89
NEDERLANDS
20. Controleer op beschadigde onderdelen.
Controleer het gereedschap en het stroomsnoer
voordat u het gebruikt zorgvuldig, om te
bepalen dat het correct zal werken en de
bedoelde functie zal uitvoeren. Controleer
de uitlijning van bewegende onderdelen,
verbindende of bewegende onderdelen,
breuk van onderdelen, bevestiging en alle
andere omstandigheden die de bediening
kunnen beïnvloeden. Een beveiliging of ander
onderdeel dat beschadigd is, dient correct te
worden gerepareerd of vervangen door een
erkend servicecentrum, tenzij dit anders wordt
aangegeven in deze gebruiksaanwijzing. Zorg
dat defecte schakelaars door een erkend
servicecentrum worden vervangen. Gebruik het
gereedschap niet als de schakelaar het niet aan
en uit kan zetten. Probeer nooit zelf reparaties
uit te voeren.
WAARSCHUWING! Het gebruik
van enig accessoire of bevestiging of
bediening van enige handeling met dit
gereedschap dat anders is dan wordt
aanbevolen in deze gebruiksaanwijzing
kan een risico op persoonlijk letsel
opleveren.
21. Zorg dat uw gereedschap door een erkend
iemand wordt gerepareerd.
Dit elektrische gereedschap voldoet aan
de relevante veiligheidsregels. Reparaties
dienen uitsluitend door erkende vaklieden te
worden uitgevoerd met behulp van originele
reserveonderdelen; anders kan dit tot een
aanzienlijk gevaar voor de gebruiker leiden.
Aanvullende veiligheidsregels voor
zaagtafels
• Gebruik geen zaagbladen met een body-dikte
van meer dan of een breedte van de tanden
van minder dan de dikte van het spouwmes.
• Let erop dat het zaagblad in de juiste richting
draait en dat de tanden naar de voorzijde van
de zaagbank wijzen.
• Let erop dat alle klemhandgrepen vastzitten
voordat u een bedieningshandeling start.
• Het is belangrijk dat alle zaagbladen en flenzen
schoon zijn en dat de terugvallende zijden van
de kraag tegen het zaagblad zitten. Draai de
moer van de spandoorn stevig vast.
• Zorg ervoor dat het zaagblad steeds scherp is
en goed is ingesteld.
11. Behandel het stroomsnoer voorzichtig.
Trek nooit aan het snoer om de stekker uit
het stopcontact te halen. Houd het snoer
uit de buurt van hitte, olie, en scherpe randen.
Draag het gereedschap nooit aan het snoer.
12. Beveilig de werkzaamheden.
Gebruik klemmen of een bankschroef om het
werk op zijn plaats te houden. Dit is veiliger dan
uw hand gebruiken en het maakt beide handen
vrij om het gereedschap te bedienen.
13. Rek u niet te ver uit.
Blijf altijd stevig en in balans op de grond staan.
14. Onderhoud het gereedschap met zorg.
Houd snijdgereedschap scherp en schoon voor
betere en veiligere prestaties. Volg de instructies
voor het smeren en verwisselen van accessoires
op. Controleer het gereedschap regelmatig en
zorg, als het beschadigd is, dat het door een
erkende servicemonteur wordt gerepareerd.
Houd handgrepen en schakelaars droog,
schoon, en vrij van olie en vet.
15. Sluit het gereedschap af.
Sluit het gereedschap correct af van de
stroomvoorziening als het niet in gebruik is,
voordat u het onderhoudt, of wanneer u
accessoires zoals zaagbladen, boorijzers en
snijwerktuigen verwisselt.
16. Verwijder aanpassingsleutels en
moersleutels.
Leer uzelf aan om te controleren dat
aanpassingsleutels en moersleutels zijn
verwijderd van het gereedschap voordat u het
gereedschap bedient.
17. Vermijd onbedoeld starten.
Zorg ervoor dat het gereedschap in de
“uit” stand staat voordat u de stekker in het
stopcontact steekt.
18. Gebruik verlengsnoeren voor buitenshuis.
Controleer voor het gebruik het verlengsnoer
en vervang dit indien het is beschadigd. Als het
gereedschap buitenshuis wordt gebruikt, dient
u uitsluitend een verlengsnoer voor buitenshuis
te gebruiken dat dienovereenkomstig is
gemarkeerd.
19. Blijf alert.
Let op wat u aan het doen bent. Gebruik uw
gezond verstand. Gebruik het gereedschap niet
als u vermoeid bent of onder de invloed van
drugs of alcohol.