ProForm PETL12714 de handleiding

Categorie
Loopbanden
Type
de handleiding
Sticker met
serienummer
Modelnr. PETL12714.0
Serienr
Schrijf het serienummer hierboven
voor verdere raadpleging.
OPGELET
Lees voor gebruik van dit
apparaat alle instructies en
voorzorgsmaatregelen in deze
handleiding. Bewaar deze hand-
leiding voor verdere raadpleging.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
www.iconeurope.com
KLANTENDIENST
Neem contact op met de
Klantendienst (zie informatie hier-
onder) of neem contact op met de
winkel waar u dit product gekocht
heeft wanneer u nog vragen heeft of
wanneer er onderdelen ontbreken of
beschadigd zijn.
4021 529 7186
Maandag-Vrijdag 08:00-20:00 GMT;
Zaterdag 09:00-13:00 GMT
Website:
www.iconsupport.eu
Email:
2
De waarschuwingsticker hier afgebeeld is met uw
dit product inbegrepen. Plak de sticker op de aange-
geven plaats over de Engelse waarschuwing heen.
De hier getoonde sticker(s) met waarschuwing is/zijn
op de aangegeven plaats(en) geplakt. Raadpleeg
de laatste pagina van deze handleiding wanneer
een sticker ontbreekt of niet leesbaar is en vraag
om een vervangende sticker. Plak de sticker op
de aangegeven plaats. Aandacht: de sticker(s)
worden niet op ware grootte weergegeven.
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
NORDICTRACK is een merk van ICON IP, Inc.
INHOUD
DE STICKERS MET WAARSCHUWING .........................................................2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ONDERDEEL IDENTIFICATIESCHEMA ..........................................................6
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
DE HARTSLAG MONITOR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
HOE DE LOOPBAND TE GEBRUIKEN .........................................................17
HOE DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN ............................................26
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ...............................................27
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
GEDETAILLEERDE TEKENING. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN ...............................................Laatste pagina
RECYCLING INFORMATIE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Laatste pagina
3
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om zich ervan te vergewissen dat alle
gebruikers van deze loopband voldoende op
de hoogte zijn van alle waarschuwingen en
alle voorzorgsmaatregelen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met
enig oefenprogramma begint. Dit is vooral
belangrijk voor personen van boven de 35
jaar, of voor personen met reeds bestaande
gezondheidsproblemen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals
beschreven.
4. Deze loopband is alleen voor gebruik in huis
bedoeld. Gebruik de loopband nooit commer-
cieel, nooit voor verhuur of in een instelling.
5. Houd de loopband binnenshuis weg van
vocht en stof. Plaats de loopband niet in een
garage, op een overdekt terras, of bij water.
6. Plaats de loopband op een vlakke onder-
grond met minstens 2,4 m ruimte achter de
loopband en 0,6 m ruimte aan beide zijden
van de loopband. Plaats de loopband op
geen enkele ondergrond die luchtopeningen
blokkeert. Leg een matje onder de loop-
band om de vloer of de vloerbedekking te
beschermen.
7. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof toegevoegd
wordt.
8. Houd te allen tijde kinderen jonger dan 12
jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
9. De loopband mag alleen door personen die
minder dan 150 kg wegen gebruikt worden.
10. Laat nooit meer dan één persoon tegelijker-
tijd op de loopband.
11. Draag juiste kleding bij gebruik van de
loopband. Draag geen losse kleding die in de
loopband verstrikt kan raken. Suspensoirs
worden zowel voor mannen als voor vrou-
wen aanbevolen. Draag altijd gymschoenen.
Gebruik de loopband nooit op blote voeten,
met alleen sokken aan of met sandalen.
12. Steek de stroomkabel alleen in een geaard
stopcontact (zie bladzijde 17), wanneer deze
aangesloten wordt. Geen enkel ander appa-
raat mag op dezelfde groep aangesloten zijn.
13. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik
dan alleen een 3-draadige geleider: snoer
maat 14 (1 mm
2
) van 1,5 m of korter.
14. Houd de stroomkabel bij hete oppervlaktes
vandaan.
15. Laat de loopband nooit draaien wanneer
de elektriciteit uitgeschakeld is. Gebruik de
loopband niet wanneer de stroomkabel of
de stekker beschadigd is. Gebruik de loop-
band niet wanneer deze niet goed werkt. (Zie
ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPLOSSEN
op bladzijde 27 als de loopband niet juist
werkt.)
16. Lees de noodstop procedure aandachtig
door, en test de noodstop procedure voordat
u de loopband gebruikt (raadpleeg HOE HET
APPARAAT AAN TE ZETTEN op bladzijde 19).
17. Start de loopband nooit wanneer u op het
loopvlak staat. Houd de handleuningen bij
gebruik van de loopband altijd vast.
18. De loopband kan hoge snelheden bereiken.
Stel de snelheid zeer geleidelijk bij om plot-
selinge versnellingsschokken te voorkomen.
19. De hartslagmonitor is geen medisch instru-
ment. Verschillende factoren, waaronder de
beweging van de gebruiker, kunnen invloed
hebben op de nauwkeurigheid van de hart-
slagwaarden. De hartslagmonitor dient
slechts om de hartslag globaal te meten, als
hulpmiddel bij het oefenen.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: lees om het risico op brandwonden, brand, elektrische shok,
of persoonlijkletsel te verminderen, alle belangrijke voorzorgsmatregelen en instructies in deze
handleiding en alle waarschuwingen op uw loopband voordat u de loopband gebruikt. ICON is niet
verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade door het gebruik van dit produkt.
4
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
20. Laat de loopband nooit onbeheerd rond-
draaien. Verwijder altijd de sleutel, druk de
stroomschakelaar in de uit-stand (off) (zie de
tekening op bladzijde 5 voor de plaats van de
stroomschakelaar) en trek de stroomkabel uit
wanneer de loopband niet gebruikt wordt.
21. Voltooi eerst, op juiste wijze, de montage
van de loopband voordat u hem verplaatst.
(Zie MONTAGE op bladzijde 7 en HOE
DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN EN TE
VERPLAATSEN op bladzijde 26.) U moet in
staat zijn om veilig 20 kg op te kunnen tillen
om de loopband in te klappen, te laten zak-
ken of te verplaatsen.
22. Overtuig u ervan dat bij het inklappen of het
verplaatsen van de loopband de opberg-
vergrendeling het onderstel stevig in de
opbergstand houdt.
23. Steek geen enkel onderwerp in welke ope-
ning van de loopband dan ook.
24. Controleer regelmatig alle onderdelen en
draai ze dan goed vast.
25. GEVAAR: trek de stroomkabel altijd
direct na gebruik van de loopband uit. Doe dit
ook voor het schoonmaken van de loopband,
voor het plegen van onderhoud en voor het
bijstellen zoals in deze handleiding beschre-
ven. Verwijder nooit de motorkap tenzij een
erkende onderhoudsmonteur dat aangeeft.
Onderhoud, anders dan de procedures in
deze handleiding, dient uitsluitend door een
erkende onderhoudsmonteur uitgevoerd te
worden.
26. Te veel oefenen kan tot ernstig letsel of tot de
dood leiden. Als u tijdens het oefenen uitge-
put raakt of pijn voelt, stop dan onmiddellijk
en begin met af te koelen.
5
Fijn dat u voor de revolutionaire PROFORM
®
PERFORMANCE 1450 loopband gekozen heeft. De
PERFORMANCE 1450 loopband kent een indrukwek-
kende reeks mogelijkheden die ontwikkeld zijn om
uw workouts thuis effectiever en leuker te maken. De
unieke loopband kan, wanneer u niet oefent, ingeklapt
worden waardoor deze minder dan de helft van de
ruimte inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig
door voor gebruik van de loopband. Raadpleeg de
omslag van deze handleiding als u nog vragen hebt.
Noteer het productnummer en het serienummer voor-
dat u met ons contact opneemt. De plaats waar u de
stickers met het productnummer en het serienummer
kunt vinden wordt op de omslag van de handleiding
aangegeven.
Bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de
verschillende onderdelen, voordat u verder leest.
Handleuning
Staander
Lade
Sleutel/Klip
Schakelaar
Loopvlak
Kussen van het
Loopvlak
Voetrail
Spanrol
Bijstelschroeven
Bedieningspaneel
Hartslagmonitor
Lengte: 203 cm
Breedte: 94 cm
VOORDAT U BEGINT
6
3/8" Sterring
(13)–6
5/16" Moer
(12)–2
5/16" Sterring
(11)–10
#10 x 3/4" Schroef
(9)–4
3/8" x 4" Schroef (7)–6
#8 x 1/2" Zilveren
Schroef (10)–1
#8 x 1/2"
Schroef (1)–10
5/16" x 1 3/4"
Bout (6)–1
5/16" x 3/4"
Schroef (25)–2
5/16" x 2" Bout
(3)–1
#10 Sterring
(5)–4
5/16" x 2 1/2" Schroef
(28)–4
5/16" x 1/2" Schroef
(4)
4
ONDERDEEL IDENTIFICATIESCHEMA
Raadpleeg de tekeningen hieronder om de kleine onderdelen voor de montage te herkennen. Het nummer tus-
sen haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN achterin
deze handleiding. Het getal tussen de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Aandacht: als
een onderdeel zich niet in de hardwareset bevindt, controleert u of deze al vooraf is gemonteerd. Er zijn
mogelijk extra metalen onderdelen meegeleverd.
7
De montage moet door twee personen uitgevoerd
worden.
Leg alle onderdelen op een open plek en ver-
wijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal pas weg als u de montage
helemaal voltooid heeft.
Er kan, na verzending, een vettige substantie
op de buitenkant van de loopband zitten. Dit
is normaal. Mocht er een vettige substantie
op de loopband zitten, veeg die dan weg met
een zachte doek en een zacht niet-schurend
schoonmaakmiddel.
Linker onderdelen worden met “L” of “Left” aange-
geven en rechter onderdelen worden met “R” of
“Right” aangegeven.
Zie bladzijde 6 om kleine onderdelen te
herkennen.
Voor de montage heeft u het volgende gereed-
schap nodig:
de meegeleverde inbussleutel
een instelbare sleutel
een kruiskopschroevendraaier
Gebruik geen elektrisch gereedschap om schade
aan onderdelen te voorkomen.
1
MONTAGE
1. Ga naar www.iconsupport.eu op uw
computer en registreer uw product.
activeert uw garantie
bespaart u tijd als u ooit contact moet
opnemen met de Klantendienst
hiermee kunnen wij u op de hoogte stellen van
upgrades en aanbiedingen
Aandacht: indien u geen internettoegang heeft,
belt u met de Klantendienst (zie de voorkant van
deze handleiding) om uw product te registreren.
8
2. Zorg dat de stroomkabel uit getrokken is.
Druk een Kap van de Basis (74) in elke kant van
de Basis (94).
Zoek naar de Rechter Staander (90). Laat een
tweede persoon de Rechter Staander bij de
Basis (94) houden.
Zie de inzet-tekening. Maak de draadband in de
Rechter Staander (90) stevig rond het uiteinde
van de Draad van de Staander (81) vast. Steek
dan de Draad van de Staander in het onderste
uiteinde van de Rechter Staander terwijl u het
andere uiteinde van de draadband uit de Rechter
Staander trekt.
3. Leg de Rechter Staander (90) bij de Basis (94).
Ddruk de Borgring (77) in het vierkante gat in
de Rechter Staander (90). Zorg ervoor dat de
aarddraad niet bekneld raakt.
Maak vervolgens de aarddraad aan de Rechter
Staander (90) vast met een #8 x 1/2" Zilveren
Schroef (10) zoals afgebeeld.
94
94
90
90
81
10
90
Draadband
Draadband
2
3
81
77
Aard
Draad
Vierkant
Gat
74
74
9
4. Steek een Tussenstuk van het Wiel (63) in een
Voor Wiel (62). Houd het Voor Wiel in de onder-
kant van de Rechter Staander (90), en steek een
3/8" x 4" Schroef (7) met een 3/8" Sterring (13)
in de Rechter Staander en in het Voor Wiel.
Herhaal deze stap voor de Linker Staander
(niet afgebeeld).
7
62
63
13
90
5. Leg een stuk van het verpakkingsmateriaal (A)
onder de rechterkant van de Basis (94). Houd
de Rechter Staander (90) tegen de Basis. Zorg
ervoor dat de Draad van de Staander (81) niet
bekneld raakt.
Steek twee 3/8" x 4" Schroeven (7) met twee
3/8" Sterringen (13) in de Rechter Staander (90)
en draai de drie Schroeven gedeeltelijk in de
Basis (94) vast; draai de Schroeven nog niet
helemaal vast.
Leg het verpakkingsmateriaal (A) aan de lin-
kerkant van de Basis (94) en maak de Linker
Staander (niet afgebeeld) op dezelfde manier
vast. Aandacht: er zitten geen draden aan de
linkerkant.
Verwijder het verpakkingsmateriaal (A) van
onder de Basis (94).
7
90
13
7
94
81
5
A
4
10
6. Zoek naar de Linker en de Rechter Kap van
de Basis (82, 83). Schuif de Linker Kap van
de Basis op de Linker Staander (89) en schuif
de Rechter Kap van de Basis op de Rechter
Staander (90). Druk de Kappen van de Basis
nog niet op hun plaats.
Zoek naar de Onderste Kap van de Linker en
de Rechter Handleuning (84, 85). Schuif de
Onderste Kap van de Linker Handleuning op
de Linker Staander (89) en schuif de Onderste
Kap van de Rechter Handleuning op de Rechter
Staander (90).
82
85
90
83
84
6
89
7. Maak de Linker Handleuning (86) aan de Linker
Staander (89) vast met twee 5/16" x 2 1/2"
Schroeven (28) en twee 5/16" Sterringen (11).
Draai de Schroeven helemaal vast.
Maak de Rechter Handleuning (87) aan de
Rechter Staander (90) vast met twee 5/16" x
2 1/2" Schroeven (28) en twee 5/16" Sterringen
(11). Draai de Schroeven helemaal vast.
Verwijder de draadband van de Draad van de
Staander (81).
90
7
87
86
89
81
11
28
11
28
Draadband
11
8. Als er vier schroeven (C) op de afgebeelde
plaatsen zitten, verwijder die dan en gooi ze
weg.
8
B
B
9. Aandacht: indien de loopband op een gladde
ondergrond gemonteerd is, dan kan deze
tijdens deze stap naar voren rollen.
Til het Onderstel (56) rechtop. BELANGRIJK: til
het Onderstel niet verder dan rechtop. Laat
een tweede persoon het Onderstel vasthou-
den totdat stap 11 voltooid is.
Draai de Dwarsstang van de Vergrendeling (38)
zoals afgebeeld. Zorg ervoor dat de sticker
(C) “This side toward belt” (deze kant naar
de band) naar de loopband toewijst. Maak de
Dwarsstang van de Vergrendeling op de beugels
van de Onderstel (56) vast met twee 5/16" x 3/4"
Schroeven (25) en twee 5/16" Sterringen (11).
56
38
C
11
11
25
25
Beugels
9
12
10. Draai de Opbergvergrendeling (53) zodanig
dat de stickers van de loopband af wijzen zoals
afgebeeld.
Maak het onderste uiteinde van de
Opbergvergrendeling (53) aan de beugel op de
Basis (94) vast met een 5/16" x 1 3/4" Bout (6)
en een 5/16" Moer (12).
Til de Opbergvergrendeling (53) naar een
verticale stand. Indien er een draadband in de
bovenkant van de Vergrendeling zit, verwijder
die dan en gooi hem weg.
94
53
6
Stickers
12
Draadband
10
11. Maak het bovenste uiteinde van de
Opbergvergrendeling (53) aan de beugel op de
Dwarsstang van de Vergrendeling (38) vast met
een 5/16" x 2" Bout (3) en een 5/16" Moer (12).
Laat het Onderstel (56) zakken (zie HOE
DE LOOPBAND TE LATEN ZAKKEN VOOR
GEBRUIK op bladzijde 26).
38
3
56
12
53
11
13
13. Maak het bedieningspaneel aan de
Handleuningen (86, 87) vast met vier #10 x 3/4"
Schroeven (9) en vier #10 Sterringen (5) zoals
afgebeeld. Begin alle vier de Schroeven aan
te draaien en draai ze daarna vast.
5
13
5
9
86
87
9
Bedieningspaneel
Montage
12. Zet het bedieningspaneel op de Linker en op de
Rechter Handleuning (86, 87). Zorg ervoor dat
er geen enkele draad (D, 81) bekneld raakt.
Maak het bedieningspaneel vast met vier 5/16" x
1/2" Schroeven (4) en vier 5/16" Sterringen (11).
Draai de Schroeven nog niet vast.
12
Bedieningspaneel Montage
87
86
4
11
4
11
81
D
14
15. Maak de Kap van de Linker en de Kap van
de Rechter Handleuning (79, 92) aan de
Handleuningen (86, 87) vast met elk drie #8 x
1/2" Schroeven (1). Draai de Schroeven niet te
vast.
1
92
79
1
86
1
87
1
15
14. Zie de inzet-tekening. Sluit de Draad van de
Staander (81) aan op de draad van het bedie-
ningspaneel (D). De connectoren zouden
makkelijk samen moeten glijden en op hun
plaats moeten klikken. Draai aan een van
de connectoren en probeer het opnieuw als
dit niet gebeurt. ALS U DE CONNECTOREN
NIET JUIST AANSLUIT KAN HET BEDIE-
NINGSPANEEL, BESCHADIGD RAKEN
WANNEER DE STROOM INGESCHAKELD
WORDT.
Steek het overschot aan draad (D, 81) in de
Rechter Staander (90).
Draai de vier 5/16" x 1/2" Schroeven (4) goed
vast (slechts twee zijn afgebeeld).
81
81
D
14
4
90
D
15
16. Schuif de Onderste Kap van de Linker
Handleuning (85) tegen de Kap van de Linker
Handleuning (79) en maak de Onderste Kap
van de Linker Handleuning vast met twee #8 x
1/2" Schroeven (1). Draai de Schroeven niet te
vast.
Maak de Onderste Kap van de Rechter
Handleuning (84) vast zoals hierboven
beschreven.
16
79
1
1
84
85
1
1
17. Draai de zes 3/8" x 4" Schroeven (7) stevig vast
(slechts een kant is afgebeeld).
Druk de Linker Kap en de Rechter Kap van de
Basis (82, 83) op de Basis (94).
17
83
82
94
7
18. Zorg dat alle onderdelen goed vastzitten voordat u de loopband gaat gebruiken. Als er plastic velletjes
op de stickers van de loopband zitten, verwijder die dan. Plaats een matje onder de loopband om de vloer
of de vloerbedekking te beschermen. Houd de loopband weg uit direct zonlicht om schade aan de loopband
te voorkomen. Berg de meegeleverde inbussleutels goed op; een van de inbussleutels wordt gebruikt om de
loopband bij te stellen (zie bladzijde 28 en 29). Aandacht: er kunnen extra onderdelen meegeleverd zijn.
16
HOE DE HARTSLAG MONITOR TE DRAGEN
De hartslag monitor
heeft een borst-
kas-band en een
sensor. Steek de ap
in ene uiteinde van
de borstkas-band
in het ene uiteinde
van de sensor,
zoals afgebeeld in
de tekening. Druk
dan het uiteinde van
de sensor onder de
gesp van de borst-
kas-band. De ap
moet gelijk zijn met
de voorkant van de
sensor.
De hartslag moni-
tor moet onder uw
kleding gedragen
worden, strak tegen
uw huid. Draag de
hartslag monitor
in de aangegeven
plaats rond uw borst-
kas. Zorg ervoor dat de logo naar buiten wijst. Maak
dan het andere uiteinde van de borstkas-band op de
sensor vast. Stel de lengte van de borstkas-band bij
mocht dat nodig zijn.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam en
zoek naar de twee elektrodes met de kleine randjes.
Maak beide elektrodes nat met een zoute vloeistof,
zoals wat speeksel of vloeistof voor contact lenzen.
Plaats de sensor terug tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD
Droog de sensor goed af na ieder gebruik. Door
vocht blijft de sensor langer dan nodig branden en
zodoende zullen de batterijen sneller leeg lopen.
Bewaar de hartslag monitor op een warme en droge
plaats. Bewaar de harslag monitor niet in een plastic
zak of andere verpakking die vocht kan vasthouden.
Stel de hartslag monitor niet langdurig bloot aan
direct zonlicht, niet aan een temperatuur lager dan
-10° C of aan een temperatuur hoger dan 50° C.
Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het
opbergen van de hartslag monitor niet te veel.
Maak de sensor schoon met een zachte doek en een
beetje zachte zeep. Veeg dan de sensor met een
zachte doek en droog deze goed af. Gebruik nooit
schuurmiddelen, alcohol of chemische producten
om de sensor schoon te maken. U kunt de borst-
kas-band met de hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN OPLOSSEN
Loop de hieronder genoemde procedures door wan-
neer de hartslag monitor niet goed werkt.
Zorg ervoor dat u de hartslag monitor goed draagt
zoals hier links is beschreven. Verplaats de hartslag
monitor wat naar boven of naar beneden wanneer u
de borstkas-hartslag monitor niet goed werkt.
Maak de elektrodes opnieuw wat nat wanneer de
hartslag metingen pas verschijnen nadat u begint te
transpireren.
Voor de goede weergave van de hartslag metingen
moet de gebruiker zich op minder dan een armlengte
van het bedieningspaneel bevinden.
Als er zich een batterijdekseltje aan de actherkant
van de sensor bevindt, vervang dan de batterij met
een batterij van hetzelfde type.
De hartslag monitor is ontwikkeld voor mensen met
een normale hartslag. Problemen met de hartslag-
meting kunnen een medische oorzaak hebben zoals
vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hartkloppin-
gen, of aritmie.
De werking van de hartslag monitor kan beïnvloed
worden door magnetische storingen die door hoog-
spanningsdraden en andere elektromagnetische
bronnen veroorzaakt kunnen worden. Verplaats het
tness-apparaat als u vermoedt dat dit de oorzaak is.
Gesp
Flap
Borstkas-
band
Flaps
Sensor
Sensor
DE HARTSLAG MONITOR
17
HOE DE SNOER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De snoer moet geaard zijn. Als het niet goed functio-
neert geeft de aarding de laagste weerstandspad voor
de elektriciteit om zodoende het risico van elektrische
schok te verminderen. Een snoer en een geaarde
stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: als het snoer
beschadigd is moet u het vervangen voor een door
de fabrikant aanbevolen snoer.
Volg deze stappen om de snoer in stopcontact te
steken.
1. Steek het aangegeven uiteinde van het snoer in het
stopcontact van de loopband.
2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd en geaard
stopcontact die overeenkomt met alle plaatselijke
regelingen.
UK
Dubai
DU
GR
RU
HU
CZ
TR
RO
BU
UKR
SW
FR/
SP/
PL/
SK
IT
AUS
AUS
TYPE E
TYPE F
Stopcontact van
de Loopband
Snoer
UK
Dubai
DU
GR
RU
HU
CZ
TR
RO
BU
UKR
SW
FR/
SP/
PL/
SK
IT
AUS
AUS
TYPE E
TYPE F
Stopcontact
GEVAAR: een verkeerd stopcon-
tact (zonder aarde) kan tot een elektrische
schok leiden. Laat een elektriciën de aarding
nakijken als u niet zeker weet of het stopcon-
tact goed geaard is. Breng geen wijzigingen
aan de stekker van het apparaat aan. Laat een
elektriciën een nieuwe stekker monteren als
de stekker niet in het stopcontact past.
HOE DE LOOPBAND TE GEBRUIKEN
18
ETPF79513
(PFTL79513)
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bedie-
ningspaneel. U vindt dezelfde waarschuwingen in
andere talen op het meegeleverde stickervel. Plak de
Nederlandse waarschuwingssticker op het bedienings-
paneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband biedt een in-
drukwekkende reeks mogelijkheden die ontwikkeld
zijn om uw workouts effectiever en leuker te maken.
Wanneer u de handmatige instelling gebruikt kunt u de
snelheid en de helling van de loopband met de druk op
een toets veranderen. Het bedieningspaneel zal tijdens
het oefenen meteen feedback laten zien. U kunt zelfs
uw hartslag meten door de hartslagmonitor met hand-
greep of de borstkas hartslagmonitor te gebruiken.
Het bedieningspaneel heeft ook een keuze aan vooraf
ingestelde workouts. Iedere workout regelt automatisch
de snelheid en de helling van de loopband terwijl u
door een effectieve oefensessie geleid wordt.
Het bedieningspaneel heeft ook een iFit instelling die
het mogelijk maakt om de loopband, door middel van
een optionele iFit-module, met uw draadloze netwerk
te laten communiceren. Met de iFit instelling kunt
u uw eigen workouts downloaden, uw eigen wor-
kouts samenstellen, uw workout resultaten volgen,
tegen andere iFit gebruikers racen en vele andere
mogelijkheden gebruiken. Ga naar www.iFit.com of
bel met het telefoonnummer op de kaft van deze
handleiding om een iFit module wanneer dan ook
aan te schaffen.
U kunt zelfs, terwijl u oefent, via het geluidsysteem van
het bedieningspaneel naar uw favoriete workout-mu-
ziek of audioboek luisteren.
Zie bladzijde 19 om de stroom in te schakelen. Zie
bladzijde 19 om de handmatige instelling te ge-
bruiken. Zie bladzijde 22 om een vooraf ingestelde
workout te gebruiken. Zie bladzijde 23 om een stel-
een-doel-in workout te gebruiken. Zie bladzijde 23
om een iFit workout te gebruiken. Zie bladzijde 24
om het geluidssysteem te gebruiken. Zie bladzijde
25 om de informatie instelling te gebruiken.
Aandacht: het bedieningspaneel kan snelheid en
afstand of in kilometers of in mijlen aangeven.
Om te zien welke meeteenheid gekozen is, zie
DE INFORMATIE INSTELLING op bladzijde 25.
Gemakshalve, verwijzen alle instructies in deze para-
graaf naar kilometers.
BELANGRIJK: als er plastic velletjes op het bedie-
ningspaneel zitten, verwijder die dan. Draag schone
gymschoenen om beschadiging aan het loopvlak te
voorkomen wanneer u de loopband gebruikt. Bekijk
de eerste keer dat u de loopband gebruikt, de uitlij-
ning van de band en leg, indien nodig, de band in
het midden (zie bladzijde 29).
DIAGRAM VAN HET BEDIENINGSPANEEL
19
HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN
BELANGRIJK: laat de loopband, wanneer deze aan
koude temperaturen blootgesteld is geweest, op
kamertemperatuur komen voordat u de elektriciteit
inschakelt. Als u dit niet doet, kunt u de displays
van het bedieningspaneel of andere elektrische
componenten beschadigen.
Steek de stroomkabel
in (zie bladzijde 17).
Zoek vervolgens naar de
stroomschakelaar bij de
stroomkabel op het onder-
stel van de loopband. Druk
de stroomschakelaar in de
reset stand.
BELANGRIJK: het bedieningspaneel kent een dis-
play demo instelling, die ontwikkeld is voor als de
loopband in een winkel geëtaleerd wordt. De demo
instelling staat aan als de displays gaan branden
zodra u de stroomkabel in het stopcontact steekt
en de stroomschakelaar in de reset-stand drukt.
Houd de Stoptoets enkele seconden lang inge-
drukt om de demo instelling uit te zetten. Zie DE
INFORMATIE INSTELLING op bladzijde 25 om de
demo instelling uit te schakelen wanneer de dis-
plays blijven branden.
Ga dan op de
voetrails van de
loopband staan.
Zoek naar de klip die
aan de sleutel vastzit
en schuif de klip op
de tailleband van
uw kleding. Steek
dan de sleutel in het
bedieningspaneel.
Kort daarna zullen
de displays gaan branden. BELANGRIJK: in geval
van nood kan de sleutel uit het bedieningspaneel
getrokken worden, waardoor de loopband
langzaam tot stilstand komt. Test de klip door voor-
zichtig een paar stappen achteruit te zetten. Stel
de lengte van de klip bij als de sleutel niet uit het
bedieningspaneel komt.
HOE DE HANDMATIGE INSTELLING TE
GEBRUIKEN
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie links HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN.
2. Kies de handmatige instelling.
Druk op de Manual (handmatige) toets op het
bedieningspaneel. De handmatige instelling zal
automatisch gekozen worden wanneer u niet met
iFit verbonden bent.
3. Start de loopband.
Druk op de Starttoets, op de Speed (snelheids)
toenametoets of op een van de genummerde Quick
Speed (snelheid snel) toetsen om de loopband te
starten.
De loopband zal met een snelheid van 2 km/u
(km/h) beginnen te draaien wanneer u op de
Starttoets of op de Speed (snelheids) toename-
toets drukt. U kunt de snelheid van de loopband
tijdens het oefenen naar wens veranderen door op
de Speedtoename- en -afnametoetsen te drukken.
Steeds als u op een van de toetsen drukt zal de
snelheidsinstelling met 0,1 km/u veranderen; als
u een toets ingedrukt houdt verandert de snelheid
met stapjes van 0,5 Km/u. Aandacht: na het druk-
ken op de toetsen kan het even duren voordat de
loopband de gekozen snelheidsinstelling bereikt.
Indien u op een van de genummerde Quick
Speedtoetsen drukt, zal de snelheid van de loop-
band geleidelijk veranderen tot deze de gewenste
snelheidsinstelling bereikt.
Druk op de Stoptoets om de loopband te laten
stoppen. De tijd zal in de display opflikkeren. Druk
op de Starttoets of op de Speed toenametoets om
loopband opnieuw te starten.
Reset
ETPF79513
(PFTL79513)
Sleutel
Klip
20
4. Verander desgewenst de helling van de
loopband
Druk op de Incline (helling) toename- of -afname-
toets of op een van de genummerde Quick Incline
(helling snel) toetsen om de helling van de loop-
band te veranderen. Elke keer als u op een van de
toetsen drukt, zal de helling zich geleidelijk aanpas-
sen tot de gekozen hellinginstelling bereikt is.
5. Volg uw voortgang op de displays.
Wanneer u op de loopband loopt of rent kan de
display de volgende workout informatie aangeven:
De verstreken tijd
De afstand die u gelopen of gerend heeft
De intensiteitsbalk van de workout
Het geschatte aantal calorieën dat u verbrand
heeft
De hellingstand van de loopband
Het aantal verticale meters die u geklommen
heeft
De snelheid van de loopband
Uw hartslag (zie stap 6 op bladzijde 21)
De matrix
De matrix kent verschillende display tabbladen.
Druk op de toename- en de afnametoetsen naast
de Enter-toets of druk op de Display toets totdat het
gewenste tabblad aangegeven wordt.
Het Incline (helling) tabblad zal een proel van de
hellingsinstellingen van de workout aangeven. Een
nieuw segment zal aan het einde van iedere minuut
verschijnen.
Het Speed (snelheid) tabblad zal een proel van de
snelheidsinstellingen van de workout aangeven.
Het My Trail (mijn pad) tabblad zal een piste aange-
ven die een afstand van 400 m (1/4 mijl) voorstelt.
De opikkerende rechthoek zal uw vordering tijdens
het oefenen aangeven. Het My Trail tabblad zal ook
het aantal afgelegde rondjes aangeven.
Het Calorie tabblad zal het geschatte aantal calo-
rieën dat u verbrand heeft aangeven. De hoogte
van ieder segment geeft de hoeveelheid verbrande
calorieën aan dat tijdens dat segment verbrand is.
Aandacht: wanneer u het Calorie tabblad kiest zal
de calorie display het geschatte aantal verbranden
calorieën per uur aangeven.
De intensiteitsbalk van de workout zal tijdens het
oefenen het geschatte intensiteitsniveau van uw
workout aangeven.
Druk op de Home (thuis) toets om naar het stan-
daardmenu terug te keren (zie DE INFORMATIE
INSTELLING op bladzijde 25 om het standaard
menu in te stellen). Druk, indien nodig, nogmaals
op de Home toets.
Wanneer een draadloze iFit
module aangesloten is zal
het draadloos symbool aan
de bovenkant van de display
de sterkte van het draadloze
signaal aangeven. Vier bogen
geven volle sterkte aan.
Druk op de Stoptoets, verwijder de sleutel en steek
de sleutel weer in om de displays te resetten.
21
6. Meet desgewenst uw hartslag.
Aandacht: het bedieningspaneel zal uw hart-
slag niet nauwkeurig aangeven wanneer u de
hartslagmonitor met handgreep gebruikt en te-
gelijkertijd de borstkas hartslagmonitor draagt.
Zie bladzijde 16 voor meer informatie over de
borstkas hartslagmonitor.
Verwijder de
plastic velletjes
van de metalen
contactpunten op
de sensorstang
voordat u de
hartslagmonitor
met handgreep
gebruikt. Zorg er
ook voor dat uw
handen schoon
zijn.
Ga, om uw hartslag te meten, op de voetrails
staan en houd de sensorstang vast met uw hand-
palmen op de metalen contactpunten; beweeg uw
handen niet. Wanneer uw pols gemeten kan wor-
den zullen er verschillende streepjes verschijnen
en daarna zal uw hartslag aangegeven worden.
Houd de contactpunten ongeveer 15 seconden
lang vast voor de meest nauwkeurige hartslag-
waarde.
7. Zet desgewenst de ventilator aan.
De ventilator heeft
meerdere snelheidsin-
stellingen. Druk op de
ventilator toename- of
afnametoetsen om een
ventilatorsnelheid te
kiezen of om de ventilator uit te zetten. Aandacht:
de ventilator zal na een paar minuten automatisch
uitgaan als de ventilator aan staat wanneer de
loopband gestopt is.
8. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Ga op de voetrails staan, druk op de Stoptoets
en stel de helling van de loopband in op nul.
De helling van de loopband moet, wanneer u
de loopband in de opbergstand inklapt, op nul
staan anders kunt u de loopband beschadigen.
Verwijder vervolgens de sleutel uit het bedie-
ningspaneel en berg deze veilig op.
Druk de stroomschakelaar in de uitstand (off) en
trek de stroomkabel uit wanneer u met de loopband
klaar bent. BELANGRIJK: als u dit niet doet,
kunnen de elektrische onderdelen van de loop-
band voortijdig slijten.
Contactpunten
22
HOE EEN VOORAF INGESTELDE WORKOUT TE
GEBRUIKEN
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
bladzijde 19.
2. Kies een vooraf ingestelde workout.
Druk om een vooraf ingestelde workout te kiezen
herhaaldelijk op de Speed (snelheids) toets, op de
Incline (helling) toets, op de Intensity (intensiteits)
toets of op de Calorietoets totdat de gewenste wor-
kout in de display verschijnt.
De displays zullen wanneer u een vooraf ingestelde
workout kiest de maximum helling, de tijdsduur, de
afstand, de maximum snelheid, en de naam van
de workout aangeven. Bovendien zal er een proel
van de snelheidsinstellingen van de workout in de
matrix verschijnen. Wanneer u een calorie workout
kiest, zal het geschatte aantal calorieën dat u zult
verbranden in de naam van de workout
verschijnen.
3. Start de workout.
Druk op de Starttoets of op de Speedtoenametoets
om met de workout te beginnen. Even nadat u
op de toets gedrukt heeft, zal de loopband zich
automatisch aan de eerste snelheids- en hellin-
ginstelling van de workout aanpassen. Houd de
handleuningen vast en begin te lopen.
Iedere workout is in segmenten verdeeld. Er is één
snelheids- en één hellinginstelling voor elk segment
geprogrammeerd. Aandacht: dezelfde snelheids-
en/of hellinginstelling kan voor opeenvolgende seg-
menten geprogrammeerd zijn.
Het proel zal
uw vordering
tijdens de
workout aan-
geven. Het
opikkerende
segment van
het proel
stelt het huidige segment van de workout voor. De
hoogte van het opikkerende segment geeft de
snelheidsinstelling voor het huidige segment aan.
Aan het einde van elk segment, zal een serie tonen
te horen zijn en zal het volgende segment van het
proel beginnen op te ikkeren. Als een nieuwe
snelheids- en/of hellinginstelling voor het volgende
segment geprogrammeerd is, dan zal de nieuwe
snelheids- en/of hellinginstelling een paar secon-
den lang in de displays verschijnen en zal de loop-
band zich automatisch aan de nieuwe snelheids-
en hellinginstelling aanpassen.
De workout gaat zo door tot het laatste segment
van het proel op de display opikkert en het laat-
ste segment eindigt. De loopband zal dan lang-
zaam tot stilstand komen.
Aandacht: de na te streven calorieën is een
schatting van het aantal calorieën dat u tijdens
de workout zult verbranden. Het feitelijke aan-
tal calorieën dat u verbrandt zal van verschil-
lende factoren, zoals uw gewicht, afhangen.
Daarnaast heeft een eventuele handmatige
verandering van de snelheid of de helling van
de loopband tijdens de workout invloed op het
aantal calorieën dat u zult verbranden.
Als de snelheids- of de hellinginstelling wanneer
dan ook tijdens de workout te hoog of te laag is,
dan kunt u de instelling handmatig veranderen door
op de Speed (snelheids)- of op de Incline (helling)
toetsen te drukken. Echter, als het volgende seg-
ment van de workout begint, zal de loopband
zich automatisch aan de snelheids- en helling-
instellingen voor het volgende segment aanpas-
sen.
Druk op de Stoptoets om de workout wanneer
dan ook te stoppen. De tijd zal in de display
gaan opflikkeren. Druk op de Starttoets of op de
Speedtoenametoets om de workout te hervatten.
De loopband zal met een snelheid van 2 km/u
beginnen te draaien. Wanneer het volgende seg-
ment van de workout begint, zal de loopband zich
automatisch aan de snelheids- en hellinginstellin-
gen voor het volgende segment aanpassen.
4. Volg uw voortgang op de displays.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 21.
6. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 7 op bladzijde 21.
7. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Zie stap 8 op bladzijde 21.
Huidig Segment
23
HOE EEN STEL-EEN-DOEL-IN WORKOUT TE
GEBRUIKEN
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
bladzijde 19.
2. Kies een stel-een-doel-in workout.
Druk op de Set A Goal (stel een doel in) toets op
het bedieningspaneel om een stel-een-doel-in wor-
kout te kiezen.
Gebruik de toename- en de afnametoetsen naast
de Enter-toets om een na te streven calorie, tijd
of afstand doel in te stellen en druk dan op de
Enter-toets. Druk vervolgens op de toename- en de
afnametoetsen naast de Enter-toets om een doel te
kiezen. Druk op de Speed (snelheid) en de Incline
(helling) toetsen om de snelheid en de helling voor
de workout te kiezen. Het scherm zal de duur en
de afstand van de workout en het geschatte aantal
calorieën aangeven dat u tijdens de workout zult
verbranden.
3. Begin met de workout.
Druk op de Starttoets om de workout de starten.
Eventjes nadat u op de toets gedrukt heeft, zal de
loopband beginnen te draaien. Houd de handleu-
ningen vast en begin te lopen.
De workout zal op dezelfde wijze als de handma-
tige instelling werken (zie bladzijde 19 tot en met
21).
De workout gaat zo door totdat u het ingestelde
doel bereikt. De loopband zal dan langzaam tot
stilstand komen.
Aandacht: de na te streven calorieën is een
schatting van het aantal calorieën dat u tijdens
de workout zult verbranden. Het feitelijke aantal
calorieën dat u verbrandt zal van verschillende
factoren, zoals uw gewicht, afhangen.
4. Volg uw voortgang op de displays.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
5. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 21.
6. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 7 op bladzijde 21.
7. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Zie stap 8 op bladzijde 21.
HOE EEN IFIT WORKOUT TE GEBRUIKEN
Aandacht: u heeft een optionele iFit module nodig om
een iFit workout te gebruiken. Ga naar www.iFit.com
of bel met het telefoonnummer op de kaft van deze
handleiding om een iFit module wanneer dan ook
aan te schaffen. U heeft ook toegang nodig tot een
computer met een USB-poort en een internetverbin-
ding. Daarnaast dient u ook toegang te hebben tot een
draadloos netwerk inclusief een 802.11b/g/n router met
geactiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken
worden niet ondersteund). Een iFit.com-lidmaatschap
is ook vereist.
1. Steek de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HOE HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
bladzijde 19.
2. Steek de iFit module in het bedieningspaneel.
Zie de instructies die met de iFit-module meegele-
verd zijn om de iFit-module in te steken.
BELANGRIJK: om te voldoen aan de bloot-
stellingsvereisten, dienen de antenne en de
zender in de iFit-module op minstens 20 cm
van mensen te staan en mogen ze niet vlakbij
een andere antenne of zender staan of er mee
verbonden zijn.
3. Kies een gebruiker.
U kunt vanuit het iFit-hoofdscherm van gebruiker
wisselen, als er meer dan één gebruiker geregis-
treerd is. Druk op de toename- en afnametoetsen
naast de Enter-toets om een gebruiker te kiezen.
4. Kies een iFit workout.
Druk op een van de iFit toetsen, om een iFit wor-
kout te kiezen. U moet sommige workouts aan uw
lijst op www.iFit.com toevoegen voordat ze ge-
download kunnen worden.
Druk op de Map (kaart), de Train (trainen) of de
Lose Wt. (afslanken) toets om de volgende workout
van dat type op uw lijst te downloaden. Druk op de
Compete (competitie) toets om aan een al eerder
gekozen race deel te nemen.
24
Druk eerst op de Track (piste) toets om een al
eerder uitgevoerde workout van uw lijst nogmaals
uit te voeren. Druk vervolgens op de toename- en
afnametoetsen om de gewenste workout te kiezen.
Druk dan op de Enter-toets om met de workout te
beginnen.
Aandacht: u moet sommige workouts aan uw lijst
op www.ifit.com toevoegen voordat ze gedownload
kunnen worden.
Zie www.iFit.com voor meer informatie over de
iFit workouts.
De display zal, wanneer u een iFit workout kiest,
de tijdsduur van de workout, de afstand die u zult
lopen of rennen, en het geschatte aantal calorieën
dat u zult verbranden aangeven. De display kan
ook de naam van de workout aangeven. Als u een
competitie workout kiest zal display aftellen totdat
de race begint.
Aandacht: elke iFit toets kan ook twee demo wor-
kouts uitvoeren. Trek de iFit module uit het bedie-
ningspaneel en druk op een van de iFit toetsen om
de demo workouts te gebruiken.
5. Begin met de workout.
Zie stap 3 op bladzijde 22.
Tijdens sommige workouts zal een audio coach
u door uw workout leiden. U kunt een instelling
voor uw audio coach kiezen (zie DE INFORMATIE
INSTELLING op bladzijde 25).
Druk op de Stoptoets om de workout wanneer
dan ook te stoppen. De tijd zal in de display gaan
opikkeren. Druk op de Starttoets of op de Speed
(snelheids) toenametoets om de workout te her-
vatten. De loopband zal met de snelheidsinstelling
van het eerste segment van de workout beginnen
te draaien. Wanneer het volgende segment van de
workout begint, zal de loopband zich automatisch
aan de snelheids- en hellinginstellingen voor het
volgende segment aanpassen.
6. Volg uw voortgang op de displays.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
Het Compete (competitie) tabblad zal tijdens een
competitie workout, uw vordering tijdens de race
aangeven. Als u racet, zal de bovenste lijn in de
matrix laten zien hoeveel van de race u voltooid
heeft. De andere lijnen zullen uw vier belangrijkste
concurrenten aangeven. Het einde van de matrix
geeft het einde van de race aan.
7. Meet desgewenst uw hartslag.
Zie stap 6 op bladzijde 21.
8. Zet desgewenst de ventilator aan.
Zie stap 7 op bladzijde 21.
9. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Zie stap 8 op bladzijde 21.
Ga naar www.iFit.com voor meer informatie over de
iFit instelling.
HOE HET GELUIDSSYSTEEM TE GEBRUIKEN
Steek een 3,5mm audiokabel met mannelijke uitein-
den (niet meegeleverd) in de audioaansluiting op het
bedieningspaneel en in de audioaansluiting van uw
MP3-speler, CD-speler, of andere eigen audio-speler
om via het geluidssysteem van het bedieningspaneel
muziek of audioboeken af te spelen. Zorg ervoor dat
de audiokabel volledig ingestoken is. Aandacht:
ga naar uw plaatselijke elektronicawinkel om een
audiokabel aan te schaffen.
Druk dan op de play-toets
van uw eigen audio-speler.
Pas het volumeniveau aan
met de volume toename-
of afnametoetsen op het
bedieningspaneel of met de
volumeregelaar van uw eigen audio-speler.
Leg de CD-speler op de vloer of op een ander effen
oppervlak in plaats van op het bedieningspaneel als u
uw eigen CD-speler gebruikt en de CD overslaat.
25
DE INFORMATIE INSTELLING
Het bedieningspaneel heeft een informatie instelling die
de informatie van de loopband bijhoudt en u uw eigen
instellingen voor het bedieningspaneel laat invoeren.
1. Kies de informatie instelling.
Houd de Stoptoets ingedrukt terwijl u de sleutel
in het bedieningspaneel steekt en laat dan de
Stoptoets los, om de informatie instelling te kiezen.
Wanneer de informatie instelling gekozen is, zal de
volgende informatie aangeven worden:
De tijd display zal het totaal aantal uren dat de
loopband gebruikt is aangeven.
De afstand display zal het totaal aantal kilome-
ters (of mijlen) dat de loopband gedraaid heeft
aangeven.
Het onderste gedeelte van de display zal de status
van de iFit module aangeven. De display zal de
woorden WIFI MODULE aangeven wanneer een
iFit module aangesloten is. De display zal de
woorden USB/SD MODULE aangeven wanneer
een USB-module aangesloten is. De display zal
de woorden NO IFIT MODULE (geen iFit module)
aangeven wanneer er geen module aangesloten is.
2. Kies de optionele schermen.
Terwijl de informatie instelling gekozen is zullen
verschillende optionele schermen in de matrix aan-
geven worden. Druk op de afnametoets naast de
Enter-toets om elk van de volgende schermen te
kiezen:
UNITS (eenheden)—Druk op de Enter-toets om
de meeteenheid te veranderen. Kies ENGLISH
(engels) om de afstand in mijlen te bekijken. Kies
METRIC (metrisch) om de afstand in kilometers te
bekijken.
DEMO—Het bedieningspaneel heeft een display
demo instelling, die ontwikkeld is voor als de
loopband in een winkel geëtaleerd wordt. Terwijl de
demo instelling aan is, zal het bedieningspaneel
normaal werken als de stroomkabel ingestoken
is, de stroomschakelaar in de reset-stand gedrukt
is, en de sleutel in het bedieningspaneel gestoken
is. Wanneer u echter de sleutel uit het bedie-
ningspaneel verwijdert zullen de displays blijven
branden alhoewel de toetsen niet meer zullen
werken. Wanneer de demo instelling aan is zal het
woord ON (aan) op het scherm verschijnen. Druk
op de Enter-toets om de demostand aan of uit te
zetten.
CONTRAST LVL (contrastniveau)—Druk op de
Incline (helling) toename- en -afnametoetsen om
het contrastniveau van de display aan te passen.
Als een module aangesloten is, kunt u ook het vol-
gende scherm kiezen:
TRAINER VOICE (stem van de trainer)—Druk
op de Enter-toets om de stem van de persoonlijke
trainer aan of uit te zetten.
Als een iFit module aangesloten is kunt u ook vol-
gende schermen kiezen:
DEFAULT MENU (standaardmenu)—Het stan-
daardmenu zal verschijnen wanneer u de sleutel in
het bedieningspaneel steekt, of wanneer u op de
Thuis (home) toets drukt. Druk herhaaldelijk op de
Enter-toets om het handmatige hoofdscherm of het
iFit scherm als het standaardmenu te kiezen.
CHECKWIFISTATUS(wistatuscontroleren)
Druk op de Enter-toets om de status van uw iFit
module te controleren. de onderste display zal het
nummer van de softwareversie, het SSID netwerk,
het type van de netwerkcodering, de status van
de verbinding, de draadloze signaalsterkte, het
IP-adres van de module, het aantal geregistreerde
gebruikers en hun namen, de resultaten van de
DNS zoekopdracht en de status van de iFit server
aangeven.
SEND/RECEIVE DATA (data sturen/ontvan-
gen)—Druk op de Enter-toets om workouts,
workout logboeken en updates te verzenden en te
ontvangen. Wanneer het proces voltooid is, zullen
de woorden TRANSFERS DONE (transfers klaar)
in de display verschijnen.
3. Verlaat de informatie instelling.
Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel om de
informatie instelling te verlaten.
26
HOE DE LOOPBAND IN TE KLAPPEN
Stel de helling op nul voordat u de loopband
inklapt om te voorkomen dat de loopband bescha-
digd raakt. Verwijder dan de sleutel en trek de
stroomkabel uit. OPGELET: u moet in staat zijn om
veilig 20 kg op te kunnen tillen om de loopband in
te klappen, te laten zakken of te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de
plaats die door de pijl hieronder aangegeven wordt.
OPGELET: houd het onderstel niet bij de plastic
voetrails vast. Buig uw knieën en houd uw rug
recht.
2. Til het onderstel omhoog op tot de vergrendeling in
de opbergstand vastklikt. OPGELET: zorg ervoor
dat de vergrendeling vastklikt.
Leg een matje onder de loopband om de vloer of
de vloerbedekking te beschermen. Houd de loop-
band weg uit direct zonlicht. Laat de loopband niet
in de opbergstand staan daar waar de temperatuur
meer dan 30° C is.
HOE DE LOOPBAND TE VERPLAATSEN
Klap de loopband eerst in zoals links beschreven
voordat u deze verplaatst. OPGELET: zorg dat de
vergrendeling in de opbergstand vastklikt. Er
kunnen twee mensen nodig zijn om de loopband te
verplaatsen.
1. Houd de handleuningen met beide handen vast
en duw de loopband voorzichtig naar de gewenste
plek. OPGELET: verplaats de loopband niet zon-
der deze naar achteren te laten leunen, trek niet
aan het onderstel en verplaats de loopband niet
over een oneffen ondergrond.
HOE DE LOOPBAND TE LATEN ZAKKEN VOOR
GEBRUIK
1. Druk op het
bovenste uiteinde
van de loopband,
druk met uw voet
op de afgebeelde
plaats op de ver-
grendeling en laat
het onderstel op
de vloer zakken.
Handleuning
Wiel
Wiel
Onderstel
1
1
Veerslot
2
Onderstel
Vergrendeling
1
HOE DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
27
ONDERHOUD
Maak de loopband regelmatig schoon en houd
het loopoppervlak schoon en droog. Druk eerst de
stroomschakelaar in de uitstand (Off) en trek de
stroomkabel uit. Gebruik een vochtige doek en
een klein beetje milde zeep om de onderdelen aan
de buitenkant van de loopband schoon te maken.
BELANGRIJK: sproei geen vloeistoffen recht-
streeks op de loopband. Houd vloeistoffen weg uit
de buurt van het bedieningspaneel om schade aan
het bedieningspaneel te voorkomen. Maak de loop-
band vervolgens met een zachte doek goed droog.
PROBLEMEN OPLOSSEN
De meeste problemen met de loopband kunnen
met de onderstaande eenvoudige stappen opge-
lost worden. Zoek naar het symptoom dat van
toepassing is en volg de vermelde stappen. Zie de
kaft van deze handleiding als u verdere hulp nodig
heeft.
SYMPTOOM: de stroom schakelt niet in
a. Zorg dat de stroomkabel in een correct geaard
stopcontact gestoken is (zie bladzijde 17). Mocht
een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een
3-draadige geleider: snoer maat 14 (1 mm
2
) van 1,5
m of korter.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u
de stroomkabel in het stopcontact gestoken heeft.
c. Controleer de stroomschakelaar bij de stroomkabel
op het onderstel van de loopband. De schakelaar
is doorgeslagen als de schakelaar uitsteekt zoals
afgebeeld. Wacht vijf minuten en druk dan de scha-
kelaar weer in om de stroomschakelaar opnieuw in
te stellen.
SYMPTOOM: de stroom valt tijdens gebruik uit
a. Controleer de stroomschakelaar (zie tekening c
links). Wacht vijf minuten als de schakelaar doorge-
slagen is en druk de schakelaar weer in.
b. Zorg dat de stroomkabel ingestoken is. Als de
stroomkabel ingestoken is, trek deze dan uit, wacht
vijf minuten en steek hem weer in.
c. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
steek hem er weer in.
d. Raadpleeg de kaft van deze handleiding als de
loopband nog steeds niet wil werken.
SYMPTOOM: de displays van het bedieningspaneel
blijft branden wanneer u de sleutel het bedie-
ningspaneel verwijdert.
a. Het bedieningspaneel beschikt over een dis-
play demo instelling die ontwikkeld is voor als
de loopband in een winkel geëtaleerd wordt. De
demo instelling staat aan als de displays blijven
branden wanneer u de sleutel uittrekt. Houd de
Stoptoets enkele lang seconden ingedrukt om de
demo instelling uit te zetten. Zie DE INFORMATIE
INSTELLING op bladzijde 25 om de demo instelling
uit te zetten als de displays nog steeds branden.
SYMPTOOM: de displays van het bedieningspaneel
werken niet naar behoren
a. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
TREK DE STROOMKABEL UIT. Verwijder de vijf
#8 x 3/4" Kopschroeven (14). Draai dan voorzichtig
de Motorkap (65) eraf.
Reset
Doorgeslagen
c
65
14
a
14
14
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
28
Zoek naar de Bladveerschakelaar (52) en de
Magneet (50) aan de linkerkant van de Katrol (49).
Draai de Katrol tot de Magneet op gelijke lijn ligt
met de Bladveerschakelaar. Zorg dat het gat
tussen de Magneet en de Bladveerschakelaar
ongeveer 3 mm is. Draai indien nodig de
#8 x 3/4" Kopschroef (14) los, verschuif de
Bladveerschakelaar wat en draai de Schroef weer
vast. Maak de Motorkap (niet afgebeeld) weer vast
met de #8 x 3/4" Schroeven (niet afgebeeld) en
laat de loopband een paar minuten draaien om te
controleren of de snelheidsmeting juist is.
SYMPTOOM: de helling van de loopband verandert
niet goed
a. Houd de Stoptoets en de Speed (snelheids)
toenametoets ingedrukt, steek de sleutel in het
bedieningspaneel en laat dan de Stoptoets en
de Speedtoenametoets los. Druk vervolgens
op de Stoptoets en druk dan op de Incline (hel-
ling) toename- of -afnametoets. De loopband
zal automatisch naar het maximale hellingni-
veau stijgen en dan naar het minimumniveau
terugkeren. Hierdoor wordt het hellingsysteem
opnieuw geijkt. Druk weer op de Stoptoets
en daarna opnieuw op de Inclinetoename- of
-afnametoets als de helling niet met ijken
begint. Verwijder de sleutel uit het bedie-
ningspaneel als de helling geijkt is.
SYMPTOOM: de loopband vertraagt wanneer er op
gelopen wordt
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3-draadige geleider: snoer maat 14
(1 mm
2
) van 1,5 m of korter.
b. Als de loopband te strak staat draait de loopband
langzamer en kan zelfs beschadigd worden.
Verwijder de sleutel en TREK DE STROOMKABEL
UIT HET STOPCONTACT. Draai beide schroeven
van de spanrol met de inbussleutel een kwartslag
tegen de klok in. Als de loopband goed vastligt
moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van
het loopvlak op kunnen tillen. Zorg ervoor dat de
loopband in het midden blijft liggen. Steek dan
de stroomkabel in, steek de sleutel in en laat de
loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze
procedure tot de loopband goed vastligt.
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel behandeld is.
BELANGRIJK: behandel de band of het loop-
vlak nooit met siliconen spray of enig andere
substantie tenzij dit door een erkende onder-
houdsmonteur aangegeven wordt. Dergelijke
substanties kunnen de kwaliteit van de loop-
band verslechteren en tot overmatige slijtage
leiden. Zie de kaft van deze handleiding als u
vermoedt dat de loopband aanvullende smering
nodig heeft.
d. Zie de kaft van deze handleiding als de loopband
nog steeds vertraagt als erop gelopen wordt.
Schroeven van de Spanrol
5 tot 7 cm
b
50
14
52
3mm
49
Zicht
van
Boven
29
SYMPTOOM: de loopband ligt niet in het midden
tussen de voetrails
BELANGRIJK: de loopband kan beschadigd raken
wanner de band langs de voetrails schuurt.
a. Verwijder als eerste de sleutel en TREK DE
STROOMKABEL UIT. Gebruik de inbussleutel om
de linker schroef van de spanrol een halve slag
met de klok mee te draaien als de loopband naar
links verschoven is. Draai de linker schroef van
de spanrol een halve slag tegen de klok in als de
loopband naar rechts verschoven is. Wees voor-
zichtig dat u de loopband niet te strak ligt. Steek
dan de stroomkabel in, steek de sleutel in en laat
de loopband een paar minuten draaien. Herhaal
deze procedure tot de loopband goed in het midden
ligt.
SYMPTOOM: de loopband slipt wanneer er op
gelopen wordt
a. Verwijder als eerste de sleutel en TREK DE
STROOMKABEL UIT. Draai met de inbussleutel
beide schroeven van de spanrol een kwartslag
met de klok mee. Als de loopband goed vastligt
moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van
het loopvlak op kunnen tillen. Zorg ervoor dat de
loopband in het midden blijft liggen. Steek dan dan
de stroomkabel in. Steek de sleutel in en loop voor-
zichtig een paar minuten draaien op de loopband.
Herhaal deze procedure tot de loopband goed
vastligt.
SYMPTOOM: er lopen lijnen over de display van het
bedieningspaneel
a. Zie DE INFORMATIE INSTELLING op bladzijde 25
als er lijnen op de display van het bedieningspaneel
verschijnen en stel het contrastniveau van de dis-
play bij.
a
a
Voetrails
30
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw
oefeningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefe-
ninginformatie, dient u een erkend boek te kopen of
uw arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en
voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle
resultaten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren
van oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel
voor het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag
gebruiken als gids voor het vinden van het juiste inten-
siteitniveau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen
hartslagen voor het verbranden van vet en voor een
aerobic oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt u
uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden afge-
rond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getallen
boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone.” Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
verbranden, moet u gedurende een aanhoudende
periode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt
uw lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas
na de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
lichaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensi-
teit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen
met uw hartslag in het middelste nummer van uw
trainingszone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart
en vaatsysteem te versterken dan moet u een aero-
bic-oefening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote
hoeveelheden zuurstof vereist gedurende langere peri-
oden. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit
van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van
het hoogste nummer van uw trainingszone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro-
ming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot
30 minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningen-
programma, dient u uw hartslag niet langer dan 20
minuten in uw trainingszone te houden.) Adem regel-
matig en diep bij het uitvoeren van de oefening; houd
uw adem niet in.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren, dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst maxi-
maal vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig en met plezier doen van oefenin-
gen de sleutel tot uw succes is.
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
WAARSCHUWING:
voordat u begint met dit of een ander oefe-
ningenprogramma, dient u een arts te
consulteren. Dit is vooral belangrijk voor
personen boven de 35 jaar of personen met
bestaande gezondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op
nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De
polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel
bij de oefening voor het bepalen van de hart-
slag over het algemeen.
31
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts getoond. Beweeg langzaam bij het strek-
ken–spring nooit op.
1. Teen Aanraken Strekoefening
Sta met lichtgebogen knieën en buig langzaam vanuit uw heupen
naar voren. Houd uw rug en schouders ontspannen als u zover
mogelijk naar beneden reikt, richting uw tenen. Houd deze positie
gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie
keer. Strekken: achillespees, achterkant van de knieën en rug.
2. Strekken van de Achillespees
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere
voet naar u toe en laat deze rusten tegen de binnenkant van de dij
van uw uitgestrekte been. Probeer zover mogelijk naar uw teen te
reiken. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan
dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: achillespe-
zen, onderrug en liezen.
3. Strekken van Kuiten/Achillespees
Reik naar voren met het ene been voor de ander en plaats uw han-
den tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achtervoet
plat op de vloer. Buig uw voorbeen, leun naar voren en beweeg uw
heupen in de richting van de muur. Houd deze positie gedurende 15
seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk
been. Voor het nog verder strekken van de achillespezen, kunt u ook
uw achterbeen buigen. Strekken: kuiten, achillespezen en enkels.
4. Strekken van de Dijbeenspier
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de
andere hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht
mogelijk bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 seconden
aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been.
Strekken: dijbeenspier en heupspieren.
5. Strekken Binnenkant Dijbeen
Zit met de zolen van uw voeten tegen elkaar aan en uw knieën naar
buiten gericht. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw liezen. Houd
deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer. Strekken: dijbeenspier en heupspieren.
1
2
3
4
5
32
AANTEKENINGEN
33
AANTEKENINGEN
34
1 44 #8 x 1/2" Schroef
2 24 #8 x 3/4" Schroef
3 1 5/16" x 2" Bout
4 4 5/16" x 1/2" Schroef
5 4 #10 Sterring
6 1 5/16" x 1 3/4" Bout
7 6 3/8" x 4" Schroef
8 2 5/16" x 1 1/2" Schroef
9 4 #10 x 3/4" Schroef
10 10 #8 x 1/2" Zilveren Schroef
11 12 5/16" Sterring
12 2 5/16" Moer
13 6 3/8" Sterring
14 16 #8 x 3/4" Kopschroef
15 2 1/4" x 2 1/2" Schroef
16 1 3/8" x 1 1/2" Bout
17 2 3/8" x 1 1/2" Wielbout
18 1 Onderstel van het Bedieningspaneel
19 4 #8 x 7/16" Schroef
20 2 5/16" Motorschroef
21 2 3/8" Pen
22 2 3/8" x 1" Bout
23 4 5/16" x 1 3/4" Schouderbout
24 2 #8 Sterring
25 2 5/16" x 3/4" Schroef
26 4 Kleine Isolator
27 1 Rechter Lade
28 4 5/16" x 2 1/2" Schroef
29 1 3/8" x 1 3/4" Zeskantige Bout
30 4 5/16" Platte Tussenring
31 1 Grill van de Ventilator
32 2 Tussenstuk van de Hellingmotor
33 6 3/8" Klemmoer
34 4 5/16" Moer
35 4 Onderkant van de Isolator
36 1 Linker Lade
37 1 Kap van de Ventilator
38 1 Dwarsstang van de Vergrendeling
39 4 Isolator
40 2 Achterste Poot
41 2 Klem van het Bedieningspaneel
42 1 Linker Voetrail
43 1 Waarschuwingssticker
44 1 Loopvlak
45 1 Band
46 2 Bandgeleider
47 1 Rechter Achterste Poot
48 4 Draadband
49 1 Aandrijfroller/Katrol
50 1 Magneet
51 1 Klip van de Bladveerschakelaar
52 1 Bladveerschakelaar
53 1 Opberg vergrendeling
54 1 Aandrijfmotor
55 1 Motorriem
56 1 Onderstel
57 1 Linker Achterste Poot
58 2 Aarddraad van het
Bedieningspaneel
59 4 Rubberkussen
60 1 Rechter Voetrail
61 1 Spanrol
62 2 Voor Wiel
63 2 Tussenstuk van het Wiel
64 1 Basis van het Bedieningspaneel
65 1 Motorkap
66 1 Decoratie van de Kap
67 2 Tussenstuk van het Onderstel van
de Helling
68 5 Klem van de Motorkap
69 1 Motor van de Helling
70 1 Onderstel van de Helling
71 2 Tussenstuk van het Onderstel
72 1 Regulateur
73 1 Plaat van de Regulateur
74 2 Kap van de Basis
75 1 Stroomschakelaar
76 1 Stroomkabel
77 2 Borgring
78 1 Onderste Kap
79 1 Kap van de Linker Handleuning
80 1 Bedieningspaneel
81 1 Draad van de Staander
82 1 Linker Kap van de Basis
83 1 Rechter Kap van de Basis
84 1 Onderste Kap van de Rechter
Handleuning
85 1 Onderste Kap van de Linker
Handleuning
86 1 Linker Handleuning
87 1 Rechter Handleuning
88 1 Afwerking van het Bedieningspaneel
89 1 Linker Staander
90 1 Rechter Staander
91 2 Waarschuwingssticker
92 1 Kap van de Rechter Handleuning
93 1 Onderkant van de Sensorstang
94 1 Basis
95 1 Sensorstang
96 4 #4 Schroef van de Ventilator
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
LIJST MET ONDERDELEN
Modelnr. PETL12714.0 R0114A
35
97 2 Wiel
98 1 Sleutel/Klip
99 2 Draadband
100 2 1/4" x 1 1/2" Schroef
101 1 Ventilator
102 2 Huls van de Motor
103 1 Filter
104 1 Isolator van de Motor
105 1 Contactdoos
106 1 Riem
107 1 Polssensor
* Gebruikershandleiding
Aandacht: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Kijk op de
achterkant van deze gebruiksaanwijzing voor informatie over te bestellen onderdelen. *Deze onderdelen worden
niet getoond.
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
36
3
12
53
12
6
54
60
55
23
15
15
42
23
10
49
56
34
30
59
23
52
2
14
51
21
45
48
34
30
59
61
30
34
59
23
43
44
21
100
100
46
19
19
46
25
11
25
11
34
30
59
2
14
57
14
40
40
47
14
14
2
2
2
2
2
2
38
50
10
14
35
39
26
14
35
39
26
14
35
39
26
14
35
39
26
14
10
73
10
24
10
10
103
20
102
104
GEDETAILLEERDE TEKENING A
Modelnr. PETL12714.0 R0114A
37
66
68
75
72
78
67
67
33
29
69
33
70
16
71
33
33
71
32
68
68
68
68
14
14
2
2
2
2
2
2
2
65
14
14
14
105
76
77
GEDETAILLEERDE TEKENING B
Modelnr. PETL12714.0 R0114A
38
17
17
33
77
81
33
94
22
22
10
82
91
7
97
83
89
90
97
91
13
63
62
74
7
13
74
62
63
81
1
11
92
86
11
4
79
87
1
1
1
1
1
1
1
1
4
11
28
11
28
84
85
1
GEDETAILLEERDE TEKENING C
Modelnr. PETL12714.0 R0114A
39
8
1
2
18
41
41
10
58
1
1
1
2
1
2
1
96
96
5
9
11
1
5
1
1
1
1
1
1
1
64
1
99
1
1
1
1
1
80
36
27
1
1
88
95
93
9
31
37
98
2
2
101
2
107
106
GEDETAILLEERDE TEKENING D
Modelnr. PETL12714.0 R0114A
Dit elektronische product mag niet bij het gemeentelijk afval worden gegooid.
Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet worden gere-
cycleerd aan het einde van de levenscyclus.
Maak gebruik van installaties voor hergebruik die bevoegd zijn voor het verwer-
ken van dit soort afval in uw streek. Zo helpt u het milieu te beschermen en de
Europese normen voor milieubescherming te verbeteren. Als u meer informatie
nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem dan contact op met uw
plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.
RECYCLING INFORMATIE
Bekijk de omslag van deze handleiding voor het bestellen van vervangende onderdelen. Zorg ervoor dat u de vol-
gende informatie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
• het modelnummer en het serienummer van het apparaat (raadpleeg de omslag van deze handleiding)
• de naam van het apparaat (raadpleeg de omslag van deze handleiding)
het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE
TEKENING aan het eind van deze handleiding)
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Onderdeel Nr. 356040 R0114A Gedrukt in China © 2014 ICON IP, Inc.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

ProForm PETL12714 de handleiding

Categorie
Loopbanden
Type
de handleiding