Documenttranscriptie
Nice
MORX
Decoder for EDS, EDSI, ETP
EN - Instructions and warnings for installation and use
IT - Istruzioni ed avvertenze per l’installazione e l’uso
FR - Instructions et avertissements pour l’installation et l’utilisation
ES - Instrucciones y advertencias de instalación y uso
DE - Installierungs-und Gebrauchsanleitungen und Hinweise
PL - Instrukcje i ostrzeżenia dotyczące instalacji i użytkowania urządzeń
NL - Aanwijzingen en aanbevelingen voor installatie en gebruik
NEDERLANDS
1 - ALGEMENE AANBEVELINGEN EN VOORZORGSMAATREGELEN
LET OP! l Belangrijke veiligheidsinstructies. l Voor de veiligheid van personen is het belangrijk dat deze aanwijzingen in acht worden genomen; lees
daarom deze handleiding aandachtig voordat u met de werkzaamheden begint. l Bewaar deze instructies.
l Alvorens met de installatie te beginnen, moet gecontroleerd worden of het product
voor het gewenste type gebruik geschikt is (zie “Gebruikslimieten” en “Technische
kenmerken van het product”). Als het niet geschikt is, installeer het dan NIET. l Hanteer het product tijdens de installatie met zorg om beknelling, stoten, vallen en contact
met vloeistoffen te voorkomen. Plaats het product niet in de buurt van warmtebronnen en stel het niet bloot aan open vuur. Hierdoor kan het beschadigd worden, waardoor storingen of gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Mocht dit gebeuren, stop
dan onmiddellijk de installatie en neem contact op met de klantenservice van Nice. l
Breng geen wijzigingen aan de productonderdelen aan. Niet-toegestane handelingen
zullen alleen maar tot werkingsstoringen leiden. De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af voor schade als gevolg van willekeurige wijzigingen die aan het product zijn
aangebracht. l Het product is niet geschikt om gebruikt te worden door personen
(kinderen inbegrepen) met fysieke, zintuiglijke of mentale beperkingen of die onvoldoende kennis en/of ervaring hebben. l Het product kan niet worden beschouwd
als een systeem voor absolute inbraakbeveiliging. Voor een efficiëntere bescherming
dient u andere beveiligingsvoorzieningen in de toepassing te integreren.
l De decoder MORX heeft twee relaisuitgangen genaamd Uitgang-1 en Uitgang-2
(raadpleeg de kenmerken van de uitgangen in het hoofdstuk “Technische kenmerken”). Deze uitgangen worden geactiveerd wanneer de gebruiker een instructie naar
de automatisering (of naar andere toepassingen) stuurt door een geldige code op het
codeklavier in te toetsen of een geldige kaart bij de lezer te houden. l De decoder
wordt geleverd met de geheugenkaart BM1000, waarop max. 255 codes of kaarten
opgeslagen kunnen worden. Tevens zijn de modellen BM60 (15 codes of kaarten) en
BM250 (63 codes of kaarten) verkrijgbaar. Om het aantal programmeerbare codes of
kaarten te verdubbelen kan een tweede geheugenkaart in de decoder worden geïnstalleerd: let op! – de twee kaarten moeten van hetzelfde type zijn. l De geheugenkaart wordt geprogrammeerd volgens de procedures in deze handleiding. De kaart
kan eventueel ook verwijderd worden en direct met de programmeringseenheid van
Nice (O-BOX of MOU) geprogrammeerd worden. l Met de decoder MORX en de inrichtingen die aan het begin van hoofdstuk 2 worden vermeld, kunnen TWEE APARTE SYSTEMEN worden gecreëerd voor de toegangscontrole bij automatiseringen
voor deuren, hekken, garagepoorten, sectionaalpoorten en andere dergelijke automatiseringen, of voor de besturing van andere toepassingen. Opmerking – Voor het
gemak wordt in deze handleiding alleen de term “automatisering” gebruikt. De twee
systemen bestaan uit de volgende onderdelen:
a) – 1 DECODER en 1/2/3/4 CODEKLAVIEREN
of
b) – 1 DECODER en 1 TRANSPONDERKAARTLEZER
Met elk systeem kan de toegang tot ruimtes of diensten worden gecontroleerd en verleend, uitsluitend aan geautoriseerde personen die in het bezit zijn van de volgende
vereiste zaken.
NL
1.1 - Definities in deze handleiding
Om het lezen te vergemakkelijken worden in de handleiding de termen “decoder”,
“codeklavier”, “lezer”, “card”, “kaart” gebruikt om de verschillende inrichtingen te
benoemen. Raadpleeg Tabel 1 voor de uitleg van de termen en de bijbehorende
producten.
TABEL 1 - Producten en terminologie in deze handleiding
2 - BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT EN GEBRUIKSBESTEMMING
Codeklavier
Lezer
MORX is een decoder voor digitale codeklavieren (mod. EDS / EDSI) en voor transponderkaartlezers (mod. ETP): codeklavieren, lezers en kaarten zitten niet in de verpakking inbegrepen.
Kaart
1 – Nederlands
Term
Product
Decoder
MORX
Beschrijving
Decoder voor digitale codeklavieren met cijfercode
(EDS, EDSI) en transponderkaartlezer (ETP).
EDS / EDSI
Digitaal codeklavier met cijfercode.
ETP
MOCARD /
MOCARDP /
HSB1
Transponderkaartlezer.
Transponderkaarten voor lezer ETP.
LET OP! – Elk ander gebruik dan in deze handleiding is beschreven of dat
plaatsvindt in andere omgevingscondities dan in deze handleiding staan vermeld, moet als oneigenlijk en verboden worden beschouwd!
3 - GEBRUIKSLIMIETEN VAN HET PRODUCT
● LET OP! – Aan één decoder kunnen maximaal 4 codeklavieren worden verbonden of, ALS ALTERNATIEF, 1 transponderkaartlezer. ● De keuze om codeklavieren of een kaartlezer aan te sluiten kan worden gemaakt zolang het geheugen
van de decoder nog leeg is. ● Alvorens over te gaan tot de installatie dient u in deze
handleiding (en in de handleidingen van de inrichtingen die u aan de decoder wilt aansluiten) het hoofdstuk met de “technische kenmerken” van het product te lezen, om
er zeker van te zijn dat de omstandigheden waarin u het product gaat gebruiken binnen de grenswaarden vallen die de producent heeft bepaald.
4 - INSTALLATIE EN AANSLUITINGEN
4.1 - Aanbevelingen met betrekking tot de installatie
● EDS / ETP moet op een verticale wand geïnstalleerd worden. EDSI moet in een
verticale wand ingebouwd worden. Dankzij de IP-beschermingsgraad kunnen deze
producten ook buiten geïnstalleerd worden.
● MORX heeft een IP-beschermingsgraad 30 en moet dus in goed beschermde besturingseenheden of stuurkasten geïnstalleerd worden.
● Het codeklavier / de lezer moet op een praktische en goed bereikbare plek ge-
plaatst worden, zodat de gebruiker moeiteloos de codes kan intoetsen / de kaart
bij de lezer kan houden. Om deze verrichtingen te vergemakkelijken wordt aangeraden het product op circa 1,5 m van de grond te plaatsen.
● De ruimtes, de oppervlakken en de posities waarin de producten geïnstalleerd worden moeten: a) compatibel zijn met de totale afmetingen van het product, b) een
eenvoudige toegang voor het gebruik en onderhoud van het product garanderen,
c) het product tegen onbedoeld stoten beschermen, d) het oppervlak moet stevig
zijn om een stabiele bevestiging van het product te garanderen.
4.2 - Aanbevelingen met betrekking tot de elektrische
aansluitingen
● Alvorens de aansluitingen uit te voeren (paragraaf 4.3), dient u te de voedingsspanning en de eigenschappen van de elektrische belasting voor de relais van de twee
uitgangen te controleren.
● De elektrische aansluiting tussen MORX en de inrichting EDS / EDSI / ETP moet
met twee geleiders worden gedaan (er hoeft geen rekening te worden gehouden
met de polariteit). Voor afstanden korter dan 10 m kan een eenvoudige kabel van 2
x 0,5 mm2 worden gebruikt. Voor afstanden tot 30 m gebruikt u een afgeschermde
kabel en verbindt u de mantel aan de aarde, alleen aan de zijde van de decoder.
Let op! – De werking van het systeem is niet gegarandeerd bij afstanden groter
dan 30 m tussen de decoder en de aangesloten inrichtingen.
● Alleen voor EDS / EDSI – Als er meerdere codeklavieren worden geïnstalleerd en
deze onderling in een cascadeschakeling worden aangesloten, gebruik dan één
kabel zonder de mantel te onderbreken.
● Alleen voor MORX – De decoder kan worden gevoed met een spanning van 12V
of 24V, op wisselstroom of gelijkstroom.
● Algemene opmerking – De twee elektrische geleiders die de inrichtingen van het
systeem onderling verbinden brengen een gecodeerd signaal over; dit verhoogt de
veiligheid van de installatie en zorgt ervoor dat pogingen tot braak bij deze geleiders
geen effect hebben.
4.3 - STAP-VOOR-STAPGIDS voor de installatie, de aansluitingen, de programmering en de eindtest
01. Alleen voor de codeklavieren EDS / EDSI: raadpleeg Tabel 2 en kies het aantal codeklavieren dat u wilt installeren (maximaal 4). Let op hoe de keuze achtereenvolgens de daaropvolgende keuzes beïnvloedt (aantal aangesloten codeklavieren –> adressering van de codeklavieren –> programmeermodus –> aantal
programmeerbare codes).
02. Lees paragraaf 4.1 om het oppervlak en de juiste positie voor de installatie van
elke inrichting te kiezen.
Nederlands – 2
NL
– Systeem met codeklavieren – in dit systeem wordt de automatisering bestuurd
door middel van cijfercodes die de gebruiker moet weten en op het codeklavier moet
intoetsen om de uitgang op de decoder te kunnen activeren: MORX ontvangt de code + de bevestiging (met de toets ▲ of ▼), controleert de geldigheid ervan (ofwel of
de code in het geheugen zit) en activeert, als de uitkomst positief is, de gewenste uitgang. • Afhankelijk van hoe een code geprogrammeerd wordt, kan deze geldig zijn
om alleen Uitgang-1 of alleen Uitgang-2, of beide uitgangen te activeren. Opmerking
– het geheugen van MORX kan tegelijkertijd meerdere codes bevatten, elk geprogrammeerd om een andere uitgang te activeren.
– Systeem met transponderkaartlezer – in dit systeem wordt de automatisering
bestuurd met een transponderkaart die de gebruiker moet bezitten en op enkele centimeters voor de lezer moet houden: MORX ontvangt de kaartcode, controleert de
geldigheid ervan (ofwel of hij in het geheugen zit) en activeert, als de uitkomst positief
is, de gewenste uitgang. • Afhankelijk van hoe een kaart geprogrammeerd wordt, kan
deze geldig zijn om alleen Uitgang-1 of alleen Uitgang-2, of beide uitgangen te activeren. Opmerking – het geheugen van MORX kan tegelijkertijd meerdere kaarten bevatten, elk geprogrammeerd om een andere uitgang te activeren.
TABEL 2 - Alleen voor de codeklavieren EDS / EDSI
Deze tabel is in twee gedeelten onderverdeeld. Elk gedeelte toont de verbindingen tussen: a) de hoeveelheid codeklavieren die aan de decoder MORX zijn aangesloten; b) de gewenste programmeermodus; c) het maximaal verkrijgbare aantal codes; d) de benodigde adresseringen
voor elk codeklavier.
Eerste codeklavier
Programmering
“EASY”
positie van de jumper:
adressen alle hetzelfde (1)
aantal codes
positie van de jumper:
adressen alle
verschillend (2)
aantal codes
Programmering
“PROFESSIONAL”
positie van de jumper:
adressen alle hetzelfde (1)
aantal codes (3)
positie van de jumper:
adressen alle
verschillend (2)
NL
aantal codes (3)
adres
–1–
1
2
3
4
Tweede codeklavier
adres
–1–
1
2
3
4
Derde codeklavier
1
2
3
4
adres
–1–
Vierde codeklavier
1
2
3
4
adres
–1–
maximaal 2 (▲ en ▼)
maximaal 2 (▲ en ▼)
maximaal 2 (▲ en ▼)
maximaal 2 (▲ en ▼)
Eerste codeklavier
Tweede codeklavier
–––
–––
–––
–––
–––
adres
–1–
1
2
3
4
adres
–2–
1
2
3
4
maximaal 1 (▲ / ▼)
maximaal 1 (▲ / ▼)
–––
Eerste codeklavier
Tweede codeklavier
Derde codeklavier
adres
–1–
1
2
3
4
adres
–1–
1
2
3
4
adres
–1–
1
2
3
4
Vierde codeklavier
adres
–1–
1
2
3
4
maximaal 255
maximaal 255
maximaal 255
maximaal 255
Eerste codeklavier
Tweede codeklavier
Derde codeklavier
Vierde codeklavier
adres
–1–
1
2
3
4
adres
–2–
1
2
3
4
adres
–3–
1
2
3
4
adres
–4–
1
2
3
4
maximaal 255 (codes verdeeld over de aanwezige codeklavieren)
BELANGRIJKE OPMERKINGEN!
(1) – Als dit type adressering wordt gekozen, kan de code op een willekeurig codeklavier, dat is aangesloten aan MORX, geprogrammeerd worden. Daarna kan, tijdens het
gebruik van de automatisering, de code op een willekeurig codeklavier, dat is aangesloten aan MORX, worden ingetoetst.
(2) – Let op! – Elk codeklavier moet een ander adres hebben dan dat van de andere codeklavieren. • Als dit type adressering wordt gekozen, moet de code op een bepaald codeklavier, dat is aangesloten aan MORX, geprogrammeerd worden. Daarna moet, tijdens het gebruik van de automatisering, dezelfde code op het codeklavier
worden ingetoetst waarin hij is geprogrammeerd.
(3) – Het maximale aantal mogelijke codes wordt mede bepaald door het soort geïnstalleerde BM-geheugen en door de eventuele aanwezigheid van een tweede geheugenkaart (zie hoofdstuk 2).
3 – Nederlands
2
3
TRANSPONDER READER
KEY SELECTOR OR
2° RELAY
1° RELAY
12 + 24 Vac / dc --~
POWER SUPPLY +~
1
ïnstalleerde systeem uit decoder + codeklavieren bestaat, of raadpleeg hoofdstuk 7, als het geïnstalleerde systeem uit decoder + lezer bestaat.
13. Voltooi de installatie door alle elektronische modules definitief in hun houders (die
al aan de wand zijn bevestigd) te bevestigen, zoals aangegeven in de betreffende
instructiehandleidingen.
4.4 - Eindtest
a. Schakel de stroom naar de decoder MORX in en controleer of zijn led 5 keer knippert (= leeg geheugen).
b. Druk op de toets van de decoder: de led op de decoder gaat knipperen (gedurende 30 seconden) en de aangesloten codeklavieren of lezer laten korte akoestische
tonen horen. Druk na enkele seconden nog een keer op de toets van de decoder.
c. De codeklavieren controleren: druk één voor één op alle toetsen: telkens moet
een korte akoestische toon klinken; alleen de besturingstoetsen (▲ en ▼) laten 2
kort op elkaar volgende tonen horen (= “verkeerde code”).
d. De lezer controleren: houd heel even een kaart bij de lezer (als u hem langer dan
2 seconden erbij houdt, wordt hij misschien geprogrammeerd): er moeten 2 kort
op elkaar volgende tonen klinken (= “kaart niet opgeslagen”).
e. De twee uitgangen controleren: dit moet gedaan worden als alle programmeringen voltooid zijn, omdat een reeds opgeslagen code of kaart nodig is. Let op! –
Voor een correct gebruik van het codeklavier en de opgeslagen codes dient u eerst
paragraaf 6.1 te lezen, of voor een correct gebruik van de lezer en de opgeslagen
kaarten dient u eerst paragraaf 7.1 te lezen.
5 - BELANGRIJKE AANBEVELINGEN VOOR
DE PROGRAMMERING VAN DE TWEE
TOEGANGSCONTROLESYSTEMEN
● Hoofdstuk 6 gaat over het systeem bestaand uit decoder + codeklavieren;
Nederlands – 4
NL
03. Lees paragraaf 4.2 om de technische kenmerken te bepalen van de elektrische
kabels voor de aansluiting van de inrichtingen.
04. Plaats de beschermingsbuizen voor de aansluitkabels.
05. Bevestig de achterkant van de gewenste inrichtingen (EDS / EDSI / ETP) op de
wanden: plaats de inrichtingen in de positie die u bij stap 02 heeft bepaald en
bevestig ze zoals aangegeven in de bijbehorende instructiehandleiding. Let op!
– Bevestig nog niet de elektronische module; deze moet pas bevestigd worden
nadat het systeem is geprogrammeerd en getest.
06. De decoder MORX beschikt over twee uitgangen die door N.O.-relaiscontacten
worden bestuurd. Als u het contact normaal gesloten (N.C.) wenst, voer dan de
verrichting in afb. 1 uit (snijd de punt “A” eraf en soldeer bij punt “B”).
07. Als u de geheugencapaciteit van MORX wilt verdubbelen, raadpleeg dan afb. 2.
Let op! – Verwissel de twee BM-kaarten niet van plaats.
08. Bevestig MORX in een besturingseenheid of in een goed beschermde stuurkast.
Let op! – Door de beschermingsgraad kan hij niet buiten geïnstalleerd worden.
09. LET OP! – Schakel de elektrische voeding uit voordat u de aansluitingen
uitvoert. Laat de elektrische kabels door de beschermingsbuizen lopen en verbind de inrichtingen onderling, zoals aangegeven in de bijbehorende instructies en
in afb. 3 in deze handleiding: er hoeft geen polariteit in acht te worden genomen.
10. Alleen voor de codeklavieren EDS / EDSI – Al dan niet adresseren van meerdere codeklavieren. Als er 2, 3 of 4 codeklavieren aan één decoder aangesloten
zijn, raadpleeg dan Tabel 2 om te weten hoe elk aangesloten codeklavier geadresseerd moet worden. Wijzig ten slotte, indien nodig, de positie van de jumper zoals aangegeven in de tabel. Let op! – bekijk hoe de keuze achtereenvolgens de daaropvolgende keuzes beïnvloedt (aantal aangesloten codeklavieren
–>adressering van de codeklavieren –> programmeermodus –> aantal programmeerbare codes).
11. Schakel de stroom naar de besturingseenheid in en voer de testprocedure uit die
beschreven staat in paragraaf 4.4 om te controleren of de aansluitingen goed zijn
uitgevoerd en het systeem goed werkt.
12. Programmeer het systeem en raadpleeg hiervoor hoofdstuk 6, als het ge-
Hoofdstuk 7 gaat over het systeem bestaand uit decoder + kaartlezer;
Elk hoofdstuk is onderverdeeld in twee aparte gedeeltes, die elkaars alternatief
vormen, zoals aangegeven in het volgende schema:
HOOFDSTUK 6 – systeem met 1 decoder + 1/2/3/4 codeklavieren
Gedeelte - 6.A – Programmering “EASY”
Gedeelte - 6.B – Programmering “PROFESSIONAL”
HOOFDSTUK 7 – systeem met 1 decoder + 1 transponderlezer
NL
Gedeelte - 7.A – Programmering “EASY”
Gedeelte - 7.B – Programmering “PROFESSIONAL”
● Wat houdt de programmering “EASY” in: dit is een eenvoudige programmering
die slechts de basisprocedures omvat voor het opslaan en verwijderen van de codes of kaarten.
● Wat houdt de programmering “PROFESSIONAL” in: dit is een wat ingewikkeldere programmering met vele functies, sommige specifiek en geschikt voor met
name bijzondere of professionele toepassingen. Met de procedures die bij deze programmering horen kunnen maximaal 255 codes of kaarten (het aantal kan variëren
afhankelijk van de geïnstalleerde geheugenkaart) in MORX worden opgeslagen.
● De verschillen tussen “Easy” en “Professional” zitten alleen in de programmeringsfase en de verkregen prestaties; de verschillen in het gebruik zijn miniem.
● Alleen voor de codeklavieren EDS / EDSI – Raadpleeg voor de keuze van
de gewenste programmeermodus (“Easy” of “Professional”) tevens Tabel 2: deze
toont hoe de beginkeuzes (aantal aangesloten codeklavieren –> adressering van
de codeklavieren –>) de daaropvolgende keuzes beïnvloedt (–> programmeermodus –> aantal programmeerbare codes).
● De programmeermodi “Easy” en “Professional” vormen elkaars alternatief: d.w.z. de keuze voor een van de twee modi moet worden gemaakt bij de programmering van de eerste code of eerste kaart. Als de programmeermodus al gekozen is (= geheugen bevat minstens één programmering) en u wilt deze later wijzigen (van “Easy” naar “Professional” of omgekeerd), dan moet u eerst het volledige
geheugen van de inrichting wissen.
● De uitgangen (nr. 1 en nr. 2) van de decoder zijn in de fabriek ingesteld om in “momentane” modus te werken; d.w.z. elke uitgang wordt geactiveerd als de toets
op het codeklavier wordt ingedrukt (of als de kaart bij de lezer wordt gehouden) en
wordt pas gedeactiveerd als de toets wordt losgelaten (of als de kaart wordt weggehaald). De programmeringsmodus “Professional” biedt de mogelijkheid om aan
deze uitgangen ook andere werkingssoorten toe te wijzen (“Timer”, “Bistabiel”, “Inbraakalarm”).
● Tijdens de programmering en het gebruik van de codeklavieren of de lezer laten
deze inrichtingen akoestische tonen horen om aan te geven dat de verrichtingen
goed verlopen of dat er sprake is van een fout. De betekenis van deze signaleringen staat in Tabel 3.
5 – Nederlands
TABEL 3 - Signaleringen d.m.v. akoestische tonen
Signaleringen
Betekenis
1 toon
Toets op codeklavier ingedrukt / kaart gelezen.
2 kort opeenvolgende tonen
Ongeldige code / kaart niet actief.
3 tonen
Programmeringsfase goed afgesloten.
5 kort opeenvolgende tonen
Fout: de verrichting is niet uitgevoerd.
10 kort opeenvolgende tonen
Ernstige fout: programmering is niet gelukt.
6
PROGRAMMERING VAN HET SYSTEEM
“MORX + CODEKLAVIEREN”
6.1 - Het systeem gebruiken nadat de codes zijn geprogrammeerd: aanbevelingen voor de installateur (te lezen
vóór het programmeren) en voor de eindgebruiker
● Het gebruik van het digitale codeklavier is gebaseerd op codes (geprogrammeerd
door de installateur) die de gebruiker moet weten en met de cijfertoetsen van het
codeklavier moet intoetsen om de uitgang behorend bij de ingetoetste code direct
erna te kunnen activeren, door op de bijbehorende besturingstoets (▲ of ▼) te
drukken. Uiteraard wordt de uitgang alleen geactiveerd als de code geldig is. Als
de code fout is, klinkt alleen een akoestische toon.
● Als de code aan een van de twee uitgangen (Uitgang-1 / Uitgang-2) is gekoppeld: tijdens het gebruik van de inrichting drukt u, nadat u een code heeft ingetoetst, alleen op de besturingstoets die aan die code is gekoppeld.
● Als de code aan beide uitgangen (Uitgang-1 en Uitgang-2) is gekoppeld: tijdens het gebruik van de inrichting kunt u, nadat u de code heeft ingetoetst, op een
van de twee besturingstoetsen drukken. Deze modus biedt de mogelijkheid om
met één cijfercode twee verschillende instructies te sturen.
● Als drie keer achtereenvolgens de verkeerde code wordt ingetoetst, blokkeert het
systeem gedurende 60 seconden de werking van de inrichting. Daarom kunt u, als
u een fout maakt bij het intoetsen van de code, het best direct een willekeurige besturingstoets (▲ of ▼) indrukken en na het akoestische signaal (= verkeerde code)
de juiste code intoetsen.
● Tijdens het intoetsen van een code heeft u tussen het indrukken van de opeenvolgende toetsen 10 seconden de tijd. Als deze tijd verstrijkt moet de code opnieuw
vanaf het eerste cijfer worden ingetoetst.
PROGRAMMERINGSPROCEDURES “EASY”
(voor MORX + codeklavieren)
● Tijdens het uitvoeren van de procedures worden de besturingstoetsen van het
codeklavier (▲ en ▼) op de volgende wijze aan Uitgang-1 en Uitgang-2 van de
decoder gekoppeld:
– de besturingstoets ▲ wordt aan Uitgang-1 gekoppeld;
– de besturingstoets ▼ wordt aan Uitgang-2 gekoppeld.
● De uitgangen (nr. 1 en nr. 2) van de decoder werken in “momentane” modus;
d.w.z. elke uitgang wordt geactiveerd als de toets op het codeklavier wordt ingedrukt en wordt pas gedeactiveerd als de toets wordt losgelaten.
● De code is een “toegangssleutel” die volgens de wensen van de gebruiker geprogrammeerd moet worden. Hij kan uit één of meerdere cijfers bestaan, met een
maximum van negen cijfers, en elk cijfer kan een gewenste numerieke waarde
aannemen, van “0” tot “9”.
● Met de procedures in “EASY”-modus kunnen maximaal twee verschillende codes
geprogrammeerd worden: één gekoppeld aan Uitgang-1 (dus aan de besturingstoets ▲) en de andere gekoppeld aan Uitgang-2 (dus aan de besturingstoets ▼).
Er kan eventueel één code geprogrammeerd worden die geldig is voor beide uitgangen (dus voor de besturingstoets ▲ en voor de besturingstoets ▼). • Het is ook
mogelijk om met de toets van de decoder het hele geheugen te wissen. • Met de
programmering in “EASY”-modus kunnen geen andere functies uitgevoerd worden.
PROCEDURES
6.A.1
Easy
Een code programmeren die alleen voor de toets ▲
(Uitgang-1) geldig is
6.A.2
Easy
Een code programmeren die alleen voor de toets ▼
(Uitgang-2) geldig is
LET OP! – Deze procedure vormt een alternatief voor die in paragraaf 6.A.3.
01. Druk op de toets van de decoder: – deze laat met regelmatige tussenpozen
akoestische tonen horen. – De tonen duren 30 seconden; binnen deze tijd...
02. ...dient u de gewenste code in te toetsen (minimaal 1, maximaal 9 cijfers).
03. Druk ten slotte 2 keer op de toets ▼.
6.A.3
Easy
Een code programmeren die voor de toets ▲
(Uitgang-1) en voor de toets ▼ (Uitgang-2) geldig is
LET OP! – Deze procedure vormt een alternatief voor die in paragrafen 6.A.1 en
6.A.2.
01. Druk op de toets van de decoder: – deze laat met regelmatige tussenpozen
akoestische tonen horen. – De tonen duren 30 seconden; binnen deze tijd...
02. ...dient u de gewenste code in te toetsen (minimaal 1, maximaal 9 cijfers).
03. Druk ten slotte eenmaal op de toets ▲ en eenmaal op de toets ▼.
6.A.4
Easy
Het volledige geheugen wissen
Deze procedure verwijdert alle gegevens uit het BM-geheugen van de decoder.
01. Druk op de toets van de decoder en houd hem ingedrukt: – de led blijft 3 seconden branden en knippert dan 3 keer en...
02. ...u laat de toets precies bij de derde keer knipperen los. Als het is gelukt zal de
led na enkele momenten 5 keer knipperen.
Aan het eind van de procedure moet de inrichting opnieuw geprogrammeerd worden.
Dan kan bovendien opnieuw de gewenste programmeringsmodus gekozen worden
(“Easy” of “Professional”).
LET OP! – Deze procedure vormt een alternatief voor die in paragraaf 6.A.3.
01. Druk op de toets van de decoder: – deze laat met regelmatige tussenpozen
akoestische tonen horen. – De tonen duren 30 seconden; binnen deze tijd...
02. ...dient u de gewenste code in te toetsen (minimaal 1, maximaal 9 cijfers).
03. Druk ten slotte 2 keer op de toets ▲.
Nederlands – 6
NL
GEDEELTE - 6.A
GEDEELTE - 6.B
NL
PROGRAMMERINGSPROCEDURES “PROFESSIONAL” (voor MORX + codeklavieren)
● Tijdens het uitvoeren van de procedures worden de besturingstoetsen van het
codeklavier (▲ en ▼) op de volgende wijze aan Uitgang-1 en Uitgang-2 van de
decoder gekoppeld:
– de besturingstoets ▲ wordt aan Uitgang-1 gekoppeld;
– de besturingstoets ▼ wordt aan Uitgang-2 gekoppeld.
● Tijdens het uitvoeren van de procedures worden de twee besturingstoetsen (▲ en
▼) ook gebruikt om de stappen van de procedure te bevestigen of om de procedure te annuleren.
● Met de procedures in “Professional”-modus kunnen met het codeklavier alle functies beheerd worden: het is mogelijk om een gewenst aantal codes te programmeren, verwijderen en tellen, het volledige geheugen te wissen en andere specifieke
functies te gebruiken. Daarnaast kan de werking van de uitgangen van de decoder
geprogrammeerd worden, met een van de opties die hierna toegelicht worden.
● De werking van de uitgangen (nr. 1 en nr. 2) is in de fabriek ingesteld in “MOMENTANE” modus; d.w.z. elke uitgang wordt geactiveerd als de toets op het codeklavier wordt ingedrukt en wordt pas gedeactiveerd als de toets wordt losgelaten. Deze werking kan gewijzigd worden door een van de volgende functies in te stellen:
– functie TIMER: na de activering blijft de uitgang actief voor de ingestelde duur;
– functie BISTABIEL: de uitgang wordt geactiveerd door eerst één keer op de besturingstoets van het codeklavier te drukken en wordt gedeactiveerd door nog een
keer op dezelfde toets te drukken;
– functie INBRAAKALARM: de procedure stelt de Uitgang-1 en de bijbehorende
besturingstoets ▲ in modus “BISTABIEL” in, zodat de gebruiker een inbraakalarmsysteem kan activeren en deactiveren. De Uitgang-2 en de bijbehorende toets ▼
worden door de functie gedeactiveerd en kunnen dus niet gebruikt worden.
● De code is een “toegangssleutel” die volgens de wensen van de gebruiker geprogrammeerd moet worden. Hij kan uit één of meerdere cijfers bestaan, met een
maximum van negen cijfers, en elk cijfer kan een gewenste numerieke waarde
aannemen, van “0” tot “9”.
● Met de procedures in “Professional”-modus kan voor elke gebruiker of groep gebruikers een eigen code geprogrammeerd worden. Hierdoor kunnen daarna codes
eenvoudig worden opgeslagen of uit het geheugen van de decoder worden verwijderd, afhankelijk van de wensen op dat moment.
● Om de procedures in “Professional”-modus uit te kunnen voeren, moet men het
“programmeringspassword” weten. Dat is een speciale code die uit 7 cijfers
bestaat (het password dat in de fabriek is ingesteld is 0-3-3-3-3-3-3, maar dit kan
7 – Nederlands
op elk gewenst moment gewijzigd worden). LET OP! – Zorg ervoor dat u dit
password niet kwijtraakt, anders moet het volledige geheugen gewist worden en de hele programmering vanaf het begin opnieuw worden gedaan.
PROCEDURES
6.B.1
Professional
Een code programmeren die alleen voor de toets ▲
(Uitgang-1) geldig is (bijbehorend cijfer: “1”)
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets het cijfer “1” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets de gewenste code in (minimaal 1, maximaal 9 cijfers). – Druk op de toets ▼
om te bevestigen.
04. Toets nog een keer dezelfde code in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. Als
het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
Als u andere codes wilt programmeren, herhaal dan de procedure vanaf het begin.
6.B.2
Professional
Een code programmeren die alleen voor de toets ▼
(Uitgang-2) geldig is (bijbehorend cijfer: “2”)
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets het cijfer “2” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets de gewenste code in (minimaal 1, maximaal 9 cijfers). – Druk op de toets ▼
om te bevestigen.
04. Toets nog een keer dezelfde code in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. Als
het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
Als u andere codes wilt programmeren, herhaal dan de procedure vanaf het begin.
6.B.3
Professional
Een code programmeren die voor de toets ▲
(Uitgang-1) en voor de toets ▼ (Uitgang-2) geldig is
(bijbehorende cijfers: “1-2”)
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers “1-2” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets de gewenste code in (minimaal 1, maximaal 9 cijfers). – Druk op de toets ▼
Als u andere codes wilt programmeren, herhaal dan de procedure vanaf het begin.
6.B.4
Professional
Het password voor de programmering Professional
wijzigen (bijbehorend cijfer: “3”)
Het password kan te allen tijde gewijzigd worden (het in de fabriek ingestelde password is: 0-3-3-3-3-3-3). Om het password te wijzigen dient u het laatste geldige
password te weten.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets het cijfer “3” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets een nieuw password voor de “Professional”-programmering in; gebruik
daarvoor zeven cijfers die u zelf hebt gekozen. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
04. Toets opnieuw hetzelfde password in (dat u zojuist heeft gecreëerd). – Druk op
de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische
tonen horen.
6.B.5
Professional
Een code verwijderen die alleen voor de toets ▲
(Uitgang-1) geldig is (bijbehorend cijfer: “4”)
Als de te verwijderen code geldig is voor beide uitgangen, zal de procedure alleen
Uitgang-1 annuleren. De code zal dus alleen voor Uitgang-2 geldig blijven.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets het cijfer “4” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets de code in die u wilt verwijderen. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
04. Toets opnieuw de code in die u wilt verwijderen. – Druk op de toets ▼ om te
bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
6.B.6
Professional
Een code verwijderen die alleen voor de toets ▼
(Uitgang-2) geldig is (bijbehorend cijfer: “5”)
Als de te verwijderen code geldig is voor beide uitgangen, zal de procedure alleen
Uitgang-2 annuleren. De code zal dus alleen voor Uitgang-1 geldig blijven.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets het cijfer “5” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets de code in die u wilt verwijderen. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
04. Toets opnieuw de code in die u wilt verwijderen. – Druk op de toets ▼ om te
bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
6.B.7
Professional
Een code verwijderen die voor de toets ▲ (Uitgang-1)
en voor de toets ▼ (Uitgang-2) geldig is (bijbehorende
cijfers: “4-5”)
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers “4-5” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets de code in die u wilt verwijderen. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
04. Toets opnieuw de code in die u wilt verwijderen. – Druk op de toets ▼ om te
bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
6.B.8
Professional
Het aantal codes tellen dat alleen voor de toets ▲
(Uitgang-1) geldig is (bijbehorend cijfer: “6”)
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets het cijfer “6” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. – Er volgen
reeksen akoestische tonen: zoek de betekenis ervan op in Tabel 4.
Om het totale aantal codes dat gekoppeld is aan de toets ▲ (Uitgang-1) te verkrijgen moet ook het aantal codes dat geprogrammeerd is voor het activeren van
beide uitgangen, opgeteld worden. Gebruik procedure 6.B.10 om dit laatste aantal
te berekenen.
6.B.9
NL
om te bevestigen.
04. Toets nog een keer dezelfde code in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. Als
het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
Professional
Het aantal codes tellen dat alleen voor de toets ▼
(Uitgang-2) geldig is (bijbehorend cijfer: “7”)
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets het cijfer “7” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. – Er volgen
reeksen akoestische tonen: zoek de betekenis ervan op in Tabel 4.
Om het totale aantal codes dat gekoppeld is aan de toets ▼ (Uitgang-2) te verNederlands – 8
krijgen moet ook het aantal codes dat geprogrammeerd is voor het activeren van
beide uitgangen, opgeteld worden. Gebruik procedure 6.B.10 om dit laatste aantal
te berekenen.
6.B.10
Professional
Het aantal codes tellen dat voor de toets ▲ (Uitgang-1)
en voor de toets ▼ (Uitgang-2) geldig is (bijbehorende
cijfers: “6-7”)
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers “6-7” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. – Er volgen
reeksen akoestische tonen: zoek de betekenis ervan op in Tabel 4.
6.B.11
Professional
Alle codes die op een bepaald nummer eindigen
deactiveren (bijbehorend cijfer: “8”)
De procedure kan meerdere malen herhaald worden om andere codes met een ander eindcijfer te deactiveren. • De procedure deactiveert de codes zonder ze uit het
geheugen te verwijderen.
NL
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets het cijfer “8” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets het laatste cijfer van de codes in die u wilt deactiveren. – Druk op de toets
▼ om te bevestigen.
04. Toets opnieuw het laatste cijfer van de codes in die u wilt deactiveren. – Druk op
de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische
tonen horen.
6.B.12
Professional
Alle codes die op een bepaald nummer eindigen
heractiveren (bijbehorend cijfer: “9”)
De procedure kan meerdere malen herhaald worden om andere codes met een ander
eindcijfer te heractiveren.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets het cijfer “9” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets het laatste cijfer van de codes in die u wilt heractiveren. – Druk op de toets
▼ om te bevestigen.
9 – Nederlands
TABEL 4 - Telling van de opgeslagen codes
De reeksen akoestische tonen klinken in de getoonde volgorde:
honderdtallen, tientallen, eenheden.
3 tonen (= 1 honderdtal)
voorbeeld: 2 reeksen van 3 tonen = 200 codes
2 tonen (= 1 tiental)
voorbeeld: 3 reeksen van 2 tonen = 30 codes
1 toon (= 1 eenheid)
voorbeeld: 5 reeksen van 1 toon = 5 codes
Opmerking – 10 reeksen van 1 toon = cijfer nul
04. Toets opnieuw het laatste cijfer van de codes in die u wilt heractiveren. – Druk op
de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische
tonen horen.
6.B.13
Professional
Het gebruik van een code tot een bepaald aantal keer
beperken (bijbehorende cijfers: “1-0”)
Aan elke code is een teller verbonden die telkens als de code gebruikt wordt automatisch bijgesteld wordt. Als de teller op nul komt wordt de code gedeactiveerd. Het
aantal keren gebruik dat ingesteld is in de fabriek is onbeperkt. Met deze procedure
kan een gewenste limiet voor het gebruik van een code geprogrammeerd worden. De
maximale mogelijke waarde is 999; hogere waarden stellen een onbeperkt gebruik
van de code in.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers “1-0” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets de code in waarvan u het gebruik wilt beperken. – Druk op de toets ▼ om
te bevestigen.
03. Toets opnieuw de code in waarvan u het gebruik wilt beperken. – Druk op de
toets ▼ om te bevestigen.
04. Toets het aantal keren in dat u de code wilt gebruiken (maximale waarde: 999).
– Druk op de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3
akoestische tonen horen.
6.B.14
Professional
Uitgang-1 (toets ▲) in modus “TIMER” programmeren
(bijbehorende cijfers: “2-1”)
Met deze functie kan Uitgang-1 actief blijven (nadat deze geactiveerd is) voor de met
deze procedure ingestelde duur.
Opmerking – Om Uitgang-1 terug in de “momentane” werkingsmodus te brengen
herhaalt u de procedure en stelt u bij stap 03 een duur van 0 seconden in.
6.B.15
Professional
Uitgang-2 (toets ▼) in modus “TIMER” programmeren
(bijbehorende cijfers: “2-2”)
Met deze functie kan Uitgang-2 actief blijven (nadat deze geactiveerd is) voor de met
deze procedure ingestelde duur.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers “2-2” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets de waarde in die u aan de TIMER wilt toewijzen (de waarde is in tienden van
seconden: minimaal 0,5, maximaal 65000). – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
Opmerking – Om Uitgang-2 terug in de “momentane” werkingsmodus te brengen
herhaalt u de procedure en stelt u bij stap 03 een duur van 0 seconden in.
6.B.16
Professional
Uitgang-1 (toets ▲) en Uitgang-2 (toets ▼) in modus
“TIMER” programmeren (bijbehorende cijfers: “2-1-2-2”)
Met deze functie kunnen Uitgang-1 en Uitgang-2 actief blijven (nadat ze geactiveerd
zijn) voor de met deze procedure ingestelde duur.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers “2-1-2-2” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets de waarde in die u aan de TIMER wilt toewijzen (de waarde is in tienden van
seconden: minimaal 0,5, maximaal 65000). – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
Opmerking – Om Uitgang-1 en Uitgang-2 terug in de “momentane” werkingsmodus
te brengen herhaalt u de procedure en stelt u bij stap 03 een duur van 0 seconden in.
6.B.17
Professional
Uitgang-1 (toets ▲) in modus “BISTABIEL”
programmeren (bijbehorende cijfers: “2-3”)
Als de functie “Bistabiel” ingesteld is, wordt, na het intoetsen van de code, Uitgang-1
geactiveerd als een besturingstoets wordt ingedrukt en gedeactiveerd als dezelfde
toets opnieuw wordt ingedrukt.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers “2-3” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt
is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
Opmerking – Om Uitgang-1 terug in de “momentane” werkingsmodus te brengen
voert u de procedure 6.B.14 uit en stelt u bij stap 03 een duur van 0 seconden in.
6.B.18
Professional
Uitgang-2 (toets ▼) in modus “BISTABIEL”
programmeren (bijbehorende cijfers: “2-4”)
Als de functie “Bistabiel” ingesteld is, wordt, na het intoetsen van de code, Uitgang-2
geactiveerd als een besturingstoets wordt ingedrukt en gedeactiveerd als dezelfde
toets opnieuw wordt ingedrukt.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers “2-4” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt
is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
Opmerking – Om Uitgang-2 terug in de “momentane” werkingsmodus te brengen
voert u de procedure 6.B.15 uit en stelt u bij stap 03 een duur van 0 seconden in.
6.B.19
Professional
Uitgang-1 (toets ▲) en Uitgang-2 (toets ▼) in modus
“BISTABIEL” programmeren (bijbehorende cijfers: “2-3-2-4”)
Als de functie “Bistabiel” ingesteld is, worden, na het intoetsen van de code, Uitgang-1 en Uitgang-2 geactiveerd als een besturingstoets wordt ingedrukt en gedeactiveerd als dezelfde toets opnieuw wordt ingedrukt.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers “2-3-2-4” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. Als het
gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
Nederlands – 10
NL
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers “2-1” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Toets de waarde in die u aan de TIMER wilt toewijzen (de waarde is in tienden van
seconden: minimaal 0,5, maximaal 65000). – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
Opmerking – Om Uitgang-1 en Uitgang-2 terug in de “momentane” werkingsmodus te brengen voert u de procedure 6.B.16 uit en stelt u bij stap 03 een duur van 0
seconden in.
6.B.20
Professional
Uitgang-1 (toets ▲) en Uitgang-2 (toets ▼) in modus
“INBRAAKALARM” programmeren (bijbehorende cijfers: “25”)
Deze functie laat de toets ▲ (Uitgang-1) in modus “BISTABIEL” functioneren, om het
inbraakalarmsysteem te activeren en deactiveren. De toets ▼ (en de Uitgang-2) kan
niet gebruikt worden.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets de cijfers “2-5” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen. Als het gelukt
is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
6.B.22
Deze procedure verwijdert alle gegevens uit het BM-geheugen van de decoder.
01. Druk op de toets van de decoder en houd hem ingedrukt: – de led blijft 3 seconden branden en knippert dan 3 keer en...
02. ...laat de toets precies bij de derde keer knipperen los. Als het is gelukt zal de led
na enkele momenten 5 keer knipperen.
Aan het eind van de procedure moet de inrichting opnieuw geprogrammeerd worden.
Dan kan bovendien opnieuw de gewenste programmeringsmodus gekozen worden
(“Easy” of “Professional”).
Opmerking – Om Uitgang-1 en Uitgang-2 terug in de “momentane” werkingsmodus te brengen voert u de procedure 6.B.14 of 6.B.15 of 6.B.15 uit en stelt u bij stap
03 een duur van 0 seconden in.
Als het inbraakalarm ingeschakeld is, is de led “L2” groen. Als het inbraakalarm uitgeschakeld is, is de led “L2” rood.
6.B.21
Professional
Het volledige geheugen wissen met gebruik van het
programmeringspassword (bijbehorend cijfer: “0”)
NL
Deze procedure verwijdert alle gegevens uit het BM-geheugen van de decoder.
01. Toets het programmeringspassword in. – Druk op de toets ▼ om het password
te bevestigen.
02. Toets het cijfer “0” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
03. Voer nogmaals het cijfer “0” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
04. Voer voor de derde keer het cijfer “0” in. – Druk op de toets ▼ om te bevestigen.
Als het gelukt is laat het codeklavier 3 akoestische tonen horen.
Aan het eind van de procedure moet de inrichting opnieuw geprogrammeerd worden.
Dan kan bovendien opnieuw de gewenste programmeringsmodus gekozen worden
(“Easy” of “Professional”).
Professional
Het hele geheugen wissen zonder het
programmeringspassword te gebruiken
7
PROGRAMMERING VAN HET SYSTEEM “MORX +
TRANSPONDERKAARTLEZER”
7.1 - Het systeem gebruiken nadat de kaarten geprogrammeerd zijn: aanbevelingen voor de installateur (te
lezen vóór het programmeren) en voor de eindgebruiker
● Het gebruik van de ETP-lezer is gebaseerd op de herkenning van de eenduidige
code van elke in de lezer opgeslagen kaart. Als een kaart bij de lezer wordt gehouden, verstuurt hij zijn eigen identificatiecode. Als deze code in het ETP-geheugen
zit, activeert de lezer Uitgang-1 of Uitgang-2 (ofwel de uitgang die aan die kaart tijdens de programmering is gekoppeld). Als de kaart niet in het geheugen zit, laat de
lezer 2 kort opeenvolgende akoestische tonen horen om deze fout aan te geven.
● Om de automatisering te kunnen besturen moet de gebruiker over een (of
meerdere) opgeslagen kaart(en) beschikken en moet hij van de installateur
de volgende informatie ontvangen voor het correcte gebruik van de kaart:
–
UITGANG-1, UITGANG-2: dit is de uitgang (Uitgang-1 of Uitgang-2, of
–
TYPE INSTRUCTIE: dit is de instructie (bijv.: gedeeltelijk openen of iets
beide uitgangen, nr. 1 en nr. 2) die de lezer activeert als de kaart bij de lezer wordt
gehouden.
anders...) die aan Uitgang-1 of Uitgang-2 van de lezer is gekoppeld. De instructie
wordt door de automatisering uitgevoerd als de kaart bij de lezer wordt gehouden.
11 – Nederlands
● Een kaart gebruiken die slechts ÉÉN uitgang activeert
• Om Uitgang-1 te activeren
Houd de kaart voor de lezer: deze laat een akoestische toon horen en activeert direct Uitgang-1.
• Om Uitgang-2 te activeren
Houd de kaart voor de lezer: deze laat een akoestische toon horen en activeert direct Uitgang-2.
● Een kaart gebruiken die TWEE uitgangen activeert
• Om Uitgang-1 te activeren
Houd de kaart voor de lezer tot de lezer een akoestische toon laat horen en na 1
seconde nog één. Uitgang-1 wordt direct geactiveerd.
• Om Uitgang-2 te activeren
1) - Houd de kaart voor de lezer: nadat u een akoestische toon heeft gehoord, haalt
u direct de kaart weg; vervolgens...
2) - (binnen 2 seconden) houdt u opnieuw de kaart voor de lezer: deze laat een
akoestische toon horen en activeert direct Uitgang-2.
GEDEELTE - 7.A
PROGRAMMERINGSPROCEDURES “EASY”
(voor MORX + transponderkaartlezer)
● Met de procedures in “EASY”-modus kunnen maximaal twee verschillende kaarten
geprogrammeerd worden: één gekoppeld aan Uitgang-1 en de andere gekoppeld
aan Uitgang-2. Er kan eventueel één kaart geprogrammeerd worden die voor beide
uitgangen geldig is. • Het is ook mogelijk om met de toets van de decoder het hele
geheugen te wissen. • Met de programmering in “EASY”-modus kunnen geen andere functies uitgevoerd worden.
● De uitgangen (nr. 1 en nr. 2) van de decoder werken in “momentane” modus;
d.w.z. elke uitgang wordt geactiveerd als een kaart voor de lezer wordt gehouden
en gedeactiveerd als de kaart nogmaals voor de lezer wordt gehouden.
7.A.1
Easy
Een kaart programmeren die geldig is om alleen
Uitgang-1 te activeren
LET OP! – Deze procedure vormt een alternatief voor die in paragraaf 7.A.3.
01. Druk op de toets van de decoder: – de decoder laat met regelmatige tussenpozen akoestische tonen horen. – De tonen duren 30 seconden; binnen deze tijd...
02. ...houdt u 1 keer de nieuwe kaart voor de lezer. Opmerking – Na de eerste kaart
kunnen er andere geprogrammeerd worden. Hiervoor moet voor elke kaart punt
02 worden herhaald, binnen 10 seconden nadat de laatste kaart voor de lezer is
gehouden.
03. Om de procedure af te sluiten wacht u meer dan 10 seconden nadat u de laatste
kaart voor de lezer heeft gehouden.
U kunt de procedure op elk gewenst moment herhalen om nog meer kaarten op
te slaan.
7.A.2
Easy
Een kaart programmeren die geldig is om alleen
Uitgang-2 te activeren
LET OP! – Deze procedure vormt een alternatief voor die in paragraaf 7.A.3.
01. Druk op de toets van de decoder: – de decoder laat met regelmatige tussenpozen akoestische tonen horen. – De tonen duren 30 seconden; binnen deze tijd...
02. ...houdt u 2 keer de nieuwe kaart voor de lezer. Opmerking – Na de eerste kaart
kunnen er andere geprogrammeerd worden. Hiervoor moet voor elke kaart punt
02 worden herhaald, binnen 10 seconden nadat de laatste kaart voor de lezer is
gehouden.
03. Om de procedure af te sluiten wacht u meer dan 10 seconden nadat u de laatste
kaart voor de lezer heeft gehouden.
U kunt de procedure op elk gewenst moment herhalen om nog meer kaarten op
te slaan.
7.A.3
Easy
Een kaart programmeren die geldig is om zowel
Uitgang-1 als Uitgang-2 te activeren
LET OP! – Deze procedure vormt een alternatief voor die in paragrafen 7.A.1 en
7.A.2.
01. Druk op de toets van de decoder: – de decoder laat met regelmatige tussenpozen akoestische tonen horen. – De tonen duren 30 seconden; binnen deze tijd...
Nederlands – 12
NL
– GEBRUIKSWIJZE VAN DE KAART:dit is de wijze waarop de kaart bij de lezer moet worden gehouden om een uitgang te activeren. De gebruikswijzen verschillen afhankelijk van de hoeveelheid uitgangen die een kaart in
de lezer kan activeren.
02. ...houdt u 3 keer de nieuwe kaart voor de lezer. Opmerking – Na de eerste kaart
kunnen er andere geprogrammeerd worden. Hiervoor moet voor elke kaart punt
02 worden herhaald, binnen 10 seconden nadat de laatste kaart voor de lezer is
gehouden.
03. Om de procedure af te sluiten wacht u meer dan 10 seconden nadat u de laatste
kaart voor de lezer heeft gehouden.
U kunt de procedure op elk gewenst moment herhalen om nog meer kaarten op
te slaan.
7.A.4
Easy
Een nieuwe kaart opslaan met behulp van een andere,
reeds geprogrammeerde kaart
Voor deze procedure dient u over een “oude”, reeds geprogrammeerde kaart te beschikken, waarvan de nieuwe kaart dezelfde instellingen overneemt (Uitgang-1 of Uitgang-2, of beide uitgangen (nr. 1 en nr. 2).
01. Houd de nieuwe kaart minstens 5 seconden voor de lezer. Haal dan de kaart
weg.
02. Houd een oude kaart (reeds programmeerd) voor de lezer.
03. Houd nogmaals de nieuwe kaart voor de lezer.
Herhaal de procedure vanaf het begin om nog een kaart op te slaan.
7.A.5
Easy
Volledig wissen van het geheugen
Deze procedure verwijdert alle gegevens uit het BM-geheugen van de decoder
NL
01. Druk op de toets van de decoder en houd hem ingedrukt: – de led blijft 3 seconden branden en knippert dan 3 keer en...
02. ...u laat de toets precies bij de derde keer knipperen los. Als het is gelukt zal de
led na enkele momenten 5 keer knipperen.
Aan het eind van de procedure moet de inrichting opnieuw geprogrammeerd worden.
Dan kan bovendien opnieuw de gewenste programmeringsmodus gekozen worden
(“Easy” of “Professional”).
GEDEELTE - 7.B
PROGRAMMERINGSPROCEDURES
“PROFESSIONAL” (voor MORX + transponderkaartlezer)
● Met de procedures in “Professional”-modus kan een gewenst aantal kaarten (max.
255, afhankelijk van het geïnstalleerde BM-geheugen) geprogrammeerd worden,
en kunnen met de lezer alle functies volledig beheerd worden, met gebruik van de
“master”-kaarten: het is mogelijk om een gewenst aantal kaarten te programmeren, verwijderen en tellen, het volledige geheugen te wissen en andere specifieke
functies te gebruiken. Daarnaast kan de werking van de uitgangen van de decoder
geprogrammeerd worden, met een van de opties die hierna toegelicht worden.
● De werking van de uitgangen (nr. 1 en nr. 2) is in de fabriek in “MOMENTANE”
modus ingesteld; d.w.z. elke uitgang wordt geactiveerd als een kaart bij de lezer
wordt gehouden en gedeactiveerd als de kaart wordt weggehaald. Deze werking
kan gewijzigd worden door een van de volgende functies in te stellen:
– functie TIMER: na de activering van de uitgang blijft deze actief voor de ingestelde duur;
– functie BISTABIEL: de uitgang wordt geactiveerd als de kaart een eerste keer
voor de lezer wordt gehouden en gedeactiveerd als de kaart een tweede keer voor
de lezer wordt gehouden;
– functie INBRAAKALARM: de procedure stelt de Uitgang-1 in modus “BISTABIEL” in, zodat de gebruiker een inbraakalarmsysteem kan activeren en deactiveren. Uitgang-2 wordt gedeactiveerd en kan niet worden gebruikt.
● Met de procedures in “Professional”-modus kan voor elke gebruiker of groep gebruikers een eigen kaart geprogrammeerd worden. Hierdoor kunnen daarna kaarten eenvoudig worden opgeslagen of uit het geheugen van de decoder worden
verwijderd, afhankelijk van de wensen op dat moment.
● Voor het uitvoeren van de procedures in “Professional”-modus zijn een of twee
MASTER-kaarten benodigd. Een MASTER is een normale kaart die verplicht aan
het begin van de programmering “Professional” moet worden geprogrammeerd,
als het BM-geheugen nog leeg is.
● De volgende MASTER-kaarten kunnen gecreëerd worden:
– “MASTER-1” en “MASTER-2”: deze vormen een alternatief voor de “ENIGE
MASTER”. De “MASTER-1” dient om Uitgang-1 aan een kaart te koppelen. De
“MASTER-2” dient om Uitgang-2 aan een andere kaart te koppelen;
– “ENIGE MASTER”-kaart: vormt een alternatief voor de “MASTER-1” en de
“MASTER-2”. Deze dient om Uitgang-1 of Uitgang-2, of beide uitgangen (nr. 1 en
nr. 2) aan een kaart te koppelen.
13 – Nederlands
BELANGRIJK – De “MASTER-1”-kaart en “MASTER-2”-kaart dienen om twee
aparte kaartgroepen te creëren: op deze manier kunnen de kaarten van een groep
slechts één van de twee beschikbare uitgangen activeren, en kunnen met een
MASTER-kaart alleen de kaarten van de eigen groep toegevoegd of verwijderd
worden. Als alternatief, als het niet nodig is twee kaartgroepen te creëren, kan
een “ENIGE MASTER” gecreëerd worden die de taak van de “MASTER-1” en
“MASTER-2” uitvoert en die kaarten kan opslaan om beide uitgangen (nr. 1 en nr.
2) te activeren.
● De MASTER-kaarten zijn onmisbaar voor het programmeren van andere kaarten,
het wissen van de gehele programmering en voor het ver- of ontgrendelen van
een automatisering. Ze kunnen dus een automatisering niet besturen zoals een
normale kaart en ze kunnen alleen verwijderd worden als het volledige geheugen
van de decoder wordt gewist. LET OP! – Zorg ervoor dat u de gecreëerde
“MASTER”-kaarten niet kwijtraakt.
7.B.2
Professional
De kaart ENIGE MASTER programmeren (dient voor het
opslaan van de kaarten die Uitgang-1, of Uitgang-2, of beide
uitgangen, nr. 1 en nr. 2 activeren)
LET OP! – Deze procedure vormt een alternatief voor die in paragraaf 7.B.1. Deze
kan alleen worden uitgevoerd als het geheugen van de lezer leeg is.
01. Verzeker u ervan dat het geheugen van de lezer leeg is.
02. Houd een nieuwe kaart voor de lezer en houd hem minstens 5 seconden daar.
Na deze 5 seconden laat de lezer een dubbele akoestische toon horen.
03. Na deze tonen haalt u de kaart weg van de lezer.
04. Houd opnieuw dezelfe kaart voor de lezer en houd hem minstens 5 seconden
daar. Na deze 5 seconden laat de lezer een dubbele akoestische toon horen.
05. Na deze tonen haalt u de kaart weg van de lezer.
–– Programmering van “MASTER”-kaarten ––
7.B.1
Professional
De kaart MASTER-1 (dient voor het opslaan van de kaarten die
Uitgang-1 activeren) en de kaart MASTER-2 (dient voor het opslaan van de kaarten die Uitgang-2 activeren) programmeren
LET OP! – Deze procedure vormt een alternatief voor die in paragraaf 7.B.2. Deze
kan alleen worden uitgevoerd als het geheugen van de decoder leeg is.
01. Verzeker u ervan dat het geheugen van de decoder leeg is.
02. Houd een nieuwe kaart (deze zal de “MASTER-1” zijn) voor de lezer en houd
hem minstens 5 seconden daar. Na deze 5 seconden laat de lezer een dubbele
akoestische toon horen.
03. Na deze tonen haalt u de kaart weg van de lezer.
04. Houd een nieuwe, andere kaart (deze zal de “MASTER-2” zijn) voor de lezer
en houd hem minstens 5 seconden daar. Na deze 5 seconden laat de lezer een
dubbele akoestische toon horen.
05. Na deze tonen haalt u de kaart weg van de lezer.
–– Normale kaarten programmeren ––
Alle hiernavolgende programmeringen moeten met behulp van de MASTER-kaart
worden uitgevoerd. Als er twee verschillende MASTER-kaarten zijn opgeslagen, zal
de verrichting alleen effect hebben op de kaartgroep die gekoppeld is aan de gebruikte MASTER-kaart.
7.B.3
Professional
Een kaart programmeren (met de MASTER-1) die geldig
is om alleen Uitgang-1 te activeren
01. Houd 1 keer de MASTER-1 voor de lezer.
02. Houd 1 keer de nieuwe kaart voor de lezer. Opmerking – Na de eerste kaart
kunnen er andere geprogrammeerd worden. Hiervoor moet voor elke kaart punt
02 worden herhaald, binnen 10 seconden nadat de laatste kaart voor de lezer is
gehouden.
03. Om de procedure af te sluiten houdt u 1 keer de MASTER-1 voor de lezer of
wacht u meer dan 10 seconden nadat u de laatste kaart voor de lezer heeft gehouden.
U kunt de procedure op elk gewenst moment herhalen om nog meer kaarten op te
slaan.
Nederlands – 14
NL
LET OP! – De “MASTER”-kaarten moeten de eerste kaarten zijn die in de lezer
opgeslagen worden. Het opslaan moet gebeuren wanneer het geheugen van de
lezer nog leeg is; ze zijn dus de eerste kaarten die minstens 5 seconden voor de lezer
moeten worden gehouden. LET OP! – Gebruik voor het programmeren van de
“MASTER”-kaarten slechts één van de beschikbare procedures (7.1 of 7.2).
7.B.4
Professional
Professional
Een kaart programmeren (met de ENIGE MASTER) die
geldig is om zowel Uitgang-1 als Uitgang-2 te activeren
01. Houd 1 keer de MASTER-2 voor de lezer.
02. Houd 1 keer de nieuwe kaart voor de lezer. Opmerking – Na de eerste kaart
kunnen er andere geprogrammeerd worden. Hiervoor moet voor elke kaart punt
02 worden herhaald, binnen 10 seconden nadat de laatste kaart voor de lezer is
gehouden.
03. Om de procedure af te sluiten houdt u 1 keer de MASTER-2 voor de lezer of
wacht u meer dan 10 seconden nadat u de laatste kaart voor de lezer heeft gehouden.
01. Houd 1 keer de ENIGE MASTER voor de lezer.
02. Houd 3 keer de nieuwe kaart voor de lezer. Opmerking – Na de eerste kaart
kunnen er andere geprogrammeerd worden. Hiervoor moet voor elke kaart punt
02 worden herhaald, binnen 10 seconden nadat de laatste kaart voor de lezer is
gehouden.
03. Om de procedure af te sluiten houdt u 1 keer de ENIGE MASTER voor de lezer
of wacht u meer dan 10 seconden nadat u de laatste kaart voor de lezer heeft
gehouden.
U kunt de procedure op elk gewenst moment herhalen om nog meer kaarten op te slaan.
U kunt de procedure op elk gewenst moment herhalen om nog meer kaarten op te slaan.
7.B.5
Professional
Een kaart programmeren (met de ENIGE MASTER) die
geldig is om alleen Uitgang-1 te activeren
01. Houd 1 keer de ENIGE MASTER voor de lezer.
02. Houd 1 keer de nieuwe kaart voor de lezer. Opmerking – Na de eerste kaart
kunnen er andere geprogrammeerd worden. Hiervoor moet voor elke kaart punt
02 worden herhaald, binnen 10 seconden nadat de laatste kaart voor de lezer is
gehouden.
03. Om de procedure af te sluiten houdt u 1 keer de ENIGE MASTER voor de lezer
of wacht u meer dan 10 seconden nadat u de laatste kaart voor de lezer heeft
gehouden.
U kunt de procedure op elk gewenst moment herhalen om nog meer kaarten op te slaan.
7.B.6
NL
7.B.7
Een kaart programmeren (met de MASTER-2) die geldig
is om alleen Uitgang-2 te activeren
Professional
Een kaart programmeren (met de ENIGE MASTER) die
geldig is om alleen Uitgang-2 te activeren
01. Houd 1 keer de ENIGE MASTER voor de lezer.
02. Houd 2 keer de nieuwe kaart voor de lezer. Opmerking – Na de eerste kaart
kunnen er andere geprogrammeerd worden. Hiervoor moet voor elke kaart punt
02 worden herhaald, binnen 10 seconden nadat de laatste kaart voor de lezer is
gehouden.
03. Om de procedure af te sluiten houdt u 1 keer de ENIGE MASTER voor de lezer
of wacht u meer dan 10 seconden nadat u de laatste kaart voor de lezer heeft
gehouden.
U kunt de procedure op elk gewenst moment herhalen om nog meer kaarten op te slaan.
15 – Nederlands
7.B.8
Professional
Het verwijderen (met een MASTER...) van een opgeslagen kaart
01. Houd 2 keer de MASTER(*) voor de lezer.
02. Houd 1 keer de te verwijderen kaart voor de lezer. Opmerking – Na de eerste
kaart kunnen er andere verwijderd worden. Hiervoor moet voor elke kaart punt
02 worden herhaald, binnen 10 seconden nadat de laatste kaart voor de lezer is
gehouden.
03. Om de procedure af te sluiten houdt u 1 keer de MASTER (dezelfde als die u gebruikt heeft bij stap 01) voor de lezer of wacht u meer dan 10 seconden nadat u
de laatste kaart voor de lezer heeft gehouden.
U kunt de procedure op elk gewenst moment herhalen om nog meer kaarten te
verwijderen.
(*) – Gebruik de MASTER-1, MASTER-2 of de ENIGE MASTER, afhankelijk van de
uitgang (nr. 1, nr. 2 of beide) waarbij de kaart hoort die u wilt verwijderen.
7.B.9
Professional
Het tellen (met een MASTER...) van de opgeslagen
kaarten
01. Houd 3 keer de MASTER(*) voor de lezer. De lezer laat reeksen akoestische tonen horen met de volgende betekenissen:
• 3 tonen = 1 honderdtal (bijv.: 2 reeksen van 3 tonen komt overeen met 200
kaarten).
• 2 tonen = 1 tiental (bijv.: 3 reeksen van 2 tonen komt overeen met 30 kaarten).
7.B.10
Professional
Het gebruik van een kaart beperken (met een
MASTER...) tot een bepaald aantal keren
Aan elke kaart is een teller verbonden die telkens als de kaart gebruikt wordt automatisch bijgesteld wordt. Als de teller op nul komt wordt de kaart gedeactiveerd. Het
aantal keren gebruik dat ingesteld is in de fabriek is onbeperkt. Met deze procedure
kan een gewenste limiet voor het gebruik van een kaart geprogrammeerd worden. De
maximale mogelijke waarde is 999; hogere waarden stellen een onbeperkt gebruik
van de kaart in.
01. Houd 4 keer de MASTER(*) voor de lezer. Na 2 seconden laat de lezer 3 akoestische tonen horen en activeert hij de honderdtallen.
02. Houd vervolgens de gewenste kaart voor de lezer, het aantal keer dat overeenkomt met de honderdtallen van eenheden die u wilt programmeren (10 keer
voor de lezer houden = onbeperkt gebruik).
03. Na 2 seconden laat de lezer 2 akoestische tonen horen en activeert hij de tientallen.
04. Houd vervolgens de gewenste kaart voor de lezer, een aantal keer dat overeenkomt met de tientallen van eenheden die u wilt programmeren.
05. Na 2 seconden laat de lezer 1 akoestische toon horen en activeert hij de eenheden.
06. Houd vervolgens de gewenste kaart voor de lezer, een aantal keer dat overeenkomt met de eenheden die u wilt programmeren.
(*) – Gebruik de MASTER-1, MASTER-2 of de ENIGE MASTER, afhankelijk van de
uitgang (nr. 1, nr. 2 of beide) waarbij de kaart hoort die u wilt programmeren.
7.B.11
Professional
Een uitgang (nr. 1, nr. 2 of beide) in modus “TIMER”
programmeren (met een MASTER...)
Deze procedure koppelt een gewenste duur (minimaal 0,5, maximaal 6500 seconden)
aan de uitgang die met de toepasselijke MASTER-kaart wordt gekozen. Tijdens de
werking blijft de uitgang na de activering ervan actief voor de ingestelde duur.
01. Houd 6 keer de MASTER(*) voor de lezer.
02. Houd opnieuw de MASTER voor de lezer en blijf de kaart erbij houden.
03. Wacht tot de lezer 3 akoestische tonen laat horen (vanaf de derde toon begint
de tijd te lopen)...
04. ...en laat de gewenste tijd voorbijgaan (minimaal 0,5 seconden, maximaal 1h 50’.
Opmerking – De uitgang is actief tijdens het voorbijgaan van de tijd) en haal ten
slotte de MASTER-kaart weg bij de lezer.
(*) – Gebruik voor het programmeren van Uitgang-1 de MASTER-1; gebruik voor het
programmeren van Uitgang-2 de MASTER-2; gebruik voor het gelijktijdig programmeren van de twee uitgangen de ENIGE MASTER.
Opmerking – Om de uitgang weer in de “momentane” werkingsmodus te brengen
herhaalt u de procedure tot stap 03, en haalt u de MASTER precies als de derde toon
klinkt weg van de lezer (deze verrichting programmeert een duur van 0 seconden).
7.B.12
Professional
Een uitgang (nr. 1, nr. 2 of beide) in modus
“BISTABIEL” programmeren (met een MASTER...)
De functie BISTABIEL verandert de uitgang (die met de toepasselijke MASTER-kaart
is gekozen) in een aan-/uitschakelaar: d.w.z. de uitgang wordt geactiveerd als de
kaart ervoor wordt gehouden en wordt gedeactiveerd als de kaart er opnieuw voor
wordt gehouden.
01. Houd 6 keer de MASTER(*) voor de lezer.
02. Houd opnieuw de MASTER voor de lezer en blijf de kaart erbij houden.
03. Wacht tot de lezer 1 akoestische toon laat horen en haal de MASTER direct
erna weg van de lezer.
(*) – Gebruik voor het programmeren van Uitgang-1 de MASTER-1; gebruik voor het
programmeren van Uitgang-2 de MASTER-2; gebruik voor het gelijktijdig programmeren van de twee uitgangen de ENIGE MASTER.
Opmerking – Als u de uitgang weer in de “momentane” werkingsmodus wilt brengen voert u de procedure 7.B.11 tot stap 03 uit en haalt u de MASTER precies als
de derde toon klinkt weg van de lezer (deze verrichting programmeert een duur van
0 seconden).
7.B.13
Professional
De twee uitgangen nr. 1 en nr. 2 in modus
“INBRAAKALARM” programmeren (met een MASTER...)
Deze procedure koppelt de functie “INBRAAKALARM” aan Uitgang-1 en Uitgang-2:
d.w.z. ze laat Uitgang-1 in modus “BISTABIEL” werken, om een inbraakalarmsysteem
te activeren en deactiveren, terwijl Uitgang-2 een impuls zal geven als het systeem
wordt geactiveerd en twee impulsen als het wordt gedeactiveerd.
Nederlands – 16
NL
• 1 toon = 1 eenheid (bijv.: 5 reeksen van 1 toon komt overeen met 5 kaarten).
• 10 reeksen van tonen = cijfer nul.
De reeksen akoestische tonen klinken in de getoonde volgorde: honderdtallen,
tientallen, eenheden.
(*) – Gebruik de MASTER-1 of MASTER-2, afhankelijk van de uitgang (nr. 1, nr. 2 of
beide) waarbij de kaarten horen die u wilt tellen. Met de ENIGE MASTER worden alle
kaarten geteld die op de twee uitgangen geprogrammeerd zijn.
01. Houd 6 keer een willekeurige MASTER voor de lezer.
02. Houd opnieuw de MASTER voor de lezer en blijf de kaart erbij houden.
03. Wacht tot de lezer 2 akoestische tonen laat horen en haal de MASTER
direct erna weg van de lezer.
Opmerking – Als u de uitgang weer in de “momentane” werkingsmodus wilt brengen voert u de procedure 7.B.11 tot stap 03 uit en haalt u de MASTER precies als
de derde toon klinkt weg van de lezer (deze verrichting programmeert een duur van
0 seconden).
7.B.14
Professional
Een nieuwe kaart opslaan met behulp van een andere,
reeds geprogrammeerde kaart
Voor deze procedure is geen MASTER-kaart benodigd. • Voor deze procedure
dient u over een “oude”, reeds geprogrammeerde kaart te beschikken, waarvan de
nieuwe kaart dezelfde instellingen overneemt (Uitgang-1 of Uitgang-2, of beide uitgangen (nr. 1 en nr. 2).
01. Houd de nieuwe kaart minstens 5 seconden voor de lezer. Haal dan de kaart weg.
02. Houd een oude kaart (reeds programmeerd) voor de lezer.
03. Houd nogmaals de nieuwe kaart voor de lezer.
Herhaal de procedure vanaf het begin om nog een kaart op te slaan.
7.B.15
Professional
Het volledige geheugen wissen met gebruik van een
willekeurige MASTER-kaart
NL
Deze procedure verwijdert alle gegevens uit het BM-geheugen van de decoder, inclusief de “MASTER”-kaarten die aan het begin zijn geprogrammeerd.
01. Houd 5 keer een willekeurige MASTER voor de lezer.
02. Wacht tot de lezer 3 akoestische tonen laat horen.
03. Houd direct na de derde toon de MASTER bij de lezer en blijf de kaart erbij houden.
04. Wacht tot de lezer 5 akoestische tonen laat horen.
05. Haal direct na de vijfde toon de MASTER weg van de lezer.
Aan het eind van de procedure moet de inrichting opnieuw geprogrammeerd worden.
Dan kan bovendien opnieuw de gewenste programmeringsmodus gekozen worden
(“Easy” of “Professional”).
7.B.16
Professional
Het volledige geheugen wissen zonder gebruik van een
MASTER-kaart
Voor deze procedure is geen MASTER-kaart benodigd. • Deze procedure verwijdert alle gegevens uit het BM-geheugen van de decoder, inclusief de “MASTER”kaarten die aan het begin zijn geprogrammeerd.
01. Druk op de toets van de decoder en houd hem ingedrukt: – de led blijft 3 seconden branden en knippert dan 3 keer en...
02. ...u laat de toets precies bij de derde keer knipperen los. Als het is gelukt zal de
led na enkele momenten 5 keer knipperen.
Aan het eind van de procedure moet de inrichting opnieuw geprogrammeerd worden.
Dan kan bovendien opnieuw de gewenste programmeringsmodus gekozen worden
(“Easy” of “Professional”).
8 - INSTRUCTIES VOOR EINDGEBRUIKERS DIE GEAUTORISEERD ZIJN OM HET SYSTEEM TE GEBRUIKEN
Als alle programmeringsfasen afgerond zijn, dient u de werking van het gehele systeem te controleren door de eindtest uit te voeren die beschreven staat bij punt “e”
in paragraaf 4.4.
Geef ten slotte de geautoriseerde gebruikers van het systeem de instructies voor het
gebruik van de codes (raadpleeg paragraaf 6.1) of de instructies voor het gebruik van
de kaarten (raadpleeg paragraaf 7.1).
9 - ONDERHOUD VAN HET PRODUCT
De onderdelen van het toegangscontrolesysteem behoeven geen speciale voorzieningen. Controleer regelmatig of er geen oxidatie of vocht aanwezig is op de onderdelen die buiten geïnstalleerd zijn. Reinig deze oppervlakken (vooral dat van het
codeklavier) met een zachte en met water bevochtigde doek om eventueel stof of
zand te verwijderen. Gebruik geen agressieve of schurende middelen, zoals reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en dergelijke.
10 - AFVALVERWERKING VAN HET PRODUCT
Dit product maakt integraal deel uit van de automatisering en moet dan ook samen
met de automatisering worden afgedankt. • Zoals ook voor de installatieverrichtingen
17 – Nederlands
geldt, moeten de handelingen voor afdanking aan het einde van de levensduur van dit
product door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. • Dit product bestaat uit
verschillende soorten materialen: sommige kunnen gerecycled worden, andere moeten verwerkt worden. Informeer u over de methoden voor recycling of afvalverwerking
die voorzien zijn in de voorschriften die in uw regio voor deze productcategorie gelden. Let op! – Bepaalde onderdelen van het product kunnen verontreinigende of gevaarlijke stoffen bevatten die, als ze in het milieu terechtkomen, schadelijke gevolgen
voor het milieu of de volksgezondheid kunnen hebben. • Zoals door het
symbool hiernaast wordt aangegeven, is het verboden dit product met het
huishoudelijk afval weg te gooien. Pas dus “gescheiden afvalinzameling”
voor afdanking toe, volgens de methodes voorzien in de voor uw regio
geldende voorschriften, of lever het product weer in bij de verkoper op het moment
dat u een nieuw gelijksoortig product aanschaft. Let op! – De plaatselijke regelgeving
kan in zware straffen voorzien in geval van illegale dumping van dit product. • Het
verpakkingsmateriaal van het product moet conform de plaatselijke verordeningen
worden afgedankt.
TECHNISCHE KENMERKEN
WAARSCHUWINGEN: • Alle vermelde technische kenmerken hebben betrekking
op een omgevingstemperatuur van 20°C (± 5°C). • Nice S.p.A. behoudt zich het
recht voor om, op elk moment dat dit noodzakelijk wordt geacht, wijzigingen aan het
product aan te brengen, waarbij hoe dan ook de gebruiksbestemming en de functionaliteit ervan gelijk blijven.
NL
● Algemeen producttype: twee onafhankelijke toegangscontrolesystemen, elk bestaand uit: systeem a) - een decoder MORX + 1 tot 4 digitale codeklavieren (EDS
/ EDSI); systeem b) - een decoder MORX + 1 transponderkaartlezer (ETP).
● Maximale kabellengte: tussen decoder en lezer / codeklavier = 10 m; als de kabel is afgeschermd = 30 m
● Geheugencapaciteit: 1 of 2 BM1000-geheugenkaarten (een kaart bevat maximaal 255 codes of transponderkaarten.
● Voeding: bij voorkeur 24 Vac / dc, met limieten: 10÷35 Vdc, 12÷28 Vac.
● Maximale stroomopname (met 4 codeklavieren of 1 lezer): 24 Vdc = 70 mA;
24 Vac = 200 mA; 12 Vdc = 150 mA; 12 Vac = 300 mA
● Typische stroomopname (met een codeklavier): 24 Vdc = 30 mA; 24 Vac = 80
mA; 12 Vdc = 60 mA; 12 Vac = 100 mA
● Contacten relaisuitgangen: Maximaal 500 mA en 48 Vac / dc
● Beschermingsgraad: IP 30
● Bedrijfstemperatuur: -20°C tot 70°C
● Afmetingen (mm): 98 x 42 h 25
● Gewicht: circa 65 g
Nederlands – 18
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
N.B. – De inhoud van deze verklaring stemt overeen met hetgeen verklaard is
in het officiële document dat is neergelegd bij de vestiging van Nice S.p.A., en
in het bijzonder met de laatste revisie hiervan die vóór het afdrukken van deze
handleiding beschikbaar was. De onderhavige tekst werd om redactionele redenen aangepast. Een kopie van de originele verklaring kan worden aangevraagd
bij Nice S.p.A. (TV) I.
N.B. – De inhoud van deze verklaring stemt overeen met hetgeen verklaard is
in het officiële document dat is neergelegd bij de vestiging van Nice S.p.A., en
in het bijzonder met de laatste revisie hiervan die vóór het afdrukken van deze
handleiding beschikbaar was. De onderhavige tekst werd om redactionele redenen aangepast. Een kopie van de originele verklaring kan worden aangevraagd
bij Nice S.p.A. (TV) I.
Nummer verklaring: 513/MORX
Nummer verklaring: 139/MORX
NL
Verklaring in overeenstemming met de Richtlijn 1999/5/EG
Revisie: 3
Talen: NL
Verklaring in overeenstemming met de Richtlijn 1999/5/EG
Revisie: 9
Talen: NL
• naam fabrikant: NICE S.p.A. • adres: Via Pezza Alta, 13, 31046 Rustignè
di Oderzo (TV) Italië • producttype: toegangscontrolesysteem • model/type:
MORX, ETP, EDS, EDSI • accessoires: MOCARD
• naam fabrikant: NICE S.p.A. • adres: Via Pezza Alta, 13, 31046 Rustignè
di Oderzo (TV) Italië • producttype: toegangscontrolesysteem • model/type:
MORX, MOT, MOM • accessoires: MOCARD
Ondergetekende, Mauro Sordini, in zijn hoedanigheid van Chief Executive Officer, verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat het product conform is aan
de fundamentele eisen volgens artikel 3 van de volgende communautaire richtlijn,
voor het gebruik waarvoor de producten zijn bestemd:
Ondergetekende, Mauro Sordini, in zijn hoedanigheid van Chief Executive Officer, verklaart onder eigen verantwoordelijkheid dat het product conform is aan
de fundamentele eisen volgens artikel 3 van de volgende communautaire richtlijn,
voor het gebruik waarvoor de producten zijn bestemd:
RICHTLIJN 1999/5/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN VAN DE RAAD
van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit, volgens de volgende geharmoniseerde normen:
• bescherming van de gezondheid: (art. 3(1)(a)): EN 62479:2010
• elektrische veiligheid: (art. 3(1)(a)): EN 60950-1:2006+A11:2009+A12:2011+A
1:2010+A2:2013
• elektromagnetische compatibiliteit: (art. 3(1)(b)): EN 301 489-1 V1.9.2:2011, EN
301 489-3 V1.6.1:2013
• radiospectrum: (art. 3(3)): EN 300 330-2 V1.6.1:2015
RICHTLIJN 1999/5/EG VAN HET EUROPESE PARLEMENT EN VAN DE RAAD
van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit, volgens de volgende geharmoniseerde normen:
• bescherming van de gezondheid: (art. 3(1)(a)): EN 62479:2010
• elektrische veiligheid: (art. 3(1)(a)): EN 60950-1:2006+A11:2009+A12:2011+A
1:2010+A2:2013
• elektromagnetische compatibiliteit: (art. 3(1)(b)): EN 301 489-1 V1.9.2:2011, EN
301 489-3 V1.6.1:2013
• radiospectrum: (art. 3(3)): EN 300 330-2 V1.6.1:2015
In overeenstemming met de Richtlijn 1999/5/EG (bijlage V) behoort het product
tot de klasse 1
In overeenstemming met de Richtlijn 1999/5/EG (bijlage V) behoort het product
tot de klasse 1
Oderzo, 30 oktober 2015
Oderzo, 30 oktober 2015
Ing. Mauro Sordini
(Chief Executive Officer)
25 – Nederlands
Ing. Mauro Sordini
(Chief Executive Officer)