WESTFIRE · WF26 · WF27 · WF28
22
kanaal. Er kunnen ook andere vormen van afvoerbegrenzers worden toegepast, bijvoorbeeld door buiten de
haard om lucht de schoorsteen binnen te laten.
WF26, WF27 en WF28 kunnen worden aangesloten op schoorstenen waarop ook andere warmtebronnen zijn
aangesloten. Gasgestookte warmtebronnen moeten altijd hun eigen schoorsteen hebben, waarop geen andere
warmtebronnen mogen zijn aangesloten.
BEDIENINGSHANDLEIDING
Als u de houtkachel voor het eerst aansteekt, zal de hittebestendige verf harden, waardoor er nogal wat stank en
rook ontstaat. Zorg daarom voor een goede ventilatie.
De eerste paar keer dat u de haard aansteekt, moet u ook de deur een klein eindje open laten en hem pas weer
sluiten als de haard koud is. Daarmee wordt voorkomen dat de afdichtingsstrip aan de haard vastkleeft en loslaat.
Wanneer de hittebestendige verf gehard is, moet de deur gesloten blijven, behalve tijdens het aansteken, het
bijvullen van brandstof en het verwijderen van restmaterialen, om te voorkomen dat er rookgas ontsnapt.
Voordat u de haard aansteekt, moet u het luchtsysteem openen door de luchtstang helemaal naar buiten te
trekken en de luchtinlaat in de asla te openen.
U kunt de haard het beste aansteken met een aanmaakblokje. Gebruik voor het aansteken nooit spiritus, benzine
of andere brandgevaarlijke vloeistoffen! Leg een paar kleine stukken hout dwars in de kachel boven op de
aanmaakblokjes. Wanneer alles goed brandt, legt u er twee stukken hout van circa 25 cm met een totaalgewicht
van circa 1,4 kg op. Na ongeveer 5 minuten sluit u de luchtinlaat in de asla. Sluit na ongeveer 7 minuten de
luchtstang circa 40%.
Bij een nominaal warmtevermogen moet u telkens ongeveer 1 keer per uur brandstof bijvullen.
WF26, WF27 en WF28 kachels zijn berekend op verbranding met tussenpozen (er moet vaak hout worden
toegevoegd en de haard is niet gemaakt voor continue verwarming gedurende 24 uur per dag).
WF26, WF27 en WF28 kachels zijn voorzien van een regelventiel voor secundaire lucht, waarmee voor zuurstof
voor de verbranding kan worden gezorgd.
Bij het stoken van de houtkachels zullen alle oppervlakken warm worden, en u moet de benodigde
voorzichtigheid in acht nemen. Bij de bediening van de klep en de handgreep dient u handschoenen te
gebruiken.
In geval van schoorsteenbrand: sluit de luchtklep en de deur, bel daarna 112 of de plaatselijke brandweer.
BASISINSTELLING VAN DE KLEPPEN TIJDENS DE WERKING:
U moet zelf ervaring opdoen met de instelling van secundaire lucht, omdat bijvoorbeeld de kwaliteit en de
hoogte van de schoorsteen, de brandstofkwaliteit en de weersomstandigheden een grote rol spelen, maar u kunt
zien of de verbranding goed verloopt. Als uw kachel aan de binnenkant een harde, glanzende roetlaag krijgt, is
dit een teken van een onvolledige verbranding. In dat geval moet er meer secundaire lucht worden toegevoegd.
Het is belangrijk om vóór het stoken de afvoersituatie te controleren. U kunt dit bijvoorbeeld doen door een stuk
krantenpapier in elkaar te frommelen, dit in de verbrandingskamer te leggen en aan te steken. Als de rook mooi
door de schoorsteen naar buiten gaat, is de afvoersituatie in orde.
BRANDSTOF
Gebruik nooit giftig hout zoals spaanplaat, geverfd of geïmpregneerd hout. Gebruik altijd droog hout. De mate
van droogte van het hout speelt een buitengewoon grote rol, aangezien te nat hout de stookkosten verhoogt en
er ook roetvorming kan ontstaan. Pas gehakt hout bevat 60–70% water, waardoor dit volkomen ongeschikt is
om mee te stoken. U dient ervan uit te gaan dat pas gehakt hout twee jaar lang onder een halfopen dak moet
worden opgeslagen om door de wind te worden gedroogd, voordat het voor stoken geschikt is.
Secundaire lucht
WF 26 · WF 27 · WF 28
60 % open
NL