Sony Cybershot DSC-F 717 de handleiding

Categorie
Camcorders
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

3-078-045-43(2)
Digital Still Camera
Istruzioni per l’uso
Prima di usare l’apparecchio, leggere attentamente questo manuale e
conservarlo per riferimenti futuri.
Gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door alvorens u het toestel
gaat bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing zodat u deze later nog
kunt raadplegen.
DSC-F717
© 2002 Sony Corporation
IT
NL
NL
2
Om het gevaar van brand of
elektrische schokken te voorkomen,
mag het apparaat niet worden
blootgesteld aan regen of vocht.
Om elektrische schokken te
vermijden, mag de behuizing niet
worden geopend. Laat reparaties
uitsluitend door vakkundig
personeel uitvoeren.
Dit apparaat bevat een vast ingebouwde batterij
die niet vervangen hoeft te worden tijdens de
levensduur van het apparaat.
Raadpleeg uw leverancier indien de batterij toch
vervangen moet worden. De batterij mag alleen
vervangen worden door vakbekwaam
servicepersoneel.
Lever het apparaat aan het einde van de
levensduur in voor recycling, de batterij zal dan
op correcte wijze verwerkt worden.
Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als
klein chemisch afval (KCA).
Dit product is getest en daarbij is vastgesteld dat
het voldoet aan de voorwaarden welke zijn
vastgelegd in de Richtlijn EMC voor het gebruik
van verbindingskabels die korter zijn dan 3 meter.
Deze tekst bevindt zich onder de lens.
Let op
De elektromagnetische velden bij de specifieke
frequenties kunnen het beeld en het geluid van
deze camera beïnvloeden.
Opmerking
Als door statische elektriciteit of
elektromagnetisme de gegevensoverdracht wordt
onderbroken (of mis gaat), start u het
applicatieprogramma dan opnieuw, of maak de
USB-kabel even los en sluit deze dan weer aan.
Nederlands
WAARSCHUWING
Voor klanten in Nederland
Attentie
NL
3
Alvorens u de camera gaat gebruiken
Proefopname
Voordat u een uniek evenement gaat filmen, is het
verstandig om eerst een proefopname te maken,
dit om ervan verzekerd te zijn dat de camera naar
behoren werkt.
Geen schadevergoeding voor
mislukte opnamen
Voor mislukte opnamen door een gebrekkige
werking van uw camera of opnameapparatuur,
enz. kan geen schadevergoeding worden geëist.
Betreffende de uitwisseling van
beeldgegevens
Deze camera voldoet aan de “Design rule for
Camera File system”, de universele normen van
de JEITA (Japan Electronics and Information
Technology Industries Association).
Er worden geen garanties gegeven dat beelden
welke met deze camera zijn opgenomen kunnen
worden weergegeven op andere apparatuur, of
dat beelden die met andere apparatuur zijn
opgenomen of gemonteerd, kunnen worden
weergegeven op deze camera.
Auteursrechten
Televisieprogramma’s, films, videobanden en
ander materiaal kunnen beschermd zijn met
auteursrechten. Het zonder toestemming
opnemen van dergelijk materiaal kan in strijd zijn
met de wetten op de auteursrechten.
Niet met de camera schudden of er
tegenaan stoten
Indien u de camera schudt of er tegenaan stoot,
kan dit leiden tot defecten, mislukte opnamen,
incompatibiliteit met “Memory Stick” of
aantasting, beschadiging of verlies van
beeldgegevens en geheugeninhoud.
LCD-scherm, LCD-zoeker (alleen
modellen met een zoeker) en lens
Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn
vervaardigd met behulp van precisietechnologie
waardoor meer dan 99,99% van de pixels
operationeel is. Soms kunnen er op het LCD-
scherm en in de LCD-zoeker echter kleine
zwarte en/of heldere puntjes (wit, rood, blauw
of groen) permanent zichtbaar zijn. Dit is
normaal en heeft geen enkele invloed op het
opgenomen beeld.
Wees voorzichtig wanneer u de camera bij een
venster of buiten neerzet. Indien het LCD-
scherm, de zoeker of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot
defecten leiden.
Laat de camera niet nat worden
Bij het maken van opnamen in de regen of
soortgelijke omstandigheden moet u erop letten
dat de camera niet nat wordt. Wanneer er
condensvorming optreedt, zie dan blz. 113 en
volg de aanwijzingen voor het verwijderen van de
condens alvorens u de camera gaat gebruiken.
Reservekopieën
Om gegevensverlies te voorkomen, moet u altijd
een reservekopie op diskette maken.
Richt de camera niet naar de zon of
ander fel licht
Dit kan leiden tot onherstelbare beschadiging van
uw ogen. Of het kan een storing van de camera
veroorzaken.
De beelden in deze
gebruiksaanwijzing
De foto’s die in deze gebruiksaanwijzing gebruikt
worden als voorbeelden, zijn gereproduceerde
beelden die niet daadwerkelijk met deze camera
zijn opgenomen.
NL
NL
4
Handelsmerken
“Memory Stick”, en “MagicGate
Memory Stick” zijn handelsmerken van Sony
Corporation.
“Memory Stick Duo” en
zijn handelsmerken van Sony Corporation.
“Memory Stick PRO” en
zijn handelsmerken van Sony Corporation.
“MagicGate” en zijn
handelsmerken van Sony Corporation.
“InfoLITHIUM” is een handelsmerk van Sony
Corporation.
Microsoft en Windows zijn wettig
gedeponeerde handelsmerken van U.S.
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en andere landen.
Macintosh, Mac OS, QuickTime, iBook en
Power Mac zijn handelsmerken van Apple
Computer, Inc.
Pentium is een handelsmerk of wettig
gedeponeerd handelsmerk van Intel
Corporation.
Alle andere in deze gebruiksaanwijzing
vermelde systeem- en productnamen zijn in het
algemeen handelsmerken of wettig
gedeponeerde handelsmerken van de
betreffende ontwikkelaars of fabrikanten.
Verder zijn in deze gebruiksaanwijzing de
aanduidingen
en ® in alle voorkomende
gevallen weggelaten.
Betreffende de Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een
hoogwaardige Carl Zeiss-lens. Deze lens, die
werkt met het MTF*-meetsysteem voor
camera’s, werd gezamenlijk ontwikkeld door
Carl Zeiss in Duitsland en Sony Corporation
en biedt de befaamde Carl Zeiss-kwaliteit.
MTF is de afkorting van Modulation
Transfer Function, een numerieke
waarde die aangeeft hoeveel licht er zich
van een bepaald gedeelte van het
onderwerp verzamelt op de
overeenkomstige positie binnen het
beeld.
NL
5
Inhoud
Alvorens u de camera gaat gebruiken.......3
Onderdelen ...............................................8
Opladen van de accu...............................11
Gebruik van een externe stroombron......14
Gebruik van de camera in het
buitenland .......................................14
In- en uitschakelen van de camera..........15
Gebruik van de regelknop.......................15
De datum en tijd instellen .......................16
Plaatsen en verwijderen van een
“Memory Stick”..............................18
Instellen van het stilstaande
beeldformaat...................................19
Basisopname van stilstaande beelden
(met automatische regeling) ...........20
Controleren van het laatst opgenomen
beeld
— Quick Review ............................21
Beelden opnemen met de zoeker........22
Indicaties op het scherm tijdens het
opnemen..........................................22
Gebruik van de zoomfunctie .............. 23
De lens omhoog of omlaag draaien....24
Beelden van dichtbij opnemen
— Macro ........................................24
Gebruik van de zelfontspanner........... 25
Een flitsmodus kiezen.........................26
De datum en tijd opnemen op een
stilstaande beeld .............................28
Opnemen in overeenstemming met
de situatie
— Scènekeuze................................29
Instellen van de kwaliteit van het
stilstaande beeld .............................31
Beeldformaat en -kwaliteit .....................32
Beelden bekijken op het scherm van uw
camera............................................33
Beelden bekijken op een TV-scherm......35
Beelden wissen.......................................37
Formatteren van een “Memory Stick”....40
Aanwijzingen voor instelling en
bediening van uw camera ...............42
De menu-instellingen wijzigen ...........42
De onderdelen van het SET UP-
scherm wijzigen..............................42
Gebruik van de draaiknop...................43
Opnemen met de handmatige
instellingen......................................44
Sluitertijd-voorkeuze...........................44
Diafragma-voorkeuze.........................45
Handmatige regeling van de
belichting ........................................45
Kiezen van een scherpstellings-
methode...........................................46
Opnemen met AF-vergrendeling ........47
Handmatig scherpstellen.........................48
Belichting regelen
— EV-afstelling..............................49
Een histogram afbeelden.....................50
Lichtmeetmodus......................................51
Voorbereidingen
Opnemen van stilstaande
beelden
Bekijken van stilstaande
beelden
Stilstaande beelden wissen
Voorafgaand aan
geavanceerde bedieningen
Geavanceerd opnemen van
stilstaande beelden
NL
6
Opnemen met vaste belichting
— AE LOCK..................................52
Drie beelden opnemen met elk een andere
belichtingswaarde
— Belichtingscategorie..................53
Kleurtinten afstellen
— Kleurbalans................................54
Opnemen in het donker...........................55
NightShot............................................56
NightFraming......................................56
Opnemen van meerdere frames
— Clip Motion ...............................57
Opnemen in de Multi Burst-modus
— Multi Burst ................................58
Drie beelden continu opnemen
— Burst ..........................................59
Stilstaande beelden opnemen in de TIFF-
modus
— TIFF...........................................60
Stilstaande beelden voor e-mail opnemen
— E-mail........................................61
Stilstaande beelden opnemen met
audiobestanden
— Voice .........................................61
Speciale effecten toevoegen
— Beeldeffect.................................62
Gebruik van een externe flitser............... 63
Gebruik van de flitser Sony
HVL-F1000.................................... 63
Gebruik van een in de handel
verkrijgbare externe flitser............. 63
Selecteer een andere map ....................... 64
Een nieuwe map aanmaken................ 64
De opnamemap veranderen................ 65
Een weergavemap selecteren.................. 66
Een deel van een stilstaand beeld
vergroten........................................ 66
Een beeld vergroten
— Weergavezoom ......................... 67
Een vergroot beeld vastleggen
— Trimmen.................................... 67
Weergave van opeenvolgende beelden
— Diavoorstelling.......................... 68
Stilstaande beelden roteren..................... 69
Beelden beveiligen
— Beveiliging................................ 70
Beeldformaat veranderen
— Formaat veranderen .................. 72
Een afdrukmarkering aanbrengen op
beelden
— Afdrukmarkering (DPOF)......... 72
Opnemen van bewegende beelden..........75
Bewegende beelden bekijken op het
scherm.............................................76
Bewegende beelden wissen
— Wissen .......................................77
Bewegende beelden bewerken................79
Knippen van bewegende beelden .......79
Wissen van overbodige gedeelten
van bewegende beelden..................80
Beelden kopiëren naar uw computer
— Voor Windows-gebruikers ........81
Beelden naar uw computer kopiëren
— Voor Macintosh-gebruikers.......90
Verhelpen van storingen .........................92
Waarschuwingen en meldingen............101
Zelfdiagnosefunctie...............................103
Geavanceerd stilstaande
beelden bekijken
Stilstaande beelden monteren
Bewegende beelden bekijken
Bekijken van de beelden op
uw computer
Verhelpen van storingen
NL
7
Aantal beelden dat kan worden
opgeslagen of opnameduur...........104
Menuonderdelen....................................106
SET UP-onderdelen ..............................110
Voorzorgsmaatregelen ..........................113
Over “Memory Stick”...........................114
Betreffende de “InfoLITHIUM” accu...115
Technische gegevens.............................116
FINDER/LCD-scherm..........................118
Index......................................................121
Aanvullende informatie
NL
8
Onderdelen
Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden.
A Modusdraaiknop
: Voor het opnemen van
stilstaande beelden in de
automatische
regelingsfunctie
: Voor het opnemen van
stilstaande beelden in de
geprogrammeerde functie
S: Voor het opnemen met
sluitertijd-voorkeuze
A: Voor het opnemen met
diafragma-voorkeuze
M: Voor het opnemen met
handmatige belichting
SCN: Voor het opnemen in de
scènekeuzemodus
2
1
4
3
8
7
6
5
0
9
qs
qa
qk
qj
qh
qf
qg
qd
SET UP: Voor het instellen van
de SET UP-onderdelen
: Voor het opnemen van
bewegende beelden, Clip
Motion-beelden of Multi
Burst-beelden
: Voor het bekijken of
monteren van beelden
B belichtingstoets (49)
C Draaiknop (43)
D Sluiterknop (20)
E Handmatige scherpstel/zoom-
ring (23, 48)
F Infraroodzender (55)
G Lens
H Hologram-AF-zender (27, 110)
I Flitslicht (26)
J NIGHTSHOT/NIGHTFRAMING-
schakelaar (55)
K Luidspreker
L Hete schoen (63, 111)
M AE LOCK-toets (52)
N (lichtmeetmodus)-toets (51)
O Kleurbalans-keuzetoets (WHT
BAL) (54)
P Kleurbalans-druktoets (54)
Q ZOOM-knop (23)
R Scherpstel-keuzetoets (FOCUS
AUTO/ZOOM / MANUAL) (23, 48)
NL
9
A MENU-toets (19)
B Indextoets (34)
C DISPLAY-toets (22)
D Zoeker-instelknop (22)
E Zoeker (22)
F Busbeschermdeksel (11)
G A/V OUT (MONO)-aansluitbus
(35)
H DC IN-aansluitbus (11, 14)
I FINDER/LCD-schakelaar (22)
J Zelfontspanner-lampje (25)
K ACC (accessoires)-aansluitbus
L Ingebouwde microfoon
M POWER-lampje (15)
N POWER-schakelaar (15)
O Batterij-uitwerphendel (12)
P Batterij/“Memory Stick”-deksel
(18)
Q Toegangslampje (18)
R RESET-toets (92)
S Regelknop
(Menu aan) (v/V/b/B/z) (15)
(Menu uit) ( / /7/) (21, 24, 26)
T /CHG (oplaad)-lampje (12)
U LCD-scherm
Het geluid wordt in mono weergegeven.
Tijdens het opnemen mag u de
ingebouwde microfoon niet aanraken.
Gebruik de ACC-aansluitbus voor het
aansluiten van een externe flitser of het
statief voor afstandsbediening.
2
1
4
3
9
8
7
6
5
qa
q;
qd
qs
wa
w;
ql
qf
qg
qj
qk
qh
NL
10
1
2
3
2
Bevestigen van de lensdop en de schouderriem.
Schouderriem (bijgeleverd)
Lensdop
(bijgeleverd)
A (USB)-aansluitbus (84)
B Haak voor schouderriem
C Schroefgang voor statief
Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
langere schroeven kan de camera niet
stevig aan het statief worden bevestigd en
kan de camera beschadigd raken.
Voorbereidingen
NL
11
Opladen van de accu
, Open het batterij/“Memory
Stick”-deksel.
Schuif het deksel in de richting van het
pijltje.
Schakel uw camera uit wanneer u de
batterij oplaadt (blz. 15).
Deze camera werkt alleen met de
“InfoLITHIUM” NP-FM50 accu (serie M)
(bijgeleverd) (blz. 115).
, Installeer de batterij en sluit
daarna het batterij/“Memory
Stick”-deksel.
Plaats de accu met de aanduiding b in de
richting van de batterijhouder, zoals op de
afbeelding is aangegeven.
Controleer dat de accu helemaal erin is
geplaatst en sluit daarna het deksel.
U kunt de accu er gemakkelijk in plaatsen door
de accu-uitwerphendel aan de voorkant van het
accuvak omhoog te drukken.
, Open de afdekking van de
aansluitbus en sluit de
AC-L10A/L10B
netspanningsadapter
(bijgeleverd) aan op de DC IN-
aansluitbus van uw camera.
Sluit de kabel aan, met de aanduiding v
naar boven.
De gelijkstroomstekker van de
netspanningsadapter mag niet worden
kortgesloten met een metalen voorwerp omdat
dit tot een defect kan leiden.
1
2
Batterij-
uitwerphendel
b-indicatie
3
Gelijkstroomstekker
Netspanningsadapter
Busbesche-
rmdeksel
Voorbereidingen
NL
12
, Sluit het netsnoer aan op de
netspanningsadapter en
vervolgens op een
stopcontact.
Het /CHG-lampje (oranje) gaat branden
wanneer het opladen begint, en dooft
wanneer het opladen is voltooid.
Nadat de batterij is opgeladen, trekt u de
netspanningsadapter uit de DC IN-aansluitbus
van uw camera.
De accu verwijderen
Open het batterij/“Memory Stick”-deksel.
Schuif de batterij-uitwerphendel in de
richting van het pijltje en verwijder de
batterij.
Pas op dat u de accu niet laat vallen wanneer u
deze verwijdert.
Batterij-restladingsindicatie
De batterij-restladingsindicatie op het scherm
geeft aan hoeveel tijd er nog beschikbaar is voor
opnemen of bekijken.
In bepaalde gevallen is de kans aanwezig dat de
resterende tijd niet correct wordt weergegeven.
Wanneer u de FINDER/LCD-schakelaar
omschakelt, duurt het nog circa één minuut
voordat de resterende opnameduur van de accu
correct wordt weergegeven.
Oplaadtijd
Geraamde tijd die nodig is voor het opladen van
een geheel ontladen accu met gebruikmaking van
de netspanningsadapter AC-L10A/L10B bij een
temperatuur van 25°C.
4
Netsnoer
Netspanningsadapter
2 Naar het stopcontact
1
/CHG-lampje
Batterij-uitwerphendel
Accu Oplaadtijd (min.)
NP-FM50
(bijgeleverd)
circa 150
2560
6
60min
101
Voorbereidingen
NL
13
Aantal beelden en levensduur
van batterij dat kan worden
opgenomen/bekeken
De tabel geeft bij benadering het aantal beelden
en de levensduur van de accu aan dat kan worden
opgenomen/weergegeven wanneer u beelden
opneemt in de normale functie met een volledig
opgeladen accu bij een temperatuur van 25°C.
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen of
weergegeven ervan uitgaande dat de “Memory
Stick” wordt verwisseld, al naar gelang
noodzakelijk. De werkelijke aantallen kunnen
lager zijn al naar gelang de omstandigheden.
Opnemen van stilstaande
beelden
Normale opnamefunctie*
1)
*1) Opnemen in de volgende situaties:
[P. QUALITY] staat op [FINE]
Iedere 30 seconden eenmaal opnemen
De zoom schakelt beurtelings om tussen
de uiterste W- en T-kant
De flitser gaat iedere twee keer eenmaal af
De stroom gaat iedere tien keer eenmaal
aan en uit.
Bekijken van stilstaande beelden*
2)
*2) Weergeven van enkelvoudige beelden op
volgorde met tussenpozen van drie seconden
Opnemen van bewegende beelden*
3)
*3) Continu opnemen op 160×112
beeldformaat
In de volgende situaties zal de batterij minder
lang meegaan:
Wanneer de omgevingstemperatuur laag is
De flitser wordt gebruikt
Wanneer u de camera dikwijls op ON (aan)
en OFF (uit) zet
[LCD BACKLIGHT] of [EVF
BACKLIGHT] staat op [BRIGHT] in de SET
UP-instellingen
De batterij is zwak
Het batterijvermogen wordt minder naarmate
u de batterij meer gebruikt en naarmate de
tijd verstrijkt (blz. 116).
Het aantal beelden is hetzelfde of u nu de
zoeker of het LCD-scherm gebruikt voor het
opnemen/weergeven van beelden.
Beeld-
formaat
NP-FM50 (bijgeleverd)
Aantal
beelden
Levensduur
van batterij
(min.)
2560×1920 circa 410 circa 205
Beeld-
formaat
NP-FM50 (bijgeleverd)
Aantal
beelden
Levensduur
van batterij
(min.)
2560×1920 circa 7000 circa 350
640×480 circa 7000 circa 350
NP-FM50
(bijgeleverd)
Continu-opname circa 230 min.
NL
14
Gebruik van een externe stroombron
, Open de afdekking van de
aansluitbus en sluit de
AC-L10A/L10B
netspanningsadapter
(bijgeleverd) aan op de DC IN-
aansluitbus van uw camera.
Sluit de kabel aan, met de aanduiding v
naar boven.
Sluit de netspanningsadapter aan op een goed
toegankelijk nabijgelegen stopcontact. Indien er
zich tijdens het gebruik van de adapter een of
ander probleem voordoet, trek dan de stekker
onmiddellijk uit het stopcontact.
Bij gebruik van een externe stroombron dient u
de accu te verwijderen.
, Sluit het netsnoer aan op de
netspanningsadapter en
vervolgens op een
stopcontact.
Wanneer u klaar bent met het gebruik van de
netspanningsadapter, trek deze dan uit de DC
IN-aansluitbus van de camera.
Het apparaat blijft op de stroombron
(netspanning) aangesloten zolang de stekker in
het stopcontact zit, ook indien het apparaat zelf
is uitgeschakeld.
Voor gebruik van een auto-accu dient u de Sony
auto-accu-adapter (niet bijgeleverd) te
gebruiken.
Indien u tijdens het gebruik van de batterij de
gelijkstroomstekker erin steekt of eruit trekt,
bestaat de kans dat de spanning wordt
verbroken.
1
Busbesche-
rmdeksel
Netspanningsadapter
Gelijkstroomstekker
2
2 Naar het stopcontact
Netsnoer
1
Gebruik van de camera
in het buitenland
Spanningsbronnen
U kunt uw camera in ieder land of regio
gebruiken met de bijgeleverde
netspanningsadapter binnen 100 V tot en
met 240 V en 50/60 Hz. Als de stekker van
de lader niet in het stopcontact [b] past,
moet u een in de handel verkrijgbaar
verloopstuk [a] gebruiken.
Gebruik geen elektronische transformator
(reisadapter) omdat deze een defect kan
veroorzaken.
AC-L10A/L10B
Voorbereidingen
NL
15
In- en uitschakelen van de camera
, Schuif de POWER-schakelaar
in de richting van het pijltje.
Het POWER-lampje (groen) gaat branden
en de camera is nu ingeschakeld. Wanneer
u de camera voor het eerst inschakelt,
verschijnt het CLOCK SET-scherm
(blz. 16).
Uitschakelen van de camera
Schuif de POWER-schakelaar opnieuw in
de richting van het pijltje. Het POWER-
lampje dooft en de camera is nu
uitgeschakeld.
Automatische
uitschakelingsfunctie
Wanneer u de camera tijdens het opnemen
of bekijken of tijdens het uitvoeren van SET
UP gedurende circa drie minuten niet
bedient, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld om de batterij te sparen. De
automatische uitschakelingsfunctie werkt
alleen wanneer de camera op een accu
wordt bediend. In de volgende situaties zal
de camera echter niet automatisch worden
uitgeschakeld.
Wanneer u bewegende beelden bekijkt
Wanneer u een diavoorstelling weergeeft
Wanneer er een stekker in de (USB)-
aansluitbus of A/V OUT (MONO)-
aansluitbus zit.
POWER-
schakelaar
POWER-lampje
Gebruik van de
regelknop
Om de huidige instellingen van de camera
te veranderen, roept u het menu of het SET
UP-scherm (blz. 42) op en gebruikt u de
regelknop om de veranderingen te maken.
Voor ieder onderdeel drukt u op v/V/b/B
om de gewenste waarde te kiezen, en drukt
u daarna op de middelste z of b/B om de
instelling vast te leggen.
MODE
200
100
400
800
AUTO
BURST 3
EXP BRKTG
E-MAIL
VOICE
TIFF
NORMAL
MODE
ISO
NL
16
De datum en tijd instellen
, Zet de modusdraaiknop op .
U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN,
of staat.
Om de datum en tijd te veranderen, zet u de
modusdraaiknop op SET UP. Kies bij
(SETUP 2) (blz. 112) de optie [CLOCK SET]
en volg de procedure vanaf stap 3.
, Schuif de POWER-schakelaar
in de richting van het pijltje om
de spanning in te schakelen.
Het POWER-lampje (groen) gaat branden
en het CLOCK SET-scherm verschijnt op
het scherm.
, Kies de gewenste
datumweergave met v/V op de
regelknop en druk daarna op
z.
U hebt de keuze uit [Y/M/D] (jaar/maand/
dag), [M/D/Y] (maand/dag/jaar) en [D/M/
Y] (dag/maand/jaar).
Indien de oplaadbare knopbatterij, die de
stroom levert voor het opslaan van de
tijdgegevens, ooit volledig is uitgeput
(blz. 113), zal opnieuw het CLOCK SET-
scherm verschijnen. Wanneer dit gebeurt, moet
u de datum en tijd opnieuw instellen door te
beginnen bij stap 3 hierboven.
1
Modusdraai-
knop
2
D/M/Y
OK
CANCEL
M/D/Y
Y/M/D
CLOCK SET
2002
/:
/
1
1
12 00
AM
OK
POWER-
schakelaar
3
D/M/Y
OK
CANCEL
M/D/Y
Y/M/D
CLOCK SET
2002
/:
/
1
1
12 00
AM
OK
Voorbereidingen
NL
17
, Kies het onderdeel (jaar,
maand, dag, uur of minuut) dat
u wilt instellen met b/B op de
regelknop.
Het onderdeel dat u wilt instellen, wordt
aangegeven met v/V.
, Stel de numerieke waarde in
met v/V op de regelknop en
druk daarna op z om de
ingestelde waarde te
bevestigen.
Nadat het cijfer is ingevoerd, gaat v/V naar
het volgende onderdeel. Herhaal deze stap
totdat alle rubrieken zijn ingesteld.
Indien u bij stap 3 [D/M/Y] hebt gekozen,
wordt de tijd aangegeven volgens het 24-
urensysteem.
, Kies [OK] met B op de
regelknop en druk daarna op
z.
De datum en tijd worden ingevoerd en de
klok begint te lopen.
Om de instelling van de datum en tijd te
annuleren, kiest u [CANCEL] met v/V/b/B
op de regelknop en daarna drukt u op z.
4
D/M/Y
OK
CANCEL
M/D/Y
Y/M/D
CLOCK SET
2002
/:
/
1
1
12 00
AM
OK
5
D/M/Y
OK
CANCEL
M/D/Y
Y/M/D
CLOCK SET
2003
/:
/
1
1
12 00
AM
OK
D/M/Y
OK
CANCEL
M/D/Y
Y/M/D
CLOCK SET
2003
/:
/
4
7
10 30
PM
OK
6
NL
18
Plaatsen en verwijderen van een “Memory Stick”
, Open het batterij/“Memory
Stick”-deksel.
Schuif het deksel in de richting van het
pijltje.
Bijzonderheden over “Memory Stick” vindt u
op blz. 114.
, Breng de “Memory Stick” aan.
Steek een “Memory Stick” zo ver mogelijk
naar binnen met de b markering in de
richting zoals aangegeven.
Duw de “Memory Stick” helemaal naar binnen
zodat deze stevig vastzit in de aansluiting. Als
de “Memory Stick” niet juist in de camera is
geplaatst, kan het onmogelijk zijn de beelden
op de “Memory Stick” op te nemen of weer te
geven.
, Sluit het batterij/“Memory
Stick”-deksel.
Verwijderen van een “Memory Stick”
Open het deksel van de batterijen/“Memory
Stick” en duw tegen de “Memory Stick”
zodat deze eruit springt.
Wanneer het toegangslampje brandt,
neemt de camera op of leest deze een
beeld. In deze situatie mag u de
“Memory Stick” nooit verwijderen en
nooit het apparaat uitschakelen.
1
2
b-indicatie
3
Toegangslampje
Opnemen van stilstaande beelde
n
Opnemen van stilstaande beelden
NL
19
Instellen van het stilstaande beeldformaat
, Zet de modusdraaiknop op ,
schakel de camera in en druk
daarna op MENU.
Het menu verschijnt.
U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op
, S, A, M of SCN
staat.
Bijzonderheden over de beeldkwaliteit vindt u
op blz. 32.
, Kies (IMAGE SIZE) met b/B
op de regelknop en kies daarna
het gewenste beeldformaat
met v/V.
Het beeldformaat is nu ingesteld.
Wanneer u klaar bent met instellen, drukt u
op MENU zodat het menu van het scherm
verdwijnt.
Het hier gekozen beeldformaat blijft ook na het
uitschakelen van de camera bewaard.
1
MODE
640 × 480
1280×960
2048×1536
2560 (3 : 2)
2560×1920
2560
IMAGE SIZE
MENU
2
MODE
640 × 480
1280×960
2048×1536
2560 (3 : 2)
2560×1920
2560
MODE
640 × 480
1280×960
2048×1536
2560 (3 : 2)
2560×1920
IMAGE SIZE
NL
20
Basisopname van stilstaande beelden (met automatische regeling)
, Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Verwijder de lenskap.
Wanneer de modusdraaiknop op staat,
worden de scherpstelling, belichting en
witbalans automatisch uitgevoerd zodat u
gemakkelijk kunt opnemen.
U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op
staat. Wanneer de
modusdraaiknop op of staat, wordt de
sluitertijd automatisch ingesteld tussen 1/2000
en 1/30 seconde.
Deze camera kan nieuwe mappen aanmaken en
mappen selecteren om in de “Memory Stick”
(blz. 64) op te slaan.
Stilstaande beelden worden opgenomen in
JPEG-formaat.
, Houd de camera stevig met
beide handen vast en
positioneer het onderwerp in
het midden van het
scherpstelframe.
Bedek de lens of flitser niet met uw vingers.
De beeldkwaliteit wordt ingesteld op [FINE].
Het frame op het scherm geeft het
scherpstelbereik aan.
, Houd de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt.
De pieptoon klinkt, maar het beeld is nog
niet opgenomen. Wanneer de AE/AF-
vergrendelingsindicator stopt met
knipperen en continu gaat branden, is de
camera gereed voor opname.
Bij opnamen onder donkere
omstandigheden zal de flitser automatisch
omhoogkomen en afgaan.
Indien u de sluiterknop loslaat, wordt de
opname geannuleerd.
De minimale scherpstellingsafstand tot het
onderwerp is bij benadering meer dan 50 cm
aan de W-kant of 90 cm aan de T-kant. Om
onderwerpen van nog dichterbij op te kunnen
nemen, moet u de macro-opnamemodus
(blz. 24) gebruiken.
1
Modusdraaiknop
2
3
640
F5.6
30
0EV
96
60min
101
Knippert groen
t Brandt continu
Opnemen van stilstaande beelden
NL
21
, Druk de sluiterknop volledig in.
De sluiter maakt een geluid. Het beeld
wordt vastgelegd op de “Memory Stick”.
Wanneer u de camera bij bediening op een
batterij tijdens het opnemen of weergeven
gedurende ongeveer drie minuten niet bedient,
wordt de camera automatisch uitgeschakeld om
de batterij te sparen (blz. 15).
Automatische scherpstelling
Wanneer u probeert een onderwerp op te
nemen waarop moeilijk scherpgesteld kan
worden, gaat de AE/AF-
vergrendelingsindicator langzaam
knipperen.
Onder de volgende omstandigheden bestaat
de kans dat de automatische scherpstelling
niet werkt. In dergelijke gevallen dient u de
sluiterknop los te laten, een nieuwe
compositie van het beeld te maken en de
scherpstelling opnieuw te regelen.
Het onderwerp is te ver verwijderd van de
camera en te donker.
Er is te weinig contrast tussen het
onderwerp en de achtergrond.
Het onderwerp bevindt zich achter glas,
zoals een venster.
Een snel bewegend onderwerp.
Het onderwerp reflecteert of heeft een
glanzende afwerking, zoals een spiegel of
een lichtgevend lichaam.
Een flitsend onderwerp.
4
640
60min
96
101
Controleren van het laatst
opgenomen beeld — Quick Review
, Druk op b (7) op de regelknop.
Om terug te keren naar de normale
opnamemodus, drukt u zachtjes op de
sluiterknop of drukt u opnieuw op b (7).
Om het beeld op het scherm te
wissen
1 Druk op MENU om het menu te laten
verschijnen.
2 Kies [DELETE] met B op de regelknop
en druk daarna op z.
3 Kies [OK] met v op de regelknop en
druk daarna op z.
Het beeld wordt gewist.
8
/
8
REVIEW
640
60min
10:30
PM
2003 7 4101-0008
101
NL
22
Beelden opnemen met de
zoeker
Met de FINDER/LCD-schakelaar kunt u
kiezen of u wilt opnemen via de zoeker of
via het LCD-scherm. Wanneer u via de
zoeker wilt opnemen, verschijnt het beeld
niet op het LCD-scherm. Draai de zoeker-
instelknop totdat het beeld duidelijk in de
zoeker verschijnt en neem het beeld
vervolgens op.
Een uitvoerige beschrijving van de indicaties
vindt u op blz. 118.
Indicaties op het scherm
tijdens het opnemen
Bij elke druk op DISPLAY, verandert de
indicatie in de hierna aangegeven volgorde.
Een uitvoerige beschrijving van de indicaties
vindt u op blz. 118.
De indicaties op het scherm worden niet mee
opgenomen.
Indicaties aan
r
Histogram aan (een histogram van het
beeld verschijnt in de linker onderhoek
van het scherm (blz. 50).)
Zoeker-
instelknop
FINDER/
LCD-
schakelaar
DISPLAY
89
640
101
60min
640
89
101
60min
r
Indicaties uit (Alleen de
waarschuwingen en onderdelen voor
handmatige instelling die met de
draaiknop zijn ingesteld, zijn
ingeschakeld.)
Opnemen van stilstaande beelden
NL
23
Gebruik van de zoomfunctie
, Zet de FOCUS-schakelaar op
AUTO/ZOOM.
De fabrieksinstelling is AUTO/ZOOM.
U kunt ook de ZOOM-knop gebruiken. De
zoom werkt langzaam wanneer u zacht op de
zoomknop drukt, en snel wanneer u hard op de
zoomknop drukt.
De zoomfunctie werkt niet wanneer
[CONVERSION LENS] bij de SET UP-
instellingen op [
ON] is gezet (blz. 110).
, Draai de handmatige
scherpstel/zoom-ring om het
gewenste beeldformaat te
kiezen voor het opnemen.
Minimaal vereiste afstand voor
scherpstelling op het
onderwerp
Wanneer de zoom helemaal naar de
W-kant is gebracht:
Circa 50 cm van het lensoppervlak
Wanneer de zoom helemaal naar de
T-kant is gebracht:
Circa 90 cm van het lensoppervlak
De bovenstaande richting van de handmatige
scherpstel/zoom-ring is de fabrieksinstelling. U kunt
de richting veranderen met [ZOOM RING SETUP]
in de SET UP-instellingen (blz. 111).
Digitale zoom
Wanneer de zoomvergroting meer dan 5×
bedraagt, wordt het beeld vergroot door
digitale verwerking. De maximale
zoomvergroting is 10×. Door digitaal
zoomen loopt de beeldkwaliteit terug.
Wanneer digitaal zoomen niet nodig is,
moet u daarom [DIGITAL ZOOM] bij de
SET UP-instellingen op [OFF] zetten
(blz. 110).
Tijdens digitaal zoomen verschijnt het AF-
frame niet op het scherm.
Digitaal zoomen is niet mogelijk voor
bewegende beelden.
1
FOCUS-schakelaar
ZOOM-knop
2
T
W
T
W
640
89
101
640
89
101
60min60min
T (tele-opnamen)
Handmatige
scherpstel/
zoom-ring
W (groothoek-opnamen)
T
W
Het digitale zoomgebied
wordt aangegeven aan de T-
kant van de balk.
NL
24
De lens omhoog of omlaag
draaien
U kunt de lens tot 77 graden omhoog
draaien, en tot 36 graden omlaag.
Lens-
gedeelte
Beelden van dichtbij opnemen — Macro
De macro-opnamefunctie wordt gebruikt
bij het inzoomen op kleine onderwerpen,
zoals bloemen of insecten. U kunt beelden
van dichtbij opnemen tot aan de hieronder
aangegeven afstanden.
Wanneer de zoom helemaal naar de
W-kant is gebracht:
Circa 2 cm van het lensoppervlak
Wanneer de zoom helemaal naar de
T-kant is gebracht:
Circa 90 cm van het lensoppervlak
, Zet de modusdraaiknop op
en druk op B () op de
regelknop.
Op het scherm verschijnt (macro-
indicatie).
Indien het menu nog wordt weergegeven, druk
dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt.
U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN
(behalve het landschapsprogramma blz. 29) of
staat.
1
640
88
101
60min
Opnemen van stilstaande beelden
NL
25
, Zorg dat het onderwerp zich
midden in het frame bevindt en
neem het beeld op.
Terugkeren naar de normale
opnamemodus
Druk opnieuw op B ( ) op de regelknop.
De indicatie verdwijnt.
2
640
60min
88
101
Gebruik van de zelfontspanner
, Zet de modusdraaiknop op
en druk op V ( ) op de
regelknop.
Op het scherm verschijnt
(zelfontspanner-indicatie).
Indien het menu nog wordt weergegeven, druk
dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt.
U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of
staat.
, Zorg dat het onderwerp zich
midden in het frame bevindt en
druk de sluiterknop helemaal
omlaag.
Nadat u de sluiterknop hebt ingedrukt,
begint het zelfontspannerlampje (blz. 9) te
knipperen en klinkt de pieptoon (circa
10 seconden) totdat de sluiter los komt.
Om de zelfontspanner halverwege
de procedure uit te schakelen
Druk opnieuw op V ( ) op de regelknop.
Indien u de sluiterknop indrukt terwijl u vóór
de camera staat, is de kans aanwezig dat de
scherpstelling en de belichting niet correct
worden geregeld.
1
640
73
60min
101
2
640
F5.6
73
30
60min
101
NL
26
Een flitsmodus kiezen
, Zet de modusdraaiknop op
en druk herhaald op v () op
de regelknop om een
flitsmodus te kiezen.
Bij elke druk op v ( ) verandert de
indicatie als volgt.
Geen indicatie (Auto): De flitser gaat
automatisch af wanneer de omgeving te
donker is geworden (standaardinstelling).
r
(Altijd flitsen): De flitser gaat altijd af,
ongeacht de helderheid van de omgeving.
r
(Geen flits): De flitser gaat niet af.
Indien het menu nog wordt weergegeven, druk
dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt.
U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of
(Clip Motion) staat.
Bij de menu-instellingen (blz. 107) kunt u de
intensiteit van de flitser regelen met [FLASH
LEVEL]. (U kunt de helderheid van de flits niet
veranderen wanneer de modusdraaiknop op
staat.)
Wanneer bij de menu-instellingen [ISO] op
[AUTO] is gezet, bedraagt de aanbevolen
afstand voor opname met de ingebouwde flitser
circa 0,3 m tot 4,5 m. Wanneer [ISO] niet op
[AUTO] is gezet, bestaat de kans dat de flitser
geen effect heeft, ook niet indien de intensiteit
van de flitser wordt veranderd.
Wanneer u bij gebruik van de modus voor
automatisch flitsen of
(altijd flitsen) op een
donkere plaats naar het beeld op het scherm
kijkt, ziet u soms een beetje ruis in het
beeld. Dit is echter niet van invloed op het
beeld dat wordt opgenomen.
Terwijl de flitser wordt opgeladen, knippert
het /CHG-lampje. Wanneer het laden is
voltooid, gaat het lampje uit.
Wanneer u de sluiterknop tot halverwege
indrukt terwijl de flitser afgaat, gaat het /
CHG-lampje branden.
U kunt een extern flitsapparaat bevestigen op
deze camera (blz. 63).
Door het bevestigen van een conversielens (niet
bijgeleverd) bestaat de kans dat het licht van de
flitser wordt geblokkeerd of dat de schaduw
van de lens zichtbaar wordt.
Om bij het opnemen van
levende onderwerpen het rode-
ogeneffect te verminderen
Zet [RED EYE REDUCTION] bij de SET
UP-instellingen (blz. 110) op [ON]. De
indicatie verschijnt op het scherm en de
flitser gaat af voordat de opname begint, dit
om het rode-ogeneffect te verminderen.
Afhankelijk van individuele verschillen, de
afstand tot het onderwerp, het niet opmerken
van de voorflitser door de gefotografeerde
persoon of andere omstandigheden, zal de
functie voor automatische vermindering van het
rode-ogeneffect niet altijd het gewenste
resultaat opleveren.
640
73
60min
101
m
Opnemen van stilstaande beelden
NL
27
Beelden opnemen met de
hologram-AF
Het AF-hologram geeft licht zodat u
gemakkelijker kunt scherpstellen op een
onderwerp in een donkere omgeving. Zet
bij de SET UP-instellingen [HOLOGRAM
AF] (blz. 110) op [AUTO]. De
fabrieksinstelling is [AUTO].Wanneer de
sluiterknop tot halverwege is ingedrukt en
de scherpstelling is vergrendeld, verschijnt
op het scherm en de hologram-AF zal
licht geven.
Indien het licht van de hologram-AF het
onderwerp niet voldoende bereikt of het
onderwerp geen contrast heeft, zal niet de
gewenste scherpstelling worden verkregen.
(Een afstand van maximaal ongeveer 4,5 m
wordt aanbevolen.)
De gewenste scherpstelling wordt verkregen
zolang het licht van de hologram-AF het
onderwerp bereikt, zelfs indien het licht
daarvan niet precies midden op het onderwerp
valt.
Het AF-hologram geeft geen licht wanneer u
handmatig scherpstelt.
De hologram-AF zal geen licht geven wanneer
bij de SET UP-instellingen [CONVERSION
LENS] (blz. 110) op [ON] is gezet.
Indien de hologram AF-zender vuil is, wordt
het hologram AF-licht mogelijk verzwakt en
kan soms niet de gewenste scherpstelling
worden verkregen. In dat geval dient u de
hologram AF-zender schoon te vegen met een
droge doek.
De hologram-AF-zender geeft zeer fel licht af.
Ondanks dat dit veilig is, wordt het niet
aangeraden op korte afstand rechtstreeks in de
hologram-AF-zender te kijken omdat u dan nog
enkele minuten daarna restvlekken kunt zien,
zoals na het kijken in het licht van een flitser.
Blokkeer het hologram-AF-zender niet tijdens
het opnemen.
Het bevestigen van een optioneel filter,
groothoek-conversielens of telefoto-
conversielens kan het AF-hologramlicht
hinderen.
Betreffende de hologram-AF
De “hologram-AF (Auto-Focus)”, een
toepassing met laser-hologrammen, is een
optisch systeem voor automatische
scherpstelling (AF) waarmee stilstaande
beelden op donkere plaatsen kunnen
worden opgenomen. Het hologram-AF-
systeem geeft minder straling dan felle
lichtdioden of lampen, het voldoet aan de
specificaties van Laserklasse 1* en is
daarom veiliger voor de ogen.
* De hologram-AF voldoet aan de eisen voor
Klasse 1 (tijdsbasis 30 000 seconden) welke is
voorgeschreven in alle industrienormen JIS
(Japan), IEC (EU) en FDA (VS). Door te
voldoen aan deze eisen geldt het laserproduct
als veilig wanneer men gedurende 30 000
seconden recht of via een lens naar het licht van
de laser kijkt.
ON
640
ON
74
60min
101
NL
28
De datum en tijd opnemen op een stilstaande beeld
, Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Het SET UP-scherm verschijnt.
Wanneer opnamen worden gemaakt met de
datum en tijd erop geprojecteerd, kunnen de
datum en tijd later niet meer worden
verwijderd.
Tijdens het opnemen verschijnen niet de datum
en tijd op het scherm, maar in plaats daarvan
verschijnt in de linker bovenhoek van het
scherm de indicatie ”. De werkelijke
datum en tijd verschijnen alleen tijdens
weergave.
, Kies 1 (CAMERA 1) met v
op de regelknop en druk
daarna op B.
Kies [DATE/TIME] met v/V en
druk daarna op B.
Indien u [DATE] kiest, wordt de datum in de
volgorde die werd gekozen bij “De datum en
tijd instellen” (blz. 16) op het beeld
geprojecteerd.
, Kies de instelling van de datum
en tijd met v/V op de regelknop
en druk daarna op z.
DAY & TIME: Datum, uur en minuten
worden op het beeld geprojecteerd.
DATE: Jaar, maand en dag worden op het
beeld geprojecteerd.
OFF: Datum en tijd worden niet op het
beeld geprojecteerd.
Wanneer u klaar bent met instellen, zet u de
modusdraaiknop op en maakt u de
opname.
U kunt ook opnemen wanneer de
modusdraaiknop op
, S, A, M of SCN
staat.
Deze instelling blijft ook na het uitschakelen
van de camera bewaard.
CAMERA 1
MOVING IMAGE :
DATE/TIME :
DIGITAL ZOOM :
RED EYE REDUCTION :
HOLOGRAM AF :
CONVERSION LENS :
SELECT
1
1
2
MPEG MOVIE
OFF
ON
OFF
AUTO
OFF
OK
CAMERA 1
2
1
2
DAY&TIME
DATE
OFF
MOVING IMAGE :
DATE/TIME :
DIGITAL ZOOM :
RED EYE REDUCTION :
HOLOGRAM AF :
CONVERSION LENS :
3
MPEG MOVIE
DATE
ON
OFF
AUTO
OFF
PAGE SELECT
CAMERA 1
1
2
MOVING IMAGE :
DATE/TIME :
DIGITAL ZOOM :
RED EYE REDUCTION :
HOLOGRAM AF :
CONVERSION LENS :
Opnemen van stilstaande beelden
NL
29
Opnemen in overeenstemming met de situatie — Scènekeuze
Bij nachtopnamen, opnamen van mensen
bij nacht en landschapsopnamen kunt u de
onderstaande modi gebruiken om de
kwaliteit van uw beelden te verbeteren.
Schemer- en
maanlichtprogramma
Voor nachtopnamen zonder dat daarbij de
donkere sfeer van de omgeving verloren
gaat. Omdat de sluitertijd langer wordt, is
gebruikmaking van een statief aan te
bevelen om trilling te voorkomen.
In deze modus kan de flitser niet gebruikt
worden.
Het AF-hologram geeft geen licht.
Schemer- en maanlicht-
portretmodus
Geschikt voor het maken van
portretopnamen op donkere plaatsen.
Omdat de sluitertijd langer wordt, is
gebruikmaking van een statief aan te
bevelen om trilling te voorkomen.
Voor het maken van scherpe opnamen van
mensen op donkere plaatsen zonder dat daarbij
de donkere sfeer van de omgeving verloren
gaat.
De flitser gaat altijd af, ongeacht de helderheid
van de omgeving.
Landschapsprogramma
Om alleen de achtergrond scherp te laten
uitkomen, zoals voor landschapsopnamen,
enz.
U kunt geen beelden in macro opnemen.
De flitser gaat niet automatisch af.
Het AF-hologram geeft geen licht.
Portretmodus
Geschikt voor portretopnamen. De persoon
op de voorgrond wordt extra scherp
weergegeven tegen een vage achtergrond.
Schemer- en maanlicht-
portretmodus
Landschapsprogramma Portretmodus
Schemer- en
maanlichtprogramma
NL
30
, Zet de modusdraaiknop op
SCN en druk daarna op MENU.
Het menu verschijnt.
, Kies [SCN] met b op de
regelknop.
, Kies de gewenste modus met
v/V op de regelknop.
De modus is nu ingesteld.
Wanneer u klaar bent met instellen, drukt u
op MENU zodat het menu van het scherm
verdwijnt.
Annuleren van de scènekeuze
Zet de modusdraaiknop op een andere
functie.
Deze instelling blijft ook na het uitschakelen
van de camera bewaard.
1
MENU
2
SCN
MODE
3
SCN
MODE
Opnemen van stilstaande beelden
NL
31
Instellen van de kwaliteit van het stilstaande beeld
, Zet de modusdraaiknop op
, schakel de camera in en
druk daarna op MENU.
Het menu verschijnt.
U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op S, A, M of SCN staat.
, Kies (P.QUALITY) met b/B
op de regelknop en kies daarna
de gewenste beeldkwaliteit
met v/V.
De beeldkwaliteit is nu ingesteld.
Wanneer u klaar bent met instellen, drukt u
op MENU zodat het menu van het scherm
verdwijnt.
Voor de beeldkwaliteit hebt u de keuze tussen
[FINE] en [STANDARD].
De beeldkwaliteitsinstelling die u hier maakt
wordt ook onthouden nadat de stroom is
uitgeschakeld.
1
MODE
200
100
AUTO
400
800
MENU
2
MODEISO
FINE
P.QUALITY
STANDARD
FINE
NL
32
Beeldformaat en -kwaliteit
U kunt het beeldformaat (aantal
beeldpunten) en de beeldkwaliteit
(compressieverhouding) kiezen aan de hand
van het soort beelden dat u wilt opnemen.
Hoe groter het beeldformaat en hoe hoger
de beeldkwaliteit, hoe beter het beeld, maar
ook hoe groter de hoeveelheid benodigde
data om het beeld op te slaan. Dit betekent
dat u minder beelden kunt opslaan op de
“Memory Stick”.
Kies een beeldformaat en
beeldkwaliteitsniveau toepasselijk voor het
soort beelden dat u wilt opnemen.
Het formaat van de beelden kunt u later
veranderen (Beeldformaat veranderen,
blz. 72).
U kunt het beeldformaat kiezen uit vijf
keuzemogelijkheden in de volgende tabel.
Het beeldformaat in de hiernaast
aangegeven tabel is de minimuminstelling
voor het gegeven voorbeeld. Wanneer u de
beeldkwaliteit wilt verbeteren, kiest u een
groter beeldformaat.
Beeldformaat Voorbeelden
2560×1920 Zeer fijne afdrukken
2560 (3:2) Voor 3:2 afdrukken*
2048×1536 Voor afdrukken van A4-
formaat beelden
1280×960 Voor afdrukken van
briefkaart-formaat beelden
640×480 Maken van een home page
* Deze keuzemogelijkheid neemt beelden op in
een horizontaal/verticaal-verhouding van 3:2 in
overeenstemming met het formaat van het
gebruikte afdrukpapier.
Het aantal beelden** dat op een “Memory Stick” bewaard kan
worden
Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen in de instelling FINE (STANDARD) wordt
hieronder aangegeven. (Eenheden: aantal beelden)
** Wanneer [REC MODE] op [NORMAL]
staat.
Het aantal beelden dat in andere modi
bewaard kan worden, staat vermeld op
blz. 104.
Wanneer de beelden op het scherm van de
camera worden weergegeven, hebben ze
allemaal hetzelfde formaat.
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen
kan anders zijn dan hier aangegeven afhankelijk
van de opnameomstandigheden.
Wanneer het aantal resterende beelden om op te
nemen hoger is dan 9999, verschijnt de >9999
indicatie op het LCD-scherm.
Capaciteit
16MB 32MB 64MB 128MB MSX-256 MSX-512 MSX-1G
Beeld-
formaat
2560×1920 6 (11) 12 (23) 25 (48) 51 (96) 92 (174) 188 (354) 384 (723)
2560 (3:2) 6 (11) 12 (23) 25 (48) 51 (96) 92 (174) 188 (354) 384 (723)
2048×1536 10 (18) 20 (37) 41 (74) 82 (149) 148 (264) 302 (537) 617 (1097)
1280×960 24 (46) 50 (93) 101 (187) 202 (376) 357 (649) 726 (1320)
1482 (2694)
640×480 97 (243) 196 (491) 394 (985)
790 (1975)
1428 (3571) 2904 (7261) 5928 (14821)
Bekijken van stilstaande beelden
NL
33
B
e
kijk
en van s
til
s
t
aan
d
e
b
ee
ld
e
n
Beelden bekijken op het scherm van uw
camera
De beelden die u met de camera hebt
opgenomen, kunt u bijna onmiddellijk
bekijken op het scherm. Voor het bekijken
van beelden hebt u de keuze uit de volgende
drie methoden.
Enkel scherm (enkelbeeld)
U kunt de beelden één voor één bekijken
waarbij elk beeld het gehele scherm vult.
Index-scherm (met negen beelden)
Op het scherm worden negen beelden
tegelijk weergegeven, met elk beeld op een
apart paneel.
Index-scherm (met drie beelden)
Op het scherm worden drie beelden tegelijk
weergegeven, met elk beeld op een apart
paneel. Ook worden er diverse
beeldgegevens getoond.
Een uitvoerige beschrijving van de indicaties
op het scherm vindt u op blz. 120.
Bijzonderheden over de bewegende beelden
vindt u op blz. 76.
BACK/NEXT VOLUME
10:30
PM
2003 7 4101-0009
640
60min
9/9
101
SINGLE DISPLAY
MOVE
SINGLE DISPLAY
APERTURE VALUE :
SHUTTER SPEED :
EXPOSURE VALUE :
ISO
:
F5.6
1/30
0.0
100
10:30
PM
2003 7 4101-0002
Enkel scherm
(enkelbeeld)
Index-scherm
(met negen beelden)
Index-scherm
(met drie beelden)
Individuele beelden
bekijken
, Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Het laatst opgenomen beeld in de
geselecteerde opnamemap (blz. 66)
verschijnt op het scherm.
1
BACK/NEXT
9/9
VOLUME
10:30
PM
2003 7 4101-0009
60min
640
101
NL
34
, Kies het gewenste stilstaande
beeld met b/B op de
regelknop.
b : Om het vorige beeld te tonen
B : Om het volgende beeld te tonen
U kunt gemakkelijk het volgende/vorige beeld
weergeven door de jog-draaiknop te draaien.
2
BACK/NEXT
VOLUME
10:30
PM
2003 7 4101-0003
3/9
60min
640
101
Een index-scherm (met negen of drie beelden) bekijken
, Druk eenmaal op .
In het uitleesvenster verschijnt nu het
index-scherm (met negen beelden).
Om het volgende (vorige) index-
scherm weer te geven
Druk op v/V/
b/B op de regelknop om het
gele frame omhoog/omlaag/naar links/naar
rechts te verplaatsen.
U kunt het volgende/vorige scherm weergeven
door de jog-draaiknop te draaien.
, Druk op .
In het uitleesvenster verschijnt nu het
index-scherm (met drie beelden).
Druk op v/V op de regelknop om de
overige beeldgegevens te laten verschijnen.
Om het volgende (vorige) index-
scherm weer te geven
Druk op
b/B op de regelknop.
Om terug te keren naar het
enkelbeeld-scherm
Druk herhaald op of druk op z op de
regelknop.
1
SINGLE DISPLAY
MOVE
2
SINGLE DISPLAY
APERTURE VALUE :
SHUTTER SPEED :
EXPOSURE VALUE :
ISO
:
F5.6
1/30
0.0
100
10:30PM2003 7 4101-0003
Bekijken van stilstaande beelden
NL
35
Beelden bekijken op een TV-scherm
, Sluit de A/V-verbindingskabel
aan op de A/V OUT (MONO)-
aansluitbus van de camera en
op de audio/video-
ingangsbussen van de TV.
Als uw TV is uitgerust met stereo-
ingangsaansluitbussen, sluit u de
audiostekker (zwart) van de audio/video-
aansluitkabel aan op de linker audio-
annsluitbus.
Schakel zowel uw camera als de TV uit
alvorens u de camera en de TV aansluit met de
A/V-verbindingskabel.
, Schakel de TV in en zet de TV/
Video-schakelaar op “Video”.
De naam en locatie van deze schakelaar kan per
TV verschillend zijn.
, Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Druk op b/B op de regelknop om het
gewenste beeld te kiezen.
Wanneer u de camera in het buitenland
gebruikt, kan het noodzakelijk zijn [VIDEO
OUT] in de SET UP instellingen in te stellen op
uw TV-systeem (blz. 112).
1
A/V OUT
(MONO)-
aansluitbus
A/V-aansluit-
kabel
(bijgeleverd)
2
TV/Video-schakelaar
BACK/NEXT VOLUME
10:30PM2003 7 4101-0009
3
9/9
60min
640
101
NL
36
Beelden bekijken op een TV-scherm
Als u beelden op een TV-scherm wilt
weergeven hebt u een TV nodig met een
video-ingangsaansluitbus en een audio/
video-aansluitkabel (bijgeleverd).
Het kleursysteem van de TV moet
overeenstemmen met dat van uw digitale
stilbeeldcamera. Raadpleeg de
onderstaande lijsten:
NTSC-systeem
Bahama’s, Bolivia, Canada, Chili,
Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica,
Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika,
Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, VS,
enz.
PAL-systeem
Australië, Oostenrijk, België, China,
Tsjechië, Denemarken, Finland, Duitsland,
Nederland, Hongkong, Italië, Koeweit,
Maleisië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen,
Portugal, Singapore, Slowakije, Spanje,
Zweden, Zwitserland, Thailand, Verenigd
Koninkrijk, enz.
PAL-M-systeem
Brazilië
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guiana, Hongarije,
Iran, Irak, Monaco, Polen, Rusland,
Oekraïne, enz.
Stilstaande beelden wissen
NL
37
Beelden wissen
, Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Druk op b/B op de regelknop
om het beeld te kiezen dat u
wilt wissen.
, Druk op MENU en kies
[DELETE] met b/B op de
regelknop, en druk daarna op
z.
Het beeld is nu nog niet gewist.
, Kies [OK] met v op de
regelknop en druk daarna op
z.
“MEMORY STICK ACCESS” verschijnt
op het scherm. Wanneer deze melding
verschijnt, is het beeld gewist.
Doorgaan en andere beelden wissen
Geef het beeld dat u wilt wissen weer met
b/B op de regelknop, selecteer [DELETE]
en druk op
z. Kies vervolgens [OK] met v
en druk daarna op
z.
Om het wissen te annuleren
Kies [EXIT] met V op de regelknop en druk
daarna op z.
1
BACK/NEXT VOLUME
10:30
PM
2003 7 4101-0009
60min
640
9/9
101
2
OK
FOLDER DELETE
PROTECT
DPOF
9/9
60min
640
101
MENU
3
OK
DELETE
OK
EXIT
9/9
60min
640
101
Stilstaande beelden wissen
NL
38
Beelden wissen in de index-modus (met negen beelden)
, Terwijl er een index-scherm
(met negen beelden) (blz. 34)
wordt weergegeven, drukt u op
MENU en kiest u [DELETE] met
b/B op de regelknop, en
daarna drukt u op z.
, Kies [SELECT] met b/B op de
regelknop en druk daarna op
z.
Wissen van alle beelden in de map
Kies [ALL IN FOLDER] met B op de
regelknop en druk daarna op z. Kies [OK]
en druk daarna op z. Om te stoppen met
wissen, kiest u [EXIT] en druk daarna op
z.
, Kies een te wissen beeld met
v/V/b/B op de regelknop en
druk daarna op z.
De groene indicatie verschijnt op het
gekozen beeld. Het beeld is nu nog niet
gewist. Herhaal deze stap voor alle beelden
die u wilt wissen.
Om een keuze te annuleren, drukt u opnieuw op
z zodat de indicatie verdwijnt.
1
PROTECT DPOFFOLDER DELETE
MENU
2
CANCEL
DELETE
ALL IN FOLDERSELECT
3
TO NEXT
MENU
SELECT
MOVE
Stilstaande beelden wissen
NL
39
, Druk op MENU en kies [OK]
met B op de regelknop en druk
op z.
“MEMORY STICK ACCESS” verschijnt
op het scherm. Wanneer deze melding
verdwijnt, zijn de beelden gewist.
Om het wissen te annuleren
Kies [EXIT] met b op de regelknop en druk
daarna op z.
4
EXITDELETE OK
Beelden wissen in de index-modus (met drie beelden)
, Terwijl er een index-scherm
(met drie beelden) (blz. 34)
wordt weergegeven, verplaatst
u het te wissen beeld naar het
midden met b/B op de
regelknop.
, Druk op MENU en kies
[DELETE] met v/V op de
regelknop, en druk daarna op
z.
Het beeld is nu nog niet gewist.
1
SINGLE DISPLAY
APERTURE VALUE :
SHUTTER SPEED :
EXPOSURE VALUE :
ISO
:
F5.6
1/30
0.0
100
10:30PM2003 7 4101-0002
2
BACK/NEXT
OK
10:30
PM
2003 7 4101-0002
PROTECT
DPOF
DELETE
FOLDER
MENU
NL
40
, Kies [OK] met v op de
regelknop en druk daarna op
z.
“MEMORY STICK ACCESS” verschijnt
op het scherm. Wanneer deze melding
verschijnt, is het beeld gewist.
Om het wissen te annuleren
Kies [CANCEL] met V op de regelknop en
druk daarna op z.
3
OK
10:30PM2003 7 4101-0002
OK
DELETE
CANCEL
BACK/NEXT
Formatteren van een “Memory Stick”
, Plaats de “Memory Stick” die u
wilt formatteren in de camera.
Zet de modusdraaiknop op
SET UP en schakel de camera
in.
De term “formatteren” betekent het
voorbereiden van een “Memory Stick” op het
opnemen van beelden. Dit proces wordt ook
“initialiseren” genoemd. De “Memory Stick”
die bij deze camera werd geleverd, en die in de
handel verkrijgbaar zijn, zijn reeds
geformatteerd en kunnen onmiddellijk worden
gebruikt.
Wanneer u een “Memory Stick”
formatteert, let u erop dat de gegevens
in de “Memory Stick” voorgoed zullen
worden gewist.
, Kies (MEMORY STICK
TOOL) met v/V op de
regelknop.
Kies [FORMAT] met B en druk
daarna op B.
Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
Annuleren van het formateren
Kies [CANCEL] met V op de regelknop en
druk daarna op z.
1
1
2
OK
MEMORY STICK TOOL
2
1
2
OK
CANCEL
FORMAT :
CREATE REC. FOLDER :
CHANGE REC. FOLDER :
Stilstaande beelden wissen
NL
41
, Kies [OK] met v op de
regelknop en druk daarna op
z.
De melding “FORMATTING” verschijnt.
Wanneer deze melding verdwijnt is het
formatteren klaar.
3
OK
READY?
FORMAT
ALL DATA WILL BE ERASED
CANCEL
O K
NL
42
Aanwijzingen voor
instelling en
bediening van uw
camera
Hieronder worden de menu’s en onderdelen
van het SET UP-scherm beschreven zoals
die vaak worden gebruikt voor
“Geavanceerde bedieningen”.
De menu-instellingen
wijzigen
a Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
b Druk op b/B op de regelknop
om het onderdeel te kiezen dat
u wilt instellen.
Het gekozen onderdeel wordt geel.
c Druk op v/V op de regelknop
om de gewenste instelling te
kiezen.
De omframing van de gewenste
instelling verandert in geel en de
instelling wordt ingevoerd.
Om de menuweergave uit te
schakelen
Druk op MENU.
De onderdelen van het SET
UP-scherm wijzigen
a Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Het SET UP-scherm verschijnt.
b Druk op v/V/b/B op de
regelknop om het onderdeel te
kiezen dat u wilt instellen.
De omframing van het gekozen
onderdeel verandert in geel.
c Druk op z op de regeltoets om
de instelling in te voeren.
Om het scherm SET UP uit te
schakelen
Zet de modusdraaiknop in een willekeurige
stand behalve SET UP.
Modusdraai-
knop
Regelknop
MENU
Draaiknop
ISO
MODE
AUTO
100
200
400
800
ISO
MODE
IMAGE SIZE
640 × 480
1280×960
2048×1536
2560 (3 : 2)
2560×1920
640
CAMERA 1
MOVING IMAGE :
DATE/TIME :
DIGITAL ZOOM :
RED EYE REDUCTION :
HOLOGRAM AF :
CONVERSION LENS :
SELECT
1
2
MPEG MOVIE
OFF
ON
OFF
AUTO
OFF
OK
1
2
SET UP 1
SHUTTER
ON
OFF
LCD BRIGHTNESS :
LCD BACKLIGHT :
EVF BACKLIGHT :
BEEP :
Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen
Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen
NL
43
Gebruik van de draaiknop
De job-draaiknop wordt gebruikt om de
instelwaarden te veranderen wanneer u
opneemt met handmatige instelfuncties
(sluitertijd-voorkeuze, diafragma-
voorkeuze, handmatige belichting), EV-
afstelling of het kiezen van de
scherpstellingsfunctie.
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of .
De waarden die afgesteld kunnen
worden, verschijnen rechts op het
scherm.
b Kies met de draaiknop het
onderdeel dat u wilt instellen.
Verplaats de gele indicatie b om het
onderdeel te kiezen.
c Druk op de draaiknop.
De waarde verandert in geel.
d Kies met de draaiknop de
waarde die u wilt instellen.
De weergegeven waarde wordt
ingesteld.
e Om andere onderdelen in te
stellen, drukt u op de
draaiknop en daarna herhaalt
u de stappen 2 t/m 4.
Draaiknop
Kiezen
Instellen
Modusdraaiknop
640
F5.6
0EV
50
4
101
60min
640
4
101
60min
F5.6
0EV
50
640
4
101
60min
F5.6
0EV
50
640
4
101
60min
F3.5
0EV
50
NL
44
Opnemen met de
handmatige
instellingen
Modusdraaiknop: S/A/M
U kunt de sluitertijd en het diafragma
handmatig instellen in overeenstemming
met uw opnamedoel.
U kunt de NightShot- en NightFraming-functies
niet gebruiken wanneer de modusdraaiknop is
ingesteld op S, A of M.
Bij het opnemen van bewegende beelden kunt u
geen handmatige afstellingen verrichten.
Als de juiste belichting niet wordt verkregen
nadat u de instellingen hebt gemaakt, kunnen de
indicaties van de instelwaarden op het scherm
knipperen wanneer de sluiterknop tot halverwege
wordt ingedrukt. Onder deze voorwaarden kunt u
wel opnemen, maar wij bevelen u aan om de
knipperende waarden opnieuw af te stellen.
De automatische flitsfunctie werkt niet.
U kunt een belichtingswaarde instellen wanneer
de modusdraaiknop op S of A staat (blz. 49).
Sluitertijd-voorkeuze
Voor het scherp opnemen van een snel
bewegend onderwerp of om juist bewust
enige bewegingsonscherpte in uw opname
te brengen teneinde de beweging te
benadrukken.
a Zet de modusdraaiknop op S.
b Kies een sluitertijd.
Kies het AF-bereik met de jog-
draaiknop (blz. 43). U kunt een
sluitertijd van 1/1000 tot 30 seconden
kiezen.
Indien u een sluitertijd van
1/25 seconde of langer kiest, wordt de
indicatie van de sluitertijd
voorafgegaan door “NR” en wordt
automatisch de lange sluitertijd-modus
NR geactiveerd.
Sluitertijden van één seconde of langer worden
aangegeven met ["] na de waarde, bijvoorbeeld
1".
Modusdraai-
knop
Beschrijving
S Sluitertijd-voorkeuze. De
andere instellingen worden
automatisch aangepast om
de juiste belichting te
verkrijgen die in
overeenstemming is met de
helderheid van het
onderwerp.
A Diafragma-voorkeuze. De
andere instellingen worden
automatisch aangepast om
de juiste belichting te
verkrijgen die in
overeenstemming is met de
helderheid van het
onderwerp.
60min
640
4
101
F5.6
0EV
50
Diafragma-
instelling
Sluitertijdwaarde
M U kunt de sluitertijd en het
diafragma handmatig
instellen om de
voorwaarden te realiseren
die u voor uw opnamedoel
het meest geschikt acht.
Modusdraaiknop
Draaiknop
640
4
101
60min
S
AE
F5.6
0EV
1000
640
30"
F5.6
0EV
4
101
60min
S
AE
NR
1/1000 sec. (kortste) 30 sec. (langste)
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelde
n
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
45
Diafragma-voorkeuze
Hierbij kiest u zelf de scherptediepte, om te
bepalen of u het onderwerp scherp wilt zien
tegen een vage achtergrond, dan wel of u
zowel het onderwerp als de achtergrond
scherp wilt opnemen.
a Zet de modusdraaiknop op A.
b Kies een diafragma-instelling.
Selecteer een diafragmawaarde met de
jog-draaiknop (blz. 43). Er kan een
diafragmawaarde van F2 tot F8
worden gekozen.
Het instelbereik verschilt in overeenstemming
met de zoompositie.
De sluitertijd wordt automatisch ingesteld
tussen 1/1000 en 8 seconden. When you set an
aperture value or F5.6 or more, the values start
from 1/2000 second.
Handmatige regeling van de
belichting
U kunt de sluitertijd en de diafragmawaarde
handmatig instellen om de voorwaarden te
realiseren die u voor uw opnamedoel het
meest geschikt acht.
Het verschil tussen de ingestelde waarde en
de juiste belichting dat door de camera
wordt bepaald wordt op het scherm
weergegeven als de EV waarde (blz. 49).
0EV is de meest geschikte instelling die
door de camera wordt gekozen.
a Zet de modusdraaiknop op M.
b Kies de indicatie van de
sluitertijd.
Kies de sluitertijdwaarde met de jog-
draaiknop (blz. 43).
c Kies de indicatie van de
diafragma-instelling.
Kies de indicatie van de
diafragmawaarde met de jog-
draaiknop (blz. 43).
Lange sluitertijd NR
De lange sluitertijd-functie NR ontdoet
de opgenomen beelden van ruis
waardoor de beelden helder en scherp
worden. Gebruikmaking van een statief
is aan te bevelen om trilling te
voorkomen.
Druk de sluiterknop volledig in.
r
De belichting wordt geregeld in
overeenstemming met de ingestelde
sluitertijd, het scherm wordt zwart en
“CAPTURING” verschijnt.
r
Er vindt een bewerking plaats om ruis
bij de ingestelde sluitertijd te
verminderen en “PROCESSING”
verschijnt.
De sluiter maakt dan een geluid.
r
Nadat “PROCESSING” uitgaat, is het
beeld opgenomen.
640
4
101
60min
A
AE
F2.0
F2.0
F2.0
0EV
0EV
0EV
160
160
160
640
4
101
60min
A
AE
F8.0
F8.0
F8.0
0EV
0EV
13
13
0EV
13
Diafragma-
instelling F2
(minimum)
Diafragma-
instelling F8
(maximum)
640
4
101
60min
F5.6
0EV
50
NL
46
Kiezen van een
scherpstellings-
methode
Modusdraaiknop: /S/A/M/SCN/
Scherpstelbereik-keuzemodus
U kunt kiezen uit de zes AF-bereiken:
multipunt-AF, midden, links, rechts, onder
en boven.
Wanneer u kiest voor scherpstelling op het
midden, links, rechts, onder of boven, zal er
automatisch worden scherpgesteld op het
gewenste punt binnen de AF-zoeker.
Multipoint AF
Bij gebruikmaking van Multipoint AF
(automatische scherpstelling op meerdere
punten) berekent de camera de afstand tot
het onderwerp op drie plaatsen, namelijk tot
de linker- en rechterkant en het midden van
het onderwerp, zodat u kunt opnemen met
automatische scherpstelling zonder dat u
zich zorgen hoeft te maken over de
beeldcompositie. Dit is handig wanneer het
onderwerp zich niet midden in het frame
bevindt waardoor moeilijk kan worden
scherpgesteld.
Multipoint AF is de fabrieksinstelling.
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of .
b Zet de FOCUS-schakelaar op
AUTO/ZOOM.
c Kies het gewenste AF-bereik.
Kies het AF-bereik met de jog-
draaiknop (blz. 43).
U kunt het AF-bereik kiezen uit
multipunt-AF, midden, links, rechts,
onder en boven.
Wanneer u de sluiterknop tot
halverwege indrukt, verandert het AF-
frame van de zoeker van wit in groen
zodra de juiste scherpstelling is
verkregen.
640
4
101
60min
640640
4
101
60min
D
raa
ik
nop
Modusdraaiknop
FOCUS-schakelaar
Sluiter
640
640
640
4
101
60min
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
47
Wanneer u digitale zoom of het AF-hologram
gebruikt, krijgt AF voorrang op voorwerpen in
of bij het midden van het frame. In dat geval
wordt het AF-frame van de zoeker niet
weergegeven.
Wanneer u bij stap 3 Multipoint AF kiest,
wordt het automatisch afgestelde AF-frame van
de zoeker in groen weergegeven zodra de juiste
scherpstelling is verkregen.
Opnemen met AF-
vergrendeling
Wanneer het moeilijk is scherp te stellen of
wanneer het onderwerp zich niet in het
midden van het frame bevindt, kunt u
scherpstellen met behulp van de
scherpstelbereik-keuzemodus. Wanneer u
bijvoorbeeld een opname maakt van twee
mensen met enige ruimte tussen hen, kan de
camera scherpstellen op de achtergrond die
door die tussenruimte heen te zien is.
Gebruik in dergelijke gevallen de AF-
vergrendeling om ervoor te zorgen dat er op
de juiste wijze wordt scherpgesteld op de
onderwerpen.
Met de AF-vergrendeling kunt u een beeld, ook
indien het onderwerp zich aan de rand van het
frame bevindt, met de juiste scherpstelling
vastleggen.
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of (Clip
Motion/Multi Burst).
b Zet de FOCUS-schakelaar op
AUTO/ZOOM.
c Zorg voor een zodanige
beeldcompositie dat het
onderwerp zich midden in het
AF-frame van de zoeker
bevindt en druk daarna de
sluiterknop tot halverwege in
en houd deze daar vast.
De camera stelt scherp op het
onderwerp. Wanneer de AE/AF-
vergrendelingsindicatie stopt met
knipperen en blijft branden en er een
pieptoon te horen is, is de
scherpstelling voltooid.
640
4
101
60min
640
4
101
60min
60min
640
4
101
F5.6
0EV
50
AE/AF-vergrendeling
-indicatie
AF-zoeker
NL
48
d Keer terug naar de definitieve
beeldcompositie en druk nu de
sluiterknop helemaal in.
Het beeld wordt opgenomen waarbij
op de juiste wijze is scherpgesteld op
de onderwerpen.
U kunt de afstelprocedure met AF-
vergrendeling een willekeurig aantal malen
uitvoeren voordat u de sluiterknop helemaal
indrukt.
Handmatig scherpstellen
Modusdraaiknop: /S/A/M/SCN/
Gewoonlijk wordt er automatisch
scherpgesteld. Deze functie is handig wanneer
de automatische scherpstellingsfunctie niet
goed werkt, zoals op donkere plaatsen.
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of .
b Zet de FOCUS-schakelaar op
MANUAL.
Op het scherm verschijnt 9
(handmatige scherpstellingsindicatie).
c Draai de handmatige
scherpstel/zoom-ring om goed
scherp te stellen.
De scherpstellingsfunctie-indicatie
verschijnt.
Indien
[EXPANDED FOCUS
]
in de SET
UP-instelling op [ON] is gezet, bij het
opnemen van stilstaande beelden, wordt het
beeld
2×*
vergroot. Wanneer er optimaal is
scherpgesteld, wordt het beeld weer normaal
en verandert de indicatie
9
(handmatige
scherpstelling) van geel in wit. Bij het
opnemen van bewegende beelden (MPEG
MOVIE) of wanneer [EXPANDED
FOCUS] op [OFF] is gezet, wordt het beeld
niet uitgezoomd. U kunt de
brandpuntsafstand instellen op een waarde
van 2cm tot
(oneindig).
* Bij gebruikmaking van de digitale zoomfunctie
wordt het beeld al naar gelang de
vergrotingsfactor van de digitale zoom 1× of 2×
vergroot.
Terugkeren naar automatische
scherpstelling
Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO/ZOOM.
De scherpstel-modusindicator is niet exact en dient te
worden beschouwd als leidraad.
De brandpuntsafstand wordt niet aangegeven wanneer
NightShot is ingesteld en [CONVERSION LENS] bij
de SET UP-instellingen op [ON] is gezet. Wanneer de
indicator
9
knippert, is de brandpuntsafstand 2 cm
of
(oneindig).
Bij gebruikmaking van de NightFraming-functie kunt
u niet handmatig scherpstellen.
Bij handmatige scherpstelling kunt u geen beelden in
macro opnemen.
Wanneer u de zoomfunctie gebruikt, drukt u op de
ZOOM-knop (blz. 23).
60min
640
101
F5.6
30
Draaiknop
Modusdraaiknop
FOCUS-
schakelaar
Handmatige scherpstel/zoom-ring
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
49
Belichting regelen
— EV-afstelling
Modusdraaiknop: /S/A/SCN/
Stel bij de automatische instellingen de
gewenste belichtingswaarde in. De
belichtingswaarde kan in stappen van
1/3EV worden ingesteld binnen een bereik
van +2.0EV tot –2.0EV.
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, SCN of
.
b Druk op .
c Kies met de draaiknop de
gewenste belichtingswaarde.
Regel de belichting terwijl u de
helderheid van de achtergrond
controleert.
Om de automatische belichting
opnieuw te activeren
Zet de belichtingswaarde weer op 0EV.
Wanneer een onderwerp wordt opgenomen
onder bijzonder heldere of donkere
omstandigheden, of wanneer u de flitser
gebruikt, kan de belichting niet goed worden
ingesteld.
Modusdraaiknop
Draaiknop
*
+1.0EV
4
640
101
60min
Opnametechnieken
Onder normale omstandigheden wordt de
belichting automatisch door de camera ingesteld.
Wanneer het beeld te donker of te licht is, zoals op
de onderstaande afbeeldingen worden aangegeven,
is het aan te bevelen om de belichting handmatig in
te stellen. Wanneer u een onderwerp opneemt dat
van achteren belicht wordt, of een onderwerp
opneemt tegen een witte achtergrond (bijv. in een
sneeuwlandschap), stelt u de belichting bij naar de
+ kant. Wanneer u een helder verlicht onderwerp
(bijv. een spotlight) opneemt tegen een donkere
achtergrond , stelt u de belichting bij naar de – kant.
Onderbelicht
t Stel een hogere waarde (+) in.
Juiste belichting
Overbelicht
t Stel een lagere waarde (–) in.
NL
50
Een histogram afbeelden
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van de beeldpunten in het beeld
aangeeft. De horizontale as geeft de
helderheid aan en de verticale as geeft het
aantal beeldpunten aan. Door een histogram
af te beelden tijdens het opnemen of
weergeven, bent u in staat de juiste
belichting te bepalen.
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A of SCN.
b Druk op DISPLAY om het
histogram af te beelden.
c Stel de belichting in aan de
hand van het histogram.
Als u de belichting instelt naar de + kant,
verplaatst het histogram zich naar rechts.
Als u de belichting instelt naar de – kant,
verplaatst het histogram zich naar links.
Het histogram wordt ook afgebeeld wanneer de
modusdraaiknop op of M wordt gezet,
maar u kunt de belichting dan niet instellen.
Het histogram wordt ook afgebeeld wanneer u
op DISPLAY drukt terwijl u een enkelvoudig
beeld weergeeft (blz. 33) of tijdens Quick
Review (blz. 21).
Het histogram wordt niet afgebeeld in de
volgende gevallen:
Wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op
SET UP of
Wanneer het menu wordt afgebeeld
Tijdens Quick Review van een beeld
opgenomen in de Exposure Bracket-modus
Tijdens het gebruik van weergavezoom
verschijnt in de volgende gevallen:
Wanneer u opneemt in het digitale-
zoombereik
Tijdens het opnemen of weergeven in [2560
(3:2)] formaat
Wanneer u een stilstaand beeld roteert
Het histogram voor het opnemen geeft het
histogram weer van het beeld dat op dat
moment op het scherm wordt afgebeeld. Een
verschil treedt op in het histogram voor en
nadat u op de sluiterknop drukt. Wanneer dit
gebeurt, controleert u het histogram terwijl u
een enkelvoudig beeld weergeeft of tijdens
Quick Review.
In het bijzonder treedt een groot verschil op in
de volgende gevallen:
Wanneer de flitser afgaat
Tijdens het gebruik van de NightFraming-
functie
Wanneer [P. EFFECT] op [SOLARIZE] staat
Tijdens lange sluitertijd of korte sluitertijd
Het histogram wordt misschien niet afgebeeld
voor beelden opgenomen op andere camera’s.
4
640
101
60min
0EV
Helder
Donker
4
640
101
60min
0EV
640
101
60min
4
0EV
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
51
Lichtmeetmodus
Modusdraaiknop: /S/A/M/SCN/
Met deze functie kunt u de lichtmeetmodus
kiezen om uw opname af te stemmen op de
opnamevoorwaarden en het doel.
Lichtmeting met meerdere patronen
(geen indicatie)
Het beeld wordt opgesplitst in meerdere
velden en voor elk veld afzonderlijk wordt
er een lichtmeting verricht. De camera
beoordeelt de positie van het onderwerp en
de helderheid van de achtergrond, en zorgt
op basis daarvan voor een evenwichtige
belichting.
De camera is in de fabriek ingesteld op
lichtmeting met meerdere patronen.
Lichtmeting met nadruk op het midden
()
Bij de lichtmeting wordt voorrang gegeven
aan het midden van het beeld. De camera
bepaalt de belichting op basis van de
helderheid van een onderwerp nabij het
midden en in overeenstemming met het
opnamedoel.
Eénpunts lichtmeting ( )
Alleen voor het veld waarin het onderwerp zich
bevindt, vindt de lichtmeting plaats. Hiermee
kunt u de belichting afstemmen op het
onderwerp, zelfs bij tegenlicht of bij een sterk
contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.
Positioneer het dradenkruis van de éénpunts
lichtmeting op een punt van het onderwerp dat u
wilt opnemen.
Om scherp te stellen op hetzelfde punt als voor de
lichtmeting werd gebruikt, adviseren we u de
scherpstelbereik-keuzemodus (midden) te gebruiken
(blz. 46).
Bij gebruikmaking van de NightShot- en
NightFraming-functie kunt u de lichtmeetmodus niet
instellen.
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of .
b Druk herhaald op om de
gewenste instelling te kiezen.
Bij elke druk op verandert de
lichtmeetmodus als volgt:
c Neem het beeld op.
Druk de sluiterknop tot halverwege in,
wacht totdat de camera klaar is met de
automatische instellingen en druk
daarna de sluiter helemaal in om het
beeld op te nemen.
640
4
101
60min
Dradenkruis van
de éénpunts
lichtmeting
Sluiter
Modusdraaiknop
Multi-patroon lichtmeting (geen indicatie)
Eénpunts lichtmeting ( )
Lichtmeting met nadruk op het midden ( )
NL
52
Opnemen met vaste
belichting
— AE LOCK
Modusdraaiknop: /S/A/SCN/
Nadat u op AE LOCK hebt gedrukt, staat de
belichting vast. Met deze functie kunt u het
gewenste deel van het beeld meten met
behulp van de éénpunts-
lichtmetingsfunctie, deze
belichtingswaarde vastleggen door op AE
LOCK te drukken, en vervolgens het beeld
opnieuw composeren.
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, SCN of .
b Richt u op een gedeelte van
het beeld met de gewenste
belichtingswaarde en druk
daarna op AE LOCK.
De belichtingswaarde wordt
vergrendeld en de indicatie AE-L
verschijnt.
c Richt u op het onderwerp dat u
wilt opnemen en druk de
sluiterknop tot halverwege in.
De scherpstelling wordt automatisch
geregeld.
d Druk de sluiterknop volledig
in.
Om AE LOCK te annuleren
Volg één van de onderstaande aanwijzingen
op:
Druk na stap 2 opnieuw op AE LOCK.
Laat na stap 3 de sluiterknop los.
Druk bij stap 4 de sluiterknop volledig
in.
Gedeelte van het beeld dat
gebruikt wordt om de
belichting te bepalen
Vergrendel de
belichting.
Neem het onderwerp
op.
Modusdraaiknop
AE LOCK
Sluiter
4
640
101
60min
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
53
Drie beelden opnemen
met elk een andere
belichtingswaarde
— Belichtingscategorie
Modusdraaiknop: / /S/A/M/
SCN
De camera neemt drie beelden achter elkaar
op met elk een eigen belichtingswaarde. De
belichtingscompensatie kan in stappen van
1/3EV worden ingesteld tot een waarde die
±1,0EV afwijkt van de juiste
belichtingswaarde.
a Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Het SET UP-scherm verschijnt.
b Kies 2 (CAMERA 2) met v/V
en [BRACKET STEP] met
B/v/V en druk daarna op B.
c Kies met v/V de gewenste
stapwaarde voor de
verschillende categorieën en
druk daarna op z.
±1.0EV: Verandert de
belichtingswaarde met plus of min
1,0 EV.
±0.7EV: Verandert de
belichtingswaarde met plus of min
0,7 EV.
±0.3EV: Verandert de
belichtingswaarde met plus of min
0,3 EV.
d Zet de modusdraaiknop op ,
, S, A, M of SCN.
e Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
f Kies [MODE] (REC MODE) met
b/B en kies daarna [EXP
BRKTG] met v/V.
g Neem het beeld op.
Sluiter
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
NL
54
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap 6 [NORMAL].
In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken.
Tijdens het opnemen in deze modus worden de
beelden niet op het scherm weergegeven. Maak
de compositie alvorens u de sluiterknop
indrukt.
De scherpstelling en kleurbalans worden
ingesteld voor het eerste beeld, en deze
instellingen worden ook gebruikt voor de
andere beelden.
Als de belichting handmatig wordt ingesteld,
wordt de aangepaste waarde gebruikt als
middenwaarde.
Het opname-interval bedraagt circa
0,5 seconden.
U kunt geen sluitertijd kiezen die langer is dan
1/25 seconde.
Kleurtinten afstellen
— Kleurbalans
Modusdraaiknop: /S/A/M/SCN/
Bij het opnemen met automatische
afstellingen wordt de kleurbalans
gewoonlijk automatisch op AUTO gezet en
wordt de algehele kleurbalans aangepast
aan de opnamevoorwaarden. Wanneer u
opneemt onder omstandigheden die niet
veranderen of met een bepaalde belichting,
kunt u de kleurbalans echter handmatig
instellen.
AUTO (geen indicatie)
Kleurbalans automatisch regelen
(ONE PUSH)
Bij zeer fel licht, zoals in fotostudio’s
Voor het afstellen van de kleurbalans in
overeenstemming met de lichtbron
(Daglicht)
Buitenopnamen, of opnamen van
zonsopgang of zonsondergang,
nachtopnamen, neonverlichting of
vuurwerk
(Bewolkt)
Opnemen onder een bewolkte lucht
(Fluorescerend licht)
Opnemen onder een fluorescerende
verlichting
(Gloeilamp)
Plaatsen waar de belichtingsvoorwaarden
snel veranderen
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of .
b Druk herhaald op WHT BAL
om de gewenste instelling te
kiezen.
Modusdraaiknop
WHT BAL
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
55
Opnemen in de
kleurbalansmodus ONE PUSH
1 Stel een wit voorwerp, zoals een wit stuk
papier dat het scherm opvult, samen
onder dezelfde lichtomstandigheden als
waaronder u gaat opnemen.
2 Druk op .
De indicatie begint snel te
knipperen. Wanneer de kleurbalans is
ingesteld en in het geheugen is
opgeslagen, stopt de indicatie met
knipperen.
Beweeg de camera niet terwijl de
indicatie knippert.
Terugkeren naar automatische
regeling
Kies bij stap 2 [AUTO].
Onder fluorescerende lampen die flikkeren zal
de functie voor het afstellen van de kleurbalans
mogelijk niet werken, ook al kiest u
(fluorescerend).
Wanneer de flitser afgaat, wordt de handmatige
instelling geannuleerd en wordt het beeld
opgenomen in de [AUTO]-modus.
Betekenis van de indicatie :
Langzaam knipperen: De kleurbalans is niet
ingesteld of kon niet worden ingesteld.
Snel knipperen: De kleurbalans wordt afgesteld
(nadat u hebt ingedrukt).
Continu branden: De kleurbalans is ingesteld.
Indien de indicatie zelfs bij indrukken
van blijft knipperen, gebruik dan voor het
opnemen de automatische kleurbalans-
instelling.
Wanneer u de one-push-witbalansmodus kiest,
wordt het scherm kortstondig blauw.
Bij gebruikmaking van de NightShot- en
NightFraming-functie kunt u de kleurbalans
niet instellen.
Opnemen in het
donker
Modusdraaiknop: //
Filters (niet bijgeleverd) kunnen de infrarode
stralen blokkeren.
Voor opnamen met de NightShot- of
NightFraming-functie wordt een afstand van
0,3 m tot 4,5 m aanbevolen.
U kunt de NightShot- of NightFraming-functie
niet gebruiken wanneer [CONVERSION
LENS] bij de SET UP-instellingen op [ON] is
gezet (blz. 110).
Opnametechnieken
Het beeld wordt beïnvloed door de
belichtingsomstandigheden. Bijvoorbeeld,
het hele beeld lijkt blauw in het zonlicht in
de zomer en witte voorwerpen krijgen een
rode tint onder gloeilamplicht, enz. Het
menselijk oog kan deze problemen oplossen,
maar een digitale camera kan de juiste
kleuren niet herkennen zonder instellingen
te maken. Normaal gesproken maakt de
camera deze instellingen automatisch, maar
als de kleuren van het opgenomen beeld
onnatuurlijk lijken, adviseren wij u de
witbalans in te stellen.
NIGHTSHOT/
NIGHTFRAMING-schakelaar
Infrarood-
zender
Sluiter
NL
56
NightShot
Met de NightShot-functie kunt u
onderwerpen opnemen op donkere
plaatsen, zoals kampeerscènes ’s avonds of
nachtplanten en -dieren.
a Zet de modusdraaiknop op ,
of .
b Zet de NIGHTSHOT/
NIGHTFRAMING-schakelaar
op NIGHTSHOT.
De en “NIGHT SHOT”-indicators
gaan branden. De “NIGHT SHOT”-
indicator dooft na 5 seconden.
c Neem het beeld op.
Uitschakelen van de NightShot-
functie
Zet de NIGHTSHOT/NIGHTFRAMING-
schakelaar op z.
Tijdens het gebruik van de NightShot-functie
zijn de volgende functies buiten werking:
Kleurbalans
Omschakeling van de lichtmeetmodus
AE LOCK
Opnemen met AF-hologram
Opnemen met de flitser
Gebruik de NightShot-functie niet op helder
verlichte plaatsen (zoals buiten bij daglicht).
Hierdoor zal de camera mogelijk niet goed
meer werken.
Tijdens het opnemen met de NightShot-functie
worden de beelden niet met de juiste kleuren
weergegeven.
Indien er tijdens het gebruik van de NightShot-
functie moeilijk kan worden scherpgesteld met
de functie voor automatische scherpstelling,
dient u handmatig scherp te stellen (blz. 48). De
waarde van de brandpuntsafstand verschijnt
niet.
Indien u tijdens het gebruik van de NightShot-
functie een ongeldige toets indrukt, gaat de
-indicator knipperen en gaat de “NIGHT
SHOT”-indicator gedurende circa 5 seconden
branden.
Als u echter de flitsmodus kiest in de Bracket,
Multi Burst, of BURST 3 modus, knippert de
BRK/ / indicator.
NightFraming
Met de NightFraming-functie kunt u een
onderwerp zelfs bij nacht controleren en
vervolgens met natuurlijke kleuren opnemen
door gebruikmaking van de flitser.
a Zet de modusdraaiknop op ,
of (Clip Motion).
b Zet de NIGHTSHOT/
NIGHTFRAMING-schakelaar
op NIGHTFRAMING.
De en “NIGHT FRAMING”-
indicators gaan branden. De “NIGHT
FRAMING”-indicator dooft na circa 5
seconden.
c Houd de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt.
Het licht van de hologram-AF (blz. 27)
wordt verzonden en de scherpstelling
wordt automatisch geregeld.
d Druk de sluiterknop volledig
in.
De sluiter klinkt, de flitser gaat af en
het beeld wordt opgenomen.
640
4
101
“NIGHT SHOT”
640
4
101
“NIGHT FRAMING”
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
57
Uitschakelen van de
NightFraming-functie
Zet de NIGHTSHOT/
NIGHTFRAMING-schakelaar op z.
Tijdens het gebruik van de NightFraming-
functie zijn de volgende functies buiten
werking:
– Kleurbalans
Omschakeling van de lichtmeetmodus
–AE LOCK
Handmatige scherpstelling
Wanneer u de sluiterknop tot halverwege
indrukt, zult u een geluid horen. Dit is echter
niet het geluid van de sluiterknop die wordt
losgelaten. Het beeld is nog niet opgenomen.
Bij opnemen in de BURST 3-modus en in de
EXP BRKTG-modus zal de flitser niet werken.
BRK/ -indicator knipperen.
Indien u tijdens het gebruik van de
NightFraming-functie een andere ongeldige
bediening uitvoert, gaat de -indicator
knipperen en gaat de “NIGHT FRAMING”-
indicator gedurende circa 5 seconden branden.
Opnemen van
meerdere frames
— Clip Motion
Modusdraaiknop:
U kunt een aantal opeenvolgende stilstaande
beelden opnemen (GIF animatie). GIF-
bestanden zijn klein van formaat, wat handig is
om een homepage te maken of om beelden toe
te voegen aan een e-mail.
Tengevolge van de beperkingen van het GIF-
formaat wordt het aantal kleuren voor Clip
Motion-beelden verminderd tot 256 kleuren of
minder. Daardoor kan soms de beeldkwaliteit
achteruitgaan.
NORMAL (160×120)
Er kunnen Clip Motion-bestanden van
maximaal 10 frames worden opgenomen. Dit
is geschikt voor gebruik op een homepage, enz.
MOBILE (120×108)
Een Clip Motion van maximaal twee frames
kan worden opgenomen. Dit is geschikt voor
gebruik met draagbare dataterminals.
In de MOBILE-modus wordt het bestandsformaat
verkleind waardoor de beeldkwaliteit achteruitgaat.
Het aantal beelden dat in de Clip Motion-modus
bewaard kan worden, staat vermeld op blz. 104.
Alvorens over te gaan tot
bediening
Zet bij de SET UP-instellingen [MOVING
IMAGE] op [CLIP MOTION] (blz. 42 en
110).
a Zet de modusdraaiknop op .
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies (IMAGE SIZE) met
b en kies daarna met v/V de
gewenste modus.
Modusdraaiknop
Regelknop
Sluiter
MENU
NL
58
d Neem het beeld voor het eerste
frame op.
e Neem het beeld voor het
volgende frame op.
Druk op de sluiterknop om het
volgende frame op te nemen en
herhaal daarna deze bediening totdat u
het gewenste aantal frames hebt
opgenomen.
f Druk op z.
Alle framebeelden worden opgenomen
op
de “Memory Stick”.
Om enkele of alle framebeelden
te wissen terwijl u een Clip
Motion-opname maakt
1 Druk bij stap 4 of 5 op b (7).
De opgenomen framebeelden worden
één voor één weergegeven en stoppen bij
het laatste beeld.
2 Druk op MENU en kies [DELETE
LAST] of [DELETE ALL] met b/B en
druk daarna op z.
3 Kies [OK] met v en druk daarna op z.
Wanneer bij stap 2 de optie [DELETE
LAST] wordt gekozen, wordt elke keer
wanneer u de stappen 1 t/m 3 herhaalt,
het laatst opgenomen frame gewist.
Alvorens u stap 6 uitvoert, worden de beelden
tijdelijk in het geheugen opgeslagen. Deze
beelden worden nog niet op de “Memory Stick”
opgenomen.
Datum en tijd worden niet op Clip Motion-
beelden geprojecteerd.
Wanneer u op het index-scherm een beeld
bekijkt dat is opgenomen in de Clip Motion-
modus, kan het beeld er anders uitzien dan het
werkelijke beeld.
GIF-bestanden die niet op deze camera zijn
opgenomen kunnen niet altijd juist worden
weergegeven.
Opnemen in de Multi
Burst-modus
— Multi Burst
Modusdraaiknop:
In deze modus worden er bij elke druk op de
sluiterknop 16 frames achter elkaar
opgenomen. Dit is handig om bijvoorbeeld
uw sportprestaties te controleren.
Alvorens over te gaan tot
bediening
Zet bij SET UP-instellingen de optie
[MOVING IMAGE] op [MULTI BURST]
(blz. 42 en 110).
1/10
160
160
160
60min
MAKING “CLIP MOTION”
101
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
59
a Zet de modusdraaiknop op .
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies (INTERVAL) met b en
kies daarna met v/V het
gewenste frame-interval.
U kunt het frame-interval kiezen uit de
menuonderdelen (blz. 108).
d Neem het beeld op.
De 16 frames worden opgenomen als
één beeld (beeldformaat: 1280×960).
Om opgenomen beelden te
wissen
Bij gebruik van deze modus kunt u gekozen
beelden binnen de Multi Burst-serie niet
wissen. Bij het wissen van beelden worden
alle 16 beelden in één keer gewist.
1 Zet de modusdraaiknop op .
2 Druk op MENU, kies in het menu de
optie [DELETE] en druk daarna op z.
3 Kies [OK] en druk op z.
Alle beelden worden gewist.
In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken.
Bij weergave van beelden die met deze camera in
de Multi Burst-modus zijn opgenomen, worden
de 16 frames met een vast interval één voor één
weergegeven.
Wanneer de beelden worden weergegeven op een
computer, worden alle 16 frames tegelijkertijd als
deel van één beeld weergegeven.
Bij weergave van Multi Burst-beelden op een
computer zonder de Multi Burst-functie, worden
alle 16 frames evenals op een computer
tegelijkertijd als deel van één beeld weergegeven.
De datum en tijd kunnen niet op de beelden
worden geprojecteerd.
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen in
de Multi Burst-modus staat vermeld op blz. 105.
Drie beelden continu
opnemen
— Burst
Modusdraaiknop: / /S/A/M/
SCN
Deze modus wordt gebruikt voor een
doorlopende opname. Elke keer wanneer u
in deze modus op de sluiterknop drukt,
neemt de camera drie beelden achter elkaar
op.
Sluiter
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
PFX
1/30"
INTERVAL
1/30
1/15
1/7.5
Sluiter
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
NL
60
a Zet de modusdraaiknop op ,
, S, A, M of SCN.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [MODE] (REC MODE) met
b/B en kies daarna [BURST 3]
met v/V.
d Neem het beeld op.
Wanneer de “RECORDING”-indicator
verdwijnt kunt u het volgende beeld
opnemen.
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap 3 [NORMAL].
In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken.
Tijdens het opnemen in deze modus worden de
beelden niet op het scherm weergegeven. Maak
de compositie alvorens u de sluiterknop
indrukt.
Het opname-interval bedraagt circa
0,5 seconden.
U kunt geen sluitertijd kiezen die langer is dan
1/25 seconde.
Stilstaande beelden
opnemen in de TIFF-
modus
— TIFF
Modusdraaiknop: / /S/A/M/
SCN
De beelden worden niet-gecomprimeerd
opgenomen waardoor de beeldkwaliteit niet
verslechtert. Beelden die in deze modus zijn
opgenomen, zijn geschikt voor het
afdrukken van een kwalitatief hoogwaardig
beeld. Beelden in JPEG-formaat
(gecomprimeerd) worden tegelijkertijd ook
in dit formaat opgenomen.
a Zet de modusdraaiknop op ,
, S, A, M of SCN.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [MODE] (REC MODE) met
b/B en kies daarna [TIFF] met
V.
d Neem het beeld op.
Wanneer de “RECORDING”-indicator
verdwijnt kunt u het volgende beeld
opnemen.
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap 3 [NORMAL].
JPEG-beelden worden opgenomen in het
beeldformaat dat in het menu (IMAGE
SIZE) werd gekozen (blz. 19). TIFF-beelden
worden opgenomen in het formaat
[2560×1920], behalve wanneer [2560 (3:2)]
wordt gekozen.
Het wegschrijven en lezen van gegevens duurt
langer dan bij normaal opnemen.
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen
in de TIFF-modus staat vermeld op blz. 104.
Sluiter
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
61
Stilstaande beelden
voor e-mail opnemen
— E-mail
Modusdraaiknop: / /S/A/M/
SCN
In de E-mail-modus wordt tegelijk met een
normaal stilstaand beeld ook een beeld van
klein formaat (320×240) opgenomen dat
geschikt is voor verzending per e-mail. (Zie
blz. 19 voor de formaten van normale
stilstaande beelden.)
a Zet de modusdraaiknop op ,
, S, A, M of SCN.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [MODE] (REC MODE) met
b/B en kies daarna [E-MAIL]
met v/V.
d Neem het beeld op.
Wanneer de “RECORDING”-indicator
verdwijnt kunt u het volgende beeld
opnemen.
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap 3 [NORMAL].
Aanwijzingen voor het toevoegen van beelden
aan een e-mailbericht vindt u in de
gebruiksaanwijzing van uw e-mailsoftware.
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen
in de E-mail-modus staat vermeld op blz. 104.
Stilstaande beelden
opnemen met
audiobestanden
— Voice
Modusdraaiknop: / /S/A/M/
SCN
In de Voice-modus wordt tegelijk met de
opname van een stilstaand beeld ook het
geluid mee opgenomen.
a Zet de modusdraaiknop op ,
, S, A, M of SCN.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [MODE] (REC MODE) met
b/B en kies daarna [VOICE]
met v/V.
Sluiter
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
Sluiter
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
NL
62
d Neem het beeld op.
Wanneer de “RECORDING”-indicator
verdwijnt kunt u het volgende beeld
opnemen.
Wanneer u de sluiterknop
indrukt en weer loslaat, wordt er
gedurende vijf seconden geluid
opgenomen.
Wanneer u de sluiterknop
ingedrukt houdt, wordt er net
zolang geluid opgenomen totdat u de
sluiterknop weer loslaat (maximaal
40 seconden).
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap 3 [NORMAL].
Om beelden te bekijken die zijn opgenomen in
Voice-modus, zie blz. 76.
Het aantal beelden dat u in de Voice-modus
kunt opnemen staat vermeld op blz. 104.
Speciale effecten
toevoegen
— Beeldeffect
Modusdraaiknop: /S/A/M/SCN/
U kunt beelden digitaal bewerken om
speciale effecten tot stand te brengen.
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of .
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [PFX] (P. EFFECT) met
b/B en kies daarna met v/V de
gewenste modus.
Om het beeldeffect te annuleren
Kies bij stap 3 [OFF].
SOLARIZE
Het contrast is
helderder en het
beeld oogt als een
illustratie.
SEPIA
NEG.ART
Het beeld is sepia,
zoals een oude foto.
Kleur en helderheid
van het beeld zijn
omgekeerd, zoals bij
een negatief.
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
63
Gebruik van een
externe flitser
Modusdraaiknop: / /S/A/M/
SCN/
Wanneer u opneemt in de Burst-, Exposure
Bracket-, Twilight-modus, MPEG-movie of
Multi Burst-modus, gaat de flitser niet af.
Wanneer een externe flitser is aangebracht,
voorkomt het gewicht ervan dat het lens-
gedeelte wordt vergrendeld. In dat geval
bevelen wij u aan om bij opname het
lensgedeelte te ondersteunen met uw
linkerhand of gebruik te maken van een statief.
Een externe flitser en de ingebouwde flitser
kunnen niet tegelijkertijd afgaan.
Gebruik van de flitser Sony
HVL-F1000
U kunt de flitser Sony HVL-F1000
monteren op de hete schoen van uw camera.
Met de HVL-F1000 kunt u levendigere
flitsopnamen maken dan met een gewone
externe flitser.
a Bevestig de externe flitser
HVL-F1000 op de
flitseraansluiting.
b Steek de stekker van de flitser
in de ACC-aansluitbus.
c Schakel de HVL-F1000 in.
d Zet de modusdraaiknop op ,
,
S, A, M, SCN of (Clip
Motion).
e Neem het beeld op.
De ingebouwde flitser gaat niet af.
Bij gebruik van een optionele Sony externe
flitser dient u [HOT SHOE] bij de SET UP-
instellingen op [OFF] te zetten.
Gebruik van een in de
handel verkrijgbare externe
flitser
U kunt een in de handel verkrijgbare
externe flitser monteren die geschikt is voor
de hete schoen.
a Monteer de externe flitser op
de hete schoen.
b Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
c Kies 2 (CAMERA 2) met
v/V, [HOT SHOE] met B/v/V,
[ON] met B/v en druk daarna
op z.
d Schakel de externe flitser in.
Nadere bijzonderheden vindt u in de
gebruiksaanwijzing die met uw flitser
is meegeleverd.
e Zet de modusdraaiknop op M
of A.
De flitser gaat ook af wanneer de
modusdraaiknop op , , S, SCN
of (Clip Motion) is gezet, maar wij
bevelen u aan om de modusdraaiknop
op M of A te zetten voordat u gaat
opnemen.
f Neem het beeld op.
Sluiter
Modusdraaiknop
Regelknop
Hete schoen
ACC-aan
sluitbus
NL
64
Stel het diafragma optimaal in, uitgaande van
het richtgetal van de gebruikte flitser en de
afstand tot het onderwerp.
Aangezien het richtgetal al naar gelang de ISO-
gevoeligheid (blz. 107) van de camera
verschillend is, dient u altijd het ISO-getal van
de camera te controleren.
Bij gebruik van een flitser die door een andere
fabrikant is gemaakt voor een specifieke
camera (doorgaans een flitser met meerdere
contactpunten op de hete schoen), een flitser
met hoge spanning of een flitseraccessoire
dient u er rekening mee te houden dat de
camera dan mogelijk niet goed zal werken of
defect zal raken.
Als u opneemt met [HOT SHOE] ingesteld op
[OFF] in de SET UP-instellingen, kan de
ingebouwde flitser omhoog komen. Als dat
gebeurt, duwt u de ingebouwde flitser terug op
de oorspronkelijke plaats. Afhankelijk van het
gebruikte type externe flitser, kan het zijn dat u
de externe flitser moet verwijderen voordat u de
ingebouwde flitser op de oorspronkelijke plaats
kunt terug duwen.
Selecteer een andere
map
Modusdraaiknop: SET UP
Uw camera kan meerdere mappen
aanmaken in een “Memory Stick”.
Door meerdere mappen aan te maken is het
gemakkelijk om tijdens het weergeven de
beelden terug te vinden.
De “101MSDCF” map is ingesteld als de
opnamemap in de fabriek. U kunt mappen
aanmaken tot en met “999MSDCF”.
Maximaal 4000 beelden kunnen in een map
worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van
de map is opgebruikt, wordt automatisch een
nieuwe map aangemaakt.
Nadat u eenmaal een map hebt gemaakt, kan
deze niet worden gewist.
Een nieuwe map aanmaken
a Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
b Kies (MEMORY STICK
TOOL) with v/V en kies daarna
[CREATE REC. FOLDER] met
B/v/V.
c Kies [OK] met B/v en druk
daarna op z.
d Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
Een nieuwe map wordt aangemaakt
met een nummer dat 1 hoger is dan de
laatste aangemaakte map.
Sluiter
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
MEMORY STICK TOOL
PAGE SELECT
1
2
FORMAT:
CREATE REC. FOLDER:
CHANGE REC. FOLDER:
OK
OK
101
OK
CREATING REC. FOLDER 102MSDCF
CREATE REC. FOLDER
CANCEL
OK
READY?
60min
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
NL
65
Het aanmaken van een map
annuleren
Kies bij stap3 of 4 [CANCEL].
Opgenomen beelden worden opgeslagen in de
nieuw aangemaakte map totdat een andere map
is aangemaakt of geselecteerd.
De opnamemap veranderen
a Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
b Kies (MEMORY STICK
TOOL) met v/V en kies daarna
[CHANGE REC. FOLDER] met
B/V.
c Kies [OK] met B/v en druk
daarna op z.
Het opnamemap-keuzescherm
verschijnt.
d Kies met b/B de gewenste
map, en [OK] met v en druk
daarna op z.
Het veranderen van de
opnamemap annuleren
Kies bij stap3 of 4 [CANCEL].
Beelden die zijn gemaakt met een camera
zonder de mapaanmaakfunctie worden
opgeslagen in de map “100MSDCF”. U kunt de
map “100MSDCF” niet selecteren als de
opnamemap voor deze camera.
MEMORY STICK TOOL
PAGE SELECT
1
2
OK
OK
101
FORMAT:
CREATE REC. FOLDER:
CHANGE REC. FOLDER:
OK
SELECT REC. FOLDER
CANCEL
OK
3/3
FOLDER NAME: 103MSDCF
NO. OF FILES: 3
CREATED: 2003 7 4
10:30:00
PM
103
BACK/NEXT
NL
66
Een weergavemap
selecteren
Modusdraaiknop:
U kunt de weergavemap instellen.
a Zet de modusdraaiknop op .
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [FOLDER] met b op de
regelknop en druk daarna op
de middelste z.
d Beeld de weer te geven map af
met b/B.
e Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
Het selecteren van de
weergavemap annuleren
Kies bij stap 4 of e [CANCEL].
Wanneer een “Memory Stick”
meerdere mappen bevat
De volgende markeringen worden
afgebeeld op de eerste en laatste beelden in
een map (blz. 120).
: U kunt naar de voorgaande map gaan.
: U kunt naar de volgende map gaan.
: U kunt naar zowel de voorgaande als
de volgende map gaan.
U kunt ook de weergavemap selecteren op het
indexscherm (met negen of met drie beelden).
U kunt ook de weergavemap selecteren met
behulp van [CHANGE REC. FOLDER] in de
SET UP-instellingen (blz. 65).
Als zich geen beelden in de map bevinden,
wordt de melding “NO FILE IN THIS
FOLDER” op het scherm afgebeeld.
Een deel van een
stilstaand beeld
vergroten
Modusdraaiknop:
U kunt een deel van een beeld vergroten tot
vijfmaal het oorspronkelijke formaat. U
kunt het vergrote beeld ook vastleggen als
een nieuw bestand.
Regelknop
Modusdraaiknop
MENU
OK
SELECT FOLDER
CANCEL
OK
3/3
FOLDER NAME: 103MSDCF
NO. OF FILES: 3
CREATED: 2003 7 4
10:30:00
PM
103
BACK/NEXT
Modusdraaiknop
ZOOM-knop
Regelknop
Geavanceerd stilstaande beelden bekijke
n
Geavanceerd stilstaande beelden bekijken
NL
67
Een beeld vergroten
— Weergavezoom
a Zet de modusdraaiknop op .
b Geef het beeld weer dat u wilt
vergroten.
c Druk op de zoom-T-toets om in
te zoomen op het beeld.
d Selecteer het gewenste deel
van het beeld met v/V/b/B.
e Stel het beeldformaat in met
de ZOOM W/T-knop.
Om de weergavezoom uit te
schakelen
Druk op z.
U kunt de weergavezoom niet gebruiken voor
bewegende beelden (MPEG MOVIE), Clip
Motion-beelden en Multi Burst-beelden.
U kunt de beelden die worden weergegeven met
de functie Quick Review (blz. 21) vergroten
door de stappen c t/m e uit te voeren.
U kunt geen beelden vergroten met de
handmatige scherpstel/zoom-ring.
Een vergroot beeld
vastleggen — Trimmen
a Druk na de weergavezoom op
MENU.
b Kies [TRIMMING] met B en
druk daarna op z.
c Kies het beeldformaat met v/V
en druk daarna op z.
De opnamemap wordt rechtsboven op
het scherm afgebeeld.
Het beeld wordt opgenomen en na de
opname verschijnt op het scherm weer
het beeld met het normale formaat.
Het getrimde beeld wordt opgenomen als het
meest recente bestand in de geselecteerde
opnamemap, en het oorspronkelijke beeld blijft
behouden.
De kwaliteit van getrimde beelden kan
achteruitgaan.
Een beeldgrootte van 3:2 kan niet worden
getrimd.
Niet-gecomprimeerde (TIFF) beelden kunnen
niet worden getrimd.
U kunt beelden afgebeeld met Quick Review
niet trimmen.
x1.3
RETURN
MOVE
Druk op v
Druk op V
Druk
op b
Druk
op B
v:Om meer van de bovenkant van het
beeld te zien
V:Om meer van de onderkant van het
beeld te zien
b:Om meer van de linkerkant van het
beeld te zien
B:Om meer van de rechterkant van het
beeld te zien
x2.0
RETURN
MOVE
NL
68
Weergave van
opeenvolgende
beelden
— Diavoorstelling
Modusdraaiknop:
U kunt de vastgelegde beelden op volgorde
weergeven. Deze functie is handig voor het
controleren van uw beelden of voor
presentaties, enz.
a Zet de modusdraaiknop op .
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [SLIDE] met b/B en druk
daarna op z.
Stel de volgende onderdelen in met
v/V/b/B.
INTERVAL
3 sec/5 sec/10 sec/30 sec/1 min
IMAGE
FOLDER:
Geeft de beelden weer in de
geselecteerde map.
ALL: Geeft alle beelden weer in de
“Memory Stick”.
REPEAT
ON: Continu herhaalde weergave van
beelden.
OFF:Nadat alle beelden zijn
weergegeven, eindigt de
diavoorstelling.
d Kies [START] met V/B en druk
daarna op z.
De diavoorstelling begint.
Om de instelling van de
diavoorstelling uit te schakelen
Kies bij stap 3 [CANCEL].
Om te stoppen met de weergave
van de diavoorstelling
Druk op z, kies [EXIT] met B en druk
daarna opnieuw op z.
Om tijdens de diavoorstelling
rechtstreeks naar het volgende/
vorige beeld te gaan
Druk op B (volgende) of b (vorige). Als
[FOLDER] is geselecteerd in [IMAGE],
kunnen alleen de beelden in de map worden
geselecteerd.
Het ingestelde interval wordt mede bepaald
door het beeldformaat.
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
Geavanceerd stilstaande beelden bekijken
NL
69
Stilstaande beelden
roteren
Modusdraaiknop:
U kunt een beeld opgenomen in
portretformaat roteren en weergeven in
landschapsformaat. Het geroteerde beeld
wordt over het oorspronkelijke beeld
geschreven.
a Zet de modusdraaiknop op
en geef het beeld weer dat u
wilt roteren.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [ROTATE] met b/B en
druk daarna op z.
d Kies with v/V en roteer
het beeld met b/B.
e Kies [OK] met v/V en druk
daarna op z.
Het geroteerde beeld wordt over het
oorspronkelijke beeld geschreven.
Stoppen met roteren
Kies bij stap 4 de optie [CANCEL] en
druk daarna op z.
U kunt beveiligde beelden, bewegende beelden
(MPEG MOVIE) en beelden die zijn
opgenomen in de modus Clip Motion of Multi
Burst niet roteren.
Beelden die met andere camera’s zijn
opgenomen, kunnen soms niet worden
geroteerd.
Wanneer u de beelden op een computer bekijkt,
komt de informatie over de beeldrotatie al naar
gelang de applicatiesoftware niet altijd over.
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
NL
70
Beelden beveiligen
— Beveiliging
Modusdraaiknop:
Met deze functie kunt u beelden beveiligen
tegen per ongeluk wissen. Bij het
formatteren van een “Memory Stick”
(blz. 40) worden alle beelden die op die
“Memory Stick” zijn vastgelegd gewist,
ook indien deze beveiligd zijn.
In de enkelbeeld-modus
a Zet de modusdraaiknop op .
b Laat met b/B het beeld
verschijnen dat u wilt
beveiligen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [PROTECT] met b/B en
druk daarna op z.
Het weergegeven beeld is beveiligd.
De indicatie - (beveiliging)
verschijnt op het beeld.
e Om verder te gaan en andere
beelden te beveiligen,
selecteert u het gewenste
beeld met b/B, selecteert u
[PROTECT] met v, en drukt u
daarna op z.
Om de beveiliging te annuleren
Druk bij stap 4 of 5 opnieuw op z. De
indicatie - verdwijnt.
In de index-modus (met
negen beelden)
a Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna op om het
index-scherm (met negen
beelden) te laten verschijnen.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [PROTECT] met b/B en
druk daarna op z.
d Kies [SELECT] met b/B en
druk daarna op z.
e Kies met v/V/b/B het beeld dat
u wilt beveiligen en druk
daarna op z.
De groene indicatie - verschijnt op
het gekozen beeld.
f Herhaal stap 5 om andere
beelden te beveiligen.
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
9/9
640
OK
60min
101
EXIT
PROTECT
BACK/NEXT
SELECT
MOVE
TO NEXT
MENU
Stilstaande
beelden
monteren
Stilstaande beelden monteren
NL
71
g
Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
h
Kies [OK] met
B
en druk daarna
op
z
.
De
-
indicatie wordt wit. De
geselecteerde beelden zijn beveiligd.
Om de beveiligingsfunctie te
verlaten
Kies bij stap
4
de optie [CANCEL] of kies bij
stap
8
de optie [EXIT] en druk daarna op
z
.
Om de beveiliging van
afzonderlijke beelden te annuleren
Selecteer het beeld waarvan u de beveiliging
wilt opheffen met
v
/
V
/
b
/
B
en druk daarna op
z
in stap
5
. De
-
indicatie wordt grijs. Herhaal deze
procedure voor alle beelden waarvan u de
beveiliging wilt annuleren. Druk op MENU,
kies [OK] en druk daarna op
z
.
Alle beelden in een map beveiligen
Kies bij stap
4
de optie [ALL IN FOLDER]
en druk op
z
. Kies [ON] en druk daarna op
z
.
Het beveiligen van alle beelden in
een map annuleren
Kies bij stap
4
de optie [ALL IN FOLDER]
en druk op
z
. Kies [OFF] en druk daarna op
z
.
In de index-modus (met drie
beelden)
a Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna tweemaal op
om het index-scherm (met
drie beelden) te laten
verschijnen.
b Laat met b/B het te beveiligen
beeld in het midden
verschijnen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [PROTECT] met v/V en
druk daarna op z.
Het beeld in het midden wordt
beveiligd. Op het beeld verschijnt de
indicatie -.
e Om andere beelden te
beveiligen, laat u met b/B het
te beveiligen beeld in het
midden verschijnen en
herhaalt u stap 4.
Om de eerder ingestelde
beveiliging te annuleren
Kies het beeld waarvan u de beveiliging
wilt annuleren en druk daarna bij stap 4 op
z. Om de beveiliging van alle beelden te
annuleren, herhaalt u deze procedure voor
elk beeld.
OK
PROTECT
DPOF
DELETE
FOLDER
10:30
PM
2003 7 4101-0002
BACK/NEXT
NL
72
Beeldformaat
veranderen
— Formaat veranderen
Modusdraaiknop:
U kunt het formaat van een vastgelegd
beeld veranderen en het gewijzigde beeld
opslaan als een nieuw bestand.
U hebt de keuze uit de volgende formaten.
2560×1920, 2048×1536, 1280×960,
640×480
Ook nadat u het formaat hebt veranderd,
blijft het oorspronkelijke beeld bewaard.
a Zet de modusdraaiknop op .
b Laat met b/B het beeld
verschijnen waarvan u het
formaat wilt veranderen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [RESIZE] met b/B en druk
daarna op z.
e Kies met v/V het gewenste
formaat en druk daarna op z.
De opnamemap wordt rechtsboven op
het scherm afgebeeld.
Om de verandering van het
formaat te annuleren
Kies bij stap 5 [CANCEL].
Het beeld met het veranderde formaat wordt
opgenomen als het meest recente bestand in de
geselecteerde opnamemap, en het
oorspronkelijke beeld blijft behouden.
Van bewegende beelden en beelden (MPEG
MOVIE) die zijn opgenomen in de Clip
Motion-, Multi Burst- of TIFF-modus kan het
formaat niet worden veranderd.
Wanneer u van een klein formaat overschakelt
op een groot formaat, gaat de beeldkwaliteit
achteruit.
Een beeld kan niet naar een beeldformaat van
3:2 worden veranderd.
Wanneer u het formaat van een 3:2 beeld
verandert, worden de zwarte banden onderaan
en bovenaan het scherm weergegeven.
Een afdrukmarkering
aanbrengen op
beelden
—Afdrukmarkering (DPOF)
Modusdraaiknop:
U kunt stilstaande beelden die met deze
camera zijn opgenomen markeren om te
laten afdrukken. Deze functie is handig
wanneer u beelden in een winkel wilt laten
afdrukken of wanneer u afdrukt op een
printer die compatibel is met de DPOF-
standaard (Digital Print Order Format).
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
Stilstaande beelden monteren
NL
73
Bewegende beelden (MPEG MOVIE) of
beelden die in de Clip Motion-modus zijn
opgenomen kunnen niet worden voorzien van
een afdrukmarkering.
In de E-MAIL-modus wordt er een
afdrukmarkering (DPOF) aangebracht op het
beeld met het normale formaat dat tegelijkertijd
wordt opgenomen.
Wanneer u een afdrukmarkering aanbrengt op
beelden die zijn opgenomen in de Multi Burst-
modus, worden alle beelden afgedrukt op één
vel dat is onderverdeeld in 16 panelen.
Wanneer u een afdrukmarkering (DPOF)
aanbrengt op een beeld dat in de TIFF-modus is
opgenomen, wordt alleen het niet-
gecomprimeerde beeld afgedrukt. Het
tegelijkertijd opgenomen JPEG-beeld wordt
niet afgedrukt.
In de enkelbeeld-modus
a Zet de modusdraaiknop op .
b Laat met b/B het beeld
verschijnen dat u wilt
afdrukken.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DPOF] met b/B en druk
daarna op z.
Op het weergegeven beeld wordt de
markering aangebracht.
e Om verder te gaan en andere
beelden af te drukken,
selecteert u het gewenste
beeld met b/B, selecteert u
[DPOF] met v, en drukt u
daarna op z.
De afdrukmarkering
verwijderen
Druk bij stap 4 opnieuw op z. Het
symbool gaat uit.
In de index-modus (met
negen beelden)
a Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna op om het
index-scherm (met negen
beelden) te laten verschijnen.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [DPOF] met B en druk
daarna op z.
d Kies [SELECT] met b/B en
druk daarna op z.
Wanneer u afdrukmarkeringen aanbrengt,
kunt u de optie [ALL IN FOLDER] niet
kiezen.
e Kies met v/V/b/B het beeld dat
u wilt afdrukken en druk
daarna op z.
De groene markering verschijnt
op het geselecteerde beeld.
9/9
640
OK
DPOF
EXIT
60min
101
BACK/NEXT
SELECT
MOVE
TO NEXT
MENU
NL
74
f Herhaal stap 5 om andere
beelden af te drukken.
g Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
h Kies [OK] met B en druk
daarna op z.
De -indicatie wordt wit. Het
aanbrengen van de markering is
voltooid.
Om de functie voor het
aanbrengen van
afdrukmarkering te verlaten
Kies bij stap 4 [CANCEL] of kies bij stap
8 [EXIT].
De afdrukmarkeringen aan
de gekozen beelden verwijderen
Kies bij stap 5 de beelden waarvan u de
afdrukmarkering wilt verwijderen en druk
daarna op z.
Alle markeringen in een map
opheffen
Kies bij stap 4 de optie [ALL IN
FOLDER] en druk daarna op z. Kies
[OFF] en druk daarna op z.
In de index-modus (met drie
beelden)
a Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna tweemaal op
om het index-scherm (met
drie beelden) te laten
verschijnen.
b Laat met b/B het beeld dat u
wilt afdrukken in het midden
verschijnen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DPOF] met v en druk
daarna op z.
De markering wordt aangebracht
op het beeld in het midden.
e Om andere beelden af te
drukken, laat u met b/B het
beeld dat u wilt afdrukken in
het midden verschijnen en
herhaalt u stap 4.
De afdrukmarkering
verwijderen
Druk bij stap 4 opnieuw op z. Het
symbool gaat uit.
OK
10:30
PM
2003 7 4101-0002
PROTECT
DPOF
DELETE
FOLDER
BACK/NEXT
Bewegende beelden bekijken
NL
75
Opnemen van
bewegende beelden
Modusdraaiknop:
U kunt bewegende beelden opnemen met
uw camera.
Alvorens te beginnen
Zet bij SET UP-instellingen de optie
[MOVING IMAGE] op [MPEG MOVIE]
(blz. 42 en 110).
a Zet de modusdraaiknop op .
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies (IMAGE SIZE) met b en
kies daarna met v/V de
gewenste modus.
U hebt de keuze uit 320 (HQX),
320×240 of 160×112.
Nadere bijzonderheden over de
opnameduur van de verschillende
beeldformaten vindt u op blz. 105.
d Druk de sluiterknop volledig
in.
“REC” verschijnt op het scherm en de
camera begint met de opname van het
beeld en geluid.
Het opnemen stopt wanneer de “Memory
Stick” vol is.
e Druk de sluiterknop opnieuw
helemaal in om met opnemen
te stoppen.
Indicaties tijdens het opnemen
De indicaties op het scherm worden niet mee
opgenomen.
Een uitvoerige beschrijving van de indicaties
vindt u op blz. 119.
Er wordt geen histogram weergegeven.
Opnemen van dichtbij (Macro)
Zet de modusdraaiknop op en volg de
procedure op blz. 24.
Zelfontspanner gebruiken
Zet de modusdraaiknop op en volg de
procedure op blz. 25.
Bij het opnemen van bewegende beelden werkt
de flitser niet.
Op bewegende beelden worden de datum en
tijd niet geprojecteerd.
Bij het opnemen van bewegende beelden
(MPEG MOVIE) met Multipoint AF wordt de
afstand tot het midden van het scherm geschat
als een gemiddelde waardoor de AF zelfs bij
een zekere mate van trilling zal werken. De
scherpstelbereik-keuzemodus (midden, links,
rechts, onder en boven) stelt automatisch
scherp met behulp van alleen de geselecteerde
AF-bereikzoeker. Dit is handig wanneer u
alleen op het onderwerp wilt scherpstellen.
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
Sluiter
160
101
60min
REC
00:00:24[ 00:24:35]
Bewegende beelden bekijke
n
NL
76
Bewegende beelden
bekijken op het
scherm
Modusdraaiknop:
U kunt bewegende beelden op het scherm
weergeven en het geluid via de luidspreker
voortbrengen.
a Zet de modusdraaiknop op .
b Kies met b/B het gewenste
bewegende beeld.
Bewegende beelden worden één
formaat kleiner weergegeven dan
stilstaande beelden.
c Druk op z.
De bewegende beelden en het geluid
worden weergegeven.
Tijdens weergave verschijnt B
(PLAYBACK) op het scherm.
Om de weergave te stoppen
Druk opnieuw op z.
Om het volume af te stellen
Druk op v/V om het volume af te stellen.
Om de bewegende beelden
vooruit of terug te spoelen
Druk tijdens weergave op b/B.
Om terug te keren naar normale weergave,
drukt u op z.
Bewegende beelden van hoge
kwaliteit [320 (HQX)]
Bewegende beelden worden schermvullend
weergegeven.
Indicaties tijdens het bekijken
van bewegende beelden
Elke keer wanneer u DISPLAY indrukt,
verandert de status van het scherm als
volgt: Indicaties uit t Alle indicaties
aan.
Een uitvoerige beschrijving van de
indicaties vindt u op blz. 120.
Er wordt geen histogram weergegeven.
De procedure voor het bekijken van bewegende
beelden op een TV is dezelfde als voor het
bekijken van stilstaande beelden (blz. 35).
Modusdraaiknop
Regelknop
DISPLAY
Luidspreker
PLAY BACK/NEXT
2003 7 4101_0010 10:30
PM
10/10
00:00:00
160
VOLUME
60min
101
STOP REV/CUE
2003 7 4 10:30
PM
160
VOLUME
60min
101
101_0010
10/10
00:00:02
Weergavebalk
Bewegende beelden bekijken
NL
77
Bewegende beelden
wissen
— Wissen
Modusdraaiknop:
Ongewenste bewegende beelden kunt u
wissen.
In de enkelbeeld-modus
a Zet de modusdraaiknop op .
b Laat met b/B het beeld
verschijnen dat u wilt wissen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DELETE] met b/B en
druk daarna op z.
Het beeld is nu nog niet gewist.
e Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
“MEMORY STICK ACCESS”
verschijnt op het scherm. Wanneer de
melding verdwijnt, is het beeld gewist.
f Om verder te gaan en andere
beelden te wissen, geeft u het
beeld dat u wilt wissen weer
met b/B en drukt u op z. Kies
vervolgens [OK] met v en druk
daarna op z.
Om te stoppen met wissen
Kies bij stap 5 of 6 de optie [EXIT] en
druk daarna op z.
In de index-modus (met
negen beelden)
a Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna op om een
index-scherm (met negen
beelden) te laten verschijnen.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [DELETE] met b/B en
druk daarna op z.
d Kies [SELECT] met b/B en
druk daarna op z.
e Kies met v/V/b/B het beeld dat
u wilt wissen en druk daarna
op z.
De groene (wis) indicatie wordt op
het geselecteerde beeld afgebeeld.
Het beeld is nu nog niet gewist.
f Herhaal stap 5 om andere
beelden te wissen.
Modusdraaiknop
Regelknop
MENU
SELECT
MOVE
TO NEXT
MENU
NL
78
g Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
h Kies [OK] met B en druk
daarna op z.
Wanneer de melding “MEMORY
STICK ACCESS” verdwijnt, zijn de
beelden gewist.
Om te stoppen met wissen
Kies bij stap 8 [EXIT].
Alle beelden in de map wissen
Kies bij stap 4 [ALL IN FOLDER], [OK]
met B en druk daarna op z. Om te stoppen
met wissen, kiest u met b de optie [EXIT]
en daarna drukt u op z.
In de index-modus (met drie
beelden)
a Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna tweemaal op
om een index-scherm (met
drie beelden) te laten
verschijnen.
b Laat met b/B het te wissen
beeld in het midden
verschijnen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DELETE] met v/V en
druk daarna op z.
Het beeld is nu nog niet gewist.
e Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
“MEMORY STICK ACCESS”
verschijnt op het scherm. Nadat de
melding is uitgegaan, is het middelste
beeld gewist.
Om te stoppen met wissen
Kies bij stap 5 de optie [CANCEL] en
druk daarna op
z.
OK
10:30
PM
2003 7 4101_0016
BACK/NEXT
PROTECT
DPOF
DELETE
FOLDER
Bewegende beelden bekijken
NL
79
Bewegende beelden
bewerken
Modusdraaiknop:
U kunt bewegende beelden knippen of
overbodige gedeelten wissen. Dit is de
aanbevolen modus om te gebruiken
wanneer de capaciteit van de “Memory
Stick” onvoldoende is, of wanneer u
bewegende beelden aan uw e-mailberichten
wilt hangen.
Toewijzen van
bestandsnummers wanneer
bewegende beelden worden
geknipt
Aan de geknipte bestanden worden nieuwe
nummers toegewezen en worden
opgenomen als het meest recente bestand in
de geselecteerde opnamemap. Het
oorspronkelijke bestand wordt gewist en
dat nummer wordt overgeslagen.
<Voorbeeld> Knippen van een bestand met
nummer 101_0002
Knippen van bewegende
beelden
a Zet de modusdraaiknop op .
b Selecteer de bewegende
beelden die u wilt knippen met
b/B.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DIVIDE] met B en druk
daarna op z. Kies vervolgens
[OK] met v en druk daarna op
z.
Het weergeven van de bewegende
beelden begint.
1
2
101_0002
101_0003
3
101_0001
1
2
3AB
101_0002
101_0004
123 B
A
101_0005
13
2
101_0006
101_0004 101_0007
AB
13
2
101_0006
1. Knippen van scène A.
3. Wissen van scènes A en B als deze
overbodig zijn.
2. Knippen van scène B.
4. Alleen de gewenste scènes blijven
over.
knippunt
Knippunt
DELETE DELETE
Regelknop
MENU
Modusdraaiknop
NL
80
e Kies een knippunt.
Druk op de midden z op het gewenste
knippunt.
Als u het knippunt wilt aanpassen,
drukt u op [c/C] (frame vooruit/
terugspoelen) en past u het knippunt
aan met b/B. Als u een ander
knippunt wilt kiezen, selecteert u
[CANCEL]. Het weergeven van de
bewegende beelden begint opnieuw.
f Als u een knippunt hebt
gekozen, selecteert u [OK] met
v/V en drukt u op z.
g Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
De bewegende beelden worden
geknipt.
De opnamemap wordt rechtsboven op
het scherm afgebeeld.
Het knippen annuleren
Kies bij stap 5 [EXIT]. De bewegende
beelden worden weer op het scherm
weergegeven.
De geknipte bewegende beelden worden
opgenomen als de meest recente bestanden in
de geselecteerde opnamemap.
U kunt de volgende bestanden niet knippen.
Clip Motion-bestanden
Multi Burst-bestanden
Stilstaande beeldbestanden
MPEG-bestanden van bewegende beelden die
niet lang genoeg zijn om te knippen
Beveiligde MPEG -bestanden
U kunt bestanden niet herstellen nadat u ze hebt
geknipt.
Het oorspronkelijke bestand wordt gewist
wanneer u het knipt.
Wissen van overbodige
gedeelten van bewegende
beelden
a Knip een overbodig gedeelte
van de bewegende beelden
(blz. 79).
b Geef het gedeelte weer van de
bewegende beelden dat u wilt
wissen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DELETE] met b/B en
druk daarna op z.
e Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
De bewegende beelden die op dat
moment op het scherm worden
weergegeven worden gewist.
OK
DIVIDE
160
CANCEL
OK
DIVIDING
POINT
EXIT
c C
60
min
101
10/10
00:00:02
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
81
Beelden kopiëren naar
uw computer
— Voor Windows-gebruikers
Aanbevolen computeromgeving
Besturingssysteem:
Microsoft Windows
98, Windows 98SE, Windows 2000
Professional, Windows Millennium Edition,
Windows XP Home Edition of Windows XP
Professional
Het bovenstaande besturingssysteem dient in
de fabriek te zijn geïnstalleerd. De juiste
werking kan niet worden gegarandeerd in een
computeromgeving die is opgewaardeerd tot de
hierboven beschreven besturingssystemen of in
een computeromgeving met meerdere
gebruikers.
CPU:
MMX Pentium 200 MHz of sneller
USB-poort:
Standaard geleverd
Beeldscherm:
800 × 600 beeldpunten
(pixels) of meer
High Color (16-bit kleuren, 65.000 kleuren) of
beter
Indien u twee of meer USB-apparaten tegelijk op
één en dezelfde computer aansluit, zal bepaalde
apparatuur, met inbegrip van uw camera, al naar
gelang het type USB-apparatuur mogelijk niet
werken.
Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke werking
niet worden gegarandeerd.
Deze camera is compatibel met USB 2.0. De USB
2.0-interface is volledig compatibel met USB 1.1,
dus USB 1.1-apparatuur kan ook worden gebruikt.
Gebruik in een computeromgeving compatibel met
USB 2.0 (hoge overdrachtsnelheid) maakt een hoge
gegevensoverdrachtsnelheid mogelijk (ongeveer
1,5 keer sneller dan het conventionele Sony-model
DSC-F707).
USB-modus
Er zijn twee modi voor een USB-verbinding: de
[NORMAL]-modus en de [PTP]*-modus. De
fabrieksinstelling is de [NORMAL]-modus.
* Alleen compatibel met Windows XP. Indien
aangesloten op een computer, worden alleen de
gegevens in de map die is geselecteerd door de
camera gekopieerd naar de computer. Om een map
te selecteren, volgt u de procedure vanaf stap
2 op
blz. 66.
Communicatie met uw computer
Na herstel van uw computer vanuit de Suspend-
of Sleep-modus is de kans aanwezig dat de
communicatie tussen uw camera en uw
computer niet op hetzelfde moment hersteld
wordt.
Wanneer uw computer niet is
uitgerust met een USB-poort
Wanneer zowel een USB-poort als een
“Memory Stick”-gleuf niet aanwezig zijn, kunt
u beelden kopiëren via een extern apparaat. Zie
de Sony-website voor informatie.
http://www.sony.net/
Inhoud van de CD-ROM
x
USB Driver (USB-stuurprogramma)
Dit stuurprogramma is noodzakelijk om de
camera aan te sluiten op een computer.
Indien u Windows XP gebruikt, hoeft u het USB-
stuurprogramma niet te installeren.
x
Image Transfer
Deze applicatie wordt gebruikt om de beelden
vanaf de camera gemakkelijk over te dragen
naar een computer.
x
PIXELA ImageMixer
Deze applicatie wordt gebruikt om de beelden
die in de computer zijn opgeslagen gemakkelijk
af te beelden en te bewerken.
Dit deel beschrijft het Windows Me-scherm als
voorbeeld. De vereiste bediening kan al naar gelang
uw besturingssysteem verschillend zijn.
Sluit alle programmas die op de
computer draaien af alvorens het USB-
stuurprogramma en het
softwareprogramma te installeren.
Bij gebruik van Windows XP of Windows 2000
dient u als beheerder in te loggen.
De monitor dient ingesteld te zijn op 800 × 600
beeldpunten (pixels) en High Color (16-bits
kleuren, 65.000 kleuren) of beter. Indien ingesteld
op minder dan 800 × 600 beeldpunten (pixels) of
256 kleuren of minder, wordt het installatie-
titelscherm niet afgebeeld.
Bekijken van de beelden op uw compute
r
NL
82
Het USB-stuurprogramma
installeren
Indien u Windows XP gebruikt, hoeft u het
USB-stuurprogramma niet te installeren.
Als het USB-stuurprogramma eenmaal is
geïnstalleerd, hoeft u het USB-stuurprogramma
niet nogmaals te installeren.
a Start de computer op en plaats
de bijgeleverde CD-ROM in het
CD-ROM-station.
Het titelscherm verschijnt. Indien het
niet verschijnt, dubbelklik dan op
(My Computer) t [ImageMixer] in
die volgorde.
b Klik op [USB Driver] op het
titelscherm.
Het “InstallShield Wizard”-scherm
verschijnt.
c Klik op [Next]. Wanneer het
“Information” (informatie) -
scherm verschijnt, klikt u op
[Next].
Het installeren van het USB-
stuurprogramma begint. Nadat het
installeren klaar is, wordt een
mededeling hieromtrent op het scherm
afgebeeld.
d Kies [Yes, I want to restart my
computer now] (Ja, ik wil mijn
computer nu opnieuw
opstarten) en klik daarna op
[Finish].
De computer wordt opnieuw opgestart.
Installeren van “Image
Transfer”
U kunt de “Image Transfer”-software gebruiken
om de beelden automatisch naar de computer te
kopiëren nadat de camera met behulp van de
bijgeleverde USB-kabel op de computer is
aangesloten.
a Klik op [Image Transfer] op het
titelscherm.
Kies de gewenste taal en klik
daarna op [OK].
Het scherm “Welcome to the
InstallShield Wizard” (Welkom bij de
InstallShield Wizard) verschijnt.
Deze tekst beschrijft het Engelse scherm.
Sluit uw camera nu nog niet aan op
uw computer.
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
83
b Klik op [Next]. Wanneer het
“Licence Agreement”
(licentieovereenkomst)-
scherm verschijnt, klikt u op
[Yes].
Lees de overeenkomst aandachtig
door. U moet de voorwaarden in de
overeenkomst accepteren om verder te
kunnen gaan met het installeren.
c Klik op [Next].
d Kies de map die moet worden
geïnstalleerd en klik daarna op
[Next].
Kies de programmamap en klik
daarna op [Next].
e Controleer dat het vakje is
aangevinkt op het “Image
Transfer Settings
(beeldoverdracht-instellingen)-
scherm en klik daarna op
[Next].
Nadat het installeren klaar is, wordt
een mededeling hieromtrent op het
scherm afgebeeld.
f Klik op [Finish].
Het “InstallShield Wizard”-scherm
wordt gesloten.
De USB-kabel is noodzakelijk om “Image
Transfer” te kunnen gebruiken. Als het
noodzakelijke stuurprogramma niet reeds op de
computer is geïnstalleerd, zal een
dialoogvenster worden afgebeeld waarin u
gevraagd wordt of u het stuurprogramma wilt
installeren. Volg de instructies die op het
scherm worden afgebeeld.
NL
84
Installeren van
“ImageMixer”
a Klik op [PIXELA ImageMixer]
op het titelscherm.
Het scherm “Choose Setup Language”
(Kies taal voor installatie) verschijnt.
U kunt de “PIXELA ImageMixer for Sony”-
software gebruiken om beelden te kopiëren,
bekijken en bewerken. Nadere bijzonderheden
vindt u in de helpbestanden van de software.
b Kies de gewenste taal en klik
daarna op [OK].
Het scherm “Welcome to the
InstallShield Wizard” (Welkom bij de
InstallShield Wizard) verschijnt.
Deze tekst beschrijft het Engelse scherm.
c Volg de instructies op ieder
achtereenvolgend scherm.
Nadat het installeren klaar is, wordt de
“Read Me”-tekst afgebeeld. Lees de
tekst en sluit daarna het venster door
op in de rechter bovenhoek van het
venster te klikken. Klik daarna op
[Finish] op het installatiescherm om
het installatiescherm te sluiten.
Als DirectX8.0a of een recentere versie niet is
geïnstalleerd op de computer, verschijnt het
“Information”-scherm. Volg de procedure op
het scherm.
d Haal de CD-ROM eruit.
Uw camera aansluiten op
uw computer
a Plaats de “Memory Stick” met
de te kopiëren beelden in de
camera.
b Schakel uw camera en
computer in.
Zet [USB CONNECT] bij SET UP-
instellingen op [NORMAL]. De
fabrieksinstelling is [NORMAL].
c Open de busbeschermdop en
sluit de bijgeleverde USB-
kabel aan op uw camera.
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
85
d Sluit het andere einde van de
USB-kabel aan op uw
computer.
“USB MODE NORMAL” verschijnt
op het scherm. Wanneer er voor het
eerst een USB-verbinding tot stand
wordt gebracht, draait uw computer
automatisch het gebruikte programma
om uw camera te herkennen. Wacht
even en “Image Transfer” opent.
Wanneer u een desktopcomputer gebruikt, sluit
u de USB-kabel aan op de USB-poort op het
achterpaneel.
Indien u Windows XP gebruikt, verschijnt
automatisch de kopieerwizard op het
bureaublad (blz. 87). Wanneer u beelden
kopieert met behulp van “Image Transfer”,
verandert u de instellingen op blz. 86.
Loskoppelen van de USB-
kabel van uw computer,
verwijderen van de “Memory
Stick” uit uw camera of,
uitschakelen van de stroom
tijdens een USB-aansluiting
Voor gebruikers van Windows 2000,
Me of XP
1 Dubbelklik op de taakbalk.
2 Klik op (Sony DSC) en klik daarna
op [Stop].
3 Bevestig het apparaat op het
bevestigingsscherm en klik daarna op
[OK].
4 Klik op [OK].
Deze stap is niet noodzakelijk voor
gebruikers van Windows XP.
5 Maak de USB-kabel los, haal de
“Memory Stick” eruit of schakel het
apparaat uit.
Voor gebruikers van Windows 98, 98SE
Voer alleen bovenstaande stap 5 uit.
Beelden kopiëren met
“Image Transfer”
— Windows 98/98SE/2000/Me
Wanneer u de camera aansluit op uw
computer, opent “Image Transfer” en
worden de beelden automatisch gekopieerd
naar de computer. Nadat het kopiëren klaar
is, wordt “ImageMixer” automatisch
geopend en worden de beelden afgebeeld.
Normaal gesproken worden de mappen “Image
Transfer” en “Date” aangemaakt in de map
“Mijn documenten” en worden alle beelden
opgenomen met de camera in deze mappen
gekopieerd.
U kunt de instellingen van “Image Transfer”
veranderen (blz. 86).
Wanneer u Windows XP gebruikt, dient u de
instellingen te veranderen (blz. 86).
USB MODE
NORMAL
a a a a
NL
86
— Windows XP
Windows XP is zodanig ingesteld dat de OS
AutoPlay Wizard wordt geactiveerd. Volg
de onderstaande procedure om deze
instelling te annuleren.
Deze procedure hoeft niet te worden uitgevoerd
iedere volgende keer dat u beelden download.
a Klik op [Start] en klik daarna
op [My Computer].
b Klik met de rechter muistoets
op [Sony MemoryStick] en klik
daarna op [Properties].
c Annuleer de instelling.
1 Klik op [AutoPlay].
2 Stel [Content type] in op [Pictures].
3 Vink [Select an action to perform]
aan onder [Actions], kies [Take no
action], en klik daarna op [Apply].
4 Stel [Content type] in op [Video
files] en [Mixed content] bij stap 2
en herhaal stap 3.
5 Klik op [OK].
Het [Properties] scherm wordt
gesloten.
d Maak de USB-kabel los en sluit
deze daarna opnieuw aan
(blz. 85).
De “Image Transfer”-instellingen
wijzigen
U kunt de instellingen van “Image
Transfer” veranderen.
Klik met de rechter muisknop op het
pictogram van “Image Transfer” op de
taakbalk en selecteer [Open Settings], of
selecteer [Settings] tijdens het openen van
“Image Transfer”.
U kunt [Basic], [Copy] of [Delete] instellen.
Als u [Settings] selecteert tijdens het openen
van “Image Transfer”, kunt u alleen [Basic]
veranderen.
Om terug te keren naar de
standaardinstellingen, klikt u op [Restore
defaults].
Beelden kopiëren zonder gebruik
te maken van “Image Transfer”
— Windows 98/98SE/2000/Me
Als u niet instelt dat “Image Transfer”
automatisch moet worden opgestart, kunt u de
beelden kopiëren met de volgende procedure.
a Dubbelklik op [My Computer]
en dubbelklik daarna op
[Removable Disk].
De inhoud van de “Memory Stick” in
de camera verschijnt.
Dit deel beschrijft een voorbeeld van het kopiëren
van beelden naar de “My Documents” map.
Wanneer het pictogram “Removable Disk” niet
wordt afgebeeld, zie de volgende kolom.
Indien u Windows XP gebruikt, zie de
voorgaande kolon.
b
Dubbelklik op [DCIM] en dubbelklik
daarna op de map waarin zich de
gewenste bestanden bevinden.
De map gaat open.
c Sleep de beeldbestanden naar
de map “My Documents” en
zet ze erop neer.
De beeldbestanden worden naar de
map “My Documents” gekopieerd.
Wanneer u probeert een beeld te kopiëren naar een map
waarin reeds een beeld met dezelfde bestandsnaam is
opgeslagen, verschijnt een mededeling voor
overschrijven-bevestiging op het scherm. Wanneer u
het bestaande beeld overschrijft met een nieuw beeld,
wordt het oorspronkelijke bestand gewist.
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
87
Wanneer het pictogram van een
verwisselbare schijf niet wordt
afgebeeld
1 Klik met de rechter muistoets op [My
Computer] en klik daarna op
[Properties].
Het “System Properties”-scherm
verschijnt.
Wanneer u Windows 2000 gebruikt, klikt u op
[Hardware] in het scherm [System Properties].
2 Controleer of andere apparaten reeds
zijn geïnstalleerd.
1 Klik op [Device Manager].
2 Dubbelklik op [ Other Devices].
3 Controleer of er een “ Sony DSC”
of “ Sony Handycam” is met het
merkteken.
3 Als u één van bovenstaande apparaten
vindt, voert u de onderstaande stappen
uit om deze te verwijderen.
1 Klik op [ Sony DSC] of [ Sony
Handycam].
2 Klik op [Remove].
Het “Confirm Divice Removal”-
scherm verschijnt.
3 Klik op [OK].
Het apparaat is verwijderd.
4 Probeer nogmaals het USB-
stuurprogramma te installeren met
behulp van de bijgeleverde CD-ROM
(blz. 82).
— Windows XP
Beelden kopiëren met de Windows
XP kopieerwizard
a Klik op [Copy pictures to a
folder on my computer using
Microsoft Scanner and Camera
Wizard] en klik daarna op [OK].
Het “Scanner and Camera Wizard”-
scherm verschijnt.
b Klik op [Next].
De beelden die op de “Memory Stick”
zijn opgeslagen, worden afgebeeld.
c Klik op het aankruisvakje van
de beelden die u niet naar uw
computer wilt kopiëren en
verwijder het vinkje, en klik
daarna op [Next].
Het “Picture Name and Destination”-
scherm verschijnt.
d Geef de namen van de te
kopiëren beeldgroepen en de
kopieerbestemming op en klik
daarna op [Next].
Het beeld wordt nu gekopieerd.
Wanneer het kopiëren is voltooid,
verschijnt het scherm “Other Options”
(Overige opties).
Als voorbeeld worden de beelden gekopieerd
naar de map “My Documents”.
e Kies [Nothing. I’m finished
working with these pictures]
en klik daarna op [Next].
Het “Completing the Scanner and
Camera Wizard”-scherm verschijnt.
f Klik op [Finish].
De wizard wordt afgesloten.
Om nog meer beelden te kopiëren, maakt u de
USB-kabel los en sluit u deze weer aan. Voer
daarna de procedure vanaf stap 1 opnieuw uit.
NL
88
Beelden bekijken op uw
computer
a Dubbelklik op het bureaublad
op [My Documents].
De inhoud van de map “My
Documents” wordt afgebeeld.
In dit deel wordt beschreven hoe u beelden
moet kopiëren naar de map “My Documents”.
Wanneer u Windows XP gebruikt, dubbelklik
dan op [Start] t [My Documents] in die
volgorde.
U kunt de “PIXELA ImageMixer for Sony”
software gebruiken om beelden op uw
computer te bekijken en te bewerken. Nadere
bijzonderheden vindt u in de helpbestanden van
de software.
b Dubbelklik op de gewenste
map en op het gewenste
beeldbestand.
Het beeld wordt weergegeven.
Beeldbestand-
geheugenlocaties en
bestandsnamen
Beeldbestanden die met de camera zijn
vastgelegd, worden op de “Memory Stick”
op basis van opnamemodi gegroepeerd in
mappen.
Voorbeeld:Voor gebruikers van
Windows Me
De gegevens in de mappen “100MSDCF” of
“MSSONY” zijn gegevens opgenomen met een
camera zonder de mapaanmaakfunctie. Deze
mappen zijn alleen voor weergeven en uw
camera kan geen beelden opnemen in deze
mappen.
Map met daarin beeldbestanden opgenomen met een
camera zonder de mapaanmaakfunctie
Map met daarin beeldbestanden opgenomen met
deze camera
Wanneer geen nieuwe mappen zijn aangemaakt, is dit
slechts “101MSDCF
Map met daarin e-mailfunctie- en TIFF-functie-
beeldgegevens, bewegende-beeldgegevens en
VOICE-functie-audiogegevens opgenomen met een
camera zonder de mapaanmaakfunctie
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
89
Opmerking bij de tabel
De betekenis van de bestandsnamen is zoals bovenstaand beschreven:
ssss betekent ieder willekeurig nummer van 0001 t/m 9999.
De numerieke gedeelten van de volgende bestanden zijn hetzelfde.
–Een klein beeldbestand dat is opgenomen in de E-MAIL-modus en het bijbehorende beeldbestand
–Een audiobestand dat is opgenomen in de VOICE-modus en het bijbehorende beeldbestand
–Een niet-gecomprimeerd beeldbestand dat is opgenomen in de TIFF-modus en het bijbehorende beeldbestand
–Een beeldbestand dat is opgenomen met Clip Motion en het bijbehorende indexbeeldbestand
Map Bestandsnaam Betekenis van bestand
101MSDCF
(maximaal 999MSDCF)
DSC0ssss.JPG
Stilstaande-beeldbestanden opgenomen in de
Normale modus
Exposure Bracket-modus (blz. 53)
BURST 3 -modus (blz. 59)
Multi Burst-modus (blz. 58)
Stilstaande beelden die tegelijkertijd zijn opgenomen in
TIFF -modus (blz. 60)
E-MAIL-modus (blz. 61)
VOICE -modus (blz. 61)
DSC0ssss.JPE
Klein beeldbestand dat is opgenomen in de E-MAIL-modus (blz. 61)
DSC0ssss.MPG
Audiobestand dat is opgenomen in de VOICE-modus (blz. 61)
DSC0ssss.TIF
Niet-gecomprimeerd beeldbestand dat is opgenomen in de TIFF-modus (blz. 60)
CLP0ssss.GIF
Clip Motion-bestanden die zijn opgenomen in de NORMAL-modus (blz. 57)
CLP0ssss.THM
Indexbeeldbestanden van Clip Motion-bestanden die zijn opgenomen in de NORMAL-modus
MBL0ssss.GIF
Clip Motion-bestanden die zijn opgenomen in de MOBILE-modus (blz. 57)
MBL0ssss.THM
Indexbeeldbestanden van Clip Motion-bestanden die zijn opgenomen in de MOBILE-modus
MOV0ssss.MPG
Bewegende-beeldbestanden normaal opgenomen (blz. 75)
NL
90
Beelden naar uw
computer kopiëren
— Voor Macintosh-
gebruikers
Aanbevolen computeromgeving
Besturingssysteem: Mac OS 8.5.1, 8.6,
9.0, 9.1, 9.2 of Mac OS X (v10.0/v10.1)
Het bovenstaande besturingssysteem dient
in de fabriek te zijn geïnstalleerd. In geval
van de volgende modellen, dient u het
besturingssysteem bij te werken naar Mac
OS 9.0 of 9.1.
iMac met Mac OS 8.6 in de fabriek
geïnstalleerd en met een laadgleuf-type
CD-ROM-station
iBook of Power Mac G4 met Mac OS 8.6
in de fabriek geïnstalleerd
USB-poort: Standaard geleverd
Beeldscherm: 800
×
600 beeldpunten
(pixels) of meer
32.000 kleuren of meer
Indien u twee of meer USB-apparaten tegelijk
op één en dezelfde computer aansluit, zal
bepaalde apparatuur, met inbegrip van uw
camera, al naar gelang het type USB-
apparatuur mogelijk niet werken.
Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
USB-modus
Er zijn twee modi voor een USB-
verbinding, de [NORMAL]-modus en de
[PTP]*-modus. De fabrieksinstelling is de
[NORMAL]-modus.
* Alleen compatibel met Mac OS X. Indien
aangesloten op een computer, worden alleen de
gegevens in de map die is geselecteerd door de
camera gekopieerd naar de computer. Om een
map te selecteren, volgt u de procedure vanaf
stap 2 op blz. 66.
Communicatie met uw computer
Na herstel van uw computer vanuit de
Suspend- of Sleep-modus is de kans
aanwezig dat de communicatie tussen uw
camera en uw computer niet op hetzelfde
moment hersteld wordt.
Wanneer uw computer niet is
uitgerust met een USB-poort
Wanneer zowel een USB-poort als een
“Memory Stick”-gleuf niet aanwezig zijn,
kunt u beelden kopiëren via een extern
apparaat. Zie de Sony-website voor
informatie.
http://www.sony.net/
Stappen afhankelijk van uw
besturingssysteem
Voer de onderstaande stappen uit,
afhankelijk van het besturingssysteem van
de computer.
a Het USB-stuurprogramma
installeren
1 Start de computer op en plaats de
bijgeleverde CD-ROM in het CD-ROM-
station.
Het “PIXELA ImageMixer for Sony”-
scherm verschijnt.
2 Dubbelklik op (Setup Menu).
3 Klik op (USB Driver).
Het “USB Driver”-scherm verschijnt.
4 Dubbelklik op het pictogram van de vaste
schijf waarop het besturingssysteem staat
om het scherm te openen.
5 Sleep de volgende twee bestanden van
het scherm dat in stap 3 werd geopend
naar het pictogram van de systeemmap
in het scherm dat in stap 4 werd geopend
en zet ze erop neer.
Sony USB Driver
Sony USB Shim
6 Wanneer de bevestigingsmededeling
wordt afgebeeld, klikt u op “OK”.
Besturingssysteem Stappen
Mac OS 8.5.1/8.6/9.0 Stap 1 t/m 4
Mac OS 9.1/9.2/Mac OS X
(v10.0/v10.1)
Stap 2 t/m 4
Bekijken van de beelden op uw computer
NL
91
7 Start de computer opnieuw op en
verwijder daarna de CD-ROM.
b Uw camera aansluiten op uw
computer
Nadere bijzonderheden vindt u op
blz. 84.
c Beelden kopiëren
1 Dubbelklik op het nieuw herkende
pictogram op het bureaublad.
De inhoud van de “Memory Stick” in de
camera verschijnt.
2 Dubbelklik op “DCIM”.
3 Dubbelklik op de map waarin zich het
gewenste bestand bevindt.
Zie bladzijden 88 en 89 voor verdere informatie
over de opslagbestemmingen en
bestandsnamen van de beeldbestanden.
4 Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf en zet ze
erop neer.
De beeldbestanden worden naar de vaste
schijf gekopieerd.
d Bekijken van de beelden op uw
computer
1 Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf.
2 Dubbelklik op het gewenste
beeldbestand in de map waarin de
gekopieerde bestanden zitten.
Het beeldbestand wordt geopend.
U kunt de “PIXELA ImageMixer” software
gebruiken om beelden te kopiëren naar de
computer en om beelden te bekijken op de
computer. Raadpleeg de bedieningshandleiding
die bij de CD-ROM werd geleverd voor verdere
informatie over de installatiemethode, of
raadpleeg de Help-bestanden van de software
voor de bedieningswijze.
“PIXELA ImageMixer” is niet compatibel met
Mac OS X.
Voor gebruikers van Mac OS X
Als het scherm “There is no application
available to open the document
“DSC0ssss.JPE”.” (Er is geen
toepassing beschikbaar om het document
“DSC0ssss.JPE” te openen.) wordt
afgebeeld wanneer u op een e-mailfunctie-
beeldbestand klikt, maakt u de volgende
instelling.
Het afgebeelde scherm kan verschillen
afhankelijk van de versie.
1 Klik op [Choose Application...]
(Selecteer toepassing...) op het scherm
“There is no application available to
open the document
“DSC0ssss.JPE”.” (Er is geen
toepassing beschikbaar om het
document “DSC0ssss.JPE” te
openen).
2 Verander “Show” (Afbeelden) van
[Recommended Applications]
(Aanbevolen toepassingen) in [All
Applications] (Alle toepassingen).
3 Selecteer [QuickTime Player]
(QuickTime-speler) op de lijst met
afgebeelde toepassingen, en klik op
[Open] (Openen).
Verwijderen van de USB-kabel van
uw computer, de “Memory Stick”
uit uw camera of, uitschakelen van
de stroom tijdens een USB-
aansluiting
Sleep het pictogram van de “Memory
Stick” naar het pictogram van de “Trash”
en zet deze erop neer, en verwijder
daarna de USB-kabel of de “Memory
Stick”, of schakel de stroom uit.
* Als u Mac OS X gebruikt, verwijdert u de
USB-kabel, enz., nadat u de computer hebt
uitgeschakeld.
NL
92
Verhelpen van
storingen
Indien u problemen ondervindt met de
camera, probeer dan de volgende
oplossingen.
1 Controleer eerst de punten in de
onderstaande tabellen.
Indien er codes “C:ss:ss” op
het LCD-scherm verschijnen, is de
zelfdiagnosefunctie in werking
getreden (blz. 103).
2 Als uw camera nog steeds niet goed
werkt, drukt u op de RESET-toets
binnenin het batterij/“Memory Stick”-
deksel met een scherpgepunt voorwerp,
en schakelt u daarna de stroom weer in.
(Door indrukken van deze knop gaan de
instellingen van de datum en tijd
verloren.)
3 Mocht het probleem hiermee nog niet
zijn opgelost, raadpleeg dan uw Sony-
dealer of de plaatselijke technische
dienst van Sony.
Batterij en spanning
RESET-toets
Symptoom Oorzaak Oplossing
U kunt de batterij niet
opladen.
De camera is ingeschakeld. p Schakel de camera uit (blz. 15).
De batterij kan niet
worden geplaatst.
De batterij is niet correct geplaatst. p Plaats de batterij terwijl u de batterij-uitwerphendel omhoog
duwt met behulp van de voorrand van de batterij (blz. 11).
De indicatie /CHG
knippert.
De batterij is niet correct geplaatst.
In de batterij is een defect opgetreden.
p Plaats de batterij correct (blz. 11).
p Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke
technische dienst van Sony.
Het /CHG-lampje gaat
niet branden wanneer er
een batterij wordt
opgeladen.
De netspanningsadapter is losgeraakt.
De batterij is niet correct geplaatst.
De batterij is volledig opgeladen.
p Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 12).
p Plaats de batterij correct (blz. 11).
Verhelpen van storinge
n
Verhelpen van storingen
NL
93
De batterij-
restladingsindicatie is
onjuist of er is volgens de
batterij-
restladingsindicatie nog
voldoende stroom, maar
toch is de stroom spoedig
op.
U hebt de camera langdurig op een extreem
warme of extreem koude plaats gebruikt.
De batterij is niet meer bruikbaar (blz. 115).
De batterij is leeg.
Er is een verandering opgetreden in de
resterende gebruiksduur van de batterij.
p Vervang de batterij door een nieuwe.
p Plaats een opgeladen batterij (blz. 11).
p Laad de batterij volledig op (blz. 12).
De batterij raakt te snel
leeg.
U neemt beelden op of geeft beelden weer bij
extreem koude temperaturen.
De batterij is niet voldoende opgeladen.
De batterij is niet meer bruikbaar (blz. 115).
p Laad de batterij op (blz. 11).
p Vervang de batterij door een nieuwe.
De camera kan niet
worden ingeschakeld.
De batterij is niet correct geplaatst.
De netspanningsadapter is losgeraakt.
p Plaats de batterij correct (blz. 11).
p Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 14).
Het apparaat schakelt
plotseling uit.
Indien u bij gebruik van een batterij de camera
circa drie minuten lang niet bedient, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om de batterij
te sparen (blz. 15).
De batterij is leeg.
p Schakel de camera weer in (blz. 15).
p Vervang deze door een opgeladen batterij (blz. 11).
Symptoom Oorzaak Oplossing
NL
94
Stilstaande beelden/Bewegende beelden opnemen
Symptoom Oorzaak Oplossing
Het onderwerp wordt niet
op het scherm afgebeeld.
De FINDER/LCD-schakelaar staat op FINDER. p Zet deze op LCD (blz. 22).
Het onderwerp is niet
zichtbaar op het scherm.
De modusdraaiknop staat op of SET UP. p Zet deze in een andere modus (blz. 20 en 75).
Het beeld is onscherp. Het onderwerp bevindt zich te dichtbij.
Als scènekeuzemodus is de landschapsmodus
gekozen.
De modus voor handmatige scherpstelling is
gekozen.
Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION
LENS] op [ON] gezet.
p Neem op in de macro-opnamefunctie. Zorg bij het opnemen dat
u de lens verder van het onderwerp positioneert dan de kortste
opnameafstand (blz. 24).
p Zet de modusdraaiknop in een andere stand. (blz. 29)
p Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO/ZOOM (blz. 23 en 48).
p Zet deze op [OFF] (blz. 42 en 110).
De zoomfunctie werkt
niet.
Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION
LENS] op [ON] gezet.
De FOCUS-schakelaar staat op MANUAL.
p Zet deze op [OFF] (blz. 42 en 110).
p Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO/ZOOM (blz. 23).
De digitale zoom werkt
niet.
Bij het opnemen van bewegende beelden
(MPEG MOVIE) kan de digitale zoom niet
worden gebruikt.
Bij de SET UP-instellingen is [DIGITAL
ZOOM] op [OFF] gezet.
p Zet deze op [ON] (blz. 42 en 110).
Het beeld is te donker. U filmt een onderwerp met een lichtbron
erachter.
De helderheid van het scherm is te laag.
p Regel de belichting (blz. 49).
p Regel de helderheid van het scherm (blz. 42 en 112).
Het beeld is te licht. U neemt een onderwerp onder een spot op in een
anderszins donkere omgeving, zoals op een
podium.
De helderheid van het scherm is te hoog.
p Regel de belichting (blz. 49).
p Regel de helderheid van het scherm (blz. 42 en 112).
Bij het filmen van een zeer
helder onderwerp
verschijnen er verticale
strepen.
Dit is een bekend storingsfenomeen. p Dit is normaal.
Verhelpen van storingen
NL
95
De camera kan geen
beelden opnemen.
Er is geen “Memory Stick” geplaatst.
De capaciteit van de “Memory Stick” is
ontoereikend.
De schrijf-beveiligingsschakelaar op de
“Memory Stick” staat in de stand LOCK.
Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen
beelden opnemen.
De modusdraaiknop staat op SET UP of .
p Plaats een
“Memory Stick” (blz. 18).
p Wis de beelden opgeslagen in de “Memory Stick” (blz. 37 en
77), of formatteer deze (blz. 40).
p Schuif het in de opnamestand (blz. 114).
p Zet de modusdraaiknop in een andere stand.
Het opnemen duurt erg
lang.
De lange sluitertijd-functie NR is geactiveerd. p Stel een sluitertijd van korter dan 1/25 sec. in (blz. 44).
Wanneer de NIGHTSHOT/
NIGHTFRAMING-
schakelaar wordt
omgezet, wordt er een
geluid gemaakt.
Het geluid wordt gemaakt door de in werking
zijnde lens.
De kleuren van het beeld
zijn niet juist.
NIGHTSHOT of NIGHTFRAMING is
ingesteld.
p Zet deze op z.
Wanneer NIGHTFRAMING
is ingesteld en de
sluiterknop zachtjes
wordt ingedrukt, maakt de
lens aan de binnenkant
een geluid.
Het geluid wordt gemaakt door de in werking
zijnde AE/AF-functie.
p Dit is normaal.
NightShot of
NightFraming werkt niet.
De modusdraaiknop staat in de stand S, A, M of
SCN.
p Stel deze in op , of (
NightFraming voor Clip
Motion
) (blz. 55).
Symptoom Oorzaak Oplossing
NL
96
Beelden bekijken
De ingebouwde flitser of
de los verkrijgbare
externe flitser (HVL-
F1000) werkt niet.
De modusdraaiknop staat in de stand , SET
UP of (MPEG MOVIE of MULTI BURST).
De flitser staat op geen flits (niet flitsen).
Als scènekeuzemodus is de schemer- en
maanlichtmodus gekozen.
Als scènekeuzemodus is de landschapsmodus
gekozen.
Bij de menu-instellingen is [MODE] (REC
MODE) op [BURST 3] of [EXP BRKTG] gezet.
Bij de SET UP-instellingen is [HOT SHOE] op
[ON] gezet.
NightShot is geactiveerd.
p Zet de modusdraaiknop in een andere stand.
p Stel de flitser in op automatisch (geen indicatie) of op (altijd
flitsen) (blz. 26).
p Annuleer de instelling (blz. 29).
p Stel de flitser in op (altijd flitsen) (blz. 26).
p Zet deze in een andere stand.
p Zet deze op [OFF] (blz. 42 en 111).
p Zet NIGHTSHOT/NIGHTFRAMING op z of
NIGHTFRAMING.
De macrofunctie werkt
niet.
Als scènekeuzemodus is de landschapsmodus
gekozen.
Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION
LENS] op [ON] gezet.
p Annuleer de instelling (blz. 29).
p Zet deze op [OFF] (blz. 42 en 110).
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
p Zet bij de SET UP-instellingen de optie [RED EYE
REDUCTION] op [ON] (blz. 26).
De datum en tijd worden
onjuist opgenomen.
De datum en tijd zijn niet juist ingesteld. p Stel de juiste datum en tijd in (blz. 16).
Symptoom Oorzaak Oplossing
Symptoom Oorzaak Oplossing
De camera kan geen
beelden weergeven.
De modusdraaiknop staat niet op .
Deze camera kan geen beelden weergeven die
zijn gekopieerd naar de harde schijf van de
computer als de bestandsnaam is gewijzigd of
het beeld is bewerkt.
p Zet deze op (blz. 33).
Onmiddellijk nadat de
weergave is begonnen,
ziet het beeld er grof uit.
p Dit is normaal.
Verhelpen van storingen
NL
97
Beelden wissen/monteren
Het beeld verschijnt niet
op het TV-scherm.
Het video-uitgangssignaal van uw camera is bij
de SET UP-instellingen onjuist ingesteld.
De aansluiting is niet goed.
p Verander de instellingen (blz. 42 en 112).
p Controleer de aansluiting (blz. 35).
Het beeld kan niet worden
weergegeven op een
computer.
p Zie blz. 98.
Tijdens het kijken naar
bewegende beelden
brengt de camera
onbekende pieptonen
voort.
Deze pieptonen worden voortgebracht wanneer
de automatische scherpstelling in werking
treedt.
p Dit is normaal. Zet de FOCUS-schakelaar op MANUAL
(blz. 48).
Het beeld is gestoord. De camera bevindt zich in de buurt van een TV
of andere apparatuur met krachtige magneten.
p Plaats de camera verder van de TV, enz.
Symptoom Oorzaak Oplossing
Symptoom Oorzaak Oplossing
De camera kan geen beeld
wissen.
Het beeld is beveiligd.
De schrijf-beveiligingsschakelaar op de
“Memory Stick” staat in de stand LOCK.
p Annuleer de beveiliging (blz. 70).
p Schuif het in de opnamestand (blz. 114).
U hebt per ongeluk een
beeld gewist.
Wanneer u eenmaal een bestand hebt gewist,
kunt u het niet meer herstellen.
p Door de markering
- (beveiliging) in te stellen, voortkomt u
dat beelden per ongeluk worden gewist (blz. 70).
De functie voor
verandering van het
formaat werkt niet.
Het formaat van bewegende beelden (MPEG
MOVIE), Clip Motion-, Multi Burst- en niet-
gecomprimeerde beelden kan niet worden
veranderd.
U kunt een
afdrukmarkering (DPOF)
niet afbeelden.
Op bewegende beelden en Clip Motion-beelden
kunnen geen afdrukmarkeringen (DPOF)
worden aangebracht.
NL
98
Computers
Symptoom Oorzaak Oplossing
U weet niet of het
besturingssysteem van uw
computer compatibel is.
p Controleer “Aanbevolen computeromgeving” (blz. 81 en 90).
U kunt het USB-
stuurprogramma niet
installeren.
p In Windows 2000 logt u in als Administrator (geautoriseerde
beheerders) (blz. 81).
Uw computer herkent de
camera niet.
De camera is uitgeschakeld.
De batterij is zwak.
U gebruikt niet de bijgeleverde USB-kabel.
De USB-kabel is niet stevig aangesloten.
[USB CONNECT] is ingesteld op [PTP] in de
SET UP-instellingen (behalve Windows XP en
Mac OS X).
De USB-poorten op uw computer zijn behalve
met het toetsenbord, de muis en de camera ook
nog met andere apparatuur verbonden.
Het USB-stuurprogramma is niet geïnstalleerd.
p Schakel de camera in (blz. 15).
p Gebruik de netspanningsadapter (blz. 14).
p Gebruik de bijgeleverde USB-kabel (blz. 84).
p Ontkoppel de USB-kabel en sluit deze daarna opnieuw aan. Zorg
dat er “USB MODE” op het scherm wordt aangegeven (blz. 84).
p Zet deze op [NORMAL] (blz. 112).
p Ontkoppel de USB-kabels, behalve die voor het toetsenbord, de
muis en de camera.
p Installeer het USB-stuurprogramma (blz. 82 en 90).
U kunt geen beelden
kopiëren.
De camera is niet goed aangesloten op uw
computer.
U gebruikt voor het kopiëren niet de procedure
die bij uw besturingsprogramma past.
p Sluit de camera en uw computer op de juiste wijze aan door
gebruikmaking van de USB-kabel (blz. 84).
p Volg de procedure die bij uw besturingsprogramma past (blz.
85, 86 en 91).
p Indien u gebruikmaakt van de applicatiesoftware “PIXELA
ImageMixer for Sony”, klik dan op HELP.
Het beeld kan niet worden
weergegeven op een
computer.
p Indien u gebruikmaakt van de applicatiesoftware “PIXELA
ImageMixer for Sony”, klik dan op HELP.
p Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Wanneer u bewegende
beelden op een computer
bekijkt, worden beeld en
geluid onderbroken door
storing.
U geeft het bestand rechtstreeks vanaf
de
“Memory Stick”
weer.
p Kopieer het bestand naar de harde schijf van uw computer en
geef daarna het bestand weer vanaf de harde schijf (blz. 85, 86
en 91).
Verhelpen van storingen
NL
99
“Memory Stick”
U kunt een beeld niet
afdrukken.
p Controleer de printerinstellingen.
p Klik op HELP van de applicatiesoftware “PIXELA ImageMixer
for Sony”.
Een foutmelding
verschijnt wanneer u de
bijgeleverde CD-ROM in
uw computer plaatst.
Het beeldscherm van uw computer is niet juist
ingesteld.
p Stel het computerbeeldscherm als volgt in.
Windows: 800 × 600 beeldpunten (pixels) of meer
High Color (16-bit kleuren, 65.000 kleuren) of beter
Macintosh: 800 × 600 beeldpunten (pixels) of meer
32.000 kleuren of meer
Symptoom Oorzaak Oplossing
Symptoom Oorzaak Oplossing
U kunt geen “Memory
Stick” in de camera
plaatsen.
U probeert deze achterstevoren in de camera te
plaatsen.
p Steek deze op de juiste manier in de camera (blz. 18).
U kunt niet opnemen op
een “Memory Stick”.
De schrijf-beveiligingsschakelaar op de
“Memory Stick” staat in de stand LOCK.
De “Memory Stick” is vol.
p Schuif het in de opnamestand (blz. 114).
p Wis overbodige beelden (blz. 37).
U kunt een “Memory
Stick” niet formatteren.
De schrijf-beveiligingsschakelaar op de
“Memory Stick” staat in de stand LOCK.
p Schuif het in de opnamestand (blz. 114).
U hebt een “Memory
Stick” per ongeluk
geformatteerd.
Alle beelden op de “Memory Stick” zijn gewist
door het formatteren. U kunt deze niet
herstellen.
p We adviseren u de schrijf-beveiliging van de “Memory Stick”
in de stand LOCK te zetten om te voorkomen dat beelden per
ongeluk worden gewist (blz. 114).
NL
100
Overige
Symptoom Oorzaak Oplossing
De camera werkt niet. U gebruikt geen “InfoLITHIUM” batterij.
De batterij is zwak. (De indicatie E verschijnt.)
De netspanningsadapter is niet goed
aangesloten.
De ingebouwde microcomputer werkt niet naar
behoren.
p Gebruik een “InfoLITHIUM” batterij (blz. 11).
p Laad de batterij op (blz. 11).
p Sluit deze stevig aan op de DC IN-aansluitbus van uw camera
en op een stopcontact (blz. 14).
p Schakel de camera uit en vervolgens na één minuut weer in, en
controleer of de camera goed werkt.
De camera is wel
ingeschakeld, maar werkt
niet.
De ingebouwde microcomputer werkt niet naar
behoren.
p Verwijder de batterij, breng deze na circa één minuut opnieuw
aan en schakel de camera in. Als de functies nog steeds niet
werken, drukt u op de RESET-toets binnenin het batterij/
“Memory Stick”-deksel met een scherpgepunt voorwerp, en
schakelt u daarna de stroom weer in. (Als u op de RESET-toets
drukt, worden alle instellingen, inclusief de datum en tijd,
gewist.)
U kunt een indicatie op het
scherm niet herkennen.
p Controleer de indicatie (blz. 118).
De lens raakt beslagen. Er is condensvorming opgetreden. p Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur bij
kamertemperatuur om het vocht te laten verdampen alvorens u
de camera weer gaat gebruiken (blz. 113).
Het weergegeven beeld is
klein.
U geeft een bestand weer met een beeldformaat
dat groter is dan 2560×1920 dat door een andere
camera is opgenomen.
De camera wordt warm
wanneer u deze lang
achtereen gebruikt.
p Dit is normaal.
Verhelpen van storingen
NL
101
Waarschuwingen en
meldingen
Op het scherm kunnen de volgende meldingen verschijnen.
Melding Betekenis/Oplossing
NO MEMORY STICK Plaats een “Memory Stick” (blz. 18).
SYSTEM ERROR Schakel het apparaat uit en daarna weer in (blz. 15).
MEMORY STICK ERROR De geplaatste “Memory Stick” kan niet in de camera worden gebruikt (blz. 114).
De “Memory Stick” is beschadigd of de contactpunten van de “Memory Stick” zijn vuil.
Plaats de “Memory Stick” op de juiste wijze (blz. 18).
MEMORY STICK TYPE
ERROR
U hebt een “Memory Stick” geplaatst die niet in deze camera kan worden gebruikt (blz. 114).
FORMAT ERROR De “Memory Stick” kon niet worden geformatteerd. Formatteer de “Memory Stick” opnieuw (blz. 40).
MEMORY STICK LOCKED
De schrijf-beveiligingsschakelaar op de “Memory Stick” staat in de stand LOCK. Schuif het in de opnamestand
(blz. 114).
NO MEMORY SPACE
De capaciteit van de “Memory Stick” is ontoereikend. U kunt geen beelden opnemen. Wis overbodige beelden
(blz. 37).
CANNOT CREATE MORE
FOLDERS
U hebt het maximale aantal mappen bereikt dat kan worden aangemaakt (blz. 64).
CANNOT RECORD De camera kan geen beelden opnemen in de geselecteerde map. Selecteer een andere map (blz. 65).
NO FILE IN THIS FOLDER Er zijn geen beelden opgenomen in deze map.
U plaatste een “Memory Stick” in de camera waarop werd opgenomen door een camera zonder de
mapaanmaakfunctie (blz. 66).
FILE ERROR Tijdens weergave van het beeld is er een fout opgetreden.
FILE PROTECT Het beeld is beveiligd tegen wissen.
For "InfoLITHIUM" battery
only
De batterij is niet van het type “InfoLITHIUM”.
FOLDER ERROR Er bestaat in de “Memory Stick” al een map met hetzelfde nummer.
IMAGE SIZE OVER U geeft een beeld weer met een formaat dat niet kan worden weergegeven op uw camera.
NL
102
INVALID OPERATION U probeert een bestand af te beelden dat werd aangemaakt op een ander apparaat dan deze camera.
De batterij is bijna of volledig uitgeput. Laad de batterij op (blz. 11). Al naar gelang de gebruiksomstandigheden of
het type batterij kan de indicatie ook gaan knipperen terwijl de batterij nog voldoende stroom kan leveren voor 5 tot
10 minuten.
CAN NOT DIVIDE Het bestand is niet lang genoeg om te kunnen worden onderverdeeld.
Het bestand is geen bewegend beeld (MPEG MOVIE).
Er is onvoldoende licht of de sluitertijd is te lang.
U houdt de camera niet stil genoeg. Gebruik de flitser, bevestig de camera op een statief of zet de camera op een
andere manier vast.
“NIGHT SHOT” U hebt geprobeerd een bediening uit te voeren die ongeldig is wanneer NIGHTSHOT is ingesteld.
“NIGHT FRAMING” U hebt geprobeerd een bediening uit te voeren die ongeldig is wanneer NIGHTFRAMING is ingesteld.
NIGHT SHOT IS INVALID De modusdraaiknop is in een andere stand dan , of gezet terwijl NIGHTSHOT is ingesteld.
Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION LENS] op [ON] gezet.
NIGHT FRAMING IS
INVALID
De modusdraaiknop is in een andere stand dan ,
of (Clip Motion) gezet terwijl NIGHTFRAMING is
ingesteld.
[Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION LENS] op [ON] gezet.
MANUAL FOCUS IS
INVALID
U hebt de handmatige scherpstel/zoom-ring gedraaid terwijl NIGHTFRAMING is ingesteld.
De FOCUS-schakelaar is ingesteld op MANUAL terwijl de modusdraaiknop in de stand staat.
Melding Betekenis/Oplossing
Verhelpen van storingen
NL
103
Zelfdiagnosefunctie
– Indien er een code verschijnt die
met een letter begint
Deze camera beschikt over een
zelfdiagnosefunctie. Met deze functie
wordt de toestand van de camera
weergegeven op het scherm met een
combinatie van één letter en vier cijfers.
Indien dat gebeurt, raadpleeg dan de
volgend codetabel en probeer de
bijbehorende oplossingen uit. De laatste
twee cijfers (hieronder aangeduid met twee
blokjes ss) verschillen afhankelijk van de
toestand van de camera.
C:32:ss
Zelfdiagnosefunctie
Neem contact op met uw Sony -dealer of de
plaatselijke technische dienst van Sony
indien u het probleem niet zelf kunt
oplossen, zelfs nadat u meerdere keren de
bovenstaande oplossingen hebt
uitgeprobeerd, en deel hen de uit 5 tekens
bestaande code mee.
Voorbeeld: E:61:10
Code Oorzaak Remedie
C:32: ss Er is een probleem met de
hardware van de camera.
Schakel het apparaat uit en daarna weer in
(blz. 15).
C:13: ss De camera kan geen gegevens
lezen vanaf of schrijven op de
“Memory Stick”.
Plaats de “Memory Stick” meerdere keren
opnieuw.
Er is een ongeformatteerde
“Memory Stick” geplaatst.
Formatteer de “Memory Stick” (blz. 40).
De geplaatste “Memory Stick”
kan niet in deze camera worden
gebruikt, of de gegevens zijn
beschadigd.
Plaats een nieuwe “Memory Stick”
(blz. 18).
E:61: ss
E:91: ss
Er heeft zich een probleem
voorgedaan dat u zelf niet kunt
oplossen.
Druk op de RESET-toets (blz. 9) binnenin
het batterij/“Memory Stick”-deksel, en
schakel daarna de stroom weer in.
NL
104
Aantal beelden dat
kan worden
opgeslagen of
opnameduur
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen en de opnameduur verschillen,
afhankelijk van de “Memory Stick”, het
beeldformaat, en de beeldkwaliteit.
Raadpleeg onderstaande tabellen wanneer u
een “Memory Stick” kiest.
Het aantal beelden is vermeld in de
volgorde FINE (STANDARD).
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen en de opnameduur kan
variëren afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
Voor de normale opnameduur en het
aantal beelden dat kan worden
opgenomen, zie blz. 32.
Wanneer het aantal resterende beelden
om op te nemen hoger is dan 9999,
verschijnt de >9999 indicatie op het
LCD-scherm.
E-mail (Eenheden: beelden)
TIFF (Eenheden: beelden)
VOICE (Eenheden: beelden)
16MB 32MB 64MB 128MB MSX-256 MSX-512 MSX-1G
2560×1920 6 (11) 12 (23) 25 (47) 51 (95) 91 (170) 186 (345) 380 (705)
2560 (3:2) 6 (11) 12 (23) 25 (47) 51 (95) 91 (170) 186 (345) 380 (705)
2048×1536 10 (18) 20 (36) 40 (73) 81 (146) 145 (255) 296 (518) 604 (1058)
1280×960 24 (44) 49 (89) 98 (179) 197 (359) 340 (595) 691 (1210)
1411 (2470)
640×480 88 (194) 178 (392) 358 (788) 718 (1580)
1190 (2381) 2420 (4841) 4940 (9881)
16MB 32MB 64MB 128MB MSX-256 MSX-512 MSX-1G
2560×1920 0 (0) 1 (1) 3 (4) 7 (8) 13 (14) 27 (29) 56 (60)
2560 (3:2) 1 (1) 2 (2) 4 (4) 8 (8) 14 (16) 30 (32) 62 (67)
2048×1536 0 (1) 1 (2) 3 (4) 7 (8) 14 (14) 29 (30) 59 (62)
1280×960 1 (1) 2 (2) 4 (4) 8 (8) 15 (15) 30 (31) 62 (64)
640×480 1 (1) 2 (2) 4 (4) 8 (8) 15 (15) 31 (32) 65 (65)
16MB 32MB 64MB 128MB MSX-256 MSX-512 MSX-1G
2560×1920 6 (11) 12 (22) 25 (45) 50 (91) 90 (166) 183 (337) 375 (689)
2560 (3:2) 6 (11) 12 (22) 25 (45) 50 (91) 90 (166) 183 (337) 375 (689)
2048×1536 9 (17) 19 (34) 39 (69) 79 (138) 142 (246) 290 (500) 592 (1022)
1280×960 22 (38) 45 (78) 91 (157) 183 (316) 324 (549) 660 (1117)
1347 (2280)
640×480 69 (121) 140 (245) 281 (492) 564 (987)
1020 (1785) 2074 (3630) 4234 (7410)
Aanvullende informati
e
Aanvullende informatie
NL
105
Clip Motion (Eenheden: beelden)
NORMAL: Wanneer tien frames worden opgenomen
MOBILE: Wanneer twee frames worden opgenomen
MPEG bewegende beelden (Eenheden: seconden)
Multi Burst (Eenheden: beelden)
16MB 32MB 64MB 128MB MSX-256 MSX-512 MSX-1G
NORMAL 88 178 358 718 1190 2420 4940
MOBILE 486 982 1971 3951 3571 7261 14821
16MB 32MB 64MB 128MB MSX-256 MSX-512 MSX-1G
320 (HQX) 42 87 176 354 641 1304 2663
320×240 174 352 708 1419 2567 5221 10657
160×112 673 1363 2740 5494 9935 20203 41239
16MB 32MB 64MB 128MB MSX-256 MSX-512 MSX-1G
1280×960 24 (46) 50 (93) 101 (187) 202 (376) 357 (649) 726 (1320)
1482 (2694)
NL
106
Menuonderdelen
De menuonderdelen die kunnen worden
veranderd verschillen afhankelijk van de
stand van de modusdraaiknop.
Alleen de items die u in iedere specifieke
functie kunt bedienen worden afgebeeld op
het scherm. De fabrieksinstellingen zijn
aangegeven met x.
Wanneer de modusdraaiknop op staat
Onderdeel Instelling Beschrijving
(IMAGE SIZE) x2560×1920 / 2560 (3:2) / 2048×1536 /
1280×960 / 640×480
Bij opname van stilstaande beelden het beeldformaat kiezen (blz. 19).
MODE (REC MODE) TIFF
VOICE
E-MAIL
EXP BRKTG
BURST 3
xNORMAL
Naast het JPEG-bestand nog een (niet-gecomprimeerd) TIFF-bestand opnemen
(blz. 60).
Naast het JPEG-bestand nog een audiobestand (met stilstaand beeld) opnemen
(blz. 61).
Naast het gekozen beeldformaat nog een JPEG-bestand van klein formaat
(320×240) opnemen (blz. 61).
Drie beelden opnemen met de belichtingswaarde van ieder beeld iets anders
(blz. 53).
Drie beelden achter elkaar vastleggen (blz. 59).
Een beeld met de normale opnamemodus opnemen.
Aanvullende informatie
NL
107
Wanneer de modusdraaiknop op , S, A, M of SCN staat
Onderdeel Instelling Beschrijving
SCN
x / /
/
Instellen van de scènekeuzemodus (blz. 29). (Deze instelling kan alleen in de SCN-
modus gemaakt worden.)
ISO 800 / 400 / 200 / 100 / xAUTO De ISO-gevoeligheid instellen. Door een hoge waarde in te stellen wordt de
helderheid verhoogt bij opnemen in een donkere omgeving. Vergeet echter niet dat
door de gevoeligheid te verhogen de opgenomen beelden korreliger kunnen lijken.
(Deze instelling kan niet worden gemaakt in de SCN functie.)
(IMAGE SIZE) x2560×1920 / 2560 (3:2) / 2048×1536 /
1280×960 / 640×480
Bij opname van stilstaande beelden het beeldformaat kiezen (blz. 19).
(P.QUALITY) xFINE / STANDARD De gewenste beeldkwaliteit kiezen (blz. 31).
MODE (REC MODE) TIFF
VOICE
E-MAIL
EXP BRKTG
BURST 3
xNORMAL
Naast het JPEG-bestand nog een (niet-gecomprimeerd) TIFF-bestand opnemen
(blz. 60).
Naast het JPEG-bestand nog een audiobestand (met stilstaand beeld) opnemen
(blz. 61).
Naast het gekozen beeldformaat nog een JPEG-bestand van klein formaat
(320×240) opnemen (blz. 61).
Drie beelden opnemen met de belichtingswaarde van ieder beeld iets anders
(blz. 53).
Drie beelden achter elkaar vastleggen (blz. 59).
Een beeld met de normale opnamemodus opnemen.
±
(FLASH LEVEL) HIGH
xNORMAL
LOW
De intensiteit van de flitser hoger dan normaal instellen.
Normale stand.
De intensiteit van de flitser lager dan normaal instellen.
PFX (P.EFFECT) SOLARIZE / SEPIA / NEG.ART /
xOFF
Speciale beeldeffecten instellen (blz. 62).
(SHARPNESS) +2 / +1 / x0 / –1 / –2 De scherpte van het beeld regelen. De indicatie
verschijnt (behalve wanneer
de instelling 0 is gekozen).
NL
108
Wanneer de modusdraaiknop op staat (wanneer [MOVING IMAGE] bij de SET UP-instellingen op [MPEG
MOVIE] is gezet)
Wanneer de modusdraaiknop op staat (wanneer [MOVING IMAGE] bij de SET UP-instellingen op [CLIP
MOTION] is gezet)
Wanneer de modusdraaiknop op staat (wanneer [MOVING IMAGE] bij de SET UP-instellingen op [MULTI
BURST] is gezet)
Onderdeel Instelling Beschrijving
(IMAGE SIZE) 320(HQX) / 320×240 / x160×112 Bij opname van bewegende beelden het MPEG-beeldformaat kiezen (blz. 75).
PFX (P.EFFECT) SOLARIZE / SEPIA / NEG.ART /
xOFF
Speciale beeldeffecten instellen (blz. 62).
Onderdeel Instelling Beschrijving
(IMAGE SIZE) xNORMAL / MOBILE Het gewenste Clip Motion beeldformaat kiezen (blz. 57).
±
(FLASH LEVEL) HIGH
xNORMAL
LOW
De intensiteit van de flitser hoger dan normaal instellen.
Normale stand.
De intensiteit van de flitser lager dan normaal instellen.
PFX (P.EFFECT) SOLARIZE / SEPIA / NEG.ART /
xOFF
Speciale beeldeffecten instellen (blz. 62).
(SHARPNESS) +2 / +1 / x0 / –1 / –2 De scherpte van het beeld regelen. De indicatie verschijnt (behalve wanneer
de instelling 0 is gekozen).
Onderdeel Instelling Beschrijving
(INTERVAL) 1/7.5 / 1/15 / x1/30 (NTSC)
1/6.3 / 1/12.5 / x1/25 (PAL)
In de NTSC-modus het Multi Burst-sluiterinterval kiezen.
In de PAL-modus het Multi Burst-sluiterinterval kiezen.
* De instelling van het sluiterinterval is afhankelijk van de instelling van het
onderdeel [VIDEO OUT] die bij de SET UP-instellingen is gekozen (blz. 112).
(P.QUALITY) xFINE / STANDARD De gewenste beeldkwaliteit kiezen (blz. 31).
PFX (P.EFFECT) SOLARIZE / SEPIA / NEG.ART /
xOFF
Speciale beeldeffecten instellen (blz. 62).
Aanvullende informatie
NL
109
Wanneer de modusdraaiknop op staat
(SHARPNESS) +2 / +1 / x0 / –1 / –2 De scherpte van het beeld regelen. De indicatie verschijnt (behalve wanneer de
instelling 0 is gekozen).
Onderdeel Instelling Beschrijving
FOLDER OK / CANCEL De map selecteren waarin zich het beeld bevindt dat u wilt weergeven (blz. 66).
DELETE Het weergegeven beeld wissen (blz. 37 en 77).
PROTECT Beelden beveiligen tegen abusievelijk wissen (blz. 70).
DPOF Een afdrukmarkering (DPOF) aanbrengen op stilstaande beelden die u wilt
afdrukken (blz. 72).
SLIDE INTERVAL
IMAGE
REPEAT
START
CANCEL
Het interval voor een diavoorstelling instellen (blz. 68). (Alleen in de
enkelbeeldmodus.)
x3 sec / 5 sec / 10 sec / 30 sec / 1 min
Het bereik van de beelden die u wilt weergeven instellen.
xFOLDER / ALL
De beelden herhaaldelijk weergeven.
xON / OFF
De diavoorstelling laten beginnen.
De diavoorstelling annuleren.
RESIZE 2560×1920 / 2048×1536 / 1280×960 /
640×480 / CANCEL
Het formaat van het opgenomen stilstaande beeld veranderen (blz. 72). (Alleen in
de enkelbeeldmodus.)
ROTATE (links)
/ (rechts) / OK /
CANCEL
Het stilstaande beeld 90° roteren (blz. 69). (Alleen in de enkelbeeldmodus.)
DIVIDE OK / CANCEL Een bewegend beeld opsplitsen (blz. 79). (Alleen in de enkelbeeldmodus.)
Onderdeel Instelling Beschrijving
NL
110
SET UP-onderdelen
Zet de modusdraaiknop op SET UP. Het
SET UP-scherm verschijnt.
De fabrieksinstellingen zijn aangegeven
met x.
1 [CAMERA 1]
Wanneer [CONVERSION LENS] op [ON] staat:
Wanneer de modusdraaiknop op A of M staat, kunt u alleen diafragma-instelling F4 of hoger kiezen.
Macro-opname en zoomfuncties zijn niet beschikbaar.
Onderdeel Instelling Beschrijving
MOVING IMAGE xMPEG MOVIE / CLIP MOTION /
MULTI BURST
De opnamemodus voor bewegende beelden kiezen (blz. 57, 58 en 75).
DATE/TIME
DAY & TIME / DATE / xOFF Bepalen of u de datum of de tijd wilt projecteren op het beeld (blz. 28).
De datum en tijd worden niet ingevoegd in bewegende beelden (MPEG MOVIE),
en in de Clip Motion- of Multi Burst-functie. Bovendien verschijnen de datum en
tijd alleen tijdens het weergeven en niet tijdens het opnemen.
DIGITAL ZOOM
xON / OFF Bepalen of u de digitale zoom wilt gebruiken (blz. 23).
RED EYE REDUCTION ON /
xOFF Bij gebruik van een flitser het rode-ogeneffect verminderen (blz. 26).
HOLOGRAM AF
xAUTO / OFF Bepalen of de hologram-AF licht moet afgeven. Gebruiken in het donker wanneer
moeilijk scherpgesteld kan worden op het onderwerp (blz. 27).
CONVERSION LENS ON /
xOFF U moet dit instellen op [OFF] wanneer u de optionele conversielens VCL-HGD0758
of VCL-HGD1758 gebruikt, of op [ON] wanneer u de VCL-MHG07 gebruikt. Merk
op dat wanneer een conversielens is aangebracht, het gewicht ervan voorkomt dat
het lens-gedeelte wordt vergrendeld. In dat geval bevelen wij u aan om bij opname
het lensgedeelte te ondersteunen met uw linkerhand of gebruik te maken van een
statief.
Aanvullende informatie
NL
111
2 [CAMERA 2]
[MEMORY STICK TOOL]
Onderdeel Instelling Beschrijving
EXPANDED FOCUS xON / OFF Bij handmatige scherpstelling wordt het beeld maximaal 2× vergroot (blz. 48).
BRACKET STEP ±1.0EV / x±0.7EV / ±0.3EV Bij het vastleggen van drie beelden met verschillende belichtingswaarden de
belichtingscompensatie instellen (blz. 53).
HOT SHOE ON / xOFF U moet dit inschakelen wanneer u een los verkrijgbare externe flitser gebruikt
(blz. 63).
ZOOM RING SETUP
W T / xT W
De richting instellen waarin de ring draait wanneer u de zoomfunctie gebruikt met
behulp van de handmatige scherpstel/zoom-ring (blz. 23).
Onderdeel Instelling Beschrijving
FORMAT OK / CANCEL Formatteert de “Memory Stick”. Merk op dat door het formatteren alle gegevens die
op de “Memory Stick” zijn opgenomen, zullen worden gewist, zelfs als deze tegen
wissen zijn beveiligd (blz. 40).
CREATE REC.
FOLDER
OK / CANCEL Een nieuwe opnamemap aanmaken (blz. 65).
CHANGE REC.
FOLDER
OK / CANCEL De opnamemap veranderen (blz. 65).
NL
112
[SETUP 1]
[SETUP 2]
Onderdeel Instelling Beschrijving
LCD BRIGHTNESS BRIGHT /
xNORMAL / DARK
Om de helderheid van het LCD-scherm te kiezen. Dit heeft geen effect op de opgenomen beelden.
LCD BACKLIGHT BRIGHT /
xNORMAL
Om de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm te kiezen. Door [BRIGHT]
te kiezen, wordt het scherm helder en goed zichtbaar wanneer de camera buiten of op een andere
goed verlichte plek wordt gebruikt, maar ook wordt er dan meer batterijstroom verbruikt.
Verschijnt alleen als u de camera gebruikt met de accu.
EVF BACKLIGHT BRIGHT /
xNORMAL
Om de helderheid van de zoekerverlichting te kiezen. Door [BRIGHT] te kiezen, wordt het
scherm helder en goed zichtbaar wanneer de camera buiten of op een andere goed verlichte plek
wordt gebruikt, maar ook wordt er dan meer batterijstroom verbruikt.
BEEP SHUTTER
xON
OFF
Het sluitergeluid activeren. (Wanneer u de sluiterknop indrukt, is het sluitergeluid te horen.)
Bij indrukken van de regelknop/sluiterknop de pieptoon/het sluitergeluid activeren.
De pieptoon/het sluitergeluid uitschakelen.
Onderdeel Instelling Beschrijving
FILE NUMBER
xSERIES
RESET
Nummers op volgorde toewijzen aan bestanden, zelfs wanneer de opnamemap of de “Memory
Stick”
wordt veranderd.
Het bestandsnummer terugstellen iedere keer wanneer
de opnamemap wordt veranderd.
USB CONNECT PTP / xNORMAL Verandert de USB modus (blz. 84).
VIDEO OUT NTSC
PAL
Het video-uitgangssignaal instellen op de NTSC-modus (bijvoorbeeld Japan of de V.S.).
Het video-uitgangssignaal instellen op de PAL-modus (bijvoorbeeld Europa).
LANGUAGE
De menuonderdelen, waarschuwingen en meldingen in de gekozen taal weergeven.
CLOCK SET OK / CANCEL De datum en tijd instellen (blz. 16).
A
Aanvullende informatie
NL
113
Voorzorgsmaatregelen
Reiniging
Het LCD-scherm reinigen
Veeg het schermoppervlak schoon met een
LCD-reinigingsset (niet bijgeleverd) om
vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen.
Reiniging van de lens
Veeg de lens schoon met een zachte doek om
vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen.
De buitenkant van de camera reinigen
Reinig de buitenkant van de camera met een
zachte, licht bevochtigde doek en veeg na met
een droge doek. Gebruik nooit een
oplosmiddel zoals verdunner, alcohol of
wasbenzine, aangezien dergelijke middelen de
afwerking of de behuizing kunnen
beschadigen.
Na gebruik van de camera op het
strand of op andere plaatsen met veel
zand of stof
Reinig de camera zorgvuldig. Zo niet, dan
kunnen de metalen onderdelen door de zoute
lucht gaan corroderen of er kan stof in de
camera binnendringen waardoor deze defect
kan raken.
Bedrijfstemperatuur
Uw camera is ontworpen voor gebruik bij een
temperatuur van 0
°
C tot 40
°
C. Het maken
van opnamen op extreem koude of warme
plaatsen met temperaturen die buiten het
bovenstaande bereik vallen, is niet aan te
bevelen.
Condensvorming
Als de camera rechtstreeks van een koude naar
een warme omgeving wordt overgebracht, of
in een zeer vochtige ruimte wordt neergelegd,
kan er vocht condenseren in of op de
behuizing van de camera. Hierdoor zal de
camera niet meer naar behoren functioneren.
Condensvorming treedt gemakkelijk
op wanneer:
de camera van een koude plaats, zoals een
skihelling, naar een goed verwarmde ruimte
wordt overgebracht.
de camera bij warm weer vanuit een kamer
of auto met airconditioning mee naar buiten
wordt genomen, enz.
Hoe condensvorming te voorkomen
Wanneer u de camera van een koude naar een
warme ruimte brengt, verpakt u de camera in
een goed gesloten plastic zak en laat u deze
langzaam (ongeveer een uur) acclimatiseren.
Wanneer er condensvorming optreedt
Schakel de camera uit en wacht ongeveer een
uur om het vocht te laten verdampen. Als u
probeert om opnamen te maken terwijl er nog
vocht in de lens aanwezig is, zullen de
opgenomen beelden niet helder zijn.
Ingebouwde oplaadbare
knopbatterij
Deze camera is voorzien van een ingebouwde
oplaadbare knopbatterij voor handhaving van
de datum en tijd en andere instellingen,
ongeacht of het apparaat is ingeschakeld of
uitgeschakeld.
Deze oplaadbare knopbatterij wordt tijdens het
gebruik van de camera continu opgeladen.
Indien u de camera echter alleen voor korte
perioden gebruikt, raakt deze batterij geleidelijk
uitgeput. Indien u de camera helemaal niet
gebruikt, is de batterij na circa één maand
volledig uitgeput. In dit geval dient u de
oplaadbare knopbatterij altijd op te laden
voordat u de camera gaat gebruiken.
Ook indien deze oplaadbare knopbatterij niet
wordt opgeladen, kunt u de camera nog altijd
gebruiken zolang u niet de datum en tijd
opneemt.
Oplaadmethode
Sluit de camera via de netspanningsadapter aan
op een stopcontact of plaats een volledig
opgeladen batterij, en laat de camera gedurende
24 uur of langer uitgeschakeld staan.
NL
114
Over “Memory Stick”
De “Memory Stick” is een nieuw, compact,
draagbaar en veelzijdig IC-opnamemedium
met een grotere gegevensopslagcapaciteit
dan een floppy disk.
Naast het uitwisselen van gegevens tussen
apparatuur die compatibel is met de
“Memory Stick”, kunt u een “Memory
Stick” ook gebruiken voor het opslaan van
gegevens, net als een soort verwijderbaar,
extern opnamemedium.
Er zijn twee soorten “Memory Stick”: een
gewone “Memory Stick” en een
“MagicGate Memory Stick” die is uitgerust
met de MagicGate* copyright-
beschermingstechnologie. Deze camera is
geschikt voor beide soorten “Memory
Stick”. Aangezien deze camera echter niet
de MagicGate-normen ondersteunt, zijn de
met deze camera vastgelegde gegevens niet
via MagicGate beschermd tegen inbreuk op
de auteursrechten.
Daarnaast kunt u ook de “Memory Stick
Duo” of de “Memory Stick PRO
gebruiken in uw camera.
* MagicGate is een technologie ter bescherming
van auteursrechten waarbij gebruik wordt
gemaakt van versleutelingstechnologie.
Als een “Memory Stick” is geformatteerd op
een computer, kan de juiste werking ervan in
deze camera niet worden gegarandeerd.
** De camera kan de gegevens die noodzakelijk
zijn voor de MagicGate-functie niet opnemen
of weergeven.
Alle Memory Stick-mediabedieningen zijn
niet noodzakelijkerwijs gegarandeerd.
Opmerkingen betreffende de
bijgeleverde “Memory Stick
U kunt geen beelden opnemen of wissen terwijl
de schrijf-beveiligingsschakelaar in de stand
LOCK staat.
De stand of de vorm van de schrijf-
beveiligingsschakelaar kan verschillend zijn
afhankelijk van de “Memory Stick” die u
gebruikt.
Haal de “Memory Stick” niet uit de camera
terwijl gegevens worden gelezen of geschreven.
De gegevens kunnen in de volgende gevallen
beschadigd zijn.
Wanneer de “Memory Stick” eruit is gehaald
of de camera is uitgeschakeld tijdens het
lezen of schrijven
Wanneer de “Memory Stick” wordt gebruikt
op plaatsen met statische elektriciteit of
elektrische ruis
We raden u aan van belangrijke gegevens een
reservekopie te maken.
Bevestig uitsluitend het bijgeleverde label op de
daartoe voorziene plaats.
Bevestig het etiket op de voorgeschreven plaats
en let erop dat het etiket niet buiten deze plaats
steekt.
Wanneer u de “Memory Stick” draagt of
bewaart, plaatst u deze terug in het doosje dat
erbij geleverd werd.
Raak de aansluiting van een “Memory Stick”
nooit aan met uw hand of een metalen
voorwerp.
De “Memory Stick” niet slaan, verbuigen of
laten vallen.
De “Memory Stick” mag niet worden
gedemonteerd of getransformeerd.
Stel de “Memory Stick” niet bloot aan water.
U mag de “Memory Stick” niet gebruiken of
bewaren op de volgende plaatsen:
Plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in
een hete auto die in de zon is geparkeerd.
Plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht.
Vochtige plaatsen of plaatsen waar corrosieve
middelen aanwezig zijn.
“Memory Stick”
type
Opnemen/
weergeven met
deze camera
Memory Stick
(Memory Stick Duo)
a
MagicGate Memory
Stick
(MagicGate Memory
Stick Duo)
a**
Memory Stick PRO
a**
Aansluiting
Schrijf-
beveiliging
Plaats van het etiket
Aanvullende informatie
NL
115
Opmerkingen over het gebruik
van “Memory Stick Duo” (
niet
bijgeleverd
)
Wanneer u een “Memory Stick Duo” in uw
camera gebruikt, moet u de “Memory Stick
Duo” in een “Memory Stick Duo”-adapter
steken.
Wanneer u een “Memory Stick Duo” plaatst in
een “Memory Stick Duo”-adapter, controleert u
dat de “Memory Stick Duo” in de juiste
richting wordt geplaatst.
Wanneer u een “Memory Stick Duo” gebruikt
in deze camera die is geplaatst in een “Memory
Stick Duo”-adapter, controleert u dat de
“Memory Stick Duo” in de juiste richting wordt
geplaatst. Merk op dat door onjuist gebruik de
camera kan worden beschadigd.
Plaats geen “Memory Stick Duo” zonder een
“Memory Stick Duo”-adapter in “Memory
Stick”-compatibele apparatuur omdat hierdoor
storingen kunnen worden veroorzaakt.
Opmerkingen over het gebruik
van “Memory Stick PRO” (
niet
bijgeleverd
)
“Memory Stick PRO” met een capaciteit van
maximaal 1GB kan in deze camera worden
gebruikt.
Betreffende de
“InfoLITHIUM” accu
Wat is de “InfoLITHIUM” accu?
De “InfoLITHIUM” is een lithiumion-accu
die gegevens omtrent de
bedieningsvoorwaarden tussen de camera
en de netspanningsadapter kan uitwisselen.
De “InfoLITHIUM” accu berekent het
stroomverbruik op basis van de
bedieningsvoorwaarden van de camera en
geeft in minuten aan hoe lang de batterij
nog meegaat.
Opladen van de accu
Aanbevolen wordt om de batterij op te
laden bij een omgevingstemperatuur van
10°C tot 30°C. Indien u de batterij buiten dit
temperatuurbereik oplaadt, bestaat de kans
dat u de batterij niet doeltreffend kunt
opladen.
Doeltreffend gebruik van de
accu
Bij lage temperaturen verminderen de
prestaties van de accu. Op koude plaatsen
kan de accu daarom minder lang worden
gebruikt. Wij bevelen het volgende aan om
de accu langer mee te laten gaan:
Doe de accu in een zak tegen uw
lichaam aan om de accu op te warmen,
en plaats deze in de camera vlak
voordat u begint met opnemen.
Bij veelvuldig gebruik van de
zoomfunctie of de flitser zal de batterij
sneller uitgeput raken.
Wij bevelen u aan om extra accu’s voor
twee- tot driemaal de verwachte
opnameduur bij de hand te houden, en om
proefopnamen te maken alvorens u de
eigenlijke opnamen gaat maken.
De accu mag niet worden blootgesteld
aan water. De accu is niet waterdicht.
Batterij-restladingsindicatie
Het is mogelijk dat de spanning wegvalt
ondanks dat de batterij-restladingsindicatie
aangeeft dat er nog voldoende lading
aanwezig is om het apparaat te bedienen.
Gebruik de acculading helemaal en laad de
accu volledig op zodat de batterij-
restladingsindicatie correct is. Indien de
camera langdurig bij hoge temperaturen
wordt gebruikt of in volledig geladen
toestand wordt opgeborgen, of indien de
accu veelvuldig wordt gebruikt, zal echter
niet altijd opnieuw de juiste batterij-
restladingsindicatie worden aangegeven.
NL
116
Hoe u de accu moet bewaren
Zelfs als de accu gedurende een lang tijd
niet denkt te gebruiken, dient u deze
volledig op te laden en de lading eenmaal
per jaar volledig op te gebruiken. Haal de
accu van de camera af en bewaar deze op
een droge, koele plaats. Op deze manier
zal de accu naar behoren blijven werken.
Om de accu op de camera te gebruiken
totdat deze helemaal leeg is, laat u de
POWER-schakelaar in de
diavoorstelling-weergavemodus (blz. 68)
op “Aan” staan totdat de accu geen
stroom meer levert.
Levensduur van de batterijen
De levensduur van de batterijen is
beperkt. De capaciteit van de batterijen
neemt geleidelijk af naarmate u deze
meer gebruikt en de tijd verstrijkt.
Wanneer de gebruiksduur van de accu
aanzienlijk korter is geworden, is
waarschijnlijk het einde van de
levensduur van de accu bereikt. Koop een
nieuwe accu.
De levensduur van de accu wordt mede
bepaald door de manier waarop deze
wordt bewaard, en door de
bedieningsvoorwaarden en de omgeving
waarin de accu wordt gebruikt.
Technische gegevens
Systeem
Beeldsysteem
11 mm (2/3 type) kleuren-CCD
Primair kleurfilter
Totaal aantal pixels van de camera
Circa 5 240 000 pixels
Effectief aantal pixels van de camera
Circa 5 020 000 pixels
Lens 5× zoomlens
f = 9,7 – 48,5 mm (38 – 190 mm
omgerekend naar de normen van een
35 mm kleinbeeldcamera)
F2,0 – 2,4
Filterdiameter: 58 mm
Belichtingsregeling
Automatische belichting, sluitertijd-
voorkeuze, diafragma-voorkeuze,
handmatige belichting, scènekeuze
(4 standen)
Kleurbalans
Automatisch, daglicht, bewolkt,
fluorescerend, gloeilicht, eenmaal
indrukken
Gegevensformaten (voldoet aan DCF-
standaard)
Stilstaande beelden: Exif ver. 2.2
voldoet JPEG-standaard, GIF (voor
Clip Motion), TIFF, DPOF
Audio met stilstaand beeld: voldoet
MPEG1-standaard (mono)
Bewegende beelden: voldoet
MPEG1-standaard (mono)
Opnamemedium
“Memory Stick”
Flits Aanbevolen afstand (ISO ingesteld
op Auto): 0,3 m tot 4,5 m
Zoeker Elektrische zoeker (kleur)
Ingangs-/uitgangsaansluitingen
A/V OUT (MONO) (mono)
Mini-aansluiting
Video: 1 Vp-p, 75 , asymmetrisch,
synchronisatie negatief
Audio: 327 mV (bij een belasting
van 47 k)
Uitgangsimpedantie 2,2 k
ACC-aansluitbus
Mini-mini-aansluitbus (ø 2,5 mm)
USB-aansluitbus
mini-B
LCD-scherm
Gebruikt LCD-paneel
4,6 cm (1.8 type) TFT drive
Totaal aantal punten
123 200 (560×220) punten
Algemeen
Gebruikte accu
NP-FM50 (bijgeleverd)
Voeding 7,2 V
Stroomverbruik (tijdens opname)
2,3 W
Bedrijfstemperatuur
0°C tot 40°C
Opslagtemperatuur
–20°C tot +60°C
Aanvullende informatie
NL
117
Afmetingen
119,5×68,9×151 mm
(b/h/d, excl. uitstekende delen)
Gewicht Circa 696 g (inclusief accu
NP-FM50, “Memory Stick”,
schonderriem, en lensdop)
Ingebouwde microfoon
Electret-condensatormicrofoon
Ingebouwde luidspreker
Dynamische luidspreker
AC-L10A/L10B
Netspanningsadapter
Voeding 100 tot 240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Nominale uitgangsspanning
8,4 V gelijkstroom, 1,5 A in
bedrijfsmodus
Bedrijfstemperatuur
0°C tot 40°C
Opslagtemperatuur
–20°C tot +60°C
Afmetingen
Circa 125×39×62 mm
(b/h/d, excl. uitstekende delen)
Gewicht Circa 280 g
Accu NP-FM50
Gebruikte batterij
Lithiumion-accu
Maximale spanning
8,4 V gelijkstroom
Nominale spanning
7,2 V gelijkstroom
Capaciteit 8,5 Wh (1 180 mAh)
Bedrijfstemperatuur
0°C tot 40°C
Afmetingen
Circa 38,2×20,5×55,6 mm
(b/h/d)
Gewicht Circa 76 g
Accessoires
AC-L10A/L10B Netspanningsadapter
Netsnoer
USB-kabel
Accu NP-FM50
A/V-verbindingskabel
Memory Stick” (32 MB)
Schouderriem
•Lensdop
Lensdopriem
CD-ROM (USB-stuurprogramma SPVD-008)
Gebruiksaanwijzing
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden zonder voorafgaande
kennisgeving.
NL
118
FINDER/LCD-scherm
Bij opname van stilstaande beelden
A Opnamemodus-indicatie (57-61)
B AE LOCK-indicatie (52)
C AE/AF-vergrendelingsindicatie
(20)
D Batterij-restladingsindicatie (12)
E Witbalansindicatie (54)/
Modusdraaiknop-indicatie/
Flitsmodus-indicatie (26)/
Indicatie van vermindering van
rode-ogeneffect (26)/
Hete-schoen-indicatie (63)
F Datum- en tijdsindicatie (28)/
Conversielens-indicatie (110)/
ISO-richtgetalindicatie (107)
G Scherpte-indicatie (107, 109)/
Beeldeffect-indicatie (62)/
Hologram-AF-indicatie (27)
H Lichtmetingsfunctie-indicatie
(51)/NightShot/NightFraming-
indicatie (55)
I Scherpstellingsafstand-indicatie
(48)
J Histogram-indicatie (50)
K Waarschuwingsindicatie voor zwakke batterij (12)
MODE
ISO
2560
20
min
SOLARIZE
101
30
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
qa
qs
qd
qf
qg
qh
qj
qk
ql
w;
wa
ws
wf
wd
wh
wg
L AF-frame van de zoeker (46)
M Dradenkruis van de éénpunts
lichtmeting (51)
N Beeldformaat-indicatie (19)
O Beeldkwaliteitsindicatie (31)
P Opnamemap-indicatie (64)
Q Indicatie van resterend aantal
opneembare beelden (32, 104)/
Zelfdiagnosefunctie (103)
R Resterende-“Memory Stick”-
capaciteitindicatie
S Scherpstelbereik-indicatie (46)
T EV-niveau-indicatie (49)
U Diafragmawaarde-indicatie (44)
V Sluitertijd-indicatie (44)
W Macro-indicatie (24)
X Zelfontspanner-indicatie (25)
Y Waarschuwingsindicatie voor
hoeveelheid licht
Z Menu/Gidsmenu (42)
Door indrukken van MENU kan het menu
worden in- en uitgeschakeld.
Aanvullende informatie
NL
119
Bij opname van bewegende beelden
A Opnamemodus-indicatie (75)
B AE LOCK-indicatie (52)
C Batterij-restladingsindicatie (12)
D Kleurbalans-indicatie (54)
E Conversielens-indicatie (110)
F Beeldeffect-indicatie (62)
G Lichtmetingsfunctie-indicatie
(51)/NightShot/NightFraming-
indicatie (55)
H Scherpstellingsafstand-indicatie
(48)
I Dradenkruis van de éénpunts
lichtmeting (51)
J Beeldformaat-indicatie (75)
K Indicatie van de opnameduur
[maximale opnameduur]/
Indicatie van de
zelfdiagnosefunctie (103)
L Opnamemap-indicatie (64)
M Resterende-“Memory Stick”-
capaciteitindicatie
N Scherpstelbereik-indicatie (46)
O EV-niveau-indicatie (49)
P Macro-indicatie (24)
Q Zelfontspanner-indicatie (25)
R AF-frame van de zoeker (46)
S Menu/Gidsmenu (42)
Door indrukken van MENU kan het menu
worden in- en uitgeschakeld.
+
PFX
IMAGE SIZE
min
SOLARIZE
60
STBY 00:00:25 [00:02:14]
101
1
2
3
4
5
6
7
8
0
qa
qs
qd
qf
qg
qj
qh
qk
ql
9
Verdere belangrijke informatie vindt u op
de tussen haakjes vermelde bladzijden.
NL
120
Bij weergave van stilstaande
beelden
A Opnamemodus-indicatie (57-61)
B Beveiligingsindicatie (70)/
Afdrukmarkerings(DPOF)-
indicatie (72)/
Volume-indicatie (61)
C Zoomschaalindicatie (67)
D Histogram-indicatie (50)
E Bestandsnaam (88)
F Beeldformaat-indicatie (19)
G Opnamemap-veranderen-
indicatie/Weergavemap-indicatie
(66)
H Opnamemap-indicator (67, 72)
I Resterende-“Memory Stick”-
capaciteitindicatie
J Beeldnummer/Aantal beelden
dat is opgeslagen in de
geselecteerde map
K Opnamedatum van het
weergegeven beeld (28)/Menu/
Gidsmenu (42)
Bij weergave van bewegende
beelden
L Beeldformaat-indicatie (76)
M Opnamemodus-indicatie (76)
N Volume-indicatie (76)/Weergave-
indicatie (76)
O Weergavebalk (76)
P Opnamemap-veranderen-
indicatie/Weergavemap-indicatie
(66)
Q Opnamemap-indicator (80)
R Beeldnummer/Aantal beelden
dat is opgeslagen in de
geselecteerde map
S Resterende-“Memory Stick”-
capaciteitindicatie
T Teller (76)
U Weergavebeeld (76)
V Menu/Gidsmenu (42)
11/12
2560
x1.3
BACK/NEXT VOLUME
60
min
101
F5.6
+2.0EV
30
101
1
2
3
5
4
7
9
8
0
6
qa
min
DPOFPROTECTFOLDER DELETE
00:00:12
320
6/8
60
OK
101
VOL
101
qd
qs
qg
qf
qk
qj
ql
w;
qh
wa
ws
Verdere belangrijke informatie vindt u op
de tussen haakjes vermelde bladzijden.
NL
121
Index
A
Accu
laadduur .......................................................12
levensduur van batterij .........................13, 116
opladen ................................................11, 115
restladingsindicatie ..............................12, 115
AE-vergrendeling .............................................52
AF-bereik .........................................................46
Afdrukmarkering (DPOF) ................................72
AF-vergrendeling .............................................47
Automatisch scherpstellen ................................46
Automatische regeling ......................................20
Automatische scherpstelling ............................21
Automatische uitschakelingsfunctie .................15
B
Beeld
beeldbestand-geheugenlocaties ...................88
beelden kopiëren ..............................85, 86, 91
beeldformaat ..........................19, 32, 104, 106
beeldkwaliteit ..............................................32
bestandsnamen .............................................88
Beeldeffect ........................................................62
Beelden bekijken op het scherm .......................33
Beelden bekijken op uw computer ...................88
Beelden kopiëren ..................................85, 86, 91
Beelden wissen ...........................................37, 77
Bekijken van beelden op een scherm ...............76
Belichtingscategorie .........................................53
Bestand
beeldbestand-geheugenlocaties .................. 88
bestandsnamen ............................................ 88
Beveiliging ....................................................... 70
Bewegend beeld
aantal beelden dat kan worden opgeslagen of
opnameduur ................................... 13, 104
beelden bekijken op uw computer .............. 88
beelden opnemen ........................................ 75
beelden wissen ............................................ 77
bekijken van beelden op een scherm .......... 76
knippen van bewegende beelden ................ 79
Burst ................................................................ 59
C
Categorie .......................................................... 53
CD-ROM ......................................................... 81
Clip Motion ..................................................... 57
Computer
beelden kopiëren ............................. 85, 86, 91
beelden overdragen ..................................... 82
ImageMixer ................................................ 84
USB-kabel .................................................. 84
USB-stuurprogramma ................................. 82
Condensvorming ............................................ 113
Conversielens ................................................. 110
D
Diafragma-voorkeuze ......................................45
Diavoorstelling ................................................68
Digitale zoom .................................................. 23
DISPLAY .........................................................22
DIVIDE ...........................................................79
DPOF ...............................................................72
Draaiknop ........................................................ 43
E
Een beeld vergroten .........................................66
E-mail ..............................................................61
EV-afstelling .................................................... 49
F
Flitser
een flitsmodus kiezen ................................. 26
externe flitser ..............................................63
FLASH LEVEL ................................ 107, 108
vermindering van het rode-ogeneffect 26, 110
Formaat veranderen .........................................72
FORMAT .........................................................40
G
Gebruik van de camera in het buitenland ........ 14
GIF .............................................................57, 89
NL
122
H
Handmatige regeling van de belichting ........... 45
Helderheid
beeld ..................................................... 49, 53
EVF-zoeker ............................................... 112
LCD-scherm ............................................. 112
Hete schoen ............................................. 63, 111
Hologram-AF .......................................... 27, 110
I
“InfoLITHIUM” accu .................................... 115
Installatie
beelden overdragen ..................................... 82
ImageMixer ................................................ 84
USB-stuurprogramma ................................. 82
Instelling
beeldformaat ................................. 19, 32, 104
beeldkwaliteit .............................................. 32
datum en tijd ............................................... 16
menuonderdelen .................................. 42, 106
onderdelen van SET UP ..................... 42, 110
ISO ................................................................. 107
J
JPEG .......................................................... 20, 89
K
Kleurbalans ...................................................... 54
Klok ingesteld .................................................. 16
L
Lange sluitertijd NR ........................................ 45
LCD-scherm ..................................................112
Lichtmeetmodus
éénpunts lichtmeting ................................... 51
lichtmeting met meerdere patronen ............ 51
lichtmeting met nadruk op het midden ....... 51
M
Map
opnamemap ................................................. 64
weergavemap ..............................................66
Memory Stick
aantal beelden dat kan worden opgenomen/
opnameduur ......................................... 104
aantal beelden dat kan worden opgenomen/
opnameduur ........................................... 32
“Memory Stick” formatteren. .....................40
plaatsen van een “Memory Stick” .............. 18
Menu-instellingen .................................... 42, 106
Modusdraaiknop .................................... 8, 16, 42
MPEG MOVIE ................................................75
MPG .................................................................89
Multi Burst .......................................................58
N
Netspanningsadapter .................................. 11, 14
NightFraming ...................................................56
NightShot .........................................................56
NTSC-systeem ......................................... 36, 112
O
Opladen
accu .....................................................11, 115
laadduur ......................................................12
Opnamemodus
automatische regeling .................................20
bewegend beeld ...........................................75
Burst ............................................................59
categorie ......................................................53
Clip Motion .................................................57
E-mail ..........................................................61
Multi Burst .................................................. 58
TIFF ............................................................60
Voice ...........................................................61
Opnemen van stilstaande beelden
aantal beelden dat kan worden
opgenomen .....................................32, 104
beeldeffect ...................................................62
beeldformaat ...............................................19
EV-afstelling ...............................................49
gebruik van de automatische instelfunctie ..20
gebruik van de flitser ..................................26
gebruik van de zoom ...................................23
kleurbalans ..................................................54
lichtmeetmodus ...........................................51
opnemen van dichtbij (Macro) ....................24
projecteren van de datum en tijd .................28
scènekeuze ..................................................29
zelfontspanner gebruiken ............................25
NL
123
P
PAL-systeem ............................................36, 112
Pieptoon/sluitergeluid .....................................112
Projecteren van de datum en tijd ......................28
Q
Quick Review ...................................................21
R
Regelknop ...............................................9, 15, 42
Reiniging ........................................................113
RESET-toets .............................................92, 103
Roteren .............................................................69
RUIMERE SCHERPSTELLING .............48, 111
S
Scènekeuze (SCN) ............................................29
Scherpstelling
AF-vergrendeling .........................................47
handmatige scherpstelling ...........................48
Multipoint AF ..............................................46
opnemen (met automatische regeling) ...20, 46
scherpstelbereik-keuzemodus ......................46
SHARPNESS .................................107, 108, 109
Sluitertijd-voorkeuze ........................................44
Spanning
aan/uit ..........................................................15
accu ..............................................................11
netspanningsadapter ....................................14
Stilstaande beelden bekijken
beelden bekijken op een TV-scherm ........... 35
beelden bekijken op uw computer .............. 88
bekijken van beelden op het scherm ........... 33
diavoorstelling ............................................ 68
indexscherm ................................................ 34
roteren ......................................................... 69
scherm met één beeld ................................. 33
weergavezoom ............................................ 67
wissen ......................................................... 37
Stilstaande beelden monteren
afdrukmarkering (DPOF) ............................ 72
beveiliging .................................................. 70
formaat veranderen ..................................... 72
T
TIFF ................................................................. 60
Toegangslampje ............................................... 18
Trimmen .......................................................... 67
TV-kleursysteem .............................................. 35
U
USB ........................................................... 81, 85
V
Vermindering van het rode-ogeneffect .... 26, 110
Voice ................................................................ 61
Voorzorgsmaatregelen ................................... 113
W
Waarschuwingen en meldingen .....................101
Z
Zelfdiagnosefunctie .......................................103
Zelfontspanner .................................................25
Zoom
digitale zoom ......................................23, 110
gebruik van de zoomfunctie ........................23
weergavezoom ............................................ 67

Documenttranscriptie

3-078-045-43(2) Digital Still Camera Istruzioni per l’uso Prima di usare l’apparecchio, leggere attentamente questo manuale e conservarlo per riferimenti futuri. IT Gebruiksaanwijzing Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door alvorens u het toestel gaat bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing zodat u deze later nog kunt raadplegen. DSC-F717 © 2002 Sony Corporation NL Nederlands WAARSCHUWING Om het gevaar van brand of elektrische schokken te voorkomen, mag het apparaat niet worden blootgesteld aan regen of vocht. Om elektrische schokken te vermijden, mag de behuizing niet worden geopend. Laat reparaties uitsluitend door vakkundig personeel uitvoeren. Voor klanten in Nederland Dit apparaat bevat een vast ingebouwde batterij die niet vervangen hoeft te worden tijdens de levensduur van het apparaat. Raadpleeg uw leverancier indien de batterij toch vervangen moet worden. De batterij mag alleen vervangen worden door vakbekwaam servicepersoneel. Lever het apparaat aan het einde van de levensduur in voor recycling, de batterij zal dan op correcte wijze verwerkt worden. Attentie Dit product is getest en daarbij is vastgesteld dat het voldoet aan de voorwaarden welke zijn vastgelegd in de Richtlijn EMC voor het gebruik van verbindingskabels die korter zijn dan 3 meter. Deze tekst bevindt zich onder de lens. Let op De elektromagnetische velden bij de specifieke frequenties kunnen het beeld en het geluid van deze camera beïnvloeden. Opmerking Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA). NL 2 Als door statische elektriciteit of elektromagnetisme de gegevensoverdracht wordt onderbroken (of mis gaat), start u het applicatieprogramma dan opnieuw, of maak de USB-kabel even los en sluit deze dan weer aan. Alvorens u de camera gaat gebruiken Proefopname Voordat u een uniek evenement gaat filmen, is het verstandig om eerst een proefopname te maken, dit om ervan verzekerd te zijn dat de camera naar behoren werkt. Geen schadevergoeding voor mislukte opnamen Voor mislukte opnamen door een gebrekkige werking van uw camera of opnameapparatuur, enz. kan geen schadevergoeding worden geëist. Betreffende de uitwisseling van beeldgegevens • Deze camera voldoet aan de “Design rule for Camera File system”, de universele normen van de JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association). • Er worden geen garanties gegeven dat beelden welke met deze camera zijn opgenomen kunnen worden weergegeven op andere apparatuur, of dat beelden die met andere apparatuur zijn opgenomen of gemonteerd, kunnen worden weergegeven op deze camera. Niet met de camera schudden of er tegenaan stoten Indien u de camera schudt of er tegenaan stoot, kan dit leiden tot defecten, mislukte opnamen, incompatibiliteit met “Memory Stick” of aantasting, beschadiging of verlies van beeldgegevens en geheugeninhoud. LCD-scherm, LCD-zoeker (alleen modellen met een zoeker) en lens • Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn vervaardigd met behulp van precisietechnologie waardoor meer dan 99,99% van de pixels operationeel is. Soms kunnen er op het LCDscherm en in de LCD-zoeker echter kleine zwarte en/of heldere puntjes (wit, rood, blauw of groen) permanent zichtbaar zijn. Dit is normaal en heeft geen enkele invloed op het opgenomen beeld. • Wees voorzichtig wanneer u de camera bij een venster of buiten neerzet. Indien het LCDscherm, de zoeker of de lens langdurig wordt blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot defecten leiden. Laat de camera niet nat worden Bij het maken van opnamen in de regen of soortgelijke omstandigheden moet u erop letten dat de camera niet nat wordt. Wanneer er condensvorming optreedt, zie dan blz. 113 en volg de aanwijzingen voor het verwijderen van de condens alvorens u de camera gaat gebruiken. Reservekopieën Om gegevensverlies te voorkomen, moet u altijd een reservekopie op diskette maken. Richt de camera niet naar de zon of ander fel licht Dit kan leiden tot onherstelbare beschadiging van uw ogen. Of het kan een storing van de camera veroorzaken. NL De beelden in deze gebruiksaanwijzing De foto’s die in deze gebruiksaanwijzing gebruikt worden als voorbeelden, zijn gereproduceerde beelden die niet daadwerkelijk met deze camera zijn opgenomen. Auteursrechten Televisieprogramma’s, films, videobanden en ander materiaal kunnen beschermd zijn met auteursrechten. Het zonder toestemming opnemen van dergelijk materiaal kan in strijd zijn met de wetten op de auteursrechten. NL 3 Handelsmerken • “Memory Stick”, en “MagicGate Memory Stick” zijn handelsmerken van Sony Corporation. • “Memory Stick Duo” en zijn handelsmerken van Sony Corporation. • “Memory Stick PRO” en zijn handelsmerken van Sony Corporation. • “MagicGate” en zijn handelsmerken van Sony Corporation. • “InfoLITHIUM” is een handelsmerk van Sony Corporation. • Microsoft en Windows zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van U.S. Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. • Macintosh, Mac OS, QuickTime, iBook en Power Mac zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc. • Pentium is een handelsmerk of wettig gedeponeerd handelsmerk van Intel Corporation. • Alle andere in deze gebruiksaanwijzing vermelde systeem- en productnamen zijn in het algemeen handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van de betreffende ontwikkelaars of fabrikanten. Verder zijn in deze gebruiksaanwijzing de aanduidingen ™ en ® in alle voorkomende gevallen weggelaten. NL 4 Betreffende de Carl Zeiss-lens Deze camera is uitgerust met een hoogwaardige Carl Zeiss-lens. Deze lens, die werkt met het MTF*-meetsysteem voor camera’s, werd gezamenlijk ontwikkeld door Carl Zeiss in Duitsland en Sony Corporation en biedt de befaamde Carl Zeiss-kwaliteit. ∗ MTF is de afkorting van Modulation Transfer Function, een numerieke waarde die aangeeft hoeveel licht er zich van een bepaald gedeelte van het onderwerp verzamelt op de overeenkomstige positie binnen het beeld. Inhoud Alvorens u de camera gaat gebruiken .......3 Onderdelen ...............................................8 Voorbereidingen Opladen van de accu ...............................11 Gebruik van een externe stroombron ......14 Gebruik van de camera in het buitenland .......................................14 In- en uitschakelen van de camera ..........15 Gebruik van de regelknop .......................15 De datum en tijd instellen .......................16 Opnemen van stilstaande beelden Plaatsen en verwijderen van een “Memory Stick”..............................18 Instellen van het stilstaande beeldformaat ...................................19 Basisopname van stilstaande beelden (met automatische regeling) ...........20 Controleren van het laatst opgenomen beeld — Quick Review ............................21 Beelden opnemen met de zoeker ........22 Indicaties op het scherm tijdens het opnemen..........................................22 Gebruik van de zoomfunctie .............. 23 De lens omhoog of omlaag draaien .... 24 Beelden van dichtbij opnemen — Macro ........................................ 24 Gebruik van de zelfontspanner........... 25 Een flitsmodus kiezen......................... 26 De datum en tijd opnemen op een stilstaande beeld ............................. 28 Opnemen in overeenstemming met de situatie — Scènekeuze ................................ 29 Instellen van de kwaliteit van het stilstaande beeld ............................. 31 Beeldformaat en -kwaliteit ..................... 32 Bekijken van stilstaande beelden Beelden bekijken op het scherm van uw camera ............................................ 33 Beelden bekijken op een TV-scherm...... 35 Stilstaande beelden wissen Beelden wissen ....................................... 37 Formatteren van een “Memory Stick” .... 40 Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen Aanwijzingen voor instelling en bediening van uw camera ...............42 De menu-instellingen wijzigen ...........42 De onderdelen van het SET UPscherm wijzigen ..............................42 Gebruik van de draaiknop ...................43 Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Opnemen met de handmatige instellingen......................................44 Sluitertijd-voorkeuze...........................44 Diafragma-voorkeuze.........................45 Handmatige regeling van de belichting ........................................45 Kiezen van een scherpstellingsmethode...........................................46 Opnemen met AF-vergrendeling ........47 Handmatig scherpstellen .........................48 Belichting regelen — EV-afstelling..............................49 Een histogram afbeelden .....................50 Lichtmeetmodus ......................................51 NL 5 Opnemen met vaste belichting — AE LOCK.................................. 52 Drie beelden opnemen met elk een andere belichtingswaarde — Belichtingscategorie .................. 53 Kleurtinten afstellen — Kleurbalans................................ 54 Opnemen in het donker........................... 55 NightShot............................................ 56 NightFraming...................................... 56 Opnemen van meerdere frames — Clip Motion ............................... 57 Opnemen in de Multi Burst-modus — Multi Burst ................................ 58 Drie beelden continu opnemen — Burst .......................................... 59 Stilstaande beelden opnemen in de TIFFmodus — TIFF........................................... 60 Stilstaande beelden voor e-mail opnemen — E-mail ........................................ 61 Stilstaande beelden opnemen met audiobestanden — Voice ......................................... 61 Speciale effecten toevoegen — Beeldeffect................................. 62 NL 6 Gebruik van een externe flitser............... 63 Gebruik van de flitser Sony HVL-F1000.................................... 63 Gebruik van een in de handel verkrijgbare externe flitser ............. 63 Selecteer een andere map ....................... 64 Een nieuwe map aanmaken ................ 64 De opnamemap veranderen................ 65 Geavanceerd stilstaande beelden bekijken Een weergavemap selecteren.................. 66 Een deel van een stilstaand beeld vergroten ........................................ 66 Een beeld vergroten — Weergavezoom ......................... 67 Een vergroot beeld vastleggen — Trimmen.................................... 67 Weergave van opeenvolgende beelden — Diavoorstelling.......................... 68 Stilstaande beelden roteren..................... 69 Stilstaande beelden monteren Beelden beveiligen — Beveiliging ................................ 70 Beeldformaat veranderen — Formaat veranderen .................. 72 Een afdrukmarkering aanbrengen op beelden — Afdrukmarkering (DPOF)......... 72 Bewegende beelden bekijken Opnemen van bewegende beelden ..........75 Bewegende beelden bekijken op het scherm.............................................76 Bewegende beelden wissen — Wissen .......................................77 Bewegende beelden bewerken ................79 Knippen van bewegende beelden .......79 Wissen van overbodige gedeelten van bewegende beelden ..................80 Bekijken van de beelden op uw computer Beelden kopiëren naar uw computer — Voor Windows-gebruikers ........81 Beelden naar uw computer kopiëren — Voor Macintosh-gebruikers.......90 Verhelpen van storingen Verhelpen van storingen .........................92 Waarschuwingen en meldingen ............101 Zelfdiagnosefunctie...............................103 Aanvullende informatie Aantal beelden dat kan worden opgeslagen of opnameduur ...........104 Menuonderdelen....................................106 SET UP-onderdelen ..............................110 Voorzorgsmaatregelen ..........................113 Over “Memory Stick” ...........................114 Betreffende de “InfoLITHIUM” accu...115 Technische gegevens.............................116 FINDER/LCD-scherm ..........................118 Index......................................................121 NL 7 Onderdelen Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden. 1 2 3 4 5 9 0 qa qs qd qf 6 7 8 A Modusdraaiknop : Voor het opnemen van stilstaande beelden in de automatische regelingsfunctie : Voor het opnemen van stilstaande beelden in de geprogrammeerde functie NL 8 qg qh qj qk S: Voor het opnemen met sluitertijd-voorkeuze A: Voor het opnemen met diafragma-voorkeuze M: Voor het opnemen met handmatige belichting SCN: Voor het opnemen in de scènekeuzemodus SET UP: Voor het instellen van de SET UP-onderdelen : Voor het opnemen van bewegende beelden, Clip Motion-beelden of Multi Burst-beelden : Voor het bekijken of monteren van beelden B belichtingstoets (49) C Draaiknop (43) D Sluiterknop (20) E Handmatige scherpstel/zoomring (23, 48) F Infraroodzender (55) G Lens H Hologram-AF-zender (27, 110) I Flitslicht (26) J NIGHTSHOT/NIGHTFRAMINGschakelaar (55) K Luidspreker L Hete schoen (63, 111) M AE LOCK-toets (52) N (lichtmeetmodus)-toets (51) O Kleurbalans-keuzetoets (WHT BAL) (54) P Kleurbalans-druktoets (54) Q ZOOM-knop (23) R Scherpstel-keuzetoets (FOCUS AUTO/ZOOM / MANUAL) (23, 48) 1 2 3 4 5 6 7 q; qa qs qd qf qg qh ql qj qk 8 9 A B C D E F G H I J K L M N MENU-toets (19) Indextoets (34) DISPLAY-toets (22) Zoeker-instelknop (22) Zoeker (22) Busbeschermdeksel (11) A/V OUT (MONO)-aansluitbus (35) DC IN-aansluitbus (11, 14) FINDER/LCD-schakelaar (22) Zelfontspanner-lampje (25) ACC (accessoires)-aansluitbus Ingebouwde microfoon POWER-lampje (15) POWER-schakelaar (15) w; wa O Batterij-uitwerphendel (12) P Batterij/“Memory Stick”-deksel (18) Q Toegangslampje (18) R RESET-toets (92) S Regelknop (Menu aan) (v/V/b/B/z) (15) (Menu uit) ( / /7/ ) (21, 24, 26) T /CHG (oplaad)-lampje (12) U LCD-scherm • Het geluid wordt in mono weergegeven. • Tijdens het opnemen mag u de ingebouwde microfoon niet aanraken. • Gebruik de ACC-aansluitbus voor het aansluiten van een externe flitser of het statief voor afstandsbediening. NL 9 1 3 A (USB)-aansluitbus (84) B Haak voor schouderriem C Schroefgang voor statief • Gebruik een statief met een schroeflengte van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van langere schroeven kan de camera niet stevig aan het statief worden bevestigd en kan de camera beschadigd raken. 2 2 Bevestigen van de lensdop en de schouderriem. Lensdop (bijgeleverd) Schouderriem (bijgeleverd) NL 10 Voorbereidingen Opladen van de accu Busbeschermdeksel Gelijkstroomstekker 1 , Open het batterij/“Memory Stick”-deksel. Schuif het deksel in de richting van het pijltje. • Schakel uw camera uit wanneer u de batterij oplaadt (blz. 15). • Deze camera werkt alleen met de “InfoLITHIUM” NP-FM50 accu (serie M) (bijgeleverd) (blz. 115). 2 b-indicatie , Installeer de batterij en sluit daarna het batterij/“Memory Stick”-deksel. Plaats de accu met de aanduiding b in de richting van de batterijhouder, zoals op de afbeelding is aangegeven. Controleer dat de accu helemaal erin is geplaatst en sluit daarna het deksel. • U kunt de accu er gemakkelijk in plaatsen door de accu-uitwerphendel aan de voorkant van het accuvak omhoog te drukken. 3 Voorbereidingen Batterijuitwerphendel Netspanningsadapter , Open de afdekking van de aansluitbus en sluit de AC-L10A/L10B netspanningsadapter (bijgeleverd) aan op de DC INaansluitbus van uw camera. Sluit de kabel aan, met de aanduiding v naar boven. • De gelijkstroomstekker van de netspanningsadapter mag niet worden kortgesloten met een metalen voorwerp omdat dit tot een defect kan leiden. NL 11 2 Naar het stopcontact De accu verwijderen Batterij-uitwerphendel Netsnoer Batterij-restladingsindicatie De batterij-restladingsindicatie op het scherm geeft aan hoeveel tijd er nog beschikbaar is voor opnemen of bekijken. 60min 2560 101 6 1 4 Netspanningsadapter , Sluit het netsnoer aan op de netspanningsadapter en vervolgens op een stopcontact. Het /CHG-lampje (oranje) gaat branden wanneer het opladen begint, en dooft wanneer het opladen is voltooid. /CHG-lampje • Nadat de batterij is opgeladen, trekt u de netspanningsadapter uit de DC IN-aansluitbus van uw camera. NL 12 Open het batterij/“Memory Stick”-deksel. Schuif de batterij-uitwerphendel in de richting van het pijltje en verwijder de batterij. • In bepaalde gevallen is de kans aanwezig dat de resterende tijd niet correct wordt weergegeven. • Wanneer u de FINDER/LCD-schakelaar omschakelt, duurt het nog circa één minuut voordat de resterende opnameduur van de accu correct wordt weergegeven. Oplaadtijd • Pas op dat u de accu niet laat vallen wanneer u deze verwijdert. Geraamde tijd die nodig is voor het opladen van een geheel ontladen accu met gebruikmaking van de netspanningsadapter AC-L10A/L10B bij een temperatuur van 25°C. Accu Oplaadtijd (min.) NP-FM50 (bijgeleverd) circa 150 De tabel geeft bij benadering het aantal beelden en de levensduur van de accu aan dat kan worden opgenomen/weergegeven wanneer u beelden opneemt in de normale functie met een volledig opgeladen accu bij een temperatuur van 25°C. Het aantal beelden dat kan worden opgenomen of weergegeven ervan uitgaande dat de “Memory Stick” wordt verwisseld, al naar gelang noodzakelijk. De werkelijke aantallen kunnen lager zijn al naar gelang de omstandigheden. Opnemen van stilstaande beelden Normale opnamefunctie*1) Beeldformaat 2560×1920 NP-FM50 (bijgeleverd) Aantal Levensduur beelden van batterij (min.) circa 410 circa 205 Bekijken van stilstaande beelden*2) NP-FM50 (bijgeleverd) Beeldformaat Aantal beelden Levensduur van batterij (min.) 2560×1920 circa 7000 circa 350 640×480 circa 350 circa 7000 *2) Weergeven van enkelvoudige beelden op volgorde met tussenpozen van drie seconden Opnemen van bewegende beelden*3) NP-FM50 (bijgeleverd) Continu-opname • In de volgende situaties zal de batterij minder lang meegaan: – Wanneer de omgevingstemperatuur laag is – De flitser wordt gebruikt – Wanneer u de camera dikwijls op ON (aan) en OFF (uit) zet – [LCD BACKLIGHT] of [EVF BACKLIGHT] staat op [BRIGHT] in de SET UP-instellingen – De batterij is zwak Het batterijvermogen wordt minder naarmate u de batterij meer gebruikt en naarmate de tijd verstrijkt (blz. 116). • Het aantal beelden is hetzelfde of u nu de zoeker of het LCD-scherm gebruikt voor het opnemen/weergeven van beelden. Voorbereidingen Aantal beelden en levensduur van batterij dat kan worden opgenomen/bekeken circa 230 min. *3) Continu opnemen op 160×112 beeldformaat *1) Opnemen in de volgende situaties: – [P. QUALITY] staat op [FINE] – Iedere 30 seconden eenmaal opnemen – De zoom schakelt beurtelings om tussen de uiterste W- en T-kant – De flitser gaat iedere twee keer eenmaal af – De stroom gaat iedere tien keer eenmaal aan en uit. NL 13 Gebruik van een externe stroombron 2 Naar het stopcontact Busbeschermdeksel Netsnoer Gelijkstroomstekker 1 1 Netspanningsadapter , Open de afdekking van de aansluitbus en sluit de AC-L10A/L10B netspanningsadapter (bijgeleverd) aan op de DC INaansluitbus van uw camera. Sluit de kabel aan, met de aanduiding v naar boven. • Sluit de netspanningsadapter aan op een goed toegankelijk nabijgelegen stopcontact. Indien er zich tijdens het gebruik van de adapter een of ander probleem voordoet, trek dan de stekker onmiddellijk uit het stopcontact. • Bij gebruik van een externe stroombron dient u de accu te verwijderen. NL 14 2 , Sluit het netsnoer aan op de netspanningsadapter en vervolgens op een stopcontact. • Wanneer u klaar bent met het gebruik van de netspanningsadapter, trek deze dan uit de DC IN-aansluitbus van de camera. • Het apparaat blijft op de stroombron (netspanning) aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit, ook indien het apparaat zelf is uitgeschakeld. • Voor gebruik van een auto-accu dient u de Sony auto-accu-adapter (niet bijgeleverd) te gebruiken. • Indien u tijdens het gebruik van de batterij de gelijkstroomstekker erin steekt of eruit trekt, bestaat de kans dat de spanning wordt verbroken. Gebruik van de camera in het buitenland Spanningsbronnen U kunt uw camera in ieder land of regio gebruiken met de bijgeleverde netspanningsadapter binnen 100 V tot en met 240 V en 50/60 Hz. Als de stekker van de lader niet in het stopcontact [b] past, moet u een in de handel verkrijgbaar verloopstuk [a] gebruiken. AC-L10A/L10B • Gebruik geen elektronische transformator (reisadapter) omdat deze een defect kan veroorzaken. In- en uitschakelen van de camera Gebruik van de regelknop Automatische uitschakelingsfunctie POWER-lampje , Schuif de POWER-schakelaar in de richting van het pijltje. Het POWER-lampje (groen) gaat branden en de camera is nu ingeschakeld. Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, verschijnt het CLOCK SET-scherm (blz. 16). 800 400 200 100 AUTO MODE TIFF VOICE E-MAIL EXP BRKTG BURST 3 NORMAL ISO Voorbereidingen POWERschakelaar Wanneer u de camera tijdens het opnemen of bekijken of tijdens het uitvoeren van SET UP gedurende circa drie minuten niet bedient, wordt de camera automatisch uitgeschakeld om de batterij te sparen. De automatische uitschakelingsfunctie werkt alleen wanneer de camera op een accu wordt bediend. In de volgende situaties zal de camera echter niet automatisch worden uitgeschakeld. • Wanneer u bewegende beelden bekijkt • Wanneer u een diavoorstelling weergeeft • Wanneer er een stekker in de (USB)aansluitbus of A/V OUT (MONO)aansluitbus zit. MODE Om de huidige instellingen van de camera te veranderen, roept u het menu of het SET UP-scherm (blz. 42) op en gebruikt u de regelknop om de veranderingen te maken. Voor ieder onderdeel drukt u op v/V/b/B om de gewenste waarde te kiezen, en drukt u daarna op de middelste z of b/B om de instelling vast te leggen. Uitschakelen van de camera Schuif de POWER-schakelaar opnieuw in de richting van het pijltje. Het POWERlampje dooft en de camera is nu uitgeschakeld. NL 15 De datum en tijd instellen Modusdraaiknop CLOCK SET 2002 / 1 / 1 Y/M/D M/D/Y D/M/Y 12 : 00 CLOCK SET OK AM CANCEL 2002 / 1 / 1 OK Y/M/D M/D/Y D/M/Y 12 : 00 OK AM CANCEL OK 2 1 , Zet de modusdraaiknop op • U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer de modusdraaiknop op , S, A, M, SCN, of staat. • Om de datum en tijd te veranderen, zet u de modusdraaiknop op SET UP. Kies bij (SETUP 2) (blz. 112) de optie [CLOCK SET] en volg de procedure vanaf stap 3. . POWERschakelaar , Schuif de POWER-schakelaar in de richting van het pijltje om de spanning in te schakelen. Het POWER-lampje (groen) gaat branden en het CLOCK SET-scherm verschijnt op het scherm. 3 , Kies de gewenste datumweergave met v/V op de regelknop en druk daarna op z. U hebt de keuze uit [Y/M/D] (jaar/maand/ dag), [M/D/Y] (maand/dag/jaar) en [D/M/ Y] (dag/maand/jaar). • Indien de oplaadbare knopbatterij, die de stroom levert voor het opslaan van de tijdgegevens, ooit volledig is uitgeput (blz. 113), zal opnieuw het CLOCK SETscherm verschijnen. Wanneer dit gebeurt, moet u de datum en tijd opnieuw instellen door te beginnen bij stap 3 hierboven. NL 16 2002 / 1 / 1 Y/M/D M/D/Y D/M/Y 12 : 00 CLOCK SET OK AM CANCEL 2003 / 1 / 1 OK 4 , Kies het onderdeel (jaar, maand, dag, uur of minuut) dat u wilt instellen met b/B op de regelknop. Het onderdeel dat u wilt instellen, wordt aangegeven met v/V. CLOCK SET Y/M/D M/D/Y D/M/Y 12 : 00 2003 / 7 / 4 OK AM CANCEL , Stel de numerieke waarde in met v/V op de regelknop en druk daarna op z om de ingestelde waarde te bevestigen. Nadat het cijfer is ingevoerd, gaat v/V naar het volgende onderdeel. Herhaal deze stap totdat alle rubrieken zijn ingesteld. 10 : 30 OK PM CANCEL OK OK 5 Y/M/D M/D/Y D/M/Y Voorbereidingen CLOCK SET 6 , Kies [OK] met B op de regelknop en druk daarna op z. De datum en tijd worden ingevoerd en de klok begint te lopen. • Om de instelling van de datum en tijd te annuleren, kiest u [CANCEL] met v/V/b/B op de regelknop en daarna drukt u op z. • Indien u bij stap 3 [D/M/Y] hebt gekozen, wordt de tijd aangegeven volgens het 24urensysteem. NL 17 Opnemen van stilstaande beelden Plaatsen en verwijderen van een “Memory Stick” 1 , Open het batterij/“Memory Stick”-deksel. Schuif het deksel in de richting van het pijltje. • Bijzonderheden over “Memory Stick” vindt u op blz. 114. NL 18 2 b-indicatie , Breng de “Memory Stick” aan. Steek een “Memory Stick” zo ver mogelijk naar binnen met de b markering in de richting zoals aangegeven. • Duw de “Memory Stick” helemaal naar binnen zodat deze stevig vastzit in de aansluiting. Als de “Memory Stick” niet juist in de camera is geplaatst, kan het onmogelijk zijn de beelden op de “Memory Stick” op te nemen of weer te geven. 3 Toegangslampje , Sluit het batterij/“Memory Stick”-deksel. Verwijderen van een “Memory Stick” Open het deksel van de batterijen/“Memory Stick” en duw tegen de “Memory Stick” zodat deze eruit springt. • Wanneer het toegangslampje brandt, neemt de camera op of leest deze een beeld. In deze situatie mag u de “Memory Stick” nooit verwijderen en nooit het apparaat uitschakelen. Instellen van het stilstaande beeldformaat 2560 2560 IMAGE SIZE MODE 2560×1920 2560 (3 : 2) 2048×1536 1280×960 640 × 480 MENU MODE 1 , Zet de modusdraaiknop op , schakel de camera in en druk daarna op MENU. Het menu verschijnt. • U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer de modusdraaiknop op , S, A, M of SCN staat. • Bijzonderheden over de beeldkwaliteit vindt u op blz. 32. 2560×1920 2560 (3 : 2) 2048×1536 1280×960 640 × 480 IMAGE SIZE MODE 2 , Kies (IMAGE SIZE) met b/B op de regelknop en kies daarna het gewenste beeldformaat met v/V. Opnemen van stilstaande beelden 2560×1920 2560 (3 : 2) 2048×1536 1280×960 640 × 480 Het beeldformaat is nu ingesteld. Wanneer u klaar bent met instellen, drukt u op MENU zodat het menu van het scherm verdwijnt. • Het hier gekozen beeldformaat blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. NL 19 Basisopname van stilstaande beelden (met automatische regeling) Modusdraaiknop 60min 640 101 96 0EV F5.6 30 1 , Zet de modusdraaiknop op en schakel de camera in. Verwijder de lenskap. • Wanneer de modusdraaiknop op staat, worden de scherpstelling, belichting en witbalans automatisch uitgevoerd zodat u gemakkelijk kunt opnemen. • U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer de modusdraaiknop op staat. Wanneer de modusdraaiknop op of staat, wordt de sluitertijd automatisch ingesteld tussen 1/2000 en 1/30 seconde. • Deze camera kan nieuwe mappen aanmaken en mappen selecteren om in de “Memory Stick” (blz. 64) op te slaan. • Stilstaande beelden worden opgenomen in JPEG-formaat. NL 20 2 , Houd de camera stevig met beide handen vast en positioneer het onderwerp in het midden van het scherpstelframe. Bedek de lens of flitser niet met uw vingers. • De beeldkwaliteit wordt ingesteld op [FINE]. • Het frame op het scherm geeft het scherpstelbereik aan. 3 Knippert groen t Brandt continu , Houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt. De pieptoon klinkt, maar het beeld is nog niet opgenomen. Wanneer de AE/AFvergrendelingsindicator stopt met knipperen en continu gaat branden, is de camera gereed voor opname. Bij opnamen onder donkere omstandigheden zal de flitser automatisch omhoogkomen en afgaan. • Indien u de sluiterknop loslaat, wordt de opname geannuleerd. • De minimale scherpstellingsafstand tot het onderwerp is bij benadering meer dan 50 cm aan de W-kant of 90 cm aan de T-kant. Om onderwerpen van nog dichterbij op te kunnen nemen, moet u de macro-opnamemodus (blz. 24) gebruiken. Controleren van het laatst opgenomen beeld — Quick Review 60min Automatische scherpstelling 640 101 96 , Druk de sluiterknop volledig in. De sluiter maakt een geluid. Het beeld wordt vastgelegd op de “Memory Stick”. • Wanneer u de camera bij bediening op een batterij tijdens het opnemen of weergeven gedurende ongeveer drie minuten niet bedient, wordt de camera automatisch uitgeschakeld om de batterij te sparen (blz. 15). 60min 640 101 8/8 REVIEW 101-0008 2003 7 4 10:30PM , Druk op b (7) op de regelknop. Om terug te keren naar de normale opnamemodus, drukt u zachtjes op de sluiterknop of drukt u opnieuw op b (7). Opnemen van stilstaande beelden 4 Wanneer u probeert een onderwerp op te nemen waarop moeilijk scherpgesteld kan worden, gaat de AE/AFvergrendelingsindicator langzaam knipperen. Onder de volgende omstandigheden bestaat de kans dat de automatische scherpstelling niet werkt. In dergelijke gevallen dient u de sluiterknop los te laten, een nieuwe compositie van het beeld te maken en de scherpstelling opnieuw te regelen. • Het onderwerp is te ver verwijderd van de camera en te donker. • Er is te weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond. • Het onderwerp bevindt zich achter glas, zoals een venster. • Een snel bewegend onderwerp. • Het onderwerp reflecteert of heeft een glanzende afwerking, zoals een spiegel of een lichtgevend lichaam. • Een flitsend onderwerp. Om het beeld op het scherm te wissen 1 Druk op MENU om het menu te laten verschijnen. 2 Kies [DELETE] met B op de regelknop en druk daarna op z. 3 Kies [OK] met v op de regelknop en druk daarna op z. Het beeld wordt gewist. NL 21 Beelden opnemen met de zoeker Indicaties op het scherm tijdens het opnemen Indicaties aan Zoekerinstelknop 60min FINDER/ LCDschakelaar Met de FINDER/LCD-schakelaar kunt u kiezen of u wilt opnemen via de zoeker of via het LCD-scherm. Wanneer u via de zoeker wilt opnemen, verschijnt het beeld niet op het LCD-scherm. Draai de zoekerinstelknop totdat het beeld duidelijk in de zoeker verschijnt en neem het beeld vervolgens op. • Een uitvoerige beschrijving van de indicaties vindt u op blz. 118. NL 22 640 101 89 DISPLAY r Histogram aan (een histogram van het beeld verschijnt in de linker onderhoek van het scherm (blz. 50).) Bij elke druk op DISPLAY, verandert de indicatie in de hierna aangegeven volgorde. • Een uitvoerige beschrijving van de indicaties vindt u op blz. 118. • De indicaties op het scherm worden niet mee opgenomen. 60min 640 101 89 r Indicaties uit (Alleen de waarschuwingen en onderdelen voor handmatige instelling die met de draaiknop zijn ingesteld, zijn ingeschakeld.) Gebruik van de zoomfunctie T (tele-opnamen) W (groothoek-opnamen) 60min W FOCUS-schakelaar , Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO/ZOOM. • De fabrieksinstelling is AUTO/ZOOM. • U kunt ook de ZOOM-knop gebruiken. De zoom werkt langzaam wanneer u zacht op de zoomknop drukt, en snel wanneer u hard op de zoomknop drukt. • De zoomfunctie werkt niet wanneer [CONVERSION LENS] bij de SET UPinstellingen op [ON] is gezet (blz. 110). 60min 101 89 W 640 T 101 89 Handmatige scherpstel/ zoom-ring 2 , Draai de handmatige scherpstel/zoom-ring om het gewenste beeldformaat te kiezen voor het opnemen. Digitale zoom Wanneer de zoomvergroting meer dan 5× bedraagt, wordt het beeld vergroot door digitale verwerking. De maximale zoomvergroting is 10×. Door digitaal zoomen loopt de beeldkwaliteit terug. Wanneer digitaal zoomen niet nodig is, moet u daarom [DIGITAL ZOOM] bij de SET UP-instellingen op [OFF] zetten (blz. 110). Het digitale zoomgebied wordt aangegeven aan de Tkant van de balk. W T Opnemen van stilstaande beelden ZOOM-knop 1 640 T Minimaal vereiste afstand voor scherpstelling op het onderwerp Wanneer de zoom helemaal naar de W-kant is gebracht: Circa 50 cm van het lensoppervlak Wanneer de zoom helemaal naar de T-kant is gebracht: Circa 90 cm van het lensoppervlak • De bovenstaande richting van de handmatige scherpstel/zoom-ring is de fabrieksinstelling. U kunt de richting veranderen met [ZOOM RING SETUP] in de SET UP-instellingen (blz. 111). • Tijdens digitaal zoomen verschijnt het AFframe niet op het scherm. • Digitaal zoomen is niet mogelijk voor bewegende beelden. NL 23 De lens omhoog of omlaag draaien Beelden van dichtbij opnemen — Macro 60min 640 101 88 Lensgedeelte 1 U kunt de lens tot 77 graden omhoog draaien, en tot 36 graden omlaag. De macro-opnamefunctie wordt gebruikt bij het inzoomen op kleine onderwerpen, zoals bloemen of insecten. U kunt beelden van dichtbij opnemen tot aan de hieronder aangegeven afstanden. Wanneer de zoom helemaal naar de W-kant is gebracht: Circa 2 cm van het lensoppervlak Wanneer de zoom helemaal naar de T-kant is gebracht: Circa 90 cm van het lensoppervlak NL 24 , Zet de modusdraaiknop op en druk op B ( ) op de regelknop. Op het scherm verschijnt indicatie). (macro- • Indien het menu nog wordt weergegeven, druk dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt. • U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer de modusdraaiknop op , S, A, M, SCN (behalve het landschapsprogramma blz. 29) of staat. Gebruik van de zelfontspanner 60min 640 60min 101 640 101 60min 73 88 640 101 73 F5.6 30 1 , Zorg dat het onderwerp zich midden in het frame bevindt en neem het beeld op. , Zet de modusdraaiknop op en druk op V ( ) op de regelknop. Terugkeren naar de normale opnamemodus Druk opnieuw op B ( ) op de regelknop. De indicatie verdwijnt. Op het scherm verschijnt (zelfontspanner-indicatie). • Indien het menu nog wordt weergegeven, druk dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt. • U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer de modusdraaiknop op , S, A, M, SCN of staat. 2 , Zorg dat het onderwerp zich midden in het frame bevindt en druk de sluiterknop helemaal omlaag. Opnemen van stilstaande beelden 2 Nadat u de sluiterknop hebt ingedrukt, begint het zelfontspannerlampje (blz. 9) te knipperen en klinkt de pieptoon (circa 10 seconden) totdat de sluiter los komt. Om de zelfontspanner halverwege de procedure uit te schakelen Druk opnieuw op V ( ) op de regelknop. • Indien u de sluiterknop indrukt terwijl u vóór de camera staat, is de kans aanwezig dat de scherpstelling en de belichting niet correct worden geregeld. NL 25 Een flitsmodus kiezen 60min 640 101 73 , Zet de modusdraaiknop op en druk herhaald op v ( ) op de regelknop om een flitsmodus te kiezen. Bij elke druk op v ( ) verandert de indicatie als volgt. Geen indicatie (Auto): De flitser gaat automatisch af wanneer de omgeving te donker is geworden (standaardinstelling). r (Altijd flitsen): De flitser gaat altijd af, ongeacht de helderheid van de omgeving. r (Geen flits): De flitser gaat niet af. NL 26 • Indien het menu nog wordt weergegeven, druk dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt. • U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer de modusdraaiknop op , S, A, M, SCN of (Clip Motion) staat. • Bij de menu-instellingen (blz. 107) kunt u de intensiteit van de flitser regelen met [FLASH LEVEL]. (U kunt de helderheid van de flits niet veranderen wanneer de modusdraaiknop op staat.) • Wanneer bij de menu-instellingen [ISO] op [AUTO] is gezet, bedraagt de aanbevolen afstand voor opname met de ingebouwde flitser circa 0,3 m tot 4,5 m. Wanneer [ISO] niet op [AUTO] is gezet, bestaat de kans dat de flitser geen effect heeft, ook niet indien de intensiteit van de flitser wordt veranderd. • Wanneer u bij gebruik van de modus voor automatisch flitsen of (altijd flitsen) op een donkere plaats naar het beeld op het scherm kijkt, ziet u soms een beetje ruis in het beeld. Dit is echter niet van invloed op het beeld dat wordt opgenomen. • Terwijl de flitser wordt opgeladen, knippert het /CHG-lampje. Wanneer het laden is voltooid, gaat het lampje uit. • Wanneer u de sluiterknop tot halverwege indrukt terwijl de flitser afgaat, gaat het / CHG-lampje branden. • U kunt een extern flitsapparaat bevestigen op deze camera (blz. 63). • Door het bevestigen van een conversielens (niet bijgeleverd) bestaat de kans dat het licht van de flitser wordt geblokkeerd of dat de schaduw van de lens zichtbaar wordt. Om bij het opnemen van levende onderwerpen het rodeogeneffect te verminderen Zet [RED EYE REDUCTION] bij de SET UP-instellingen (blz. 110) op [ON]. De indicatie verschijnt op het scherm en de flitser gaat af voordat de opname begint, dit om het rode-ogeneffect te verminderen. m • Afhankelijk van individuele verschillen, de afstand tot het onderwerp, het niet opmerken van de voorflitser door de gefotografeerde persoon of andere omstandigheden, zal de functie voor automatische vermindering van het rode-ogeneffect niet altijd het gewenste resultaat opleveren. Beelden opnemen met de hologram-AF 60min 640 101 74 ON Betreffende de hologram-AF De “hologram-AF (Auto-Focus)”, een toepassing met laser-hologrammen, is een optisch systeem voor automatische scherpstelling (AF) waarmee stilstaande beelden op donkere plaatsen kunnen worden opgenomen. Het hologram-AFsysteem geeft minder straling dan felle lichtdioden of lampen, het voldoet aan de specificaties van Laserklasse 1* en is daarom veiliger voor de ogen. * De hologram-AF voldoet aan de eisen voor Klasse 1 (tijdsbasis 30 000 seconden) welke is voorgeschreven in alle industrienormen JIS (Japan), IEC (EU) en FDA (VS). Door te voldoen aan deze eisen geldt het laserproduct als veilig wanneer men gedurende 30 000 seconden recht of via een lens naar het licht van de laser kijkt. Opnemen van stilstaande beelden Het AF-hologram geeft licht zodat u gemakkelijker kunt scherpstellen op een onderwerp in een donkere omgeving. Zet bij de SET UP-instellingen [HOLOGRAM AF] (blz. 110) op [AUTO]. De fabrieksinstelling is [AUTO].Wanneer de sluiterknop tot halverwege is ingedrukt en de scherpstelling is vergrendeld, verschijnt ON op het scherm en de hologram-AF zal licht geven. • Indien het licht van de hologram-AF het onderwerp niet voldoende bereikt of het onderwerp geen contrast heeft, zal niet de gewenste scherpstelling worden verkregen. (Een afstand van maximaal ongeveer 4,5 m wordt aanbevolen.) • De gewenste scherpstelling wordt verkregen zolang het licht van de hologram-AF het onderwerp bereikt, zelfs indien het licht daarvan niet precies midden op het onderwerp valt. • Het AF-hologram geeft geen licht wanneer u handmatig scherpstelt. • De hologram-AF zal geen licht geven wanneer bij de SET UP-instellingen [CONVERSION LENS] (blz. 110) op [ON] is gezet. • Indien de hologram AF-zender vuil is, wordt het hologram AF-licht mogelijk verzwakt en kan soms niet de gewenste scherpstelling worden verkregen. In dat geval dient u de hologram AF-zender schoon te vegen met een droge doek. • De hologram-AF-zender geeft zeer fel licht af. Ondanks dat dit veilig is, wordt het niet aangeraden op korte afstand rechtstreeks in de hologram-AF-zender te kijken omdat u dan nog enkele minuten daarna restvlekken kunt zien, zoals na het kijken in het licht van een flitser. • Blokkeer het hologram-AF-zender niet tijdens het opnemen. • Het bevestigen van een optioneel filter, groothoek-conversielens of telefotoconversielens kan het AF-hologramlicht hinderen. NL 27 De datum en tijd opnemen op een stilstaande beeld 1 2 CAMERA 1 1 MPEG MOVIE MOVING IMAGE : OFF DATE/TIME : ON DIGITAL ZOOM : RED EYE REDUCTION : OFF AUTO HOLOGRAM AF : CONVERSION LENS : OFF CAMERA 1 1 MOVING IMAGE : DAY&TIME DATE/TIME : DATE DIGITAL ZOOM : OFF RED EYE REDUCTION : HOLOGRAM AF : CONVERSION LENS : 2 2 CAMERA 1 MOVING IMAGE : MPEG MOVIE DATE/TIME : DATE DIGITAL ZOOM : ON RED EYE REDUCTION : OFF HOLOGRAM AF : AUTO CONVERSION LENS : OFF OK SELECT PAGE SELECT 1 , Zet de modusdraaiknop op SET UP. Het SET UP-scherm verschijnt. • Wanneer opnamen worden gemaakt met de datum en tijd erop geprojecteerd, kunnen de datum en tijd later niet meer worden verwijderd. • Tijdens het opnemen verschijnen niet de datum en tijd op het scherm, maar in plaats daarvan verschijnt in de linker bovenhoek van het scherm de indicatie “ ”. De werkelijke datum en tijd verschijnen alleen tijdens weergave. NL 28 2 , Kies 1 (CAMERA 1) met v op de regelknop en druk daarna op B. Kies [DATE/TIME] met v/V en druk daarna op B. • Indien u [DATE] kiest, wordt de datum in de volgorde die werd gekozen bij “De datum en tijd instellen” (blz. 16) op het beeld geprojecteerd. 3 , Kies de instelling van de datum en tijd met v/V op de regelknop en druk daarna op z. DAY & TIME: Datum, uur en minuten worden op het beeld geprojecteerd. DATE: Jaar, maand en dag worden op het beeld geprojecteerd. OFF: Datum en tijd worden niet op het beeld geprojecteerd. Wanneer u klaar bent met instellen, zet u de modusdraaiknop op en maakt u de opname. • U kunt ook opnemen wanneer de modusdraaiknop op , S, A, M of SCN staat. • Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. Opnemen in overeenstemming met de situatie — Scènekeuze Schemer- en maanlichtprogramma Schemer- en maanlichtportretmodus Schemer- en maanlichtprogramma Voor nachtopnamen zonder dat daarbij de donkere sfeer van de omgeving verloren gaat. Omdat de sluitertijd langer wordt, is gebruikmaking van een statief aan te bevelen om trilling te voorkomen. • In deze modus kan de flitser niet gebruikt worden. • Het AF-hologram geeft geen licht. Schemer- en maanlichtportretmodus Geschikt voor het maken van portretopnamen op donkere plaatsen. Omdat de sluitertijd langer wordt, is gebruikmaking van een statief aan te bevelen om trilling te voorkomen. Portretmodus Portretmodus Geschikt voor portretopnamen. De persoon op de voorgrond wordt extra scherp weergegeven tegen een vage achtergrond. Opnemen van stilstaande beelden Bij nachtopnamen, opnamen van mensen bij nacht en landschapsopnamen kunt u de onderstaande modi gebruiken om de kwaliteit van uw beelden te verbeteren. Landschapsprogramma • Voor het maken van scherpe opnamen van mensen op donkere plaatsen zonder dat daarbij de donkere sfeer van de omgeving verloren gaat. • De flitser gaat altijd af, ongeacht de helderheid van de omgeving. Landschapsprogramma Om alleen de achtergrond scherp te laten uitkomen, zoals voor landschapsopnamen, enz. • U kunt geen beelden in macro opnemen. • De flitser gaat niet automatisch af. • Het AF-hologram geeft geen licht. NL 29 SCN SCN MODE MODE MENU 1 , Zet de modusdraaiknop op SCN en druk daarna op MENU. Het menu verschijnt. 2 , Kies [SCN] met b op de regelknop. 3 , Kies de gewenste modus met v/V op de regelknop. De modus is nu ingesteld. Wanneer u klaar bent met instellen, drukt u op MENU zodat het menu van het scherm verdwijnt. Annuleren van de scènekeuze Zet de modusdraaiknop op een andere functie. • Deze instelling blijft ook na het uitschakelen van de camera bewaard. NL 30 Instellen van de kwaliteit van het stilstaande beeld FINE 800 400 200 100 AUTO FINE STANDARD MENU ISO 1 , Zet de modusdraaiknop op , schakel de camera in en druk daarna op MENU. Het menu verschijnt. • U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer de modusdraaiknop op S, A, M of SCN staat. P.QUALITY MODE 2 , Kies (P.QUALITY) met b/B op de regelknop en kies daarna de gewenste beeldkwaliteit met v/V. Opnemen van stilstaande beelden MODE De beeldkwaliteit is nu ingesteld. Wanneer u klaar bent met instellen, drukt u op MENU zodat het menu van het scherm verdwijnt. • Voor de beeldkwaliteit hebt u de keuze tussen [FINE] en [STANDARD]. • De beeldkwaliteitsinstelling die u hier maakt wordt ook onthouden nadat de stroom is uitgeschakeld. NL 31 Beeldformaat en -kwaliteit U kunt het beeldformaat (aantal beeldpunten) en de beeldkwaliteit (compressieverhouding) kiezen aan de hand van het soort beelden dat u wilt opnemen. Hoe groter het beeldformaat en hoe hoger de beeldkwaliteit, hoe beter het beeld, maar ook hoe groter de hoeveelheid benodigde data om het beeld op te slaan. Dit betekent dat u minder beelden kunt opslaan op de “Memory Stick”. Kies een beeldformaat en beeldkwaliteitsniveau toepasselijk voor het soort beelden dat u wilt opnemen. Het formaat van de beelden kunt u later veranderen (Beeldformaat veranderen, blz. 72). U kunt het beeldformaat kiezen uit vijf keuzemogelijkheden in de volgende tabel. Het beeldformaat in de hiernaast aangegeven tabel is de minimuminstelling voor het gegeven voorbeeld. Wanneer u de beeldkwaliteit wilt verbeteren, kiest u een groter beeldformaat. Beeldformaat Voorbeelden NL 32 2560×1920 Zeer fijne afdrukken 2560 (3:2) Voor 3:2 afdrukken* 2048×1536 Voor afdrukken van A4formaat beelden 1280×960 Voor afdrukken van briefkaart-formaat beelden 640×480 Maken van een home page * Deze keuzemogelijkheid neemt beelden op in een horizontaal/verticaal-verhouding van 3:2 in overeenstemming met het formaat van het gebruikte afdrukpapier. Het aantal beelden** dat op een “Memory Stick” bewaard kan worden Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen in de instelling FINE (STANDARD) wordt hieronder aangegeven. (Eenheden: aantal beelden) Capaciteit 16MB 32MB 64MB 128MB 2560×1920 6 (11) 12 (23) 25 (48) 51 (96) 92 (174) 188 (354) 384 (723) 2560 (3:2) 6 (11) 12 (23) 25 (48) 51 (96) 92 (174) 188 (354) 384 (723) 2048×1536 10 (18) 20 (37) 41 (74) 82 (149) 148 (264) 302 (537) 617 (1097) Beeldformaat 1280×960 24 (46) 640×480 97 (243) 50 (93) MSX-256 MSX-512 MSX-1G 101 (187) 202 (376) 357 (649) 726 (1320) 1482 (2694) 196 (491) 394 (985) 790 (1975) 1428 (3571) 2904 (7261) 5928 (14821) ** Wanneer [REC MODE] op [NORMAL] staat. Het aantal beelden dat in andere modi bewaard kan worden, staat vermeld op blz. 104. • Wanneer de beelden op het scherm van de camera worden weergegeven, hebben ze allemaal hetzelfde formaat. • Het aantal beelden dat kan worden opgenomen kan anders zijn dan hier aangegeven afhankelijk van de opnameomstandigheden. • Wanneer het aantal resterende beelden om op te nemen hoger is dan 9999, verschijnt de >9999 indicatie op het LCD-scherm. Bekijken van stilstaande beelden Beelden bekijken op het scherm van uw camera Individuele beelden bekijken 60min Enkel scherm (enkelbeeld) 60min Index-scherm (met negen beelden) Index-scherm (met drie beelden) 9/9 9/9 2003 7 4 10:30PM VOLUME • SINGLE DISPLAY De beelden die u met de camera hebt opgenomen, kunt u bijna onmiddellijk bekijken op het scherm. Voor het bekijken van beelden hebt u de keuze uit de volgende drie methoden. Enkel scherm (enkelbeeld) U kunt de beelden één voor één bekijken waarbij elk beeld het gehele scherm vult. MOVE 101-0002 • SINGLE DISPLAY F5.6 1/30 0.0 100 101-0009 BACK/NEXT 2003 7 4 10:30PM VOLUME 2003 7 4 10:30PM Index-scherm (met drie beelden) Op het scherm worden drie beelden tegelijk weergegeven, met elk beeld op een apart paneel. Ook worden er diverse beeldgegevens getoond. • Een uitvoerige beschrijving van de indicaties op het scherm vindt u op blz. 120. • Bijzonderheden over de bewegende beelden vindt u op blz. 76. 1 , Zet de modusdraaiknop op en schakel de camera in. Het laatst opgenomen beeld in de geselecteerde opnamemap (blz. 66) verschijnt op het scherm. Bekijken van stilstaande beelden APERTURE VALUE : SHUTTER SPEED : EXPOSURE VALUE : ISO : BACK/NEXT 101 640 101 101-0009 640 Index-scherm (met negen beelden) Op het scherm worden negen beelden tegelijk weergegeven, met elk beeld op een apart paneel. NL 33 Een index-scherm (met negen of drie beelden) bekijken 60min 640 101 3/9 APERTURE VALUE : SHUTTER SPEED : EXPOSURE VALUE : ISO : 101-0003 BACK/NEXT 2003 7 4 10:30PM • SINGLE DISPLAY VOLUME 2 , Kies het gewenste stilstaande beeld met b/B op de regelknop. b : Om het vorige beeld te tonen B : Om het volgende beeld te tonen • U kunt gemakkelijk het volgende/vorige beeld weergeven door de jog-draaiknop te draaien. 1 , Druk eenmaal op NL 2003 7 4 10:30PM 2 . In het uitleesvenster verschijnt nu het index-scherm (met negen beelden). Om het volgende (vorige) indexscherm weer te geven Druk op v/V/b/B op de regelknop om het gele frame omhoog/omlaag/naar links/naar rechts te verplaatsen. • U kunt het volgende/vorige scherm weergeven door de jog-draaiknop te draaien. 34 101-0003 • SINGLE DISPLAY MOVE F5.6 1/30 0.0 100 , Druk op . In het uitleesvenster verschijnt nu het index-scherm (met drie beelden). Druk op v/V op de regelknop om de overige beeldgegevens te laten verschijnen. Om het volgende (vorige) indexscherm weer te geven Druk op b/B op de regelknop. Om terug te keren naar het enkelbeeld-scherm Druk herhaald op of druk op z op de regelknop. Beelden bekijken op een TV-scherm 60min 640 101 101-0009 1 A/V OUT (MONO)aansluitbus , Sluit de A/V-verbindingskabel aan op de A/V OUT (MONO)aansluitbus van de camera en op de audio/videoingangsbussen van de TV. Als uw TV is uitgerust met stereoingangsaansluitbussen, sluit u de audiostekker (zwart) van de audio/videoaansluitkabel aan op de linker audioannsluitbus. BACK/NEXT 2 TV/Video-schakelaar 2003 7 4 10:30PM VOLUME 3 , Schakel de TV in en zet de TV/ Video-schakelaar op “Video”. , Zet de modusdraaiknop op en schakel de camera in. • De naam en locatie van deze schakelaar kan per TV verschillend zijn. Druk op b/B op de regelknop om het gewenste beeld te kiezen. • Wanneer u de camera in het buitenland gebruikt, kan het noodzakelijk zijn [VIDEO OUT] in de SET UP instellingen in te stellen op uw TV-systeem (blz. 112). Bekijken van stilstaande beelden A/V-aansluitkabel (bijgeleverd) 9/9 • Schakel zowel uw camera als de TV uit alvorens u de camera en de TV aansluit met de A/V-verbindingskabel. NL 35 Beelden bekijken op een TV-scherm Als u beelden op een TV-scherm wilt weergeven hebt u een TV nodig met een video-ingangsaansluitbus en een audio/ video-aansluitkabel (bijgeleverd). Het kleursysteem van de TV moet overeenstemmen met dat van uw digitale stilbeeldcamera. Raadpleeg de onderstaande lijsten: NTSC-systeem Bahama’s, Bolivia, Canada, Chili, Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica, Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika, Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, VS, enz. PAL-systeem Australië, Oostenrijk, België, China, Tsjechië, Denemarken, Finland, Duitsland, Nederland, Hongkong, Italië, Koeweit, Maleisië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Portugal, Singapore, Slowakije, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand, Verenigd Koninkrijk, enz. NL 36 PAL-M-systeem Brazilië PAL-N-systeem Argentinië, Paraguay, Uruguay SECAM-systeem Bulgarije, Frankrijk, Guiana, Hongarije, Iran, Irak, Monaco, Polen, Rusland, Oekraïne, enz. Stilstaande beelden wissen Beelden wissen 60min 60min 640 101 60min 640 9/9 101 9/9 640 101 9/9 MENU DELETE OK 101-0009 BACK/NEXT 2003 7 4 10:30PM FOLDER DELETE PROTECT VOLUME , Zet de modusdraaiknop op en schakel de camera in. Druk op b/B op de regelknop om het beeld te kiezen dat u wilt wissen. EXIT OK 2 , Druk op MENU en kies [DELETE] met b/B op de regelknop, en druk daarna op z. Het beeld is nu nog niet gewist. OK 3 , Kies [OK] met v op de regelknop en druk daarna op z. “MEMORY STICK ACCESS” verschijnt op het scherm. Wanneer deze melding verschijnt, is het beeld gewist. Stilstaande beelden wissen 1 DPOF Doorgaan en andere beelden wissen Geef het beeld dat u wilt wissen weer met b/B op de regelknop, selecteer [DELETE] en druk op z. Kies vervolgens [OK] met v en druk daarna op z. Om het wissen te annuleren Kies [EXIT] met V op de regelknop en druk daarna op z. NL 37 Beelden wissen in de index-modus (met negen beelden) MENU FOLDER DELETE PROTECT DPOF 1 , Terwijl er een index-scherm (met negen beelden) (blz. 34) wordt weergegeven, drukt u op MENU en kiest u [DELETE] met b/B op de regelknop, en daarna drukt u op z. NL 38 DELETE CANCEL SELECT • SELECT ALL IN FOLDER 2 , Kies [SELECT] met b/B op de regelknop en druk daarna op z. Wissen van alle beelden in de map Kies [ALL IN FOLDER] met B op de regelknop en druk daarna op z. Kies [OK] en druk daarna op z. Om te stoppen met wissen, kiest u [EXIT] en druk daarna op z. MOVE MENU TO NEXT 3 , Kies een te wissen beeld met v/V/b/B op de regelknop en druk daarna op z. De groene indicatie verschijnt op het gekozen beeld. Het beeld is nu nog niet gewist. Herhaal deze stap voor alle beelden die u wilt wissen. • Om een keuze te annuleren, drukt u opnieuw op z zodat de indicatie verdwijnt. Beelden wissen in de index-modus (met drie beelden) APERTURE VALUE : SHUTTER SPEED : EXPOSURE VALUE : ISO : 101-0002 DELETE EXIT • SINGLE DISPLAY OK , Druk op MENU en kies [OK] met B op de regelknop en druk op z. “MEMORY STICK ACCESS” verschijnt op het scherm. Wanneer deze melding verdwijnt, zijn de beelden gewist. DPOF , Terwijl er een index-scherm (met drie beelden) (blz. 34) wordt weergegeven, verplaatst u het te wissen beeld naar het midden met b/B op de regelknop. DELETE FOLDER 101-0002 2003 7 4 10:30PM 1 PROTECT MENU • OK 2003 7 4 10:30PM BACK/NEXT 2 , Druk op MENU en kies [DELETE] met v/V op de regelknop, en druk daarna op z. Het beeld is nu nog niet gewist. Stilstaande beelden wissen 4 F5.6 1/30 0.0 100 Om het wissen te annuleren Kies [EXIT] met b op de regelknop en druk daarna op z. NL 39 Formatteren van een “Memory Stick” 1 DELETE 2 OK MEMORY STICK TOOL FORMAT : OK CREATE REC. FOLDER : CANCEL CHANGE REC. FOLDER : 2 CANCEL 101-0002 • OK 2003 7 4 10:30PM BACK/NEXT OK 1 3 , Kies [OK] met v op de regelknop en druk daarna op z. “MEMORY STICK ACCESS” verschijnt op het scherm. Wanneer deze melding verschijnt, is het beeld gewist. Om het wissen te annuleren Kies [CANCEL] met V op de regelknop en druk daarna op z. NL 40 1 , Plaats de “Memory Stick” die u wilt formatteren in de camera. Zet de modusdraaiknop op SET UP en schakel de camera in. • De term “formatteren” betekent het voorbereiden van een “Memory Stick” op het opnemen van beelden. Dit proces wordt ook “initialiseren” genoemd. De “Memory Stick” die bij deze camera werd geleverd, en die in de handel verkrijgbaar zijn, zijn reeds geformatteerd en kunnen onmiddellijk worden gebruikt. • Wanneer u een “Memory Stick” formatteert, let u erop dat de gegevens in de “Memory Stick” voorgoed zullen worden gewist. 2 , Kies (MEMORY STICK TOOL) met v/V op de regelknop. Kies [FORMAT] met B en druk daarna op B. Kies [OK] met v en druk daarna op z. Annuleren van het formateren Kies [CANCEL] met V op de regelknop en druk daarna op z. FORMAT ALL DATA WILL BE ERASED READY? OK CANCEL OK , Kies [OK] met v op de regelknop en druk daarna op z. De melding “FORMATTING” verschijnt. Wanneer deze melding verdwijnt is het formatteren klaar. Stilstaande beelden wissen 3 NL 41 Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen Aanwijzingen voor instelling en bediening van uw camera Hieronder worden de menu’s en onderdelen van het SET UP-scherm beschreven zoals die vaak worden gebruikt voor “Geavanceerde bedieningen”. Draaiknop Modusdraaiknop De menu-instellingen wijzigen De onderdelen van het SET UP-scherm wijzigen a Druk op MENU. a Zet de modusdraaiknop op SET UP. Het menu verschijnt. Het SET UP-scherm verschijnt. MODE ISO b Druk op b/B op de regelknop om het onderdeel te kiezen dat u wilt instellen. 2560×1920 2560 (3 : 2) 2048×1536 1280×960 640 × 480 ISO IMAGE SIZE 1 Om de menuweergave uit te schakelen 42 SET UP 1 LCD BRIGHTNESS : LCD BACKLIGHT : EVF BACKLIGHT : BEEP : MODE c Druk op v/V op de regelknop om de gewenste instelling te kiezen. Druk op MENU. b Druk op v/V/b/B op de regelknop om het onderdeel te kiezen dat u wilt instellen. 2 De omframing van de gewenste instelling verandert in geel en de instelling wordt ingevoerd. NL SELECT De omframing van het gekozen onderdeel verandert in geel. 640 Regelknop MPEG MOVIE MOVING IMAGE : OFF DATE/TIME : ON DIGITAL ZOOM : RED EYE REDUCTION : OFF HOLOGRAM AF : AUTO CONVERSION LENS : OFF 2 Het gekozen onderdeel wordt geel. MENU CAMERA 1 1 800 400 200 100 AUTO SHUTTER ON OFF OK c Druk op z op de regeltoets om de instelling in te voeren. Om het scherm SET UP uit te schakelen Zet de modusdraaiknop in een willekeurige stand behalve SET UP. Gebruik van de draaiknop De job-draaiknop wordt gebruikt om de instelwaarden te veranderen wanneer u opneemt met handmatige instelfuncties (sluitertijd-voorkeuze, diafragmavoorkeuze, handmatige belichting), EVafstelling of het kiezen van de scherpstellingsfunctie. a Zet de modusdraaiknop op , S, A, M, SCN of . De waarden die afgesteld kunnen worden, verschijnen rechts op het scherm. 60min 640 c Druk op de draaiknop. De waarde verandert in geel. 60min 640 101 4 0EV F5.6 50 101 4 0EV F5.6 50 Modusdraaiknop b Kies met de draaiknop het onderdeel dat u wilt instellen. 60min 640 De weergegeven waarde wordt ingesteld. 60min 640 101 4 0EV F3.5 50 101 4 0EV F5.6 50 Kiezen Instellen Draaiknop e Om andere onderdelen in te stellen, drukt u op de draaiknop en daarna herhaalt u de stappen 2 t/m 4. Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen Verplaats de gele indicatie b om het onderdeel te kiezen. d Kies met de draaiknop de waarde die u wilt instellen. NL 43 Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Opnemen met de handmatige instellingen M U kunt de sluitertijd en het diafragma handmatig instellen om de voorwaarden te realiseren die u voor uw opnamedoel het meest geschikt acht. Modusdraaiknop: S/A/M U kunt de sluitertijd en het diafragma handmatig instellen in overeenstemming met uw opnamedoel. 60min 640 101 4 0EV F5.6 50 Diafragmainstelling Sluitertijdwaarde Modusdraai- Beschrijving knop S A NL 44 Sluitertijd-voorkeuze. De andere instellingen worden automatisch aangepast om de juiste belichting te verkrijgen die in overeenstemming is met de helderheid van het onderwerp. Diafragma-voorkeuze. De andere instellingen worden automatisch aangepast om de juiste belichting te verkrijgen die in overeenstemming is met de helderheid van het onderwerp. • U kunt de NightShot- en NightFraming-functies niet gebruiken wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op S, A of M. • Bij het opnemen van bewegende beelden kunt u geen handmatige afstellingen verrichten. • Als de juiste belichting niet wordt verkregen nadat u de instellingen hebt gemaakt, kunnen de indicaties van de instelwaarden op het scherm knipperen wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt. Onder deze voorwaarden kunt u wel opnemen, maar wij bevelen u aan om de knipperende waarden opnieuw af te stellen. • De automatische flitsfunctie werkt niet. • U kunt een belichtingswaarde instellen wanneer de modusdraaiknop op S of A staat (blz. 49). Modusdraaiknop Draaiknop Sluitertijd-voorkeuze Voor het scherp opnemen van een snel bewegend onderwerp of om juist bewust enige bewegingsonscherpte in uw opname te brengen teneinde de beweging te benadrukken. 60min AE S 640 101 4 60min AE 101 640 4 S 0EV F5.6 1000 0EV F5.6 NR 30" 1/1000 sec. (kortste) 30 sec. (langste) a Zet de modusdraaiknop op S. b Kies een sluitertijd. Kies het AF-bereik met de jogdraaiknop (blz. 43). U kunt een sluitertijd van 1/1000 tot 30 seconden kiezen. Indien u een sluitertijd van 1/25 seconde of langer kiest, wordt de indicatie van de sluitertijd voorafgegaan door “NR” en wordt automatisch de lange sluitertijd-modus NR geactiveerd. • Sluitertijden van één seconde of langer worden aangegeven met ["] na de waarde, bijvoorbeeld 1". Lange sluitertijd NR De lange sluitertijd-functie NR ontdoet de opgenomen beelden van ruis waardoor de beelden helder en scherp worden. Gebruikmaking van een statief is aan te bevelen om trilling te voorkomen. Diafragma-voorkeuze Hierbij kiest u zelf de scherptediepte, om te bepalen of u het onderwerp scherp wilt zien tegen een vage achtergrond, dan wel of u zowel het onderwerp als de achtergrond scherp wilt opnemen. 60min AE 640 A 101 4 60min AE 640 A 0EV F2.0 160 Diafragmainstelling F2 (minimum) U kunt de sluitertijd en de diafragmawaarde handmatig instellen om de voorwaarden te realiseren die u voor uw opnamedoel het meest geschikt acht. 101 4 0EV F8.0 13 Diafragmainstelling F8 (maximum) a Zet de modusdraaiknop op A. b Kies een diafragma-instelling. Selecteer een diafragmawaarde met de jog-draaiknop (blz. 43). Er kan een diafragmawaarde van F2 tot F8 worden gekozen. • Het instelbereik verschilt in overeenstemming met de zoompositie. • De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 1/1000 en 8 seconden. When you set an aperture value or F5.6 or more, the values start from 1/2000 second. 60min 640 101 4 0EV F5.6 50 Het verschil tussen de ingestelde waarde en de juiste belichting dat door de camera wordt bepaald wordt op het scherm weergegeven als de EV waarde (blz. 49). 0EV is de meest geschikte instelling die door de camera wordt gekozen. a Zet de modusdraaiknop op M. b Kies de indicatie van de sluitertijd. Kies de sluitertijdwaarde met de jogdraaiknop (blz. 43). c Kies de indicatie van de diafragma-instelling. Kies de indicatie van de diafragmawaarde met de jogdraaiknop (blz. 43). Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Druk de sluiterknop volledig in. r De belichting wordt geregeld in overeenstemming met de ingestelde sluitertijd, het scherm wordt zwart en “CAPTURING” verschijnt. r Er vindt een bewerking plaats om ruis bij de ingestelde sluitertijd te verminderen en “PROCESSING” verschijnt. De sluiter maakt dan een geluid. r Nadat “PROCESSING” uitgaat, is het beeld opgenomen. Handmatige regeling van de belichting NL 45 Kiezen van een scherpstellingsmethode Modusdraaiknop: /S/A/M/SCN/ Scherpstelbereik-keuzemodus U kunt kiezen uit de zes AF-bereiken: multipunt-AF, midden, links, rechts, onder en boven. Wanneer u kiest voor scherpstelling op het midden, links, rechts, onder of boven, zal er automatisch worden scherpgesteld op het gewenste punt binnen de AF-zoeker. 60min 640 Multipoint AF Bij gebruikmaking van Multipoint AF (automatische scherpstelling op meerdere punten) berekent de camera de afstand tot het onderwerp op drie plaatsen, namelijk tot de linker- en rechterkant en het midden van het onderwerp, zodat u kunt opnemen met automatische scherpstelling zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over de beeldcompositie. Dit is handig wanneer het onderwerp zich niet midden in het frame bevindt waardoor moeilijk kan worden scherpgesteld. Multipoint AF is de fabrieksinstelling. 60min 640 a Zet de modusdraaiknop op , S, A, M, SCN of . b Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO/ZOOM. c Kies het gewenste AF-bereik. Kies het AF-bereik met de jogdraaiknop (blz. 43). U kunt het AF-bereik kiezen uit multipunt-AF, midden, links, rechts, onder en boven. 60min 640 101 4 101 4 101 4 Wanneer u de sluiterknop tot halverwege indrukt, verandert het AFframe van de zoeker van wit in groen zodra de juiste scherpstelling is verkregen. Draaiknop Modusdraaiknop NL 46 Sluiter FOCUS-schakelaar • Wanneer u digitale zoom of het AF-hologram gebruikt, krijgt AF voorrang op voorwerpen in of bij het midden van het frame. In dat geval wordt het AF-frame van de zoeker niet weergegeven. • Wanneer u bij stap 3 Multipoint AF kiest, wordt het automatisch afgestelde AF-frame van de zoeker in groen weergegeven zodra de juiste scherpstelling is verkregen. 60min 640 101 4 60min 640 101 Opnemen met AFvergrendeling Wanneer het moeilijk is scherp te stellen of wanneer het onderwerp zich niet in het midden van het frame bevindt, kunt u scherpstellen met behulp van de scherpstelbereik-keuzemodus. Wanneer u bijvoorbeeld een opname maakt van twee mensen met enige ruimte tussen hen, kan de camera scherpstellen op de achtergrond die door die tussenruimte heen te zien is. Gebruik in dergelijke gevallen de AFvergrendeling om ervoor te zorgen dat er op de juiste wijze wordt scherpgesteld op de onderwerpen. • Met de AF-vergrendeling kunt u een beeld, ook indien het onderwerp zich aan de rand van het frame bevindt, met de juiste scherpstelling vastleggen. b Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO/ZOOM. c Zorg voor een zodanige beeldcompositie dat het onderwerp zich midden in het AF-frame van de zoeker bevindt en druk daarna de sluiterknop tot halverwege in en houd deze daar vast. De camera stelt scherp op het onderwerp. Wanneer de AE/AFvergrendelingsindicatie stopt met knipperen en blijft branden en er een pieptoon te horen is, is de scherpstelling voltooid. 60min 640 101 4 0EV F5.6 50 AF-zoeker AE/AF-vergrendeling -indicatie Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden 4 a Zet de modusdraaiknop op , S, A, M, SCN of (Clip Motion/Multi Burst). NL 47 d Keer terug naar de definitieve beeldcompositie en druk nu de sluiterknop helemaal in. Het beeld wordt opgenomen waarbij op de juiste wijze is scherpgesteld op de onderwerpen. 60min 640 101 F5.6 30 • U kunt de afstelprocedure met AFvergrendeling een willekeurig aantal malen uitvoeren voordat u de sluiterknop helemaal indrukt. Handmatig scherpstellen Modusdraaiknop: /S/A/M/SCN/ Gewoonlijk wordt er automatisch scherpgesteld. Deze functie is handig wanneer de automatische scherpstellingsfunctie niet goed werkt, zoals op donkere plaatsen. Draaiknop Modusdraaiknop * Bij gebruikmaking van de digitale zoomfunctie wordt het beeld al naar gelang de vergrotingsfactor van de digitale zoom 1× of 2× vergroot. FOCUSschakelaar Handmatige scherpstel/zoom-ring a Zet de modusdraaiknop op , S, A, M, SCN of . b Zet de FOCUS-schakelaar op MANUAL. Op het scherm verschijnt 9 (handmatige scherpstellingsindicatie). c Draai de handmatige scherpstel/zoom-ring om goed scherp te stellen. NL 48 Indien [EXPANDED FOCUS] in de SET UP-instelling op [ON] is gezet, bij het opnemen van stilstaande beelden, wordt het beeld 2×* vergroot. Wanneer er optimaal is scherpgesteld, wordt het beeld weer normaal en verandert de indicatie 9 (handmatige scherpstelling) van geel in wit. Bij het opnemen van bewegende beelden (MPEG MOVIE) of wanneer [EXPANDED FOCUS] op [OFF] is gezet, wordt het beeld niet uitgezoomd. U kunt de brandpuntsafstand instellen op een waarde van 2 cm tot ∞(oneindig). De scherpstellingsfunctie-indicatie verschijnt. Terugkeren naar automatische scherpstelling Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO/ZOOM. • De scherpstel-modusindicator is niet exact en dient te worden beschouwd als leidraad. • De brandpuntsafstand wordt niet aangegeven wanneer NightShot is ingesteld en [CONVERSION LENS] bij de SET UP-instellingen op [ON] is gezet. Wanneer de indicator 9 knippert, is de brandpuntsafstand 2 cm of ∞(oneindig). • Bij gebruikmaking van de NightFraming-functie kunt u niet handmatig scherpstellen. • Bij handmatige scherpstelling kunt u geen beelden in macro opnemen. • Wanneer u de zoomfunctie gebruikt, drukt u op de ZOOM-knop (blz. 23). Belichting regelen a Zet de modusdraaiknop op , S, A, SCN of . — EV-afstelling b Druk op Modusdraaiknop: /S/A/SCN/ Stel bij de automatische instellingen de gewenste belichtingswaarde in. De belichtingswaarde kan in stappen van 1/3EV worden ingesteld binnen een bereik van +2.0EV tot –2.0EV. . c Kies met de draaiknop de gewenste belichtingswaarde. Regel de belichting terwijl u de helderheid van de achtergrond controleert. 60min 640 101 4 Modusdraaiknop +1.0EV Opnametechnieken Onder normale omstandigheden wordt de belichting automatisch door de camera ingesteld. Wanneer het beeld te donker of te licht is, zoals op de onderstaande afbeeldingen worden aangegeven, is het aan te bevelen om de belichting handmatig in te stellen. Wanneer u een onderwerp opneemt dat van achteren belicht wordt, of een onderwerp opneemt tegen een witte achtergrond (bijv. in een sneeuwlandschap), stelt u de belichting bij naar de + kant. Wanneer u een helder verlicht onderwerp (bijv. een spotlight) opneemt tegen een donkere achtergrond , stelt u de belichting bij naar de – kant. Draaiknop Zet de belichtingswaarde weer op 0EV. * • Wanneer een onderwerp wordt opgenomen onder bijzonder heldere of donkere omstandigheden, of wanneer u de flitser gebruikt, kan de belichting niet goed worden ingesteld. Onderbelicht t Stel een hogere waarde (+) in. Juiste belichting Overbelicht t Stel een lagere waarde (–) in. Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Om de automatische belichting opnieuw te activeren NL 49 Een histogram afbeelden • 60min Een histogram is een grafiek die de helderheid van de beeldpunten in het beeld aangeeft. De horizontale as geeft de helderheid aan en de verticale as geeft het aantal beeldpunten aan. Door een histogram af te beelden tijdens het opnemen of weergeven, bent u in staat de juiste belichting te bepalen. 60min 640 640 101 4 0EV Als u de belichting instelt naar de + kant, verplaatst het histogram zich naar rechts. 60min 640 101 4 0EV 101 4 0EV Donker Helder a Zet de modusdraaiknop op , S, A of SCN. b Druk op DISPLAY om het histogram af te beelden. c Stel de belichting in aan de hand van het histogram. NL 50 Als u de belichting instelt naar de – kant, verplaatst het histogram zich naar links. • Het histogram wordt ook afgebeeld wanneer de modusdraaiknop op of M wordt gezet, maar u kunt de belichting dan niet instellen. • Het histogram wordt ook afgebeeld wanneer u op DISPLAY drukt terwijl u een enkelvoudig beeld weergeeft (blz. 33) of tijdens Quick Review (blz. 21). • Het histogram wordt niet afgebeeld in de volgende gevallen: – Wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op SET UP of – Wanneer het menu wordt afgebeeld – Tijdens Quick Review van een beeld opgenomen in de Exposure Bracket-modus – Tijdens het gebruik van weergavezoom verschijnt in de volgende gevallen: – Wanneer u opneemt in het digitalezoombereik – Tijdens het opnemen of weergeven in [2560 (3:2)] formaat – Wanneer u een stilstaand beeld roteert • Het histogram voor het opnemen geeft het histogram weer van het beeld dat op dat moment op het scherm wordt afgebeeld. Een verschil treedt op in het histogram voor en nadat u op de sluiterknop drukt. Wanneer dit gebeurt, controleert u het histogram terwijl u een enkelvoudig beeld weergeeft of tijdens Quick Review. In het bijzonder treedt een groot verschil op in de volgende gevallen: – Wanneer de flitser afgaat – Tijdens het gebruik van de NightFramingfunctie – Wanneer [P. EFFECT] op [SOLARIZE] staat – Tijdens lange sluitertijd of korte sluitertijd • Het histogram wordt misschien niet afgebeeld voor beelden opgenomen op andere camera’s. Lichtmeetmodus Modusdraaiknop: /S/A/M/SCN/ Met deze functie kunt u de lichtmeetmodus kiezen om uw opname af te stemmen op de opnamevoorwaarden en het doel. Lichtmeting met meerdere patronen (geen indicatie) Alleen voor het veld waarin het onderwerp zich bevindt, vindt de lichtmeting plaats. Hiermee kunt u de belichting afstemmen op het onderwerp, zelfs bij tegenlicht of bij een sterk contrast tussen het onderwerp en de achtergrond. Positioneer het dradenkruis van de éénpunts lichtmeting op een punt van het onderwerp dat u wilt opnemen. • Om scherp te stellen op hetzelfde punt als voor de lichtmeting werd gebruikt, adviseren we u de scherpstelbereik-keuzemodus (midden) te gebruiken (blz. 46). • Bij gebruikmaking van de NightShot- en NightFraming-functie kunt u de lichtmeetmodus niet instellen. 60min 640 ) Bij de lichtmeting wordt voorrang gegeven aan het midden van het beeld. De camera bepaalt de belichting op basis van de helderheid van een onderwerp nabij het midden en in overeenstemming met het opnamedoel. a Zet de modusdraaiknop op , S, A, M, SCN of . b Druk herhaald op om de gewenste instelling te kiezen. Bij elke druk op verandert de lichtmeetmodus als volgt: Multi-patroon lichtmeting (geen indicatie) Lichtmeting met nadruk op het midden ( Eénpunts lichtmeting ( ) ) c Neem het beeld op. 101 4 Dradenkruis van de éénpunts lichtmeting Lichtmeting met nadruk op het midden ( ) Sluiter Modusdraaiknop Druk de sluiterknop tot halverwege in, wacht totdat de camera klaar is met de automatische instellingen en druk daarna de sluiter helemaal in om het beeld op te nemen. Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Het beeld wordt opgesplitst in meerdere velden en voor elk veld afzonderlijk wordt er een lichtmeting verricht. De camera beoordeelt de positie van het onderwerp en de helderheid van de achtergrond, en zorgt op basis daarvan voor een evenwichtige belichting. De camera is in de fabriek ingesteld op lichtmeting met meerdere patronen. Eénpunts lichtmeting ( NL 51 Opnemen met vaste belichting d Druk de sluiterknop volledig in. Sluiter Modusdraaiknop Om AE LOCK te annuleren — AE LOCK Modusdraaiknop: /S/A/SCN/ Nadat u op AE LOCK hebt gedrukt, staat de belichting vast. Met deze functie kunt u het gewenste deel van het beeld meten met behulp van de éénpuntslichtmetingsfunctie, deze belichtingswaarde vastleggen door op AE LOCK te drukken, en vervolgens het beeld opnieuw composeren. Gedeelte van het beeld dat gebruikt wordt om de belichting te bepalen Vergrendel de belichting. AE LOCK a Zet de modusdraaiknop op , S, A, SCN of . b Richt u op een gedeelte van het beeld met de gewenste belichtingswaarde en druk daarna op AE LOCK. De belichtingswaarde wordt vergrendeld en de indicatie AE-L verschijnt. 60min 640 101 4 Neem het onderwerp op. NL 52 c Richt u op het onderwerp dat u wilt opnemen en druk de sluiterknop tot halverwege in. De scherpstelling wordt automatisch geregeld. Volg één van de onderstaande aanwijzingen op: • Druk na stap 2 opnieuw op AE LOCK. • Laat na stap 3 de sluiterknop los. • Druk bij stap 4 de sluiterknop volledig in. Drie beelden opnemen met elk een andere belichtingswaarde — Belichtingscategorie Modusdraaiknop: SCN / /S/A/M/ De camera neemt drie beelden achter elkaar op met elk een eigen belichtingswaarde. De belichtingscompensatie kan in stappen van 1/3EV worden ingesteld tot een waarde die ±1,0EV afwijkt van de juiste belichtingswaarde. Sluiter Het SET UP-scherm verschijnt. b Kies 2 (CAMERA 2) met v/V en [BRACKET STEP] met B/v/V en druk daarna op B. c Kies met v/V de gewenste stapwaarde voor de verschillende categorieën en druk daarna op z. ±1.0EV: Verandert de belichtingswaarde met plus of min 1,0 EV. ±0.7EV: Verandert de belichtingswaarde met plus of min 0,7 EV. ±0.3EV: Verandert de belichtingswaarde met plus of min 0,3 EV. d Zet de modusdraaiknop op , S, A, M of SCN. , e Druk op MENU. Het menu verschijnt. Regelknop f Kies [MODE] (REC MODE) met b/B en kies daarna [EXP BRKTG] met v/V. Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Modusdraaiknop MENU a Zet de modusdraaiknop op SET UP. g Neem het beeld op. NL 53 Om terug te keren naar de normale modus Kies bij stap 6 [NORMAL]. • In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken. • Tijdens het opnemen in deze modus worden de beelden niet op het scherm weergegeven. Maak de compositie alvorens u de sluiterknop indrukt. • De scherpstelling en kleurbalans worden ingesteld voor het eerste beeld, en deze instellingen worden ook gebruikt voor de andere beelden. • Als de belichting handmatig wordt ingesteld, wordt de aangepaste waarde gebruikt als middenwaarde. • Het opname-interval bedraagt circa 0,5 seconden. • U kunt geen sluitertijd kiezen die langer is dan 1/25 seconde. (Fluorescerend licht) Kleurtinten afstellen — Kleurbalans Modusdraaiknop: /S/A/M/SCN/ Bij het opnemen met automatische afstellingen wordt de kleurbalans gewoonlijk automatisch op AUTO gezet en wordt de algehele kleurbalans aangepast aan de opnamevoorwaarden. Wanneer u opneemt onder omstandigheden die niet veranderen of met een bepaalde belichting, kunt u de kleurbalans echter handmatig instellen. Kleurbalans automatisch regelen (ONE PUSH) (Daglicht) Buitenopnamen, of opnamen van zonsopgang of zonsondergang, nachtopnamen, neonverlichting of vuurwerk (Bewolkt) 54 (Gloeilamp) • Plaatsen waar de belichtingsvoorwaarden snel veranderen Modusdraaiknop WHT BAL AUTO (geen indicatie) Bij zeer fel licht, zoals in fotostudio’s Voor het afstellen van de kleurbalans in overeenstemming met de lichtbron NL Opnemen onder een fluorescerende verlichting Opnemen onder een bewolkte lucht a Zet de modusdraaiknop op , S, A, M, SCN of . b Druk herhaald op WHT BAL om de gewenste instelling te kiezen. Opnemen in de kleurbalansmodus ONE PUSH 1 Stel een wit voorwerp, zoals een wit stuk papier dat het scherm opvult, samen onder dezelfde lichtomstandigheden als waaronder u gaat opnemen. 2 Druk op . De indicatie begint snel te knipperen. Wanneer de kleurbalans is ingesteld en in het geheugen is opgeslagen, stopt de indicatie met knipperen. Beweeg de camera niet terwijl de indicatie knippert. Kies bij stap 2 [AUTO]. • Onder fluorescerende lampen die flikkeren zal de functie voor het afstellen van de kleurbalans mogelijk niet werken, ook al kiest u (fluorescerend). • Wanneer de flitser afgaat, wordt de handmatige instelling geannuleerd en wordt het beeld opgenomen in de [AUTO]-modus. • Betekenis van de indicatie : Langzaam knipperen: De kleurbalans is niet ingesteld of kon niet worden ingesteld. Snel knipperen: De kleurbalans wordt afgesteld (nadat u hebt ingedrukt). Continu branden: De kleurbalans is ingesteld. • Indien de indicatie zelfs bij indrukken van blijft knipperen, gebruik dan voor het NightFraming-functie kunt u de kleurbalans niet instellen. Opnemen in het donker Modusdraaiknop: / NIGHTSHOT/ NIGHTFRAMING-schakelaar Opnametechnieken Het beeld wordt beïnvloed door de belichtingsomstandigheden. Bijvoorbeeld, het hele beeld lijkt blauw in het zonlicht in de zomer en witte voorwerpen krijgen een rode tint onder gloeilamplicht, enz. Het menselijk oog kan deze problemen oplossen, maar een digitale camera kan de juiste kleuren niet herkennen zonder instellingen te maken. Normaal gesproken maakt de camera deze instellingen automatisch, maar als de kleuren van het opgenomen beeld onnatuurlijk lijken, adviseren wij u de witbalans in te stellen. / Sluiter Infraroodzender • Filters (niet bijgeleverd) kunnen de infrarode stralen blokkeren. • Voor opnamen met de NightShot- of NightFraming-functie wordt een afstand van 0,3 m tot 4,5 m aanbevolen. • U kunt de NightShot- of NightFraming-functie niet gebruiken wanneer [CONVERSION LENS] bij de SET UP-instellingen op [ON] is gezet (blz. 110). Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden Terugkeren naar automatische regeling opnemen de automatische kleurbalansinstelling. • Wanneer u de one-push-witbalansmodus kiest, wordt het scherm kortstondig blauw. • Bij gebruikmaking van de NightShot- en NL 55 NightShot Met de NightShot-functie kunt u onderwerpen opnemen op donkere plaatsen, zoals kampeerscènes ’s avonds of nachtplanten en -dieren. a Zet de modusdraaiknop op of . , b Zet de NIGHTSHOT/ NIGHTFRAMING-schakelaar op NIGHTSHOT. De en “NIGHT SHOT”-indicators gaan branden. De “NIGHT SHOT”indicator dooft na 5 seconden. 640 101 4 “NIGHT SHOT” c Neem het beeld op. Uitschakelen van de NightShotfunctie Zet de NIGHTSHOT/NIGHTFRAMINGschakelaar op z. NL 56 • Tijdens het gebruik van de NightShot-functie zijn de volgende functies buiten werking: – Kleurbalans – Omschakeling van de lichtmeetmodus – AE LOCK – Opnemen met AF-hologram – Opnemen met de flitser • Gebruik de NightShot-functie niet op helder verlichte plaatsen (zoals buiten bij daglicht). Hierdoor zal de camera mogelijk niet goed meer werken. • Tijdens het opnemen met de NightShot-functie worden de beelden niet met de juiste kleuren weergegeven. • Indien er tijdens het gebruik van de NightShotfunctie moeilijk kan worden scherpgesteld met de functie voor automatische scherpstelling, dient u handmatig scherp te stellen (blz. 48). De waarde van de brandpuntsafstand verschijnt niet. • Indien u tijdens het gebruik van de NightShotfunctie een ongeldige toets indrukt, gaat de -indicator knipperen en gaat de “NIGHT SHOT”-indicator gedurende circa 5 seconden branden. Als u echter de flitsmodus kiest in de Bracket, Multi Burst, of BURST 3 modus, knippert de BRK/ / indicator. NightFraming Met de NightFraming-functie kunt u een onderwerp zelfs bij nacht controleren en vervolgens met natuurlijke kleuren opnemen door gebruikmaking van de flitser. a Zet de modusdraaiknop op of (Clip Motion). , b Zet de NIGHTSHOT/ NIGHTFRAMING-schakelaar op NIGHTFRAMING. De en “NIGHT FRAMING”indicators gaan branden. De “NIGHT FRAMING”-indicator dooft na circa 5 seconden. 640 101 4 “NIGHT FRAMING” c Houd de sluiterknop tot halverwege ingedrukt. Het licht van de hologram-AF (blz. 27) wordt verzonden en de scherpstelling wordt automatisch geregeld. d Druk de sluiterknop volledig in. De sluiter klinkt, de flitser gaat af en het beeld wordt opgenomen. Uitschakelen van de NightFraming-functie Zet de NIGHTSHOT/ NIGHTFRAMING-schakelaar op z. — Clip Motion Alvorens over te gaan tot bediening Zet bij de SET UP-instellingen [MOVING IMAGE] op [CLIP MOTION] (blz. 42 en 110). Modusdraaiknop: U kunt een aantal opeenvolgende stilstaande beelden opnemen (GIF animatie). GIFbestanden zijn klein van formaat, wat handig is om een homepage te maken of om beelden toe te voegen aan een e-mail. Modusdraaiknop MENU Sluiter • Tengevolge van de beperkingen van het GIFformaat wordt het aantal kleuren voor Clip Motion-beelden verminderd tot 256 kleuren of minder. Daardoor kan soms de beeldkwaliteit achteruitgaan. NORMAL (160×120) Er kunnen Clip Motion-bestanden van maximaal 10 frames worden opgenomen. Dit is geschikt voor gebruik op een homepage, enz. MOBILE (120×108) Een Clip Motion van maximaal twee frames kan worden opgenomen. Dit is geschikt voor gebruik met draagbare dataterminals. • In de MOBILE-modus wordt het bestandsformaat verkleind waardoor de beeldkwaliteit achteruitgaat. • Het aantal beelden dat in de Clip Motion-modus bewaard kan worden, staat vermeld op blz. 104. Regelknop a Zet de modusdraaiknop op b Druk op MENU. Het menu verschijnt. c Kies (IMAGE SIZE) met b en kies daarna met v/V de gewenste modus. . Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden • Tijdens het gebruik van de NightFramingfunctie zijn de volgende functies buiten werking: – Kleurbalans – Omschakeling van de lichtmeetmodus – AE LOCK – Handmatige scherpstelling • Wanneer u de sluiterknop tot halverwege indrukt, zult u een geluid horen. Dit is echter niet het geluid van de sluiterknop die wordt losgelaten. Het beeld is nog niet opgenomen. • Bij opnemen in de BURST 3-modus en in de EXP BRKTG-modus zal de flitser niet werken. BRK/ -indicator knipperen. • Indien u tijdens het gebruik van de NightFraming-functie een andere ongeldige bediening uitvoert, gaat de -indicator knipperen en gaat de “NIGHT FRAMING”indicator gedurende circa 5 seconden branden. Opnemen van meerdere frames NL 57 d Neem het beeld voor het eerste frame op. 60min 160 101 Om enkele of alle framebeelden te wissen terwijl u een Clip Motion-opname maakt 1/10 MAKING “CLIP MOTION” e Neem het beeld voor het volgende frame op. Druk op de sluiterknop om het volgende frame op te nemen en herhaal daarna deze bediening totdat u het gewenste aantal frames hebt opgenomen. 1 Druk bij stap 4 of 5 op b (7). De opgenomen framebeelden worden één voor één weergegeven en stoppen bij het laatste beeld. 2 Druk op MENU en kies [DELETE LAST] of [DELETE ALL] met b/B en druk daarna op z. Opnemen in de Multi Burst-modus — Multi Burst Modusdraaiknop: In deze modus worden er bij elke druk op de sluiterknop 16 frames achter elkaar opgenomen. Dit is handig om bijvoorbeeld uw sportprestaties te controleren. 3 Kies [OK] met v en druk daarna op z. Wanneer bij stap 2 de optie [DELETE LAST] wordt gekozen, wordt elke keer wanneer u de stappen 1 t/m 3 herhaalt, het laatst opgenomen frame gewist. f Druk op z. Alle framebeelden worden opgenomen op de “Memory Stick”. NL 58 • Alvorens u stap 6 uitvoert, worden de beelden tijdelijk in het geheugen opgeslagen. Deze beelden worden nog niet op de “Memory Stick” opgenomen. • Datum en tijd worden niet op Clip Motionbeelden geprojecteerd. • Wanneer u op het index-scherm een beeld bekijkt dat is opgenomen in de Clip Motionmodus, kan het beeld er anders uitzien dan het werkelijke beeld. • GIF-bestanden die niet op deze camera zijn opgenomen kunnen niet altijd juist worden weergegeven. Alvorens over te gaan tot bediening Zet bij SET UP-instellingen de optie [MOVING IMAGE] op [MULTI BURST] (blz. 42 en 110). d Neem het beeld op. Modusdraaiknop De 16 frames worden opgenomen als één beeld (beeldformaat: 1280×960). MENU Sluiter Om opgenomen beelden te wissen Bij gebruik van deze modus kunt u gekozen beelden binnen de Multi Burst-serie niet wissen. Bij het wissen van beelden worden alle 16 beelden in één keer gewist. Regelknop 1 Zet de modusdraaiknop op a Zet de modusdraaiknop op . b Druk op MENU. Het menu verschijnt. U kunt het frame-interval kiezen uit de menuonderdelen (blz. 108). 1/30" 1/7.5 1/15 1/30 INTERVAL PFX 3 Kies [OK] en druk op z. Alle beelden worden gewist. • In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken. • Bij weergave van beelden die met deze camera in de Multi Burst-modus zijn opgenomen, worden de 16 frames met een vast interval één voor één weergegeven. • Wanneer de beelden worden weergegeven op een computer, worden alle 16 frames tegelijkertijd als deel van één beeld weergegeven. • Bij weergave van Multi Burst-beelden op een computer zonder de Multi Burst-functie, worden alle 16 frames evenals op een computer tegelijkertijd als deel van één beeld weergegeven. • De datum en tijd kunnen niet op de beelden worden geprojecteerd. • Het aantal beelden dat kan worden opgenomen in de Multi Burst-modus staat vermeld op blz. 105. — Burst Modusdraaiknop: SCN / /S/A/M/ Deze modus wordt gebruikt voor een doorlopende opname. Elke keer wanneer u in deze modus op de sluiterknop drukt, neemt de camera drie beelden achter elkaar op. Modusdraaiknop MENU Sluiter Regelknop Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden c Kies (INTERVAL) met b en kies daarna met v/V het gewenste frame-interval. . 2 Druk op MENU, kies in het menu de optie [DELETE] en druk daarna op z. Drie beelden continu opnemen NL 59 a Zet de modusdraaiknop op , S, A, M of SCN. b Druk op MENU. , b Druk op MENU. Het menu verschijnt. Stilstaande beelden opnemen in de TIFFmodus Het menu verschijnt. c Kies [MODE] (REC MODE) met b/B en kies daarna [TIFF] met V. c Kies [MODE] (REC MODE) met b/B en kies daarna [BURST 3] met v/V. — TIFF d Neem het beeld op. De beelden worden niet-gecomprimeerd opgenomen waardoor de beeldkwaliteit niet verslechtert. Beelden die in deze modus zijn opgenomen, zijn geschikt voor het afdrukken van een kwalitatief hoogwaardig beeld. Beelden in JPEG-formaat (gecomprimeerd) worden tegelijkertijd ook in dit formaat opgenomen. Wanneer de “RECORDING”-indicator verdwijnt kunt u het volgende beeld opnemen. Om terug te keren naar de normale modus Kies bij stap 3 [NORMAL]. Modusdraaiknop: SCN / d Neem het beeld op. /S/A/M/ Modusdraaiknop • In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken. • Tijdens het opnemen in deze modus worden de beelden niet op het scherm weergegeven. Maak de compositie alvorens u de sluiterknop indrukt. • Het opname-interval bedraagt circa 0,5 seconden. • U kunt geen sluitertijd kiezen die langer is dan 1/25 seconde. MENU Sluiter Regelknop a Zet de modusdraaiknop op , S, A, M of SCN. NL 60 , Wanneer de “RECORDING”-indicator verdwijnt kunt u het volgende beeld opnemen. Om terug te keren naar de normale modus Kies bij stap 3 [NORMAL]. • JPEG-beelden worden opgenomen in het beeldformaat dat in het menu (IMAGE SIZE) werd gekozen (blz. 19). TIFF-beelden worden opgenomen in het formaat [2560×1920], behalve wanneer [2560 (3:2)] wordt gekozen. • Het wegschrijven en lezen van gegevens duurt langer dan bij normaal opnemen. • Het aantal beelden dat kan worden opgenomen in de TIFF-modus staat vermeld op blz. 104. Stilstaande beelden voor e-mail opnemen c Kies [MODE] (REC MODE) met b/B en kies daarna [E-MAIL] met v/V. — E-mail d Neem het beeld op. Modusdraaiknop: SCN / Wanneer de “RECORDING”-indicator verdwijnt kunt u het volgende beeld opnemen. /S/A/M/ In de E-mail-modus wordt tegelijk met een normaal stilstaand beeld ook een beeld van klein formaat (320×240) opgenomen dat geschikt is voor verzending per e-mail. (Zie blz. 19 voor de formaten van normale stilstaande beelden.) Modusdraaiknop Sluiter Kies bij stap 3 [NORMAL]. • Aanwijzingen voor het toevoegen van beelden aan een e-mailbericht vindt u in de gebruiksaanwijzing van uw e-mailsoftware. • Het aantal beelden dat kan worden opgenomen in de E-mail-modus staat vermeld op blz. 104. — Voice Modusdraaiknop: SCN / /S/A/M/ In de Voice-modus wordt tegelijk met de opname van een stilstaand beeld ook het geluid mee opgenomen. Modusdraaiknop MENU Sluiter Regelknop Regelknop a Zet de modusdraaiknop op , S, A, M of SCN. b Druk op MENU. Het menu verschijnt. a Zet de modusdraaiknop op , S, A, M of SCN. , , b Druk op MENU. Het menu verschijnt. c Kies [MODE] (REC MODE) met b/B en kies daarna [VOICE] met v/V. Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden MENU Om terug te keren naar de normale modus Stilstaande beelden opnemen met audiobestanden NL 61 d Neem het beeld op. Wanneer de “RECORDING”-indicator verdwijnt kunt u het volgende beeld opnemen. Wanneer u de sluiterknop indrukt en weer loslaat, wordt er gedurende vijf seconden geluid opgenomen. Wanneer u de sluiterknop ingedrukt houdt, wordt er net zolang geluid opgenomen totdat u de sluiterknop weer loslaat (maximaal 40 seconden). Speciale effecten toevoegen — Beeldeffect Modusdraaiknop: /S/A/M/SCN/ U kunt beelden digitaal bewerken om speciale effecten tot stand te brengen. SOLARIZE Het contrast is helderder en het beeld oogt als een illustratie. Om terug te keren naar de normale modus Kies bij stap 3 [NORMAL]. • Om beelden te bekijken die zijn opgenomen in Voice-modus, zie blz. 76. • Het aantal beelden dat u in de Voice-modus kunt opnemen staat vermeld op blz. 104. Modusdraaiknop MENU Regelknop a Zet de modusdraaiknop op , S, A, M, SCN of . b Druk op MENU. Het menu verschijnt. SEPIA Het beeld is sepia, zoals een oude foto. c Kies [PFX] (P. EFFECT) met b/B en kies daarna met v/V de gewenste modus. Om het beeldeffect te annuleren Kies bij stap 3 [OFF]. NEG.ART Kleur en helderheid van het beeld zijn omgekeerd, zoals bij een negatief. NL 62 Gebruik van de flitser Sony HVL-F1000 Gebruik van een externe flitser Modusdraaiknop: SCN/ / /S/A/M/ Hete schoen Modusdraaiknop Sluiter ACC-aan sluitbus a Bevestig de externe flitser HVL-F1000 op de flitseraansluiting. b Steek de stekker van de flitser in de ACC-aansluitbus. c Schakel de HVL-F1000 in. d Zet de modusdraaiknop op , , S, A, M, SCN of (Clip Motion). e Neem het beeld op. De ingebouwde flitser gaat niet af. • Bij gebruik van een optionele Sony externe flitser dient u [HOT SHOE] bij de SET UPinstellingen op [OFF] te zetten. Regelknop U kunt een in de handel verkrijgbare externe flitser monteren die geschikt is voor de hete schoen. a Monteer de externe flitser op de hete schoen. b Zet de modusdraaiknop op SET UP. c Kies 2 (CAMERA 2) met v/V, [HOT SHOE] met B/v/V, [ON] met B/v en druk daarna op z. d Schakel de externe flitser in. Nadere bijzonderheden vindt u in de gebruiksaanwijzing die met uw flitser is meegeleverd. e Zet de modusdraaiknop op M of A. De flitser gaat ook af wanneer de modusdraaiknop op , , S, SCN of (Clip Motion) is gezet, maar wij bevelen u aan om de modusdraaiknop op M of A te zetten voordat u gaat opnemen. f Neem het beeld op. Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden • Wanneer u opneemt in de Burst-, Exposure Bracket-, Twilight-modus, MPEG-movie of Multi Burst-modus, gaat de flitser niet af. • Wanneer een externe flitser is aangebracht, voorkomt het gewicht ervan dat het lensgedeelte wordt vergrendeld. In dat geval bevelen wij u aan om bij opname het lensgedeelte te ondersteunen met uw linkerhand of gebruik te maken van een statief. • Een externe flitser en de ingebouwde flitser kunnen niet tegelijkertijd afgaan. U kunt de flitser Sony HVL-F1000 monteren op de hete schoen van uw camera. Met de HVL-F1000 kunt u levendigere flitsopnamen maken dan met een gewone externe flitser. Gebruik van een in de handel verkrijgbare externe flitser NL 63 • Stel het diafragma optimaal in, uitgaande van het richtgetal van de gebruikte flitser en de afstand tot het onderwerp. • Aangezien het richtgetal al naar gelang de ISOgevoeligheid (blz. 107) van de camera verschillend is, dient u altijd het ISO-getal van de camera te controleren. • Bij gebruik van een flitser die door een andere fabrikant is gemaakt voor een specifieke camera (doorgaans een flitser met meerdere contactpunten op de hete schoen), een flitser met hoge spanning of een flitseraccessoire dient u er rekening mee te houden dat de camera dan mogelijk niet goed zal werken of defect zal raken. • Als u opneemt met [HOT SHOE] ingesteld op [OFF] in de SET UP-instellingen, kan de ingebouwde flitser omhoog komen. Als dat gebeurt, duwt u de ingebouwde flitser terug op de oorspronkelijke plaats. Afhankelijk van het gebruikte type externe flitser, kan het zijn dat u de externe flitser moet verwijderen voordat u de ingebouwde flitser op de oorspronkelijke plaats kunt terug duwen. Selecteer een andere map Modusdraaiknop: SET UP Uw camera kan meerdere mappen aanmaken in een “Memory Stick”. Door meerdere mappen aan te maken is het gemakkelijk om tijdens het weergeven de beelden terug te vinden. De “101MSDCF” map is ingesteld als de opnamemap in de fabriek. U kunt mappen aanmaken tot en met “999MSDCF”. Een nieuwe map aanmaken a Zet de modusdraaiknop op SET UP. b Kies (MEMORY STICK TOOL) with v/V en kies daarna [CREATE REC. FOLDER] met B/v/V. MEMORY STICK TOOL 1 OK FORMAT: CREATE REC. FOLDER: OK CHANGE REC. FOLDER: 101 2 PAGE SELECT • Maximaal 4000 beelden kunnen in een map worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van de map is opgebruikt, wordt automatisch een nieuwe map aangemaakt. • Nadat u eenmaal een map hebt gemaakt, kan deze niet worden gewist. Modusdraaiknop MENU c Kies [OK] met B/v en druk daarna op z. 60min CREATE REC. FOLDER CREATING REC. FOLDER 102MSDCF Sluiter OK READY? OK CANCEL d Kies [OK] met v en druk daarna op z. Regelknop NL 64 Een nieuwe map wordt aangemaakt met een nummer dat 1 hoger is dan de laatste aangemaakte map. Het aanmaken van een map annuleren Kies bij stap3 of 4 [CANCEL]. • Opgenomen beelden worden opgeslagen in de nieuw aangemaakte map totdat een andere map is aangemaakt of geselecteerd. De opnamemap veranderen a Zet de modusdraaiknop op SET UP. b Kies (MEMORY STICK TOOL) met v/V en kies daarna [CHANGE REC. FOLDER] met B/V. Het veranderen van de opnamemap annuleren Kies bij stap3 of 4 [CANCEL]. • Beelden die zijn gemaakt met een camera zonder de mapaanmaakfunctie worden opgeslagen in de map “100MSDCF”. U kunt de map “100MSDCF” niet selecteren als de opnamemap voor deze camera. MEMORY STICK TOOL 1 FORMAT: CREATE REC. FOLDER: CHANGE REC. FOLDER: 2 OK OK 101 PAGE SELECT Het opnamemap-keuzescherm verschijnt. 3/3 SELECT REC. FOLDER 103 FOLDER NAME: 103MSDCF NO. OF FILES: 3 CREATED: 2003 7 4 10:30:00PM OK BACK/NEXT OK CANCEL d Kies met b/B de gewenste map, en [OK] met v en druk daarna op z. Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden c Kies [OK] met B/v en druk daarna op z. NL 65 Geavanceerd stilstaande beelden bekijken d Beeld de weer te geven map af met b/B. Een weergavemap selecteren 3/3 SELECT FOLDER 103 Modusdraaiknop: FOLDER NAME: 103MSDCF NO. OF FILES: 3 CREATED: 2003 7 4 10:30:00PM U kunt de weergavemap instellen. Modusdraaiknop OK BACK/NEXT OK CANCEL MENU e Kies [OK] met v en druk daarna op z. Een deel van een stilstaand beeld vergroten Modusdraaiknop: U kunt een deel van een beeld vergroten tot vijfmaal het oorspronkelijke formaat. U kunt het vergrote beeld ook vastleggen als een nieuw bestand. Modusdraaiknop Het selecteren van de weergavemap annuleren Kies bij stap 4 of e [CANCEL]. Wanneer een “Memory Stick” meerdere mappen bevat Regelknop a Zet de modusdraaiknop op b Druk op MENU. Het menu verschijnt. c Kies [FOLDER] met b op de regelknop en druk daarna op de middelste z. NL 66 . De volgende markeringen worden afgebeeld op de eerste en laatste beelden in een map (blz. 120). : U kunt naar de voorgaande map gaan. : U kunt naar de volgende map gaan. : U kunt naar zowel de voorgaande als de volgende map gaan. • U kunt ook de weergavemap selecteren op het indexscherm (met negen of met drie beelden). • U kunt ook de weergavemap selecteren met behulp van [CHANGE REC. FOLDER] in de SET UP-instellingen (blz. 65). • Als zich geen beelden in de map bevinden, wordt de melding “NO FILE IN THIS FOLDER” op het scherm afgebeeld. ZOOM-knop Regelknop e Stel het beeldformaat in met de ZOOM W/T-knop. Een beeld vergroten — Weergavezoom a Druk na de weergavezoom op MENU. . b Geef het beeld weer dat u wilt vergroten. x2.0 b Kies [TRIMMING] met B en druk daarna op z. c Druk op de zoom-T-toets om in te zoomen op het beeld. d Selecteer het gewenste deel van het beeld met v/V/b/B. Druk op v • RETURN MOVE Om de weergavezoom uit te schakelen Druk op z. x1.3 Druk op b Druk op B • RETURN MOVE Druk op V v: Om meer van de bovenkant van het beeld te zien V: Om meer van de onderkant van het beeld te zien b: Om meer van de linkerkant van het beeld te zien B: Om meer van de rechterkant van het beeld te zien • U kunt de weergavezoom niet gebruiken voor bewegende beelden (MPEG MOVIE), Clip Motion-beelden en Multi Burst-beelden. • U kunt de beelden die worden weergegeven met de functie Quick Review (blz. 21) vergroten door de stappen c t/m e uit te voeren. • U kunt geen beelden vergroten met de handmatige scherpstel/zoom-ring. c Kies het beeldformaat met v/V en druk daarna op z. De opnamemap wordt rechtsboven op het scherm afgebeeld. Het beeld wordt opgenomen en na de opname verschijnt op het scherm weer het beeld met het normale formaat. • Het getrimde beeld wordt opgenomen als het meest recente bestand in de geselecteerde opnamemap, en het oorspronkelijke beeld blijft behouden. • De kwaliteit van getrimde beelden kan achteruitgaan. • Een beeldgrootte van 3:2 kan niet worden getrimd. • Niet-gecomprimeerde (TIFF) beelden kunnen niet worden getrimd. • U kunt beelden afgebeeld met Quick Review niet trimmen. Geavanceerd stilstaande beelden bekijken a Zet de modusdraaiknop op Een vergroot beeld vastleggen — Trimmen NL 67 c Kies [SLIDE] met b/B en druk daarna op z. Weergave van opeenvolgende beelden Stel de volgende onderdelen in met v/V/b/B. INTERVAL 3 sec/5 sec/10 sec/30 sec/1 min — Diavoorstelling Modusdraaiknop: U kunt de vastgelegde beelden op volgorde weergeven. Deze functie is handig voor het controleren van uw beelden of voor presentaties, enz. Modusdraaiknop IMAGE FOLDER: Geeft de beelden weer in de geselecteerde map. ALL: Geeft alle beelden weer in de “Memory Stick”. REPEAT ON: Continu herhaalde weergave van beelden. OFF: Nadat alle beelden zijn weergegeven, eindigt de diavoorstelling. MENU d Kies [START] met V/B en druk daarna op z. De diavoorstelling begint. Regelknop a Zet de modusdraaiknop op b Druk op MENU. Het menu verschijnt. NL 68 . Om de instelling van de diavoorstelling uit te schakelen Kies bij stap 3 [CANCEL]. Om te stoppen met de weergave van de diavoorstelling Druk op z, kies [EXIT] met B en druk daarna opnieuw op z. Om tijdens de diavoorstelling rechtstreeks naar het volgende/ vorige beeld te gaan Druk op B (volgende) of b (vorige). Als [FOLDER] is geselecteerd in [IMAGE], kunnen alleen de beelden in de map worden geselecteerd. • Het ingestelde interval wordt mede bepaald door het beeldformaat. Stilstaande beelden roteren Stoppen met roteren Modusdraaiknop MENU U kunt een beeld opgenomen in portretformaat roteren en weergeven in landschapsformaat. Het geroteerde beeld wordt over het oorspronkelijke beeld geschreven. Regelknop a Zet de modusdraaiknop op en geef het beeld weer dat u wilt roteren. b Druk op MENU. • U kunt beveiligde beelden, bewegende beelden (MPEG MOVIE) en beelden die zijn opgenomen in de modus Clip Motion of Multi Burst niet roteren. • Beelden die met andere camera’s zijn opgenomen, kunnen soms niet worden geroteerd. • Wanneer u de beelden op een computer bekijkt, komt de informatie over de beeldrotatie al naar gelang de applicatiesoftware niet altijd over. Geavanceerd stilstaande beelden bekijken Modusdraaiknop: Kies bij stap 4 de optie [CANCEL] en druk daarna op z. Het menu verschijnt. c Kies [ROTATE] met b/B en druk daarna op z. d Kies with v/V en roteer het beeld met b/B. e Kies [OK] met v/V en druk daarna op z. Het geroteerde beeld wordt over het oorspronkelijke beeld geschreven. NL 69 Stilstaande beelden monteren Beelden beveiligen — Beveiliging Modusdraaiknop: Met deze functie kunt u beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen. Bij het formatteren van een “Memory Stick” (blz. 40) worden alle beelden die op die “Memory Stick” zijn vastgelegd gewist, ook indien deze beveiligd zijn. Modusdraaiknop MENU In de enkelbeeld-modus a Zet de modusdraaiknop op b Laat met b/B het beeld verschijnen dat u wilt beveiligen. c Druk op MENU. Het menu verschijnt. d Kies [PROTECT] met b/B en druk daarna op z. Het weergegeven beeld is beveiligd. De indicatie - (beveiliging) verschijnt op het beeld. 60min 640 101 9/9 PROTECT EXIT OK Regelknop BACK/NEXT e Om verder te gaan en andere beelden te beveiligen, selecteert u het gewenste beeld met b/B, selecteert u [PROTECT] met v, en drukt u daarna op z. Om de beveiliging te annuleren NL 70 Druk bij stap 4 of 5 opnieuw op z. De indicatie - verdwijnt. . In de index-modus (met negen beelden) a Zet de modusdraaiknop op en druk daarna op om het index-scherm (met negen beelden) te laten verschijnen. b Druk op MENU. Het menu verschijnt. c Kies [PROTECT] met b/B en druk daarna op z. d Kies [SELECT] met b/B en druk daarna op z. e Kies met v/V/b/B het beeld dat u wilt beveiligen en druk daarna op z. De groene indicatie - verschijnt op het gekozen beeld. • SELECT MOVE MENU TO NEXT f Herhaal stap 5 om andere beelden te beveiligen. g Druk op MENU. Het menu verschijnt. h Kies [OK] met B en druk daarna op z. De - indicatie wordt wit. De geselecteerde beelden zijn beveiligd. Kies bij stap 4 de optie [CANCEL] of kies bij stap 8 de optie [EXIT] en druk daarna op z. Om de beveiliging van afzonderlijke beelden te annuleren Selecteer het beeld waarvan u de beveiliging wilt opheffen met v/V/b/B en druk daarna op z in stap 5. De - indicatie wordt grijs. Herhaal deze procedure voor alle beelden waarvan u de beveiliging wilt annuleren. Druk op MENU, kies [OK] en druk daarna op z. a Zet de modusdraaiknop op en druk daarna tweemaal op om het index-scherm (met drie beelden) te laten verschijnen. b Laat met b/B het te beveiligen beeld in het midden verschijnen. c Druk op MENU. Het menu verschijnt. d Kies [PROTECT] met v/V en druk daarna op z. Het beeld in het midden wordt beveiligd. Op het beeld verschijnt de indicatie -. Om de eerder ingestelde beveiliging te annuleren Kies het beeld waarvan u de beveiliging wilt annuleren en druk daarna bij stap 4 op z. Om de beveiliging van alle beelden te annuleren, herhaalt u deze procedure voor elk beeld. Stilstaande beelden monteren Om de beveiligingsfunctie te verlaten In de index-modus (met drie beelden) DPOF Alle beelden in een map beveiligen Kies bij stap 4 de optie [ALL IN FOLDER] en druk op z. Kies [ON] en druk daarna op z. Het beveiligen van alle beelden in een map annuleren Kies bij stap 4 de optie [ALL IN FOLDER] en druk op z. Kies [OFF] en druk daarna op z. PROTECT DELETE FOLDER 101-0002 • OK 2003 7 4 10:30PM BACK/NEXT e Om andere beelden te beveiligen, laat u met b/B het te beveiligen beeld in het midden verschijnen en herhaalt u stap 4. NL 71 c Druk op MENU. Beeldformaat veranderen Het menu verschijnt. d Kies [RESIZE] met b/B en druk daarna op z. — Formaat veranderen e Kies met v/V het gewenste formaat en druk daarna op z. Modusdraaiknop: U kunt het formaat van een vastgelegd beeld veranderen en het gewijzigde beeld opslaan als een nieuw bestand. U hebt de keuze uit de volgende formaten. 2560×1920, 2048×1536, 1280×960, 640×480 Ook nadat u het formaat hebt veranderd, blijft het oorspronkelijke beeld bewaard. De opnamemap wordt rechtsboven op het scherm afgebeeld. Om de verandering van het formaat te annuleren Kies bij stap 5 [CANCEL]. Modusdraaiknop MENU Regelknop a Zet de modusdraaiknop op NL 72 b Laat met b/B het beeld verschijnen waarvan u het formaat wilt veranderen. . • Het beeld met het veranderde formaat wordt opgenomen als het meest recente bestand in de geselecteerde opnamemap, en het oorspronkelijke beeld blijft behouden. • Van bewegende beelden en beelden (MPEG MOVIE) die zijn opgenomen in de Clip Motion-, Multi Burst- of TIFF-modus kan het formaat niet worden veranderd. • Wanneer u van een klein formaat overschakelt op een groot formaat, gaat de beeldkwaliteit achteruit. • Een beeld kan niet naar een beeldformaat van 3:2 worden veranderd. • Wanneer u het formaat van een 3:2 beeld verandert, worden de zwarte banden onderaan en bovenaan het scherm weergegeven. Een afdrukmarkering aanbrengen op beelden —Afdrukmarkering (DPOF) Modusdraaiknop: U kunt stilstaande beelden die met deze camera zijn opgenomen markeren om te laten afdrukken. Deze functie is handig wanneer u beelden in een winkel wilt laten afdrukken of wanneer u afdrukt op een printer die compatibel is met de DPOFstandaard (Digital Print Order Format). Modusdraaiknop MENU Regelknop In de enkelbeeld-modus a Zet de modusdraaiknop op b Laat met b/B het beeld verschijnen dat u wilt afdrukken. c Druk op MENU. Het menu verschijnt. d Kies [DPOF] met b/B en druk daarna op z. Op het weergegeven beeld wordt de markering 60min aangebracht. 640 101 . In de index-modus (met negen beelden) a Zet de modusdraaiknop op en druk daarna op om het index-scherm (met negen beelden) te laten verschijnen. b Druk op MENU. Het menu verschijnt. c Kies [DPOF] met B en druk daarna op z. d Kies [SELECT] met b/B en druk daarna op z. 9/9 • Wanneer u afdrukmarkeringen aanbrengt, kunt u de optie [ALL IN FOLDER] niet kiezen. DPOF EXIT OK BACK/NEXT e Om verder te gaan en andere beelden af te drukken, selecteert u het gewenste beeld met b/B, selecteert u [DPOF] met v, en drukt u daarna op z. De afdrukmarkering verwijderen Druk bij stap 4 opnieuw op z. Het symbool gaat uit. Stilstaande beelden monteren • Bewegende beelden (MPEG MOVIE) of beelden die in de Clip Motion-modus zijn opgenomen kunnen niet worden voorzien van een afdrukmarkering. • In de E-MAIL-modus wordt er een afdrukmarkering (DPOF) aangebracht op het beeld met het normale formaat dat tegelijkertijd wordt opgenomen. • Wanneer u een afdrukmarkering aanbrengt op beelden die zijn opgenomen in de Multi Burstmodus, worden alle beelden afgedrukt op één vel dat is onderverdeeld in 16 panelen. • Wanneer u een afdrukmarkering (DPOF) aanbrengt op een beeld dat in de TIFF-modus is opgenomen, wordt alleen het nietgecomprimeerde beeld afgedrukt. Het tegelijkertijd opgenomen JPEG-beeld wordt niet afgedrukt. e Kies met v/V/b/B het beeld dat u wilt afdrukken en druk daarna op z. De groene markering verschijnt op het geselecteerde beeld. • SELECT MOVE MENU TO NEXT NL 73 f Herhaal stap 5 om andere beelden af te drukken. In de index-modus (met drie beelden) De afdrukmarkering verwijderen g Druk op MENU. a Zet de modusdraaiknop op en druk daarna tweemaal op om het index-scherm (met drie beelden) te laten verschijnen. Druk bij stap 4 opnieuw op z. Het symbool gaat uit. Het menu verschijnt. h Kies [OK] met B en druk daarna op z. De -indicatie wordt wit. Het aanbrengen van de markering voltooid. is Om de functie voor het aanbrengen van afdrukmarkering te verlaten Kies bij stap 4 [CANCEL] of kies bij stap 8 [EXIT]. De afdrukmarkeringen aan de gekozen beelden verwijderen b Laat met b/B het beeld dat u wilt afdrukken in het midden verschijnen. c Druk op MENU. Het menu verschijnt. d Kies [DPOF] met v en druk daarna op z. De markering wordt aangebracht op het beeld in het midden. Kies bij stap 5 de beelden waarvan u de afdrukmarkering wilt verwijderen en druk daarna op z. DPOF PROTECT DELETE FOLDER 101-0002 • OK Alle markeringen in een map opheffen Kies bij stap 4 de optie [ALL IN FOLDER] en druk daarna op z. Kies [OFF] en druk daarna op z. NL 74 2003 7 4 10:30PM BACK/NEXT e Om andere beelden af te drukken, laat u met b/B het beeld dat u wilt afdrukken in het midden verschijnen en herhaalt u stap 4. Bewegende beelden bekijken c Kies (IMAGE SIZE) met b en kies daarna met v/V de gewenste modus. Opnemen van bewegende beelden U hebt de keuze uit 320 (HQX), 320×240 of 160×112. Nadere bijzonderheden over de opnameduur van de verschillende beeldformaten vindt u op blz. 105. Modusdraaiknop: U kunt bewegende beelden opnemen met uw camera. d Druk de sluiterknop volledig in. Alvorens te beginnen “REC” verschijnt op het scherm en de camera begint met de opname van het beeld en geluid. Modusdraaiknop 101 60min 160 REC 00:00:24[ 00:24:35] MENU Sluiter • Het opnemen stopt wanneer de “Memory Stick” vol is. b Druk op MENU. Het menu verschijnt. en volg de Zelfontspanner gebruiken Zet de modusdraaiknop op procedure op blz. 25. en volg de • Bij het opnemen van bewegende beelden werkt de flitser niet. • Op bewegende beelden worden de datum en tijd niet geprojecteerd. • Bij het opnemen van bewegende beelden (MPEG MOVIE) met Multipoint AF wordt de afstand tot het midden van het scherm geschat als een gemiddelde waardoor de AF zelfs bij een zekere mate van trilling zal werken. De scherpstelbereik-keuzemodus (midden, links, rechts, onder en boven) stelt automatisch scherp met behulp van alleen de geselecteerde AF-bereikzoeker. Dit is handig wanneer u alleen op het onderwerp wilt scherpstellen. e Druk de sluiterknop opnieuw helemaal in om met opnemen te stoppen. Regelknop a Zet de modusdraaiknop op Zet de modusdraaiknop op procedure op blz. 24. Bewegende beelden bekijken Zet bij SET UP-instellingen de optie [MOVING IMAGE] op [MPEG MOVIE] (blz. 42 en 110). Opnemen van dichtbij (Macro) . Indicaties tijdens het opnemen • De indicaties op het scherm worden niet mee opgenomen. • Een uitvoerige beschrijving van de indicaties vindt u op blz. 119. • Er wordt geen histogram weergegeven. NL 75 a Zet de modusdraaiknop op Bewegende beelden bekijken op het scherm Modusdraaiknop: U kunt bewegende beelden op het scherm weergeven en het geluid via de luidspreker voortbrengen. Luidspreker Modusdraaiknop DISPLAY . b Kies met b/B het gewenste bewegende beeld. Bewegende beelden worden één formaat kleiner weergegeven dan stilstaande beelden. 60min 160 101 101_0010 PLAY 10/10 00:00:00 De bewegende beelden en het geluid worden weergegeven. Tijdens weergave verschijnt B (PLAYBACK) op het scherm. 160 101 10/10 00:00:02 Regelknop Weergavebalk 101_0010 STOP 2003 7 4 10:30PM REV/CUE VOLUME Om de weergave te stoppen Druk opnieuw op z. Om het volume af te stellen Druk op v/V om het volume af te stellen. NL 76 Bewegende beelden van hoge kwaliteit [320 (HQX)] Indicaties tijdens het bekijken van bewegende beelden VOLUME c Druk op z. 60min Druk tijdens weergave op b/B. Om terug te keren naar normale weergave, drukt u op z. Bewegende beelden worden schermvullend weergegeven. 2003 7 4 10:30PM BACK/NEXT Om de bewegende beelden vooruit of terug te spoelen • Elke keer wanneer u DISPLAY indrukt, verandert de status van het scherm als volgt: Indicaties uit t Alle indicaties aan. • Een uitvoerige beschrijving van de indicaties vindt u op blz. 120. • Er wordt geen histogram weergegeven. • De procedure voor het bekijken van bewegende beelden op een TV is dezelfde als voor het bekijken van stilstaande beelden (blz. 35). Bewegende beelden wissen In de enkelbeeld-modus a Zet de modusdraaiknop op . b Laat met b/B het beeld verschijnen dat u wilt wissen. — Wissen Modusdraaiknop: c Druk op MENU. Ongewenste bewegende beelden kunt u wissen. Modusdraaiknop MENU Het menu verschijnt. d Kies [DELETE] met b/B en druk daarna op z. e Kies [OK] met v en druk daarna op z. “MEMORY STICK ACCESS” verschijnt op het scherm. Wanneer de melding verdwijnt, is het beeld gewist. Regelknop f Om verder te gaan en andere beelden te wissen, geeft u het beeld dat u wilt wissen weer met b/B en drukt u op z. Kies vervolgens [OK] met v en druk daarna op z. Om te stoppen met wissen Kies bij stap 5 of 6 de optie [EXIT] en druk daarna op z. a Zet de modusdraaiknop op en druk daarna op om een index-scherm (met negen beelden) te laten verschijnen. b Druk op MENU. Het menu verschijnt. c Kies [DELETE] met b/B en druk daarna op z. d Kies [SELECT] met b/B en druk daarna op z. e Kies met v/V/b/B het beeld dat u wilt wissen en druk daarna op z. De groene (wis) indicatie wordt op het geselecteerde beeld afgebeeld. • SELECT MOVE Bewegende beelden bekijken Het beeld is nu nog niet gewist. In de index-modus (met negen beelden) MENU TO NEXT Het beeld is nu nog niet gewist. f Herhaal stap 5 om andere beelden te wissen. NL 77 g Druk op MENU. Het menu verschijnt. h Kies [OK] met B en druk daarna op z. Wanneer de melding “MEMORY STICK ACCESS” verdwijnt, zijn de beelden gewist. Om te stoppen met wissen Kies bij stap 8 [EXIT]. Alle beelden in de map wissen Kies bij stap 4 [ALL IN FOLDER], [OK] met B en druk daarna op z. Om te stoppen met wissen, kiest u met b de optie [EXIT] en daarna drukt u op z. In de index-modus (met drie beelden) a Zet de modusdraaiknop op en druk daarna tweemaal op om een index-scherm (met drie beelden) te laten verschijnen. b Laat met b/B het te wissen beeld in het midden verschijnen. c Druk op MENU. Het menu verschijnt. d Kies [DELETE] met v/V en druk daarna op z. Het beeld is nu nog niet gewist. DPOF PROTECT DELETE FOLDER 101_0016 • OK 2003 7 4 10:30PM BACK/NEXT e Kies [OK] met v en druk daarna op z. “MEMORY STICK ACCESS” verschijnt op het scherm. Nadat de melding is uitgegaan, is het middelste beeld gewist. NL 78 Om te stoppen met wissen Kies bij stap 5 de optie [CANCEL] en druk daarna op z. Bewegende beelden bewerken Modusdraaiknop: Knippen van bewegende beelden 101_0003 101_0001 Modusdraaiknop 1 3 2 MENU 101_0002 1. Knippen van scène A. 1 A B 2 knippunt 3 101_0002 Regelknop 2. Knippen van scène B. Toewijzen van bestandsnummers wanneer bewegende beelden worden geknipt Aan de geknipte bestanden worden nieuwe nummers toegewezen en worden opgenomen als het meest recente bestand in de geselecteerde opnamemap. Het oorspronkelijke bestand wordt gewist en dat nummer wordt overgeslagen. 101_0004 1 a Zet de modusdraaiknop op A 3 2 B 101_0005 Knippunt 3. Wissen van scènes A en B als deze overbodig zijn. 101_0004 1 3 101_0007 A B 2 DELETE 101_0006 DELETE 4. Alleen de gewenste scènes blijven over. 1 3 2 . b Selecteer de bewegende beelden die u wilt knippen met b/B. c Druk op MENU. Bewegende beelden bekijken U kunt bewegende beelden knippen of overbodige gedeelten wissen. Dit is de aanbevolen modus om te gebruiken wanneer de capaciteit van de “Memory Stick” onvoldoende is, of wanneer u bewegende beelden aan uw e-mailberichten wilt hangen. <Voorbeeld> Knippen van een bestand met nummer 101_0002 Het menu verschijnt. d Kies [DIVIDE] met B en druk daarna op z. Kies vervolgens [OK] met v en druk daarna op z. Het weergeven van de bewegende beelden begint. 101_0006 NL 79 e Kies een knippunt. Druk op de midden z op het gewenste knippunt. 60min 160 101 DIVIDE 10/10 00:00:02 DIVIDING POINT c C OK CANCEL EXIT OK Als u het knippunt wilt aanpassen, drukt u op [c/C] (frame vooruit/ terugspoelen) en past u het knippunt aan met b/B. Als u een ander knippunt wilt kiezen, selecteert u [CANCEL]. Het weergeven van de bewegende beelden begint opnieuw. f Als u een knippunt hebt gekozen, selecteert u [OK] met v/V en drukt u op z. g Kies [OK] met v en druk daarna op z. De bewegende beelden worden geknipt. De opnamemap wordt rechtsboven op het scherm afgebeeld. Het knippen annuleren Kies bij stap 5 [EXIT]. De bewegende beelden worden weer op het scherm weergegeven. NL 80 • De geknipte bewegende beelden worden opgenomen als de meest recente bestanden in de geselecteerde opnamemap. • U kunt de volgende bestanden niet knippen. – Clip Motion-bestanden – Multi Burst-bestanden – Stilstaande beeldbestanden – MPEG-bestanden van bewegende beelden die niet lang genoeg zijn om te knippen – Beveiligde MPEG -bestanden • U kunt bestanden niet herstellen nadat u ze hebt geknipt. • Het oorspronkelijke bestand wordt gewist wanneer u het knipt. Wissen van overbodige gedeelten van bewegende beelden a Knip een overbodig gedeelte van de bewegende beelden (blz. 79). b Geef het gedeelte weer van de bewegende beelden dat u wilt wissen. c Druk op MENU. Het menu verschijnt. d Kies [DELETE] met b/B en druk daarna op z. e Kies [OK] met v en druk daarna op z. De bewegende beelden die op dat moment op het scherm worden weergegeven worden gewist. Bekijken van de beelden op uw computer Beelden kopiëren naar uw computer — Voor Windows-gebruikers Aanbevolen computeromgeving • Indien u twee of meer USB-apparaten tegelijk op één en dezelfde computer aansluit, zal bepaalde apparatuur, met inbegrip van uw camera, al naar gelang het type USB-apparatuur mogelijk niet werken. • Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste werking niet worden gegarandeerd. • Voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen kan een behoorlijke werking niet worden gegarandeerd. Inhoud van de CD-ROM x USB Driver (USB-stuurprogramma) Dit stuurprogramma is noodzakelijk om de camera aan te sluiten op een computer. • Indien u Windows XP gebruikt, hoeft u het USBstuurprogramma niet te installeren. x Image Transfer USB-modus Er zijn twee modi voor een USB-verbinding: de [NORMAL]-modus en de [PTP]*-modus. De fabrieksinstelling is de [NORMAL]-modus. * Alleen compatibel met Windows XP. Indien aangesloten op een computer, worden alleen de gegevens in de map die is geselecteerd door de camera gekopieerd naar de computer. Om een map te selecteren, volgt u de procedure vanaf stap 2 op blz. 66. Communicatie met uw computer Na herstel van uw computer vanuit de Suspendof Sleep-modus is de kans aanwezig dat de communicatie tussen uw camera en uw computer niet op hetzelfde moment hersteld wordt. Wanneer uw computer niet is uitgerust met een USB-poort Wanneer zowel een USB-poort als een “Memory Stick”-gleuf niet aanwezig zijn, kunt u beelden kopiëren via een extern apparaat. Zie de Sony-website voor informatie. http://www.sony.net/ Deze applicatie wordt gebruikt om de beelden vanaf de camera gemakkelijk over te dragen naar een computer. x PIXELA ImageMixer Deze applicatie wordt gebruikt om de beelden die in de computer zijn opgeslagen gemakkelijk af te beelden en te bewerken. • Dit deel beschrijft het Windows Me-scherm als voorbeeld. De vereiste bediening kan al naar gelang uw besturingssysteem verschillend zijn. • Sluit alle programma’s die op de computer draaien af alvorens het USBstuurprogramma en het softwareprogramma te installeren. • Bij gebruik van Windows XP of Windows 2000 dient u als beheerder in te loggen. • De monitor dient ingesteld te zijn op 800 × 600 beeldpunten (pixels) en High Color (16-bits kleuren, 65.000 kleuren) of beter. Indien ingesteld op minder dan 800 × 600 beeldpunten (pixels) of 256 kleuren of minder, wordt het installatietitelscherm niet afgebeeld. Bekijken van de beelden op uw computer Besturingssysteem: Microsoft Windows 98, Windows 98SE, Windows 2000 Professional, Windows Millennium Edition, Windows XP Home Edition of Windows XP Professional Het bovenstaande besturingssysteem dient in de fabriek te zijn geïnstalleerd. De juiste werking kan niet worden gegarandeerd in een computeromgeving die is opgewaardeerd tot de hierboven beschreven besturingssystemen of in een computeromgeving met meerdere gebruikers. CPU: MMX Pentium 200 MHz of sneller USB-poort: Standaard geleverd Beeldscherm: 800 × 600 beeldpunten (pixels) of meer High Color (16-bit kleuren, 65.000 kleuren) of beter • Deze camera is compatibel met USB 2.0. De USB 2.0-interface is volledig compatibel met USB 1.1, dus USB 1.1-apparatuur kan ook worden gebruikt. • Gebruik in een computeromgeving compatibel met USB 2.0 (hoge overdrachtsnelheid) maakt een hoge gegevensoverdrachtsnelheid mogelijk (ongeveer 1,5 keer sneller dan het conventionele Sony-model DSC-F707). NL 81 Het USB-stuurprogramma installeren • Indien u Windows XP gebruikt, hoeft u het USB-stuurprogramma niet te installeren. • Als het USB-stuurprogramma eenmaal is geïnstalleerd, hoeft u het USB-stuurprogramma niet nogmaals te installeren. c Klik op [Next]. Wanneer het “Information” (informatie) scherm verschijnt, klikt u op [Next]. a Start de computer op en plaats de bijgeleverde CD-ROM in het CD-ROM-station. Sluit uw camera nu nog niet aan op uw computer. Het titelscherm verschijnt. Indien het niet verschijnt, dubbelklik dan op (My Computer) t [ImageMixer] in die volgorde. b Klik op [USB Driver] op het titelscherm. Installeren van “Image Transfer” • U kunt de “Image Transfer”-software gebruiken om de beelden automatisch naar de computer te kopiëren nadat de camera met behulp van de bijgeleverde USB-kabel op de computer is aangesloten. a Klik op [Image Transfer] op het titelscherm. Kies de gewenste taal en klik daarna op [OK]. Het installeren van het USBstuurprogramma begint. Nadat het installeren klaar is, wordt een mededeling hieromtrent op het scherm afgebeeld. Het scherm “Welcome to the InstallShield Wizard” (Welkom bij de InstallShield Wizard) verschijnt. d Kies [Yes, I want to restart my computer now] (Ja, ik wil mijn computer nu opnieuw opstarten) en klik daarna op [Finish]. • Deze tekst beschrijft het Engelse scherm. Het “InstallShield Wizard”-scherm verschijnt. NL 82 De computer wordt opnieuw opgestart. b Klik op [Next]. Wanneer het “Licence Agreement” (licentieovereenkomst)scherm verschijnt, klikt u op [Yes]. d Kies de map die moet worden geïnstalleerd en klik daarna op [Next]. Kies de programmamap en klik daarna op [Next]. f Klik op [Finish]. Lees de overeenkomst aandachtig door. U moet de voorwaarden in de overeenkomst accepteren om verder te kunnen gaan met het installeren. c Klik op [Next]. e Controleer dat het vakje is aangevinkt op het “Image Transfer Settings” (beeldoverdracht-instellingen)scherm en klik daarna op [Next]. Nadat het installeren klaar is, wordt een mededeling hieromtrent op het scherm afgebeeld. • De USB-kabel is noodzakelijk om “Image Transfer” te kunnen gebruiken. Als het noodzakelijke stuurprogramma niet reeds op de computer is geïnstalleerd, zal een dialoogvenster worden afgebeeld waarin u gevraagd wordt of u het stuurprogramma wilt installeren. Volg de instructies die op het scherm worden afgebeeld. Bekijken van de beelden op uw computer Het “InstallShield Wizard”-scherm wordt gesloten. NL 83 Installeren van “ImageMixer” a Klik op [PIXELA ImageMixer] op het titelscherm. c Volg de instructies op ieder achtereenvolgend scherm. Nadat het installeren klaar is, wordt de “Read Me”-tekst afgebeeld. Lees de tekst en sluit daarna het venster door op in de rechter bovenhoek van het venster te klikken. Klik daarna op [Finish] op het installatiescherm om het installatiescherm te sluiten. Uw camera aansluiten op uw computer a Plaats de “Memory Stick” met de te kopiëren beelden in de camera. b Schakel uw camera en computer in. Zet [USB CONNECT] bij SET UPinstellingen op [NORMAL]. De fabrieksinstelling is [NORMAL]. c Open de busbeschermdop en sluit de bijgeleverde USBkabel aan op uw camera. Het scherm “Choose Setup Language” (Kies taal voor installatie) verschijnt. • U kunt de “PIXELA ImageMixer for Sony”software gebruiken om beelden te kopiëren, bekijken en bewerken. Nadere bijzonderheden vindt u in de helpbestanden van de software. b Kies de gewenste taal en klik daarna op [OK]. Het scherm “Welcome to the InstallShield Wizard” (Welkom bij de InstallShield Wizard) verschijnt. NL 84 • Deze tekst beschrijft het Engelse scherm. • Als DirectX8.0a of een recentere versie niet is geïnstalleerd op de computer, verschijnt het “Information”-scherm. Volg de procedure op het scherm. d Haal de CD-ROM eruit. d Sluit het andere einde van de USB-kabel aan op uw computer. Voor gebruikers van Windows 2000, Me of XP 1 Dubbelklik USB MODE NORMAL aaaa • Wanneer u een desktopcomputer gebruikt, sluit u de USB-kabel aan op de USB-poort op het achterpaneel. • Indien u Windows XP gebruikt, verschijnt automatisch de kopieerwizard op het bureaublad (blz. 87). Wanneer u beelden kopieert met behulp van “Image Transfer”, verandert u de instellingen op blz. 86. Beelden kopiëren met “Image Transfer” — Windows 98/98SE/2000/Me Wanneer u de camera aansluit op uw computer, opent “Image Transfer” en worden de beelden automatisch gekopieerd naar de computer. Nadat het kopiëren klaar is, wordt “ImageMixer” automatisch geopend en worden de beelden afgebeeld. op de taakbalk. 2 Klik op (Sony DSC) en klik daarna op [Stop]. 3 Bevestig het apparaat op het bevestigingsscherm en klik daarna op [OK]. 4 Klik op [OK]. Deze stap is niet noodzakelijk voor gebruikers van Windows XP. 5 Maak de USB-kabel los, haal de “Memory Stick” eruit of schakel het apparaat uit. Voor gebruikers van Windows 98, 98SE Voer alleen bovenstaande stap 5 uit. • Normaal gesproken worden de mappen “Image Transfer” en “Date” aangemaakt in de map “Mijn documenten” en worden alle beelden opgenomen met de camera in deze mappen gekopieerd. • U kunt de instellingen van “Image Transfer” veranderen (blz. 86). • Wanneer u Windows XP gebruikt, dient u de instellingen te veranderen (blz. 86). Bekijken van de beelden op uw computer “USB MODE NORMAL” verschijnt op het scherm. Wanneer er voor het eerst een USB-verbinding tot stand wordt gebracht, draait uw computer automatisch het gebruikte programma om uw camera te herkennen. Wacht even en “Image Transfer” opent. Loskoppelen van de USBkabel van uw computer, verwijderen van de “Memory Stick” uit uw camera of, uitschakelen van de stroom tijdens een USB-aansluiting NL 85 — Windows XP Windows XP is zodanig ingesteld dat de OS AutoPlay Wizard wordt geactiveerd. Volg de onderstaande procedure om deze instelling te annuleren. • Deze procedure hoeft niet te worden uitgevoerd iedere volgende keer dat u beelden download. a Klik op [Start] en klik daarna op [My Computer]. b Klik met de rechter muistoets op [Sony MemoryStick] en klik daarna op [Properties]. c Annuleer de instelling. 1 Klik op [AutoPlay]. 2 Stel [Content type] in op [Pictures]. 3 Vink [Select an action to perform] aan onder [Actions], kies [Take no action], en klik daarna op [Apply]. 4 Stel [Content type] in op [Video files] en [Mixed content] bij stap 2 en herhaal stap 3. 5 Klik op [OK]. Het [Properties] scherm wordt gesloten. d Maak de USB-kabel los en sluit deze daarna opnieuw aan (blz. 85). NL 86 De “Image Transfer”-instellingen wijzigen Beelden kopiëren zonder gebruik te maken van “Image Transfer” U kunt de instellingen van “Image Transfer” veranderen. Klik met de rechter muisknop op het pictogram van “Image Transfer” op de taakbalk en selecteer [Open Settings], of selecteer [Settings] tijdens het openen van “Image Transfer”. — Windows 98/98SE/2000/Me • U kunt [Basic], [Copy] of [Delete] instellen. • Als u [Settings] selecteert tijdens het openen van “Image Transfer”, kunt u alleen [Basic] veranderen. • Om terug te keren naar de standaardinstellingen, klikt u op [Restore defaults]. Als u niet instelt dat “Image Transfer” automatisch moet worden opgestart, kunt u de beelden kopiëren met de volgende procedure. a Dubbelklik op [My Computer] en dubbelklik daarna op [Removable Disk]. De inhoud van de “Memory Stick” in de camera verschijnt. • Dit deel beschrijft een voorbeeld van het kopiëren van beelden naar de “My Documents” map. • Wanneer het pictogram “Removable Disk” niet wordt afgebeeld, zie de volgende kolom. • Indien u Windows XP gebruikt, zie de voorgaande kolon. b Dubbelklik op [DCIM] en dubbelklik daarna op de map waarin zich de gewenste bestanden bevinden. De map gaat open. c Sleep de beeldbestanden naar de map “My Documents” en zet ze erop neer. De beeldbestanden worden naar de map “My Documents” gekopieerd. • Wanneer u probeert een beeld te kopiëren naar een map waarin reeds een beeld met dezelfde bestandsnaam is opgeslagen, verschijnt een mededeling voor overschrijven-bevestiging op het scherm. Wanneer u het bestaande beeld overschrijft met een nieuw beeld, wordt het oorspronkelijke bestand gewist. Wanneer het pictogram van een verwisselbare schijf niet wordt afgebeeld — Windows XP 1 Klik met de rechter muistoets op [My Computer] en klik daarna op [Properties]. Het “System Properties”-scherm verschijnt. a Klik op [Copy pictures to a folder on my computer using Microsoft Scanner and Camera Wizard] en klik daarna op [OK]. • Wanneer u Windows 2000 gebruikt, klikt u op [Hardware] in het scherm [System Properties]. Het “Scanner and Camera Wizard”scherm verschijnt. b Klik op [Next]. De beelden die op de “Memory Stick” zijn opgeslagen, worden afgebeeld. c Klik op het aankruisvakje van de beelden die u niet naar uw computer wilt kopiëren en verwijder het vinkje, en klik daarna op [Next]. Het “Picture Name and Destination”scherm verschijnt. d Geef de namen van de te kopiëren beeldgroepen en de kopieerbestemming op en klik daarna op [Next]. Het “Completing the Scanner and Camera Wizard”-scherm verschijnt. f Klik op [Finish]. De wizard wordt afgesloten. • Om nog meer beelden te kopiëren, maakt u de USB-kabel los en sluit u deze weer aan. Voer daarna de procedure vanaf stap 1 opnieuw uit. Bekijken van de beelden op uw computer 2 Controleer of andere apparaten reeds zijn geïnstalleerd. 1 Klik op [Device Manager]. 2 Dubbelklik op [ Other Devices]. 3 Controleer of er een “ Sony DSC” of “ Sony Handycam” is met het merkteken. 3 Als u één van bovenstaande apparaten vindt, voert u de onderstaande stappen uit om deze te verwijderen. 1 Klik op [ Sony DSC] of [ Sony Handycam]. 2 Klik op [Remove]. Het “Confirm Divice Removal”scherm verschijnt. 3 Klik op [OK]. Het apparaat is verwijderd. 4 Probeer nogmaals het USBstuurprogramma te installeren met behulp van de bijgeleverde CD-ROM (blz. 82). Beelden kopiëren met de Windows XP kopieerwizard e Kies [Nothing. I’m finished working with these pictures] en klik daarna op [Next]. Het beeld wordt nu gekopieerd. Wanneer het kopiëren is voltooid, verschijnt het scherm “Other Options” (Overige opties). • Als voorbeeld worden de beelden gekopieerd naar de map “My Documents”. NL 87 Beelden bekijken op uw computer a Dubbelklik op het bureaublad op [My Documents]. De inhoud van de map “My Documents” wordt afgebeeld. • In dit deel wordt beschreven hoe u beelden moet kopiëren naar de map “My Documents”. • Wanneer u Windows XP gebruikt, dubbelklik dan op [Start] t [My Documents] in die volgorde. • U kunt de “PIXELA ImageMixer for Sony” software gebruiken om beelden op uw computer te bekijken en te bewerken. Nadere bijzonderheden vindt u in de helpbestanden van de software. b Dubbelklik op de gewenste map en op het gewenste beeldbestand. Het beeld wordt weergegeven. Beeldbestandgeheugenlocaties en bestandsnamen Beeldbestanden die met de camera zijn vastgelegd, worden op de “Memory Stick” op basis van opnamemodi gegroepeerd in mappen. Voorbeeld: Voor gebruikers van Windows Me Map met daarin beeldbestanden opgenomen met een camera zonder de mapaanmaakfunctie Map met daarin beeldbestanden opgenomen met deze camera Wanneer geen nieuwe mappen zijn aangemaakt, is dit slechts “101MSDCF” Map met daarin e-mailfunctie- en TIFF-functiebeeldgegevens, bewegende-beeldgegevens en VOICE-functie-audiogegevens opgenomen met een camera zonder de mapaanmaakfunctie NL 88 • De gegevens in de mappen “100MSDCF” of “MSSONY” zijn gegevens opgenomen met een camera zonder de mapaanmaakfunctie. Deze mappen zijn alleen voor weergeven en uw camera kan geen beelden opnemen in deze mappen. Bestandsnaam Betekenis van bestand 101MSDCF (maximaal 999MSDCF) DSC0ssss.JPG • Stilstaande-beeldbestanden opgenomen in de – Normale modus – Exposure Bracket-modus (blz. 53) – BURST 3 -modus (blz. 59) – Multi Burst-modus (blz. 58) • Stilstaande beelden die tegelijkertijd zijn opgenomen in – TIFF -modus (blz. 60) – E-MAIL-modus (blz. 61) – VOICE -modus (blz. 61) DSC0ssss.JPE • Klein beeldbestand dat is opgenomen in de E-MAIL-modus (blz. 61) DSC0ssss.MPG • Audiobestand dat is opgenomen in de VOICE-modus (blz. 61) DSC0ssss.TIF • Niet-gecomprimeerd beeldbestand dat is opgenomen in de TIFF-modus (blz. 60) CLP0ssss.GIF • Clip Motion-bestanden die zijn opgenomen in de NORMAL-modus (blz. 57) CLP0ssss.THM • Indexbeeldbestanden van Clip Motion-bestanden die zijn opgenomen in de NORMAL-modus MBL0ssss.GIF • Clip Motion-bestanden die zijn opgenomen in de MOBILE-modus (blz. 57) MBL0ssss.THM • Indexbeeldbestanden van Clip Motion-bestanden die zijn opgenomen in de MOBILE-modus MOV0ssss.MPG • Bewegende-beeldbestanden normaal opgenomen (blz. 75) Opmerking bij de tabel • De betekenis van de bestandsnamen is zoals bovenstaand beschreven: ssss betekent ieder willekeurig nummer van 0001 t/m 9999. Bekijken van de beelden op uw computer Map • De numerieke gedeelten van de volgende bestanden zijn hetzelfde. –Een klein beeldbestand dat is opgenomen in de E-MAIL-modus en het bijbehorende beeldbestand –Een audiobestand dat is opgenomen in de VOICE-modus en het bijbehorende beeldbestand –Een niet-gecomprimeerd beeldbestand dat is opgenomen in de TIFF-modus en het bijbehorende beeldbestand –Een beeldbestand dat is opgenomen met Clip Motion en het bijbehorende indexbeeldbestand NL 89 Beelden naar uw computer kopiëren — Voor Macintoshgebruikers Aanbevolen computeromgeving Besturingssysteem: Mac OS 8.5.1, 8.6, 9.0, 9.1, 9.2 of Mac OS X (v10.0/v10.1) Het bovenstaande besturingssysteem dient in de fabriek te zijn geïnstalleerd. In geval van de volgende modellen, dient u het besturingssysteem bij te werken naar Mac OS 9.0 of 9.1. – iMac met Mac OS 8.6 in de fabriek geïnstalleerd en met een laadgleuf-type CD-ROM-station – iBook of Power Mac G4 met Mac OS 8.6 in de fabriek geïnstalleerd USB-poort: Standaard geleverd Beeldscherm: 800 × 600 beeldpunten (pixels) of meer 32.000 kleuren of meer NL 90 • Indien u twee of meer USB-apparaten tegelijk op één en dezelfde computer aansluit, zal bepaalde apparatuur, met inbegrip van uw camera, al naar gelang het type USBapparatuur mogelijk niet werken. • Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste werking niet worden gegarandeerd. • Voor alle bovenstaande aanbevolen computeromgevingen kan een behoorlijke werking niet worden gegarandeerd. USB-modus Er zijn twee modi voor een USBverbinding, de [NORMAL]-modus en de [PTP]*-modus. De fabrieksinstelling is de [NORMAL]-modus. * Alleen compatibel met Mac OS X. Indien aangesloten op een computer, worden alleen de gegevens in de map die is geselecteerd door de camera gekopieerd naar de computer. Om een map te selecteren, volgt u de procedure vanaf stap 2 op blz. 66. Communicatie met uw computer Na herstel van uw computer vanuit de Suspend- of Sleep-modus is de kans aanwezig dat de communicatie tussen uw camera en uw computer niet op hetzelfde moment hersteld wordt. Wanneer uw computer niet is uitgerust met een USB-poort Wanneer zowel een USB-poort als een “Memory Stick”-gleuf niet aanwezig zijn, kunt u beelden kopiëren via een extern apparaat. Zie de Sony-website voor informatie. http://www.sony.net/ Stappen afhankelijk van uw besturingssysteem Voer de onderstaande stappen uit, afhankelijk van het besturingssysteem van de computer. Besturingssysteem Stappen Mac OS 8.5.1/8.6/9.0 Stap 1 t/m 4 Mac OS 9.1/9.2/Mac OS X Stap 2 t/m 4 (v10.0/v10.1) a Het USB-stuurprogramma installeren 1 Start de computer op en plaats de bijgeleverde CD-ROM in het CD-ROMstation. Het “PIXELA ImageMixer for Sony”scherm verschijnt. 2 Dubbelklik op (Setup Menu). 3 Klik op (USB Driver). Het “USB Driver”-scherm verschijnt. 4 Dubbelklik op het pictogram van de vaste schijf waarop het besturingssysteem staat om het scherm te openen. 5 Sleep de volgende twee bestanden van het scherm dat in stap 3 werd geopend naar het pictogram van de systeemmap in het scherm dat in stap 4 werd geopend en zet ze erop neer. • Sony USB Driver • Sony USB Shim 6 Wanneer de bevestigingsmededeling wordt afgebeeld, klikt u op “OK”. 7 Start de computer opnieuw op en verwijder daarna de CD-ROM. b Uw camera aansluiten op uw computer Nadere bijzonderheden vindt u op blz. 84. * Als u Mac OS X gebruikt, verwijdert u de USB-kabel, enz., nadat u de computer hebt uitgeschakeld. c Beelden kopiëren 1 Dubbelklik op het nieuw herkende pictogram op het bureaublad. De inhoud van de “Memory Stick” in de camera verschijnt. 2 Dubbelklik op “DCIM”. 3 Dubbelklik op de map waarin zich het gewenste bestand bevindt. • Zie bladzijden 88 en 89 voor verdere informatie over de opslagbestemmingen en bestandsnamen van de beeldbestanden. d Bekijken van de beelden op uw computer 1 Dubbelklik op het pictogram van de vaste schijf. 2 Dubbelklik op het gewenste beeldbestand in de map waarin de gekopieerde bestanden zitten. Het beeldbestand wordt geopend. • U kunt de “PIXELA ImageMixer” software gebruiken om beelden te kopiëren naar de computer en om beelden te bekijken op de computer. Raadpleeg de bedieningshandleiding die bij de CD-ROM werd geleverd voor verdere informatie over de installatiemethode, of raadpleeg de Help-bestanden van de software voor de bedieningswijze. • “PIXELA ImageMixer” is niet compatibel met Mac OS X. Voor gebruikers van Mac OS X Als het scherm “There is no application available to open the document “DSC0ssss.JPE”.” (Er is geen toepassing beschikbaar om het document “DSC0ssss.JPE” te openen.) wordt afgebeeld wanneer u op een e-mailfunctiebeeldbestand klikt, maakt u de volgende instelling. • Het afgebeelde scherm kan verschillen afhankelijk van de versie. 1 Klik op [Choose Application...] (Selecteer toepassing...) op het scherm “There is no application available to open the document “DSC0ssss.JPE”.” (Er is geen toepassing beschikbaar om het document “DSC0ssss.JPE” te openen). 2 Verander “Show” (Afbeelden) van [Recommended Applications] (Aanbevolen toepassingen) in [All Applications] (Alle toepassingen). Bekijken van de beelden op uw computer Verwijderen van de USB-kabel van uw computer, de “Memory Stick” uit uw camera of, uitschakelen van de stroom tijdens een USBaansluiting Sleep het pictogram van de “Memory Stick” naar het pictogram van de “Trash” en zet deze erop neer, en verwijder daarna de USB-kabel of de “Memory Stick”, of schakel de stroom uit. 4 Sleep de beeldbestanden naar het pictogram van de vaste schijf en zet ze erop neer. De beeldbestanden worden naar de vaste schijf gekopieerd. 3 Selecteer [QuickTime Player] (QuickTime-speler) op de lijst met afgebeelde toepassingen, en klik op [Open] (Openen). NL 91 Verhelpen van storingen Verhelpen van storingen Indien u problemen ondervindt met de camera, probeer dan de volgende oplossingen. 1 Controleer eerst de punten in de onderstaande tabellen. Indien er codes “C:ss:ss” op het LCD-scherm verschijnen, is de zelfdiagnosefunctie in werking getreden (blz. 103). 2 Als uw camera nog steeds niet goed werkt, drukt u op de RESET-toets binnenin het batterij/“Memory Stick”deksel met een scherpgepunt voorwerp, en schakelt u daarna de stroom weer in. (Door indrukken van deze knop gaan de instellingen van de datum en tijd verloren.) RESET-toets 3 Mocht het probleem hiermee nog niet zijn opgelost, raadpleeg dan uw Sonydealer of de plaatselijke technische dienst van Sony. Batterij en spanning Symptoom Oorzaak Oplossing U kunt de batterij niet opladen. • De camera is ingeschakeld. p Schakel de camera uit (blz. 15). De batterij kan niet worden geplaatst. • De batterij is niet correct geplaatst. p Plaats de batterij terwijl u de batterij-uitwerphendel omhoog duwt met behulp van de voorrand van de batterij (blz. 11). De indicatie knippert. • De batterij is niet correct geplaatst. • In de batterij is een defect opgetreden. p Plaats de batterij correct (blz. 11). p Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony. • De netspanningsadapter is losgeraakt. • De batterij is niet correct geplaatst. • De batterij is volledig opgeladen. p Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 12). p Plaats de batterij correct (blz. 11). — /CHG Het /CHG-lampje gaat niet branden wanneer er een batterij wordt opgeladen. NL 92 Symptoom Oorzaak Oplossing De batterijrestladingsindicatie is onjuist of er is volgens de batterijrestladingsindicatie nog voldoende stroom, maar toch is de stroom spoedig op. • U hebt de camera langdurig op een extreem warme of extreem koude plaats gebruikt. • De batterij is niet meer bruikbaar (blz. 115). • De batterij is leeg. • Er is een verandering opgetreden in de resterende gebruiksduur van de batterij. — De batterij raakt te snel leeg. • U neemt beelden op of geeft beelden weer bij extreem koude temperaturen. • De batterij is niet voldoende opgeladen. • De batterij is niet meer bruikbaar (blz. 115). — De camera kan niet worden ingeschakeld. • De batterij is niet correct geplaatst. • De netspanningsadapter is losgeraakt. p Plaats de batterij correct (blz. 11). p Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 14). Het apparaat schakelt plotseling uit. • Indien u bij gebruik van een batterij de camera p Schakel de camera weer in (blz. 15). circa drie minuten lang niet bedient, wordt de camera automatisch uitgeschakeld om de batterij te sparen (blz. 15). • De batterij is leeg. p Vervang deze door een opgeladen batterij (blz. 11). p Vervang de batterij door een nieuwe. p Plaats een opgeladen batterij (blz. 11). p Laad de batterij volledig op (blz. 12). p Laad de batterij op (blz. 11). p Vervang de batterij door een nieuwe. Verhelpen van storingen NL 93 Stilstaande beelden/Bewegende beelden opnemen Symptoom Oorzaak Het onderwerp wordt niet op het scherm afgebeeld. • De FINDER/LCD-schakelaar staat op FINDER. p Zet deze op LCD (blz. 22). Oplossing Het onderwerp is niet zichtbaar op het scherm. • De modusdraaiknop staat op Het beeld is onscherp. • Het onderwerp bevindt zich te dichtbij. of SET UP. • Als scènekeuzemodus is de landschapsmodus gekozen. • De modus voor handmatige scherpstelling is gekozen. • Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION LENS] op [ON] gezet. NL 94 p Zet deze in een andere modus (blz. 20 en 75). p Neem op in de macro-opnamefunctie. Zorg bij het opnemen dat u de lens verder van het onderwerp positioneert dan de kortste opnameafstand (blz. 24). p Zet de modusdraaiknop in een andere stand. (blz. 29) p Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO/ZOOM (blz. 23 en 48). p Zet deze op [OFF] (blz. 42 en 110). De zoomfunctie werkt niet. • Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION LENS] op [ON] gezet. • De FOCUS-schakelaar staat op MANUAL. p Zet deze op [OFF] (blz. 42 en 110). De digitale zoom werkt niet. • Bij het opnemen van bewegende beelden (MPEG MOVIE) kan de digitale zoom niet worden gebruikt. • Bij de SET UP-instellingen is [DIGITAL ZOOM] op [OFF] gezet. — Het beeld is te donker. • U filmt een onderwerp met een lichtbron erachter. • De helderheid van het scherm is te laag. p Regel de belichting (blz. 49). Het beeld is te licht. • U neemt een onderwerp onder een spot op in een anderszins donkere omgeving, zoals op een podium. • De helderheid van het scherm is te hoog. p Regel de belichting (blz. 49). Bij het filmen van een zeer helder onderwerp verschijnen er verticale strepen. • Dit is een bekend storingsfenomeen. p Dit is normaal. p Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO/ZOOM (blz. 23). p Zet deze op [ON] (blz. 42 en 110). p Regel de helderheid van het scherm (blz. 42 en 112). p Regel de helderheid van het scherm (blz. 42 en 112). Symptoom Oorzaak Oplossing De camera kan geen beelden opnemen. • Er is geen “Memory Stick” geplaatst. • De capaciteit van de “Memory Stick” is ontoereikend. • De schrijf-beveiligingsschakelaar op de “Memory Stick” staat in de stand LOCK. • Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen. • De modusdraaiknop staat op SET UP of . p Plaats een “Memory Stick” (blz. 18). p Wis de beelden opgeslagen in de “Memory Stick” (blz. 37 en 77), of formatteer deze (blz. 40). p Schuif het in de opnamestand (blz. 114). Het opnemen duurt erg lang. • De lange sluitertijd-functie NR is geactiveerd. p Stel een sluitertijd van korter dan 1/25 sec. in (blz. 44). Wanneer de NIGHTSHOT/ NIGHTFRAMINGschakelaar wordt omgezet, wordt er een geluid gemaakt. • Het geluid wordt gemaakt door de in werking zijnde lens. — De kleuren van het beeld zijn niet juist. • NIGHTSHOT of NIGHTFRAMING is ingesteld. p Zet deze op z. Wanneer NIGHTFRAMING is ingesteld en de sluiterknop zachtjes wordt ingedrukt, maakt de lens aan de binnenkant een geluid. • Het geluid wordt gemaakt door de in werking zijnde AE/AF-functie. p Dit is normaal. NightShot of NightFraming werkt niet. • De modusdraaiknop staat in de stand S, A, M of SCN. p Stel deze in op , Motion) (blz. 55). — p Zet de modusdraaiknop in een andere stand. (NightFraming voor Clip Verhelpen van storingen of NL 95 Symptoom Oorzaak De ingebouwde flitser of de los verkrijgbare externe flitser (HVLF1000) werkt niet. • De modusdraaiknop staat in de stand , SET p Zet de modusdraaiknop in een andere stand. UP of (MPEG MOVIE of MULTI BURST). • De flitser staat op geen flits (niet flitsen). p Stel de flitser in op automatisch (geen indicatie) of op flitsen) (blz. 26). • Als scènekeuzemodus is de schemer- en p Annuleer de instelling (blz. 29). maanlichtmodus gekozen. • Als scènekeuzemodus is de landschapsmodus p Stel de flitser in op (altijd flitsen) (blz. 26). gekozen. • Bij de menu-instellingen is [MODE] (REC p Zet deze in een andere stand. MODE) op [BURST 3] of [EXP BRKTG] gezet. • Bij de SET UP-instellingen is [HOT SHOE] op p Zet deze op [OFF] (blz. 42 en 111). [ON] gezet. p Zet NIGHTSHOT/NIGHTFRAMING op z of • NightShot is geactiveerd. NIGHTFRAMING. Oplossing De macrofunctie werkt niet. • Als scènekeuzemodus is de landschapsmodus gekozen. • Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION LENS] op [ON] gezet. p Annuleer de instelling (blz. 29). De ogen van het onderwerp zijn rood. — p Zet bij de SET UP-instellingen de optie [RED EYE REDUCTION] op [ON] (blz. 26). De datum en tijd worden onjuist opgenomen. • De datum en tijd zijn niet juist ingesteld. p Stel de juiste datum en tijd in (blz. 16). p Zet deze op [OFF] (blz. 42 en 110). Beelden bekijken NL 96 Symptoom Oorzaak Oplossing De camera kan geen beelden weergeven. • De modusdraaiknop staat niet op . • Deze camera kan geen beelden weergeven die zijn gekopieerd naar de harde schijf van de computer als de bestandsnaam is gewijzigd of het beeld is bewerkt. p Zet deze op — Onmiddellijk nadat de weergave is begonnen, ziet het beeld er grof uit. — p Dit is normaal. (blz. 33). (altijd Symptoom Oorzaak Oplossing Het beeld verschijnt niet op het TV-scherm. • Het video-uitgangssignaal van uw camera is bij de SET UP-instellingen onjuist ingesteld. • De aansluiting is niet goed. p Verander de instellingen (blz. 42 en 112). Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer. — p Zie blz. 98. Tijdens het kijken naar bewegende beelden brengt de camera onbekende pieptonen voort. • Deze pieptonen worden voortgebracht wanneer de automatische scherpstelling in werking treedt. p Dit is normaal. Zet de FOCUS-schakelaar op MANUAL (blz. 48). Het beeld is gestoord. • De camera bevindt zich in de buurt van een TV of andere apparatuur met krachtige magneten. p Plaats de camera verder van de TV, enz. p Controleer de aansluiting (blz. 35). Beelden wissen/monteren Oorzaak Oplossing De camera kan geen beeld wissen. • Het beeld is beveiligd. • De schrijf-beveiligingsschakelaar op de “Memory Stick” staat in de stand LOCK. p Annuleer de beveiliging (blz. 70). p Schuif het in de opnamestand (blz. 114). U hebt per ongeluk een beeld gewist. • Wanneer u eenmaal een bestand hebt gewist, kunt u het niet meer herstellen. p Door de markering - (beveiliging) in te stellen, voortkomt u dat beelden per ongeluk worden gewist (blz. 70). De functie voor verandering van het formaat werkt niet. • Het formaat van bewegende beelden (MPEG MOVIE), Clip Motion-, Multi Burst- en nietgecomprimeerde beelden kan niet worden veranderd. — U kunt een afdrukmarkering (DPOF) niet afbeelden. • Op bewegende beelden en Clip Motion-beelden kunnen geen afdrukmarkeringen (DPOF) worden aangebracht. — Verhelpen van storingen Symptoom NL 97 Computers Symptoom Oorzaak p Controleer “Aanbevolen computeromgeving” (blz. 81 en 90). U kunt het USBstuurprogramma niet installeren. — p In Windows 2000 logt u in als Administrator (geautoriseerde beheerders) (blz. 81). Uw computer herkent de camera niet. • • • • p Schakel de camera in (blz. 15). p Gebruik de netspanningsadapter (blz. 14). p Gebruik de bijgeleverde USB-kabel (blz. 84). p Ontkoppel de USB-kabel en sluit deze daarna opnieuw aan. Zorg dat er “USB MODE” op het scherm wordt aangegeven (blz. 84). p Zet deze op [NORMAL] (blz. 112). De camera is uitgeschakeld. De batterij is zwak. U gebruikt niet de bijgeleverde USB-kabel. De USB-kabel is niet stevig aangesloten. • [USB CONNECT] is ingesteld op [PTP] in de SET UP-instellingen (behalve Windows XP en Mac OS X). • De USB-poorten op uw computer zijn behalve met het toetsenbord, de muis en de camera ook nog met andere apparatuur verbonden. • Het USB-stuurprogramma is niet geïnstalleerd. NL 98 Oplossing U weet niet of het — besturingssysteem van uw computer compatibel is. p Ontkoppel de USB-kabels, behalve die voor het toetsenbord, de muis en de camera. p Installeer het USB-stuurprogramma (blz. 82 en 90). U kunt geen beelden kopiëren. • De camera is niet goed aangesloten op uw computer. • U gebruikt voor het kopiëren niet de procedure die bij uw besturingsprogramma past. — p Sluit de camera en uw computer op de juiste wijze aan door gebruikmaking van de USB-kabel (blz. 84). p Volg de procedure die bij uw besturingsprogramma past (blz. 85, 86 en 91). p Indien u gebruikmaakt van de applicatiesoftware “PIXELA ImageMixer for Sony”, klik dan op HELP. Het beeld kan niet worden weergegeven op een computer. — p Indien u gebruikmaakt van de applicatiesoftware “PIXELA ImageMixer for Sony”, klik dan op HELP. p Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software. Wanneer u bewegende beelden op een computer bekijkt, worden beeld en geluid onderbroken door storing. • U geeft het bestand rechtstreeks vanaf de “Memory Stick” weer. — p Kopieer het bestand naar de harde schijf van uw computer en geef daarna het bestand weer vanaf de harde schijf (blz. 85, 86 en 91). Symptoom Oorzaak Oplossing U kunt een beeld niet afdrukken. — p Controleer de printerinstellingen. p Klik op HELP van de applicatiesoftware “PIXELA ImageMixer for Sony”. Een foutmelding verschijnt wanneer u de bijgeleverde CD-ROM in uw computer plaatst. • Het beeldscherm van uw computer is niet juist ingesteld. p Stel het computerbeeldscherm als volgt in. Windows: 800 × 600 beeldpunten (pixels) of meer High Color (16-bit kleuren, 65.000 kleuren) of beter Macintosh: 800 × 600 beeldpunten (pixels) of meer 32.000 kleuren of meer “Memory Stick” Oorzaak Oplossing U kunt geen “Memory Stick” in de camera plaatsen. • U probeert deze achterstevoren in de camera te plaatsen. p Steek deze op de juiste manier in de camera (blz. 18). U kunt niet opnemen op een “Memory Stick”. • De schrijf-beveiligingsschakelaar op de “Memory Stick” staat in de stand LOCK. • De “Memory Stick” is vol. p Schuif het in de opnamestand (blz. 114). U kunt een “Memory Stick” niet formatteren. • De schrijf-beveiligingsschakelaar op de “Memory Stick” staat in de stand LOCK. p Schuif het in de opnamestand (blz. 114). U hebt een “Memory Stick” per ongeluk geformatteerd. • Alle beelden op de “Memory Stick” zijn gewist door het formatteren. U kunt deze niet herstellen. p We adviseren u de schrijf-beveiliging van de “Memory Stick” in de stand LOCK te zetten om te voorkomen dat beelden per ongeluk worden gewist (blz. 114). p Wis overbodige beelden (blz. 37). Verhelpen van storingen Symptoom NL 99 Overige NL 100 Symptoom Oorzaak Oplossing De camera werkt niet. • U gebruikt geen “InfoLITHIUM” batterij. • De batterij is zwak. (De indicatie E verschijnt.) • De netspanningsadapter is niet goed aangesloten. • De ingebouwde microcomputer werkt niet naar behoren. p Gebruik een “InfoLITHIUM” batterij (blz. 11). p Laad de batterij op (blz. 11). p Sluit deze stevig aan op de DC IN-aansluitbus van uw camera en op een stopcontact (blz. 14). p Schakel de camera uit en vervolgens na één minuut weer in, en controleer of de camera goed werkt. De camera is wel ingeschakeld, maar werkt niet. • De ingebouwde microcomputer werkt niet naar behoren. p Verwijder de batterij, breng deze na circa één minuut opnieuw aan en schakel de camera in. Als de functies nog steeds niet werken, drukt u op de RESET-toets binnenin het batterij/ “Memory Stick”-deksel met een scherpgepunt voorwerp, en schakelt u daarna de stroom weer in. (Als u op de RESET-toets drukt, worden alle instellingen, inclusief de datum en tijd, gewist.) U kunt een indicatie op het — scherm niet herkennen. p Controleer de indicatie (blz. 118). De lens raakt beslagen. • Er is condensvorming opgetreden. p Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur bij kamertemperatuur om het vocht te laten verdampen alvorens u de camera weer gaat gebruiken (blz. 113). Het weergegeven beeld is klein. • U geeft een bestand weer met een beeldformaat dat groter is dan 2560×1920 dat door een andere camera is opgenomen. — De camera wordt warm wanneer u deze lang achtereen gebruikt. — p Dit is normaal. Waarschuwingen en meldingen Op het scherm kunnen de volgende meldingen verschijnen. Betekenis/Oplossing NO MEMORY STICK • Plaats een “Memory Stick” (blz. 18). SYSTEM ERROR • Schakel het apparaat uit en daarna weer in (blz. 15). MEMORY STICK ERROR • De geplaatste “Memory Stick” kan niet in de camera worden gebruikt (blz. 114). • De “Memory Stick” is beschadigd of de contactpunten van de “Memory Stick” zijn vuil. • Plaats de “Memory Stick” op de juiste wijze (blz. 18). MEMORY STICK TYPE ERROR • U hebt een “Memory Stick” geplaatst die niet in deze camera kan worden gebruikt (blz. 114). FORMAT ERROR • De “Memory Stick” kon niet worden geformatteerd. Formatteer de “Memory Stick” opnieuw (blz. 40). MEMORY STICK LOCKED • De schrijf-beveiligingsschakelaar op de “Memory Stick” staat in de stand LOCK. Schuif het in de opnamestand (blz. 114). NO MEMORY SPACE • De capaciteit van de “Memory Stick” is ontoereikend. U kunt geen beelden opnemen. Wis overbodige beelden (blz. 37). CANNOT CREATE MORE FOLDERS • U hebt het maximale aantal mappen bereikt dat kan worden aangemaakt (blz. 64). CANNOT RECORD • De camera kan geen beelden opnemen in de geselecteerde map. Selecteer een andere map (blz. 65). NO FILE IN THIS FOLDER • Er zijn geen beelden opgenomen in deze map. • U plaatste een “Memory Stick” in de camera waarop werd opgenomen door een camera zonder de mapaanmaakfunctie (blz. 66). FILE ERROR • Tijdens weergave van het beeld is er een fout opgetreden. FILE PROTECT • Het beeld is beveiligd tegen wissen. For "InfoLITHIUM" battery only • De batterij is niet van het type “InfoLITHIUM”. FOLDER ERROR • Er bestaat in de “Memory Stick” al een map met hetzelfde nummer. IMAGE SIZE OVER • U geeft een beeld weer met een formaat dat niet kan worden weergegeven op uw camera. Verhelpen van storingen Melding NL 101 Melding Betekenis/Oplossing INVALID OPERATION • U probeert een bestand af te beelden dat werd aangemaakt op een ander apparaat dan deze camera. • De batterij is bijna of volledig uitgeput. Laad de batterij op (blz. 11). Al naar gelang de gebruiksomstandigheden of het type batterij kan de indicatie ook gaan knipperen terwijl de batterij nog voldoende stroom kan leveren voor 5 tot 10 minuten. CAN NOT DIVIDE • Het bestand is niet lang genoeg om te kunnen worden onderverdeeld. • Het bestand is geen bewegend beeld (MPEG MOVIE). • Er is onvoldoende licht of de sluitertijd is te lang. • U houdt de camera niet stil genoeg. Gebruik de flitser, bevestig de camera op een statief of zet de camera op een andere manier vast. NL 102 “NIGHT SHOT” • U hebt geprobeerd een bediening uit te voeren die ongeldig is wanneer NIGHTSHOT is ingesteld. “NIGHT FRAMING” • U hebt geprobeerd een bediening uit te voeren die ongeldig is wanneer NIGHTFRAMING is ingesteld. NIGHT SHOT IS INVALID • De modusdraaiknop is in een andere stand dan , of gezet terwijl NIGHTSHOT is ingesteld. • Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION LENS] op [ON] gezet. NIGHT FRAMING IS INVALID of (Clip Motion) gezet terwijl NIGHTFRAMING is • De modusdraaiknop is in een andere stand dan , ingesteld. • [Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION LENS] op [ON] gezet. MANUAL FOCUS IS INVALID • U hebt de handmatige scherpstel/zoom-ring gedraaid terwijl NIGHTFRAMING is ingesteld. • De FOCUS-schakelaar is ingesteld op MANUAL terwijl de modusdraaiknop in de stand staat. Zelfdiagnosefunctie – Indien er een code verschijnt die met een letter begint Deze camera beschikt over een zelfdiagnosefunctie. Met deze functie wordt de toestand van de camera weergegeven op het scherm met een combinatie van één letter en vier cijfers. Indien dat gebeurt, raadpleeg dan de volgend codetabel en probeer de bijbehorende oplossingen uit. De laatste twee cijfers (hieronder aangeduid met twee blokjes ss) verschillen afhankelijk van de toestand van de camera. Zelfdiagnosefunctie Oorzaak Remedie C:32: ss Er is een probleem met de hardware van de camera. • Schakel het apparaat uit en daarna weer in (blz. 15). C:13: ss De camera kan geen gegevens lezen vanaf of schrijven op de “Memory Stick”. • Plaats de “Memory Stick” meerdere keren opnieuw. Er is een ongeformatteerde “Memory Stick” geplaatst. • Formatteer de “Memory Stick” (blz. 40). De geplaatste “Memory Stick” kan niet in deze camera worden gebruikt, of de gegevens zijn beschadigd. • Plaats een nieuwe “Memory Stick” (blz. 18). Er heeft zich een probleem voorgedaan dat u zelf niet kunt oplossen. • Druk op de RESET-toets (blz. 9) binnenin het batterij/“Memory Stick”-deksel, en schakel daarna de stroom weer in. E:61: ss E:91: ss Neem contact op met uw Sony -dealer of de plaatselijke technische dienst van Sony indien u het probleem niet zelf kunt oplossen, zelfs nadat u meerdere keren de bovenstaande oplossingen hebt uitgeprobeerd, en deel hen de uit 5 tekens bestaande code mee. Voorbeeld: E:61:10 Verhelpen van storingen C:32:ss Code NL 103 Aanvullende informatie Aantal beelden dat kan worden opgeslagen of opnameduur Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen en de opnameduur verschillen, afhankelijk van de “Memory Stick”, het beeldformaat, en de beeldkwaliteit. Raadpleeg onderstaande tabellen wanneer u een “Memory Stick” kiest. • Het aantal beelden is vermeld in de volgorde FINE (STANDARD). • Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen en de opnameduur kan variëren afhankelijk van de opnameomstandigheden. • Voor de normale opnameduur en het aantal beelden dat kan worden opgenomen, zie blz. 32. • Wanneer het aantal resterende beelden om op te nemen hoger is dan 9999, verschijnt de >9999 indicatie op het LCD-scherm. NL 104 E-mail (Eenheden: beelden) 16MB 32MB 64MB 128MB 2560×1920 6 (11) 12 (23) 25 (47) 51 (95) MSX-256 MSX-512 MSX-1G 91 (170) 186 (345) 380 (705) 2560 (3:2) 6 (11) 12 (23) 25 (47) 51 (95) 91 (170) 186 (345) 380 (705) 2048×1536 10 (18) 20 (36) 40 (73) 81 (146) 145 (255) 296 (518) 604 (1058) 1280×960 24 (44) 49 (89) 98 (179) 197 (359) 340 (595) 691 (1210) 1411 (2470) 640×480 88 (194) 178 (392) 16MB 32MB 64MB 128MB 2560×1920 0 (0) 1 (1) 3 (4) 7 (8) 13 (14) 27 (29) 2560 (3:2) 1 (1) 2 (2) 4 (4) 8 (8) 14 (16) 30 (32) 62 (67) 2048×1536 0 (1) 1 (2) 3 (4) 7 (8) 14 (14) 29 (30) 59 (62) 358 (788) 718 (1580) 1190 (2381) 2420 (4841) 4940 (9881) TIFF (Eenheden: beelden) MSX-256 MSX-512 MSX-1G 56 (60) 1280×960 1 (1) 2 (2) 4 (4) 8 (8) 15 (15) 30 (31) 62 (64) 640×480 1 (1) 2 (2) 4 (4) 8 (8) 15 (15) 31 (32) 65 (65) VOICE (Eenheden: beelden) 16MB 32MB 64MB 128MB 2560×1920 6 (11) 12 (22) 25 (45) 50 (91) MSX-256 MSX-512 MSX-1G 90 (166) 183 (337) 375 (689) 2560 (3:2) 6 (11) 12 (22) 25 (45) 50 (91) 90 (166) 183 (337) 375 (689) 290 (500) 592 (1022) 2048×1536 9 (17) 19 (34) 39 (69) 79 (138) 142 (246) 1280×960 22 (38) 45 (78) 91 (157) 183 (316) 324 (549) 660 (1117) 1347 (2280) 640×480 69 (121) 140 (245) 281 (492) 564 (987) 1020 (1785) 2074 (3630) 4234 (7410) Clip Motion (Eenheden: beelden) 16MB 32MB 64MB 128MB NORMAL 88 178 358 718 MSX-256 MSX-512 MSX-1G 1190 2420 4940 MOBILE 486 982 1971 3951 3571 7261 14821 NORMAL: Wanneer tien frames worden opgenomen MOBILE: Wanneer twee frames worden opgenomen MPEG bewegende beelden (Eenheden: seconden) 16MB 32MB 64MB 128MB 320 (HQX) 42 87 176 354 641 1304 2663 320×240 174 352 708 1419 2567 5221 10657 160×112 673 1363 2740 5494 9935 20203 41239 16MB 32MB 64MB 128MB MSX-256 MSX-512 MSX-1G 24 (46) 50 (93) 101 (187) 202 (376) 357 (649) 726 (1320) 1482 (2694) Multi Burst 1280×960 MSX-256 MSX-512 MSX-1G (Eenheden: beelden) Aanvullende informatie NL 105 Menuonderdelen De menuonderdelen die kunnen worden veranderd verschillen afhankelijk van de stand van de modusdraaiknop. Alleen de items die u in iedere specifieke functie kunt bedienen worden afgebeeld op het scherm. De fabrieksinstellingen zijn aangegeven met x. Wanneer de modusdraaiknop op Onderdeel (IMAGE SIZE) Beschrijving x2560×1920 / 2560 (3:2) / 2048×1536 / 1280×960 / 640×480 Bij opname van stilstaande beelden het beeldformaat kiezen (blz. 19). MODE (REC MODE) TIFF VOICE E-MAIL EXP BRKTG BURST 3 xNORMAL NL 106 staat Instelling – Naast het JPEG-bestand nog een (niet-gecomprimeerd) TIFF-bestand opnemen (blz. 60). – Naast het JPEG-bestand nog een audiobestand (met stilstaand beeld) opnemen (blz. 61). – Naast het gekozen beeldformaat nog een JPEG-bestand van klein formaat (320×240) opnemen (blz. 61). – Drie beelden opnemen met de belichtingswaarde van ieder beeld iets anders (blz. 53). – Drie beelden achter elkaar vastleggen (blz. 59). – Een beeld met de normale opnamemodus opnemen. Wanneer de modusdraaiknop op , S, A, M of SCN staat Onderdeel Instelling SCN x ISO 800 / 400 / 200 / 100 / xAUTO De ISO-gevoeligheid instellen. Door een hoge waarde in te stellen wordt de helderheid verhoogt bij opnemen in een donkere omgeving. Vergeet echter niet dat door de gevoeligheid te verhogen de opgenomen beelden korreliger kunnen lijken. (Deze instelling kan niet worden gemaakt in de SCN functie.) (IMAGE SIZE) x2560×1920 / 2560 (3:2) / 2048×1536 / 1280×960 / 640×480 Bij opname van stilstaande beelden het beeldformaat kiezen (blz. 19). (P.QUALITY) xFINE / STANDARD De gewenste beeldkwaliteit kiezen (blz. 31). / Beschrijving / / MODE (REC MODE) TIFF HIGH xNORMAL LOW – De intensiteit van de flitser hoger dan normaal instellen. – Normale stand. – De intensiteit van de flitser lager dan normaal instellen. SOLARIZE / SEPIA / NEG.ART / xOFF Speciale beeldeffecten instellen (blz. 62). +2 / +1 / x0 / –1 / –2 De scherpte van het beeld regelen. De indicatie de instelling 0 is gekozen). E-MAIL EXP BRKTG PFX (P.EFFECT) (SHARPNESS) verschijnt (behalve wanneer Aanvullende informatie BURST 3 xNORMAL – Naast het JPEG-bestand nog een (niet-gecomprimeerd) TIFF-bestand opnemen (blz. 60). – Naast het JPEG-bestand nog een audiobestand (met stilstaand beeld) opnemen (blz. 61). – Naast het gekozen beeldformaat nog een JPEG-bestand van klein formaat (320×240) opnemen (blz. 61). – Drie beelden opnemen met de belichtingswaarde van ieder beeld iets anders (blz. 53). – Drie beelden achter elkaar vastleggen (blz. 59). – Een beeld met de normale opnamemodus opnemen. VOICE ± (FLASH LEVEL) Instellen van de scènekeuzemodus (blz. 29). (Deze instelling kan alleen in de SCNmodus gemaakt worden.) NL 107 Wanneer de modusdraaiknop op MOVIE] is gezet) Onderdeel Instelling Beschrijving (IMAGE SIZE) 320(HQX) / 320×240 / x160×112 Bij opname van bewegende beelden het MPEG-beeldformaat kiezen (blz. 75). PFX (P.EFFECT) SOLARIZE / SEPIA / NEG.ART / xOFF Speciale beeldeffecten instellen (blz. 62). Wanneer de modusdraaiknop op MOTION] is gezet) Onderdeel (IMAGE SIZE) ± (FLASH LEVEL) PFX (P.EFFECT) (SHARPNESS) Onderdeel (INTERVAL) (P.QUALITY) PFX (P.EFFECT) NL staat (wanneer [MOVING IMAGE] bij de SET UP-instellingen op [CLIP Instelling Beschrijving xNORMAL / MOBILE Het gewenste Clip Motion beeldformaat kiezen (blz. 57). HIGH xNORMAL LOW – De intensiteit van de flitser hoger dan normaal instellen. – Normale stand. – De intensiteit van de flitser lager dan normaal instellen. SOLARIZE / SEPIA / NEG.ART / xOFF Speciale beeldeffecten instellen (blz. 62). +2 / +1 / x0 / –1 / –2 De scherpte van het beeld regelen. De indicatie de instelling 0 is gekozen). Wanneer de modusdraaiknop op BURST] is gezet) 108 staat (wanneer [MOVING IMAGE] bij de SET UP-instellingen op [MPEG verschijnt (behalve wanneer staat (wanneer [MOVING IMAGE] bij de SET UP-instellingen op [MULTI Instelling Beschrijving 1/7.5 / 1/15 / x1/30 (NTSC) 1/6.3 / 1/12.5 / x1/25 (PAL) – In de NTSC-modus het Multi Burst-sluiterinterval kiezen. – In de PAL-modus het Multi Burst-sluiterinterval kiezen. * De instelling van het sluiterinterval is afhankelijk van de instelling van het onderdeel [VIDEO OUT] die bij de SET UP-instellingen is gekozen (blz. 112). xFINE / STANDARD De gewenste beeldkwaliteit kiezen (blz. 31). SOLARIZE / SEPIA / NEG.ART / xOFF Speciale beeldeffecten instellen (blz. 62). Onderdeel (SHARPNESS) Instelling Beschrijving +2 / +1 / x0 / –1 / –2 De scherpte van het beeld regelen. De indicatie instelling 0 is gekozen). Wanneer de modusdraaiknop op verschijnt (behalve wanneer de staat Onderdeel Instelling Beschrijving FOLDER OK / CANCEL De map selecteren waarin zich het beeld bevindt dat u wilt weergeven (blz. 66). DELETE — Het weergegeven beeld wissen (blz. 37 en 77). PROTECT — Beelden beveiligen tegen abusievelijk wissen (blz. 70). DPOF — Een afdrukmarkering (DPOF) aanbrengen op stilstaande beelden die u wilt afdrukken (blz. 72). SLIDE INTERVAL – Het interval voor een diavoorstelling instellen (blz. 68). (Alleen in de enkelbeeldmodus.) x3 sec / 5 sec / 10 sec / 30 sec / 1 min – Het bereik van de beelden die u wilt weergeven instellen. xFOLDER / ALL – De beelden herhaaldelijk weergeven. xON / OFF – De diavoorstelling laten beginnen. – De diavoorstelling annuleren. IMAGE REPEAT START CANCEL 2560×1920 / 2048×1536 / 1280×960 / 640×480 / CANCEL Het formaat van het opgenomen stilstaande beeld veranderen (blz. 72). (Alleen in de enkelbeeldmodus.) ROTATE (links) / CANCEL Het stilstaande beeld 90° roteren (blz. 69). (Alleen in de enkelbeeldmodus.) DIVIDE OK / CANCEL (rechts) / OK / Een bewegend beeld opsplitsen (blz. 79). (Alleen in de enkelbeeldmodus.) Aanvullende informatie RESIZE NL 109 SET UP-onderdelen Zet de modusdraaiknop op SET UP. Het SET UP-scherm verschijnt. De fabrieksinstellingen zijn aangegeven met x. 1 [CAMERA 1] Onderdeel Instelling MOVING IMAGE xMPEG MOVIE / CLIP MOTION / De opnamemodus voor bewegende beelden kiezen (blz. 57, 58 en 75). MULTI BURST Beschrijving DATE/TIME DAY & TIME / DATE / xOFF Bepalen of u de datum of de tijd wilt projecteren op het beeld (blz. 28). De datum en tijd worden niet ingevoegd in bewegende beelden (MPEG MOVIE), en in de Clip Motion- of Multi Burst-functie. Bovendien verschijnen de datum en tijd alleen tijdens het weergeven en niet tijdens het opnemen. DIGITAL ZOOM xON / OFF Bepalen of u de digitale zoom wilt gebruiken (blz. 23). RED EYE REDUCTION ON / xOFF Bij gebruik van een flitser het rode-ogeneffect verminderen (blz. 26). HOLOGRAM AF xAUTO / OFF Bepalen of de hologram-AF licht moet afgeven. Gebruiken in het donker wanneer moeilijk scherpgesteld kan worden op het onderwerp (blz. 27). CONVERSION LENS ON / xOFF U moet dit instellen op [OFF] wanneer u de optionele conversielens VCL-HGD0758 of VCL-HGD1758 gebruikt, of op [ON] wanneer u de VCL-MHG07 gebruikt. Merk op dat wanneer een conversielens is aangebracht, het gewicht ervan voorkomt dat het lens-gedeelte wordt vergrendeld. In dat geval bevelen wij u aan om bij opname het lensgedeelte te ondersteunen met uw linkerhand of gebruik te maken van een statief. Wanneer [CONVERSION LENS] op [ON] staat: • Wanneer de modusdraaiknop op A of M staat, kunt u alleen diafragma-instelling F4 of hoger kiezen. • Macro-opname en zoomfuncties zijn niet beschikbaar. NL 110 2 [CAMERA 2] Onderdeel Instelling Beschrijving EXPANDED FOCUS xON / OFF Bij handmatige scherpstelling wordt het beeld maximaal 2× vergroot (blz. 48). BRACKET STEP ±1.0EV / x±0.7EV / ±0.3EV Bij het vastleggen van drie beelden met verschillende belichtingswaarden de belichtingscompensatie instellen (blz. 53). HOT SHOE ON / xOFF U moet dit inschakelen wanneer u een los verkrijgbare externe flitser gebruikt (blz. 63). ZOOM RING SETUP W T / xT W De richting instellen waarin de ring draait wanneer u de zoomfunctie gebruikt met behulp van de handmatige scherpstel/zoom-ring (blz. 23). [MEMORY STICK TOOL] Instelling Beschrijving FORMAT OK / CANCEL Formatteert de “Memory Stick”. Merk op dat door het formatteren alle gegevens die op de “Memory Stick” zijn opgenomen, zullen worden gewist, zelfs als deze tegen wissen zijn beveiligd (blz. 40). CREATE REC. FOLDER OK / CANCEL Een nieuwe opnamemap aanmaken (blz. 65). CHANGE REC. FOLDER OK / CANCEL De opnamemap veranderen (blz. 65). Aanvullende informatie Onderdeel NL 111 [SETUP 1] Onderdeel Instelling Beschrijving LCD BRIGHTNESS BRIGHT / xNORMAL / DARK Om de helderheid van het LCD-scherm te kiezen. Dit heeft geen effect op de opgenomen beelden. BRIGHT / Om de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm te kiezen. Door [BRIGHT] te kiezen, wordt het scherm helder en goed zichtbaar wanneer de camera buiten of op een andere goed verlichte plek wordt gebruikt, maar ook wordt er dan meer batterijstroom verbruikt. Verschijnt alleen als u de camera gebruikt met de accu. LCD BACKLIGHT xNORMAL EVF BACKLIGHT BRIGHT / xNORMAL BEEP Om de helderheid van de zoekerverlichting te kiezen. Door [BRIGHT] te kiezen, wordt het scherm helder en goed zichtbaar wanneer de camera buiten of op een andere goed verlichte plek wordt gebruikt, maar ook wordt er dan meer batterijstroom verbruikt. OFF – Het sluitergeluid activeren. (Wanneer u de sluiterknop indrukt, is het sluitergeluid te horen.) – Bij indrukken van de regelknop/sluiterknop de pieptoon/het sluitergeluid activeren. – De pieptoon/het sluitergeluid uitschakelen. Onderdeel Instelling Beschrijving FILE NUMBER xSERIES RESET – Nummers op volgorde toewijzen aan bestanden, zelfs wanneer de opnamemap of de “Memory Stick” wordt veranderd. – Het bestandsnummer terugstellen iedere keer wanneer de opnamemap wordt veranderd. USB CONNECT PTP / xNORMAL Verandert de USB modus (blz. 84). VIDEO OUT NTSC PAL – Het video-uitgangssignaal instellen op de NTSC-modus (bijvoorbeeld Japan of de V.S.). – Het video-uitgangssignaal instellen op de PAL-modus (bijvoorbeeld Europa). A LANGUAGE — De menuonderdelen, waarschuwingen en meldingen in de gekozen taal weergeven. CLOCK SET OK / CANCEL De datum en tijd instellen (blz. 16). SHUTTER xON [SETUP 2] NL 112 Voorzorgsmaatregelen Reiniging Het LCD-scherm reinigen Veeg het schermoppervlak schoon met een LCD-reinigingsset (niet bijgeleverd) om vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen. Bedrijfstemperatuur Uw camera is ontworpen voor gebruik bij een temperatuur van 0° C tot 40° C. Het maken van opnamen op extreem koude of warme plaatsen met temperaturen die buiten het bovenstaande bereik vallen, is niet aan te bevelen. Condensvorming Reiniging van de lens Veeg de lens schoon met een zachte doek om vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen. Na gebruik van de camera op het strand of op andere plaatsen met veel zand of stof Reinig de camera zorgvuldig. Zo niet, dan kunnen de metalen onderdelen door de zoute lucht gaan corroderen of er kan stof in de camera binnendringen waardoor deze defect kan raken. Condensvorming treedt gemakkelijk op wanneer: • de camera van een koude plaats, zoals een skihelling, naar een goed verwarmde ruimte wordt overgebracht. • de camera bij warm weer vanuit een kamer of auto met airconditioning mee naar buiten wordt genomen, enz. Hoe condensvorming te voorkomen Wanneer u de camera van een koude naar een warme ruimte brengt, verpakt u de camera in een goed gesloten plastic zak en laat u deze langzaam (ongeveer een uur) acclimatiseren. Ingebouwde oplaadbare knopbatterij Deze camera is voorzien van een ingebouwde oplaadbare knopbatterij voor handhaving van de datum en tijd en andere instellingen, ongeacht of het apparaat is ingeschakeld of uitgeschakeld. Deze oplaadbare knopbatterij wordt tijdens het gebruik van de camera continu opgeladen. Indien u de camera echter alleen voor korte perioden gebruikt, raakt deze batterij geleidelijk uitgeput. Indien u de camera helemaal niet gebruikt, is de batterij na circa één maand volledig uitgeput. In dit geval dient u de oplaadbare knopbatterij altijd op te laden voordat u de camera gaat gebruiken. Ook indien deze oplaadbare knopbatterij niet wordt opgeladen, kunt u de camera nog altijd gebruiken zolang u niet de datum en tijd opneemt. Oplaadmethode Sluit de camera via de netspanningsadapter aan op een stopcontact of plaats een volledig opgeladen batterij, en laat de camera gedurende 24 uur of langer uitgeschakeld staan. Aanvullende informatie De buitenkant van de camera reinigen Reinig de buitenkant van de camera met een zachte, licht bevochtigde doek en veeg na met een droge doek. Gebruik nooit een oplosmiddel zoals verdunner, alcohol of wasbenzine, aangezien dergelijke middelen de afwerking of de behuizing kunnen beschadigen. Als de camera rechtstreeks van een koude naar een warme omgeving wordt overgebracht, of in een zeer vochtige ruimte wordt neergelegd, kan er vocht condenseren in of op de behuizing van de camera. Hierdoor zal de camera niet meer naar behoren functioneren. Wanneer er condensvorming optreedt Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur om het vocht te laten verdampen. Als u probeert om opnamen te maken terwijl er nog vocht in de lens aanwezig is, zullen de opgenomen beelden niet helder zijn. NL 113 Over “Memory Stick” De “Memory Stick” is een nieuw, compact, draagbaar en veelzijdig IC-opnamemedium met een grotere gegevensopslagcapaciteit dan een floppy disk. Naast het uitwisselen van gegevens tussen apparatuur die compatibel is met de “Memory Stick”, kunt u een “Memory Stick” ook gebruiken voor het opslaan van gegevens, net als een soort verwijderbaar, extern opnamemedium. Er zijn twee soorten “Memory Stick”: een gewone “Memory Stick” en een “MagicGate Memory Stick” die is uitgerust met de MagicGate* copyrightbeschermingstechnologie. Deze camera is geschikt voor beide soorten “Memory Stick”. Aangezien deze camera echter niet de MagicGate-normen ondersteunt, zijn de met deze camera vastgelegde gegevens niet via MagicGate beschermd tegen inbreuk op de auteursrechten. Daarnaast kunt u ook de “Memory Stick Duo” of de “Memory Stick PRO” gebruiken in uw camera. * MagicGate is een technologie ter bescherming van auteursrechten waarbij gebruik wordt gemaakt van versleutelingstechnologie. NL 114 • Als een “Memory Stick” is geformatteerd op een computer, kan de juiste werking ervan in deze camera niet worden gegarandeerd. “Memory Stick” type Opnemen/ weergeven met deze camera Memory Stick (Memory Stick Duo) a MagicGate Memory Stick (MagicGate Memory Stick Duo) a** Memory Stick PRO a** ** De camera kan de gegevens die noodzakelijk zijn voor de MagicGate-functie niet opnemen of weergeven. Alle Memory Stick-mediabedieningen zijn niet noodzakelijkerwijs gegarandeerd. Opmerkingen betreffende de bijgeleverde “Memory Stick” • U kunt geen beelden opnemen of wissen terwijl de schrijf-beveiligingsschakelaar in de stand LOCK staat. De stand of de vorm van de schrijfbeveiligingsschakelaar kan verschillend zijn afhankelijk van de “Memory Stick” die u gebruikt. Aansluiting Schrijfbeveiliging Plaats van het etiket • Haal de “Memory Stick” niet uit de camera terwijl gegevens worden gelezen of geschreven. • De gegevens kunnen in de volgende gevallen beschadigd zijn. – Wanneer de “Memory Stick” eruit is gehaald of de camera is uitgeschakeld tijdens het lezen of schrijven – Wanneer de “Memory Stick” wordt gebruikt op plaatsen met statische elektriciteit of elektrische ruis • We raden u aan van belangrijke gegevens een reservekopie te maken. • Bevestig uitsluitend het bijgeleverde label op de daartoe voorziene plaats. • Bevestig het etiket op de voorgeschreven plaats en let erop dat het etiket niet buiten deze plaats steekt. • Wanneer u de “Memory Stick” draagt of bewaart, plaatst u deze terug in het doosje dat erbij geleverd werd. • Raak de aansluiting van een “Memory Stick” nooit aan met uw hand of een metalen voorwerp. • De “Memory Stick” niet slaan, verbuigen of laten vallen. • De “Memory Stick” mag niet worden gedemonteerd of getransformeerd. • Stel de “Memory Stick” niet bloot aan water. • U mag de “Memory Stick” niet gebruiken of bewaren op de volgende plaatsen: – Plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in een hete auto die in de zon is geparkeerd. – Plaatsen die zijn blootgesteld aan direct zonlicht. – Vochtige plaatsen of plaatsen waar corrosieve middelen aanwezig zijn. Opmerkingen over het gebruik van “Memory Stick Duo” (niet bijgeleverd) • Wanneer u een “Memory Stick Duo” in uw camera gebruikt, moet u de “Memory Stick Duo” in een “Memory Stick Duo”-adapter steken. • Wanneer u een “Memory Stick Duo” plaatst in een “Memory Stick Duo”-adapter, controleert u dat de “Memory Stick Duo” in de juiste richting wordt geplaatst. • Wanneer u een “Memory Stick Duo” gebruikt in deze camera die is geplaatst in een “Memory Stick Duo”-adapter, controleert u dat de “Memory Stick Duo” in de juiste richting wordt geplaatst. Merk op dat door onjuist gebruik de camera kan worden beschadigd. • Plaats geen “Memory Stick Duo” zonder een “Memory Stick Duo”-adapter in “Memory Stick”-compatibele apparatuur omdat hierdoor storingen kunnen worden veroorzaakt. “Memory Stick PRO” met een capaciteit van maximaal 1GB kan in deze camera worden gebruikt. Wat is de “InfoLITHIUM” accu? De “InfoLITHIUM” is een lithiumion-accu die gegevens omtrent de bedieningsvoorwaarden tussen de camera en de netspanningsadapter kan uitwisselen. De “InfoLITHIUM” accu berekent het stroomverbruik op basis van de bedieningsvoorwaarden van de camera en geeft in minuten aan hoe lang de batterij nog meegaat. Opladen van de accu Aanbevolen wordt om de batterij op te laden bij een omgevingstemperatuur van 10°C tot 30°C. Indien u de batterij buiten dit temperatuurbereik oplaadt, bestaat de kans dat u de batterij niet doeltreffend kunt opladen. Doeltreffend gebruik van de accu • Bij lage temperaturen verminderen de prestaties van de accu. Op koude plaatsen kan de accu daarom minder lang worden gebruikt. Wij bevelen het volgende aan om de accu langer mee te laten gaan: – Doe de accu in een zak tegen uw lichaam aan om de accu op te warmen, en plaats deze in de camera vlak voordat u begint met opnemen. • Bij veelvuldig gebruik van de zoomfunctie of de flitser zal de batterij sneller uitgeput raken. • Wij bevelen u aan om extra accu’s voor twee- tot driemaal de verwachte opnameduur bij de hand te houden, en om proefopnamen te maken alvorens u de eigenlijke opnamen gaat maken. • De accu mag niet worden blootgesteld aan water. De accu is niet waterdicht. Batterij-restladingsindicatie Het is mogelijk dat de spanning wegvalt ondanks dat de batterij-restladingsindicatie aangeeft dat er nog voldoende lading aanwezig is om het apparaat te bedienen. Gebruik de acculading helemaal en laad de accu volledig op zodat de batterijrestladingsindicatie correct is. Indien de camera langdurig bij hoge temperaturen wordt gebruikt of in volledig geladen toestand wordt opgeborgen, of indien de accu veelvuldig wordt gebruikt, zal echter niet altijd opnieuw de juiste batterijrestladingsindicatie worden aangegeven. Aanvullende informatie Opmerkingen over het gebruik van “Memory Stick PRO” (niet bijgeleverd) Betreffende de “InfoLITHIUM” accu NL 115 Hoe u de accu moet bewaren • Zelfs als de accu gedurende een lang tijd niet denkt te gebruiken, dient u deze volledig op te laden en de lading eenmaal per jaar volledig op te gebruiken. Haal de accu van de camera af en bewaar deze op een droge, koele plaats. Op deze manier zal de accu naar behoren blijven werken. • Om de accu op de camera te gebruiken totdat deze helemaal leeg is, laat u de POWER-schakelaar in de diavoorstelling-weergavemodus (blz. 68) op “Aan” staan totdat de accu geen stroom meer levert. Levensduur van de batterijen • De levensduur van de batterijen is beperkt. De capaciteit van de batterijen neemt geleidelijk af naarmate u deze meer gebruikt en de tijd verstrijkt. Wanneer de gebruiksduur van de accu aanzienlijk korter is geworden, is waarschijnlijk het einde van de levensduur van de accu bereikt. Koop een nieuwe accu. • De levensduur van de accu wordt mede bepaald door de manier waarop deze wordt bewaard, en door de bedieningsvoorwaarden en de omgeving waarin de accu wordt gebruikt. NL 116 Flits Technische gegevens Zoeker Systeem Beeldsysteem 11 mm (2/3 type) kleuren-CCD Primair kleurfilter Totaal aantal pixels van de camera Circa 5 240 000 pixels Effectief aantal pixels van de camera Circa 5 020 000 pixels Lens 5× zoomlens f = 9,7 – 48,5 mm (38 – 190 mm omgerekend naar de normen van een 35 mm kleinbeeldcamera) F2,0 – 2,4 Filterdiameter: 58 mm Belichtingsregeling Automatische belichting, sluitertijdvoorkeuze, diafragma-voorkeuze, handmatige belichting, scènekeuze (4 standen) Kleurbalans Automatisch, daglicht, bewolkt, fluorescerend, gloeilicht, eenmaal indrukken Gegevensformaten (voldoet aan DCFstandaard) Stilstaande beelden: Exif ver. 2.2 voldoet JPEG-standaard, GIF (voor Clip Motion), TIFF, DPOF Audio met stilstaand beeld: voldoet MPEG1-standaard (mono) Bewegende beelden: voldoet MPEG1-standaard (mono) Opnamemedium “Memory Stick” Aanbevolen afstand (ISO ingesteld op Auto): 0,3 m tot 4,5 m Elektrische zoeker (kleur) Ingangs-/uitgangsaansluitingen A/V OUT (MONO) (mono) Mini-aansluiting Video: 1 Vp-p, 75 Ω, asymmetrisch, synchronisatie negatief Audio: 327 mV (bij een belasting van 47 kΩ) Uitgangsimpedantie 2,2 kΩ ACC-aansluitbus Mini-mini-aansluitbus (ø 2,5 mm) USB-aansluitbus mini-B LCD-scherm Gebruikt LCD-paneel 4,6 cm (1.8 type) TFT drive Totaal aantal punten 123 200 (560×220) punten Algemeen Gebruikte accu NP-FM50 (bijgeleverd) Voeding 7,2 V Stroomverbruik (tijdens opname) 2,3 W Bedrijfstemperatuur 0°C tot 40°C Opslagtemperatuur –20°C tot +60°C Afmetingen 119,5×68,9×151 mm (b/h/d, excl. uitstekende delen) Gewicht Circa 696 g (inclusief accu NP-FM50, “Memory Stick”, schonderriem, en lensdop) Ingebouwde microfoon Electret-condensatormicrofoon Ingebouwde luidspreker Dynamische luidspreker AC-L10A/L10B Netspanningsadapter Gebruikte batterij Lithiumion-accu Maximale spanning 8,4 V gelijkstroom Nominale spanning 7,2 V gelijkstroom Capaciteit 8,5 Wh (1 180 mAh) Bedrijfstemperatuur 0°C tot 40°C Afmetingen Circa 38,2×20,5×55,6 mm (b/h/d) Gewicht Circa 76 g Accessoires • • • • • • • • • • • AC-L10A/L10B Netspanningsadapter Netsnoer USB-kabel Accu NP-FM50 A/V-verbindingskabel “Memory Stick” (32 MB) Schouderriem Lensdop Lensdopriem CD-ROM (USB-stuurprogramma SPVD-008) Gebruiksaanwijzing Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving. Aanvullende informatie Voeding 100 tot 240 V wisselstroom, 50/60 Hz Nominale uitgangsspanning 8,4 V gelijkstroom, 1,5 A in bedrijfsmodus Bedrijfstemperatuur 0°C tot 40°C Opslagtemperatuur –20°C tot +60°C Afmetingen Circa 125×39×62 mm (b/h/d, excl. uitstekende delen) Gewicht Circa 280 g Accu NP-FM50 NL 117 FINDER/LCD-scherm Bij opname van stilstaande beelden qf qg qh qj 1 2 3 4 min 5 6 7 8 9 101 2560 SOLARIZE 30 0 qa ISO A B C D E qs qd Opnamemodus-indicatie (57-61) AE LOCK-indicatie (52) AE/AF-vergrendelingsindicatie (20) Batterij-restladingsindicatie (12) Witbalansindicatie (54)/ Modusdraaiknop-indicatie/ Flitsmodus-indicatie (26)/ Indicatie van vermindering van rode-ogeneffect (26)/ Hete-schoen-indicatie (63) NL K Waarschuwingsindicatie voor wa ws wd wf MODE F G H I J 118 qk ql w; 20 wg wh Datum- en tijdsindicatie (28)/ Conversielens-indicatie (110)/ ISO-richtgetalindicatie (107) Scherpte-indicatie (107, 109)/ Beeldeffect-indicatie (62)/ Hologram-AF-indicatie (27) Lichtmetingsfunctie-indicatie (51)/NightShot/NightFramingindicatie (55) Scherpstellingsafstand-indicatie (48) Histogram-indicatie (50) zwakke batterij (12) L AF-frame van de zoeker (46) M Dradenkruis van de éénpunts lichtmeting (51) N Beeldformaat-indicatie (19) O Beeldkwaliteitsindicatie (31) P Opnamemap-indicatie (64) Q Indicatie van resterend aantal opneembare beelden (32, 104)/ Zelfdiagnosefunctie (103) R Resterende-“Memory Stick”capaciteitindicatie S Scherpstelbereik-indicatie (46) T EV-niveau-indicatie (49) U Diafragmawaarde-indicatie (44) V Sluitertijd-indicatie (44) W Macro-indicatie (24) X Zelfontspanner-indicatie (25) Y Waarschuwingsindicatie voor hoeveelheid licht Z Menu/Gidsmenu (42) • Door indrukken van MENU kan het menu worden in- en uitgeschakeld. Bij opname van bewegende beelden 1 2 3 4 5 6 7 8 0 qa qs 60 min STBY 101 00:00:25 [00:02:14] SOLARIZE + 9 IMAGE SIZE H I J K Opnamemodus-indicatie (75) AE LOCK-indicatie (52) Batterij-restladingsindicatie (12) Kleurbalans-indicatie (54) Conversielens-indicatie (110) Beeldeffect-indicatie (62) Lichtmetingsfunctie-indicatie (51)/NightShot/NightFramingindicatie (55) Scherpstellingsafstand-indicatie (48) Dradenkruis van de éénpunts lichtmeting (51) Beeldformaat-indicatie (75) Indicatie van de opnameduur [maximale opnameduur]/ Indicatie van de zelfdiagnosefunctie (103) qk ql L Opnamemap-indicatie (64) M Resterende-“Memory Stick”capaciteitindicatie N Scherpstelbereik-indicatie (46) O EV-niveau-indicatie (49) P Macro-indicatie (24) Q Zelfontspanner-indicatie (25) R AF-frame van de zoeker (46) S Menu/Gidsmenu (42) Aanvullende informatie A B C D E F G PFX qd qf qg qh qj • Door indrukken van MENU kan het menu worden in- en uitgeschakeld. Verdere belangrijke informatie vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden. NL 119 Bij weergave van stilstaande beelden 1 60 min 2 3 101 2560 101 11/12 +2.0EV F5.6 30 x1.3 Bij weergave van bewegende beelden 6 7 8 qs qd 9 qf 60 min VOL 320 101 101 6/8 00:00:12 qh qj qk ql w; 0 wa 4 qg qa 5 BACK/NEXT NL 120 VOLUME A Opnamemodus-indicatie (57-61) B Beveiligingsindicatie (70)/ Afdrukmarkerings(DPOF)indicatie (72)/ Volume-indicatie (61) C Zoomschaalindicatie (67) D Histogram-indicatie (50) E Bestandsnaam (88) F Beeldformaat-indicatie (19) G Opnamemap-veranderenindicatie/Weergavemap-indicatie (66) H Opnamemap-indicator (67, 72) I Resterende-“Memory Stick”capaciteitindicatie J Beeldnummer/Aantal beelden dat is opgeslagen in de geselecteerde map K Opnamedatum van het weergegeven beeld (28)/Menu/ Gidsmenu (42) FOLDER DELETE PROTECT DPOF ws OK L Beeldformaat-indicatie (76) M Opnamemodus-indicatie (76) N Volume-indicatie (76)/Weergaveindicatie (76) O Weergavebalk (76) P Opnamemap-veranderenindicatie/Weergavemap-indicatie (66) Q Opnamemap-indicator (80) R Beeldnummer/Aantal beelden dat is opgeslagen in de geselecteerde map S Resterende-“Memory Stick”capaciteitindicatie T Teller (76) U Weergavebeeld (76) V Menu/Gidsmenu (42) Verdere belangrijke informatie vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden. Index A Accu laadduur .......................................................12 levensduur van batterij .........................13, 116 opladen ................................................11, 115 restladingsindicatie ..............................12, 115 AE-vergrendeling .............................................52 AF-bereik .........................................................46 Afdrukmarkering (DPOF) ................................72 AF-vergrendeling .............................................47 Automatisch scherpstellen ................................46 Automatische regeling ......................................20 Automatische scherpstelling ............................21 Automatische uitschakelingsfunctie .................15 B Beeld beeldbestand-geheugenlocaties ...................88 beelden kopiëren ..............................85, 86, 91 beeldformaat ..........................19, 32, 104, 106 beeldkwaliteit ..............................................32 bestandsnamen .............................................88 Beeldeffect ........................................................62 Beelden bekijken op het scherm .......................33 Beelden bekijken op uw computer ...................88 Beelden kopiëren ..................................85, 86, 91 Beelden wissen ...........................................37, 77 Bekijken van beelden op een scherm ...............76 Belichtingscategorie .........................................53 Bestand beeldbestand-geheugenlocaties .................. 88 bestandsnamen ............................................ 88 Beveiliging ....................................................... 70 Bewegend beeld aantal beelden dat kan worden opgeslagen of opnameduur ................................... 13, 104 beelden bekijken op uw computer .............. 88 beelden opnemen ........................................ 75 beelden wissen ............................................ 77 bekijken van beelden op een scherm .......... 76 knippen van bewegende beelden ................ 79 Burst ................................................................ 59 C Categorie .......................................................... 53 CD-ROM ......................................................... 81 Clip Motion ..................................................... 57 Computer beelden kopiëren ............................. 85, 86, 91 beelden overdragen ..................................... 82 ImageMixer ................................................ 84 USB-kabel .................................................. 84 USB-stuurprogramma ................................. 82 Condensvorming ............................................ 113 Conversielens ................................................. 110 D Diafragma-voorkeuze ...................................... 45 Diavoorstelling ................................................ 68 Digitale zoom .................................................. 23 DISPLAY ......................................................... 22 DIVIDE ........................................................... 79 DPOF ............................................................... 72 Draaiknop ........................................................ 43 E Een beeld vergroten ......................................... 66 E-mail .............................................................. 61 EV-afstelling .................................................... 49 F Flitser een flitsmodus kiezen ................................. 26 externe flitser .............................................. 63 FLASH LEVEL ................................ 107, 108 vermindering van het rode-ogeneffect 26, 110 Formaat veranderen ......................................... 72 FORMAT ......................................................... 40 G Gebruik van de camera in het buitenland ........ 14 GIF ............................................................. 57, 89 NL 121 H L O Handmatige regeling van de belichting ........... 45 Helderheid beeld ..................................................... 49, 53 EVF-zoeker ............................................... 112 LCD-scherm ............................................. 112 Hete schoen ............................................. 63, 111 Hologram-AF .......................................... 27, 110 Lange sluitertijd NR ........................................ 45 LCD-scherm .................................................. 112 Lichtmeetmodus éénpunts lichtmeting ................................... 51 lichtmeting met meerdere patronen ............ 51 lichtmeting met nadruk op het midden ....... 51 Opladen accu ..................................................... 11, 115 laadduur ...................................................... 12 Opnamemodus automatische regeling ................................. 20 bewegend beeld ........................................... 75 Burst ............................................................ 59 categorie ...................................................... 53 Clip Motion ................................................. 57 E-mail .......................................................... 61 Multi Burst .................................................. 58 TIFF ............................................................ 60 Voice ........................................................... 61 Opnemen van stilstaande beelden aantal beelden dat kan worden opgenomen ..................................... 32, 104 beeldeffect ................................................... 62 beeldformaat ............................................... 19 EV-afstelling ............................................... 49 gebruik van de automatische instelfunctie .. 20 gebruik van de flitser .................................. 26 gebruik van de zoom ................................... 23 kleurbalans .................................................. 54 lichtmeetmodus ........................................... 51 opnemen van dichtbij (Macro) .................... 24 projecteren van de datum en tijd ................. 28 scènekeuze .................................................. 29 zelfontspanner gebruiken ............................ 25 M I “InfoLITHIUM” accu .................................... 115 Installatie beelden overdragen ..................................... 82 ImageMixer ................................................ 84 USB-stuurprogramma ................................. 82 Instelling beeldformaat ................................. 19, 32, 104 beeldkwaliteit .............................................. 32 datum en tijd ............................................... 16 menuonderdelen .................................. 42, 106 onderdelen van SET UP ..................... 42, 110 ISO ................................................................. 107 J Map opnamemap ................................................. 64 weergavemap .............................................. 66 Memory Stick aantal beelden dat kan worden opgenomen/ opnameduur ......................................... 104 aantal beelden dat kan worden opgenomen/ opnameduur ........................................... 32 “Memory Stick” formatteren. ..................... 40 plaatsen van een “Memory Stick” .............. 18 Menu-instellingen .................................... 42, 106 Modusdraaiknop .................................... 8, 16, 42 MPEG MOVIE ................................................ 75 MPG ................................................................. 89 Multi Burst ....................................................... 58 JPEG .......................................................... 20, 89 N K Kleurbalans ...................................................... 54 Klok ingesteld .................................................. 16 NL 122 Netspanningsadapter .................................. 11, 14 NightFraming ................................................... 56 NightShot ......................................................... 56 NTSC-systeem ......................................... 36, 112 P PAL-systeem ............................................36, 112 Pieptoon/sluitergeluid .....................................112 Projecteren van de datum en tijd ......................28 Q Quick Review ...................................................21 R Regelknop ...............................................9, 15, 42 Reiniging ........................................................113 RESET-toets .............................................92, 103 Roteren .............................................................69 RUIMERE SCHERPSTELLING .............48, 111 Stilstaande beelden bekijken beelden bekijken op een TV-scherm ........... 35 beelden bekijken op uw computer .............. 88 bekijken van beelden op het scherm ........... 33 diavoorstelling ............................................ 68 indexscherm ................................................ 34 roteren ......................................................... 69 scherm met één beeld ................................. 33 weergavezoom ............................................ 67 wissen ......................................................... 37 Stilstaande beelden monteren afdrukmarkering (DPOF) ............................ 72 beveiliging .................................................. 70 formaat veranderen ..................................... 72 W Waarschuwingen en meldingen ..................... 101 Z Zelfdiagnosefunctie ....................................... 103 Zelfontspanner ................................................. 25 Zoom digitale zoom ...................................... 23, 110 gebruik van de zoomfunctie ........................ 23 weergavezoom ............................................ 67 T S Scènekeuze (SCN) ............................................29 Scherpstelling AF-vergrendeling .........................................47 handmatige scherpstelling ...........................48 Multipoint AF ..............................................46 opnemen (met automatische regeling) ...20, 46 scherpstelbereik-keuzemodus ......................46 SHARPNESS .................................107, 108, 109 Sluitertijd-voorkeuze ........................................44 Spanning aan/uit ..........................................................15 accu ..............................................................11 netspanningsadapter ....................................14 TIFF ................................................................. 60 Toegangslampje ............................................... 18 Trimmen .......................................................... 67 TV-kleursysteem .............................................. 35 U USB ........................................................... 81, 85 V Vermindering van het rode-ogeneffect .... 26, 110 Voice ................................................................ 61 Voorzorgsmaatregelen ................................... 113 NL 123
1 / 1

Sony Cybershot DSC-F 717 de handleiding

Categorie
Camcorders
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor