Canon PIXMA MX715 Handleiding

Type
Handleiding
Installatiehandleiding
In deze handleiding leest u hoe u een netwerkverbinding voor de printer instelt.
Netwerkverbinding
Draadloze verbinding
De verbinding voorbereiden
De printer instellen
De conguratieprocedure selecteren
De methode drukknop
Standaardinstellingen
WPS
Andere instellingen (Geavanc.instellingen)
Uitschakelen
WEP
WPA/WPA2
Bedrade verbinding
De verbinding voorbereiden
Kabelverbinding
De printer instellen
Tekens invoeren
Problemen oplossen
Netwerkverbinding
Draadloze verbinding
a
De verbinding voorbereiden
Voordat u begint met het instellen van een draadloze verbinding
1. Zorg dat de printer is ingeschakeld.
Als de printer is ingeschakeld, brandt het lampje van een van de modusknoppen (A).
Opmerkingen over draadloze verbinding
Zorg dat de computer is verbonden met het toegangspunt (A) (of de router van een draadloos netwerk) waarop u de
printer wilt aansluiten.
De con guratie, routerfuncties, instellingsprocedures en beveiligingsinstellingen van het netwerkapparaat hangen af van
uw besturingssysteem. Raadpleeg de handleiding van het netwerkapparaat voor meer informatie of neem contact op met
de fabrikant.
Controleer of het apparaat IEEE802.11n, 802.11g of 802.11b ondersteunt.
Als het apparaat is ingesteld op de modus 'Alleen IEEE802.11 n', kan WEP of TKIP niet worden gebruikt als
beveiligingsprotocol. Wijzig het beveiligingsprotocol voor het apparaat in een ander protocol dan WEP of TKIP, of selecteer
een andere instelling dan 'alleen IEEE802.11 n'.
Als u het apparaat op kantoor gebruikt, vraagt u de netwerkbeheerder om deze informatie.
Wees extra waakzaam als u verbinding maakt met een netwerk waarop geen beveiligingsmaatregelen zijn getroffen,
aangezien u het risico loopt gegevens, zoals uw persoonlijke gegevens, aan derden openbaar te maken.
Deze printer kan niet tegelijk worden gebruikt via een draadloze en een bekabelde verbinding.
Een 'ad-hocverbinding', waarbij een directe verbinding met de computer tot stand wordt gebracht via een draadloze
verbinding zonder toegangspunt, wordt niet ondersteund. Bereid eerst een toegangspunt voor.
b
De printer instellen
1. Druk op de knop MENU (MENU) (A) op de printer.
2. Gebruik de knoppen (A) om het pictogram Instellingen draadloos LAN (Wireless LAN
setup) te selecteren.
3. Druk op de knop OK (B).
Het (blauwe) Wi-Fi-lampje (C) brandt wanneer de draadloze verbinding is ingeschakeld.
c
De con guratieprocedure selecteren
De printer zoekt automatisch naar toegangspunten die WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunen.
Als het scherm Methode drukknop wordt weergegeven op de printer, maar u niet zeker weet of uw
toegangspunt of router deze technologie ondersteunt, drukt u op de knop Stoppen (Stop) en kiest u
Standaardinstellingen (Standard setup).
De methode drukknop
d
-A
Selecteer uit de volgende opties de meest geschikte verbindingsmethode.
Standaardinstellingen →
d
-B
Maak verbinding met het toegangspunt door het netwerkwachtwoord op
te geven
WPS →
d
-C
Maak verbinding met een met WPS compatibel toegangspunt.
Andere instellingen (Geavanc.instellingen) →
d
-D
Verbinding maken met het netwerk door de instellingen voor het
toegangspunt direct op de printer in te voeren
Wanneer u WEP-sleutel 2 tot 4 gebruikt, selecteert u "Geavanc.instellingen".
d
-A De methode drukknop
d
Verbinding via WPS
1. Houd de WPS-knop op het toegangspunt ingedrukt (ongeveer 5 seconden).
Raadpleeg de handleiding bij het toegangspunt voor meer informatie over het drukken op de WPS-knop.
2. Druk binnen twee minuten op de knop OK op de printer.
Het (blauwe) Wi-Fi-lampje van de printer knippert terwijl er wordt gezocht naar een toegangspunt of wanneer hiermee
verbinding wordt gemaakt.
3. Wanneer het linkerscherm verschijnt, drukt u op de knop OK.
De netwerkverbinding is nu ingesteld.
d
-B Standaardinstellingen
d
Verbinding via Standaardinstellingen
1. Selecteer Standaardinstellingen (Standard setup).
2. Druk op de knop OK.
3. Selecteer uw toegangspunt en druk op de knop OK.
4. Een van de bovenstaande schermen wordt weergegeven op de printer.
5. Druk op de knop OK.
6. Voer het netwerkwachtwoord (de WEP-sleutel of wachtwoordzin) van uw toegangspunt of router in op
de printer.
7. Druk op de linker Functie (Function)-knop.
8. Controleer of het netwerkwachtwoord juist is.
De invoer van tekens is hoofdlettergevoelig.
9. Druk op de linker Functie (Function)-knop.
10. Wanneer het linkerscherm verschijnt, drukt u op de knop OK.
De netwerkverbinding is nu ingesteld.
d
-C WPS
d
Verbinding via WPS
1. Selecteer WPS (WPS).
2. Druk op de knop OK.
3. Selecteer Methode drukknop (Push button method).
4. Druk op de knop OK.
5. Druk op de knop OK.
6. Houd de WPS-knop op het toegangspunt ingedrukt (ongeveer 5 seconden).
Raadpleeg de handleiding bij het toegangspunt voor meer informatie over het drukken op de WPS-knop.
7. Druk binnen twee minuten op de knop OK op de printer.
Het (blauwe) Wi-Fi-lampje van de printer knippert terwijl er wordt gezocht naar een toegangspunt of wanneer hiermee
verbinding wordt gemaakt.
8. Wanneer het linkerscherm verschijnt, drukt u op de knop OK.
De netwerkverbinding is nu ingesteld.
d
-D Andere instellingen (Geavanc.instellingen)
d
Verbinding via Geavanc.instellingen
1. Selecteer Andere instellingen (Other setup).
2. Druk op de knop OK.
3. Selecteer Geavanc.instellingen (Advanced setup).
4. Druk op de knop OK.
5. Selecteer uw toegangspunt en druk op de knop OK.
6. Selecteer een beveiligingsprotocol voor het toegangspunt en druk op de knop OK.
Uitschakelen
7. Wanneer het linkerscherm verschijnt, drukt u op de knop OK.
De netwerkverbinding is nu ingesteld.
WEP
7. Selecteer het WEP-sleutelnummer dat u wilt gebruiken.
8. Druk op de knop OK.
9. Druk op de knop OK.
10. Voer de WEP-sleutel van uw toegangspunt of router in.
11. Druk op de linker Functie (Function)-knop.
12. Controleer of de WEP-sleutel juist is.
13. Druk op de linker Functie (Function)-knop.
14. Wanneer het linkerscherm verschijnt, drukt u op de knop OK.
De netwerkverbinding is nu ingesteld.
WPA/WPA2
7. Druk op de knop OK.
8. Voer de wachtwoordzin van uw toegangspunt of router in.
9. Druk op de linker Functie (Function)-knop.
10. Controleer of de wachtwoordzin juist is.
11. Druk op de linker Functie (Function)-knop.
12. Wanneer het linkerscherm verschijnt, drukt u op de knop OK.
De netwerkverbinding is nu ingesteld.
Bedrade verbinding
a
De verbinding voorbereiden
Voordat u begint met het instellen van een bekabelde verbinding
1. Zorg dat de printer is ingeschakeld.
Als de printer is ingeschakeld, brandt het lampje van een van de modusknoppen (A).
Opmerkingen over bedrade verbinding
Zorg dat de computer en de router (A) (of het toegangspunt) verbonden zijn.
De con guratie, routerfuncties, instellingsprocedures en beveiligingsinstellingen van het netwerkapparaat hangen af van
uw besturingssysteem. Raadpleeg de handleiding van het netwerkapparaat voor meer informatie of neem contact op met
de fabrikant.
Als u het apparaat op kantoor gebruikt, vraagt u de netwerkbeheerder om deze informatie.
Wees extra waakzaam als u verbinding maakt met een netwerk waarop geen beveiligingsmaatregelen zijn getroffen,
aangezien u het risico loopt gegevens, zoals uw persoonlijke gegevens, aan derden openbaar te maken.
Deze printer kan niet tegelijk worden gebruikt via een draadloze en een bekabelde verbinding.
Wanneer u een router gebruikt, moet u de printer en de computer aansluiten aan de LAN-zijde (zelfde netwerksegment).
b
Kabelverbinding
U hebt een Ethernet-kabel nodig (afzonderlijk verkrijgbaar).
1. Verwijder het kapje (A) van de bovenste poort rechts op de achterzijde van de printer.
2. Verbind de printer en een netwerkapparaat (router, enzovoort) met een Ethernet-kabel (A).
c
De printer instellen
1. Druk op de knop MENU (MENU) (A) op de printer.
2. Gebruik de knoppen (A) om het pictogram Instellen (Setup) te selecteren.
3. Druk op de knop OK (B).
4. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings).
5. Druk op de knop OK.
6. Selecteer LAN-instellingen (LAN settings).
7. Druk op de knop OK.
8. Selecteer Draadloos/bedraad wijzigen (Change wireless/wired).
9. Druk op de knop OK.
10. Selecteer Bedraad LAN actief (Wired LAN active).
11. Druk op de knop OK.
12. Druk op de knop MENU (MENU).
De netwerkverbinding is nu ingesteld.
Tekens invoeren
U kunt de tekens invoeren wanneer het toetsenbord wordt weergegeven op de printer. Volg de
onderstaande procedure.
1. Wanneer het bovenstaande toetsenbord wordt weergegeven, drukt u op de middelste Functie
(Function)-knop (A) om over te schakelen naar een toetsenbord dat de tekens die u wilt gebruiken
ondersteunt.
Er zijn drie typen toetsenbord (hoofdletters, kleine letters en cijfers/symbolen) beschikbaar. Telkens wanneer u op de
middelste Functie (Function)-knop drukt, wordt naar een ander toetsenbordtype overgeschakeld.
2. Gebruik de knoppen (B) om een teken op het schermtoetsenbord te selecteren en druk op
de knop OK om het teken in te voeren.
Ingevoerde tekens worden in het bovenste deel (C) van het schermtoetsenbord weergegeven.
3. Herhaal stap 1 en 2 voor het invoeren van meer tekens.
Problemen oplossen
Standaardinstellingen
Het doeltoegangspunt wordt niet gedetecteerd
Controleer de naam van het toegangspunt/netwerk en het netwerkwachtwoord van het toegangspunt of de router.
Zijn de computer en het netwerkapparaat gecon gureerd?
Is het netwerkapparaat ingeschakeld? Als het netwerkapparaat al is ingeschakeld, schakelt u dit uit en vervolgens
weer in.
Zijn het toegangspunt en de printer geïnstalleerd in een open ruimte waarin draadloze communicatie mogelijk is?
Werkt het toegangspunt met IEEE802.11n (2,4 GHz), IEEE802.11g of IEEE802.11b?
Nadat u bovenstaande punten hebt gecontroleerd, drukt u op de linker Functie (Function)-knop op de printer om
nogmaals naar het toegangspunt te zoeken.
Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere oorzaken zijn.
Zie ook de volgende gedeelten:
Schakel het toegangspunt uit, schakel het weer in en druk op de linker Functie (Function)-knop op de printer om
nogmaals naar het toegangspunt te zoeken.
Als SSID uitzenden (verbinding via "ANY" SSID, enzovoort) is uitgeschakeld of de stealth-modus is ingeschakeld
op het toegangspunt, schakelt u SSID uitzenden (verbinding via "ANY" SSID, enzovoort) in of schakelt u de stealth-
modus uit, en drukt u nogmaals op de Functie (Function)-knop op de printer om nogmaals naar het toegangspunt te
zoeken.
Selecteer Geef rechtstreeks de naam van het toegangspunt op (Directly enter the access point name) in het scherm
Toegangspunt selecteren (Select access point). Instellingen van de draadloze verbinding van het toegangspunt
kunnen rechtstreeks op de printer worden ingevoerd.
Als "WPA/WPA2 Enterprise" op het toegangspunt is ingesteld als beveiligingsprotocol (coderingsstandaard), wijzigt u
het beveiligingsprotocol (coderingsstandaard) en con gureert u de instellingen van de draadloze verbinding opnieuw.
"WPA/WPA2 Enterprise" wordt niet ondersteund op deze printer.
Voor informatie over het wijzigen van het beveiligingsprotocol (coderingsstandaard) van het toegangspunt raadpleegt
u de handleiding bij het toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Er zijn meerdere toeganspunten met dezelfde naam. Wilt u meerdere toegangspunten gebruiken?
Dit bericht wordt weergegeven wanneer meerdere toegangspunten met dezelfde naam zijn gevonden.
Wanneer u maar over één toegangspunt beschikt.
Selecteer 1 toegangspunt gebruiken (Use one AccessPoint only) en druk op de knop OK. Selecteer het MAC-adres
van het doeltoegangspunt op het weergegeven scherm en druk op de knop OK.
Voor informatie over het controleren van het MAC-adres van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding bij het
toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Wanneer u meerdere toegangspunten gebruikt.
Selecteer Meerdere toeg.pt. gebr. (Use multiple AccessPoints) en druk op de knop OK.
Een onbekend doeltoegangspunt wordt weergegeven
Er worden mogelijk toegangspunten in de buurt gedetecteerd.
De naam van het doeltoegangspunt wordt niet correct weergegeven
Namen van toegangspunten met dubbelbyte tekens worden niet correct weergegeven, maar kunnen wel worden
geselecteerd.
De naam van het doeltoegangspunt wordt niet automatisch weergegeven
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt of neem contact op met de fabrikant.
Het netwerkwachtwoord wordt niet automatisch weergegeven
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt of neem contact op met de fabrikant.
WPA/WPA2
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt. Controleer de instellingen van het toegangspunt en
probeer het opnieuw.
Zorg dat de wachtwoordzin die is ingevoerd voor het toegangspunt correct is.
Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere oorzaken zijn.
Zie ook de volgende gedeelten:
Als de DHCP-functie van het toegangspunt inactief is, schakelt u de DHCP-functie in en con gureert u de instellingen
van de draadloze verbinding opnieuw.
Voor informatie over het controleren of wijzigen van de instellingen van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding
bij het toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Lijst instellingen draadl. LAN
Als  lteren van MAC-adressen is ingeschakeld op het toegangspunt, moet u de instellingen zodanig wijzigen dat het
MAC-adres van de printer wordt geaccepteerd.
Volg de onderstaande procedure om het MAC-adres van de printer te controleren.
1. Druk op de knop MENU (MENU).
2. Selecteer Instellen (Setup) en druk op de knop OK.
3. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op de knop OK.
4. Selecteer LAN-instellingen (LAN settings) > LAN-instellingen bevestigen (Con rm LAN settings) > Lijst instellingen
draadl. LAN (WLAN setting list) om het MAC-adres (MAC address) te controleren.
Voor informatie over het wijzigen van de instellingen van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding bij het
toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere oorzaken zijn.
Zie ook de volgende gedeelten:
Als het toegangspunt alleen is gecon gureerd voor communicatie via de IEEE802.11n-standaard en TKIP is ingesteld
als codering, wijzigt u de codering in iets anders dan TKIP of wijzigt u de communicatiestandaard in iets anders dan
IEEE802.11n. Con gureer daarna de instellingen voor de draadloze verbinding opnieuw.
Als codering is ingesteld op TKIP, kan IEEE802.11n niet als communicatiestandaard worden gebruikt.
Voor informatie over het wijzigen van de instellingen van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding bij het
toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
WEP
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt. Controleer de instellingen van het toegangspunt en
probeer het opnieuw.
Controleer of de WEP-sleutel die is ingevoerd voor het toegangspunt juist is. Wanneer u WEP-sleutelnummer 2,
3 of 4 van het toegangspunt gebruikt, stelt u het gebruik van WEP-sleutelnummer 1 in of selecteert u een WEP-
sleutelnummer door de instellingen voor de draadloze verbinding van de printer direct in te voeren.
Voor informatie over het wijzigen van het WEP-sleutelnummer van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding bij
het toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere oorzaken zijn.
Zie ook de volgende gedeelten:
Als de DHCP-functie van het toegangspunt inactief is, schakelt u de DHCP-functie in en con gureert u de instellingen
van de draadloze verbinding opnieuw.
Voor informatie over het controleren of wijzigen van de instellingen van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding
bij het toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Als u een toegangspunt gebruikt dat de WEP-sleutels automatisch maakt, controleert u de WEP-sleutel (hexadecimaal)
die automatisch op het toegangspunt wordt gemaakt en voert u deze vervolgens in op de printer.
Voor informatie over het controleren van de speci caties van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding bij het
toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Lijst instellingen draadl. LAN
Als  lteren van MAC-adressen is ingeschakeld op het toegangspunt, moet u de instellingen zodanig wijzigen dat het
MAC-adres van de printer wordt geaccepteerd.
Volg de onderstaande procedure om het MAC-adres van de printer te controleren.
1. Druk op de knop MENU (MENU).
2. Selecteer Instellen (Setup) en druk op de knop OK.
3. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op de knop OK.
4. Selecteer LAN-instellingen (LAN settings) > LAN-instellingen bevestigen (Con rm LAN settings) > Lijst instellingen
draadl. LAN (WLAN setting list) om het MAC-adres (MAC address) te controleren.
Voor informatie over het wijzigen van de instellingen van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding bij het
toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Als u Standaardinstellingen opnieuw wilt uitvoeren
1. Druk op de knop MENU (MENU) (A).
2.
Gebruik de knoppen (B) om Instellingen draadloos LAN (Wireless LAN setup) te selecteren
en druk daarna op de knop OK.
WPS
Kan geen verbinding maken. Er zijn meerdere toegangspunten ingeschakeld.
Het scherm wordt weergegeven wanneer meerdere toegangspunten zijn gedetecteerd. Wacht een ogenblik en
con gureer de WPS-instellingen opnieuw. Druk op de WPS-knop op slechts één toegangspunt.
Verbinding mislukt. Raadpleeg de handleiding.
Het scherm wordt weergegeven wanneer een fout optreedt.
Controleer de instellingen van het toegangspunt en con gureer de WPS-instellingen opnieuw.
Voor informatie over hoe u de instellingen van het toegangspunt controleert, raadpleegt u de handleiding van het
toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Time-outfout. Controleer het toegangspunt. Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt.
Dit scherm wordt weergegeven wanneer de WPS-instellingen niet binnen een bepaalde tijd zijn voltooid.
Voltooi de instellingen binnen de opgegeven tijd.
Geavanc.instellingen
Het doeltoegangspunt wordt niet gedetecteerd
Controleer de naam van het toegangspunt/netwerk en het netwerkwachtwoord van het toegangspunt of de router.
Zijn de computer en het netwerkapparaat gecon gureerd?
Is het netwerkapparaat ingeschakeld? Als het netwerkapparaat al is ingeschakeld, schakelt u dit uit en vervolgens
weer in.
Zijn het toegangspunt en de printer geïnstalleerd in een open ruimte waarin draadloze communicatie mogelijk is?
Werkt het toegangspunt met IEEE802.11n (2,4 GHz), IEEE802.11g of IEEE802.11b?
Nadat u bovenstaande punten hebt gecontroleerd, drukt u op de linker Functie (Function)-knop (A) op de printer om
nogmaals naar het toegangspunt te zoeken.
Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere oorzaken zijn.
Zie ook de volgende gedeelten:
Schakel het toegangspunt uit, schakel het weer in en druk op de linker Functie (Function)-knop op de printer om
nogmaals naar het toegangspunt te zoeken.
Als SSID uitzenden (verbinding via "ANY" SSID, enzovoort) is uitgeschakeld of de stealth-modus is ingeschakeld
op het toegangspunt, schakelt u SSID uitzenden (verbinding via "ANY" SSID, enzovoort) in of schakelt u de stealth-
modus uit, en drukt u nogmaals op de Functie (Function)-knop op de printer om nogmaals naar het toegangspunt te
zoeken.
Selecteer Geef rechtstreeks de naam van het toegangspunt op (Directly enter the access point name) in het scherm
Toegangspunt selecteren (Select access point). Instellingen van de draadloze verbinding van het toegangspunt
kunnen rechtstreeks op de printer worden ingevoerd.
Als "WPA/WPA2 Enterprise" op het toegangspunt is ingesteld als beveiligingsprotocol (coderingsstandaard), wijzigt u
het beveiligingsprotocol (coderingsstandaard) en con gureert u de instellingen van de draadloze verbinding opnieuw.
"WPA/WPA2 Enterprise" wordt niet ondersteund op deze printer.
Voor informatie over het wijzigen van het beveiligingsprotocol (coderingsstandaard) van het toegangspunt raadpleegt
u de handleiding bij het toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Er zijn meerdere toeganspunten met dezelfde naam. Wilt u meerdere toegangspunten gebruiken?
Dit bericht wordt weergegeven wanneer meerdere toegangspunten met dezelfde naam zijn gevonden.
Wanneer u maar over één toegangspunt beschikt.
Selecteer 1 toegangspunt gebruiken (Use one AccessPoint only) en druk op de knop OK. Selecteer het MAC-adres
van het doeltoegangspunt op het weergegeven scherm en druk op de knop OK.
Voor informatie over het controleren van het MAC-adres van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding bij het
toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Wanneer u meerdere toegangspunten gebruikt.
Selecteer Meerdere toeg.pt. gebr. (Use multiple AccessPoints) en druk op de knop OK.
Een onbekend doeltoegangspunt wordt weergegeven
Er worden mogelijk toegangspunten in de buurt gedetecteerd.
De naam van het doeltoegangspunt wordt niet correct weergegeven
Namen van toegangspunten met dubbelbyte tekens worden niet correct weergegeven, maar kunnen wel worden
geselecteerd.
De naam van het doeltoegangspunt wordt niet automatisch weergegeven
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt of neem contact op met de fabrikant.
WPA/WPA2
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt. Controleer de instellingen van het toegangspunt en
probeer het opnieuw.
Zorg dat de wachtwoordzin die is ingevoerd voor het toegangspunt correct is.
Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere oorzaken zijn.
Zie ook de volgende gedeelten:
Als de DHCP-functie van het toegangspunt inactief is, schakelt u de DHCP-functie in en con gureert u de instellingen
van de draadloze verbinding opnieuw.
Voor informatie over het controleren of wijzigen van de instellingen van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding
bij het toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Lijst instellingen draadl. LAN
Als  lteren van MAC-adressen is ingeschakeld op het toegangspunt, moet u de instellingen zodanig wijzigen dat het
MAC-adres van de printer wordt geaccepteerd.
Volg de onderstaande procedure om het MAC-adres van de printer te controleren.
1. Druk op de knop MENU (MENU).
2. Selecteer Instellen (Setup) en druk op de knop OK.
3. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op de knop OK.
4. Selecteer LAN-instellingen (LAN settings) > LAN-instellingen bevestigen (Con rm LAN settings) > Lijst instellingen
draadl. LAN (WLAN setting list) om het MAC-adres (MAC address) te controleren.
Voor informatie over het wijzigen van de instellingen van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding bij het
toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere oorzaken zijn.
Zie ook de volgende gedeelten:
Als het toegangspunt alleen is gecon gureerd voor communicatie via de IEEE802.11n-standaard en TKIP
is ingesteld als coderingsstandaard, wijzigt u de coderingsstandaard in iets anders dan TKIP of wijzigt u de
communicatiestandaard in iets anders dan IEEE802.11n. Con gureer daarna de instellingen voor de draadloze
verbinding opnieuw.
Als de coderingsstandaard op TKIP is ingesteld, kan IEEE802.11n niet als communicatiestandaard worden gebruikt.
Voor informatie over het wijzigen van de instellingen van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding bij het
toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
De wachtwoordzin wordt niet automatisch weergegeven
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt of neem contact op met de fabrikant.
WEP
Kan geen verbinding maken met het toegangspunt. Controleer de instellingen van het toegangspunt en
probeer het opnieuw.
Controleer of de WEP-sleutel die is ingevoerd voor het toegangspunt juist is. Wanneer u WEP-sleutelnummer 2,
3 of 4 van het toegangspunt gebruikt, stelt u het gebruik van WEP-sleutelnummer 1 in of selecteert u een WEP-
sleutelnummer door de instellingen voor de draadloze verbinding van de printer direct in te voeren.
Voor informatie over het wijzigen van het WEP-sleutelnummer van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding bij
het toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Als het probleem nog niet is opgelost, kunnen er andere oorzaken zijn.
Zie ook de volgende gedeelten:
Als de DHCP-functie van het toegangspunt inactief is, schakelt u de DHCP-functie in en con gureert u de instellingen
van de draadloze verbinding opnieuw.
Voor informatie over het controleren of wijzigen van de instellingen van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding
bij het toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Als u een toegangspunt gebruikt dat de WEP-sleutels automatisch maakt, moet u de WEP-sleutel (hexadecimaal)
controleren die automatisch op het toegangspunt wordt gemaakt, en deze vervolgens invoeren op de printer.
Voor informatie over het controleren van de speci caties van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding bij het
toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Lijst instellingen draadl. LAN
Als  lteren van MAC-adressen is ingeschakeld op het toegangspunt, moet u de instellingen zodanig wijzigen dat het
MAC-adres van de printer wordt geaccepteerd.
Volg de onderstaande procedure om het MAC-adres van de printer te controleren.
1. Druk op de knop MENU (MENU).
2. Selecteer Instellen (Setup) en druk op de knop OK.
3. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op de knop OK.
4. Selecteer LAN-instellingen (LAN settings) > LAN-instellingen bevestigen (Con rm LAN settings) > Lijst instellingen
draadl. LAN (WLAN setting list) om het MAC-adres (MAC address) te controleren.
Voor informatie over het wijzigen van de instellingen van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding bij het
toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Selecteer Geef rechtstreeks de naam van het toegangspunt op (Directly enter the access point name) in het scherm
Toegangspunt selecteren (Select access point). Instellingen van de draadloze verbinding van het toegangspunt
kunnen rechtstreeks op de printer worden ingevoerd.
De WEP-sleutel wordt niet automatisch weergegeven
Raadpleeg de handleiding van het toegangspunt of neem contact op met de fabrikant.
Het apparaat kan mogelijk geen verbinding maken met het netwerk in de volgende gevallen:
Als de DHCP-functie van het toegangspunt inactief is, schakelt u de DHCP-functie in of geeft u het IP-adres (alleen
IPv4) van de printer op en con gureert u de instellingen van de draadloze verbinding opnieuw. Zorg er daarnaast
voor dat het geselecteerde WEP-sleutelnummer en de ingevoerde WEP-sleutel correct zijn.
Voor informatie over het controleren of wijzigen van de instellingen van het toegangspunt raadpleegt u de handleiding
bij het toegangspunt of neemt u contact op met de fabrikant.
Volg de onderstaande procedure als u het IP-adres van de printer wilt instellen.
1. Druk op de knop MENU (MENU).
2. Selecteer Instellen (Setup) en druk op de knop OK.
3. Selecteer Apparaatinstellingen (Device settings) en druk op de knop OK.
4. Selecteer LAN-instellingen (LAN settings) en druk op de knop OK.
5. Selecteer Andere instellingen (Other setup) en druk op de knop OK.
6. Selecteer TCP/IP-instellingen (TCP/IP settings) en druk op de knop OK.
7. Selecteer IPv4 (IPv4) en druk op de knop OK.
8. Selecteer Ja (Yes) en druk op de knop OK.
9. Selecteer IP-adres (IP address) en druk op de knop OK.
10. Selecteer Handmatige instelling (Manual setup) en druk op de knop OK.
Volg de instructies op het scherm om door te gaan met de instellingen.
Wanneer u de instellingen hebt voltooid, drukt u op de knop MENU (MENU).
Als u Geav. instellingen opnieuw wilt uitvoeren
1. Druk op de knop MENU (MENU) (A).
2. Gebruik de knoppen (B) om Instellingen draadloos LAN (Wireless LAN setup) te selecteren en druk
daarna op de knop OK.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22

Canon PIXMA MX715 Handleiding

Type
Handleiding