Documenttranscriptie
3-078-045-43(2)
Digital Still Camera
Istruzioni per l’uso
Prima di usare l’apparecchio, leggere attentamente questo manuale e
conservarlo per riferimenti futuri.
IT
Gebruiksaanwijzing
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door alvorens u het toestel
gaat bedienen. Bewaar de gebruiksaanwijzing zodat u deze later nog
kunt raadplegen.
DSC-F717
© 2002 Sony Corporation
NL
Nederlands
WAARSCHUWING
Om het gevaar van brand of
elektrische schokken te voorkomen,
mag het apparaat niet worden
blootgesteld aan regen of vocht.
Om elektrische schokken te
vermijden, mag de behuizing niet
worden geopend. Laat reparaties
uitsluitend door vakkundig
personeel uitvoeren.
Voor klanten in Nederland
Dit apparaat bevat een vast ingebouwde batterij
die niet vervangen hoeft te worden tijdens de
levensduur van het apparaat.
Raadpleeg uw leverancier indien de batterij toch
vervangen moet worden. De batterij mag alleen
vervangen worden door vakbekwaam
servicepersoneel.
Lever het apparaat aan het einde van de
levensduur in voor recycling, de batterij zal dan
op correcte wijze verwerkt worden.
Attentie
Dit product is getest en daarbij is vastgesteld dat
het voldoet aan de voorwaarden welke zijn
vastgelegd in de Richtlijn EMC voor het gebruik
van verbindingskabels die korter zijn dan 3 meter.
Deze tekst bevindt zich onder de lens.
Let op
De elektromagnetische velden bij de specifieke
frequenties kunnen het beeld en het geluid van
deze camera beïnvloeden.
Opmerking
Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als
klein chemisch afval (KCA).
NL
2
Als door statische elektriciteit of
elektromagnetisme de gegevensoverdracht wordt
onderbroken (of mis gaat), start u het
applicatieprogramma dan opnieuw, of maak de
USB-kabel even los en sluit deze dan weer aan.
Alvorens u de camera gaat gebruiken
Proefopname
Voordat u een uniek evenement gaat filmen, is het
verstandig om eerst een proefopname te maken,
dit om ervan verzekerd te zijn dat de camera naar
behoren werkt.
Geen schadevergoeding voor
mislukte opnamen
Voor mislukte opnamen door een gebrekkige
werking van uw camera of opnameapparatuur,
enz. kan geen schadevergoeding worden geëist.
Betreffende de uitwisseling van
beeldgegevens
• Deze camera voldoet aan de “Design rule for
Camera File system”, de universele normen van
de JEITA (Japan Electronics and Information
Technology Industries Association).
• Er worden geen garanties gegeven dat beelden
welke met deze camera zijn opgenomen kunnen
worden weergegeven op andere apparatuur, of
dat beelden die met andere apparatuur zijn
opgenomen of gemonteerd, kunnen worden
weergegeven op deze camera.
Niet met de camera schudden of er
tegenaan stoten
Indien u de camera schudt of er tegenaan stoot,
kan dit leiden tot defecten, mislukte opnamen,
incompatibiliteit met “Memory Stick” of
aantasting, beschadiging of verlies van
beeldgegevens en geheugeninhoud.
LCD-scherm, LCD-zoeker (alleen
modellen met een zoeker) en lens
• Het LCD-scherm en de LCD-zoeker zijn
vervaardigd met behulp van precisietechnologie
waardoor meer dan 99,99% van de pixels
operationeel is. Soms kunnen er op het LCDscherm en in de LCD-zoeker echter kleine
zwarte en/of heldere puntjes (wit, rood, blauw
of groen) permanent zichtbaar zijn. Dit is
normaal en heeft geen enkele invloed op het
opgenomen beeld.
• Wees voorzichtig wanneer u de camera bij een
venster of buiten neerzet. Indien het LCDscherm, de zoeker of de lens langdurig wordt
blootgesteld aan direct zonlicht, kan dit tot
defecten leiden.
Laat de camera niet nat worden
Bij het maken van opnamen in de regen of
soortgelijke omstandigheden moet u erop letten
dat de camera niet nat wordt. Wanneer er
condensvorming optreedt, zie dan blz. 113 en
volg de aanwijzingen voor het verwijderen van de
condens alvorens u de camera gaat gebruiken.
Reservekopieën
Om gegevensverlies te voorkomen, moet u altijd
een reservekopie op diskette maken.
Richt de camera niet naar de zon of
ander fel licht
Dit kan leiden tot onherstelbare beschadiging van
uw ogen. Of het kan een storing van de camera
veroorzaken.
NL
De beelden in deze
gebruiksaanwijzing
De foto’s die in deze gebruiksaanwijzing gebruikt
worden als voorbeelden, zijn gereproduceerde
beelden die niet daadwerkelijk met deze camera
zijn opgenomen.
Auteursrechten
Televisieprogramma’s, films, videobanden en
ander materiaal kunnen beschermd zijn met
auteursrechten. Het zonder toestemming
opnemen van dergelijk materiaal kan in strijd zijn
met de wetten op de auteursrechten.
NL
3
Handelsmerken
• “Memory Stick”,
en “MagicGate
Memory Stick” zijn handelsmerken van Sony
Corporation.
• “Memory Stick Duo” en
zijn handelsmerken van Sony Corporation.
• “Memory Stick PRO” en
zijn handelsmerken van Sony Corporation.
• “MagicGate” en
zijn
handelsmerken van Sony Corporation.
• “InfoLITHIUM” is een handelsmerk van Sony
Corporation.
• Microsoft en Windows zijn wettig
gedeponeerde handelsmerken van U.S.
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en andere landen.
• Macintosh, Mac OS, QuickTime, iBook en
Power Mac zijn handelsmerken van Apple
Computer, Inc.
• Pentium is een handelsmerk of wettig
gedeponeerd handelsmerk van Intel
Corporation.
• Alle andere in deze gebruiksaanwijzing
vermelde systeem- en productnamen zijn in het
algemeen handelsmerken of wettig
gedeponeerde handelsmerken van de
betreffende ontwikkelaars of fabrikanten.
Verder zijn in deze gebruiksaanwijzing de
aanduidingen ™ en ® in alle voorkomende
gevallen weggelaten.
NL
4
Betreffende de Carl Zeiss-lens
Deze camera is uitgerust met een
hoogwaardige Carl Zeiss-lens. Deze lens, die
werkt met het MTF*-meetsysteem voor
camera’s, werd gezamenlijk ontwikkeld door
Carl Zeiss in Duitsland en Sony Corporation
en biedt de befaamde Carl Zeiss-kwaliteit.
∗ MTF is de afkorting van Modulation
Transfer Function, een numerieke
waarde die aangeeft hoeveel licht er zich
van een bepaald gedeelte van het
onderwerp verzamelt op de
overeenkomstige positie binnen het
beeld.
Inhoud
Alvorens u de camera gaat gebruiken .......3
Onderdelen ...............................................8
Voorbereidingen
Opladen van de accu ...............................11
Gebruik van een externe stroombron ......14
Gebruik van de camera in het
buitenland .......................................14
In- en uitschakelen van de camera ..........15
Gebruik van de regelknop .......................15
De datum en tijd instellen .......................16
Opnemen van stilstaande
beelden
Plaatsen en verwijderen van een
“Memory Stick”..............................18
Instellen van het stilstaande
beeldformaat ...................................19
Basisopname van stilstaande beelden
(met automatische regeling) ...........20
Controleren van het laatst opgenomen
beeld
— Quick Review ............................21
Beelden opnemen met de zoeker ........22
Indicaties op het scherm tijdens het
opnemen..........................................22
Gebruik van de zoomfunctie .............. 23
De lens omhoog of omlaag draaien .... 24
Beelden van dichtbij opnemen
— Macro ........................................ 24
Gebruik van de zelfontspanner........... 25
Een flitsmodus kiezen......................... 26
De datum en tijd opnemen op een
stilstaande beeld ............................. 28
Opnemen in overeenstemming met
de situatie
— Scènekeuze ................................ 29
Instellen van de kwaliteit van het
stilstaande beeld ............................. 31
Beeldformaat en -kwaliteit ..................... 32
Bekijken van stilstaande
beelden
Beelden bekijken op het scherm van uw
camera ............................................ 33
Beelden bekijken op een TV-scherm...... 35
Stilstaande beelden wissen
Beelden wissen ....................................... 37
Formatteren van een “Memory Stick” .... 40
Voorafgaand aan
geavanceerde bedieningen
Aanwijzingen voor instelling en
bediening van uw camera ...............42
De menu-instellingen wijzigen ...........42
De onderdelen van het SET UPscherm wijzigen ..............................42
Gebruik van de draaiknop ...................43
Geavanceerd opnemen van
stilstaande beelden
Opnemen met de handmatige
instellingen......................................44
Sluitertijd-voorkeuze...........................44
Diafragma-voorkeuze.........................45
Handmatige regeling van de
belichting ........................................45
Kiezen van een scherpstellingsmethode...........................................46
Opnemen met AF-vergrendeling ........47
Handmatig scherpstellen .........................48
Belichting regelen
— EV-afstelling..............................49
Een histogram afbeelden .....................50
Lichtmeetmodus ......................................51
NL
5
Opnemen met vaste belichting
— AE LOCK.................................. 52
Drie beelden opnemen met elk een andere
belichtingswaarde
— Belichtingscategorie .................. 53
Kleurtinten afstellen
— Kleurbalans................................ 54
Opnemen in het donker........................... 55
NightShot............................................ 56
NightFraming...................................... 56
Opnemen van meerdere frames
— Clip Motion ............................... 57
Opnemen in de Multi Burst-modus
— Multi Burst ................................ 58
Drie beelden continu opnemen
— Burst .......................................... 59
Stilstaande beelden opnemen in de TIFFmodus
— TIFF........................................... 60
Stilstaande beelden voor e-mail opnemen
— E-mail ........................................ 61
Stilstaande beelden opnemen met
audiobestanden
— Voice ......................................... 61
Speciale effecten toevoegen
— Beeldeffect................................. 62
NL
6
Gebruik van een externe flitser............... 63
Gebruik van de flitser Sony
HVL-F1000.................................... 63
Gebruik van een in de handel
verkrijgbare externe flitser ............. 63
Selecteer een andere map ....................... 64
Een nieuwe map aanmaken ................ 64
De opnamemap veranderen................ 65
Geavanceerd stilstaande
beelden bekijken
Een weergavemap selecteren.................. 66
Een deel van een stilstaand beeld
vergroten ........................................ 66
Een beeld vergroten
— Weergavezoom ......................... 67
Een vergroot beeld vastleggen
— Trimmen.................................... 67
Weergave van opeenvolgende beelden
— Diavoorstelling.......................... 68
Stilstaande beelden roteren..................... 69
Stilstaande beelden monteren
Beelden beveiligen
— Beveiliging ................................ 70
Beeldformaat veranderen
— Formaat veranderen .................. 72
Een afdrukmarkering aanbrengen op
beelden
— Afdrukmarkering (DPOF)......... 72
Bewegende beelden bekijken
Opnemen van bewegende beelden ..........75
Bewegende beelden bekijken op het
scherm.............................................76
Bewegende beelden wissen
— Wissen .......................................77
Bewegende beelden bewerken ................79
Knippen van bewegende beelden .......79
Wissen van overbodige gedeelten
van bewegende beelden ..................80
Bekijken van de beelden op
uw computer
Beelden kopiëren naar uw computer
— Voor Windows-gebruikers ........81
Beelden naar uw computer kopiëren
— Voor Macintosh-gebruikers.......90
Verhelpen van storingen
Verhelpen van storingen .........................92
Waarschuwingen en meldingen ............101
Zelfdiagnosefunctie...............................103
Aanvullende informatie
Aantal beelden dat kan worden
opgeslagen of opnameduur ...........104
Menuonderdelen....................................106
SET UP-onderdelen ..............................110
Voorzorgsmaatregelen ..........................113
Over “Memory Stick” ...........................114
Betreffende de “InfoLITHIUM” accu...115
Technische gegevens.............................116
FINDER/LCD-scherm ..........................118
Index......................................................121
NL
7
Onderdelen
Nadere bijzonderheden over de bediening vindt u op de tussen haakjes vermelde bladzijden.
1
2
3
4
5
9
0
qa
qs
qd
qf
6
7
8
A Modusdraaiknop
: Voor het opnemen van
stilstaande beelden in de
automatische
regelingsfunctie
: Voor het opnemen van
stilstaande beelden in de
geprogrammeerde functie
NL
8
qg
qh
qj
qk
S: Voor het opnemen met
sluitertijd-voorkeuze
A: Voor het opnemen met
diafragma-voorkeuze
M: Voor het opnemen met
handmatige belichting
SCN: Voor het opnemen in de
scènekeuzemodus
SET UP: Voor het instellen van
de SET UP-onderdelen
: Voor het opnemen van
bewegende beelden, Clip
Motion-beelden of Multi
Burst-beelden
: Voor het bekijken of
monteren van beelden
B
belichtingstoets (49)
C Draaiknop (43)
D Sluiterknop (20)
E Handmatige scherpstel/zoomring (23, 48)
F Infraroodzender (55)
G Lens
H Hologram-AF-zender (27, 110)
I Flitslicht (26)
J NIGHTSHOT/NIGHTFRAMINGschakelaar (55)
K Luidspreker
L Hete schoen (63, 111)
M AE LOCK-toets (52)
N
(lichtmeetmodus)-toets (51)
O Kleurbalans-keuzetoets (WHT
BAL) (54)
P
Kleurbalans-druktoets (54)
Q ZOOM-knop (23)
R Scherpstel-keuzetoets (FOCUS
AUTO/ZOOM / MANUAL) (23, 48)
1
2
3
4
5
6
7
q;
qa
qs
qd
qf
qg
qh
ql
qj
qk
8
9
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
MENU-toets (19)
Indextoets (34)
DISPLAY-toets (22)
Zoeker-instelknop (22)
Zoeker (22)
Busbeschermdeksel (11)
A/V OUT (MONO)-aansluitbus
(35)
DC IN-aansluitbus (11, 14)
FINDER/LCD-schakelaar (22)
Zelfontspanner-lampje (25)
ACC (accessoires)-aansluitbus
Ingebouwde microfoon
POWER-lampje (15)
POWER-schakelaar (15)
w;
wa
O Batterij-uitwerphendel (12)
P Batterij/“Memory Stick”-deksel
(18)
Q Toegangslampje (18)
R RESET-toets (92)
S Regelknop
(Menu aan) (v/V/b/B/z) (15)
(Menu uit) ( / /7/ ) (21, 24, 26)
T /CHG (oplaad)-lampje (12)
U LCD-scherm
• Het geluid wordt in mono weergegeven.
• Tijdens het opnemen mag u de
ingebouwde microfoon niet aanraken.
• Gebruik de ACC-aansluitbus voor het
aansluiten van een externe flitser of het
statief voor afstandsbediening.
NL
9
1
3
A
(USB)-aansluitbus (84)
B Haak voor schouderriem
C Schroefgang voor statief
• Gebruik een statief met een schroeflengte
van minder dan 5,5 mm. Bij gebruik van
langere schroeven kan de camera niet
stevig aan het statief worden bevestigd en
kan de camera beschadigd raken.
2
2
Bevestigen van de lensdop en de schouderriem.
Lensdop
(bijgeleverd)
Schouderriem (bijgeleverd)
NL
10
Voorbereidingen
Opladen van de accu
Busbeschermdeksel
Gelijkstroomstekker
1
, Open het batterij/“Memory
Stick”-deksel.
Schuif het deksel in de richting van het
pijltje.
• Schakel uw camera uit wanneer u de
batterij oplaadt (blz. 15).
• Deze camera werkt alleen met de
“InfoLITHIUM” NP-FM50 accu (serie M)
(bijgeleverd) (blz. 115).
2
b-indicatie
, Installeer de batterij en sluit
daarna het batterij/“Memory
Stick”-deksel.
Plaats de accu met de aanduiding b in de
richting van de batterijhouder, zoals op de
afbeelding is aangegeven.
Controleer dat de accu helemaal erin is
geplaatst en sluit daarna het deksel.
• U kunt de accu er gemakkelijk in plaatsen door
de accu-uitwerphendel aan de voorkant van het
accuvak omhoog te drukken.
3
Voorbereidingen
Batterijuitwerphendel
Netspanningsadapter
, Open de afdekking van de
aansluitbus en sluit de
AC-L10A/L10B
netspanningsadapter
(bijgeleverd) aan op de DC INaansluitbus van uw camera.
Sluit de kabel aan, met de aanduiding v
naar boven.
• De gelijkstroomstekker van de
netspanningsadapter mag niet worden
kortgesloten met een metalen voorwerp omdat
dit tot een defect kan leiden.
NL
11
2 Naar het stopcontact
De accu verwijderen
Batterij-uitwerphendel
Netsnoer
Batterij-restladingsindicatie
De batterij-restladingsindicatie op het scherm
geeft aan hoeveel tijd er nog beschikbaar is voor
opnemen of bekijken.
60min
2560
101
6
1
4
Netspanningsadapter
, Sluit het netsnoer aan op de
netspanningsadapter en
vervolgens op een
stopcontact.
Het /CHG-lampje (oranje) gaat branden
wanneer het opladen begint, en dooft
wanneer het opladen is voltooid.
/CHG-lampje
• Nadat de batterij is opgeladen, trekt u de
netspanningsadapter uit de DC IN-aansluitbus
van uw camera.
NL
12
Open het batterij/“Memory Stick”-deksel.
Schuif de batterij-uitwerphendel in de
richting van het pijltje en verwijder de
batterij.
• In bepaalde gevallen is de kans aanwezig dat de
resterende tijd niet correct wordt weergegeven.
• Wanneer u de FINDER/LCD-schakelaar
omschakelt, duurt het nog circa één minuut
voordat de resterende opnameduur van de accu
correct wordt weergegeven.
Oplaadtijd
• Pas op dat u de accu niet laat vallen wanneer u
deze verwijdert.
Geraamde tijd die nodig is voor het opladen van
een geheel ontladen accu met gebruikmaking van
de netspanningsadapter AC-L10A/L10B bij een
temperatuur van 25°C.
Accu
Oplaadtijd (min.)
NP-FM50
(bijgeleverd)
circa 150
De tabel geeft bij benadering het aantal beelden
en de levensduur van de accu aan dat kan worden
opgenomen/weergegeven wanneer u beelden
opneemt in de normale functie met een volledig
opgeladen accu bij een temperatuur van 25°C.
Het aantal beelden dat kan worden opgenomen of
weergegeven ervan uitgaande dat de “Memory
Stick” wordt verwisseld, al naar gelang
noodzakelijk. De werkelijke aantallen kunnen
lager zijn al naar gelang de omstandigheden.
Opnemen van stilstaande
beelden
Normale opnamefunctie*1)
Beeldformaat
2560×1920
NP-FM50 (bijgeleverd)
Aantal
Levensduur
beelden
van batterij
(min.)
circa 410
circa 205
Bekijken van stilstaande beelden*2)
NP-FM50 (bijgeleverd)
Beeldformaat
Aantal
beelden
Levensduur
van batterij
(min.)
2560×1920 circa 7000
circa 350
640×480
circa 350
circa 7000
*2) Weergeven van enkelvoudige beelden op
volgorde met tussenpozen van drie seconden
Opnemen van bewegende beelden*3)
NP-FM50
(bijgeleverd)
Continu-opname
• In de volgende situaties zal de batterij minder
lang meegaan:
– Wanneer de omgevingstemperatuur laag is
– De flitser wordt gebruikt
– Wanneer u de camera dikwijls op ON (aan)
en OFF (uit) zet
– [LCD BACKLIGHT] of [EVF
BACKLIGHT] staat op [BRIGHT] in de SET
UP-instellingen
– De batterij is zwak
Het batterijvermogen wordt minder naarmate
u de batterij meer gebruikt en naarmate de
tijd verstrijkt (blz. 116).
• Het aantal beelden is hetzelfde of u nu de
zoeker of het LCD-scherm gebruikt voor het
opnemen/weergeven van beelden.
Voorbereidingen
Aantal beelden en levensduur
van batterij dat kan worden
opgenomen/bekeken
circa 230 min.
*3) Continu opnemen op 160×112
beeldformaat
*1) Opnemen in de volgende situaties:
– [P. QUALITY] staat op [FINE]
– Iedere 30 seconden eenmaal opnemen
– De zoom schakelt beurtelings om tussen
de uiterste W- en T-kant
– De flitser gaat iedere twee keer eenmaal af
– De stroom gaat iedere tien keer eenmaal
aan en uit.
NL
13
Gebruik van een externe stroombron
2 Naar het stopcontact
Busbeschermdeksel
Netsnoer
Gelijkstroomstekker
1
1
Netspanningsadapter
, Open de afdekking van de
aansluitbus en sluit de
AC-L10A/L10B
netspanningsadapter
(bijgeleverd) aan op de DC INaansluitbus van uw camera.
Sluit de kabel aan, met de aanduiding v
naar boven.
• Sluit de netspanningsadapter aan op een goed
toegankelijk nabijgelegen stopcontact. Indien er
zich tijdens het gebruik van de adapter een of
ander probleem voordoet, trek dan de stekker
onmiddellijk uit het stopcontact.
• Bij gebruik van een externe stroombron dient u
de accu te verwijderen.
NL
14
2
, Sluit het netsnoer aan op de
netspanningsadapter en
vervolgens op een
stopcontact.
• Wanneer u klaar bent met het gebruik van de
netspanningsadapter, trek deze dan uit de DC
IN-aansluitbus van de camera.
• Het apparaat blijft op de stroombron
(netspanning) aangesloten zolang de stekker in
het stopcontact zit, ook indien het apparaat zelf
is uitgeschakeld.
• Voor gebruik van een auto-accu dient u de Sony
auto-accu-adapter (niet bijgeleverd) te
gebruiken.
• Indien u tijdens het gebruik van de batterij de
gelijkstroomstekker erin steekt of eruit trekt,
bestaat de kans dat de spanning wordt
verbroken.
Gebruik van de camera
in het buitenland
Spanningsbronnen
U kunt uw camera in ieder land of regio
gebruiken met de bijgeleverde
netspanningsadapter binnen 100 V tot en
met 240 V en 50/60 Hz. Als de stekker van
de lader niet in het stopcontact [b] past,
moet u een in de handel verkrijgbaar
verloopstuk [a] gebruiken.
AC-L10A/L10B
• Gebruik geen elektronische transformator
(reisadapter) omdat deze een defect kan
veroorzaken.
In- en uitschakelen van de camera
Gebruik van de
regelknop
Automatische
uitschakelingsfunctie
POWER-lampje
, Schuif de POWER-schakelaar
in de richting van het pijltje.
Het POWER-lampje (groen) gaat branden
en de camera is nu ingeschakeld. Wanneer
u de camera voor het eerst inschakelt,
verschijnt het CLOCK SET-scherm
(blz. 16).
800
400
200
100
AUTO
MODE
TIFF
VOICE
E-MAIL
EXP BRKTG
BURST 3
NORMAL
ISO
Voorbereidingen
POWERschakelaar
Wanneer u de camera tijdens het opnemen
of bekijken of tijdens het uitvoeren van SET
UP gedurende circa drie minuten niet
bedient, wordt de camera automatisch
uitgeschakeld om de batterij te sparen. De
automatische uitschakelingsfunctie werkt
alleen wanneer de camera op een accu
wordt bediend. In de volgende situaties zal
de camera echter niet automatisch worden
uitgeschakeld.
• Wanneer u bewegende beelden bekijkt
• Wanneer u een diavoorstelling weergeeft
• Wanneer er een stekker in de
(USB)aansluitbus of A/V OUT (MONO)aansluitbus zit.
MODE
Om de huidige instellingen van de camera
te veranderen, roept u het menu of het SET
UP-scherm (blz. 42) op en gebruikt u de
regelknop om de veranderingen te maken.
Voor ieder onderdeel drukt u op v/V/b/B
om de gewenste waarde te kiezen, en drukt
u daarna op de middelste z of b/B om de
instelling vast te leggen.
Uitschakelen van de camera
Schuif de POWER-schakelaar opnieuw in
de richting van het pijltje. Het POWERlampje dooft en de camera is nu
uitgeschakeld.
NL
15
De datum en tijd instellen
Modusdraaiknop
CLOCK SET
2002 / 1 / 1
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
12 : 00
CLOCK SET
OK
AM
CANCEL
2002 / 1 / 1
OK
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
12 : 00
OK
AM
CANCEL
OK
2
1
, Zet de modusdraaiknop op
• U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN,
of
staat.
• Om de datum en tijd te veranderen, zet u de
modusdraaiknop op SET UP. Kies bij
(SETUP 2) (blz. 112) de optie [CLOCK SET]
en volg de procedure vanaf stap 3.
.
POWERschakelaar
, Schuif de POWER-schakelaar
in de richting van het pijltje om
de spanning in te schakelen.
Het POWER-lampje (groen) gaat branden
en het CLOCK SET-scherm verschijnt op
het scherm.
3
, Kies de gewenste
datumweergave met v/V op de
regelknop en druk daarna op
z.
U hebt de keuze uit [Y/M/D] (jaar/maand/
dag), [M/D/Y] (maand/dag/jaar) en [D/M/
Y] (dag/maand/jaar).
• Indien de oplaadbare knopbatterij, die de
stroom levert voor het opslaan van de
tijdgegevens, ooit volledig is uitgeput
(blz. 113), zal opnieuw het CLOCK SETscherm verschijnen. Wanneer dit gebeurt, moet
u de datum en tijd opnieuw instellen door te
beginnen bij stap 3 hierboven.
NL
16
2002 / 1 / 1
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
12 : 00
CLOCK SET
OK
AM
CANCEL
2003 / 1 / 1
OK
4
, Kies het onderdeel (jaar,
maand, dag, uur of minuut) dat
u wilt instellen met b/B op de
regelknop.
Het onderdeel dat u wilt instellen, wordt
aangegeven met v/V.
CLOCK SET
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
12 : 00
2003 / 7 / 4
OK
AM
CANCEL
, Stel de numerieke waarde in
met v/V op de regelknop en
druk daarna op z om de
ingestelde waarde te
bevestigen.
Nadat het cijfer is ingevoerd, gaat v/V naar
het volgende onderdeel. Herhaal deze stap
totdat alle rubrieken zijn ingesteld.
10 : 30
OK
PM
CANCEL
OK
OK
5
Y/M/D
M/D/Y
D/M/Y
Voorbereidingen
CLOCK SET
6
, Kies [OK] met B op de
regelknop en druk daarna op
z.
De datum en tijd worden ingevoerd en de
klok begint te lopen.
• Om de instelling van de datum en tijd te
annuleren, kiest u [CANCEL] met v/V/b/B
op de regelknop en daarna drukt u op z.
• Indien u bij stap 3 [D/M/Y] hebt gekozen,
wordt de tijd aangegeven volgens het 24urensysteem.
NL
17
Opnemen van stilstaande beelden
Plaatsen en verwijderen van een “Memory Stick”
1
, Open het batterij/“Memory
Stick”-deksel.
Schuif het deksel in de richting van het
pijltje.
• Bijzonderheden over “Memory Stick” vindt u
op blz. 114.
NL
18
2
b-indicatie
, Breng de “Memory Stick” aan.
Steek een “Memory Stick” zo ver mogelijk
naar binnen met de b markering in de
richting zoals aangegeven.
• Duw de “Memory Stick” helemaal naar binnen
zodat deze stevig vastzit in de aansluiting. Als
de “Memory Stick” niet juist in de camera is
geplaatst, kan het onmogelijk zijn de beelden
op de “Memory Stick” op te nemen of weer te
geven.
3
Toegangslampje
, Sluit het batterij/“Memory
Stick”-deksel.
Verwijderen van een “Memory Stick”
Open het deksel van de batterijen/“Memory
Stick” en duw tegen de “Memory Stick”
zodat deze eruit springt.
• Wanneer het toegangslampje brandt,
neemt de camera op of leest deze een
beeld. In deze situatie mag u de
“Memory Stick” nooit verwijderen en
nooit het apparaat uitschakelen.
Instellen van het stilstaande beeldformaat
2560
2560
IMAGE SIZE MODE
2560×1920
2560 (3 : 2)
2048×1536
1280×960
640 × 480
MENU
MODE
1
, Zet de modusdraaiknop op
,
schakel de camera in en druk
daarna op MENU.
Het menu verschijnt.
• U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op
, S, A, M of SCN
staat.
• Bijzonderheden over de beeldkwaliteit vindt u
op blz. 32.
2560×1920
2560 (3 : 2)
2048×1536
1280×960
640 × 480
IMAGE SIZE MODE
2
, Kies
(IMAGE SIZE) met b/B
op de regelknop en kies daarna
het gewenste beeldformaat
met v/V.
Opnemen van stilstaande beelden
2560×1920
2560 (3 : 2)
2048×1536
1280×960
640 × 480
Het beeldformaat is nu ingesteld.
Wanneer u klaar bent met instellen, drukt u
op MENU zodat het menu van het scherm
verdwijnt.
• Het hier gekozen beeldformaat blijft ook na het
uitschakelen van de camera bewaard.
NL
19
Basisopname van stilstaande beelden (met automatische regeling)
Modusdraaiknop
60min
640
101
96
0EV
F5.6
30
1
, Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Verwijder de lenskap.
• Wanneer de modusdraaiknop op
staat,
worden de scherpstelling, belichting en
witbalans automatisch uitgevoerd zodat u
gemakkelijk kunt opnemen.
• U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op
staat. Wanneer de
modusdraaiknop op
of
staat, wordt de
sluitertijd automatisch ingesteld tussen 1/2000
en 1/30 seconde.
• Deze camera kan nieuwe mappen aanmaken en
mappen selecteren om in de “Memory Stick”
(blz. 64) op te slaan.
• Stilstaande beelden worden opgenomen in
JPEG-formaat.
NL
20
2
, Houd de camera stevig met
beide handen vast en
positioneer het onderwerp in
het midden van het
scherpstelframe.
Bedek de lens of flitser niet met uw vingers.
• De beeldkwaliteit wordt ingesteld op [FINE].
• Het frame op het scherm geeft het
scherpstelbereik aan.
3
Knippert groen
t Brandt continu
, Houd de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt.
De pieptoon klinkt, maar het beeld is nog
niet opgenomen. Wanneer de AE/AFvergrendelingsindicator stopt met
knipperen en continu gaat branden, is de
camera gereed voor opname.
Bij opnamen onder donkere
omstandigheden zal de flitser automatisch
omhoogkomen en afgaan.
• Indien u de sluiterknop loslaat, wordt de
opname geannuleerd.
• De minimale scherpstellingsafstand tot het
onderwerp is bij benadering meer dan 50 cm
aan de W-kant of 90 cm aan de T-kant. Om
onderwerpen van nog dichterbij op te kunnen
nemen, moet u de macro-opnamemodus
(blz. 24) gebruiken.
Controleren van het laatst
opgenomen beeld — Quick Review
60min
Automatische scherpstelling
640
101
96
, Druk de sluiterknop volledig in.
De sluiter maakt een geluid. Het beeld
wordt vastgelegd op de “Memory Stick”.
• Wanneer u de camera bij bediening op een
batterij tijdens het opnemen of weergeven
gedurende ongeveer drie minuten niet bedient,
wordt de camera automatisch uitgeschakeld om
de batterij te sparen (blz. 15).
60min
640
101
8/8
REVIEW
101-0008
2003 7 4 10:30PM
, Druk op b (7) op de regelknop.
Om terug te keren naar de normale
opnamemodus, drukt u zachtjes op de
sluiterknop of drukt u opnieuw op b (7).
Opnemen van stilstaande beelden
4
Wanneer u probeert een onderwerp op te
nemen waarop moeilijk scherpgesteld kan
worden, gaat de AE/AFvergrendelingsindicator langzaam
knipperen.
Onder de volgende omstandigheden bestaat
de kans dat de automatische scherpstelling
niet werkt. In dergelijke gevallen dient u de
sluiterknop los te laten, een nieuwe
compositie van het beeld te maken en de
scherpstelling opnieuw te regelen.
• Het onderwerp is te ver verwijderd van de
camera en te donker.
• Er is te weinig contrast tussen het
onderwerp en de achtergrond.
• Het onderwerp bevindt zich achter glas,
zoals een venster.
• Een snel bewegend onderwerp.
• Het onderwerp reflecteert of heeft een
glanzende afwerking, zoals een spiegel of
een lichtgevend lichaam.
• Een flitsend onderwerp.
Om het beeld op het scherm te
wissen
1 Druk op MENU om het menu te laten
verschijnen.
2 Kies [DELETE] met B op de regelknop
en druk daarna op z.
3 Kies [OK] met v op de regelknop en
druk daarna op z.
Het beeld wordt gewist.
NL
21
Beelden opnemen met de
zoeker
Indicaties op het scherm
tijdens het opnemen
Indicaties aan
Zoekerinstelknop
60min
FINDER/
LCDschakelaar
Met de FINDER/LCD-schakelaar kunt u
kiezen of u wilt opnemen via de zoeker of
via het LCD-scherm. Wanneer u via de
zoeker wilt opnemen, verschijnt het beeld
niet op het LCD-scherm. Draai de zoekerinstelknop totdat het beeld duidelijk in de
zoeker verschijnt en neem het beeld
vervolgens op.
• Een uitvoerige beschrijving van de indicaties
vindt u op blz. 118.
NL
22
640
101
89
DISPLAY
r
Histogram aan (een histogram van het
beeld verschijnt in de linker onderhoek
van het scherm (blz. 50).)
Bij elke druk op DISPLAY, verandert de
indicatie in de hierna aangegeven volgorde.
• Een uitvoerige beschrijving van de indicaties
vindt u op blz. 118.
• De indicaties op het scherm worden niet mee
opgenomen.
60min
640
101
89
r
Indicaties uit (Alleen de
waarschuwingen en onderdelen voor
handmatige instelling die met de
draaiknop zijn ingesteld, zijn
ingeschakeld.)
Gebruik van de zoomfunctie
T (tele-opnamen) W (groothoek-opnamen)
60min
W
FOCUS-schakelaar
, Zet de FOCUS-schakelaar op
AUTO/ZOOM.
• De fabrieksinstelling is AUTO/ZOOM.
• U kunt ook de ZOOM-knop gebruiken. De
zoom werkt langzaam wanneer u zacht op de
zoomknop drukt, en snel wanneer u hard op de
zoomknop drukt.
• De zoomfunctie werkt niet wanneer
[CONVERSION LENS] bij de SET UPinstellingen op [ON] is gezet (blz. 110).
60min
101
89
W
640
T
101
89
Handmatige
scherpstel/
zoom-ring
2
, Draai de handmatige
scherpstel/zoom-ring om het
gewenste beeldformaat te
kiezen voor het opnemen.
Digitale zoom
Wanneer de zoomvergroting meer dan 5×
bedraagt, wordt het beeld vergroot door
digitale verwerking. De maximale
zoomvergroting is 10×. Door digitaal
zoomen loopt de beeldkwaliteit terug.
Wanneer digitaal zoomen niet nodig is,
moet u daarom [DIGITAL ZOOM] bij de
SET UP-instellingen op [OFF] zetten
(blz. 110).
Het digitale zoomgebied
wordt aangegeven aan de Tkant van de balk.
W
T
Opnemen van stilstaande beelden
ZOOM-knop
1
640
T
Minimaal vereiste afstand voor
scherpstelling op het
onderwerp
Wanneer de zoom helemaal naar de
W-kant is gebracht:
Circa 50 cm van het lensoppervlak
Wanneer de zoom helemaal naar de
T-kant is gebracht:
Circa 90 cm van het lensoppervlak
• De bovenstaande richting van de handmatige
scherpstel/zoom-ring is de fabrieksinstelling. U kunt
de richting veranderen met [ZOOM RING SETUP]
in de SET UP-instellingen (blz. 111).
• Tijdens digitaal zoomen verschijnt het AFframe niet op het scherm.
• Digitaal zoomen is niet mogelijk voor
bewegende beelden.
NL
23
De lens omhoog of omlaag
draaien
Beelden van dichtbij opnemen — Macro
60min
640
101
88
Lensgedeelte
1
U kunt de lens tot 77 graden omhoog
draaien, en tot 36 graden omlaag.
De macro-opnamefunctie wordt gebruikt
bij het inzoomen op kleine onderwerpen,
zoals bloemen of insecten. U kunt beelden
van dichtbij opnemen tot aan de hieronder
aangegeven afstanden.
Wanneer de zoom helemaal naar de
W-kant is gebracht:
Circa 2 cm van het lensoppervlak
Wanneer de zoom helemaal naar de
T-kant is gebracht:
Circa 90 cm van het lensoppervlak
NL
24
, Zet de modusdraaiknop op
en druk op B ( ) op de
regelknop.
Op het scherm verschijnt
indicatie).
(macro-
• Indien het menu nog wordt weergegeven, druk
dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt.
• U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN
(behalve het landschapsprogramma blz. 29) of
staat.
Gebruik van de zelfontspanner
60min
640
60min
101
640
101
60min
73
88
640
101
73
F5.6
30
1
, Zorg dat het onderwerp zich
midden in het frame bevindt en
neem het beeld op.
, Zet de modusdraaiknop op
en druk op V ( ) op de
regelknop.
Terugkeren naar de normale
opnamemodus
Druk opnieuw op B ( ) op de regelknop.
De indicatie
verdwijnt.
Op het scherm verschijnt
(zelfontspanner-indicatie).
• Indien het menu nog wordt weergegeven, druk
dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt.
• U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of
staat.
2
, Zorg dat het onderwerp zich
midden in het frame bevindt en
druk de sluiterknop helemaal
omlaag.
Opnemen van stilstaande beelden
2
Nadat u de sluiterknop hebt ingedrukt,
begint het zelfontspannerlampje (blz. 9) te
knipperen en klinkt de pieptoon (circa
10 seconden) totdat de sluiter los komt.
Om de zelfontspanner halverwege
de procedure uit te schakelen
Druk opnieuw op V ( ) op de regelknop.
• Indien u de sluiterknop indrukt terwijl u vóór
de camera staat, is de kans aanwezig dat de
scherpstelling en de belichting niet correct
worden geregeld.
NL
25
Een flitsmodus kiezen
60min
640
101
73
, Zet de modusdraaiknop op
en druk herhaald op v ( ) op
de regelknop om een
flitsmodus te kiezen.
Bij elke druk op v ( ) verandert de
indicatie als volgt.
Geen indicatie (Auto): De flitser gaat
automatisch af wanneer de omgeving te
donker is geworden (standaardinstelling).
r
(Altijd flitsen): De flitser gaat altijd af,
ongeacht de helderheid van de omgeving.
r
(Geen flits): De flitser gaat niet af.
NL
26
• Indien het menu nog wordt weergegeven, druk
dan eerst op MENU zodat het menu verdwijnt.
• U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of
(Clip Motion) staat.
• Bij de menu-instellingen (blz. 107) kunt u de
intensiteit van de flitser regelen met [FLASH
LEVEL]. (U kunt de helderheid van de flits niet
veranderen wanneer de modusdraaiknop op
staat.)
• Wanneer bij de menu-instellingen [ISO] op
[AUTO] is gezet, bedraagt de aanbevolen
afstand voor opname met de ingebouwde flitser
circa 0,3 m tot 4,5 m. Wanneer [ISO] niet op
[AUTO] is gezet, bestaat de kans dat de flitser
geen effect heeft, ook niet indien de intensiteit
van de flitser wordt veranderd.
• Wanneer u bij gebruik van de modus voor
automatisch flitsen of (altijd flitsen) op een
donkere plaats naar het beeld op het scherm
kijkt, ziet u soms een beetje ruis in het
beeld. Dit is echter niet van invloed op het
beeld dat wordt opgenomen.
• Terwijl de flitser wordt opgeladen, knippert
het /CHG-lampje. Wanneer het laden is
voltooid, gaat het lampje uit.
• Wanneer u de sluiterknop tot halverwege
indrukt terwijl de flitser afgaat, gaat het /
CHG-lampje branden.
• U kunt een extern flitsapparaat bevestigen op
deze camera (blz. 63).
• Door het bevestigen van een conversielens (niet
bijgeleverd) bestaat de kans dat het licht van de
flitser wordt geblokkeerd of dat de schaduw
van de lens zichtbaar wordt.
Om bij het opnemen van
levende onderwerpen het rodeogeneffect te verminderen
Zet [RED EYE REDUCTION] bij de SET
UP-instellingen (blz. 110) op [ON]. De
indicatie
verschijnt op het scherm en de
flitser gaat af voordat de opname begint, dit
om het rode-ogeneffect te verminderen.
m
• Afhankelijk van individuele verschillen, de
afstand tot het onderwerp, het niet opmerken
van de voorflitser door de gefotografeerde
persoon of andere omstandigheden, zal de
functie voor automatische vermindering van het
rode-ogeneffect niet altijd het gewenste
resultaat opleveren.
Beelden opnemen met de
hologram-AF
60min
640
101
74
ON
Betreffende de hologram-AF
De “hologram-AF (Auto-Focus)”, een
toepassing met laser-hologrammen, is een
optisch systeem voor automatische
scherpstelling (AF) waarmee stilstaande
beelden op donkere plaatsen kunnen
worden opgenomen. Het hologram-AFsysteem geeft minder straling dan felle
lichtdioden of lampen, het voldoet aan de
specificaties van Laserklasse 1* en is
daarom veiliger voor de ogen.
* De hologram-AF voldoet aan de eisen voor
Klasse 1 (tijdsbasis 30 000 seconden) welke is
voorgeschreven in alle industrienormen JIS
(Japan), IEC (EU) en FDA (VS). Door te
voldoen aan deze eisen geldt het laserproduct
als veilig wanneer men gedurende 30 000
seconden recht of via een lens naar het licht van
de laser kijkt.
Opnemen van stilstaande beelden
Het AF-hologram geeft licht zodat u
gemakkelijker kunt scherpstellen op een
onderwerp in een donkere omgeving. Zet
bij de SET UP-instellingen [HOLOGRAM
AF] (blz. 110) op [AUTO]. De
fabrieksinstelling is [AUTO].Wanneer de
sluiterknop tot halverwege is ingedrukt en
de scherpstelling is vergrendeld, verschijnt
ON op het scherm en de hologram-AF zal
licht geven.
• Indien het licht van de hologram-AF het
onderwerp niet voldoende bereikt of het
onderwerp geen contrast heeft, zal niet de
gewenste scherpstelling worden verkregen.
(Een afstand van maximaal ongeveer 4,5 m
wordt aanbevolen.)
• De gewenste scherpstelling wordt verkregen
zolang het licht van de hologram-AF het
onderwerp bereikt, zelfs indien het licht
daarvan niet precies midden op het onderwerp
valt.
• Het AF-hologram geeft geen licht wanneer u
handmatig scherpstelt.
• De hologram-AF zal geen licht geven wanneer
bij de SET UP-instellingen [CONVERSION
LENS] (blz. 110) op [ON] is gezet.
• Indien de hologram AF-zender vuil is, wordt
het hologram AF-licht mogelijk verzwakt en
kan soms niet de gewenste scherpstelling
worden verkregen. In dat geval dient u de
hologram AF-zender schoon te vegen met een
droge doek.
• De hologram-AF-zender geeft zeer fel licht af.
Ondanks dat dit veilig is, wordt het niet
aangeraden op korte afstand rechtstreeks in de
hologram-AF-zender te kijken omdat u dan nog
enkele minuten daarna restvlekken kunt zien,
zoals na het kijken in het licht van een flitser.
• Blokkeer het hologram-AF-zender niet tijdens
het opnemen.
• Het bevestigen van een optioneel filter,
groothoek-conversielens of telefotoconversielens kan het AF-hologramlicht
hinderen.
NL
27
De datum en tijd opnemen op een stilstaande beeld
1
2
CAMERA 1
1
MPEG MOVIE
MOVING IMAGE :
OFF
DATE/TIME :
ON
DIGITAL ZOOM :
RED EYE REDUCTION : OFF
AUTO
HOLOGRAM AF :
CONVERSION LENS : OFF
CAMERA 1
1
MOVING IMAGE :
DAY&TIME
DATE/TIME :
DATE
DIGITAL ZOOM :
OFF
RED EYE REDUCTION :
HOLOGRAM AF :
CONVERSION LENS :
2
2
CAMERA 1
MOVING IMAGE :
MPEG MOVIE
DATE/TIME :
DATE
DIGITAL ZOOM :
ON
RED EYE REDUCTION : OFF
HOLOGRAM AF :
AUTO
CONVERSION LENS : OFF
OK
SELECT
PAGE SELECT
1
, Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Het SET UP-scherm verschijnt.
• Wanneer opnamen worden gemaakt met de
datum en tijd erop geprojecteerd, kunnen de
datum en tijd later niet meer worden
verwijderd.
• Tijdens het opnemen verschijnen niet de datum
en tijd op het scherm, maar in plaats daarvan
verschijnt in de linker bovenhoek van het
scherm de indicatie “
”. De werkelijke
datum en tijd verschijnen alleen tijdens
weergave.
NL
28
2
, Kies
1 (CAMERA 1) met v
op de regelknop en druk
daarna op B.
Kies [DATE/TIME] met v/V en
druk daarna op B.
• Indien u [DATE] kiest, wordt de datum in de
volgorde die werd gekozen bij “De datum en
tijd instellen” (blz. 16) op het beeld
geprojecteerd.
3
, Kies de instelling van de datum
en tijd met v/V op de regelknop
en druk daarna op z.
DAY & TIME: Datum, uur en minuten
worden op het beeld geprojecteerd.
DATE: Jaar, maand en dag worden op het
beeld geprojecteerd.
OFF: Datum en tijd worden niet op het
beeld geprojecteerd.
Wanneer u klaar bent met instellen, zet u de
modusdraaiknop op
en maakt u de
opname.
• U kunt ook opnemen wanneer de
modusdraaiknop op
, S, A, M of SCN
staat.
• Deze instelling blijft ook na het uitschakelen
van de camera bewaard.
Opnemen in overeenstemming met de situatie — Scènekeuze
Schemer- en
maanlichtprogramma
Schemer- en maanlichtportretmodus
Schemer- en
maanlichtprogramma
Voor nachtopnamen zonder dat daarbij de
donkere sfeer van de omgeving verloren
gaat. Omdat de sluitertijd langer wordt, is
gebruikmaking van een statief aan te
bevelen om trilling te voorkomen.
• In deze modus kan de flitser niet gebruikt
worden.
• Het AF-hologram geeft geen licht.
Schemer- en maanlichtportretmodus
Geschikt voor het maken van
portretopnamen op donkere plaatsen.
Omdat de sluitertijd langer wordt, is
gebruikmaking van een statief aan te
bevelen om trilling te voorkomen.
Portretmodus
Portretmodus
Geschikt voor portretopnamen. De persoon
op de voorgrond wordt extra scherp
weergegeven tegen een vage achtergrond.
Opnemen van stilstaande beelden
Bij nachtopnamen, opnamen van mensen
bij nacht en landschapsopnamen kunt u de
onderstaande modi gebruiken om de
kwaliteit van uw beelden te verbeteren.
Landschapsprogramma
• Voor het maken van scherpe opnamen van
mensen op donkere plaatsen zonder dat daarbij
de donkere sfeer van de omgeving verloren
gaat.
• De flitser gaat altijd af, ongeacht de helderheid
van de omgeving.
Landschapsprogramma
Om alleen de achtergrond scherp te laten
uitkomen, zoals voor landschapsopnamen,
enz.
• U kunt geen beelden in macro opnemen.
• De flitser gaat niet automatisch af.
• Het AF-hologram geeft geen licht.
NL
29
SCN
SCN
MODE
MODE
MENU
1
, Zet de modusdraaiknop op
SCN en druk daarna op MENU.
Het menu verschijnt.
2
, Kies [SCN] met b op de
regelknop.
3
, Kies de gewenste modus met
v/V op de regelknop.
De modus is nu ingesteld.
Wanneer u klaar bent met instellen, drukt u
op MENU zodat het menu van het scherm
verdwijnt.
Annuleren van de scènekeuze
Zet de modusdraaiknop op een andere
functie.
• Deze instelling blijft ook na het uitschakelen
van de camera bewaard.
NL
30
Instellen van de kwaliteit van het stilstaande beeld
FINE
800
400
200
100
AUTO
FINE
STANDARD
MENU
ISO
1
, Zet de modusdraaiknop op
, schakel de camera in en
druk daarna op MENU.
Het menu verschijnt.
• U kunt deze procedure ook uitvoeren wanneer
de modusdraaiknop op S, A, M of SCN staat.
P.QUALITY MODE
2
, Kies
(P.QUALITY) met b/B
op de regelknop en kies daarna
de gewenste beeldkwaliteit
met v/V.
Opnemen van stilstaande beelden
MODE
De beeldkwaliteit is nu ingesteld.
Wanneer u klaar bent met instellen, drukt u
op MENU zodat het menu van het scherm
verdwijnt.
• Voor de beeldkwaliteit hebt u de keuze tussen
[FINE] en [STANDARD].
• De beeldkwaliteitsinstelling die u hier maakt
wordt ook onthouden nadat de stroom is
uitgeschakeld.
NL
31
Beeldformaat en -kwaliteit
U kunt het beeldformaat (aantal
beeldpunten) en de beeldkwaliteit
(compressieverhouding) kiezen aan de hand
van het soort beelden dat u wilt opnemen.
Hoe groter het beeldformaat en hoe hoger
de beeldkwaliteit, hoe beter het beeld, maar
ook hoe groter de hoeveelheid benodigde
data om het beeld op te slaan. Dit betekent
dat u minder beelden kunt opslaan op de
“Memory Stick”.
Kies een beeldformaat en
beeldkwaliteitsniveau toepasselijk voor het
soort beelden dat u wilt opnemen.
Het formaat van de beelden kunt u later
veranderen (Beeldformaat veranderen,
blz. 72).
U kunt het beeldformaat kiezen uit vijf
keuzemogelijkheden in de volgende tabel.
Het beeldformaat in de hiernaast
aangegeven tabel is de minimuminstelling
voor het gegeven voorbeeld. Wanneer u de
beeldkwaliteit wilt verbeteren, kiest u een
groter beeldformaat.
Beeldformaat Voorbeelden
NL
32
2560×1920
Zeer fijne afdrukken
2560 (3:2)
Voor 3:2 afdrukken*
2048×1536
Voor afdrukken van A4formaat beelden
1280×960
Voor afdrukken van
briefkaart-formaat beelden
640×480
Maken van een home page
* Deze keuzemogelijkheid neemt beelden op in
een horizontaal/verticaal-verhouding van 3:2 in
overeenstemming met het formaat van het
gebruikte afdrukpapier.
Het aantal beelden** dat op een “Memory Stick” bewaard kan
worden
Het aantal beelden dat kan worden opgeslagen in de instelling FINE (STANDARD) wordt
hieronder aangegeven. (Eenheden: aantal beelden)
Capaciteit
16MB
32MB
64MB
128MB
2560×1920
6 (11)
12 (23)
25 (48)
51 (96)
92 (174)
188 (354)
384 (723)
2560 (3:2)
6 (11)
12 (23)
25 (48)
51 (96)
92 (174)
188 (354)
384 (723)
2048×1536
10 (18)
20 (37)
41 (74)
82 (149)
148 (264) 302 (537) 617 (1097)
Beeldformaat
1280×960
24 (46)
640×480
97 (243)
50 (93)
MSX-256 MSX-512
MSX-1G
101 (187) 202 (376) 357 (649) 726 (1320) 1482 (2694)
196 (491) 394 (985) 790 (1975) 1428 (3571) 2904 (7261) 5928 (14821)
** Wanneer [REC MODE] op [NORMAL]
staat.
Het aantal beelden dat in andere modi
bewaard kan worden, staat vermeld op
blz. 104.
• Wanneer de beelden op het scherm van de
camera worden weergegeven, hebben ze
allemaal hetzelfde formaat.
• Het aantal beelden dat kan worden opgenomen
kan anders zijn dan hier aangegeven afhankelijk
van de opnameomstandigheden.
• Wanneer het aantal resterende beelden om op te
nemen hoger is dan 9999, verschijnt de >9999
indicatie op het LCD-scherm.
Bekijken van stilstaande beelden
Beelden bekijken op het scherm van uw
camera
Individuele beelden
bekijken
60min
Enkel scherm
(enkelbeeld)
60min
Index-scherm
(met negen beelden)
Index-scherm
(met drie beelden)
9/9
9/9
2003 7 4 10:30PM
VOLUME
• SINGLE DISPLAY
De beelden die u met de camera hebt
opgenomen, kunt u bijna onmiddellijk
bekijken op het scherm. Voor het bekijken
van beelden hebt u de keuze uit de volgende
drie methoden.
Enkel scherm (enkelbeeld)
U kunt de beelden één voor één bekijken
waarbij elk beeld het gehele scherm vult.
MOVE
101-0002
• SINGLE DISPLAY
F5.6
1/30
0.0
100
101-0009
BACK/NEXT
2003 7 4 10:30PM
VOLUME
2003 7 4 10:30PM
Index-scherm (met drie beelden)
Op het scherm worden drie beelden tegelijk
weergegeven, met elk beeld op een apart
paneel. Ook worden er diverse
beeldgegevens getoond.
• Een uitvoerige beschrijving van de indicaties
op het scherm vindt u op blz. 120.
• Bijzonderheden over de bewegende beelden
vindt u op blz. 76.
1
, Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Het laatst opgenomen beeld in de
geselecteerde opnamemap (blz. 66)
verschijnt op het scherm.
Bekijken van stilstaande beelden
APERTURE VALUE :
SHUTTER SPEED :
EXPOSURE VALUE :
ISO :
BACK/NEXT
101
640
101
101-0009
640
Index-scherm (met negen beelden)
Op het scherm worden negen beelden
tegelijk weergegeven, met elk beeld op een
apart paneel.
NL
33
Een index-scherm (met negen of drie beelden) bekijken
60min
640
101
3/9
APERTURE VALUE :
SHUTTER SPEED :
EXPOSURE VALUE :
ISO :
101-0003
BACK/NEXT
2003 7 4 10:30PM
• SINGLE DISPLAY
VOLUME
2
, Kies het gewenste stilstaande
beeld met b/B op de
regelknop.
b : Om het vorige beeld te tonen
B : Om het volgende beeld te tonen
• U kunt gemakkelijk het volgende/vorige beeld
weergeven door de jog-draaiknop te draaien.
1
, Druk eenmaal op
NL
2003 7 4 10:30PM
2
.
In het uitleesvenster verschijnt nu het
index-scherm (met negen beelden).
Om het volgende (vorige) indexscherm weer te geven
Druk op v/V/b/B op de regelknop om het
gele frame omhoog/omlaag/naar links/naar
rechts te verplaatsen.
• U kunt het volgende/vorige scherm weergeven
door de jog-draaiknop te draaien.
34
101-0003
• SINGLE DISPLAY
MOVE
F5.6
1/30
0.0
100
, Druk op
.
In het uitleesvenster verschijnt nu het
index-scherm (met drie beelden).
Druk op v/V op de regelknop om de
overige beeldgegevens te laten verschijnen.
Om het volgende (vorige) indexscherm weer te geven
Druk op b/B op de regelknop.
Om terug te keren naar het
enkelbeeld-scherm
Druk herhaald op
of druk op z op de
regelknop.
Beelden bekijken op een TV-scherm
60min
640
101
101-0009
1
A/V OUT
(MONO)aansluitbus
, Sluit de A/V-verbindingskabel
aan op de A/V OUT (MONO)aansluitbus van de camera en
op de audio/videoingangsbussen van de TV.
Als uw TV is uitgerust met stereoingangsaansluitbussen, sluit u de
audiostekker (zwart) van de audio/videoaansluitkabel aan op de linker audioannsluitbus.
BACK/NEXT
2
TV/Video-schakelaar
2003 7 4 10:30PM
VOLUME
3
, Schakel de TV in en zet de TV/
Video-schakelaar op “Video”.
, Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
• De naam en locatie van deze schakelaar kan per
TV verschillend zijn.
Druk op b/B op de regelknop om het
gewenste beeld te kiezen.
• Wanneer u de camera in het buitenland
gebruikt, kan het noodzakelijk zijn [VIDEO
OUT] in de SET UP instellingen in te stellen op
uw TV-systeem (blz. 112).
Bekijken van stilstaande beelden
A/V-aansluitkabel
(bijgeleverd)
9/9
• Schakel zowel uw camera als de TV uit
alvorens u de camera en de TV aansluit met de
A/V-verbindingskabel.
NL
35
Beelden bekijken op een TV-scherm
Als u beelden op een TV-scherm wilt
weergeven hebt u een TV nodig met een
video-ingangsaansluitbus en een audio/
video-aansluitkabel (bijgeleverd).
Het kleursysteem van de TV moet
overeenstemmen met dat van uw digitale
stilbeeldcamera. Raadpleeg de
onderstaande lijsten:
NTSC-systeem
Bahama’s, Bolivia, Canada, Chili,
Colombia, Ecuador, Filippijnen, Jamaica,
Japan, Korea, Mexico, Midden-Amerika,
Peru, Suriname, Taiwan, Venezuela, VS,
enz.
PAL-systeem
Australië, Oostenrijk, België, China,
Tsjechië, Denemarken, Finland, Duitsland,
Nederland, Hongkong, Italië, Koeweit,
Maleisië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen,
Portugal, Singapore, Slowakije, Spanje,
Zweden, Zwitserland, Thailand, Verenigd
Koninkrijk, enz.
NL
36
PAL-M-systeem
Brazilië
PAL-N-systeem
Argentinië, Paraguay, Uruguay
SECAM-systeem
Bulgarije, Frankrijk, Guiana, Hongarije,
Iran, Irak, Monaco, Polen, Rusland,
Oekraïne, enz.
Stilstaande beelden wissen
Beelden wissen
60min
60min
640
101
60min
640
9/9
101
9/9
640
101
9/9
MENU
DELETE
OK
101-0009
BACK/NEXT
2003 7 4 10:30PM
FOLDER DELETE PROTECT
VOLUME
, Zet de modusdraaiknop op
en schakel de camera in.
Druk op b/B op de regelknop
om het beeld te kiezen dat u
wilt wissen.
EXIT
OK
2
, Druk op MENU en kies
[DELETE] met b/B op de
regelknop, en druk daarna op
z.
Het beeld is nu nog niet gewist.
OK
3
, Kies [OK] met v op de
regelknop en druk daarna op
z.
“MEMORY STICK ACCESS” verschijnt
op het scherm. Wanneer deze melding
verschijnt, is het beeld gewist.
Stilstaande beelden wissen
1
DPOF
Doorgaan en andere beelden wissen
Geef het beeld dat u wilt wissen weer met
b/B op de regelknop, selecteer [DELETE]
en druk op z. Kies vervolgens [OK] met v
en druk daarna op z.
Om het wissen te annuleren
Kies [EXIT] met V op de regelknop en druk
daarna op z.
NL
37
Beelden wissen in de index-modus (met negen beelden)
MENU
FOLDER
DELETE
PROTECT
DPOF
1
, Terwijl er een index-scherm
(met negen beelden) (blz. 34)
wordt weergegeven, drukt u op
MENU en kiest u [DELETE] met
b/B op de regelknop, en
daarna drukt u op z.
NL
38
DELETE
CANCEL
SELECT
• SELECT
ALL IN FOLDER
2
, Kies [SELECT] met b/B op de
regelknop en druk daarna op
z.
Wissen van alle beelden in de map
Kies [ALL IN FOLDER] met B op de
regelknop en druk daarna op z. Kies [OK]
en druk daarna op z. Om te stoppen met
wissen, kiest u [EXIT] en druk daarna op
z.
MOVE
MENU TO NEXT
3
, Kies een te wissen beeld met
v/V/b/B op de regelknop en
druk daarna op z.
De groene
indicatie verschijnt op het
gekozen beeld. Het beeld is nu nog niet
gewist. Herhaal deze stap voor alle beelden
die u wilt wissen.
• Om een keuze te annuleren, drukt u opnieuw op
z zodat de indicatie
verdwijnt.
Beelden wissen in de index-modus (met drie beelden)
APERTURE VALUE :
SHUTTER SPEED :
EXPOSURE VALUE :
ISO :
101-0002
DELETE
EXIT
• SINGLE DISPLAY
OK
, Druk op MENU en kies [OK]
met B op de regelknop en druk
op z.
“MEMORY STICK ACCESS” verschijnt
op het scherm. Wanneer deze melding
verdwijnt, zijn de beelden gewist.
DPOF
, Terwijl er een index-scherm
(met drie beelden) (blz. 34)
wordt weergegeven, verplaatst
u het te wissen beeld naar het
midden met b/B op de
regelknop.
DELETE
FOLDER
101-0002
2003 7 4 10:30PM
1
PROTECT
MENU
• OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
2
, Druk op MENU en kies
[DELETE] met v/V op de
regelknop, en druk daarna op
z.
Het beeld is nu nog niet gewist.
Stilstaande beelden wissen
4
F5.6
1/30
0.0
100
Om het wissen te annuleren
Kies [EXIT] met b op de regelknop en druk
daarna op z.
NL
39
Formatteren van een “Memory Stick”
1
DELETE
2
OK
MEMORY STICK TOOL
FORMAT :
OK
CREATE REC. FOLDER : CANCEL
CHANGE REC. FOLDER :
2
CANCEL
101-0002
• OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
OK
1
3
, Kies [OK] met v op de
regelknop en druk daarna op
z.
“MEMORY STICK ACCESS” verschijnt
op het scherm. Wanneer deze melding
verschijnt, is het beeld gewist.
Om het wissen te annuleren
Kies [CANCEL] met V op de regelknop en
druk daarna op z.
NL
40
1
, Plaats de “Memory Stick” die u
wilt formatteren in de camera.
Zet de modusdraaiknop op
SET UP en schakel de camera
in.
• De term “formatteren” betekent het
voorbereiden van een “Memory Stick” op het
opnemen van beelden. Dit proces wordt ook
“initialiseren” genoemd. De “Memory Stick”
die bij deze camera werd geleverd, en die in de
handel verkrijgbaar zijn, zijn reeds
geformatteerd en kunnen onmiddellijk worden
gebruikt.
• Wanneer u een “Memory Stick”
formatteert, let u erop dat de gegevens
in de “Memory Stick” voorgoed zullen
worden gewist.
2
, Kies (MEMORY STICK
TOOL) met v/V op de
regelknop.
Kies [FORMAT] met B en druk
daarna op B.
Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
Annuleren van het formateren
Kies [CANCEL] met V op de regelknop en
druk daarna op z.
FORMAT
ALL DATA WILL BE ERASED
READY?
OK
CANCEL
OK
, Kies [OK] met v op de
regelknop en druk daarna op
z.
De melding “FORMATTING” verschijnt.
Wanneer deze melding verdwijnt is het
formatteren klaar.
Stilstaande beelden wissen
3
NL
41
Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen
Aanwijzingen voor
instelling en
bediening van uw
camera
Hieronder worden de menu’s en onderdelen
van het SET UP-scherm beschreven zoals
die vaak worden gebruikt voor
“Geavanceerde bedieningen”.
Draaiknop
Modusdraaiknop
De menu-instellingen
wijzigen
De onderdelen van het SET
UP-scherm wijzigen
a Druk op MENU.
a Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
Het menu verschijnt.
Het SET UP-scherm verschijnt.
MODE
ISO
b Druk op b/B op de regelknop
om het onderdeel te kiezen dat
u wilt instellen.
2560×1920
2560 (3 : 2)
2048×1536
1280×960
640 × 480
ISO IMAGE SIZE
1
Om de menuweergave uit te
schakelen
42
SET UP 1
LCD BRIGHTNESS :
LCD BACKLIGHT :
EVF BACKLIGHT :
BEEP :
MODE
c Druk op v/V op de regelknop
om de gewenste instelling te
kiezen.
Druk op MENU.
b Druk op v/V/b/B op de
regelknop om het onderdeel te
kiezen dat u wilt instellen.
2
De omframing van de gewenste
instelling verandert in geel en de
instelling wordt ingevoerd.
NL
SELECT
De omframing van het gekozen
onderdeel verandert in geel.
640
Regelknop
MPEG MOVIE
MOVING IMAGE :
OFF
DATE/TIME :
ON
DIGITAL ZOOM :
RED EYE REDUCTION : OFF
HOLOGRAM AF :
AUTO
CONVERSION LENS : OFF
2
Het gekozen onderdeel wordt geel.
MENU
CAMERA 1
1
800
400
200
100
AUTO
SHUTTER
ON
OFF
OK
c Druk op z op de regeltoets om
de instelling in te voeren.
Om het scherm SET UP uit te
schakelen
Zet de modusdraaiknop in een willekeurige
stand behalve SET UP.
Gebruik van de draaiknop
De job-draaiknop wordt gebruikt om de
instelwaarden te veranderen wanneer u
opneemt met handmatige instelfuncties
(sluitertijd-voorkeuze, diafragmavoorkeuze, handmatige belichting), EVafstelling of het kiezen van de
scherpstellingsfunctie.
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of
.
De waarden die afgesteld kunnen
worden, verschijnen rechts op het
scherm.
60min
640
c Druk op de draaiknop.
De waarde verandert in geel.
60min
640
101
4
0EV
F5.6
50
101
4
0EV
F5.6
50
Modusdraaiknop
b Kies met de draaiknop het
onderdeel dat u wilt instellen.
60min
640
De weergegeven waarde wordt
ingesteld.
60min
640
101
4
0EV
F3.5
50
101
4
0EV
F5.6
50
Kiezen
Instellen
Draaiknop
e Om andere onderdelen in te
stellen, drukt u op de
draaiknop en daarna herhaalt
u de stappen 2 t/m 4.
Voorafgaand aan geavanceerde bedieningen
Verplaats de gele indicatie b om het
onderdeel te kiezen.
d Kies met de draaiknop de
waarde die u wilt instellen.
NL
43
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Opnemen met de
handmatige
instellingen
M
U kunt de sluitertijd en het
diafragma handmatig
instellen om de
voorwaarden te realiseren
die u voor uw opnamedoel
het meest geschikt acht.
Modusdraaiknop: S/A/M
U kunt de sluitertijd en het diafragma
handmatig instellen in overeenstemming
met uw opnamedoel.
60min
640
101
4
0EV
F5.6
50
Diafragmainstelling
Sluitertijdwaarde
Modusdraai- Beschrijving
knop
S
A
NL
44
Sluitertijd-voorkeuze. De
andere instellingen worden
automatisch aangepast om
de juiste belichting te
verkrijgen die in
overeenstemming is met de
helderheid van het
onderwerp.
Diafragma-voorkeuze. De
andere instellingen worden
automatisch aangepast om
de juiste belichting te
verkrijgen die in
overeenstemming is met de
helderheid van het
onderwerp.
• U kunt de NightShot- en NightFraming-functies
niet gebruiken wanneer de modusdraaiknop is
ingesteld op S, A of M.
• Bij het opnemen van bewegende beelden kunt u
geen handmatige afstellingen verrichten.
• Als de juiste belichting niet wordt verkregen
nadat u de instellingen hebt gemaakt, kunnen de
indicaties van de instelwaarden op het scherm
knipperen wanneer de sluiterknop tot halverwege
wordt ingedrukt. Onder deze voorwaarden kunt u
wel opnemen, maar wij bevelen u aan om de
knipperende waarden opnieuw af te stellen.
• De automatische flitsfunctie werkt niet.
• U kunt een belichtingswaarde instellen wanneer
de modusdraaiknop op S of A staat (blz. 49).
Modusdraaiknop
Draaiknop
Sluitertijd-voorkeuze
Voor het scherp opnemen van een snel
bewegend onderwerp of om juist bewust
enige bewegingsonscherpte in uw opname
te brengen teneinde de beweging te
benadrukken.
60min
AE
S
640
101
4
60min
AE
101
640
4
S
0EV
F5.6
1000
0EV
F5.6
NR 30"
1/1000 sec. (kortste) 30 sec. (langste)
a Zet de modusdraaiknop op S.
b Kies een sluitertijd.
Kies het AF-bereik met de jogdraaiknop (blz. 43). U kunt een
sluitertijd van 1/1000 tot 30 seconden
kiezen.
Indien u een sluitertijd van
1/25 seconde of langer kiest, wordt de
indicatie van de sluitertijd
voorafgegaan door “NR” en wordt
automatisch de lange sluitertijd-modus
NR geactiveerd.
• Sluitertijden van één seconde of langer worden
aangegeven met ["] na de waarde, bijvoorbeeld
1".
Lange sluitertijd NR
De lange sluitertijd-functie NR ontdoet
de opgenomen beelden van ruis
waardoor de beelden helder en scherp
worden. Gebruikmaking van een statief
is aan te bevelen om trilling te
voorkomen.
Diafragma-voorkeuze
Hierbij kiest u zelf de scherptediepte, om te
bepalen of u het onderwerp scherp wilt zien
tegen een vage achtergrond, dan wel of u
zowel het onderwerp als de achtergrond
scherp wilt opnemen.
60min
AE
640
A
101
4
60min
AE
640
A
0EV
F2.0
160
Diafragmainstelling F2
(minimum)
U kunt de sluitertijd en de diafragmawaarde
handmatig instellen om de voorwaarden te
realiseren die u voor uw opnamedoel het
meest geschikt acht.
101
4
0EV
F8.0
13
Diafragmainstelling F8
(maximum)
a Zet de modusdraaiknop op A.
b Kies een diafragma-instelling.
Selecteer een diafragmawaarde met de
jog-draaiknop (blz. 43). Er kan een
diafragmawaarde van F2 tot F8
worden gekozen.
• Het instelbereik verschilt in overeenstemming
met de zoompositie.
• De sluitertijd wordt automatisch ingesteld
tussen 1/1000 en 8 seconden. When you set an
aperture value or F5.6 or more, the values start
from 1/2000 second.
60min
640
101
4
0EV
F5.6
50
Het verschil tussen de ingestelde waarde en
de juiste belichting dat door de camera
wordt bepaald wordt op het scherm
weergegeven als de EV waarde (blz. 49).
0EV is de meest geschikte instelling die
door de camera wordt gekozen.
a Zet de modusdraaiknop op M.
b Kies de indicatie van de
sluitertijd.
Kies de sluitertijdwaarde met de jogdraaiknop (blz. 43).
c Kies de indicatie van de
diafragma-instelling.
Kies de indicatie van de
diafragmawaarde met de jogdraaiknop (blz. 43).
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Druk de sluiterknop volledig in.
r
De belichting wordt geregeld in
overeenstemming met de ingestelde
sluitertijd, het scherm wordt zwart en
“CAPTURING” verschijnt.
r
Er vindt een bewerking plaats om ruis
bij de ingestelde sluitertijd te
verminderen en “PROCESSING”
verschijnt.
De sluiter maakt dan een geluid.
r
Nadat “PROCESSING” uitgaat, is het
beeld opgenomen.
Handmatige regeling van de
belichting
NL
45
Kiezen van een
scherpstellingsmethode
Modusdraaiknop:
/S/A/M/SCN/
Scherpstelbereik-keuzemodus
U kunt kiezen uit de zes AF-bereiken:
multipunt-AF, midden, links, rechts, onder
en boven.
Wanneer u kiest voor scherpstelling op het
midden, links, rechts, onder of boven, zal er
automatisch worden scherpgesteld op het
gewenste punt binnen de AF-zoeker.
60min
640
Multipoint AF
Bij gebruikmaking van Multipoint AF
(automatische scherpstelling op meerdere
punten) berekent de camera de afstand tot
het onderwerp op drie plaatsen, namelijk tot
de linker- en rechterkant en het midden van
het onderwerp, zodat u kunt opnemen met
automatische scherpstelling zonder dat u
zich zorgen hoeft te maken over de
beeldcompositie. Dit is handig wanneer het
onderwerp zich niet midden in het frame
bevindt waardoor moeilijk kan worden
scherpgesteld.
Multipoint AF is de fabrieksinstelling.
60min
640
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of
.
b Zet de FOCUS-schakelaar op
AUTO/ZOOM.
c Kies het gewenste AF-bereik.
Kies het AF-bereik met de jogdraaiknop (blz. 43).
U kunt het AF-bereik kiezen uit
multipunt-AF, midden, links, rechts,
onder en boven.
60min
640
101
4
101
4
101
4
Wanneer u de sluiterknop tot
halverwege indrukt, verandert het AFframe van de zoeker van wit in groen
zodra de juiste scherpstelling is
verkregen.
Draaiknop
Modusdraaiknop
NL
46
Sluiter
FOCUS-schakelaar
• Wanneer u digitale zoom of het AF-hologram
gebruikt, krijgt AF voorrang op voorwerpen in
of bij het midden van het frame. In dat geval
wordt het AF-frame van de zoeker niet
weergegeven.
• Wanneer u bij stap 3 Multipoint AF kiest,
wordt het automatisch afgestelde AF-frame van
de zoeker in groen weergegeven zodra de juiste
scherpstelling is verkregen.
60min
640
101
4
60min
640
101
Opnemen met AFvergrendeling
Wanneer het moeilijk is scherp te stellen of
wanneer het onderwerp zich niet in het
midden van het frame bevindt, kunt u
scherpstellen met behulp van de
scherpstelbereik-keuzemodus. Wanneer u
bijvoorbeeld een opname maakt van twee
mensen met enige ruimte tussen hen, kan de
camera scherpstellen op de achtergrond die
door die tussenruimte heen te zien is.
Gebruik in dergelijke gevallen de AFvergrendeling om ervoor te zorgen dat er op
de juiste wijze wordt scherpgesteld op de
onderwerpen.
• Met de AF-vergrendeling kunt u een beeld, ook
indien het onderwerp zich aan de rand van het
frame bevindt, met de juiste scherpstelling
vastleggen.
b Zet de FOCUS-schakelaar op
AUTO/ZOOM.
c Zorg voor een zodanige
beeldcompositie dat het
onderwerp zich midden in het
AF-frame van de zoeker
bevindt en druk daarna de
sluiterknop tot halverwege in
en houd deze daar vast.
De camera stelt scherp op het
onderwerp. Wanneer de AE/AFvergrendelingsindicatie stopt met
knipperen en blijft branden en er een
pieptoon te horen is, is de
scherpstelling voltooid.
60min
640
101
4
0EV
F5.6
50
AF-zoeker
AE/AF-vergrendeling
-indicatie
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
4
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of
(Clip
Motion/Multi Burst).
NL
47
d Keer terug naar de definitieve
beeldcompositie en druk nu de
sluiterknop helemaal in.
Het beeld wordt opgenomen waarbij
op de juiste wijze is scherpgesteld op
de onderwerpen.
60min
640
101
F5.6
30
• U kunt de afstelprocedure met AFvergrendeling een willekeurig aantal malen
uitvoeren voordat u de sluiterknop helemaal
indrukt.
Handmatig scherpstellen
Modusdraaiknop:
/S/A/M/SCN/
Gewoonlijk wordt er automatisch
scherpgesteld. Deze functie is handig wanneer
de automatische scherpstellingsfunctie niet
goed werkt, zoals op donkere plaatsen.
Draaiknop
Modusdraaiknop
* Bij gebruikmaking van de digitale zoomfunctie
wordt het beeld al naar gelang de
vergrotingsfactor van de digitale zoom 1× of 2×
vergroot.
FOCUSschakelaar
Handmatige scherpstel/zoom-ring
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of
.
b Zet de FOCUS-schakelaar op
MANUAL.
Op het scherm verschijnt 9
(handmatige scherpstellingsindicatie).
c Draai de handmatige
scherpstel/zoom-ring om goed
scherp te stellen.
NL
48
Indien [EXPANDED FOCUS] in de SET
UP-instelling op [ON] is gezet, bij het
opnemen van stilstaande beelden, wordt het
beeld 2×* vergroot. Wanneer er optimaal is
scherpgesteld, wordt het beeld weer normaal
en verandert de indicatie 9 (handmatige
scherpstelling) van geel in wit. Bij het
opnemen van bewegende beelden (MPEG
MOVIE) of wanneer [EXPANDED
FOCUS] op [OFF] is gezet, wordt het beeld
niet uitgezoomd. U kunt de
brandpuntsafstand instellen op een waarde
van 2 cm tot ∞(oneindig).
De scherpstellingsfunctie-indicatie
verschijnt.
Terugkeren naar automatische
scherpstelling
Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO/ZOOM.
• De scherpstel-modusindicator is niet exact en dient te
worden beschouwd als leidraad.
• De brandpuntsafstand wordt niet aangegeven wanneer
NightShot is ingesteld en [CONVERSION LENS] bij
de SET UP-instellingen op [ON] is gezet. Wanneer de
indicator 9 knippert, is de brandpuntsafstand 2 cm
of ∞(oneindig).
• Bij gebruikmaking van de NightFraming-functie kunt
u niet handmatig scherpstellen.
• Bij handmatige scherpstelling kunt u geen beelden in
macro opnemen.
• Wanneer u de zoomfunctie gebruikt, drukt u op de
ZOOM-knop (blz. 23).
Belichting regelen
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, SCN of
.
— EV-afstelling
b Druk op
Modusdraaiknop:
/S/A/SCN/
Stel bij de automatische instellingen de
gewenste belichtingswaarde in. De
belichtingswaarde kan in stappen van
1/3EV worden ingesteld binnen een bereik
van +2.0EV tot –2.0EV.
.
c Kies met de draaiknop de
gewenste belichtingswaarde.
Regel de belichting terwijl u de
helderheid van de achtergrond
controleert.
60min
640
101
4
Modusdraaiknop
+1.0EV
Opnametechnieken
Onder normale omstandigheden wordt de
belichting automatisch door de camera ingesteld.
Wanneer het beeld te donker of te licht is, zoals op
de onderstaande afbeeldingen worden aangegeven,
is het aan te bevelen om de belichting handmatig in
te stellen. Wanneer u een onderwerp opneemt dat
van achteren belicht wordt, of een onderwerp
opneemt tegen een witte achtergrond (bijv. in een
sneeuwlandschap), stelt u de belichting bij naar de
+ kant. Wanneer u een helder verlicht onderwerp
(bijv. een spotlight) opneemt tegen een donkere
achtergrond , stelt u de belichting bij naar de – kant.
Draaiknop
Zet de belichtingswaarde weer op 0EV.
*
• Wanneer een onderwerp wordt opgenomen
onder bijzonder heldere of donkere
omstandigheden, of wanneer u de flitser
gebruikt, kan de belichting niet goed worden
ingesteld.
Onderbelicht
t Stel een hogere waarde (+) in.
Juiste belichting
Overbelicht
t Stel een lagere waarde (–) in.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Om de automatische belichting
opnieuw te activeren
NL
49
Een histogram afbeelden
•
60min
Een histogram is een grafiek die de
helderheid van de beeldpunten in het beeld
aangeeft. De horizontale as geeft de
helderheid aan en de verticale as geeft het
aantal beeldpunten aan. Door een histogram
af te beelden tijdens het opnemen of
weergeven, bent u in staat de juiste
belichting te bepalen.
60min
640
640
101
4
0EV
Als u de belichting instelt naar de + kant,
verplaatst het histogram zich naar rechts.
60min
640
101
4
0EV
101
4
0EV
Donker
Helder
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A of SCN.
b Druk op DISPLAY om het
histogram af te beelden.
c Stel de belichting in aan de
hand van het histogram.
NL
50
Als u de belichting instelt naar de – kant,
verplaatst het histogram zich naar links.
• Het histogram wordt ook afgebeeld wanneer de
modusdraaiknop op
of M wordt gezet,
maar u kunt de belichting dan niet instellen.
• Het histogram wordt ook afgebeeld wanneer u
op DISPLAY drukt terwijl u een enkelvoudig
beeld weergeeft (blz. 33) of tijdens Quick
Review (blz. 21).
• Het histogram wordt niet afgebeeld in de
volgende gevallen:
– Wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op
SET UP of
– Wanneer het menu wordt afgebeeld
– Tijdens Quick Review van een beeld
opgenomen in de Exposure Bracket-modus
– Tijdens het gebruik van weergavezoom
verschijnt in de volgende gevallen:
– Wanneer u opneemt in het digitalezoombereik
– Tijdens het opnemen of weergeven in [2560
(3:2)] formaat
– Wanneer u een stilstaand beeld roteert
• Het histogram voor het opnemen geeft het
histogram weer van het beeld dat op dat
moment op het scherm wordt afgebeeld. Een
verschil treedt op in het histogram voor en
nadat u op de sluiterknop drukt. Wanneer dit
gebeurt, controleert u het histogram terwijl u
een enkelvoudig beeld weergeeft of tijdens
Quick Review.
In het bijzonder treedt een groot verschil op in
de volgende gevallen:
– Wanneer de flitser afgaat
– Tijdens het gebruik van de NightFramingfunctie
– Wanneer [P. EFFECT] op [SOLARIZE] staat
– Tijdens lange sluitertijd of korte sluitertijd
• Het histogram wordt misschien niet afgebeeld
voor beelden opgenomen op andere camera’s.
Lichtmeetmodus
Modusdraaiknop:
/S/A/M/SCN/
Met deze functie kunt u de lichtmeetmodus
kiezen om uw opname af te stemmen op de
opnamevoorwaarden en het doel.
Lichtmeting met meerdere patronen
(geen indicatie)
Alleen voor het veld waarin het onderwerp zich
bevindt, vindt de lichtmeting plaats. Hiermee
kunt u de belichting afstemmen op het
onderwerp, zelfs bij tegenlicht of bij een sterk
contrast tussen het onderwerp en de achtergrond.
Positioneer het dradenkruis van de éénpunts
lichtmeting op een punt van het onderwerp dat u
wilt opnemen.
• Om scherp te stellen op hetzelfde punt als voor de
lichtmeting werd gebruikt, adviseren we u de
scherpstelbereik-keuzemodus (midden) te gebruiken
(blz. 46).
• Bij gebruikmaking van de NightShot- en
NightFraming-functie kunt u de lichtmeetmodus niet
instellen.
60min
640
)
Bij de lichtmeting wordt voorrang gegeven
aan het midden van het beeld. De camera
bepaalt de belichting op basis van de
helderheid van een onderwerp nabij het
midden en in overeenstemming met het
opnamedoel.
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of
.
b Druk herhaald op
om de
gewenste instelling te kiezen.
Bij elke druk op
verandert de
lichtmeetmodus als volgt:
Multi-patroon lichtmeting (geen indicatie)
Lichtmeting met nadruk op het midden (
Eénpunts lichtmeting (
)
)
c Neem het beeld op.
101
4
Dradenkruis van
de éénpunts
lichtmeting
Lichtmeting met nadruk op het midden
(
)
Sluiter
Modusdraaiknop
Druk de sluiterknop tot halverwege in,
wacht totdat de camera klaar is met de
automatische instellingen en druk
daarna de sluiter helemaal in om het
beeld op te nemen.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Het beeld wordt opgesplitst in meerdere
velden en voor elk veld afzonderlijk wordt
er een lichtmeting verricht. De camera
beoordeelt de positie van het onderwerp en
de helderheid van de achtergrond, en zorgt
op basis daarvan voor een evenwichtige
belichting.
De camera is in de fabriek ingesteld op
lichtmeting met meerdere patronen.
Eénpunts lichtmeting (
NL
51
Opnemen met vaste
belichting
d Druk de sluiterknop volledig
in.
Sluiter
Modusdraaiknop
Om AE LOCK te annuleren
— AE LOCK
Modusdraaiknop:
/S/A/SCN/
Nadat u op AE LOCK hebt gedrukt, staat de
belichting vast. Met deze functie kunt u het
gewenste deel van het beeld meten met
behulp van de éénpuntslichtmetingsfunctie, deze
belichtingswaarde vastleggen door op AE
LOCK te drukken, en vervolgens het beeld
opnieuw composeren.
Gedeelte van het beeld dat
gebruikt wordt om de
belichting te bepalen
Vergrendel de
belichting.
AE LOCK
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, SCN of
.
b Richt u op een gedeelte van
het beeld met de gewenste
belichtingswaarde en druk
daarna op AE LOCK.
De belichtingswaarde wordt
vergrendeld en de indicatie AE-L
verschijnt.
60min
640
101
4
Neem het onderwerp
op.
NL
52
c Richt u op het onderwerp dat u
wilt opnemen en druk de
sluiterknop tot halverwege in.
De scherpstelling wordt automatisch
geregeld.
Volg één van de onderstaande aanwijzingen
op:
• Druk na stap 2 opnieuw op AE LOCK.
• Laat na stap 3 de sluiterknop los.
• Druk bij stap 4 de sluiterknop volledig
in.
Drie beelden opnemen
met elk een andere
belichtingswaarde
— Belichtingscategorie
Modusdraaiknop:
SCN
/
/S/A/M/
De camera neemt drie beelden achter elkaar
op met elk een eigen belichtingswaarde. De
belichtingscompensatie kan in stappen van
1/3EV worden ingesteld tot een waarde die
±1,0EV afwijkt van de juiste
belichtingswaarde.
Sluiter
Het SET UP-scherm verschijnt.
b Kies
2 (CAMERA 2) met v/V
en [BRACKET STEP] met
B/v/V en druk daarna op B.
c Kies met v/V de gewenste
stapwaarde voor de
verschillende categorieën en
druk daarna op z.
±1.0EV: Verandert de
belichtingswaarde met plus of min
1,0 EV.
±0.7EV: Verandert de
belichtingswaarde met plus of min
0,7 EV.
±0.3EV: Verandert de
belichtingswaarde met plus of min
0,3 EV.
d Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M of SCN.
,
e Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Regelknop
f Kies [MODE] (REC MODE) met
b/B en kies daarna [EXP
BRKTG] met v/V.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Modusdraaiknop
MENU
a Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
g Neem het beeld op.
NL
53
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap 6 [NORMAL].
• In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken.
• Tijdens het opnemen in deze modus worden de
beelden niet op het scherm weergegeven. Maak
de compositie alvorens u de sluiterknop
indrukt.
• De scherpstelling en kleurbalans worden
ingesteld voor het eerste beeld, en deze
instellingen worden ook gebruikt voor de
andere beelden.
• Als de belichting handmatig wordt ingesteld,
wordt de aangepaste waarde gebruikt als
middenwaarde.
• Het opname-interval bedraagt circa
0,5 seconden.
• U kunt geen sluitertijd kiezen die langer is dan
1/25 seconde.
(Fluorescerend licht)
Kleurtinten afstellen
— Kleurbalans
Modusdraaiknop:
/S/A/M/SCN/
Bij het opnemen met automatische
afstellingen wordt de kleurbalans
gewoonlijk automatisch op AUTO gezet en
wordt de algehele kleurbalans aangepast
aan de opnamevoorwaarden. Wanneer u
opneemt onder omstandigheden die niet
veranderen of met een bepaalde belichting,
kunt u de kleurbalans echter handmatig
instellen.
Kleurbalans automatisch regelen
(ONE PUSH)
(Daglicht)
Buitenopnamen, of opnamen van
zonsopgang of zonsondergang,
nachtopnamen, neonverlichting of
vuurwerk
(Bewolkt)
54
(Gloeilamp)
• Plaatsen waar de belichtingsvoorwaarden
snel veranderen
Modusdraaiknop
WHT BAL
AUTO (geen indicatie)
Bij zeer fel licht, zoals in fotostudio’s
Voor het afstellen van de kleurbalans in
overeenstemming met de lichtbron
NL
Opnemen onder een fluorescerende
verlichting
Opnemen onder een bewolkte lucht
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of
.
b Druk herhaald op WHT BAL
om de gewenste instelling te
kiezen.
Opnemen in de
kleurbalansmodus ONE PUSH
1 Stel een wit voorwerp, zoals een wit stuk
papier dat het scherm opvult, samen
onder dezelfde lichtomstandigheden als
waaronder u gaat opnemen.
2 Druk op
.
De indicatie
begint snel te
knipperen. Wanneer de kleurbalans is
ingesteld en in het geheugen is
opgeslagen, stopt de indicatie met
knipperen.
Beweeg de camera niet terwijl de
indicatie knippert.
Kies bij stap 2 [AUTO].
• Onder fluorescerende lampen die flikkeren zal
de functie voor het afstellen van de kleurbalans
mogelijk niet werken, ook al kiest u
(fluorescerend).
• Wanneer de flitser afgaat, wordt de handmatige
instelling geannuleerd en wordt het beeld
opgenomen in de [AUTO]-modus.
• Betekenis van de indicatie
:
Langzaam knipperen: De kleurbalans is niet
ingesteld of kon niet worden ingesteld.
Snel knipperen: De kleurbalans wordt afgesteld
(nadat u
hebt ingedrukt).
Continu branden: De kleurbalans is ingesteld.
• Indien de indicatie
zelfs bij indrukken
van
blijft knipperen, gebruik dan voor het
NightFraming-functie kunt u de kleurbalans
niet instellen.
Opnemen in het
donker
Modusdraaiknop:
/
NIGHTSHOT/
NIGHTFRAMING-schakelaar
Opnametechnieken
Het beeld wordt beïnvloed door de
belichtingsomstandigheden. Bijvoorbeeld,
het hele beeld lijkt blauw in het zonlicht in
de zomer en witte voorwerpen krijgen een
rode tint onder gloeilamplicht, enz. Het
menselijk oog kan deze problemen oplossen,
maar een digitale camera kan de juiste
kleuren niet herkennen zonder instellingen
te maken. Normaal gesproken maakt de
camera deze instellingen automatisch, maar
als de kleuren van het opgenomen beeld
onnatuurlijk lijken, adviseren wij u de
witbalans in te stellen.
/
Sluiter
Infraroodzender
• Filters (niet bijgeleverd) kunnen de infrarode
stralen blokkeren.
• Voor opnamen met de NightShot- of
NightFraming-functie wordt een afstand van
0,3 m tot 4,5 m aanbevolen.
• U kunt de NightShot- of NightFraming-functie
niet gebruiken wanneer [CONVERSION
LENS] bij de SET UP-instellingen op [ON] is
gezet (blz. 110).
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
Terugkeren naar automatische
regeling
opnemen de automatische kleurbalansinstelling.
• Wanneer u de one-push-witbalansmodus kiest,
wordt het scherm kortstondig blauw.
• Bij gebruikmaking van de NightShot- en
NL
55
NightShot
Met de NightShot-functie kunt u
onderwerpen opnemen op donkere
plaatsen, zoals kampeerscènes ’s avonds of
nachtplanten en -dieren.
a Zet de modusdraaiknop op
of
.
,
b Zet de NIGHTSHOT/
NIGHTFRAMING-schakelaar
op NIGHTSHOT.
De
en “NIGHT SHOT”-indicators
gaan branden. De “NIGHT SHOT”indicator dooft na 5 seconden.
640
101
4
“NIGHT SHOT”
c Neem het beeld op.
Uitschakelen van de NightShotfunctie
Zet de NIGHTSHOT/NIGHTFRAMINGschakelaar op z.
NL
56
• Tijdens het gebruik van de NightShot-functie
zijn de volgende functies buiten werking:
– Kleurbalans
– Omschakeling van de lichtmeetmodus
– AE LOCK
– Opnemen met AF-hologram
– Opnemen met de flitser
• Gebruik de NightShot-functie niet op helder
verlichte plaatsen (zoals buiten bij daglicht).
Hierdoor zal de camera mogelijk niet goed
meer werken.
• Tijdens het opnemen met de NightShot-functie
worden de beelden niet met de juiste kleuren
weergegeven.
• Indien er tijdens het gebruik van de NightShotfunctie moeilijk kan worden scherpgesteld met
de functie voor automatische scherpstelling,
dient u handmatig scherp te stellen (blz. 48). De
waarde van de brandpuntsafstand verschijnt
niet.
• Indien u tijdens het gebruik van de NightShotfunctie een ongeldige toets indrukt, gaat de
-indicator knipperen en gaat de “NIGHT
SHOT”-indicator gedurende circa 5 seconden
branden.
Als u echter de flitsmodus kiest in de Bracket,
Multi Burst, of BURST 3 modus, knippert de
BRK/
/
indicator.
NightFraming
Met de NightFraming-functie kunt u een
onderwerp zelfs bij nacht controleren en
vervolgens met natuurlijke kleuren opnemen
door gebruikmaking van de flitser.
a Zet de modusdraaiknop op
of
(Clip Motion).
,
b Zet de NIGHTSHOT/
NIGHTFRAMING-schakelaar
op NIGHTFRAMING.
De
en “NIGHT FRAMING”indicators gaan branden. De “NIGHT
FRAMING”-indicator dooft na circa 5
seconden.
640
101
4
“NIGHT FRAMING”
c Houd de sluiterknop tot
halverwege ingedrukt.
Het licht van de hologram-AF (blz. 27)
wordt verzonden en de scherpstelling
wordt automatisch geregeld.
d Druk de sluiterknop volledig
in.
De sluiter klinkt, de flitser gaat af en
het beeld wordt opgenomen.
Uitschakelen van de
NightFraming-functie
Zet de NIGHTSHOT/
NIGHTFRAMING-schakelaar op z.
— Clip Motion
Alvorens over te gaan tot
bediening
Zet bij de SET UP-instellingen [MOVING
IMAGE] op [CLIP MOTION] (blz. 42 en
110).
Modusdraaiknop:
U kunt een aantal opeenvolgende stilstaande
beelden opnemen (GIF animatie). GIFbestanden zijn klein van formaat, wat handig is
om een homepage te maken of om beelden toe
te voegen aan een e-mail.
Modusdraaiknop
MENU
Sluiter
• Tengevolge van de beperkingen van het GIFformaat wordt het aantal kleuren voor Clip
Motion-beelden verminderd tot 256 kleuren of
minder. Daardoor kan soms de beeldkwaliteit
achteruitgaan.
NORMAL (160×120)
Er kunnen Clip Motion-bestanden van
maximaal 10 frames worden opgenomen. Dit
is geschikt voor gebruik op een homepage, enz.
MOBILE (120×108)
Een Clip Motion van maximaal twee frames
kan worden opgenomen. Dit is geschikt voor
gebruik met draagbare dataterminals.
• In de MOBILE-modus wordt het bestandsformaat
verkleind waardoor de beeldkwaliteit achteruitgaat.
• Het aantal beelden dat in de Clip Motion-modus
bewaard kan worden, staat vermeld op blz. 104.
Regelknop
a Zet de modusdraaiknop op
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies
(IMAGE SIZE) met
b en kies daarna met v/V de
gewenste modus.
.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
• Tijdens het gebruik van de NightFramingfunctie zijn de volgende functies buiten
werking:
– Kleurbalans
– Omschakeling van de lichtmeetmodus
– AE LOCK
– Handmatige scherpstelling
• Wanneer u de sluiterknop tot halverwege
indrukt, zult u een geluid horen. Dit is echter
niet het geluid van de sluiterknop die wordt
losgelaten. Het beeld is nog niet opgenomen.
• Bij opnemen in de BURST 3-modus en in de
EXP BRKTG-modus zal de flitser niet werken.
BRK/ -indicator knipperen.
• Indien u tijdens het gebruik van de
NightFraming-functie een andere ongeldige
bediening uitvoert, gaat de
-indicator
knipperen en gaat de “NIGHT FRAMING”indicator gedurende circa 5 seconden branden.
Opnemen van
meerdere frames
NL
57
d Neem het beeld voor het eerste
frame op.
60min
160
101
Om enkele of alle framebeelden
te wissen terwijl u een Clip
Motion-opname maakt
1/10
MAKING “CLIP MOTION”
e Neem het beeld voor het
volgende frame op.
Druk op de sluiterknop om het
volgende frame op te nemen en
herhaal daarna deze bediening totdat u
het gewenste aantal frames hebt
opgenomen.
1 Druk bij stap 4 of 5 op b (7).
De opgenomen framebeelden worden
één voor één weergegeven en stoppen bij
het laatste beeld.
2 Druk op MENU en kies [DELETE
LAST] of [DELETE ALL] met b/B en
druk daarna op z.
Opnemen in de Multi
Burst-modus
— Multi Burst
Modusdraaiknop:
In deze modus worden er bij elke druk op de
sluiterknop 16 frames achter elkaar
opgenomen. Dit is handig om bijvoorbeeld
uw sportprestaties te controleren.
3 Kies [OK] met v en druk daarna op z.
Wanneer bij stap 2 de optie [DELETE
LAST] wordt gekozen, wordt elke keer
wanneer u de stappen 1 t/m 3 herhaalt,
het laatst opgenomen frame gewist.
f Druk op z.
Alle framebeelden worden opgenomen
op de “Memory Stick”.
NL
58
• Alvorens u stap 6 uitvoert, worden de beelden
tijdelijk in het geheugen opgeslagen. Deze
beelden worden nog niet op de “Memory Stick”
opgenomen.
• Datum en tijd worden niet op Clip Motionbeelden geprojecteerd.
• Wanneer u op het index-scherm een beeld
bekijkt dat is opgenomen in de Clip Motionmodus, kan het beeld er anders uitzien dan het
werkelijke beeld.
• GIF-bestanden die niet op deze camera zijn
opgenomen kunnen niet altijd juist worden
weergegeven.
Alvorens over te gaan tot
bediening
Zet bij SET UP-instellingen de optie
[MOVING IMAGE] op [MULTI BURST]
(blz. 42 en 110).
d Neem het beeld op.
Modusdraaiknop
De 16 frames worden opgenomen als
één beeld (beeldformaat: 1280×960).
MENU
Sluiter
Om opgenomen beelden te
wissen
Bij gebruik van deze modus kunt u gekozen
beelden binnen de Multi Burst-serie niet
wissen. Bij het wissen van beelden worden
alle 16 beelden in één keer gewist.
Regelknop
1 Zet de modusdraaiknop op
a Zet de modusdraaiknop op
.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
U kunt het frame-interval kiezen uit de
menuonderdelen (blz. 108).
1/30"
1/7.5
1/15
1/30
INTERVAL
PFX
3 Kies [OK] en druk op z.
Alle beelden worden gewist.
• In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken.
• Bij weergave van beelden die met deze camera in
de Multi Burst-modus zijn opgenomen, worden
de 16 frames met een vast interval één voor één
weergegeven.
• Wanneer de beelden worden weergegeven op een
computer, worden alle 16 frames tegelijkertijd als
deel van één beeld weergegeven.
• Bij weergave van Multi Burst-beelden op een
computer zonder de Multi Burst-functie, worden
alle 16 frames evenals op een computer
tegelijkertijd als deel van één beeld weergegeven.
• De datum en tijd kunnen niet op de beelden
worden geprojecteerd.
• Het aantal beelden dat kan worden opgenomen in
de Multi Burst-modus staat vermeld op blz. 105.
— Burst
Modusdraaiknop:
SCN
/
/S/A/M/
Deze modus wordt gebruikt voor een
doorlopende opname. Elke keer wanneer u
in deze modus op de sluiterknop drukt,
neemt de camera drie beelden achter elkaar
op.
Modusdraaiknop
MENU
Sluiter
Regelknop
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
c Kies
(INTERVAL) met b en
kies daarna met v/V het
gewenste frame-interval.
.
2 Druk op MENU, kies in het menu de
optie [DELETE] en druk daarna op z.
Drie beelden continu
opnemen
NL
59
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M of SCN.
b Druk op MENU.
,
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
Stilstaande beelden
opnemen in de TIFFmodus
Het menu verschijnt.
c Kies [MODE] (REC MODE) met
b/B en kies daarna [TIFF] met
V.
c Kies [MODE] (REC MODE) met
b/B en kies daarna [BURST 3]
met v/V.
— TIFF
d Neem het beeld op.
De beelden worden niet-gecomprimeerd
opgenomen waardoor de beeldkwaliteit niet
verslechtert. Beelden die in deze modus zijn
opgenomen, zijn geschikt voor het
afdrukken van een kwalitatief hoogwaardig
beeld. Beelden in JPEG-formaat
(gecomprimeerd) worden tegelijkertijd ook
in dit formaat opgenomen.
Wanneer de “RECORDING”-indicator
verdwijnt kunt u het volgende beeld
opnemen.
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap 3 [NORMAL].
Modusdraaiknop:
SCN
/
d Neem het beeld op.
/S/A/M/
Modusdraaiknop
• In deze modus kunt u de flitser niet gebruiken.
• Tijdens het opnemen in deze modus worden de
beelden niet op het scherm weergegeven. Maak
de compositie alvorens u de sluiterknop
indrukt.
• Het opname-interval bedraagt circa
0,5 seconden.
• U kunt geen sluitertijd kiezen die langer is dan
1/25 seconde.
MENU
Sluiter
Regelknop
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M of SCN.
NL
60
,
Wanneer de “RECORDING”-indicator
verdwijnt kunt u het volgende beeld
opnemen.
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap 3 [NORMAL].
• JPEG-beelden worden opgenomen in het
beeldformaat dat in het menu
(IMAGE
SIZE) werd gekozen (blz. 19). TIFF-beelden
worden opgenomen in het formaat
[2560×1920], behalve wanneer [2560 (3:2)]
wordt gekozen.
• Het wegschrijven en lezen van gegevens duurt
langer dan bij normaal opnemen.
• Het aantal beelden dat kan worden opgenomen
in de TIFF-modus staat vermeld op blz. 104.
Stilstaande beelden
voor e-mail opnemen
c Kies [MODE] (REC MODE) met
b/B en kies daarna [E-MAIL]
met v/V.
— E-mail
d Neem het beeld op.
Modusdraaiknop:
SCN
/
Wanneer de “RECORDING”-indicator
verdwijnt kunt u het volgende beeld
opnemen.
/S/A/M/
In de E-mail-modus wordt tegelijk met een
normaal stilstaand beeld ook een beeld van
klein formaat (320×240) opgenomen dat
geschikt is voor verzending per e-mail. (Zie
blz. 19 voor de formaten van normale
stilstaande beelden.)
Modusdraaiknop
Sluiter
Kies bij stap 3 [NORMAL].
• Aanwijzingen voor het toevoegen van beelden
aan een e-mailbericht vindt u in de
gebruiksaanwijzing van uw e-mailsoftware.
• Het aantal beelden dat kan worden opgenomen
in de E-mail-modus staat vermeld op blz. 104.
— Voice
Modusdraaiknop:
SCN
/
/S/A/M/
In de Voice-modus wordt tegelijk met de
opname van een stilstaand beeld ook het
geluid mee opgenomen.
Modusdraaiknop
MENU
Sluiter
Regelknop
Regelknop
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M of SCN.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M of SCN.
,
,
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [MODE] (REC MODE) met
b/B en kies daarna [VOICE]
met v/V.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
MENU
Om terug te keren naar de
normale modus
Stilstaande beelden
opnemen met
audiobestanden
NL
61
d Neem het beeld op.
Wanneer de “RECORDING”-indicator
verdwijnt kunt u het volgende beeld
opnemen.
Wanneer u de sluiterknop
indrukt en weer loslaat, wordt er
gedurende vijf seconden geluid
opgenomen.
Wanneer u de sluiterknop
ingedrukt houdt, wordt er net
zolang geluid opgenomen totdat u de
sluiterknop weer loslaat (maximaal
40 seconden).
Speciale effecten
toevoegen
— Beeldeffect
Modusdraaiknop:
/S/A/M/SCN/
U kunt beelden digitaal bewerken om
speciale effecten tot stand te brengen.
SOLARIZE
Het contrast is
helderder en het
beeld oogt als een
illustratie.
Om terug te keren naar de
normale modus
Kies bij stap 3 [NORMAL].
• Om beelden te bekijken die zijn opgenomen in
Voice-modus, zie blz. 76.
• Het aantal beelden dat u in de Voice-modus
kunt opnemen staat vermeld op blz. 104.
Modusdraaiknop
MENU
Regelknop
a Zet de modusdraaiknop op
, S, A, M, SCN of
.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
SEPIA
Het beeld is sepia,
zoals een oude foto.
c Kies [PFX] (P. EFFECT) met
b/B en kies daarna met v/V de
gewenste modus.
Om het beeldeffect te annuleren
Kies bij stap 3 [OFF].
NEG.ART
Kleur en helderheid
van het beeld zijn
omgekeerd, zoals bij
een negatief.
NL
62
Gebruik van de flitser Sony
HVL-F1000
Gebruik van een
externe flitser
Modusdraaiknop:
SCN/
/
/S/A/M/
Hete schoen
Modusdraaiknop
Sluiter
ACC-aan
sluitbus
a Bevestig de externe flitser
HVL-F1000 op de
flitseraansluiting.
b Steek de stekker van de flitser
in de ACC-aansluitbus.
c Schakel de HVL-F1000 in.
d Zet de modusdraaiknop op
,
, S, A, M, SCN of
(Clip
Motion).
e Neem het beeld op.
De ingebouwde flitser gaat niet af.
• Bij gebruik van een optionele Sony externe
flitser dient u [HOT SHOE] bij de SET UPinstellingen op [OFF] te zetten.
Regelknop
U kunt een in de handel verkrijgbare
externe flitser monteren die geschikt is voor
de hete schoen.
a Monteer de externe flitser op
de hete schoen.
b Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
c Kies
2 (CAMERA 2) met
v/V, [HOT SHOE] met B/v/V,
[ON] met B/v en druk daarna
op z.
d Schakel de externe flitser in.
Nadere bijzonderheden vindt u in de
gebruiksaanwijzing die met uw flitser
is meegeleverd.
e Zet de modusdraaiknop op M
of A.
De flitser gaat ook af wanneer de
modusdraaiknop op
,
, S, SCN
of
(Clip Motion) is gezet, maar wij
bevelen u aan om de modusdraaiknop
op M of A te zetten voordat u gaat
opnemen.
f Neem het beeld op.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
• Wanneer u opneemt in de Burst-, Exposure
Bracket-, Twilight-modus, MPEG-movie of
Multi Burst-modus, gaat de flitser niet af.
• Wanneer een externe flitser is aangebracht,
voorkomt het gewicht ervan dat het lensgedeelte wordt vergrendeld. In dat geval
bevelen wij u aan om bij opname het
lensgedeelte te ondersteunen met uw
linkerhand of gebruik te maken van een statief.
• Een externe flitser en de ingebouwde flitser
kunnen niet tegelijkertijd afgaan.
U kunt de flitser Sony HVL-F1000
monteren op de hete schoen van uw camera.
Met de HVL-F1000 kunt u levendigere
flitsopnamen maken dan met een gewone
externe flitser.
Gebruik van een in de
handel verkrijgbare externe
flitser
NL
63
• Stel het diafragma optimaal in, uitgaande van
het richtgetal van de gebruikte flitser en de
afstand tot het onderwerp.
• Aangezien het richtgetal al naar gelang de ISOgevoeligheid (blz. 107) van de camera
verschillend is, dient u altijd het ISO-getal van
de camera te controleren.
• Bij gebruik van een flitser die door een andere
fabrikant is gemaakt voor een specifieke
camera (doorgaans een flitser met meerdere
contactpunten op de hete schoen), een flitser
met hoge spanning of een flitseraccessoire
dient u er rekening mee te houden dat de
camera dan mogelijk niet goed zal werken of
defect zal raken.
• Als u opneemt met [HOT SHOE] ingesteld op
[OFF] in de SET UP-instellingen, kan de
ingebouwde flitser omhoog komen. Als dat
gebeurt, duwt u de ingebouwde flitser terug op
de oorspronkelijke plaats. Afhankelijk van het
gebruikte type externe flitser, kan het zijn dat u
de externe flitser moet verwijderen voordat u de
ingebouwde flitser op de oorspronkelijke plaats
kunt terug duwen.
Selecteer een andere
map
Modusdraaiknop: SET UP
Uw camera kan meerdere mappen
aanmaken in een “Memory Stick”.
Door meerdere mappen aan te maken is het
gemakkelijk om tijdens het weergeven de
beelden terug te vinden.
De “101MSDCF” map is ingesteld als de
opnamemap in de fabriek. U kunt mappen
aanmaken tot en met “999MSDCF”.
Een nieuwe map aanmaken
a Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
b Kies
(MEMORY STICK
TOOL) with v/V en kies daarna
[CREATE REC. FOLDER] met
B/v/V.
MEMORY STICK TOOL
1
OK
FORMAT:
CREATE REC. FOLDER: OK
CHANGE REC. FOLDER: 101
2
PAGE SELECT
• Maximaal 4000 beelden kunnen in een map
worden opgeslagen. Wanneer de capaciteit van
de map is opgebruikt, wordt automatisch een
nieuwe map aangemaakt.
• Nadat u eenmaal een map hebt gemaakt, kan
deze niet worden gewist.
Modusdraaiknop
MENU
c Kies [OK] met B/v en druk
daarna op z.
60min
CREATE REC. FOLDER
CREATING REC. FOLDER 102MSDCF
Sluiter
OK
READY?
OK
CANCEL
d Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
Regelknop
NL
64
Een nieuwe map wordt aangemaakt
met een nummer dat 1 hoger is dan de
laatste aangemaakte map.
Het aanmaken van een map
annuleren
Kies bij stap3 of 4 [CANCEL].
• Opgenomen beelden worden opgeslagen in de
nieuw aangemaakte map totdat een andere map
is aangemaakt of geselecteerd.
De opnamemap veranderen
a Zet de modusdraaiknop op
SET UP.
b Kies (MEMORY STICK
TOOL) met v/V en kies daarna
[CHANGE REC. FOLDER] met
B/V.
Het veranderen van de
opnamemap annuleren
Kies bij stap3 of 4 [CANCEL].
• Beelden die zijn gemaakt met een camera
zonder de mapaanmaakfunctie worden
opgeslagen in de map “100MSDCF”. U kunt de
map “100MSDCF” niet selecteren als de
opnamemap voor deze camera.
MEMORY STICK TOOL
1
FORMAT:
CREATE REC. FOLDER:
CHANGE REC. FOLDER:
2
OK
OK
101
PAGE SELECT
Het opnamemap-keuzescherm
verschijnt.
3/3
SELECT REC. FOLDER
103
FOLDER NAME: 103MSDCF
NO. OF FILES: 3
CREATED:
2003 7 4
10:30:00PM
OK
BACK/NEXT
OK
CANCEL
d Kies met b/B de gewenste
map, en [OK] met v en druk
daarna op z.
Geavanceerd opnemen van stilstaande beelden
c Kies [OK] met B/v en druk
daarna op z.
NL
65
Geavanceerd stilstaande beelden bekijken
d Beeld de weer te geven map af
met b/B.
Een weergavemap
selecteren
3/3
SELECT FOLDER
103
Modusdraaiknop:
FOLDER NAME: 103MSDCF
NO. OF FILES: 3
CREATED:
2003 7 4
10:30:00PM
U kunt de weergavemap instellen.
Modusdraaiknop
OK
BACK/NEXT
OK
CANCEL
MENU
e Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
Een deel van een
stilstaand beeld
vergroten
Modusdraaiknop:
U kunt een deel van een beeld vergroten tot
vijfmaal het oorspronkelijke formaat. U
kunt het vergrote beeld ook vastleggen als
een nieuw bestand.
Modusdraaiknop
Het selecteren van de
weergavemap annuleren
Kies bij stap 4 of e [CANCEL].
Wanneer een “Memory Stick”
meerdere mappen bevat
Regelknop
a Zet de modusdraaiknop op
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [FOLDER] met b op de
regelknop en druk daarna op
de middelste z.
NL
66
.
De volgende markeringen worden
afgebeeld op de eerste en laatste beelden in
een map (blz. 120).
: U kunt naar de voorgaande map gaan.
: U kunt naar de volgende map gaan.
: U kunt naar zowel de voorgaande als
de volgende map gaan.
• U kunt ook de weergavemap selecteren op het
indexscherm (met negen of met drie beelden).
• U kunt ook de weergavemap selecteren met
behulp van [CHANGE REC. FOLDER] in de
SET UP-instellingen (blz. 65).
• Als zich geen beelden in de map bevinden,
wordt de melding “NO FILE IN THIS
FOLDER” op het scherm afgebeeld.
ZOOM-knop
Regelknop
e Stel het beeldformaat in met
de ZOOM W/T-knop.
Een beeld vergroten
— Weergavezoom
a Druk na de weergavezoom op
MENU.
.
b Geef het beeld weer dat u wilt
vergroten.
x2.0
b Kies [TRIMMING] met B en
druk daarna op z.
c Druk op de zoom-T-toets om in
te zoomen op het beeld.
d Selecteer het gewenste deel
van het beeld met v/V/b/B.
Druk op v
• RETURN
MOVE
Om de weergavezoom uit te
schakelen
Druk op z.
x1.3
Druk
op b
Druk
op B
• RETURN
MOVE
Druk op V
v: Om meer van de bovenkant van het
beeld te zien
V: Om meer van de onderkant van het
beeld te zien
b: Om meer van de linkerkant van het
beeld te zien
B: Om meer van de rechterkant van het
beeld te zien
• U kunt de weergavezoom niet gebruiken voor
bewegende beelden (MPEG MOVIE), Clip
Motion-beelden en Multi Burst-beelden.
• U kunt de beelden die worden weergegeven met
de functie Quick Review (blz. 21) vergroten
door de stappen c t/m e uit te voeren.
• U kunt geen beelden vergroten met de
handmatige scherpstel/zoom-ring.
c Kies het beeldformaat met v/V
en druk daarna op z.
De opnamemap wordt rechtsboven op
het scherm afgebeeld.
Het beeld wordt opgenomen en na de
opname verschijnt op het scherm weer
het beeld met het normale formaat.
• Het getrimde beeld wordt opgenomen als het
meest recente bestand in de geselecteerde
opnamemap, en het oorspronkelijke beeld blijft
behouden.
• De kwaliteit van getrimde beelden kan
achteruitgaan.
• Een beeldgrootte van 3:2 kan niet worden
getrimd.
• Niet-gecomprimeerde (TIFF) beelden kunnen
niet worden getrimd.
• U kunt beelden afgebeeld met Quick Review
niet trimmen.
Geavanceerd stilstaande beelden bekijken
a Zet de modusdraaiknop op
Een vergroot beeld
vastleggen — Trimmen
NL
67
c Kies [SLIDE] met b/B en druk
daarna op z.
Weergave van
opeenvolgende
beelden
Stel de volgende onderdelen in met
v/V/b/B.
INTERVAL
3 sec/5 sec/10 sec/30 sec/1 min
— Diavoorstelling
Modusdraaiknop:
U kunt de vastgelegde beelden op volgorde
weergeven. Deze functie is handig voor het
controleren van uw beelden of voor
presentaties, enz.
Modusdraaiknop
IMAGE
FOLDER:
Geeft de beelden weer in de
geselecteerde map.
ALL: Geeft alle beelden weer in de
“Memory Stick”.
REPEAT
ON: Continu herhaalde weergave van
beelden.
OFF: Nadat alle beelden zijn
weergegeven, eindigt de
diavoorstelling.
MENU
d Kies [START] met V/B en druk
daarna op z.
De diavoorstelling begint.
Regelknop
a Zet de modusdraaiknop op
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
NL
68
.
Om de instelling van de
diavoorstelling uit te schakelen
Kies bij stap 3 [CANCEL].
Om te stoppen met de weergave
van de diavoorstelling
Druk op z, kies [EXIT] met B en druk
daarna opnieuw op z.
Om tijdens de diavoorstelling
rechtstreeks naar het volgende/
vorige beeld te gaan
Druk op B (volgende) of b (vorige). Als
[FOLDER] is geselecteerd in [IMAGE],
kunnen alleen de beelden in de map worden
geselecteerd.
• Het ingestelde interval wordt mede bepaald
door het beeldformaat.
Stilstaande beelden
roteren
Stoppen met roteren
Modusdraaiknop
MENU
U kunt een beeld opgenomen in
portretformaat roteren en weergeven in
landschapsformaat. Het geroteerde beeld
wordt over het oorspronkelijke beeld
geschreven.
Regelknop
a Zet de modusdraaiknop op
en geef het beeld weer dat u
wilt roteren.
b Druk op MENU.
• U kunt beveiligde beelden, bewegende beelden
(MPEG MOVIE) en beelden die zijn
opgenomen in de modus Clip Motion of Multi
Burst niet roteren.
• Beelden die met andere camera’s zijn
opgenomen, kunnen soms niet worden
geroteerd.
• Wanneer u de beelden op een computer bekijkt,
komt de informatie over de beeldrotatie al naar
gelang de applicatiesoftware niet altijd over.
Geavanceerd stilstaande beelden bekijken
Modusdraaiknop:
Kies bij stap 4 de optie [CANCEL] en
druk daarna op z.
Het menu verschijnt.
c Kies [ROTATE] met b/B en
druk daarna op z.
d Kies
with v/V en roteer
het beeld met b/B.
e Kies [OK] met v/V en druk
daarna op z.
Het geroteerde beeld wordt over het
oorspronkelijke beeld geschreven.
NL
69
Stilstaande beelden monteren
Beelden beveiligen
— Beveiliging
Modusdraaiknop:
Met deze functie kunt u beelden beveiligen
tegen per ongeluk wissen. Bij het
formatteren van een “Memory Stick”
(blz. 40) worden alle beelden die op die
“Memory Stick” zijn vastgelegd gewist,
ook indien deze beveiligd zijn.
Modusdraaiknop
MENU
In de enkelbeeld-modus
a Zet de modusdraaiknop op
b Laat met b/B het beeld
verschijnen dat u wilt
beveiligen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [PROTECT] met b/B en
druk daarna op z.
Het weergegeven beeld is beveiligd.
De indicatie - (beveiliging)
verschijnt op het beeld.
60min
640
101
9/9
PROTECT
EXIT
OK
Regelknop
BACK/NEXT
e Om verder te gaan en andere
beelden te beveiligen,
selecteert u het gewenste
beeld met b/B, selecteert u
[PROTECT] met v, en drukt u
daarna op z.
Om de beveiliging te annuleren
NL
70
Druk bij stap 4 of 5 opnieuw op z. De
indicatie - verdwijnt.
.
In de index-modus (met
negen beelden)
a Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna op
om het
index-scherm (met negen
beelden) te laten verschijnen.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [PROTECT] met b/B en
druk daarna op z.
d Kies [SELECT] met b/B en
druk daarna op z.
e Kies met v/V/b/B het beeld dat
u wilt beveiligen en druk
daarna op z.
De groene indicatie - verschijnt op
het gekozen beeld.
• SELECT
MOVE
MENU TO NEXT
f Herhaal stap 5 om andere
beelden te beveiligen.
g Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
h Kies [OK] met B en druk daarna
op z.
De - indicatie wordt wit. De
geselecteerde beelden zijn beveiligd.
Kies bij stap 4 de optie [CANCEL] of kies bij
stap 8 de optie [EXIT] en druk daarna op z.
Om de beveiliging van
afzonderlijke beelden te annuleren
Selecteer het beeld waarvan u de beveiliging
wilt opheffen met
v/V/b/B en druk daarna op z in stap 5. De
- indicatie wordt grijs. Herhaal deze
procedure voor alle beelden waarvan u de
beveiliging wilt annuleren. Druk op MENU,
kies [OK] en druk daarna op z.
a Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna tweemaal op
om het index-scherm (met
drie beelden) te laten
verschijnen.
b Laat met b/B het te beveiligen
beeld in het midden
verschijnen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [PROTECT] met v/V en
druk daarna op z.
Het beeld in het midden wordt
beveiligd. Op het beeld verschijnt de
indicatie -.
Om de eerder ingestelde
beveiliging te annuleren
Kies het beeld waarvan u de beveiliging
wilt annuleren en druk daarna bij stap 4 op
z. Om de beveiliging van alle beelden te
annuleren, herhaalt u deze procedure voor
elk beeld.
Stilstaande beelden monteren
Om de beveiligingsfunctie te
verlaten
In de index-modus (met drie
beelden)
DPOF
Alle beelden in een map beveiligen
Kies bij stap 4 de optie [ALL IN FOLDER]
en druk op z. Kies [ON] en druk daarna op z.
Het beveiligen van alle beelden in
een map annuleren
Kies bij stap 4 de optie [ALL IN FOLDER]
en druk op z. Kies [OFF] en druk daarna op
z.
PROTECT
DELETE
FOLDER
101-0002
• OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
e Om andere beelden te
beveiligen, laat u met b/B het
te beveiligen beeld in het
midden verschijnen en
herhaalt u stap 4.
NL
71
c Druk op MENU.
Beeldformaat
veranderen
Het menu verschijnt.
d Kies [RESIZE] met b/B en druk
daarna op z.
— Formaat veranderen
e Kies met v/V het gewenste
formaat en druk daarna op z.
Modusdraaiknop:
U kunt het formaat van een vastgelegd
beeld veranderen en het gewijzigde beeld
opslaan als een nieuw bestand.
U hebt de keuze uit de volgende formaten.
2560×1920, 2048×1536, 1280×960,
640×480
Ook nadat u het formaat hebt veranderd,
blijft het oorspronkelijke beeld bewaard.
De opnamemap wordt rechtsboven op
het scherm afgebeeld.
Om de verandering van het
formaat te annuleren
Kies bij stap 5 [CANCEL].
Modusdraaiknop
MENU
Regelknop
a Zet de modusdraaiknop op
NL
72
b Laat met b/B het beeld
verschijnen waarvan u het
formaat wilt veranderen.
.
• Het beeld met het veranderde formaat wordt
opgenomen als het meest recente bestand in de
geselecteerde opnamemap, en het
oorspronkelijke beeld blijft behouden.
• Van bewegende beelden en beelden (MPEG
MOVIE) die zijn opgenomen in de Clip
Motion-, Multi Burst- of TIFF-modus kan het
formaat niet worden veranderd.
• Wanneer u van een klein formaat overschakelt
op een groot formaat, gaat de beeldkwaliteit
achteruit.
• Een beeld kan niet naar een beeldformaat van
3:2 worden veranderd.
• Wanneer u het formaat van een 3:2 beeld
verandert, worden de zwarte banden onderaan
en bovenaan het scherm weergegeven.
Een afdrukmarkering
aanbrengen op
beelden
—Afdrukmarkering (DPOF)
Modusdraaiknop:
U kunt stilstaande beelden die met deze
camera zijn opgenomen markeren om te
laten afdrukken. Deze functie is handig
wanneer u beelden in een winkel wilt laten
afdrukken of wanneer u afdrukt op een
printer die compatibel is met de DPOFstandaard (Digital Print Order Format).
Modusdraaiknop
MENU
Regelknop
In de enkelbeeld-modus
a Zet de modusdraaiknop op
b Laat met b/B het beeld
verschijnen dat u wilt
afdrukken.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DPOF] met b/B en druk
daarna op z.
Op het weergegeven beeld wordt de
markering
60min
aangebracht.
640
101
.
In de index-modus (met
negen beelden)
a Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna op
om het
index-scherm (met negen
beelden) te laten verschijnen.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [DPOF] met B en druk
daarna op z.
d Kies [SELECT] met b/B en
druk daarna op z.
9/9
• Wanneer u afdrukmarkeringen aanbrengt,
kunt u de optie [ALL IN FOLDER] niet
kiezen.
DPOF
EXIT
OK
BACK/NEXT
e Om verder te gaan en andere
beelden af te drukken,
selecteert u het gewenste
beeld met b/B, selecteert u
[DPOF] met v, en drukt u
daarna op z.
De afdrukmarkering
verwijderen
Druk bij stap 4 opnieuw op z. Het
symbool gaat uit.
Stilstaande beelden monteren
• Bewegende beelden (MPEG MOVIE) of
beelden die in de Clip Motion-modus zijn
opgenomen kunnen niet worden voorzien van
een afdrukmarkering.
• In de E-MAIL-modus wordt er een
afdrukmarkering (DPOF) aangebracht op het
beeld met het normale formaat dat tegelijkertijd
wordt opgenomen.
• Wanneer u een afdrukmarkering aanbrengt op
beelden die zijn opgenomen in de Multi Burstmodus, worden alle beelden afgedrukt op één
vel dat is onderverdeeld in 16 panelen.
• Wanneer u een afdrukmarkering (DPOF)
aanbrengt op een beeld dat in de TIFF-modus is
opgenomen, wordt alleen het nietgecomprimeerde beeld afgedrukt. Het
tegelijkertijd opgenomen JPEG-beeld wordt
niet afgedrukt.
e Kies met v/V/b/B het beeld dat
u wilt afdrukken en druk
daarna op z.
De groene
markering verschijnt
op het geselecteerde beeld.
• SELECT
MOVE
MENU TO NEXT
NL
73
f Herhaal stap 5 om andere
beelden af te drukken.
In de index-modus (met drie
beelden)
De afdrukmarkering
verwijderen
g Druk op MENU.
a Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna tweemaal op
om het index-scherm (met
drie beelden) te laten
verschijnen.
Druk bij stap 4 opnieuw op z. Het
symbool gaat uit.
Het menu verschijnt.
h Kies [OK] met B en druk
daarna op z.
De
-indicatie wordt wit. Het
aanbrengen van de markering
voltooid.
is
Om de functie voor het
aanbrengen van
afdrukmarkering
te verlaten
Kies bij stap 4 [CANCEL] of kies bij stap
8 [EXIT].
De afdrukmarkeringen
aan
de gekozen beelden verwijderen
b Laat met b/B het beeld dat u
wilt afdrukken in het midden
verschijnen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DPOF] met v en druk
daarna op z.
De markering
wordt aangebracht
op het beeld in het midden.
Kies bij stap 5 de beelden waarvan u de
afdrukmarkering wilt verwijderen en druk
daarna op z.
DPOF
PROTECT
DELETE
FOLDER
101-0002
• OK
Alle
markeringen in een map
opheffen
Kies bij stap 4 de optie [ALL IN
FOLDER] en druk daarna op z. Kies
[OFF] en druk daarna op z.
NL
74
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
e Om andere beelden af te
drukken, laat u met b/B het
beeld dat u wilt afdrukken in
het midden verschijnen en
herhaalt u stap 4.
Bewegende beelden bekijken
c Kies
(IMAGE SIZE) met b en
kies daarna met v/V de
gewenste modus.
Opnemen van
bewegende beelden
U hebt de keuze uit 320 (HQX),
320×240 of 160×112.
Nadere bijzonderheden over de
opnameduur van de verschillende
beeldformaten vindt u op blz. 105.
Modusdraaiknop:
U kunt bewegende beelden opnemen met
uw camera.
d Druk de sluiterknop volledig
in.
Alvorens te beginnen
“REC” verschijnt op het scherm en de
camera begint met de opname van het
beeld en geluid.
Modusdraaiknop
101
60min
160
REC 00:00:24[ 00:24:35]
MENU
Sluiter
• Het opnemen stopt wanneer de “Memory
Stick” vol is.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
en volg de
Zelfontspanner gebruiken
Zet de modusdraaiknop op
procedure op blz. 25.
en volg de
• Bij het opnemen van bewegende beelden werkt
de flitser niet.
• Op bewegende beelden worden de datum en
tijd niet geprojecteerd.
• Bij het opnemen van bewegende beelden
(MPEG MOVIE) met Multipoint AF wordt de
afstand tot het midden van het scherm geschat
als een gemiddelde waardoor de AF zelfs bij
een zekere mate van trilling zal werken. De
scherpstelbereik-keuzemodus (midden, links,
rechts, onder en boven) stelt automatisch
scherp met behulp van alleen de geselecteerde
AF-bereikzoeker. Dit is handig wanneer u
alleen op het onderwerp wilt scherpstellen.
e Druk de sluiterknop opnieuw
helemaal in om met opnemen
te stoppen.
Regelknop
a Zet de modusdraaiknop op
Zet de modusdraaiknop op
procedure op blz. 24.
Bewegende beelden bekijken
Zet bij SET UP-instellingen de optie
[MOVING IMAGE] op [MPEG MOVIE]
(blz. 42 en 110).
Opnemen van dichtbij (Macro)
.
Indicaties tijdens het opnemen
• De indicaties op het scherm worden niet mee
opgenomen.
• Een uitvoerige beschrijving van de indicaties
vindt u op blz. 119.
• Er wordt geen histogram weergegeven.
NL
75
a Zet de modusdraaiknop op
Bewegende beelden
bekijken op het
scherm
Modusdraaiknop:
U kunt bewegende beelden op het scherm
weergeven en het geluid via de luidspreker
voortbrengen.
Luidspreker
Modusdraaiknop
DISPLAY
.
b Kies met b/B het gewenste
bewegende beeld.
Bewegende beelden worden één
formaat kleiner weergegeven dan
stilstaande beelden.
60min
160
101
101_0010
PLAY
10/10
00:00:00
De bewegende beelden en het geluid
worden weergegeven.
Tijdens weergave verschijnt B
(PLAYBACK) op het scherm.
160
101
10/10
00:00:02
Regelknop
Weergavebalk
101_0010
STOP
2003 7 4 10:30PM
REV/CUE
VOLUME
Om de weergave te stoppen
Druk opnieuw op z.
Om het volume af te stellen
Druk op v/V om het volume af te stellen.
NL
76
Bewegende beelden van hoge
kwaliteit [320 (HQX)]
Indicaties tijdens het bekijken
van bewegende beelden
VOLUME
c Druk op z.
60min
Druk tijdens weergave op b/B.
Om terug te keren naar normale weergave,
drukt u op z.
Bewegende beelden worden schermvullend
weergegeven.
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
Om de bewegende beelden
vooruit of terug te spoelen
• Elke keer wanneer u DISPLAY indrukt,
verandert de status van het scherm als
volgt: Indicaties uit t Alle indicaties
aan.
• Een uitvoerige beschrijving van de
indicaties vindt u op blz. 120.
• Er wordt geen histogram weergegeven.
• De procedure voor het bekijken van bewegende
beelden op een TV is dezelfde als voor het
bekijken van stilstaande beelden (blz. 35).
Bewegende beelden
wissen
In de enkelbeeld-modus
a Zet de modusdraaiknop op
.
b Laat met b/B het beeld
verschijnen dat u wilt wissen.
— Wissen
Modusdraaiknop:
c Druk op MENU.
Ongewenste bewegende beelden kunt u
wissen.
Modusdraaiknop
MENU
Het menu verschijnt.
d Kies [DELETE] met b/B en
druk daarna op z.
e Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
“MEMORY STICK ACCESS”
verschijnt op het scherm. Wanneer de
melding verdwijnt, is het beeld gewist.
Regelknop
f Om verder te gaan en andere
beelden te wissen, geeft u het
beeld dat u wilt wissen weer
met b/B en drukt u op z. Kies
vervolgens [OK] met v en druk
daarna op z.
Om te stoppen met wissen
Kies bij stap 5 of 6 de optie [EXIT] en
druk daarna op z.
a Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna op
om een
index-scherm (met negen
beelden) te laten verschijnen.
b Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
c Kies [DELETE] met b/B en
druk daarna op z.
d Kies [SELECT] met b/B en
druk daarna op z.
e Kies met v/V/b/B het beeld dat
u wilt wissen en druk daarna
op z.
De groene
(wis) indicatie wordt op
het geselecteerde beeld afgebeeld.
• SELECT
MOVE
Bewegende beelden bekijken
Het beeld is nu nog niet gewist.
In de index-modus (met
negen beelden)
MENU TO NEXT
Het beeld is nu nog niet gewist.
f Herhaal stap 5 om andere
beelden te wissen.
NL
77
g Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
h Kies [OK] met B en druk
daarna op z.
Wanneer de melding “MEMORY
STICK ACCESS” verdwijnt, zijn de
beelden gewist.
Om te stoppen met wissen
Kies bij stap 8 [EXIT].
Alle beelden in de map wissen
Kies bij stap 4 [ALL IN FOLDER], [OK]
met B en druk daarna op z. Om te stoppen
met wissen, kiest u met b de optie [EXIT]
en daarna drukt u op z.
In de index-modus (met drie
beelden)
a Zet de modusdraaiknop op
en druk daarna tweemaal op
om een index-scherm (met
drie beelden) te laten
verschijnen.
b Laat met b/B het te wissen
beeld in het midden
verschijnen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DELETE] met v/V en
druk daarna op z.
Het beeld is nu nog niet gewist.
DPOF
PROTECT
DELETE
FOLDER
101_0016
• OK
2003 7 4 10:30PM
BACK/NEXT
e Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
“MEMORY STICK ACCESS”
verschijnt op het scherm. Nadat de
melding is uitgegaan, is het middelste
beeld gewist.
NL
78
Om te stoppen met wissen
Kies bij stap 5 de optie [CANCEL] en
druk daarna op z.
Bewegende beelden
bewerken
Modusdraaiknop:
Knippen van bewegende
beelden
101_0003
101_0001
Modusdraaiknop
1
3
2
MENU
101_0002
1. Knippen van scène A.
1
A
B
2
knippunt
3
101_0002
Regelknop
2. Knippen van scène B.
Toewijzen van
bestandsnummers wanneer
bewegende beelden worden
geknipt
Aan de geknipte bestanden worden nieuwe
nummers toegewezen en worden
opgenomen als het meest recente bestand in
de geselecteerde opnamemap. Het
oorspronkelijke bestand wordt gewist en
dat nummer wordt overgeslagen.
101_0004
1
a Zet de modusdraaiknop op
A
3
2
B
101_0005
Knippunt
3. Wissen van scènes A en B als deze
overbodig zijn.
101_0004
1
3
101_0007
A
B
2
DELETE
101_0006
DELETE
4. Alleen de gewenste scènes blijven
over.
1
3
2
.
b Selecteer de bewegende
beelden die u wilt knippen met
b/B.
c Druk op MENU.
Bewegende beelden bekijken
U kunt bewegende beelden knippen of
overbodige gedeelten wissen. Dit is de
aanbevolen modus om te gebruiken
wanneer de capaciteit van de “Memory
Stick” onvoldoende is, of wanneer u
bewegende beelden aan uw e-mailberichten
wilt hangen.
<Voorbeeld> Knippen van een bestand met
nummer 101_0002
Het menu verschijnt.
d Kies [DIVIDE] met B en druk
daarna op z. Kies vervolgens
[OK] met v en druk daarna op
z.
Het weergeven van de bewegende
beelden begint.
101_0006
NL
79
e Kies een knippunt.
Druk op de midden z op het gewenste
knippunt.
60min
160
101
DIVIDE
10/10
00:00:02
DIVIDING
POINT
c C
OK
CANCEL
EXIT
OK
Als u het knippunt wilt aanpassen,
drukt u op [c/C] (frame vooruit/
terugspoelen) en past u het knippunt
aan met b/B. Als u een ander
knippunt wilt kiezen, selecteert u
[CANCEL]. Het weergeven van de
bewegende beelden begint opnieuw.
f Als u een knippunt hebt
gekozen, selecteert u [OK] met
v/V en drukt u op z.
g Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
De bewegende beelden worden
geknipt.
De opnamemap wordt rechtsboven op
het scherm afgebeeld.
Het knippen annuleren
Kies bij stap 5 [EXIT]. De bewegende
beelden worden weer op het scherm
weergegeven.
NL
80
• De geknipte bewegende beelden worden
opgenomen als de meest recente bestanden in
de geselecteerde opnamemap.
• U kunt de volgende bestanden niet knippen.
– Clip Motion-bestanden
– Multi Burst-bestanden
– Stilstaande beeldbestanden
– MPEG-bestanden van bewegende beelden die
niet lang genoeg zijn om te knippen
– Beveiligde MPEG -bestanden
• U kunt bestanden niet herstellen nadat u ze hebt
geknipt.
• Het oorspronkelijke bestand wordt gewist
wanneer u het knipt.
Wissen van overbodige
gedeelten van bewegende
beelden
a Knip een overbodig gedeelte
van de bewegende beelden
(blz. 79).
b Geef het gedeelte weer van de
bewegende beelden dat u wilt
wissen.
c Druk op MENU.
Het menu verschijnt.
d Kies [DELETE] met b/B en
druk daarna op z.
e Kies [OK] met v en druk
daarna op z.
De bewegende beelden die op dat
moment op het scherm worden
weergegeven worden gewist.
Bekijken van de beelden op uw computer
Beelden kopiëren naar
uw computer
— Voor Windows-gebruikers
Aanbevolen computeromgeving
• Indien u twee of meer USB-apparaten tegelijk op
één en dezelfde computer aansluit, zal bepaalde
apparatuur, met inbegrip van uw camera, al naar
gelang het type USB-apparatuur mogelijk niet
werken.
• Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
• Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke werking
niet worden gegarandeerd.
Inhoud van de CD-ROM
x USB Driver (USB-stuurprogramma)
Dit stuurprogramma is noodzakelijk om de
camera aan te sluiten op een computer.
• Indien u Windows XP gebruikt, hoeft u het USBstuurprogramma niet te installeren.
x Image Transfer
USB-modus
Er zijn twee modi voor een USB-verbinding: de
[NORMAL]-modus en de [PTP]*-modus. De
fabrieksinstelling is de [NORMAL]-modus.
* Alleen compatibel met Windows XP. Indien
aangesloten op een computer, worden alleen de
gegevens in de map die is geselecteerd door de
camera gekopieerd naar de computer. Om een map
te selecteren, volgt u de procedure vanaf stap 2 op
blz. 66.
Communicatie met uw computer
Na herstel van uw computer vanuit de Suspendof Sleep-modus is de kans aanwezig dat de
communicatie tussen uw camera en uw
computer niet op hetzelfde moment hersteld
wordt.
Wanneer uw computer niet is
uitgerust met een USB-poort
Wanneer zowel een USB-poort als een
“Memory Stick”-gleuf niet aanwezig zijn, kunt
u beelden kopiëren via een extern apparaat. Zie
de Sony-website voor informatie.
http://www.sony.net/
Deze applicatie wordt gebruikt om de beelden
vanaf de camera gemakkelijk over te dragen
naar een computer.
x PIXELA ImageMixer
Deze applicatie wordt gebruikt om de beelden
die in de computer zijn opgeslagen gemakkelijk
af te beelden en te bewerken.
• Dit deel beschrijft het Windows Me-scherm als
voorbeeld. De vereiste bediening kan al naar gelang
uw besturingssysteem verschillend zijn.
• Sluit alle programma’s die op de
computer draaien af alvorens het USBstuurprogramma en het
softwareprogramma te installeren.
• Bij gebruik van Windows XP of Windows 2000
dient u als beheerder in te loggen.
• De monitor dient ingesteld te zijn op 800 × 600
beeldpunten (pixels) en High Color (16-bits
kleuren, 65.000 kleuren) of beter. Indien ingesteld
op minder dan 800 × 600 beeldpunten (pixels) of
256 kleuren of minder, wordt het installatietitelscherm niet afgebeeld.
Bekijken van de beelden op uw computer
Besturingssysteem: Microsoft Windows
98, Windows 98SE, Windows 2000
Professional, Windows Millennium Edition,
Windows XP Home Edition of Windows XP
Professional
Het bovenstaande besturingssysteem dient in
de fabriek te zijn geïnstalleerd. De juiste
werking kan niet worden gegarandeerd in een
computeromgeving die is opgewaardeerd tot de
hierboven beschreven besturingssystemen of in
een computeromgeving met meerdere
gebruikers.
CPU: MMX Pentium 200 MHz of sneller
USB-poort: Standaard geleverd
Beeldscherm: 800 × 600 beeldpunten
(pixels) of meer
High Color (16-bit kleuren, 65.000 kleuren) of
beter
• Deze camera is compatibel met USB 2.0. De USB
2.0-interface is volledig compatibel met USB 1.1,
dus USB 1.1-apparatuur kan ook worden gebruikt.
• Gebruik in een computeromgeving compatibel met
USB 2.0 (hoge overdrachtsnelheid) maakt een hoge
gegevensoverdrachtsnelheid mogelijk (ongeveer
1,5 keer sneller dan het conventionele Sony-model
DSC-F707).
NL
81
Het USB-stuurprogramma
installeren
• Indien u Windows XP gebruikt, hoeft u het
USB-stuurprogramma niet te installeren.
• Als het USB-stuurprogramma eenmaal is
geïnstalleerd, hoeft u het USB-stuurprogramma
niet nogmaals te installeren.
c Klik op [Next]. Wanneer het
“Information” (informatie) scherm verschijnt, klikt u op
[Next].
a Start de computer op en plaats
de bijgeleverde CD-ROM in het
CD-ROM-station.
Sluit uw camera nu nog niet aan op
uw computer.
Het titelscherm verschijnt. Indien het
niet verschijnt, dubbelklik dan op
(My Computer) t [ImageMixer] in
die volgorde.
b Klik op [USB Driver] op het
titelscherm.
Installeren van “Image
Transfer”
• U kunt de “Image Transfer”-software gebruiken
om de beelden automatisch naar de computer te
kopiëren nadat de camera met behulp van de
bijgeleverde USB-kabel op de computer is
aangesloten.
a Klik op [Image Transfer] op het
titelscherm.
Kies de gewenste taal en klik
daarna op [OK].
Het installeren van het USBstuurprogramma begint. Nadat het
installeren klaar is, wordt een
mededeling hieromtrent op het scherm
afgebeeld.
Het scherm “Welcome to the
InstallShield Wizard” (Welkom bij de
InstallShield Wizard) verschijnt.
d Kies [Yes, I want to restart my
computer now] (Ja, ik wil mijn
computer nu opnieuw
opstarten) en klik daarna op
[Finish].
• Deze tekst beschrijft het Engelse scherm.
Het “InstallShield Wizard”-scherm
verschijnt.
NL
82
De computer wordt opnieuw opgestart.
b Klik op [Next]. Wanneer het
“Licence Agreement”
(licentieovereenkomst)scherm verschijnt, klikt u op
[Yes].
d Kies de map die moet worden
geïnstalleerd en klik daarna op
[Next].
Kies de programmamap en klik
daarna op [Next].
f Klik op [Finish].
Lees de overeenkomst aandachtig
door. U moet de voorwaarden in de
overeenkomst accepteren om verder te
kunnen gaan met het installeren.
c Klik op [Next].
e Controleer dat het vakje is
aangevinkt op het “Image
Transfer Settings”
(beeldoverdracht-instellingen)scherm en klik daarna op
[Next].
Nadat het installeren klaar is, wordt
een mededeling hieromtrent op het
scherm afgebeeld.
• De USB-kabel is noodzakelijk om “Image
Transfer” te kunnen gebruiken. Als het
noodzakelijke stuurprogramma niet reeds op de
computer is geïnstalleerd, zal een
dialoogvenster worden afgebeeld waarin u
gevraagd wordt of u het stuurprogramma wilt
installeren. Volg de instructies die op het
scherm worden afgebeeld.
Bekijken van de beelden op uw computer
Het “InstallShield Wizard”-scherm
wordt gesloten.
NL
83
Installeren van
“ImageMixer”
a Klik op [PIXELA ImageMixer]
op het titelscherm.
c Volg de instructies op ieder
achtereenvolgend scherm.
Nadat het installeren klaar is, wordt de
“Read Me”-tekst afgebeeld. Lees de
tekst en sluit daarna het venster door
op in de rechter bovenhoek van het
venster te klikken. Klik daarna op
[Finish] op het installatiescherm om
het installatiescherm te sluiten.
Uw camera aansluiten op
uw computer
a Plaats de “Memory Stick” met
de te kopiëren beelden in de
camera.
b Schakel uw camera en
computer in.
Zet [USB CONNECT] bij SET UPinstellingen op [NORMAL]. De
fabrieksinstelling is [NORMAL].
c Open de busbeschermdop en
sluit de bijgeleverde USBkabel aan op uw camera.
Het scherm “Choose Setup Language”
(Kies taal voor installatie) verschijnt.
• U kunt de “PIXELA ImageMixer for Sony”software gebruiken om beelden te kopiëren,
bekijken en bewerken. Nadere bijzonderheden
vindt u in de helpbestanden van de software.
b Kies de gewenste taal en klik
daarna op [OK].
Het scherm “Welcome to the
InstallShield Wizard” (Welkom bij de
InstallShield Wizard) verschijnt.
NL
84
• Deze tekst beschrijft het Engelse scherm.
• Als DirectX8.0a of een recentere versie niet is
geïnstalleerd op de computer, verschijnt het
“Information”-scherm. Volg de procedure op
het scherm.
d Haal de CD-ROM eruit.
d Sluit het andere einde van de
USB-kabel aan op uw
computer.
Voor gebruikers van Windows 2000,
Me of XP
1 Dubbelklik
USB MODE
NORMAL
aaaa
• Wanneer u een desktopcomputer gebruikt, sluit
u de USB-kabel aan op de USB-poort op het
achterpaneel.
• Indien u Windows XP gebruikt, verschijnt
automatisch de kopieerwizard op het
bureaublad (blz. 87). Wanneer u beelden
kopieert met behulp van “Image Transfer”,
verandert u de instellingen op blz. 86.
Beelden kopiëren met
“Image Transfer”
— Windows 98/98SE/2000/Me
Wanneer u de camera aansluit op uw
computer, opent “Image Transfer” en
worden de beelden automatisch gekopieerd
naar de computer. Nadat het kopiëren klaar
is, wordt “ImageMixer” automatisch
geopend en worden de beelden afgebeeld.
op de taakbalk.
2 Klik op
(Sony DSC) en klik daarna
op [Stop].
3 Bevestig het apparaat op het
bevestigingsscherm en klik daarna op
[OK].
4 Klik op [OK].
Deze stap is niet noodzakelijk voor
gebruikers van Windows XP.
5 Maak de USB-kabel los, haal de
“Memory Stick” eruit of schakel het
apparaat uit.
Voor gebruikers van Windows 98, 98SE
Voer alleen bovenstaande stap 5 uit.
• Normaal gesproken worden de mappen “Image
Transfer” en “Date” aangemaakt in de map
“Mijn documenten” en worden alle beelden
opgenomen met de camera in deze mappen
gekopieerd.
• U kunt de instellingen van “Image Transfer”
veranderen (blz. 86).
• Wanneer u Windows XP gebruikt, dient u de
instellingen te veranderen (blz. 86).
Bekijken van de beelden op uw computer
“USB MODE NORMAL” verschijnt
op het scherm. Wanneer er voor het
eerst een USB-verbinding tot stand
wordt gebracht, draait uw computer
automatisch het gebruikte programma
om uw camera te herkennen. Wacht
even en “Image Transfer” opent.
Loskoppelen van de USBkabel van uw computer,
verwijderen van de “Memory
Stick” uit uw camera of,
uitschakelen van de stroom
tijdens een USB-aansluiting
NL
85
— Windows XP
Windows XP is zodanig ingesteld dat de OS
AutoPlay Wizard wordt geactiveerd. Volg
de onderstaande procedure om deze
instelling te annuleren.
• Deze procedure hoeft niet te worden uitgevoerd
iedere volgende keer dat u beelden download.
a Klik op [Start] en klik daarna
op [My Computer].
b Klik met de rechter muistoets
op [Sony MemoryStick] en klik
daarna op [Properties].
c Annuleer de instelling.
1 Klik op [AutoPlay].
2 Stel [Content type] in op [Pictures].
3 Vink [Select an action to perform]
aan onder [Actions], kies [Take no
action], en klik daarna op [Apply].
4 Stel [Content type] in op [Video
files] en [Mixed content] bij stap 2
en herhaal stap 3.
5 Klik op [OK].
Het [Properties] scherm wordt
gesloten.
d Maak de USB-kabel los en sluit
deze daarna opnieuw aan
(blz. 85).
NL
86
De “Image Transfer”-instellingen
wijzigen
Beelden kopiëren zonder gebruik
te maken van “Image Transfer”
U kunt de instellingen van “Image
Transfer” veranderen.
Klik met de rechter muisknop op het
pictogram van “Image Transfer” op de
taakbalk en selecteer [Open Settings], of
selecteer [Settings] tijdens het openen van
“Image Transfer”.
— Windows 98/98SE/2000/Me
• U kunt [Basic], [Copy] of [Delete] instellen.
• Als u [Settings] selecteert tijdens het openen
van “Image Transfer”, kunt u alleen [Basic]
veranderen.
• Om terug te keren naar de
standaardinstellingen, klikt u op [Restore
defaults].
Als u niet instelt dat “Image Transfer”
automatisch moet worden opgestart, kunt u de
beelden kopiëren met de volgende procedure.
a Dubbelklik op [My Computer]
en dubbelklik daarna op
[Removable Disk].
De inhoud van de “Memory Stick” in
de camera verschijnt.
• Dit deel beschrijft een voorbeeld van het kopiëren
van beelden naar de “My Documents” map.
• Wanneer het pictogram “Removable Disk” niet
wordt afgebeeld, zie de volgende kolom.
• Indien u Windows XP gebruikt, zie de
voorgaande kolon.
b Dubbelklik op [DCIM] en dubbelklik
daarna op de map waarin zich de
gewenste bestanden bevinden.
De map gaat open.
c Sleep de beeldbestanden naar
de map “My Documents” en
zet ze erop neer.
De beeldbestanden worden naar de
map “My Documents” gekopieerd.
• Wanneer u probeert een beeld te kopiëren naar een map
waarin reeds een beeld met dezelfde bestandsnaam is
opgeslagen, verschijnt een mededeling voor
overschrijven-bevestiging op het scherm. Wanneer u
het bestaande beeld overschrijft met een nieuw beeld,
wordt het oorspronkelijke bestand gewist.
Wanneer het pictogram van een
verwisselbare schijf niet wordt
afgebeeld
— Windows XP
1 Klik met de rechter muistoets op [My
Computer] en klik daarna op
[Properties].
Het “System Properties”-scherm
verschijnt.
a Klik op [Copy pictures to a
folder on my computer using
Microsoft Scanner and Camera
Wizard] en klik daarna op [OK].
• Wanneer u Windows 2000 gebruikt, klikt u op
[Hardware] in het scherm [System Properties].
Het “Scanner and Camera Wizard”scherm verschijnt.
b Klik op [Next].
De beelden die op de “Memory Stick”
zijn opgeslagen, worden afgebeeld.
c Klik op het aankruisvakje van
de beelden die u niet naar uw
computer wilt kopiëren en
verwijder het vinkje, en klik
daarna op [Next].
Het “Picture Name and Destination”scherm verschijnt.
d Geef de namen van de te
kopiëren beeldgroepen en de
kopieerbestemming op en klik
daarna op [Next].
Het “Completing the Scanner and
Camera Wizard”-scherm verschijnt.
f Klik op [Finish].
De wizard wordt afgesloten.
• Om nog meer beelden te kopiëren, maakt u de
USB-kabel los en sluit u deze weer aan. Voer
daarna de procedure vanaf stap 1 opnieuw uit.
Bekijken van de beelden op uw computer
2 Controleer of andere apparaten reeds
zijn geïnstalleerd.
1 Klik op [Device Manager].
2 Dubbelklik op [ Other Devices].
3 Controleer of er een “ Sony DSC”
of “ Sony Handycam” is met het
merkteken.
3 Als u één van bovenstaande apparaten
vindt, voert u de onderstaande stappen
uit om deze te verwijderen.
1 Klik op [ Sony DSC] of [ Sony
Handycam].
2 Klik op [Remove].
Het “Confirm Divice Removal”scherm verschijnt.
3 Klik op [OK].
Het apparaat is verwijderd.
4 Probeer nogmaals het USBstuurprogramma te installeren met
behulp van de bijgeleverde CD-ROM
(blz. 82).
Beelden kopiëren met de Windows
XP kopieerwizard
e Kies [Nothing. I’m finished
working with these pictures]
en klik daarna op [Next].
Het beeld wordt nu gekopieerd.
Wanneer het kopiëren is voltooid,
verschijnt het scherm “Other Options”
(Overige opties).
• Als voorbeeld worden de beelden gekopieerd
naar de map “My Documents”.
NL
87
Beelden bekijken op uw
computer
a Dubbelklik op het bureaublad
op [My Documents].
De inhoud van de map “My
Documents” wordt afgebeeld.
• In dit deel wordt beschreven hoe u beelden
moet kopiëren naar de map “My Documents”.
• Wanneer u Windows XP gebruikt, dubbelklik
dan op [Start] t [My Documents] in die
volgorde.
• U kunt de “PIXELA ImageMixer for Sony”
software gebruiken om beelden op uw
computer te bekijken en te bewerken. Nadere
bijzonderheden vindt u in de helpbestanden van
de software.
b Dubbelklik op de gewenste
map en op het gewenste
beeldbestand.
Het beeld wordt weergegeven.
Beeldbestandgeheugenlocaties en
bestandsnamen
Beeldbestanden die met de camera zijn
vastgelegd, worden op de “Memory Stick”
op basis van opnamemodi gegroepeerd in
mappen.
Voorbeeld: Voor gebruikers van
Windows Me
Map met daarin beeldbestanden opgenomen met een
camera zonder de mapaanmaakfunctie
Map met daarin beeldbestanden opgenomen met
deze camera
Wanneer geen nieuwe mappen zijn aangemaakt, is dit
slechts “101MSDCF”
Map met daarin e-mailfunctie- en TIFF-functiebeeldgegevens, bewegende-beeldgegevens en
VOICE-functie-audiogegevens opgenomen met een
camera zonder de mapaanmaakfunctie
NL
88
• De gegevens in de mappen “100MSDCF” of
“MSSONY” zijn gegevens opgenomen met een
camera zonder de mapaanmaakfunctie. Deze
mappen zijn alleen voor weergeven en uw
camera kan geen beelden opnemen in deze
mappen.
Bestandsnaam
Betekenis van bestand
101MSDCF
(maximaal 999MSDCF)
DSC0ssss.JPG
• Stilstaande-beeldbestanden opgenomen in de
– Normale modus
– Exposure Bracket-modus (blz. 53)
– BURST 3 -modus (blz. 59)
– Multi Burst-modus (blz. 58)
• Stilstaande beelden die tegelijkertijd zijn opgenomen in
– TIFF -modus (blz. 60)
– E-MAIL-modus (blz. 61)
– VOICE -modus (blz. 61)
DSC0ssss.JPE
• Klein beeldbestand dat is opgenomen in de E-MAIL-modus (blz. 61)
DSC0ssss.MPG
• Audiobestand dat is opgenomen in de VOICE-modus (blz. 61)
DSC0ssss.TIF
• Niet-gecomprimeerd beeldbestand dat is opgenomen in de TIFF-modus (blz. 60)
CLP0ssss.GIF
• Clip Motion-bestanden die zijn opgenomen in de NORMAL-modus (blz. 57)
CLP0ssss.THM
• Indexbeeldbestanden van Clip Motion-bestanden die zijn opgenomen in de NORMAL-modus
MBL0ssss.GIF
• Clip Motion-bestanden die zijn opgenomen in de MOBILE-modus (blz. 57)
MBL0ssss.THM
• Indexbeeldbestanden van Clip Motion-bestanden die zijn opgenomen in de MOBILE-modus
MOV0ssss.MPG
• Bewegende-beeldbestanden normaal opgenomen (blz. 75)
Opmerking bij de tabel
• De betekenis van de bestandsnamen is zoals bovenstaand beschreven:
ssss betekent ieder willekeurig nummer van 0001 t/m 9999.
Bekijken van de beelden op uw computer
Map
• De numerieke gedeelten van de volgende bestanden zijn hetzelfde.
–Een klein beeldbestand dat is opgenomen in de E-MAIL-modus en het bijbehorende beeldbestand
–Een audiobestand dat is opgenomen in de VOICE-modus en het bijbehorende beeldbestand
–Een niet-gecomprimeerd beeldbestand dat is opgenomen in de TIFF-modus en het bijbehorende beeldbestand
–Een beeldbestand dat is opgenomen met Clip Motion en het bijbehorende indexbeeldbestand
NL
89
Beelden naar uw
computer kopiëren
— Voor Macintoshgebruikers
Aanbevolen computeromgeving
Besturingssysteem: Mac OS 8.5.1, 8.6,
9.0, 9.1, 9.2 of Mac OS X (v10.0/v10.1)
Het bovenstaande besturingssysteem dient
in de fabriek te zijn geïnstalleerd. In geval
van de volgende modellen, dient u het
besturingssysteem bij te werken naar Mac
OS 9.0 of 9.1.
– iMac met Mac OS 8.6 in de fabriek
geïnstalleerd en met een laadgleuf-type
CD-ROM-station
– iBook of Power Mac G4 met Mac OS 8.6
in de fabriek geïnstalleerd
USB-poort: Standaard geleverd
Beeldscherm: 800 × 600 beeldpunten
(pixels) of meer
32.000 kleuren of meer
NL
90
• Indien u twee of meer USB-apparaten tegelijk
op één en dezelfde computer aansluit, zal
bepaalde apparatuur, met inbegrip van uw
camera, al naar gelang het type USBapparatuur mogelijk niet werken.
• Bij gebruik van een USB-hub kan een juiste
werking niet worden gegarandeerd.
• Voor alle bovenstaande aanbevolen
computeromgevingen kan een behoorlijke
werking niet worden gegarandeerd.
USB-modus
Er zijn twee modi voor een USBverbinding, de [NORMAL]-modus en de
[PTP]*-modus. De fabrieksinstelling is de
[NORMAL]-modus.
* Alleen compatibel met Mac OS X. Indien
aangesloten op een computer, worden alleen de
gegevens in de map die is geselecteerd door de
camera gekopieerd naar de computer. Om een
map te selecteren, volgt u de procedure vanaf
stap 2 op blz. 66.
Communicatie met uw computer
Na herstel van uw computer vanuit de
Suspend- of Sleep-modus is de kans
aanwezig dat de communicatie tussen uw
camera en uw computer niet op hetzelfde
moment hersteld wordt.
Wanneer uw computer niet is
uitgerust met een USB-poort
Wanneer zowel een USB-poort als een
“Memory Stick”-gleuf niet aanwezig zijn,
kunt u beelden kopiëren via een extern
apparaat. Zie de Sony-website voor
informatie.
http://www.sony.net/
Stappen afhankelijk van uw
besturingssysteem
Voer de onderstaande stappen uit,
afhankelijk van het besturingssysteem van
de computer.
Besturingssysteem
Stappen
Mac OS 8.5.1/8.6/9.0
Stap 1 t/m 4
Mac OS 9.1/9.2/Mac OS X Stap 2 t/m 4
(v10.0/v10.1)
a Het USB-stuurprogramma
installeren
1 Start de computer op en plaats de
bijgeleverde CD-ROM in het CD-ROMstation.
Het “PIXELA ImageMixer for Sony”scherm verschijnt.
2 Dubbelklik op
(Setup Menu).
3 Klik op
(USB Driver).
Het “USB Driver”-scherm verschijnt.
4 Dubbelklik op het pictogram van de vaste
schijf waarop het besturingssysteem staat
om het scherm te openen.
5 Sleep de volgende twee bestanden van
het scherm dat in stap 3 werd geopend
naar het pictogram van de systeemmap
in het scherm dat in stap 4 werd geopend
en zet ze erop neer.
• Sony USB Driver
• Sony USB Shim
6 Wanneer de bevestigingsmededeling
wordt afgebeeld, klikt u op “OK”.
7 Start de computer opnieuw op en
verwijder daarna de CD-ROM.
b Uw camera aansluiten op uw
computer
Nadere bijzonderheden vindt u op
blz. 84.
* Als u Mac OS X gebruikt, verwijdert u de
USB-kabel, enz., nadat u de computer hebt
uitgeschakeld.
c Beelden kopiëren
1 Dubbelklik op het nieuw herkende
pictogram op het bureaublad.
De inhoud van de “Memory Stick” in de
camera verschijnt.
2 Dubbelklik op “DCIM”.
3 Dubbelklik op de map waarin zich het
gewenste bestand bevindt.
• Zie bladzijden 88 en 89 voor verdere informatie
over de opslagbestemmingen en
bestandsnamen van de beeldbestanden.
d Bekijken van de beelden op uw
computer
1 Dubbelklik op het pictogram van de
vaste schijf.
2 Dubbelklik op het gewenste
beeldbestand in de map waarin de
gekopieerde bestanden zitten.
Het beeldbestand wordt geopend.
• U kunt de “PIXELA ImageMixer” software
gebruiken om beelden te kopiëren naar de
computer en om beelden te bekijken op de
computer. Raadpleeg de bedieningshandleiding
die bij de CD-ROM werd geleverd voor verdere
informatie over de installatiemethode, of
raadpleeg de Help-bestanden van de software
voor de bedieningswijze.
• “PIXELA ImageMixer” is niet compatibel met
Mac OS X.
Voor gebruikers van Mac OS X
Als het scherm “There is no application
available to open the document
“DSC0ssss.JPE”.” (Er is geen
toepassing beschikbaar om het document
“DSC0ssss.JPE” te openen.) wordt
afgebeeld wanneer u op een e-mailfunctiebeeldbestand klikt, maakt u de volgende
instelling.
• Het afgebeelde scherm kan verschillen
afhankelijk van de versie.
1 Klik op [Choose Application...]
(Selecteer toepassing...) op het scherm
“There is no application available to
open the document
“DSC0ssss.JPE”.” (Er is geen
toepassing beschikbaar om het
document “DSC0ssss.JPE” te
openen).
2 Verander “Show” (Afbeelden) van
[Recommended Applications]
(Aanbevolen toepassingen) in [All
Applications] (Alle toepassingen).
Bekijken van de beelden op uw computer
Verwijderen van de USB-kabel van
uw computer, de “Memory Stick”
uit uw camera of, uitschakelen van
de stroom tijdens een USBaansluiting
Sleep het pictogram van de “Memory
Stick” naar het pictogram van de “Trash”
en zet deze erop neer, en verwijder
daarna de USB-kabel of de “Memory
Stick”, of schakel de stroom uit.
4 Sleep de beeldbestanden naar het
pictogram van de vaste schijf en zet ze
erop neer.
De beeldbestanden worden naar de vaste
schijf gekopieerd.
3 Selecteer [QuickTime Player]
(QuickTime-speler) op de lijst met
afgebeelde toepassingen, en klik op
[Open] (Openen).
NL
91
Verhelpen van storingen
Verhelpen van
storingen
Indien u problemen ondervindt met de
camera, probeer dan de volgende
oplossingen.
1 Controleer eerst de punten in de
onderstaande tabellen.
Indien er codes “C:ss:ss” op
het LCD-scherm verschijnen, is de
zelfdiagnosefunctie in werking
getreden (blz. 103).
2 Als uw camera nog steeds niet goed
werkt, drukt u op de RESET-toets
binnenin het batterij/“Memory Stick”deksel met een scherpgepunt voorwerp,
en schakelt u daarna de stroom weer in.
(Door indrukken van deze knop gaan de
instellingen van de datum en tijd
verloren.)
RESET-toets
3 Mocht het probleem hiermee nog niet
zijn opgelost, raadpleeg dan uw Sonydealer of de plaatselijke technische
dienst van Sony.
Batterij en spanning
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
U kunt de batterij niet
opladen.
• De camera is ingeschakeld.
p Schakel de camera uit (blz. 15).
De batterij kan niet
worden geplaatst.
• De batterij is niet correct geplaatst.
p Plaats de batterij terwijl u de batterij-uitwerphendel omhoog
duwt met behulp van de voorrand van de batterij (blz. 11).
De indicatie
knippert.
• De batterij is niet correct geplaatst.
• In de batterij is een defect opgetreden.
p Plaats de batterij correct (blz. 11).
p Neem contact op met uw Sony-dealer of de plaatselijke
technische dienst van Sony.
• De netspanningsadapter is losgeraakt.
• De batterij is niet correct geplaatst.
• De batterij is volledig opgeladen.
p Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 12).
p Plaats de batterij correct (blz. 11).
—
/CHG
Het /CHG-lampje gaat
niet branden wanneer er
een batterij wordt
opgeladen.
NL
92
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
De batterijrestladingsindicatie is
onjuist of er is volgens de
batterijrestladingsindicatie nog
voldoende stroom, maar
toch is de stroom spoedig
op.
• U hebt de camera langdurig op een extreem
warme of extreem koude plaats gebruikt.
• De batterij is niet meer bruikbaar (blz. 115).
• De batterij is leeg.
• Er is een verandering opgetreden in de
resterende gebruiksduur van de batterij.
—
De batterij raakt te snel
leeg.
• U neemt beelden op of geeft beelden weer bij
extreem koude temperaturen.
• De batterij is niet voldoende opgeladen.
• De batterij is niet meer bruikbaar (blz. 115).
—
De camera kan niet
worden ingeschakeld.
• De batterij is niet correct geplaatst.
• De netspanningsadapter is losgeraakt.
p Plaats de batterij correct (blz. 11).
p Sluit de netspanningsadapter goed aan (blz. 14).
Het apparaat schakelt
plotseling uit.
• Indien u bij gebruik van een batterij de camera p Schakel de camera weer in (blz. 15).
circa drie minuten lang niet bedient, wordt de
camera automatisch uitgeschakeld om de batterij
te sparen (blz. 15).
• De batterij is leeg.
p Vervang deze door een opgeladen batterij (blz. 11).
p Vervang de batterij door een nieuwe.
p Plaats een opgeladen batterij (blz. 11).
p Laad de batterij volledig op (blz. 12).
p Laad de batterij op (blz. 11).
p Vervang de batterij door een nieuwe.
Verhelpen van storingen
NL
93
Stilstaande beelden/Bewegende beelden opnemen
Symptoom
Oorzaak
Het onderwerp wordt niet
op het scherm afgebeeld.
• De FINDER/LCD-schakelaar staat op FINDER. p Zet deze op LCD (blz. 22).
Oplossing
Het onderwerp is niet
zichtbaar op het scherm.
• De modusdraaiknop staat op
Het beeld is onscherp.
• Het onderwerp bevindt zich te dichtbij.
of SET UP.
• Als scènekeuzemodus is de landschapsmodus
gekozen.
• De modus voor handmatige scherpstelling is
gekozen.
• Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION
LENS] op [ON] gezet.
NL
94
p Zet deze in een andere modus (blz. 20 en 75).
p Neem op in de macro-opnamefunctie. Zorg bij het opnemen dat
u de lens verder van het onderwerp positioneert dan de kortste
opnameafstand (blz. 24).
p Zet de modusdraaiknop in een andere stand. (blz. 29)
p Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO/ZOOM (blz. 23 en 48).
p Zet deze op [OFF] (blz. 42 en 110).
De zoomfunctie werkt
niet.
• Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION
LENS] op [ON] gezet.
• De FOCUS-schakelaar staat op MANUAL.
p Zet deze op [OFF] (blz. 42 en 110).
De digitale zoom werkt
niet.
• Bij het opnemen van bewegende beelden
(MPEG MOVIE) kan de digitale zoom niet
worden gebruikt.
• Bij de SET UP-instellingen is [DIGITAL
ZOOM] op [OFF] gezet.
—
Het beeld is te donker.
• U filmt een onderwerp met een lichtbron
erachter.
• De helderheid van het scherm is te laag.
p Regel de belichting (blz. 49).
Het beeld is te licht.
• U neemt een onderwerp onder een spot op in een
anderszins donkere omgeving, zoals op een
podium.
• De helderheid van het scherm is te hoog.
p Regel de belichting (blz. 49).
Bij het filmen van een zeer
helder onderwerp
verschijnen er verticale
strepen.
• Dit is een bekend storingsfenomeen.
p Dit is normaal.
p Zet de FOCUS-schakelaar op AUTO/ZOOM (blz. 23).
p Zet deze op [ON] (blz. 42 en 110).
p Regel de helderheid van het scherm (blz. 42 en 112).
p Regel de helderheid van het scherm (blz. 42 en 112).
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
De camera kan geen
beelden opnemen.
• Er is geen “Memory Stick” geplaatst.
• De capaciteit van de “Memory Stick” is
ontoereikend.
• De schrijf-beveiligingsschakelaar op de
“Memory Stick” staat in de stand LOCK.
• Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen
beelden opnemen.
• De modusdraaiknop staat op SET UP of
.
p Plaats een “Memory Stick” (blz. 18).
p Wis de beelden opgeslagen in de “Memory Stick” (blz. 37 en
77), of formatteer deze (blz. 40).
p Schuif het in de opnamestand (blz. 114).
Het opnemen duurt erg
lang.
• De lange sluitertijd-functie NR is geactiveerd.
p Stel een sluitertijd van korter dan 1/25 sec. in (blz. 44).
Wanneer de NIGHTSHOT/
NIGHTFRAMINGschakelaar wordt
omgezet, wordt er een
geluid gemaakt.
• Het geluid wordt gemaakt door de in werking
zijnde lens.
—
De kleuren van het beeld
zijn niet juist.
• NIGHTSHOT of NIGHTFRAMING is
ingesteld.
p Zet deze op z.
Wanneer NIGHTFRAMING
is ingesteld en de
sluiterknop zachtjes
wordt ingedrukt, maakt de
lens aan de binnenkant
een geluid.
• Het geluid wordt gemaakt door de in werking
zijnde AE/AF-functie.
p Dit is normaal.
NightShot of
NightFraming werkt niet.
• De modusdraaiknop staat in de stand S, A, M of
SCN.
p Stel deze in op
,
Motion) (blz. 55).
—
p Zet de modusdraaiknop in een andere stand.
(NightFraming voor Clip
Verhelpen van storingen
of
NL
95
Symptoom
Oorzaak
De ingebouwde flitser of
de los verkrijgbare
externe flitser (HVLF1000) werkt niet.
• De modusdraaiknop staat in de stand
, SET p Zet de modusdraaiknop in een andere stand.
UP of
(MPEG MOVIE of MULTI BURST).
• De flitser staat op
geen flits (niet flitsen).
p Stel de flitser in op automatisch (geen indicatie) of op
flitsen) (blz. 26).
• Als scènekeuzemodus is de schemer- en
p Annuleer de instelling (blz. 29).
maanlichtmodus gekozen.
• Als scènekeuzemodus is de landschapsmodus
p Stel de flitser in op (altijd flitsen) (blz. 26).
gekozen.
• Bij de menu-instellingen is [MODE] (REC
p Zet deze in een andere stand.
MODE) op [BURST 3] of [EXP BRKTG] gezet.
• Bij de SET UP-instellingen is [HOT SHOE] op p Zet deze op [OFF] (blz. 42 en 111).
[ON] gezet.
p Zet NIGHTSHOT/NIGHTFRAMING op z of
• NightShot is geactiveerd.
NIGHTFRAMING.
Oplossing
De macrofunctie werkt
niet.
• Als scènekeuzemodus is de landschapsmodus
gekozen.
• Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION
LENS] op [ON] gezet.
p Annuleer de instelling (blz. 29).
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
—
p Zet bij de SET UP-instellingen de optie [RED EYE
REDUCTION] op [ON] (blz. 26).
De datum en tijd worden
onjuist opgenomen.
• De datum en tijd zijn niet juist ingesteld.
p Stel de juiste datum en tijd in (blz. 16).
p Zet deze op [OFF] (blz. 42 en 110).
Beelden bekijken
NL
96
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
De camera kan geen
beelden weergeven.
• De modusdraaiknop staat niet op
.
• Deze camera kan geen beelden weergeven die
zijn gekopieerd naar de harde schijf van de
computer als de bestandsnaam is gewijzigd of
het beeld is bewerkt.
p Zet deze op
—
Onmiddellijk nadat de
weergave is begonnen,
ziet het beeld er grof uit.
—
p Dit is normaal.
(blz. 33).
(altijd
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
Het beeld verschijnt niet
op het TV-scherm.
• Het video-uitgangssignaal van uw camera is bij
de SET UP-instellingen onjuist ingesteld.
• De aansluiting is niet goed.
p Verander de instellingen (blz. 42 en 112).
Het beeld kan niet worden
weergegeven op een
computer.
—
p Zie blz. 98.
Tijdens het kijken naar
bewegende beelden
brengt de camera
onbekende pieptonen
voort.
• Deze pieptonen worden voortgebracht wanneer
de automatische scherpstelling in werking
treedt.
p Dit is normaal. Zet de FOCUS-schakelaar op MANUAL
(blz. 48).
Het beeld is gestoord.
• De camera bevindt zich in de buurt van een TV
of andere apparatuur met krachtige magneten.
p Plaats de camera verder van de TV, enz.
p Controleer de aansluiting (blz. 35).
Beelden wissen/monteren
Oorzaak
Oplossing
De camera kan geen beeld
wissen.
• Het beeld is beveiligd.
• De schrijf-beveiligingsschakelaar op de
“Memory Stick” staat in de stand LOCK.
p Annuleer de beveiliging (blz. 70).
p Schuif het in de opnamestand (blz. 114).
U hebt per ongeluk een
beeld gewist.
• Wanneer u eenmaal een bestand hebt gewist,
kunt u het niet meer herstellen.
p Door de markering - (beveiliging) in te stellen, voortkomt u
dat beelden per ongeluk worden gewist (blz. 70).
De functie voor
verandering van het
formaat werkt niet.
• Het formaat van bewegende beelden (MPEG
MOVIE), Clip Motion-, Multi Burst- en nietgecomprimeerde beelden kan niet worden
veranderd.
—
U kunt een
afdrukmarkering (DPOF)
niet afbeelden.
• Op bewegende beelden en Clip Motion-beelden
kunnen geen afdrukmarkeringen (DPOF)
worden aangebracht.
—
Verhelpen van storingen
Symptoom
NL
97
Computers
Symptoom
Oorzaak
p Controleer “Aanbevolen computeromgeving” (blz. 81 en 90).
U kunt het USBstuurprogramma niet
installeren.
—
p In Windows 2000 logt u in als Administrator (geautoriseerde
beheerders) (blz. 81).
Uw computer herkent de
camera niet.
•
•
•
•
p Schakel de camera in (blz. 15).
p Gebruik de netspanningsadapter (blz. 14).
p Gebruik de bijgeleverde USB-kabel (blz. 84).
p Ontkoppel de USB-kabel en sluit deze daarna opnieuw aan. Zorg
dat er “USB MODE” op het scherm wordt aangegeven (blz. 84).
p Zet deze op [NORMAL] (blz. 112).
De camera is uitgeschakeld.
De batterij is zwak.
U gebruikt niet de bijgeleverde USB-kabel.
De USB-kabel is niet stevig aangesloten.
• [USB CONNECT] is ingesteld op [PTP] in de
SET UP-instellingen (behalve Windows XP en
Mac OS X).
• De USB-poorten op uw computer zijn behalve
met het toetsenbord, de muis en de camera ook
nog met andere apparatuur verbonden.
• Het USB-stuurprogramma is niet geïnstalleerd.
NL
98
Oplossing
U weet niet of het
—
besturingssysteem van uw
computer compatibel is.
p Ontkoppel de USB-kabels, behalve die voor het toetsenbord, de
muis en de camera.
p Installeer het USB-stuurprogramma (blz. 82 en 90).
U kunt geen beelden
kopiëren.
• De camera is niet goed aangesloten op uw
computer.
• U gebruikt voor het kopiëren niet de procedure
die bij uw besturingsprogramma past.
—
p Sluit de camera en uw computer op de juiste wijze aan door
gebruikmaking van de USB-kabel (blz. 84).
p Volg de procedure die bij uw besturingsprogramma past (blz.
85, 86 en 91).
p Indien u gebruikmaakt van de applicatiesoftware “PIXELA
ImageMixer for Sony”, klik dan op HELP.
Het beeld kan niet worden
weergegeven op een
computer.
—
p Indien u gebruikmaakt van de applicatiesoftware “PIXELA
ImageMixer for Sony”, klik dan op HELP.
p Raadpleeg de fabrikant van de computer of de software.
Wanneer u bewegende
beelden op een computer
bekijkt, worden beeld en
geluid onderbroken door
storing.
• U geeft het bestand rechtstreeks vanaf de
“Memory Stick” weer.
—
p Kopieer het bestand naar de harde schijf van uw computer en
geef daarna het bestand weer vanaf de harde schijf (blz. 85, 86
en 91).
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
U kunt een beeld niet
afdrukken.
—
p Controleer de printerinstellingen.
p Klik op HELP van de applicatiesoftware “PIXELA ImageMixer
for Sony”.
Een foutmelding
verschijnt wanneer u de
bijgeleverde CD-ROM in
uw computer plaatst.
• Het beeldscherm van uw computer is niet juist
ingesteld.
p Stel het computerbeeldscherm als volgt in.
Windows: 800 × 600 beeldpunten (pixels) of meer
High Color (16-bit kleuren, 65.000 kleuren) of beter
Macintosh: 800 × 600 beeldpunten (pixels) of meer
32.000 kleuren of meer
“Memory Stick”
Oorzaak
Oplossing
U kunt geen “Memory
Stick” in de camera
plaatsen.
• U probeert deze achterstevoren in de camera te
plaatsen.
p Steek deze op de juiste manier in de camera (blz. 18).
U kunt niet opnemen op
een “Memory Stick”.
• De schrijf-beveiligingsschakelaar op de
“Memory Stick” staat in de stand LOCK.
• De “Memory Stick” is vol.
p Schuif het in de opnamestand (blz. 114).
U kunt een “Memory
Stick” niet formatteren.
• De schrijf-beveiligingsschakelaar op de
“Memory Stick” staat in de stand LOCK.
p Schuif het in de opnamestand (blz. 114).
U hebt een “Memory
Stick” per ongeluk
geformatteerd.
• Alle beelden op de “Memory Stick” zijn gewist
door het formatteren. U kunt deze niet
herstellen.
p We adviseren u de schrijf-beveiliging van de “Memory Stick”
in de stand LOCK te zetten om te voorkomen dat beelden per
ongeluk worden gewist (blz. 114).
p Wis overbodige beelden (blz. 37).
Verhelpen van storingen
Symptoom
NL
99
Overige
NL
100
Symptoom
Oorzaak
Oplossing
De camera werkt niet.
• U gebruikt geen “InfoLITHIUM” batterij.
• De batterij is zwak. (De indicatie E verschijnt.)
• De netspanningsadapter is niet goed
aangesloten.
• De ingebouwde microcomputer werkt niet naar
behoren.
p Gebruik een “InfoLITHIUM” batterij (blz. 11).
p Laad de batterij op (blz. 11).
p Sluit deze stevig aan op de DC IN-aansluitbus van uw camera
en op een stopcontact (blz. 14).
p Schakel de camera uit en vervolgens na één minuut weer in, en
controleer of de camera goed werkt.
De camera is wel
ingeschakeld, maar werkt
niet.
• De ingebouwde microcomputer werkt niet naar
behoren.
p Verwijder de batterij, breng deze na circa één minuut opnieuw
aan en schakel de camera in. Als de functies nog steeds niet
werken, drukt u op de RESET-toets binnenin het batterij/
“Memory Stick”-deksel met een scherpgepunt voorwerp, en
schakelt u daarna de stroom weer in. (Als u op de RESET-toets
drukt, worden alle instellingen, inclusief de datum en tijd,
gewist.)
U kunt een indicatie op het —
scherm niet herkennen.
p Controleer de indicatie (blz. 118).
De lens raakt beslagen.
• Er is condensvorming opgetreden.
p Schakel de camera uit en wacht ongeveer een uur bij
kamertemperatuur om het vocht te laten verdampen alvorens u
de camera weer gaat gebruiken (blz. 113).
Het weergegeven beeld is
klein.
• U geeft een bestand weer met een beeldformaat
dat groter is dan 2560×1920 dat door een andere
camera is opgenomen.
—
De camera wordt warm
wanneer u deze lang
achtereen gebruikt.
—
p Dit is normaal.
Waarschuwingen en
meldingen
Op het scherm kunnen de volgende meldingen verschijnen.
Betekenis/Oplossing
NO MEMORY STICK
• Plaats een “Memory Stick” (blz. 18).
SYSTEM ERROR
• Schakel het apparaat uit en daarna weer in (blz. 15).
MEMORY STICK ERROR
• De geplaatste “Memory Stick” kan niet in de camera worden gebruikt (blz. 114).
• De “Memory Stick” is beschadigd of de contactpunten van de “Memory Stick” zijn vuil.
• Plaats de “Memory Stick” op de juiste wijze (blz. 18).
MEMORY STICK TYPE
ERROR
• U hebt een “Memory Stick” geplaatst die niet in deze camera kan worden gebruikt (blz. 114).
FORMAT ERROR
• De “Memory Stick” kon niet worden geformatteerd. Formatteer de “Memory Stick” opnieuw (blz. 40).
MEMORY STICK LOCKED
• De schrijf-beveiligingsschakelaar op de “Memory Stick” staat in de stand LOCK. Schuif het in de opnamestand
(blz. 114).
NO MEMORY SPACE
• De capaciteit van de “Memory Stick” is ontoereikend. U kunt geen beelden opnemen. Wis overbodige beelden
(blz. 37).
CANNOT CREATE MORE
FOLDERS
• U hebt het maximale aantal mappen bereikt dat kan worden aangemaakt (blz. 64).
CANNOT RECORD
• De camera kan geen beelden opnemen in de geselecteerde map. Selecteer een andere map (blz. 65).
NO FILE IN THIS FOLDER
• Er zijn geen beelden opgenomen in deze map.
• U plaatste een “Memory Stick” in de camera waarop werd opgenomen door een camera zonder de
mapaanmaakfunctie (blz. 66).
FILE ERROR
• Tijdens weergave van het beeld is er een fout opgetreden.
FILE PROTECT
• Het beeld is beveiligd tegen wissen.
For "InfoLITHIUM" battery
only
• De batterij is niet van het type “InfoLITHIUM”.
FOLDER ERROR
• Er bestaat in de “Memory Stick” al een map met hetzelfde nummer.
IMAGE SIZE OVER
• U geeft een beeld weer met een formaat dat niet kan worden weergegeven op uw camera.
Verhelpen van storingen
Melding
NL
101
Melding
Betekenis/Oplossing
INVALID OPERATION
• U probeert een bestand af te beelden dat werd aangemaakt op een ander apparaat dan deze camera.
• De batterij is bijna of volledig uitgeput. Laad de batterij op (blz. 11). Al naar gelang de gebruiksomstandigheden of
het type batterij kan de indicatie ook gaan knipperen terwijl de batterij nog voldoende stroom kan leveren voor 5 tot
10 minuten.
CAN NOT DIVIDE
• Het bestand is niet lang genoeg om te kunnen worden onderverdeeld.
• Het bestand is geen bewegend beeld (MPEG MOVIE).
• Er is onvoldoende licht of de sluitertijd is te lang.
• U houdt de camera niet stil genoeg. Gebruik de flitser, bevestig de camera op een statief of zet de camera op een
andere manier vast.
NL
102
“NIGHT SHOT”
• U hebt geprobeerd een bediening uit te voeren die ongeldig is wanneer NIGHTSHOT is ingesteld.
“NIGHT FRAMING”
• U hebt geprobeerd een bediening uit te voeren die ongeldig is wanneer NIGHTFRAMING is ingesteld.
NIGHT SHOT IS INVALID
• De modusdraaiknop is in een andere stand dan
,
of
gezet terwijl NIGHTSHOT is ingesteld.
• Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION LENS] op [ON] gezet.
NIGHT FRAMING IS
INVALID
of
(Clip Motion) gezet terwijl NIGHTFRAMING is
• De modusdraaiknop is in een andere stand dan
,
ingesteld.
• [Bij de SET UP-instellingen is [CONVERSION LENS] op [ON] gezet.
MANUAL FOCUS IS
INVALID
• U hebt de handmatige scherpstel/zoom-ring gedraaid terwijl NIGHTFRAMING is ingesteld.
• De FOCUS-schakelaar is ingesteld op MANUAL terwijl de modusdraaiknop in de stand
staat.
Zelfdiagnosefunctie
– Indien er een code verschijnt die
met een letter begint
Deze camera beschikt over een
zelfdiagnosefunctie. Met deze functie
wordt de toestand van de camera
weergegeven op het scherm met een
combinatie van één letter en vier cijfers.
Indien dat gebeurt, raadpleeg dan de
volgend codetabel en probeer de
bijbehorende oplossingen uit. De laatste
twee cijfers (hieronder aangeduid met twee
blokjes ss) verschillen afhankelijk van de
toestand van de camera.
Zelfdiagnosefunctie
Oorzaak
Remedie
C:32: ss
Er is een probleem met de
hardware van de camera.
• Schakel het apparaat uit en daarna weer in
(blz. 15).
C:13: ss
De camera kan geen gegevens
lezen vanaf of schrijven op de
“Memory Stick”.
• Plaats de “Memory Stick” meerdere keren
opnieuw.
Er is een ongeformatteerde
“Memory Stick” geplaatst.
• Formatteer de “Memory Stick” (blz. 40).
De geplaatste “Memory Stick”
kan niet in deze camera worden
gebruikt, of de gegevens zijn
beschadigd.
• Plaats een nieuwe “Memory Stick”
(blz. 18).
Er heeft zich een probleem
voorgedaan dat u zelf niet kunt
oplossen.
• Druk op de RESET-toets (blz. 9) binnenin
het batterij/“Memory Stick”-deksel, en
schakel daarna de stroom weer in.
E:61: ss
E:91: ss
Neem contact op met uw Sony -dealer of de
plaatselijke technische dienst van Sony
indien u het probleem niet zelf kunt
oplossen, zelfs nadat u meerdere keren de
bovenstaande oplossingen hebt
uitgeprobeerd, en deel hen de uit 5 tekens
bestaande code mee.
Voorbeeld: E:61:10
Verhelpen van storingen
C:32:ss
Code
NL
103
Aanvullende informatie
Aantal beelden dat
kan worden
opgeslagen of
opnameduur
Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen en de opnameduur verschillen,
afhankelijk van de “Memory Stick”, het
beeldformaat, en de beeldkwaliteit.
Raadpleeg onderstaande tabellen wanneer u
een “Memory Stick” kiest.
• Het aantal beelden is vermeld in de
volgorde FINE (STANDARD).
• Het aantal beelden dat kan worden
opgeslagen en de opnameduur kan
variëren afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
• Voor de normale opnameduur en het
aantal beelden dat kan worden
opgenomen, zie blz. 32.
• Wanneer het aantal resterende beelden
om op te nemen hoger is dan 9999,
verschijnt de >9999 indicatie op het
LCD-scherm.
NL
104
E-mail
(Eenheden: beelden)
16MB
32MB
64MB
128MB
2560×1920
6 (11)
12 (23)
25 (47)
51 (95)
MSX-256 MSX-512 MSX-1G
91 (170)
186 (345)
380 (705)
2560 (3:2)
6 (11)
12 (23)
25 (47)
51 (95)
91 (170)
186 (345)
380 (705)
2048×1536
10 (18)
20 (36)
40 (73)
81 (146)
145 (255)
296 (518) 604 (1058)
1280×960
24 (44)
49 (89)
98 (179)
197 (359)
340 (595) 691 (1210) 1411 (2470)
640×480
88 (194)
178 (392)
16MB
32MB
64MB
128MB
2560×1920
0 (0)
1 (1)
3 (4)
7 (8)
13 (14)
27 (29)
2560 (3:2)
1 (1)
2 (2)
4 (4)
8 (8)
14 (16)
30 (32)
62 (67)
2048×1536
0 (1)
1 (2)
3 (4)
7 (8)
14 (14)
29 (30)
59 (62)
358 (788) 718 (1580) 1190 (2381) 2420 (4841) 4940 (9881)
TIFF
(Eenheden: beelden)
MSX-256 MSX-512 MSX-1G
56 (60)
1280×960
1 (1)
2 (2)
4 (4)
8 (8)
15 (15)
30 (31)
62 (64)
640×480
1 (1)
2 (2)
4 (4)
8 (8)
15 (15)
31 (32)
65 (65)
VOICE
(Eenheden: beelden)
16MB
32MB
64MB
128MB
2560×1920
6 (11)
12 (22)
25 (45)
50 (91)
MSX-256 MSX-512 MSX-1G
90 (166)
183 (337)
375 (689)
2560 (3:2)
6 (11)
12 (22)
25 (45)
50 (91)
90 (166)
183 (337)
375 (689)
290 (500) 592 (1022)
2048×1536
9 (17)
19 (34)
39 (69)
79 (138)
142 (246)
1280×960
22 (38)
45 (78)
91 (157)
183 (316)
324 (549) 660 (1117) 1347 (2280)
640×480
69 (121)
140 (245)
281 (492)
564 (987) 1020 (1785) 2074 (3630) 4234 (7410)
Clip Motion
(Eenheden: beelden)
16MB
32MB
64MB
128MB
NORMAL
88
178
358
718
MSX-256 MSX-512 MSX-1G
1190
2420
4940
MOBILE
486
982
1971
3951
3571
7261
14821
NORMAL: Wanneer tien frames worden opgenomen
MOBILE: Wanneer twee frames worden opgenomen
MPEG bewegende beelden
(Eenheden: seconden)
16MB
32MB
64MB
128MB
320 (HQX)
42
87
176
354
641
1304
2663
320×240
174
352
708
1419
2567
5221
10657
160×112
673
1363
2740
5494
9935
20203
41239
16MB
32MB
64MB
128MB
MSX-256 MSX-512 MSX-1G
24 (46)
50 (93)
101 (187)
202 (376)
357 (649) 726 (1320) 1482 (2694)
Multi Burst
1280×960
MSX-256 MSX-512 MSX-1G
(Eenheden: beelden)
Aanvullende informatie
NL
105
Menuonderdelen
De menuonderdelen die kunnen worden
veranderd verschillen afhankelijk van de
stand van de modusdraaiknop.
Alleen de items die u in iedere specifieke
functie kunt bedienen worden afgebeeld op
het scherm. De fabrieksinstellingen zijn
aangegeven met x.
Wanneer de modusdraaiknop op
Onderdeel
(IMAGE SIZE)
Beschrijving
x2560×1920 / 2560 (3:2) / 2048×1536 /
1280×960 / 640×480
Bij opname van stilstaande beelden het beeldformaat kiezen (blz. 19).
MODE (REC MODE) TIFF
VOICE
E-MAIL
EXP BRKTG
BURST 3
xNORMAL
NL
106
staat
Instelling
– Naast het JPEG-bestand nog een (niet-gecomprimeerd) TIFF-bestand opnemen
(blz. 60).
– Naast het JPEG-bestand nog een audiobestand (met stilstaand beeld) opnemen
(blz. 61).
– Naast het gekozen beeldformaat nog een JPEG-bestand van klein formaat
(320×240) opnemen (blz. 61).
– Drie beelden opnemen met de belichtingswaarde van ieder beeld iets anders
(blz. 53).
– Drie beelden achter elkaar vastleggen (blz. 59).
– Een beeld met de normale opnamemodus opnemen.
Wanneer de modusdraaiknop op
, S, A, M of SCN staat
Onderdeel
Instelling
SCN
x
ISO
800 / 400 / 200 / 100 / xAUTO
De ISO-gevoeligheid instellen. Door een hoge waarde in te stellen wordt de
helderheid verhoogt bij opnemen in een donkere omgeving. Vergeet echter niet dat
door de gevoeligheid te verhogen de opgenomen beelden korreliger kunnen lijken.
(Deze instelling kan niet worden gemaakt in de SCN functie.)
(IMAGE SIZE)
x2560×1920 / 2560 (3:2) / 2048×1536 /
1280×960 / 640×480
Bij opname van stilstaande beelden het beeldformaat kiezen (blz. 19).
(P.QUALITY)
xFINE / STANDARD
De gewenste beeldkwaliteit kiezen (blz. 31).
/
Beschrijving
/
/
MODE (REC MODE) TIFF
HIGH
xNORMAL
LOW
– De intensiteit van de flitser hoger dan normaal instellen.
– Normale stand.
– De intensiteit van de flitser lager dan normaal instellen.
SOLARIZE / SEPIA / NEG.ART /
xOFF
Speciale beeldeffecten instellen (blz. 62).
+2 / +1 / x0 / –1 / –2
De scherpte van het beeld regelen. De indicatie
de instelling 0 is gekozen).
E-MAIL
EXP BRKTG
PFX (P.EFFECT)
(SHARPNESS)
verschijnt (behalve wanneer
Aanvullende informatie
BURST 3
xNORMAL
– Naast het JPEG-bestand nog een (niet-gecomprimeerd) TIFF-bestand opnemen
(blz. 60).
– Naast het JPEG-bestand nog een audiobestand (met stilstaand beeld) opnemen
(blz. 61).
– Naast het gekozen beeldformaat nog een JPEG-bestand van klein formaat
(320×240) opnemen (blz. 61).
– Drie beelden opnemen met de belichtingswaarde van ieder beeld iets anders
(blz. 53).
– Drie beelden achter elkaar vastleggen (blz. 59).
– Een beeld met de normale opnamemodus opnemen.
VOICE
± (FLASH LEVEL)
Instellen van de scènekeuzemodus (blz. 29). (Deze instelling kan alleen in de SCNmodus gemaakt worden.)
NL
107
Wanneer de modusdraaiknop op
MOVIE] is gezet)
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
(IMAGE SIZE)
320(HQX) / 320×240 / x160×112
Bij opname van bewegende beelden het MPEG-beeldformaat kiezen (blz. 75).
PFX (P.EFFECT)
SOLARIZE / SEPIA / NEG.ART /
xOFF
Speciale beeldeffecten instellen (blz. 62).
Wanneer de modusdraaiknop op
MOTION] is gezet)
Onderdeel
(IMAGE SIZE)
± (FLASH LEVEL)
PFX (P.EFFECT)
(SHARPNESS)
Onderdeel
(INTERVAL)
(P.QUALITY)
PFX (P.EFFECT)
NL
staat (wanneer [MOVING IMAGE] bij de SET UP-instellingen op [CLIP
Instelling
Beschrijving
xNORMAL / MOBILE
Het gewenste Clip Motion beeldformaat kiezen (blz. 57).
HIGH
xNORMAL
LOW
– De intensiteit van de flitser hoger dan normaal instellen.
– Normale stand.
– De intensiteit van de flitser lager dan normaal instellen.
SOLARIZE / SEPIA / NEG.ART /
xOFF
Speciale beeldeffecten instellen (blz. 62).
+2 / +1 / x0 / –1 / –2
De scherpte van het beeld regelen. De indicatie
de instelling 0 is gekozen).
Wanneer de modusdraaiknop op
BURST] is gezet)
108
staat (wanneer [MOVING IMAGE] bij de SET UP-instellingen op [MPEG
verschijnt (behalve wanneer
staat (wanneer [MOVING IMAGE] bij de SET UP-instellingen op [MULTI
Instelling
Beschrijving
1/7.5 / 1/15 / x1/30 (NTSC)
1/6.3 / 1/12.5 / x1/25 (PAL)
– In de NTSC-modus het Multi Burst-sluiterinterval kiezen.
– In de PAL-modus het Multi Burst-sluiterinterval kiezen.
* De instelling van het sluiterinterval is afhankelijk van de instelling van het
onderdeel [VIDEO OUT] die bij de SET UP-instellingen is gekozen (blz. 112).
xFINE / STANDARD
De gewenste beeldkwaliteit kiezen (blz. 31).
SOLARIZE / SEPIA / NEG.ART /
xOFF
Speciale beeldeffecten instellen (blz. 62).
Onderdeel
(SHARPNESS)
Instelling
Beschrijving
+2 / +1 / x0 / –1 / –2
De scherpte van het beeld regelen. De indicatie
instelling 0 is gekozen).
Wanneer de modusdraaiknop op
verschijnt (behalve wanneer de
staat
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
FOLDER
OK / CANCEL
De map selecteren waarin zich het beeld bevindt dat u wilt weergeven (blz. 66).
DELETE
—
Het weergegeven beeld wissen (blz. 37 en 77).
PROTECT
—
Beelden beveiligen tegen abusievelijk wissen (blz. 70).
DPOF
—
Een afdrukmarkering (DPOF) aanbrengen op stilstaande beelden die u wilt
afdrukken (blz. 72).
SLIDE
INTERVAL
– Het interval voor een diavoorstelling instellen (blz. 68). (Alleen in de
enkelbeeldmodus.)
x3 sec / 5 sec / 10 sec / 30 sec / 1 min
– Het bereik van de beelden die u wilt weergeven instellen.
xFOLDER / ALL
– De beelden herhaaldelijk weergeven.
xON / OFF
– De diavoorstelling laten beginnen.
– De diavoorstelling annuleren.
IMAGE
REPEAT
START
CANCEL
2560×1920 / 2048×1536 / 1280×960 /
640×480 / CANCEL
Het formaat van het opgenomen stilstaande beeld veranderen (blz. 72). (Alleen in
de enkelbeeldmodus.)
ROTATE
(links) /
CANCEL
Het stilstaande beeld 90° roteren (blz. 69). (Alleen in de enkelbeeldmodus.)
DIVIDE
OK / CANCEL
(rechts) / OK /
Een bewegend beeld opsplitsen (blz. 79). (Alleen in de enkelbeeldmodus.)
Aanvullende informatie
RESIZE
NL
109
SET UP-onderdelen
Zet de modusdraaiknop op SET UP. Het
SET UP-scherm verschijnt.
De fabrieksinstellingen zijn aangegeven
met x.
1 [CAMERA 1]
Onderdeel
Instelling
MOVING IMAGE
xMPEG MOVIE / CLIP MOTION / De opnamemodus voor bewegende beelden kiezen (blz. 57, 58 en 75).
MULTI BURST
Beschrijving
DATE/TIME
DAY & TIME / DATE / xOFF
Bepalen of u de datum of de tijd wilt projecteren op het beeld (blz. 28).
De datum en tijd worden niet ingevoegd in bewegende beelden (MPEG MOVIE),
en in de Clip Motion- of Multi Burst-functie. Bovendien verschijnen de datum en
tijd alleen tijdens het weergeven en niet tijdens het opnemen.
DIGITAL ZOOM
xON / OFF
Bepalen of u de digitale zoom wilt gebruiken (blz. 23).
RED EYE REDUCTION ON / xOFF
Bij gebruik van een flitser het rode-ogeneffect verminderen (blz. 26).
HOLOGRAM AF
xAUTO / OFF
Bepalen of de hologram-AF licht moet afgeven. Gebruiken in het donker wanneer
moeilijk scherpgesteld kan worden op het onderwerp (blz. 27).
CONVERSION LENS
ON / xOFF
U moet dit instellen op [OFF] wanneer u de optionele conversielens VCL-HGD0758
of VCL-HGD1758 gebruikt, of op [ON] wanneer u de VCL-MHG07 gebruikt. Merk
op dat wanneer een conversielens is aangebracht, het gewicht ervan voorkomt dat
het lens-gedeelte wordt vergrendeld. In dat geval bevelen wij u aan om bij opname
het lensgedeelte te ondersteunen met uw linkerhand of gebruik te maken van een
statief.
Wanneer [CONVERSION LENS] op [ON] staat:
• Wanneer de modusdraaiknop op A of M staat, kunt u alleen diafragma-instelling F4 of hoger kiezen.
• Macro-opname en zoomfuncties zijn niet beschikbaar.
NL
110
2 [CAMERA 2]
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
EXPANDED FOCUS
xON / OFF
Bij handmatige scherpstelling wordt het beeld maximaal 2× vergroot (blz. 48).
BRACKET STEP
±1.0EV / x±0.7EV / ±0.3EV
Bij het vastleggen van drie beelden met verschillende belichtingswaarden de
belichtingscompensatie instellen (blz. 53).
HOT SHOE
ON / xOFF
U moet dit inschakelen wanneer u een los verkrijgbare externe flitser gebruikt
(blz. 63).
ZOOM RING SETUP
W
T / xT
W
De richting instellen waarin de ring draait wanneer u de zoomfunctie gebruikt met
behulp van de handmatige scherpstel/zoom-ring (blz. 23).
[MEMORY STICK TOOL]
Instelling
Beschrijving
FORMAT
OK / CANCEL
Formatteert de “Memory Stick”. Merk op dat door het formatteren alle gegevens die
op de “Memory Stick” zijn opgenomen, zullen worden gewist, zelfs als deze tegen
wissen zijn beveiligd (blz. 40).
CREATE REC.
FOLDER
OK / CANCEL
Een nieuwe opnamemap aanmaken (blz. 65).
CHANGE REC.
FOLDER
OK / CANCEL
De opnamemap veranderen (blz. 65).
Aanvullende informatie
Onderdeel
NL
111
[SETUP 1]
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
LCD BRIGHTNESS
BRIGHT /
xNORMAL / DARK
Om de helderheid van het LCD-scherm te kiezen. Dit heeft geen effect op de opgenomen beelden.
BRIGHT /
Om de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm te kiezen. Door [BRIGHT]
te kiezen, wordt het scherm helder en goed zichtbaar wanneer de camera buiten of op een andere
goed verlichte plek wordt gebruikt, maar ook wordt er dan meer batterijstroom verbruikt.
Verschijnt alleen als u de camera gebruikt met de accu.
LCD BACKLIGHT
xNORMAL
EVF BACKLIGHT
BRIGHT /
xNORMAL
BEEP
Om de helderheid van de zoekerverlichting te kiezen. Door [BRIGHT] te kiezen, wordt het
scherm helder en goed zichtbaar wanneer de camera buiten of op een andere goed verlichte plek
wordt gebruikt, maar ook wordt er dan meer batterijstroom verbruikt.
OFF
– Het sluitergeluid activeren. (Wanneer u de sluiterknop indrukt, is het sluitergeluid te horen.)
– Bij indrukken van de regelknop/sluiterknop de pieptoon/het sluitergeluid activeren.
– De pieptoon/het sluitergeluid uitschakelen.
Onderdeel
Instelling
Beschrijving
FILE NUMBER
xSERIES
RESET
– Nummers op volgorde toewijzen aan bestanden, zelfs wanneer de opnamemap of de “Memory
Stick” wordt veranderd.
– Het bestandsnummer terugstellen iedere keer wanneer de opnamemap wordt veranderd.
USB CONNECT
PTP / xNORMAL
Verandert de USB modus (blz. 84).
VIDEO OUT
NTSC
PAL
– Het video-uitgangssignaal instellen op de NTSC-modus (bijvoorbeeld Japan of de V.S.).
– Het video-uitgangssignaal instellen op de PAL-modus (bijvoorbeeld Europa).
A LANGUAGE
—
De menuonderdelen, waarschuwingen en meldingen in de gekozen taal weergeven.
CLOCK SET
OK / CANCEL
De datum en tijd instellen (blz. 16).
SHUTTER
xON
[SETUP 2]
NL
112
Voorzorgsmaatregelen
Reiniging
Het LCD-scherm reinigen
Veeg het schermoppervlak schoon met een
LCD-reinigingsset (niet bijgeleverd) om
vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen.
Bedrijfstemperatuur
Uw camera is ontworpen voor gebruik bij een
temperatuur van 0° C tot 40° C. Het maken
van opnamen op extreem koude of warme
plaatsen met temperaturen die buiten het
bovenstaande bereik vallen, is niet aan te
bevelen.
Condensvorming
Reiniging van de lens
Veeg de lens schoon met een zachte doek om
vingerafdrukken, stof, enz. te verwijderen.
Na gebruik van de camera op het
strand of op andere plaatsen met veel
zand of stof
Reinig de camera zorgvuldig. Zo niet, dan
kunnen de metalen onderdelen door de zoute
lucht gaan corroderen of er kan stof in de
camera binnendringen waardoor deze defect
kan raken.
Condensvorming treedt gemakkelijk
op wanneer:
• de camera van een koude plaats, zoals een
skihelling, naar een goed verwarmde ruimte
wordt overgebracht.
• de camera bij warm weer vanuit een kamer
of auto met airconditioning mee naar buiten
wordt genomen, enz.
Hoe condensvorming te voorkomen
Wanneer u de camera van een koude naar een
warme ruimte brengt, verpakt u de camera in
een goed gesloten plastic zak en laat u deze
langzaam (ongeveer een uur) acclimatiseren.
Ingebouwde oplaadbare
knopbatterij
Deze camera is voorzien van een ingebouwde
oplaadbare knopbatterij voor handhaving van
de datum en tijd en andere instellingen,
ongeacht of het apparaat is ingeschakeld of
uitgeschakeld.
Deze oplaadbare knopbatterij wordt tijdens het
gebruik van de camera continu opgeladen.
Indien u de camera echter alleen voor korte
perioden gebruikt, raakt deze batterij geleidelijk
uitgeput. Indien u de camera helemaal niet
gebruikt, is de batterij na circa één maand
volledig uitgeput. In dit geval dient u de
oplaadbare knopbatterij altijd op te laden
voordat u de camera gaat gebruiken.
Ook indien deze oplaadbare knopbatterij niet
wordt opgeladen, kunt u de camera nog altijd
gebruiken zolang u niet de datum en tijd
opneemt.
Oplaadmethode
Sluit de camera via de netspanningsadapter aan
op een stopcontact of plaats een volledig
opgeladen batterij, en laat de camera gedurende
24 uur of langer uitgeschakeld staan.
Aanvullende informatie
De buitenkant van de camera reinigen
Reinig de buitenkant van de camera met een
zachte, licht bevochtigde doek en veeg na met
een droge doek. Gebruik nooit een
oplosmiddel zoals verdunner, alcohol of
wasbenzine, aangezien dergelijke middelen de
afwerking of de behuizing kunnen
beschadigen.
Als de camera rechtstreeks van een koude naar
een warme omgeving wordt overgebracht, of
in een zeer vochtige ruimte wordt neergelegd,
kan er vocht condenseren in of op de
behuizing van de camera. Hierdoor zal de
camera niet meer naar behoren functioneren.
Wanneer er condensvorming optreedt
Schakel de camera uit en wacht ongeveer een
uur om het vocht te laten verdampen. Als u
probeert om opnamen te maken terwijl er nog
vocht in de lens aanwezig is, zullen de
opgenomen beelden niet helder zijn.
NL
113
Over “Memory Stick”
De “Memory Stick” is een nieuw, compact,
draagbaar en veelzijdig IC-opnamemedium
met een grotere gegevensopslagcapaciteit
dan een floppy disk.
Naast het uitwisselen van gegevens tussen
apparatuur die compatibel is met de
“Memory Stick”, kunt u een “Memory
Stick” ook gebruiken voor het opslaan van
gegevens, net als een soort verwijderbaar,
extern opnamemedium.
Er zijn twee soorten “Memory Stick”: een
gewone “Memory Stick” en een
“MagicGate Memory Stick” die is uitgerust
met de MagicGate* copyrightbeschermingstechnologie. Deze camera is
geschikt voor beide soorten “Memory
Stick”. Aangezien deze camera echter niet
de MagicGate-normen ondersteunt, zijn de
met deze camera vastgelegde gegevens niet
via MagicGate beschermd tegen inbreuk op
de auteursrechten.
Daarnaast kunt u ook de “Memory Stick
Duo” of de “Memory Stick PRO”
gebruiken in uw camera.
* MagicGate is een technologie ter bescherming
van auteursrechten waarbij gebruik wordt
gemaakt van versleutelingstechnologie.
NL
114
• Als een “Memory Stick” is geformatteerd op
een computer, kan de juiste werking ervan in
deze camera niet worden gegarandeerd.
“Memory Stick”
type
Opnemen/
weergeven met
deze camera
Memory Stick
(Memory Stick Duo)
a
MagicGate Memory
Stick
(MagicGate Memory
Stick Duo)
a**
Memory Stick PRO
a**
** De camera kan de gegevens die noodzakelijk
zijn voor de MagicGate-functie niet opnemen
of weergeven.
Alle Memory Stick-mediabedieningen zijn
niet noodzakelijkerwijs gegarandeerd.
Opmerkingen betreffende de
bijgeleverde “Memory Stick”
• U kunt geen beelden opnemen of wissen terwijl
de schrijf-beveiligingsschakelaar in de stand
LOCK staat.
De stand of de vorm van de schrijfbeveiligingsschakelaar kan verschillend zijn
afhankelijk van de “Memory Stick” die u
gebruikt.
Aansluiting
Schrijfbeveiliging
Plaats van het etiket
• Haal de “Memory Stick” niet uit de camera
terwijl gegevens worden gelezen of geschreven.
• De gegevens kunnen in de volgende gevallen
beschadigd zijn.
– Wanneer de “Memory Stick” eruit is gehaald
of de camera is uitgeschakeld tijdens het
lezen of schrijven
– Wanneer de “Memory Stick” wordt gebruikt
op plaatsen met statische elektriciteit of
elektrische ruis
• We raden u aan van belangrijke gegevens een
reservekopie te maken.
• Bevestig uitsluitend het bijgeleverde label op de
daartoe voorziene plaats.
• Bevestig het etiket op de voorgeschreven plaats
en let erop dat het etiket niet buiten deze plaats
steekt.
• Wanneer u de “Memory Stick” draagt of
bewaart, plaatst u deze terug in het doosje dat
erbij geleverd werd.
• Raak de aansluiting van een “Memory Stick”
nooit aan met uw hand of een metalen
voorwerp.
• De “Memory Stick” niet slaan, verbuigen of
laten vallen.
• De “Memory Stick” mag niet worden
gedemonteerd of getransformeerd.
• Stel de “Memory Stick” niet bloot aan water.
• U mag de “Memory Stick” niet gebruiken of
bewaren op de volgende plaatsen:
– Plaatsen met een hoge temperatuur, zoals in
een hete auto die in de zon is geparkeerd.
– Plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht.
– Vochtige plaatsen of plaatsen waar corrosieve
middelen aanwezig zijn.
Opmerkingen over het gebruik
van “Memory Stick Duo” (niet
bijgeleverd)
• Wanneer u een “Memory Stick Duo” in uw
camera gebruikt, moet u de “Memory Stick
Duo” in een “Memory Stick Duo”-adapter
steken.
• Wanneer u een “Memory Stick Duo” plaatst in
een “Memory Stick Duo”-adapter, controleert u
dat de “Memory Stick Duo” in de juiste
richting wordt geplaatst.
• Wanneer u een “Memory Stick Duo” gebruikt
in deze camera die is geplaatst in een “Memory
Stick Duo”-adapter, controleert u dat de
“Memory Stick Duo” in de juiste richting wordt
geplaatst. Merk op dat door onjuist gebruik de
camera kan worden beschadigd.
• Plaats geen “Memory Stick Duo” zonder een
“Memory Stick Duo”-adapter in “Memory
Stick”-compatibele apparatuur omdat hierdoor
storingen kunnen worden veroorzaakt.
“Memory Stick PRO” met een capaciteit van
maximaal 1GB kan in deze camera worden
gebruikt.
Wat is de “InfoLITHIUM” accu?
De “InfoLITHIUM” is een lithiumion-accu
die gegevens omtrent de
bedieningsvoorwaarden tussen de camera
en de netspanningsadapter kan uitwisselen.
De “InfoLITHIUM” accu berekent het
stroomverbruik op basis van de
bedieningsvoorwaarden van de camera en
geeft in minuten aan hoe lang de batterij
nog meegaat.
Opladen van de accu
Aanbevolen wordt om de batterij op te
laden bij een omgevingstemperatuur van
10°C tot 30°C. Indien u de batterij buiten dit
temperatuurbereik oplaadt, bestaat de kans
dat u de batterij niet doeltreffend kunt
opladen.
Doeltreffend gebruik van de
accu
• Bij lage temperaturen verminderen de
prestaties van de accu. Op koude plaatsen
kan de accu daarom minder lang worden
gebruikt. Wij bevelen het volgende aan om
de accu langer mee te laten gaan:
– Doe de accu in een zak tegen uw
lichaam aan om de accu op te warmen,
en plaats deze in de camera vlak
voordat u begint met opnemen.
• Bij veelvuldig gebruik van de
zoomfunctie of de flitser zal de batterij
sneller uitgeput raken.
• Wij bevelen u aan om extra accu’s voor
twee- tot driemaal de verwachte
opnameduur bij de hand te houden, en om
proefopnamen te maken alvorens u de
eigenlijke opnamen gaat maken.
• De accu mag niet worden blootgesteld
aan water. De accu is niet waterdicht.
Batterij-restladingsindicatie
Het is mogelijk dat de spanning wegvalt
ondanks dat de batterij-restladingsindicatie
aangeeft dat er nog voldoende lading
aanwezig is om het apparaat te bedienen.
Gebruik de acculading helemaal en laad de
accu volledig op zodat de batterijrestladingsindicatie correct is. Indien de
camera langdurig bij hoge temperaturen
wordt gebruikt of in volledig geladen
toestand wordt opgeborgen, of indien de
accu veelvuldig wordt gebruikt, zal echter
niet altijd opnieuw de juiste batterijrestladingsindicatie worden aangegeven.
Aanvullende informatie
Opmerkingen over het gebruik
van “Memory Stick PRO” (niet
bijgeleverd)
Betreffende de
“InfoLITHIUM” accu
NL
115
Hoe u de accu moet bewaren
• Zelfs als de accu gedurende een lang tijd
niet denkt te gebruiken, dient u deze
volledig op te laden en de lading eenmaal
per jaar volledig op te gebruiken. Haal de
accu van de camera af en bewaar deze op
een droge, koele plaats. Op deze manier
zal de accu naar behoren blijven werken.
• Om de accu op de camera te gebruiken
totdat deze helemaal leeg is, laat u de
POWER-schakelaar in de
diavoorstelling-weergavemodus (blz. 68)
op “Aan” staan totdat de accu geen
stroom meer levert.
Levensduur van de batterijen
• De levensduur van de batterijen is
beperkt. De capaciteit van de batterijen
neemt geleidelijk af naarmate u deze
meer gebruikt en de tijd verstrijkt.
Wanneer de gebruiksduur van de accu
aanzienlijk korter is geworden, is
waarschijnlijk het einde van de
levensduur van de accu bereikt. Koop een
nieuwe accu.
• De levensduur van de accu wordt mede
bepaald door de manier waarop deze
wordt bewaard, en door de
bedieningsvoorwaarden en de omgeving
waarin de accu wordt gebruikt.
NL
116
Flits
Technische gegevens
Zoeker
Systeem
Beeldsysteem
11 mm (2/3 type) kleuren-CCD
Primair kleurfilter
Totaal aantal pixels van de camera
Circa 5 240 000 pixels
Effectief aantal pixels van de camera
Circa 5 020 000 pixels
Lens
5× zoomlens
f = 9,7 – 48,5 mm (38 – 190 mm
omgerekend naar de normen van een
35 mm kleinbeeldcamera)
F2,0 – 2,4
Filterdiameter: 58 mm
Belichtingsregeling
Automatische belichting, sluitertijdvoorkeuze, diafragma-voorkeuze,
handmatige belichting, scènekeuze
(4 standen)
Kleurbalans
Automatisch, daglicht, bewolkt,
fluorescerend, gloeilicht, eenmaal
indrukken
Gegevensformaten (voldoet aan DCFstandaard)
Stilstaande beelden: Exif ver. 2.2
voldoet JPEG-standaard, GIF (voor
Clip Motion), TIFF, DPOF
Audio met stilstaand beeld: voldoet
MPEG1-standaard (mono)
Bewegende beelden: voldoet
MPEG1-standaard (mono)
Opnamemedium
“Memory Stick”
Aanbevolen afstand (ISO ingesteld
op Auto): 0,3 m tot 4,5 m
Elektrische zoeker (kleur)
Ingangs-/uitgangsaansluitingen
A/V OUT (MONO) (mono)
Mini-aansluiting
Video: 1 Vp-p, 75 Ω, asymmetrisch,
synchronisatie negatief
Audio: 327 mV (bij een belasting
van 47 kΩ)
Uitgangsimpedantie 2,2 kΩ
ACC-aansluitbus
Mini-mini-aansluitbus (ø 2,5 mm)
USB-aansluitbus
mini-B
LCD-scherm
Gebruikt LCD-paneel
4,6 cm (1.8 type) TFT drive
Totaal aantal punten
123 200 (560×220) punten
Algemeen
Gebruikte accu
NP-FM50 (bijgeleverd)
Voeding 7,2 V
Stroomverbruik (tijdens opname)
2,3 W
Bedrijfstemperatuur
0°C tot 40°C
Opslagtemperatuur
–20°C tot +60°C
Afmetingen
119,5×68,9×151 mm
(b/h/d, excl. uitstekende delen)
Gewicht Circa 696 g (inclusief accu
NP-FM50, “Memory Stick”,
schonderriem, en lensdop)
Ingebouwde microfoon
Electret-condensatormicrofoon
Ingebouwde luidspreker
Dynamische luidspreker
AC-L10A/L10B
Netspanningsadapter
Gebruikte batterij
Lithiumion-accu
Maximale spanning
8,4 V gelijkstroom
Nominale spanning
7,2 V gelijkstroom
Capaciteit 8,5 Wh (1 180 mAh)
Bedrijfstemperatuur
0°C tot 40°C
Afmetingen
Circa 38,2×20,5×55,6 mm
(b/h/d)
Gewicht Circa 76 g
Accessoires
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
AC-L10A/L10B Netspanningsadapter
Netsnoer
USB-kabel
Accu NP-FM50
A/V-verbindingskabel
“Memory Stick” (32 MB)
Schouderriem
Lensdop
Lensdopriem
CD-ROM (USB-stuurprogramma SPVD-008)
Gebruiksaanwijzing
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden zonder voorafgaande
kennisgeving.
Aanvullende informatie
Voeding 100 tot 240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Nominale uitgangsspanning
8,4 V gelijkstroom, 1,5 A in
bedrijfsmodus
Bedrijfstemperatuur
0°C tot 40°C
Opslagtemperatuur
–20°C tot +60°C
Afmetingen
Circa 125×39×62 mm
(b/h/d, excl. uitstekende delen)
Gewicht Circa 280 g
Accu NP-FM50
NL
117
FINDER/LCD-scherm
Bij opname van stilstaande beelden
qf
qg
qh
qj
1
2
3
4
min
5
6
7
8
9
101
2560
SOLARIZE
30
0
qa
ISO
A
B
C
D
E
qs
qd
Opnamemodus-indicatie (57-61)
AE LOCK-indicatie (52)
AE/AF-vergrendelingsindicatie
(20)
Batterij-restladingsindicatie (12)
Witbalansindicatie (54)/
Modusdraaiknop-indicatie/
Flitsmodus-indicatie (26)/
Indicatie van vermindering van
rode-ogeneffect (26)/
Hete-schoen-indicatie (63)
NL
K Waarschuwingsindicatie voor
wa
ws
wd
wf
MODE
F
G
H
I
J
118
qk
ql
w;
20
wg
wh
Datum- en tijdsindicatie (28)/
Conversielens-indicatie (110)/
ISO-richtgetalindicatie (107)
Scherpte-indicatie (107, 109)/
Beeldeffect-indicatie (62)/
Hologram-AF-indicatie (27)
Lichtmetingsfunctie-indicatie
(51)/NightShot/NightFramingindicatie (55)
Scherpstellingsafstand-indicatie
(48)
Histogram-indicatie (50)
zwakke batterij (12)
L AF-frame van de zoeker (46)
M Dradenkruis van de éénpunts
lichtmeting (51)
N Beeldformaat-indicatie (19)
O Beeldkwaliteitsindicatie (31)
P Opnamemap-indicatie (64)
Q Indicatie van resterend aantal
opneembare beelden (32, 104)/
Zelfdiagnosefunctie (103)
R Resterende-“Memory Stick”capaciteitindicatie
S Scherpstelbereik-indicatie (46)
T EV-niveau-indicatie (49)
U Diafragmawaarde-indicatie (44)
V Sluitertijd-indicatie (44)
W Macro-indicatie (24)
X Zelfontspanner-indicatie (25)
Y Waarschuwingsindicatie voor
hoeveelheid licht
Z Menu/Gidsmenu (42)
• Door indrukken van MENU kan het menu
worden in- en uitgeschakeld.
Bij opname van bewegende beelden
1
2
3
4
5
6
7
8
0
qa
qs
60 min
STBY
101
00:00:25 [00:02:14]
SOLARIZE
+
9
IMAGE SIZE
H
I
J
K
Opnamemodus-indicatie (75)
AE LOCK-indicatie (52)
Batterij-restladingsindicatie (12)
Kleurbalans-indicatie (54)
Conversielens-indicatie (110)
Beeldeffect-indicatie (62)
Lichtmetingsfunctie-indicatie
(51)/NightShot/NightFramingindicatie (55)
Scherpstellingsafstand-indicatie
(48)
Dradenkruis van de éénpunts
lichtmeting (51)
Beeldformaat-indicatie (75)
Indicatie van de opnameduur
[maximale opnameduur]/
Indicatie van de
zelfdiagnosefunctie (103)
qk
ql
L Opnamemap-indicatie (64)
M Resterende-“Memory Stick”capaciteitindicatie
N Scherpstelbereik-indicatie (46)
O EV-niveau-indicatie (49)
P Macro-indicatie (24)
Q Zelfontspanner-indicatie (25)
R AF-frame van de zoeker (46)
S Menu/Gidsmenu (42)
Aanvullende informatie
A
B
C
D
E
F
G
PFX
qd
qf
qg
qh
qj
• Door indrukken van MENU kan het menu
worden in- en uitgeschakeld.
Verdere belangrijke informatie vindt u op
de tussen haakjes vermelde bladzijden.
NL
119
Bij weergave van stilstaande
beelden
1
60 min
2
3
101
2560
101
11/12
+2.0EV
F5.6
30
x1.3
Bij weergave van bewegende
beelden
6
7
8
qs
qd
9
qf
60 min
VOL
320
101
101 6/8
00:00:12
qh
qj
qk
ql
w;
0
wa
4
qg
qa
5
BACK/NEXT
NL
120
VOLUME
A Opnamemodus-indicatie (57-61)
B Beveiligingsindicatie (70)/
Afdrukmarkerings(DPOF)indicatie (72)/
Volume-indicatie (61)
C Zoomschaalindicatie (67)
D Histogram-indicatie (50)
E Bestandsnaam (88)
F Beeldformaat-indicatie (19)
G Opnamemap-veranderenindicatie/Weergavemap-indicatie
(66)
H Opnamemap-indicator (67, 72)
I Resterende-“Memory Stick”capaciteitindicatie
J Beeldnummer/Aantal beelden
dat is opgeslagen in de
geselecteerde map
K Opnamedatum van het
weergegeven beeld (28)/Menu/
Gidsmenu (42)
FOLDER DELETE PROTECT DPOF
ws
OK
L Beeldformaat-indicatie (76)
M Opnamemodus-indicatie (76)
N Volume-indicatie (76)/Weergaveindicatie (76)
O Weergavebalk (76)
P Opnamemap-veranderenindicatie/Weergavemap-indicatie
(66)
Q Opnamemap-indicator (80)
R Beeldnummer/Aantal beelden
dat is opgeslagen in de
geselecteerde map
S Resterende-“Memory Stick”capaciteitindicatie
T Teller (76)
U Weergavebeeld (76)
V Menu/Gidsmenu (42)
Verdere belangrijke informatie vindt u op
de tussen haakjes vermelde bladzijden.
Index
A
Accu
laadduur .......................................................12
levensduur van batterij .........................13, 116
opladen ................................................11, 115
restladingsindicatie ..............................12, 115
AE-vergrendeling .............................................52
AF-bereik .........................................................46
Afdrukmarkering (DPOF) ................................72
AF-vergrendeling .............................................47
Automatisch scherpstellen ................................46
Automatische regeling ......................................20
Automatische scherpstelling ............................21
Automatische uitschakelingsfunctie .................15
B
Beeld
beeldbestand-geheugenlocaties ...................88
beelden kopiëren ..............................85, 86, 91
beeldformaat ..........................19, 32, 104, 106
beeldkwaliteit ..............................................32
bestandsnamen .............................................88
Beeldeffect ........................................................62
Beelden bekijken op het scherm .......................33
Beelden bekijken op uw computer ...................88
Beelden kopiëren ..................................85, 86, 91
Beelden wissen ...........................................37, 77
Bekijken van beelden op een scherm ...............76
Belichtingscategorie .........................................53
Bestand
beeldbestand-geheugenlocaties .................. 88
bestandsnamen ............................................ 88
Beveiliging ....................................................... 70
Bewegend beeld
aantal beelden dat kan worden opgeslagen of
opnameduur ................................... 13, 104
beelden bekijken op uw computer .............. 88
beelden opnemen ........................................ 75
beelden wissen ............................................ 77
bekijken van beelden op een scherm .......... 76
knippen van bewegende beelden ................ 79
Burst ................................................................ 59
C
Categorie .......................................................... 53
CD-ROM ......................................................... 81
Clip Motion ..................................................... 57
Computer
beelden kopiëren ............................. 85, 86, 91
beelden overdragen ..................................... 82
ImageMixer ................................................ 84
USB-kabel .................................................. 84
USB-stuurprogramma ................................. 82
Condensvorming ............................................ 113
Conversielens ................................................. 110
D
Diafragma-voorkeuze ...................................... 45
Diavoorstelling ................................................ 68
Digitale zoom .................................................. 23
DISPLAY ......................................................... 22
DIVIDE ........................................................... 79
DPOF ............................................................... 72
Draaiknop ........................................................ 43
E
Een beeld vergroten ......................................... 66
E-mail .............................................................. 61
EV-afstelling .................................................... 49
F
Flitser
een flitsmodus kiezen ................................. 26
externe flitser .............................................. 63
FLASH LEVEL ................................ 107, 108
vermindering van het rode-ogeneffect 26, 110
Formaat veranderen ......................................... 72
FORMAT ......................................................... 40
G
Gebruik van de camera in het buitenland ........ 14
GIF ............................................................. 57, 89
NL
121
H
L
O
Handmatige regeling van de belichting ........... 45
Helderheid
beeld ..................................................... 49, 53
EVF-zoeker ............................................... 112
LCD-scherm ............................................. 112
Hete schoen ............................................. 63, 111
Hologram-AF .......................................... 27, 110
Lange sluitertijd NR ........................................ 45
LCD-scherm .................................................. 112
Lichtmeetmodus
éénpunts lichtmeting ................................... 51
lichtmeting met meerdere patronen ............ 51
lichtmeting met nadruk op het midden ....... 51
Opladen
accu ..................................................... 11, 115
laadduur ...................................................... 12
Opnamemodus
automatische regeling ................................. 20
bewegend beeld ........................................... 75
Burst ............................................................ 59
categorie ...................................................... 53
Clip Motion ................................................. 57
E-mail .......................................................... 61
Multi Burst .................................................. 58
TIFF ............................................................ 60
Voice ........................................................... 61
Opnemen van stilstaande beelden
aantal beelden dat kan worden
opgenomen ..................................... 32, 104
beeldeffect ................................................... 62
beeldformaat ............................................... 19
EV-afstelling ............................................... 49
gebruik van de automatische instelfunctie .. 20
gebruik van de flitser .................................. 26
gebruik van de zoom ................................... 23
kleurbalans .................................................. 54
lichtmeetmodus ........................................... 51
opnemen van dichtbij (Macro) .................... 24
projecteren van de datum en tijd ................. 28
scènekeuze .................................................. 29
zelfontspanner gebruiken ............................ 25
M
I
“InfoLITHIUM” accu .................................... 115
Installatie
beelden overdragen ..................................... 82
ImageMixer ................................................ 84
USB-stuurprogramma ................................. 82
Instelling
beeldformaat ................................. 19, 32, 104
beeldkwaliteit .............................................. 32
datum en tijd ............................................... 16
menuonderdelen .................................. 42, 106
onderdelen van SET UP ..................... 42, 110
ISO ................................................................. 107
J
Map
opnamemap ................................................. 64
weergavemap .............................................. 66
Memory Stick
aantal beelden dat kan worden opgenomen/
opnameduur ......................................... 104
aantal beelden dat kan worden opgenomen/
opnameduur ........................................... 32
“Memory Stick” formatteren. ..................... 40
plaatsen van een “Memory Stick” .............. 18
Menu-instellingen .................................... 42, 106
Modusdraaiknop .................................... 8, 16, 42
MPEG MOVIE ................................................ 75
MPG ................................................................. 89
Multi Burst ....................................................... 58
JPEG .......................................................... 20, 89
N
K
Kleurbalans ...................................................... 54
Klok ingesteld .................................................. 16
NL
122
Netspanningsadapter .................................. 11, 14
NightFraming ................................................... 56
NightShot ......................................................... 56
NTSC-systeem ......................................... 36, 112
P
PAL-systeem ............................................36, 112
Pieptoon/sluitergeluid .....................................112
Projecteren van de datum en tijd ......................28
Q
Quick Review ...................................................21
R
Regelknop ...............................................9, 15, 42
Reiniging ........................................................113
RESET-toets .............................................92, 103
Roteren .............................................................69
RUIMERE SCHERPSTELLING .............48, 111
Stilstaande beelden bekijken
beelden bekijken op een TV-scherm ........... 35
beelden bekijken op uw computer .............. 88
bekijken van beelden op het scherm ........... 33
diavoorstelling ............................................ 68
indexscherm ................................................ 34
roteren ......................................................... 69
scherm met één beeld ................................. 33
weergavezoom ............................................ 67
wissen ......................................................... 37
Stilstaande beelden monteren
afdrukmarkering (DPOF) ............................ 72
beveiliging .................................................. 70
formaat veranderen ..................................... 72
W
Waarschuwingen en meldingen ..................... 101
Z
Zelfdiagnosefunctie ....................................... 103
Zelfontspanner ................................................. 25
Zoom
digitale zoom ...................................... 23, 110
gebruik van de zoomfunctie ........................ 23
weergavezoom ............................................ 67
T
S
Scènekeuze (SCN) ............................................29
Scherpstelling
AF-vergrendeling .........................................47
handmatige scherpstelling ...........................48
Multipoint AF ..............................................46
opnemen (met automatische regeling) ...20, 46
scherpstelbereik-keuzemodus ......................46
SHARPNESS .................................107, 108, 109
Sluitertijd-voorkeuze ........................................44
Spanning
aan/uit ..........................................................15
accu ..............................................................11
netspanningsadapter ....................................14
TIFF ................................................................. 60
Toegangslampje ............................................... 18
Trimmen .......................................................... 67
TV-kleursysteem .............................................. 35
U
USB ........................................................... 81, 85
V
Vermindering van het rode-ogeneffect .... 26, 110
Voice ................................................................ 61
Voorzorgsmaatregelen ................................... 113
NL
123