Metz MECABLITZ 44 AF-4 O, Mecablitz 44 AF-4 O Blitz, mecablitz 44 AF-4 Olympus de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Metz MECABLITZ 44 AF-4 O de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
36
ń
1 Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .37
2 De flitser voorbereiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
2.1 Aanbrengen van de flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
2.1.1 Flitser op de camera aanbrengen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
2.1.2 Flitser van de camera afnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
2.2 Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
2.2.1 Batterijen- c.q. accukeuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .38
2.2.2 Batterijen wisselen (afb. 4) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
2.3 In- en uitschakelen van de flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39
2.4 Automatische uitschakeling / Auto – OFF (afb. 5) . . . . . . . . . . . .39
3 Geprogrammeerd automatisch flitsen (volautomatisch flitsen) . . . . .40
4 Functies van de flitser . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
4.1 TTL flitsfunctie (afb. 6) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
4.1.1 Automatisch TTL invulflitsen bij daglicht (afb. 8 en 9) . . . . . . . . . .41
4.2 Met de hand in te stellen correctie op de TTL flitsbelichting . . . . . . .41
4.3 Aanduiding van de belichtingscontrole in de TTL flitsfunctie (afb. 4) 42
4.4 Flitsen met handinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
4.4.1 Flitsen met handinstelling 'M' en vol vermogen . . . . . . . . . . . . . . .42
4.4.2 Flitsen met handinstelling MLo met deelvermogen . . . . . . . . . . . . .42
5 Camerafuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
5.1 Automatisch geprogrammeerd P en de onderwerpsprogramma's .42
5.2 Diafragma-automatiek S . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
5.3 Tijdautomatiek A . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
5.4 Manual M . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
5.5 Flitstechnieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
5.5.1 Indirect flitsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
5.5.2 Dichtbijopnamen / macro-opnamen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
5.6 Flitssynchronisatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
5.6.1 Normale synchronisatie (afb. 7) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
5.6.2 Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter (REAR-functei) . . . .44
5.6.3 Synchronisatie bij lange belichtingstijden / SLOW . . . . . . . . . . . .44
5.6.4 FP-synchronisatie bij korte belichtingstijden HSS . . . . . . . . . . . . . .44
6 Flitser- en camerafuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
6.1 Aanduiding dat de flitser opgeladen is (flitsparaatheid) . . . . . . . .45
6.2 Automatisch instellen van de flitssynchronisatietijd . . . . . . . . . . . .45
6.3 Aanduidingen in het LC-display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .45
6.3.1 Aanduiding van de reikwijdte in de TTL flitsfunctie . . . . . . . . . . . .45
6.3.2
Aanduiding van de reikwijdte bij flitsen met handinstelling M, c.q. MLo
.46
6.3.3 Overschrijden van het aanduidingenbereik . . . . . . . . . . . . . . . . .46
6.3.4 Verdwijnen van de aanduiding van de reikwijdte . . . . . . . . . . . . .46
6.3.5 Meter – Feet – omschakeling (m – ft) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
6.4 Verlichting van het LC-display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
6.5 Motor-zoomreflector . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
6.5.1 'Auto-Zoom' . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .46
6.5.2 Met de hand in te stellen zoomstand 'M. Zoom' . . . . . . . . . . . . . .47
6.5.3 Extended-zoomfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47
6.6 Autofocus-meetflits . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
6.7 Flitsen vooraf tegen het 'rode-ogeneffect' (Red-Eye-Reduction) . . . .48
6.8 Automatisch flitsen / ontsteeksturing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .48
6.9 Terug naar de basisinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
7 Speciale aanwijzingen voor de camera: . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
8 Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
9 Troubleshooting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
10 Onderhoud en verzorging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
11 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .50
ń
ń
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 36
37
ń
Voorwoord
Wij bedanken u, dat u uw keuze op een Metz product hebt laten vallen. Wij
zijn blij u als klant te mogen begroeten.
Natuurlijk kunt u nauwelijks wachten met het in gebruik nemen van uw flitser.
Het loont echter absoluut de moeite eerst de gebruiksaanwijzing te lezen
want alleen dán leert u om zonder problemen met het apparaat om te gaan.
Deze flitser is is geschikt voor digitale Olympus camera's met TTL-flitsrege-
ling.
Voor camera's van andere fabrikanten is de flitser niet geschikt !
Sla s.v.p. ook de afbeeldingen op het omslag van de gebruiksanwij-
sing open.
1 Veiligheidsaanwijzingen
De flitser is uitsluitend bedoeld en toegelaten voor gebruik bij fotografie !
• In de omgeving van ontvlambare gassen of vloeistoffen (benzine, oplos-
middelen enz.) mag de flitser absoluut niet worden ontstoken! GEVAAR
VOOR EXPLOSIE !
• Fotografeer nooit bestuurders van auto's, bussen, treinen, fietsers of
motorrijders tijdens de rit met een flitser. Door verblinding zouden ze een
ongeluk kunnen veroorzaken !
• Ontsteek nooit een flits in de nabijheid van de ogen! Een flits vlak voor
de ogen van personen en dieren kan beschadiging van het netvlies ver-
oorzaken en aanleiding zijn tot zware storingen in het kijken, tot blind-
heid aan toe !
• Gebruik alleen de in de gebruiksaanwijzing opgevoerde en toegelaten
stroombronnen !
• Stel batterijen / accu's niet bloot aan overmatige warmte van bijvoor-
beeld zonneschijn, vuur of dergelijke !
• Gooi verbruikte batterijen / accu's niet in vuur !
• Uit verbruikte batterijen kan loog lekken, wat beschadiging van de con-
tactpunten tot gevolg heeft. Haal daarom verbruikte batterijen altijd uit
het apparaat.
• Batterijen kunnen niet worden opgeladen.
• Stel de flitser en het laadapparaat niet bloot aan drup- of spatwater
(bijv. regen) !
• Bescherm uw flitser tegen grote hitte en hoge luchtvochtigheid! Bewaar
de flitser niet in het handschoenvak van de auto !
• Bij het ontsteken van een flits mag er zich geen materiaal dat geen licht
doorlaat direct op of vlak voor het venster van de reflector bevinden. Het
venster van de reflector mag niet vuil zijn. Als u hierop niet let zou, door
de hoge energie van de het flitslicht, dat materiaal of het venster van de
reflector kunnen verbranden.
• Raak het venster van de reflector niet aan als u een serie van meerdere
flitsen achterelkaar ontstoken heeft. Gevaar voor verbranding !
• Neem de flitser niet uit elkaar! HOOGSPANNING! In het interieur van
het apparaat bevinden zich geen componenten die door een leek gere-
pareerd zouden kunnen worden.
• Bij serieflitsen met vol vermogen en de korte flitsvolgtijden zoals die bij
gebruik van NiCd-accu's optreden, moet u er op letten dat er telkens na
15 flitsen een pauze van minstens 10 minuten ingelast wordt! Daarmee
vermijdt u overbelasting van het apparaat.
• De flitser mag alleen samen met de in de camera ingebouwde flitser
worden gebruikt als deze volledig uitgeklapt kan worden !
• Bij snelle wisseling van temperaturen kan vocht op het apparaat neers-
laan. Laat de flitser vóór gebruik acclimatiseren !
• Gebruik geen beschadigde batterijen of accu's !
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 37
ń
38
ń
Dedicated flitsfuncties
Dedicated flitsfuncties zijn speciaal op een camerasysteem afgestemde flits-
functies. Afhankelijk van het type camera worden verschillende flitsfuncties
ondersteund.
De volgende dedicated flitsfuncties worden door de flitser ondersteund:
• Aanduiding dat de flitser is opgeladen in de zoeker van de camera en/of
het cameradisplay
• Automatisch omschakelen naar de flitssynchronisatietijd
• TTL-flitsregeling
• Automatische invulflitsregeling
• Met de hand in te stellen correctie op de TTL-flitsbelichting
• Synchronisatie bij het open- of dichtgaan van de sluiter (2nd curtain /
SLOW 2)
• FP-flitssynchronisatie bij korte belichtingstijden HSS
• Automatisch motorisch gestuurde reflectorstand
• Automatische AF-meetflitssturing
• Aanduiding van de flitsreikwijdte
• Automatisch geprogrammeerd flitsen
• Vooraf flitsen om het 'rode-ogeneffect' te verminderen
• Automatisch flitsen / ontsteeksturing
• Wake-Up-functie voor de flitser
Binnen het kader van deze gebruiksaanwijzing is het niet mogelijk
om alle cameramodellen met elk hun eigen flitsfuncties gedetailleerd
te beschrijven. Let daarom op de aanwijzingen in de gebruiksaanwij-
zing van uw camera met betrekking tot het flitsen, om te zien welke
flitsfuncties door uw camera worden ondersteund, c.q. door uzelf op
uw camera zelf dienen te worden ingesteld !
2 De flitser voorbereiden
2.1 Aanbrengen van de flitser
Het gelijktijdig gebruiken van de mecablitz en de in de camera inge-
bouwde flitser is alleen toegelaten als de cameraflitser geheel in zijn
werkstand kan worden uitgeklapt! Een niet geheel uitgeklapte flitser
kan bij de opname worden beschadigd !
2.1.1 Flitser op de camera aanbrengen
Schakel camera en flitser vóór het aanbrengen of afnemen uit !
Draai de kartelmoer
(Afb.3) tot de aanslag tegen de flitser. De borgpen
in de voet is nu geheel in het flitserhuis verzonken.
Schuif de flitser met de aansluitvoet tot de aanslag in de accessoireschoen
van de camera.
Draai de kartelmoer
(Afb.3) tot de aanslag tegen het camerahuis en
klem zo de flitser vast. Bij camera’s die geen veiligheidsgat hebben, blijft
de borgpen in het flitserhuis verzonken, zodat het oppervlak van de acces-
soireschoen niet wordt beschadigd.
2.1.2 Flitser van de camera afnemen
Schakel camera en flitser vóór het aanbrengen of afnemen uit !
Draai de kartelmoer
(Afb.3) tot de aanslag tegen het flitserhuis.
• Schuif de flitser uit de accessoireschoen van de camera.
2.2 Voeding
2.2.1 Batterijen- c.q. accukeuze
De flitser kan naar keuze worden gevoed uit:
• 4 NiCd-accu's, type IEC KR6 (AA / penlight), deze bieden zeer korte
oplaadtijden en zijn spaarzaam in het gebruik omdat ze opgeladen kun-
nen worden.
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 38
ń
• 4 Nikkel-metaalhydride accu's, type IEC HR6 (AA / penlight) met een dui-
delijk hogere capaciteit dan NiCd-accu's en minder milieubelastend omdat
de geen cadmium bevatten.
• 4 Alkalimangaanbatterijen, type IEC LR6 (AA / AM3 / penlight), onder-
houdsvrije voeding voor gematigde prestaties.
• 4 Lithiumbatterijen, type IEC FR6 (AA / penlight), onderhoudsvrije voe-
ding met hogere capaciteit en geringere zelfontlading.
Neem, als u de flitser gedurende langere tijd niet gebruikt, de voe-
ding s.v.p. uit het apparaat.
2.2.2 Batterijen wisselen (afb. 4)
De accu's / batterijen zijn leeg, c.q. verbruikt als de oplaadtijd van de flitser
(de tijd tussen het ontsteken van een flits met vol vermogen, bijv. bij M tot het
opnieuw oplichten van de aanduiding van de flitsparaatheid) langer duurt
dan 60 seconden.
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar
(Afb.2) uit.
• Schuif het deksel van het batterijvak
(Afb.2) in de richting van de pijl en
klap het open.
• Leg de batterijen in de lengterichting in, overeenkomend met de aangege-
ven batterijsymbolen en sluit het deksel van het batterijvak
(Afb.2).
Let bij het inleggen van de batterijen / accu's op de juiste polariteit
overeenkomend met de symbolen in het batterijvak
(Afb.2).
Verwisselde polen kunnen beschadiging van het apparaat tot gevolg
hebben! Vervang altijd alle batterijen tegelijk en door batterijen met
gelijke capaciteit van een zelfde fabrikant !
Verbruikte batterijen / accu's horen niet in het huisvuil! Lever een bijdrage
aan het milieu en geef de batterijen, c.q. de accu's af op de daarvoor
bedoelde inzamelingspunten!
2.3 In- en uitschakelen van de flitser
De flitser wordt via zijn hoofdschakelaar
(Afb.2), die zich op het deksel
van het batterijvak
(Afb.2) bevindt, ingeschakeld. In de bovenste stand
'ON' is de flitser ingeschakeld.
Schuif de schakelaar naar de onderste stand om de flitser uit te schakelen.
Als u de flitser gedurende een langere tijd niet gaat gebruiken, beve-
len wij aan hem via de hoofdschakelaar
(Afb.2) uit te schakelen en
de voeding (batterijen, accu's) eruit te halen.
2.4 Automatische uitschakeling / Auto – OFF (afb. 5)
In de fabriek is de flitser zo ingesteld, dat hij ong. 3 minuten –
• na het inschakelen,
• na het ontsteken van een flits,
• na het aantippen van de ontspanknop op de camera,
• na het uitschakelen van het belichtingsmeetsysteem van de camera...
... naar de standby-functie overschakelt (Auto-OFF) om energie te sparen en
de voeding te beschermen tegen voortijdig ontladen. De aanduiding van
flitsparaatheid
(Afb.1) en de aanduidingen in het LC-display verdwijnen.
Bij sommige types camera schakelt de flitser gelijktijdig met de
camera naar de standby-functie.
De laatst gebruikte functie-instelling blijft na het automatisch uitschakelen
ingesteld staan en is onmiddellijk na het opnieuw inschakelen weer ter
beschikking. De flitser wordt weer ingeschakeld door op de toets ‘Mode’
(Fig.1) of ‘Zoom’
(Fig.2) te drukken, c.q. door aantippen van de ontspan-
knop op de camera (Wake-Up functie).
Als u de flitser gedurende een langere tijd niet gaat gebruiken, moet hij
in principe via de hoofdschakelaar
(Afb.2) uitgeschakeld worden !
Indien u dat wenst, kunt u de automatische uitschakeling deactiveren:
Deactiveren van de automatische uitschakeling
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar
(Afb.2) in.
• Druk zo vaak op de toetscombinatie 'Select' (
= toets ‘Mode’
(Fig.1)
+
toets ‘Zoom’
(Fig.2)), dat in het LC-display '3m' (voor 3 minuten) wordt
aangegeven.
39
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 39
40
ń
• Druk zo vaak op de toets 'Zoom'
(Fig.2), dat in het LC-display 'OFF'
knippert.
• De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. schakelt het
LC–display weer terug naar de normale weergave.
Activeren van de automatische uitschakeling:
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar
(Afb.2) in.
• Druk zo vaak op de toetscombinatie 'Select' (
= toets ‘Mode’
(Fig.1)
+
toets ‘Zoom’
(Fig.2)), dat in het LC-display '3m' (voor 3 minuten) wordt
aangegeven.
• Druk zo vaak op de toets 'Zoom'
(Fig.2), dat in het LC–display 'On'
knippert. De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. schakelt
de flitser weer terug naar de normale weergave.
3 Geprogrammeerd automatisch flitsen
(volautomatisch flitsen)
Bij het automatisch geprogrammeerd flitsen stelt de camera zelfstandig dia-
fragma en belichtingstijd in en stuurt hij de flitser zo, dat in de meeste geval-
len, ook bij invulflitsen, samen met het flitslicht een optimaal resultaat wordt
verkregen.
Instellingen op de camera
Stel op uw camera de functie program 'P', of een van de onderwerpspro-
gramma's (landschap, portret, sport enz.)in. Stel op de camera de autofocus-
functie 'Single-AF (S)' in.
Gebruik bij 'nachtopname-program' een statief, om het gevaar van
bewogen opnamen bij lange belichtingstijden te vermijden!
Instelling op de flitser
Stel op de flitser de functie 'TTL' (zie 4.1) in.
4 Functies van de flitser
4.1 TTL flitsfunctie (afb. 6)
De TTL flitsfunctie is een automatische flitsfunctie, waarbij het meten van de
hoeveelheid door het onderwerp gereflecteerd flitslicht door een sensor in de
camera plaatsvindt. De TTL flitsfunctie met een digitale Olympuscamera is in
principe een op een deelvermogen berustende richtgetalautomatiek met een
voor de meting benodigde flits vooraf.
Hierbij worden in een onderdeel van een seconde, voorafgaand aan de
opname en afhankelijk van het type camera, een of twee onzichtbare meet-
flitsen ontstoken.
De sturing van de intensiteit van de hoofdflits vindt plaats via bepaling van
het vereiste richtgetal, c.q. deelvermogen door de elektronica in de camera
na het evalueren van deze vooraf ontstoken meetflits(en).
Bij de TTL flitsregeling worden eventueel aanwezige voorzetstukken en filters
op het objectief in acht genomen. De TTL flitsfunctie wordt in alle camera-
functies zoals bijv. Program P, A, S, en M ondersteund.
De TTL flitsfunctie van de digitale Olympuscamera's mag niet worden
verwisseld met de standaard TTL flitsregeling van analoge camera's !
Instellen van de TTL flitsfunctie
• Breng de flitser aan op de camera.
• Schakel flitser en camera in
• Tip de ontspanknop van de camera even aan, zodat er een gegevensuit-
wisseling tussen flitser en camera plaats kan vinden. .
• Druk zo vaak op de toets 'Mode', dat in het LC-display 'TTL' knippert.
• De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. schakelt het
LC–display weer naar de normale weergave terug.
Bij grote helderheidsverschillen, bijv. donker onderwerp in de sneeuw
kan een correctie op de belichting nodig blijken (zie 4.2).
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 40
41
ń
4.1.1 Automatisch TTL invulflitsen bij daglicht (afb. 8 en 9)
Bij de meeste camera's wordt bij automatisch geprogrammeerd opnemen 'P'
en de onderwerpsprogramma's, bij daglicht automatisch de invulflitsfunctie
geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera).
Met de invulflits kunt u vervelende schaduwen wegwerken en bij tegenlicht
een uitgebalanceerde verlichting tussen onderwerp en achtergrond bereiken.
Een computergestuurd meetsysteem in de camera zorgt daarbij voor de
geschikte combinatie van belichtingstijd, werkdiafragma en flitsvermogen.
Let erop, dat de bron van het tegenlicht niet rechtstreeks in het objec-
tief schijnt. Het TTL meetsysteem van de camera zou daardoor in de
war kunnen raken!
Op de flitser hoeft voor het automatisch TTL invulflitsen niets te worden inge-
steld en verschijnt er ook geen aanduiding voor deze functie.
4.2 Met de hand in te stellen correctie op de TTL flitsbelichting
De automatische TTL flitsbelichting van de meeste camera's is ingesteld op
een reflectie van 25% (de gemiddelde reflectiegraad van te flitsen onderwer-
pen). En donkere achtergrond die veel licht absorbeert of een lichte achter-
grond die veel licht reflecteert kunnen leiden tot te ruime of te krappe belich-
ting van het onderwerp.
Om bovengenoemd effect te compenseren kan bij sommige camera's de TTL
flitsbelichting met de hand met een bepaalde waarde aan de opnamesituatie
worden aangepast. De hoogte van deze correctiewaarde hang af van het
verschil in helderheid tussen onderwerp en achtergrond! Het instellen van de
gewenste correctiewaarde moet op de camera plaatsvinden (zie de gebruik-
saanwijzing van uw camera).
Donker onderwerp tegen een lichte achtergrond: positieve correctie-
waarde. Licht onderwerp tegen een donkere achtergrond: negatieve
correctiewaarde. Bij het instellen van een correctiewaarde kan de
aanduiding van de reikwijdte in het LC-display van de flitser verande-
ren en aangepast worden aan de correctiewaarde (afhankelijk van
het type camera) !
Een correctie op de flitsbelichting door het veranderen van de diafragma-
waarde is niet mogelijk, daar de belichtingsautomaat van de camera de ver-
anderde diafragmawaarde weer als normaal werkdiafragma ziet.
Vergeet niet de correctie op de TTL flitsbelichting na de opname weer
terug te zetten!
Met sommige camera's (bijv. E-1 en E-300) kan een correctiewaarde ook op
de flitser worden ingesteld:
Instellingen op de flitser:
• Breng de flitser op de camera aan.
• Schakel flitser en camera in.
• Tip de ontspanknop van de camera even aan, zodat er een gegevensuit-
wisseling tussen flitser en camera plaats kan vinden.
• Druk zo vaak op de toetscombinatie „Select' (
= toets ‘Mode’
(Fig.1)
+
toets ‘Zoom’
(Fig.2)), dat in het LC-display EV (Exposure Value = dia-
fragmawaarde) wordt aangegeven. Behalve EV wordt tevens de ingestelde
correctiewaarde knipperend aangegeven.
• Terwijl de aanduiding voor de correctiewaarde knippert, kunt u met de
toets 'Zoom'
(Fig.2) een positieve, c.q. met de toets 'Mode' een negatie-
ve correctiewaarde instellen.
Het instelbereik voor een correctiewaarde loopt van –3 tot +3 diafragma-
waarden in stappen van 1/3 diafragmawaarde (0,3 EV). De instelling
treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. schakelt het LC-display weer
naar de normale weergave terug. EV en de correctiewaarde blijven in het
LC-display van de flitser aangegeven staan.
Het deactiveren van de met de hand in te stellen correctiewaarde
op de TTL flitsbelichting op de flitser
• Druk zo vaak op de toetscombinatie „Select' (
= toets ‘Mode’
(Fig.1)
+
toets ‘Zoom’
(Fig.2)), dat in het LC-display EV wordt aangegeven.
• Behalve EV wordt tevens de ingestelde correctiewaarde knipperend aange-
geven.
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 41
42
ń
• Terwijl de aanduiding van de correctiewaarde knippert, kunt u met de toets
'Zoom'
(Fig.2), c.q. met de toets 'Mode' als correctiewaarde 0.0 instel-
len waarmee de correctie is opgeheven.
De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. schakelt het
LC–display weer naar de normale weergave terug. EV en de aanduiding
voor de correctiewaarde 0.0 verdwijnen.
4.3 Aanduiding van de belichtingscontrole in de
TTL flitsfunctie (afb. 7)
De aanduiding van de belichtingscontrole 'o.k.' verschijnt alleen in het
LC–display van de flitser als de opname in de TTL flitsfunctie correct werd
belicht!
Als de aanduiding van de belichtingscontrole 'o.k.' na de opname niet ver-
schijnt, dan werd de opname te krap belicht en moet u het eerstvolgend
lagere diafragmagetal instellen (bijv. in plaats van diafragma 11 diafragma
8) of de afstand naar het onderwerp, c.q. het reflecterend vlak (bijv. bij indi-
rect flitsen) verkleinen en de opname herhalen. Let op de aanduiding van de
reikwijdte in het LC-display van de flitser (zie 6.3.1).
4.4 Flitsen met handinstelling
Zet de camera in de functie tijdautomatiek 'A', c.q. in de met de hand in te
stellen functie 'M'. Diafragmawaarde en belichtingstijd (bij 'M') moeten op
de camera in overeenstemming met de opnamesituatie worden gekozen (zie
de gebruiksaanwijzing van uw camera).
4.4.1 Flitsen met handinstelling 'M' en vol vermogen
In deze functie ontsteekt de flitser altijd een niet-geregelde flits met zijn volle
vermogen. U voert de aanpassing de opnamesituatie uit door bijv. het instel-
len van de diafragmawaarde op de camera.
In het LC-display van de flitser wordt de afstand van de flitser tot het onder-
werp aangegeven die voor een correcte flitsbelichting moet worden aange-
houden (zie ook 6.3.2).
Instellingen om te flitsen met handinstelling M
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar
(Afb.2) in.
• Druk zo vaak op de toets 'Mode', dat in het LC-display 'M' knippert.
• De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. schakelt het
LC–display weer naar de normale weergave terug.
4.4.2 Flitsen met handinstelling MLo en deelvermogen
In deze functie geeft de flitser altijd een niet-geregelde flits af met een met de
hand in te stellen deel van zijn totale vermogen (Low). U voert de aanpassing
aan de opnamesituatie uit door bijv. het instellen van de diafragmawaarde
op de camera.
In het LC-display van de flitser wordt de afstand van de flitser tot het onder-
werp aangegeven die voor een correcte flitsbelichting moet worden aange-
houden (zie ook 6.3.2).
Instellen voor flitsen met handinstelling in de flitsfunctie MLo:
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar
(Afb.2) in.
• Druk zo vaak op de toets 'Mode', dat in het LC-display 'MLo' knippert.
• De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. schakelt het
LC–display weer naar de normale weergave terug.
5 Camerafuncties
5.1 Automatisch geprogrammeerd opnemen P en de onderwerps-
programma's
De camera kiest zelfstandig, volgens het ingestelde cameraprogramma, een
combinatie van diafragmawaarde en belichtingstijd. De belichtingstijd die
hierbij door de camera wordt ingesteld hangt af van de helderheid van de
omgeving.
Schakel de flitser in de TTL flitsfunctie. De lichtafgifte van de flitser in de TTL
flitsfunctie, c.q. de TTL invulflitsfunctie wordt geheel automatisch door de
camera geregeld.
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 42
43
ń
5.2 Diafragma-automatiek S
In de camerafunctie 'S' moet u zelf op de camera een belichtingstijd instellen.
Door de camera wordt dan automatisch een diafragmawaarde gekozen in
overeenstemming met de helderheid van de omgeving.
Schakel de flitser in de TTL flitsfunctie.
5.3 Tijdautomatiek A
In de camerafunctie 'A' moet u zelf op de camera een diafragmawaarde
instellen. Door de camera wordt dan automatisch een belichtingstijd gekozen
in overeenstemming met de helderheid van de omgeving.
Schakel de flitser in de TTL flitsfunctie of stel hem met de hand in.
5.4 Manual M (flitsen met handinstelling)
In de camerafunctie 'M' moet u zelf op de camera een diafragmawaarde en
een belichtingstijd instellen.
Schakel de flitser in de TTL flitsfunctie of stel hem met de hand in.
5.5 Flitstechnieken
5.5.1 Indirect flitsen
Rechtstreeks geflitste zijn heel vaak direct te herkennen aan hun typerend
harde en duidelijke schaduwen. Vaak werkt ook de natuurkundig bepaalde
lichtafval van voor- naar achtergrond storend. Door indirect te flitsen kunnen
deze verschijnselen verregaand worden vermeden omdat daarbij onderwerp
en achtergrond met verstrooid licht zacht en gelijkmatig verlicht worden. De
reflector wordt hierbij zo gezwenkt, dat hij geschikte reflecterende vlakken
(bijv. het plafond of de wanden van de ruimte) verlicht.
De reflector van de flitser kan tot 900 verticaal gezwenkt worden. Om de
reflectorkop naar beneden te zwenken moet u de ontgrendelknop
(Fig.2)
indrukken.
Bij het zwenken van de reflectorkop moet u er op letten, dat u voldoende ver
zwenkt, zodat er geen rechtstreeks flitslicht meer op het onderwerp kan val-
len. Zwenk daarom minstens tot de 60° klikstand. In het LC-display verdwij-
nen de afstandsaanduidingen. De afstand van de flitser via het reflecterende
vlak van plafond of wand tot het onderwerp is nu immers een onbekende
grootheid.
Het door het reflecterende vlak verstrooid gereflecteerde licht geeft een zach-
te verlichting van het onderwerp. Het reflecterende vlak moet neutraal van
kleur, c.q. wit zijn en mag geen structuur (bijv. houten balken in het plafond)
hebben die schaduwen zouden kunnen vormen. Voor kleureffecten kunt u
een reflecterend vlak in de gewenste kleur kiezen.
Let er op, dat bij indirect flitsen de reikwijdte van het flitslicht sterk
afneemt. Voor een normale kamerhoogte kunt u zich voor het bepalen
van de maximale reikwijdte behelpen met de volgende vuistregel:
richtgetal
reikwijdte = —
verlichtingsafstand x 2
5.5.2 Dichtbijopnamen / macro-opnamen
Om parallaxfouten op te heffen kan de reflector van de flitser in een hoek
van –7° naar beneden worden gezwenkt. Druk daarvoor op de ontgrendel-
knop
(Fig.2) van de reflector en zwenk de reflector naar beneden.
Bij opnamen in het dichtbijbereik moet u er op letten, dat u een bepaalde
minimale verlichtingsafstand moet aanhouden om een te ruime belichting te
vermijden.
De minimale verlichtingsafstand bedraagt ong. 10 procent van de in
het LC-display aangegeven, maximale reikwijdte. Daar er bij het naar
beneden zwenken van de reflector geen reikwijdte wordt aangege-
ven, kunt u zich oriënteren aan de reikwijdte die de flitser aangeeft
als de reflector zich in zijn normale stand bevindt.
5.6 Flitssynchronisatie
5.6.1 Normale synchronisatie (afb. 10)
Bij normale synchronisatie wordt de flitser ontstoken zodra de sluiter van de
camera geheel open staat ('synchronisatie bij het opengaan van de sluiter').
De normale synchronisatie is de standaardfunctie en wordt door alle
camera's uitgevoerd. Hij is voor de meeste flitsopnamen geschikt. De camera
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 43
44
ń
wordt, afhankelijk van de erop ingestelde functie, naar de flitssynchronisatie-
tijd omgeschakeld. Gebruikelijk zijn belichtingstijden tussen 1/30 s. en
1/125 s. (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera). Op de flitser hoeft
niets te worden ingesteld en verschijnt er voor deze functie ook geen aandui-
ding.
5.6.2 Synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter
(REAR-functie) (afb. 11)
Sommige camera's bieden de mogelijkheid de flitser te synchroniseren bij het
dichtgaan van de sluiter (REAR-functie, 2nd curtain, c.q. SLOW2). Hierbij
wordt de flits pas vlak voor het einde van de belichting ontstoken. Dit is voo-
ral een voordeel bij belichtingen met een langere belichtingstijd (langer dan
bijv. 1/30 seconde) en bewegende onderwerpen die een eigen lichtbron
voeren omdat de bewegende lichtbronnen dan een 'lichtstaart' achter zich
aan krijgen, in plaats van, zoals bij synchronisatie bij het opengaan van de
sluiter, die voor zich opbouwen. Met het synchroniseren bij het dichtgaan
van de sluiter krijgt u van bewegende lichtbronnen een 'natuurlijker' weerga-
ve! Afhankelijk van de erop ingestelde functie stelt de camera langere belich-
tingstijden dan zijn flitssynchronisatietijd in.
De instelling van de 'synchronisatie bij het dichtgaan van de sluiter' moet op
de camera plaatsvinden (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera). Op de
flitser verschijnt er geen aanduiding voor deze functie.
Bij sommige camera's is in bepaalde functies (bijv. bepaalde onderwerps-
programma's of bij de 'Red-Eye-Reduction', zie 6.7) de REAR-functie niet
mogelijk. De REAR-functie kan dan niet worden gekozen, c.q. de REAR-func-
tie wordt automatisch gedeactiveerd of gewoon niet uitgevoerd. Zie hiervoor
de gebruiksaanwijzing van uw camera.
Gebruik bij lange belichtingstijden een statief om bewogen opnamen
te vermijden. Schakel deze functie na de opname weer uit omdat de
camera anders ook bij overigens 'normale' flitsopnamen onnodig lan-
ge belichtingstijden zou kunnen instellen.
5.6.3 Synchronisatie bij lange belichtingstijden / SLOW
Sommige camera's bieden in bepaalde functies de mogelijkheid om te flitsen
in combinatie met een lange belichtingstijd 'SLOW'. Deze functie biedt de
mogelijkheid om bij een lage omgevingshelderheid de achtergrond in het
onderwerp beter op de foto uit te laten komen. Dit wordt bereikt door belich-
tingstijden die aan de omgevingshelderheid zijn aangepast. Hierbij wordt
door de camera automatisch een belichtingstijd ingesteld die langer is dan
zijn flitssynchronisatietijd (bijv. belichtingstijden tot 30 s.). Bij sommige
camera's wordt de synchronisatie bij lange belichtingstijden in bepaalde
onderwerpsprogramma's (bijv. nachtopnameprogramma enz.) automatisch
geactiveerd,c.q. kan deze op de camera worden ingesteld (zie de gebruik-
saanwijzing van uw camera). Op de flitser hoeft hiervoor niets te worden
ingesteld en verschijnt er ook geen aanduiding voor deze functie.
Gebruik bij lange belichtingstijden een statief om bewogen opnamen
te vermijden !
5.6.4 FP-synchronisatie bij korte belichtingstijden HSS
Camera's met spleetsluiter (bijv. E-1 en E-300) ondersteunen, in combinatie
met de mecablitz 44 AF-4 O de FP-synchronisatie bij korte belichtingstijden.
Dit wordt door de afkorting 'HSS' (HSS = High-Speed-Synchronisation; wat
synchronisatie bij korte belichtingstijden betekent) in het LC-display van de
flitser aangegeven. Afhankelijk van het type camera wordt bovendien in de
zoeker van de camera, c.q. in het cameradisplay 'FP' aangegeven (zie de
gebruiksaanwijzing van uw camera).
De FP-synchronisatie bij korte belichtingstijden (HSS) kan in de TTL flitsfunctie
en in de manual flitsfunctie op de flitser extra worden geactiveerd. Bij flitsen
met handinstelling (manual) kan hierbij ook met een deelvermogen (MLo
HSS) worden gewerkt.
Bij deze functie is het mogelijk om ook bij kortere tijden dan de flitssynchro-
nisatietijd (die afhankelijk is van het type camera) een flitser in te zetten.
Interessant is deze functie bijv. bij portretopnamen in zeer lichte omgevingen,
als met behulp van een grote diafragmaopening de scherptediepte gemini-
maliseerd moet worden.
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 44
45
ń
Natuurkundig bepaald, worden door de FP-synchronisatie bij korte belich-
tingstijden het richtgetal en de reikwijdte van de flits flink beperkt! Let op de
aanduiding van de reikwijdte en de technische gegevens van de flitser !
Bij de FP-synchronisatie bij korte belichtingstijden (HSS) is het richtge-
tal, c.q. de reikwijdte van de flits mede afhankelijk van de belichtings-
tijd !
Het instellen
• Verbind flitser en camera met elkaar en schakel ze in.
• Tip de ontspanknop op de camera even aan, zodat de gegevensuitwisse-
ling tussen flitser en camera kan plaatsvinden.
• Druk op de flitser zo vaak op de toets 'Mode', dat de gewenste flitsfunctie
TTL, c.q. M of MLo en tegelijkertijd HSS in het display van de flitser knippe-
ren.
• De instelling wordt na 5 s. automatisch opgeslagen.
6 Flitser- en camerafuncties
6.1
Aanduiding dat de flitser opgeladen is (flitsparaatheid
(Afb.1))
Zodra de condensator in de flitser opgeladen is licht op de flitser de aandui-
ding van flitsparaatheid
(Afb.1) op (bliksemsymbool) die daarmee aan-
geeft, dat de flitser gereed is. Dat betekent dat voor de eerstvolgende opna-
me een flits kan worden gebruikt. De aanduiding wordt ook naar de camera
overgebracht en zorgt ervoor, dat in de zoeker van de camera, c.q. in het
display van de camera een overeenkomstige aanduiding verschijnt.
Wordt een opname gemaakt voordat in de zoeker van de camera deze aan-
duiding verschijnt dan wordt er geen flits ontstoken en kan de opname
wellicht fout belicht worden als de camera wel al reeds op de flitssynchroni-
satietijd (zie 6.2) ingesteld staat.
6.2 Automatisch instellen van de flitssynchronisatietijd
Bij gebruik van een flitser op camera's met een spleetsluiter (bijv. E1 en
E300), worden de er op ingestelde belichtingstijden automatisch naar de
flitssynchronisatietijd van de camera (zie de gebruiksaanwijzing van uw
camera) omgeschakeld. Daardoor kunnen geen kortere tijden dan de flits-
synchronisatietijd worden ingesteld. Uitzondering: de flitsfunctie met FP-syn-
chronisatie bij korte belichtingstijden (zie 5.6.4).
Sommige camera's beschikken over een bereik van synchronisatietijden, bijv.
1/30 s. tot 1/180 s. (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera). Welke
synchronisatietijd de camera dan instelt hangt af van de ingestelde camera-
functie, de helderheid van de omgeving en van de brandpuntsafstand van
het gebruikte objectief.
Langere belichtingstijden dan de flitssynchronisatietijd kunnen, afhankelijk
van de ingestelde camerafunctie en de gekozen flitssynchronisatie (zie ook
5.6.2 en 5.6.3), ook worden gebruikt.
Bij sommige types digitale camera's vindt geen automatische omscha-
keling naar een flitssynchronisatietijd plaats. Die camera's werken
dan met een centraalsluiter. Daarmee kan bij alle belichtingstijden
worden geflitst. Als u het volle vermogen van de flitser nodig heeft
kunt u beter geen kortere belichtingstijd dan 1/125 s. kiezen.
6.3 Aanduidingen in het LC-display
De camera's geven de waarden van gevoeligheid (ISO), brandpuntsafstand
(mm) en diafragma door naar de flitser. Deze past de vereiste instellingen
daar automatisch op aan. Hij berekent uit deze waarden en zijn richtgetal
de maximale reikwijdte van het flitslicht. Flitsfunctie, reikwijdte en de stand
van de zoomreflector worden aangegeven in het LC-display van de flitser.
Als de flitser wordt gebruikt zonder dat hij de gegevens van de camera ont-
vangen heeft (bijv. als de camera uitgeschakeld is), dan wordt alleen de
gekozen flitsfunctie, de stand van de reflector en 'M.Zoom' aangegeven.
6.3.1 Aanduiding van de reikwijdte in de TTL flitsfunctie
In het LC-display van de flitser wordt de waarde van de maximale reikwijdte
van het flitslicht aangegeven. De aangegeven waarde heeft betrekking op
een reflectiegraad van 25% van het onderwerp wat voor de meeste opname-
situaties voldoet. Sterke afwijkingen van de reflectiegraad, bijv. bij zeer sterk
of zeer zwak reflecterende onderwerpen, kunnen de reikwijdte van het flits-
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 45
46
ń
licht beïnvloeden.
Let bij het opnemen op de aanduiding van de reikwijdte in het LC-display
van de flitser. Het onderwerp kan zich het beste bevinden in een bereik van
ongeveer 40% tot 70% van de aangegeven waarde. Daarmee wordt de
elektronica voldoende speelruimte geboden. De minimale afstand tot het
onderwerp mag niet kleiner zijn dan 10% van de aangegeven waarde om te
ruime belichtingen te vermijden! De aanpassing aan de betreffende opname-
situatie kan met behulp van de diafragmawaarde worden bereikt.
6.3.2 Aanduiding van de reikwijdte bij flitsen
met handinstelling M, c.q. MLo
In het LC-display van de flitser wordt de afstand aangegeven die voor een
correcte flitsbelichting van het onderwerp moet worden aangehouden. De
aanpassing aan de betreffende opnamesituatie kan door het veranderen van
het diafragma en door de keuze van vol vermogen M of een deel ervan MLo
worden bereikt (zie 4.4).
6.3.3 Overschrijden van het aanduidingenbereik
De flitser kan reikwijdten tot maximaal 199 m, c.q. 199 ft aangeven. Bij
zeer hoge ISO-waarden (bijv. ISO 6400) en grote diafragmaopeningen kan
het bereik van deze aanduiding worden overschreden. Dit wordt aangege-
ven met een pijl, c.q. driehoek achter de afstandswaarde.
6.3.4 Verdwijnen van de aanduiding van de reikwijdte
Als de reflectorkop uit zijn normale stand naar boven, c.q. naar beneden
wordt gezwenkt verdwijnt de aanduiding van de reikwijdte uit het LC-display
van de flitser !
6.3.5 Meter – Feet – omschakeling (m – ft)
De aanduiding van de reikwijdte in het LC-display van de flitser kan naar
keuze in meter (M) of in feet (ft) worden aangegeven. Om de aanduiding te
wisselen moet u als hieronder beschreven te werk gaan:
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar
(Afb.2) uit.
• Druk op de toetscombinatie 'Select' (
= toets ‘Mode’
(Fig.1)
+ toets
‘Zoom’
(Fig.2)) en houd deze ingedrukt.
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar
(Afb.2) in.
• Laat de toetscombinatie 'Select' (
= toets ‘Mode’
(Fig.1)
+ toets ‘Zoom’
(Fig.2)) los.
• De afstandsaanduiding is nu van m naar ft of andersom van ft naar m
gewisseld.
6.4 Verlichting van het LC-display
Als u op de toets 'Mode', c.q. de toets 'Zoom'
(Fig.2) drukt, wordt gedu-
rende ong. 10 s. de verlichting van het LC-display van de flitser geactiveerd.
Bij het ontsteken van een flits wordt deze verlichting van het LC-display uitge-
schakeld.
Bij de eerste aanraking van de genoemde toetsen vindt er geen ver-
andering van de instellingen op de flitser plaats!
Als in de TTL flitsfunctie de opname correct belicht werd, dan licht gedurende
de 'o.k.' aanduiding (zie 4.3) tevens de verlichting van het LC-display op.
6.5 Motor-zoomreflector
De reflector van de flitser kan onderwerpen, opgenomen met brandpuntsaf-
standen vanaf 24 mm (kleinbeeld 24 x 36 mm) gelijkmatig verlichten.
6.5.1 'Auto-Zoom'
Als de flitser wordt gebruikt op een camera die de gegevens van de brand-
puntsafstand naar de flitser doorgeeft, past de zoomreflector zich automa-
tisch aan de gebruikte brandpuntsafstand aan. Na het inschakelen van de
flitser wordt in zijn LC-display 'Auto Zoom' en de actuele reflectorstand
(kleinbeeldformaat 24 x 36 mm) aangegeven.
Die automatische aanpassing van de reflectorstand vindt voor objectieven
met een brandpuntsafstand vanaf 24 mm (kleinbeeldformaat 24 x 36 mm)
plaats. Wanneer een brandpuntsafstand van minder dan 24 mm wordt inge-
zet, dan knippert in het LC-display de aanduiding '24' mm als waarschu-
wing dat het onderwerp aan de randen niet gelijkmatig door de flitser kan
worden verlicht.
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 46
ń
Voor opnamen met objectieven met een brandpuntsafstand vanaf
20mm (kleinbeeldformaat 24 x 36 mm) kan een groothoekdiffusor
(speciaal accessoire, zie hoofdstuk 8 ) worden gebruikt. De reflector
van de flitser moet zich hiervoor in de stand van 24 mm bevinden.
6.5.2 Met de hand in te stellen zoomstand 'M. Zoom'
Naar keuze kan de stand van de zoomreflector met de hand worden versteld
voor het bereiken van bepaalde verlichtingseffecten (bijv. hot-spot enz.):
door herhaald drukken op de toets 'Zoom'
(Fig.2) op de flitser kunnen na
elkaar de volgende reflectorstanden worden gekozen:
24 mm – 28 mm – 35 mm – 50 mm – 70 mm – 85 mm – 105 mm.
In het LC-display van de flitser wordt 'M.Zoom' (voor manual zoominstelling)
en de actuele zoomstand (mm) aangegeven. De instelling treedt onmiddellijk
in werking. Na ong. 5 s. schakelt het LC-display weer naar de normale
weergave terug.
Als de met de hand ingestelde stand van de zoomreflector ertoe leidt
dat het onderwerp niet gelijkmatig langs de randen kan worden ver-
licht, knippert als waarschuwing de aanduiding van de reflectorstand
in het display van de flitser.
Voorbeeld:
• U werkt met een objectief met een brandpuntsafstand van 50 mm.
• Op de flitser heeft u met de hand (aanduiding 'M.Zoom') als reflectorstand
70 mm ingevoerd.
In het LC-display van de flitser knippert nu de aanduiding '70 'mm voor de
zoomstand omdat de randen van het onderwerp niet gelijkmatig kunnen
worden verlicht.
Terugzetten naar 'Auto-Zoom'
Voor het terugzetten naar 'Auto Zoom' zijn er verschillende mogelijkheden:
• Druk zo vaak op de toets 'Zoom'
(Fig.2) op de flitser, dat in het display
'Auto Zoom' wordt aangegeven. De instelling treedt onmiddellijk in wer-
king. Na ong. 5 s. keert het LC-display weer naar de normale weergave
terug.
Of:
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar even uit. Na het opnieuw
inschakelen wordt 'Auto Zoom' weer in het display van de flitser aangege-
ven.
6.5.3 Extended-zoomfunctie
Bij de Extended-zoomfunctie (Ex) wordt de verlichtingshoek van de flitser ten
opzichte van de brandpuntsafstand van het objectief op de camera, één stap
lager gezet! De daaruit resulterende, grotere verlichtingshoek zorgt bij
binnenopnamen voor extra strooilicht (reflecties) en daardoor voor een zach-
tere verlichting van het onderwerp.
Voorbeeld voor de Extended-zoomfunctie:
De brandpuntsafstand van het objectief bedraagt 35 mm. In de Extended-
zoomfunctie stuurt de flitser de reflectorstand naar 28 mm. In het LC-display
wordt echter tóch 35 mm aangegeven!
De Extended-zoomfunctie is in de functie 'Auto Zoom' alleen met brandpunt-
safstanden vanaf 28 mm mogelijk. Daar de aanvangsstand van de reflector
24 mm bedraagt wordt bij objectieven met brandpuntsafstanden van minder
dan 28 mm in het LC-display '24' mm knipperend aangegeven. Dit geldt als
waarschuwing dat een voor de Extended-zoomfunctie vereiste aanpassing
van de stand van de reflector niet aangestuurd kan worden.
Opnamen met objectieven met een brandpuntsafstand van 24 mm
worden ook in de Extended-zoomfunctie correct verlicht!
Inschakelen van de Extended-zoomfunctie
• Druk zo vaak op de toetscombinatie 'Select' (
= toets ‘Mode’
(Fig.1)
+
toets ‘Zoom’
(Fig.2)), dat in het LC-display 'Ex' verschijnt.
• Druk zo vaak op de toets 'Zoom'
(Fig.2) , dat in het LC-display 'On'
knippert.
• De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. schakelt het
LC–display weer naar de normale weergave terug.
Het symbool 'Ex' voor de Extended-zoomfunctie blijft na de instelling in het
LC-display van de flitser aangegeven staan !
47
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 47
48
ń
Let er op, dat door de grotere verlichtingshoek van de Extended-
zoomfunctie een verkorting van de reikwijdte van het flitslicht ont-
staat!
Uitschakelen van de Extended-zoomfunctie
• Druk zo vaak op de toetscombinatie 'Select' (
= toets ‘Mode’
(Fig.1)
+
toets ‘Zoom’
(Fig.2)), dat in het LC-display 'Ex' verschijnt.
• Druk zo vaak op de toets 'Zoom'
(Fig.2), dat in het LC-display 'Off'
knippert.
• De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 s. schakelt het
LC–display weer naar de normale weergave terug.
Het symbool 'Ex' voor de Extended-zoomfunctie wordt niet meer in het
LC–display van de flitser aangegeven!
6.6 Autofocus-meetflits
Zodra er niet meer voldoende omgevingslicht is om automatisch scherp te
kunnen stellen wordt door de elektronica in de camera een autofocus-meet-
flits geactiveerd. De autofoucusschijnwerper zendt hierbij een streeppatroon
uit dat op het onderwerp wordt geprojecteerd. Op dat streeppatroon kan de
camera dan automatisch scherpstellen. De reikwijdte van de AF-meetflits
bedraagt ong. 6 m ... 9 m (bij standaardobjectief 1,7/50 mm). Vanwege de
parallax tussen het objectief en de AF-roodlicht-schijnwerper bedraagt de
minimale dichtbij-instelgrens van de autofocus-meetflits ong. 0,7 m tot 1 m.
Om de AF-meetflits door de camera te laten activeren, moet op de camera
als AF-functie „Single-AF (S)' ingesteld zijn (zie de gebruiksaanwijzing van
uw camera). Zoomobjektieven met een lage lichtsterkte beperken de reikwijd-
te van de AF-meetflits soms heel sterk!
Het streeppatroon van de AF-meetflits ondersteunt alleen de centrale AF-sen-
sor van de camera. Bij camera's met meerdere AF-sensoren bevelen wij aan,
alleen het centrale AF-meetveld te activeren (zie de gebruiksaanwijzing van
uw camera).
Als de fotograaf met de hand, of de camera zelfstandig een centrale
AF–meetsensor uitkiest, kan het gebeuren dat de AF-schijnwerper van de flit-
ser, afhankelijk van het type camera eventueel niet geactiveerd wordt.
Sommige camera's gebruiken in dat geval de in de camera ingebouwde
schijnwerper voor het AF-meetlicht (zie de gebruiksaanwijzing van uw
camera).
6.7 Flitsen vooraf tegen het 'rode-ogeneffect' (Red-Eye-Reduction)
Bij het 'rode-ogeneffect' gaat het in principe om een natuurkundig effect. Dit
effect treedt altijd op als de te fotograferen persoon meer of minder recht in
de camera kijkt, het relatief donker is en de flitser zich op of vlak naast de
camera bevindt. De flitser heldert hierbij de achtergrond van de ogen op.
Het doorbloede netvlies wordt door de pupil heen zichtbaar en door de
camera als rode vlek geregistreerd.
De functie ter vermindering van het 'rode-ogeneffect' (Red-Eye-Reduction)
brengt hier een duidelijke verbetering in. Bij gebruik van deze functie ont-
steekt de flitser, voorafgaand aan de eigenlijke flitsopname, enkele zichtbare,
zwakke flitsen, waarna de hoofdflits volgt. Deze voorafgaande flitsen zorgen
er voor, dat de pupillen van de personen zich wat sluiten, waardoor het
effect van de rode ogen vermindert.
De functie van de voorafgaande flitsen moet op de camera worden ingesteld
en wordt door de meeste camera's alleen in de TTL-flitsfunctie ondersteund.
De geactiveerde vooraf-flits wordt in het LC-display van de camera met een
bepaald symbool aangeduid (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera)!
Op de flitser hoeft niets te worden ingesteld en vindt er geen aanduiding
plaats.
Gebruik van de functie met voorafgaande flitsen is bij synchronisatie bij het
dichtgaan van de sluiter niet mogelijk!
6.8 Automatisch flitsen / ontsteeksturing
Is er voldoende omgevingslicht aanwezig voor een belichting in de normale
modus, dan verhinderen veel camera's het ontsteken van een flits. Bij het
bedienen van de ontspanknop op de camera wordt geen flits ontstoken. De
ontsteeksturing werkt bij verschillende camera's alleen in de functie 'geheel
geprogrammeerd opnemen' of program 'P', c.q. hij moet op de camera wor-
den geactiveerd (zie de gebruiksaanwijzing van uw camera).
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 48
49
ń
6.9 Terug naar de basisinstellingen
De flitser kan in zijn basisinstelling teruggezet worden door minstens drie
seconden de toets 'Mode' ingedrukt te houden.
De volgende instellingen worden dan teruggezet
• Flitsfunctie 'TTL'
• Automatische uitschakeling 'Auto-Off' wordt geactiveerd (3m On)
• Automatische zoomfunctie 'Auto-Zoom'
• De Extended-zoomfunctie 'Ex' wordt gedeactiveerd.
• Een eventueel ingestelde correctiewaarde voor de flitsbelichting wordt
gedeactiveerd.
7 Speciale aanwijzingen voor de camera:
Vanwege het veelvoud aan types camera en hun eigenschappen is het bin-
nen het kader van deze gebruiksaanwijzing niet mogelijk gedetailleerd op
alle cameraspecifieke mogelijkheden, instellingen, aanduidingen enz. in te
gaan. Informaties en aanwijzingen voor de inzet van een flitser kunt u uit de
betreffende hoofdstukken van de gebruiksaanwijzing van uw camera halen !
8 Accessoires
Wij geven geen garantie voor fout functioneren en schade aan de flit-
ser, veroorzaakt door het gebruik van accessoires van andere fabri-
kanten !
Groothoekdiffusor 44-21 (bestelnr. 000044217)
Voor het gebruik bij objectieven met een brandpuntsafstand vanaf 20 mm.
De reikwijdten verminderen vanwege het lichtverlies met een factor van
ong. 1,4.
Set kleurenfilters 44-32 (bestelnr. 00004432A)
Omvat 4 kleurenfilters voor effectverlichting en een helder filter om filterfo-
lies van een kleur naar keuze op te nemen.
Mecabounce 44-90 (bestelnr. 000044900)
Met deze diffusor bereikt u op de eenvoudigste manier een zachte verlich-
ting. De werking is groots, omdat de opnamen een soft effect verkrijgen.
De gezichtskleur van personen wordt natuurlijker weergegeven. De reik-
wijdten verminderen vanwege het lichtverlies tot ongeveer de helft.
Reflectieschermpje 54-23 (bestelnr. 000054236)
Maakt door zijn zachte licht harde slagschaduwen milder.
9 Troubleshooting
Zou het ooit eens voorkomen, dat bijv. in het LC-display van de flitser onzin-
nige aanduidingen verschijnen of dat de flitser niet werkt zoals op grond van
zijn instellingen verwacht zou mogen worden, schakel de flitser dan gedu-
rende ong. 10 seconden via zijn hoofdschakelaar uit. Controleer of hij cor-
rect aangebracht is de accessoireschoen van de camera en controleer de
camera-instellingen.
De flitser zou na het opnieuw inschakelen weer 'normaal' moeten functione-
ren. Is dit niet het geval, ga er dan mee naar uw leverancier.
10 Onderhoud en verzorging
Verwijder stof en vuil met een zachte, droge of met siliconen behandelde
doek. Gebruik geen reinigingsmiddelen – de kunststof onderdelen zouden
beschadigd kunnen worden.
Formeren van de flitscondensator
De in de flitser ingebouwde flitscondensator ondergaat, natuurkundig
bepaald, een verandering als het apparaat gedurende langere tijd niet
wordt ingeschakeld. Daarom is het noodzakelijk het apparaat eens per
kwartaal voor ongeveer 10 minuten in te schakelen. Schakel de automatische
uitschakeling uit (zie 2.4!). De batterijen, c.q. accu's moeten daarbij zoveel
energie leveren dat op de flitser binnen ong. 1 min. na het inschakelen, de
aanduiding van flitsparaatheid
(Afb.1) oplicht.
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 49
50
ń
11 Technische gegevens
Maximaal richtgetal bij ISO 100 / 21°; Zoom 105mm:
In het metersysteem: 44 In het Feetsysteem: 144
Flitsfunctie:
TTL, manual M, c.q. MLo
FP-synchronisatie bij korte belichtingstijden HSS (afhankelijk van het type
camera)
Flitsduur:
Ong. 1/200 … 1/20.000 seconde (in de TTL-flitsfunctie)
In de M - functie ong. 1/200 seconde bij vol vermogen
In de MLo - functie ong. 1/5000 seconde
Kleur
temperatuur:
ong. 5600 K
Gevoeligheid:
ISO 6 tot ISO 6400
Synchronisatie:
Laagspanningsontsteking
Aantal flitsen:
ong. 85 met NiCd-accu (600 mAh)
ong. 205 met NiMH-accu (1600 mAh)
ong. 240 met super-alkalimangaanbatterijen
ong. 400 met lithiumbatterijen
(telkens bij vol vermogen)
Oplaadtijden:
ong. 4 s. met NiCd-accu
ong. 4 s. met NiMH-accu
ong. 5 s. met super-alkalimangaanbatterijen
(telkens bij vol vermogen)
Zwenkbereiken en klikstanden van de reflectorkop:
Naar boven / beneden: 60°, 75°, 90° / -7°
Maten ong. in mm:
75 x 125 x 108 (B x H x T)
Gewicht:
Flitser met voeding: ong. 400 gram
Levering omvat:
Flitser, gebruiksaanwijzing
Wijzigingen en vergissingen voorbehouden !
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 50
100
Leitzahlentabelle für TTL und volle Lichtleistung M im Meter-System
Leitzahl (ft) = Leitzahl (m) x 3,3
Tableau des nombres-guides pour TTL et pleine puissance M en mètres
nombre-guide (ft) = nombre-guide (m) x 3,3
Richtgetallentabel voor TTL en vol vermogen M in het metersysteem
Richtgetal (ft) = Richtgetal (m) x 3,3
Guide number table for TTL and full light output M in the imperial system
Guide number (ft) = Guide number (m) x 3.3
Tabella numeri guida per TTL e potenza piena M in metri
Numeri guida (ft) = Numeri guida (m) x 3,3
Tabla de números guía para TTL y plena potencia de luz M en el sistema de pies
Números guía (ft) = Números guía (m) x 3,3
ISO Zoom
24 28 35 50 70 85 105
6/9° 5,9 6,4 6,9 8,3 9,3 10 11
8/10° 6,6 7,4 7,9 10 11 12 12
10/11° 7,4 8,2 8,9 11 12 13 14
12/12° 8,4 9,0 10 12 13 15 15
16/13° 9,4 10 11 14 15 17 18
20/14° 10 12 13 15 17 19 20
25/15° 11 13 14 17 19 21 22
32/16° 13 15 16 19 21 24 25
40/17° 14 16 18 22 24 27 28
50/18° 16 18 20 24 27 30 31
64/19° 18 21 22 27 30 34 35
80/20° 21 23 25 30 34 38 39
100/21° 23 26 28 34 38 42 44
125/22° 26 29 31 38 42 47 49
160/23° 29 36 35 43 48 53 56
200/24° 33 37 40 48 54 59 62
250/25° 37 41 44 54 60 66 70
320/26° 42 47 50 61 68 75 79
400/27° 47 52 56 68 76 84 88
500/28° 53 58 63 76 85 94 98
640/29° 59 66 71 86 96 106 111
800/30° 67 74 79 96 107 119 124
1000/31°
75 82 89 108 120 133 139
1250/32°
84 92 99 120 134 148 156
1600/33°
95 104 112 136 152 168 176
2000/34°
106 116 125 152 170 188 197
2500/35°
119 130 140 170 190 210 220
3200/36°
134 147 158 192 215 238 249
4000/37°
151 164 177 215 240 266 278
5000/38°
169 184 198 240 269 297 311
6400/39°
190 208 224 272 304 336 352
Ķ
ĸ
ń
ķ
ƴ
į
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 100
101
ISO Zoom
24 28 35 50 70 85 105
6/9° 2,1 2,2 2,4 2,9 3,2 3,6 3,7
8/10° 2,3 2,5 2,7 3,3 3,7 4,1 4,3
10/11° 2,6 2,8 3,1 3,7 4,2 4,6 4,8
12/12° 2,9 3,1 3,4 4,1 4,6 5,0 5,3
16/13° 3,3 3,6 3,9 4,7 5,3 5,8 6,1
20/14° 3,7 4,0 4,3 5,3 5,9 6,5 6,8
25/15° 4,2 4,5 4,8 5,9 6,6 7,3 7,6
32/16° 4,7 5,1 5,5 6,7 7,4 8,2 8,6
40/17° 5,2 5,7 6,1 7,4 8,3 9,2 9,6
50/18° 5,9 6,4 6,9 8,3 9,3 10,3 10,8
64/19° 6,6 7,2 7,8 9,4 10,5 11,7 12,2
80/20° 7,4 8,1 8,7 10,5 11,8 13 13,6
100/21° 8,4 9,0 9,7 11,8 13,2 14,6 15
125/22° 9,4 10,1 10,8 13,1 14,7 16 17
160/23° 10 11,4 12,3 14,9 17 18 19
200/24° 11 12,7 13,7 17 19 21 22
250/25° 13 14,2 15 19 21 23 24
320/26° 14 16 17 21 24 26 27
400/27° 16 18 19 24 26 29 30
500/28° 18 20 22 26 29 33 34
650/29° 21 23 25 30 33 37 39
800/30° 23 25 27 33 37 41 43
1000/31° 26 28 31 37 42 46 48
1250/32° 29 32 34 42 47 51 54
1600/33° 33 36 39 47 53 58 61
2000/34° 37 40 43 53 59 65 68
2500/35° 42 45 48 59 66 73 76
3200/36° 47 51 55 67 74 82 86
4000/37° 53 57 61 74 83 92 96
5000/38° 59 64 69 83 93 103 108
6400/39° 67 72 78 94 105 116 122
Leitzahlentabelle für manuelle Teillichtleistung MLo im Meter-System
Leitzahl (ft) = Leitzahl (m) x 3,3
Tableau des nombres-guides pour puissance partielle man. MLo en mètres
nombre-guide (ft) = nombre-guide (m) x 3,3
Richtgetallentabel voor met de hand ingesteld deelvermogen MLo in meters
Richtgetal (ft) = Richtgetall (m) x 3,3
Guide number table for manual partial light output level MLo in the metricl system
Guide number (ft) = Guide number (m) x 3.3
Tabella numeri guida per potenze ridotte manuali MLo in metri m
Numeri guida (ft) = Numeri guida (m) x 3,3
Tabla de números guía para potencias man. parcialesde luz MLo, en sistema métr.
Números guía (ft) = Números guía (m) x 3,3
Ķ
ĸ
ń
ķ
ƴ
į
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 101
Hinweis:
Im Rahmen des CE-Zeichens wurde bei
der EMV-Prüfung die korrekte
Belichtung ausgewertet.
Kontakte nicht berühren !
In Ausnahmefällen kann eine Berüh-
rung zur Beschädigung des Gerätes
führen.
Ķ
Remarque:
L’exposition correcte a été évaluée
lors des essais de CEM dans le
cadre de la certification CE.
Ne pas toucher les contacts !
Il paut arriver que le contact avec
les doigts provoque la dégradation
de l’appareil.
ĸ
Opmerking:
In het kader de CE-markering werd
bij de EMV-test de correcte be-lich-
ting bepaald.
Contacten niet aanraken !
In uitzonderlijke gevallen kan aanra-
ken leiden.
ń
Note:
Within the framework of the CE ap-
proval symbol, correct exposure was
evaluated in the course of the electro-
magnetic compatibility test.
Do not touch the contacts !
In exceptional cases the unit can be
damaged if these contacts are touched.
ķ
Avvertenza:
Nell’ambito delle prove EMV per il
segno CE è stata valutata la corretta
esposizione.
Non toccate mai i contatti !
In casi eccezionali il toccare può
causare danni all’apparecchio.
ƴ
Atención:
El símbolo CE significa una valora-
ción da exposición correcta con la
prueba EMV (prueba de tolerancia
electromagnética).
No tocar los contactos !
En algunos casos un contacto pue-
de producir daños en el aparato.
į
704 47 0118-A2 44 AF-4 O 16.08.2007 15:01 Uhr Seite 106
1/108