Miele K 7318 D Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
Koelkast
Lees voor het opstellen – installeren – de ingebruikneming beslist de
gebruiks- en montagehandleiding. Dat is veilig voor u en zo voorkomt
u schade.
nl-NL M.-Nr. 12 332 120
Inhoud
2
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen..................................................... 4
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu ........................................... 15
Installatie............................................................................................................ 16
Plaats van opstelling ........................................................................................... 16
Side-by-Side combinaties.............................................................................. 17
Klimaatklasse ................................................................................................. 18
Be- en ontluchting............................................................................................... 18
Meubeldeur ......................................................................................................... 19
Horizontale en verticale tussenruimte ............................................................ 19
Gewicht van de meubeldeur .......................................................................... 20
Inbouwmaten....................................................................................................... 21
Inbouw in een hoge kast/zij-aanzicht............................................................. 21
Aansluitingen en ventilatie.............................................................................. 22
Elektrische aansluiting......................................................................................... 23
Energie besparen .............................................................................................. 24
Beschrijving van het apparaat.......................................................................... 26
De binnenruimte indelen ..................................................................................... 28
Deurvak/flessenvak verplaatsen .................................................................... 28
De flessensteun verschuiven of verwijderen (afhankelijk van het model) ...... 28
De plateaus verplaatsen................................................................................. 28
Variabel flessenrek verplaatsen (afhankelijk van het model) .......................... 28
Bijgeleverde accessoires..................................................................................... 29
Bij te bestellen accessoires................................................................................. 29
Het apparaat in- en uitschakelen..................................................................... 30
Voor het eerste gebruik ....................................................................................... 30
Het koelapparaat inschakelen ............................................................................. 30
De juiste temperatuur ....................................................................................... 31
Temperatuuraanduiding....................................................................................... 31
Temperatuur instellen .......................................................................................... 31
Mogelijke instelwaarden...................................................................................... 32
Party-stand (SuperKoelen) gebruiken ............................................................. 33
Deuralarm........................................................................................................... 34
Levensmiddelen in de koelzone bewaren ....................................................... 35
Gedeelten met verschillende temperaturen ........................................................ 35
Temperatuurindicator voor het koudste gedeelte .......................................... 36
Niet geschikt voor de koelzone........................................................................... 37
Inhoud
3
Tips voor het inkopen van levensmiddelen......................................................... 37
Levensmiddelen juist bewaren ............................................................................ 38
Levensmiddelen in de groente- en fruitlade (VeggieBox) bewaren .............. 39
Invriezen en bewaren ........................................................................................ 41
Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen? .............................. 41
Het vriesvak gebruiken................................................................................... 41
Diepvriesproducten bewaren .............................................................................. 41
Verse levensmiddelen zelf invriezen.................................................................... 42
Bewaartijd van ingevroren levensmiddelen......................................................... 43
Dranken snel koelen ............................................................................................ 43
Accessoires gebruiken ........................................................................................ 43
Het bereiden van ijsblokjes ............................................................................ 43
Ontdooien........................................................................................................... 44
Reiniging en onderhoud.................................................................................... 46
Opmerkingen over het reinigingsmiddel ............................................................. 46
Het koelapparaat voorbereiden voor de reiniging ............................................... 47
De binnenruimte reinigen .................................................................................... 47
Accessoires voor de reiniging verwijderen en demonteren................................. 48
Deurdichting reinigen .......................................................................................... 49
Ventilatieopeningen reinigen ............................................................................... 49
Na het reinigen .................................................................................................... 49
Nuttige tips......................................................................................................... 50
Oorzaken van geluiden ..................................................................................... 56
Service................................................................................................................ 57
Contact bij storingen ........................................................................................... 57
EPREL-databank ................................................................................................. 57
Garantie............................................................................................................... 57
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
4
Dit koelapparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade
tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voor-
dat u het koelapparaat in gebruik neemt. Hierin vindt u belangrijke
instructies met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik
en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade
aan het koelapparaat.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u
uitdrukkelijk om alle beschikbare informatie over de installatie van
het koelapparaat en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen
te lezen en op te volgen.
Wanneer de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen niet worden
opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor scha-
de die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Verantwoord gebruik
Het koelapparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudens en der-
gelijke, bijvoorbeeld
– in winkels, kantoren en soortgelijke werkomgevingen
– in boerderijen
– door klanten in hotels, motels, bed en breakfast en andere speci-
fieke woonomgevingen.
Dit koelapparaat mag niet buiten worden gebruikt.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
5
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor het koelen en bewaren
van levensmiddelen, voor het bewaren van diepvriesproducten, voor
het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen en voor het be-
reiden van ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar en kan gevaarlijk
zijn.
Het koelapparaat is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of vergelijk-
bare stoffen of producten die onder de Richtlijn medische hulpmid-
delen vallen. Een onjuist gebruik van het koelapparaat kan tot be-
schadiging of bederf van de bewaarde producten leiden. Verder is
het koelapparaat niet geschikt voor gebruik in ruimtes met explosie-
gevaar.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik
voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve
bediening.
Personen (kinderen inbegrepen) die op grond van hun fysieke of
psychische gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van
het koelapparaat niet in staat zijn om het koelapparaat veilig te be-
dienen, mogen het alleen onder toezicht gebruiken.
Deze personen mogen het koelapparaat enkel zonder toezicht bedie-
nen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en
wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.
Wanneer er kinderen in huis zijn
Kinderen die jonger zijn dan 8jaar moeten op afstand van het
koelapparaat gehouden worden, tenzij ze steeds onder toezicht
staan.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze dit veilig moeten bedienen. De
kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een onjuiste
bediening.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
6
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van het
apparaat bevinden. Laat ze nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal
over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij
kinderen vandaan.
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koelappa-
raat voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en de
geldende EU-richtlijnen.
Het gebruikte koelmiddel (informatie op het typeplaatje) is milieu-
vriendelijk, maar brandbaar.
Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel zorgt ervoor dat het
apparaat iets meer geluid maakt. Naast het geluid van de compres-
sor kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit ont-
staan. Deze effecten zijn helaas onvermijdelijk, maar hebben geen
invloed op de capaciteit van het koelapparaat.
Zorg ervoor dat bij het transporteren en het inbouwen/installeren van
het koelapparaat geen onderdelen van het koelcircuit beschadigd ra-
ken. Opspattend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken en vrijko-
mend koelmiddel kan ontbranden.
Bij beschadigingen:
- Vermijd open vuur of andere brandhaarden.
- Maak het koelapparaat spanningsvrij.
- Lucht de kamer waarin het koelapparaat staat gedurende enkele
minuten.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
7
- Neem contact op met Miele.
Hoe meer koelmiddel een koelapparaat bevat, hoe groter de ruim-
te moet zijn waarin u het apparaat plaatst. Bij een eventuele lekkage
kan in te kleine ruimtes een brandbaar mengsel van gas en lucht ont-
staan. Per 8g koelmiddel moet het vertrek minstens 1m3 groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje in het koelap-
paraat.
Vergelijk voordat u het apparaat aansluit de aansluitgegevens (ze-
kering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het appa-
raat niet beschadigd raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol-
gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Dit fundamentele
veiligheidssysteem moet aanwezig zijn. Laat de elektrische installatie
bij twijfel door een vakman/vakvrouw inspecteren.
Tijdelijk of doorlopend gebruik van een autonome of niet-netsyn-
chrone energievoorziening (zoals microgrids, back-upsystemen) is
mogelijk. Voorwaarde voor het gebruik is dat de energievoorziening
voldoet aan de bepalingen van EN50160 of een vergelijkbare stan-
daard.
De veiligheidsvoorzieningen van de huisinstallatie en dit Miele pro-
duct moeten ook werken bij gebruik van een microgrid of een niet-
netsynchrone energievoorziening of de veiligheidsvoorzieningen in
de energievoorziening moeten door gelijkwaardige voorzieningen
worden vervangen.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar
voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aanslui-
ten van het apparaat op het elektriciteitsnet.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
8
Wanneer er vocht op onderdelen, die onder spanning staan, of op
de elektriciteitskabel komt, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik
het apparaat daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespet-
terd (bijv. garage, bijkeuken).
Dit apparaat mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Beschadigingen aan het apparaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer het apparaat op zichtbare beschadigingen. Een
beschadigd apparaat mag niet in gebruik worden genomen.
Gebruik het apparaat alleen als het is ingebouwd zodat een veilige
functie is gewaarborgd.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
apparaat spanningsvrij zijn. Dit is het geval als:
- de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
- de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting er geheel zijn
uitgedraaid of
- de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek daarbij aan de
stekker en niet aan de aansluitkabel.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde vakman/vakvrouw worden uitge-
voerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het apparaat niet door
Miele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze onderdelen kan Miele garande-
ren dat ze volledig voldoen aan de veiligheidseisen die Miele aan de
producten stelt.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
9
Vanwege speciale eisen (bijvoorbeeld voor wat betreft tempera-
tuur, vochtigheid, chemische bestendigheid, slijtvastheid en trillin-
gen) heeft dit koelapparaat speciale verlichting. Deze verlichting mag
alleen voor deze toepassing worden gebruikt. De verlichting is niet
geschikt voor de verlichting van het vertrek. De verlichting mag uit-
sluitend door een vakman/vakvrouw of door Miele worden vervan-
gen. Dit koelapparaat bevat meerdere lichtbronnen met minimaal
energie-efficiëntieklasseE.
Deskundige installatie
Neem voor de installatie van het koelapparaat altijd de meegele-
verde montagehandleiding in acht.
Plaats het koelapparaat met behulp van een 2epersoon.
Draag altijd veiligheidshandschoenen bij het transporteren en in-
bouwen van het koelapparaat.
Wijzig de draairichting van de deur (indien nodig) volgens de mee-
geleverde montagehandleiding.
Bouw het koelapparaat alleen in een stabiele, rechthoekige in-
bouwkast in, die waterpas is en op een vlakke en volledig rechte
vloer staat.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
10
Veilig gebruik
Het koelapparaat is vervaardigd voor een bepaalde klimaatklasse
(omgevingstemperatuurbereik) waar de kamertemperatuur niet bo-
ven of onder mag liggen. De klimaatklasse staat aangegeven op het
typeplaatje aan de binnenkant van het koelapparaat. Als de omge-
vingstemperatuur lager is, staat de compressor langer stil. Het koel-
apparaat kan de vereiste temperatuur dan niet behouden.
Zorg dat de ventilatieopeningen niet afgedekt of afgesloten wor-
den. Een goede luchtgeleiding is dan niet meer gewaarborgd. Het
energieverbruik neemt toe en schade aan onderdelen kan niet wor-
den uitgesloten.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het apparaat of
de deur van het apparaat bewaart, voorkom dan dat evt. vrijkomend
vet of olie in aanraking komt met kunststof onderdelen van het appa-
raat. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan
waardoor deze knapt of scheurt.
Onderdelen van metaal of met metaal-look kunnen aluminium be-
vatten. Als zure levensmiddelen in contact komen met aluminium,
kunnen aluminiumionen in de levensmiddelen terechtkomen. Bewaar
levensmiddelen niet onverpakt in het koelapparaat.
Brand- en explosiegevaar. Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het
koelapparaat. Brandbare gasmengsels kunnen ontbranden door
elektrische onderdelen.
Explosiegevaar. Gebruik geen elektrische apparaten in dit koelap-
paraat (bijv.voor het maken van softijs). Er kunnen vonken ontstaan.
Gevaar voor letsel en schade. Bewaar geen blikjes en flessen die
koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen be-
vriezen in het vriesvak. Anders kunnen ze ontploffen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
11
Gevaar voor letsel en schade. Als u flessen snel in de diepvrieszo-
ne wilt koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de diepvrieszo-
ne te halen. Anders kunnen ze ontploffen.
Letselrisico. Raak diepvriesproducten en metalen onderdelen niet
met natte handen aan. Uw handen kunnen vastvriezen.
Gevaar voor letsel. Stop nooit ijsblokjes en ijs op een stokje, met
name waterijs, in uw mond direct nadat u ze uit het vriesvak heeft
gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van de diepvriesproducten kunnen de
lippen of tong vastvriezen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze
anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide le-
vensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw
worden ingevroren.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen.
De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwali-
teit van de levensmiddelen en de bewaartemperatuur. Neem de be-
waartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van de levensmid-
delenfabrikanten in acht.
Accessoires en onderdelen
Gebruik alleen originele Miele onderdelen. Als andere onderdelen
worden aan- of ingebouwd, vervalt de aansprakelijkheid van Miele
op basis van de garantie en/of de productaansprakelijkheid.
Miele geeft u na afloop van de serieproductie van het koelappa-
raat een leveringsgarantie van maximaal 15jaar en minimaal 10jaar
voor essentiële onderdelen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
12
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het apparaat nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met span-
ningsvoerende delen van het apparaat en zo kortsluiting kan veroor-
zaken.
Spitse of scherpe voorwerpen beschadigen de koelelementen
waardoor het apparaat niet meer functioneert. Gebruik daarom geen
spitse of scherpe voorwerpen, om
- rijp- en ijslagen te verwijderen
- en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmingsap-
paraten of kaarsen in het apparaat om te voorkomen dat de kunst-
stof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgas-
sen bevatten die de kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de
gezondheid.
Transport
Het apparaat moet altijd rechtop en in de transportverpakking
worden vervoerd.
Gevaar voor letsel en schade. Vervoer het koelapparaat met be-
hulp van een tweede persoon, omdat het koelapparaat erg zwaar is.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
13
Wat te doen wanneer u het apparaat afdankt
Spelende kinderen kunnen in het koelapparaat ingesloten raken
en stikken.
- Demonteer de deur(en) van het apparaat.
- Haal de lades eruit.
- Laat de plateaus in het koelapparaat zitten, zodat kinderen er niet
zomaar in kunnen klimmen.
- Maak het slot van uw oude koelapparaat eventueel kapot. Zo
voorkomt u dat spelende kinderen ingesloten raken, wat levens-
gevaarlijk is.
Gevaar voor een elektrische schok!
- Snijd de stekker van de voedingskabel af.
- Snij de stroomkabel van het af te danken apparaat af.
Voer alles gescheiden van het af te danken apparaat af.
Zorg er tijdens en na de afvoer voor, dat het koelapparaat niet in
de buurt van benzine of andere brandbare gassen en vloeistoffen
wordt geplaatst.
Brandgevaar door uitstromende olie of koelmiddel!
Het koelmiddel en de olie in het apparaat zijn brandbaar. Uitstro-
mend koelmiddel of olie kan bij een hoge concentratie en in aanra-
king met een externe warmtebron ontbranden.
Zorg er tijdens de afvoer voor, dat het koelcircuit niet beschadigd
raakt om ongecontroleerd uitstromen van koelmiddel (specificaties
op het typeplaatje) en van olie te vermijden.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
daarom geen onderdelen van het koelsysteem, bijv. door
- koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
- buisleidingen om te buigen,
- coatings af te krabben.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
14
Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)
Deze waarschuwing geldt alleen voor het recyclen. Bij normaal gebruik bestaat er
geen gevaar.
Het is levensgevaarlijk, de olie in de compressor in te slikken of in
te ademen.
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu
15
Afdanken van de verpakking
De verpakking zorgt ervoor dat u het
apparaat gemakkelijk kunt hanteren en
beschermt het apparaat tegen trans-
portschade. Het verpakkingsmateriaal
is uitgekozen met het oog op een zo
gering mogelijke belasting van het mi-
lieu en is in het algemeen recyclebaar.
Door hergebruik van verpakkingsmateri-
aal wordt er op grondstoffen bespaard.
Gebruik materiaalspecifieke inzame-
lings- en retouropties voor recyclebaar
materiaal. Uw Miele vakhandelaar
neemt de transportverpakking terug.
Afdanken van het apparaat
Elektrische en elektronische apparaten
bevatten meestal waardevolle materia-
len. Ze bevatten ook stoffen, mengsels
en onderdelen die nodig zijn geweest
om de apparaten goed en veilig te laten
functioneren. Wanneer u uw af te dan-
ken apparaat bij het gewone huisvuil af-
voert of er niet goed mee omgaat, kun-
nen deze stoffen schadelijk zijn voor de
gezondheid en het milieu. Voer het af te
danken apparaat daarom nooit via het
gewone huisvuil af.
Zorg ervoor dat uw koelapparaat niet
wordt beschadigd totdat het op de
juiste, milieuvriendelijke manier is afge-
voerd.
Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat
de koelmiddelen in het koelcircuit en de
olie in de compressor niet in het milieu
terechtkomen.
Lever het apparaat in bij een gratis, ge-
meentelijk inzameldepot voor elek-
trische en elektronische apparaten, bij
uw vakhandelaar of bij Miele. U bent
wettelijk zelf verantwoordelijk voor het
wissen van eventuele persoonlijke ge-
gevens op het af te danken apparaat. U
bent wettelijk verplicht om niet com-
pleet ingebouwde gebruikte batterijen
en accu's alsmede lampen die onbe-
schadigd kunnen worden verwijderd, te
verwijderen. Breng deze naar een ge-
schikte inzamellocatie, waar u ze gratis
kunt inleveren. Het af te danken appa-
raat moet totdat u het wegbrengt buiten
het bereik van kinderen worden be-
waard.
Installatie
*INSTALLATION*
16
Plaats van opstelling
Pas op voor schade en letsel
door een kantelend koelapparaat.
Het koelapparaat is zwaar en heeft
met een geopende deur de neiging
om naar voren te kantelen.
Houd de deur of deuren van het
koelapparaat dicht, totdat het appa-
raat is ingebouwd. Het koelapparaat
moet volgens de gebruiks- en mon-
tagehandleiding in de inbouwnis zijn
vastgezet.
Pas op voor brand en beschadi-
ging door apparaten die warmte af-
geven.
Apparaten die warmte afgeven, kun-
nen in brand vliegen en brand in het
koelapparaat veroorzaken.
Het koelapparaat mag niet onder een
kookplaat ingebouwd worden.
Pas op voor brand en beschadi-
ging door open vuur.
Door open vuur kan het koelapparaat
vlam vatten.
Houd open vuur, zoals een kaars, uit
de buurt van het koelapparaat.
Kies een droge ruimte uit waar goed
kan worden geventileerd.
Beschadigingsgevaar door hoge
luchtvochtigheid.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan op
de buitenkant van het koelapparaat
condens ontstaan.
Dit condenswater kan corrosie ver-
oorzaken.
Plaats het koelapparaat in een droge
en/of geklimatiseerde ruimte met vol-
doende ventilatie.
Controleer na het plaatsen of de
deur/deuren van het koelapparaat
goed sluit/sluiten en of het koelappa-
raat op de beschreven wijze is inge-
bouwd. De aangegeven ventilatie-
openingen moeten beslist worden
aangehouden.
Denk er bij de keuze van de plaats van
opstelling aan dat het energieverbruik
van het koelapparaat stijgt als u het ap-
paraat dicht bij een verwarming, een
fornuis of een andere warmtebron
plaatst. Vermijd directe blootstelling aan
zonlicht.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur,
des te langer zal de compressor in wer-
king zijn en des te hoger is het energie-
verbruik.
Installatie
*INSTALLATION*
17
Let bij de inbouw van het koelapparaat
bovendien op het volgende:
- Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het ap-
paraat bevinden.
- Stekker en aansluitkabel van het
koelapparaat mogen niet tegen de
achterkant van het apparaat aan ko-
men, omdat ze door trillingen van het
koelapparaat beschadigd kunnen ra-
ken.
- Ook andere apparaten mogen niet
worden aangesloten op een stopcon-
tact dat zich achter dit koelapparaat
bevindt.
- Let er bij het opstellen van het koel-
apparaat op dat de aansluitkabel niet
bekneld of beschadigd raakt.
- Plaats en gebruik verdeelstekkers of
verdeelblokken alsmede andere elek-
tronische apparaten (bijv. trafo's voor
halogeenverlichting) niet aan de ach-
terkant van het apparaat.
- De vloer waar het apparaat op wordt
geplaatst, dient horizontaal en vlak te
zijn en moet dezelfde hoogte hebben
als de omringende vloer.
Side-by-Side combinaties
Pas op voor beschadiging door
condens op de buitenwanden van
het koelapparaat.
Bij een hoge luchtvochtigheid en een
gebrek aan be- en ontluchting kan
condens op de buitenkant van het
koelapparaat neerslaan. Dat kan cor-
rosie veroorzaken.
Plaats in principe nooit een koelap-
paraat direct naast of boven andere
koelapparaten.
Installatie
*INSTALLATION*
18
Klimaatklasse
Het koelapparaat is vervaardigd voor
een bepaalde klimaatklasse (omge-
vingstemperatuurbereik) waar de ka-
mertemperatuur niet boven of onder
mag liggen.
Als de omgevingstemperatuur lager is,
staat de compressor langer stil. Dat kan
hogere temperaturen in het koelappa-
raat veroorzaken en dus tot gevolg-
schade leiden.
De klimaatklasse staat aangegeven op
het typeplaatje aan de binnenkant van
het koelapparaat.
Klimaatklasse Omgevingstem-
peratuur
SN 10tot 32°C
N 16tot 32°C
ST 16tot 38°C
T 16tot 43°C
SN-ST 10tot 38°C
SN-T 10tot 43°C
Als een koelapparaat met klimaatklas-
seSN wordt gebruikt bij lagere kamer-
temperaturen (tot +5°C), is een pro-
bleemloze werking gegarandeerd.
Be- en ontluchting
Pas op voor brand en beschadi-
ging door onvoldoende ventilatie.
Als het koelapparaat niet voldoende
wordt geventileerd, schakelt de com-
pressor steeds vaker en steeds lan-
ger in. Daardoor stijgen het energie-
verbruik en de temperatuur van de
compressor. Deze kan hierdoor be-
schadigd raken.
Zorg voor voldoende ventilatie voor
het koelapparaat.
Houd dus beslist de aangegeven af-
metingen voor de ventilatie-ope-
ningen aan.
De ventilatie-openingen mogen niet
worden afgedekt of geblokkeerd.
Bovendien moeten ze regelmatig van
stof worden ontdaan.
De lucht op de achterwand van het
koelapparaat wordt warm. Daarom
moet de inbouwkast zodanig zijn ge-
construeerd dat een goede luchttoevoer
en luchtafvoer gewaarborgd zijn (zie
hoofdstuk: “Inbouwmaten” en de mee-
geleverde montagehandleiding).
Installatie
*INSTALLATION*
19
Meubeldeur
Horizontale en verticale tussenruimte
Afhankelijk van het keukendesign zijn
de dikte en de draaihoek van de meu-
beldeur evenals de afmeting van de
tussenruimte rondom (horizontaal en
verticaal) vastgelegd.
Let daarom beslist op het volgende:
-Horizontale tussenruimte
De spleet tussen de meubeldeur en de
kastdeur daarboven of daaronder moet
minstens 3mm bedragen.
-Verticale tussenruimte
Als de ruimte tussen de meubeldeur
van het koelapparaat en het aan de
scharnierkant daarnaast gelegen
keukenmeubelfront of het afsluitende
zijpaneel te klein is, kan de deur van
het koelapparaat bij het openen te-
gen het keukenmeubelfront/zijpaneel
stoten.
Afhankelijk van de dikte en de draai-
hoek van de meubeldeur is een spe-
cifieke afmeting van de tussenruimte
nodig.
Denk daaraan bij het plannen van uw
keuken of als u uw koelapparaat ver-
vangt.
Dikte van
de meu-
beldeur
A [mm]
Afmeting tussenruimte X
[mm]
voor verschillende
draaihoeken B
R0 R1 R2 R3
16–19 2,5
20 3 3 2,5 2,5
21 3 3 2,5 2,5
22 4 3,5 3 3
Aangrenzend keukenmeubelfront
A=dikte meubelfront
B=draaihoek
X=afmeting tussenruimte
Afsluitend zijpaneel
A=dikte meubelfront
B=draaihoek
X=afmeting tussenruimte
Tip: Monteer een afstandslijst tussen
keukenkast en zijpaneel. Zo ontstaat
een tussenruimte die breed genoeg is.
Installatie
*INSTALLATION*
20
Gewicht van de meubeldeur
Beschadiging door te zware
meubeldeur.
Wanneer er een meubeldeur wordt
gemonteerd die het maximaal toe-
laatbare gewicht overschrijdt, kun-
nen de scharnieren beschadigd ra-
ken.
Het maximaal toelaatbare gewicht van
de deur van het meubel bedraagt:
Koelapparaat kg
K 7118 E, K 7128 E
K 7318 D, K 7328 D
19
Installatie
*INSTALLATION*
21
Inbouwmaten
Inbouw in een hoge kast/zij-aanzicht
Alle maten zijn in mm aangegeven.
40
560
+8
550*
* Het opgegeven energieverbruik is gemeten bij een nisdiepte van 560mm. Het
koelapparaat functioneert goed bij een nisdiepte van 550mm, maar heeft dan een
iets hoger energieverbruik.
Zorg er bij het inbouwen voor dat de inbouwkast voldoet aan de voorgeschreven
inbouwmaten. De aangegeven ventilatieopeningen zijn beslist noodzakelijk om een
correct functioneren van het koelapparaat te garanderen.
Nishoogte
A
K 7118 E, K 7128 E 874 – 881
K 7318 D, K 7328 D 1.221 – 1.228
Installatie
*INSTALLATION*
22
Aansluitingen en ventilatie
Alle maten zijn in mm aangegeven.
541
48
52
40
40
aVooraanzicht
bAansluitkabel, lengte=2.300mm
Een langere aansluitkabel is bij Miele verkrijgbaar.
cVentilatie-opening min. 200cm²
dVentilatie
eGeen aansluiting in dit gedeelte
Installatie
*INSTALLATION*
23
Elektrische aansluiting
Het koelapparaat is standaard voorzien
van een aansluitkabel met stekker voor
aansluiting op een geaard stopcontact.
Plaats het koelapparaat zodanig dat het
stopcontact goed bereikbaar is. Als het
stopcontact niet goed bereikbaar is,
zorg er dan voor dat er voor elke pool
een werkschakelaar is.
Brandgevaar door oververhitting.
Het gebruik van het koelapparaat via
verdeelstekkers en verlengkabels
kan tot overbelasting van de kabels
leiden.
Gebruik daarom om veiligheidsrede-
nen geen verdeelstekkers en ver-
lengkabels.
De elektrische installatie moet aan de
geldende norm voldoen.
Om veiligheidsredenen raden we aan
een aardlekschakelaar (RCD) te gebrui-
ken van het type in de huisinstalla-
tie waarin u het koelapparaat installeert.
Een beschadigde aansluitkabel mag al-
leen door een speciale aansluitkabel
van hetzelfde type worden vervangen
(verkrijgbaar bij Miele). Om veiligheids-
redenen mag dit alleen door een door
Miele geautoriseerde vakman/-vrouw of
door Miele worden gedaan.
Op het typeplaatje en in deze gebruiks-
aanwijzing staat informatie over het no-
minale verbruik en de bijbehorende ze-
kering. Vergelijk deze informatie met de
gegevens van de elektrische aansluiting
ter plaatse.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
Tijdelijk of doorlopend gebruik van een
autonome of niet-netsynchrone energie-
voorziening (zoals microgrids, back-
upsystemen) is mogelijk. Voorwaarde
voor het gebruik is dat de energievoor-
ziening voldoet aan de bepalingen van
EN50160 of een vergelijkbare stan-
daard.
De veiligheidsvoorzieningen in de huis-
installatie en in dit Miele product moe-
ten ook werken bij gebruik van een mi-
crogrid of bij een niet-netsynchrone
energievoorziening. Indien nodig moe-
ten ze door gelijkwaardige voorzienin-
gen in de installatie worden vervangen.
Energie besparen
24
Zo bespaart u energie:
Plaats van
opstelling
Het koelapparaat moet bij hogere omgevingstemperaturen vaker
koelen en verbruikt dan meer energie. Daarom:
- Plaats het koelapparaat in een goed geventileerde ruimte.
- Plaats het koelapparaat niet naast een warmtebron (verwar-
mingselement, fornuis).
- Bescherm het koelapparaat tegen directe blootstelling aan
zonlicht.
- Zorg voor een ideale omgevingstemperatuur van ongeveer
20°C.
- Houd de ventilatie-openingen vrij en reinig ze regelmatig door
stof te verwijderen.
Temperatuur-
instelling
Hoe lager de temperatuur, des te hoger het energieverbruik. De
volgende instellingen worden aangeraden:
- Koelzone 4tot 5°C.
- Vriesvak -18°C.
Gebruik Als gevolg van binnenstromende warmte en een belemmerde
luchtcirculatie neemt het energieverbruik toe. Daarom:
- Open de deur/deuren altijd zo kort mogelijk. Een goede sorte-
ring van de levensmiddelen helpt bij de oriëntatie.
- Sluit de deur/deuren van het apparaat na het openen volledig.
- Laat warme levensmiddelen afkoelen voordat u ze in het koel-
apparaat bewaart.
- Bewaar de levensmiddelen goed verpakt of afgedekt.
- Leg de vakken niet te vol, zodat de lucht kan circuleren.
- Leg diepvriesproducten in de koelzone wanneer ze moeten
ontdooien.
Energie besparen
25
Ontdooien Een laag ijs zorgt voor een verminderde toevoer van koude lucht
naar de diepvriesproducten. Daarom:
- Ontdooi het vriesvak als er een laag van maximaal 0,5cm is
ontstaan.
Beschrijving van het apparaat
26
VeggieBox
Deze afbeelding toont een model als voorbeeld.
aBedieningspaneel
bEierrek (afhankelijk van het model)
cVriesvak
dBakjes in de deur van het apparaat
ePlateau
fVariabel flessenrek (afhankelijk van het model)
gBinnenverlichting
hGootje en afvoeropening voor het dooiwater
iDeurvak voor flessen met flessensteun (afhankelijk van het model)
jDeksel voor het instellen van de luchtvochtigheid in de
groente- en fruitlade (VeggieBox)
kVeggieBox voor fruit en groente (met vochtaanpassing)
Beschrijving van het apparaat
27
 
aIn-/uitschakelen van de functie Party-stand (SuperKoelen)
bInstellen van de temperatuur
cInstelbaar temperatuurbereik
dIn-/uitschakelen van het koelapparaat
Beschrijving van het apparaat
28
De binnenruimte indelen
Deurvak/flessenvak verplaatsen
Verplaats de vakken/flessenvakken
in de deur alleen als er niets in staat.
Schuif de deurvakken/flessenvakken
naar boven en haal ze er naar voren
toe uit.
Zet de deurvakken/flessenvakken er
op de gewenste plaats weer in.
De flessensteun verschuiven of ver-
wijderen (afhankelijk van het model)
De lamellen van de flessensteun zorgen
ervoor dat flessen stevig staan wanneer
u de deur van het apparaat opent en
sluit.
U kunt de flessensteun naar rechts of
naar links verschuiven. Zo ontstaat er
meer ruimte voor drinkpakken.
U kunt de flessensteun er volledig uit-
halen, bijvoorbeeld om deze goed
schoon te maken:
Trek de flessensteun er naar boven
toe af.
De plateaus verplaatsen
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
als u producten van verschillende hoog-
te wilt bewaren.
Trek het plateau naar voren en draai
het naar onderen toe weg.
Plaats het plateau met de rand aan
de achterkant naar boven op de ge-
wenste plaats. De rand aan de ach-
terkant moet naar boven wijzen, zo-
dat de levensmiddelen niet met de
achterwand in aanraking kunnen ko-
men en eraan vastvriezen.
Variabel flessenrek verplaatsen (af-
hankelijk van het model)
U kunt het flessenrek op verschillende
plekken in het koelapparaat plaatsen.
Til het flessenrek achteraan iets op en
haal het er naar voren toe uit.
De beugel aan de achterkant van het
rek moet naar boven wijzen, zodat de
flessen niet tegen de achterwand aan
kunnen komen.
Beschrijving van het apparaat
29
Bijgeleverde accessoires
Eierrek (afhankelijk van het model)
Variabel flessenrek (afhankelijk van
het model)
Flessensteun (afhankelijk van het
model)
Bakje voor ijsblokjes
Bij te bestellen accessoires
Miele heeft speciaal voor dit apparaat
handige accessoires en reinigings- en
onderhoudsmiddelen in het assorti-
ment.
Anti-geurfilter met houder KKF-FS
(Active AirClean)
De anti-geurfilters neutraliseren onaan-
gename geurtjes in de koelzone en zor-
gen op die manier voor een betere
luchtkwaliteit.
Universeel microvezeldoekje
Het microvezeldoekje is handig bij het
verwijderen van vingerafdrukken en an-
der licht vuil op roestvrijstalen fronten,
panelen, ramen, meubels enz.
MicroCloth-kit
De MicroCloth kit bestaat uit een uni-
verseel doekje, een glasreinigingsdoek-
je en een hoogglansdoekje.
De doekjes zijn heel sterk. Door de zeer
fijne microvezels hebben de doekjes
een grote reinigingscapaciteit.
Bij te bestellen accessoires kunt u bij
Miele (zie achter in deze gebruiksaan-
wijzing), in de webshop van Miele of
bij de Miele vakhandelaar verkrijgen.
Het apparaat in- en uitschakelen
30
Voor het eerste gebruik
Verwijder al het verpakkingsmateriaal
en de beschermende folie.
Reinig de binnenkant van het appa-
raat en de accessoires (zie hoofdstuk
“Reiniging en onderhoud”).
Het koelapparaat inschakelen
Open de deur van het apparaat.
Raak op het bedieningspaneel ca.
3seconden lang de sensortoets
aan.
De temperatuuraanduiding brandt en er
klinkt een geluidssignaal.
Het koelapparaat begint te koelen en de
binnenverlichting gaat aan wanneer u
de deur opent.
Het koelapparaat koelt naar de vooraf
ingestelde temperatuur.
Voordat u voor de eerste keer le-
vensmiddelen in het apparaat legt,
kunt u het koelapparaat het beste
een paar uur laten voorkoelen. Leg
pas levensmiddelen in het koelappa-
raat als de vooraf ingestelde tempe-
ratuur bereikt is.
Leg pas levensmiddelen in het vries-
vak als de temperatuur in het vries-
vak laag genoeg is (min. -18°C).
Het koelapparaat uitschakelen
Raak op het bedieningspaneel ca.
3seconden lang de sensortoets
aan.
Er klinkt er een geluidssignaal.
De koeling en de binnenverlichting zijn
uitgeschakeld.
Let op. Het koelapparaat is niet span-
ningsvrij wanneer het wordt uitgescha-
keld.
Bij langdurige afwezigheid
Als het koelapparaat bij langdurige
afwezigheid wordt uitgeschakeld,
maar niet wordt gereinigd, bestaat er
gevaar voor schimmelvorming als de
deur van het koelapparaat gesloten
blijft.
Het koelapparaat moet in ieder geval
worden gereinigd.
Wanneer u het koelapparaat langere tijd
niet gebruikt, dient u de volgende stap-
pen uit te voeren:
Schakel het koelapparaat uit.
Ontdooi het vriesvak.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
Reinig het koelapparaat en laat de
deur open staan om het apparaat vol-
doende te ventileren en te voorkomen
dat er geurtjes ontstaan.
De juiste temperatuur
31
Voor de houdbaarheid van levensmid-
delen is het zeer belangrijk dat u de
juiste temperatuur instelt. Als de tempe-
ratuur daalt, ontstaan er minder snel mi-
cro-organismen. De levensmiddelen be-
derven niet zo snel.
De temperatuur in het koelapparaat
stijgt als:
- de deur van het apparaat vaker en
langer open is
- er meer levensmiddelen worden op-
geslagen
- de vers opgeslagen levensmiddelen
warmer zijn
- de omgevingstemperatuur van het
koelapparaat hoger is. Het koelappa-
raat is vervaardigd voor een bepaalde
klimaatklasse (omgevingstempera-
tuurbereik) waar de kamertempera-
tuur niet boven of onder mag liggen.
... in de koelzone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 4°C.
… in het vriesvak
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en langdurig te bewaren, moet de tem-
peratuur -18°C zijn. Bij deze tempera-
tuur wordt de groei van micro-organis-
men grotendeels gestopt. Zodra de
temperatuur tot boven -10°C stijgt, be-
gint de ontbinding door micro-organis-
men en zijn de levensmiddelen minder
lang houdbaar. Daarom mogen (gedeel-
telijk) ontdooide levensmiddelen pas
weer worden ingevroren, nadat ze zijn
verwerkt (koken of bakken/braden).
Door de hoge temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding op het be-
dieningspaneel geeft altijd de ge-
wenste temperatuur aan.
Temperatuur instellen
Tik in het bedieningspaneel net zo
vaak op de sensortoets totdat de
gewenste temperatuur verschijnt.
De juiste temperatuur
32
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmidde-
len.
Met de standaard ingestelde tempe-
ratuur in de koelzone van 4°C wordt
de temperatuur in het vriesvak
-18°C.
Houd er rekening mee dat bij een ho-
gere temperatuur in de koelzone ook
de temperatuur in het vriesvak hoger
wordt dan -18°C.
Om verse levensmiddelen te kunnen
invriezen, is een temperatuur nodig
van -18°C.
Bij een hogere temperatuur in het
vriesvak wordt bovendien de houd-
baarheid van de levensmiddelen ver-
kort.
Mogelijke instelwaarden
- Koelzone: 2tot 8°C
Als u de temperatuurinstelling heeft
gewijzigd:
Controleer de temperatuur na enkele
uren. Pas dan is de ingestelde tempe-
ratuur bereikt.
- na ca.6uur bij een koelapparaat dat
niet zo vol is
- na ca.24uur bij een vol koelapparaat
Als de temperatuur na deze tijd te hoog
of te laag is:
Stel de temperatuur opnieuw in.
Party-stand (SuperKoelen) gebruiken
33
Party-stand (SuperKoelen)
Als de functie Party-stand is inge-
schakeld, worden de koelzone en het
vriesvak zeer snel tot de laagste
waarde afgekoeld (afhankelijk van de
omgevingstemperatuur). Het koelap-
paraat werkt met een maximale capa-
citeit en de temperatuur daalt.
De functie Party-stand is aan te be-
velen als u grote hoeveelheden verse
levensmiddelen en dranken snel wilt
koelen of invriezen.
Als de functie Party-stand is inge-
schakeld, kan het zijn dat het apparaat
meer geluid maakt.
Tip: Schakel de functie Party-stand
ca. 4–6uur voordat u de levensmidde-
len en dranken in het apparaat legt in.
De functie Party-stand gaat na ca.
24uur automatisch uit. U kunt de
functie Party-stand echter ook op
een eerder moment uitschakelen.
Bij een stroomstoring wordt de functie
Party-stand uitgeschakeld.
Functie Party-stand in- en uitscha-
kelen
Raak de sensortoets Party-stand (Su-
perKoelen) aan om de functie in en
weer uit te schakelen.
Deuralarm
34
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmidde-
len.
Is de temperatuur vrij lang hoger dan
-18°C, dan kunnen de diepvriespro-
ducten geheel of gedeeltelijk zijn ont-
dooid. Daardoor zijn de levensmid-
delen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Gebruik deze levensmiddelen in dat
geval dan zo snel mogelijk of kook of
bak ze, alvorens ze opnieuw in te
vriezen.
Dit koelapparaat heeft een waarschu-
wingssysteem dat in werking treedt
wanneer de deur te lang openstaat.
Daarmee wordt voorkomen dat er on-
nodig veel energie wordt verbruikt en
dat het voor de opgeslagen levens-
middelen te warm wordt.
Wanneer de deur van het apparaat lan-
ger dan 2minuten openstaat, klinkt er
een zoemer. Daarnaast brandt de sen-
sortoets.
Na ca. 10minuten knippert de binnen-
verlichting.
Zodra de deur wordt dichtgedaan,
houdt de zoemer op.
Deuralarm voortijdig uitschakelen
Als het waarschuwingssignaal storend
is, kunt u het voortijdig uitschakelen.
Raak de sensortoets aan.
Het waarschuwingssignaal houdt op.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
35
Explosiegevaar door brandbare
gasmengsels.
Brandbare gasmengsels kunnen ont-
branden door elektrische onderde-
len.
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijf-
gassen (bijv. spuitbussen) in het
koelapparaat. Dergelijke spuitbussen
kunt u herkennen aan de hand van
de opgedrukte inhoudsopgave of
een vlamsymbool. Eventueel ont-
snappende gassen kunnen ontbran-
den door elektrische onderdelen.
Gevaar voor beschadiging door
levensmiddelen die vet of olie bevat-
ten.
Als u vet- of oliehoudende levens-
middelen in het apparaat of de deur
van het apparaat bewaart, kunnen
spanningsscheuren in de kunststof
ontstaan waardoor deze knapt of
scheurt.
Voorkom dat vet of olie in aanraking
komt met kunststof onderdelen van
het koelapparaat.
Als de luchtcirculatie niet voldoende
is, wordt de koelcapaciteit lager en
stijgt het energieverbruik.
Leg de levensmiddelen niet te dicht
op elkaar, zodat de lucht goed kan
circuleren.
Gedeelten met verschillende
temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ont-
staan er verschillende temperaturen in
de koelzone.
De koude, zware lucht zakt naar het on-
derste gedeelte van de koelzone. Maak
gebruik van deze verschillende tempe-
raturen als u de levensmiddelen in het
apparaat legt.
Warmste gedeelte
Het minst koele gedeelte in de koel-
kast / koelzone bevindt zich helemaal
bovenin tegen de deur. Gebruik dit ge-
deelte voor het opslaan van boter zodat
deze smeerbaar blijft en voor kaas zo-
dat deze zijn aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte in de koelzone
bevindt zich direct boven de groente-
en fruitlade en bij de achterwand.
Als u de temperatuur instelt op 4°C
en de koelzone goed schoonhoudt,
kunnen bacteriën zich langzamer
vermenigvuldigen, bijv. Salmonella
en Listeria-bacteriën, die kunnen lei-
den tot ernstige voedselvergiftigin-
gen.
Gebruik dit gedeelte daarom voor alle
levensmiddelen die niet lang houdbaar
zijn, zoals:
- vis, vlees, gevogelte
- worst, kant-en-klaargerechten
- levensmiddelen waar eieren of room
in zitten
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
36
- vers deeg, taart-/cake-, pizza- of qui-
chedeeg
- producten van rauwe melk
- humus, groentespread, plantaardige
vervangers van verse kaas
- in folie verpakte voorgesneden
groenten
- in het algemeen alle verse levensmid-
delen (waarvan de minimale houd-
baarheidsdatum alleen geldt bij een
bewaartemperatuur van minstens
4°C)
Tip: Bewaar de levensmiddelen zodanig
dat ze de achterwand van de koelzone
niet raken. De levensmiddelen kunnen
anders aan de achterwand vastvriezen.
Temperatuurindicator voor het koud-
ste gedeelte
De temperatuurindicator voor het koud-
ste gedeelte bevindt zich links of rechts
binnenin op de zijwand in het koudste
gedeelte van de koelzone. Met behulp
van de temperatuurindicator kunt u in
dit gedeelte de temperatuur controleren
voor de levensmiddelen die niet lang
houdbaar zijn. In het koudste gedeelte
(tussen de temperatuurindicator en het
daaronder liggende plateau) wordt de
laagste, gemiddelde koeltemperatuur
bereikt als de temperatuur correct is in-
gesteld. Deze lage koeltemperatuur en
een bijbehorende hygiëne vertragen de
groei van bacteriën, bijv. salmonella- en
listeriabacteriën, die tot ernstige voed-
selvergiftigingen kunnen leiden.
Na de eerste ingebruikneming van het
koelapparaat kan het 12uur duren tot
de gewenste temperatuur is bereikt.
De weergave van de temperatuurin-
dicator is bovendien niet helemaal
betrouwbaar als de deur langere tijd
open was of meerdere keren is ge-
opend. Open de deur altijd maar
kort.
Controleer de temperatuurindicator
na enkele uren opnieuw.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
37
Weergave van de temperatuurindica-
tor
Als de temperatuurindicator wit is en de
letters “OK” zichtbaar zijn, is de tem-
peratuur correct ingesteld. Levensmid-
delen die niet lang houdbaar zijn, wor-
den in dit gedeelte op de juiste manier
gekoeld.
Als de temperatuurindicator zwart is en
de letters “OK” niet zichtbaar zijn, is
de temperatuur te hoog ingesteld. Stel
de temperatuur lager in.
Als de omgevingstemperatuur sterk
schommelt, moet u de temperatuur-
indicator vaker in de gaten houden.
Stel de temperatuur, indien nodig,
opnieuw in.
Tip: Als de temperatuurindicator zwart
blijft terwijl u deze herhaaldelijk heeft
gecontroleerd en de koudste tempera-
tuur is ingesteld, neem dan contact op
met Miele. De temperatuurindicator is
beschadigd en het is niet langer ge-
waarborgd dat de levensmiddelen die
niet lang houdbaar zijn op de juiste ma-
nier worden bewaard.
Niet geschikt voor de koelzone
Koudegevoelige levensmiddelen zijn
niet geschikt om bij temperaturen onder
5°C te worden bewaard.
Tot de koudegevoelige levensmiddelen
behoren onder andere:
- ananas, avocado's, bananen,
granaatappels, mango's, meloenen,
papaja's, passievruchten, citrus-
vruchten (zoals citroenen, sinaasap-
pelen, mandarijntjes, grapefruit)
- fruit (dat nog verder moet rijpen)
- aubergines, komkommers, aardap-
pels, paprika's, tomaten, courgettes
- harde kazen (zoals parmezaan en
bergkaas)
Tips voor het inkopen van le-
vensmiddelen
De belangrijkste voorwaarde om le-
vensmiddelen lang te kunnen bewaren,
is dat ze vers in het koelapparaat ge-
legd worden.
Let ook op de houdbaarheidsdatum en
de juiste bewaartemperatuur.
Zorg dat de levensmiddelen zo koel
mogelijk blijven, als u ze bijvoorbeeld in
de warme auto transporteert.
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
38
Levensmiddelen juist bewaren
Bewaar levensmiddelen in de koelzone
verpakt of goed afgedekt (in de Veggie-
Box zijn er uitzonderingen).
Zo nemen ze geen vreemde geuren
over, drogen ze niet uit en worden er
geen bacteriën overgedragen. Dit is
vooral belangrijk als u dierlijke levens-
middelen bewaart. Let vooral op met le-
vensmiddelen zoals rauw vlees en vis.
Deze mogen niet in contact komen met
andere levensmiddelen.
Als u de temperatuur juist instelt en
de koelzone goed schoon houdt, blij-
ven levensmiddelen aanzienlijk lan-
ger houdbaar. Afval van levensmid-
delen wordt voorkomen.
Eiwitrijke levensmiddelen
Houd er rekening mee, dat eiwitrijke le-
vensmiddelen sneller bederven. Zo be-
derven schaal- en schelpdieren bijv.
sneller dan vis, en vis bederft weer snel-
ler dan vlees.
Levensmiddelen in de groente- en fruitlade
(VeggieBox) bewaren
39
VeggieBox
De VeggieBox is uitermate geschikt
voor fruit en groenten.
In de VeggieBox kan de luchtvochtig-
heid zodanig worden gereguleerd dat
deze ongeveer overeenkomt met de be-
waarde levensmiddelen. Een hoge
luchtvochtigheid zorgt ervoor dat de le-
vensmiddelen hun eigen vocht behou-
den en niet zo snel uitdrogen. De tem-
peratuur komt ongeveer overeen met de
temperatuur in de gewone koelzone.
Om levensmiddelen goed te kunnen
bewaren, is het essentieel dat ze zich
in goede staat bevinden wanneer u ze
in de koelkast legt.
Luchtvochtigheid in de VeggieBox
wijzigen
De hoogte van de luchtvochtigheid in
de VeggieBox hangt sterk af van de
soort en de hoeveelheid opgeslagen
levensmiddelen als deze niet verpakt
zijn.
Als u een kleine hoeveelheid opslaat,
kan de luchtvochtigheid te gering zijn.
Tip: Verpak de levensmiddelen bij klei-
ne hoeveelheden in luchtdichte verpak-
kingen.
Niet-verhoogde luchtvochtigheid
kiezen
Schuif de regelaar naar rechts.
Het deksel is geopend en de luchtvoch-
tigheid wordt lager.
Kies deze instelling altijd bij:
- een grote belading
- een gemengde belading
- een belading die voornamelijk uit fruit
bestaat
- een te hoge luchtvochtigheid in de
VeggieBox.
Verhoogde luchtvochtigheid kie-
zen
Schuif de regelaar naar links.
Het deksel is gesloten en de luchtvoch-
tigheid blijft in het vak.
Kies deze instelling bij:
- een geringe belading
- een belading die voornamelijk uit
groente bestaat
- een te lage luchtvochtigheid in de
VeggieBox.
Levensmiddelen in de groente- en fruitlade
(VeggieBox) bewaren
40
Bent u niet tevreden met de manier waarop uw levensmiddelen worden ge-
koeld (bijv. wanneer ze al na korte tijd slap worden), neem dan onderstaande
tips in acht:
Bewaar alleen verse levensmiddelen. De staat waarin levensmiddelen verkeren
als u ze in de koelkast legt, is essentieel voor het resultaat.
Reinig de VeggieBox voordat u de levensmiddelen erin legt.
Dep zeer vochtige levensmiddelen af voordat u ze in de koelkast bewaart.
Leg geen koudegevoelige levensmiddelen in de VeggieBox (zie hoofdstuk “Le-
vensmiddelen in de koelzone bewaren”, paragraaf “Niet geschikt voor de koelzo-
ne”).
Kies voor het bewaren van levensmiddelen de juiste positie van het deksel (niet-
verhoogde of verhoogde luchtvochtigheid).
Een verhoogde luchtvochtigheid wordt alleen bereikt door het vocht van de
levensmiddelen die in dat vak worden bewaard, mits ze onverpakt worden be-
waard. Hoe meer levensmiddelen er in het vak worden bewaard, des te hoger de
luchtvochtigheid.
Bewaar gesneden groente en fruit altijd afgedekt of luchtdicht verpakt.
Wanneer er zich bij de instelling te veel vocht in het vak verzamelt en de le-
vensmiddelen worden aangetast, dient u het condenswater vooral van de bo-
dem te verwijderen en legt u een rooster of iets dergelijks in het vak, zodat het
overtollige vocht eraf kan druipen. U kunt de instelling ook wijzigen in niet-ver-
hoogde luchtvochtigheid door de regelaar naar rechts te schuiven.
Als de luchtvochtigheid ondanks de instelling te laag is, kunt u de levensmid-
delen het beste in luchtdichte verpakkingen bewaren.
Invriezen en bewaren
41
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmidde-
len.
Is de temperatuur vrij lang hoger dan
-18°C, dan kunnen de diepvriespro-
ducten geheel of gedeeltelijk zijn ont-
dooid. Daardoor zijn de levensmid-
delen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Gebruik deze levensmiddelen in dat
geval dan zo snel mogelijk of kook of
bak ze, alvorens ze opnieuw in te
vriezen.
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevro-
ren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Als het levensmiddel snel tot in de kern
ingevroren is, heeft de vloeistof in de
cellen minder tijd om uit de cellen te lo-
pen. De cellen krimpen dan aanzienlijk
minder. Tijdens het ontdooien kan de
slechts geringe hoeveelheid vloeistof
die naar de tussenruimten was ge-
stroomd, terugkeren naar de cellen zo-
dat het vochtverlies zeer gering is.
Daarom ontstaat er slechts een klein
plasje water.
Het vriesvak gebruiken
Gebruik het vriesvak om:
- diepvriesproducten te bewaren
- ijsblokjes te maken
- kleinere hoeveelheden levensmidde-
len in te vriezen
Gegevens over het maximale vriesver-
mogen vindt u op het typeplaatje.
Het vriesvermogen geeft aan welke
hoeveelheid levensmiddelen in hoe-
veel uur tot in de kern kan worden in-
gevroren.
Diepvriesproducten bewaren
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al tijdens de aankoop in
de winkel:
- de verpakking op beschadigingen
- de houdbaarheidsdatum
- de temperatuur in de diepvries in de
winkel moet -18°C of lager zijn
Vervoer diepvriesproducten indien
mogelijk in een koeltas of leg ze snel
in het koelapparaat.
Invriezen en bewaren
42
Verse levensmiddelen zelf in-
vriezen
Vóór het inruimen
Als u meer dan 2kg verse levensmid-
delen wilt invriezen, dient u 4–6uur
voor het inruimen van de levensmid-
delen de functie Party-stand in te
schakelen (zie het hoofdstuk “Party-
stand (SuperKoelen) gebruiken”).
De al ingevroren diepvriesproducten
krijgen zo een koudereserve.
Vries uitsluitend verse levensmidde-
len in perfecte staat in.
Houd er rekening mee dat sommige
levensmiddelen niet geschikt zijn om
in te vriezen. Dat geldt bijvoorbeeld
voor bepaalde soorten groenten die
normaal gesproken rauw worden ge-
geten, zoals bladsla of radijsjes.
Tip: Om kleur, smaak, aroma en vitami-
neC te behouden, kunt u de groente
blancheren voordat u deze invriest. Leg
daarvoor een portie groente 2–3minu-
ten in kokend water. Neem de groente
dan uit het water en laat deze snel in
koud water afkoelen. Laat de groente
uitlekken.
In te vriezen levensmiddelen verpak-
ken
Vries levensmiddelen per portie in.
Tip: Kies een geschikte verpakking om
vriesbrand te voorkomen (bijv. diep-
vriesbakjes).
Druk de lucht uit de verpakking en
sluit de verpakking goed.
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
Diepvriesproducten in het apparaat
leggen
Leg in te vriezen levensmiddelen niet
tegen reeds ingevroren levensmidde-
len, om te voorkomen dat de inge-
vroren levensmiddelen gaan ontdooi-
en.
Om te voorkomen dat levensmidde-
len aan elkaar of aan de bodem vast-
vriezen, dient u ervoor te zorgen dat
de verpakkingen droog zijn.
Leg de diepvriesproducten over de
gehele breedte op de bodem van het
vriesvak of tegen de zijwanden, zodat
ze zo snel mogelijk tot in de kern wor-
den ingevroren.
De levensmiddelen zijn na ca. 24uur
ingevroren.
Schakel de functie Party-stand uit.
Invriezen en bewaren
43
Bewaartijd van ingevroren le-
vensmiddelen
Levensmiddelen-
groep
Bewaartijd
(maanden)
Schepijs 2 tot 6
Brood, bakwaren 2 tot 6
Kaas 2 tot 4
Vis, vet 1 tot 2
Vis, mager 1 tot 5
Worst, ham 1 tot 3
Wild, varkensvlees 1 tot 12
Gevogelte, rund-
vlees
2 tot 10
Groente, fruit 6 tot 18
Kruiden 6 tot 10
De aangegeven bewaartijden zijn richtwaar-
den.
Bij de in de handel verkrijgbare diep-
vriesproducten is de op de verpakking
aangegeven uiterste houdbaarheidsda-
tum beslissend.
Bij een constante temperatuur in het
vriesvak van -18°C,mits u dit goed
schoon houdt, blijven levensmiddelen
zo lang mogelijk goed en hoeft u minder
weg te gooien.
Dranken snel koelen
Wanneer u flessen drank in het diep-
vriesvak heeft gelegd om snel te koelen,
haal ze er dan na maximaal 1uur weer
uit. Dit om te voorkomen dat ze uit el-
kaar springen.
Accessoires gebruiken
Het bereiden van ijsblokjes
Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water. Zet het bakje op
de bodem van het vriesvak.
Wanneer een bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te ma-
ken.
Tip: Houd het bakje even onder stro-
mend water, dan laten de ijsblokjes ge-
makkelijk los.
Ontdooien
44
De koelzone wordt automatisch ont-
dooid.
Terwijl de compressor in werking is,
kunnen zich op de achterwand van de
koelzone rijp en waterdruppels vormen.
De rijp en waterdruppels hoeft u niet te
verwijderen.
Het dooiwater loopt via het gootje en de
afvoeropening voor het dooiwater in het
verdampingssysteem aan de achterkant
van het koelapparaat. Door de warmte
van de compressor verdampt het dooi-
water automatisch.
Houd het gootje en de afvoeropening
voor het dooiwater schoon. Het
dooiwater moet altijd probleemloos
afgevoerd kunnen worden.
Vriesvak ontdooien
Het vriesvak ontdooit niet automatisch.
Door het gebruik vormen zich in het
vriesvak bijv. op de wanden aan de
binnenkant in de loop van de tijd rijp
en ijs. De hoeveelheid rijp en ijs is ook
afhankelijk van de volgende oorzaken:
- De deur van het vriesvak is vaak of
vrij lange tijd open geweest.
- Grote hoeveelheden verse levens-
middelen zijn ingevroren.
- De luchtvochtigheid in de ruimte is
hoger geworden.
Als de ijslaag erg dik is, kan het ge-
beuren dat de deur van het vriesvak
niet meer goed sluit. Ook neemt de
koelcapaciteit af, waardoor het ener-
gieverbruik stijgt.
Ontdooi het vriesvak regelmatig, ech-
ter in ieder geval zodra zich een ca.
0,5cm dikke ijslaag heeft gevormd.
Tip: U kunt dat het beste doen als er
weinig of geen diepvriesproducten in
het vriesvak liggen of als de luchtvoch-
tigheid en de temperatuur in het vak
laag zijn.
Ontdooien
45
Pas op voor beschadiging door
onjuist ontdooien.
Zorg er bij het ontdooien voor dat u
de vriesplaat niet beschadigt. Anders
werkt het koelapparaat niet meer.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af.
Gebruik geen scherpe of spitse voor-
werpen.
Gebruik voor het bespoedigen van
het ontdooiproces geen mechani-
sche hulpmiddelen of andere mid-
delen die niet door de fabrikant wor-
den aanbevolen.
Zorg ervoor dat er geen water in de
kastombouw terechtkomt.
Het ontdooien voorbereiden
Schakel ca. 4uur voor het ontdooien
de functie Party-stand in.
Daardoor krijgen de reeds ingevroren
diepvriesproducten een extra koudere-
serve en kunnen ze dus iets langer op
kamertemperatuur worden bewaard.
Verwijder de diepvriesproducten.
Wikkel de diepvriesproducten in ver-
schillende lagen krantenpapier of de-
kens.
Tip: U kunt de diepvriesproducten ook
in koeltassen bewaren.
Bewaar de diepvriesproducten op
een koele plaats, totdat het vriesvak
weer klaar is voor gebruik.
Het ontdooien
Hoe langer de diepvriesproducten bij
kamertemperatuur worden bewaard,
hoe korter ze houdbaar zijn.
Ontdooi zo snel mogelijk.
Schakel de functie Party-stand en
het koelapparaat uit.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast
uit.
Laat de deur van het vriesvak open-
staan.
Tip: U kunt het ontdooien versnellen
door 2pannetjes op een onderzetter
met heet (niet kokend) water in het
vriesvak te zetten. In dat geval moet de
deur van het vriesvak bij het ontdooien
gesloten blijven, zodat de warmte niet
kan ontsnappen.
Haal de stukjes ijs die zijn losgeraakt
uit het koelapparaat.
Neem het dooiwater meerdere keren
met een spons of doek op.
Na het ontdooien
Reinig het vriesvak en maak het
droog.
Sluit het koelapparaat weer aan en
schakel het in.
Leg de diepvriesproducten weer te-
rug in het vriesvak, zodra de tempera-
tuur laag genoeg is.
Reiniging en onderhoud
46
Het typeplaatje in het koelapparaat
mag niet worden verwijderd. De gege-
vens zijn nodig in geval van storing.
Zorg ervoor dat er geen water komt
in de elektronische besturing of de
verlichting.
Gevaar voor beschadiging door
binnendringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan
kunststof en elektrische onderdelen
beschadigen.
Gebruik geen stoomreiniger om het
koelapparaat te reinigen.
Er mag geen reinigingswater in de af-
voeropening voor het dooiwater lo-
pen.
Opmerkingen over het reini-
gingsmiddel
Gebruik in het koelapparaat alleen
reinigings- en onderhoudsmiddelen
die geen risico vormen voor de le-
vensmiddelen.
Om beschadigingen aan de oppervlak-
ken te voorkomen, gebruikt u bij de rei-
niging geen
- soda-, ammoniak-, zuur- of chloride-
houdende reinigingsmiddelen
- kalkoplossende reinigingsmiddelen
- schurende reinigingsmiddelen (zoals
schuurpoeder, schuurmiddel, schuur-
sponsjes)
- oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen
- reinigingsmiddelen voor roestvrij staal
- reinigingsmiddelen voor vaatwassers
- ovensprays
- glasreinigers
- schurende harde sponsjes en
borstels (bijv.schuursponsjes)
- vlekkensponsjes
- scherpe metalen schrapers
Wij adviseren om een schoon spons-
doekje, lauw water en wat afwasmiddel
te gebruiken.
Reiniging en onderhoud
47
Het koelapparaat voorbereiden
voor de reiniging
Schakel het koelapparaat uit.
Neem de levensmiddelen uit het koel-
apparaat en bewaar ze op een koele
plaats.
Ontdooi het vriesvak (zie hoofdstuk:
“Ontdooien”).
Haal alle onderdelen uit het apparaat
die kunnen worden verwijderd, zodat
u ze kunt reinigen.
De binnenruimte reinigen
Reinig het koelapparaat regelmatig,
minstens 1keer per maand, en reinig
het vriesvak altijd nadat het is ont-
dooid.
Als vervuilingen langer inwerken,
kunt u ze soms niet meer verwijde-
ren.
De oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen.
Verwijder verontreinigingen bij voor-
keur meteen.
Reinig de binnenruimte met een
schoon sponsdoekje, lauw water en
wat afwasmiddel.
Was alle onderdelen met de hand af,
niet in de vaatwasser.
Neem alles na de reiniging met
schoon water af en droog het met
een schoonmaakdoekje.
Reinig het vriesvak elke keer nadat
het ontdooid is.
Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater vaker met
een stokje of iets dergelijks, zodat het
dooiwater ongehinderd kan wegstro-
men.
Verwijder voorafgaand aan de reini-
ging van het dooiwatergootje de Veg-
gieBox en het deksel van het vak dat
erboven ligt.
Laat de deur van het apparaat nog
even openstaan om het voldoende te
luchten en geurtjes te voorkomen.
Reiniging en onderhoud
48
Accessoires voor de reiniging
verwijderen en demonteren
Deurvak/flessenvak demonteren
Om de sierlijst te verwijderen, gaat u als
volgt te werk:
Plaats het deurvak/flessenvak op het
werkblad.
Pak de sierlijst aan één kant vast en
trek de lijst van het plateau af.
Bevestig de sierlijst na de reiniging
weer aan het deurvak/flessenvak.
Een plateau demonteren
Leg het plateau op het werkblad op
een zachte ondergrond (bijv. een
theedoek).
Verwijder eerst de sierlijst en de be-
schermlijst aan de achterkant, voor-
dat u het plateau gaat reinigen.
1. Pak de sierlijst aan één kant vast en
trek de lijst van het plateau af.
2. Trek de beschermlijst aan de achter-
kant eraf.
Zet de sierlijst en de beschermlijst
aan de achterkant na de reiniging
weer op het plateau vast.
Lade verwijderen
Til de lade aan de voorzijde iets op en
trek deze er vervolgens uit.
Front van de groente- en fruitlade
(VeggieBox) verwijderen en weer
plaatsen
Het front van de groente- en fruitlade
(VeggieBox) kan voor de reiniging wor-
den verwijderd.
Druk tegelijkertijd aan beide kanten
van de groente- en fruitlade (Veggie-
Box) de vergrendelingsnokjes in en til
het front naar boven toe eraf.
Om het front weer te plaatsen, zet u
het front van bovenaf op de groente-
en fruitlade (VeggieBox). Klik het front
aan de onderkant aan beide kanten in
de vergrendelingsnokjes vast.
Deksel van de groente- en fruitlade
(VeggieBox) verwijderen en weer erin
schuiven
Verwijder de groente- en fruitlade.
Til het deksel aan de voorkant op en
trek het eruit.
Schuif het deksel na de reiniging te-
rug.
Reiniging en onderhoud
49
Deurdichting reinigen
Pas op voor beschadiging door
verkeerde reiniging.
De deurdichting kan poreus worden
als deze met olie of vet wordt behan-
deld.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf de
deurdichting daarna met een doek
grondig droog.
Ventilatieopeningen reinigen
Stof op de onderdelen verhoogt het
energieverbruik.
Reinig de ventilatieopeningen regel-
matig met een borsteltje of een stof-
zuiger (gebruik daarvoor bijv. de
reliëfborstel voor Miele stofzuigers).
Na het reinigen
Plaats alle onderdelen terug in het
koelapparaat.
Schakel het koelapparaat weer in.
Schakel de functie Party-stand een
tijdje in, zodat de temperatuur in het
koelapparaat snel afkoelt.
Leg pas levensmiddelen in het koel-
apparaat als de temperatuur laag ge-
noeg is.
Sluit de deur/deuren van het appa-
raat.
Nuttige tips
50
De meeste storingen en problemen die bij dagelijks gebruik kunnen optreden, kunt
u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat u
Miele niet hoeft in te schakelen.
Op www.miele.com/service vindt u informatie over hoe u zelf storingen kunt ver-
helpen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en
het probleem te verhelpen.
Open de deuren van het apparaat als het enigszins mogelijk is niet voordat de
storing is verholpen. Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
Probleem Oorzaak en oplossing
Na het inschakelen is
niet te horen dat het
koelapparaat start, het
koelapparaat koelt in
eerste instantie niet.
Dit is geen storing. Nadat het koelapparaat is inge-
schakeld, kan het wel 8minuten duren totdat de
compressor start.
Het apparaat koelt niet
en de temperatuuraan-
duiding brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
Schakel het apparaat in.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Steek de stekker in de contactdoos.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie
is wel ingeschakeld. Dit apparaat, een ander appa-
raat of de huisspanning kan defect zijn.
Neem contact op met een elektricien of met Miele.
Nuttige tips
51
Probleem Oorzaak en oplossing
De temperatuuraandui-
ding brandt, maar het
koelapparaat koelt niet.
De demo-functie is ingeschakeld. Op die manier kan
de vakhandelaar het koelapparaat presenteren zon-
der de koeling in te schakelen. Voor particulier ge-
bruik is deze instelling niet relevant.
Schakel de demo-functie uit door de zelftest van
het apparaat uit te voeren:
Schakel het koelapparaat uit.
Trek aan de stekker.
Sluit het koelapparaat na 5minuten weer aan en
schakel het koelapparaat weer in.
Raak binnen de volgende 10seconden gedurende
3–5seconden de sensortoets aan, totdat er een
akoestisch signaal klinkt.
De zelftest van het apparaat begint.
- Als er na afloop van de zelftest 2akoestische sig-
nalen klinken en de temperatuuraanduiding de in-
gestelde temperatuur weergeeft, is uw koelappa-
raat in orde.
- Het koelapparaat schakelt over naar de normale
functie.
- Als er na afloop van de zelftest 5akoestische sig-
nalen klinken en de leds van de temperatuuraan-
duiding met verschillende helderheid branden, is er
sprake van een storing. Neem contact op met
Miele. De leds geven de technicus informatie over
de bestaande storing.
De compressor scha-
kelt steeds vaker en
steeds langer in, de
temperatuur in het koel-
apparaat is te laag.
De ventilatie-openingen zijn geblokkeerd of er zit veel
stof in.
Dek de ventilatie-openingen niet af.
Reinig de ventilatie-openingen regelmatig door
stof te verwijderen.
De deur van het apparaat en van het vriesvak zijn
vaak open geweest.
Open de deur van het apparaat of het vriesvak al-
leen indien nodig en zo kort mogelijk.
Nuttige tips
52
Probleem Oorzaak en oplossing
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste tem-
peratuur bereikt.
De deur van het apparaat envan het vriesvak zijn niet
goed gesloten.
Misschien heeft zich in het vriesvak al een dikke ijs-
laag gevormd.
Sluit de deuren van het apparaat.
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste tem-
peratuur bereikt.
Als er al een dikke ijslaag is ontstaan, neemt de koel-
capaciteit af en stijgt het energieverbruik.
Ontdooi het vriesvak en reinig het.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de
omgevingstemperatuur is, des te langer is de com-
pressor in werking.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk “Installatie”,
paragraaf “Plaats van opstelling”.
Het koelapparaat is niet goed in de inbouwnis ge-
plaatst.
Monteer het koelapparaat volgens de instructies in
de meegeleverde montagehandleiding op de juiste
manier.
Er is een te lage temperatuur ingesteld.
Corrigeer de temperatuurinstelling.
Er is een grotere hoeveelheid verse levensmiddelen
tegelijk ingevroren.
Lees de opmerkingen in het hoofdstuk “Invriezen
en bewaren”.
De functie Party-stand is nog ingeschakeld.
Schakel de functie Party-stand zelf eerder uit
om energie te besparen.
Nuttige tips
53
Probleem Oorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds minder vaak en
steeds korter aan; de
temperatuur in het koel-
apparaat stijgt.
Dit is geen storing. De ingestelde temperatuur is te
hoog.
Corrigeer de temperatuurinstelling.
Controleer de temperatuur nog een keer na 24uur.
De diepvriesproducten beginnen te ontdooien.
De omgevingstemperatuur ligt onder de temperatuur
waarvoor het koelapparaat geschikt is.
De compressor slaat minder vaak aan als de omge-
vingstemperatuur te laag is. Daardoor kan het in het
vriesvak te warm worden.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk “Installatie”,
paragraaf “Plaats van opstelling”.
Verhoog de omgevingstemperatuur.
De temperatuur in het
koelapparaat wijkt sterk
af van de geselecteerde
instelling.
Het kan in principe een paar uur duren voordat in het
koelapparaat de van tevoren ingestelde temperatuur
heerst.
In sommige gevallen helpt het om het koelappa-
raat 5minuten uit te schakelen en het daarna op-
nieuw in te schakelen.
Nuttige tips
54
Algemene problemen met het apparaat
Probleem Oorzaak en oplossing
Er klinkt een zoemer. De deur van het apparaat staat langer dan 2minuten
open.
Sluit de deur van het apparaat.
De bodem van de koel-
zone is nat.
De afvoeropening voor het dooiwater is verstopt.
Reinig het gootje en de afvoeropening voor het
dooiwater.
De deur van het vries-
vak kan niet meerdere
keren achter elkaar
worden geopend.
Dit is geen storing. Door de zuigende werking kunt
u de deur van het vriesvak pas na ca. 1minuut zon-
der moeite openen.
De diepvriesproducten
zijn vastgevroren.
De verpakking van de levensmiddelen was niet droog
toen ze in het apparaat werden gelegd.
Maak de ingevroren levensmiddelen met een
stomp voorwerp los, bijv. met een lepelsteel.
Er zit een vrij dikke ijs-
laag in het vriesvak.
De deur van het vriesvak sluit niet goed.
Controleer of de deur van het vriesvak goed sluit.
Het vriesvak moet ontdooid worden.
Ontdooi het vriesvak en reinig het.
Er was een stroomsto-
ring.
Tijdens een stroomstoring stijgt de temperatuur in het
koelapparaat. De bewaartijd wordt korter en de kwa-
liteit van uw levensmiddelen is aangetast.
Houd het koelapparaat tijdens een stroomstoring
indien mogelijk dicht en leg er geen levensmidde-
len bij.
Controleer de kwaliteit van de levensmiddelen na
de stroomstoring.
Afhankelijk van de temperatuur controleert u of de
levensmiddelen een beetje of zelfs helemaal ont-
dooid zijn. Als dat het geval is, verwerkt u deze le-
vensmiddelen verder (koken of braden), voordat u
ze weer invriest.
Gooi bij twijfel ontdooide diepvriesproducten weg.
Nuttige tips
55
De binnenverlichting doet het niet
Probleem Oorzaak en oplossing
De binnenverlichting
werkt niet.
Het koelapparaat is niet ingeschakeld.
Schakel het koelapparaat in.
Wanneer de deur wordt geopend, gaat de verlichting
na ongeveer 15minuten automatisch uit in verband
met gevaar voor oververhitting. Is dit niet het geval,
dan is er sprake van een storing.
Gevaar voor elektrische schok door blootlig-
gende onderdelen, waarop spanning staat.
Wanneer u de afdekplaat voor de verlichting ver-
wijdert, kunt u in aanraking komen met onderde-
len, waarop spanning staat.
Verwijder de afdekplaat voor de verlichting niet.
Laat de led-verlichting alleen door Miele repareren
en vervangen.
Pas op voor letsel door led-verlichting.
Deze verlichting komt overeen met risicogroep
RG2. Als de afdekking defect is, kan dat oogletsel
veroorzaken.
Kijk niet direct van dichtbij met optische instru-
menten (een loep of iets dergelijks) in de verlichting
als de afdekplaat voor de verlichting defect is.
Neem contact op met Miele.
Oorzaken van geluiden
56
Normale
geluiden
Waardoor worden ze veroorzaakt?
Brrrrr… Het brommende geluid is afkomstig van de compressor. Het ge-
luid kan kortstondig wat luider zijn, als de compressor wordt in-
geschakeld.
Blub, blub… Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
het koelmiddel dat door de leidingen stroomt.
Klik… Klikken is altijd hoorbaar als de thermostaat de compressor in-
of uitschakelt.
Knak… Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het koel-
apparaat uitzet.
Houd er rekening mee dat compressor- en stromingsgeluiden in het koelcircuit
niet te vermijden zijn.
Geluiden Oorzaak en oplossing
Klapperende,
rammelende,
kletterende
geluiden
Het koelapparaat staat niet waterpas. Zet het apparaat recht
met behulp van een waterpas. Gebruik daarvoor de stelvoeten
onder het koelapparaat.
Het koelapparaat komt tegen andere meubels of apparaten aan.
Schuif het een stukje op.
Lades of plateaus wiebelen of klemmen. Controleer de uitneem-
bare onderdelen en vervang deze indien nodig.
Flessen, potten etc. komen tegen elkaar aan. Zet deze iets uit el-
kaar.
De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt, zit nog op
de achterwand van het apparaat. Verwijder deze.
Service
57
Op www.miele.com/service vindt u in-
formatie over hoe u zelf storingen kunt
verhelpen en over Miele onderdelen.
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt ver-
helpen, waarschuwt u uw Miele vakhan-
delaar of Miele.
Een bezoek van een technicus kunt u
online op www.miele.com/service
boeken.
De contactgegevens van de afdeling
klantcontacten van Miele vindt u ach-
teraan in dit document.
Miele heeft de typeaanduiding en het
serienummer nodig (Fabr./SN/Nr.). Bei-
de gegevens vindt u op het typeplaatje.
Het typeplaatje vindt u aan de binnen-
kant van het koelapparaat.
EPREL-databank
Sinds 1maart2021 kunt u de informatie
over energielabeling en de eisen inzake
ecologisch ontwerp in de Europese pro-
ductendatabank (EPREL) terugvinden.
Via de volgende link https://eprel.ec.eu-
ropa.eu/ vindt u de productendatabank.
Hier wordt u gevraagd om de typeaan-
duiding in te voeren.
De typeaanduiding vindt u op het type-
plaatje in de binnenruimte van het koel-
apparaat of, afhankelijk van het model,
in de instellingsmodus bij informatie .
Garantie
De garantietermijn voor dit apparaat be-
draagt 2 jaar.
Meer informatie over de garantievoor-
waarden in uw land kunt u bij Miele ver-
krijgen.
Duitsland - Miele & Cie. KG, Carl-Miele-Straße 29, 33332 Gütersloh
Plan nu zelf een serviceafspraak via www.miele.nl.
Snel en gemakkelijk.
Miele Nederland B.V.
Postbus 166
4130 ED VIANEN
(0347) 37 88 88
Bezoek het Miele Experience Center:
De Limiet 2
4131 NR VIANEN
Bezoek op ook de Miele webshop
voor een compleet overzicht van alle accessoires,
toebehoren en reinigings- en onderhoudsproducten
voor uw Miele apparaat.
U kunt ook bellen met onze afdeling Klantcontacten,
bereikbaar via telefoonnummer (0347) 37 88 88.
www.miele.nl
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
Maak een afspraak in het Miele Experience Center
in Brussel, Mollem, Antwerpen of Hasselt
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
Internet: www.miele.be
M.-Nr. 12 332 120 / 01nl-NL
K 7118 D, K 7128 D, K 7318 D, K 7328 D
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Miele K 7318 D Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor