15
3. Draai het KeyChoice-sleuteltje om.
Een rood lampje op het voorste paneel gaat branden
(Fig. 11) om aan te geven dat de interlockschakelaar is
uitgezet.
1
m–5974
Figuur 11
1. Lampje werken-in-achteruit-stand
4. Zet de machine in de achteruit-stand en maak uw
werkzaamheden af.
5. Zet de aftakas of de motor stil om de interlock in te
schakelen.
6. Verwijder het KeyChoice-sleuteltje en bewaar dit op
een veilige plaats buiten het bereik van kinderen.
Veiligheidssysteem testen
Controleer de werking van het veiligheidssysteem telkens
voordat u de machine in gebruik neemt. Als het
veiligheidssysteem niet werkt zoals hieronder beschreven,
moet u het direct laten repareren door een erkende Service
Dealer.
1. Zet de schakelhendel in de neutraalstand.
2. Schakel de aftakas in. Neem plaats op de
bestuurdersstoel en draai het contactsleuteltje op Start;
de motor mag nu niet starten. Als dit wel gebeurt, is er
een defect in het veiligheidssysteem en moet u dit laten
repareren door een erkende Toro-dealer. Als de motor
niet start, gaat u verder met stap 3.
3. Schakel de aftakas uit Neem plaats op de
bestuurdersstoel, trap de koppeling en het rempedaal in,
stel de parkeerrem in werking en zet de schakelhendel
in de gewenste stand. Draai het contactsleuteltje op
Start; de motor mag nu niet starten. Als dit wel gebeurt,
is er een defect in het veiligheidssysteem en moet u dit
laten repareren door een erkende Toro-dealer. Als de
motor niet start, gaat u verder met stap 4.
4. Neem plaats op de bestuurdersstoel, zet de
schakelhendel in de neutraalstand en schakel de aftakas
uit. Stel de parkeerrem in werking. Draai het
contactsleuteltje op Start; de motor moet starten en
blijven lopen. Schakel vervolgens de aftakas in en kom
voorzichtig overeind uit de stoel; de motor moet nu
stoppen. Als de motor niet afslaat, moet u de motor
afzetten en het interlocksysteem laten repareren door
een erkende Toro-dealer. Als de motor afslaat wanneer
u de stoel verlaat, functioneert het interlocksysteem
naar behoren en kan de tractor veilig worden gebruikt.
5. Schakel de aftakas uit en zet de schakelhendel in de
neutraalstand. Start de motor. Terwijl de motor loopt,
moet u de aftakas inschakelen, de koppeling intrappen
en de schakelhendel in de achteruit-stand zetten. De
motor moet stoppen.
6. Schakel de aftakas uit en zet de schakelhendel in de
neutraalstand. Start de motor. Schakel de aftakas in,
draai het KeyChoice-sleuteltje om en laat dit weer los.
Het KeyChoice-lampje moet oplichten. Schakel de
aftakas uit; het KeyChoice-lampje moet nu doven.
Vooruit en achteruit rijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut).
Om vooruit of achteruit te rijden, trapt u het rempedaal in.
Zet de rijsnelheidshendel in de gewenste versnelling
vooruit of achteruit. Laat het pedaal langzaam opkomen om
de machine in beweging te zetten. Bestuur de machine met
behulp van het stuurwiel.
Laat het koppelingspedaal nooit plotseling
opkomen. Hierdoor bestaat de kans dat u de
controle over de machine verliest en deze
onverwachts in beweging komt.
Laat het koppelingspedaal altijd langzaam
opkomen om de machine in beweging te zetten.
Voorzichtig
Regelen van de rijsnelheid
Belangrijk Om schade aan de transmissie te
voorkomen, moet u altijd eerst het rempedaal intrappen,
voordat u in of uit de achteruit-stand schakelt.
Zet de machine altijd in beweging door het rempedaal in te
trappen en de gewenste versnelling in te schakelen. Als de
machine eenmaal in beweging is, kunt u in elke versnelling
vooruit schakelen zonder het rempedaal in te trappen.
Meestal kunt u in elke versnelling wegrijden. Als de
machine niet wegrijdt in de gekozen versnelling als gevolg
van een zware last, schakelt u naar een lagere versnelling.
Belangrijk Op hellingen niet schakelen. Kies een lage
versnelling, zodat u niet hoeft te stoppen of te schakelen op
een helling.