KTM 250 EXC Six Days 2017 de handleiding

Type
de handleiding
BEDIENINGSHANDLEIDING 2017
125 XCW
150 XCW
250 EXC
250 XCW
300 EXC
300 XCW
Artikelnr. 3213477nl
BESTE KTM-KLANT 1
*3213477nl*
3213477nl
07/2016
BESTE KTM-KLANT
We willen u graag feliciteren met uw keuze voor een KTM-motorfiets. U bent nu in het bezit van een moderne sportieve motorfiets en we
zijn er zeker van dat u er veel plezier mee zult beleven, mits u de motorfiets goed onderhoudt.
We wensen u veel rijplezier!
Hieronder het serienummer van uw voertuig invullen.
Framenummer ( pag. 12) Dealerstempel
Motornummer ( pag. 12)
Sleutelnummer (alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
( pag. 12)
De bedieningshandleiding komt op het tijdstip dat deze ter perse gaat overeen met de nieuwste stand van het model. Kleine afwijkingen
die het resultaat zijn van een constructieve ontwikkeling kunnen echter niet worden uitgesloten.
Alle hier genoemde gegevens zijn vrijblijvend. KTM Sportmotorcycle GmbH houdt zich het recht voor technische gegevens, prijzen, kleu-
ren, vormen, materialen, dienst- en serviceverlening, constructies, uitrustingen en dergelijke zonder voorafgaande aankondiging en zonder
opgave van redenen te wijzigen resp. zonder vergoeding te annuleren, deze aan te passen aan de plaatselijke situatie of de productie van
een bepaald model zonder voorafgaande aankondiging te beëindigen. KTM is niet aansprakelijk voor leveringsmogelijkheden, afwijkingen
van afbeeldingen en beschrijvingen, drukfouten en vergissingen. De afgebeelde modellen zijn voor een deel voorzien van speciale uitrustin-
gen die niet standaard bij de leveringsomvang horen.
© 2016 KTM Sportmotorcycle GmbH, Mattighofen Oostenrijk
Alle rechten voorbehouden
Nadruk, ook gedeeltelijk, en vermenigvuldigingen van welke aard dan ook zijn uitsluitend toegestaan met toestemming van de auteur.
ISO 9001(12 100 6061)
KTM past processen voor kwaliteitsbewaking toe, zoals bedoeld in de internationale norm voor kwaliteitsmanagement ISO
9001, die tot een zo hoog mogelijke productkwaliteit leiden.
Afgegeven door: TÜV Management Service
KTM Sportmotorcycle GmbH
5230 Mattighofen, Oostenrijk
Dit document is geldig voor de volgende modellen:
125 XCW EU (F7103Q3)
150 XCW US (F7175Q3)
250 EXC EU (F7303Q6)
250 EXC AU (F7360Q6)
250 EXC Six Days EU (F7303Q2)
250 XCW US (F7375Q3)
300 EXC EU (F7403Q6)
300 EXC AU (F7460Q6)
300 EXC BR (F7440Q6)
300 EXC Six Days EU (F7403Q2)
300 XCW US (F7475Q3)
300 XCW Six Days US (F7475Q2)
INHOUDSOPGAVE 2
INHOUDSOPGAVE
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN................................ 5
1.1 Gebruikte pictogrammen.................................... 5
1.2 Gebruikte formatering........................................ 5
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN ....................................... 6
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik...................... 6
2.2 Veiligheidsaanwijzingen..................................... 6
2.3 Gevarenniveau en pictogrammen ........................ 6
2.4 Waarschuwing voor manipulaties ........................ 7
2.5 Veilig gebruik ................................................... 7
2.6 Beschermende kleding ...................................... 7
2.7 Werkinstructies................................................. 8
2.8 Milieu.............................................................. 8
2.9 Bedieningshandleiding ...................................... 8
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN .................................... 9
3.1 Garantie........................................................... 9
3.2 Verbruiksstoffen, hulpstoffen ............................. 9
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren .......................... 9
3.4 Service ............................................................ 9
3.5 Afbeeldingen .................................................... 9
3.6 Klantenservice.................................................. 9
4 AFBEELDING VOERTUIG............................................ 10
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische
weergave)....................................................... 10
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter
(symboolweergave) .......................................... 11
5 SERIENUMMERS....................................................... 12
5.1 Framenummer ................................................ 12
5.2 Typeplaatje .................................................... 12
5.3 Sleutelnummer (alle
EXC/EXC Six Daysmodellen,
125 XCW EU)................................................ 12
5.4 Motornummer................................................. 12
5.5 Artikelnummer voorvork ................................... 13
5.6 Artikelnummer schokdemper............................ 13
6 BEDIENINGSELEMENTEN.......................................... 14
6.1 Koppelingshendel ........................................... 14
6.2 Remhendel..................................................... 14
6.3 Gashendel...................................................... 14
6.4 Stopknop (alle EXC/EXC Six Daysmodellen,
125 XCW EU)................................................ 14
6.5 Stopknop (XCW US, XCW Six Days US) ........... 14
6.6 Claxonknop (alle EXC/EXC Six Daysmodellen,
125 XCW EU)................................................ 15
6.7 Lichtschakelaar (alle
EXC/EXC Six Daysmodellen,
125 XCW EU)................................................ 15
6.8 Lichtschakelaar (XCW US,
XCW Six Days US).......................................... 15
6.9 Richtingaanwijzerschakelaar (alle
EXC/EXC Six Daysmodellen)............................ 15
6.10 Noodstopschakelaar (EXC AU).......................... 15
6.11 E-starterknop (alle 250/300modellen,
XCW US, XCW Six Days US)........................... 16
6.12 Controlelampjes-overzicht (alle
EXC/EXC Six Daysmodellen)............................ 16
6.13 Controlelampjes-overzicht (alle
XCW/XCW Six Daysmodellen) ........................ 16
6.14 Tankdop openen ............................................. 16
6.15 Tankdop sluiten .............................................. 17
6.16 Brandstofkraan ............................................... 17
6.17 Choke ............................................................ 17
6.18 Versnellingshendel .......................................... 18
6.19 Kickstarter ..................................................... 18
6.20 Rempedaal..................................................... 18
6.21 Zijstandaard ................................................... 18
6.22 Stuurslot (alle EXC/EXC Six Daysmodellen,
125 XCW EU)................................................ 19
6.23 Stuur vergrendelen (alle
EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)...... 19
6.24 Stuur ontgrendelen (alle
EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)...... 19
7 TACHOMETER ........................................................... 20
7.1 overzicht tachometer ....................................... 20
7.2 activering en test ............................................ 20
7.3 Kilometer of mijl instellen................................ 20
7.4 Tachometerfuncties instellen ........................... 21
7.5 Tijd instellen .................................................. 21
7.6 Rondetijd opvragen ......................................... 21
7.7 Weergavemodus SPEED (snelheid) ................... 22
7.8 Weergavemodus SPEED/H (rij-uren).................. 22
7.9 Setupmenu .................................................... 23
7.10 Meeteenheid instellen ..................................... 23
7.11 Weergavemodus SPEED/CLK (tijd).................... 24
7.12 Tijd instellen .................................................. 24
7.13 Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd) ............ 24
7.14 Rondetijd opvragen ......................................... 25
7.15 Weergavemodus SPEED/ODO (odometer)........... 25
7.16 Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1) ....... 25
7.17 Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2) ....... 26
7.18 TR2 (Tripmaster 2) instellen ............................ 26
7.19 Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde
snelheid 1)..................................................... 26
7.20 Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde
snelheid 2)..................................................... 27
7.21 Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)...... 27
7.22 Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)...... 27
7.23 Functieoverzicht ............................................. 28
7.24 Overzicht voorwaarden voor activeerbaarheid...... 29
8 INBEDRIJFNAME....................................................... 30
8.1 Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname............. 30
8.2 Motor inrijden................................................. 31
8.3 Voertuig voorbereiden op zwaardere
gebruiksomstandigheden ................................. 31
8.4 Voorbereidingen voor rijden op droog zand......... 32
8.5 Voorbereidingen voor rijden op nat zand ............ 33
8.6 Voorbereidingen voor rijden op natte en
modderige circuits .......................................... 33
8.7 Voorbereidingen voor rijden bij hoge
temperatuur en langzaam rijden ....................... 34
8.8 Voorbereiden op rijden bij lage temperatuur of
sneeuw .......................................................... 34
9 RIJ-INSTRUCTIES...................................................... 35
9.1 Controle en onderhoud voor iedere
inbedrijfname................................................. 35
9.2 Starten .......................................................... 35
9.3 Beginnen met rijden........................................ 36
9.4 Schakelen, rijden............................................ 36
9.5 Afremmen ...................................................... 37
9.6 Stoppen, parkeren........................................... 37
9.7 Transport ....................................................... 38
9.8 Brandstof tanken ............................................ 38
10 SERVICESCHEMA...................................................... 40
10.1 Extra informatie .............................................. 40
10.2 Verplichte werkzaamheden............................... 40
10.3 Aanbevolen werkzaamheden............................. 41
INHOUDSOPGAVE 3
11 CHASSIS AFSTELLEN ................................................ 42
11.1 Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht
controleren..................................................... 42
11.2 Ingaande demping schokdemper ...................... 42
11.3 Ingaande demping low speed van de
schokdemper instellen..................................... 42
11.4 Ingaande demping high speed van de
schokdemper instellen..................................... 43
11.5 Uitgaande demping van de schokdemper
instellen......................................................... 43
11.6 Maat achterwiel zonder belasting bepalen ......... 44
11.7 Statische veerweg schokdemper controleren ...... 45
11.8 Dynamische veerweg schokdemper
controleren..................................................... 45
11.9 Veervoorspanning schokdemper instellen ....... 45
11.10 Dynamische veerweg instellen ...................... 46
11.11 Basisinstelling voorvork controleren .................. 47
11.12 Ingaande demping voorvork instellen ................ 47
11.13 Uitgaande demping voorvork instellen ............... 48
11.14 Veervoorspanning voorvork instellen (alle
Six Daysmodellen) ......................................... 49
11.15 Stuurstand ..................................................... 49
11.16 Stuurstand instellen .................................... 50
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ........................ 52
12.1 Motorfiets met hefbok opkrikken ...................... 52
12.2 Motorfiets van hefbok nemen ........................... 52
12.3 Vorkpoten ontluchten ...................................... 52
12.4 Vuilschrapers vorkpoten reinigen ...................... 52
12.5 Voorvorkprotector demonteren .......................... 53
12.6 Voorvorkprotector monteren.............................. 53
12.7 Vorkpoten demonteren ................................. 53
12.8 Vorkpoten monteren ..................................... 54
12.9 Onderste kroonplaat demonteren (alle
EXC/XCWstandaardmodellen) ......................... 55
12.10 Onderste kroonplaat demonteren (alle
Six Daysmodellen) ......................................... 55
12.11 Onderste kroonplaat monteren (alle
EXC/XCWstandaardmodellen) ......................... 56
12.12 Onderste kroonplaat monteren (alle
Six Daysmodellen) ......................................... 58
12.13 Balhoofdlagerspeling controleren...................... 59
12.14 Balhoofdlagerspeling instellen ...................... 60
12.15 Balhoofdlager smeren .................................. 60
12.16 Spatbord vooraan demonteren .......................... 61
12.17 Spatbord voor inbouwen .................................. 61
12.18 Schokdemper demonteren ............................ 61
12.19 Schokdemper monteren ............................... 62
12.20 Zadel verwijderen............................................ 62
12.21 Zadel monteren............................................... 62
12.22 Deksel luchtfilterbak demonteren ..................... 63
12.23 Deksel luchtfilterbak monteren......................... 63
12.24 Luchtfilter demonteren ................................ 64
12.25 Luchtfilter monteren .................................... 64
12.26 Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen ............. 64
12.27 Deksel luchtfilterbak vastzetten .................... 65
12.28 Luchtfilterbak afdichten ............................... 65
12.29 Einddemper demonteren.................................. 65
12.30 Einddemper inbouwen..................................... 66
12.31 Glasvezelvulling van einddemper vervangen ... 66
12.32 Brandstoftank demonteren ........................... 67
12.33 Brandstoftank monteren ............................... 68
12.34 Vervuiling ketting controleren........................... 69
12.35 Ketting reinigen .............................................. 69
12.36 Kettingspanning controleren ............................ 69
12.37 Kettingspanning instellen ................................ 70
12.38 Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en
kettinggeleiding controleren ............................. 71
12.39 Frame controleren ....................................... 72
12.40 Achterbrug controleren ................................. 73
12.41 Gaskabelplaatsing controleren.......................... 73
12.42 Rubberen stuurcovers controleren..................... 73
12.43 Uitgangspositie koppelingshendel instellen........ 74
12.44 Vloeistofpeil hydraulische koppeling
controleren/corrigeren...................................... 74
12.45 Vloeistof hydraulische koppeling verversen ..... 75
12.46 Motorbescherming demonteren (alle
Six Daysmodellen, EXC AU) ............................ 76
12.47 Motorbescherming monteren (alle
Six Daysmodellen, EXC AU) ............................ 76
13 REMSYSTEEM........................................................... 77
13.1 Vrije slag remhendel controleren....................... 77
13.2 Vrije slag remhendel instellen (alle
EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)...... 77
13.3 Uitgangspositie remhendel instellen (XCW US,
XCW Six Days US).......................................... 77
13.4 Remschijven controleren.................................. 78
13.5 Remvloeistofpeil voorwielrem controleren .......... 78
13.6 Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen ..... 79
13.7 Remplaketten voorwielrem controleren .............. 80
13.8 Remplaketten van de voorwielrem
vervangen ................................................... 80
13.9 Vrije slag rempedaal controleren....................... 82
13.10 Uitgangspositie rempedaal instellen .............. 82
13.11 Remvloeistofpeil achterwielrem controleren ....... 83
13.12 Remvloeistof achterwielrem bijvullen ............. 83
13.13 Remplaketten achterwielrem controleren ........... 84
13.14 Remplaketten achterwielrem vervangen ......... 84
14 WIELEN, BANDEN ..................................................... 86
14.1 Voorwiel demonteren ................................... 86
14.2 Voorwiel monteren ....................................... 86
14.3 Achterwiel demonteren ................................ 87
14.4 Achterwiel monteren .................................... 88
14.5 Bandentoestand controleren............................. 89
14.6 Bandenspanning controleren............................ 89
14.7 Spaakspanning controleren .............................. 90
15 ELEKTRONICA........................................................... 91
15.1 Accu demonteren (alle 250/300modellen,
XCW US, XCW Six Days US)........................... 91
15.2 Accu monteren (alle 250/300modellen,
XCW US, XCW Six Days US)........................... 92
15.3 Accu laden (alle 250/300modellen,
XCW US, XCW Six Days US)........................... 92
15.4 Hoofdzekering vervangen (alle
250/300modellen, XCW US,
XCW Six Days US).......................................... 94
15.5 Koplampkap met koplamp demonteren ............. 95
15.6 Koplampkap met koplamp monteren................. 96
15.7 Lamp koplamp vervangen ................................ 96
15.8 Knipperlichtlamp vervangen (alle
EXC/EXC Six Daysmodellen)............................ 97
15.9 Koplampstand controleren ............................... 98
15.10 Lichtbundelbreedte koplamp instellen............... 98
15.11 Batterij tachometer vervangen .......................... 98
16 KOELSYSTEEM........................................................ 100
16.1 Koelsysteem................................................. 100
16.2 Antivries en koelmiddelpeil controleren ........... 100
INHOUDSOPGAVE 4
16.3 Koelmiddelpeil controleren ............................ 101
16.4 Koelmiddel aftappen ................................. 101
16.5 Koelmiddel vullen ..................................... 102
17 MOTOR AFSTELLEN ................................................ 104
17.1 Gaskabelspeling controleren........................... 104
17.2 Gaskabelspeling instellen ........................... 104
17.3 Carburateurinstelling..................................... 105
17.4 Carburateur - stationair.................................. 107
17.5 Carburateur - stationair afstellen ................. 107
17.6 Stekkerverbinding ontstekingscurve ................ 108
17.7 Ontstekingscurve wijzigen.............................. 108
17.8 Uitgangspositie versnellingshendel
controleren................................................... 108
17.9 Uitgangspositie van de versnellingshendel
instellen ................................................... 109
17.10 Motorkarakteristiek - hulpveer ........................ 109
17.11 Motorkarakteristiek hulpveer instellen ....... 109
18 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR ........................ 112
18.1 Vlotterkamer carburateur aftappen .............. 112
18.2 Cardanoliepeil controleren ............................. 112
18.3 Cardanolie verversen .................................. 113
18.4 Cardanolie bijvullen ................................... 115
19 REINIGING, ONDERHOUD........................................ 116
19.1 Motorfiets reinigen ........................................ 116
19.2 Controle en onderhoud voor rijden in de
winter .......................................................... 117
20 STALLING ............................................................... 118
20.1 Stalling........................................................ 118
20.2 Inbedrijfname na stalling ............................... 119
21 FOUTEN OPSPOREN................................................ 120
22 TECHNISCHE GEGEVENS......................................... 122
22.1 Motor........................................................... 122
22.1.1 125 XCW EU........................................... 122
22.1.2 150 XCW US........................................... 122
22.1.3 alle 250-modellen .................................... 123
22.1.4 alle 300modellen .................................... 123
22.2 Aanhaalmomenten motor ............................... 124
22.2.1 125 XCW EU........................................... 124
22.2.2 150 XCW US........................................... 125
22.2.3 alle 250/300modellen ............................. 126
22.3 Vulhoeveelheid ............................................. 127
22.3.1 Cardanolie................................................ 127
22.3.2 Koelmiddel .............................................. 127
22.3.3 Brandstof................................................. 127
22.4 Chassis ........................................................ 127
22.5 Elektronica................................................... 128
22.6 Banden........................................................ 128
22.7 Voorvork....................................................... 129
22.7.1 alle 125/150-modellen ............................. 129
22.7.2 alle
250/300 EXC/XCWstandaardmodellen ...... 129
22.7.3 alle Six Daysmodellen .............................. 129
22.8 Schokdemper ............................................... 130
22.8.1 alle 125/150-modellen ............................. 130
22.8.2 alle 250/300modellen ............................. 130
22.9 Aanhaalmomenten chassis............................. 131
22.10 Carburateur .................................................. 133
22.10.1 125 XCW EU........................................... 133
22.10.2 150 XCW US........................................... 133
22.10.3 250 EXC EU, 250 EXC AU,
250 EXC Six Days EU ............................... 133
22.10.4 250 XCW US........................................... 133
22.10.5 300 EXC EU, 300 EXC AU,
300 EXC Six Days EU ............................... 134
22.10.6 300 XCW US, 300 XCW Six Days US........ 134
22.10.7 300 EXC BR ............................................ 134
23 CARBURATEURAFSTELLING.................................... 135
23.1 Carburateur afstellen (125 XCW EU) .......... 135
23.2 Carburateur afstellen (150 XCW US) .......... 136
23.3 Carburateur afstellen (250 EXC EU,
250 EXC AU, 250 EXC Six Days EU) ........... 137
23.4 Carburateur afstellen (250 XCW US) .......... 138
23.5 Carburateur afstellen (300 EXC EU,
300 EXC AU, 300 EXC Six Days EU) ........... 139
23.6 Carburateur afstellen (300 XCW US,
300 XCW Six Days US) ............................. 140
23.7 Carburateurafstelling (300 EXC BR) ............ 141
24 GEBRUIKSSTOFFEN ................................................ 142
25 HULPSTOFFEN........................................................ 144
26 NORMEN ................................................................ 145
27 LIJST MET AFKORTINGEN ....................................... 146
28 LIJST MET SYMBOLEN ............................................ 147
28.1 Gele of oranje pictogrammen.......................... 147
28.2 Groene en blauwe pictogrammen.................... 147
INDEX ............................................................................ 148
1 SYMBOLEN EN FORMATERINGEN 5
1.1 Gebruikte pictogrammen
Hieronder wordt het gebruik van bepaalde pictogrammen verklaard.
Kenmerkt een verwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Kenmerkt een onverwachte reactie (bijv. van een bepaalde handeling of functie).
Alle werkzaamheden die met dit pictogram zijn gekenmerkt vereisen vakkennis en technisch begrip. Laat de
werkzaamheden voor uw eigen veiligheid uitvoeren in een geautoriseerde KTM-garage! Daar wordt uw motorfiets
door speciaal geschoolde vakkundige medewerkers met het benodigde hulpgereedschap optimaal onderhouden.
Kenmerkt de verwijzing naar een pagina (op de aangegeven pagina vindt u meer informatie).
Kenmerkt een taak met verdere informatie of tips.
Kenmerkt het resultaat uit een test-/controlestap.
1.2 Gebruikte formatering
Hieronder worden de gebruikte letterformaten verklaard.
Eigennaam Kenmerkt een eigennaam.
Naam
®
Kenmerkt een beschermde naam.
Merk™ Kenmerkt een merk in het handelsverkeer.
Onderstreepte woorden Verwijzen naar technische details van het voertuig of kenmerken vaktermen die in de
begrippenlijst worden uitgelegd.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 6
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik
(alle EXC/EXC Six Daysmodellen)
De sportmotorfietsen van KTM zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastingen bij
normaal gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoogste
internationale motorsportbonden.
Info
De motorfiets is alleen in de gehomologeerde uitvoering (beperkt vermogen) toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
De niet gehomologeerde uitvoering van de motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgesloten trajecten buiten het
openbare wegennet.
De motorfiets is speciaal ontworpen voor langeafstands-races en niet in de eerste plaats gebouwd voor het overwegende
gebruik in motorcross-races.
(alle XCW/XCW Six Daysmodellen)
De sportmotorfietsen van KTM zijn zodanig ontworpen en geconstrueerd dat ze bestand zijn tegen de gangbare belastingen bij
normaal gebruik in wedstrijden. De motorfietsen voldoen aan het geldende reglement en de geldende categorieën van de hoogste
internationale motorsportbonden.
Info
De motorfiets is niet goedgekeurd voor het rijden op openbare wegen.
De motorfiets is speciaal ontworpen voor langeafstands-races en niet in de eerste plaats gebouwd voor het overwegende
gebruik in motorcross-races.
2.2 Veiligheidsaanwijzingen
Voor een veilige omgang met het voertuig dient u zich te houden aan enkele veiligheidsaanwijzingen. Lees deze handleiding daarom
zorgvuldig door. De veiligheidsaanwijzingen zijn geaccentueerd en met links gekoppeld aan de relevante plaatsen in de tekst.
Info
Op het voertuig zijn op goed zichtbare plaatsen verschillende stickers met aanwijzingen en waarschuwingen aangebracht. Deze
stickers met aanwijzingen en waarschuwingen nooit verwijderen. Als deze ontbreken kunt u of andere personen de gevaren niet
herkennen en daardoor letsel oplopen.
2.3 Gevarenniveau en pictogrammen
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatre-
gelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaat-
regelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 7
2.4 Waarschuwing voor manipulaties
Het is niet toegestaan wijzigingen aan te brengen aan de componenten van de geluidsdemping. De volgende maatregelen of de realisa-
tie van de betreffende toestanden zijn wettelijk verboden:
1 Verwijderen of buiten werking zetten van systemen of componenten die de geluidsdemping dienen bij een nieuw voertuig, voor-
dat het wordt verkocht of geleverd aan de eindklant of tijdens de gebruikdsduur van het voertuig voor andere doeleinden dan voor
onderhoud, reparatie of vervanging, evenals
2 het gebruik van het voertuig nadat een dergelijk systeem of een dergelijke component verwijderd of buiten werking is gezet.
Voorbeelden van wettelijk verboden manipulaties:
1 Verwijderen of doorboren van einddempers, geluidsdempers, bochtstukken of andere componenten, die uitlaatgassen geleiden.
2 Verwijderen of doorboren van onderdelen van het inlaatluchtsysteem.
3 Gebruik in niet correcte onderhoudstoestand.
4 Vervangen van bewegende onderdelen van het voertuig, onderdelen van het uitlaatsysteem of onderdelen van het inlaatluchtsys-
teem door onderdelen die niet door de fabrikant zijn toegelaten.
2.5 Veilig gebruik
Gevaar
Gevaar voor ongevallenBestuurders die niet geschikt zijn voor het verkeer vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
Rijd niet met het voertuig, als u door alcohol, drugs of medicijnen ongeschikt voor het verkeer bent.
Rijd niet met het voertuig, als u hiertoe fysiek of psychisch niet in staat bent.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten ruimte start of laat draaien.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze voertuigcomponenten
zijn afgekoeld.
Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Het voertuig uitsluitend in technisch goede staat, op de boogde wijze, en veiligheids- en milieubewust gebruiken.
Het voertuig mag uitsluitend door geïnstrueerde personen worden gebruikt. Voor het wegverkeer is het juiste rijbewijs vereist.
Storingen, die de veiligheid beperken, onmiddellijk in een geautoriseerde KTM-garage laten verhelpen.
De op het voertuig aangebrachte stickers met aanwijzingen en waarschuwingen in acht nemen.
2.6 Beschermende kleding
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Draag bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, handschoenen alsmede broek en jas met
bescherming.
Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Voor uw eigen veiligheid adviseert KTM om het voertuig uitsluitend te gebruiken met geschikte, beschermende kleding.
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 8
2.7 Werkinstructies
Voor enkele werkzaamheden zijn hulpgereedschappen vereist. Deze maken geen deel uit van het voertuig, maar kunnen worden
besteld onder vermelding van de aangegeven nummers tussen haakjes. Voorbeeld: lagertrekker (15112017000)
Bij de montage moeten onderdelen die niet meer kunnen worden gebruikt (bijvoorbeeld zelfborgende schroeven en moeren, afdichtin-
gen, pakkingen, keerringen, splitpennen of borgplaten) door nieuwe onderdelen worden vervangen.
Voor enkele schroefverbindingen is een schroevenlijm (bijvoorbeeld Loctite
®
) vereist. Bij het gebruik moeten de specifieke aanwijzin-
gen van de fabrikant worden gevolgd.
Onderdelen die na de demontage weer worden gebruikt, moeten worden gereinigd en gecontroleerd op beschadiging en slijtage.
Beschadigde of versleten onderdelen vervangen.
Na een reparatie of servicebeurt moet worden gecontroleerd of er veilig kan worden gereden met het voertuig.
2.8 Milieu
Door op een verantwoorde manier met uw motorfiets om te gaan kunt u ervoor zorgen dat er geen problemen en conflicten ontstaan.
Om de toekomst van de motorsport veilig te stellen mag u de motorfiets alleen legaal gebruiken, dient u milieubewust te handelen en
de rechten van anderen te respecteren.
Houdt u zich bij het afvoeren van oude olie, andere verbruiks- en hulpstoffen en oude onderdelen aan de geldende wet- en regelgeving
in het betreffende land.
Omdat motorfietsen niet onder de EU-richtlijn voor de afdanking van oude voertuigen vallen bestaat er geen wettelijke regeling voor
het afdanken van een oude motorfiets. Uw geautoriseerde KTM-dealer is u graag van dienst.
2.9 Bedieningshandleiding
Lees de bedieningshandleiding beslist goed en volledig door voordat u voor het eerst gaat rijden. In de bedieningshandleiding vindt
u veel informatie en tips die bediening, gebruik en onderhoud eenvoudiger maken. Alleen zo komt u te weten hoe u het voertuig het
beste afstelt op uw situatie en hoe u zich tegen letsel kunt beschermen.
Bewaar de bedieningshandleiding op een eenvoudig toegankelijke plaats, zodat u deze op ieder moment kunt raadplegen wanneer dat
nodig is.
Neem contact op met een geautoriseerde KTM-dealer wanneer u meer over het voertuig wilt weten of wanneer tijdens het lezen iets
niet duidelijk is.
De bedieningshandleiding is een belangrijk onderdeel van het voertuig en moet bij verkoop aan de nieuwe eigenaar worden gegeven.
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN 9
3.1 Garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend in een geautoriseerde KTM-garage worden uitgevoerd en
moeten in het service- en garantieboekje en op KTM Dealer.net worden bevestigd, aangezien anders de aanspraak op garantie vervalt.
Bij schade of gevolgschade, die door manipulaties en/of wijzigingen aan het voertuig zijn veroorzaakt, bestaat er geen aanspraak op
garantie.
Meer informatie over de garantie en de afwikkeling ervan vindt u in het service- en garantieboekje.
3.2 Verbruiksstoffen, hulpstoffen
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
U moet de in de bedieningshandleiding gespecificeerde verbruiks- en hulpstoffen (bijvoorbeeld brand- en smeerstoffen) gebruiken.
3.3 Reserveonderdelen, toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aanbevolen en laat deze
alleen in een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor veroorzaakte schade is KTM niet aansprake-
lijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn bij de betreffende beschrijvingen tussen haakjes aangegeven. Uw geautoriseerde KTM-
dealer adviseert u graag.
De actuele KTM PowerParts voor uw voertuig vindt u op de KTM website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
3.4 Service
Voorwaarde voor storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de bedieningshandleiding
genoemde service, onderhouds- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis. Door een onjuist afgesteld chassis kunnen
chassiscomponenten beschadigen of afbreken.
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt zoals op zand of op een nat of modderig traject/terrein, kunnen
componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk sneller verslijten. Daarom kan het nodig zijn onderde-
len reeds voor het bereiken van de volgende service-interval te controleren of te vervangen.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming daarvan draagt in
belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
3.5 Afbeeldingen
De in de handleiding weergegeven afbeeldingen tonen deels speciale uitrustingen.
Voor een betere weergave en toelichting kunnen enkele onderdelen gedemonteerd of niet afgebeeld zijn. Voor de betreffende beschrij-
ving is het echter niet altijd noodzakelijk dat deze onderdelen worden gedemonteerd. Houdt u zich aan de aanwijzingen in de tekst.
3.6 Klantenservice
De geautoriseerde KTM-dealer beantwoordt graag uw vragen over uw voertuig of over KTM.
De lijst met geautoriseerde KTM-dealers vindt u op de KTM-website.
Internationale KTM website: http://www.ktm.com
4 AFBEELDING VOERTUIG 10
4.1 Afbeelding voertuig linksvoor (symbolische weergave)
E00320-10
1 Remhendel ( pag. 14)
2 Lichtschakelaar ( pag. 15)
2 Stopknop ( pag. 14)
2 Richtingaanwijzerschakelaar ( pag. 15)
2 Claxonknop ( pag. 15)
3 Koppelingshendel ( pag. 14)
4 Kettinggeleiding
5 Deksel luchtfilterbak
6 Zijstandaard ( pag. 18)
7 Versnellingshendel ( pag. 18)
8 Brandstofkraan ( pag. 17)
4 AFBEELDING VOERTUIG 11
4.2 Afbeelding voertuig rechtsachter (symboolweergave)
E00319-10
1 Tankdop
2 Gashendel ( pag. 14)
3 Framenummer ( pag. 12)
4 Kickstarter ( pag. 18)
5 Rempedaal ( pag. 18)
6 Kijkglas remvloeistof achteraan
5 SERIENUMMERS 12
5.1 Framenummer
401945-10
Het framenummer
is aan de rechterkant van het balhoofd gegraveerd.
5.2 Typeplaatje
401945-10
Het typeplaatje
is aan de voorkant van het balhoofd aangebracht.
5.3 Sleutelnummer (alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
402247-10
Het sleutelnummer
voor het stuurslot is ingefreesd in de sleutelhanger.
5.4 Motornummer
401949-10
(alle 125/150-modellen)
Het motornummer
is in de linkerkant van de motor onder het
ketting-aandrijfwiel gegraveerd.
H01047-10
(alle 250/300modellen)
Het motornummer
in de linkerkant van de motor boven het ketting-aandrijfwiel
gegraveerd.
5 SERIENUMMERS 13
5.5 Artikelnummer voorvork
401947-10
Het artikelnummer van de voorvork
is aan de binnenkant van de asopname gegra-
veerd.
5.6 Artikelnummer schokdemper
0
0
11
401948-10
Het artikelnummer van de schokdemper
is op het bovenste deel van de schokdem-
per boven de stelring naar de motorzijde toe gegraveerd.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 14
6.1 Koppelingshendel
V00322-10
De koppelingshendel
is aan de linkerkant van het stuur aangebracht.
De koppeling wordt hydraulisch bediend en automatisch bijgesteld.
6.2 Remhendel
E00311-10
De remhendel
is aan de rechterkant van het stuur aangebracht.
De voorwielrem wordt bediend met de remhendel.
6.3 Gashendel
E00312-10
De gashendel
is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
6.4 Stopknop (alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
E00318-10
De stopknop
is links het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit gesloten
en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken. Een
draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet in.
6.5 Stopknop (XCW US, XCW Six Days US)
E00316-10
De stopknop
is aan de linkerzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Stopknop in uitgangspositie In deze stand is het ontstekingscircuit gesloten
en kan de motor worden gestart.
Stopknop ingedrukt In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken. Een
draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet in.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 15
6.6 Claxonknop (alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
E00318-11
(125 XCW EU)
De claxonknop
is links aan het stuur aangebracht.
Info
De claxonknop heeft in de afleveringstoestand geen functie.
(alle EXC/EXC Six Daysmodellen)
De claxonknop
is links aan het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Claxonknop in de uitgangspositie
Claxonknop ingedrukt In deze stand wordt de claxon bediend.
6.7 Lichtschakelaar (alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
E00321-10
De lichtschakelaar
is links op het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Dimlicht aan De lichtschakelaar bevindt zich in de middelste stand.
In deze stand zijn het dimlicht en het achterlicht ingeschakeld.
Groot licht aan Lichtschakelaar naar links geschakeld. In deze stand
zijn het groot licht en het achterlicht ingeschakeld.
6.8 Lichtschakelaar (XCW US, XCW Six Days US)
E00317-10
De lichtschakelaar
bevindt zich links naast de tachometer.
Mogelijke toestanden
Licht uit Lichtschakelaar is tot de aanslag ingedrukt. In deze stand is het licht
uitgeschakeld.
Licht aan Lichtschakelaar tot de aanslag uitgetrokken. In deze stand zijn het
dimlicht en het achterlicht ingeschakeld.
6.9 Richtingaanwijzerschakelaar (alle EXC/EXC Six Daysmodellen)
V00323-12
De richtingaanwijzerschakelaar
is links aan het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Richtingaanwijzer uit Richtingaanwijzerschakelaar bevindt zich in de
middelste stand.
Richtingaanwijzer links aan Richtingaanwijzerschakelaar naar links
geschakeld.
Richtingaanwijzer rechts aan Richtingaanwijzerschakelaar naar rechts
geschakeld.
6.10 Noodstopschakelaar (EXC AU)
E00322-10
De noodstopschakelaar
is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Ontsteking uit In deze stand is het ontstekingscircuit onderbroken.
Een draaiende motor schakelt uit en een stilstaande motor schakelt niet
in.
Ontsteking aan In deze stand is het ontstekingscircuit gesloten en kan
de motor worden gestart.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 16
6.11 E-starterknop (alle 250/300modellen, XCW US, XCW Six Days US)
E00313-10
De e-starterknop
is aan de rechterzijde van het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
E-starterknop in de uitgangspositie
E-starterknop ingedrukt In deze stand wordt de e-starter gebruikt.
6.12 Controlelampjes-overzicht (alle EXC/EXC Six Daysmodellen)
E00314-01
Mogelijke toestanden
Controlelampje groot licht brandt blauw Groot licht is ingeschakeld.
Storing-controlelampje Geen functie
Brandstofpeil-controlelampje Geen functie
Controlelampje richtingaanwijzer knippert groen Richtingaanwijzer is
ingeschakeld.
6.13 Controlelampjes-overzicht (alle XCW/XCW Six Daysmodellen)
E00371-01
Mogelijke toestanden
Controlelampje groot licht Geen functie
Storing-controlelampje Geen functie
Brandstofpeil-controlelampje Geen functie
6.14 Tankdop openen
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als brandstof in de ogen zijn
gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Bewaar brandstof correct in een geschikt reservoir en buiten het bereik van kinderen.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 17
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
V00325-10
Ontgrendelknop
indrukken, tankdop tegen de klok in draaien en naar boven toe
eraf halen.
6.15 Tankdop sluiten
V00325-11
Tankdop opzetten met de klok mee draaien tot de ontgrendelknop
vastklikt.
Info
Erop letten dat de slang voor het ontluchten van de brandstoftank
niet
knikt.
6.16 Brandstofkraan
V00326-10
De brandstofkraan bevindt zich aan de linkerkant van de brandstoftank.
Met de draaihendel
op de brandstofkraan wordt de brandstoftoevoer naar de carbu-
rateur geopend of gesloten.
Mogelijke toestanden
Brandstoftoevoer gesloten OFF Nu kan er geen brandstof van de brandstoftank
naar de carburateur stromen.
Brandstoftoevoer geopend ON Er kan brandstof van de brandstoftank naar de
carburateur stromen. De brandstoftank wordt tot op de reserve geleegd.
Toevoer reservebrandstof geopend RES Er kan brandstof van de brandstoftank
naar de carburateur stromen. De brandstoftank wordt helemaal geleegd.
6.17 Choke
V00327-10
De chokeknop
is aan de linkerkant van de carburateur aangebracht.
Als de chokefunctie is geactiveerd wordt er in de carburateur een opening vrijgege-
ven waardoor de motor extra brandstof kan aanzuigen. Daardoor ontstaat een rijker
brandstof-luchtmengsel dat voor de koude start nodig is.
Info
Bij een warme motor moet de chokefunctie gedeactiveerd zijn.
Mogelijke toestanden
Chokefunctie geactiveerd Chokeknop is tot de aanslag uitgetrokken.
Chokefunctie gedeactiveerd Chokeknop is tot de aanslag ingedrukt.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 18
6.18 Versnellingshendel
401950-10
De versnellingshendel
is aan de linkerzijde van de motor gemonteerd.
401950-11
De positie van de versnellingen kunnen afgelezen worden op de afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnelling.
6.19 Kickstarter
0
0
11
401954-10
De kickstarter
is aan de motor rechts aangebracht.
Het bovenste deel van de kickstarter kan worden gezwenkt.
Info
Voordat u gaat rijden moet het bovenste deel van de kickstarter naar de motor
worden gezwenkt.
6.20 Rempedaal
401956-10
Het rempedaal
bevindt zich voor de rechter voetsteun.
Met het rempedaal wordt de achterwielrem bediend.
6.21 Zijstandaard
401943-10
De zijstandaard
bevindt zich aan de linker voertuigzijde.
6 BEDIENINGSELEMENTEN 19
401944-10
De zijstandaard wordt gebruikt voor het neerzetten van de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard
omhoog worden geklapt en met de
rubberband
worden geborgd.
6.22 Stuurslot (alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
V00328-10
Het stuurslot
is aan de linkerzijde van het balhoofd aangebracht.
Met het stuurslot kan het stuur worden geblokkeerd. Sturen en rijden is dan niet meer
mogelijk.
6.23 Stuur vergrendelen (alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
400732-01
Voertuig parkeren.
Het stuur volledig naar rechts draaien.
Sleutel in het stuurslot steken, naar links draaien, indrukken en naar rechts
draaien. Sleutel eruit trekken.
Het stuur kan niet meer worden bewogen.
Info
De sleutel nooit in het stuurslot laten steken.
6.24 Stuur ontgrendelen (alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
400731-01
Sleutel in het stuurslot steken, naar links draaien, uittrekken en naar rechts
draaien. Sleutel eruit trekken.
Het stuur kan weer worden bewogen.
Info
De sleutel nooit in het stuurslot laten steken.
7 TACHOMETER 20
7.1 overzicht tachometer
401761-01
Met de toets worden verschillende functies aangestuurd.
Met de toets worden verschillende functies aangestuurd.
Info
In de leveringstoestand is alleen de weergavemodus SPEED/H en SPEED/ODO
geactiveerd.
7.2 activering en test
400313-01
Tachometer activeren
De tachometer wordt geactiveerd als u op een van de toetsen drukt of als hij van de
wieltoerentalsensor een impuls ontvangt.
Displaytest
Voor de functiecontrole van het display lichten kort alle indicatiesegmenten op.
400314-01
WS (wheel size)
Na de functiecontrole van het display wordt kort de wielafmeting WS (wheel size) weer-
gegeven.
Info
Het cijfer 2205 komt overeen met de omtrek van een 21"-voorwiel met stan-
daardbanden.
Vervolgens gaat de weergave naar de laatste geselecteerde modus.
7.3 Kilometer of mijl instellen
Info
Als de eenheid wordt gewisseld, blijft de waarde ODO bewaard en wordt omgerekend naar de geselecteerde eenheid.
De waarden TR1, TR2, A1, A2 en S1 worden bij het omstellen gewist.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400329-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie H rechtsonder op het display
verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Het setupmenu wordt met de geactiveerde functies worden weergegeven.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie Km/h/Mph knippert.
Km/h instellen
Toets indrukken.
Mph instellen
Toets indrukken.
3 - 5 seconden wachten
De instellingen worden opgeslagen.
Info
Als gedurende 10-12 seconden geen toets wordt ingedrukt of geen impuls
wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor, worden de instellingen automa-
tisch opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
7 TACHOMETER 21
7.4 Tachometerfuncties instellen
Info
In de leveringstoestand is alleen de weergavemodus SPEED/H en SPEED/ODO geactiveerd.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400318-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie H rechtsonder op het display
verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Het setupmenu wordt met de geactiveerde functies worden weergegeven.
Info
Als er 10 -12 seconden geen toets is ingedrukt, worden de instellingen
automatisch opgeslagen.
Indien er gedurende 20 seconden geen toets wordt ingedrukt of geen impuls
wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor, worden de instellingen automa-
tisch opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de gewenste functie knippert.
De geselecteerde functie knippert.
Functie activeren
Toets indrukken.
Pictogram blijft op het display staan en de weergave wisselt naar de vol-
gende functie.
Functie deactiveren
Toets indrukken.
Pictogram op het display verdwijnt en de weergave wisselt naar de volgende
functie.
7.5 Tijd instellen
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
400330-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie CLK rechtsonder op het display
verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Uurweergave knippert.
Uurweergave met de toets resp. toets instellen.
3 - 5 seconden wachten
Het volgende segment van de weergave knippert en kan worden ingesteld.
Door de toets en toets in te drukken kunnen de volgende segmenten op
dezelfde wijze als de uurweergave worden ingesteld.
Info
De seconden kunnen alleen op nul worden gezet.
Als gedurende 15-20 seconden geen toets wordt ingedrukt of geen impuls
wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor, worden de instellingen automa-
tisch opgeslagen en het setupmenu wordt gesloten.
7.6 Rondetijd opvragen
Info
Deze functie kan alleen worden opgeroepen, als de rondetijden zijn gemeten.
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
7 TACHOMETER 22
400321-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie LAP rechtsonder op het display
verschijnt.
Toets kort indrukken.
Op de linkerkant van het display wordt LAP 1 weergegeven.
De ronden 1-10 met de toets worden opgeroepen.
De Toets 3-5 seconden ingedrukt houden.
De rondetijden worden gewist.
Toets kort indrukken.
Volgende weergavemodus
Info
Als er een impuls van de wieltoerentalsensor, schakelt de linkerkant van het
display terug naar de SPEED-modus.
7.7 Weergavemodus SPEED (snelheid)
400317-02
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie SPEED links op het display ver-
schijnt.
In de weergavemodus SPEED wordt de actuele snelheid weergegeven.
De actuele snelheid kan in Km/h of in Mph worden weergegeven.
Info
Landspecifieke instelling aanpassen.
Op het moment dat er een impuls van het voorwiel komt, schakelt de linkerkant
van het tachometer-display naar de SPEED-modus en wordt de actuele snelheid
weergegeven.
7.8 Weergavemodus SPEED/H (rij-uren)
400316-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie H rechtsonder op het display
verschijnt.
In de weergavemodus H worden de rij-uren van de motor weergegeven.
De bedrijfsurenteller slaat de totale rijtijd op.
Info
De bedrijfsurenteller is nodig om te kunnen voldoen aan de servicewerkzaamhe-
den.
Als de tachometer zich bij het starten in de weergavemodus H bevindt, wisselt
hij automatisch naar de weergavemodus ODO.
De weergavemodus H wordt tijdens het rijden onderdrukt.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Weergave wisselt naar het setupmenu voor de tachofuncties.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7 TACHOMETER 23
7.9 Setupmenu
400344-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie H rechtsonder op het display
verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Het setupmenu geeft de geactiveerde functies weer.
Info
De toets zo vaak kort indrukken totdat de gewenste functie bereikt is.
Als er 20 seconden geen toets is ingedrukt, worden de instellingen automatisch
opgeslagen.
Toets kort
indrukken.
Activeert de knipperende indicatie en gaat naar de volgende
indicatie
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Deactiveert de knipperende indicatie en gaat naar de volgende
indicatie
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
3 - 5 seconden
wachten
Wisselt naar de volgende weergave zonder wijzigingen
10 - 12 seconden
wachten
Setupmenu start, slaat de instellingen op en wisselt naar H of
ODO.
7.10 Meeteenheid instellen
400329-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie H rechtsonder op het display
verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie Km/h/Mph knippert.
In de meeteenheden-modus kan de meeteenheid worden gewijzigd.
Info
Als er 5 seconden geen toets is ingedrukt, worden de instellingen automatisch
opgeslagen.
Toets kort
indrukken.
Start van de selectie, activeert de Km/h-indicatie
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Activeert Mph weergave
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
3 - 5 seconden
wachten
Wisselt naar de volgende weergave, wisselt van de selectie naar
het setupmenu
10 - 12 seconden
wachten
Slaat het setupmenu op en sluit dit menu
7 TACHOMETER 24
7.11 Weergavemodus SPEED/CLK (tijd)
400319-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie CLK rechtsonder op het display
verschijnt.
In de weergavemodus CLK wordt de tijd weergegeven.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Weergave wisselt naar het setupmenu voor de klok.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7.12 Tijd instellen
400319-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie CLK rechtsonder op het display
verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verhoogt de waarde
Toets kort
indrukken.
Verhoogt de waarde
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verlaagt de waarde
Toets kort
indrukken.
Verlaagt de waarde
3 - 5 seconden
wachten
Wisselt naar de volgende waarde
10 - 12 seconden
wachten
SETUP-menu verlaten
7.13 Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd)
400320-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie LAP rechtsonder op het display
verschijnt.
In de weergavemodus LAP kan met de chronometer maximaal 10 rondetijden worden
gemeten.
Info
Als de rondetijd na het indrukken van de toets doorloopt, zijn 9 geheugen-
plaatsen gebruikt.
De ronde 10 moet met de toets worden gestopt.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
De chronometer en rondetijd worden teruggezet.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Stopt de klok.
Toets kort
indrukken.
Start de klok of stopt de lopende rondetijd, slaat deze op en de
chronometer start de volgende ronde.
7 TACHOMETER 25
7.14 Rondetijd opvragen
400321-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie LAP rechtsonder op het display
verschijnt.
Toets kort indrukken.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
De chronometer en rondetijd worden teruggezet.
Toets kort
indrukken.
Ronden van 1-10 selecteren
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Volgende rondetijd oproepen.
7.15 Weergavemodus SPEED/ODO (odometer)
400317-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie ODO rechtsonder op het display
verschijnt.
In de weergavemodus ODO wordt de totale gereden afstand weergegeven.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7.16 Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)
400323-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie TR1 rechtsboven op het display
verschijnt.
De TR1 (tripmaster 1) loopt altijd mee en telt tot 999,9.
Hiermee kan de lengte van het traject tijdens ritten of de afstand tussen twee
tankstops worden gemeten.
TR1 is aan A1 (gemiddelde snelheid 1) en S1 (chronometer 1) gekoppeld.
Info
Als 999,9 wordt overschreden, worden de waarden TR1, A1 en S1 automatisch
teruggezet op 0,0.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties TR1, A1 en S1 worden op 0,0 gezet.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7 TACHOMETER 26
7.17 Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)
400324-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie TR2 rechtsboven op het display
verschijnt.
De TR2 (tripmaster 2) loopt altijd mee en telt tot 999,9.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Wist waarden TR2 en A2.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verlaagt waarde TR2.
Toets kort
indrukken.
Verlaagt waarde TR2.
7.18 TR2 (Tripmaster 2) instellen
400324-01
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie TR2 rechtsboven op het display
verschijnt.
Toets 2 - 3 seconden indrukken tot TR2 knippert.
De weergegeven waarde kan handmatig met de toets en de toets worden ingesteld.
Deze functie is praktisch bij ritten op basis van het roadbook.
Info
De waarde TR2 kan ook tijdens het rijden handmatig worden gecorrigeerd met
de toets en de toets .
Als 999,9 wordt overschreden, wordt de waarde TR2 automatisch teruggezet op
0,0.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verhoogt waarde TR2.
Toets kort
indrukken.
Verhoogt waarde TR2.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Verlaagt waarde TR2.
Toets kort
indrukken.
Verlaagt waarde TR2.
10 - 12 seconden
wachten
Slaat het setupmenu op en sluit dit menu
7.19 Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1)
400325-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie A1 rechtsboven op het display
verschijnt.
A1 (gemiddelde snelheid 1) geeft de gemiddelde snelheid weer op basis van de bereke-
ning van TR1 (tripmaster 1) en S1 (chronometer 1) aan.
De berekening van deze waarde wordt geactiveerd met de eerste impuls van de wieltoe-
rentalsensor en eindigt 3 seconden na de laatste impuls.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties TR1, A1 en S1 worden op 0,0 gezet.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7 TACHOMETER 27
7.20 Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2)
400326-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie A2 rechtsboven op het display
verschijnt.
A2 (gemiddelde snelheid 2) geeft de gemiddelde snelheid aan op basis van de actuele
snelheid als de chronometer S2 (chronometer 2) loopt.
Info
De weergegeven waarde kan afwijken van de daadwerkelijke gemiddelde snel-
heid als S2 na het rijden niet is gestopt.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7.21 Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)
400327-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie S1 rechtsboven op het display
verschijnt.
S1 (chronometer 1) geeft de rijtijd weer op basis van TR1 en loopt door als een impuls
wordt ontvangen van de wieltoerentalsensor.
De berekening van deze waarde start met de eerste impuls van de wieltoerentalsensor
en eindigt 3 seconden na de laatste impuls.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties TR1, A1 en S1 worden op 0,0 gezet.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Geen functie
7.22 Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)
400328-01
Toets zo vaak kort indrukken totdat de indicatie S2 rechtsboven op het display
verschijnt.
S2 (chronometer 2) is een met de hand te bedienen chronometer.
Als S2 op de achtergrond loopt, knippert de indicatie S2 op het display van de tacho-
meter.
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Indicaties S2 en A2 worden op 0,0 gezet.
Toets kort
indrukken.
Volgende weergavemodus
Toets 2 -
3 seconden
indrukken.
Geen functie
Toets kort
indrukken.
Start of stopt S2.
7 TACHOMETER 28
7.23 Functieoverzicht
Weergave Toets 2 - 3
seconden indruk-
ken.
Toets kort
indrukken.
Toets 2 - 3
seconden indruk-
ken.
Toets kort
indrukken.
3 - 5 seconden
wachten
10 - 12 secon-
den wachten
Weergavemodus
SPEED/H (rij-uren)
Weergave wis-
selt naar het
setupmenu voor
de tachofunc-
ties.
Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
Setupmenu Geen functie Activeert de
knipperende
indicatie en
gaat naar de
volgende indica-
tie
Geen functie Deactiveert de
knipperende
indicatie en
gaat naar de
volgende indica-
tie
Wisselt naar de
volgende weer-
gave zonder wij-
zigingen
Setupmenu
start, slaat de
instellingen op
en wisselt naar
H of ODO.
Meeteenheid
instellen
Geen functie Start van de
selectie, acti-
veert de Km/h-
indicatie
Geen functie Activeert Mph
weergave
Wisselt naar de
volgende weer-
gave, wisselt
van de selectie
naar het setup-
menu
Slaat het setup-
menu op en
sluit dit menu
Weergavemodus
SPEED/CLK (tijd)
Weergave wis-
selt naar het
setupmenu voor
de klok.
Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
Tijd instellen Verhoogt de
waarde
Verhoogt de
waarde
Verlaagt de
waarde
Verlaagt de
waarde
Wisselt naar de
volgende waarde
SETUP-menu
verlaten
Weergavemodus
SPEED/LAP (ronde-
tijd)
De chronome-
ter en rondetijd
worden terugge-
zet.
Volgende weer-
gavemodus
Stopt de klok. Start de klok
of stopt de
lopende
rondetijd, slaat
deze op en de
chronometer
start de
volgende ronde.
Rondetijd opvra-
gen
De chronome-
ter en rondetijd
worden terugge-
zet.
Ronden van 1-
10 selecteren
Geen functie Volgende ronde-
tijd oproepen.
Weergavemodus
SPEED/ODO (odo-
meter)
Geen functie Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
Weergavemodus
SPEED/TR1 (trip-
master 1)
Indicaties TR1,
A1 en S1 wor-
den op 0,0
gezet.
Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
Weergavemodus
SPEED/TR2 (trip-
master 2)
Wist waarden
TR2 en A2.
Volgende weer-
gavemodus
Verlaagt waarde
TR2.
Verlaagt waarde
TR2.
TR2 (Tripmaster 2)
instellen
Verhoogt waarde
TR2.
Verhoogt waarde
TR2.
Verlaagt waarde
TR2.
Verlaagt waarde
TR2.
Slaat het setup-
menu op en
sluit dit menu
Weergavemodus
SPEED/A1 (gemid-
delde snelheid 1)
Indicaties TR1,
A1 en S1 wor-
den op 0,0
gezet.
Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
Weergavemodus
SPEED/A2 (gemid-
delde snelheid 2)
Geen functie Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
Weergavemodus
SPEED/S1 (chrono-
meter 1)
Indicaties TR1,
A1 en S1 wor-
den op 0,0
gezet.
Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Geen functie
7 TACHOMETER 29
Weergave Toets 2 - 3
seconden indruk-
ken.
Toets kort
indrukken.
Toets 2 - 3
seconden indruk-
ken.
Toets kort
indrukken.
3 - 5 seconden
wachten
10 - 12 secon-
den wachten
Weergavemodus
SPEED/S2 (chrono-
meter 2)
Indicaties S2 en
A2 worden op
0,0 gezet.
Volgende weer-
gavemodus
Geen functie Start of stopt
S2.
7.24 Overzicht voorwaarden voor activeerbaarheid
Weergave De motorfiets staat
stil.
Menu activeerbaar
Weergavemodus SPEED/H (rij-uren)
Setupmenu
Meeteenheid instellen
Tijd instellen
Weergavemodus SPEED/LAP (rondetijd)
Rondetijd opvragen
Weergavemodus SPEED/TR1 (tripmaster 1)
Weergavemodus SPEED/TR2 (tripmaster 2)
TR2 (Tripmaster 2) instellen
Weergavemodus SPEED/A1 (gemiddelde snelheid 1)
Weergavemodus SPEED/A2 (gemiddelde snelheid 2)
Weergavemodus SPEED/S1 (chronometer 1)
Weergavemodus SPEED/S2 (chronometer 2)
8 INBEDRIJFNAME 30
8.1 Aanwijzingen voor eerste inbedrijfname
Gevaar
Gevaar voor ongevallenBestuurders die niet geschikt zijn voor het verkeer vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
Rijd niet met het voertuig, als u door alcohol, drugs of medicijnen ongeschikt voor het verkeer bent.
Rijd niet met het voertuig, als u hiertoe fysiek of psychisch niet in staat bent.
Waarschuwing
Gevaar voor letselGeen of slechte beschermende kleding vormt een verhoogd risico.
Draag bij alle ritten geschikte, beschermende bekleding zoals helm, laarzen, handschoenen alsmede broek en jas met
bescherming.
Draag altijd beschermende kleding die zich in een goede staat bevindt en voldoet aan de wettelijke voorschriften.
Waarschuwing
Gevaar voor vallenVerschillende profielen van voor- en achterwiel beïnvloeden het rijgedrag.
Verschillende profielen kunnen de controle over het voertuig aanzienlijk moeilijker maken.
Zorg ervoor dat voor- en achterwiel steeds van banden met hetzelfde profiel zijn voorzien.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen niet-aangepaste rijwijze beïnvloedt het rijgedrag.
Pas de rijsnelheid aan de toestand van de rijweg en uw rijvaardigheden aan.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet voertuig is niet geschikt voor het meenemen van een bijrijder.
Neem geen bijrijder mee.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als het rempedaal niet wordt vrijgegeven slijten de remplaketten ononderbroken.
De voet van het rempedaal nemen, als u niet wilt remmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTotaal gewicht en aslasten beïnvloeden het rijgedrag.
Overschrijd het hoogst toegestane totaalgewicht en de aslasten niet.
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalOnbevoegd handelende personen vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
Laat het voertuig nooit zonder opzicht achter, als de motor loopt.
Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Info
Denk er bij het gebruik van de motorfiets aan dat andere mensen last kunnen hebben van teveel lawaai.
Zorg ervoor dat de werkzaamheden van de leveringsinspectie worden uitgevoerd door een geautoriseerde KTM-garage.
U ontvangt het leveringsdocument en het service- en garantieboekje bij de overdracht van het voertuig.
Voordat u voor het eerst gaat rijden, moet u de volledige bedieningshandleiding goed doorlezen.
Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met de bedieningselementen.
Uitgangspositie van de koppelingshendel instellen. ( pag. 74)
(alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
Vrije slag van de remhendel instellen. ( pag. 77)
(XCW US, XCW Six Days US)
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 77)
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. ( pag. 82)
Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen. ( pag. 109)
Wen op een geschikte stuk grond aan de omgang met de motorfiets voordat u een veeleisende tocht onderneemt.
Info
Bij het rijden op het terrein is het raadzaam iemand met een tweede voertuig mee te nemen om elkaar te assisteren.
8 INBEDRIJFNAME 31
Probeer ook eens zo langzaam mogelijk te rijden en staand te rijden, zodat u meer gevoel voor de motorfiets krijgt.
Maak geen terreinritten die uw vaardigheden en ervaring te boven gaan.
Houd tijdens het rijden het stuur met beide handen vast en laat de voeten op de voetsteunen rusten.
Als u bagage meeneemt moet deze veilig worden vastgezet, zo veel mogelijk in het midden van het voertuig, en moet het gewicht
gelijkmatig zijn verdeeld over het voor- en achterwiel.
Info
Motorfietsen zijn gevoelig voor veranderingen in de gewichtsverdeling.
Het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximale asbelasting in acht nemen.
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Spaakspanning controleren. ( pag. 90)
Info
De spaakspanning moet na een half uur rijden worden gecontroleerd.
Motor inrijden. ( pag. 31)
8.2 Motor inrijden
Tijdens de inrijperiode het aangegeven motorvermogen niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motorvermogen
tijdens de eerste 3 rij-uren < 70 %
tijdens de eerste 5 rij-uren < 100 %
Vol gas geven vermijden!
8.3 Voertuig voorbereiden op zwaardere gebruiksomstandigheden
Info
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt, zoals op zand of op een nat of modderig traject/terrein,
kunnen componenten zoals aandrijving, remsystemen of veringscomponenten duidelijk sneller verslijten. Daarom kan het nodig
zijn onderdelen reeds voor het bereiken van het volgende service-interval te controleren of te vervangen.
Luchtfilterbak afdichten. ( pag. 65)
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ( pag. 64)
Info
Luchtfilter om de ca. 30 minuten controleren.
Elektrische stekkers controleren op vocht en roest. Controleren of ze goed vastzitten.
» Als ze vochtig, verroest of beschadigd zijn:
Stekker reinigen en drogen, indien nodig vervangen.
Zwaardere gebruiksomstandigheden zijn:
Rijden op droog zand. ( pag. 32)
Rijden op nat zand. ( pag. 33)
Rijden op natte en modderige circuits. ( pag. 33)
Rijden bij hoge temperatuur en langzaam rijden. ( pag. 34)
Rijden bij lage temperatuur of sneeuw. ( pag. 34)
8 INBEDRIJFNAME 32
8.4 Voorbereidingen voor rijden op droog zand
M01129-01
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de vereiste waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Open noch de koeler, de koelerslangen noch andere compo-
nenten van het koelsysteem, als de motor of het koelsysteem
bedrijfswarm zijn.
Laat het koelsysteem en de motor afkoelen, alvorens de koeler,
de koelerslangen of andere componenten van het koelsysteem te
openen.
Houd bij verbranding het desbetreffende deel onmiddellijk onder
lauwwarm water.
Radiateurdop vervangen.
M01104-01
Stofbescherming voor luchtfilter monteren.
Stofbescherming voor luchtfilter (79006920000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
M01105-01
Zandbescherming voor luchtfilter monteren.
Zandbescherming voor luchtfilter (79006922000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
Carburateur en sproeiers afstellen.
Info
De geautoriseerde KTM-garage adviseert u over de afstelling van de carbura-
teur.
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 144)
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet smeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Voorwaarde
Regelmatig gebruik in zand
Zuigers om de 10 bedrijfsuren vervangen.
8 INBEDRIJFNAME 33
8.5 Voorbereidingen voor rijden op nat zand
M01129-01
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de vereiste waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Open noch de koeler, de koelerslangen noch andere compo-
nenten van het koelsysteem, als de motor of het koelsysteem
bedrijfswarm zijn.
Laat het koelsysteem en de motor afkoelen, alvorens de koeler,
de koelerslangen of andere componenten van het koelsysteem te
openen.
Houd bij verbranding het desbetreffende deel onmiddellijk onder
lauwwarm water.
Radiateurdop vervangen.
M01106-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (79006921000)
Info
KTM PowerParts-montagehandleiding in acht nemen.
Carburateur en sproeiers afstellen.
Info
De geautoriseerde KTM-garage adviseert u over de afstelling van de carbura-
teur.
600868-01
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 144)
Staalkettingwiel monteren.
Tip
Ketting niet smeren.
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Voorwaarde
Regelmatig gebruik in zand
Zuigers om de 10 bedrijfsuren vervangen.
8.6 Voorbereidingen voor rijden op natte en modderige circuits
M01106-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (79006921000)
Info
Montagehandleiding KTM PowerParts in acht nemen.
Caburateurbesproeiing en instelling aanpassen.
Info
De geautoriseerde KTM-garage adviseert u over afstelling van de carbura-
teur.
8 INBEDRIJFNAME 34
600868-01
Staalkettingwiel monteren.
Motorfiets reinigen. ( pag. 116)
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
8.7 Voorbereidingen voor rijden bij hoge temperatuur en langzaam rijden
M01129-01
Radiateurdop controleren.
Waarde op radiateurdop 1,8 bar
» Als de weergegeven waarde niet overeenkomt met de vereiste waarde:
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de
motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Open noch de koeler, de koelerslangen noch andere compo-
nenten van het koelsysteem, als de motor of het koelsysteem
bedrijfswarm zijn.
Laat het koelsysteem en de motor afkoelen, alvorens de koeler,
de koelerslangen of andere componenten van het koelsysteem te
openen.
Houd bij verbranding het desbetreffende deel onmiddellijk onder
lauwwarm water.
Radiateurdop vervangen.
600868-01
Secundaire overbrenging aanpassen aan het circuit.
Info
De transmissieolie wordt snel heet, als de koppeling wegens een te lange
secundaire overbrenging vaak moet worden bediend.
Ketting reinigen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 144)
Radiateurlamellen reinigen.
Verbogen radiateurlamellen voorzichtig uitlijnen.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 101)
8.8 Voorbereiden op rijden bij lage temperatuur of sneeuw
M01106-01
Waterbescherming voor luchtfilter monteren.
Waterbescherming voor luchtfilter (79006921000)
Info
Montagehandleiding KTM PowerParts in acht nemen.
Caburateurbesproeiing en instelling aanpassen.
Info
De geautoriseerde KTM-garage adviseert u over afstelling van de carbura-
teur.
9 RIJ-INSTRUCTIES 35
9.1 Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname
Info
Voordat u gaat rijden controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan worden gereden.
Bij het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
Cardanoliepeil controleren. ( pag. 112)
Elektrische installatie controleren.
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 78)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 83)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 80)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 84)
Controleren of het remsysteem goed werkt.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 101)
Vervuiling van de ketting controleren. ( pag. 69)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 71)
Kettingspanning controleren. ( pag. 69)
Bandentoestand controleren. ( pag. 89)
Bandenspanning controleren. ( pag. 89)
Spaakspanning controleren. ( pag. 90)
Info
De spaakspanning moet regelmatig worden gecontroleerd, omdat bij verkeerde spaakspanning de rijveiligheid ernstig nade-
lig wordt beïnvloed.
Vuilschrapers van de vorkpoten reinigen. ( pag. 52)
Vorkpoten ontluchten. ( pag. 52)
Luchtfilter controleren.
Controleren of alle bedieningselementen goed zijn ingesteld en soepel bewegen.
Alle schroeven, moeren en slangklemmen regelmatig op goed vastzitten controleren.
Brandstofvoorraad controleren.
9.2 Starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten ruimte start of laat draaien.
Aanwijzing
MotorschadeHoge toerentallen bij koude motor hebben een negatief effect op de levensduur van de motor.
Rij de motor altijd met een laag toerental warm.
Info
Als de motorfiets niet goed start kan dat worden veroorzaakt door oude brandstof in de vlotterkamer. De licht ontvlambare stof-
fen in de brandstof vervluchtigen als de motorfiets langere tijd stilstaat.
Als de vlotterkamer met verse ontsteekbare brandstof is gevuld zal de motor meteen starten.
Voorwaarde
Motorfiets stond meer dan 1 week stil.
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. ( pag. 112)
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand ON draaien. (afbeelding V00326-10 pag. 17)
Er kan brandstof van de brandstoftank naar de carburateur stromen.
Motorfiets van standaard nemen.
Versnelling in vrij schakelen.
Voorwaarde
Motor is koud.
9 RIJ-INSTRUCTIES 36
Chokeknop tot de aanslag uittrekken.
(alle 250/300modellen, XCW US, XCW Six Days US)
E-starterknop indrukken of de kickstarter helemaal en krachtig intrappen.
Info
Geen gas geven.
(125 XCW EU)
Kickstarter krachtig en volledig intrappen.
Info
Geen gas geven.
9.3 Beginnen met rijden
Info
Voordat u gaat rijden met een voertuig met lichtsysteem, schakelt u het licht in. Zo wordt u door andere verkeersdeelnemers
eerder gezien.
Tijdens het rijden moet de zijstandaard omhoog worden geklapt en met de rubberband geborgd zijn.
Koppelingshendel trekken, in de 1e versnelling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gelijktijdig voorzichtig gasge-
ven.
9.4 Schakelen, rijden
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTerugschakelen bij een hoog motortoerental blokkeert het achterwiel en overbelast de motor.
Schakel bij een hoog toerental niet terug naar een lagere versnelling.
Info
Als u tijdens het rijden ongewone geluiden hoort, meteen stoppen, de motor uitzetten en contact opnemen met een geautori-
seerde KTM-garage.
De 1e versnelling is de start- of bergversnelling.
Als de verhoudingen het toestaan (helling, rijsituatie) kunt u naar een hogere versnelling schakelen. Daarvoor gelijktijdig koppe-
lingshendel trekken, naar de volgende versnelling schakelen, koppelingshendel vrijgeven en gas geven.
Als de chokefunctie is geactiveerd, moet deze worden gedeactiveerd als de motor warm is.
Nadat met een volledig opengedraaide gashendel de maximale snelheid is bereikt, deze tot ¾ gas terugdraaien. Pas uw snelheid
aan de weggesteldheid en weersituatie aan. De snelheid verlaagt nauwelijks, maar er wordt aanmerkelijk minder brandstof ver-
bruikt.
Geef slechts zoveel gas als de motor op dat moment aan kan - het abrupt opentrekken van de gashendel verhoogt het verbruik.
Voor het terugschakelen de motorfiets afremmen en tegelijkertijd gas terugnemen.
Aan de koppelingshendel trekken en naar een lagere versnelling schakelen, koppelingshendel langzaam vrijgeven en gas geven
resp. nog een keer schakelen.
Zet de motor uit als het voertuig langere tijd stationair draait of stilstaat.
Voorgeschreven waarde
2 min
Voorkom dat de koppeling vaak en gedurende langere tijd gaat slepen. Daardoor verhitten de cardanolie, de motor en het koelsys-
teem.
Rijd met een lager toerental in plaats van met een hoger toerental en een slepende koppeling.
9 RIJ-INSTRUCTIES 37
9.5 Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenDoor te sterk afremmen blokkeren de wielen.
Pas de remwijze aan de rijsituatie en rijwegsituatie aan.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen poreus drukpunt van voor- en/of achterwielrem vermindert de remwerking.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVocht en vuil beïnvloeden het remsysteem nadelig.
Rem meerdere keren voorzichtig om de remplaketten en remschijven te drogen en vuil te verwijderen.
Op een zandige, natte of gladde ondergrond moet overwegend de achterwielrem worden gebruikt.
Het remmen moet altijd voor begin van de bocht zijn afgerond. Schakel daarbij ook naar een lagere versnelling afhankelijk van de
snelheid.
9.6 Stoppen, parkeren
Waarschuwing
Gevaar voor diefstalOnbevoegd handelende personen vormen een gevaar voor zichzelf en voor anderen.
Laat het voertuig nooit zonder opzicht achter, als de motor loopt.
Beveilig het voertuig tegen gebruik door onbevoegden.
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze voertuigcomponenten
zijn afgekoeld.
Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Aanwijzing
MateriaalschadeEen onjuiste handelwijze bij parkeren beschadigt het voertuig.
Als het voertuig wegrolt of omvalt, kan aanzienlijke schade ontstaan.
De onderdelen voor parkeren van het voertuig zijn alleen berekend op het voertuiggewicht.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Zorg ervoor dat niemand op het voertuig gaat zitten wanneer het voertuig op de standaard staat.
Aanwijzing
Gevaar voor brandHete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
Motorfiets afremmen.
Versnelling in vrij schakelen.
(alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
(XCW US, XCW Six Days US)
Stopknop bij stationair toerental van de motor indrukken, totdat de motor stilstaat.
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien. (afbeelding V00326-10 pag. 17)
Motorfiets op vaste ondergrond parkeren.
9 RIJ-INSTRUCTIES 38
9.7 Transport
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Aanwijzing
Gevaar voor brandHete voertuigdelen vormen een brand- en explosiegevaar.
Plaats het voertuig niet in de buurt van licht ontvlambare of explosiegevaarlijke materialen.
Laat het voertuig afkoelen alvorens het te bedekken.
401475-01
Motor uitzetten.
Motorfiets met spanriemen of andere geschikte bevestigingsmiddelen beveiligen
tegen omvallen en wegrollen.
9.8 Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als brandstof in de ogen zijn
gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Motor uitzetten.
Tankdop openen. ( pag. 16)
400382-10
Brandstoftank met brandstof vullen tot maximaal maat
.
Voorgeschreven waarde
Maat
35 mm
Brandstoftankin-
houd totaal ca.
9,5 l Superbrandstof loodvrij (95
octaan) gemengd met 2-takt
motorolie (1:60) ( pag. 143) (alle
XCW/XCW Six Daysmodellen, alle
250/300 EU/AU/USmodellen)
9 RIJ-INSTRUCTIES 39
Brandstoftankin-
houd totaal ca.
9,5 l Super loodvrij type C (ROZ 95/RON
95/PON 91 gemengd met 2-takt
motorolie, 1:60) ( pag. 143)
(300 EXC BR)
Motorolie 2-takt ( pag. 142)
Tankdop sluiten. ( pag. 17)
10 SERVICESCHEMA 40
10.1 Extra informatie
Voor alle verdergaande werkzaamheden, die resulteren uit de verplichte werkzaamheden resp. de aanbevolen werkzaamheden, moet
een extra opdracht worden verstrekt, die ook apart in rekening wordt gebracht.
10.2 Verplichte werkzaamheden
om de 40 rij-uren / na iedere race
om de 20 rij-uren
Eenmalig na 5 bedrijfsuren
eenmalig na 1 rij-uur
Werking van de elektrische installatie controleren.
Accu controleren en laden. (alle 250/300modellen, XCW US, XCW Six Days US)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 80)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 84)
Remschijven controleren. ( pag. 78)
Remkabels controleren op beschadiging en dichtheid.
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren. ( pag. 83)
Vrije slag van het rempedaal controleren. ( pag. 82)
Frame en achterbrug controleren.
Achterbruglagers op speling controleren.
Zwenklager van schokdemper boven en onder controleren.
Bandentoestand controleren. ( pag. 89)
Bandenspanning controleren. ( pag. 89)
Wiellagers op speling controleren.
Wielnaven controleren.
Velgslag controleren.
Spaakspanning controleren. ( pag. 90)
Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren. ( pag. 71)
Kettingspanning controleren. ( pag. 69)
Alle bewegende onderdelen (bijv. zijstandaard, hendels, ketting, ...) smeren en controleren of ze gemakkelijk
bewegen.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling controleren/corrigeren. ( pag. 74)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 78)
Vrije slag van remhendel controleren. ( pag. 77)
Balhoofdlagerspeling controleren. ( pag. 59)
Bougie en bougiedop vervangen.
Inlaatmembraan controleren.
Cardanolie verversen. ( pag. 113)
Alle slangen (bijv. brandstof, radiateur, ontluchting, aftapslangen, ...) en manchetten controleren op
scheuren, dichtheid en correcte legging.
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 100)
Kabels controleren op beschadiging en legging zonder knikken.
Bowdenkabels controleren op beschadiging, knikken en instelling.
Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen. ( pag. 64)
Glasvezelvulling van einddemper vervangen. ( pag. 66)
Controleren of de schroeven en moeren goed vastzitten.
Koplampinstelling controleren. ( pag. 98)
Stationair controleren.
Eindcontrole: controleren of het voertuig verkeersveilig is en een proefrit maken.
Service op KTM Dealer.net invoeren en noteren in het service- en garantieboekje.
Eenmalig interval
Periodiek interval
10 SERVICESCHEMA 41
10.3 Aanbevolen werkzaamheden
jaarlijks
om de 80 rij-uren / om de 40 rij-uren na gebruik voor sportdoeleinden
om de 40 bedrijfsuren / om de 10 bedrijfsuren na gebruik voor sportdoeleinden
Eenmalig na 10 rij-uren
Remvloeistof van de voorwielrem verversen.
Remvloeistof van de achterwielrem verversen.
Vloeistof van de hydraulische koppeling verversen. ( pag. 75)
Balhoofdlager smeren. ( pag. 60)
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Voorvorkservice uitvoeren.
Schokdemperservice uitvoeren.
Starttandwiel controleren. (alle 250/300modellen, XCW US, XCW Six Days US)
Zuigers vervangen en cilinders controleren. (125 XCW EU)
Zuigers vervangen en cilinders controleren. (alle 250/300modellen, XCW US, XCW Six Days US)
Klein motoronderhoud uitvoeren. (Uitlaatregeling op goede werking en soepelheid controleren. Koppeling con-
troleren.)
Groot motoronderhoud uitvoeren, inclusief demontage en montage van de motor. (Drijfstang, drijfstanglager en
kruktap vervangen. Transmissie en versnelling controleren. Alle motorlagers vervangen.)
Eenmalig interval
Periodiek interval
11 CHASSIS AFSTELLEN 42
11.1 Basisinstelling chassis voor bestuurdersgewicht controleren
Info
Voor de basisinstelling van het chassis eerst de schokdemper en daarna de voorvork instellen.
401030-01
Om optimale rijeigenschappen van de motorfiets te bereiken en om beschadiging
aan voorvork, schokdemper, achterbrug en frame te voorkomen moeten de basisin-
stelling en veringscomponenten passen bij het gewicht van de bestuurder.
KTM offroad-motorfietsen zijn in de leveringstoestand ingesteld op een standaard
gewicht van een bestuurder (met complete veiligheidskleding).
Voorgeschreven waarde
Standaard rijgewicht 75… 85 kg
Als het gewicht van de bestuurder buiten dit bereik ligt moet de basisinstelling van
de veringscomponenten worden aangepast.
Kleine afwijkingen van het gewicht kunnen door het wijzigen van de veervoorspan-
ning worden gecompenseerd, bij grotere afwijkingen moet een aangepaste vering
worden gemonteerd.
11.2 Ingaande demping schokdemper
De ingaande demping van de schokdemper is verdeeld in twee bereiken, high speed en low speed.
High- en low speed hebben betrekking op de snelheid waarmee het achterwiel inveert en niet op de rijsnelheid.
De high speed-instelling is bijvoorbeeld van invloed op de landing na een sprong. Het achterwiel veert daarbij snel in.
De low speed-instelling is bijvoorbeeld van invloed op het rijden over lange hobbels op de ondergrond. Het achterwiel veert daarbij
langzaam in.
De beide bereiken kunnen apart worden ingesteld, de overgang tussen high en low speed is echter vloeiend. Daarom zijn wijzigingen in
het high speed-bereik van de ingaande demping ook van invloed op het low speed-bereik en omgekeerd.
11.3 Ingaande demping low speed van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig uit elkaar wordt geno-
men.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De low speed-instelling toont haar werking bij het langzaam tot normaal inveren van de schokdemper.
V00329-10
Stelschroef
met een schroevendraaier met de klok mee draaien tot de laatste
voelbare klik.
Info
Schroef
niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
11 CHASSIS AFSTELLEN 43
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping low speed (alle 125/150-modellen)
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Ingaande demping low speed (alle 250/300modellen)
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping.
11.4 Ingaande demping high speed van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig uit elkaar wordt geno-
men.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
De high speed-instelling toont haar werking bij het snel inveren van de schokdemper.
V00330-10
Stelschroef
met een steeksleutel tot de aanslag met de klok mee draaien.
Info
Schroef
niet losdraaien!
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal slagen tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping high speed (alle 125/150-modellen)
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1 omw
Ingaande demping high speed (alle 250/300modellen)
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1 omw
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping.
11.5 Uitgaande demping van de schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig uit elkaar wordt geno-
men.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
11 CHASSIS AFSTELLEN 44
V00331-10
Stelschroef
met de klok mee draaien tot de laatste voelbare klik.
Afhankelijk van het schokdempertype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping (alle 125/150-modellen)
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Uitgaande demping (alle 250/300modellen)
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in ver-
laagt de demping bij het uitveren.
11.6 Maat achterwiel zonder belasting bepalen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
402415-10
Hoofdwerk
Veerwegmal in de achteras positioneren en de afstand tot de SAG-markering op het
achterspatbord meten.
Veerwegmal (00029090100)
Pin voor veerwegmal (00029990010)
Waarde als maat
noteren.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
11 CHASSIS AFSTELLEN 45
11.7 Statische veerweg schokdemper controleren
402416-10
Maat
achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 44)
De motorfiets met behulp van iemand die assisteert rechtop houden.
Opnieuw met de veerwegmal de afstand tussen de achteras en de SAG-markering op
het achterspatbord meten.
Waarde als maat
noteren.
Info
De statische veerweg is het verschil tussen maat
en
.
Statische veerweg controleren.
Statische veerweg (alle
125/150-modellen)
35 mm
Statische veerweg (alle
250/300modellen)
35 mm
» Als de statische veerweg kleiner of groter is dan de aangegeven maat:
Veervoorspanning van de schokdemper instellen. ( pag. 45)
11.8 Dynamische veerweg schokdemper controleren
402417-10
Maat
achterwiel zonder belasting bepalen. ( pag. 44)
Met behulp van een persoon, die de motorfiets vasthoudt, gaat de bestuurder met
volledige beschermende kleding in een normale zitpositie (voeten op de voetsteu-
nen) op de motorfiets zitten en beweegt enkele keren op en neer.
De achterwielophanging slingert zo in de juiste positie.
Een tweede persoon meet nu opnieuw met de veerwegmal de afstand tussen de
achteras en de SAG-markering op het achterspatbord.
Waarde als maat
noteren.
Info
De dynamische veerweg is het verschil tussen maat
en
.
Dynamische veerweg controleren.
Dynamische veerweg (alle 125/150-
modellen)
110 mm
Dynamische veerweg (alle
250/300modellen)
110 mm
» Als de dynamische veerweg afwijkt van de aangegeven maat:
Dynamische veerweg instellen. ( pag. 46)
11.9 Veervoorspanning schokdemper instellen
Voorzichtig
Gevaar voor letselDelen van de schokdemper worden rondgeslingerd, als de schokdemper onvakkundig uit elkaar wordt geno-
men.
De schokdemper is gevuld met zeer sterk gecomprimeerd stikstof.
Let op de aangegeven beschrijving. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Voordat u de veervoorspanning verandert, moet u de huidige instelling noteren - bijv. de veerlengte opmeten.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
Schokdemper demonteren. ( pag. 61)
11 CHASSIS AFSTELLEN 46
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
402405-10
Hoofdwerk
Schroef
losdraaien.
Stelring
draaien tot de veer volledig ontspannen is.
Haaksleutel (90129051000)
Totale veerlengte in ontspannen toestand meten.
Veer door het draaien van de stelring
op de aangegeven maat
spannen.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning (alle 125/150-modellen)
Comfort 6 mm
Standaard 6 mm
Sport 6 mm
Veervoorspanning (alle 250/300modellen)
Comfort 8 mm
Standaard 8 mm
Sport 8 mm
Info
Afhankelijk van de statische of dynamische veerweg kan een hogere of
lagere veervoorspanning nodig zijn.
Schroef
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stelring schokdemper M5 5 Nm
Nawerk
Schokdemper monteren. ( pag. 62)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
11.10 Dynamische veerweg instellen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
Schokdemper demonteren. ( pag. 61)
Schokdemper in gedemonteerde toestand grondig reinigen.
B00292-10
Hoofdwerk
Een passende veer kiezen en monteren.
Voorgeschreven waarde
Veerconstante (alle 125/150-modellen)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 57 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 60 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 63 N/mm
Veerconstante (alle 250/300modellen)
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 60 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 63 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 66 N/mm
Info
De veerconstante staat vermeld op de buitenkant van de veer.
Nawerk
Schokdemper monteren. ( pag. 62)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
Statische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 45)
Dynamische veerweg van de schokdemper controleren. ( pag. 45)
Uitgaande demping van de schokdemper instellen. ( pag. 43)
11 CHASSIS AFSTELLEN 47
11.11 Basisinstelling voorvork controleren
Info
Bij de voorvork kan om verschillende redenen geen exacte dynamische veerweg worden vastgelegd.
401000-01
Kleinere afwijkingen van het bestuurdersgewicht kunnen net als bij de schokdem-
per door de veervoorspanning worden gecompenseerd.
Als de voorvork echter vaker doorslaat (harde eindaanslag bij het inveren) moeten
beslist hardere vorkveren worden gemonteerd om beschadiging aan voorvork en
frame te voorkomen.
Als de voorvork na langdurig gebruik hard aanvoelt, moeten de vorkpoten worden
ontlucht.
11.12 Ingaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische ingaande demping bepaalt het gedrag bij het inveren van de voorvork.
E00323-10
(alle EXC/XCWstandaardmodellen)
Witte stelschroef
tot de aanslag met de klok mee draaien.
Info
De stelschroef
bevindt zich aan het bovenste uiteinde van de linker
vorkpoot.
De ingaande demping bevindt zich in de linker vorkpoot COMP (witte
stelschroef). De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vork-
poot REB (rode stelschroef).
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping (alle 125/150-modellen)
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Ingaande demping (alle 250/300 EXC/XCWstandaardmodellen)
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het inveren.
E00324-10
(alle Six Daysmodellen)
Witte stelschroef
tot de aanslag met de klok mee draaien.
Info
De stelschroef
bevindt zich aan het bovenste uiteinde van de linker
vorkpoot.
De ingaande demping bevindt zich in de linker vorkpoot COM (witte stel-
schroef). De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vorkpoot REB
(rode stelschroef).
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
11 CHASSIS AFSTELLEN 48
Voorgeschreven waarde
Ingaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het inveren.
11.13 Uitgaande demping voorvork instellen
Info
De hydraulische uitgaande demping bepaalt het gedrag bij het uitveren van de voorvork.
E00326-10
(alle EXC/XCWstandaardmodellen)
Rode stelschroef
tot de aanslag met de klok mee draaien.
Info
De stelschroef
bevindt zich aan het bovenste uiteinde van de rechter
vorkpoot.
De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vorkpoot REB
(rode stelschroef). De ingaande demping bevindt zich in de linker
vorkpoot COMP (witte stelschroef).
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping (alle 125/150-modellen)
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Uitgaande demping (alle 250/300 EXC/XCWstandaardmodellen)
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het uitveren.
E00325-10
(alle Six Daysmodellen)
Rode stelschroef
tot de aanslag met de klok mee draaien.
Info
De stelschroef
bevindt zich aan het bovenste uiteinde van de rechter
vorkpoot.
De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vorkpoot REB
(rode stelschroef). De ingaande demping bevindt zich in de linker
vorkpoot COM (witte stelschroef).
Afhankelijk van het voorvorktype een aantal klikken tegen de klok in draaien.
Voorgeschreven waarde
Uitgaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Info
Draaien met de klok mee verhoogt de demping, draaien tegen de klok in
verlaagt de demping bij het uitveren.
11 CHASSIS AFSTELLEN 49
11.14 Veervoorspanning voorvork instellen (alle Six Daysmodellen)
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
E00327-10
Hoofdwerk
De instelvleugel
tot de aanslag tegen de klok in draaien.
De markering +0 is bij beide vorkpoten in een lijn met de rechter vleugel.
Info
De instelling alleen handmatig uitvoeren. Geen gereedschap gebruiken.
De instelling van beide vorkpoten moet gelijk zijn.
De instelvleugel met de klok mee draaien.
Voorgeschreven waarde
Veervoorspanning - Preload Adjuster
Comfort +0
Standaard +0
Sport +3
De instelvleugel vergrendelen bij de getallen voelbaar.
Info
De veervoorspanning alleen op de getalwaarden instellen, omdat de voor-
spanning tussen de getalwaarden niet vergrendelt.
Draaien met de klok mee verhoogt de veervoorspanning, draaien tegen de
klok in verlaagt de veervoorspanning.
Het instellen van de veervoorspanning heeft geen invloed op de instelling
van de uitgaande demping.
Toch moet bij een verhoging van de veervoorspanning altijd ook de
uitgaande demping worden verhoogd.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
11.15 Stuurstand
M00993-10
(alle EXC/XCWstandaardmodellen)
Op de bovenste kroonplaat bevinden zich 2 boringen op een afstand
van elkaar.
Afstand boorgaten A 15 mm
De boringen op de stuuradapter zijn op een afstand
van het midden geplaatst.
Afstand boorgaten B 3,5 mm
Het stuur kan in 4 verschillende posities worden gemonteerd. Daardoor is het
mogelijk, het stuur in de aangenaamste positie voor de bestuurder te zetten.
11 CHASSIS AFSTELLEN 50
M00987-10
(alle Six Daysmodellen)
Op de bovenste kroonplaat bevinden zich 2 boringen op een afstand
van elkaar.
Afstand boorgaten A 15 mm
De boringen op de stuuradapter zijn op een afstand
van het midden geplaatst.
Afstand boorgaten B 3,5 mm
Het stuur kan in 4 verschillende posities worden gemonteerd. Daardoor is het
mogelijk, het stuur in de aangenaamste positie voor de bestuurder te zetten.
11.16 Stuurstand instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen gerepareerd stuur vormt een veiligheidsrisico.
Als het stuur werd verbogen of uitgelijnd, treedt materiaalmoeheid op. Hierdoor kan het stuur breken.
Vervang het stuur, als het stuur is verbogen of beschadigd.
M00993-11
(alle EXC/XCWstandaardmodellen)
Schroeven
verwijderen. Stuurklemmen verwijderen. Stuur verwijderen en
opzij leggen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadiging beschermen.
Kabels en leidingen niet knikken.
Schroeven
verwijderen. Stuuradapters verwijderen.
Stuuradapters in de gewenste positie zetten. Schroeven
monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuuradapter M10 40 Nm Loctite
®
243™
Info
Stuuradapters links en rechts gelijkmatig positioneren.
Stuur positioneren.
Info
Erop letten dat de kabels en leidingen correct worden gelegd.
Stuurklemmen positioneren. Schroeven
monteren en gelijkmatig
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
Info
Op gelijkmatige spleetmaten letten.
11 CHASSIS AFSTELLEN 51
M00987-11
(alle Six Daysmodellen)
Schroeven
verwijderen. Stuurklemmen verwijderen. Stuur verwijderen en
opzij leggen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadiging beschermen.
Kabels en leidingen niet knikken.
Schroeven
verwijderen. Stuuradapters verwijderen.
Stuuradapters in de gewenste positie zetten. Schroeven
monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuuradapter M10 40 Nm Loctite
®
243™
Info
Stuuradapters links en rechts gelijkmatig positioneren.
Stuur positioneren.
Info
Erop letten dat de kabels en leidingen correct worden gelegd.
Stuurklemmen positioneren. Schroeven
monteren en gelijkmatig
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
Info
Op gelijkmatige spleetmaten letten.
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 52
12.1 Motorfiets met hefbok opkrikken
401942-01
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
Motorfiets bij frame onder de motor opkrikken.
Hefbok (78129955100)
Beide wielen hebben geen contact met de grond.
Motorfiets beveiligen tegen omvallen.
12.2 Motorfiets van hefbok nemen
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
401943-10
Motorfiets van hefbok nemen.
Hefbok verwijderen.
Voor het neerzetten van de motorfiets de zijstandaard
met de voet op de grond
duwen en belasten met de motorfiets.
Info
Tijdens het rijden moet de zijstandaard omhoog worden geklapt en met de
rubberband vastgezet zijn.
12.3 Vorkpoten ontluchten
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
H01595-10
Hoofdwerk
Ontluchtingsschroeven
losdraaien.
Als de druk te hoog is, dan verdwijnt de overtollige druk uit de binnenruimte
van de voorvork.
Ontluchtingsschroeven vastdraaien.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
12.4 Vuilschrapers vorkpoten reinigen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
Voorvorkprotector demonteren. ( pag. 53)
K00070-10
Hoofdwerk
Vuilschrapers
aan beide vorkpoten omlaag schuiven.
Info
De vuilschrapers schrapen stof en grof vuil van de binnenpoot af. In de loop
van de tijd kan er vuil achter te vuilschrapers terechtkomen. Als deze ver-
vuiling niet wordt verwijderd, kunnen de daarachter liggende oliekeerringen
gaan lekken.
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 53
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de rem-
werking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
Vuilschrapers en de binnenpoten aan beide vorkpoten reinigen en smeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 144)
Vuilschrapers terugduwen in de inbouwpositie.
Overtollige olie verwijderen.
Nawerk
Voorvorkprotector monteren. ( pag. 53)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
12.5 Voorvorkprotector demonteren
V00332-10
Schroeven
verwijderen en klem verwijderen.
Schroeven
verwijderen en linker voorvorkprotector verwijderen.
Schroeven
verwijderen en rechter voorvorkprotector verwijderen.
12.6 Voorvorkprotector monteren
V00332-11
Voorvorkprotector op linker vorkpoot positioneren. Schroeven
monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Remkabel, kabelboom en klem positioneren. Schroeven
monteren en vast-
draaien.
Voorvorkprotector op rechter vorkpoot positioneren. Schroeven
monteren en
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
12.7 Vorkpoten demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
Voorwiel demonteren. ( pag. 86)
Koplampkap met koplamp demonteren. ( pag. 95)
E00375-10
Hoofdwerk
Schroeven
verwijderen en klem verwijderen.
Kabelbinders verwijderen.
Schroeven
verwijderen en remklauw verwijderen.
Remklauw met remkabel spanningsvrij opzij hangen.
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 54
E00376-10
(alle EXC/XCWstandaardmodellen)
Schroeven
losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
Schroeven
losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
E00377-10
(alle Six Daysmodellen)
Schroeven
losdraaien. Vorkpoot links verwijderen.
Schroeven
losdraaien. Vorkpoot rechts verwijderen.
12.8 Vorkpoten monteren
H01595-10
Hoofdwerk
Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroeven
zijn naar voren gepositioneerd.
Info
De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vorkpoot REB (rode stel-
schroef). De ingaande demping bevindt zich in de linker vorkpoot COM (witte
stelschroef).
Aan het bovenste einde van de vorkpoten zijn aan de zijkant groeven inge-
freesd. De tweede ingefreesde groef (van boven) moet door de bovenkant
van de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
V00334-11
(alle EXC/XCWstandaardmodellen)
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kroonplaat onder M8 15 Nm
V00355-11
(alle Six Daysmodellen)
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste kroonplaat M8 15 Nm
E00375-11
Remklauw positioneren en schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Kabelbinders monteren.
Remkabel, kabelboom en klem positioneren. Schroeven
monteren en vast-
draaien.
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 55
Nawerk
Voorwiel monteren. ( pag. 86)
Koplampkap met koplamp monteren. ( pag. 96)
Koplampinstelling controleren. ( pag. 98)
12.9 Onderste kroonplaat demonteren (alle EXC/XCWstandaardmodellen)
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
Voorwiel demonteren. ( pag. 86)
Koplampkap met koplamp demonteren. ( pag. 95)
Vorkpoten demonteren. ( pag. 53)
Spatbord vooraan demonteren. ( pag. 61)
Stuurcovers verwijderen.
V00336-10
Hoofdwerk
Schroef
verwijderen. Schroef
losdraaien. Bovenste kroonplaat met stuur
eraf trekken en opzij hangen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadigingen beschermen.
Kabels en leidingen niet knikken.
V00335-10
Keerring
verwijderen. Afdichtring
verwijderen.
Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
Bovenste balhoofdlager verwijderen.
12.10 Onderste kroonplaat demonteren (alle Six Daysmodellen)
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
Voorwiel demonteren. ( pag. 86)
Koplampkap met koplamp demonteren. ( pag. 95)
Vorkpoten demonteren. ( pag. 53)
Spatbord vooraan demonteren. ( pag. 61)
Stuurcovers verwijderen.
V00357-10
Hoofdwerk
Schroef
verwijderen. Schroef
verwijderen. Bovenste kroonplaat met stuur
eraf trekken en opzij hangen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadigingen beschermen.
Kabels en leidingen niet knikken.
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 56
V00358-10
Keerring
verwijderen. Afdichtring
verwijderen.
Onderste kroonplaat met vorkbuis verwijderen.
Bovenste balhoofdlager verwijderen.
12.11 Onderste kroonplaat monteren (alle EXC/XCWstandaardmodellen)
V00359-10
Hoofdwerk
Lagers en afdichtelementen reinigen, op beschadiging controleren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 144)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofdlager monteren.
Controleren of de balhoofdafdichting boven
correct is gepositioneerd.
Beschermring
en keerring
monteren.
V00336-11
Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
Koppelingskabel en kabelboom positioneren.
Schroef
monteren, maar nog niet vastdraaien.
H01637-10
Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroeven
zijn naar voren gepositioneerd.
Info
De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vorkpoot REB (rode stel-
schroef). De ingaande demping bevindt zich in de linker vorkpoot COMP
(witte stelschroef).
Aan het bovenste einde van de vorkpoten zijn aan de zijkant groeven inge-
freesd. De tweede ingefreesde groef (van boven) moet door de bovenkant
van de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
V00338-10
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef kroonplaat onder M8 15 Nm
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 57
V00337-10
Schroef
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
V00337-11
Schroef
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 20 Nm
E00375-12
Remklauw positioneren en schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Kabelbinders monteren.
Remkabel, kabelboom en klem positioneren. Schroeven

monteren en vast-
draaien.
Nawerk
Stuurbescherming monteren.
Spatbord voor inbouwen. ( pag. 61)
Voorwiel monteren. ( pag. 86)
Koplampkap met koplamp monteren. ( pag. 96)
Controleren of de kabelboom, bowdenkabels, rem- en koppelingskabel vrij kunnen
bewegen en of ze goed zijn gelegd.
Balhoofdlagerspeling controleren. ( pag. 59)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
Koplampinstelling controleren. ( pag. 98)
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 58
12.12 Onderste kroonplaat monteren (alle Six Daysmodellen)
B01218-10
Hoofdwerk
Lagers en afdichtelementen reinigen, op beschadiging controleren en invetten.
Smeervet met hoge viscositeit ( pag. 144)
Onderste kroonplaat met vorkbuis plaatsen. Bovenste balhoofdlager monteren.
Controleren of de balhoofdafdichting boven
correct is gepositioneerd.
Beschermring
en keerring
monteren.
V00356-10
Bovenste kroonplaat met stuur positioneren.
Schroef
monteren, maar nog niet vastdraaien.
Koppelingskabel en kabelboom positioneren.
H01637-10
Vorkpoten positioneren.
De ontluchtingsschroeven
zijn naar voren gepositioneerd.
Info
De uitgaande demping bevindt zich in de rechter vorkpoot REB (rode stel-
schroef). De ingaande demping bevindt zich in de linker vorkpoot COMP
(witte stelschroef).
Aan het bovenste einde van de vorkpoten zijn aan de zijkant groeven inge-
freesd. De tweede ingefreesde groef (van boven) moet door de bovenkant
van de bovenste kroonplaat worden afgesloten.
V00353-10
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste kroonplaat M8 15 Nm
V00360-10
Schroef
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 59
V00361-10
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm Loctite
®
243™
E00375-12
Remklauw positioneren en schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Kabelbinders monteren.
Remkabel, kabelboom en klem positioneren. Schroeven

monteren en vast-
draaien.
Nawerk
Spatbord voor inbouwen. ( pag. 61)
Stuurbescherming monteren.
Koplampkap met koplamp monteren. ( pag. 96)
Koplampinstelling controleren. ( pag. 98)
Voorwiel monteren. ( pag. 86)
Controleren of de kabelboom, bowdenkabels, rem- en koppelingskabel vrij kunnen
bewegen en of ze goed zijn gelegd.
Balhoofdlagerspeling controleren. ( pag. 59)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
12.13 Balhoofdlagerspeling controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerkeerde speling van het balhoofdlager beïnvloedt het rijgedrag negatief en beschadigt componenten.
Corrigeer onjuiste speling van het balhoofdlager onmiddellijk. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Info
Als er gedurende langere tijd wordt gereden met speling in de balhoofdlagers, beschadigen de lagers en daardoor ook de lager-
zittingen in het frames.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
H01167-01
Hoofdwerk
Stuur in de rechtuitstand zetten. Vorkpoten in rijrichting voor- en achteruit bewe-
gen.
Er mag geen speling in de balhoofdlager te voelen zijn.
» Als er speling voelbaar is:
Balhoofdlagerspeling instellen. ( pag. 60)
Stuur over het gehele stuurbereik heen en weer bewegen.
Het stuur moet eenvoudig kunnen worden bewogen over het gehele stuurbereik.
Er mogen geen blokkeringen te voelen zijn.
» Als er blokkeringen voelbaar zijn:
Balhoofdlagerspeling instellen. ( pag. 60)
Balhoofdlager controleren, eventueel vervangen.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 60
12.14 Balhoofdlagerspeling instellen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
V00339-10
Hoofdwerk
(alle EXC/XCWstandaardmodellen)
Schroeven
en
losdraaien.
Schroef
losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
Met een kunststofhamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen om spanning
te voorkomen.
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 20 Nm
Schroef
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 20 Nm
V00362-10
(alle Six Daysmodellen)
Schroeven
losdraaien. Schroef
verwijderen.
Schroef
losdraaien en weer vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
Met een kunststofhamer zacht op de bovenste kroonplaat kloppen om spanning
te voorkomen.
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste kroonplaat M8 17 Nm
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef vorkbuis boven M8 17 Nm Loctite
®
243™
Nawerk
Balhoofdlagerspeling controleren. ( pag. 59)
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
12.15 Balhoofdlager smeren
800010-10
(alle EXC/XCWstandaardmodellen)
Onderste kroonplaat demonteren. ( pag. 55)
Onderste kroonplaat monteren. ( pag. 56)
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 61
12.16 Spatbord vooraan demonteren
Voorwerk
Koplampkap met koplamp demonteren. ( pag. 95)
V00340-10
Hoofdwerk
Schroeven
verwijderen.
V00341-10
Schroeven
verwijderen. Spatbord voor verwijderen.
12.17 Spatbord voor inbouwen
V00341-11
Hoofdwerk
Spatbord voor positioneren. Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
V00340-11
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Nawerk
Koplampkap met koplamp monteren. ( pag. 96)
Koplampinstelling controleren. ( pag. 98)
12.18 Schokdemper demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 62
V00344-10
Hoofdwerk
Schroef
verwijderen en het achterwiel met de achterbrug zo ver neerlaten dat
het achterwiel nog gedraaid kan worden. Achterwiel in deze stand vastzetten.
Schroef
verwijderen, spatbescherming
opzij duwen en schokdemper verwij-
deren.
12.19 Schokdemper monteren
V00344-11
Hoofdwerk
Spatbescherming
opzij duwen en schokdemper positioneren. Schroef
mon-
teren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
boven
M12 80 Nm Loctite
®
2701™
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef schokdemper
onder
M12 80 Nm Loctite
®
2701™
Info
De zwenklager voor de schokdemper aan de achterbrug is gecoat met teflon.
Deze mag noch met vet noch met andere glijmiddelen worden gesmeerd.
Smeermiddelen lossen de tefloncoating op waardoor de levensduur drastisch
wordt verlaagd.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
12.20 Zadel verwijderen
V00342-10
Schroeven
verwijderen.
Zadel achter optillen, naar achteren trekken en naar boven toe verwijderen.
12.21 Zadel monteren
V00343-10
Zadel vooraan aan de flensbus van de brandstoftank vasthaken, achteraan neerlaten
en naar voren schuiven.
Ervoor zorgen dat het zadel goed vergrendeld is.
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 63
V00342-10
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
12.22 Deksel luchtfilterbak demonteren
V00346-10
Voorwaarde
Deksel luchtfilterbak vastgezet.
Schroef
verwijderen.
V00346-11
Deksel van de luchtfilterbak in bereik
naar de zijkant toe eraf trekken en naar
voren toe verwijderen.
12.23 Deksel luchtfilterbak monteren
V00346-12
Deksel van luchtfilterbak in het bereik
vasthaken en in het bereik
vergren-
delen.
V00346-10
Voorwaarde
Deksel luchtfilterbak vastgezet.
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef deksel luchtfilterbak EJOT PT
®
K60x20-Z
3 Nm
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 64
12.24 Luchtfilter demonteren
Aanwijzing
MotorschadeOngefilterde aanzuiglucht heeft een negatief effect op de levensduur van de motor.
Zonder luchtfilter dringt stof en vuil in de motor.
Gebruik het voertuig nooit zonder luchtfilter.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Voorwerk
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 63)
V00345-10
Hoofdwerk
Bevestigingslip
losmaken. Luchtfilter met luchtfilterhouder verwijderen.
Luchtfilter van luchtfilterhouder verwijderen.
12.25 Luchtfilter monteren
102178-10
Hoofdwerk
Schoon luchtfilter op de luchtfilterhouder monteren.
Luchtfilter in het bereik
invetten.
Duurzaam vet ( pag. 144)
V00347-10
Luchtfilter plaatsen en borgpen
in bus
positioneren.
Het luchtfilter is correct gepositioneerd.
Bevestigingslip
inhaken.
Borgpen
wordt door bevestigingslip
op zijn plaats gehouden.
Info
Wanneer het luchtfilter niet correct gemonteerd is, kunnen stof en vuil in de
motor dringen en schade veroorzaken.
Nawerk
Deksel luchtfilterbak monteren. ( pag. 63)
12.26 Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Luchtfilter niet reinigen met brandstof of petroleum, aangezien deze middelen de schuimstof aanvreten.
Voorwerk
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 63)
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 65
Luchtfilter demonteren. ( pag. 64)
102191-01
Hoofdwerk
Luchtfilter in een speciale reinigingsvloeistof grondig wassen en goed laten drogen.
Reinigingsmiddel voor luchtfilter ( pag. 144)
Info
Luchtfilter alleen uitdrukken, in geen geval uitwringen.
Droog luchtfilter smeren met hoogwaardige filterolie.
Olie voor luchtfilters van schuimstof ( pag. 144)
Luchtfilterbak reinigen.
Zuigstukken reinigen en controleren of ze niet zijn beschadigd en goed vastzitten.
Nawerk
Luchtfilter monteren. ( pag. 64)
Deksel luchtfilterbak monteren. ( pag. 63)
12.27 Deksel luchtfilterbak vastzetten
Voorwerk
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 63)
S00846-10
Hoofdwerk
Bij de markering
een gat boren.
Voorgeschreven waarde
Diameter 6 mm
Nawerk
Deksel luchtfilterbak monteren. ( pag. 63)
12.28 Luchtfilterbak afdichten
Voorwerk
Deksel luchtfilterbak demonteren. ( pag. 63)
S00847-10
Hoofdwerk
Luchtfilterbak in gemarkeerd bereik
afdichten.
Nawerk
Deksel luchtfilterbak monteren. ( pag. 63)
12.29 Einddemper demonteren
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Laat het uitlaatsysteem afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 66
V00348-10
Schroeven
verwijderen.
Einddemper aan de rubbermof
van de uitlaatbocht trekken.
12.30 Einddemper inbouwen
V00349-10
Einddemper met de rubbermof
monteren.
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
12.31 Glasvezelvulling van einddemper vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingHet uitlaatsysteem wordt bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Laat het uitlaatsysteem afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Info
Na enige tijd vervluchtigen de vezels van het glasvezel naar buiten, de demper "brandt" uit.
Naast een hoger geluidsniveau verandert daardoor ook de vermogenskarakteristiek.
Voorwerk
Einddemper demonteren. ( pag. 65)
H01759-10
Hoofdwerk
Schroeven
verwijderen.
Binnenpoot
eruit trekken.
Glasvezelvulling
uit binnenpoot verwijderen.
Onderdelen die weer worden gemonteerd reinigen en controleren of deze bescha-
digd zijn.
Nieuwe glasvezelvulling
op de binnenpoot monteren.
Buitenpoot
boven de binnenpoot met nieuwe glasvezelvulling positioneren.
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroeven aan einddemper M5 7 Nm
Nawerk
Einddemper inbouwen. ( pag. 66)
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 67
12.32 Brandstoftank demonteren
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als brandstof in de ogen zijn
gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Bewaar brandstof correct in een geschikt reservoir en buiten het bereik van kinderen.
Voorwerk
Zadel verwijderen. ( pag. 62)
V00350-10
Hoofdwerk
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding V00326-10 pag. 17)
Brandstofslang eraf trekken.
Info
Uit de brandstofslang kan nog wat resterende brandstof stromen.
Schroeven
met flensbussen verwijderen.
(alle EXC/EXC Six Daysmodellen)
Claxon met claxonhouder opzijhangen.
V00351-10
Schroef
met rubberbus verwijderen.
Slang van de brandstoftankontluchting trekken.
V00352-10
Beide spoilers naar de zijkant van de radiateurbevestiging trekken en brandstoftank
naar boven toe verwijderen.
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 68
12.33 Brandstoftank monteren
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als brandstof in de ogen zijn
gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
V00352-11
Hoofdwerk
Gaskabelplaatsing controleren. ( pag. 73)
Brandstoftank positioneren en beide spoilers aan de zijkant van de radiateurbeves-
tiging vasthaken.
Erop letten dat er geen kabels of bowdenkabels klem raken of worden beschadigd.
V00351-11
Slang voor brandstoftankontluchting erop steken.
Schroef
met rubberbus monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
(alle EXC/EXC Six Daysmodellen)
Claxon met claxonhouder positioneren.
V00350-11
Schroeven
met flensbussen monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Brandstofslang aansluiten.
Nawerk
Zadel monteren. ( pag. 62)
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 69
12.34 Vervuiling ketting controleren
400678-01
Ketting controleren op grove vervuiling.
» Als de ketting erg vuil is:
Ketting reinigen. ( pag. 69)
12.35 Ketting reinigen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenSmeermiddel op de banden vermindert de grip van de banden.
Verwijder smeermiddel met een geschikt reinigingsmiddel van de banden.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
De levensduur van de ketting is voor een groot deel afhankelijk van het onderhoud.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
400725-01
Hoofdwerk
Ketting regelmatig reinigen en vervolgens met kettingspray behandelen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 144)
Kettingspray offroad ( pag. 144)
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
12.36 Kettingspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen verkeerde kettingspanning beschadigt componenten en leidt tot ongevallen.
Als de ketting te strak gespannen is, sluiten de ketting, het ketting-aandrijfwiel, het kettingwiel alsmede transmissie- en ach-
terwiellagers sneller. Sommige componenten kunnen bij overbelasting scheuren of breken.
Als de ketting te los is, kan de ketting van het ketting-aandrijfwiel of van het kettingwiel vallen. Hierdoor blokkeert het achter-
wiel of wordt de motor beschadigd.
Controleer de kettingspanning regelmatig.
Stel de kettingspanning in zoals voorgeschreven.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 70
V00354-10
Hoofdwerk
Ketting aan het einde van het onderste glijblok omhoog trekken en de kettingspan-
ning
bepalen.
Info
Het onderste deel van de ketting
moet daarbij gespannen zijn.
Bij gemonteerde kettingbescherming moet de ketting minimaal tot de aan-
slag aan de kettingbescherming
omhoog kunnen worden getrokken.
Kettingen slijten niet altijd gelijkmatig, daarom moet de meting op verschil-
lende plekken van de ketting worden herhaald.
Kettingspanning 55… 58 mm
» Als de kettingspanning niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Kettingspanning instellen. ( pag. 70)
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
12.37 Kettingspanning instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen verkeerde kettingspanning beschadigt componenten en leidt tot ongevallen.
Als de ketting te strak gespannen is, sluiten de ketting, het ketting-aandrijfwiel, het kettingwiel alsmede transmissie- en ach-
terwiellagers sneller. Sommige componenten kunnen bij overbelasting scheuren of breken.
Als de ketting te los is, kan de ketting van het ketting-aandrijfwiel of van het kettingwiel vallen. Hierdoor blokkeert het achter-
wiel of wordt de motor beschadigd.
Controleer de kettingspanning regelmatig.
Stel de kettingspanning in zoals voorgeschreven.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
Kettingspanning controleren. ( pag. 69)
E00330-10
Hoofdwerk
Moer
losdraaien.
Moeren
losdraaien.
Kettingspanning door het draaien van de stelschroeven
links en rechts instel-
len.
Voorgeschreven waarde
Kettingspanning 55… 58 mm
Stelschroeven
links en rechts zo draaien, dat de markeringen aan de linker
en rechter kettingspanner in dezelfde positie staan t.o.v. referentiemarkerin-
gen
. Zo is het achterwiel correct is uitgelijnd.
Moeren
vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners
tegen de stelschroeven
liggen.
Moer
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners
kunnen 180° worden gedraaid.
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 71
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
12.38 Ketting, kettingwiel, ketting-aandrijfwiel en kettinggeleiding controleren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
400227-01
Hoofdwerk
Versnelling in stationair schakelen.
Kettingwiel en ketting-aandrijfwiel op slijtage controleren.
» Als kettingwiel resp. ketting-aandrijfwiel zijn ingereden:
Aandrijfset vervangen.
Info
Ketting-aandrijfwiel, kettingwiel en ketting moeten altijd samen wor-
den vervangen.
400987-10
Aan het bovenste deel van de ketting met het aangegeven gewicht
trekken.
Voorgeschreven waarde
Gewicht voor meting van de kettingslij-
tage
10… 15 kg
De afstand
van 18 kettingschakels aan het onderste deel van de ketting meten.
Info
Kettingen slijten niet altijd gelijkmatig, daarom moet de meting op verschil-
lende plekken van de ketting worden herhaald.
Maximale afstand
op het langste
stuk van de ketting
272 mm
»
Als de afstand
groter is dan de aangegeven maat:
Aandrijfset vervangen.
Info
Als een nieuwe ketting wordt gemonteerd, moeten ook het ketting-
wiel en het ketting-aandrijfwiel worden vervangen.
Nieuwe kettingen slijten op een oud, versleten kettingwiel resp.
ketting-aandrijfwiel sneller.
E00331-10
Glijblok controleren op slijtage.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of onder
het bovenste glijblok bevindt:
Bovenste glijblok vervangen.
Controleren of het glijblok goed vastzit.
» Als het glijblok loszit:
Schroeven van het glijblok vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef bovenste glij-
blok
M6 6 Nm Loctite
®
243™
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 72
E00332-10
Onderste glijblok op slijtage controleren.
» Als de onderkant van de bout aan de ketting zich op dezelfde hoogte of onder
onderste glijblok bevindt:
Onderste glijblok vervangen.
Controleren of het onderste glijblok goed vastzit.
» Als het onderste glijblok loszit:
Schroef van het onderste glijblok vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
400985-01
Kettinggeleiding controleren op slijtage.
Info
De slijtage is herkenbaar aan de voorkant van de kettinggeleiding.
» Wanneer het lichtgekleurde deel van de kettinggeleiding is versleten:
Kettinggeleiding vervangen.
E00333-01
Controleren of de kettinggeleiding goed vastzit.
» Als de kettinggeleiding loszit:
Schroeven van de kettinggeleiding vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
12.39 Frame controleren
S01316-10
Controleren of het frame scheuren heeft of vervormd is.
» Als het frame door een mechanische krachtinwerking scheuren of vervormingen
heeft:
Frame vervangen.
Info
Een frame dat door een mechanische krachtinwerking is beschadigd,
altijd vervangen. KTM staat niet toe dat frames worden gerepareerd.
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 73
12.40 Achterbrug controleren
S01317-10
Achterbrug op beschadiging, scheurvorming en vervorming controleren.
» Als de achterbrug beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Achterbrug vervangen.
Info
Een beschadigde achterbrug altijd vervangen. KTM staat niet toe dat
de achterbrug wordt gerepareerd.
12.41 Gaskabelplaatsing controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenDe gaskabel kan bij verkeerde montage uit de geleiding glijden.
De gasschuif wordt dan niet meer gesloten; de snelheid kan niet meer worden gecontroleerd.
Controleer of de montage van de gaskabel en de speling van de gaskabel aan de voorschriften voldoen.
Voorwerk
Zadel verwijderen. ( pag. 62)
Brandstoftank demonteren. ( pag. 67)
E00336-01
Hoofdwerk
Gaskabelplaatsing controleren.
De gaskabel moet aan de achterkant van het stuur, rechts op het frame, naar de
carburateur zijn gelegd. De gaskabel moet achter de rubberband van de brand-
stoftankhouder geborgd zijn.
» Als de gaskabel niet op de voorgeschreven wijze is gelegd:
Gaskabelplaatsing corrigeren.
Nawerk
Brandstoftank monteren. ( pag. 68)
Zadel monteren. ( pag. 62)
12.42 Rubberen stuurcovers controleren
401197-01
Rubberen stuurcovers aan stuur controleren op beschadiging en slijtage. Controle-
ren of de stuurcovers goed vastzitten.
Info
De rubberen stuurcovers zijn links op een huls en rechts op de handgreep
van de gashendel gevulkaniseerd. De linker huls is op het stuur vastge-
klemd.
De rubberen stuurcover kan alleen worden vervangen met de huls of de gas-
buis.
» Als een rubberen stuurcover beschadigd of versleten is:
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 74
Rubberen stuurcover vervangen.
K00547-10
Schroef
op goede bevestiging controleren.
Voorgeschreven waarde
Schroef vaste handgreep M4 5 Nm Loctite
®
243™
De ruit
moet naar boven zijn gepositioneerd.
12.43 Uitgangspositie koppelingshendel instellen
V00322-11
Uitgangspositie van de koppelingshendel met de stelschroef
aanpassen aan de
grootte van de hand.
Info
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid, komt de koppelingshen-
del dichter bij het stuur te staan.
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid, komt de koppelingshen-
del verder van het stuur af te staan.
Het instelbereik is beperkt.
Draai de stelschroef alleen met de hand en gebruik geen geweld.
Niet instellen tijdens het rijden.
12.44 Vloeistofpeil hydraulische koppeling controleren/corrigeren
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Het vloeistofpeil stijgt naarmate de koppelingplaten zijn versleten.
Nooit remvloeistof DOT 5 gebruiken. Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en koppelingska-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Zorg ervoor dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak aantast.
Uitsluitend schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken.
E00337-10
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in een hori-
zontale positie zetten.
Schroeven
verwijderen.
Deksel
met membraan
verwijderen.
Vloeistofpeil controleren.
Vloeistofpeil lager dan bovenkant van
reservoir
4 mm
» Als het vloeistofpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 75
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 142)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
12.45 Vloeistof hydraulische koppeling verversen
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Nooit remvloeistof DOT 5 gebruiken. Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en koppelingska-
bels zijn niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Zorg ervoor dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak aantast.
Uitsluitend schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken.
E00337-10
Het aan het stuur gemonteerde reservoir van de hydraulische koppeling in een hori-
zontale positie zetten.
Schroeven
verwijderen.
Deksel
met membraan
verwijderen.
E00338-10
Ontluchtingsspuit
met de passende vloeistof vullen.
Ontluchtingsspuit (50329050000)
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 142)
Ontluchtingsschroef
op koppelingsnemercilinder van de koppeling verwijderen
en ontluchtingsspuit
monteren.
E00339-10
Nu zo lang de vloeistof in het systeem spuiten tot deze zonder luchtbellen uit de
boring
van de koppelingscilinder stroomt.
Tussendoor vloeistof uit het reservoir van de koppelingscilinder afzuigen om over-
stromen te voorkomen.
Ontluchtingsspuit verwijderen. Ontluchtingsschroef monteren en vastdraaien.
Vloeistofpeil van de hydraulische koppeling corrigeren.
Voorgeschreven waarde
Vloeistofpeil lager dan bovenkant van
reservoir
4 mm
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 76
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
12.46 Motorbescherming demonteren (alle Six Daysmodellen, EXC AU)
H01638-10
Schroeven
verwijderen en motorbescherming eraf halen.
12.47 Motorbescherming monteren (alle Six Daysmodellen, EXC AU)
H01638-10
Motorbescherming achteraan aan frame vasthaken en vooraan naar boven zwenken.
Schroeven
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
13 REMSYSTEEM 77
13.1 Vrije slag remhendel controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als er aan het rempedaal voor de voorwielrem geen vrije slag aanwezig is, bouwt zich in het remsysteem druk op de voorwiel-
rem op.
Stel de vrije slag aan de handremhendel op de voorgeschreven wijze in.
E00311-11
(alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
Remhendel naar stuur duwen en vrije slag
controleren.
Vrije slag remhendel 3 mm
» Als de vrije slag niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Vrije slag van de remhendel instellen. ( pag. 77)
E00311-13
(XCW US, XCW Six Days US)
Remhendel naar voren duwen en vrije slag
controleren.
Vrije slag remhendel 3 mm
» Als de vrije slag niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Uitgangspositie van de remhendel instellen. ( pag. 77)
13.2 Vrije slag remhendel instellen (alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
E00311-12
Vrije slag van remhendel controleren. ( pag. 77)
Vrije slag van de remhendel met de stelschroef
instellen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid, wordt de vrije slag klei-
ner. Het drukpunt komt verder van het stuur af te liggen.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid wordt de vrije slag groter.
Het drukpunt komt dichter bij het stuur te liggen.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
13.3 Uitgangspositie remhendel instellen (XCW US, XCW Six Days US)
E00311-12
Vrije slag van remhendel controleren. ( pag. 77)
Uitgangspositie van de remhendel met de stelschroef
aan de grootte van de
hand aanpassen.
Info
Als de stelschroef met de klok mee wordt gedraaid, komt de remhendel ver-
der van het stuur af te staan.
Als de stelschroef tegen de klok in wordt gedraaid, komt de remhendel dich-
ter bij het stuur te staan.
Het instelbereik is beperkt.
De stelschroef alleen met de hand draaien en geen geweld gebruiken.
Niet instellen tijdens het rijden.
13 REMSYSTEEM 78
13.4 Remschijven controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVersleten remschijven verminderen de remwerking.
Zorg ervoor dat versleten remschijven onmiddellijk worden vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
400257-10
Dikte van de remschijven voor en achter op meerdere plekken controleren op
maat
.
Info
Door slijtage kan de dikte van de remschijf in het bereik van het raakvlak
van de remplaketten verminderen.
Remschijven - slijtagegrens (alle EXC/XCWstandaardmodellen)
voor 2,5 mm
achter 3,5 mm
Remschijven - slijtagegrens (alle Six Daysmodellen)
voor 2,5 mm
achter 3,7 mm
» Als de dikte van de remschijf lager is dan de voorgeschreven waarde:
Remschijf van voorwielrem vervangen.
Remschijf van achterwielrem vervangen.
Remschijven voor en achter controleren op beschadiging, scheuren en vervorming.
» Als de remschijf beschadigd, gescheurd of vervormd is:
Remschijf van voorwielrem vervangen.
Remschijf van achterwielrem vervangen.
13.5 Remvloeistofpeil voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvoldoende onderhoud.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsysteem ondicht of zijn de
remplaketten versleten.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ververst. (De geautori-
seerde KTM-garage is u graag van dienst.)
E00340-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir in horizontale positie zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas
.
»
Als het remvloeistofpeil onder de markering
is gedaald:
Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen. ( pag. 79)
13 REMSYSTEEM 79
13.6 Remvloeistof van de voorwielrem bijvullen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvoldoende onderhoud.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsysteem ondicht of zijn de
remplaketten versleten.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ververst. (De geautori-
seerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Nooit remvloeistof DOT 5 gebruiken. Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remkabels zijn
niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Zorg ervoor dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak aantast.
Uitsluitend schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken.
E00341-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir horizontaal zetten.
Schroeven
verwijderen.
Deksel
met membraan
verwijderen.
Remvloeistof tot maat
vullen.
Voorgeschreven waarde
Maat
(remvloeistofpeil lager dan
bovenkant reservoir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 142)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
13 REMSYSTEEM 80
13.7 Remplaketten voorwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVersleten remvoeringen verminderen de remwerking.
Zorg ervoor dat versleten remvoeringen onmiddellijk worden vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
E00342-10
Remplaketten op minimale plaketdikte
controleren.
Minimale plaketdikte
1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. ( pag. 80)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de voorwielrem vervangen. ( pag. 80)
13.8 Remplaketten van de voorwielrem vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvakkundig onderhoud.
Controleer of onderhoudswerkzaamheden en reparaties vakkundig worden uitgevoerd. (De geautoriseerde KTM-garage is u
graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ververst. (De geautori-
seerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenNiet-toegestane remplaketten veranderen de remwerking.
Niet alle remplaketten zijn voor KTMmotorfietsen toegestaan. Opbouw en wrijvingswaarde van de remplaketten en daarmee
ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele remplaketten.
Als remplaketten worden gebruikt die afwijken van de eerste uitrusting, is overeenstemming met de originele toelating niet
gegarandeerd. Het voertuig komt in dit geval niet meer overeen met de afleveringstoestand; de garantie vervalt.
Gebruik uitsluitend remplaketten en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aanbevolen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
13 REMSYSTEEM 81
Info
Nooit remvloeistof DOT 5 gebruiken. Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remkabels zijn
niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Zorg ervoor dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak aantast.
Uitsluitend schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken.
E00343-10
Het aan het stuur gemonteerde remvloeistofreservoir horizontaal zetten.
Schroeven
verwijderen.
Deksel
met membraan
verwijderen.
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen, om de remzuigers terug te duwen
en erop letten, dat er geen remvloeistof uit het remvloeistofreservoir stroomt, indien
nodig afzuigen.
Info
Opletten dat bij het naar achteren drukken van de remzuigers de remklauw
niet tegen de spaken worden geduwd.
E00344-10
Splitpennen
verwijderen, bout
eruit draaien en remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
100397-01
Controleren of het veerplaatje
in de remklauw en de glijplaat
in de rem-
klauwhouder correct gemonteerd zijn.
E00345-10
Nieuwe remplaketten plaatsen, bouten erin steken en splitpennen monteren.
Info
Remplaketten altijd per paar vervangen.
Remhendel meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en een drukpunt aanwezig is.
E00343-11
Remvloeistofpeil corrigeren op maat
.
Voorgeschreven waarde
Maat
(remvloeistofpeil lager dan
bovenkant reservoir)
5 mm
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 142)
Deksel met membraan positioneren. Schroeven monteren en vastdraaien.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
13 REMSYSTEEM 82
13.9 Vrije slag rempedaal controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als er aan het rempedaal voor de achterwielrem geen vrije slag aanwezig is, bouwt zich in het remsysteem druk op de achter-
wielrem op.
Stel de vrije slag aan de hendel voor het rempedaal op de voorgeschreven wijze in.
402026-10
Veer
uithangen.
Rempedaal tussen eindaanslag en voetremcilinderzuiger heen en weer bewegen en
vrije slag
controleren.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
» Als de vrije slag niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van het rempedaal instellen. ( pag. 82)
Veer
inhangen.
13.10 Uitgangspositie rempedaal instellen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als er aan het rempedaal voor de achterwielrem geen vrije slag aanwezig is, bouwt zich in het remsysteem druk op de achter-
wielrem op.
Stel de vrije slag aan de hendel voor het rempedaal op de voorgeschreven wijze in.
402026-10
Veer
uithangen.
E00346-10
Moer
losdraaien en met drukstang
terugdraaien totdat de maximale vrije
slag is bereikt.
Voor de individuele aanpassing van de uitgangspositie van het rempedaal moer
losdraaien en schroef
draaien.
Info
Het instelbereik is beperkt.
Drukstang
zoveel draaien tot de vrije slag
bereikt is. Eventueel uitgangspo-
sitie van het rempedaal aanpassen.
Voorgeschreven waarde
Vrije slag rempedaal 3… 5 mm
Schroef
tegenhouden en moer
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer rempedaalbevestiging M8 20 Nm
Drukstang
tegenhouden en moer
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige moeren chassis M6 10 Nm
Veer
inhangen.
13 REMSYSTEEM 83
13.11 Remvloeistofpeil achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvoldoende onderhoud.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsysteem ondicht of zijn de
remplaketten versleten.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ververst. (De geautori-
seerde KTM-garage is u graag van dienst.)
E00347-10
Voertuig verticaal zetten.
Remvloeistofpeil controleren op het kijkglas
.
»
Als het vloeistofpeil onder de markering
van het kijkglas is gedaald:
Remvloeistof van de achterwielrem bijvullen. ( pag. 83)
13.12 Remvloeistof achterwielrem bijvullen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvoldoende onderhoud.
Als het remvloeistofpeil onder de aangegeven markering of de aangegeven waarde daalt, is het remsysteem ondicht of zijn de
remplaketten versleten.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ververst. (De geautori-
seerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Nooit remvloeistof DOT 5 gebruiken. Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remkabels zijn
niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Zorg ervoor dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak aantast.
Uitsluitend schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken.
13 REMSYSTEEM 84
Voorwerk
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 84)
E00348-10
Hoofdwerk
Voertuig rechtop zetten.
Schroefdop
met membraan
en keerring verwijderen.
Remvloeistof tot de markering
vullen.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 142)
Schroefdop met membraan en keerring monteren.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
13.13 Remplaketten achterwielrem controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVersleten remvoeringen verminderen de remwerking.
Zorg ervoor dat versleten remvoeringen onmiddellijk worden vervangen. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag van
dienst.)
E00349-10
Remplaketten op minimale plaketdikte
controleren.
Minimale plaketdikte
1 mm
» Als de plaket dunner is dan de minimale plaketdikte:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. ( pag. 84)
Remplaketten controleren op beschadiging en scheuren.
» Als er beschadigingen of scheuren te zien zijn:
Remplaketten van de achterwielrem vervangen. ( pag. 84)
13.14 Remplaketten achterwielrem vervangen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij onvakkundig onderhoud.
Controleer of onderhoudswerkzaamheden en reparaties vakkundig worden uitgevoerd. (De geautoriseerde KTM-garage is u
graag van dienst.)
Waarschuwing
HuidirritatiesRemvloeistof veroorzaakt huidirritaties.
Bewaar remvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril dragen.
Voorkom contact van remvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als remvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en een arts opzoeken, als accugassen in de ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er remvloeistof op is gekomen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTe oude remvloeistof vermindert de remwerking.
Controleer of de remvloeistof van de voor- en achterrem overeenkomstig het serviceschema wordt ververst. (De geautori-
seerde KTM-garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenNiet-toegestane remplaketten veranderen de remwerking.
Niet alle remplaketten zijn voor KTMmotorfietsen toegestaan. Opbouw en wrijvingswaarde van de remplaketten en daarmee
ook het remvermogen kunnen sterk afwijken van de originele remplaketten.
Als remplaketten worden gebruikt die afwijken van de eerste uitrusting, is overeenstemming met de originele toelating niet
gegarandeerd. Het voertuig komt in dit geval niet meer overeen met de afleveringstoestand; de garantie vervalt.
Gebruik uitsluitend remplaketten en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aanbevolen.
13 REMSYSTEEM 85
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Nooit remvloeistof DOT 5 gebruiken. Deze is gebaseerd op siliconenolie en is purper gekleurd. Afdichtingen en remkabels zijn
niet geschikt voor remvloeistof DOT 5.
Zorg ervoor dat de remvloeistof niet in aanraking komt met gelakte onderdelen, omdat remvloeistof lak aantast.
Uitsluitend schone remvloeistof uit een gesloten verpakking gebruiken.
E00350-10
Voertuig rechtop zetten.
Schroefdop
met membraan
en keerring verwijderen.
Remzuigers in de uitgangspositie terugduwen en ervoor zorgen dat er geen rem-
vloeistof uit het remvloeistofreservoir stroomt, indien nodig afzuigen.
Info
Opletten dat bij het naar achteren drukken van de remzuiger de remklauw
niet tegen de spaken wordt geduwd.
E00351-10
Splitpennen
verwijderen, bout
eruit draaien en remplaketten verwijderen.
Remklauw en remklauwhouder reinigen.
E00352-10
Controleren of het veerplaatje
in de remklauw en de glijplaat
in de rem-
klauwhouder correct gemonteerd zijn.
E00353-01
Nieuwe remplaketten plaatsen, bouten erin steken en splitpennen monteren.
Info
Remplaketten altijd per paar vervangen.
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en er een drukpunt aanwezig is.
E00348-10
Remvloeistofpeil corrigeren tot markering
.
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1 ( pag. 142)
Schroefdop
met membraan
en keerring monteren.
Info
Overgelopen of gemorste remvloeistof meteen met water afspoelen.
14 WIELEN, BANDEN 86
14.1 Voorwiel demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
V00363-10
Hoofdwerk
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuigers naar achteren
te drukken.
Info
Opletten dat bij het naar achteren drukken van de remzuigers de remklauw
niet tegen de spaken worden geduwd.
V00364-10
Schroef
enkele slagen losdraaien.
Schroeven
losdraaien.
Op de schroef
drukken om de steekas uit de asopname te schuiven.
Schroef
verwijderen.
V00365-10
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenBeschadigde remschijven verminderen de remwer-
king.
Leg het wiel altijd zodanig neer dat de remschijf niet wordt beschadigd.
Voorwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Voorwiel uit de voorvork nemen.
Info
Remhendel niet bedienen als het voorwiel is gedemonteerd.
H00934-10
Afstandsbussen
verwijderen.
14.2 Voorwiel monteren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
H00935-10
Wiellager controleren op beschadiging en slijtage.
» Als het wiellager beschadigd of versleten is:
Wiellager voor vervangen.
Keerringen
en loopvlak
van de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 144)
Afstandsbussen erin zetten.
14 WIELEN, BANDEN 87
Voorwiel in voorvork tillen, positioneren en steekas erin zetten.
Remplaketten zijn correct gepositioneerd.
V00364-11
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef steekas voor M20x1,5 35 Nm
Remhendel meerdere keren indrukken tot remplaketten tegen de remschijf liggen.
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
Voorwielrem bedienen en voorvork enkele keren krachtig inveren.
De vorkpoten worden uitgelijnd.
Schroeven
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef asopname M8 15 Nm
14.3 Achterwiel demonteren
Voorwerk
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
V00366-10
Hoofdwerk
Remklauw met de hand naar de remschijf duwen om de remzuiger naar achteren te
drukken.
Info
Opletten dat bij het naar achteren drukken van de remzuiger de remklauw
niet tegen de spaken wordt geduwd.
Moer
verwijderen.
Kettingspanner
verwijderen. Steekas
alleen zo ver eruit trekken, dat het
achterwiel naar voren kan worden geschoven.
Achterwiel zo ver mogelijk naar voren schuiven. Ketting van het kettingwiel nemen.
Info
Componenten door afdekken tegen beschadiging beschermen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenBeschadigde remschijven verminderen de remwer-
king.
Leg het wiel altijd zodanig neer dat de remschijf niet wordt beschadigd.
Achterwiel vasthouden en steekas eruit trekken. Achterwiel uit de achterbrug
nemen.
Info
Rempedaal niet indrukken als het achterwiel is gedemonteerd.
H00936-10
Afstandsbussen
verwijderen.
14 WIELEN, BANDEN 88
14.4 Achterwiel monteren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreinigingsmiddel.
H00937-10
Hoofdwerk
Wiellager controleren op beschadiging en slijtage.
» Als het wiellager beschadigd of versleten is:
Wiellager achter vervangen.
Keerringen
en loopvlak
van de afstandsbussen reinigen en invetten.
Duurzaam vet ( pag. 144)
Afstandsbussen erin zetten.
V00367-10
Achterwiel in de achterbrug opkrikken, positioneren en steekas
erin steken.
Ketting erop leggen.
Remplaketten zijn correct gepositioneerd.
V00368-10
Kettingspanner
positioneren. Moer
monteren, maar nog niet vastdraaien.
Controleren of de kettingspanners
tegen de stelschroeven
liggen.
Kettingspanning controleren. ( pag. 69)
Moer
vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Info
Door een groter instelbereik van de kettingspanner (32 mm) kunnen bij
gelijke kettinglengte verschillende secundaire overbrengingen worden gere-
den.
De kettingspanners
kunnen 180° worden gedraaid.
Rempedaal meerdere keren indrukken tot de remplaketten tegen de remschijf lig-
gen en er een drukpunt aanwezig is.
Nawerk
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
14 WIELEN, BANDEN 89
14.5 Bandentoestand controleren
Info
Alleen door KTM vrijgegeven en/of aanbevolen banden monteren.
Andere banden kunnen het rijgedrag negatief beïnvloeden.
Het type, de toestand en de spanning van de banden zijn van invloed op het rijgedrag van de motorfiets.
Versleten banden hebben vooral bij natte ondergrond een slechte invloed op het rijgedrag.
400602-10
Voor- en achterbanden controleren op insnijdingen, voorwerpen die tijdens het rij-
den in de band zijn gaan zitten en beschadigingen.
» Als er insnijdingen of beschadigingen zijn of als er voorwerpen tijdens het rij-
den in de band zijn gaan zitten:
Banden vervangen.
Profieldiepte controleren.
Info
Neem de minimale profieldiepte volgens de nationale wetgeving in acht.
Minimale profieldiepte 2 mm
» Als de profieldiepte lager is dan de minimale waarde:
Banden vervangen.
H01144-01
Leeftijd van de banden controleren.
Info
De productiedatum van de banden staat meestal op het opschrift van de
banden en wordt met de laatste vier cijfers van de DOT aanduiding geken-
merkt. De eerste twee cijfers wijzen op de week van de productie en de laat-
ste twee cijfers op het productiejaar.
KTM adviseert uiterlijk na vijf jaar de banden te vervangen, onafhankelijk
van de daadwerkelijke slijtage.
» Als de band ouder is dan vijf jaar:
Banden vervangen.
14.6 Bandenspanning controleren
Info
Een te lage bandenspanning leidt tot buitengewone slijtage en oververhitting van de band.
Een goede bandenspanning garandeert een optimaal rijcomfort en maximale levensduur van de band.
400695-01
Ventieldopje verwijderen.
Bandenspanning controleren bij koude banden.
Bandenspanning straat (alle EXC/EXC Six Daysmodellen)
voor 1,5 bar
achter 1,5 bar
Bandenspanning terrein
voor 1,0 bar
achter 1,0 bar
» Als de bandenspanning niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Bandenspanning corrigeren.
Ventieldopje monteren.
14 WIELEN, BANDEN 90
14.7 Spaakspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerkeerd gespannen spaken beïnvloeden het rijgedrag nadelig en leiden tot gevolgschade.
Als de spaken te vast zijn gespannen, barsten de spaken door overbelasting. Als de spaken te los zijn gespannen, ontstaat een
zij- of hoogteslag in het wiel. Hierdoor komen andere spaken ook los te zitten.
Controleer de spaakspanning regelmatig, in het bijzonder bij een nieuw voertuig. (De geautoriseerde KTM-garage is u graag
van dienst.)
400694-01
Kort met het handvat van een schroevendraaier op elke spaak slaan.
Info
De toonfrequentie is afhankelijk van de spaaklengte en van de spaakdiame-
ter.
Als er verschillende toonfrequenties op de afzonderlijke spaken met gelijke
lengte en diameter te horen zijn, wijst dat op verschillen in de spaakspan-
ning.
De toon moet helder zijn.
» Wanneer de spaakspanning verschillend is:
Spaakspanning corrigeren.
Aanhaalmoment van de spaken controleren.
Voorgeschreven waarde
Spaaknippel voorwiel M4,5 6 Nm
Spaaknippel achterwiel M4,5 6 Nm
Momentsleutel met een set van diverse koppen (58429094000)
15 ELEKTRONICA 91
15.1 Accu demonteren (alle 250/300modellen, XCW US, XCW Six Days US)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuAccu's bevatten milieubelastende materialen.
Gooi de accu niet bij het huishoudelijk afval.
Geef de accu's af bij een verzamelpunt voor oude accu's.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Voorwerk
Alle stroomverbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel verwijderen. ( pag. 62)
F00138-10
Hoofdwerk
(XCW US, XCW Six Days US, alle 250/300 EU/AU/USmodellen)
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccu's bevatten schadelijke stoffen.
Bewaar accu's buiten het bereik van kinderen.
Houd vonken of open vuur uit de buurt van accu’s.
Accu’s uitsluitend in goed geventileerde ruimtes laden.
Houd een minimale afstand aan tot ontvlambare stoffen, als u
accu’s laadt.
Minimale afstand 1 m
Laad volledig lege accu’s niet op, als de minimumspanning al is
onderschreden.
Minimumspanning voor laden 9 V
Voer accu’s waarvan de minimumspanning werd onderschreden vol-
gens de voorschriften af.
Minkabel
van de accu loskoppelen.
Pluspoolafdekking
naar achteren trekken en pluskabel van de accu loskop-
pelen.
Schroef
verwijderen.
Klem
naar voren trekken en accu naar boven toe verwijderen.
(300 EXC BR)
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwon-
den veroorzaken.
Houd accu's buiten bereik van kinderen.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
Vonken of open vlammen uit de buurt van de accu houden. De accu
alleen in goed geventileerde ruimtes laden.
Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in
de ogen komt, ten minste 15 minuten met water spoelen en een arts
opzoeken.
Minkabel
van de accu loskoppelen.
Pluspoolafdekking
naar achteren trekken en pluskabel van de accu loskop-
pelen.
Schroef
verwijderen.
Klem
naar voren trekken en accu naar boven toe verwijderen.
15 ELEKTRONICA 92
15.2 Accu monteren (alle 250/300modellen, XCW US, XCW Six Days US)
H00386-10
Hoofdwerk
Accu met de polen naar voren in het accuvak plaatsen en met de klem
vastzet-
ten.
(XCW US, XCW Six Days US, alle 250/300 EU/AU/USmodellen)
Accu (HJTZ5S-FP) ( pag. 128)
(300 EXC BR)
Accu (YTX5L-BS) ( pag. 128)
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Pluskabel
met accu verbinden.
Voorgeschreven waarde
Schroef accupool M5 2,5 Nm
Pluspoolafdekking
over pluspool schuiven.
Minkabel
met accu verbinden.
Voorgeschreven waarde
Schroef accupool M5 2,5 Nm
De contactringen
moeten onder de schroeven
en de kabelschoenen
met de klauwen naar de accupool worden gemonteerd.
Nawerk
Zadel monteren. ( pag. 62)
15.3 Accu laden (alle 250/300modellen, XCW US, XCW Six Days US)
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuAccu's bevatten milieubelastende materialen.
Gooi de accu niet bij het huishoudelijk afval.
Geef de accu's af bij een verzamelpunt voor oude accu's.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
Ook als de accu niet wordt belast verliest hij dagelijks aan lading.
De laadtoestand en de wijze van laden zijn erg belangrijk voor de levensduur van de accu.
Snel laden met een hogere laadstroom heeft een negatief effect op de levensduur.
Als de accu leeg is gestart, de accu meteen opladen.
Voorwerk
Alle stroomverbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel verwijderen. ( pag. 62)
Accu demonteren. ( pag. 91)
15 ELEKTRONICA 93
S00863-10
Hoofdwerk
(XCW US, XCW Six Days US, alle 250/300 EU/AU/USmodellen)
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccu's bevatten schadelijke stoffen.
Bewaar accu's buiten het bereik van kinderen.
Houd vonken of open vuur uit de buurt van accu’s.
Accu’s uitsluitend in goed geventileerde ruimtes laden.
Houd een minimale afstand aan tot ontvlambare stoffen, als u
accu’s laadt.
Minimale afstand 1 m
Laad volledig lege accu’s niet op, als de minimumspanning al is
onderschreden.
Minimumspanning voor laden 9 V
Voer accu’s waarvan de minimumspanning werd onderschreden vol-
gens de voorschriften af.
Accuspanning controleren.
» Accuspanning: < 9 V
Accu niet opladen.
Accu vervangen en oude accu op de juiste manier bij het afval doen.
» Als de voorgeschreven waarde is bereikt:
Accuspanning: 9 V
Accu opladen.
Voorgeschreven waarde
Maximale laadspanning 14,4 V
Maximale laadstroom 3,0 A
Maximale laadduur 12 h
Accu regelmatig bijladen als de
motorfiets niet wordt gebruikt
6 maanden
Optimale laad- en opslagtempera-
tuur van de lithium-ion-accu
10… 20 °C
Info
Als laadstroom, laadspanning of laadduur worden overschreden,
dan vernielt dit de accu.
Bij langdurige standtijd in ontladen toestand treden
diepte-ontlading en capaciteitsverlies op en kan de accu vernield
raken.
De accu is onderhoudsvrij.
Deksel
nooit verwijderen.
Acculader met accu verbinden. Acculader inschakelen.
Acculader (58429074000)
De oplaadtijd kan bij lage temperaturen langer zijn.
Deze acculader is niet geschikt voor de onderhoudsoplading van lithium-ion-
accu's.
Acculader na het laden uitschakelen en van de accu loskoppelen.
15 ELEKTRONICA 94
400240-10
(300 EXC BR)
Waarschuwing
Gevaar voor letselAccuzuur en accugassen kunnen ernstige brandwon-
den veroorzaken.
Houd accu's buiten bereik van kinderen.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Voorkom contact met accuzuur en accugassen.
Vonken of open vlammen uit de buurt van de accu houden. De accu
alleen in goed geventileerde ruimtes laden.
Bij aanraking met de huid met veel water spoelen. Als er accuzuur in
de ogen komt, ten minste 15 minuten met water spoelen en een arts
opzoeken.
Acculader met accu verbinden. Acculader inschakelen.
Acculader (58429074000)
Met deze acculader kunt u ook de rustspanning en het startvermogen van de
accu en dynamo testen. Bovendien kan met deze lader de accu niet worden
overladen.
Info
Als de laadstroom, laadspanning en laadtijd worden overschreden ont-
snapt er elektrolyt via de veiligheidskleppen. Daardoor verliest de accu
aan capaciteit.
Bij langere stilstand in lege toestand treedt er diepteontlading en sulfa-
tatie op en dat kan leiden tot vernietiging van de accu.
De accu is onderhoudsvrij. Het zuurniveau hoeft niet te worden gecon-
troleerd.
Deksel
nooit verwijderen.
Accu laden met maximaal 10% van de capaciteit, die op het accuhuis
is aangegeven.
Acculader na het laden uitschakelen en van de accu loskoppelen.
Voorgeschreven waarde
Laadstroom, laadspanning en laadtijd mogen niet worden overschreden.
Accu regelmatig bijladen als de
motorfiets niet wordt gebruikt
3 maanden
Nawerk
Accu monteren. ( pag. 92)
Zadel monteren. ( pag. 62)
15.4 Hoofdzekering vervangen (alle 250/300modellen, XCW US, XCW Six Days US)
Waarschuwing
Gevaar voor brandVerkeerde zekeringen overbelasten de elektrische installatie.
Gebruik alleen zekeringen met de voorgeschreven ampère-waarde.
Overbrug of repareer geen zekeringen.
Info
Met de hoofdzekering worden alle stroomverbruikers van het voertuig gezekerd.
Voorwerk
Alle stroomverbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Zadel verwijderen. ( pag. 62)
15 ELEKTRONICA 95
E00361-10
Hoofdwerk
Startrelais
uit houder trekken.
E00362-10
Beschermkappen
verwijderen.
Defecte hoofdzekering
verwijderen.
Info
Een defecte zekering herkent u aan de gebroken smeltdraad
.
In het startrelais bevindt zich een reservezekering
.
Nieuwe hoofdzekering plaatsen.
Zekering (58011109110) ( pag. 128)
Werking van de elektrische installatie controleren.
Tip
Nieuwe reservezekering in het zekeringenblok plaatsen, zodat u er een bij u
heeft als het nodig is.
Beschermkappen erop steken.
Startrelais op de houder steken en kabel leggen.
Nawerk
Zadel monteren. ( pag. 62)
15.5 Koplampkap met koplamp demonteren
E00355-10
Alle elektrische verbruikers uitschakelen en motor afzetten.
Remleiding en kabelstreng op de koplampkap losmaken.
Rubberbanden
losmaken. Koplampkap omhoog schuiven en naar voren zwen-
ken.
E00356-10
(alle EXC/EXC Six Daysmodellen)
Stekkerverbinding
loskoppelen en koplampkap met koplamp verwijderen.
15 ELEKTRONICA 96
E00357-10
(alle XCW/XCW Six Daysmodellen)
Stekkerverbinding
loskoppelen en koplampkap met koplamp verwijderen.
15.6 Koplampkap met koplamp monteren
E00356-11
Hoofdwerk
(alle EXC/EXC Six Daysmodellen)
Stekkerverbindingen
verbinden.
E00357-11
(alle XCW/XCW Six Daysmodellen)
Stekkerverbinding
verbinden.
E00355-11
Koplampkap positioneren en met rubberband
vastzetten.
De uitsteeksels grijpen in het spatbord.
Remkabel en kabelboom in de remkabelgeleiding positioneren.
Nawerk
Koplampinstelling controleren. ( pag. 98)
15.7 Lamp koplamp vervangen
Aanwijzing
Beschadiging van de reflectorLagere lichtsterkte.
Vet op deze lampbuisjes verdampt door de hitte en zet zich af op de reflector. De buisjes voor de montage reinigen en vetvrij hou-
den.
Voorwerk
Koplampkap met koplamp demonteren. ( pag. 95)
15 ELEKTRONICA 97
E00358-10
Hoofdwerk
Beschermkap
met de daaronder liggende lampfitting tot de aanslag tegen de
klok in draaien en optillen.
Lampfitting
van het zijlicht uit de reflector trekken.
E00359-10
Lamp koplamp
eruit draaien.
Nieuwe lamp in koplamp plaatsen.
Koplamp (HS1/sokkel BX43t) ( pag. 128)
Beschermkap met de lampfitting in de reflector plaatsen en tot de aanslag met de
klok mee draaien.
Info
Erop letten dat de keerring
goed zit.
Lampfitting van het zijlicht in de reflector steken.
Nawerk
Koplampkap met koplamp monteren. ( pag. 96)
Koplampinstelling controleren. ( pag. 98)
15.8 Knipperlichtlamp vervangen (alle EXC/EXC Six Daysmodellen)
Aanwijzing
Beschadiging van de reflectorLagere lichtsterkte.
Vet op deze lampbuisjes verdampt door de hitte en zet zich af op de reflector. De buisjes voor de montage reinigen en vetvrij hou-
den.
E00360-10
Hoofdwerk
Schroef aan achterzijde van het knipperlichthuis verwijderen.
Knipperlichtglas
voorzichtig verwijderen.
De oranje kap
in de buurt van de uitsteeksels samenduwen en verwijderen.
Knipperlichtlamp zacht tegen de fitting duwen, ca. 30° tegen de klok in draaien en
uit de fitting trekken.
Info
Reflector niet met de vingers aanraken en vetvrij houden.
Nieuwe knipperlichtlamp zachtjes in de fitting duwen en met de klok mee draaien
tot de aanslag.
Richtingaanwijzer (R10W / sokkel BA15s) ( pag. 128)
Oranje kap monteren.
Knipperlichtglas positioneren.
Schroef erin steken en eerst tegen de klok in draaien, tot de schroef met een kleine
ruk vergrendelt in schroefgang. Schroef licht vastdraaien.
Nawerk
Controleren of de richtingsaanwijzers werken.
15 ELEKTRONICA 98
15.9 Koplampstand controleren
400726-10
Voertuig op een horizontale ondergrond voor een lichte muur zetten en in de hoogte
van het midden van de koplamp een markering aanbrengen.
Nog een markering aanbrengen op een afstand
onder de eerste markering.
Voorgeschreven waarde
Afstand
5 cm
Voertuig op afstand
rechtop voor de muur zetten.
Voorgeschreven waarde
Afstand
5 m
Nu gaat de bestuurder op de motorfiets zitten.
Dimlicht inschakelen.
Koplampinstelling controleren.
De grens tussen licht en donker moet bij een motorfiets met bestuurder die
gereed is om te rijden precies op de onderste markering liggen.
» Als deze grens tussen licht en donker niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
Lichtbundelbreedte van de koplamp instellen. ( pag. 98)
15.10 Lichtbundelbreedte koplamp instellen
Voorwerk
Koplampinstelling controleren. ( pag. 98)
V00369-10
Hoofdwerk
Schroef
losdraaien.
Door zwenken van de koplamp de lichtbundelbreedte instellen.
Voorgeschreven waarde
De grens tussen licht en donker moet bij een gebruiksklare motorfiets
met bestuurder precies op de onderste markering liggen (aangebracht bij
Koplampstand controleren).
Info
Bij extra belading kan er een correctie van de lichtbundelbreedte van de
koplamp nodig zijn.
Schroef
vastdraaien.
15.11 Batterij tachometer vervangen
Voorwerk
Koplampkap met koplamp demonteren. ( pag. 95)
V00370-10
Hoofdwerk
Schroeven
verwijderen.
Tachometer omhoog uit de houder trekken.
V00371-10
Beschermkap
met een munt tot de aanslag tegen de klok in draaien en verwij-
deren.
Batterij van de tachometer
verwijderen.
Nieuwe batterij plaatsen met het opschrift naar boven.
Tachometerbatterij (CR 2430) ( pag. 128)
Controleren of de keerring van de beschermkap correct zit.
15 ELEKTRONICA 99
V00372-10
Beschermkap
positioneren en met een munt tot de aanslag met de klok mee
draaien.
Een willekeurige toets op de tachometer indrukken.
De tachometer schakelt in.
Tachometer in houder positioneren.
Schroeven met ringen monteren en vastdraaien.
Nawerk
Koplampkap met koplamp monteren. ( pag. 96)
Koplampinstelling controleren. ( pag. 98)
Kilometer of mijl instellen. ( pag. 20)
Tachometerfuncties instellen. ( pag. 21)
Tijd instellen. ( pag. 21)
16 KOELSYSTEEM 100
16.1 Koelsysteem
V00373-10
(alle 125/150-modellen)
Door de waterpomp
in de motor vindt er een gedwongen circulatie van het koel-
middel plaats.
De druk die bij verwarming in het koelsysteem ontstaat wordt geregeld door een
klep in de radiateurdop
. Daardoor is de aangegeven koelmiddeltemperatuur toe-
gestaan zonder dat er met functiestoringen rekening moet worden gehouden.
120 °C
De koeling vindt plaats via de rijwind.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde koelribben verlagen
de koelwerking.
V00374-10
(alle 250/300modellen)
Door de waterpomp
in de motor vindt er een gedwongen circulatie van het koel-
middel plaats.
De druk die bij verwarming in het koelsysteem ontstaat wordt geregeld door een
klep in de radiateurdop
. Daardoor is de aangegeven koelmiddeltemperatuur toe-
gestaan zonder dat er met functiestoringen rekening moet worden gehouden.
120 °C
De koeling vindt plaats via de rijwind.
Hoe lager de snelheid, hoe lager de koelwerking. Ook vervuilde koelribben verlagen
de koelwerking.
16.2 Antivries en koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Open noch de koeler, de koelerslangen noch andere componenten van het koelsysteem, als de motor of het koelsysteem
bedrijfswarm zijn.
Laat het koelsysteem en de motor afkoelen, alvorens de koeler, de koelerslangen of andere componenten van het koelsys-
teem te openen.
Houd bij verbranding het desbetreffende deel onmiddellijk onder lauwwarm water.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Bewaar koelvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Voorkom contact van koelvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als koelvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als koelvloeistof in de ogen is
gekomen.
Wissel uw kleding, als er koelvloeistof op is gekomen.
Voorwaarden
Motor is koud.
400243-10
Motorfiets rechtop zetten op een horizontale ondergrond.
Radiateurdop eraf halen.
Antivries van het koelmiddel controleren.
25… 45 °C
» Als de antivries van het koelmiddel niet overeenkomt met de voorgeschreven
waarde:
Antivries van het koelmiddel corrigeren.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil
boven de radiateur-
lamellen
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
16 KOELSYSTEEM 101
Koelmiddelpeil corrigeren.
Koelmiddel ( pag. 142)
Radiateurdop monteren.
16.3 Koelmiddelpeil controleren
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Open noch de koeler, de koelerslangen noch andere componenten van het koelsysteem, als de motor of het koelsysteem
bedrijfswarm zijn.
Laat het koelsysteem en de motor afkoelen, alvorens de koeler, de koelerslangen of andere componenten van het koelsys-
teem te openen.
Houd bij verbranding het desbetreffende deel onmiddellijk onder lauwwarm water.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Bewaar koelvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Voorkom contact van koelvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als koelvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als koelvloeistof in de ogen is
gekomen.
Wissel uw kleding, als er koelvloeistof op is gekomen.
Voorwaarden
Motor is koud.
400243-10
Motorfiets rechtop zetten op een horizontale ondergrond.
Radiateurdop eraf halen.
Koelmiddelpeil in de radiateur controleren.
Koelmiddelpeil
boven de radiateur-
lamellen
10 mm
» Als het koelmiddelpeil niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Koelmiddelpeil corrigeren.
Koelmiddel ( pag. 142)
Radiateurdop monteren.
16.4 Koelmiddel aftappen
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenKoelmiddel wordt bij gebruik van de motorfiets zeer heet en staat onder druk.
Open noch de koeler, de koelerslangen noch andere componenten van het koelsysteem, als de motor of het koelsysteem
bedrijfswarm zijn.
Laat het koelsysteem en de motor afkoelen, alvorens de koeler, de koelerslangen of andere componenten van het koelsys-
teem te openen.
Houd bij verbranding het desbetreffende deel onmiddellijk onder lauwwarm water.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Bewaar koelvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Voorkom contact van koelvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als koelvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als koelvloeistof in de ogen is
gekomen.
Wissel uw kleding, als er koelvloeistof op is gekomen.
16 KOELSYSTEEM 102
Voorwaarden
Motor is koud.
Motorfiets rechtop zetten.
Geschikte bak onder het waterpompdeksel klaarzetten.
V00373-11
(alle 125/150-modellen)
Schroef
verwijderen. Radiateurdop
verwijderen.
Koelmiddel volledig laten uitlopen.
Schroef
met nieuwe afdichtring monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapplug waterpompdeksel
(125 XCW EU)
M6 8 Nm
Aftapplug waterpompdeksel
(150 XCW US)
M6 8 Nm
V00374-11
(alle 250/300modellen)
Schroef
verwijderen. Radiateurdop
verwijderen.
Koelmiddel volledig laten uitlopen.
Schroef
met nieuwe afdichtring monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
16.5 Koelmiddel vullen
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingKoelmiddel is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Bewaar koelvloeistof buiten het bereik van kinderen.
Voorkom contact van koelvloeistof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als koelvloeistof werd ingeslikt.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als koelvloeistof in de ogen is
gekomen.
Wissel uw kleding, als er koelvloeistof op is gekomen.
V00375-10
(alle 125/150-modellen)
Ervoor zorgen dat schroef
is vastgedraaid.
Motorfiets rechtop zetten.
Radiateur helemaal met koelmiddel vullen.
Koelmiddel ( pag. 142)
V00377-10
Schroef
verwijderen tot het koelmiddel er zonder luchtbellen uitkomt.
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Ontluchtingsschroef cilinderkop
(125 XCW EU)
M6 8 Nm
Ontluchtingsschroef cilinderkop
(150 XCW US)
M6 8 Nm
16 KOELSYSTEEM 103
V00376-10
(alle 250/300modellen)
Ervoor zorgen dat schroef
is vastgedraaid.
Motorfiets rechtop zetten.
Radiateur helemaal met koelmiddel vullen.
Koelmiddel ( pag. 142)
V00380-10
Schroef
verwijderen tot het koelmiddel er zonder luchtbellen uitkomt.
Schroef
monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Ontluchtingsschroef cilinderkop M6 10 Nm
V00379-10
Radiateur helemaal met koelmiddel vullen.
Koelmiddel ( pag. 142)
Radiateurdop
monteren.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten ruimte
start of laat draaien.
Motor laten warmdraaien en weer laten afkoelen.
Nawerk
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 101)
17 MOTOR AFSTELLEN 104
17.1 Gaskabelspeling controleren
400192-10
Controleren of de gashendel soepel beweegt.
Het stuur volledig naar rechts draaien. Gashendel licht heen en weer bewegen en
de gaskabelspeling bepalen.
Speling gaskabel 3… 5 mm
» Als de gaskabelspeling niet overeenkomt met de voorgeschreven waarde:
Gaskabelspeling instellen. ( pag. 104)
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten ruimte
start of laat draaien.
Motor starten en stationair laten draaien. Stuur over het gehele stuurbereik heen en
weer bewegen.
Het stationair toerental mag niet veranderen.
» Wanneer het stationaire toerental verandert:
Gaskabelspeling instellen. ( pag. 104)
17.2 Gaskabelspeling instellen
Info
Als de plaatsing van de gaskabels goed is, hoeft de brandstoftank niet te worden gedemonteerd.
Voorwerk
Zadel verwijderen. ( pag. 62)
Brandstoftank demonteren. ( pag. 67)
Gaskabelplaatsing controleren. ( pag. 73)
E00363-10
Hoofdwerk
Het stuur volledig naar rechts draaien.
Manchet
terugschuiven.
Controleren of de gaskabelmantel in de stelschroef
tot de aanslag is ingescho-
ven.
Moer
losdraaien.
Stelschroef
zo draaien, dat bij de gashendel de gaskabelspeling
aanwezig
is.
Voorgeschreven waarde
Speling gaskabel 3… 5 mm
Moer
vastdraaien.
Manchet
erop schuiven.
Nawerk
Controleren of de gashendel soepel beweegt.
Brandstoftank monteren. ( pag. 68)
Zadel monteren. ( pag. 62)
Gaskabelspeling controleren. ( pag. 104)
17 MOTOR AFSTELLEN 105
17.3 Carburateurinstelling
Invloed van de carburateurinstelling
H01400-01
De verschillende carburateurcomponenten moeten op elkaar en op het geplande gebruik worden afgestemd.
Hoofdsproeier MJ
De hoofdsproeier MJ heeft de grootste invloed bij open gasklep (vol gas).
Als de isolator van een nieuwe bougie na korte tijd vol gas geven zeer licht of wit is en/of als de motor pingelt, moet een grotere hoofd-
sproeier worden gebruikt. Als de isolator donkerbruin of verroest is, moet een kleinere hoofdsproeier worden gebruikt.
Naaldpositie POS
De naaldpositie heeft de grootste invloed in het middelste gasklepbereik.
Als de motor bij het accelereren met gedeeltelijk geopende gasklep alleen met stotterend vermogen draait, moet de sproeiernaald ver-
laagd worden. Als de motor vooral bij het accelereren pingelt en in het toerentalbereik het volledige vermogen bereikt, moet de sproei-
ernaald worden verhoogd.
Cilindrisch deel van de naald CYL
Het cilindrische deel van de naald heeft de grootste invloed bij een bijna gesloten gasklep.
Stationaire sproeier IJ
De stationaire sproeier heeft de grootste invloed in het onderste tot middelste gasklepbereik.
Als de motor bij stationair draaien of bij het accelereren met gedeeltelijk geopende gasklep alleen met stotterend vermogen draait,
moet een kleinere stationaire sproeier gebruikt worden. Als de motor in dit vermogensbereik pingelt, moet een grotere stationaire
sproeier worden gebruikt.
Regelschroef stationaire lucht open ASO
De regelschroef stationaire lucht heeft de grootste invloed bij stationair draaien.
Invloed van de gasklepstand
1
/
4
1
/
8
1
/
2
3
/
4
0
1
1
/
4
1
/
8
1
/
2
3
/
4
0
1
K00495-01
Bij gesloten gasklep heeft de stationaire sproeier de grootste invloed. Het eerste cilindrische deel van de naald en de clippositie heb-
ben slechts weinig invloed.
17 MOTOR AFSTELLEN 106
Als de gasklep 1/8 geopend is, hebben het eerste cilindrische deel van de naald, de stationaire sproeier en de clippositie de grootste
invloed.
1
/
4
1
/
8
1
/
2
3
/
4
0
1
1
/
4
1
/
8
1
/
2
3
/
4
0
1
K00496-01
Als de gasklep 1/4 geopend is, hebben de stationaire sproeier en de clippositie de grootste invloed. Het eerste cilindrische deel van de
naald heeft een kleinere invloed.
Als de gasklep 1/2 geopend is, heeft de positie van de naald de grootste invloed. De hoofdsproeier en de stationaire sproeier hebben
slechts een kleinere invloed.
1
/
4
1
/
8
1
/
2
3
/
4
0
1
1
/
4
1
/
8
1
/
2
3
/
4
0
1
K00497-01
Als de gasklep 3/4 geopend is, heeft de hoofdsproeier de grootste invloed. De clippositie en de stationaire sproeier hebben slechts een
kleinere invloed.
Als de gasklep volledig geopend is, heeft de hoofdsproeier de grootste invloed. De clippositie en de stationaire sproeier hebben slechts
een kleinere invloed.
Naaldoverzicht
De beschikbare sproeiernaalden zijn in de volgende tabel weergegeven.
402674-01
De kolom 2 komt overeen met een naald in de standaardpositie.
De kolom 1 komt overeen met een naald, die een halve clip dunner is.
De kolom 3 komt overeen met een naald, die een halve clip dikker is.
De kolom 4 geeft de diameter van het eerste cilindrische deel van de naald aan. Hoe kleiner de diameter van het eerste cilindrische
deel van de naald, hoe dikker de mengselvorming. Hoe groter de diameter van het eerste cilindrische deel van de naald, hoe dunner
de mengselvorming. Het eerste cilindrische deel van de naald heeft de grootste invloed in het onderste lastbereik.
Info
De sproeiernaald rechtsboven A3 komt overeen met de dikste instelling, de sproeiernaald linksonder F1 komt overeen met de
dunste instelling van de carburateur. De optimale carburateurafstelling is onder het desbetreffende model weergegeven.
17 MOTOR AFSTELLEN 107
0
0
44
0
0
33
0
0
55
0
0
22
0
0
11
B00075-10
Clippositie
1... 5 Clippositie van boven
Hier zijn de vijf mogelijke clipposities afgebeeld.
De afstelling van de carburateur is afhankelijk van de gedefinieerde omgevings- en
gebruiksomstandigheden.
17.4 Carburateur - stationair
E00370-10
De stationaire afstelling van de carburateur is van grote invloed op het startgedrag, een
stabiele stationair en de response bij het gas geven. Dat betekent dat een motor met
een correcte stationaire afstelling gemakkelijker start dan een motor met verkeerde sta-
tionaire afstelling.
Info
De carburateur en de componenten zijn door de trillingen van de motor onder-
hevig aan een verhoogde slijtage. Slijtage kan storingen veroorzaken.
De fabriekinstelling van de carburateur komt overeen met de volgende waarden.
(EXC EU/AU, EXC EU, EXC Six Days EU)
Hoogte boven zeespiegel 301… 750 m
Omgevingstemperatuur 16… 24 °C
Superbrandstof loodvrij (95 octaan) gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
( pag. 143)
(300 EXC BR)
Hoogte boven zeespiegel 751… 1.500 m
Omgevingstemperatuur 16… 24 °C
Super loodvrij type C (ROZ 95/RON 95/PON 91 gemengd met 2-takt motorolie,
1:60) ( pag. 143)
(alle XCW/XCW Six Daysmodellen)
Hoogte boven zeespiegel 0… 300 m
Omgevingstemperatuur 16… 24 °C
Superbrandstof loodvrij (95 octaan) gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
( pag. 143)
Het stationair toerental wordt met de stelschroef
afgesteld.
Het stationaire mengsel wordt ingesteld met de regelschroef stationaire lucht
.
17.5 Carburateur - stationair afstellen
E00370-11
Regelschroef stationaire lucht
tot de erin aanslag schroeven.
Regelschroef stationaire lucht op de aangegeven basisinstelling draaien.
Info
De basisinstelling is onder het desbetreffende model weergegeven.
Motor warmrijden.
Voorgeschreven waarde
Tijd voor warmrijden 5 min
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten ruimte
start of laat draaien.
17 MOTOR AFSTELLEN 108
Met de stelschroef
het stationaire toerental instellen.
Voorgeschreven waarde
Chokefunctie gedeactiveerd Chokeknop is tot de aanslag ingedrukt.
( pag. 17)
Stationair toerental 1.400… 1.500 1/min
Regelschroef stationaire lucht
langzaam met de klok mee draaien tot het statio-
naire toerental begint te dalen.
Deze stand onthouden en de regelschroef stationaire lucht nu langzaam tegen de
klok in draaien totdat het stationaire toerental weer daalt.
Tussen deze beide standen het punt met het hoogste stationaire toerental instellen.
Info
Als daarbij het toerental sterk stijgt, moet het stationaire toerental weer wor-
den verlaagd tot het normale niveau en de hiervoor genoemde werkstappen
nog een keer worden herhaald.
Als met de hier beschreven methode geen bevredigend resultaat wordt
bereikt, kan dat liggen aan een verkeerd gedimensioneerde stationaire
sproeier.
Als de regelschroef stationaire lucht tot de aanslag is gedraaid en het toe-
rental niet verandert, moet een kleinere stationaire sproeier worden gebruikt.
Na het vervangen van de sproeier moet het instellen weer van voren af aan
worden herhaald.
Bij grote veranderingen van de buitentemperatuur en extreme hoogtever-
schillen moet het stationair opnieuw worden afgesteld.
17.6 Stekkerverbinding ontstekingscurve
E00374-10
De stekkerverbinding
van de ontstekingscurveaanpassing bevindt zich onder de
brandstoftank aan het frame.
Mogelijke toestanden
Soft De stekkerverbinding van de ontstekingscurveaanpassing is losgekoppeld; er
wordt een betere rijbaarheid bereikt.
Performance De stekkerverbinding van de ontstekingscurveaanpassing is verbon-
den; er wordt een hoger vermogen bereikt.
17.7 Ontstekingscurve wijzigen
Ontstekingscurve omschakelen van performance naar soft.
Stekkerverbinding
van de ontstekingscurveaanpassing loskoppelen. (afbeelding E00374-10 pag. 108)
Soft Betere rijbaarheid
Ontstekingscurve omschakelen van soft naar performance.
Stekkerverbinding
van de ontstekingscurveaanpassing verbinden. (afbeelding E00374-10 pag. 108)
Performance Meer vermogen
17.8 Uitgangspositie versnellingshendel controleren
Info
De versnellingshendel mag bij het rijden in de uitgangspositie niet tegen de laars liggen.
Als de versnellingshendel steeds tegen de laars ligt, wordt de versnelling teveel belast.
400692-10
In de rijpositie op het voertuig gaan zitten en de afstand
meten tussen de
bovenkant van de laars en versnellingshendel.
Afstand versnellingshendel tot boven-
kant laars
10… 20 mm
» Als de afstand niet met de voorgeschreven waarde overeenkomt:
Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen. ( pag. 109)
17 MOTOR AFSTELLEN 109
17.9 Uitgangspositie van de versnellingshendel instellen
401950-12
Schroef
met ringen verwijderen en versnellingshendel
eraf halen.
401951-10
Tanden
van versnellingshendel en schakelas reinigen.
Versnellingshendel in de gewenste positie op de schakelas steken en de tanden
laten grijpen.
Info
Het instelbereik is beperkt.
De versnellingshendel mag bij het schakelen de voertuigcomponenten niet
raken.
Schroef
met ringen monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef versnellingshendel
(125 XCW EU)
M6 14 Nm Loctite
®
243™
Schroef versnellingshendel
(150 XCW US)
M6 14 Nm Loctite
®
243™
Schroef versnellingshendel
(alle 250/300modellen)
M6 14 Nm Loctite
®
243™
17.10 Motorkarakteristiek - hulpveer
B00056-10
De hulpveer bevindt zich aan de rechterkant van de motor onder het waterpompdeksel.
Mogelijke toestanden
Hulpveer met groene markering Hulpveer voor zacht vermogensgebruik.
Hulpveer met gele markering Hulpveer voor agressiever vermogensgebruik dan
met groene veer.
Hulpveer met blauwe markering Hulpveer voor agressiever vermogensgebruik dan
met gele veer.
Hulpveer met rode markering Hulpveer voor agressiever vermogensgebruik dan
met blauwe veer.
Hulpveer zonder kleurmarkering Hulpveer voor progressief vermogensgebruik
(eerst agressiever dan met rode veer, dan zachter dan met rode veer).
Door verschillende veersterktes van de hulpveren
kan de motorkarakteristiek wor-
den gewijzigd.
Info
De bij aflevering gemonteerde hulpveer alsmede de aanvullende beschikbare
hulpveren kunnen per model verschillend zijn.
17.11 Motorkarakteristiek hulpveer instellen
Waarschuwing
Gevaar voor verbrandingSommige onderdelen van het voertuig worden bij gebruik van het voertuig zeer heet.
Raak onderdelen zoals uitlaatsysteem, koeler, motor, stootdemper en remsysteem pas aan, als deze voertuigcomponenten
zijn afgekoeld.
Laat de voertuigcomponenten afkoelen voordat u werkzaamheden uitvoert.
Voorwerk
Motorfiets naar links kantelen en in deze positie beveiligen tegen omvallen.
Voorgeschreven waarde
Hellingshoek ca. 45°
17 MOTOR AFSTELLEN 110
E00372-10
Hoofdwerk
(alle 125/150-modellen)
Schroeven
verwijderen.
B00056-11
Sluitdop
, stelveer
, hulpveer
en veerinzet
uit het koppelingsdek-
sel verwijderen.
Beide veren uit veerinzet trekken.
E00373-10
Gewenste hulpveer ( pag. 109)
en stelveer
monteren en samen in het
koppelingsdeksel positioneren.
(125 XCW EU)
Hulpveer met gele markering (54637072300)
Hulpveer met groene markering (54837072100)
Hulpveer met blauwe markering (54637072500)
(150 XCW US)
Hulpveer zonder kleurmarkering (50437069050)
Hulpveer met gele markering (54637072300)
De uitsparing in de veerinzet
grijpt in de haakse hendel.
Info
De schroef
mag in geen geval worden verdraaid, omdat anders de
motorkarakteristiek slechter wordt.
Keerring in sluitdop controleren.
Sluitdop positioneren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef uitlaatbesturingdeksel
(125 XCW EU)
M5 6 Nm
Schroef uitlaatbesturingdeksel
(150 XCW US)
M5 6 Nm
E00364-10
(alle 250/300modellen)
Schroeven
verwijderen.
17 MOTOR AFSTELLEN 111
B00056-11
Sluitdop
, stelveer
, hulpveer
en veerinzet
uit het koppelingsdek-
sel verwijderen.
Beide veren uit veerinzet trekken.
E00365-10
Gewenste hulpveer ( pag. 109)
en stelveer
monteren en samen in het
koppelingsdeksel positioneren.
Hulpveer met gele markering (54637072300)
Hulpveer met groene markering (54837072100)
Hulpveer met rode markering (54837072000)
De uitsparing in de veerinzet
grijpt in de haakse hendel.
Info
De schroef
mag in geen geval worden verdraaid, omdat anders de
motorkarakteristiek slechter wordt.
Keerring in sluitdop controleren.
Sluitdop positioneren.
Schroeven monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef uitlaatregelings-
deksel
M5 4 Nm Loctite
®
222™
18 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 112
18.1 Vlotterkamer carburateur aftappen
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als brandstof in de ogen zijn
gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Bewaar brandstof correct in een geschikt reservoir en buiten het bereik van kinderen.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Info
Deze werkzaamheden uitvoeren bij een koude motor.
Water in de vlotterkamer leidt tot functiestoringen.
Voorwerk
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand OFF draaien.
(afbeelding V00326-10 pag. 17)
Er stroomt geen brandstof van de brandstoftank naar de carburateur.
V00378-10
Hoofdwerk
Een doek onder de carburateur leggen, zodat de uitstromende brandstof wordt
opgevangen.
Sluitschroef
verwijderen.
Brandstof volledig laten uitlopen.
Sluitschroef monteren en vastdraaien.
18.2 Cardanoliepeil controleren
Info
Het cardanoliepeil moet bij koude motor worden gecontroleerd.
Voorwerk
Motorfiets rechtop zetten op een horizontaal oppervlak.
18 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 113
E00367-10
Hoofdwerk
(alle 125/150-modellen)
Schroef cardanoliepeilcontrole
verwijderen.
Cardanoliepeil controleren.
Er moet een klein beetje cardanolie uit de boring lopen.
» Als er geen cardanolie uit loopt:
Cardanolie bijvullen. ( pag. 115)
Schroef cardanoliepeilcontrole monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef cardanoliepeilcontrole
(125 XCW EU)
M6 8 Nm
Schroef cardanoliepeilcontrole
(150 XCW US)
M6 8 Nm
E00366-10
(alle 250/300modellen)
Veer van het rempedaal losmaken.
Schroef cardanoliepeilcontrole
verwijderen.
Cardanoliepeil controleren.
Er moet een klein beetje cardanolie uit de boring lopen.
» Als er geen cardanolie uit loopt:
Cardanolie bijvullen. ( pag. 115)
Schroef cardanoliepeilcontrole monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef cardanoliepeilcontrole M6 10 Nm
Veer van het rempedaal vastmaken.
18.3 Cardanolie verversen
Waarschuwing
Gevaar voor brandwondenMotor- en cardanolie wordt tijdens bedrijf van de motorfiets zeer heet.
Draag geschikte beschermende kleding en een veiligheidsbril.
Houd bij verbranding het desbetreffende deel onmiddellijk onder lauwwarm water.
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
De cardanolie bij een warme motor aftappen.
Voorwerk
(alle Six Daysmodellen, EXC AU)
Motorbescherming demonteren. ( pag. 76)
Motorfiets op horizontaal oppervlak zetten.
Geschikte bak onder de motor zetten.
18 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 114
E00368-10
Hoofdwerk
(alle 125/150-modellen)
Aftapschroef voor cardanolie met
magneet verwijderen.
Aftapschroef voor cardanolie
verwijderen.
Cardanolie helemaal aftappen.
Aftapschroef voor cardanolie grondig reinigen.
Afdichtvlak van de motor reinigen.
Aftapschroef voor cardanolie
met magneet en nieuwe afdichtring monteren
en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapschroef voor cardanolie met
magneet (125 XCW EU)
M12x1,5 20 Nm
Aftapschroef voor cardanolie met
magneet (150 XCW US)
M12x1,5 20 Nm
Aftapschroef voor cardanolie
met nieuwe pakkingring monteren en vast-
draaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapschroef voor cardanolie
(125 XCW EU)
M10x1 15 Nm
Aftapschroef voor cardanolie
(150 XCW US)
M10x1 15 Nm
K00530-10
Olievulschroef
verwijderen en cardanolie vullen.
Transmissieolie 0,80 l Motorolie (15W/50) ( pag. 142)
Olievulschroef monteren en vastdraaien.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewuste-
loosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten
ruimte start of laat draaien.
Motor starten en controleren op lekkage.
E00369-10
(alle 250/300modellen)
Aftapschroef voor cardanolie met
magneet verwijderen.
Cardanolie helemaal aftappen.
Aftapschroef voor cardanolie met magneet grondig reinigen.
Afdichtvlak van de motor reinigen.
Aftapschroef voor cardanolie
met magneet en nieuwe afdichtring monteren
en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Aftapschroef voor cardanolie met
magneet
M12x1,5 20 Nm
401955-11
Olievulschroef
verwijderen en cardanolie vullen.
Transmissieolie 0,80 l Motorolie (15W/50) ( pag. 142)
Olievulschroef monteren en vastdraaien.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewuste-
loosheid en/of de dood tot gevolg hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten
ruimte start of laat draaien.
Motor starten en controleren op lekkage.
Nawerk
Cardanoliepeil controleren. ( pag. 112)
18 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR 115
(alle Six Daysmodellen, EXC AU)
Motorbescherming monteren. ( pag. 76)
18.4 Cardanolie bijvullen
Info
Te weinig cardanolie of olie van onvoldoende kwaliteit leidt tot voortijdige slijtage van de versnelling.
Cardanolie moet bij koude motor worden bijgevuld.
Voorwerk
Motorfiets op horizontaal oppervlak zetten.
E00367-10
Hoofdwerk
(alle 125/150-modellen)
Schroef cardanoliepeilcontrole
verwijderen.
E00366-10
(alle 250/300modellen)
Schroef cardanoliepeilcontrole
verwijderen.
401955-11
Olievulschroef
verwijderen.
Cardanolie bijvullen totdat er olie uit de boring van de schroef cardanoliepeilcon-
trole stroomt.
Motorolie (15W/50) ( pag. 142)
Schroef cardanoliepeilcontrole monteren en vastdraaien.
Voorgeschreven waarde
Schroef cardanoliepeilcontrole
(125 XCW EU)
M6 8 Nm
Schroef cardanoliepeilcontrole
(150 XCW US)
M6 8 Nm
Schroef cardanoliepeilcontrole (alle
250/300modellen)
M6 10 Nm
Olievulschroef
monteren en vastdraaien.
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloos-
heid en/of de dood tot gevolg hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte afzuiging, als u de motor in een gesloten ruimte
start of laat draaien.
Motor starten en controleren op lekkage.
Nawerk
Cardanoliepeil controleren. ( pag. 112)
19 REINIGING, ONDERHOUD 116
19.1 Motorfiets reinigen
Aanwijzing
MateriaalschadeDoor verkeerd gebruik van een hogedrukreiniger worden componenten beschadigd of onbruikbaar.
Het water dringt door de hoge druk in de elektrische componenten, stekkers, bowdenkabels, lagers etc.
Te hoge druk veroorzaakt storingen en maakt componenten onbruikbaar.
Richt de waterstraal niet direct op elektrische componenten, stekkers, bowenkabels of lagers.
Een minimale afstand tussen de sproeier van de hogedrukreiniger en de component aanhouden.
Minimale afstand 60 cm
Waarschuwing
Gevaar voor het milieuProbleemstoffen veroorzaken schade aan het milieu.
Voer olie, vet, filters, brandstof, reinigingsmiddel, remvloeistof e.d. op de correcte en voorgeschreven wijze af.
Info
De motorfiets regelmatig reinigen. Daardoor blijven de waarde en het uiterlijk voor een lange tijd behouden.
Directe blootstelling aan zonnestralen van de motorfiets tijdens het reinigen moet worden vermeden.
401061-01
Uitlaatsysteem afdekken, om indringen van water te voorkomen.
Grove vervuiling met een zachte waterstraal verwijderen.
Sterk vervuilde plekken met een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger inspui-
ten en daarna behandelen met een kwastje.
Motorfietsreiniger ( pag. 144)
Info
Warm water met een in de handel verkrijgbare motorfietsreiniger en een
zachte spons gebruiken.
Motorfietsreiniger nooit op het droge voertuig aanbrengen, altijd eerst met
water afspoelen.
Nadat de motorfiets grondig met een zachte waterstraal is afgespoeld moet hij goed
worden gedroogd.
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. ( pag. 112)
Afsluiting van het uitlaatsysteem verwijderen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVocht en vuil beïnvloeden het remsysteem nadelig.
Rem meerdere keren voorzichtig om de remplaketten en remschijven te
drogen en vuil te verwijderen.
Na de reiniging een korte rit maken, tot de motor de rijtemperatuur heeft bereikt.
Info
Door de warmte verdampt het water ook op de niet toegankelijke plaatsen
van de motor en het remsysteem.
Nadat de motorfiets is afgekoeld, alle glij- en lagerpunten smeren.
Ketting reinigen. ( pag. 69)
Blank metalen onderdelen (met uitzondering van de remschijven en het uitlaatsys-
teem) behandelen met een antiroestmiddel.
Conserveringsmiddel voor lakken, metaal en rubber ( pag. 144)
Alle kunststof onderdelen en geëloxeerde onderdelen behandelen met een mild rei-
nigingsmiddel.
Speciale reiniger voor glanzende en matte lakken, metaal- en kunststofvlakken
( pag. 144)
(alle EXC/EXC Six Daysmodellen, 125 XCW EU)
Stuurslot smeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 144)
19 REINIGING, ONDERHOUD 117
19.2 Controle en onderhoud voor rijden in de winter
Info
Als de motorfiets ook in de winter wordt gebruikt, moet er rekening worden gehouden met strooizout op de wegen. Daarom
moeten er voorzorgsmaatregelen worden genomen tegen het agressieve strooizout.
Als het voertuig in strooizout is gebruikt, na elke rit koud water voor de reiniging gebruiken. Warm water versterkt de zoutwer-
king.
401060-01
Motorfiets reinigen. ( pag. 116)
Remmen reinigen.
Info
Na IEDERE rit op wegen met strooizout de remklauwen en remplaketten in
afgekoelde en gemonteerde toestand, grondig met koud water reinigen en
goed drogen.
Na het rijden op met zout bestrooide wegen moet het voertuig grondig met
koud water worden gereinigd en goed worden gedroogd.
Motor, achterbrug en alle overige blanke of verzinkte onderdelen (m.u.v. de rem-
schijven) worden behandeld met een antiroestmiddel op wasbasis.
Info
Er mag geen antiroestmiddel op de remschijven terechtkomen, omdat daar-
door de remwerking sterk wordt verminderd.
Ketting reinigen. ( pag. 69)
20 STALLING 118
20.1 Stalling
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als brandstof in de ogen zijn
gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Bewaar brandstof correct in een geschikt reservoir en buiten het bereik van kinderen.
Info
Als u de motorfiets voor langere tijd niet wilt gebruiken, moet u volgende maatregelen nemen of laten nemen.
Controleer voordat u de motorfiets gaat stallen eerst of alle onderdelen goed werken en niet zijn versleten. Als er servicewerk-
zaamheden, reparaties of wijzigingen nodig zijn, kunt u dat het beste doen tijdens de overwintering (minder drukte bij de gara-
ges). Zo voorkomt u lange wachttijden bij aanvang van het seizoen.
401058-01
Motorfiets reinigen. ( pag. 116)
Cardanolie verversen. ( pag. 113)
Antivries en koelmiddelpeil controleren. ( pag. 100)
Bij het laatste tanken voor het stilleggen van de motorfiets, brandstofadditief bij-
mengen.
Brandstofadditief ( pag. 144)
Brandstof tanken. ( pag. 38)
Vlotterkamer van de carburateur aftappen. ( pag. 112)
Bandenspanning controleren. ( pag. 89)
(alle 250/300modellen, XCW US, XCW Six Days US)
Accu demonteren. ( pag. 91)
Accu opladen. ( pag. 92)
Voorgeschreven waarde
Opslagtemperatuur accu zonder
directe blootstelling aan zonnestralen
0… 35 °C
Voertuig stallen op een droge plaats en niet blootstellen aan grote temperatuur-
schommelingen.
Info
KTM adviseert de motorfiets op te krikken.
Motorfiets met hefbok opkrikken. ( pag. 52)
Voertuig met een luchtdoorlatend zeil of een deken afdekken.
Info
In geen geval mogen hiervoor luchtdichte materialen worden gebruikt,
omdat er dan geen vocht kan ontsnappen en er roest ontstaat.
Het is zeer slecht de motor van een gestalde motorfiets voor korte tijd te
laten draaien. Aangezien de motor daarbij niet voldoende warm wordt, con-
denseert de waterdamp die bij de verbranding ontstaat, waardoor motoron-
derdelen en uitlaat gaan roesten.
20 STALLING 119
20.2 Inbedrijfname na stalling
401059-01
Motorfiets van hefbok nemen. ( pag. 52)
(alle 250/300modellen, XCW US, XCW Six Days US)
Accu monteren. ( pag. 92)
Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname uitvoeren. ( pag. 35)
Een proefrit maken.
21 FOUTEN OPSPOREN 120
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor draait niet door (e-starter)
(alle 250/300modellen, XCW US,
XCW Six Days US)
Bedieningsfouten Werkstappen voor het starten uitvoeren.
( pag. 35)
Accu leeg Accu opladen. ( pag. 92)
Laadspanning controleren.
Ruststroom controleren.
Dynamo controleren.
Hoofdzekering doorgesmolten Hoofdzekering vervangen. ( pag. 94)
Startrelais defect Startrelais controleren.
Startmotor defect Startmotor controleren.
Motor draait door, maar springt niet
aan
Bedieningsfouten Werkstappen voor het starten uitvoeren.
( pag. 35)
Motorfiets is langere tijd niet gebruikt
en daarom zit er oude brandstof in de
vlotterkamer
Vlotterkamer van de carburateur aftappen.
( pag. 112)
Brandstoftoevoer onderbroken Brandstoftankontluchting controleren.
Brandstofkraan reinigen.
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Bougie verzopen of nat Bougie reinigen en drogen, indien nodig ver-
vangen.
Elektrodenafstand van de bougie te
groot
Elektrodenafstand instellen.
Voorgeschreven waarde
(alle 125/150-modellen)
Elektrodenafstand bougie (125 XCW EU)
0,60 mm
Elektrodenafstand bougie (150 XCW US)
0,60 mm
(alle 250/300modellen)
Elektrodenafstand bougie
0,60 mm
Defect in het ontstekingssysteem Ontstekingssysteem controleren.
Kortsluitkabel in de kabelboom
geschuurd, stopknop defect
Stopknop controleren.
Stekker of bobine los of geoxideerd Stekker reinigen en met contactspray behande-
len.
Water in carburateur resp. sproeiers
verstopt
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Motor heeft geen stationair Stationaire sproeier verstopt Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Stelschroeven aan carburateur ver-
draaid
Carburateur - stationair afstellen.
( pag. 107)
Bougie defect Bougie vervangen.
Ontstekingssysteem defect Bobine controleren.
Bougiedop controleren.
Motor start niet Carburateur loopt over, omdat de vlot-
ternaald is vervuild of versleten
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Caburateursproeiers los Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Defect in het ontstekingssysteem Ontstekingssysteem controleren.
Motor heeft te weinig vermogen Brandstoftoevoer onderbroken Brandstoftankontluchting controleren.
Brandstofkraan reinigen.
Carburateurcomponenten controleren/instellen.
Luchtfilter sterk vervuild Luchtfilter en luchtfilterbak reinigen.
( pag. 64)
Uitlaatsysteem lekt, is vervormd of
heeft te weinig glasvezelvulling in de
einddemper
Het uitlaatsysteem controleren op beschadi-
ging.
Glasvezelvulling van einddemper vervangen.
( pag. 66)
Defect in het ontstekingssysteem Ontstekingssysteem controleren.
21 FOUTEN OPSPOREN 121
Fout Mogelijke oorzaak Maatregel
Motor heeft te weinig vermogen Membraan of membraanhuis bescha-
digd
Membraan en membraanhuis controleren.
Motor stokt of klapt in de carburateur Te weinig brandstof
Draaihendel
op de brandstofkraan in stand
ON draaien. (afbeelding V00326-10 pag. 17)
Brandstof tanken. ( pag. 38)
Motor zuigt valse lucht aan Controleren of de aanzuigflens en de carbura-
teur goed vastzitten.
Stekker of bobine los of geoxideerd Stekker reinigen en met contactspray behande-
len.
Motor wordt overmatig heet Te weinig koelmiddel in koelsysteem Koelsysteem controleren op lekkage.
Koelmiddelpeil controleren. ( pag. 101)
Te weinig rijwind Motor afzetten als hij stilstaat.
Radiateurlamellen sterk vervuild Radiateurlamellen reinigen.
Schuimvorming in het koelsysteem Koelmiddel aftappen. ( pag. 101)
Koelmiddel vullen. ( pag. 102)
Cilinderkop of cilinderkoppakking
beschadigd
Cilinderkop en cilinderkopafdichting controle-
ren.
Radiateurslang geknikt Radiateurslang vervangen.
Verkeerd ontstekingstijdstip door
losse stator
(alle 125/150-modellen)
Ontsteking instellen.
Witte rookontwikkeling (stoom in het
uitlaatgas)
Cilinderkop of cilinderkoppakking
beschadigd
Cilinderkop en cilinderkopafdichting controle-
ren.
Transmissieolie stroomt uit de ont-
luchtingsslang
Te veel transmissieolie gevuld Cardanoliepeil controleren. ( pag. 112)
Water in de transmissieolie Asafdichtingsring of waterpomp
beschadigd
Asafdichtingsring en waterpomp controleren.
22 TECHNISCHE GEGEVENS 122
22.1 Motor
22.1.1 125 XCW EU
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt benzinemotor, vloeistofgekoeld, met mem-
braaninlaat en uitlaatregeling
Cilinderinhoud 124,8 cm³
Slag 54,5 mm
Boring 54 mm
Stationair toerental 1.400… 1.500 1/min
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 trapeziumringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 36,5 mm
Primaire overbrenging 23:73
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6 versnellingen met klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 12:33
2e versnelling 15:31
3e versnelling 17:28
4e versnelling 19:26
5e versnelling 21:25
6e versnelling 20:20
Dynamo 12 V, 75 W
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Bougie NGK BR9 ECMVX
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Radiateur Vloeistofkoeling, permanente circulatie van het koelmiddel door
waterpomp
Starthulp Kickstarter
22.1.2 150 XCW US
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt benzinemotor, vloeistofgekoeld, met mem-
braaninlaat en uitlaatregeling
Cilinderinhoud 144 cm³
Slag 54,5 mm
Boring 58 mm
Stationair toerental 1.400… 1.500 1/min
Krukaslagers 1 kogelgroeflager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gesmeed aluminium
Zuigerveren 1 vierkante ring, 1 trapeziumring
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 36,5 mm
Primaire overbrenging 23:73
Koppeling Meerplaats koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Aandrijving 6 versnellingen met klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
22 TECHNISCHE GEGEVENS 123
1e versnelling 12:33
2e versnelling 15:31
3e versnelling 17:28
4e versnelling 19:26
5e versnelling 21:25
6e versnelling 20:20
Dynamo 12 V, 75 W
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Bougie NGK BR9 ECMVX
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Radiateur Vloeistofkoeling, permanente circulatie van het koelmiddel door
waterpomp
Starthulp E-starter en kickstarter
22.1.3 alle 250-modellen
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt benzinemotor, vloeistofgekoeld, met mem-
braaninlaat en uitlaatregeling
Cilinderinhoud 249 cm³
Slag 72 mm
Boorgat 66,4 mm
Stationair toerental 1.400… 1.500 1/min
Uitlaatregeling - instelbegin 5.250 1/min
Krukaslagers 1 groefkogellager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 trapeziumringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 49 mm
Primaire overbrenging 26:73
Koppeling Meerplaats-koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Transmissie 6 versnellingen met klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 14:32
2e versnelling 16:26
3e versnelling 20:25
4e versnelling 22:23
5e versnelling 25:22
6e versnelling 26:20
Dynamo 12 V, 110 W
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Bougie NGK BR 7 ES
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Radiateur Vloeistofkoeling, permanente circulatie van het koelmiddel door
waterpomp
Starthulp Kickstarter en e-starter
22.1.4 alle 300modellen
Bouwwijze 1-cilinder 2-takt benzinemotor, vloeistofgekoeld, met mem-
braaninlaat en uitlaatregeling
Cilinderinhoud 293,2 cm³
22 TECHNISCHE GEGEVENS 124
Slag 72 mm
Boorgat 72 mm
Stationair toerental 1.400… 1.500 1/min
Uitlaatregeling - instelbegin
Krukaslagers 1 groefkogellager / 1 cilinderrollager
Drijfstanglager Naaldlager
Zuigerboutlager Naaldlager
Zuigers Gegoten aluminium
Zuigerveren 2 rechthoekige ringen
X-afstand (bovenkant zuiger tot bovenkant cilinder) 0… 0,10 mm
Z-afstand (hoogte van de regelklep) 49,5 mm
Primaire overbrenging 26:73
Koppeling Meerplaats-koppeling in oliebad / hydraulisch bediend
Transmissie 6 versnellingen met klauwschakeling
Overbrengingsverhouding
1e versnelling 14:32
2e versnelling 16:26
3e versnelling 20:25
4e versnelling 22:23
5e versnelling 25:22
6e versnelling 26:20
Dynamo 12 V, 110 W
Ontstekingssysteem Contactvrij aangestuurd volledig elektronisch ontstekingssysteem
met digitale ontstekingsvertraging, type Kokusan
Bougie NGK BR 7 ES
Elektrodenafstand bougie 0,60 mm
Radiateur Vloeistofkoeling, permanente circulatie van het koelmiddel door
waterpomp
Starthulp Kickstarter en e-starter
22.2 Aanhaalmomenten motor
22.2.1 125 XCW EU
Schroef membraanhouder EJOT DELTA PT
®
30x12 1 Nm
Schroef membraanplaatjes binnen EJOT DELTA PT
®
35x25 1 Nm
Schroef membraanplaatjes buiten EJOT DELTA PT
®
30x6 1 Nm
Schroef impulsgever M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef montageplaat stuurwals M5 6 Nm
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 6 Nm
Schroef vastzethendel M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef verstelhendel uitlaatbesturing M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef waterpompwiel M5 6 Nm Loctite
®
243™
Afsluitschroef startmotorlager M6 8 Nm
Aftapplug waterpompdeksel M6 8 Nm
Moer stelschroef stuurklep M6 8 Nm
Ontluchtingsschroef cilinderkop M6 8 Nm
Schroef aanslagplaat uitlaatbesturing M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef aanzuigflens/membraanhuis M6 6 Nm
Schroef bevestigingsplaat kickstarter M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef buitendeksel koppeling M6x20 8 Nm
Schroef buitendeksel koppeling M6x50 8 Nm
Schroef cardanoliepeilcontrole M6 8 Nm
Schroef dynamodeksel M6 8 Nm
22 TECHNISCHE GEGEVENS 125
Schroef instelhendel uitlaatbesturing M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef koppelingsnemercilinder M6 10 Nm
Schroef lagerborging M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef motorhuis M6 10 Nm
Schroef schakelvastzetting M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef stator M6 8 Nm Loctite
®
243™
Schroef tussendeksel koppeling M6x20 10 Nm
Schroef tussendeksel koppeling M6x25 10 Nm
Schroef tussendeksel koppeling M6x30 10 Nm
Schroef uitlaatflens M6 10 Nm
Schroef veerschotel koppeling M6 10 Nm
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
Schroef cilinderkop M7 18 Nm
Moer cilindervoet M8 23 Nm
Schroef cilindervoet M8 20 Nm
Schroef kickstarter M8 25 Nm Loctite
®
243™
Aftapschroef voor cardanolie M10x1 15 Nm
Moer rotor M12x1 50 Nm
Aftapschroef voor cardanolie met mag-
neet
M12x1,5 20 Nm
Bougie M14x1,25 25 Nm
Moer primair tandwiel M16LHx1,5 130 Nm Loctite
®
243™
Moer koppelingsmeenemer M18x1,5 100 Nm Loctite
®
243™
22.2.2 150 XCW US
Schroef membraanhouder EJOT DELTA PT
®
30x12 1 Nm
Schroef membraanplaatjes binnen EJOT DELTA PT
®
35x25 1 Nm
Schroef membraanplaatjes buiten EJOT DELTA PT
®
30x6 1 Nm
Schroef impulsgever M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef montageplaat stuurwals M5 6 Nm
Schroef uitlaatbesturingdeksel M5 6 Nm
Schroef vastzethendel M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef verstelhendel uitlaatbesturing M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef waterpompwiel M5 6 Nm Loctite
®
243™
Aftapplug waterpompdeksel M6 8 Nm
Moer stelschroef stuurklep M6 8 Nm
Ontluchtingsschroef cilinderkop M6 8 Nm
Schroef aanslagplaat uitlaatbesturing M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef aanzuigflens/membraanhuis M6 6 Nm
Schroef bevestigingsplaat kickstarter M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef buitendeksel koppeling M6x20 8 Nm
Schroef buitendeksel koppeling M6x50 8 Nm
Schroef cardanoliepeilcontrole M6 8 Nm
Schroef dynamodeksel M6 8 Nm
Schroef instelhendel uitlaatbesturing M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef koppelingsnemercilinder M6 10 Nm
Schroef lagerborging M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef motorhuis M6 10 Nm
Schroef schakelvastzetting M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef startmotor M6 8 Nm
Schroef startmotorbeveiliging M6 8 Nm
22 TECHNISCHE GEGEVENS 126
Schroef stator M6 8 Nm Loctite
®
243™
Schroef tussendeksel koppeling M6x20 10 Nm
Schroef tussendeksel koppeling M6x25 10 Nm
Schroef tussendeksel koppeling M6x30 10 Nm
Schroef uitlaatflens M6 10 Nm
Schroef veerschotel koppeling M6 10 Nm
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
Schroef cilinderkop M7 18 Nm
Moer cilindervoet M8 23 Nm
Schroef cilindervoet M8 20 Nm
Schroef kickstarter M8 25 Nm Loctite
®
243™
Aftapschroef voor cardanolie M10x1 15 Nm
Moer rotor M12x1 50 Nm
Aftapschroef voor cardanolie met mag-
neet
M12x1,5 20 Nm
Bougie M14x1,25 25 Nm
Moer primair tandwiel M16LHx1,5 130 Nm Loctite
®
243™
Moer koppelingsmeenemer M18x1,5 100 Nm Loctite
®
243™
22.2.3 alle 250/300modellen
Schroef membraanhouder EJOT DELTA PT
®
30x12 1 Nm
Schroef membraanplaatjes binnen EJOT DELTA PT
®
35x25 1 Nm
Schroef membraanplaatjes buiten EJOT DELTA PT
®
30x6 1 Nm
Schroef borgplaat uitlaatregeling M5 7 Nm Loctite
®
2701™
Schroef hoekhendel uitlaatregeling M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef impulsgever M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef lagerbok uitlaatregeling M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef lagerborging M5 7 Nm Loctite
®
243™
Schroef sluitdop uitlaatregeling M5 5 Nm
Schroef uitlaatregelingsdeksel M5 4 Nm Loctite
®
222™
Schroef vastzethendel M5 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef veerschotel koppeling M5 6 Nm
Schroef waterpompwiel M5 6 Nm Loctite
®
243™
Koppelingsdeksel buiten M6 8 Nm
Ontluchtingsschroef cilinderkop M6 10 Nm
Schroef aanzuigflens/membraanhuis M6 6 Nm
Schroef beschermkap startmotor M6 8 Nm
Schroef bevestigingsplaat kickstarter M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef cardanoliepeilcontrole M6 10 Nm
Schroef dynamodeksel M6 10 Nm
Schroef koppelingsnemercilinder M6 10 Nm
Schroef lagerbus startmotor M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef motorhuis M6 10 Nm
Schroef startmotor M6 10 Nm
Schroef stator M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef stuurklep uitlaatregeling M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef tussendeksel koppeling M6 10 Nm
Schroef uitlaatflens M6 8 Nm
Schroef versnellingshendel M6 14 Nm Loctite
®
243™
Schroef versnellingsvastzetting M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef waterpompdeksel M6 10 Nm
22 TECHNISCHE GEGEVENS 127
Schroef balansas M8 30 Nm Loctite
®
243™
Schroef cilinderkop M8 27 Nm
Schroef kickstarter M8 25 Nm Loctite
®
2701™
Moer cilindervoet M10 35 Nm
Schroef ketting-aandrijfwiel aandrijf-
ketting
M10 60 Nm Loctite
®
2701™
Moer rotor M12x1 60 Nm
Aftapschroef voor cardanolie met mag-
neet
M12x1,5 20 Nm
Bougie M14x1,25 25 Nm
Moer koppelingsmeenemer M18x1,5 100 Nm Loctite
®
648™
Moer primair tandwiel M18LHx1,5 150 Nm Loctite
®
648™
22.3 Vulhoeveelheid
22.3.1 Cardanolie
Transmissieolie 0,80 l Motorolie (15W/50) ( pag. 142)
22.3.2 Koelmiddel
Koelmiddel 1,2 l Koelmiddel ( pag. 142)
22.3.3 Brandstof
Brandstoftankinhoud totaal ca. 9,5 l Superbrandstof loodvrij (95 octaan) gemengd met 2-takt motor-
olie (1:60) ( pag. 143) (alle XCW/XCW Six Daysmodellen,
alle 250/300 EU/AU/USmodellen)
Super loodvrij type C (ROZ 95/RON 95/PON 91 gemengd met
2-takt motorolie, 1:60) ( pag. 143) (300 EXC BR)
Brandstofreserve ca. 1,5 l
22.4 Chassis
Frame Brugframe van chroommolybdeen stalen buizen
Voorvork (alle EXC/XCWstandaardmodellen) WP Performance Systems Up Side Down 4860 MXMA
Voorvork (alle Six Daysmodellen) WP Performance SystemsXplor 48
Veerweg (alle EXC/XCWstandaardmodellen)
voor 300 mm
Veerweg
achter 310 mm
Vorksprong 22 mm
Schokdemper (alle 125/150-modellen) WP Performance Systems 4618 PDS DCC
Schokdemper (alle 250/300modellen) WP Performance Systems 4618 PDS DCC
Remsysteem Schijfremmen, remklauwen vlottend gelagerd
Remschijven - diameter
voor 260 mm
achter 220 mm
Remschijven - slijtagegrens (alle EXC/XCWstandaardmodellen)
voor 2,5 mm
achter 3,5 mm
Remschijven - slijtagegrens (alle Six Daysmodellen)
voor 2,5 mm
achter 3,7 mm
Bandenspanning straat (alle EXC/EXC Six Daysmodellen)
voor 1,5 bar
22 TECHNISCHE GEGEVENS 128
achter 1,5 bar
Bandenspanning terrein
voor 1,0 bar
achter 1,0 bar
Secundaire overbrenging (alle 125/150-modellen) 13:50
Secundaire overbrenging (alle 250/300 EU/AU/USmodellen) 14:50 (13:50)
Secundaire overbrenging (300 EXC BR) 13:52
Ketting 5/8 x 1/4"
Leverbare kettingwielen 38, 40, 42, 45, 48, 49, 50, 51, 52
Balhoofdhoek 63,5°
Wielstand (alle 125/150-modellen) 1.471±10 mm
Wielstand (alle 250/300modellen) 1.482±10 mm
Zadelhoogte onbelast 960 mm
Los van de vloer, onbelast 370 mm
Gewicht zonder brandstof ca. (125 XCW EU) 91 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (150 XCW US) 91,5 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (alle
250/300 EXC/XCWstandaardmodellen)
100 kg
Gewicht zonder brandstof ca. (alle Six Daysmodellen) 100,5 kg
Maximale asbelasting voor 145 kg
Maximale asbelasting achter 190 kg
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
22.5 Elektronica
Accu (XCW US, XCW Six Days US, alle
250/300 EU/AU/USmodellen)
HJTZ5S-FP Lithium-ion-accu
Accuspanning: 12 V
Nominale capaciteit: 2,0 Ah
Onderhoudsvrij
Accu (300 EXC BR) YTX5L-BS Accuspanning: 12 V
Nominale capaciteit: 4 Ah
Onderhoudsvrij
Tachometerbatterij CR 2430 Accuspanning: 3 V
Zekering (alle 250/300modellen,
XCW US, XCW Six Days US)
58011109110 10 A
Koplamp HS1/sokkel BX43t 12 V
35/35 W
Richtingaanwijzer (alle
EXC/EXC Six Daysmodellen)
R10W / sokkel BA15s 12 V
10 W
Nummerplaatverlichting (alle
EXC/EXC Six Daysmodellen)
LED
22.6 Banden
Geldigheid Band voor Band achter
(125 XCW EU) 80/100 - 21 M/C 51M TT
MAXXIS Maxx EnduPro
120/90 - 18 M/C 65R TT
MAXXIS Maxx EnduPro
(EXC EU/AU, 300 EXC BR) 80/100 - 21 M/C 51M TT
MAXXIS Maxx EnduPro
140/80 - 18 M/C 70R M+S TT
MAXXIS Maxx EnduPro
(EXC Six Days EU, 300 EXC BR) 90/90 - 21 M/C 54M M+S TT
Metzeler MCE 6 DAYS EXTREME
140/80 - 18 M/C 70M M+S TT
Metzeler MCE 6 DAYS EXTREME
(XCW US, XCW Six Days US) 90/90 - 21 54M TT
Dunlop GEOMAX AT 81 F
110/100 - 18 64M TT
Dunlop GEOMAX AT 81
De aangegeven banden zijn één van de mogelijke standaardbanden. Meer informatie vindt u in het servicegedeelte onder:
http://www.ktm.com
22 TECHNISCHE GEGEVENS 129
22.7 Voorvork
22.7.1 alle 125/150-modellen
Artikelnummer voorvork 14.18.8Q.61
Voorvork WP Performance Systems Up Side Down 4860 MXMA
Ingaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Uitgaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 474 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 3,8 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,0 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,2 N/mm
Lengte voorvork 928 mm
Lengte luchtkamer 110
+10
20
mm
Voorvorkolie per vorkpoot 600 ml Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1) ( pag. 143)
22.7.2 alle 250/300 EXC/XCWstandaardmodellen
Artikelnummer voorvork 14.18.8Q.63
Voorvork WP Performance Systems Up Side Down 4860 MXMA
Ingaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Uitgaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Veerlengte met voorspanbus(sen) 476 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,0 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,2 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,4 N/mm
Lengte voorvork 928 mm
Lengte luchtkamer 110
+10
20
mm
Voorvorkolie per vorkpoot 600 ml Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1) ( pag. 143)
22.7.3 alle Six Daysmodellen
Artikelnummer voorvork 14.15.8Q.63
Voorvork WP Performance SystemsXplor 48
Ingaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Uitgaande demping
Comfort 18 klikken
22 TECHNISCHE GEGEVENS 130
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Veervoorspanning - Preload Adjuster
Comfort +0
Standaard +0
Sport +3
Veerlengte met voorspanbus(sen) 477 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 4,0 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 4,2 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 4,4 N/mm
Lengte voorvork 932 mm
Lengte luchtkamer 110
+10
20
mm
Voorvorkolie per vorkpoot 610 ml Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1) ( pag. 143)
22.8 Schokdemper
22.8.1 alle 125/150-modellen
Artikelnummer schokdemper 12.18.7Q.61
Schokdemper WP Performance Systems 4618 PDS DCC
Ingaande demping low speed
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1 omw
Uitgaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Veervoorspanning
Comfort 6 mm
Standaard 6 mm
Sport 6 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 57 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 60 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 63 N/mm
Veerlengte 225 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 35 mm
Dynamische veerweg 110 mm
Inbouwlengte 415 mm
Stootdemperolie ( pag. 143) SAE 2,5
22.8.2 alle 250/300modellen
Artikelnummer schokdemper 12.18.7Q.63
Schokdemper WP Performance Systems 4618 PDS DCC
Ingaande demping low speed
Comfort 18 klikken
22 TECHNISCHE GEGEVENS 131
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Ingaande demping high speed
Comfort 2,5 omw
Standaard 2 omw
Sport 1 omw
Uitgaande demping
Comfort 18 klikken
Standaard 15 klikken
Sport 12 klikken
Veervoorspanning
Comfort 8 mm
Standaard 8 mm
Sport 8 mm
Veerconstante
Gewicht bestuurder: 65… 75 kg 60 N/mm
Gewicht bestuurder: 75… 85 kg 63 N/mm
Gewicht bestuurder: 85… 95 kg 66 N/mm
Veerlengte 225 mm
Gasdruk 10 bar
Statische veerweg 35 mm
Dynamische veerweg 110 mm
Inbouwlengte 415 mm
Stootdemperolie ( pag. 143) SAE 2,5
22.9 Aanhaalmomenten chassis
Schroef vaste handgreep M4 5 Nm Loctite
®
243™
Spaaknippel achterwiel M4,5 6 Nm
Spaaknippel voorwiel M4,5 6 Nm
Overige moeren chassis M5 5 Nm
Overige schroeven chassis M5 5 Nm
Schroef accupool (alle
250/300modellen, XCW US,
XCW Six Days US)
M5 2,5 Nm
Schroef lichtschakelaar (alle
EXC/EXC Six Daysmodellen,
125 XCW EU)
M5 1 Nm
Schroef stelring schokdemper M5 5 Nm
Moer kabels aan startmotor (alle
250/300modellen, XCW US,
XCW Six Days US)
M6 4 Nm
Overige moeren chassis M6 10 Nm
Overige schroeven chassis M6 10 Nm
Schroef bovenste glijblok M6 6 Nm Loctite
®
243™
Schroef gashendel M6 5 Nm
Schroef kogelgewricht drukstang aan
rempedaalcilinder
M6 10 Nm Loctite
®
243™
Schroef remschijf achter M6 14 Nm Loctite
®
243™
Schroef remschijf voor M6 14 Nm Loctite
®
243™
Moer bandenhouder M8 12 Nm
Moer kettingwielschroef M8 35 Nm Loctite
®
2701™
Moer rempedaalbevestiging M8 20 Nm
Overige moeren chassis M8 25 Nm
Overige schroeven chassis M8 25 Nm
22 TECHNISCHE GEGEVENS 132
Schroef asopname M8 15 Nm
Schroef bevestiging zijstandaard M8 35 Nm Loctite
®
2701™
Schroef bovenste kroonplaat (alle
EXC/XCWstandaardmodellen)
M8 20 Nm
Schroef bovenste kroonplaat (alle
Six Daysmodellen)
M8 17 Nm
Schroef framearm M8 35 Nm Loctite
®
2701™
Schroef kroonplaat onder (alle
EXC/XCWstandaardmodellen)
M8 15 Nm
Schroef motorsteunen M8 25 Nm Loctite
®
2701™
Schroef onderste glijblok M8 15 Nm
Schroef onderste kroonplaat (alle
Six Daysmodellen)
M8 15 Nm
Schroef remklauw voor M8 25 Nm Loctite
®
243™
Schroef stuurplaat M8 20 Nm
Schroef vorkbuis boven (alle
EXC/XCWstandaardmodellen)
M8 20 Nm
Schroef vorkbuis boven (alle
Six Daysmodellen)
M8 17 Nm Loctite
®
243™
Motordraagschroef M10 60 Nm
Overige moeren chassis M10 45 Nm
Overige schroeven chassis M10 45 Nm
Schroef stuuradapter M10 40 Nm Loctite
®
243™
Schroef schokdemper boven M12 80 Nm Loctite
®
2701™
Schroef schokdemper onder M12 80 Nm Loctite
®
2701™
Moer zadelbevestiging M12x1 20 Nm
Moer achterbrugbout M16x1,5 100 Nm
Moer steekas achter M20x1,5 80 Nm
Schroef balhoofd boven M20x1,5 12 Nm
Schroef steekas voor M20x1,5 35 Nm
Schroefkoppelingen koelsysteem M20x1,5 12 Nm Loctite
®
243™
22 TECHNISCHE GEGEVENS 133
22.10 Carburateur
22.10.1 125 XCW EU
Carburateurtype MIKUNI TMX 38
Carburateurcode TMX 38 77
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald 6BFY4473 (6BFY4373)
Hoofdsproeier 480 (470, 490, 500, 520)
Stationaire sproeier 45 (42.5)
Startsproeier 80
Naaldsproeier R8
Regelschroef stationaire lucht
open 2 omw
Schuifklep 4
22.10.2 150 XCW US
Carburateurtype MIKUNI TMX 38
Carburateurcode TMX 38 79
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald 6BFY4374 (6BFY44-74, 6BFY4274)
Hoofdsproeier 480 (470, 490, 500)
Stationaire sproeier 40 (37.5 / 42.5)
Startsproeier 80
Naaldsproeier S1
Regelschroef stationaire lucht
open 1,5 omw
Schuifklep 4
22.10.3 250 EXC EU, 250 EXC AU, 250 EXC Six Days EU
Carburateurtype MIKUNI TMX 38
Carburateurcode TMX 38 78
Naaldpositie 1e positie van boven
Sproeiernaald 6BFY4374 (6BFY4373, 6BFY4372, 6BFY4472,
6BFY4473)
Hoofdsproeier 100 (430, 440, 450, 460)
Stationaire sproeier 17.5 (35 / 37.5 / 40)
Startsproeier 50 (80)
Naaldsproeier R8
Regelschroef stationaire lucht
open 2 omw
Schuifklep 4
Schuifklep aanslag Aanwezig
22.10.4 250 XCW US
Carburateurtype MIKUNI TMX 38
Carburateurcode TMX 38 80
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald 6BFY4372 (6BFY44-72, 6BFY44-73, 6BFY4373)
Hoofdsproeier 440 (430, 450, 460)
Stationaire sproeier 40 (35 / 37.5)
Startsproeier 80
Naaldsproeier R8
22 TECHNISCHE GEGEVENS 134
Regelschroef stationaire lucht
open 1,5 omw
Schuifklep 4
22.10.5 300 EXC EU, 300 EXC AU, 300 EXC Six Days EU
Carburateurtype MIKUNI TMX 38
Carburateurcode TMX 38 78
Naaldpositie 1e positie van boven
Sproeiernaald 6BFY4374 (6BFY4473, 6BFY4373)
Hoofdsproeier 100 (420, 430, 440, 450, 460)
Stationaire sproeier 17.5 (35 / 37.5 / 40)
Startsproeier 50 (80)
Naaldsproeier R8
Regelschroef stationaire lucht
open 2 omw
Schuifklep 4
Schuifklep aanslag Aanwezig
22.10.6 300 XCW US, 300 XCW Six Days US
Carburateurtype MIKUNI TMX 38
Carburateurcode TMX 38 81
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald 6BFY44-73 (6BFY43-73)
Hoofdsproeier 430 (420, 440, 450, 460)
Stationaire sproeier 37.5 (35 / 40)
Startsproeier 80
Naaldsproeier R8
Regelschroef stationaire lucht
open 1,5 omw
Schuifklep 4
22.10.7 300 EXC BR
Carburateurtype MIKUNI TMX 38
Carburateurcode TMX 38 86
Naaldpositie 3e positie van boven
Sproeiernaald 6BFY43-73 (6BFY42-73, 6BFY42-74, 6BFY43-74)
Hoofdsproeier 470 (460, 480, 490)
Stationaire sproeier 35 (32.5 / 37.5 / 40)
Startsproeier 80
Naaldsproeier S-4
Regelschroef stationaire lucht
open 2 omw
Schuifklep 4
23 CARBURATEURAFSTELLING 135
23.1 Carburateur afstellen (125 XCW EU)
402698-01
M/FT ASL Zeespiegel
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef stationaire lucht open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Info
Niet op zand gebruiken.
23 CARBURATEURAFSTELLING 136
23.2 Carburateur afstellen (150 XCW US)
402699-01
M/FT ASL Zeespiegel
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef stationaire lucht open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Info
Niet op zand gebruiken.
23 CARBURATEURAFSTELLING 137
23.3 Carburateur afstellen (250 EXC EU, 250 EXC AU, 250 EXC Six Days EU)
Gevaar
Vervallen van de toelating op de openbare weg en de verzekeringDe motorfiets is alleen in de gehomologeerde versie (beperkt
vermogen) toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
De niet gehomologeerde versie van de motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgesloten trajecten buiten het open-
bare wegennet.
402700-01
M/FT ASL Zeespiegel
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef stationaire lucht open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Info
Niet op zand gebruiken.
23 CARBURATEURAFSTELLING 138
23.4 Carburateur afstellen (250 XCW US)
402701-01
M/FT ASL Zeespiegel
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef stationaire lucht open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Info
Niet op zand gebruiken.
23 CARBURATEURAFSTELLING 139
23.5 Carburateur afstellen (300 EXC EU, 300 EXC AU, 300 EXC Six Days EU)
Gevaar
Vervallen van de toelating op de openbare weg en de verzekeringDe motorfiets is alleen in de gehomologeerde versie (beperkt
vermogen) toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
De niet gehomologeerde versie van de motorfiets mag uitsluitend worden gebruikt op afgesloten trajecten buiten het open-
bare wegennet.
402702-01
M/FT ASL Zeespiegel
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef stationaire lucht open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Info
Niet op zand gebruiken.
23 CARBURATEURAFSTELLING 140
23.6 Carburateur afstellen (300 XCW US, 300 XCW Six Days US)
402703-01
M/FT ASL Zeespiegel
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef stationaire lucht open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Info
Niet op zand gebruiken.
23 CARBURATEURAFSTELLING 141
23.7 Carburateurafstelling (300 EXC BR)
402729-01
M/FT ASL Zeespiegel
TEMP Temperatuur
ASO Regelschroef stationaire lucht open
IJ Stationaire sproeier
NDL Naald
POS Naaldpositie van boven
MJ Hoofdsproeier
Geldt niet voor zandtrajecten!
24 GEBRUIKSSTOFFEN 142
Brandstof super loodvrij (ROZ 95)
Norm / classificatie
DIN EN 228 (ROZ 95)
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend loodvrije superbenzine die voldoet aan de aangegeven norm of van dezelfde kwaliteit is.
Een aandeel van maximaal 10 % ethanol (E10 brandstof) kan daarbij zonder bezwaar worden gebruikt.
Info
Gebruik geen brandstof van methanol (bijv. M15, M85, M100) of met een aandeel van meer dan 10 % ethanol (bijv. E15,
E25, E85, E100).
Koelmiddel
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend hoogwaardig koelmiddel met antiroestmiddel voor aluminiummotoren (ook in landen met hoge temperaturen).
Minderwaardig antivries kan leiden tot roestvorming en schuimvorming.
Mengverhouding
Antivries: 25… 45 °C antiroest/antivries
gedestilleerd water
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
COOLANT M3.0
Motorolie (15W/50)
Norm / classificatie
JASO T903 MA ( pag. 145)
SAE ( pag. 145) (15W/50)
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend motorolie die voldoet aan de aangegeven normen (zie informatie op de verpakking) en de juiste eigenschappen
heeft.
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Top Speed 4T
Motorolie 2-takt
Norm / classificatie
JASO FD ( pag. 145)
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend hoogwaardige 2-takt motorolie van bekende merken.
Volledig synthetisch
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Cross Power 2T
Remvloeistof DOT 4 / DOT 5.1
Norm / classificatie
DOT
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend remvloeistof die voldoet aan de aangegeven norm (zie informatie op de verpakking) en de juiste eigenschappen
heeft.
Aanbevolen leverancier
Castrol
RESPONSE BRAKE FLUID SUPER DOT 4
Motorex
®
Brake Fluid DOT 5.1
24 GEBRUIKSSTOFFEN 143
Stootdemperolie (SAE 2,5) (50180751S1)
Norm / classificatie
SAE ( pag. 145) (SAE 2,5)
Voorgeschreven waarde
Alleen oliesoorten gebruiken die voldoen aan de aangegeven normen (zie gegevens op de verpakking) en over de geschikte eigen-
schappen beschikken.
Super loodvrij type C (ROZ 95/RON 95/PON 91 gemengd met 2-takt motorolie, 1:60)
Norm / classificatie
Beschluss Nr. 57 der ANP (Agência Nacional do Petróleo) (ROZ 95/RON 95/PON 91 gemengd met 2-takt motorolie)
JASO FD ( pag. 145) (1:60)
Mengverhouding
1:60 Motorolie 2-takt ( pag. 142)
Super loodvrij type C (ROZ 95/RON 95/PON 91) ( pag. 143)
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Cross Power 2T
Super loodvrij type C (ROZ 95/RON 95/PON 91)
Norm / classificatie
Beschluss Nr. 57 der ANP (Agência Nacional do Petróleo) (ROZ 95/RON 95/PON 91)
Voorgeschreven waarde
Gebruik uitsluitend loodvrije superbenzine die voldoet aan de volgende gegevens of die van dezelfde kwaliteit is.
Loodvrije superbenzine met een gehalte van 19 tot 27 % ethanol is daarbij toegelaten.
Info
Gebruik geen brandstof van methanol (bijv. M15, M85, M100).
Gebruik geen brandstof met minder dan 19 % ethanol (bijv. E10).
Gebruik geen brandstof met meer dan 27 % ethanol (bijv. E30, E85, E100).
Superbrandstof loodvrij (95 octaan) gemengd met 2-takt motorolie (1:60)
Norm / classificatie
DIN EN 228
JASO FD ( pag. 145) (1:60)
Mengverhouding
1:60 Motorolie 2-takt ( pag. 142)
Brandstof super loodvrij (ROZ 95) ( pag. 142)
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Cross Power 2T
Vorkpootolie (SAE 4) (48601166S1)
Norm / classificatie
SAE ( pag. 145) (SAE 4)
Voorgeschreven waarde
Gebruik alleen olie die voldoet aan de aangegeven normen (zie gegevens op verpakking) en de juiste eigenschappen heeft.
25 HULPSTOFFEN 144
Brandstofadditief
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Fuel Stabilizer
Conserveringsmiddel voor lakken, metaal en rubber
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Moto Protect
Duurzaam vet
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Bike Grease 2000
Kettingreinigingsmiddel
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Chain Clean
Kettingspray offroad
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Chainlube Offroad
Motorfietsreiniger
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Moto Clean
Olie voor luchtfilters van schuimstof
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Racing Bio Liquid Power
Reinigingsmiddel voor luchtfilter
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Racing Bio Dirt Remover
Smeervet met hoge viscositeit
Aanbevolen leverancier
SKF
®
LGHB 2
Speciale reiniger voor glanzende en matte lakken, metaal- en kunststofvlakken
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Quick Cleaner
Universele oliespray
Aanbevolen leverancier
Motorex
®
Joker 440 Synthetic
26 NORMEN 145
JASO T903 MA
Door verschillende technische ontwikkelingsrichtingen is een eigen specificatie voor 4-takt motorfietsen nodig - de JASO T903 MA
norm. Vroeger werd voor 4-takt motorfietsen motorolie voor auto's gebruikt omdat er geen eigen motorfietsspecificatie was. Voor
motoren van auto's zijn lange service-intervallen vereist, bij motoren van motorfietsen staat een hoog vermogensrendement bij hoge
toerentallen op de voorgrond. Bij de meeste motoren voor motorfietsen worden ook de versnelling en de koppeling met dezelfde olie
gesmeerd. De JASO MA norm voldoet aan deze speciale vereisten.
SAE
De SAE-viscositeitsklassen zijn vastgelegd door de Society of Automotive Engineers voor de indeling van oliën op basis van hun visco-
siteit. De viscositeit beschrijft slechts een van de eigenschappen van olie en zegt niets over de kwaliteit.
JASO FD
JASO FD is een classificatie voor een 2-takt motorolie, die speciaal is ontwikkeld voor de extreme belastingen in de wedstrijdsport.
Dankzij de eersteklas synthetische esters en de speciaal daarop afgestemde additieven wordt ook onder extreme voorwaarden een pro-
bleemloze verbranding bereikt.
27 LIJST MET AFKORTINGEN 146
Artikelnr. Artikelnummer
bijv. bijvoorbeeld
ca. circa
e.d. en dergelijke
enz. enzovoort
etc. et cetera
evt. eventueel
evt. eventueel
Nr. Nummer
o.a. onder andere
resp. respectievelijk
vgl. vergelijk
28 LIJST MET SYMBOLEN 147
28.1 Gele of oranje pictogrammen
Gele of oranje pictogrammen geven een storingstoestand aan, waarbij binnen korte tijd moet worden ingegrepen. Actieve rijhulpen
worden eveneens met gele of oranje pictogrammen aangegeven.
Storing-controlelampje Geen functie
Brandstofpeil-controlelampje Geen functie
28.2 Groene en blauwe pictogrammen
Groene en blauwe pictogrammen geven informatie weer.
Controlelampje groot licht brandt blauw Groot licht is ingeschakeld.
Controlelampje richtingaanwijzer knippert groen Richtingaanwijzer is ingeschakeld.
INDEX 148
INDEX
A
Accu
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
laden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Achterbrug
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Achterwiel
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Afbeelding voertuig
linksvoor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
rechtsachter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Afbeeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Antivries
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
B
Balhoofdlager
smeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Balhoofdlagerspeling
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Bandenspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Bandentoestand
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Basisinstelling chassis
voor bestuurdersgewicht controleren . . . . . . . . . . . . . . 42
Bedieningshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Beoogd gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Beschermende kleding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Brandstofkraan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Brandstoftank
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
C
Carburateur
afstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135-141
stationair . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
stationair afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
vlotterkamer aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Carburateurinstelling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Cardanolie
bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115
verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Cardanoliepeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
Choke . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Claxonknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Controlelampjes-overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
D
Deksel luchtfilterbak
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
vastzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Dynamische veerweg
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
E
Einddemper
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
glasvezelvulling vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
E-starterknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
F
Fouten opsporen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120-121
Frame
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Framenummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
G
Garantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Gashendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Gaskabelplaatsing
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Gaskabelspeling
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Gebruiksdefinitie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
H
Hoofdzekering
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Hulpstoffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
I
Inbedrijfname
aanwijzingen voor eerste inbedrijfname . . . . . . . . . . . . 30
controle en onderhoud voor iedere inbedrijfname . . . . . 35
na stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Ingaande demping
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Ingaande demping high speed
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Ingaande demping low speed
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
K
Ketting
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Ketting-aandrijfwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Kettinggeleiding
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Kettingspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
Kettingwiel
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Kickstarter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Klantenservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
INDEX 149
Knipperlichtlamp
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
Koelmiddel
aftappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Koelmiddelpeil
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100-101
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
Koplamp
lichtbundelbreedte instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Koplampinstelling
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Koplampkap met koplamp
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Koppeling
vloeistof verversen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
vloeistofpeil controleren/corrigeren . . . . . . . . . . . . . . . 74
Koppelingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
L
Lamp koplamp
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Luchtfilter
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Luchtfilterbak
afdichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
M
Milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Motor
inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Motorbescherming
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Motorfiets
met hefbok opkrikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
van hefbok nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Motorkarakteristiek
hulpveer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
hulpveer instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Motornummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
N
Noodstopschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
O
Onderste kroonplaat
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56, 58
Ontstekingscurve
stekkerverbinding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
R
Reiniging, onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116-117
Remhendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
vrije slag instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
Rempedaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
vrije slag controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Remplaketten
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
van achterwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
van voorwielrem vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Remschijven
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Remvloeistof
van achterwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
van de voorwielrem bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Remvloeistofpeil
van achterwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
van voorwielrem controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Richtingaanwijzerschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Rijden in de winter
controle en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Rubberen stuurcovers
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
S
Schokdemper
artikelnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
dynamische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
ingaande demping algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
statische veerweg controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
veervoorspanning instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Serviceschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40-41
Sleutelnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Spaakspanning
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Spatbord voor
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Spatbord vooraan
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
Stalling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Stopknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Stuur
ontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
vergrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Stuurstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
INDEX 150
T
Tachometer
batterij vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
kilometer of mijl instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
tijd instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Tankdop
openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Tanken
brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Technische gegevens
aanhaalmomenten chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
aanhaalmomenten motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
carburateur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
chassis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
elektronica . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
schokdemper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
voorvork . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
vulhoeveelheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
Toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Transport . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Typeplaatje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
U
Uitgaande demping
van schokdemper instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
van voorvork instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
V
Veilig gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Verbruiksstoffen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Versnellingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
uitgangspositie controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
uitgangspositie instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Voorvork
artikelnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
basisinstelling controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Voorvorkprotector
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Voorwiel
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Vorkpoten
demonteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
ontluchten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
veervoorspanning instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
vuilschrapers reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Vulhoeveelheid
brandstof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38-39, 127
Cardanolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114, 127
koelmiddel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
W
Werkinstructies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Z
Zadel
monteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Zekering
hoofdzekering vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94
Zijstandaard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Zwaardere gebruiksomstandigheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
droog zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
hoge temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
langzaam rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
nat zand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Zwaardere rijomstandigheden
lage temperatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
modderig circuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
nat circuit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
sneeuw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
*3213477nl*
3213477nl
07/2016
KTM Sportmotorcycle GmbH
5230 Mattighofen/Oostenrijk
http://www.ktm.com
Foto: Mitterbauer/KTM
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153

KTM 250 EXC Six Days 2017 de handleiding

Type
de handleiding