Sony MDS-LSA1 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding
4-227-585-72(2)
MiniDisc Deck
2000 Sony Corporation
Gebruiksaanwijzing
Bruksanvisning
NL
SE
S200
TM
MDS-LSA1
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet
bloot aan regen of vocht,
om gevaar van brand of
een elektrische schok te
voorkomen.
Dit apparaat is geclassificeerd als een
laserproduct van Klasse 1.
Het etiket CLASS 1 LASER PRODUCT
bevindt zich aan de achterkant van het
apparaat.
Binnenin het apparaat bevindt zich het
volgende label.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE
VERKOPER AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR ENIGE
VORM VAN DIRECTE SCHADE,
INCIDENTELE SCHADE OF
GEVOLGSCHADE DIE VOORTVLOEIT
UIT GEBRUIK VAN HET APPARAAT
OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH
VOOR HIERMEE SAMENHANGENDE
ONKOSTEN OF VERLIEZEN.
Dit apparaat bevat voor memory back-up
een batterij die niet vervangen hoeft te
worden tijdens de levensduur van het
apparaat.
Raadpleeg uw leverancier indien na zeer
intensief of langdurig gebruik de batterij
vervangen moet worden.
Om gevaar of schade door kortsluiting te
voorkomen mag de batterij alleen
vervangen worden door vakbekwaam
servicepersoneel.
Gooi de batterij niet weg, maar
lever hem in als KCA.
Welkom!
Dank u voor het aanschaffen van dit
Sony MiniDisc Deck. Lees, alvorens
het deck in gebruik te nemen, de
gebruiksaanwijzing aandachtig door
en bewaar deze voor eventuele
naslag.
Betreffende deze
gebruiksaanwijzing
Afspraken
De aanwijzingen in deze
handleiding beschrijven de
bedieningsorganen op het deck; in
plaats daarvan kunt u ook de
gelijknamige bedieningsorganen op
de bijgeleverde afstandsbediening
gebruiken; indien de naam afwijkt,
wordt deze in de aanwijzingen
tussen haakjes genoemd.
Voorbeeld: Druk op de HX (of X)
toets.
De onderstaande pictogrammen
worden in deze gebruiksaanwijzing
gebruikt:
ZDit pictogram verschijnt bij
bedieningshandelingen
waarvoor u de
afstandsbediening nodig hebt.
z Dit pictogram markeert handige
tips die de bediening
vereenvoudigen.
3
NL
NL
INHOUDSOPGAVE
Plaatsen en functies van
onderdelen 4
Beschrijving van de onderdelen van het
voorpaneel 4
Beschrijving van de toetsen op de
afstandsbediening 6
Beschrijving van het uitleesvenster 8
Voorbereidingen 10
Alvorens u aansluitingen gaat maken 10
Aansluiten van de i.LINK componenten 11
Opnemen op MD’s 12
Opnemen op een MD 12
Opmerkingen over opnemen 14
Extra-lange opnamen 15
Instellen van het opnameniveau 16
Wenken voor opname 16
Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het
opnemen (Track Marking) 17
Opnamestart met 6 seconden muziek uit het
buffergeheugen (tijdmachine-opname) 18
Synchroon opnemen met de audio-component van
uw keuze (muziek-synchroonopname) 19
Synchroon opnemen met een Sony CD-speler
(normale/versnelde CD-synchroonopname) 19
Afspelen van MD’s 21
Afspelen van een MD 21
Afspelen van een bepaald muziekstuk 22
Opzoeken van een bepaald punt in een
muziekstuk 22
Herhaald afspelen van muziekstukken 23
Muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen
(Shuffle Play) 24
Programmeren van muziekstukken
(Program Play) 24
Wenken voor het op de band opnemen van
MD’s 25
Monteren van opgenomen MD’s 27
Alvorens u gaat monteren 27
Wissen van muziekstukken 28
Splitsen van muziekstukken 30
Samenvoegen van muziekstukken 31
Verplaatsen van muziekstukken 31
Naamgeving van een muziekstuk of MD 32
Ongedaan maken van de laatste wijziging 34
Aanpassen van de geluidssterkte na het opnemen
(S.F Edit volumecorrectie) 35
Overige functies 36
Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out) 36
Instellen van de helderheid van het
uitleesvenster 37
Andere instellingen via het Setup Menu 37
Betreffende het i.LINK systeem 38
Aanvullende informatie 40
Voorzorgsmaatregelen 40
Behandeling van minidiscs 41
Beperkingen van het minidisc-systeem 41
Verhelpen van storingen 42
Technische gegevens 42
Meldingen in het uitleesvenster 43
Tabel van het Edit Menu 44
Tabel van het Setup Menu 45
Zelfdiagnosefunctie 46
Index 47
4
NL
Plaatsen en
functies van
onderdelen
In dit hoofdstuk wordt u vertrouwd
gemaakt met de plaatsen en functies
van de verschillende toetsen en
regelaars op het voorpaneel en de
bijgeleverde afstandsbediening.
Nadere bijzonderheden vindt u op de
bladzijden die tussen haakjes zijn
aangegeven.
Verder wordt u in dit hoofdstuk
vertrouwd gemaakt met de
aanduidingen die in het uitleesvenster
kunnen verschijnen.
Beschrijving van de
onderdelen van het
voorpaneel
1 ~/1 Aan/uit-schakelaar (12, 21)
Druk op deze schakelaar om het deck in te schakelen.
Wanneer u het deck inschakelt, dooft de STANDBY-
indicator. Wanneer u deze schakelaar opnieuw
indrukt, wordt het deck uitgeschakeld en gaat de
indicator branden.
2 Afstandsbedieningssensor
Richt de afstandsbediening op deze sensor (
) om
op afstand te kunnen bedienen.
3 Langspeel-indicatorlampje (LP) (15)
Dit lampje licht op wanneer er is gekozen voor de LP2
of LP4 opnamesnelheid, of tijdens weergave van een
muziekstuk dat is opgenomen met de LP2 of LP4
opnamesnelheid.
4 Digitaalbufferlampje (H.A.T.S.)
Dit licht op bij inschakelen van de H.A.T.S.
beveiligingsfunctie op de tuner/versterker.
z
Wat is de H.A.T.S. beveiligingsfunctie?
De H.A.T.S. (High-quality digital Audio Transmission
System) beveiligingsfunctie van de tuner/versterker zorgt
dat alle digitale geluidssignalen van de minidisc-recorder of
een andere geluidsbron (een CD-speler e.d.) vóór weergave
even in een buffergeheugen worden vastgehouden. Dit
voorkomt de hinderlijke “jitter” effecten die kunnen optreden
bij digitale signaaloverdracht.
5 Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY) (9, 13, 16, 20, 21)
Druk met het deck in de stopstand op deze toets om
informatie over de disc in het uitleesvenster te zien.
Druk tijdens het opnemen op deze toets om
informatie over het muziekstuk dat u aan het
opnemen bent of de beschikbare opnameduur op de
minidisc weer te geven in het uitleesvenster.
Druk tijdens het afspelen op deze toets om
informatie over het muziekstuk dat u op dat
moment aan het afspelen bent, weer te geven in het
uitleesvenster.
Druk tijdens programma-weergave op deze toets
om het nummer van het weergegeven
geprogrammeerde muziekstuk aan te geven.
Druk in de opnamepauzestand op deze toets om het
opnameniveau in te stellen.
5
NL
Plaatsen en functies van onderdelen
1
23456 7
qh qg qf qd qs
890qa
STANDBY LP H.A.T.S
INPUT
DISPLAY REC MODE
HIGH SPEED CD SYNCHRO REC
. >
?/1
A
x
z
6 Uitleesvenster (8, 16, 32, 35)
Hier wordt allerlei nuttige informatie voor de
bediening aangegeven. Zie voor nadere
bijzonderheden de “Beschrijving van het
uitleesvenster” op blz. 8.
7 Minidisc-insteekgleuf (12, 21)
Plaats de MD zoals hieronder is aangegeven.
x
A
.
>
z
8 Uitwerptoets (A) (12, 21)
Druk hierop om de minidisc uit te nemen.
9 Weergave/pauzetoets (HX) (12, 19, 21, 22)
In de stopstand drukt u op deze toets om met
afspelen te beginnen.
Tijdens afspelen drukt u op deze toets om de
weergave te pauzeren.
Tijdens opnemen drukt u op deze toets om de
opname te pauzeren.
In de weergavepauzestand of de
opnamepauzestand drukt u op deze toets om het
afspelen resp. opnemen te hervatten.
q; Stoptoets (x) (12, 20, 21)
Druk op deze toets om met afspelen of opnemen te
stoppen, of om de gekozen bedieningshandeling te
annuleren.
qa Zoektoetsen (./> ) (12, 15, 16, 19, 21, 22)
Druk op deze toetsen om een muziekstuk op te
zoeken, om een menu-onderdeel te kiezen of in te
stellen.
Met de labelkant
naar boven
Met het pijltje in
de richting van
het deck wijzend
qs Opnametoets (REC z) (12, 17)
Druk op deze toets om te gaan opnemen op de
minidisc of om er muziekstuknummers op aan te
brengen.
qd CD-synchroonopnametoets (CD SYNCHRO) (19)
Druk hierop om een compact disc gesynchroniseerd
op te nemen.
qf Snelopnamelampje (HIGH SPEED) (20)
Dit lampje licht op wanneer de minidisc-recorder een
compact disc versneld gesynchroniseerd opneemt.
qg Opnamefunctietoets (REC MODE) (15)
Druk hierop om te kiezen uit de vier beschikbare
opnamefuncties: MONO (voor opnemen van mono
geluid), STEREO (voor normaal opnemen in stereo),
LP2 (voor tweemaal zo lang opnemen) of LP4 (voor
viermaal zo lang opnemen).
qh Geluidsbron-keuzetoets (INPUT) (12)
Druk eenmaal op deze toets om de gekozen
geluidsbron aan te geven. Als de geluidsbron de
STR-LSA1 of de CDP-LSA1 is, verschijnt er ook even
N N n n” in het uitleesvenster van de
geluidsbron. Druk nogmaals op de toets om over te
schakelen op een andere geluidsbron.
6
NL
Plaatsen en functies van onderdelen
Beschrijving van de toetsen
op de afstandsbediening
w;
2
wa ws 1
3
4
5
6
7
8
9
0
ql
qk
qj
qh
qg
qdqf qs qa
?/1
.> m M
NX x z
789
>10
10
/0
123
456
PLAY MODE
ABC
,
–/, DEF DISPLAY
JKLGHI MNO
TUVPQRS WXYZ
SCROLL
YES
MENU/NO
FADER
REC MODE
CLEAR
NAME EDIT/
SELECT
M.SYNC
T.REC
INPUT LEVEL
REPEAT
CLEAR
MD
A
y
B
+
1 ~/1 Aan/uit-schakelaar (12, 21)
Druk op deze schakelaar om het deck in te schakelen.
Wanneer u het deck inschakelt, dooft daarop de
STANDBY-indicator. Wanneer u deze schakelaar
opnieuw indrukt, wordt het deck uitgeschakeld en
gaat de indicator branden.
2 Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY) (9, 13, 16, 20, 21,
24)
Druk hierop om te kiezen welke informatie u in het
uitleesvenster wilt zien.
3 Doorlooptoets (SCROLL) (21)
Druk hierop om de titel voor een muziekstuk of een
minidisc door het uitleesvenster te laten lopen.
4 Opnameniveau-toetsen (LEVEL +/–) (16)
Druk hierop om het opnameniveau in te stellen.
5 Geluidsbron-keuzetoets (INPUT) (12)
Hiermee stelt u in op de geluidsbron die u wilt
opnemen.
6 Opnametoets (REC z) (12, 17, 19)
Druk op deze toets om te gaan opnemen op de
minidisc of om er muziekstuknummers op aan te
brengen.
7 Stoptoets (x) (12, 20, 21)
Druk op deze toets om met afspelen of opnemen te
stoppen, of om de gekozen bedieningshandeling te
annuleren.
8 m/M toetsen (22, 23, 29, 30, 32)
Druk op deze toetsen om een bepaalde passage in een
muziekstuk te vinden, de inhoud van een programma
te wijzigen of de cursor naar links of rechts te
verplaatsen.
9 Opnamefunctietoets (REC MODE) (15)
Druk hierop om te kiezen uit de vier beschikbare
opnamefuncties: MONO (voor opnemen van mono
geluid), STEREO (voor normaal opnemen in stereo),
LP2 (voor tweemaal zo lang opnemen) of LP4 (voor
viermaal zo lang opnemen).
q; In/uit-fadertoets (FADER) (36)
Druk op deze toets om het afspelen of opnemen
tijdelijk te onderbreken. Druk opnieuw op deze toets
om het afspelen of opnemen te hervatten.
qa Tijdmachine-opnametoets (T.REC) (18)
Druk op deze toets om de tijdmachine-opname te
starten.
qs Muziek-synchroonopnametoets (MUSIC SYNC) (19)
Druk op deze toets om de muziek-synchroonopname
te starten.
7
NL
Plaatsen en functies van onderdelen
qd Wistoets (CLEAR) (24, 33)
Druk hierop om een nummer uit uw programma te
wissen of een letter uit een titel te wissen.
qf Titelkeuzetoets (NAME EDIT/SELECT) (32, 33)
Druk hierop om een titel voor een muziekstuk of voor
de minidisc in te voeren of te wijzigen, of om in te
stellen op het soort lettertekens dat u wilt invoeren.
qg Menukeuzetoets (MENU/NO) (15-19, 25, 26,
28-38)
Druk op deze toets om het “Edit Menu” of het “Setup
Menu” in het uitleesvenster te laten verschijnen.
Bevestigingstoets (YES) (15-17, 19, 24-26, 28-38)
Druk op deze toets om de gekozen
bedieningshandeling uit te voeren.
qh ./> toetsen (12, 15-19, 21, 22, 24-26,
28-38)
Druk op deze toetsen om muziekstukken te vinden,
om een menu-onderdeel en een instelwaarde te kiezen
of om in te stellen op een letter die u wilt invoeren.
qj Pauzetoets (X) (12, 20, 21)
Druk op deze toets om het afspelen of opnemen
tijdelijk te onderbreken. Druk opnieuw op deze toets
om het afspelen of opnemen te hervatten.
qk N Weergavetoets (12, 19, 21, 22, 24)
Druk op deze toets om met afspelen te beginnen.
ql Alfanumerieke toetsen (22, 24, 32)
Druk op deze toetsen om letters of cijfers in te voeren.
w; Afspeelfunctietoets (PLAY MODE) (24)
Druk op deze toets om te kiezen voor willekeurige
weergave (Shuffle) of programma-weergave.
wa Herhaaltoets (REPEAT CLEAR) (23)
Druk hierop om muziekstukken herhaald weer te
geven.
Wanneer de Repeat All of Repeat 1 herhaalfunctie is
ingeschakeld, kunt u hiermee terugkeren naar
normale weergave.
ws AyB toets (23)
Druk op deze toets om herhaald afspelen van een
passage A-B te kiezen.
8
NL
Plaatsen en functies van onderdelen
Beschrijving van het uitleesvenster
12 3
654
1 Afspeelfunctie-aanduidingen
SHUF willekeurig-aanduiding (24)
Deze licht op wanneer de willekeurige weergave is
ingeschakeld.
PGM programma-aanduiding (24)
Deze licht op wanneer de programma-weergave is
ingeschakeld.
REP herhaal-aanduidingen (23)
“REP” licht op wanneer er is gekozen voor alle
muziekstukken herhalen (Repeat All).
“REP 1” licht op wanneer er is gekozen voor een
enkel muziekstuk herhalen (Repeat 1).
“REP A-B” licht op wanneer er is gekozen voor een
passage A-B herhalen (Repeat A-B).
2 Opnamefunctie-aanduidingen (15)
Geen van deze aanduidingen licht op wanneer er is
gekozen voor normale stereo opname.
“MONO” licht op wanneer er is gekozen voor mono
opname.
“LP2” licht op wanneer er is gekozen voor tweemaal
zo lang opnemen.
“LP4” licht op wanneer er is gekozen voor viermaal
zo lang opnemen.
Bij afspelen van een muziekstuk toont het
uitleesvenster de opnamefunctie waarmee het
muziekstuk werd opgenomen.
3 Inhoudsopgave-aanduiding (TOC EDIT) (14, 28, 38)
“TOC” licht op als er opnamegegevens zijn die nog
niet in de TOC inhoudsopgave zijn bijgeschreven.
“TOC” knippert wanneer de gegevens op de
minidisc worden genoteerd.
“TOC EDIT” licht op tijdens het monteren of
bewerken van de opnamegegevens.
4 Versnelde CD-synchroonopname aanduidingen (20)
•“×2” licht op wanneer er is gekozen voor tweemaal
versnelde CD-synchroonopname (in de LP2 of LP4
stand).
•“×4” licht op wanneer er is gekozen voor viermaal
versnelde CD-synchroonopname (in de stereo of
MONO stand).
5 Automatische nummeringsaanduiding (L.SYNC)
(18)
Deze aanduiding licht op tijdens opnemen wanneer de
minidisc-recorder de muziekstukken automatisch
nummert.
6 Alfanumeriek informatie- en menuvenster (8, 9, 16,
32, 35)
Hier worden de parameters aangegeven tijdens
montage en menu-bediening.
Hier verschijnt het ingangsniveau tijdens opnemen
of in de opnamepauzestand.
Hier verschijnen de gegevens van de minidisc en de
muziekstukken (titels, speelduur, enz.) afhankelijk
van de ingeschakelde functie (opname, weergave,
enz.).
Opmerkingen
• Het soort aanduidingen dat u hebt gekozen voor elk van de
bedieningsfuncties zal verschijnen wanneer die functie
wordt ingeschakeld en u op de DISPLAY toets drukt, totdat
u instelt op andere aanduidingen (zoals hieronder
beschreven). Als u de stekker uit het stopcontact trekt
worden alle aanduidingen teruggesteld in de
oorspronkelijke stand (de fabrieksinstelling), de volgende
keer dat u het apparaat weer inschakelt.
• De aangegeven tijdsaanduiding kan verschillen, afhankelijk
van de gekozen opnamefunctie.
9
NL
Plaatsen en functies van onderdelen
Bij insteken van een minidisc
De volgende gegevens verschijnen automatisch in het
uitleesvenster.
Disctitel
r
Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur
In de stopstand
Druk enkele malen op de DISPLAY toets om de
gewenste aanduiding te zien.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Totaal aantal muziekstukken en totale
speelduur (oorspronkelijke instelling)
r
Resterende opnameduur op de minidisc
(alleen voor opname-minidiscs)*
r
Disctitel**
*
De opnameduur verschijnt niet bij voorbespeelde muziek-
minidiscs.
**
De disctitel verschijnt niet als de minidisc nog geen titel heeft.
Tijdens het opnemen
Druk enkele malen op de DISPLAY toets om de
gewenste aanduiding te zien.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Muziekstuknummer en verstreken speelduur
van het opgenomen muziekstuk
(oorspronkelijke instelling)
r
Resterende opnameduur op de minidisc
r
Niveau van het ingangssignaal
r
Muziektitel*
*
De muziektitel verschijnt niet als het muziekstuk nog geen titel
heeft.
Tijdens het afspelen
Druk enkele malen op de DISPLAY toets om de
gewenste aanduiding te zien.
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de
aanduiding in het uitleesvenster als volgt:
Muziekstuknummer en verstreken speelduur
van het weergegeven muziekstuk
(oorspronkelijke instelling)
r
Muziekstuknummer en resterende speelduur
van het weergegeven muziekstuk
r
Resterende speelduur op de minidisc
r
Muziektitel*
*
De muziektitel verschijnt niet als het muziekstuk nog geen titel
heeft.
10
NL
Alvorens u aansluitingen
gaat maken
Controleer de bijgeleverde accessoires
Met dit MD-deck worden de volgende accessoires
meegeleverd:
i.LINK aansluitsnoer (1)
Afstandsbediening (1)
Voor het gebruik van de bijgeleverde
afstandsbediening
In de bijgeleverde afstandsbediening is al een batterij
aanwezig. Voor het gebruik van de afstandsbediening
trekt u het isolatie er uit, zodat de batterij stroom kan
leveren.
Voorkomen van schade als de batterij lekt
Als u de afstandsbediening geruime tijd niet gebruikt, kunt u de
batterij er beter uit verwijderen, om schade en corrosie door
eventuele batterijlekkage te voorkomen.
z
Wanneer de batterij te vervangen
Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer zes maanden
mee. Vervang de batterij door een nieuwe wanneer u het deck
niet langer op afstand kunt bedienen.
Opmerkingen over de lithiumbatterij
Houd de lithiumbatterij vooral buiten het bereik van kinderen.
Mocht een kind de batterij inslikken, raadpleeg dan
onmiddellijk een arts.
Veeg de batterij voor het aanbrengen schoon met een droog
doekje, om een optimaal contact te verzekeren.
Let bij het inleggen van de lithiumbatterij goed op de juiste
polariteit van plus en min.
Pak de batterij nooit met een metalen tang of pincet vast,
aangezien dit kortsluiting van de polen kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Bij misbruik kan de batterij ontploffen.
Niet demonteren, opladen of in het vuur werpen.
Voorbereidingen
Dit hoofdstuk bevat informatie over
de bijgeleverde accessoires, punten
die u bij het aansluiten van het
systeem in gedachten moet houden,
en de manier waarop u i.LINK
componenten op het MD-deck moet
aansluiten. Lees dit hoofdstuk
aandachtig door alvorens u
daadwerkelijk iets op dit deck gaat
aansluiten.
11
NL
Voorbereidingen
Aansluiten van de i.LINK componenten
i.LINK S200
v v
i.LINK i.LINK
Netsnoer
Tuner/
versterker,
enz.*
CD-speler
enz.*
Vereiste snoeren
i.LINK aansluitsnoeren (2) (één bijgeleverd)
Punten die u bij het aansluiten van het
systeem in gedachten dient te houden
Alvorens u aansluitingen gaat maken, dient u de
stroomtoevoer naar alle componenten uit te schakelen.
Er mag pas een netsnoer worden aangesloten nadat alle
aansluitingen zijn voltooid.
Zorg ervoor dat alle aansluitingen goed vastzitten, dit
om brom en ruis te voorkomen.
Aansluitbussen voor het aansluiten van
i.LINK componenten
Sluit een aan op de
tuner/versterker, compact disc speler enz. i.LINK S200
stekkerbussen
Betreffende de i.LINK aansluitingen
Let op dat er geen metalen voorwerp in een i.LINK S200
stekkerbus terechtkomt, want dat zou kortsluiting en
defecten in de apparatuur kunnen veroorzaken.
Betreffende de los verkrijgbare i.LINK
aansluitsnoeren
Gebruik voor deze aansluitingen altijd Sony i.LINK S200
aansluitsnoeren (4-polig – 4-polig).
i.LINK componenten die geschikt zijn voor
aansluiting op deze minidisc-recorder
Op deze minidisc-recorder kunt u de volgende i.LINK
componenten aansluiten.
STR-LSA1 tuner/versterker
CDP-LSA1 compact disc speler
z
Nadere bijzonderheden over het i.LINK aansluitsysteem
Zie de beschrijving onder “Betreffende het i.LINK systeem” op
blz. 38.
Aansluiten van het netsnoer
Sluit het netsnoer van het deck aan op een stopcontact.
Opmerking
Bij gebruikmaking van een schakelklok dient u het netsnoer aan
te sluiten op het contact van de schakelklok.
*
Het maakt niet uit welk apparaat u op welke i.LINK S200 stekkerbus aansluit.
12
NL
Opnemen op
MD’s
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd, op
welke manieren u op een MD kunt
opnemen en hoe u
muziekstuknummers kunt
aanbrengen en synchroonopnamen
met andere componenten kunt
maken. Zie tevens “Beperkingen van
het minidisc-systeem” op blz. 41
voordat u gaat opnemen.
Opnemen op een MD
Hieronder worden de bedieningshandelingen voor
normaal opnemen uitgelegd. Indien de MD reeds
opnamen bevat, zal het deck automatisch beginnen met
opnemen vanaf het einde van het opgenomen gedeelte.
?/1
INPUT
REC z
?/1
xA
AHX
. >
./>
z
x
1 Druk op de ~/1 toets om de minidisc-recorder aan
te zetten.
Het STANDBY indicatorlampje dooft.
2 Als de tuner/versterker nog uit staat, zet u deze
ook aan en kiest u de geluidsbron op de tuner/
versterker.
3 Plaats een voor opnemen geschikte minidisc.
4 Druk enkele malen op de INPUT toets totdat de
gewenste opname-geluidsbron wordt aangegeven.
Als de gewenste geluidsbron niet wordt aangegeven,
zie dan blz. 13.
5 Kies desgewenst de opnamefunctie.
Zie de beschrijving onder “Extra-lange opnamen” op
blz. 15.
6 Zoek, indien nodig, het punt op de MD vanwaar u
met opnemen wilt beginnen.
Indien u op een nieuwe MD wilt opnemen of de
opname wilt laten beginnen vanaf het einde van een
eerder opgenomen muziekstuk, ga dan naar stap 7.
Om vanaf het begin over een bestaand muziekstuk op
de MD op te nemen
Druk herhaald op ./> totdat het nummer van
het muziekstuk verschijnt waarover u wilt opnemen.
Om vanaf een bepaald punt in een bestaand
muziekstuk op de MD op te nemen
Druk herhaald op ./> totdat het nummer van
het muziekstuk verschijnt waarover u wilt opnemen,
en druk daarna op HX (of op N) om met afspelen
te beginnen. Wanneer het punt is bereikt waarop u de
opname wilt laten beginnen, drukt u nogmaals op
HX (of op X).
7 Druk op REC z.
Het deck komt in de opnamepauzestand te staan.
8 Stel, indien nodig, het opnameniveau in.
Zie “Instellen van het opnameniveau” op blz. 16 voor
bijzonderheden.
9 Druk op HX (of op N of X).
Het opnemen begint.
10Start de weergave van de op te nemen
geluidsbron.
13
NL
Opnemen op MD’s
Bedieningshandelingen tijdens het opnemen
Om: Drukt u op:
De opname te stoppen x
De opname tijdelijk te onderbreken HX (of X)
De opname te hervatten HX (of op N of X)
Andere aanduidingen te zien DISPLAY (zie blz. 9)
De MD te verwijderen A na de opname te hebben
stopgezet
Wanneer u de opname tijdelijk onderbreekt
Wanneer u de opname tijdelijk onderbreekt, krijgt de
passage na het punt waarop werd gepauzeerd een nieuw
muziekstuknummer toegewezen. Wanneer u bijvoorbeeld
de opname van muziekstuk nr. 4 tijdelijk onderbreekt, zal
de volgende opgenomen passage na de pauze muziekstuk
nr. 5 zijn.
Beveiligen tegen per ongeluk wissen
Om opnemen op een MD onmogelijk te maken, verschuift
u het wispreventienokje in de richting van het pijltje (zie
onderstaande afbeelding) om de gleuf bloot te leggen. Om
opnamen mogelijk te maken, verschuift u het nokje om de
gleuf te bedekken.
Als de geluidsbron niet wordt aangegeven in
stap 4
Er kan een fout zijn opgetreden terwijl de minidisc-
recorder de informatie over de geluidsbron verwerkte. Of
wellicht is de minidisc-recorder niet in staat informatie
van bepaalde apparaten te ontvangen. Als dit zich
voordoet, kan er een van de volgende aanduidingen in
het uitleesvenster verschijnen:
Aanduiding Betekenis
“Disc”, “Tuner”, enz. De minidisc-recorder heeft alleen
algemene informatie over de geluidsbron
ontvangen.
“Unknown” De minidisc-recorder heeft geen
informatie over de geluidsbron. De
verbinding is echter wel intact.
“No Device” De geluidsbron is niet op de minidisc-
recorder aangesloten.
Onderkant van de MD
Wispreventienokje
Schuif in richting
van de pijl
“CANNOT LINC” Opnemen van de gekozen geluidsbron is
niet mogelijk.
z
Om de zojuist opgenomen muziekstukken af te spelen
Druk op HX(of op N) onmiddellijk nadat u met opnemen
bent gestopt.
Het afspelen begint vanaf het eerste muziekstuk dat u zojuist
hebt opgenomen.
z
Om na het opnemen af te spelen vanaf het eerste
muziekstuk op de MD
1 Druk opnieuw op x nadat u met opnemen bent gestopt.
2 Druk op HX (of op N).
Het afspelen begint vanaf het eerste muziekstuk op de MD.
Opmerking
Tijdens het opnemen mag u geen van de i.LINK snoeren of
netsnoeren losmaken binnen de i.LINK configuratie. Als er een
aansluiting wordt verbroken, kan het opnemen misgaan.
14
NL
Opnemen op MD’s
Opmerkingen over
opnemen
Indicaties die tijdens het opnemen in het
uitleesvenster verschijnen
Indien “Protected” en “C11” beurtelings in het
uitleesvenster verschijnen
Het wispreventienokje is opengeschoven en de MD is
beschermd tegen abusievelijk wissen. Om op de MD te
kunnen opnemen, schuift u het nokje dicht. Zie
“Beveiligen tegen per ongeluk wissen” op blz. 13 voor
nadere bijzonderheden.
Als er “Cannot Select” en de naam van het
weergave-apparaat beurtelings in het
uitleesvenster knipperen
Dan is het gekozen apparaat geen geschikte geluidsbron.
Kies een audio-apparaat als opnamegeluidsbron.
Indien “Cannot Copy” en “C12” beurtelings in
het uitleesvenster knipperen
Het MD-deck maakt gebruik van het één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy Management System”).
MD’s die via de digitale ingangsaansluiting zijn
opgenomen, kunnen niet via de digitale
uitgangsaansluiting worden gekopieerd naar andere
MD’s of DAT-banden. Zie “Overzicht van het één-
generatie kopieersysteem (“Serial Copy Management
System”)” later op deze pagina voor bijzonderheden.
Als er “Impossible” in het uitleesvenster
verschijnt
Dan probeert u op te nemen over bestaande
muziekstuk(ken) heen (zie “Opnemen op een MD” op blz.
12) terwijl er is ingesteld op willekeurige weergave (zie
blz. 24) of programma-weergave (zie blz. 24). U kunt
alleen over bestaand materiaal heen opnemen wanneer er
is ingesteld op normale weergave (zie blz. 21) of
herhaalde weergave (zie blz. 23).
Als er “NO SIGNAL” in het uitleesvenster
verschijnt
Dan ontvangt de minidisc-recorder geen geluidssignaal,
zodat opnemen niet Mogelijk is.
Als de aanduiding “Tr” in het uitleesvenster
knippert
De minidisc-recorder neemt dan op over bestaande
opname(n) heen. Aan het einde van het eerder
opgenomen gedeelte stopt de aanduiding met knipperen.
Indicaties die na het opnemen in het
uitleesvenster verschijnen
Indien “TOC” in het uitleesvenster gaat branden
De opname is wel uitgevoerd, maar de inhoudsopgave
(TOC) van de MD is niet bijgewerkt. Trek de stekker niet
uit het stopcontact terwijl deze indicatie brandt,
aangezien anders de opname verloren zal gaan. De
inhoudsopgave wordt alleen bijgewerkt wanneer u de
MD verwijdert of het MD-deck uitschakelt.
Indien “TOC Writing” in het uitleesvenster
knippert
Het deck is bezig met het lezen van de inhoudsopgave
(TOC). Trek de stekker niet uit het stopcontact en
verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert.
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem (“Serial Copy
Management System”)
Digitale geluidsbronnen zoals CD’s, MD’s en DAT’s,
verwerken de muziek als een digitaal signaal zodat u de
muziek zonder verlies aan kwaliteit kunt kopiëren.
Teneinde muziekbronnen met copyright te beschermen,
maakt dit deck gebruik van het “Serial Copy Management
System” waardoor u via de digitaal-naar-digitaal-
aansluitingen slechts één kopie kunt maken van een
opgenomen digitale bron.
U kunt alleen een eerste-generatie kopie
* maken
via de digitaal-naar-digitaal-aansluitingen.
Hieronder volgen enkele voorbeelden:
U kunt een kopie maken van een in de handel
verkrijgbaar digitaal geluidsprogramma (bijvoorbeeld
een CD of MD), maar u kunt van deze eerste-generatie
kopie geen tweede kopie maken.
U kunt een kopie maken van een digitaal signaal van
een digitaal opgenomen analoog geluidsprogramma
(bijvoorbeeld een analoge grammofoonplaat of een
muziekcassetteband) of van een digitale satelliet-
uitzending, maar u kunt van deze eerste-generatie
kopie geen tweede kopie maken.
*
Een eerste-generatie kopie is de eerste opname die van een digitale
geluidsbron via de digitale ingangsaansluiting van het deck is
gemaakt. Wanneer u bijvoorbeeld opneemt van een CD-speler die is
aangesloten op de i.LINK S200 aansluiting, maakt u een eerste-
generatie kopie.
Opmerking
De beperkingen van het “Serial Copy Management System” zijn
niet van toepassing wanneer u opneemt via analoge
aansluitingen.
15
NL
Opnemen op MD’s
Extra-lange opnamen
Naast de normale stereo opname biedt deze minidisc-
recorder twee extra-lange opnamefuncties: LP2 en LP4.
Met de LP2 opnamefunctie kunt u tweemaal zo lang
opnemen en met de LP4 opnamefunctie zelfs viermaal zo
lang. Bovendien is de opnameduur voor mono opnamen
ongeveer tweemaal zo lang als voor normale stereo
opnamen.
Opmerking
Minidiscs die zijn opgenomen met de LP2 of LP4 opnamefunctie
kunnen alleen worden afgespeeld op minidisc-spelers die
geschikt zijn voor het MD LP formaat. De meeste minidisc-
spelers zijn niet geschikt voor weergave van LP2 of LP4
opnamen.
A
REC MODE
1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder “Opnemen
op een MD” op blz. 12.
2 Druk enkele malen op de REC MODE toets om de
gewenste opnamefunctie te kiezen.
Voor opnemen in Stelt u in op
mono MONO
stereo (fabrieksinstelling) geen aanduiding
LP2 stereo LP2
LP4 stereo LP4
3 Volg de aanwijzingen van 6 t/m 10 onder
“Opnemen op een MD” op blz. 12.
z
Bij opnemen op een minidisc met de LP2 of LP4
opnamefunctie
Het LP langspeel-indicatorlampje op het voorpaneel licht op.
Opmerkingen
• Tijdens het opnemen en in de opnamepauzestand kunt u niet
met de REC MODE toets overschakelen op een andere
opnamefunctie.
• De S.F Edit volumecorrectie werkt niet voor muziekstukken die
zijn opgenomen met de LP2 of LP4 opnamefunctie.
z
Gebruik van de LP Stamp identificatie bij de LP2 of LP4
opnamefunctie Z
Elk muziekstuk dat wordt opgenomen met de LP2 of LP4
opnamefunctie krijgt een identificatiecode die alleen wordt
aangegeven als u probeert dat muziekstuk af te spelen op een
minidisc-speler die niet geschikt is voor extra-lange opnamen.
Dan verschijnt er “LP:” in het uitleesvenster. Om deze
identificatie uit te schakelen, gaat u als volgt te werk.
1 Druk tijdens afspelen of in de stopstand tweemaal op de
MENU/NO toets. Het “Setup Menu” verschijnt in het
uitleesvenster.
2 Druk enkele malen op de ./> toets totdat er “LP Stamp
On” verschijnt en druk dan op de YES toets.
3 Druk weer enkele malen op de ./> toets om in te stellen
op “LP Stamp Off” en druk dan weer op YES.
4 Druk op de MENU/NO toets.
Om de LP Stamp identificatie weer in te schakelen, kiest u voor
“LP Stamp On” in de bovenstaande stap 3.
Opmerkingen
• De aanduiding “LP:” verschijnt niet bij afspelen van het
muziekstuk op een minidisc-speler die wel geschikt is voor
extra-lange opnamen.
Zolang de LP Stamp identificatie is ingeschakeld, zal het
maximaal aantal letters dat u kunt invoeren voor minidisc-titels
en dergelijke iets minder zijn.
• Als u een muziekstuk dat is opgenomen met de LP Stamp
identificatie in tweeën splitst, wordt de “LP:” code gekopieerd
en gaat dus voor beide delen gelden.
16
NL
Opnemen op MD’s
Instellen van het
opnameniveau
U kunt het opnameniveau instellen voor zowel analoge
als digitale opnamen.
?/1
DISPLAY
xA
. >
./>
z
1 Verricht de stappen 1 t/m 7 van Opnemen op een
MD op blz. 12.
2 Speel het gedeelte van de programmabron met het
hoogste geluidsniveau.
3 Druk enkele malen op de DISPLAY toets totdat het
niveau van het ingangssignaal in het uitleesvenster
verschijnt.
4 Terwijl u meeluistert naar het geluid, drukt u
enkele malen op ./> (of op LEVEL +/) om
het opnameniveau te verhogen tot het hoogste
niveau zonder dat de twee meest rechtse lampjes
van op de piekniveaumeters worden ingeschakeld.
Voorkom dat deze lampjes oplichten
5 Stop het afspelen van de programmabron.
6 Om met opnemen te beginnen, gaat u verder
vanaf stap 9 van Opnemen op een MD op blz. 12.
z
Met de piek-vasthoudfunctie kunt u zorgen dat de
piekniveaumeters de hoogste uitslag van het ingangssignaal
vasthouden Z
1 Druk tweemaal op de MENU/NO toets.
Het “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk enkele malen op de ./> toets totdat er “P.Hold Off”
(de fabrieksinstelling) verschijnt en druk dan op de YES toets.
3 Druk weer enkele malen op de ./> toets om in te stellen
op “P.Hold On” en druk dan weer op YES.
4 Druk op de MENU/NO toets.
Om de piek-vasthoudfunctie uit te schakelen, kiest u voor
“P.Hold Off” in de bovenstaande stap 3.
Opmerking
Het volume kan slechts worden verhoogd tot +18,0 dB. Indien
het uitgangsniveau van de aangesloten component laag is, kan
daarom niet altijd het maximale opnameniveau worden
ingesteld.
Wenken voor opname
?/1
x
A
. >
./>
z
YES
DISPLAY
./>
MENU/NO
+
?/1
.> m M
Xxz
789
10
/0
1
23
456
N
>10
DISPLAY
Controleren van de resterende
opnametijd op de MD
Druk enkele malen op de DISPLAY toets.
Terwijl het deck: Verschijnt de volgende informatie:
Is stopgezet Totale verstreken opnametijd y
Resterende opnametijd op de MD
Bezig is met opnemen Verstreken opnametijd van het huidige
muziekstuk y Resterende opnametijd
op de MD
Nadere bijzonderheden vindt u op blz. 9.
Opmerking
De tijdsaanduiding kan niet altijd worden aangegeven,
afhankelijk van de opnamefunctie.
Automatisch wissen van stille passages
(Smart Space/Auto Cut) Z
Het deck kan zodanig worden ingesteld dat stille
passages die ontstaan wanneer het signaal tijdens het
opnemen wordt onderbroken, automatisch worden
gewist. De functie die wordt geactiveerd (Smart Space of
Auto Cut), is afhankelijk van de lengte van de
onderbreking (zie onderstaande beschrijving).
Smart Space (Vervangen van stille passages)
Wanneer het signaal minder dan 30 seconden wordt
onderbroken, zorgt de functie Smart Space ervoor dat de
stille passage wordt vervangen door een niet-opgenomen
interval van circa drie seconden en dan gaat het opnemen
door. Gedurende deze tijd verschijnt “Smart Space” in het
uitleesvenster.
17
NL
Opnemen op MD’s
Auto Cut (Automatische pauze na vervangen van
stille passages)
Wanneer het signaal gedurende circa 30 seconden wordt
onderbroken, zorgt de functie Auto Cut ervoor dat de
stille passage wordt vervangen door een niet-opgenomen
interval van circa drie seconden en dan wordt het
opnemen tijdelijk stopgezet. Gedurende deze tijd
verschijnt “Auto Cut” in het uitleesvenster.
Volg de onderstaande procedure om de functies Smart
Space en Auto Cut in of uit te schakelen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat S.Space On
verschijnt en druk daarna op YES.
3 Druk herhaald op ./> om de instelling te
kiezen en druk daarna op YES.
Om: Kiest u:
Smart Space en Auto Cut in te schakelen S.Space On
(fabrieksinstelling)
Smart Space en Auto Cut uit te schakelen S.Space Off
4 Druk op MENU/NO.
Opmerkingen
• Indien u begint met opnemen zonder dat er een signaal wordt
ingevoerd, zullen Smart Space en Auto Cut niet werken,
ongeacht de instelling.
• Smart Space is niet van invloed op de muziekstuknummers die
worden opgenomen, zelfs niet wanneer de stille passage
midden in een muziekstuk valt.
• Auto Cut wordt automatisch samen met Smart Space in- of
uitgeschakeld.
• Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“S.Space On” of
“S.Space Off”) in het geheugen worden bewaard en de
eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het
geheugen worden opgeroepen.
• Indien het MD-deck na activering van Auto Cut nog circa
10 minuten doorgaat met het opnemen van een pauze, wordt
het opnemen automatisch stopgezet.
Aanbrengen van
muziekstuknummers tijdens
het opnemen
(Track Marking)
Tijdens het opnemen kunt u muziekstuknummers
aanbrengen. Dit kan zowel handmatig als automatisch.
Door het aanbrengen van muziekstuknummers op
specifieke punten kunt u een bepaalde passage later snel
terugvinden en de opgenomen muziekstukken op de MD
gemakkelijk monteren.
?/1
x
A
. >
./>
z
YES
z
./>
MENU/NO
+
?/1
.> m M
Xxz
789
10
/0
1
23
456
N
>10
REC z
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers (Manual Track Marking)
Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is bereikt
waar u een muziekstuknummer wilt aanbrengen en
druk dan op REC z.
Automatisch laten aanbrengen van
muziekstuknummers (Automatic Track Marking)
Z
Bij het opnemen van een met de i.LINK S200 aansluiting
verbonden CD-speler of MD-deck worden de
muziekstuknummers in dezelfde volgorde aangebracht
als bij de opnamebron. Bij het opnemen van andere
bronnen die zijn verbonden met de i.LINK S200
aansluiting, dient u de onderstaande procedure te volgen
om de muziekstuknummers automatisch te laten
aanbrengen. Overigens kan de Automatic Track Marking
niet altijd goed werken als de opnamebron erg veel ruis of
storing bevat.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat T.Mark Lsync
in het uitleesvenster verschijnt, en druk daarna op
YES.
3 Druk herhaald op ./> om de instelling te
kiezen, en druk daarna op YES.
Om: Kiest u:
Automatic Track Marking in te schakelen T.Mark Lsync
(fabrieksinstelling)
Automatic Track Marking uit te schakelen T.Mark Off
18
NL
Opnemen op MD’s
4 Druk op MENU/NO.
Als u stap 3 hierboven de Automatic Track Marking
hebt ingeschakeld, verschijnt er nu “L.SYNC” in het
uitleesvenster. Een muziekstuknummer wordt
automatisch aangebracht telkens wanneer het
ingangssignaal gedurende ten minste 1,5 seconde op
een niveau van –50 dB (het activeringsniveau van
Automatic Track Marking) of lager blijft en dan weer
boven de -50 dB komt.
Om het activeringsniveau van Automatic Track
Marking te wijzigen Z
Volg de onderstaande procedure om het signaalniveau
waarop Automatic Track Marking wordt geactiveerd, te
wijzigen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
Het “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat LS(T) in het
uitleesvenster verschijnt, en druk daarna op YES.
3 Druk herhaald op ./> om het niveau te
kiezen, en druk daarna op YES.
U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op
elke waarde tussen –72 dB en 0 dB.
4 Druk op MENU/NO.
z
Aanvullende informatie over Automatic Track Marking
• Wanneer u opneemt van een met de i.LINK S200 aansluiting
verbonden CD-speler of MD-deck, kan in de volgende gevallen
al het materiaal als één muziekstuk worden opgenomen:
— Wanneer u hetzelfde muziekstuk tweemaal of vaker achter
elkaar opneemt door gebruikmaking van de functie voor
herhaald afspelen van één muziekstuk.
— Wanneer u twee of meer muziekstukken met hetzelfde
muziekstuknummer, maar van verschillende CD’s of MD’s,
achter elkaar opneemt.
— Wanneer u muziekstukken van bepaalde CD- of multi-
discspelers opneemt.
Als de opname-geluidsbron een andere minidisc is, bestaat de
kans dat er geen nummer wordt toegewezen aan
muziekstukken van minder dan vier seconden (bij stereo
opname, mono of LP2 opname) of acht seconden (bij LP4
langspeel-opname).
• Wanneer u opneemt van een met de i.LINK S200 aansluiting
verbonden DAT-deck of DBS-tuner, kan al het materiaal als één
muziekstuk worden opgenomen.
• Wanneer u opneemt van een met de i.LINK S200 aansluiting
verbonden DAT-deck of DBS-tuner, wordt er bij elke
verandering van de bemonsteringsfrequentie of het
ingangssignaal een muziekstuknummer aangebracht, ongeacht
de instelling van de parameters voor het aanbrengen van
muziekstukken (“T.Mark Lsync” of “T.Mark Off”).
z
Zelfs nadat de opname is voltooid, kunt u nog
muziekstuknummers aanbrengen
Zie “Splitsen van muziekstukken” op blz. 30.
Opmerking
Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zullen de laatst gemaakte instellingen (“T.Mark Lsync” of
“T.Mark Off” en het activeringsniveau) in het geheugen worden
bewaard en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt,
uit het geheugen worden opgeroepen.
Opnamestart met 6
seconden muziek uit het
buffergeheugen
(tijdmachine-opname) Z
Wanneer het deck zich in de opnamepauzestand bevindt,
worden de laatste 6 seconden aan audio-gegevens
voortdurend opgeslagen in het buffergeheugen van het
deck. Wanneer u T.REC indrukt, worden bij
gebruikmaking van deze functie eerst de gegevens uit het
buffergeheugen opgenomen. Met de tijdmachine-
opnamefunctie kunt u voorkomen dat de eerste paar
seconden van het materiaal dat u live van een FM- of
satelliet-uitzending opneemt, verloren gaan.
+
?/1
.> m M
NX x z
789
>10
10
/0
1
23
4
56
T.REC
1 Volg de stappen 1 t/m 8 van Opnemen op een
MD op blz. 12.
Het deck komt in de opnamepauzestand te staan.
2 Begin met het afspelen van de programmabron.
3 Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is
bereikt waar u met opnemen wilt beginnen en
druk dan op T.REC.
Het opnemen begint met de 6 seconden aan audio-
gegevens uit het buffergeheugen en daarna gaat het
opnemen verder via het buffergeheugen.
Om de Tijdmachine-opnamefunctie te stoppen
Druk op x.
Opmerking
Het opslaan van audio-gegevens uit het buffergeheugen begint
vanaf het moment dat het deck in de opnamepauzestand is
komen te staan. Indien er sinds het tijdstip waarop het deck in de
opnamepauzestand is komen te staan, minder dan 6 seconden
zijn verstreken, begint de tijdmachine-opname dus met minder
dan 6 seconden aan audio-gegevens uit het buffergeheugen.
Hetzelfde geldt wanneer de programmabron op het tijdstip dat u
met opnemen begint, nog geen 6 seconden heeft gespeeld.
Aanbrengen van muziekstuknummers
tijdens het opnemen (Track Marking)
19
NL
Opnemen op MD’s
Synchroon opnemen met
de audio-component van
uw keuze
(muziek-synchroonopname) Z
Met de muziek-synchroonopnamefunctie kunt u de
opname op het MD-deck automatisch laten
synchroniseren met het afspelen van de gekozen
programmabron. De functie voor het aanbrengen van
muziekstuknummers zal echter afhankelijk van de
programmabron verschillen. Zie “Aanbrengen van
muziekstuknummers tijdens het opnemen” op blz. 17
voor bijzonderheden.
+
?/1
.> m M
NX x z
789
>10
10
/0
1
23
4
56
M.SYNC
1 Volg de stappen 1 t/m 6 van Opnemen op een
MD op blz. 12.
2 Druk op de M.SYNC toets.
Het deck komt in de opnamepauzestand te staan.
3 Begin met het afspelen van de programmabron.
Het opnemen begint automatisch.
Om de muziek-synchroonopname te stoppen
Druk op x.
Opmerking
Tijdens muziek-synchroonopname zullen de functies Smart Space
en Auto Cut werken, ongeacht de instelling daarvan (“S.Space
On” of “S.Space Off”).
Synchroon opnemen met
een Sony CD-speler (normale/
versnelde CD-synchroonopname)
Z
Door de minidisc-recorder aan te sluiten op een Sony CD-
speler, kunt u de inhoud van compact discs op
eenvoudige wijze overkopiëren naar minidiscs. U kunt
hierbij kiezen uit drie opnamesnelheden: normale
snelheid, 2x normale snelheid en 4x normale snelheid. Als
u hiervoor de afstandsbediening gebruikt, dient u de
minidisc-recorder en de CD-speler zo dicht mogelijk
bijeen te zetten, aangezien u met dezelfde
afstandsbediening zowel de minidisc-recorder als de CD-
speler bedient.
?/1
x
A
. >
./>HX
z
YES
z
./>
MENU/NO
N
+
?/1
.> m M
Xxz
789
10
/0
1
23
456
N
>10
CD SYNCHRO
1 Druk in de stopstand tweemaal op de MENU/NO
toets.
Het “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk enkele malen op de ./> toets totdat er
Synchro High verschijnt en druk dan op de YES
toets.
3 Druk weer enkele malen op de ./> toets om
de gewenste snelheid te kiezen en druk dan weer
op YES.
Voor opnemen met Stelt u in op
Normale snelheid Synchro Normal
Hogere snelheid Synchro High*
(fabrieksinstelling)
* Wanneer de mono of stereo opname is gekozen, verloopt de
versnelde CD-synchroonopname met 4x de normale snelheid;
wanneer de LP2 of LP4 extra-lange opname is gekozen, verloopt
het opnemen met 2x de normale snelheid.
4 Druk op de MENU/NO toets.
5 Schakel de tuner/versterker en de CD-speler in en
kies op de tuner/versterker de CD als geluidsbron.
6 Volg de aanwijzingen van 3 t/m 6 onder Opnemen
op een MD op blz. 12.
7 Leg een compact disc in de CD-speler en kies de
afspeelfunctie (alleen normale weergave of
programma-weergave) op de CD-speler.
20
NL
Opnemen op MD’s
Synchroon opnemen met een Sony CD-
speler (normale/versnelde CD-
synchroonopname)
8 Druk op de CD SYNCHRO toets.
De CD-speler komt nu in de weergavepauzestand en
de minidisc-recorder in de opnamepauzestand. De
HIGH SPEED indicator op de minidisc-recorder en de
×2 of ×4 indicator in het uitleesvenster van de
minidisc-recorder lichten op om de gekozen snelheid
aan te geven.
Als er “Select CD” in het uitleesvenster verschijnt
Dan is de CD-speler nog niet gekozen als de opname-
geluidsbron. Druk op de INPUT toets van de
minidisc-recorder om in te stellen op de CD-speler.
Als er “Connect CD” in het uitleesvenster verschijnt
Dan is de CD-speler nog niet aangesloten via het
i.LINK systeem. Zorg voor de nodige aansluitingen
van de CD-speler.
9 Wanneer de aanduiding New Track in het
uitleesvenster gaat knipperen, drukt u op de HX
toets (of de N of X toets).
De minidisc-recorder begint met opnemen en het
afspelen van de CD begint.
Het muziekstuknummer en de verstreken speelduur
van het muziekstuk verschijnen in het uitleesvenster.
Het opnemen stopt automatisch wanneer het afspelen
op de CD-speler afgelopen is.
Bedieningsfuncties voor tijdens de CD-
synchroonopname
Voor: Drukt u op:
Stoppen met opnemen x
Controleren van de resterende
opnameduur op de minidisc
DISPLAY (zie blz. 16)
Als er “Cannot Synchro” in het uitleesvenster
verschijnt
Dan is er een leesfout opgetreden. Neem het muziekstuk
dan opnieuw op. Leesfouten kunnen optreden bij
opnemen vanaf compact discs met de volgende
problemen:
Bij de volgende soorten compact discs kan er sprake
zijn van storing of leesfouten bij het overnemen op een
minidisc:
— compact discs waarop een etiket is geplakt
— onregelmatig gevormde CD’s (hartvormige,
stervormige e.d.)
— CD’s met de tekst geconcentreerd aan één kant
— oude CD’s
— CD’s met krassen
— vuile CD’s
— kromgetrokken CD’s
Als een van de volgende verschijnselen zich voordoet
tijdens het afspelen of opnemen van een CD, kan er een
leesfout optreden of storing in de opname ontstaan:
— als tegen de disc-lade of een ander deel van de
apparatuur wordt gestoten;
— als de minidisc-recorder scheef staat of op een
wankele ondergrond;
— als de minidisc-recorder dichtbij een luidspreker, een
dichtslaande deur of een andere bron van trillingen
staat.
z
Tijdens CD-synchroonopname kunt u de afstandsbediening
van de CD-speler gebruiken om te stoppen
Druk op de x stoptoets. De minidisc-recorder stopt met
opnemen en de CD-speler stopt met afspelen.
z
Tijdens CD-synchroonopname worden de
muziekstuknummers als volgt gemarkeerd:
Als de CD-speler is aangesloten via de i.LINK S200 aansluiting,
worden de muziekstuknummers automatisch precies als op de
compact disc gemarkeerd.
z
Tijdens CD-synchroonopname kunnen CD-tekstgegevens (CD-
tekst en titels) worden overgekopieerd naar de minidisc
(discmemo-kopieerfunctie)
Wanneer de minidisc-recorder een muziekstuk overneemt dat
vergezeld gaat van CD-tekst, kunt u met een druk op de NAME
EDIT/SELECT toets die tekst in het uitleesvenster van de
minidisc-recorder laten verschijnen. Ook kunt u dan de
tekstgegevens overnemen als muziektitel op de minidisc, met een
druk op de YES toets.
Opmerkingen
Met versnelde CD-synchroonopname kunt u niet over bestaand
materiaal heen opnemen. De minidisc-recorder begint
automatisch met opnemen vanaf het einde van de bestaande
opnamen.
Wanneer de CD-speler staat ingesteld op willekeurige
weergave of herhaalde weergave, zal deze automatisch
overschakelen om normale weergave zodra u op de CD
SYNCHRO toets drukt in stap 8.
De volgende functies zullen niet werken of worden
uitgeschakeld tijdens de versnelde CD-synchroonopname:
— de “Auto Cut” automatische pauzestand;
— het opnameniveau dat is ingesteld via het “Setup Menu”.
(Versnelde opname verloopt altijd op het 0,0 dB niveau.)
Vanaf bepaalde compact discs kunnen de tekstgegevens niet
worden gekopieerd.
Als u na indrukken van de CD SYNCHRO toets in stap 8
ongeveer een minuut lang geen andere toets indrukt, dan komt
de CD-synchroonopname automatisch te vervallen.
Tussentijds mag u geen van de i.LINK snoeren of netsnoeren
losmaken binnen de i.LINK configuratie. Als er een aansluiting
wordt verbroken, kan het opnemen misgaan.
Let op dat de beschikbare opnameduur op de minidisc langer
is dan de speelduur van de compact disc, vooral wanneer u alle
muziekstukken van de CD wilt overnemen.
Als de minidisc halverwege een muziekstuk vol raakt, zal dat
laatste muziekstuk niet worden opgenomen.
21
NL
Afspelen van MD’s
Afspelen van
MD’s
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd, op
welke manieren u MD’s kunt
afspelen.
Afspelen van een MD
Hieronder worden de bedieningshandelingen voor
normaal afspelen uitgelegd.
?/1
?/1
x
xHX
A
A
. >
./>
z
1 Druk op de ~/1 toets om de minidisc-recorder aan
te zetten.
Het STANDBY indicatorlampje dooft.
2 Als de tuner/versterker nog uit staat, zet u deze
ook aan en kiest u de geluidsbron op de tuner/
versterker.
3 Plaats een MD.
4 Indien nodig, drukt u herhaald op > om het
muziekstuk te vinden waarmee u het afspelen wilt
laten beginnen.
Indien u het afspelen bij het eerste muziekstuk wilt
laten beginnen, ga dan naar stap 5.
5 Druk op HX (of op N).
Het deck begint met afspelen.
6 Stel de geluidssterkte naar wens in op de tuner/
versterker.
Bedieningshandelingen tijdens het afspelen
Om: Drukt u op:
Met afspelen te stoppen x
Het afspelen tijdelijk te onderbreken HX (of X)
Het begin van het huidige
muziekstuk of een voorgaand
muziekstuk te vinden
., herhaald indrukken
Andere aanduidingen te zien DISPLAY (zie blz. 9)
De MD te verwijderen A na het afspelen te
hebben stopgezet
z
Wanneer de i.LINK bedieningsfunctie op de tuner/versterker
is ingeschakeld
Wanneer u op de HX (of N) toets van de minidisc-recorder
drukt, worden de minidisc-recorder en de tuner/versterker
tegelijk ingeschakeld en begint automatisch het afspelen.
z
Bij afspelen van een minidisc die is opgenomen met de LP2
of LP4 opnamefunctie
De LP indicator op de minidisc-recorder licht op.
z
Tijdens afspelen kunt u op elk gewenst moment de
muziektitel controleren Z
Druk op de SCROLL toets.
De muziektitel verschijnt en loopt door het uitleesvenster. U kunt
het doorlopen van de titel stoppen met de volgende druk op de
toets en weer starten met nog een druk.
Na een pauze weer verder te gaan
met afspelen
HX (of op N of X)
Een volgend muziekstuk te vinden > , herhaald indrukken
Afspelen van MD’s
22
NL
Afspelen van een bepaald
muziekstuk
Terwijl het deck bezig is met afspelen of is stopgezet,
volgt u de onderstaande procedure om snel elk gewenst
muziekstuk te kunnen afspelen.
xA
. >
./>
HX
./>
z
+
?/1
.> m M
N
N
Xxz
789
>10
>10
10
/0
1
23
4
56
Een muziekstuk vinden met AMS*
Om: Drukt u op:
Tijdens het afspelen naar het
volgende of een volgend
muziekstuk te gaan
Opzoeken van een bepaald
punt in een muziekstuk Z
Tijdens het afspelen of in de pauzestand voor afspelen
kunt u een bepaald punt in een muziekstuk opzoeken.
m/M
+
?/1
.> m M
NX x z
789
>10
10
/0
1
23
4
56
Een punt opzoeken terwijl u meeluistert
naar het geluid
Houd tijdens het afspelen m/M ingedrukt.
Terwijl de disc vooruit- of achteruitgaat, hoort u het
onderbroken geluid waarmee de disc nu wordt
afgespeeld. Wanneer het gewenste punt is gevonden, laat
u de toets los.
Opmerkingen
Indien het einde van de disc wordt bereikt terwijl u op M
drukt, zal het deck stoppen.
Muziekstukken van slechts enkele seconden zijn soms te kort
om ernaar te kunnen luisteren. Bij dergelijke muziekstukken
moet u de MD met normale snelheid afspelen.
Een punt opzoeken met behulp van de
tijdsaanduiding
Houd gedurende een tijdelijke onderbreking van het
afspelen m/M ingedrukt.
De verstreken afspeeltijd van het muziekstuk verschijnt in
het uitleesvenster. Wanneer het gewenste punt is
gevonden, laat u de toets los. Gedurende deze periode
wordt er geen geluid voortgebracht.
z
Wanneer “- Over -” in het uitleesvenster verschijnt
Het einde van de disc is bereikt terwijl u M indrukte. Druk op
m om terug te gaan.
Tijdens het afspelen naar een
voorgaand muziekstuk te
gaan
Tijdens het afspelen naar het
begin van het huidige
muziekstuk te gaan
., eenmaal indrukken.
Naar een bepaald muziekstuk
te gaan terwijl het deck is
stopgezet
./>, herhaald indrukken
totdat het gewenst
muziekstuknummer op het
display knippert, en druk daarna
op HX (of op N).
>, herhaald indrukken.
*
Automatische Muzieksensor
z
Om snel het laatste muziekstuk op de MD te vinden
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u eenmaal op ..
z
Indien u een muziekstuk hebt gevonden terwijl het deck is
stopgezet of zich in de pauzestand bevindt
Bij het begin van het gevonden muziekstuk zal het deck gewoon
blijven stilstaan, respectievelijk in de pauzestand blijven staan.
Afspelen van een muziekstuk door
invoeren van het muziekstuknummer Z
Druk op de cijfertoets(en) om het muziekstuknummer
van het muziekstuk dat u wilt afspelen, in te voeren.
Om een muziekstuknummer hoger dan 10 in te
voeren
1 Druk op >10.
2 Voer de betreffende cijfers in.
Om de 0 in te voeren, drukt u niet op 0, maar op 10.
Cijfertoetsen
., herhaald indrukken.
Voorbeelden:
• Om muziekstuknummer 30 af te spelen, drukt u op >10 en
daarna op 3 en 10.
• Om muziekstuknummer 108 af te spelen, drukt u tweemaal
op >10 en daarna eenmaal op 1, 10 en 8.
z
Indien u een muziekstuknummer invoert terwijl het deck is
stopgezet of zich in de pauzestand bevindt
Bij het begin van het gevonden muziekstuk zal het deck gewoon
blijven stilstaan, respectievelijk in de pauzestand blijven staan.
Afspelen van MD’s
23
NL
Herhaald afspelen van
muziekstukken Z
U kunt een volledige MD herhaald afspelen. Deze functie
kan worden gebruikt in combinatie met de functie voor
afspelen in willekeurige volgorde (Shuffle Play) om alle
muziekstukken in willekeurige volgorde te herhalen (blz.
24), of met de functie voor afspelen in geprogrammeerde
volgorde (Program Play) om alle muziekstukken in het
programma te herhalen (blz. 24). U kunt ook een bepaald
muziekstuk of een bepaald gedeelte binnen een
muziekstuk herhalen.
M
AyB
REPEAT
CLEAR
+
?/1
.> m M
NX x z
789
>10
10
/0
1
23
4
56
Opmerking
Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zal de laatst gemaakte instelling van de functie voor
herhaald afspelen (“Repeat All” of “Repeat 1”) in het geheugen
bewaard blijven en de eerstvolgende keer wanneer u het deck
inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen.
De instellingen voor de Repeat A-B Play herhaalfunctie vervallen
echter wel wanneer u het deck uitschakelt of de stekker uit het
stopcontact trekt.
Herhalen van alle muziekstukken op de
MD (Repeat All Play)
Druk herhaald op REPEAT CLEAR totdat “REP” in het
uitleesvenster verschijnt.
Wanneer u een MD afspeelt, worden de muziekstukken
als volgt herhaald:
Afspeelfunctie Herhaalde muziekstukken
Normaal afspelen (blz. 21) Alle muziekstukken in normale
volgorde
Herhalen van het huidige muziekstuk
(Repeat 1 Play)
Terwijl het te herhalen muziekstuk wordt afgespeeld,
drukt u herhaald op REPEAT CLEAR totdat “REP 1” in
het uitleesvenster verschijnt.
Het huidige muziekstuk wordt nu herhaald afgespeeld.
Om het herhaald afspelen van het huidige
muziekstuk te stoppen
Druk op x.
Om verder te gaan met normaal afspelen
Druk net zovaak op de REPEAT CLEAR toets totdat de
“REP 1” aanduiding dooft.
Herhalen van een bepaald gedeelte van
een muziekstuk (Repeat A-B Play)
U kunt een bepaald gedeelte van een muziekstuk laten
herhalen. Bij het vastleggen van het te herhalen gedeelte
dient u te zorgen dat dit tussen het begin- en eindpunt
van één en hetzelfde muziekstuk ligt.
1 Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u bij
het beginpunt (punt A) van het te herhalen
gedeelte op AyB.
“REP A-” brandt en “B” knippert in het uitleesvenster.
2 Ga door met het afspelen van het muziekstuk of
druk op M om het eindpunt (punt B) te vinden,
en druk daarna op AyB.
“REP A-B” brandt en het gedeelte tussen punt A-B
wordt nu herhaald afgespeeld.
Om het herhaald afspelen van het gedeelte
tussen punt A-B te stoppen en verder te gaan
met normaal afspelen
Druk op REPEAT CLEAR.
z
Tijdens het herhaald afspelen van het gedeelte tussen punt
A-B kunt u een nieuw begin- en eindpunt instellen
U kunt het huidige eindpunt veranderen in een nieuw beginpunt
en daarna een nieuw eindpunt vastleggen voor het herhalen van
een gedeelte dat onmiddellijk op het huidige gedeelte volgt.
1 Tijdens het herhaald afspelen van het gedeelte tussen punt A en
B drukt u op AyB.
Het huidige eindpunt verandert in het nieuwe beginpunt (punt
A).
“REP A-” brandt en “B” knippert in het uitleesvenster.
2 Ga naar het nieuwe eindpunt (punt B) en druk op AyB.
“REP A-B” brandt en het nieuw vastgelegde gedeelte wordt nu
herhaald afgespeeld.
Afspelen in willekeurige
volgorde (blz. 24)
Alle muziekstukken in willekeurige
volgorde
Afspelen in
geprogrammeerde
volgorde (blz. 24)
Alle muziekstukken in de
geprogrammeerde volgorde
Om het herhaald afspelen van alle
muziekstukken te stoppen
Druk op x.
Om verder te gaan met normaal afspelen
Druk herhaald op REPEAT CLEAR totdat “REP” in het
uitleesvenster verschijnt.
Afspelen van MD’s
24
NL
Programmeren van
muziekstukken (Program Play)
Z
U kunt de gewenste muziekstukken uitkiezen en in een
programma van maximaal 25 muziekstukken aangeven in
welke volgorde u deze wilt afspelen.
YES
CLEAR
DISPLAY
./>
+
?/1
.> m M
N
N
PLAY MODE
Xxz
789
>10
>10
10
/0
1
23
4
56
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
enkele malen op de PLAY MODE toets totdat er
PGM in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op de cijfertoets(en) om het gewenste
nummer direct te kiezen. Of druk net zovaak op de
./> toets totdat u het nummer van het
muziekstuk ziet dat u aan uw programma wilt
toevoegen en druk dan op YES of op PLAY MODE.
Nu verschijnt er “Step X” (met in plaats van de X: het
aantal gekozen muziekstukken), gevolgd door de
totale speelduur van het programma.
Wissen van het laatst gekozen nummer
Druk op de CLEAR toets zodat het nummer dooft.
Invoeren van een nummer boven de 10
Gebruik de >10 toets. Zie voor nadere bijzonderheden
blz. 22.
3 Herhaal stap 2 voor elk van de muziekstukken die
u wilt programmeren.
4 Druk op de N toets.
De programma-weergave begint.
Controleren van het nummer van het
weergegeven geprogrammeerde muziekstuk
Druk op de DISPLAY toets.
Controleren van de nummers in het programma
tijdens de programma-weergave
Druk herhaald op ./>.
Een nummer aan het eind van het programma
toevoegen
Volg weer stap 2 terwijl de minidisc-recorder gestopt is.
Wissen van alle nummers uit het programma
Druk net zovaak op de CLEAR toets totdat alle nummers
gedoofd zijn.
Muziekstukken in
willekeurige volgorde
afspelen (Shuffle Play) Z
Wanneer u de functie voor afspelen in willekeurige
volgorde (Shuffle Play) kiest, worden alle muziekstukken
op de MD in willekeurige volgorde afgespeeld.
PLAY
MODE
+
?/1
.> m M
N
N
Xxz
789
>10
10
/0
1
23
4
56
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
enkele malen op de PLAY MODE toets totdat er
SHUF in het uitleesvenster verschijnt.
2 Druk op N.
De muziekstukken worden nu in willekeurige
volgorde afgespeeld.
; verschijnt terwijl de muziekstukken in een
willekeurige volgorde worden gezet.
Om verder te gaan met normaal afspelen
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op PLAY
MODE totdat “SHUF” dooft.
z
Tijdens afspelen in willekeurige volgorde kunt u
muziekstukken opzoeken
Druk herhaald op ./>.
• Om het eerstvolgende of een later af te spelen muziekstuk te
vinden, drukt u enkele malen op >.
• Om het begin van het huidige muziekstuk te vinden, drukt u
op .. Houd er rekening mee dat u de muziekstukken die
reeds eenmaal zijn afgespeeld niet kunt opzoeken en afspelen.
Cijfertoetsen
Afspelen van MD’s
25
NL
Om het afspelen in geprogrammeerde volgorde
te stoppen
Druk op x.
Om weer verder te gaan met normaal afspelen
Druk herhaald op PLAY MODE totdat “PGM” dooft.
z
Het programma blijft bewaard nadat het is afgespeeld of is
stopgezet
Druk op N om het programma opnieuw af te spelen.
Opmerkingen
• Als u de minidisc uit het apparaat verwijdert, gaat het
programma verloren.
• In het uitleesvenster verschijnt “- - - m - - s” wanneer de totale
afspeeltijd van het programma meer dan 1000 minuten
bedraagt.
• “Step Full!” verschijnt in het uitleesvenster wanneer u een 26e
muziekstuk probeert te programmeren.
Wenken voor het op de
band opnemen van MD’s
Z
YES
./>
+
?/1
.> m M
N
MENU/NO
Xxz
789
>10
10
/0
1
23
4
56
Inlassen van stille passages tussen
muziekstukken tijdens het afspelen
(Auto Space)
Het MD-deck beschikt over een functie waarmee tijdens
het afspelen automatisch een stille passage van drie
seconden tussen muziekstukken wordt ingelast. Deze
functie is handig wanneer u van een MD opneemt op een
analoge band omdat u door de stille passage van drie
seconden later de Multi-AMS-functie kunt gebruiken om
het begin van muziekstukken op de band te vinden.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk enkele malen op ./> totdat Auto Off
verschijnt, en druk daarna op YES.
3 Druk enkele malen op ./> om de instelling te
kiezen, en druk daarna op YES.
Om: Stelt u in op:
Auto Space in te schakelen Auto Space
Auto Space uit te schakelen Auto Off (fabrieksinstelling)
4 Druk op MENU/NO.
Opmerkingen
• Indien u “Auto Space” kiest en een selectie van meerdere
muziekstuknummers opneemt (bijvoorbeeld een medley of
symfonie), worden er tussen de verschillende gedeelten op de
band stille passages aangebracht.
• Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“Auto Space” of “Auto
Off”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende
keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden
opgeroepen.
Afspelen van MD’s
26
NL
Pauzeren na elk muziekstuk (Auto Pause)
Het MD-deck beschikt over een functie waarmee u na elk
muziekstuk even kunt pauzeren om het eerstvolgende
muziekstuk te vinden dat u wilt opnemen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op
MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk enkele malen op ./> totdat Auto Off
verschijnt en druk daarna op YES.
3 Druk enkele malen op ./> om de instelling te
kiezen en druk daarna op YES.
Om: Stelt u in op:
Auto Pause in te schakelen Auto Pause
Auto Pause uit te schakelen Auto Off (fabrieksinstelling)
4 Druk op MENU/NO.
Om na een pauze weer verder te gaan met
afspelen
Druk op N.
Opmerking
Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact
trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“Auto Pause” of “Auto
Off”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende keer
wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden
opgeroepen.
Wenken voor het op de band opnemen van
MD’s
27
NL
Monteren van opgenomen MD’s
Monteren van
opgenomen
MD’s
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe
u de op een MD opgenomen
muziekstukken kunt monteren.
Alvorens u gaat monteren
Korte beschrijving van de toetsen die
gebruikt worden voor het monteren van
MD’s
YES
m/M
./>
+
?/1
.> m M
N
MENU/NO
Xxz
789
>10
10
/0
1
23
4
56
De onderstaande toetsen en regelaar worden gebruikt
voor het wissen, onderverdelen, verplaatsen en
samenvoegen van muziekstukken op de MD.
Opmerking
De bediening van deze toetsen verschilt wanneer u een
muziekstuk of MD een titel geeft. Voor bijzonderheden, zie
“Naamgeving van een muziekstuk of MD” op blz. 32.
U kunt geen opnamen op een minidisc monteren zolang de
willekeurige weergave of programma-weergave is ingeschakeld.
Stel eerst in op normale weergave, alvorens u de minidisc gaat
monteren.
MENU/NO-toets: Terwijl het deck is stopgezet, bezig is
met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op
deze toets om muziekstukken te monteren. Om de
montagefunctie uit te schakelen, drukt u tijdens het
monteren op deze toets.
Opmerking
U kunt geen opnamen op een minidisc monteren zolang de
willekeurige weergave of programma-weergave is ingeschakeld.
Stel eerst in op normale weergave, alvorens u de minidisc gaat
monteren.
./> toetsen: Druk hierop om een montagefunctie
of muziekstuknummer te kiezen. U kunt de toetsen ook
gebruiken om bepaalde punten in een muziekstuk aan te
geven voor het wissen of voor het splitsen van
muziekstukken.
YES-toets: Druk op deze toets om een keuze te
bevestigen.
m/M toetsen: Druk op deze toetsen om de eenheid
(minuut, seconde of frame) aan te geven waarmee de
minidisc moet verspringen wanneer u op de ./>
toetsen drukt. U kunt deze toetsen ook gebruiken om het
eindpunt van het te wissen gedeelte te vinden.
Zie de paragrafen over de montagehandelingen voor
nadere bijzonderheden over de werking van de
verschillende toetsen.
Monteren van opgenomen MD’s
28
NL
De indicatie die tijdens het monteren in
het uitleesvenster verschijnt
Indien “Protected” in het uitleesvenster
verschijnt
Het wispreventienokje is opengeschoven. Om de MD te
kunnen monteren, schuift u het nokje dicht. Zie
“Beveiligen tegen per ongeluk wissen” op blz. 13 voor
bijzonderheden.
Indicaties die na het monteren in het
uitleesvenster verschijnen
Indien “TOC” in het uitleesvenster gaat branden
De montage is wel uitgevoerd, maar de inhoudsopgave
(TOC) van de MD is niet bijgewerkt. Trek de stekker niet
uit het stopcontact terwijl deze indicatie brandt,
aangezien anders de gemonteerde gegevens verloren
zullen gaan. De inhoudsopgave wordt alleen bijgewerkt
wanneer u de MD verwijdert of het MD-deck uitschakelt.
Indien “TOC Writing” in het uitleesvenster
knippert
Het deck is bezig met het lezen van de inhoudsopgave
(TOC). Trek de stekker niet uit het stopcontact en
verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert.
Wissen van muziekstukken
Z
U kunt een muziekstuk of gedeelte van een muziekstuk
wissen door het nummer van het te wissen muziekstuk of
het te wissen gedeelte van een muziekstuk aan te geven.
U kunt ook alle muziekstukken op een MD in één keer
wissen.
Wissen van een muziekstuk
Geef het nummer van het te wissen muziekstuk aan.
Voorbeeld: Wissen van het tweede muziekstuk
(getiteld: BBB)
AAA BBB CCC DDD
1 2 3 4
AAA CCC DDD
1 2 3
Bij het wissen van een muziekstuk worden alle
muziekstukken na het gewiste muziekstuk automatisch
opnieuw genummerd. Indien u bijvoorbeeld muziekstuk
nr. 2 wist, verandert het eerdere muziekstuk nr. 3 in
muziekstuk nr. 2, en het eerdere muziekstuk nr. 4 in
muziekstuk nr. 3, enz.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op
MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat “Tr Erase ?” in
het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op
YES.
Het muziekstuk waarvan het nummer in het
uitleesvenster wordt aangegeven, wordt nu
afgespeeld.
3 Druk herhaald op ./> totdat het te wissen
muziekstuknummer in het uitleesvenster
verschijnt.
4 Druk op YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden in het
uitleesvenster en het muziekstuk is nu gewist. Het
muziekstuk dat volgt op het gewiste muziekstuk,
wordt nu afgespeeld. Indien het gewiste muziekstuk
het laatste muziekstuk op de MD was, zal het
muziekstuk dat aan het gewiste muziekstuk
voorafging, worden afgespeeld.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z
Indien bij de bovenstaande stap 4 de indicatie “Erase ???” in
het uitleesvenster verschijnt
Het muziekstuk is op een ander MD-deck beveiligd tegen
abusievelijk wissen. Indien u het muziekstuk toch wilt wissen,
drukt u nogmaals op YES terwijl de indicatie in het uitleesvenster
staat.
Alvorens u gaat monteren
Monteren van opgenomen MD
s
29
NL
z
Om bij het wissen van meer dan één muziekstuk verwarring
te voorkomen
Begin het wissen bij het muziekstuk met het hoogste nummer. Op
deze manier voorkomt u dat de te wissen muziekstukken
opnieuw worden genummerd.
z
U kunt het wissen van een muziekstuk ongedaan maken
Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste
wijziging” op blz. 34.
Wissen van alle muziekstukken op een MD
Volg de onderstaande procedure om alle muziekstukken,
muziekstuktitels en disctitels in één keer te wissen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op
MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat “All Erase ?” in
het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op
YES.
“All Erase ??” verschijnt in het uitleesvenster.
3 Druk op YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden in het
uitleesvenster en alle muziekstukken, muziekstuktitels
en disctitels zijn nu gewist.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z
U kunt het wissen van de muziekstukken ongedaan maken
Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste
wijziging” op blz. 34.
Wissen van een gedeelte van een
muziekstuk
U kunt een gedeelte van een muziekstuk gemakkelijk
wissen door het beginpunt en het eindpunt van het te
wissen gedeelte aan te geven.
Dit is handig wanneer u onnodige gedeelten van een
muziekstuk wilt wissen dat u van een satelliet- of FM-
uitzending hebt opgenomen.
Voorbeeld: Wissen van gedeelte B2 van het
tweede muziekstuk
AAA BBB
B1 B3B2
CCC
1 2 3
AAA
B1 B3
CCC
1 2 3
BBB
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op
MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat A-B Erase ? in
het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op
YES.
3 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van
het muziekstuk met het te wissen gedeelte in het
uitleesvenster verschijnt, en druk daarna op YES.
“-Rehearsal-” en “Point A ok?” verschijnen beurtelings
in het uitleesvenster en een passage van enkele
seconden vanaf het punt waar u op YES drukte wordt
nu herhaald weergegeven.
4 Terwijl u meeluistert naar het geluid, drukt u
herhaald op ./> om het beginpunt van het te
wissen gedeelte (punt A) te vinden.
U kunt het beginpunt verschuiven (bij stereo
opnamen) in stapjes van 1 frame* tegelijk (1 frame =
1/86 seconde). De tijdsindicatie (“m (minuut)”, “s
(seconde)” en “f (frame = 1/86 seconde)”) van het
huidige punt wordt in het uitleesvenster weergegeven
en vanaf dat punt worden enkele seconden van het
muziekstuk herhaald afgespeeld.
*
Bij mono of LP2 opnamen kunt u het beginpunt verschuiven in
stapjes van 2 frames tegelijk. Bij LP4 opnamen kunt u het
beginpunt verschuiven in stapjes van 4 frames tegelijk.
Om snel een bepaald punt te vinden
Geef aan, met welke eenheid (minuut, seconde of
frame) de MD bij herhaald indrukken van ./>
vooruit moet gaan.
Druk daarvoor bij stap 4 herhaald op m/M om
“m”, “s”, of “f” te kiezen. De gekozen eenheid
knippert in het uitleesvenster.
5 Herhaal stap 4 totdat u punt A hebt gevonden.
6 Druk op YES om punt A te bevestigen.
“Point B set” verschijnt in het uitleesvenster en vanaf
punt A worden enkele seconden van het muziekstuk
herhaald afgespeeld.
7 Ga verder met het afspelen van het muziekstuk of
druk op M om het eindpunt van het te wissen
gedeelte (punt B) te vinden, en druk daarna op
YES.
“A-B Ers” en “Point B ok?” verschijnen beurtelings in
het uitleesvenster en van het muziekstuk worden
enkele seconden vóór punt A en na punt B herhaald
afgespeeld.
8 Herhaal stap 4 totdat u punt B hebt gevonden.
9 Druk op YES om punt B te bevestigen.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden in het
uitleesvenster en het gedeelte tussen punt A en B is nu
gewist.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z
U kunt het wissen van een gedeelte ongedaan maken
Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste
wijziging” op blz. 34.
Opmerking
In de onderstaande gevallen verschijnt “Impossible” in het
uitleesvenster en is het niet mogelijk om een gedeelte van een
muziekstuk te wissen:
• Punt B is vóór punt A ingesteld.
• Het aangegeven gedeelte kan soms niet verder gewist worden
wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds vele malen hebt
gemonteerd. Dit is te wijten aan een technische beperking van
het MD-systeem, en niet aan een mechanische storing.
Monteren van opgenomen MD
s
30
NL
Splitsen van muziekstukken
Z
U kunt een opgenomen muziekstuk op elk gewenst punt
splitsen door op het betreffende punt gewoon een
muziekstuknummer toe te voegen. Dit is vooral handig
wanneer u een opname wilt onderverdelen die meerdere
muziekstukken bevat, maar slechts één
muziekstuknummer (zie blz. 17), of wanneer u een
bepaald punt in het muziekstuk wilt opzoeken.
Voorbeeld: Splitsen van het tweede muziekstuk
AAA
B1 B2
CCC
1 2 3
AAA
BBB
BBB
B1 B2
CCC
1 2 3 4
Wanneer een muziekstuk wordt onderverdeeld, zal het
totale aantal muziekstukken met één toenemen en worden
alle muziekstukken die volgen op het gesplitste
muziekstuk automatisch opnieuw genummerd.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op
MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat Divide ? in het
uitleesvenster verschijnt, druk daarna op YES.
3 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van
het muziekstuk dat u wilt splitsen, in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES.
“-Rehearsal-” verschijnt in het uitleesvenster en een
passage van enkele seconden vanaf het punt waar u
op YES drukte wordt nu herhaald weergegeven.
4 Terwijl u meeluistert naar het geluid, drukt u
herhaald op ./> om het punt te vinden waar
u het muziekstuk wilt splitsen.
U kunt het splitspunt verschuiven (bij stereo
opnamen) in stapjes van 1 frame* tegelijk (1 frame =
1/86 seconde). De tijdsindicatie (“m”, “s”, en “f”) van
het huidige punt wordt aangegeven in het
uitleesvenster en vanaf dat punt wordt het
muziekstuk enkele seconden herhaald afgespeeld.
* Bij mono of LP2 opnamen kunt u het splitspunt verschuiven in
stapjes van 2 frames tegelijk. Bij LP4 opnamen kunt u het
splitspunt verschuiven in stapjes van 4 frames tegelijk.
Om snel een bepaald punt te vinden
Geef aan, met welke eenheid (minuut, seconde of
frame) de minidisc moet verspringen bij herhaald
indrukken van de ./> toetsen.
Druk hiervoor bij stap 4 herhaald op m/M om
“m”, “s”, of “f” te kiezen. De gekozen eenheid
knippert in het uitleesvenster.
5 Herhaal stap 4 totdat u het punt hebt gevonden
waarop u het muziekstuk wilt splitsen.
6 Druk op YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden in het
uitleesvenster en het muziekstuk is nu onderverdeeld.
Het nieuw gemaakte muziekstuk wordt nu
afgespeeld. Houd er rekening mee dat het nieuwe
muziekstuk geen titel heeft.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z
U kunt de verdeling ongedaan maken
Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste
wijziging” op blz. 34.
z
U kunt muziekstukken tijdens het opnemen splitsen
Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen van muziekstuknummers
tijdens het opnemen” op blz. 17.
Monteren van opgenomen MD
s
31
NL
Samenvoegen van
muziekstukken Z
Met deze functie kunt u twee willekeurige muziekstukken
tot één muziekstuk samenvoegen. De twee
muziekstukken hoeven niet opeenvolgend of in
chronologische volgorde te zijn. U kunt meerdere
muziekstukken samenvoegen tot een medley, of meerdere
los van elkaar opgenomen gedeelten tot één muziekstuk
samenvoegen. Wanneer u twee muziekstukken
samenvoegt, vermindert het totale aantal muziekstukken
met één en worden alle muziekstukken die volgen op de
samengevoegde muziekstukken, opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Samenvoegen van het tweede en
vierde muziekstuk
AAA BBB
BBB
DDD
CCC
1 2 3
AAA BBB DDDCCC
1 2 43
Indien de samengevoegde muziekstukken beide een
muziekstuktitel hebben, zal de titel van het tweede
muziekstuk worden gewist.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op
MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat Combine ? in
het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op
YES.
3 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van
het eerste van de beide muziekstukken die u wilt
samenvoegen, in het uitleesvenster verschijnt en
druk daarna op YES.
De indicatie voor het kiezen van een tweede
muziekstuk verschijnt in het uitleesvenster en het
gedeelte met het punt waarop de beide
muziekstukken zullen worden samengevoegd (het
einde van het eerste muziekstuk en het begin van het
daaropvolgende muziekstuk) wordt nu herhaald
afgespeeld.
4 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van
het tweede van de beide muziekstukken die u wilt
samenvoegen in het uitleesvenster verschijnt en
druk daarna op YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden in het
uitleesvenster en de muziekstukken zijn nu
samengevoegd. Het door samenvoeging tot stand
gekomen muziekstuk wordt nu afgespeeld.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z
U kunt de samenvoeging ongedaan maken
Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste
wijziging” op blz. 34.
Opmerkingen
• Muziekstukken die zijn opgenomen met verschillende
opnamefuncties (stereo, mono, LP2 of LP4) kunnen niet
worden samengevoegd.
• Indien “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, is het niet
mogelijk om de muziekstukken samen te voegen. Dit gebeurt
soms wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds vele malen hebt
gemonteerd en is te wijten aan een technische beperking van
het MD-systeem, en niet aan een mechanische storing.
Verplaatsen van
muziekstukken Z
Met deze functie kunt u de volgorde van de
muziekstukken naar wens veranderen.
Voorbeeld: Verplaatsen van het tweede
muziekstuk naar de positie achter het derde
muziekstuk
AAA BBB CCC DDD
1 2 3 4
AAA BBBCCC DDD
1 32 4
Nadat u een muziekstuk hebt verplaatst, worden de
muziekstukken automatisch opnieuw genummerd.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op
MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat Move ? in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES.
3 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van
het te verplaatsen muziekstuk in het uitleesvenster
verschijnt en druk daarna op YES.
4 Druk herhaald op ./> totdat de nieuwe
positie van het muziekstuk in het uitleesvenster
verschijnt en druk daarna op YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden in het
uitleesvenster en het muziekstuk is nu verplaatst. Het
verplaatste muziekstuk wordt nu afgespeeld.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z
U kunt de verplaatsing ongedaan maken
Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste
wijziging” op blz. 34.
Monteren van opgenomen MD
s
32
NL
Naamgeving van een
muziekstuk of MD Z
U kunt voor een opgenomen MD en afzonderlijke
muziekstukken een titel invoeren. Een titel kan bestaan
uit hoofdletters en kleine letters, cijfers en symbolen. Voor
alle titels op de MD kunnen in totaal 1700 tekens worden
opgeslagen.
m/M
YES
CLEAR
+
?/1
.> m M
N
MENU/NO
NAME EDIT/
SELECT
Xxz
789
>10
10
/0
1
23
4
56
./>
Opmerking
Indien u een muziekstuk een titel geeft terwijl het wordt
opgenomen, dient u de titel volledig te hebben ingevoerd
voordat het muziekstuk eindigt. Indien het muziekstuk eindigt
voordat u klaar bent met het invoeren van de titel, zullen de
ingevoerde tekens verloren gaan en krijgt het muziekstuk geen
titel. U kunt muziekstukken geen titels geven terwijl u opneemt
over bestaand materiaal.
Naamgeving van een muziekstuk of MD
met behulp van de afstandsbediening
1 Druk op NAME EDIT/SELECT terwijl het deck zich in
één van de onderstaande bedieningsstanden
bevindt, al naar gelang het onderdeel waaraan u
een titel wilt geven:
3 Voer een letterteken in.
Indien u hoofdletters of kleine letters hebt gekozen
1 Druk herhaald op de betreffende alfanumerieke
toets totdat het gewenste teken knippert.
In plaats daarvan kunt u ook eenmaal de toets
indrukken en herhaald op ./> drukken.
Om symbolen te kiezen, drukt u herhaald op .
terwijl “A” knippert.
2 Druk op M.
Het knipperende teken is ingevoerd en brandt
continu, en de cursor gaat naar rechts.
Indien u cijfers hebt gekozen
Druk op de betreffende cijfertoets.
Het cijfer is ingevoerd en de cursor gaat naar rechts.
D
4 Herhaal de stappen 2 en 3 om de rest van de titel
in te voeren.
Om een spatie in te voeren
Druk op de M toets terwijl de cursor knippert.
Alleen voor de eerste letter van de titel kunt u geen
spatie invoeren.
Om een teken te veranderen
Druk herhaald op m/M totdat het teken dat u wilt
veranderen knippert, druk op CLEAR om het teken te
wissen, en herhaal daarna de stappen 2 en 3.
5 Druk op YES.
De gehele titel verschijnt, gevolgd door de aanduiding
“Complete!!” en dan is de titel vastgelegd.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z
U kunt de titel van een muziekstuk of MD ongedaan maken
Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste
wijziging” op blz. 34.
z
U kunt titels voor de muziekstukken of minidiscs invoeren
via het “Edit Menu” Z
1 Druk op de MENU/NO toets terwijl het deck in een van de
volgende bedieningsstanden staat, al naar gelang waarvoor u
een titel wilt invoeren:
Om een titel te geven aan: Indrukken terwijl het deck:
Een muziekstuk of een minidisc Bezig is met afspelen, in de
stopstand of de pauzestand
staat
Het nu opgenomen muziekstuk Bezig is met opnemen
2 Druk herhaald op ./> totdat er “Name ?” verschijnt en
druk dan op YES.
3 Druk herhaald op ./> totdat er “Nm In?” verschijnt en
druk weer op YES.
4 Druk herhaald op ./> totdat het muziekstuknummer
(voor invoeren van een muziektitel) of “Disc” (voor
naamgeving van de gehele minidisc) gaat knipperen en druk
dan op YES.
5 Volg de aanwijzingen 2 t/m 5 onder “Naamgeving van een
muziekstuk of MD met behulp van de afstandsbediening”
hierboven.
Alfanumerieke
toetsen
Om een titel te
geven aan:
Indrukken terwijl het deck:
Een muziekstuk Bezig is met afspelen, zich in de
pauzestand bevindt, bezig is met
opnemen of is stopgezet en het
muziekstuknummer in het uitleesvenster
wordt aangegeven
De minidisc Is stopgezet zonder dat het
muziekstuknummer in het uitleesvenster
wordt aangegeven
Er verschijnt een knipperende cursor in het
uitleesvenster.
2 Druk enkele malen op de NAME EDIT/SELECT toets
om het lettertype te kiezen.
Voor het kiezen van: Druk net zovaak totdat er
Hoofdletters en leestekens* “Selected ABC” in het
uitleesvenster verschijnt
Kleine letters en leestekens* “Selected abc” in het
uitleesvenster verschijnt
Cijfers “Selected 123” in het
uitleesvenster verschijnt
* U kunt de volgende leestekens in de titel gebruiken: ‘ _ / , .
( ) : ! ?
A
Monteren van opgenomen MD
s
33
NL
Kopiëren van een muziekstuk- of disctitel
U kunt een bestaande muziekstuk- of disctitel kopiëren en
deze titel gebruiken voor een ander muziekstuk op
dezelfde disc of voor de disc zelf.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op
MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat Name ? in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES.
3 Druk herhaald op ./> totdat Nm Copy ? in
het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op
YES.
4 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van
het muziekstuk (wanneer u de muziekstuktitel
kopieert) of Disc (wanneer u de disctitel
kopieert) knippert, druk daarna op YES om de
gekozen titel te kopiëren.
Indien “No Name” in het uitleesvenster verschijnt
Het gekozen muziekstuk of de gekozen disc heeft
geen titel.
5 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van
het muziekstuk (wanneer u een muziekstuk een
titel geeft) of Disc (wanneer u een disc een titel
geeft) knippert, en druk daarna op YES om de
gekopieerde titel in te voeren.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden in het
uitleesvenster en de titel is nu gekopieerd.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z
Indien bij de bovenstaande stap 5 de indicatie “Overwrite ?”
in het uitleesvenster verschijnt
Het bij stap 5 gekozen muziekstuk of de bij stap 5 gekozen disc
heeft reeds een titel. Indien u de titel wilt vervangen, druk dan
nogmaals op YES terwijl de indicatie in het uitleesvenster wordt
weergegeven.
Indien het muziekstuk is opgenomen in de stand MD LP met de
instelling “LP Stamp On” (pagina 15), verschijnl “Overwrite ?”
ook indlen er helemaal geen muziekstuktitel is toegewezen. In dit
geval zal bij het kopieren van de muziekstuktitel de indicatie
“LP:” in de muziekstuktitel verdwijnen.
z
U kunt het kopiëren van een muziekstuk- of disctitel
ongedaan maken
Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste
wijziging” op blz. 34.
Een nieuwe titel geven aan een
muziekstuk of MD
1 Druk op NAME EDIT/SELECT terwijl het deck zich in
één van de onderstaande bedieningsstanden
bevindt, al naar gelang het onderdeel waaraan u
een nieuwe titel wilt geven:
Er verschijnt een muziekstuk- of disctitel in het
uitleesvenster.
2 Houd CLEAR ingedrukt totdat de gekozen titel
volledig is gewist.
3 Volg de stappen 2 t/m 4 van Naamgeving van een
muziekstuk of MD met behulp van de
afstandsbediening op blz. 32.
4 Druk op YES.
De gehele titel verschijnt, gevolgd door de aanduiding
“Complete!!” en dan is de titel vastgelegd.
Wissen van een muziekstuk- of disctitel
Gebruik deze functie om de titel van een muziekstuk of
disc te wissen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen,
opnemen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u
op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat Name ? in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES.
3 Druk herhaald op ./> totdat Nm Erase ? in
het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op
YES.
4 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van
het muziekstuk (bij het wissen van de
muziekstuktitel) of Disc (bij het wissen van de
disctitel) knippert en druk daarna op YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden in het
uitleesvenster en de titel is nu gewist.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z
U kunt het wissen van muziekstuk- of disctitel ongedaan maken
Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste
wijziging” op blz. 34.
Wissen van alle titels op de MD
U kunt alle muziekstuktitels en de disctitel op een MD in
één keer wissen.
1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen
of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op
MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat Name ? in het
uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES.
3 Druk herhaald op ./> totdat Nm All Ers? in
het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op
YES.
“Nm All Ers??” verschijnt in het uitleesvenster.
4 Druk op YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden in het
uitleesvenster en alle titels op de MD zijn nu gewist.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
z
U kunt het wissen van alle titels op de MD ongedaan maken
Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste
wijziging” op blz. 34.
z
U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels op de MD wissen
Voor bijzonderheden, zie “Wissen van alle muziekstukken op een
MD” op blz. 29.
Om een nieuwe
titel te geven aan:
Indrukken terwijl het deck:
Een muziekstuk Bezig is met afspelen, zich in de
pauzestand bevindt, bezig is met
opnemen of is stopgezet en het
muziekstuknummer in het uitleesvenster
wordt aangegeven
De minidisc Is stopgezet zonder dat het
muziekstuknummer in het uitleesvenster
wordt aangegeven
Monteren van opgenomen MD
s
34
NL
Ongedaan maken van de
laatste wijziging Z
Met deze functie kunt u de laatste wijziging ongedaan
maken zodat de oorspronkelijke inhoud van de MD
wordt hersteld. Een wijziging door montage kan echter
niet ongedaan worden gemaakt indien u na de montage
één van de volgende handelingen hebt verricht:
Indrukken van REC z of CD SYNCHRO op het deck.
Indrukken van z of M.SYNC op de afstandsbediening.
Uitschakelen van het deck of verwijderen van de MD.
Aanpassen van de geluidssterkte met de S.F Edit
volumecorrectie.
De stekker uit het stopcontact hebt gehaald.
YES
./>
+
?/1
.> m M
N
MENU/NO
Xxz
789
>10
10
/0
1
23
4
56
1 Terwijl het deck is stopgezet en er geen
muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt
weergegeven, drukt u op MENU/NO.
“Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat Undo ? in het
uitleesvenster verschijnt.
“Undo ?” verschijnt niet indien er geen montage heeft
plaatsgevonden.
3 Druk op YES.
Eén van de volgende meldingen verschijnt in het
uitleesvenster, afhankelijk van de laatste wijziging die
u het gemaakt:
Laatste wijziging Melding
Wissen van een muziekstuk
Wissen van alle muziekstukken op
een MD Erase Undo?
Wissen van een gedeelte van een
muziekstuk
Splitsen van een muziekstuk Divide Undo?
Samenvoegen van muziekstukken CombineUndo?
Verplaatsen van een muziekstuk Move Undo?
Naamgeving van een muziekstuk
of MD
Kopiëren van een muziekstuk- of
disctitel
Name Undo?
Een nieuwe titel geven aan een
muziekstuk of MD
Wissen van een muziekstuk- of
disctitel
Wissen van alle titels op de MD
4 Druk op YES.
“Complete!!” verschijnt enkele seconden in het
uitleesvenster en de oorspronkelijke inhoud van de
MD is hersteld.
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO of x.
Monteren van opgenomen MD
s
35
NL
Aanpassen van de
geluidssterkte na het
opnemen
(S.F Edit volumecorrectie) Z
Na het opnemen kunt u de geluidssterkte van de
opgenomen muziekstukken aanpassen met de S.F (Scale
Factor) Edit volumecorrectie. De oorspronkelijke opname
wordt dan overschreven met dezelfde muziek, op het
nieuw gekozen volumeniveau. Bij deze aanpassing van de
geluidssterkte kunt u het complete volumeniveau
wijzigen, maar ook kunt u het geluid aan het begin
geleidelijk laten aanzwellen of aan het eind geleidelijk
laten wegebben.
z
YES
./>
?/1
.> m M
N
MENU/NO
Xx
789
>10
10
/0
1
23
4
56
+
Aanpassen van het volume voor een
geheel muziekstuk
1 Druk in de stopstand, de pauzestand of tijdens
afspelen op de MENU/NO toets.
Er verschijnt “Edit Menu” in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat er S.F Edit ?
verschijnt en druk dan op YES.
3 Druk herhaald op ./> totdat er Tr Level ?
verschijnt en druk weer op YES.
4 Druk herhaald op ./> totdat het nummer
verschijnt van het muziekstuk waarvan u de
geluidssterkte wilt aanpassen en druk dan op YES.
5 Luister naar de geluidsweergave en druk enkele
malen op ./> om het volumeniveau zo bij te
regelen dat de meest rechtse lampjes van de
piekniveaumeters niet oplichten.
U kunt het volumeniveau instellen op elke gewenste
waarde van –12 dB tot +12 dB, in stapjes van 2 dB.
Voorkom dat deze lampjes oplichten
6 Druk op YES.
Er verschijnt “S.F Edit ok?” in het uitleesvenster.
7 Druk op YES.
De minidisc-recorder neemt nu het muziekstuk
opnieuw op met het door u gekozen niveau. De
aanduiding “S.F Edit: XX%” geeft aan hoe ver de
nieuwe opname gevorderd is. Dit proces duurt even
lang of iets langer dan de speelduur van het
muziekstuk. Wanneer de nieuwe opname klaar is,
verschijnt er enkele seconden lang “Complete!!” in het
uitleesvenster.
Een muziekstuk geleidelijk in- of uit-faden
aan het begin of het eind
1 Druk in de stopstand, de pauzestand of tijdens
afspelen op de MENU/NO toets.
Er verschijnt “Edit Menu” in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat er S.F Edit ?
verschijnt en druk dan op YES.
3 Druk herhaald op ./> om in te stellen op
Fade In ? (voor geleidelijk aanzwellend geluid
aan het begin) of op Fade Out ? (voor geleidelijk
wegebbend geluid aan het eind) en druk weer op
YES.
4 Druk herhaald op ./> totdat het nummer
verschijnt van het muziekstuk waarvan u het begin
of eind wilt aanpassen en druk dan op YES.
Er verschijnt “Time 5.0s” in het uitleesvenster.
5 Luister naar de geluidsweergave en druk enkele
malen op ./> om de tijdsduur voor het
aanzwellen of wegebben van het geluid naar wens
in te stellen.
De minidisc-recorder speelt de passage af die opnieuw
zal worden opgenomen. U kunt de tijdsduur instellen
op elke gewenste waarde van 1 seconde tot 15
seconden, in stapjes van 0,1 seconde.
6 Druk op YES.
Er verschijnt “S.F Edit ok?” in het uitleesvenster.
7 Druk op YES.
De minidisc-recorder neemt nu de begin- of
eindpassage opnieuw op met het door u gekozen
niveau. De aanduiding “S.F Edit: XX%” geeft aan hoe
ver de nieuwe opname gevorderd is. Wanneer de
nieuwe opname klaar is, verschijnt er enkele seconden
lang “Complete!!” in het uitleesvenster.
Annuleren van de volumecorrectie
Druk op de MENU/NO toets of de x stoptoets in de
stappen 1 t/m 6 hierboven. Na het indrukken van de YES
toets in stap 7 kunt u de volumecorrectie niet meer
uitschakelen.
Opmerkingen
• Trek tijdens het opnemen niet de stekker uit het stopcontact en
stoot niet tegen het apparaat. De opnamegegevens kunnen
daardoor worden aangetast en dan zult u de muziek niet meer
kunnen afspelen.
• De volumecorrectie werkt niet voor muziekstukken die zijn
opgenomen met de LP2 of LP4 opnamefunctie.
• Gebruik geen minidisc die vuil of beschadigd is. Het opnemen
kan daarop niet naar behoren plaatsvinden.
• Als u de geluidssterkte van hetzelfde muziekstuk meermalen
aanpast met de S.F Edit volumecorrectie, zal de
geluidskwaliteit afnemen.
• Wanneer de geluidssterkte eenmaal is aangepast, zult u deze
niet meer tot precies hetzelfde niveau kunnen terugbrengen,
ook al probeert u dit opnieuw met de S.F Edit volumecorrectie.
Evenmin zult u de S.F Edit volumecorrectie ongedaan kunnen
maken.
36
NL
Overige
functies
In dit hoofdstuk wordt uitleg gedaan
over de andere nuttige functies die u
bij dit MD-deck kunt gebruiken.
Infaden (Fade In) en
uitfaden (Fade Out) Z
Met de functie voor opnemen met infaden kunt u het
signaalniveau aan het begin van de opname geleidelijk
doen toenemen. Met de functie voor opnemen met
uitfaden kunt u het signaalniveau aan het einde van de
opname geleidelijk doen afnemen.
FADER
+
?/1
.> m M
NX x z
789
>10
10
/0
1
23
4
56
Opnemen met infaden
In de opnamepauzestand drukt u op FADER.
b knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf seconden
(fabrieksinstelling) opgenomen met infaden totdat de
teller op “0.0s” staat.
Opnemen met uitfaden
Tijdens het opnemen drukt u op FADER.
B knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf seconden
(fabrieksinstelling) opgenomen met uitfaden totdat de
teller op “0.0s” staat, en daarna gaat het deck over in de
pauzestand.
z
U kunt de duur van het infaden en uitfaden bij opnemen
veranderen
1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO.
“Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> om de instelling te kiezen en druk
daarna op YES.
Voor het veranderen van de duur van: Kiest u:
Infaden bij opnemen F.in
Uitfaden bij opnemen F.out
3 Druk herhaald op ./> om de duur te kiezen en druk
daarna op YES.
De duur van het infaden en uitfaden kan in stapjes van 0,1
seconde worden ingesteld.
Om de tijdsduur in grotere stappen van 1 seconde in te stellen,
gebruikt u de m/M toetsen.
4 Druk op MENU/NO.
37
NL
Overige functies
Instellen van de helderheid
van het uitleesvenster Z
Voor de verlichting van het uitleesvenster kunt u kiezen
uit vier verschillende lichtsterkteniveaus. Ook de lampjes
van de A, HX en x toetsen op de minidisc-recorder
gaan uit wanneer u kiest voor een geringe lichtsterkte.
YES
./>
+
?/1
.> m M
N
MENU/NO
Xxz
789
>10
10
/0
1
23
4
56
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op MENU/NO.
Er verschijnt “Setup Menu” in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat er “Dimmer 1”
wordt aangegeven en druk dan op YES.
3 Druk net zovaak op ./> totdat de gewenste
helderheid is ingesteld en druk dan weer op YES.
Als u kiest voor: Is het uitleesvenster:
Dimmer 1 Helder verlicht, ook de A, HX
(fabrieksinstelling) en x toetsen.
Dimmer 2 Minder helder, met de A, HX
en x toetsen verlicht.
Dimmer 3 Minder helder, met de A, HX
en x toetsen gedoofd.
Dimmer 4 Geheel gedoofd, ook de A, HX
en x toetsen.
4 Druk op de MENU/NO toets.
z
Als er andere informatie moet worden aangegeven terwijl
de verlichting gedoofd is
Dan licht het uitleesvenster enkele seconden lang (zwak) op om
de nieuwe informatie aan te geven en dan dooft het licht weer.
z
De helderheid van het uitleesvenster van de minidisc-
recorder kan gekoppeld worden aan dat van de tuner/versterker
Als de i.LINK bedieningsfunctie is geactiveerd op de tuner/
versterker, wordt de helderheid van het uitleesvenster van de
minidisc-recorder automatisch gekoppeld aan dat van de tuner/
versterker, ongeacht de lichtsterkte die op de minidisc-recorder
zelf is gekozen.
Andere instellingen via het
Setup Menu Z
YES
./>
+
?/1
.> m M
N
MENU/NO
Xxz
789
>10
10
/0
1
23
4
56
Controleren welke geluidsbron er voor
opnemen is gekozen (Ping functie)
Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u eenvoudig
controleren welke geluidsbron er voor opnemen is
gekozen, met een druk op de INPUT toets. Wanneer u
deze functie inschakelt, licht de aanduiding
N N n n” even op in het uitleesvenster van de
gekozen component, telkens wanneer u op de INPUT
toets drukt. Overigens werkt deze functie alleen voor de
STR-LSA1 tuner/versterker en de CDP-LSA1 CD-speler.
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op MENU/NO.
Er verschijnt “Setup Menu” in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat er Ping On
wordt aangegeven en druk dan op YES.
3 Druk herhaald op ./> om de gewenste
instelling te kiezen en druk dan weer op YES.
Voor: Stelt u in op:
Inschakelen van de Ping functie “Ping On”
(fabrieksinstelling)
Uitschakelen van de Ping functie “Ping Off”
4 Druk op de MENU/NO toets.
Overige functies
38
NL
De minidisc-recorder automatisch laten
uitschakelen (“Power Save”
stroombesparing)
Deze functie maakt het mogelijk de minidisc-recorder
automatisch te laten uitschakelen als u het apparaat
langer dan vijf minuten niet gebruikt.
1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand
tweemaal op MENU/NO.
Er verschijnt “Setup Menu” in het uitleesvenster.
2 Druk herhaald op ./> totdat er Powersave
On wordt aangegeven en druk dan op YES.
3 Druk herhaald op ./> om de gewenste
instelling te kiezen en druk dan weer op YES.
Om de: Stelt u in op:
Stroombesparing in te schakelen “Powersave On”
(fabrieksinstelling)
Stroombesparing niet te gebruiken “Powersave Off”
4 Druk op de MENU/NO toets.
Andere instellingen via het Setup Menu
Betreffende het i.LINK
systeem
Hieronder volgt een beschrijving van het i.LINK
aansluitsysteem en de mogelijkheden ervan. Lees deze
paragrafen alvorens u enige i.LINK bedieningsfunctie
gebruikt.
De i.LINK aansluitingen en functies kunnen van
component tot component ietwat verschillen. Zie voor
nadere bijzonderheden over het aansluiten van i.LINK
componenten op de dit apparaat het hoofdstukje
“Aansluiten van de i.LINK componenten” op blz. 11.
Functies van i.LINK
i.LINK is de naam voor een digitaal serieel interface voor
de tweerichtings overdracht van audio- en video-signalen,
bedieningsopdrachten en gegevens over de toestand van
de apparaten. Voor de i.LINK aansluiting tussen twee
hiervoor geschikte apparaten volstaat een enkele i.LINK
kabel. De audio- en video-componenten die onderling zijn
verbonden in een i.LINK configuratie worden aldus
geschikt voor gegevensoverdracht en een ruim aantal
bedieningsfuncties dat groeit naarmate er meer i.LINK
componenten op de markt komen.
Aangezien het i.LINK systeem ook gegevensuitwisseling
mogelijk maakt tussen apparaten die niet direct maar
indirect zijn verbonden, is de volgorde van de
doorverbindingen niet belangrijk. Overigens kan de
werking wel eens verschillen, afhankelijk van de
eigenschappen van de verbonden apparatuur, zodat niet
altijd tussen alle i.LINK apparaten gegevensoverdracht
mogelijk is.
z
Wat is i.LINK?
i.LINK is een door Sony Corporation voorgesteld handelsmerk,
als gemakkelijk te onthouden naam voor de internationale IEEE
1394 norm, vastgesteld door het “Institute of Electrical and
Electronics Engineers”.
39
NL
Overige functies
i.LINK aansluitingen
De stap-voor-stap doorkoppeling van i.LINK
componenten met behulp van i.LINK aansluitsnoeren
vormt een zogenaamde “daisy chain” configuratie.
i.LINK aansluitsnoer
Elke twee componenten kunnen gegevens
uitwisselen, ook als ze onderling niet rechtstreeks
zijn verbonden.
Vertakkingen in de aansluitketen
Elke i.LINK component met drie of meer i.LINK
aansluitingen kan dienen als vertakkingspunt.
Er kunnen tot 63 i.LINK componenten in de totale
configuratie worden doorverbonden. Een enkele keten
kan echter maximaal 17 componenten bevatten (m.a.w.
maximaal 16 i.LINK aansluitsnoeren op een rij). Elk van
de i.LINK aansluitsnoeren in een enkele keten noemen
we een “stap”. Zo bestaat de keten van A tot C in het
onderstaande aansluitschema uit 6 stappen en zijn er 3
stappen in de keten van A tot D.
BA
DC
Elke keten in dit schema, tussen A en B; A en C; A en D; B
en C; B en D; en C en D kan uit 16 stappen bestaan (met 17
componenten op rij).
Lusvormig doorverbinden
Een signaal dat wordt uitgezonden door een component
zal alle andere componenten bereiken. Daarom moeten
lussen in de doorverbinding worden vermeden, om te
voorkomen dat dat een signaal rondloopt en zo terugkeert
naar de bron.
Juist Onjuist (lusvormig)
Opmerkingen
• Bepaalde i.LINK componenten (zoals personal computers)
kunnen geen signalen doorgeven wanneer ze zijn
uitgeschakeld. Zie voor het aansluiten van iedere component
de daarbij behorende gebruiksaanwijzing.
• De maximale overdrachtsnelheid van een i.LINK component
staat vermeld bij de i.LINK aansluitbus. De aanduidingen S100,
S200 en S400 geven maximale snelheden van resp. 100, 200 en
400 Mbps* aan. De feitelijke snelheid wel eens afwijken van de
aangegeven snelheid, afhankelijk van de verschillen in
overdrachtsnelheid en andere technische gegevens tussen de
aangesloten componenten.
z
Wat is “Mbps”?
“Mbps” is de afkorting van Megabits per seconde. Dat wil
zeggen de hoeveelheid gegevens die in een seconde kan worden
verzonden of ontvangen. Zo betekent een overdrachtsnelheid
van 200 Mbps dat er in een seconde 200 megabits aan gegevens
kunnen worden verzonden.
Een “LINC” leggen (Logical INterface
Connection)
Voordat er een geluidssignaal kan worden verzonden
tussen twee i.LINK componenten, moeten ze eerst een
“LINC” met elkaar leggen, d.w.z. een weg banen
waarlangs de ene component het geluidssignaal kan
verzenden en de andere component het kan ontvangen.
De “LINC” is dit logische pad voor de overdracht van
digitale geluidssignalen tussen de twee componenten. Elk
logisch pad heeft zijn eigen identificatienummer.
Aangezien de component die het geluidssignaal verzendt
eerst het juiste pad ervoor moet kennen en de
ontvangende component eveneens, zullen de beide
componenten samen een pad moeten overeenkomen.
Tijdens het leggen van een “LINC” vindt de volgende
communicatie plaats tussen de twee betrokken i.LINK
componenten.
Bijvoorbeeld
Een component legt een “LINC” met een CD-speler voor
de ontvangst van een geluidssignaal van die CD-speler.
1 De component die het geluidssignaal van de CD-
speler moet ontvangen stuurt een verzoek en de
gegevens voor een pad aan de CD-speler, zodat die
het geluidssignaal via dat pad kan verzenden.
1
,
2
<
2 De CD-speler beantwoordt het verzoek van de
component om een “LINC” te leggen en een pad te
banen.
De digitale overdracht van geluidssignalen is pas
mogelijk nadat de bovenstaande uitwisseling heeft
plaatsgevonden en de “LINC” communicatie is geopend.
i.LINK
component
i.LINK
component
i.LINK
component
i.LINK
component
i.LINK
component
Component die het
geluidssignaal moet
ontvangen
CD-speler
(component die het
signaal moet zenden)
40
NL
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het deck
terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact en
laat het deck eerst door een deskundige controleren
alvorens het weer in gebruik te nemen.
Netspanning
Controleer vóór bediening van het deck of de
bedrijfsspanning van het deck overeenkomt met de
plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat
aangegeven op de identificatieplaat onder op het deck.
Het apparaat blijft op de stroombron (netspanning)
aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit,
zelfs indien het systeem zelf is uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het
systeem geruime tijd niet te gebruiken. Om de
aansluiting van de stekker op het stopcontact te
verbreken, dient u de stekker vast te pakken. Trek nooit
aan het snoer zelf.
Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend
servicecentrum worden vernieuwd.
Condensvorming in het deck
Indien het systeem rechtstreeks van een koude naar een
warme omgeving wordt gebracht, of in een zeer vochtige
kamer is geplaatst, kan vocht uit de lucht condenseren op
de lens in het deck. In dergelijke gevallen zal het deck niet
altijd naar behoren werken. Verwijder de MD en laat het
deck enkele uren ingeschakeld staan totdat de condens is
verdampt.
MiniDisc-cassette
Stel de MD niet bloot door het schuifdeksel te openen.
Stel de cassette niet bloot aan fel zonlicht, extreme
temperaturen, extreme vochtigheid of stof.
Reinigen
Reinig de behuizing, het paneel en de regelaars door
gebruikmaking van een zachte doek, licht bevochtigd met
een oplossing van mild schoonmaakmiddel. Gebruik
hiervoor geen schuurkussentjes, schuurpoeder of
oplosmiddelen zoals alcohol of wasbenzine.
De batterij in de afstandsbediening vervangen
Trek de batterijhouder uit de afstandsbediening en plaats
er een nieuwe CR2025 lithiumbatterij in, met de + kant
boven. Schuif dan de batterijhouder weer in de
afstandsbediening.
1
2
1 Indrukken.
2 Uitschuiven.
Aanvullende
informatie
In dit hoofdstuk wordt aanvullende
informatie gegeven om de bediening
en het onderhoud van het MD-deck
verder te vergemakkelijken.
CR2025 lithiumbatterij
41
NL
Aanvullende informatie
WAARSCHUWING
Bij onjuiste vervanging van de batterij zou deze kunnen
ontploffen. Vervang de batterij slechts door een van hetzelfde of
een gelijkwaardig type, zoals aanbevolen door de fabrikant. Gooi
lege of gebruikte batterijen niet met het huisvuil weg, maar lever
ze in als klein chemisch afval.
Indien u vragen hebt of problemen met de minidisc-
recorder, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
Behandeling van minidiscs
De MD zit in een cassette om de disc te beschermen tegen
vuil of vingerafdrukken en om er gemakkelijk mee te
kunnen omgaan.
Desondanks bestaat de kans dat de disc tengevolge van
vuil of een kromgetrokken cassette niet goed zal werken.
Om ervan verzekerd te zijn dat u altijd naar muziek van
de hoogste kwaliteit kunt luisteren, dient u de
onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
Raak de inwendige disc niet aan. Wanneer u probeert
het schuifdeksel te openen door dit te forceren, kan de
inwendige disc beschadigd raken.
Plak altijd de met de MD meegeleverde labels op de
juiste plaats. De vorm van de labels kan afhankelijk van
het merk MD verschillen.
Bewaren van de MD’s
Zorg dat de cassette niet wordt blootgesteld aan fel
zonlicht of extreem hoge hitte en vochtigheid.
Periodiek onderhoud
Veeg stof en vuil van het cassetteoppervlak met een droge
doek.
Betreffende de versnelde CD-synchroonopname
Bepaalde problemen met compact discs kunnen ruis of
storing in de opname veroorzaken of resulteren in
ongewenste muziekstukken op de minidisc. Als dit zich
voordoet, maakt u de CD schoon en neemt u de gewenste
muziek dan over op minidisc met de CD-
synchroonopname met normale snelheid.
Beperkingen van het
minidisc-systeem
Het opnamesysteem van uw deck verschilt sterk van de
opnametechnieken die gebruikt worden bij gewone
cassettedecks en DAT-decks, met een aantal specifieke
beperkingen waarvan hieronder een uitleg volgt. Deze
beperkingen zijn echter inherent aan het ontwerp van het
MD-opnamesysteem en wijzen niet op storingen in uw
apparatuur.
“Disc Full” verschijnt reeds vóór het bereiken
van de maximale opnameduur
Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn
opgenomen, verschijnt “Disc Full”, ongeacht de feitelijke
opnameduur. Een MD kan hooguit 255 muziekstukken
bevatten. Om verder te gaan met opnemen, dient u
onnodige muziekstukken te wissen of een andere
opneembare MD te gebruiken.
“Disc Full” verschijnt reeds vóór het bereiken
van het maximale aantal muziekstukken
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen
muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen,
zodat het aantal nummers het feitelijke aantal
muziekstukken overschrijdt. Dan zal “Disc Full”
verschijnen.
De resterende speelduur neemt niet toe, ook niet
na het wissen van meerdere korte nummers
Nummers met een lengte van minder dan, 12 seconden
(als er is gekozen voor stereo opname), 24 seconden (als er
is gekozen voor mono opname of LP2 opname), of 48
seconden (als er is gekozen voor LP4 opname) zodat het
wissen ervan niet tot meer beschikbare opnameduur zal
leiden.
De totale opgenomen speelduur plus de
resterende beschikbare opnameduur op de MD
komen in totaal niet aan de nominale speelduur
van de MD toe
Het opnemen wordt verricht in minimumeenheden van
2 seconden (wanneer er is gekozen voor stereo opname), 4
seconden (als er is gekozen voor mono opname of LP2
opname), of 8 seconden (als er is gekozen voor LP4
opname), ongeacht de lengte van het opgenomen
materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de
nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een
MD beperkt worden door krassen e.d.
Beperkingen bij het opnemen over bestaande
(eerder opgenomen) muziekstukken heen
Niet in alle gevallen kan de juiste resterende
opnameduur worden aangegeven.
Het kan weleens onmogelijk blijken over een
muziekstuk heen op te nemen als dat muziekstuk reeds
enkele malen eerder was overgespeeld. In dat geval
dient u het ongewenste muziekstuk eerst te wissen (zie
blz. 28).
De resterende opnameduur kan korter worden in
verhouding tot de totale opnameduur.
Opnemen over een bestaand muziekstuk heen, alleen
om ruis of bijgeluiden weg te nemen, is niet aan te
bevelen, aangezien de speelduur hierdoor verminderd
kan worden.
Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan
het weleens onmogelijk blijken om het muziekstuk van
een titel te voorzien.
Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die
niet rechtstreeks zijn opgenomen, maar door
montage zijn samengesteld, kan het geluid af en
toe wegvallen.
Bepaalde muziekstukken laten zich niet met
andere samenvoegen
Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer
met andere worden samengevoegd.
Juiste plaats
van de labels
Schuifdeksel
42
NL
Aanvullende informatie
De muziekstuknummers worden niet correct
vastgelegd
Wanneer de muziekstukken van een CD tijdens digitale
opname in meerdere nummers worden onderverdeeld,
kan dit onjuiste muziekstuknummers tot gevolg hebben.
Wanneer tijdens het opnemen de functie voor het
automatisch aanbrengen van muziekstuknummers wordt
geactiveerd, gebeurt het weleens dat de nummers niet
precies overeenkomen met de oorspronkelijke
muziekstuknummers.
“TOC Reading” blijft gedurende lange tijd
branden
Indien de geplaatste opneembare MD gloednieuw is,
verschijnt “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan
bij MD’s die reeds eerder zijn gebruikt.
Tijdens het afspelen van MD’s met mono-
geluidsopnamen kan niet altijd de juiste
opname- of afspeelduur worden aangegeven.
Verhelpen van storingen
Indien er tijdens gebruik van het deck iets misgaat, loopt
u dan deze controlelijst even door. Als het probleem aan
de hand van de volgende aanwijzingen niet te verhelpen
is, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-
handelaar.
Het deck werkt niet of niet naar behoren.
, Wellicht is de MD vuil of beschadigd. Vervang de
MD.
, Wellicht wordt de minidisc-recorder bediend via
een aangesloten apparaat zoals een personal
computer. In dat geval verschijnt er “REMOTE” in
het uitleesvenster en werken de toetsen op het
deck en de afstandsbediening niet meer.
Afspelen van MD’s is niet mogelijk.
, Er is vocht binnenin het deck gecondenseerd.
Verwijder de MD en laat het deck enkele uren in
een warme omgeving liggen totdat het
condensvocht verdampt is.
, Het deck is niet ingeschakeld. Druk op ~/1 om het
deck in te schakelen.
, Het deck is niet goed aangesloten op de versterker.
Controleer de aansluiting.
, De MD is verkeerd om in de gleuf geplaatst. Schuif
de MD met de labelkant naar boven en met de pijl
wijzend naar de gleuf.
, Wellicht bevat de MD geen opnamen. Vervang de
MD door een andere die wel opnamen bevat.
Storende bijgeluiden in de geluidsweergave.
, Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een
ander apparaat veroorzaakt storingen in de
werking van het deck. Plaats het deck verder uit de
buurt van apparatuur die elektromagnetische
storing kan veroorzaken.
Opnemen op het deck is niet mogelijk of mislukt.
, De MD is beveiligd tegen abusievelijk wissen.
Schuif het wispreventienokje dicht.
, Het deck is niet goed aangesloten op de
geluidsbron. Controleer de aansluiting.
, Kies de juiste programmabron door
gebruikmaking van INPUT.
, Het opnameniveau is niet goed ingesteld. Stel het
opnameniveau goed in.
, Er is een voorbespeelde MD geplaatst. Vervang
deze door een opneembare MD.
, Er is niet genoeg opnametijd meer over op de MD.
Vervang de MD door een andere opneembare MD
waarop geen of minder materiaal is opgenomen, of
wis overbodige opnamen.
, Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan,
of de stekker is tijdens het opnemen uit het
stopcontact geraakt. Mogelijk is informatie die op
de MD was opgenomen, verloren gegaan. Maak de
opname opnieuw.
Op het display verschijnen beurtelings een
melding en een drie-of vijfletterteken-code.
, De zelfdiagnose-functie is ingeschakeld.
Raadpleeg de tabel op blz. 46.
Opmerking
Als u de bovenstaande aanwijzingen hebt opgevolgd, maar het
deck werkt nog steeds niet naar behoren, schakel dan het deck
uit, trek de stekker uit het stopcontact en steek daarna de stekker
weer in het stopcontact.
Technische gegevens
Systeem Digitaal audiosysteem voor MD’s
Disc MiniDisc
Laser Halfgeleiderlaser (λ = 780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Minder dan 44,6 µW
Deze waarde is gemeten op een
afstand van ca. 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch blok,
met een diafragma van 7 mm.
Eigenschappen laserdiodeMateriaal: GaAlAs
Toerental (CLV) 400 omw/min tot 900 omw/min
Foutcorrectie ACIRC (Advanced Cross Interleave
Reed Solomon Code)
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Codering ATRAC (Adaptive TRansform
Acoustic Coding)/ATRAC3
Modulatiesysteem EFM (Eight-to-Fourteen Modulation)
Aantal kanalen 2 stereokanalen
Frequentiebereik 5 – 20.000 Hz ±0,3 dB
Signaal/ruisverhouding Meer dan 100 dB tijdens afspelen
Snelheidsfluctuaties Beneden meetbare limiet
43
NL
Aanvullende informatie
In/uitgangen
i.LINK S200 Type aansluitbus: 4-polige stekkerbus
Algemeen
Stroomvoorziening 230 V AC, 50/60 Hz
Stroomverbruik 18 W
Afmetingen (circa) 430 × 70 × 315 mm (b/h/d) inclusief
uitstekende onderdelen en regelaars
Gewicht (circa) 4,4 kg
Bijgeleverde accessoires
Zie blz. 10.
Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van Dolby
Laboratories Licensing Corporation.
Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Meldingen in het uitleesvenster
In de onderstaande tabel wordt uitleg gedaan over de
meldingen die in het uitleesvenster verschijnen wanneer
er bij de bediening iets misgaat. Bovendien heeft het deck
een zelfdiagnose-functie (zie blz. 46).
Melding Betekenis
Auto Cut De functie Auto Cut is ingeschakeld
(blz. 16).
Blank Disc Er is een nieuwe (onbespeelde) of gewiste
MD geplaatst.
CANNOT LINC Opnemen van de gekozen geluidsbron is
niet mogelijk. Kies een andere geluidsbron.
Deze mededeling verschijnt ook als er
tijdens het opnemen een communicatiefout
is opgetreden tussen de minidisc-recorder en
de gekozen geluidsbron. In dat geval drukt
u op de x stoptoets van het deck zodat het
opnemen stopt, om vervolgens opnieuw te
beginnen.
Cannot Copy Er is getracht een tweede-generatie kopie te
maken van een digitaal gekopieerde MD
(blz. 14).
Cannot Edit Er is getracht een voorbespeelde minidisc te
monteren, een minidisc te monteren terwijl
er is gekozen voor programma-weergave of
willekeurige weergave, of het
opnameniveau aan te passen voor een
minidisc die is opgenomen met de LP2 of
LP4 opnamesnelheid.
Cannot Synchro De communicatie tussen de minidisc-
recorder en de CD-speler is onderbroken
tijdens de CD-synchroonopname.
Disc Full De MD is vol (blz. 41).
Impossible Het deck kan de gekozen montagehandeling
niet uitvoeren (blz. 14 en 31).
Incomplete!! De S.F Edit volumecorrectie (voor aanpassen
van de geluidssterkte na het opnemen, of
voor in- of uit-faden) is mislukt, omdat er
tegen het apparaat is gestoten terwijl de
heropname bezig was, of vanwege een vuile
of beschadigde minidisc.
Initialize (knippert) De instellingen van Setup Menu zijn
verloren gegaan. De met de schakelklok
gemaakte opname is na verloop van tijd
verloren gegaan en kan daarom niet meer op
de disc worden bewaard, of de functie voor
afspelen in geprogrammeerde volgorde kon
niet worden geactiveerd omdat het
programma na verloop van tijd verloren is
gegaan. (Wanneer u het deck inschakelt door
indrukken van +/1, knippert deze melding
ongeveer vier seconden.)
Name Full Het titelgeheugen van de MD is vol (met
ongeveer 1700 tekens).
NEW CONNECT Er is een nieuwe component aangesloten
binnen de i.LINK configuratie. Deze
mededeling verschijnt ook wanneer er een
netsnoer of een i.LINK snoer binnen de
configuratie wordt aangesloten of
losgemaakt.
No Change U hebt de S.F Edit volumecorrectie
ingeschakeld zonder een nieuw
opnameniveau te kiezen en er is dus geen
verandering in het opnameniveau.
No Disc Er zit geen MD in het deck.
No Name Het muziekstuk of de disc heeft geen titel.
No Program!! De functie voor afspelen in
geprogrammeerde volgorde werd gekozen
terwijl er geen programma is samengesteld.
Premastered Er is getracht op te nemen op een
voorbespeelde MD.
ProgramFull Het maximale aantal muziekstukken is
geprogrammeerd. Er kunnen geen verdere
muziekstukken meer worden
geprogrammeerd.
REMOTE De minidisc-recorder wordt bediend door
een extern apparaat dat is aangesloten op
het deck.* Zolang deze mededeling
verschijnt, zullen de toetsen op het deck en
de afstandsbediening niet werken.
S.F Edit! Er is gebrobeerd een andere functie in te
schakelen terwijl de S.F Edit volumecorrectie
was ingeschakeld. Zolang de
volumecorrectie werkt, kunt u geen andere
functies bedienen.
S.F Edit NOW Er is op de +/1 aan/uit-schakelaar gedrukt
tijdens gebruik van de S.F Edit
volumecorrectie (voor aanpassen van de
geluidssterkte na het opnemen, of voor in-
of uit-faden). Als u de minidisc-recorder
uitschakelt terwijl de S.F Edit
volumecorrectie nog werkt, zullen de
gemaakte aanpassingen niet goed worden
vastgelegd. Wacht tot de volumecorrectie
klaar is en schakel de S.F Edit functie uit
alvorens u het apparaat uit zet. Als u echter
de volumecorrectie niet wilt voltooien maar
wel de minidisc-recorder wilt uitschakelen,
druk dan nogmaals op de +/1 aan/uit-
schakelaar terwijl deze melding in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
Smart Space De functie Smart Space is ingeschakeld (blz.
16).
TOC Reading Het deck is bezig met het controleren van de
inhoudsopgave (TOC) van de MD.
*
Indien “REMOTE” onder andere omstandigheden in het
uitleesvenster verschijnt, schakel dan het deck uit en schakel het
daarna weer in.
44
NL
Aanvullende informatie
Tabel van het Edit Menu
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende montagefuncties die u via het Edit Menu kunt gebruiken.
Om toegang te krijgen tot het Edit Menu
Druk op MENU/NO zodat het “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
Opmerking
De beschikbare menu-onderdelen kunnen afhankelijk van de betreffende bedieningsstand van het deck verschillen.
Menu-onderdeel Sub-onderdeel Functie Zie ook blz.
Name ? Nm In ? Naamgeving van een muziekstuk of een MD 32
Nm Copy ? Kopiëren van een titel naar een muziekstuk of een MD 33
Nm Erase ? Wissen van een titel 33
Nm All Ers? Wissen van alle titels op een MD 33
Tr Erase ? Wissen van een muziekstuk 28
Move ? Verplaatsen van een muziekstuk 31
Combine ? Samenvoegen van muziekstukken 31
Divide ? Onderverdelen van een muziekstuk 30
A-B Erase ? Wissen van een gedeelte van een muziekstuk 29
All Erase ? Wissen van alle muziekstukken op een MD 29
Undo ? Ongedaan maken van de laatste wijziging 34
Setup ? Rechtstreeks openen van het Setup Menu (zie blz. 45)
S.F Edit ? Tr Level ? Geluidssterkte van het hele muziekstuk aanpassen na opname 35
Fade in ? Geluid geleidelijk laten aanzwellen aan het begin van een muziekstuk na opname 35
Fade out ? Geluid geleidelijk laten wegebben aan het eind van een muziekstuk na opname 35
45
NL
Aanvullende informatie
Menu-
onderdeel
Sub-
onderdeel
Functie Parameters Fabrieks-
instelling
Zie ook blz.
T.Mark In- en uitschakelen van functie voor automatisch
aanbrengen van muziekstuknummers
Lsync/Off Lsync 17
LS(T) Wijzigen van activeringsniveau van functie voor
automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers
–72 tot 0dB* –50dB 18
Auto In- en uitschakelen van Auto Space en Auto Pause Off/Space/Pause Off 25, 26
S.Space In- en uitschakelen van Smart Space en Auto Cut On/Off On 17
P.Hold In- en uitschakelen van de piekvasthoudfunctie On/Off Off 16
F.in Instellen van de duur van infaden bij opnemen 1.0 tot 15.0s 5.0s 36
F.out Instellen van de duur van uitfaden bij opnemen 1.0 tot 15.0s 5.0s 36
Synchro Keuze van de opnamesnelheid voor CD-synchroonopname Normal/High High 19
Dimmer Instellen van de helderheid van het uitleesvenster Dimmer 1/2/3/4 Dimmer 1 37
Ping In- en uitschakelen van de Ping geluidsbron-identificatie On/Off On 37
Powersave In- en uitschakelen van de Power Save stroombesparing On/Off On 38
LP Stamp In- en uitschakelen van de LP Stamp langspeel-identificatie On/Off On 15
*
Instelbaar in stappen van 2 dB.
Een fabrieksinstelling uit het geheugen oproepen
Druk op CLEAR terwijl u de parameter kiest.
Tabel van het Setup Menu
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende onderdelen van het Setup Menu, inclusief de bijbehorende
parameters, fabrieksinstellingen en de bladzijden in de gebruiksaanwijzing waar u nadere bijzonderheden kunt vinden.
Om toegang te krijgen tot het Setup Menu
Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO zodat het “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt.
46
NL
Aanvullende informatie
Zelfdiagnosefunctie
Dit systeem heeft een zelfdiagnose-display waarop een code van drie tot vijf tekens en een melding verschijnen om u te
waarschuwen wanneer het systeem niet goed werkt. Indien de code en melding beurtelings in het uitleesvenster
verschijnen, tref dan de maatregelen in de onderstaande tabel. Indien de storing daardoor niet kan worden verholpen, neem
dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Letter/cijfercode/Melding Oorzaak/Maatregel
C11/Protected De geplaatste disc is beschermd tegen abusievelijk wissen.
, Verwijder de MD en schuif het nokje dicht zodat de opening niet meer zichtbaar is (zie blz. 13).
C12/Cannot Copy Er is geprobeerd een disc af te spelen die niet geschikt is voor deze minidisc-recorder (zoals een MD
computerdisc, enz.)
, Vervang de disc door een andere.
C13/REC Error De opname werd niet goed uitgevoerd.
, Breng het systeem naar een plaats zonder trillingen en neem daarna opnieuw op vanaf het begin.
De disc is vuil (bijv. vetvlekken, vingerafdrukken) of er zitten krassen op, of de geplaatste disc voldoet
niet aan de normen.
, Gebruik een andere disc en neem daarna opnieuw op vanaf het begin.
C13/Read Error De inhoudsopgave (TOC) van de MD kon niet goed worden gelezen.
, Verwijder de MD en plaats hem daarna opnieuw.
C14/Toc Error De inhoudsopgave (TOC) van de MD kon niet goed worden gelezen.
, Plaats een andere disc.
, Indien mogelijk, wis alle muziekstukken van de disc (blz. 29).
C41/Cannot Copy Digitaal gekopieerd geluidsmateriaal kan niet nog eens digitaal worden opgenomen (zie blz. 14).
C71/Din Unlock Een momentane onderbreking wordt veroorzaakt door de signalen van het digitale programma dat
wordt opgenomen. Dit heeft geen invloed op het opgenomen materiaal.
Tijdens het opnemen van een digitale component die is verbonden met de i.LINK S200 aansluiting, werd
de digitale aansluitkabel losgekoppeld of werd de digitale component uitgeschakeld.
, Sluit de kabel aan of schakel de digitale component weer in.
C78:03/LOOP CONNECT De i.LINK aansluiting maakt een lus.
, Corrigeer de aansluiting (zie blz. 39).
C78:04/NO SIGNAL De gekozen geluidsbron staat wel aan, maar geeft geen signaal aan de minidisc-recorder door.
, Controleer de werking van het betreffende apparaat.
C78:11/C78:12/CANNOT LINC De minidisc-recorder kan geen LINC met een geluidsbron leggen, vanwege een al bestaande LINC
tussen de minidisc-recorder en een andere geluidsbron.
, Verbreek eerst de LINC tussen de minidisc-recorder en de andere geluidsbron.
C78:15/BUS FULL De interne signaalbus van de i.LINK configuratie is vol en er kunnen geen signalen van de minidisc-
recorder meer worden doorgegeven.
C78:21/NO SIGNAL De minidisc-recorder en de gekozen geluidsbron zijn wel goed aangesloten, maar de geluidsbron geeft
geen signaal aan de minidisc-recorder door.
, Controleer de werking van het betreffende apparaat.
C78:22/NO SIGNAL Het formaat van het inkomende signaal wordt niet herkend.
C78:23/NO SIGNAL De gekozen geluidsbron is niet ingeschakeld.
, Zet het betreffende apparaat aan.
C78:31/NO SIGNAL De communicatie tussen de tuner/versterker en de gekozen geluidsbron is niet stabiel. Of het formaat
van het inkomende signaal wordt niet herkend.
, Controleer de toestand en het type signaal van de gekozen geluidsbron.
C78:32/NEW CONNECT Tijdens het opnemen is er een nieuwe component aan de i.LINK configuratie toegevoegd, of er is een
netsnoer of i.LINK snoer binnen de configuratie aangesloten of losgemaakt.
, Tijdens het opnemen mag u geen netsnoer of i.LINK snoer aansluiten of losmaken binnen de i.LINK
configuratie. Anders kan het opnemen misgaan.
E0001/MEMORY NG Er is een fout in de interne gegevens waarmee de minidisc-recorder werkt.
, Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
E0101/LASER NG Er is een probleem met de optische weergavekop.
, Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
47
NL
Aanvullende informatie
Index
A
Aangeven
disctitel 8
muziektitel 9
resterende opnameduur 9, 16
totaal aantal muziekstukken 8, 9
totale speelduur 9
A-B herhaalfunctie (Repeat A-B Play)
23
Afspelen
bepaald muziekstuk. Zie Opzoeken
keuze van het muziekstuk 22
vanaf het eerste muziekstuk 21
Afstandsbediening 10
AMS zoekfunctie 22
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers
aanvullende informatie 18
activeringsniveau 18
uitleg 17
Automatische afslagfunctie (Auto
Cut) 17
Automatische pauzeerfunctie (Auto
Pause) 26
Automatische pauze-inkortfunctie
(Smart Space) 16
Automatische pauze-inlasfunctie
(Auto Space) 25
B, C, D
Batterij 10
Bijgeleverd toebehoren 10
CD-synchroonopname
normale snelheid 19
versneld 19
Doorlopen van titels in het
uitleesvenster 21
E, F, G
Eén-generatie kopieersysteem
(SCMS) 14
Enkel-nummer herhaalfunctie
(Repeat 1 Play) 23
Geluidssterkte aanpassen (S.F Edit)
aanzwellen aan het begin 35
volume van heel muziekstuk
aanpassen 35
wegebben aan het eind 35
H, I, J
Handmatig aanbrengen van
muziekstuknummers 17
H.A.T.S beveiligingsfunctie 4
Helderheid van het uitleesvenster
37
Herhalen
alle muziekstukken. Zie Volledige
herhaalfunctie
muziekpassage. Zie A-B
herhaalfunctie
weergegeven muziekstuk. Zie
Enkel-nummer herhaalfunctie
i.LINK
aansluitingen 11, 39
aansluitsnoer 10, 11
componenten 11
LINC communicatie 39
In-faden bij opnemen 36
Ingangssignaal beluisteren 20
Inhoudsopgave. Zie TOC
K, L, M
LP Stamp langspeel-identificatie 15
Meeluisteren. Zie Ingangssignaal
beluisteren
Minidisc
uitnemen 13, 21
voorbespeelde 9
opnamedisc 9, 12
wispreventienokje 13
Muziek-synchroonopname 19
N, O
Naamgeving. Zie Titels
Ongedaan maken van wijzigingen
34
Opnemen
extra-lang 15
niveau 16
opnamefunctie 15
over bestaande muziekstukken 12
werkwijze 12
Opzoeken
muziekstuk 22
punt in een muziekstuk 22
P, Q, R
Pauzeren
na elk muziekstuk. Zie
Automatische pauzeerfunctie
opname 13
weergave 21
Pauzes
invoeren tijdens afspelen. Zie
Automatische pauze-inlasfunctie
wissen tijdens opnemen. Zie
Automatische afslagfunctie en
Automatische pauze-inkortfunctie
Piekniveaumeters 16
Piekvasthoudfunctie 16
Programma-weergave
controleren van de inhoud 24
programmeren 24
S, T, U
Samenvoegen van muziekstukken
31
SCMS. Zie Eén-generatie
kopieersysteem
S.F Edit volumecorrectie. Zie
Geluidssterkte aanpassen
Shuffle. Zie Willekeurige weergave
Splitsen van muziekstukken 30
Stroombesparing (Power Save) 38
Tijdmachine-opname 18
Titels
aanpassen 33
invoeren 32
kopiëren 33
TOC inhoudsopgave 14, 28
Uit-faden bij opnemen 36
V, W, X, Y, Z
Verplaatsen van muziekstukken 31
Volledige herhaalfunctie (Repeat All
Play) 23
Wijzigingen ongedaan maken 34
Willekeurige weergave (Shuffle Play)
24
Wissen
alle muziekstukken 29
alle titels 33
deel van een muziekstuk 29
een enkel muziekstuk 28
een titel 33

Documenttranscriptie

4-227-585-72(2) MiniDisc Deck Gebruiksaanwijzing NL Bruksanvisning SE TM S200 MDS-LSA1  2000 Sony Corporation WAARSCHUWING Welkom! Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar van brand of een elektrische schok te voorkomen. Dank u voor het aanschaffen van dit Sony MiniDisc Deck. Lees, alvorens het deck in gebruik te nemen, de gebruiksaanwijzing aandachtig door en bewaar deze voor eventuele naslag. Dit apparaat is geclassificeerd als een laserproduct van Klasse 1. Het etiket CLASS 1 LASER PRODUCT bevindt zich aan de achterkant van het apparaat. Binnenin het apparaat bevindt zich het volgende label. IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ENIGE VORM VAN DIRECTE SCHADE, INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE DIE VOORTVLOEIT UIT GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF VERLIEZEN. Dit apparaat bevat voor memory back-up een batterij die niet vervangen hoeft te worden tijdens de levensduur van het apparaat. Raadpleeg uw leverancier indien na zeer intensief of langdurig gebruik de batterij vervangen moet worden. Om gevaar of schade door kortsluiting te voorkomen mag de batterij alleen vervangen worden door vakbekwaam servicepersoneel. Gooi de batterij niet weg, maar lever hem in als KCA. 2NL Betreffende deze gebruiksaanwijzing Afspraken • De aanwijzingen in deze handleiding beschrijven de bedieningsorganen op het deck; in plaats daarvan kunt u ook de gelijknamige bedieningsorganen op de bijgeleverde afstandsbediening gebruiken; indien de naam afwijkt, wordt deze in de aanwijzingen tussen haakjes genoemd. Voorbeeld: Druk op de HX (of X) toets. • De onderstaande pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt: ZDit pictogram verschijnt bij bedieningshandelingen waarvoor u de afstandsbediening nodig hebt. z Dit pictogram markeert handige tips die de bediening vereenvoudigen. INHOUDSOPGAVE Plaatsen en functies van onderdelen 4 Monteren van opgenomen MD’s Beschrijving van de onderdelen van het voorpaneel 4 Wissen van muziekstukken Beschrijving van de toetsen op de afstandsbediening 6 Samenvoegen van muziekstukken 31 Alvorens u gaat monteren 27 28 Splitsen van muziekstukken 30 Verplaatsen van muziekstukken 31 Beschrijving van het uitleesvenster 8 Naamgeving van een muziekstuk of MD 32 Ongedaan maken van de laatste wijziging Voorbereidingen 10 Alvorens u aansluitingen gaat maken 27 34 Aanpassen van de geluidssterkte na het opnemen (S.F Edit volumecorrectie) 35 10 Aansluiten van de i.LINK componenten 11 Overige functies 36 Opnemen op MD’s 12 Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out) Opnemen op een MD 12 Instellen van de helderheid van het uitleesvenster 37 Opmerkingen over opnemen 14 Andere instellingen via het Setup Menu Extra-lange opnamen 15 Instellen van het opnameniveau Betreffende het i.LINK systeem 16 Wenken voor opname 16 Behandeling van minidiscs 41 Synchroon opnemen met de audio-component van uw keuze (muziek-synchroonopname) 19 Verhelpen van storingen 38 Beperkingen van het minidisc-systeem 41 42 Technische gegevens 42 19 Meldingen in het uitleesvenster Tabel van het Edit Menu Tabel van het Setup Menu Afspelen van MD’s 21 Zelfdiagnosefunctie 21 Afspelen van een bepaald muziekstuk 37 Voorzorgsmaatregelen 40 Opnamestart met 6 seconden muziek uit het buffergeheugen (tijdmachine-opname) 18 Afspelen van een MD NL Aanvullende informatie 40 Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen (Track Marking) 17 Synchroon opnemen met een Sony CD-speler (normale/versnelde CD-synchroonopname) 36 22 Index 43 44 45 46 47 Opzoeken van een bepaald punt in een muziekstuk 22 Herhaald afspelen van muziekstukken 23 Muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen (Shuffle Play) 24 Programmeren van muziekstukken (Program Play) 24 Wenken voor het op de band opnemen van MD’s 25 3NL Plaatsen en functies van onderdelen In dit hoofdstuk wordt u vertrouwd gemaakt met de plaatsen en functies van de verschillende toetsen en regelaars op het voorpaneel en de bijgeleverde afstandsbediening. Nadere bijzonderheden vindt u op de bladzijden die tussen haakjes zijn aangegeven. Verder wordt u in dit hoofdstuk vertrouwd gemaakt met de aanduidingen die in het uitleesvenster kunnen verschijnen. Beschrijving van de onderdelen van het voorpaneel 1 ~/1 Aan/uit-schakelaar (12, 21) Druk op deze schakelaar om het deck in te schakelen. Wanneer u het deck inschakelt, dooft de STANDBYindicator. Wanneer u deze schakelaar opnieuw indrukt, wordt het deck uitgeschakeld en gaat de indicator branden. 2 Afstandsbedieningssensor Richt de afstandsbediening op deze sensor ( op afstand te kunnen bedienen. ) om 3 Langspeel-indicatorlampje (LP) (15) Dit lampje licht op wanneer er is gekozen voor de LP2 of LP4 opnamesnelheid, of tijdens weergave van een muziekstuk dat is opgenomen met de LP2 of LP4 opnamesnelheid. 4 Digitaalbufferlampje (H.A.T.S.) Dit licht op bij inschakelen van de H.A.T.S. beveiligingsfunctie op de tuner/versterker. z Wat is de H.A.T.S. beveiligingsfunctie? De H.A.T.S. (High-quality digital Audio Transmission System) beveiligingsfunctie van de tuner/versterker zorgt dat alle digitale geluidssignalen van de minidisc-recorder of een andere geluidsbron (een CD-speler e.d.) vóór weergave even in een buffergeheugen worden vastgehouden. Dit voorkomt de hinderlijke “jitter” effecten die kunnen optreden bij digitale signaaloverdracht. 5 Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY) (9, 13, 16, 20, 21) • Druk met het deck in de stopstand op deze toets om informatie over de disc in het uitleesvenster te zien. • Druk tijdens het opnemen op deze toets om informatie over het muziekstuk dat u aan het opnemen bent of de beschikbare opnameduur op de minidisc weer te geven in het uitleesvenster. • Druk tijdens het afspelen op deze toets om informatie over het muziekstuk dat u op dat moment aan het afspelen bent, weer te geven in het uitleesvenster. • Druk tijdens programma-weergave op deze toets om het nummer van het weergegeven geprogrammeerde muziekstuk aan te geven. • Druk in de opnamepauzestand op deze toets om het opnameniveau in te stellen. 4NL 3 4 56 7 8 9 0 x A DISPLAY STANDBY LP REC MODE qa Plaatsen en functies van onderdelen 1 2 . > H.A.T.S INPUT HIGH SPEED CD SYNCHRO ?/1 REC z qh qg qf qd qs 6 Uitleesvenster (8, 16, 32, 35) Hier wordt allerlei nuttige informatie voor de bediening aangegeven. Zie voor nadere bijzonderheden de “Beschrijving van het uitleesvenster” op blz. 8. 7 Minidisc-insteekgleuf (12, 21) Plaats de MD zoals hieronder is aangegeven. qs Opnametoets (REC z) (12, 17) Druk op deze toets om te gaan opnemen op de minidisc of om er muziekstuknummers op aan te brengen. qd CD-synchroonopnametoets (CD SYNCHRO) (19) Druk hierop om een compact disc gesynchroniseerd op te nemen. qf Snelopnamelampje (HIGH SPEED) (20) Dit lampje licht op wanneer de minidisc-recorder een compact disc versneld gesynchroniseerd opneemt. Met de labelkant naar boven x A > . z Met het pijltje in de richting van het deck wijzend 8 Uitwerptoets (A) (12, 21) Druk hierop om de minidisc uit te nemen. 9 Weergave/pauzetoets (HX) (12, 19, 21, 22) • In de stopstand drukt u op deze toets om met afspelen te beginnen. • Tijdens afspelen drukt u op deze toets om de weergave te pauzeren. • Tijdens opnemen drukt u op deze toets om de opname te pauzeren. • In de weergavepauzestand of de opnamepauzestand drukt u op deze toets om het afspelen resp. opnemen te hervatten. qg Opnamefunctietoets (REC MODE) (15) Druk hierop om te kiezen uit de vier beschikbare opnamefuncties: MONO (voor opnemen van mono geluid), STEREO (voor normaal opnemen in stereo), LP2 (voor tweemaal zo lang opnemen) of LP4 (voor viermaal zo lang opnemen). qh Geluidsbron-keuzetoets (INPUT) (12) Druk eenmaal op deze toets om de gekozen geluidsbron aan te geven. Als de geluidsbron de STR-LSA1 of de CDP-LSA1 is, verschijnt er ook even “N N n n” in het uitleesvenster van de geluidsbron. Druk nogmaals op de toets om over te schakelen op een andere geluidsbron. q; Stoptoets (x) (12, 20, 21) Druk op deze toets om met afspelen of opnemen te stoppen, of om de gekozen bedieningshandeling te annuleren. qa Zoektoetsen (./> ) (12, 15, 16, 19, 21, 22) Druk op deze toetsen om een muziekstuk op te zoeken, om een menu-onderdeel te kiezen of in te stellen. 5NL Beschrijving van de toetsen op de afstandsbediening wa ws Plaatsen en functies van onderdelen REPEAT PLAY MODE CLEAR AyB w; MD ?/1 , ql 1 ~/1 Aan/uit-schakelaar (12, 21) Druk op deze schakelaar om het deck in te schakelen. Wanneer u het deck inschakelt, dooft daarop de STANDBY-indicator. Wanneer u deze schakelaar opnieuw indrukt, wordt het deck uitgeschakeld en gaat de indicator branden. 1 –/, ABC DEF DISPLAY 1 2 GHI JKL 4 5 6 PQRS TUV WXYZ 7 8 9 2 3 MNO SCROLL 3 >10 10 3 Doorlooptoets (SCROLL) (21) Druk hierop om de titel voor een muziekstuk of een minidisc door het uitleesvenster te laten lopen. + INPUT LEVEL 4 – /0 qk qj N X x z 5 6 7 qh . > m M 8 MENU/NO YES FADER REC MODE qg NAME EDIT/ SELECT CLEAR qf qd M.SYNC T.REC qs qa 2 Aanduidingskeuzetoets (DISPLAY) (9, 13, 16, 20, 21, 24) Druk hierop om te kiezen welke informatie u in het uitleesvenster wilt zien. 9 0 4 Opnameniveau-toetsen (LEVEL +/–) (16) Druk hierop om het opnameniveau in te stellen. 5 Geluidsbron-keuzetoets (INPUT) (12) Hiermee stelt u in op de geluidsbron die u wilt opnemen. 6 Opnametoets (REC z) (12, 17, 19) Druk op deze toets om te gaan opnemen op de minidisc of om er muziekstuknummers op aan te brengen. 7 Stoptoets (x) (12, 20, 21) Druk op deze toets om met afspelen of opnemen te stoppen, of om de gekozen bedieningshandeling te annuleren. 8 m/M toetsen (22, 23, 29, 30, 32) Druk op deze toetsen om een bepaalde passage in een muziekstuk te vinden, de inhoud van een programma te wijzigen of de cursor naar links of rechts te verplaatsen. 9 Opnamefunctietoets (REC MODE) (15) Druk hierop om te kiezen uit de vier beschikbare opnamefuncties: MONO (voor opnemen van mono geluid), STEREO (voor normaal opnemen in stereo), LP2 (voor tweemaal zo lang opnemen) of LP4 (voor viermaal zo lang opnemen). q; In/uit-fadertoets (FADER) (36) Druk op deze toets om het afspelen of opnemen tijdelijk te onderbreken. Druk opnieuw op deze toets om het afspelen of opnemen te hervatten. qa Tijdmachine-opnametoets (T.REC) (18) Druk op deze toets om de tijdmachine-opname te starten. qs Muziek-synchroonopnametoets (MUSIC SYNC) (19) Druk op deze toets om de muziek-synchroonopname te starten. 6NL Plaatsen en functies van onderdelen qd Wistoets (CLEAR) (24, 33) Druk hierop om een nummer uit uw programma te wissen of een letter uit een titel te wissen. qf Titelkeuzetoets (NAME EDIT/SELECT) (32, 33) Druk hierop om een titel voor een muziekstuk of voor de minidisc in te voeren of te wijzigen, of om in te stellen op het soort lettertekens dat u wilt invoeren. qg Menukeuzetoets (MENU/NO) (15-19, 25, 26, 28-38) Druk op deze toets om het “Edit Menu” of het “Setup Menu” in het uitleesvenster te laten verschijnen. Bevestigingstoets (YES) (15-17, 19, 24-26, 28-38) Druk op deze toets om de gekozen bedieningshandeling uit te voeren. qh ./> toetsen (12, 15-19, 21, 22, 24-26, 28-38) Druk op deze toetsen om muziekstukken te vinden, om een menu-onderdeel en een instelwaarde te kiezen of om in te stellen op een letter die u wilt invoeren. qj Pauzetoets (X) (12, 20, 21) Druk op deze toets om het afspelen of opnemen tijdelijk te onderbreken. Druk opnieuw op deze toets om het afspelen of opnemen te hervatten. qk N Weergavetoets (12, 19, 21, 22, 24) Druk op deze toets om met afspelen te beginnen. ql Alfanumerieke toetsen (22, 24, 32) Druk op deze toetsen om letters of cijfers in te voeren. w; Afspeelfunctietoets (PLAY MODE) (24) Druk op deze toets om te kiezen voor willekeurige weergave (Shuffle) of programma-weergave. wa Herhaaltoets (REPEAT CLEAR) (23) • Druk hierop om muziekstukken herhaald weer te geven. • Wanneer de Repeat All of Repeat 1 herhaalfunctie is ingeschakeld, kunt u hiermee terugkeren naar normale weergave. ws AyB toets (23) Druk op deze toets om herhaald afspelen van een passage A-B te kiezen. 7NL Beschrijving van het uitleesvenster Plaatsen en functies van onderdelen 1 2 3 6 1 Afspeelfunctie-aanduidingen SHUF willekeurig-aanduiding (24) Deze licht op wanneer de willekeurige weergave is ingeschakeld. PGM programma-aanduiding (24) Deze licht op wanneer de programma-weergave is ingeschakeld. REP herhaal-aanduidingen (23) • “REP” licht op wanneer er is gekozen voor alle muziekstukken herhalen (Repeat All). • “REP 1” licht op wanneer er is gekozen voor een enkel muziekstuk herhalen (Repeat 1). • “REP A-B” licht op wanneer er is gekozen voor een passage A-B herhalen (Repeat A-B). 2 Opnamefunctie-aanduidingen (15) • Geen van deze aanduidingen licht op wanneer er is gekozen voor normale stereo opname. • “MONO” licht op wanneer er is gekozen voor mono opname. • “LP2” licht op wanneer er is gekozen voor tweemaal zo lang opnemen. • “LP4” licht op wanneer er is gekozen voor viermaal zo lang opnemen. Bij afspelen van een muziekstuk toont het uitleesvenster de opnamefunctie waarmee het muziekstuk werd opgenomen. 3 Inhoudsopgave-aanduiding (TOC EDIT) (14, 28, 38) • “TOC” licht op als er opnamegegevens zijn die nog niet in de TOC inhoudsopgave zijn bijgeschreven. “TOC” knippert wanneer de gegevens op de minidisc worden genoteerd. • “TOC EDIT” licht op tijdens het monteren of bewerken van de opnamegegevens. 8NL 5 4 4 Versnelde CD-synchroonopname aanduidingen (20) • “×2” licht op wanneer er is gekozen voor tweemaal versnelde CD-synchroonopname (in de LP2 of LP4 stand). • “×4” licht op wanneer er is gekozen voor viermaal versnelde CD-synchroonopname (in de stereo of MONO stand). 5 Automatische nummeringsaanduiding (L.SYNC) (18) Deze aanduiding licht op tijdens opnemen wanneer de minidisc-recorder de muziekstukken automatisch nummert. 6 Alfanumeriek informatie- en menuvenster (8, 9, 16, 32, 35) • Hier worden de parameters aangegeven tijdens montage en menu-bediening. • Hier verschijnt het ingangsniveau tijdens opnemen of in de opnamepauzestand. • Hier verschijnen de gegevens van de minidisc en de muziekstukken (titels, speelduur, enz.) afhankelijk van de ingeschakelde functie (opname, weergave, enz.). Opmerkingen • Het soort aanduidingen dat u hebt gekozen voor elk van de bedieningsfuncties zal verschijnen wanneer die functie wordt ingeschakeld en u op de DISPLAY toets drukt, totdat u instelt op andere aanduidingen (zoals hieronder beschreven). Als u de stekker uit het stopcontact trekt worden alle aanduidingen teruggesteld in de oorspronkelijke stand (de fabrieksinstelling), de volgende keer dat u het apparaat weer inschakelt. • De aangegeven tijdsaanduiding kan verschillen, afhankelijk van de gekozen opnamefunctie. Plaatsen en functies van onderdelen Bij insteken van een minidisc De volgende gegevens verschijnen automatisch in het uitleesvenster. Muziekstuknummer en verstreken speelduur van het opgenomen muziekstuk (oorspronkelijke instelling) r Disctitel r Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur In de stopstand Druk enkele malen op de DISPLAY toets om de gewenste aanduiding te zien. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: Totaal aantal muziekstukken en totale speelduur (oorspronkelijke instelling) r Resterende opnameduur op de minidisc (alleen voor opname-minidiscs)* r Disctitel** De opnameduur verschijnt niet bij voorbespeelde muziekminidiscs. **De disctitel verschijnt niet als de minidisc nog geen titel heeft. * Resterende opnameduur op de minidisc r Niveau van het ingangssignaal r Muziektitel* * De muziektitel verschijnt niet als het muziekstuk nog geen titel heeft. Tijdens het afspelen Druk enkele malen op de DISPLAY toets om de gewenste aanduiding te zien. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: Muziekstuknummer en verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk (oorspronkelijke instelling) r Muziekstuknummer en resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk Tijdens het opnemen Druk enkele malen op de DISPLAY toets om de gewenste aanduiding te zien. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: r Resterende speelduur op de minidisc r Muziektitel* * De muziektitel verschijnt niet als het muziekstuk nog geen titel heeft. 9NL Voorbereidingen Dit hoofdstuk bevat informatie over de bijgeleverde accessoires, punten die u bij het aansluiten van het systeem in gedachten moet houden, en de manier waarop u i.LINK componenten op het MD-deck moet aansluiten. Lees dit hoofdstuk aandachtig door alvorens u daadwerkelijk iets op dit deck gaat aansluiten. Alvorens u aansluitingen gaat maken Controleer de bijgeleverde accessoires Met dit MD-deck worden de volgende accessoires meegeleverd: • i.LINK aansluitsnoer (1) • Afstandsbediening (1) Voor het gebruik van de bijgeleverde afstandsbediening In de bijgeleverde afstandsbediening is al een batterij aanwezig. Voor het gebruik van de afstandsbediening trekt u het isolatie er uit, zodat de batterij stroom kan leveren. Voorkomen van schade als de batterij lekt Als u de afstandsbediening geruime tijd niet gebruikt, kunt u de batterij er beter uit verwijderen, om schade en corrosie door eventuele batterijlekkage te voorkomen. z Wanneer de batterij te vervangen Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer zes maanden mee. Vervang de batterij door een nieuwe wanneer u het deck niet langer op afstand kunt bedienen. Opmerkingen over de lithiumbatterij • Houd de lithiumbatterij vooral buiten het bereik van kinderen. Mocht een kind de batterij inslikken, raadpleeg dan onmiddellijk een arts. • Veeg de batterij voor het aanbrengen schoon met een droog doekje, om een optimaal contact te verzekeren. • Let bij het inleggen van de lithiumbatterij goed op de juiste polariteit van plus en min. • Pak de batterij nooit met een metalen tang of pincet vast, aangezien dit kortsluiting van de polen kan veroorzaken. WAARSCHUWING Bij misbruik kan de batterij ontploffen. Niet demonteren, opladen of in het vuur werpen. 10NL Aansluiten van de i.LINK componenten CD-speler enz.* i.LINK Voorbereidingen Tuner/ versterker, enz.* i.LINK Netsnoer i.LINK S200 v * v Het maakt niet uit welk apparaat u op welke i.LINK S200 stekkerbus aansluit. Vereiste snoeren Betreffende de los verkrijgbare i.LINK aansluitsnoeren i.LINK aansluitsnoeren (2) (één bijgeleverd) Gebruik voor deze aansluitingen altijd Sony i.LINK S200 aansluitsnoeren (4-polig – 4-polig). Punten die u bij het aansluiten van het systeem in gedachten dient te houden • Alvorens u aansluitingen gaat maken, dient u de stroomtoevoer naar alle componenten uit te schakelen. • Er mag pas een netsnoer worden aangesloten nadat alle aansluitingen zijn voltooid. • Zorg ervoor dat alle aansluitingen goed vastzitten, dit om brom en ruis te voorkomen. Aansluitbussen voor het aansluiten van i.LINK componenten i.LINK componenten die geschikt zijn voor aansluiting op deze minidisc-recorder Op deze minidisc-recorder kunt u de volgende i.LINK componenten aansluiten. • STR-LSA1 tuner/versterker • CDP-LSA1 compact disc speler z Nadere bijzonderheden over het i.LINK aansluitsysteem Zie de beschrijving onder “Betreffende het i.LINK systeem” op blz. 38. Aansluiten van het netsnoer Sluit een aan op de Sluit het netsnoer van het deck aan op een stopcontact. tuner/versterker, compact disc speler enz. i.LINK S200 stekkerbussen Opmerking Bij gebruikmaking van een schakelklok dient u het netsnoer aan te sluiten op het contact van de schakelklok. Betreffende de i.LINK aansluitingen Let op dat er geen metalen voorwerp in een i.LINK S200 stekkerbus terechtkomt, want dat zou kortsluiting en defecten in de apparatuur kunnen veroorzaken. 11NL Opnemen op MD’s In dit hoofdstuk wordt uitgelegd, op welke manieren u op een MD kunt opnemen en hoe u muziekstuknummers kunt aanbrengen en synchroonopnamen met andere componenten kunt maken. Zie tevens “Beperkingen van het minidisc-systeem” op blz. 41 voordat u gaat opnemen. Opnemen op een MD Hieronder worden de bedieningshandelingen voor normaal opnemen uitgelegd. Indien de MD reeds opnamen bevat, zal het deck automatisch beginnen met opnemen vanaf het einde van het opgenomen gedeelte. ?/1 INPUT A HX A x . ?/1 x > z ./> REC z 1 Druk op de ~/1 toets om de minidisc-recorder aan te zetten. Het STANDBY indicatorlampje dooft. 2 Als de tuner/versterker nog uit staat, zet u deze ook aan en kiest u de geluidsbron op de tuner/ versterker. 3 4 Plaats een voor opnemen geschikte minidisc. 5 Kies desgewenst de opnamefunctie. Zie de beschrijving onder “Extra-lange opnamen” op blz. 15. 6 Zoek, indien nodig, het punt op de MD vanwaar u met opnemen wilt beginnen. Indien u op een nieuwe MD wilt opnemen of de opname wilt laten beginnen vanaf het einde van een eerder opgenomen muziekstuk, ga dan naar stap 7. Druk enkele malen op de INPUT toets totdat de gewenste opname-geluidsbron wordt aangegeven. Als de gewenste geluidsbron niet wordt aangegeven, zie dan blz. 13. Om vanaf het begin over een bestaand muziekstuk op de MD op te nemen Druk herhaald op ./> totdat het nummer van het muziekstuk verschijnt waarover u wilt opnemen. Om vanaf een bepaald punt in een bestaand muziekstuk op de MD op te nemen Druk herhaald op ./> totdat het nummer van het muziekstuk verschijnt waarover u wilt opnemen, en druk daarna op HX (of op N) om met afspelen te beginnen. Wanneer het punt is bereikt waarop u de opname wilt laten beginnen, drukt u nogmaals op HX (of op X). 7 Druk op REC z. Het deck komt in de opnamepauzestand te staan. 8 Stel, indien nodig, het opnameniveau in. Zie “Instellen van het opnameniveau” op blz. 16 voor bijzonderheden. 9 Druk op HX (of op N of X). Het opnemen begint. 10 Start de weergave van de op te nemen 12 NL geluidsbron. Bedieningshandelingen tijdens het opnemen Om: Drukt u op: De opname te stoppen x De opname tijdelijk te onderbreken HX (of X) De opname te hervatten HX (of op N of X) Andere aanduidingen te zien DISPLAY (zie blz. 9) De MD te verwijderen A na de opname te hebben stopgezet Beveiligen tegen per ongeluk wissen Om opnemen op een MD onmogelijk te maken, verschuift u het wispreventienokje in de richting van het pijltje (zie onderstaande afbeelding) om de gleuf bloot te leggen. Om opnamen mogelijk te maken, verschuift u het nokje om de gleuf te bedekken. Onderkant van de MD Wispreventienokje Aanduiding Betekenis “Disc”, “Tuner”, enz. De minidisc-recorder heeft alleen algemene informatie over de geluidsbron ontvangen. “Unknown” De minidisc-recorder heeft geen informatie over de geluidsbron. De verbinding is echter wel intact. “No Device” De geluidsbron is niet op de minidiscrecorder aangesloten. “CANNOT LINC” Opnemen van de gekozen geluidsbron is niet mogelijk. z Om de zojuist opgenomen muziekstukken af te spelen Druk op HX(of op N) onmiddellijk nadat u met opnemen bent gestopt. Het afspelen begint vanaf het eerste muziekstuk dat u zojuist hebt opgenomen. z Om na het opnemen af te spelen vanaf het eerste muziekstuk op de MD 1 Druk opnieuw op x nadat u met opnemen bent gestopt. 2 Druk op HX (of op N). Het afspelen begint vanaf het eerste muziekstuk op de MD. Opmerking Schuif in richting van de pijl Tijdens het opnemen mag u geen van de i.LINK snoeren of netsnoeren losmaken binnen de i.LINK configuratie. Als er een aansluiting wordt verbroken, kan het opnemen misgaan. 13NL Opnemen op MD’s Wanneer u de opname tijdelijk onderbreekt Wanneer u de opname tijdelijk onderbreekt, krijgt de passage na het punt waarop werd gepauzeerd een nieuw muziekstuknummer toegewezen. Wanneer u bijvoorbeeld de opname van muziekstuk nr. 4 tijdelijk onderbreekt, zal de volgende opgenomen passage na de pauze muziekstuk nr. 5 zijn. Als de geluidsbron niet wordt aangegeven in stap 4 Er kan een fout zijn opgetreden terwijl de minidiscrecorder de informatie over de geluidsbron verwerkte. Of wellicht is de minidisc-recorder niet in staat informatie van bepaalde apparaten te ontvangen. Als dit zich voordoet, kan er een van de volgende aanduidingen in het uitleesvenster verschijnen: Opmerkingen over opnemen Indicaties die tijdens het opnemen in het uitleesvenster verschijnen Indien “Protected” en “C11” beurtelings in het uitleesvenster verschijnen Het wispreventienokje is opengeschoven en de MD is beschermd tegen abusievelijk wissen. Om op de MD te kunnen opnemen, schuift u het nokje dicht. Zie “Beveiligen tegen per ongeluk wissen” op blz. 13 voor nadere bijzonderheden. Opnemen op MD’s Als er “Cannot Select” en de naam van het weergave-apparaat beurtelings in het uitleesvenster knipperen Dan is het gekozen apparaat geen geschikte geluidsbron. Kies een audio-apparaat als opnamegeluidsbron. Indien “Cannot Copy” en “C12” beurtelings in het uitleesvenster knipperen Het MD-deck maakt gebruik van het één-generatie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”). MD’s die via de digitale ingangsaansluiting zijn opgenomen, kunnen niet via de digitale uitgangsaansluiting worden gekopieerd naar andere MD’s of DAT-banden. Zie “Overzicht van het ééngeneratie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”)” later op deze pagina voor bijzonderheden. Als er “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt Dan probeert u op te nemen over bestaande muziekstuk(ken) heen (zie “Opnemen op een MD” op blz. 12) terwijl er is ingesteld op willekeurige weergave (zie blz. 24) of programma-weergave (zie blz. 24). U kunt alleen over bestaand materiaal heen opnemen wanneer er is ingesteld op normale weergave (zie blz. 21) of herhaalde weergave (zie blz. 23). Als er “NO SIGNAL” in het uitleesvenster verschijnt Dan ontvangt de minidisc-recorder geen geluidssignaal, zodat opnemen niet Mogelijk is. Als de aanduiding “Tr” in het uitleesvenster knippert De minidisc-recorder neemt dan op over bestaande opname(n) heen. Aan het einde van het eerder opgenomen gedeelte stopt de aanduiding met knipperen. Indicaties die na het opnemen in het uitleesvenster verschijnen Indien “TOC” in het uitleesvenster gaat branden De opname is wel uitgevoerd, maar de inhoudsopgave (TOC) van de MD is niet bijgewerkt. Trek de stekker niet uit het stopcontact terwijl deze indicatie brandt, aangezien anders de opname verloren zal gaan. De inhoudsopgave wordt alleen bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of het MD-deck uitschakelt. Indien “TOC Writing” in het uitleesvenster knippert Het deck is bezig met het lezen van de inhoudsopgave (TOC). Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert. Overzicht van het één-generatie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”) Digitale geluidsbronnen zoals CD’s, MD’s en DAT’s, verwerken de muziek als een digitaal signaal zodat u de muziek zonder verlies aan kwaliteit kunt kopiëren. Teneinde muziekbronnen met copyright te beschermen, maakt dit deck gebruik van het “Serial Copy Management System” waardoor u via de digitaal-naar-digitaalaansluitingen slechts één kopie kunt maken van een opgenomen digitale bron. U kunt alleen een eerste-generatie kopie* maken via de digitaal-naar-digitaal-aansluitingen. Hieronder volgen enkele voorbeelden: • U kunt een kopie maken van een in de handel verkrijgbaar digitaal geluidsprogramma (bijvoorbeeld een CD of MD), maar u kunt van deze eerste-generatie kopie geen tweede kopie maken. • U kunt een kopie maken van een digitaal signaal van een digitaal opgenomen analoog geluidsprogramma (bijvoorbeeld een analoge grammofoonplaat of een muziekcassetteband) of van een digitale satellietuitzending, maar u kunt van deze eerste-generatie kopie geen tweede kopie maken. * Een eerste-generatie kopie is de eerste opname die van een digitale geluidsbron via de digitale ingangsaansluiting van het deck is gemaakt. Wanneer u bijvoorbeeld opneemt van een CD-speler die is aangesloten op de i.LINK S200 aansluiting, maakt u een eerstegeneratie kopie. Opmerking De beperkingen van het “Serial Copy Management System” zijn niet van toepassing wanneer u opneemt via analoge aansluitingen. 14NL Extra-lange opnamen Naast de normale stereo opname biedt deze minidiscrecorder twee extra-lange opnamefuncties: LP2 en LP4. Met de LP2 opnamefunctie kunt u tweemaal zo lang opnemen en met de LP4 opnamefunctie zelfs viermaal zo lang. Bovendien is de opnameduur voor mono opnamen ongeveer tweemaal zo lang als voor normale stereo opnamen. Opmerking REC MODE A Elk muziekstuk dat wordt opgenomen met de LP2 of LP4 opnamefunctie krijgt een identificatiecode die alleen wordt aangegeven als u probeert dat muziekstuk af te spelen op een minidisc-speler die niet geschikt is voor extra-lange opnamen. Dan verschijnt er “LP:” in het uitleesvenster. Om deze identificatie uit te schakelen, gaat u als volgt te werk. 1 Druk tijdens afspelen of in de stopstand tweemaal op de MENU/NO toets. Het “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk enkele malen op de ./> toets totdat er “LP Stamp On” verschijnt en druk dan op de YES toets. 3 Druk weer enkele malen op de ./> toets om in te stellen op “LP Stamp Off” en druk dan weer op YES. 4 Druk op de MENU/NO toets. Om de LP Stamp identificatie weer in te schakelen, kiest u voor “LP Stamp On” in de bovenstaande stap 3. Opmerkingen 1 Volg de aanwijzingen van 1 t/m 4 onder “Opnemen op een MD” op blz. 12. 2 Druk enkele malen op de REC MODE toets om de gewenste opnamefunctie te kiezen. 3 Voor opnemen in Stelt u in op mono MONO stereo (fabrieksinstelling) geen aanduiding LP2 stereo LP2 LP4 stereo LP4 • De aanduiding “LP:” verschijnt niet bij afspelen van het muziekstuk op een minidisc-speler die wel geschikt is voor extra-lange opnamen. • Zolang de LP Stamp identificatie is ingeschakeld, zal het maximaal aantal letters dat u kunt invoeren voor minidisc-titels en dergelijke iets minder zijn. • Als u een muziekstuk dat is opgenomen met de LP Stamp identificatie in tweeën splitst, wordt de “LP:” code gekopieerd en gaat dus voor beide delen gelden. Volg de aanwijzingen van 6 t/m 10 onder “Opnemen op een MD” op blz. 12. z Bij opnemen op een minidisc met de LP2 of LP4 opnamefunctie Het LP langspeel-indicatorlampje op het voorpaneel licht op. Opmerkingen • Tijdens het opnemen en in de opnamepauzestand kunt u niet met de REC MODE toets overschakelen op een andere opnamefunctie. • De S.F Edit volumecorrectie werkt niet voor muziekstukken die zijn opgenomen met de LP2 of LP4 opnamefunctie. 15NL Opnemen op MD’s Minidiscs die zijn opgenomen met de LP2 of LP4 opnamefunctie kunnen alleen worden afgespeeld op minidisc-spelers die geschikt zijn voor het MD LP formaat. De meeste minidiscspelers zijn niet geschikt voor weergave van LP2 of LP4 opnamen. z Gebruik van de LP Stamp identificatie bij de LP2 of LP4 opnamefunctie Z Instellen van het opnameniveau Wenken voor opname U kunt het opnameniveau instellen voor zowel analoge als digitale opnamen. DISPLAY ./> A DISPLAY ./> x . ?/1 A > z x . > ?/1 ?/1 1 z Verricht de stappen 1 t/m 7 van “Opnemen op een MD” op blz. 12. Opnemen op MD’s 2 Speel het gedeelte van de programmabron met het hoogste geluidsniveau. 3 Druk enkele malen op de DISPLAY toets totdat het niveau van het ingangssignaal in het uitleesvenster verschijnt. 4 Terwijl u meeluistert naar het geluid, drukt u enkele malen op ./> (of op LEVEL +/–) om het opnameniveau te verhogen tot het hoogste niveau zonder dat de twee meest rechtse lampjes van op de piekniveaumeters worden ingeschakeld. Voorkom dat deze lampjes oplichten 5 6 Stop het afspelen van de programmabron. Om met opnemen te beginnen, gaat u verder vanaf stap 9 van “Opnemen op een MD” op blz. 12. z Met de piek-vasthoudfunctie kunt u zorgen dat de piekniveaumeters de hoogste uitslag van het ingangssignaal vasthouden Z 1 Druk tweemaal op de MENU/NO toets. Het “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk enkele malen op de ./> toets totdat er “P.Hold Off” (de fabrieksinstelling) verschijnt en druk dan op de YES toets. 3 Druk weer enkele malen op de ./> toets om in te stellen op “P.Hold On” en druk dan weer op YES. 4 Druk op de MENU/NO toets. Om de piek-vasthoudfunctie uit te schakelen, kiest u voor “P.Hold Off” in de bovenstaande stap 3. Opmerking Het volume kan slechts worden verhoogd tot +18,0 dB. Indien het uitgangsniveau van de aangesloten component laag is, kan daarom niet altijd het maximale opnameniveau worden ingesteld. 16NL ./> MENU/NO 1 2 3 4 5 6 9 DISPLAY + 7 8 >10 10 N X x z . > m M – /0 YES Controleren van de resterende opnametijd op de MD Druk enkele malen op de DISPLAY toets. Terwijl het deck: Verschijnt de volgende informatie: Is stopgezet Totale verstreken opnametijd y Resterende opnametijd op de MD Bezig is met opnemen Verstreken opnametijd van het huidige muziekstuk y Resterende opnametijd op de MD Nadere bijzonderheden vindt u op blz. 9. Opmerking De tijdsaanduiding kan niet altijd worden aangegeven, afhankelijk van de opnamefunctie. Automatisch wissen van stille passages (Smart Space/Auto Cut) Z Het deck kan zodanig worden ingesteld dat stille passages die ontstaan wanneer het signaal tijdens het opnemen wordt onderbroken, automatisch worden gewist. De functie die wordt geactiveerd (Smart Space of Auto Cut), is afhankelijk van de lengte van de onderbreking (zie onderstaande beschrijving). Smart Space (Vervangen van stille passages) Wanneer het signaal minder dan 30 seconden wordt onderbroken, zorgt de functie Smart Space ervoor dat de stille passage wordt vervangen door een niet-opgenomen interval van circa drie seconden en dan gaat het opnemen door. Gedurende deze tijd verschijnt “Smart Space” in het uitleesvenster. Auto Cut (Automatische pauze na vervangen van stille passages) Wanneer het signaal gedurende circa 30 seconden wordt onderbroken, zorgt de functie Auto Cut ervoor dat de stille passage wordt vervangen door een niet-opgenomen interval van circa drie seconden en dan wordt het opnemen tijdelijk stopgezet. Gedurende deze tijd verschijnt “Auto Cut” in het uitleesvenster. Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen (Track Marking) Tijdens het opnemen kunt u muziekstuknummers aanbrengen. Dit kan zowel handmatig als automatisch. Door het aanbrengen van muziekstuknummers op specifieke punten kunt u een bepaalde passage later snel terugvinden en de opgenomen muziekstukken op de MD gemakkelijk monteren. ./> A ?/1 1 Druk herhaald op ./> totdat “S.Space On” verschijnt en druk daarna op YES. 3 Druk herhaald op ./> om de instelling te kiezen en druk daarna op YES. 4 Om: Kiest u: Smart Space en Auto Cut in te schakelen S.Space On (fabrieksinstelling) Smart Space en Auto Cut uit te schakelen S.Space Off Druk op MENU/NO. Opmerkingen • Indien u begint met opnemen zonder dat er een signaal wordt ingevoerd, zullen Smart Space en Auto Cut niet werken, ongeacht de instelling. • Smart Space is niet van invloed op de muziekstuknummers die worden opgenomen, zelfs niet wanneer de stille passage midden in een muziekstuk valt. • Auto Cut wordt automatisch samen met Smart Space in- of uitgeschakeld. • Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“S.Space On” of “S.Space Off”) in het geheugen worden bewaard en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen. • Indien het MD-deck na activering van Auto Cut nog circa 10 minuten doorgaat met het opnemen van een pauze, wordt het opnemen automatisch stopgezet. > z Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 x . Opnemen op MD’s Volg de onderstaande procedure om de functies Smart Space en Auto Cut in of uit te schakelen. REC z ?/1 ./> MENU/NO 1 2 3 4 5 6 9 + 7 8 >10 10 N X x z . > m M – /0 z YES Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers (Manual Track Marking) Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is bereikt waar u een muziekstuknummer wilt aanbrengen en druk dan op REC z. Automatisch laten aanbrengen van muziekstuknummers (Automatic Track Marking) Z Bij het opnemen van een met de i.LINK S200 aansluiting verbonden CD-speler of MD-deck worden de muziekstuknummers in dezelfde volgorde aangebracht als bij de opnamebron. Bij het opnemen van andere bronnen die zijn verbonden met de i.LINK S200 aansluiting, dient u de onderstaande procedure te volgen om de muziekstuknummers automatisch te laten aanbrengen. Overigens kan de Automatic Track Marking niet altijd goed werken als de opnamebron erg veel ruis of storing bevat. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat “T.Mark Lsync” in het uitleesvenster verschijnt, en druk daarna op YES. 3 Druk herhaald op ./> om de instelling te kiezen, en druk daarna op YES. Om: Kiest u: Automatic Track Marking in te schakelen T.Mark Lsync (fabrieksinstelling) Automatic Track Marking uit te schakelen T.Mark Off 17NL Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen (Track Marking) 4 Druk op MENU/NO. Als u stap 3 hierboven de Automatic Track Marking hebt ingeschakeld, verschijnt er nu “L.SYNC” in het uitleesvenster. Een muziekstuknummer wordt automatisch aangebracht telkens wanneer het ingangssignaal gedurende ten minste 1,5 seconde op een niveau van –50 dB (het activeringsniveau van Automatic Track Marking) of lager blijft en dan weer boven de -50 dB komt. Opnemen op MD’s Om het activeringsniveau van Automatic Track Marking te wijzigen Z Volg de onderstaande procedure om het signaalniveau waarop Automatic Track Marking wordt geactiveerd, te wijzigen. 1 2 3 4 Opnamestart met 6 seconden muziek uit het buffergeheugen (tijdmachine-opname) Z Wanneer het deck zich in de opnamepauzestand bevindt, worden de laatste 6 seconden aan audio-gegevens voortdurend opgeslagen in het buffergeheugen van het deck. Wanneer u T.REC indrukt, worden bij gebruikmaking van deze functie eerst de gegevens uit het buffergeheugen opgenomen. Met de tijdmachineopnamefunctie kunt u voorkomen dat de eerste paar seconden van het materiaal dat u live van een FM- of satelliet-uitzending opneemt, verloren gaan. ?/1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. Het “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. Druk herhaald op ./> totdat “LS(T)” in het uitleesvenster verschijnt, en druk daarna op YES. Druk herhaald op ./> om het niveau te kiezen, en druk daarna op YES. U kunt het niveau in stappen van 2 dB instellen op elke waarde tussen –72 dB en 0 dB. Zie “Splitsen van muziekstukken” op blz. 30. Opmerking Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zullen de laatst gemaakte instellingen (“T.Mark Lsync” of “T.Mark Off” en het activeringsniveau) in het geheugen worden bewaard en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen. 18NL 3 4 5 6 7 8 9 + – /0 N X x z . > m M T.REC 1 Volg de stappen 1 t/m 8 van “Opnemen op een MD” op blz. 12. Het deck komt in de opnamepauzestand te staan. 2 3 Begin met het afspelen van de programmabron. z Aanvullende informatie over Automatic Track Marking z Zelfs nadat de opname is voltooid, kunt u nog muziekstuknummers aanbrengen 2 >10 10 Druk op MENU/NO. • Wanneer u opneemt van een met de i.LINK S200 aansluiting verbonden CD-speler of MD-deck, kan in de volgende gevallen al het materiaal als één muziekstuk worden opgenomen: — Wanneer u hetzelfde muziekstuk tweemaal of vaker achter elkaar opneemt door gebruikmaking van de functie voor herhaald afspelen van één muziekstuk. — Wanneer u twee of meer muziekstukken met hetzelfde muziekstuknummer, maar van verschillende CD’s of MD’s, achter elkaar opneemt. — Wanneer u muziekstukken van bepaalde CD- of multidiscspelers opneemt. Als de opname-geluidsbron een andere minidisc is, bestaat de kans dat er geen nummer wordt toegewezen aan muziekstukken van minder dan vier seconden (bij stereo opname, mono of LP2 opname) of acht seconden (bij LP4 langspeel-opname). • Wanneer u opneemt van een met de i.LINK S200 aansluiting verbonden DAT-deck of DBS-tuner, kan al het materiaal als één muziekstuk worden opgenomen. • Wanneer u opneemt van een met de i.LINK S200 aansluiting verbonden DAT-deck of DBS-tuner, wordt er bij elke verandering van de bemonsteringsfrequentie of het ingangssignaal een muziekstuknummer aangebracht, ongeacht de instelling van de parameters voor het aanbrengen van muziekstukken (“T.Mark Lsync” of “T.Mark Off”). 1 Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is bereikt waar u met opnemen wilt beginnen en druk dan op T.REC. Het opnemen begint met de 6 seconden aan audiogegevens uit het buffergeheugen en daarna gaat het opnemen verder via het buffergeheugen. Om de Tijdmachine-opnamefunctie te stoppen Druk op x. Opmerking Het opslaan van audio-gegevens uit het buffergeheugen begint vanaf het moment dat het deck in de opnamepauzestand is komen te staan. Indien er sinds het tijdstip waarop het deck in de opnamepauzestand is komen te staan, minder dan 6 seconden zijn verstreken, begint de tijdmachine-opname dus met minder dan 6 seconden aan audio-gegevens uit het buffergeheugen. Hetzelfde geldt wanneer de programmabron op het tijdstip dat u met opnemen begint, nog geen 6 seconden heeft gespeeld. Synchroon opnemen met de audio-component van uw keuze (muziek-synchroonopname) Z Door de minidisc-recorder aan te sluiten op een Sony CDspeler, kunt u de inhoud van compact discs op eenvoudige wijze overkopiëren naar minidiscs. U kunt hierbij kiezen uit drie opnamesnelheden: normale snelheid, 2x normale snelheid en 4x normale snelheid. Als u hiervoor de afstandsbediening gebruikt, dient u de minidisc-recorder en de CD-speler zo dicht mogelijk bijeen te zetten, aangezien u met dezelfde afstandsbediening zowel de minidisc-recorder als de CDspeler bedient. CD SYNCHRO HX ./> ?/1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 >10 10 . – /0 x A + N X x z . > m M ?/1 > z ?/1 M.SYNC 1 Volg de stappen 1 t/m 6 van “Opnemen op een MD” op blz. 12. 2 Druk op de M.SYNC toets. Het deck komt in de opnamepauzestand te staan. 3 Begin met het afspelen van de programmabron. Het opnemen begint automatisch. Om de muziek-synchroonopname te stoppen Druk op x. N ./> MENU/NO 2 3 4 5 6 7 8 >10 10 N X x z . > m M 9 + – /0 z YES 1 Druk in de stopstand tweemaal op de MENU/NO toets. Het “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk enkele malen op de ./> toets totdat er “Synchro High” verschijnt en druk dan op de YES toets. 3 Druk weer enkele malen op de ./> toets om de gewenste snelheid te kiezen en druk dan weer op YES. Opmerking Tijdens muziek-synchroonopname zullen de functies Smart Space en Auto Cut werken, ongeacht de instelling daarvan (“S.Space On” of “S.Space Off”). 1 Voor opnemen met Stelt u in op Normale snelheid Synchro Normal Hogere snelheid Synchro High* (fabrieksinstelling) * Wanneer de mono of stereo opname is gekozen, verloopt de versnelde CD-synchroonopname met 4x de normale snelheid; wanneer de LP2 of LP4 extra-lange opname is gekozen, verloopt het opnemen met 2x de normale snelheid. 4 5 Druk op de MENU/NO toets. 6 Volg de aanwijzingen van 3 t/m 6 onder “Opnemen op een MD” op blz. 12. 7 Leg een compact disc in de CD-speler en kies de afspeelfunctie (alleen normale weergave of programma-weergave) op de CD-speler. Schakel de tuner/versterker en de CD-speler in en kies op de tuner/versterker de CD als geluidsbron. 19NL Opnemen op MD’s Met de muziek-synchroonopnamefunctie kunt u de opname op het MD-deck automatisch laten synchroniseren met het afspelen van de gekozen programmabron. De functie voor het aanbrengen van muziekstuknummers zal echter afhankelijk van de programmabron verschillen. Zie “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen” op blz. 17 voor bijzonderheden. Synchroon opnemen met een Sony CD-speler (normale/ versnelde CD-synchroonopname) Z Synchroon opnemen met een Sony CDspeler (normale/versnelde CDsynchroonopname) 8 Druk op de CD SYNCHRO toets. De CD-speler komt nu in de weergavepauzestand en de minidisc-recorder in de opnamepauzestand. De HIGH SPEED indicator op de minidisc-recorder en de ×2 of ×4 indicator in het uitleesvenster van de minidisc-recorder lichten op om de gekozen snelheid aan te geven. Opnemen op MD’s Als er “Select CD” in het uitleesvenster verschijnt Dan is de CD-speler nog niet gekozen als de opnamegeluidsbron. Druk op de INPUT toets van de minidisc-recorder om in te stellen op de CD-speler. Als er “Connect CD” in het uitleesvenster verschijnt Dan is de CD-speler nog niet aangesloten via het i.LINK systeem. Zorg voor de nodige aansluitingen van de CD-speler. 9 Wanneer de aanduiding “New Track” in het uitleesvenster gaat knipperen, drukt u op de HX toets (of de N of X toets). De minidisc-recorder begint met opnemen en het afspelen van de CD begint. Het muziekstuknummer en de verstreken speelduur van het muziekstuk verschijnen in het uitleesvenster. Het opnemen stopt automatisch wanneer het afspelen op de CD-speler afgelopen is. Bedieningsfuncties voor tijdens de CDsynchroonopname Voor: Drukt u op: Stoppen met opnemen x Controleren van de resterende opnameduur op de minidisc DISPLAY (zie blz. 16) Als er “Cannot Synchro” in het uitleesvenster verschijnt Dan is er een leesfout opgetreden. Neem het muziekstuk dan opnieuw op. Leesfouten kunnen optreden bij opnemen vanaf compact discs met de volgende problemen: • Bij de volgende soorten compact discs kan er sprake zijn van storing of leesfouten bij het overnemen op een minidisc: — compact discs waarop een etiket is geplakt — onregelmatig gevormde CD’s (hartvormige, stervormige e.d.) — CD’s met de tekst geconcentreerd aan één kant — oude CD’s — CD’s met krassen — vuile CD’s — kromgetrokken CD’s 20NL • Als een van de volgende verschijnselen zich voordoet tijdens het afspelen of opnemen van een CD, kan er een leesfout optreden of storing in de opname ontstaan: — als tegen de disc-lade of een ander deel van de apparatuur wordt gestoten; — als de minidisc-recorder scheef staat of op een wankele ondergrond; — als de minidisc-recorder dichtbij een luidspreker, een dichtslaande deur of een andere bron van trillingen staat. z Tijdens CD-synchroonopname kunt u de afstandsbediening van de CD-speler gebruiken om te stoppen Druk op de x stoptoets. De minidisc-recorder stopt met opnemen en de CD-speler stopt met afspelen. z Tijdens CD-synchroonopname worden de muziekstuknummers als volgt gemarkeerd: Als de CD-speler is aangesloten via de i.LINK S200 aansluiting, worden de muziekstuknummers automatisch precies als op de compact disc gemarkeerd. z Tijdens CD-synchroonopname kunnen CD-tekstgegevens (CDtekst en titels) worden overgekopieerd naar de minidisc (discmemo-kopieerfunctie) Wanneer de minidisc-recorder een muziekstuk overneemt dat vergezeld gaat van CD-tekst, kunt u met een druk op de NAME EDIT/SELECT toets die tekst in het uitleesvenster van de minidisc-recorder laten verschijnen. Ook kunt u dan de tekstgegevens overnemen als muziektitel op de minidisc, met een druk op de YES toets. Opmerkingen • Met versnelde CD-synchroonopname kunt u niet over bestaand materiaal heen opnemen. De minidisc-recorder begint automatisch met opnemen vanaf het einde van de bestaande opnamen. • Wanneer de CD-speler staat ingesteld op willekeurige weergave of herhaalde weergave, zal deze automatisch overschakelen om normale weergave zodra u op de CD SYNCHRO toets drukt in stap 8. • De volgende functies zullen niet werken of worden uitgeschakeld tijdens de versnelde CD-synchroonopname: — de “Auto Cut” automatische pauzestand; — het opnameniveau dat is ingesteld via het “Setup Menu”. (Versnelde opname verloopt altijd op het 0,0 dB niveau.) • Vanaf bepaalde compact discs kunnen de tekstgegevens niet worden gekopieerd. • Als u na indrukken van de CD SYNCHRO toets in stap 8 ongeveer een minuut lang geen andere toets indrukt, dan komt de CD-synchroonopname automatisch te vervallen. • Tussentijds mag u geen van de i.LINK snoeren of netsnoeren losmaken binnen de i.LINK configuratie. Als er een aansluiting wordt verbroken, kan het opnemen misgaan. • Let op dat de beschikbare opnameduur op de minidisc langer is dan de speelduur van de compact disc, vooral wanneer u alle muziekstukken van de CD wilt overnemen. • Als de minidisc halverwege een muziekstuk vol raakt, zal dat laatste muziekstuk niet worden opgenomen. Afspelen van MD’s Afspelen van een MD Hieronder worden de bedieningshandelingen voor normaal afspelen uitgelegd. ?/1 In dit hoofdstuk wordt uitgelegd, op welke manieren u MD’s kunt afspelen. A HX A x x . ?/1 > z ./> Druk op de ~/1 toets om de minidisc-recorder aan te zetten. Het STANDBY indicatorlampje dooft. 2 Als de tuner/versterker nog uit staat, zet u deze ook aan en kiest u de geluidsbron op de tuner/ versterker. 3 4 Plaats een MD. 5 Druk op HX (of op N). Het deck begint met afspelen. 6 Stel de geluidssterkte naar wens in op de tuner/ versterker. Indien nodig, drukt u herhaald op > om het muziekstuk te vinden waarmee u het afspelen wilt laten beginnen. Indien u het afspelen bij het eerste muziekstuk wilt laten beginnen, ga dan naar stap 5. Bedieningshandelingen tijdens het afspelen Om: Drukt u op: Met afspelen te stoppen x Het afspelen tijdelijk te onderbreken HX (of X) Na een pauze weer verder te gaan met afspelen HX (of op N of X) Een volgend muziekstuk te vinden > , herhaald indrukken Het begin van het huidige muziekstuk of een voorgaand muziekstuk te vinden ., herhaald indrukken Andere aanduidingen te zien DISPLAY (zie blz. 9) De MD te verwijderen A na het afspelen te hebben stopgezet z Wanneer de i.LINK bedieningsfunctie op de tuner/versterker is ingeschakeld Wanneer u op de HX (of N) toets van de minidisc-recorder drukt, worden de minidisc-recorder en de tuner/versterker tegelijk ingeschakeld en begint automatisch het afspelen. z Bij afspelen van een minidisc die is opgenomen met de LP2 of LP4 opnamefunctie De LP indicator op de minidisc-recorder licht op. z Tijdens afspelen kunt u op elk gewenst moment de muziektitel controleren Z Druk op de SCROLL toets. De muziektitel verschijnt en loopt door het uitleesvenster. U kunt het doorlopen van de titel stoppen met de volgende druk op de toets en weer starten met nog een druk. 21NL Afspelen van MD’s 1 Afspelen van een bepaald muziekstuk Terwijl het deck bezig is met afspelen of is stopgezet, volgt u de onderstaande procedure om snel elk gewenst muziekstuk te kunnen afspelen. A x . 1 2 3 4 5 6 7 8 9 >10 N >10 10 stopgezet of zich in de pauzestand bevindt Cijfertoetsen – /0 z Indien u een muziekstuknummer invoert terwijl het deck is + > z • Om muziekstuknummer 30 af te spelen, drukt u op >10 en daarna op 3 en 10. • Om muziekstuknummer 108 af te spelen, drukt u tweemaal op >10 en daarna eenmaal op 1, 10 en 8. Bij het begin van het gevonden muziekstuk zal het deck gewoon blijven stilstaan, respectievelijk in de pauzestand blijven staan. ?/1 HX Voorbeelden: N X x z . > m M ./> ./> Opzoeken van een bepaald punt in een muziekstuk Z Tijdens het afspelen of in de pauzestand voor afspelen kunt u een bepaald punt in een muziekstuk opzoeken. ?/1 Een muziekstuk vinden met AMS* Afspelen van MD’s Om: Drukt u op: Tijdens het afspelen naar het volgende of een volgend muziekstuk te gaan >, herhaald indrukken. Tijdens het afspelen naar een voorgaand muziekstuk te gaan ., herhaald indrukken. Tijdens het afspelen naar het begin van het huidige muziekstuk te gaan ., eenmaal indrukken. Naar een bepaald muziekstuk ./>, herhaald indrukken te gaan terwijl het deck is totdat het gewenst stopgezet muziekstuknummer op het display knippert, en druk daarna op HX (of op N). Automatische Muzieksensor * z Om snel het laatste muziekstuk op de MD te vinden Terwijl het deck is stopgezet, drukt u eenmaal op .. z Indien u een muziekstuk hebt gevonden terwijl het deck is stopgezet of zich in de pauzestand bevindt Bij het begin van het gevonden muziekstuk zal het deck gewoon blijven stilstaan, respectievelijk in de pauzestand blijven staan. Afspelen van een muziekstuk door invoeren van het muziekstuknummer Z Druk op de cijfertoets(en) om het muziekstuknummer van het muziekstuk dat u wilt afspelen, in te voeren. Om een muziekstuknummer hoger dan 10 in te voeren 1 2 Druk op >10. Voer de betreffende cijfers in. Om de 0 in te voeren, drukt u niet op 0, maar op 10. 22NL 1 2 3 4 5 6 7 8 >10 10 9 + – /0 N X x z . > m M m/M Een punt opzoeken terwijl u meeluistert naar het geluid Houd tijdens het afspelen m/M ingedrukt. Terwijl de disc vooruit- of achteruitgaat, hoort u het onderbroken geluid waarmee de disc nu wordt afgespeeld. Wanneer het gewenste punt is gevonden, laat u de toets los. Opmerkingen • Indien het einde van de disc wordt bereikt terwijl u op M drukt, zal het deck stoppen. • Muziekstukken van slechts enkele seconden zijn soms te kort om ernaar te kunnen luisteren. Bij dergelijke muziekstukken moet u de MD met normale snelheid afspelen. Een punt opzoeken met behulp van de tijdsaanduiding Houd gedurende een tijdelijke onderbreking van het afspelen m/M ingedrukt. De verstreken afspeeltijd van het muziekstuk verschijnt in het uitleesvenster. Wanneer het gewenste punt is gevonden, laat u de toets los. Gedurende deze periode wordt er geen geluid voortgebracht. z Wanneer “- Over -” in het uitleesvenster verschijnt Het einde van de disc is bereikt terwijl u M indrukte. Druk op m om terug te gaan. Herhaald afspelen van muziekstukken Z U kunt een volledige MD herhaald afspelen. Deze functie kan worden gebruikt in combinatie met de functie voor afspelen in willekeurige volgorde (Shuffle Play) om alle muziekstukken in willekeurige volgorde te herhalen (blz. 24), of met de functie voor afspelen in geprogrammeerde volgorde (Program Play) om alle muziekstukken in het programma te herhalen (blz. 24). U kunt ook een bepaald muziekstuk of een bepaald gedeelte binnen een muziekstuk herhalen. REPEAT CLEAR ?/1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 >10 10 AyB – /0 x z . > m M Om het herhaald afspelen van het huidige muziekstuk te stoppen Druk op x. M Herhalen van een bepaald gedeelte van een muziekstuk (Repeat A-B Play) Opmerking Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zal de laatst gemaakte instelling van de functie voor herhaald afspelen (“Repeat All” of “Repeat 1”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen. De instellingen voor de Repeat A-B Play herhaalfunctie vervallen echter wel wanneer u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt. Herhalen van alle muziekstukken op de MD (Repeat All Play) Druk herhaald op REPEAT CLEAR totdat “REP” in het uitleesvenster verschijnt. Wanneer u een MD afspeelt, worden de muziekstukken als volgt herhaald: Afspeelfunctie Herhaalde muziekstukken Normaal afspelen (blz. 21) Alle muziekstukken in normale volgorde Afspelen in willekeurige volgorde (blz. 24) Alle muziekstukken in willekeurige volgorde Afspelen in geprogrammeerde volgorde (blz. 24) Alle muziekstukken in de geprogrammeerde volgorde Om het herhaald afspelen van alle muziekstukken te stoppen Druk op x. Om verder te gaan met normaal afspelen Druk herhaald op REPEAT CLEAR totdat “REP” in het uitleesvenster verschijnt. U kunt een bepaald gedeelte van een muziekstuk laten herhalen. Bij het vastleggen van het te herhalen gedeelte dient u te zorgen dat dit tussen het begin- en eindpunt van één en hetzelfde muziekstuk ligt. 1 Terwijl het deck bezig is met afspelen, drukt u bij het beginpunt (punt A) van het te herhalen gedeelte op AyB. “REP A-” brandt en “B” knippert in het uitleesvenster. 2 Ga door met het afspelen van het muziekstuk of druk op M om het eindpunt (punt B) te vinden, en druk daarna op AyB. “REP A-B” brandt en het gedeelte tussen punt A-B wordt nu herhaald afgespeeld. Om het herhaald afspelen van het gedeelte tussen punt A-B te stoppen en verder te gaan met normaal afspelen Druk op REPEAT CLEAR. z Tijdens het herhaald afspelen van het gedeelte tussen punt A-B kunt u een nieuw begin- en eindpunt instellen U kunt het huidige eindpunt veranderen in een nieuw beginpunt en daarna een nieuw eindpunt vastleggen voor het herhalen van een gedeelte dat onmiddellijk op het huidige gedeelte volgt. 1 Tijdens het herhaald afspelen van het gedeelte tussen punt A en B drukt u op AyB. Het huidige eindpunt verandert in het nieuwe beginpunt (punt A). “REP A-” brandt en “B” knippert in het uitleesvenster. 2 Ga naar het nieuwe eindpunt (punt B) en druk op AyB. “REP A-B” brandt en het nieuw vastgelegde gedeelte wordt nu herhaald afgespeeld. 23NL Afspelen van MD’s X Terwijl het te herhalen muziekstuk wordt afgespeeld, drukt u herhaald op REPEAT CLEAR totdat “REP 1” in het uitleesvenster verschijnt. Het huidige muziekstuk wordt nu herhaald afgespeeld. Om verder te gaan met normaal afspelen Druk net zovaak op de REPEAT CLEAR toets totdat de “REP 1” aanduiding dooft. + N Herhalen van het huidige muziekstuk (Repeat 1 Play) Muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen (Shuffle Play) Z Programmeren van muziekstukken (Program Play) Z Wanneer u de functie voor afspelen in willekeurige volgorde (Shuffle Play) kiest, worden alle muziekstukken op de MD in willekeurige volgorde afgespeeld. U kunt de gewenste muziekstukken uitkiezen en in een programma van maximaal 25 muziekstukken aangeven in welke volgorde u deze wilt afspelen. PLAY MODE 1 2 3 4 5 6 7 8 9 >10 10 N PLAY MODE ?/1 N . X > Cijfertoetsen + >10 N ./> – /0 x m z M ?/1 1 2 3 4 5 6 7 8 >10 10 9 DISPLAY + – /0 N X x z . > m M YES CLEAR Afspelen van MD’s 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op de PLAY MODE toets totdat er “SHUF” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk op N. De muziekstukken worden nu in willekeurige volgorde afgespeeld. ; verschijnt terwijl de muziekstukken in een willekeurige volgorde worden gezet. 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand enkele malen op de PLAY MODE toets totdat er “PGM” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Druk op de cijfertoets(en) om het gewenste nummer direct te kiezen. Of druk net zovaak op de ./> toets totdat u het nummer van het muziekstuk ziet dat u aan uw programma wilt toevoegen en druk dan op YES of op PLAY MODE. Nu verschijnt er “Step X” (met in plaats van de X: het aantal gekozen muziekstukken), gevolgd door de totale speelduur van het programma. Om verder te gaan met normaal afspelen Terwijl het deck is stopgezet, drukt u herhaald op PLAY MODE totdat “SHUF” dooft. Wissen van het laatst gekozen nummer Druk op de CLEAR toets zodat het nummer dooft. z Tijdens afspelen in willekeurige volgorde kunt u muziekstukken opzoeken Druk herhaald op ./>. • Om het eerstvolgende of een later af te spelen muziekstuk te vinden, drukt u enkele malen op >. • Om het begin van het huidige muziekstuk te vinden, drukt u op .. Houd er rekening mee dat u de muziekstukken die reeds eenmaal zijn afgespeeld niet kunt opzoeken en afspelen. Invoeren van een nummer boven de 10 Gebruik de >10 toets. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 22. 3 Herhaal stap 2 voor elk van de muziekstukken die u wilt programmeren. 4 Druk op de N toets. De programma-weergave begint. Controleren van het nummer van het weergegeven geprogrammeerde muziekstuk Druk op de DISPLAY toets. Controleren van de nummers in het programma tijdens de programma-weergave Druk herhaald op ./>. Een nummer aan het eind van het programma toevoegen Volg weer stap 2 terwijl de minidisc-recorder gestopt is. Wissen van alle nummers uit het programma Druk net zovaak op de CLEAR toets totdat alle nummers gedoofd zijn. 24NL Wenken voor het op de band opnemen van MD’s Z Om het afspelen in geprogrammeerde volgorde te stoppen Druk op x. ?/1 Om weer verder te gaan met normaal afspelen Druk herhaald op PLAY MODE totdat “PGM” dooft. 1 2 3 4 5 6 7 8 >10 10 ./> MENU/NO z Het programma blijft bewaard nadat het is afgespeeld of is 9 + – /0 N X x z . > m M YES stopgezet Druk op N om het programma opnieuw af te spelen. Opmerkingen Inlassen van stille passages tussen muziekstukken tijdens het afspelen (Auto Space) Het MD-deck beschikt over een functie waarmee tijdens het afspelen automatisch een stille passage van drie seconden tussen muziekstukken wordt ingelast. Deze functie is handig wanneer u van een MD opneemt op een analoge band omdat u door de stille passage van drie seconden later de Multi-AMS-functie kunt gebruiken om het begin van muziekstukken op de band te vinden. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk enkele malen op ./> totdat “Auto Off” verschijnt, en druk daarna op YES. 3 Druk enkele malen op ./> om de instelling te kiezen, en druk daarna op YES. 4 Om: Stelt u in op: Auto Space in te schakelen Auto Space Auto Space uit te schakelen Auto Off (fabrieksinstelling) Druk op MENU/NO. Opmerkingen • Indien u “Auto Space” kiest en een selectie van meerdere muziekstuknummers opneemt (bijvoorbeeld een medley of symfonie), worden er tussen de verschillende gedeelten op de band stille passages aangebracht. • Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“Auto Space” of “Auto Off”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen. 25NL Afspelen van MD’s • Als u de minidisc uit het apparaat verwijdert, gaat het programma verloren. • In het uitleesvenster verschijnt “- - - m - - s” wanneer de totale afspeeltijd van het programma meer dan 1000 minuten bedraagt. • “Step Full!” verschijnt in het uitleesvenster wanneer u een 26e muziekstuk probeert te programmeren. Wenken voor het op de band opnemen van MD’s Pauzeren na elk muziekstuk (Auto Pause) Het MD-deck beschikt over een functie waarmee u na elk muziekstuk even kunt pauzeren om het eerstvolgende muziekstuk te vinden dat u wilt opnemen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk enkele malen op ./> totdat “Auto Off” verschijnt en druk daarna op YES. 3 Druk enkele malen op ./> om de instelling te kiezen en druk daarna op YES. Afspelen van MD’s 4 Om: Stelt u in op: Auto Pause in te schakelen Auto Pause Auto Pause uit te schakelen Auto Off (fabrieksinstelling) Druk op MENU/NO. Om na een pauze weer verder te gaan met afspelen Druk op N. Opmerking Indien u het deck uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zal de laatst gemaakte instelling (“Auto Pause” of “Auto Off”) in het geheugen bewaard blijven en de eerstvolgende keer wanneer u het deck inschakelt, uit het geheugen worden opgeroepen. 26NL Monteren van opgenomen MD’s Alvorens u gaat monteren Korte beschrijving van de toetsen die gebruikt worden voor het monteren van MD’s ?/1 In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de op een MD opgenomen muziekstukken kunt monteren. 1 2 3 4 5 6 7 8 >10 10 ./> MENU/NO 9 + – /0 N X x z . > m M m/M YES De onderstaande toetsen en regelaar worden gebruikt voor het wissen, onderverdelen, verplaatsen en samenvoegen van muziekstukken op de MD. Opmerking MENU/NO-toets: Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op deze toets om muziekstukken te monteren. Om de montagefunctie uit te schakelen, drukt u tijdens het monteren op deze toets. Opmerking U kunt geen opnamen op een minidisc monteren zolang de willekeurige weergave of programma-weergave is ingeschakeld. Stel eerst in op normale weergave, alvorens u de minidisc gaat monteren. ./> toetsen: Druk hierop om een montagefunctie of muziekstuknummer te kiezen. U kunt de toetsen ook gebruiken om bepaalde punten in een muziekstuk aan te geven voor het wissen of voor het splitsen van muziekstukken. YES-toets: Druk op deze toets om een keuze te bevestigen. m/M toetsen: Druk op deze toetsen om de eenheid (minuut, seconde of frame) aan te geven waarmee de minidisc moet verspringen wanneer u op de ./> toetsen drukt. U kunt deze toetsen ook gebruiken om het eindpunt van het te wissen gedeelte te vinden. Zie de paragrafen over de montagehandelingen voor nadere bijzonderheden over de werking van de verschillende toetsen. 27NL Monteren van opgenomen MD’s De bediening van deze toetsen verschilt wanneer u een muziekstuk of MD een titel geeft. Voor bijzonderheden, zie “Naamgeving van een muziekstuk of MD” op blz. 32. U kunt geen opnamen op een minidisc monteren zolang de willekeurige weergave of programma-weergave is ingeschakeld. Stel eerst in op normale weergave, alvorens u de minidisc gaat monteren. Alvorens u gaat monteren De indicatie die tijdens het monteren in het uitleesvenster verschijnt Indien “Protected” in het uitleesvenster verschijnt Het wispreventienokje is opengeschoven. Om de MD te kunnen monteren, schuift u het nokje dicht. Zie “Beveiligen tegen per ongeluk wissen” op blz. 13 voor bijzonderheden. Indicaties die na het monteren in het uitleesvenster verschijnen Indien “TOC” in het uitleesvenster gaat branden De montage is wel uitgevoerd, maar de inhoudsopgave (TOC) van de MD is niet bijgewerkt. Trek de stekker niet uit het stopcontact terwijl deze indicatie brandt, aangezien anders de gemonteerde gegevens verloren zullen gaan. De inhoudsopgave wordt alleen bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of het MD-deck uitschakelt. Monteren van opgenomen MD’s Indien “TOC Writing” in het uitleesvenster knippert Het deck is bezig met het lezen van de inhoudsopgave (TOC). Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het deck niet terwijl deze indicatie knippert. Wissen van muziekstukken Z U kunt een muziekstuk of gedeelte van een muziekstuk wissen door het nummer van het te wissen muziekstuk of het te wissen gedeelte van een muziekstuk aan te geven. U kunt ook alle muziekstukken op een MD in één keer wissen. Wissen van een muziekstuk Geef het nummer van het te wissen muziekstuk aan. Voorbeeld: Wissen van het tweede muziekstuk (getiteld: BBB) 1 AAA 2 BBB 1 AAA 2 CCC 3 CCC 4 DDD 3 DDD Bij het wissen van een muziekstuk worden alle muziekstukken na het gewiste muziekstuk automatisch opnieuw genummerd. Indien u bijvoorbeeld muziekstuk nr. 2 wist, verandert het eerdere muziekstuk nr. 3 in muziekstuk nr. 2, en het eerdere muziekstuk nr. 4 in muziekstuk nr. 3, enz. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat “Tr Erase ?” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. Het muziekstuk waarvan het nummer in het uitleesvenster wordt aangegeven, wordt nu afgespeeld. 3 Druk herhaald op ./> totdat het te wissen muziekstuknummer in het uitleesvenster verschijnt. 4 Druk op YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden in het uitleesvenster en het muziekstuk is nu gewist. Het muziekstuk dat volgt op het gewiste muziekstuk, wordt nu afgespeeld. Indien het gewiste muziekstuk het laatste muziekstuk op de MD was, zal het muziekstuk dat aan het gewiste muziekstuk voorafging, worden afgespeeld. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. z Indien bij de bovenstaande stap 4 de indicatie “Erase ???” in het uitleesvenster verschijnt Het muziekstuk is op een ander MD-deck beveiligd tegen abusievelijk wissen. Indien u het muziekstuk toch wilt wissen, drukt u nogmaals op YES terwijl de indicatie in het uitleesvenster staat. 28NL z Om bij het wissen van meer dan één muziekstuk verwarring te voorkomen 3 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van het muziekstuk met het te wissen gedeelte in het uitleesvenster verschijnt, en druk daarna op YES. “-Rehearsal-” en “Point A ok?” verschijnen beurtelings in het uitleesvenster en een passage van enkele seconden vanaf het punt waar u op YES drukte wordt nu herhaald weergegeven. 4 Terwijl u meeluistert naar het geluid, drukt u herhaald op ./> om het beginpunt van het te wissen gedeelte (punt A) te vinden. U kunt het beginpunt verschuiven (bij stereo opnamen) in stapjes van 1 frame* tegelijk (1 frame = 1/86 seconde). De tijdsindicatie (“m (minuut)”, “s (seconde)” en “f (frame = 1/86 seconde)”) van het huidige punt wordt in het uitleesvenster weergegeven en vanaf dat punt worden enkele seconden van het muziekstuk herhaald afgespeeld. Begin het wissen bij het muziekstuk met het hoogste nummer. Op deze manier voorkomt u dat de te wissen muziekstukken opnieuw worden genummerd. z U kunt het wissen van een muziekstuk ongedaan maken Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 34. Wissen van alle muziekstukken op een MD Volg de onderstaande procedure om alle muziekstukken, muziekstuktitels en disctitels in één keer te wissen. 1 2 mono of LP2 opnamen kunt u het beginpunt verschuiven in * Bij stapjes van 2 frames tegelijk. Bij LP4 opnamen kunt u het Druk herhaald op ./> totdat “All Erase ?” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. “All Erase ??” verschijnt in het uitleesvenster. beginpunt verschuiven in stapjes van 4 frames tegelijk. Om snel een bepaald punt te vinden Geef aan, met welke eenheid (minuut, seconde of frame) de MD bij herhaald indrukken van ./> vooruit moet gaan. Druk daarvoor bij stap 4 herhaald op m/M om “m”, “s”, of “f” te kiezen. De gekozen eenheid knippert in het uitleesvenster. Druk op YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden in het uitleesvenster en alle muziekstukken, muziekstuktitels en disctitels zijn nu gewist. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. 5 6 Herhaal stap 4 totdat u punt A hebt gevonden. 7 Ga verder met het afspelen van het muziekstuk of druk op M om het eindpunt van het te wissen gedeelte (punt B) te vinden, en druk daarna op YES. “A-B Ers” en “Point B ok?” verschijnen beurtelings in het uitleesvenster en van het muziekstuk worden enkele seconden vóór punt A en na punt B herhaald afgespeeld. 8 9 Herhaal stap 4 totdat u punt B hebt gevonden. z U kunt het wissen van de muziekstukken ongedaan maken Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 34. Wissen van een gedeelte van een muziekstuk U kunt een gedeelte van een muziekstuk gemakkelijk wissen door het beginpunt en het eindpunt van het te wissen gedeelte aan te geven. Dit is handig wanneer u onnodige gedeelten van een muziekstuk wilt wissen dat u van een satelliet- of FMuitzending hebt opgenomen. Voorbeeld: Wissen van gedeelte “B2” van het tweede muziekstuk 1 AAA 2 BBB B1 3 CCC B2 B3 Druk op YES om punt A te bevestigen. “Point B set” verschijnt in het uitleesvenster en vanaf punt A worden enkele seconden van het muziekstuk herhaald afgespeeld. Druk op YES om punt B te bevestigen. “Complete!!” verschijnt enkele seconden in het uitleesvenster en het gedeelte tussen punt A en B is nu gewist. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. z U kunt het wissen van een gedeelte ongedaan maken 1 AAA 2 BBB B1 3 CCC B3 Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 34. Opmerking 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat “A-B Erase ?” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. In de onderstaande gevallen verschijnt “Impossible” in het uitleesvenster en is het niet mogelijk om een gedeelte van een muziekstuk te wissen: • Punt B is vóór punt A ingesteld. • Het aangegeven gedeelte kan soms niet verder gewist worden wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds vele malen hebt gemonteerd. Dit is te wijten aan een technische beperking van het MD-systeem, en niet aan een mechanische storing. NL 29 Monteren van opgenomen MD’s 3 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. Splitsen van muziekstukken Z U kunt een opgenomen muziekstuk op elk gewenst punt splitsen door op het betreffende punt gewoon een muziekstuknummer toe te voegen. Dit is vooral handig wanneer u een opname wilt onderverdelen die meerdere muziekstukken bevat, maar slechts één muziekstuknummer (zie blz. 17), of wanneer u een bepaald punt in het muziekstuk wilt opzoeken. Voorbeeld: Splitsen van het tweede muziekstuk 1 AAA 1 AAA 2 BBB B1 2 BBB B1 3 CCC B2 4 CCC 3 B2 Wanneer een muziekstuk wordt onderverdeeld, zal het totale aantal muziekstukken met één toenemen en worden alle muziekstukken die volgen op het gesplitste muziekstuk automatisch opnieuw genummerd. Monteren van opgenomen MD’s 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat “Divide ?” in het uitleesvenster verschijnt, druk daarna op YES. 3 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van het muziekstuk dat u wilt splitsen, in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. “-Rehearsal-” verschijnt in het uitleesvenster en een passage van enkele seconden vanaf het punt waar u op YES drukte wordt nu herhaald weergegeven. 4 Terwijl u meeluistert naar het geluid, drukt u herhaald op ./> om het punt te vinden waar u het muziekstuk wilt splitsen. U kunt het splitspunt verschuiven (bij stereo opnamen) in stapjes van 1 frame* tegelijk (1 frame = 1/86 seconde). De tijdsindicatie (“m”, “s”, en “f”) van het huidige punt wordt aangegeven in het uitleesvenster en vanaf dat punt wordt het muziekstuk enkele seconden herhaald afgespeeld. * Bij mono of LP2 opnamen kunt u het splitspunt verschuiven in stapjes van 2 frames tegelijk. Bij LP4 opnamen kunt u het splitspunt verschuiven in stapjes van 4 frames tegelijk. Om snel een bepaald punt te vinden Geef aan, met welke eenheid (minuut, seconde of frame) de minidisc moet verspringen bij herhaald indrukken van de ./> toetsen. Druk hiervoor bij stap 4 herhaald op m/M om “m”, “s”, of “f” te kiezen. De gekozen eenheid knippert in het uitleesvenster. 5 Herhaal stap 4 totdat u het punt hebt gevonden waarop u het muziekstuk wilt splitsen. 30NL 6 Druk op YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden in het uitleesvenster en het muziekstuk is nu onderverdeeld. Het nieuw gemaakte muziekstuk wordt nu afgespeeld. Houd er rekening mee dat het nieuwe muziekstuk geen titel heeft. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. z U kunt de verdeling ongedaan maken Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 34. z U kunt muziekstukken tijdens het opnemen splitsen Voor bijzonderheden, zie “Aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen” op blz. 17. z U kunt de samenvoeging ongedaan maken Samenvoegen van muziekstukken Z Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 34. Opmerkingen Met deze functie kunt u twee willekeurige muziekstukken tot één muziekstuk samenvoegen. De twee muziekstukken hoeven niet opeenvolgend of in chronologische volgorde te zijn. U kunt meerdere muziekstukken samenvoegen tot een medley, of meerdere los van elkaar opgenomen gedeelten tot één muziekstuk samenvoegen. Wanneer u twee muziekstukken samenvoegt, vermindert het totale aantal muziekstukken met één en worden alle muziekstukken die volgen op de samengevoegde muziekstukken, opnieuw genummerd. • Muziekstukken die zijn opgenomen met verschillende opnamefuncties (stereo, mono, LP2 of LP4) kunnen niet worden samengevoegd. • Indien “Impossible” in het uitleesvenster verschijnt, is het niet mogelijk om de muziekstukken samen te voegen. Dit gebeurt soms wanneer u hetzelfde muziekstuk reeds vele malen hebt gemonteerd en is te wijten aan een technische beperking van het MD-systeem, en niet aan een mechanische storing. Voorbeeld: Samenvoegen van het tweede en vierde muziekstuk Verplaatsen van muziekstukken Z 1 AAA 1 AAA 2 BBB 2 BBB BBB 3 CCC 4 DDD 3 CCC DDD 1 2 3 4 Voorbeeld: Verplaatsen van het tweede muziekstuk naar de positie achter het derde muziekstuk Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. Druk herhaald op ./> totdat “Combine ?” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. Druk herhaald op ./> totdat het nummer van het eerste van de beide muziekstukken die u wilt samenvoegen, in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. De indicatie voor het kiezen van een tweede muziekstuk verschijnt in het uitleesvenster en het gedeelte met het punt waarop de beide muziekstukken zullen worden samengevoegd (het einde van het eerste muziekstuk en het begin van het daaropvolgende muziekstuk) wordt nu herhaald afgespeeld. Druk herhaald op ./> totdat het nummer van het tweede van de beide muziekstukken die u wilt samenvoegen in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden in het uitleesvenster en de muziekstukken zijn nu samengevoegd. Het door samenvoeging tot stand gekomen muziekstuk wordt nu afgespeeld. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. 1 AAA 2 BBB 1 AAA 2 CCC 3 CCC 4 DDD 3 BBB 4 DDD Nadat u een muziekstuk hebt verplaatst, worden de muziekstukken automatisch opnieuw genummerd. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat “Move ?” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. 3 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van het te verplaatsen muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. 4 Druk herhaald op ./> totdat de nieuwe positie van het muziekstuk in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden in het uitleesvenster en het muziekstuk is nu verplaatst. Het verplaatste muziekstuk wordt nu afgespeeld. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. z U kunt de verplaatsing ongedaan maken Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 34. 31NL Monteren van opgenomen MD’s Indien de samengevoegde muziekstukken beide een muziekstuktitel hebben, zal de titel van het tweede muziekstuk worden gewist. Met deze functie kunt u de volgorde van de muziekstukken naar wens veranderen. Naamgeving van een muziekstuk of MD Z U kunt voor een opgenomen MD en afzonderlijke muziekstukken een titel invoeren. Een titel kan bestaan uit hoofdletters en kleine letters, cijfers en symbolen. Voor alle titels op de MD kunnen in totaal 1700 tekens worden opgeslagen. 3 Indien u hoofdletters of kleine letters hebt gekozen 1 Druk herhaald op de betreffende alfanumerieke toets totdat het gewenste teken knippert. In plaats daarvan kunt u ook eenmaal de toets indrukken en herhaald op ./> drukken. ?/1 Alfanumerieke toetsen 1 2 3 4 5 6 7 8 9 >10 10 ./> MENU/NO NAME EDIT/ SELECT Om symbolen te kiezen, drukt u herhaald op . terwijl “A” knippert. + 2 Druk op M. – /0 N X x z . > m M Het knipperende teken is ingevoerd en brandt continu, en de cursor gaat naar rechts. m/M YES CLEAR Indien u cijfers hebt gekozen Druk op de betreffende cijfertoets. Het cijfer is ingevoerd en de cursor gaat naar rechts. Opmerking Monteren van opgenomen MD’s Indien u een muziekstuk een titel geeft terwijl het wordt opgenomen, dient u de titel volledig te hebben ingevoerd voordat het muziekstuk eindigt. Indien het muziekstuk eindigt voordat u klaar bent met het invoeren van de titel, zullen de ingevoerde tekens verloren gaan en krijgt het muziekstuk geen titel. U kunt muziekstukken geen titels geven terwijl u opneemt over bestaand materiaal. D 4 Druk op NAME EDIT/SELECT terwijl het deck zich in één van de onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar gelang het onderdeel waaraan u een titel wilt geven: Om een titel te geven aan: Indrukken terwijl het deck: Een muziekstuk Bezig is met afspelen, zich in de pauzestand bevindt, bezig is met opnemen of is stopgezet en het muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt aangegeven De minidisc Is stopgezet zonder dat het muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt aangegeven Er verschijnt een knipperende cursor in het uitleesvenster. 2 Druk enkele malen op de NAME EDIT/SELECT toets om het lettertype te kiezen. Voor het kiezen van: Druk net zovaak totdat er Hoofdletters en leestekens* “Selected ABC” in het uitleesvenster verschijnt Kleine letters en leestekens* “Selected abc” in het uitleesvenster verschijnt Cijfers “Selected 123” in het uitleesvenster verschijnt * U kunt de volgende leestekens in de titel gebruiken: ‘ _ / , . ():!? 32NL A Herhaal de stappen 2 en 3 om de rest van de titel in te voeren. Om een spatie in te voeren Druk op de M toets terwijl de cursor knippert. Alleen voor de eerste letter van de titel kunt u geen spatie invoeren. Naamgeving van een muziekstuk of MD met behulp van de afstandsbediening 1 Voer een letterteken in. Om een teken te veranderen Druk herhaald op m/M totdat het teken dat u wilt veranderen knippert, druk op CLEAR om het teken te wissen, en herhaal daarna de stappen 2 en 3. 5 Druk op YES. De gehele titel verschijnt, gevolgd door de aanduiding “Complete!!” en dan is de titel vastgelegd. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. z U kunt de titel van een muziekstuk of MD ongedaan maken Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 34. z U kunt titels voor de muziekstukken of minidiscs invoeren via het “Edit Menu” Z 1 Druk op de MENU/NO toets terwijl het deck in een van de volgende bedieningsstanden staat, al naar gelang waarvoor u een titel wilt invoeren: Om een titel te geven aan: Indrukken terwijl het deck: Een muziekstuk of een minidisc Bezig is met afspelen, in de stopstand of de pauzestand staat Het nu opgenomen muziekstuk Bezig is met opnemen 2 Druk herhaald op ./> totdat er “Name ?” verschijnt en druk dan op YES. 3 Druk herhaald op ./> totdat er “Nm In?” verschijnt en druk weer op YES. 4 Druk herhaald op ./> totdat het muziekstuknummer (voor invoeren van een muziektitel) of “Disc” (voor naamgeving van de gehele minidisc) gaat knipperen en druk dan op YES. 5 Volg de aanwijzingen 2 t/m 5 onder “Naamgeving van een muziekstuk of MD met behulp van de afstandsbediening” hierboven. Kopiëren van een muziekstuk- of disctitel z Indien bij de bovenstaande stap 5 de indicatie “Overwrite ?” in het uitleesvenster verschijnt Het bij stap 5 gekozen muziekstuk of de bij stap 5 gekozen disc heeft reeds een titel. Indien u de titel wilt vervangen, druk dan nogmaals op YES terwijl de indicatie in het uitleesvenster wordt weergegeven. Indien het muziekstuk is opgenomen in de stand MD LP met de instelling “LP Stamp On” (pagina 15), verschijnl “Overwrite ?” ook indlen er helemaal geen muziekstuktitel is toegewezen. In dit geval zal bij het kopieren van de muziekstuktitel de indicatie “LP:” in de muziekstuktitel verdwijnen. z U kunt het kopiëren van een muziekstuk- of disctitel ongedaan maken Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 34. Een nieuwe titel geven aan een muziekstuk of MD 1 Druk op NAME EDIT/SELECT terwijl het deck zich in één van de onderstaande bedieningsstanden bevindt, al naar gelang het onderdeel waaraan u een nieuwe titel wilt geven: Om een nieuwe Indrukken terwijl het deck: titel te geven aan: Een muziekstuk De minidisc Bezig is met afspelen, zich in de pauzestand bevindt, bezig is met opnemen of is stopgezet en het muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt aangegeven Is stopgezet zonder dat het muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt aangegeven 2 3 4 Wissen van een muziekstuk- of disctitel Gebruik deze functie om de titel van een muziekstuk of disc te wissen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen, opnemen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat “Name ?” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. 3 Druk herhaald op ./> totdat “Nm Erase ?” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. 4 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van het muziekstuk (bij het wissen van de muziekstuktitel) of “Disc” (bij het wissen van de disctitel) knippert en druk daarna op YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden in het uitleesvenster en de titel is nu gewist. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. z U kunt het wissen van muziekstuk- of disctitel ongedaan maken Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 34. Wissen van alle titels op de MD U kunt alle muziekstuktitels en de disctitel op een MD in één keer wissen. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat “Name ?” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. 3 Druk herhaald op ./> totdat “Nm All Ers?” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. “Nm All Ers??” verschijnt in het uitleesvenster. 4 Druk op YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden in het uitleesvenster en alle titels op de MD zijn nu gewist. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. z U kunt het wissen van alle titels op de MD ongedaan maken Voor bijzonderheden, zie “Ongedaan maken van de laatste wijziging” op blz. 34. z U kunt alle opgenomen muziekstukken en titels op de MD wissen Voor bijzonderheden, zie “Wissen van alle muziekstukken op een MD” op blz. 29. 33NL Monteren van opgenomen MD’s U kunt een bestaande muziekstuk- of disctitel kopiëren en deze titel gebruiken voor een ander muziekstuk op dezelfde disc of voor de disc zelf. 1 Terwijl het deck is stopgezet, bezig is met afspelen of zich in de pauzestand bevindt, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat “Name ?” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. 3 Druk herhaald op ./> totdat “Nm Copy ?” in het uitleesvenster verschijnt en druk daarna op YES. 4 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van het muziekstuk (wanneer u de muziekstuktitel kopieert) of “Disc” (wanneer u de disctitel kopieert) knippert, druk daarna op YES om de gekozen titel te kopiëren. Indien “No Name” in het uitleesvenster verschijnt Het gekozen muziekstuk of de gekozen disc heeft geen titel. 5 Druk herhaald op ./> totdat het nummer van het muziekstuk (wanneer u een muziekstuk een titel geeft) of “Disc” (wanneer u een disc een titel geeft) knippert, en druk daarna op YES om de gekopieerde titel in te voeren. “Complete!!” verschijnt enkele seconden in het uitleesvenster en de titel is nu gekopieerd. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. Er verschijnt een muziekstuk- of disctitel in het uitleesvenster. Houd CLEAR ingedrukt totdat de gekozen titel volledig is gewist. Volg de stappen 2 t/m 4 van “Naamgeving van een muziekstuk of MD met behulp van de afstandsbediening” op blz. 32. Druk op YES. De gehele titel verschijnt, gevolgd door de aanduiding “Complete!!” en dan is de titel vastgelegd. Ongedaan maken van de laatste wijziging Z Met deze functie kunt u de laatste wijziging ongedaan maken zodat de oorspronkelijke inhoud van de MD wordt hersteld. Een wijziging door montage kan echter niet ongedaan worden gemaakt indien u na de montage één van de volgende handelingen hebt verricht: • Indrukken van REC z of CD SYNCHRO op het deck. • Indrukken van z of M.SYNC op de afstandsbediening. • Uitschakelen van het deck of verwijderen van de MD. • Aanpassen van de geluidssterkte met de S.F Edit volumecorrectie. • De stekker uit het stopcontact hebt gehaald. ?/1 1 2 3 4 5 6 7 8 >10 10 ./> MENU/NO 9 + – /0 N X x z . > m M YES Monteren van opgenomen MD’s 1 Terwijl het deck is stopgezet en er geen muziekstuknummer in het uitleesvenster wordt weergegeven, drukt u op MENU/NO. “Edit Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat “Undo ?” in het uitleesvenster verschijnt. “Undo ?” verschijnt niet indien er geen montage heeft plaatsgevonden. 3 Druk op YES. Eén van de volgende meldingen verschijnt in het uitleesvenster, afhankelijk van de laatste wijziging die u het gemaakt: Laatste wijziging Melding Wissen van een muziekstuk Wissen van alle muziekstukken op een MD Erase Undo? Wissen van een gedeelte van een muziekstuk Splitsen van een muziekstuk Divide Undo? Samenvoegen van muziekstukken CombineUndo? Verplaatsen van een muziekstuk Move Undo? Naamgeving van een muziekstuk of MD Kopiëren van een muziekstuk- of disctitel Name Undo? Een nieuwe titel geven aan een muziekstuk of MD Wissen van een muziekstuk- of disctitel Wissen van alle titels op de MD 34NL 4 Druk op YES. “Complete!!” verschijnt enkele seconden in het uitleesvenster en de oorspronkelijke inhoud van de MD is hersteld. Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO of x. Aanpassen van de geluidssterkte na het opnemen (S.F Edit volumecorrectie) Z Na het opnemen kunt u de geluidssterkte van de opgenomen muziekstukken aanpassen met de S.F (Scale Factor) Edit volumecorrectie. De oorspronkelijke opname wordt dan overschreven met dezelfde muziek, op het nieuw gekozen volumeniveau. Bij deze aanpassing van de geluidssterkte kunt u het complete volumeniveau wijzigen, maar ook kunt u het geluid aan het begin geleidelijk laten aanzwellen of aan het eind geleidelijk laten wegebben. Een muziekstuk geleidelijk in- of uit-faden aan het begin of het eind Druk in de stopstand, de pauzestand of tijdens afspelen op de MENU/NO toets. Er verschijnt “Edit Menu” in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat er “S.F Edit ?” verschijnt en druk dan op YES. 3 Druk herhaald op ./> om in te stellen op “Fade In ?” (voor geleidelijk aanzwellend geluid aan het begin) of op “Fade Out ?” (voor geleidelijk wegebbend geluid aan het eind) en druk weer op YES. 4 Druk herhaald op ./> totdat het nummer verschijnt van het muziekstuk waarvan u het begin of eind wilt aanpassen en druk dan op YES. Er verschijnt “Time 5.0s” in het uitleesvenster. 5 Luister naar de geluidsweergave en druk enkele malen op ./> om de tijdsduur voor het aanzwellen of wegebben van het geluid naar wens in te stellen. De minidisc-recorder speelt de passage af die opnieuw zal worden opgenomen. U kunt de tijdsduur instellen op elke gewenste waarde van 1 seconde tot 15 seconden, in stapjes van 0,1 seconde. ?/1 1 2 3 4 5 6 7 8 >10 10 ./> MENU/NO 9 + – /0 N X x z . > m M YES Aanpassen van het volume voor een geheel muziekstuk 1 Druk in de stopstand, de pauzestand of tijdens afspelen op de MENU/NO toets. Er verschijnt “Edit Menu” in het uitleesvenster. 6 2 Druk herhaald op ./> totdat er “S.F Edit ?” verschijnt en druk dan op YES. Druk op YES. Er verschijnt “S.F Edit ok?” in het uitleesvenster. 7 3 Druk herhaald op ./> totdat er “Tr Level ?” verschijnt en druk weer op YES. 4 Druk herhaald op ./> totdat het nummer verschijnt van het muziekstuk waarvan u de geluidssterkte wilt aanpassen en druk dan op YES. Druk op YES. De minidisc-recorder neemt nu de begin- of eindpassage opnieuw op met het door u gekozen niveau. De aanduiding “S.F Edit: XX%” geeft aan hoe ver de nieuwe opname gevorderd is. Wanneer de nieuwe opname klaar is, verschijnt er enkele seconden lang “Complete!!” in het uitleesvenster. 5 Luister naar de geluidsweergave en druk enkele malen op ./> om het volumeniveau zo bij te regelen dat de meest rechtse lampjes van de piekniveaumeters niet oplichten. U kunt het volumeniveau instellen op elke gewenste waarde van –12 dB tot +12 dB, in stapjes van 2 dB. Voorkom dat deze lampjes oplichten 6 Druk op YES. Er verschijnt “S.F Edit ok?” in het uitleesvenster. 7 Druk op YES. De minidisc-recorder neemt nu het muziekstuk opnieuw op met het door u gekozen niveau. De aanduiding “S.F Edit: XX%” geeft aan hoe ver de nieuwe opname gevorderd is. Dit proces duurt even lang of iets langer dan de speelduur van het muziekstuk. Wanneer de nieuwe opname klaar is, verschijnt er enkele seconden lang “Complete!!” in het uitleesvenster. Annuleren van de volumecorrectie Druk op de MENU/NO toets of de x stoptoets in de stappen 1 t/m 6 hierboven. Na het indrukken van de YES toets in stap 7 kunt u de volumecorrectie niet meer uitschakelen. Opmerkingen • Trek tijdens het opnemen niet de stekker uit het stopcontact en stoot niet tegen het apparaat. De opnamegegevens kunnen daardoor worden aangetast en dan zult u de muziek niet meer kunnen afspelen. • De volumecorrectie werkt niet voor muziekstukken die zijn opgenomen met de LP2 of LP4 opnamefunctie. • Gebruik geen minidisc die vuil of beschadigd is. Het opnemen kan daarop niet naar behoren plaatsvinden. • Als u de geluidssterkte van hetzelfde muziekstuk meermalen aanpast met de S.F Edit volumecorrectie, zal de geluidskwaliteit afnemen. • Wanneer de geluidssterkte eenmaal is aangepast, zult u deze niet meer tot precies hetzelfde niveau kunnen terugbrengen, ook al probeert u dit opnieuw met de S.F Edit volumecorrectie. Evenmin zult u de S.F Edit volumecorrectie ongedaan kunnen maken. 35NL Monteren van opgenomen MD’s 1 Overige functies In dit hoofdstuk wordt uitleg gedaan over de andere nuttige functies die u bij dit MD-deck kunt gebruiken. Infaden (Fade In) en uitfaden (Fade Out) Z Met de functie voor opnemen met infaden kunt u het signaalniveau aan het begin van de opname geleidelijk doen toenemen. Met de functie voor opnemen met uitfaden kunt u het signaalniveau aan het einde van de opname geleidelijk doen afnemen. ?/1 1 2 3 4 5 6 7 8 >10 10 9 + – /0 N X x z . > m M FADER Opnemen met infaden In de opnamepauzestand drukt u op FADER. b knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf seconden (fabrieksinstelling) opgenomen met infaden totdat de teller op “0.0s” staat. Opnemen met uitfaden Tijdens het opnemen drukt u op FADER. B knippert in het uitleesvenster en er wordt vijf seconden (fabrieksinstelling) opgenomen met uitfaden totdat de teller op “0.0s” staat, en daarna gaat het deck over in de pauzestand. z U kunt de duur van het infaden en uitfaden bij opnemen veranderen 1 Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO. “Setup Menu” verschijnt in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> om de instelling te kiezen en druk daarna op YES. Voor het veranderen van de duur van: Kiest u: Infaden bij opnemen F.in Uitfaden bij opnemen F.out 3 Druk herhaald op ./> om de duur te kiezen en druk daarna op YES. De duur van het infaden en uitfaden kan in stapjes van 0,1 seconde worden ingesteld. Om de tijdsduur in grotere stappen van 1 seconde in te stellen, gebruikt u de m/M toetsen. 4 Druk op MENU/NO. 36NL Instellen van de helderheid van het uitleesvenster Z Andere instellingen via het Setup Menu Z Voor de verlichting van het uitleesvenster kunt u kiezen uit vier verschillende lichtsterkteniveaus. Ook de lampjes van de A, HX en x toetsen op de minidisc-recorder gaan uit wanneer u kiest voor een geringe lichtsterkte. ?/1 1 2 3 4 5 6 7 8 >10 10 9 + – /0 N X x z . > m M ?/1 1 2 3 4 5 6 7 8 >10 10 ./> MENU/NO 9 ./> MENU/NO + – /0 N X x z . > m M YES 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op MENU/NO. Er verschijnt “Setup Menu” in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat er “Dimmer 1” wordt aangegeven en druk dan op YES. 3 Druk net zovaak op ./> totdat de gewenste helderheid is ingesteld en druk dan weer op YES. Als u kiest voor: Is het uitleesvenster: Dimmer 1 (fabrieksinstelling) Helder verlicht, ook de A, HX en x toetsen. Dimmer 2 Minder helder, met de A, HX en x toetsen verlicht. Dimmer 3 Minder helder, met de A, HX en x toetsen gedoofd. Dimmer 4 Geheel gedoofd, ook de A, HX en x toetsen. Controleren welke geluidsbron er voor opnemen is gekozen (Ping functie) Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u eenvoudig controleren welke geluidsbron er voor opnemen is gekozen, met een druk op de INPUT toets. Wanneer u deze functie inschakelt, licht de aanduiding “N N n n” even op in het uitleesvenster van de gekozen component, telkens wanneer u op de INPUT toets drukt. Overigens werkt deze functie alleen voor de STR-LSA1 tuner/versterker en de CDP-LSA1 CD-speler. 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op MENU/NO. Er verschijnt “Setup Menu” in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat er “Ping On” wordt aangegeven en druk dan op YES. 3 Druk herhaald op ./> om de gewenste instelling te kiezen en druk dan weer op YES. Voor: Stelt u in op: Inschakelen van de Ping functie “Ping On” (fabrieksinstelling) Uitschakelen van de Ping functie “Ping Off” Druk op de MENU/NO toets. z Als er andere informatie moet worden aangegeven terwijl de verlichting gedoofd is 4 Druk op de MENU/NO toets. Dan licht het uitleesvenster enkele seconden lang (zwak) op om de nieuwe informatie aan te geven en dan dooft het licht weer. z De helderheid van het uitleesvenster van de minidiscrecorder kan gekoppeld worden aan dat van de tuner/versterker Als de i.LINK bedieningsfunctie is geactiveerd op de tuner/ versterker, wordt de helderheid van het uitleesvenster van de minidisc-recorder automatisch gekoppeld aan dat van de tuner/ versterker, ongeacht de lichtsterkte die op de minidisc-recorder zelf is gekozen. 37NL Overige functies 4 YES Andere instellingen via het Setup Menu De minidisc-recorder automatisch laten uitschakelen (“Power Save” stroombesparing) Deze functie maakt het mogelijk de minidisc-recorder automatisch te laten uitschakelen als u het apparaat langer dan vijf minuten niet gebruikt. 1 Druk met de minidisc-recorder in de stopstand tweemaal op MENU/NO. Er verschijnt “Setup Menu” in het uitleesvenster. 2 Druk herhaald op ./> totdat er “Powersave On” wordt aangegeven en druk dan op YES. 3 Druk herhaald op ./> om de gewenste instelling te kiezen en druk dan weer op YES. 4 Om de: Stelt u in op: Stroombesparing in te schakelen “Powersave On” (fabrieksinstelling) Stroombesparing niet te gebruiken “Powersave Off” Druk op de MENU/NO toets. Betreffende het i.LINK systeem Hieronder volgt een beschrijving van het i.LINK aansluitsysteem en de mogelijkheden ervan. Lees deze paragrafen alvorens u enige i.LINK bedieningsfunctie gebruikt. De i.LINK aansluitingen en functies kunnen van component tot component ietwat verschillen. Zie voor nadere bijzonderheden over het aansluiten van i.LINK componenten op de dit apparaat het hoofdstukje “Aansluiten van de i.LINK componenten” op blz. 11. Functies van i.LINK Overige functies i.LINK is de naam voor een digitaal serieel interface voor de tweerichtings overdracht van audio- en video-signalen, bedieningsopdrachten en gegevens over de toestand van de apparaten. Voor de i.LINK aansluiting tussen twee hiervoor geschikte apparaten volstaat een enkele i.LINK kabel. De audio- en video-componenten die onderling zijn verbonden in een i.LINK configuratie worden aldus geschikt voor gegevensoverdracht en een ruim aantal bedieningsfuncties dat groeit naarmate er meer i.LINK componenten op de markt komen. Aangezien het i.LINK systeem ook gegevensuitwisseling mogelijk maakt tussen apparaten die niet direct maar indirect zijn verbonden, is de volgorde van de doorverbindingen niet belangrijk. Overigens kan de werking wel eens verschillen, afhankelijk van de eigenschappen van de verbonden apparatuur, zodat niet altijd tussen alle i.LINK apparaten gegevensoverdracht mogelijk is. z Wat is i.LINK? i.LINK is een door Sony Corporation voorgesteld handelsmerk, als gemakkelijk te onthouden naam voor de internationale IEEE 1394 norm, vastgesteld door het “Institute of Electrical and Electronics Engineers”. 38NL Opmerkingen i.LINK aansluitingen De stap-voor-stap doorkoppeling van i.LINK componenten met behulp van i.LINK aansluitsnoeren vormt een zogenaamde “daisy chain” configuratie. i.LINK aansluitsnoer i.LINK component i.LINK component i.LINK component i.LINK component i.LINK component • Bepaalde i.LINK componenten (zoals personal computers) kunnen geen signalen doorgeven wanneer ze zijn uitgeschakeld. Zie voor het aansluiten van iedere component de daarbij behorende gebruiksaanwijzing. • De maximale overdrachtsnelheid van een i.LINK component staat vermeld bij de i.LINK aansluitbus. De aanduidingen S100, S200 en S400 geven maximale snelheden van resp. 100, 200 en 400 Mbps* aan. De feitelijke snelheid wel eens afwijken van de aangegeven snelheid, afhankelijk van de verschillen in overdrachtsnelheid en andere technische gegevens tussen de aangesloten componenten. z Wat is “Mbps”? Elke twee componenten kunnen gegevens uitwisselen, ook als ze onderling niet rechtstreeks zijn verbonden. A B D C Elke keten in dit schema, tussen A en B; A en C; A en D; B en C; B en D; en C en D kan uit 16 stappen bestaan (met 17 componenten op rij). Lusvormig doorverbinden Een signaal dat wordt uitgezonden door een component zal alle andere componenten bereiken. Daarom moeten lussen in de doorverbinding worden vermeden, om te voorkomen dat dat een signaal rondloopt en zo terugkeert naar de bron. Juist Onjuist (lusvormig) Een “LINC” leggen (Logical INterface Connection) Voordat er een geluidssignaal kan worden verzonden tussen twee i.LINK componenten, moeten ze eerst een “LINC” met elkaar leggen, d.w.z. een weg banen waarlangs de ene component het geluidssignaal kan verzenden en de andere component het kan ontvangen. De “LINC” is dit logische pad voor de overdracht van digitale geluidssignalen tussen de twee componenten. Elk logisch pad heeft zijn eigen identificatienummer. Aangezien de component die het geluidssignaal verzendt eerst het juiste pad ervoor moet kennen en de ontvangende component eveneens, zullen de beide componenten samen een pad moeten overeenkomen. Tijdens het leggen van een “LINC” vindt de volgende communicatie plaats tussen de twee betrokken i.LINK componenten. Bijvoorbeeld Een component legt een “LINC” met een CD-speler voor de ontvangst van een geluidssignaal van die CD-speler. 1 De component die het geluidssignaal van de CDspeler moet ontvangen stuurt een verzoek en de gegevens voor een pad aan de CD-speler, zodat die het geluidssignaal via dat pad kan verzenden. Component die het geluidssignaal moet ontvangen 1 , 2 < CD-speler (component die het signaal moet zenden) 2 De CD-speler beantwoordt het verzoek van de component om een “LINC” te leggen en een pad te banen. De digitale overdracht van geluidssignalen is pas mogelijk nadat de bovenstaande uitwisseling heeft plaatsgevonden en de “LINC” communicatie is geopend. 39NL Overige functies Vertakkingen in de aansluitketen • Elke i.LINK component met drie of meer i.LINK aansluitingen kan dienen als vertakkingspunt. • Er kunnen tot 63 i.LINK componenten in de totale configuratie worden doorverbonden. Een enkele keten kan echter maximaal 17 componenten bevatten (m.a.w. maximaal 16 i.LINK aansluitsnoeren op een rij). Elk van de i.LINK aansluitsnoeren in een enkele keten noemen we een “stap”. Zo bestaat de keten van A tot C in het onderstaande aansluitschema uit 6 stappen en zijn er 3 stappen in de keten van A tot D. “Mbps” is de afkorting van Megabits per seconde. Dat wil zeggen de hoeveelheid gegevens die in een seconde kan worden verzonden of ontvangen. Zo betekent een overdrachtsnelheid van 200 Mbps dat er in een seconde 200 megabits aan gegevens kunnen worden verzonden. Aanvullende informatie In dit hoofdstuk wordt aanvullende informatie gegeven om de bediening en het onderhoud van het MD-deck verder te vergemakkelijken. Voorzorgsmaatregelen Veiligheid Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het deck terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact en laat het deck eerst door een deskundige controleren alvorens het weer in gebruik te nemen. Netspanning • Controleer vóór bediening van het deck of de bedrijfsspanning van het deck overeenkomt met de plaatselijke netspanning. De bedrijfsspanning staat aangegeven op de identificatieplaat onder op het deck. • Het apparaat blijft op de stroombron (netspanning) aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit, zelfs indien het systeem zelf is uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het systeem geruime tijd niet te gebruiken. Om de aansluiting van de stekker op het stopcontact te verbreken, dient u de stekker vast te pakken. Trek nooit aan het snoer zelf. • Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend servicecentrum worden vernieuwd. Condensvorming in het deck Indien het systeem rechtstreeks van een koude naar een warme omgeving wordt gebracht, of in een zeer vochtige kamer is geplaatst, kan vocht uit de lucht condenseren op de lens in het deck. In dergelijke gevallen zal het deck niet altijd naar behoren werken. Verwijder de MD en laat het deck enkele uren ingeschakeld staan totdat de condens is verdampt. MiniDisc-cassette • Stel de MD niet bloot door het schuifdeksel te openen. • Stel de cassette niet bloot aan fel zonlicht, extreme temperaturen, extreme vochtigheid of stof. Reinigen Reinig de behuizing, het paneel en de regelaars door gebruikmaking van een zachte doek, licht bevochtigd met een oplossing van mild schoonmaakmiddel. Gebruik hiervoor geen schuurkussentjes, schuurpoeder of oplosmiddelen zoals alcohol of wasbenzine. De batterij in de afstandsbediening vervangen Trek de batterijhouder uit de afstandsbediening en plaats er een nieuwe CR2025 lithiumbatterij in, met de + kant boven. Schuif dan de batterijhouder weer in de afstandsbediening. CR2025 lithiumbatterij 1 2 40NL 1 Indrukken. 2 Uitschuiven. WAARSCHUWING Bij onjuiste vervanging van de batterij zou deze kunnen ontploffen. Vervang de batterij slechts door een van hetzelfde of een gelijkwaardig type, zoals aanbevolen door de fabrikant. Gooi lege of gebruikte batterijen niet met het huisvuil weg, maar lever ze in als klein chemisch afval. Indien u vragen hebt of problemen met de minidiscrecorder, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Behandeling van minidiscs De MD zit in een cassette om de disc te beschermen tegen vuil of vingerafdrukken en om er gemakkelijk mee te kunnen omgaan. Desondanks bestaat de kans dat de disc tengevolge van vuil of een kromgetrokken cassette niet goed zal werken. Om ervan verzekerd te zijn dat u altijd naar muziek van de hoogste kwaliteit kunt luisteren, dient u de onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht te nemen: • Raak de inwendige disc niet aan. Wanneer u probeert het schuifdeksel te openen door dit te forceren, kan de inwendige disc beschadigd raken. • Plak altijd de met de MD meegeleverde labels op de juiste plaats. De vorm van de labels kan afhankelijk van het merk MD verschillen. Juiste plaats van de labels Schuifdeksel Periodiek onderhoud Veeg stof en vuil van het cassetteoppervlak met een droge doek. Betreffende de versnelde CD-synchroonopname Bepaalde problemen met compact discs kunnen ruis of storing in de opname veroorzaken of resulteren in ongewenste muziekstukken op de minidisc. Als dit zich voordoet, maakt u de CD schoon en neemt u de gewenste muziek dan over op minidisc met de CDsynchroonopname met normale snelheid. Beperkingen van het minidisc-systeem Het opnamesysteem van uw deck verschilt sterk van de opnametechnieken die gebruikt worden bij gewone cassettedecks en DAT-decks, met een aantal specifieke beperkingen waarvan hieronder een uitleg volgt. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het ontwerp van het MD-opnamesysteem en wijzen niet op storingen in uw apparatuur. “Disc Full” verschijnt reeds vóór het bereiken van het maximale aantal muziekstukken In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal nummers het feitelijke aantal muziekstukken overschrijdt. Dan zal “Disc Full” verschijnen. De resterende speelduur neemt niet toe, ook niet na het wissen van meerdere korte nummers Nummers met een lengte van minder dan, 12 seconden (als er is gekozen voor stereo opname), 24 seconden (als er is gekozen voor mono opname of LP2 opname), of 48 seconden (als er is gekozen voor LP4 opname) zodat het wissen ervan niet tot meer beschikbare opnameduur zal leiden. De totale opgenomen speelduur plus de resterende beschikbare opnameduur op de MD komen in totaal niet aan de nominale speelduur van de MD toe Het opnemen wordt verricht in minimumeenheden van 2 seconden (wanneer er is gekozen voor stereo opname), 4 seconden (als er is gekozen voor mono opname of LP2 opname), of 8 seconden (als er is gekozen voor LP4 opname), ongeacht de lengte van het opgenomen materiaal. Dit kan leiden tot een geringe afwijking van de nominale speelduur. Daarnaast kan de speelduur van een MD beperkt worden door krassen e.d. Beperkingen bij het opnemen over bestaande (eerder opgenomen) muziekstukken heen • Niet in alle gevallen kan de juiste resterende opnameduur worden aangegeven. • Het kan weleens onmogelijk blijken over een muziekstuk heen op te nemen als dat muziekstuk reeds enkele malen eerder was overgespeeld. In dat geval dient u het ongewenste muziekstuk eerst te wissen (zie blz. 28). • De resterende opnameduur kan korter worden in verhouding tot de totale opnameduur. • Opnemen over een bestaand muziekstuk heen, alleen om ruis of bijgeluiden weg te nemen, is niet aan te bevelen, aangezien de speelduur hierdoor verminderd kan worden. • Bij opnemen over een bestaand muziekstuk heen, kan het weleens onmogelijk blijken om het muziekstuk van een titel te voorzien. Tijdens het doorzoeken van muziekstukken die niet rechtstreeks zijn opgenomen, maar door montage zijn samengesteld, kan het geluid af en toe wegvallen. Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere samenvoegen Na montage kunnen bepaalde muziekstukken niet meer met andere worden samengevoegd. NL 41 Aanvullende informatie Bewaren van de MD’s Zorg dat de cassette niet wordt blootgesteld aan fel zonlicht of extreem hoge hitte en vochtigheid. “Disc Full” verschijnt reeds vóór het bereiken van de maximale opnameduur Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn opgenomen, verschijnt “Disc Full”, ongeacht de feitelijke opnameduur. Een MD kan hooguit 255 muziekstukken bevatten. Om verder te gaan met opnemen, dient u onnodige muziekstukken te wissen of een andere opneembare MD te gebruiken. De muziekstuknummers worden niet correct vastgelegd Wanneer de muziekstukken van een CD tijdens digitale opname in meerdere nummers worden onderverdeeld, kan dit onjuiste muziekstuknummers tot gevolg hebben. Wanneer tijdens het opnemen de functie voor het automatisch aanbrengen van muziekstuknummers wordt geactiveerd, gebeurt het weleens dat de nummers niet precies overeenkomen met de oorspronkelijke muziekstuknummers. “TOC Reading” blijft gedurende lange tijd branden Indien de geplaatste opneembare MD gloednieuw is, verschijnt “TOC Reading” langer in het uitleesvenster dan bij MD’s die reeds eerder zijn gebruikt. Tijdens het afspelen van MD’s met monogeluidsopnamen kan niet altijd de juiste opname- of afspeelduur worden aangegeven. Verhelpen van storingen Indien er tijdens gebruik van het deck iets misgaat, loopt u dan deze controlelijst even door. Als het probleem aan de hand van de volgende aanwijzingen niet te verhelpen is, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar. Aanvullende informatie Het deck werkt niet of niet naar behoren. , Wellicht is de MD vuil of beschadigd. Vervang de MD. , Wellicht wordt de minidisc-recorder bediend via een aangesloten apparaat zoals een personal computer. In dat geval verschijnt er “REMOTE” in het uitleesvenster en werken de toetsen op het deck en de afstandsbediening niet meer. Afspelen van MD’s is niet mogelijk. , Er is vocht binnenin het deck gecondenseerd. Verwijder de MD en laat het deck enkele uren in een warme omgeving liggen totdat het condensvocht verdampt is. , Het deck is niet ingeschakeld. Druk op ~/1 om het deck in te schakelen. , Het deck is niet goed aangesloten op de versterker. Controleer de aansluiting. , De MD is verkeerd om in de gleuf geplaatst. Schuif de MD met de labelkant naar boven en met de pijl wijzend naar de gleuf. , Wellicht bevat de MD geen opnamen. Vervang de MD door een andere die wel opnamen bevat. Storende bijgeluiden in de geluidsweergave. , Krachtig magnetisme van een TV-toestel of een ander apparaat veroorzaakt storingen in de werking van het deck. Plaats het deck verder uit de buurt van apparatuur die elektromagnetische storing kan veroorzaken. 42NL Opnemen op het deck is niet mogelijk of mislukt. , De MD is beveiligd tegen abusievelijk wissen. Schuif het wispreventienokje dicht. , Het deck is niet goed aangesloten op de geluidsbron. Controleer de aansluiting. , Kies de juiste programmabron door gebruikmaking van INPUT. , Het opnameniveau is niet goed ingesteld. Stel het opnameniveau goed in. , Er is een voorbespeelde MD geplaatst. Vervang deze door een opneembare MD. , Er is niet genoeg opnametijd meer over op de MD. Vervang de MD door een andere opneembare MD waarop geen of minder materiaal is opgenomen, of wis overbodige opnamen. , Er heeft zich een stroomonderbreking voorgedaan, of de stekker is tijdens het opnemen uit het stopcontact geraakt. Mogelijk is informatie die op de MD was opgenomen, verloren gegaan. Maak de opname opnieuw. Op het display verschijnen beurtelings een melding en een drie-of vijfletterteken-code. , De zelfdiagnose-functie is ingeschakeld. Raadpleeg de tabel op blz. 46. Opmerking Als u de bovenstaande aanwijzingen hebt opgevolgd, maar het deck werkt nog steeds niet naar behoren, schakel dan het deck uit, trek de stekker uit het stopcontact en steek daarna de stekker weer in het stopcontact. Technische gegevens Systeem Digitaal audiosysteem voor MD’s Disc MiniDisc Laser Halfgeleiderlaser (λ = 780 nm) Emissieduur: continu ∗ Laser-uitgangsvermogen Minder dan 44,6 µW ∗ Deze waarde is gemeten op een afstand van ca. 200 mm van het lensoppervlak van het optisch blok, met een diafragma van 7 mm. Eigenschappen laserdiode Materiaal: GaAlAs Toerental (CLV) 400 omw/min tot 900 omw/min Foutcorrectie ACIRC (Advanced Cross Interleave Reed Solomon Code) Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz Codering ATRAC (Adaptive TRansform Acoustic Coding)/ATRAC3 Modulatiesysteem EFM (Eight-to-Fourteen Modulation) Aantal kanalen 2 stereokanalen Frequentiebereik 5 – 20.000 Hz ±0,3 dB Signaal/ruisverhouding Meer dan 100 dB tijdens afspelen Snelheidsfluctuaties Beneden meetbare limiet In/uitgangen i.LINK S200 Type aansluitbus: 4-polige stekkerbus Algemeen Stroomvoorziening 230 V AC, 50/60 Hz Stroomverbruik 18 W Afmetingen (circa) 430 × 70 × 315 mm (b/h/d) inclusief uitstekende onderdelen en regelaars Gewicht (circa) 4,4 kg Bijgeleverde accessoires Initialize (knippert) De instellingen van Setup Menu zijn verloren gegaan. De met de schakelklok gemaakte opname is na verloop van tijd verloren gegaan en kan daarom niet meer op de disc worden bewaard, of de functie voor afspelen in geprogrammeerde volgorde kon niet worden geactiveerd omdat het programma na verloop van tijd verloren is gegaan. (Wanneer u het deck inschakelt door indrukken van +/1, knippert deze melding ongeveer vier seconden.) Name Full Het titelgeheugen van de MD is vol (met ongeveer 1700 tekens). NEW CONNECT Er is een nieuwe component aangesloten binnen de i.LINK configuratie. Deze mededeling verschijnt ook wanneer er een netsnoer of een i.LINK snoer binnen de configuratie wordt aangesloten of losgemaakt. No Change U hebt de S.F Edit volumecorrectie ingeschakeld zonder een nieuw opnameniveau te kiezen en er is dus geen verandering in het opnameniveau. No Disc Er zit geen MD in het deck. No Name Het muziekstuk of de disc heeft geen titel. No Program!! De functie voor afspelen in geprogrammeerde volgorde werd gekozen terwijl er geen programma is samengesteld. Zie blz. 10. Amerikaanse en buitenlandse octrooien onder licentie van Dolby Laboratories Licensing Corporation. Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Meldingen in het uitleesvenster In de onderstaande tabel wordt uitleg gedaan over de meldingen die in het uitleesvenster verschijnen wanneer er bij de bediening iets misgaat. Bovendien heeft het deck een zelfdiagnose-functie (zie blz. 46). Betekenis Auto Cut De functie Auto Cut is ingeschakeld (blz. 16). Premastered Er is getracht op te nemen op een voorbespeelde MD. Er is een nieuwe (onbespeelde) of gewiste MD geplaatst. ProgramFull Het maximale aantal muziekstukken is geprogrammeerd. Er kunnen geen verdere muziekstukken meer worden geprogrammeerd. REMOTE De minidisc-recorder wordt bediend door een extern apparaat dat is aangesloten op het deck.* Zolang deze mededeling verschijnt, zullen de toetsen op het deck en de afstandsbediening niet werken. S.F Edit! Er is gebrobeerd een andere functie in te schakelen terwijl de S.F Edit volumecorrectie was ingeschakeld. Zolang de volumecorrectie werkt, kunt u geen andere functies bedienen. S.F Edit NOW Er is op de +/1 aan/uit-schakelaar gedrukt tijdens gebruik van de S.F Edit volumecorrectie (voor aanpassen van de geluidssterkte na het opnemen, of voor inof uit-faden). Als u de minidisc-recorder uitschakelt terwijl de S.F Edit volumecorrectie nog werkt, zullen de gemaakte aanpassingen niet goed worden vastgelegd. Wacht tot de volumecorrectie klaar is en schakel de S.F Edit functie uit alvorens u het apparaat uit zet. Als u echter de volumecorrectie niet wilt voltooien maar wel de minidisc-recorder wilt uitschakelen, druk dan nogmaals op de +/1 aan/uitschakelaar terwijl deze melding in het uitleesvenster wordt aangegeven. Smart Space De functie Smart Space is ingeschakeld (blz. 16). TOC Reading Het deck is bezig met het controleren van de inhoudsopgave (TOC) van de MD. Blank Disc CANNOT LINC Opnemen van de gekozen geluidsbron is niet mogelijk. Kies een andere geluidsbron. Deze mededeling verschijnt ook als er tijdens het opnemen een communicatiefout is opgetreden tussen de minidisc-recorder en de gekozen geluidsbron. In dat geval drukt u op de x stoptoets van het deck zodat het opnemen stopt, om vervolgens opnieuw te beginnen. Cannot Copy Er is getracht een tweede-generatie kopie te maken van een digitaal gekopieerde MD (blz. 14). Cannot Edit Er is getracht een voorbespeelde minidisc te monteren, een minidisc te monteren terwijl er is gekozen voor programma-weergave of willekeurige weergave, of het opnameniveau aan te passen voor een minidisc die is opgenomen met de LP2 of LP4 opnamesnelheid. Cannot Synchro De communicatie tussen de minidiscrecorder en de CD-speler is onderbroken tijdens de CD-synchroonopname. Disc Full De MD is vol (blz. 41). Impossible Het deck kan de gekozen montagehandeling niet uitvoeren (blz. 14 en 31). Incomplete!! De S.F Edit volumecorrectie (voor aanpassen van de geluidssterkte na het opnemen, of voor in- of uit-faden) is mislukt, omdat er tegen het apparaat is gestoten terwijl de heropname bezig was, of vanwege een vuile of beschadigde minidisc. * Indien “REMOTE” onder andere omstandigheden in het uitleesvenster verschijnt, schakel dan het deck uit en schakel het daarna weer in. 43NL Aanvullende informatie Melding Tabel van het Edit Menu De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende montagefuncties die u via het Edit Menu kunt gebruiken. Om toegang te krijgen tot het Edit Menu Druk op MENU/NO zodat het “Edit Menu” in het uitleesvenster verschijnt. Opmerking De beschikbare menu-onderdelen kunnen afhankelijk van de betreffende bedieningsstand van het deck verschillen. Menu-onderdeel Sub-onderdeel Functie Zie ook blz. Name ? Nm In ? Naamgeving van een muziekstuk of een MD 32 Nm Copy ? Kopiëren van een titel naar een muziekstuk of een MD 33 Nm Erase ? Wissen van een titel 33 Nm All Ers? Wissen van alle titels op een MD 33 Tr Erase ? — Wissen van een muziekstuk 28 Move ? — Verplaatsen van een muziekstuk 31 Combine ? — Samenvoegen van muziekstukken 31 Divide ? — Onderverdelen van een muziekstuk 30 A-B Erase ? — Wissen van een gedeelte van een muziekstuk 29 All Erase ? — Wissen van alle muziekstukken op een MD 29 Undo ? — Ongedaan maken van de laatste wijziging 34 Setup ? — Rechtstreeks openen van het Setup Menu (zie blz. 45) — S.F Edit ? Tr Level ? Geluidssterkte van het hele muziekstuk aanpassen na opname 35 Fade in ? Geluid geleidelijk laten aanzwellen aan het begin van een muziekstuk na opname 35 Fade out ? Geluid geleidelijk laten wegebben aan het eind van een muziekstuk na opname 35 Aanvullende informatie 44NL Tabel van het Setup Menu De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende onderdelen van het Setup Menu, inclusief de bijbehorende parameters, fabrieksinstellingen en de bladzijden in de gebruiksaanwijzing waar u nadere bijzonderheden kunt vinden. Om toegang te krijgen tot het Setup Menu Terwijl het deck is stopgezet, drukt u tweemaal op MENU/NO zodat het “Setup Menu” in het uitleesvenster verschijnt. Menuonderdeel SubFunctie onderdeel Parameters Fabrieksinstelling Zie ook blz. T.Mark — In- en uitschakelen van functie voor automatisch aanbrengen van muziekstuknummers Lsync/Off Lsync 17 LS(T) — Wijzigen van activeringsniveau van functie voor automatisch aanbrengen van muziekstuknummers –72 tot 0dB* –50dB 18 Auto — In- en uitschakelen van Auto Space en Auto Pause Off/Space/Pause Off 25, 26 S.Space — In- en uitschakelen van Smart Space en Auto Cut On/Off On 17 P.Hold — In- en uitschakelen van de piekvasthoudfunctie On/Off Off 16 F.in — Instellen van de duur van infaden bij opnemen 1.0 tot 15.0s 5.0s 36 F.out — Instellen van de duur van uitfaden bij opnemen 1.0 tot 15.0s 5.0s 36 Synchro — Keuze van de opnamesnelheid voor CD-synchroonopname Normal/High High 19 Dimmer — Instellen van de helderheid van het uitleesvenster Dimmer 1/2/3/4 Dimmer 1 37 Ping — In- en uitschakelen van de Ping geluidsbron-identificatie On/Off On 37 Powersave — In- en uitschakelen van de Power Save stroombesparing On/Off On 38 LP Stamp — In- en uitschakelen van de LP Stamp langspeel-identificatie On/Off On 15 * Instelbaar in stappen van 2 dB. Een fabrieksinstelling uit het geheugen oproepen Druk op CLEAR terwijl u de parameter kiest. Aanvullende informatie 45NL Zelfdiagnosefunctie Dit systeem heeft een zelfdiagnose-display waarop een code van drie tot vijf tekens en een melding verschijnen om u te waarschuwen wanneer het systeem niet goed werkt. Indien de code en melding beurtelings in het uitleesvenster verschijnen, tref dan de maatregelen in de onderstaande tabel. Indien de storing daardoor niet kan worden verholpen, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. Letter/cijfercode/Melding Oorzaak/Maatregel C11/Protected De geplaatste disc is beschermd tegen abusievelijk wissen. , Verwijder de MD en schuif het nokje dicht zodat de opening niet meer zichtbaar is (zie blz. 13). C12/Cannot Copy Er is geprobeerd een disc af te spelen die niet geschikt is voor deze minidisc-recorder (zoals een MD computerdisc, enz.) , Vervang de disc door een andere. C13/REC Error De opname werd niet goed uitgevoerd. , Breng het systeem naar een plaats zonder trillingen en neem daarna opnieuw op vanaf het begin. De disc is vuil (bijv. vetvlekken, vingerafdrukken) of er zitten krassen op, of de geplaatste disc voldoet niet aan de normen. , Gebruik een andere disc en neem daarna opnieuw op vanaf het begin. C13/Read Error De inhoudsopgave (TOC) van de MD kon niet goed worden gelezen. , Verwijder de MD en plaats hem daarna opnieuw. C14/Toc Error De inhoudsopgave (TOC) van de MD kon niet goed worden gelezen. , Plaats een andere disc. , Indien mogelijk, wis alle muziekstukken van de disc (blz. 29). C41/Cannot Copy Digitaal gekopieerd geluidsmateriaal kan niet nog eens digitaal worden opgenomen (zie blz. 14). C71/Din Unlock Een momentane onderbreking wordt veroorzaakt door de signalen van het digitale programma dat wordt opgenomen. Dit heeft geen invloed op het opgenomen materiaal. Tijdens het opnemen van een digitale component die is verbonden met de i.LINK S200 aansluiting, werd de digitale aansluitkabel losgekoppeld of werd de digitale component uitgeschakeld. , Sluit de kabel aan of schakel de digitale component weer in. Aanvullende informatie C78:03/LOOP CONNECT De i.LINK aansluiting maakt een lus. , Corrigeer de aansluiting (zie blz. 39). C78:04/NO SIGNAL De gekozen geluidsbron staat wel aan, maar geeft geen signaal aan de minidisc-recorder door. , Controleer de werking van het betreffende apparaat. C78:11/C78:12/CANNOT LINC De minidisc-recorder kan geen LINC met een geluidsbron leggen, vanwege een al bestaande LINC tussen de minidisc-recorder en een andere geluidsbron. , Verbreek eerst de LINC tussen de minidisc-recorder en de andere geluidsbron. C78:15/BUS FULL De interne signaalbus van de i.LINK configuratie is vol en er kunnen geen signalen van de minidiscrecorder meer worden doorgegeven. C78:21/NO SIGNAL De minidisc-recorder en de gekozen geluidsbron zijn wel goed aangesloten, maar de geluidsbron geeft geen signaal aan de minidisc-recorder door. , Controleer de werking van het betreffende apparaat. C78:22/NO SIGNAL Het formaat van het inkomende signaal wordt niet herkend. C78:23/NO SIGNAL De gekozen geluidsbron is niet ingeschakeld. , Zet het betreffende apparaat aan. C78:31/NO SIGNAL De communicatie tussen de tuner/versterker en de gekozen geluidsbron is niet stabiel. Of het formaat van het inkomende signaal wordt niet herkend. , Controleer de toestand en het type signaal van de gekozen geluidsbron. C78:32/NEW CONNECT Tijdens het opnemen is er een nieuwe component aan de i.LINK configuratie toegevoegd, of er is een netsnoer of i.LINK snoer binnen de configuratie aangesloten of losgemaakt. , Tijdens het opnemen mag u geen netsnoer of i.LINK snoer aansluiten of losmaken binnen de i.LINK configuratie. Anders kan het opnemen misgaan. E0001/MEMORY NG Er is een fout in de interne gegevens waarmee de minidisc-recorder werkt. , Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. E0101/LASER NG Er is een probleem met de optische weergavekop. , Raadpleeg uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. 46NL Index A H, I, J P, Q, R Aangeven disctitel 8 muziektitel 9 resterende opnameduur 9, 16 totaal aantal muziekstukken 8, 9 totale speelduur 9 Handmatig aanbrengen van muziekstuknummers 17 Pauzeren na elk muziekstuk. Zie Automatische pauzeerfunctie opname 13 weergave 21 A-B herhaalfunctie (Repeat A-B Play) 23 Afspelen bepaald muziekstuk. Zie Opzoeken keuze van het muziekstuk 22 vanaf het eerste muziekstuk 21 Afstandsbediening 10 AMS zoekfunctie 22 Automatisch aanbrengen van muziekstuknummers aanvullende informatie 18 activeringsniveau 18 uitleg 17 Automatische afslagfunctie (Auto Cut) 17 Automatische pauzeerfunctie (Auto Pause) 26 H.A.T.S beveiligingsfunctie 4 Helderheid van het uitleesvenster 37 Herhalen alle muziekstukken. Zie Volledige herhaalfunctie muziekpassage. Zie A-B herhaalfunctie weergegeven muziekstuk. Zie Enkel-nummer herhaalfunctie Pauzes invoeren tijdens afspelen. Zie Automatische pauze-inlasfunctie wissen tijdens opnemen. Zie Automatische afslagfunctie en Automatische pauze-inkortfunctie Piekniveaumeters 16 i.LINK aansluitingen 11, 39 aansluitsnoer 10, 11 componenten 11 LINC communicatie 39 Piekvasthoudfunctie 16 In-faden bij opnemen 36 S, T, U Ingangssignaal beluisteren 20 Inhoudsopgave. Zie TOC Samenvoegen van muziekstukken 31 K, L, M SCMS. Zie Eén-generatie kopieersysteem LP Stamp langspeel-identificatie 15 Programma-weergave controleren van de inhoud 24 programmeren 24 S.F Edit volumecorrectie. Zie Geluidssterkte aanpassen Automatische pauze-inkortfunctie (Smart Space) 16 Meeluisteren. Zie Ingangssignaal beluisteren Automatische pauze-inlasfunctie (Auto Space) 25 Batterij 10 Minidisc uitnemen 13, 21 voorbespeelde 9 opnamedisc 9, 12 wispreventienokje 13 Bijgeleverd toebehoren 10 Muziek-synchroonopname 19 CD-synchroonopname normale snelheid 19 versneld 19 N, O TOC inhoudsopgave 14, 28 Naamgeving. Zie Titels Uit-faden bij opnemen 36 Doorlopen van titels in het uitleesvenster 21 Ongedaan maken van wijzigingen 34 V, W, X, Y, Z E, F, G Eén-generatie kopieersysteem (SCMS) 14 Enkel-nummer herhaalfunctie (Repeat 1 Play) 23 Geluidssterkte aanpassen (S.F Edit) aanzwellen aan het begin 35 volume van heel muziekstuk aanpassen 35 wegebben aan het eind 35 Splitsen van muziekstukken 30 Stroombesparing (Power Save) 38 Tijdmachine-opname 18 Titels aanpassen 33 invoeren 32 kopiëren 33 Opnemen extra-lang 15 niveau 16 opnamefunctie 15 over bestaande muziekstukken 12 werkwijze 12 Verplaatsen van muziekstukken 31 Opzoeken muziekstuk 22 punt in een muziekstuk 22 Wissen alle muziekstukken 29 alle titels 33 deel van een muziekstuk 29 een enkel muziekstuk 28 een titel 33 Volledige herhaalfunctie (Repeat All Play) 23 Wijzigingen ongedaan maken 34 Willekeurige weergave (Shuffle Play) 24 47NL Aanvullende informatie B, C, D Shuffle. Zie Willekeurige weergave
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96

Sony MDS-LSA1 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding

in andere talen