Sony mhc rx 110 av de handleiding

Categorie
Cassettespelers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

1
Mini Hi-Fi
Component
System
Gebruiksaanwijzing
Instruzioni per l’uso
Manual de Instruções
NL
I
P
©1998 by Sony Corporation
MHC-GRX10AV
MHC-RX110AV
3-862-016-71(1)
f
2
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om gevaar voor brand of een
elektrische schok te voorkomen.
Om gevaar voor elektrische schokken te vermijden,
dient u de behuizing van het apparaat nooit te
openen. Laat onderhoud en eventuele reparatie over
aan bevoegd vakpersoneel.
Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte,
zoals een boekenrek of ingebouwde kast.
De laser in dit apparaat is in staat om straling uit te
zenden die de limiet van klasse 1 overschrijdt.
Binnenin het apparaat bevindt zich het
onderstaande waarschuwingslabel.
Dit apparaat is
geklassificeerd als een
KLASSE 1 LASER product.
De aanduiding CLASS 1
LASER PRODUCT bevindt
zich aan de achterkant van
het apparaat.
Dolby ruisonderdrukking geproduceerd onder
licentie van: Dolby Laboratories Licensing
Corporation en Dolby Pro Logic Surround
akoestiek-decodeereenheid*.
*Geproduceerd onder licentle van: Dolby
Laboratories Licensing Corporation. DOLBY, het
dubbel D symbool a en PRO LOGIC zijn
handelsmerken van: Dolby Laboratories Licensing
Corporation.
Bij dit product zijn batterijen geleverd.
Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet
weggooien maar inleveren als KCA.
3
Inhoudsopgave
Voorbereidingen
Stap 1: Aansluiten van de stereo-
installatie ........................................... 4
Stap 2: Opstellen van de
luidsprekers ...................................... 5
Stap 3: Gelijkzetten van de klok .......... 9
Stap 4: Vastleggen van uw favoriete
radiozenders ................................... 10
Aansluiten van externe audio/video-
apparatuur ...................................... 12
Basisbediening
Afspelen van een compact disc .......... 15
Opnemen van een compact disc ........ 17
Luisteren naar de radio ....................... 18
Opnemen van een radio-uitzending... 19
Afspelen van een cassette ................... 20
Kopiëren van bandopnamen
(dubbing) ........................................ 22
Compact disc speler
Gebruik van het CD uitleesvenster ... 24
Herhaalde weergave van
muziekstukken op CD .................. 25
Willekeurige weergave van
muziekstukken op CD .................. 26
Programma-weergave van
muziekstukken op CD .................. 27
Weergave van CD’s zonder
onderbreking tussen de
muziekstukken............................... 28
Cassettedeck
Handmatig opnemen........................... 29
Geprogrammeerde opname
van een CD ..................................... 30
Diskjockey-effecten
Repeteerweergave van een
muziekpassage op CD .................. 32
“Flash” weergave van een
muziekpassage op CD .................. 32
Bespelen van de drumvlakken ........... 33
Gebruik van beat-box ritmes .............. 34
Instellen van de weergave
Bijregelen van het geluid..................... 36
Kiezen van een akoestiek-instelling .. 37
Weergave met een ruimtelijk effect ... 38
Genieten van Dolby Pro Logic
akoestiek ......................................... 39
Bijregelen met de grafiek-
toonregeling.................................... 40
Vastleggen van uw eigen akoestiek-
instellingen ..................................... 41
Extra functies
Gebruik van het Radio Data Systeem
(RDS)* .............................................. 42
Karaoke: meezingen met muziek....... 44
Met muziek in slaap vallen ................. 46
Met muziek gewekt worden............... 46
Schakelklok-opname van radio-
uitzendingen................................... 48
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ........................ 49
Verhelpen van storingen ..................... 50
Technische gegevens............................ 53
Index....................................................... 56
* Alleen voor het Europese model
NL
4
/ Sluit de FM- en AM-antennes aan.
Zet de kaderantenne in elkaar en sluit
deze aan.
Aansluiting type A
/
FM75
AM
FM75
AM
COAXIAL
Strek de FM-
draadantenne zover
mogelijk horizontaal uit.
AM-kaderantenne
Strek de FM-
draadantenne zover
mogelijk horizontaal uit.
AM-kaderantenne
(bijgeleverd)
Stap 1: Aansluiten van de stereo-installatie
Voorbereidingen
Aansluiting type B
AM-kaderantenne
FM-draadantenne
5
Plaats twee R6 (AA-formaat)
batterijen in de afstandsbediening
Tip
Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer
zes maanden meegaan. Als de stereo-installatie niet
meer goed op de afstandsbediening reageert,
vervangt u dan beide batterijen door nieuwe.
Opmerking
Wanneer u de afstandsbediening geruime tijd niet
gebruikt, kunt u beter de batterijen eruit
verwijderen, om schade door eventuele
batterijlekkage en corrosie te vermijden.
Wanneer u de stereo-installatie
vervoert
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om
het CD-mechanisme te beschermen:
1 Druk meermalen op de FUNCTION
keuzeschakelaar totdat de aanduiding
“CD” in het uitleesvenster verschijnt.
2 Houd de LOOP toets ingedrukt en druk
dan op de toets zodat er “LOCK” in
het uitleesvenster verschijnt.
]
}
]
}
Stap 2: Opstellen van
de luidsprekers
Sluit de bijgeleverde akoestiek-
achterluidsprekers en -middenluidspreker
aan om te kunnen genieten van Dolby Pro
Logic Surround akoestiekeffekten. Dolby Pro
Logic Surround is een standaard
decodeersysteem voor de akoestiek van TV-
programma’s en speelfilms. De voornaamste
functie van Dolby Pro Logic Surround is het
verbeteren van het geluidsbeeld door
weergave via vier afzonderlijke kanalen.
Over deze kanalen wordt het totaalgeluid zo
verdeeld, dat het optimaal past bij de actie die
zich op het scherm afspeelt.
Plaatsing van de
luidsprekers
Alvorens u de luidsprekers aansluit, dient u
eerst de juiste opstelling te bepalen.
1 Plaats de linker en rechter
voorluidsprekers zo dat ze met uw
luisterplaats een hoek van 45˚
vormen.
wordt vervolgd
45°
Linker
akoestiek-
achterluidspreker
Rechter
akoestiek-
achterluidspreker
Rechter
voorluid-
spreker
Linker
voorluid-
spreker
Akoestiek-
middenluidspreker
6
+
R
L
+
Aanbrengen van de voetjes onder
de voorluidsprekers
Bevestig de bijgeleverde luidsprekervoetjes
onder de voorluidsprekers, om te zorgen dat
ze stevig staan en niet kunnen wegglijden.
Voorluidspreker
Akoestiek-middenluidspreker
Aansluiten van de
luidsprekers
(Zie de afbeelding op de rechterpagina.)
Sluit eerst de voorluidsprekers aan.
Verbind alle draden van de
luidsprekersnoeren met de FRONT
SPEAKER aansluitklemmen van
dezelfde kleur.
Houd de luidsprekersnoeren uit de
buurt van antennes en antennesnoeren,
om storing in de ontvangst te
voorkomen.
Opmerking
Het type luidsprekers verschilt
afhankelijk van het model dat u zich
hebt aangeschaft (zie de “Technische
gegevens” op blz. 53).
2 Plaats de middenluidspreker zoveel
mogelijk op dezelfde hoogte als de
voorluidsprekers (A). Zorg dat de
akoestiek-middenluidspreker op
één lijn met, of ietwat achter het
vlak van de linker en rechter
voorluidsprekers komt te staan (B).
3 Plaats of hang de akoestiek-
achterluidsprekers recht tegenover
elkaar, naast en ongeveer 60 tot 90
cm boven uw luisterplaats.
Step 2: Opstellen van de
luidsprekers (vervolg)
1
B
A
Akoestiek-
middenluidspreker
Akoestiek-
achterluidspreker
60 tot 90 cm
Steek alleen het vrijgemaakte
uiteinde in de aansluiting.
Zwart ()
Rood ()
7
2
1
6
5
4
1
2
321
3
Akoestiek-
middenluid-
spreker
2
Sluit de akoestiek-
achterluidsprekers aan.
Verbind alle draden van de
luidsprekersnoeren met de REAR
SURROUND SPEAKER
aansluitklemmen. Verbind de
eenkleurige snoeraders met de rode
aansluitklemmen en de gestreepte
snoeraders met de zwarte
aansluitklemmen.
Houd de luidsprekersnoeren uit de
buurt van de antennes, om storing in de
weergave te voorkomen.
Opmerkingen
Plaats de akoestiek-achterluidsprekers
niet bovenop een TV-toestel. Dit zou
storing in de kleurweergave van de
TV kunnen veroorzaken.
Gebruikt u akoestiekluidsprekers,
sluit dan in elk geval zowel een linker
als een rechter luidspreker aan. Een
enkele akoestiekluidspreker zal geen
geluid weergeven.
R
L
+
+
wordt vervolgd
Linker voorluidsprekerRechter voorluidspreker
Steek alleen het vrijgemaakte
uiteinde in de aansluiting.
Gestreept ()
Enkele kleur
()
Linker akoestiek-achter
luidspreker
Rechter akoestiek-achter
luidspreker
8
)0P
P·p
+
=
p
·
·ª
·ª
VOLTAGE SELECTOR
220V
120V
230
240V
-
3
Sluit de akoestiek-
middenluidspreker aan.
Verbind beide draden van het
luidsprekersnoer met de CENTER
SURROUND SPEAKER
aansluitklemmen. Verbind de
eenkleurige snoeraders met de rode
aansluitklemmen en de gestreepte
snoeraders met de zwarte
aansluitklemmen.
Houd de luidsprekersnoeren uit de
buurt van de antennes, om storing in de
weergave te voorkomen.
Stel de spanningskiezer (VOLTAGE
SELECTOR) in op de plaatselijk
geldende netspanning (voor de
modellen met spanningskiezer).
Steek de stekker van het netsnoer in
het stopcontact.
De demonstratie-aanduidingen
verschijnen in het uitleesvenster.
3
Step 2: Opstellen van de
luidsprekers (vervolg)
4
Schakel de demonstratiefunctie uit
door op de DEMO toets te drukken
terwijl de stereo-installatie is
uitgeschakeld.
De demonstratiefunctie wordt ook
uitgeschakeld wanneer u de tijd instelt.
Tip
U kunt de lage tonen extra krachtig laten klinken
door een los verkrijgbare lagetonenluidspreker op
de “superwoofer” luidsprekerklemmen aan te
sluiten.
Instellen van de
geluidssterkte van de
luidsprekers
Om te genieten van Dolby Pro Logic
Surround akoestiek schakelt u de Dolby Pro
Logic akoestiekfunktie in en dan regelt u de
geluidssterkte van de diverse luidsprekers
onderling af met behulp van de ingebouwde
testtoon van de stereo-installatie.
6
5
R
L
+
+
1
1
3
2, 4
(Power)
Steek alleen het vrijgemaakte
uiteinde in de aansluiting.
Gestreept ()
Enkele kleur
()
9
1 Druk op de PRO LOGIC toets (of de
PRO LOGIC ON/OFF toets van de
afstandsbediening).
De aanduiding “PRO LOGIC ON”
verschijnt.
2 Druk op de T.TONE ON/OFF toets
van de afstandsbediening.
De luidsprekers geven dan één voor één
de testtoon weer, in de onderstaande
volgorde. Hiermee kunt u de
geluidssterkte evenredig instellen.
Linksvoor b Midden b Rechtsvoor
V
Achter B
3 Ga op uw vaste of favoriete
luisterplaats zitten en stel van daar
af de geluidssterkte van de
luidsprekers evenredig in met de
CENTER LEVEL (+/–) en REAR
LEVEL (+/–) toetsen van de
afstandsbediening.
Zorg dat de testtoon op uw luisterplaats
via alle luidsprekers even krachtig
doorkomt.
4 Druk na afloop van het bijregelen
weer op de T.TONE ON/OFF toets
van de afstandsbediening.
De testtoon verdwijnt dan.
Tip
Met de VOLUME regelaar (of de VOLUME +/–
toetsen van de afstandsbediening) verandert de
geluidssterkte van alle luidsprekers tegelijk.
Opmerking
De testtoon werkt alleen voor het instellen van de
Dolby Pro Logic Surround akoestiek.
Stap 3: Gelijkzetten
van de klok
Om de schakelklok-functies te kunnen
gebruiken, zult u eerst de ingebouwde klok
op de juiste tijd moeten instellen.
Bij de Europese modellen geeft de
ingebouwde klok de tijd aan volgens een 24-
uurs cyclus en bij de overige modellen
volgens een 12-uurs cyclus.
De afbeeldingen tonen het model met 12-uurs
tijdsaanduiding.
1 Druk op de CLOCK/TIMER SET
toets.
De uren-aanduiding begint te knipperen.
2 Stel het uur in door de instelknop te
verdraaien tot het juiste uur wordt
aangegeven.
1
3,52,4
wordt vervolgd
10
3 Druk op de ENTER/NEXT toets.
De minuten-aanduiding begint te
knipperen.
4 Stel de minuten in door de
instelknop te verdraaien tot de juiste
minuut wordt aangegeven.
5 Druk op de ENTER/NEXT toets.
De klok begint te lopen.
Tips
Na een vergissing begint u opnieuw vanaf stap 1.
Bij het gelijkzetten van de klok wordt de
demonstratiefunctie automatisch uitgeschakeld.
Om de demonstratiefunctie opnieuw in te
schakelen, drukt u op de DEMO toets terwijl de
stereo-installatie uitgeschakeld is.
Opmerking
Hierboven wordt beschreven hoe u de tijd instelt
wanneer de apparatuur is uitgeschakeld. Voor het
gelijkzetten van de klok terwijl de apparatuur is
ingeschakeld, gaat u als volgt te werk:
1 Druk op de CLOCK/TIMER SET toets.
2 Draai aan de instelknop om in te stellen op “SET
CLOCK”.
3 Druk op de ENTER/NEXT toets.
4 Volg de bovenstaande aanwijzingen 2 t/m 5.
Stap 4: Vastleggen
van uw favoriete
radiozenders
U kunt een aantal van uw favoriete
radiozenders vastleggen, als volgt:
Model met 2 afstembanden: 20 FM zenders
en 10 AM zenders
Model met 3 afstembanden: 20 FM zenders,
10 middengolf-zenders en 10 kortegolf-
zenders (of langegolf-zenders, afhankelijk
van het model dat u zich hebt aangeschaft).
Model met 4 afstembanden: 20 FM zenders,
10 middengolf-zenders, 10 langegolf-
zenders en 5 ultrakortegolf-zenders.
(Aan/uit-
schakelaar)
Step 3: Gelijkzetten van de klok
(vervolg)
2
3
5
4
1
11
n
n
n
1 Druk net zovaak op de TUNER/
BAND toets tot de gewenste
afstemband in het uitleesvenster
wordt aangegeven.
Welke afstembanden u kunt ontvangen,
hangt af van het model dat u zich hebt
aangeschaft. Controleer welke
afstembanden het model biedt.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de afstemband als volgt:
Model met 2 afstembanden:
FM ˜ AM
Model met 3 afstembanden:
FM n MW n SW
of
FM n MW n LW
Model met 4 afstembanden:
FM n MW n LW n UKW*
* Als u de UKW band kiest, verschijnt
de aanduiding “STEREO PLUS” in het
uitleesvenster.
2 Houd de + of de – toets ingedrukt
totdat de frequentie-aanduiding
gaat veranderen en laat de toets dan
los.
Wanneer er op een duidelijk
doorkomende zender is afgestemd. In
het uitleesvenster verschijnt de
aanduiding “TUNED” (en ook
“STEREO” als er een stereo radio-
uitzending wordt ontvangen).
3 Druk op de TUNER MEMORY toets.
In het uitleesvenster verschijnt een
voorinstelnummer.
4 Draai aan de instelknop om in te
stellen op het gewenste voorinstel-
nummer voor de ontvangen zender.
5 Druk op de ENTER/NEXT toets.
De zender wordt nu vastgelegd onder
uw gekozen nummer.
6 Herhaal de stappen 1 t/m 5 voor elk
van de voorkeurzenders die u wilt
vastleggen.
Afstemmen op een zender die te
zwak is voor automatische
afstemming
Druk in stap 2 enkele malen achtereen op de
+ of – toets om handmatig op de gewenste
zender af te stemmen.
Vastleggen onder een ander
nummer
Volg de aanwijzingen weer vanaf stap 1.
Omschakelen van het AM
afsteminterval
(Uitgezonderd de modellen voor
Europa en het Midden-Oosten)
Het afsteminterval voor de AM ontvangst is in de
fabriek ingesteld op 9 kHz (voor sommige gebieden
10 kHz). Om dit AM afsteminterval om te schakelen,
stemt u eerst af op een willekeurige AM zender en
dan schakelt u het apparaat uit. Houd vervolgens de
ENTER/NEXT toets ingedrukt en schakel zo de
stroom weer in. Bij omschakelen van het
afsteminterval verdwijnen alle vastgelegde AM
voorkeurzenders uit het afstemgeheugen. Om het
afsteminterval weer terug te schakelen, herhaalt u
deze werkwijze.
Tip
De vastgelegde voorkeurzenders zullen na het
verwijderen van de stekker uit het stopcontact of na
uitvallen van de stroom ongeveer 12 uur lang in het
afstemgeheugen bewaard blijven.
Voorinstelnummer
VOLUME
ALL DISCS
ß
MONO
TUNED
STEREO
MHz
kHz
VOLUME
ALL DISCS
ß
12
Aansluiten van
externe audio/video-
apparatuur
Voor een veelzijdig gebruik van uw stereo-
installatie kunt er los verkrijgbare apparatuur
op aansluiten. Zie voor nadere
bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing
van elk aan te sluiten apparaat.
Aansluiten van audio-
apparatuur
Kies een van de volgende twee
aansluitmethoden, afhankelijk van de
apparatuur die u heeft.
Aansluiten van een minidisc-
recorder voor het maken van
digitale opnamen
Sluit de minidisc-recorder via een optische
kabel aan voor het maken van digitale
opnamen van CD’s op minidisc.
Naar de DIGITAL IN aansluiting van de
minidisc-recorder
Aansluiten van een minidisc-
recorder voor het maken van
analoge opnamen
Steek de stekkers in de aansluitbussen met
dezelfde kleur. Voor het luisteren naar de
weergave van de aangesloten minidisc-
recorder, drukt u meermalen op de
FUNCTION keuzeschakelaar tot in het
uitleesvenster de aanduiding “MD” verschijnt.
Tip
Als u een Sony minidisc-recorder aansluit, kunt u de
MD ·, P en p toetsen op de afstandsbediening
van dit apparaat gebruiken voor de regeling van de
weergave-, pauze- en stopfuncties.
Naar de audio-ingang
van de minidisc-recorder
Naar de audio-uitgang
van de minidisc-recorder
13
Aansluiten van
buitenantennes
Voor de beste radio-ontvangst is het
aanbevolen een of meer buitenantennes aan
te sluiten.
FM-antenne
Sluit een los verkrijgbare FM-buitenantenne
aan. U kunt ook gebruik maken van een TV-
antenne.
Aansluiting type A
Aansluiting type B
IEC standaard
antennestekker
(niet bijgeleverd)
Schroefklem
Aardingsdraad (niet
bijgeleverd)
75-ohm coaxiaalkabel
(niet bijgeleverd)
Schroefklem
Aardingsdraad (niet
bijgeleverd)
Aansluiten van een
videorecorder
Steek de stekkers in de aansluitbussen met
dezelfde kleur. Voor het luisteren naar het
geluid van de aangesloten videorecorder,
drukt u meermalen op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot in het uitleesvenster de
aanduiding “VIDEO” verschijnt.
Naar de audio-uitgang van de videorecorder
y
FM75
AM
COAXIAL
FM75
AM
y
wordt vervolgd
Naar de ultralaag-luidspreker
Aansluiten van een ultralaag-
luidspreker
U kunt op dit apparaat ook een los
verkrijgbare “superwoofer” ultralage-tonen
luidspreker aansluiten.
14
AM-antennes
Sluit een geïsoleerde draad van 6 tot 15 meter
lengte aan op de AM antenne-aansluiting.
Laat tevens de bijgeleverde AM-
kaderantenne aangesloten.
Aansluiting type A
Aansluiting type B
Belangrijk
Bji gebruik van een buitenantenne dient deze
via de schroefklem y geaard te worden, ter
bescherming tegen blikseminslag. Sluit de
aardingsdraad nooit aan op een gasleiding ;
gezien de kans op aan gasexplosie is dit
uiterst gevaarlijk.
Geïsoleerde draad (niet bijgeleverd)
Schroefklem
Aardingsdraad (niet
bijgeleverd)
Aardingsdraad (niet
bijgeleverd)
Geïsoleerde draad
(niet bijgeleverd)
Schroefklem
Aansluiten van externe
audio/video-apparatuur (vervolg)
FM75
AM
y
FM75
AM
COAXIAL
y
Basisbediening
15
Afspelen van een
compact disc
— Normale weergave
1 Druk op de § open/sluit-toets en
leg een of twee compact discs in de
disc-lade.
Als een disc niet goed geplaatst is, kan
deze niet worden afgespeeld.
Voor het inleggen van een derde
compact disc drukt u op de DISC SKIP/
EX-CHANGE toets om het disc-plateau
door te draaien.
2 Druk op een van de DISC 1-3
toetsen.
De disc-lade sluit en het afspelen van de
gekozen CD begint.
Als u op de CD (P toets (of op de CD
· toets van de afstandsbediening)
drukt met de disc-lade dicht, dan begint
het afspelen vanaf het begin van de CD
in de disc-uitsparing waarvan het
nummer (de toets) groen oplicht.
Basisbediening
Met de bedrukte
label-kant boven.
Voor het afspelen
van een 8 cm CD
singletje plaatst u
dit in de binnenste
uitsparing van de
disc-lade.
Nummer van de
disc-uitsparing
Verstreken
speelduur
Muziekstuknummer
Met deze stereo-installatie kunt u tot drie
compact discs achtereen afspelen.
(Aan/uit-
schakelaar)
VOLUME0 )= +
CD
(P
p
DISC SKIP/
EX-CHANGE
PLAY
MODE
)0P
P·p
+
=
p
·
·ª
·ª
CD ·
P
p
= +
0 )
VOLUME +/–
SHUFFLE REPEAT1
ALL 1DISCS PROGRAM
STEP
VOLUME
SYNC
ß
wordt vervolgd
2
1
16
Voor het Doet u het volgende
Stoppen met Druk op de p stoptoets.
afspelen
Pauzeren Druk op de CD (P toets (of
op de P toets van de
afstandsbediening). Druk
nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Opzoeken van Draai de instelknop tijdens
een muziekstuk weergave of pauzeren naar
rechts (om vooruit te gaan) of
naar links (om terug te gaan)
en laat de knop los bij het
gewenste muziekstuk.
(Ook kunt u de + toets (om
vooruit te gaan) of de =
toets (om terug te gaan) op de
afstandsbediening gebruiken.)
Opzoeken van Druk tijdens weergave op de
een punt in een ) of 0 toets en laat de
muziekstuk toets bij het gewenste punt los.
Kiezen van een Druk op de DISC 1-3 toets of
compact disc, in op de DISC SKIP/EX-
de stopstand CHANGE toets.
Afspelen van Druk net zovaak op de PLAY
alleen de eerste MODE toets tot er “1 DISC”
compact disc wordt aangegeven.
Afspelen van Druk net zovaak op de PLAY
alle CD’s MODE toets tot er “ALL
DISCS” wordt aangegeven.
Uitnemen of Druk op de § open/sluittoets.
een compact disc
Verwisselen van Druk op de DISC SKIP/
een andere CD EX-CHANGE toets.
tijdens weergave
Bijregelen Draai aan de VOLUME
van de regelaar (of druk op de
geluidssterkte VOLUME +/– toets van de
afstandsbediening).
Tips
Bij indrukken van de CD (P toets wanneer de
stereo-installatie nog uit staat, wordt deze
automatisch ingeschakeld en begint het afspelen
van de compact disc, mits er een CD in de disc-
lade aanwezig is (één-toets weergavestart).
U kunt in één handeling overschakelen van een
andere geluidsbron en de weergave van een
compact disc starten, eenvoudig met een druk op
de CD (P toets of een van de DISC 1-3 toetsen
(automatische geluidsbron-keuze).
Als er geen CD in de disc-lade aanwezig is,
verschijnt de aanduiding “CD NO DISC”.
Tijdens het afspelen van een disc of wanneer er is
ingesteld op een disc-uitsparing met een CD er in
zal de DISC 1-3 toets van de betreffende disc-
uitsparing groen oplichten. Als er is ingesteld op
een disc-uitsparing zonder CD er in, zal de
betreffende DISC 1-3 toets oranje oplichten.
Wanneer alle disc-uitsparingen leeg zijn, zullen
alle DISC 1-3 toetsen groen oplichten.
Afspelen van een compact disc
(vervolg)
Basisbediening
17
Met behulp van de CD SYNC toets kunt u een
compact disc snel en doeltreffend op de band
opnemen. U kunt TYPE I (normaalband) of
TYPE II (CrO2-band) cassettes gebruiken. Het
opnameniveau wordt automatisch ingesteld.
1 Druk op de § toets en plaats een
voor opnemen geschikte cassette in
deck B.
Opnemen van een
compact disc
— CD synchroon-opname
Met de kant
voor opname
naar u toe
gericht
Met de bedrukte
label-kant boven.
Voor het afspelen
van een 8 cm CD
singletje plaatst u
dit in de
binnenste
uitsparing van de
disc-lade.
2 Druk op de § open/sluit-toets en
plaats een compact disc.
Druk dan nogmaals op de toets om de
disc-lade te sluiten.
Als de indicator voor de gewenste disc-
uitsparing niet groen oplicht, druk dan net
zovaak op de DISC SKIP/EX-CHANGE
toets tot de indicator groen oplicht.
3 Druk op de CD SYNC toets.
Deck B komt in de opnamepauzestand te
staan en de CD-speler komt in de weer-
gavepauzestand te staan. De indicator
van de TAPE B ( toets (voor de
voorkant van de cassette) licht op.
4 Kies met de DIRECTION schakelaar
de “A” instelling voor het
opnemen op één cassettekant of de
ß” (of “RELAY”) instelling voor
opnemen op beide cassettekanten.
5 Druk op de P PAUSE toets.
Het opnemen begint.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets.
Tips
Wilt u op de achterkant van de cassette beginnen
met opnemen, druk dan na de CD SYNC toets op
de TAPE B 9 toets zodat de indicator van die
toets oplicht.
• Wilt u op beide cassettekanten opnemen, begin dan
aan de voorkant van de cassette met opnemen. Als
u aan de achterkant begint, stopt het opnemen
zodra het einde van die kant is bereikt.
Om storende bandruis in zacht doorkomende
hoge frequenties te onderdrukken, drukt u op de
DOLBY NR schakelaar nadat u op de CD SYNC
toets heeft gedrukt, zodat in het uitleesvenster
“DOLBY NR” verschijnt.
Opmerking
Tijdens het opnemen kunt u niet naar een andere
geluidsbron luisteren; daarvoor zult u eerst moeten
stoppen met opnemen.
2
4
1
5
3
(Aan/uit-
schakelaar)
DISC SKIP/
EX-CHANGE
DOLBY NR
p
18
n
Luisteren naar de
radio
–– Geheugenafstemming
Leg eerst uw favoriete radiozenders in het
afstemgeheugen vast (zie “Stap 4: Vastleggen
van uw favoriete radiozenders”).
n
n
1 Druk net zovaak op de TUNER/
BAND toets tot de gewenste
afstemband in het uitleesvenster
wordt aangegeven.
Welke afstembanden u kunt ontvangen,
hangt af van het model dat u zich hebt
aangeschaft. Controleer welke
afstembanden het model biedt.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de afstemband als volgt:
Model met 2 afstembanden:
FM ˜ AM
Model met 3 afstembanden:
FM n MW n SW
of
FM n MW n LW
Model met 4 afstembanden:
FM n MW n LW n UKW*
* Als u de UKW band kiest, verschijnt
de aanduiding “STEREO PLUS” in het
uitleesvenster.
2 Draai aan de instelknop (of druk op
de TUNING + of – toets van de
afstandsbediening) om af te
stemmen op de gewenste
voorkeurzender.
Voor het Doet u het volgende
Uitschakelen van Druk op de
de radio schakelaar.
Bijregelen van de Draai aan de VOLUME
geluidssterkte regelaar (of druk op de
VOLUME +/– toets van de
afstandsbediening).
wordt vervolgd
Draai naar links
(of druk op de
TUNING – toets
van de afstands-
bediening) om
af te stemmen op
een lager
genummerde
zender.
Draai naar rechts
(of druk op de
TUNING + toets
van de
afstandsbediening)
om af te stemmen
op een hoger
genummerde
zender.
Voorinstelnummer Afstemfrequentie
(Aan/uit-
schakelaar)
VOLUME
MHz
kHz
ALL DISCS
ß
VOLUME STEREO/
MONO
TUNING +/–
VOLUME +/–
)0P
P·p
+
=
p
·
·ª
·ª
TUNER/BAND
2
1
+
=
Basisbediening
19
Opnemen van een
radio-uitzending
Na keuze van de gewenste vastgelegde
voorkeurzender kunt u radio-uitzendingen
op de band opnemen. U kunt TYPE I
(normaalband) of TYPE II (CrO2-band)
cassettes gebruiken. Het opnameniveau
wordt automatisch ingesteld.
1 Druk op de TUNER/BAND toets
om de gewenste afstemband te
kiezen.
2 Draai aan de instelknop om af te
stemmen op de gewenste
voorkeurzender.
Draai naar
rechts om af te
stemmen op
een hoger
genummerde
zender.
Draai naar links
om af te
stemmen op
een lager
genummerde
zender.
Luisteren naar radiozenders die
niet zijn vastgelegd (alleen met de
toetsen op het voorpaneel)
Gebruik handmatige of automatische
afstemming in stap 2. Voor handmatige
afstemming drukt u enkele malen achtereen
op de + of – toets. Voor automatische
afstemming houdt u de + of – toets langer
ingedrukt.
Tips
Bij indrukken van de TUNER/BAND toets
wanneer de stereo-installatie nog uit staat, wordt
deze automatisch ingeschakeld en begint de
weergave van de laatst ontvangen radiozender
(één-toets weergavestart).
U kunt in één handeling overschakelen van een
andere geluidsbron naar de tuner en de radio-
ontvangst starten, eenvoudig met een druk op de
TUNER/BAND toets (automatische geluidsbron-
keuze).
Wanneer een FM stereo radio-uitzending niet
duidelijk doorkomt, drukt u op de STEREO/
MONO toets, zodat de aanduiding “MONO”
oplicht. Het stereo-effect zal nu verloren gaan,
maar de radio-ontvangst zal helderder klinken.
Druk nogmaals op de toets om weer naar stereo-
geluid te luisteren.
Om de beste radio-ontvangst te verkrijgen kan het
nodig zijn verschillende standen van de
bijgeleverde antennes uit te proberen.
Voorinstelnummer
Afstemfrequentie
VOLUME
MHz
kHz
ALL DISCS
ß
DOLBY NRp
5
3
1
2
6
4
+
=
(Aan/uit-
schakelaar)
wordt vervolgd
20
Afspelen van een
cassette
De cassettedecks zijn geschikt voor weergave
van TYPE I (normaalband), TYPE II (CrO2-
band) en TYPE IV (metaalband) cassettes. Bij
inleggen van een cassette neemt het deck
automatisch de bandsoort waar en stelt
daarop in. Ook kunt u de AMS* zoekfuncties
met de instelknop gebruiken om de
muziekstukken die u wilt horen vlot en
gemakkelijk op te zoeken. Gebruik de DECK
A ª · of DECK B ª · toetsen op de
afstandsbediening om het gewenste deck te
kiezen.
3 Druk op de § toets en plaats een
voor opnemen geschikte cassette in
deck B.
4 Druk op de r REC toets.
Deck B komt in de opnamepauzestand te
staan.
5 Kies met de DIRECTION schakelaar
de “A” instelling voor het
opnemen op één cassettekant of de
ß” (of “RELAY”) instelling voor
opnemen op beide cassettekanten.
6 Druk op de P PAUSE toets van
deck B.
Het opnemen begint.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets.
Tips
Wilt u op de achterkant van de cassette beginnen
met opnemen, druk dan na de r REC toets op de
TAPE B 9 toets zodat de indicator van die toets
oplicht.
Wilt u op beide cassettekanten opnemen, begin
dan aan de voorkant van de cassette met
opnemen. Als u aan de achterkant begint, stopt
het opnemen zodra het einde van die kant is
bereikt.
Voor het opnemen van een uitzending van een
radiozender die niet is vastgelegd, gebruikt u in
stap 2 de + en – toets om handmatig op de
gewenste zender af te stemmen.
Om storende bandruis in zacht doorkomende
hoge frequenties te onderdrukken, drukt u op de
DOLBY NR schakelaar nadat u op de r REC toets
heeft gedrukt, zodat in het uitleesvenster “DOLBY
NR” verschijnt.
Als er bij het opnemen van een radio-uitzending
storing klinkt, kunt u dit verhelpen door de
antenne voor de betreffende afstemband in een
andere richting te draaien.
Met de kant
voor opname
naar u toe
gericht
Opnemen van een radio-
uitzending (vervolg)
VOLUME
0 )= +p
P PAUSE
DOLBY NR
1
2
3
1
(Aan/uit-
schakelaar)
Basisbediening
21
1 Druk op de § toets en steek een
bespeelde cassette in deck A of B.
2 Kies met de DIRECTION schakelaar
de “A” instelling voor het afspelen
van één cassettekant of de “ß”*
instelling voor het afspelen van
beide cassettekanten.
Kies de “RELAY”** instelling (continu-
weergave) voor het achter elkaar
afspelen van de cassettes in beide decks.
Met de kant
die u wilt
weergeven
naar u toe
gericht
Voor het Doet u het volgende
Stoppen met Druk op de p stoptoets.
Pauzeren Druk op de P PAUSE. Druk
nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Vooruitspoelen Druk op de 0 of )
snelspoeltoets.
Terugspoelen Druk op de 0 of )
snelspoeltoets.
Uitnemen van Druk op de § toets.
de cassette
Bijregelen van Draai aan de VOLUME regelaar
de geluidssterkte (of druk op de VOLUME +/–
toets van de
afstandsbediening).
* Het deck stopt automatisch nadat de
cyclus, d.w.z. afspelen van beide
cassettekanten, vijfmaal is herhaald.
** De continu-weergave verloopt altijd in de
onderstaande volgorde:
Deck A (voorkant), Deck A (achterkant),
Deck B (voorkant), Deck B (achterkant).
)0P
P·p
+
=
p
·
·ª
·ª
P
p
= +
0 )
VOLUME +/–
DECK A ª ·
DECK B ª ·
3 Druk op de ( cassette-
weergavetoets voor TAPE A of
TAPE B (op de afstandsbediening
DECK A of DECK B ª ·).
Om de achterkant van de cassette af te
spelen drukt u op de 9 achterkant-
weergavetoets voor TAPE A of TAPE B
(op de afstandsbediening drukt u voor
de achterkant nogmaals op DECK A of
DECK B ª ·). Dan begint de
weergave.
Tips
Bij indrukken van de TAPE A (of TAPE B) ( of
9 weergavetoets wanneer de stereo-installatie
nog uit staat, wordt deze automatisch
ingeschakeld en begint het afspelen van de
cassette, mits er een cassette in het deck aanwezig
is (één-toets weergavestart).
U kunt in één handeling overschakelen van een
andere geluidsbron en de weergave van een
cassette starten, eenvoudig met een druk op de
TAPE A (of TAPE B) ( of 9 weergavetoets
(automatische geluidsbron-keuze).
Om storende bandruis in zacht doorkomende
hoge frequenties te onderdrukken, drukt u op de
DOLBY NR schakelaar zodat in het uitleesvenster
“DOLBY NR” verschijnt.
Bij het kopiëren van een Dolby-B gecodeerde
cassette zal de kopie-cassette eveneens Dolby-B
gecodeerd zijn.
wordt vervolgd
22
Kopiëren van
bandopnamen
(dubbing)
— Kopiëren met hoge snelheid
U kunt TYPE I (normaalband) of TYPE II
(CrO2-band) cassettes gebruiken. Het
opnamenivo wordt automatisch ingesteld.
1 Druk op de § toets en plaats een
bespeelde cassette in deck A en een
voor opnemen geschikte cassette in
deck B.
2 Druk op de HI-DUB toets.
Deck B komt in de opnamepauzestand te
staan.
Met de kant
voor weergave/
opname naar u
toe gericht
Opzoeken van het begin van een
muziekstuk (AMS* zoekfunctie)
Draai tijdens afspelen de instelknop in
dezelfde richting als de 9 of ( indicator
om vooruit te zoeken. Draai de instelknop in
de andere richting om terugwaarts te zoeken.
(Of druk op de = of + toets van de
afstandsbediening.)
De richting waarin u zoekt, + (vooruit) of –
(terugwaarts) en het aantal versprongen
nummers (1-9) worden in het uitleesvenster
aangegeven.
Voorbeeld: twee nummers vooruit zoeken
* AMS zoekfunctie (Automatiche Muziek Sensor)
Opmerking
De AMS-zoekfunctie kan wel eens niet goed werken
in de volgende gevallen:
als er tussen twee muziekstukken geen vier
seconden stilte is.
als de geluidssterkte van het linker kanaal sterk
verschilt van die van het rechter kanaal.
bij langdurige stille of erg zachte passages in een
muziekstuk, of geruime tijd alleen maar lage
tonen (zoals bij een bas-solo, een tuba of een
bariton-saxofoon).
als het cassettedeck te dicht bij een TV-toestel
staat. (In dit geval kunt u de apparatuur beter wat
verder van het TV-toestel zetten of de TV
uitschakelen.)
DOLBY NRp
1
42
13
Afspelen van een cassette
(vervolg)
(Power)
Basisbediening
23
3 Kies met de DIRECTION schakelaar
de “A” instelling voor het
opnemen op één cassettekant of de
ß” (of “RELAY”) instelling voor
opnemen op beide cassettekanten.
4 Druk op de P PAUSE toets.
Het kopiëren begint.
Stoppen met kopiëren
Druk op de p stoptoets.
Tips
Wilt u op beide cassettekanten opnemen, begin
dan aan de voorkant van de cassette met
opnemen. Als u aan de achterkant begint, stopt
het opnemen zodra het einde van die kant is
bereikt.
Als u de DIRECTION schakelaar op “ß” zet en
de cassettes in de decks een verschillende lengte
hebben, zullen de cassettes onafhankelijk van
elkaar op de andere kant overschakelen. Als u de
schakelaar op “RELAY” zet, schakelen beide
cassettes gelijktijdig op de andere kant over.
Instellen van de DOLBY NR schakelaar is niet
nodig. De cassette in deck B wordt automatisch
van dezelfde codering voorzien, d.w.z. met of
zonder Dolby, als de cassette in deck A.
24
/ Druk tijdens CD-weergave enkele
malen op de DISPLAY toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
Gebruik van het CD
uitleesvenster
In het uitleesvenster kunt u de resterende
speelduur van het weergegeven muziekstuk
of de gehele compact disc controleren.
Compact disc speler
Controleren van de totale
speelduur en het aantal
muziekstukken op de CD
Druk in de stopstand éénmaal op de
DISPLAY toets.
Wanneer u nogmaals op de DISPLAY toets
drukt, verschijnt de kloktijd gedurende acht
seconden en daarna worden weer de
oorspronkelijke aanduidingen in het
uitleesvenster getoond.
nVerstreken speelduur van het
weergegeven muziekstuk.
µ
Resterende speelduur van het
weergegeven muziekstuk.
µ
Resterende speelduur van de huidige
compact disc (1 DISC stand) of “PLAY”
aanduiding (ALL DISCS stand)
µ
Normale klok (wordt acht seconden
aangegeven)
µ
Naam van effect (P FILE) of “EFFECT ON
(OFF)”
µ
Naam van het spectrum-analyzer patroon
DISPLAY
(Aan/uit-
schakelaar)
25
Herhaalde weergave
van muziekstukken
op CD
–– REPEAT weergave
Met de herhaalfunctie kunt u een enkele
compact disc of alle CD’s laten herhalen met
normale weergave, willekeurige weergave of
programma-weergave.
/ Druk tijdens CD-weergave op de
REPEAT toets tot de aanduiding
“REPEAT” verschijnt.
De herhaalde weergave begint. Volg de
onderstaande aanwijzingen voor het
omschakelen van de herhaalfunctie.
Uitschakelen van de
herhaalfunktie
Druk net zovaak op de REPEAT toets totdat
de “REPEAT” of “REPEAT 1” aanduiding in
het uitleesvenster dooft.
Voor het Drukt u net zovaak op
herhalen van
Alle muziekstukken de PLAY MODE toets tot
op de weergegeven het uitleesvenster “1 DISC”
CD aangeeft.
Alle muziekstukken de PLAY MODE toets tot
op alle compact het uitleesvenster “ALL
discs DISCS” aangeeft.
Een enkel de REPEAT toets tot het
muziekstuk uitleesvenster “REPEAT 1”
aangeeft, tijdens weergave
van het te herhalen
muziekstuk.
PLAY MODE REPEAT
(Aan/uit-
schakelaar)
26
Willekeurige
weergave van
muziekstukken op CD
–– SHUFFLE weergave
Alle muziekstukken van een compact disc of
van alle compact discs kunnen in
willekeurige volgorde worden weergegeven.
1 Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot de aanduiding
“CD” verschijnt en leg dan een of
meer compact discs in de disc-lade.
2 Druk net zovaak op de PLAY
MODE toets tot de aanduiding “1
DISC SHUFFLE” of “ALL DISCS
SHUFFLE” verschijnt.
Bij “ALL DISCS” worden de muziekstukken
van alle CD’s in willekeurige volgorde
weergegeven. Bij “1 DISC” worden de
muziekstukken van de CD waarvan de
DISC indicator groen oplicht, in
willekeurige volgorde weergegeven.
3 Druk op de CD (P toets.
De aanduiding “J” verschijnt en dan begint
het afspelen in willekeurige volgorde.
Uitschakelen van de willekeurige
weergave
Druk net zovaak op de PLAY MODE toets tot
de aanduiding “SHUFFLE” of “PROGRAM”
in het uitleesvenster dooft. Hierna worden de
muziekstukken in de normale volgorde
weergegeven.
Kiezen van een gewenste compact
disc
Druk op de DISC 1-3 toets.
Tips
Ook tijdens normale weergave kunt u
overschakelen op willekeurige weergave, door op
de PLAY MODE toets te drukken totdat er
“SHUFFLE” in het uitleesvenster verschijnt.
Om een ongewenst muziekstuk over te slaan,
draait u de instelknop naar rechts (of drukt u op
de + toets van de afstandsbediening).
Instelknop
DISC 1~3
3
2
1
(Aan/uit-
schakelaar)
27
Programma-
weergave van
muziekstukken op CD
–– PROGRAM weergave
U kunt uw eigen muziekselectie samenstellen
door maximaal 32 nummers van alle CD’s te
programmeren in de volgorde waarin u de
muziek wilt horen.
1 Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot de aanduiding
“CD” verschijnt en leg dan een of
meer compact discs in de disc-lade.
2 Druk net zovaak op de PLAY
MODE toets tot de aanduiding
“PROGRAM” verschijnt.
3 Druk op een van de DISC 1-3
toetsen om in te stellen op de CD
met het gewenste muziekstuk.
4 Draai aan de instelknop tot het
gewenste muziekstuk in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
5 Druk op de ENTER/NEXT toets.
Het gekozen muziekstuk is nu in uw
muziekprogramma opgenomen. Het
volgnummer in het muziekprogramma
verschijnt, gevolgd door de totale
speelduur.
6 Voor elk muziekstuk dat u aan uw
muziekprogramma wilt toevoegen,
herhaalt u de stappen 3 t/m 5.
Voor het kiezen van een volgend
muziekstuk van dezelfde compact
disc kunt u stap 3 achterwege laten.
7 Druk op de CD (P toets.
Alle geprogrammeerde muziekstukken
worden dan in de door u gekozen
volgorde afgespeeld.
wordt vervolgd
Nummer van CD
Nummer van muziekstuk
Totale speelduur
(inclusief het gekozen
muziekstuk)
SHUFFLE REPEAT1
ALL 1DISCS PROGRAM
STEP
VOLUME
SYNC
ß
1
2
4
537
(Aan/uit-
schakelaar)
p
)0P
P·p
+
=
p
·
·ª
·ª
CD ·
p
= +
VOLUME +/–
CHECK
CLEAR
28
Weergave van CD’s zonder
onderbreking tussen de
muziekstukken
–– Non-stop weergave
Bij non-stop weergave worden de
muziekstukken op de CD’s direct achter
elkaar weergegeven; er is geen pauze tussen
de muziekstukken.
Voor het Doet u het volgende
Controleren van Druk meermalen op de
het programma CHECK toets van de
afstandsbediening. Nadat
het laatste muziekstuk is
getoond, verschijnt
“CHECK END”.
Wissen van het Druk in de stopstand op
laatste muziekstuk de CLEAR toets van de
in het afstandsbediening.
muziekprogramma
Wissen van een Druk net zovaak op de
bepaald muziekstuk CHECK toets van de
in het afstandsbediening tot het
muziekprogramma nummer van het
muziekstuk dat u wilt
wissen wordt getoond en
druk vervolgens op de
CLEAR toets.
Toevoegen van een 1 Kies de compact disc met
muziekstuk aan uw de DISC 1-3 toetsen.
muziekprogramma 2 Kies het muziekstuk met
de instelknop.
3 Druk op de ENTER/
NEXT toets.
Wissen van het Druk in de stopstand
gehele éénmaal, of tijdens
muziekprogramma weergave tweemaal, op
de p toets.
Tips
Een eenmaal vastgelegd muziekprogramma blijft
ook na afspelen in het geheugen bewaard. Met een
druk op de CD (P toets kunt u hetzelfde
programma dus nogmaals weergeven.
• Als tijdens programmeren in plaats van de totale
speelduur “--.--” verschijnt, betekent dit:
dat u een muziekstuknummer boven de 20 heeft
geprogrammeerd, of dat
de totale geprogrammeerde speelduur meer
bedraagt dan 100 minuten.
Programma-weergave van
muziekstukken op CD (vervolg)
1 Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot de aanduiding
“CD” verschijnt en leg dan een of
meer compact discs in de disc-lade.
2 Druk op de NON-STOP toets zodat
het indicatorlampje oplicht.
In het uitleesvenster verschijnt de
aanduiding “NON-STOP PLAY”.
3 Druk op de CD (P toets.
Uitschakelen van de non-stop
weergave
Druk nogmaals op de NON-STOP toets zodat
het indicatorlampje dooft en de aanduiding
“NON-STOP OFF” in het uitleesvenster
verschijnt.
Uitschakelen van de programma-
weergave
Druk net zovaak op de PLAY MODE toets tot
de aanduiding “PROGRAM” of “SHUFFLE”
dooft.
2
31
(Aan/uit-
schakelaar)
29
Handmatig opnemen
4 Kies met de DIRECTION schakelaar
de “A” instelling voor het
opnemen op één cassettekant of de
ß” (of “RELAY”) instelling voor
opnemen op beide cassettekanten.
5 Druk op de P PAUSE toets van
deck B.
Het opnemen begint.
6 Begin met de weergave van de
geluidsbron die u wilt opnemen.
Voor het Doet u het volgende
Stoppen met Druk op de p stoptoets.
opnemen
Kort onderbreken Druk op de P PAUSE
(pauzeren) van pauzetoets.
de opname
Tips
Wilt u op de achterkant van de cassette beginnen
met opnemen, druk dan na de r REC toets op de
TAPE B 9 toets zodat de indicator van die toets
(voor de achterkant van de cassette) oplicht.
Om storende bandruis in zacht doorkomende
hoge frequenties te onderdrukken, drukt u op de
DOLBY NR schakelaar nadat u op de r REC
opnametoets heeft gedrukt, zodat in het
uitleesvenster “DOLBY NR” verschijnt.
In de opnamepauzestand (na indrukken van de r
REC opnametoets in stap 3 en vóór indrukken van
de P PAUSE toets in stap 5) kunt u de instelknop
gebruiken om op de CD-speler de gewenste
muziekstukken te kiezen.
U kunt een compact disc, cassette of radio-
uitzending opnemen. Bij handmatig opnemen
kunt u naar wens muziekstukken overslaan
of bijvoorbeeld in het midden van de cassette
beginnen met opnemen. Het opnameniveau
wordt automatisch ingesteld.
1 Steek een voor opnemen geschikte
cassette in deck B.
2 Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot de aanduiding
voor de geluidsbron die u wilt
opnemen verschijnt (bijv. “CD”
voor het opnemen van een compact
disc).
3 Druk op de r REC opnametoets.
Deck B komt in de opnamepauzestand te
staan. De indicator van de TAPE B (
toets (voor de voorkant van de cassette)
licht op.
Cassettedeck
DOLBY NRp
2
1
5
3
4
(Aan/uit-
schakelaar)
30
Geprogrammeerde
opname van een CD
— Programma-montage
1 Leg een of meer compact discs in de
disc-lade en steek een voor opnemen
geschikte cassette in deck B.
2 Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar tot de aanduiding
“CD” verschijnt.
3 Druk net zovaak op de PLAY
MODE toets tot de aanduiding
“PROGRAM” verschijnt.
4 Druk op een van de DISC 1-3
toetsen om in te stellen op de CD
met het gewenste muziekstuk.
5 Draai aan de instelknop tot het
gewenste muziekstuk in het
uitleesvenster wordt aangegeven.
6 Druk op de ENTER/NEXT toets.
Het gekozen muziekstuk is nu in uw
muziekprogramma opgenomen. Het
woord “STEP” en het volgorde-nummer
in het muziekprogramma verschijnen,
gevolgd door de totale speelduur.
7 Voor elk muziekstuk dat u aan uw
muziekprogramma voor
cassettekant A wilt toevoegen,
herhaalt u de stappen 4 t/m 6.
Voor het kiezen van een volgend
muziekstuk van dezelfde compact disc
kunt u stap 4 achterwege laten.
8 Druk op de P toets van de
afstandsbediening om een pauze in
te voegen. Deze pauze geeft het
einde van het muziekprogramma
voor cassettekant A aan.
De letter “P” verschijnt en de totale
speelduur komt op “0.00” te staan.
Totale speelduur (met inbegrip
van het gekozen muziekstuk)
Nummer van CD
Nummer van muziekstuk
U kunt de muziekstukken op de compact
discs in een zelf gekozen volgorde opnemen.
Bij het programmeren van de volgorde dient
u erop te letten dat de totale speelduur van de
muziekstukken die op een bepaalde
cassettekant moeten worden opgenomen, niet
langer is dan de betreffende cassettekant.
SHUFFLE REPEAT1
ALL 1DISCS PROGRAM
STEP
VOLUME
SYNC
ß
p
)0P
P·p
+
=
p
·
·ª
·ª
CHECK
11, EDIT
1
2
4
56
8
10
3
12
(Aan/uit-
schakelaar)
31
Automatische selectie
van de vereiste
bandlengte
— Bandlengte-montage
U kunt de CD-speler de geschikte bandlengte
voor het opnemen van een bepaalde compact
disc laten bepalen en aangeven, zodat u de
disc automatisch op een passende cassette
kunt opnemen. De CD-speler kan echter geen
passende cassette bepalen voor compact discs
met meer dan 20 muziekstukken.
1 Plaats een compact disc.
2 Druk enkele malen op de
FUNCTION toets tot het
uitleesvenster “CD” aangeeft.
3 Druk eenmaal op de EDIT toets,
zodat de aanduiding “EDIT” gaat
knipperen.
De vereiste bandlengte voor het
opnemen van de gekozen compact disc
verschijnt, gevolgd door de totale
speelduur voor achtereenvolgens
cassettekant A en B.
Opmerking
U kunt deze functie niet gebruiken wanneer u reeds
muziekstukken heeft geprogrammeerd. Voor het
gebruik moet u eerst de programma-weergave
uitschakelen door enkele malen op de PLAY MODE
toets te drukken tot de aanduiding “PROGRAM” of
“SHUFFLE” uit het uitleesvenster verdwijnt.
9 Voor het programmeren van de
muziekstukken bestemd voor
opname op cassettekant B, herhaalt
u de stappen 5 en 6 indien het
muziekstukken van dezelfde disc
betreft of anders de stappen 4 t/m 6.
10 Druk op de CD SYNC toets.
Deck B komt in de opnamepauzestand te
staan en de CD-speler komt in de
weergavepauzestand te staan. De
indicator van de TAPE B ( toets (voor
de voorkant van de cassette) licht op.
11 Kies met de DIRECTION schakelaar
de “A” instelling voor het opnemen
op één cassettekant of de “ß” (of
“RELAY”) instelling voor het
opnemen op beide cassettekanten.
12 Druk op de P PAUSE toets.
Het opnemen begint.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets.
Controleren van de op te nemen
muziekstukken
Druk meermalen op de CHECK toets van de
afstandsbediening. Nadat het laatste
muziekstuk is aangegeven, verschijnt de
aanduiding “CHECK END”.
Uitschakelen van de programma-
montage
Druk net zovaak op de PLAY MODE toets tot
de aanduiding “PROGRAM” of “SHUFFLE”
verdwijnt.
Tip
Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge
frequenties te onderdrukken, drukt u na de CD
SYNC toets op de DOLBY NR schakelaar tot in het
uitleesvenster “DOLBY NR” verschijnt.
32
Repeteerweergave
van een muziek-
passage op CD
— LOOP weergave
Tijdens afspelen kunt u een bepaalde
muziekpassage enkele malen laten herhalen.
Zo kunt u interessante effecten bereiken voor
creatieve eigen opnamen.
/ Druk tijdens afspelen op de LOOP
toets bij het punt waar u de
repeteerweergave wilt starten en
houd de toets ingedrukt totdat u de
normale weergave wilt laten
doorgaan.
Instellen van de lengte van de
repeteerlus
Stel de lengte van de repeteerlus in door aan
de instelknop te draaien terwijl u de LOOP
toets ingedrukt houdt (of door op de SELECT
> of . toets van de afstandsbediening te
drukken terwijl u de LOOP toets ingedrukt
houdt) (LOOP 1~20).
Instelknop
“Flash” weergave van
een muziekpassage op CD
— FLASH weergave
Tijdens afspelen kunt u een bepaalde muziekpassage
met plotseling opkomende en afvallende
geluidssterkte weergeven. Zo kunt u interessante
effecten bereiken voor creatieve eigen opnamen.
/ Druk tijdens afspelen op de FLASH
toets bij het punt waar u de flash-
weergave wilt starten en houd de
toets ingedrukt totdat u de normale
weergave wilt laten doorgaan.
Instellen van de lengte van de
flash-weergavelus
Stel de lengte van de flash-weergavelus (FLASH
1~20) in door aan de instelknop te draaien terwijl u
de FLASH toets ingedrukt houdt (of door op de
SELECT > of . toets van de afstandsbediening te
drukken terwijl u de FLASH toets ingedrukt houdt).
Gecombineerd gebruik van de
LOOP en FLASH functies
Houd de LOOP en de FLASH toets tegelijk ingedrukt.
Opmerkingen
In dit geval kunt u de lengte van de LOOP
repeteerlus en de flash-weergavelus niet instellen.
Indien gewenst, kunt u de lengte voor beide
functies afzonderlijk vooraf instellen.
Om het flash-effect op te nemen, gebruikt u de
analoge (MD OUT) aansluitingen of het
cassettedeck van deze stereo-installatie.
Instelknop
Diskjockey-effecten
FLASH
LOOP
(Aan/uit-
schakelaar)
(Aan/uit-
schakelaar)
33
PAD A
BEAT
LEVEL
PAD B
)0P
P·p
+
=
p
·
·ª
·ª
PAD A
PAD B
SPEED ?//
SELECT >/.
Bespelen van de
drumvlakken
Met de “DRUM PAD” trommelvlakken kunt
u zelf mee drummen of percussie toevoegen
aan de weergegeven muziek. Dit effect is met
elke geluidsbron te combineren, om zo uw
eigen originele geluidsopnamen te creëren.
Instelknop
/ Tik op drumvlak (PAD) A of B om
het gewenste geluid te maken.
.
KICK
<
SNARE
<
>
Een ander drumgeluid kiezen
Draai aan de instelknop terwijl u drumvlak
(PAD) A of B ingedrukt houdt (of druk op de
afstandsbediening op de SELECT > of . toets
terwijl u drumvlak (PAD) A of B ingedrukt
houdt) om in te stellen op het gewenste
drumgeluid. U kunt kiezen uit diverse
drumgeluiden. De naam van het gekozen
drumgeluid verschijnt in het uitleesvenster.
Het drumgeluid dat u kiest, blijft beschikbaar
onder drumvlak (PAD) A of B.
Een drumroffel geven
Houd een van beide drumvlakken, PAD A of
B, op het voorpaneel ingedrukt. U kunt de
snelheid van de drumroffel bijregelen door de
instelknop naar links te draaien (voor PAD A)
of naar rechts (voor PAD B).
De geluidssterkte van de
drumvlakken bijregelen
Druk net zovaak op de BEAT LEVEL toets tot
het drumgeluid met de gewenste
geluidssterkte klinkt. Telkens wanneer u op
deze toets drukt, verandert de geluidssterkte
als volgt:
LEVEL 1 / LEVEL 2 / LEVEL 3
/ LEVEL MAX / LEVEL 1 . . .
(Aan/uit-
schakelaar)
34
Gebruik van beat-box
ritmes
Met de BEAT ritmefunctie kunt u kiezen uit
een ingebouwde repertoire aan drumritmes.
Dit effect kunt u ook samen met elke
gewenste geluidsbron gebruiken om uw
eigen originele geluidsopnamen te creëren.
/ Druk tijdens weergave op de BEAT
ON/OFF toets bij het punt waar u
het drumritme aan de muziek wilt
toevoegen.
Het indicatorlampje van de toets licht op.
Het tempo van het drumritme
bijregelen
Draai aan de instelknop terwijl u de BEAT
SPEED toets ingedrukt houdt (of druk op de
SPEED ? of / toets van de
afstandsbediening) om in te stellen op het
gewenste tempo (BPM 60 - 160).
Een ander drumritme kiezen
Draai aan de instelknop terwijl u de BEAT
SELECT toets ingedrukt houdt (of druk op de
SELECT > of . toets van de
afstandsbediening) om in te stellen op het
gewenste drumritme. De naam van het
gekozen ritme verschijnt in het uitleesvenster.
Uitschakelen van het beat-box
ritme
Druk weer op de BEAT ON/OFF toets. Let
op dat het indicatorlampje van de toets dooft.
De geluidssterkte van het
drumritme bijregelen
Druk net zovaak op de BEAT LEVEL toets tot
het drumritme met de gewenste
geluidssterkte klinkt. Telkens wanneer u op
deze toets drukt, verandert de geluidssterkte
als volgt:
LEVEL 1 / LEVEL 2 / LEVEL 3
/ LEVEL MAX / LEVEL 1 . . .
Tips
U kunt ook een beat-box ritme laten klinken en
tegelijk zelf de PAD drumvlakken bespelen.
Druk op de DEMO toets terwijl de stereo-
installatie is ingeschakeld, om alle drumgeluiden
en ritmes achtereen weergegeven te horen. Druk
op een willekeurige andere toets (uitgezonderd de
BEAT LEVEL toets) om de demonstratie te
stoppen.
Instelknop
.
8 BEAT 1
<
<
SLAM
>
BEAT
SELECT
BEAT
SPEED
BEAT
JAM
)0P
P·p
+
=
p
·
·ª
·ª
SPEED ?//
SELECT >/.
BEAT ON/OFF
AUTO BPMBEAT
ON/OFF
BEAT
LEVEL
(Aan/uit-
schakelaar)
35
Ritme in de maat met de
AUTO BPM synchronisatie
Met deze functie kunt u automatisch het tempo
van het gekozen beat-box ritme gelijkschakelen
met dat van de weergegeven muziek.
1 Start de weergave van de gewenste
geluidsbron.
2 Kies een beat-box ritme.
(Zie “Een ander drumritme kiezen” op
blz. 34.)
3 Druk op de BEAT ON/OFF toets
om het drumritme te stoppen.
4 Druk op de AUTO BPM toets.
Het indicatorlampje van deze toets blijft
even oranje knipperen terwijl de beat-
box het tempo gelijkschakelt. Na enkele
seconden wordt het lampje groen en
blijft branden terwijl het tempo van de
beat-box gelijk met de muziek klinkt.
5 Luister naar de geluidsbron en druk
op de BEAT ON/OFF toets wanneer
de neerslag van de muziek klinkt.
Het ritme van de beat-box zal dan gelijk
met het tempo van de muziek klinken.
Tip
Als de telling van het beat-box ritme niet precies
overeenkomt met de op- of neerslag van de muziek,
drukt u nogmaals op de BEAT ON/OFF toets om
het drumritme te stoppen.
Vervolgens drukt u weer op de BEAT ON/OFF
toets wanneer de neerslag van de muziek klinkt, om
het beat-box ritme te synchroniseren.
Opmerkingen
Bij bepaalde muziek (met een variërend tempo of
ritme) kan de AUTO BPM synchronisatie niet
altijd goed werken. In dat geval zal het AUTO
BPM indicatorlampje oranje blijven knipperen en
verschijnt in het uitleesvenster de aanduiding
“AUTO BPM NG”.
De tijd die de beat-box nodig heeft voor
aanpassing aan het tempo van de muziek (na
indrukken van de AUTO BPM toets) is voor elk
muziekstuk verschillend.
Het AUTO BPM ritme stopt automatisch wanneer
er een pauze van anderhalve seconde (1,5 of
langer) in de muziek wordt waargenomen. Het
ritme zal daarna ook weer automatisch beginnen
wanneer er weer muziek klinkt.
Het AUTO BPM ritme stopt automatisch wanneer
u aan de instelknop draait en tegelijk op de BEAT
SPEED toets drukt.
Percussie in de maat
met de BEAT JAM
synchronisatie
Met deze functie kunt u het percussiegeluid
van drumvlak (PAD) A of B automatisch
gelijk laten klinken met de muziek van de
geluidsbron.
1 Start de weergave van de gewenste
geluidsbron.
2 Druk enkele malen op de BEAT
JAM toets om in te stellen op de
gewenste percussiefunctie.
Het indicatorlampje van de toets licht
op. Telkens wanneer u op deze toets
drukt, verspringt de percussiefunctie als
volgt:
PAD MODE functie
Deze functie benadrukt het ritme van de
muziek door het door u gekozen drumgeluid
van PAD A gelijk te laten klinken met de bas
en het geluid van PAD B gelijk met de hoge
tonen.
RANDOM MODE functie
Deze functie geeft een afwisselende nadruk
aan het ritme door willekeurige
drumgeluiden (uit het beschikbare repertoire
van de PAD drumvlakken) gelijk te laten
klinken met het ritme van de muziek.
Opmerking
De BEAT JAM synchronisatie is niet tegelijk te
gebruiken met het beat-box ritme (BEAT ON)
Wanneer u de BEAT JAM synchronisatie inschakelt,
wordt het BEAT ritme automatisch uitgeschakeld en
omgekeerd, wanneer u het BEAT ritme inschakelt,
komt de BEAT JAM synchronisatie te vervallen.
.
PAD MODE
.
RANDOM MODE
.
JAM OFF
36
U kunt het weergegeven geluid meer kracht
geven door de bassen of het gehele
klankbeeld extra te versterken. Ook is er een
hoofdtelefoon-aansluiting om te luisteren
zonder anderen te storen.
Extra versterken van de bassen
(DBFB)
Druk op de DBFB* toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de aanduiding in het uitleesvenster
als volgt:
* DBFB = Dynamic Bass Feedback (Dynamische
basversterking)
Bijregelen van het
geluid
Extra vermogen voor het
totaalgeluid (GROOVE)
Druk op de GROOVE toets. De geluidssterkte
wordt verhoogd, de DBFB
basversterkingsfunctie komt op volle sterkte
te staan, de instelling van de grafiek-
toonregeling verandert en de “GROOVE”
toets licht op. Druk nogmaals op de GROOVE
toets om weer terug te keren naar de
oorspronkelijke geluidssterkte.
Opmerkingen
Wanneer de bassen in de muziek erg luid zijn en u
dan de DBFB basversterkingsfunctie gebruikt
samen met de grafiek-toonregeling, is het mogelijk
dat het geluid vervormd klinkt. Stel de
basweergave geleidelijk bij terwijl u naar de
muziek luistert, zodat u het resultaat van de
bijregeling kunt beoordelen.
Bij het uitschakelen van de GROOVE functie komt
de DBFB basversterkingsfunktie op “DBFB
te staan en de grafiek-toonregeling in de
neutraalstand (geen bijregeling). Om de DBFB
funktie uit te schakelen, drukt u net zovaak op de
DBFB toets tot de aanduiding verdwijnt. On de
instelling van de grafiek-toonregeling te
veranderen, brengt u de gewenste wijziging aan.
Luisteren via een hoofdtelefoon
Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES
aansluiting. Wanneer de hoofdtelefoon is
aangesloten, zal er geen geluid via de
luidsprekers te horen zijn.
Opmerking
Als u een “superwoofer” ultralage-tonen
luidspreker hebt aangesloten, zal deze ook bij
luisteren via een hoofdtelefoon nog steeds geluid
weergeven. Schakel bij luisteren via een
hoofdtelefoon de “superwoofer” ultralaag-
luidspreker uit.
Instellen van de weergave
nDBFB normale basversterking (DBFB )
µ
DBFB extra basversterking (DBFB )
µ
DBFB OFF (geen basversterking)
GROOVE
PHONESDBFB
(Aan/uit-
schakelaar)
37
Kiezen van een
akoestiek-instelling
Met behulp van het akoestiek-menu kunt u
het klankbeeld aanpassen aan de muziek
waar u naar luistert.
U kunt ook zelfgemaakte akoestiek-
instellingen in het geheugen vastleggen (zie
“Vastleggen van uw eigen akoestiek-
instellingen”).
1 Druk op de FILE SELECT toets.
Het laatst gekozen akoestiekeffect
verschijnt in het uitleesvenster.
2 Gebruik de instelknop om het
gewenste akoestiek-effect te kiezen.
De naam van het akoestiek-effect
verschijnt in het uitleesvenster.
Zie de tabel onder “Akoestiek-menu’s”
in de kolom hiernaast.
3 Druk op de ENTER/NEXT toets.
Uitschakelen van het akoestiek-
effect
Druk enkele malen op de EFFECT toets op
het voorpaneel (of de afstandsbediening)
zodat er “EFFECT OFF” in het uitleesvenster
verschijnt.
Akoestiek-menu’s
De aanduiding “SUR ” verschijnt als u
een akoestiek-instelling kiest met ruimtelijk
rondom-effect.
Effect
ROCK
POP
JAZZ
DANCE
SOUL
ACTION
ROMANCE
SF
DRAMA
SPORTS
SHOOTING
RACING
RPG
BATTLE
ADVENTURE
P FILE 1~5
Voor
Standaard
muziekbronnen
Geluid van speelfilms en
speciale luistersituaties
Videospelletjes
Eigen instellingen
(Personal file)
Veranderen van de spectrum-
analyzer aanduidingen
Druk enkele malen op de DISPLAY toets om
een van de onderstaande
aanduidingspatronen te kiezen.
Patroon 1
(Verandert met de muziek)
Patroon 2
Opmerking
De aanduiding verandert telkens wanneer u op de
DISPLAY/DEMO toets drukt (bijvoorbeeld:
geluidsbron n tijdsaanduiding n akoestiekeffect).
VOLUME
ALL DISCS
ß
VOLUME
ALL DISCS
ß
EFFECT
2
31
(Aan/uit-
schakelaar)
38
Weergave met een
ruimtelijk effect
U kunt de muziek weergeven met een fraai
ruimtelijk akoestiekeffect.
/ Druk enkele malen achtereen op de
DSP toets om in te stellen op het
gewenste akoestiekeffect.
SURROUND ON: Voor weergave van
stereo geluidsbronnen met een ruimtelijk
effect.
HALL: Voor het simuleren van de
akoestiek van een concertzaal.*
THEATER: Voor het simuleren van de
akoestiek van een theaterzaal of kleine
bioscoop.*
ENHANCED THEATER: Voor het
simuleren van de akoestiek van een grote
bioscoop.*
DSP OFF: Voor weergave zonder
ruimtelijk akoestiekeffect.
* Hierbij licht het lampje van de DSP
toets op het voorpaneel op.
(Aan/uit-
schakelaar)
DSP
)0P
P·p
+
=
p
·
·ª
·ª
DSP
Tip
Als u het effect met een bepaalde geluidsbron altijd
wilt gebruiken, kunt u het vastleggen in het
geheugen (zie “Vastleggen van uw eigen akoestiek-
instellingen”).
Opmerking
Wanneer u een ander akoestiekeffect kiest, zal het
ruimtelijk SURROUND effect meestal worden
uitgeschakeld.
39
Genieten van Dolby
Pro Logic akoestiek
U kunt genieten van de ruimtelijke Dolby Pro
Logic Surround akoestiek met voorbespeelde
videobanden die zijn voorzien van een Dolby
Surround geluidsspoor (en het q
beeldmerk). Zorg eerst voor de juiste
luidspreker-opstelling en bijregeling
(zie blz. 5).
/ Druk tijdens het afspelen van een
geluidsbron op de PRO LOGIC toets
(of de PRO LOGIC ON/OFF toets
van de afstandsbediening).
Het lampje van de PRO LOGIC toets op
het voorpaneel licht op.
PRO LOGIC
)0P
P·p
+
=
p
·
·ª
·ª
PRO LOGIC
ON/OFF
Uitschakelen van de Dolby Pro
Logic Surround akoestiek
Druk nogmaals op de PRO LOGIC toets (of
de PRO LOGIC ON/OFF toets van de
afstandsbediening) zodat het lampje van de
PRO LOGIC toets op het voorpaneel dooft.
Opmerkingen
De Dolby Pro Logic Surround akoestiek kan niet
tegelijk met de DSP akoestiekverruiming worden
gebruikt.
Voor opnemen van het geluid dient u de Dolby
Pro Logic Surround akoestiek altijd uit te
schakelen.
(Aan/uit-
schakelaar)
40
4 Stel het niveau in met de instelknop.
5 Herhaal de stappen 3 en 4.
6 Druk op de ENTER/NEXT toets
nadat u de gewenste bijregeling
heeft gemaakt.
Opmerking
Als u een andere akoestiek-instelling kiest uit het
menu, komt de gemaakte bijregeling te vervallen
(dit is niet het geval als “EFFECT OFF” wordt
gekozen). Wilt u de instellingen bewaren voor
toekomstig gebruik, leg deze dan vast in het
geheugen van de stereo-installatie. (Zie “Vastleggen
van uw eigen akoestiek-instellingen”.)
Bijregelen met de
grafiek-toonregeling
Met de grafiek-toonregeling kan het niveau
van de diverse frequentiebanden naar wens
verhoogd of verlaagd worden.
Alvorens te beginnen, kiest u een bepaalde
akoestiek-instelling, die dan gebruikt wordt
als basis voor de bijregeling van de klank.
1 Kies de akoestiek-instelling die u
wilt gebruiken als basis voor de
bijregeling (zie de paragraaf
“Kiezen van een akoestiek-
instelling”).
2 Druk op de GEQ CONTROL toets.
3 Druk enkele malen op de + of –
toets om in te stellen op de
frequentieband die u wilt bijregelen.
(Aan/uit-
schakelaar)
VOLUME
ALL DISCS
ß
VOLUME
ALL DISCS
ß
2
3
4
6
41
Vastleggen van uw
eigen akoestiek-
instellingen
— Personal FILE functie
Na het samenstellen van uw eigen akoestiek-
instellingen (met behulp van de grafiek-
toonregeling en het ruimtelijk rondom-effect)
kunt u deze in het geheugen van de stereo-
installatie vastleggen. Dit biedt u de mogelijkheid
telkens voor de weergave van een favoriete radio-
uitzending, cassette of compact disc het
bijbehorende akoestiekpatroon op te roepen, om
de muziek precies naar wens te laten klinken. U
kunt vijf zelfgemaakte akoestiekinstellingen als
“Personal FILE” vastleggen.
Alvorens te beginnen, kiest u een bepaalde
akoestiekinstelling, die dan gebruikt wordt als
basis voor de bijregeling van het geluid.
1 Regel de akoestiekinstelling bij met
behulp van de grafiek-toonregeling
en het ruimtelijk rondom-effect.
2 Druk op de P FILE MEMORY toets.
Er verschijnt een nummer voor het
akoestiekpatroon in het uitleesvenster.
(Aan/uit-
schakelaar)
3 Kies het gewenste nummer (P FILE)
voor het akoestiekpatroon met de
instelknop.
4 Druk op de ENTER/NEXT toets.
Het bijgeregelde akoestiekeffect is nu
vastgelegd onder het gekozen nummer.
Het voorheen op deze plaats vastgelegde
akoestiekpatroon wordt gewist en
vervangen door de nieuwe instellingen.
Oproepen van een zelfgemaakt
akoestiekpatroon
1 Druk op de FILE SELECT toets.
2 Draai aan de instelknop om het gewenste
akoestiekpatroon te kiezen.
3 Druk op de ENTER/NEXT toets.
VOLUME
ALL DISCS
ß
43
2
42
Extra functies
Welke mogelijkheden biedt het
RDS informatiesysteem?
De RDS (Radio Data Systeem) is een digitaal
radio-informatiesysteem waarmee
radiozenders naast de gewone radio-
uitzendingen allerlei nuttige informatie
kunnen uitzenden. De ingebouwde tuner
biedt enkele handige RDS functies, zoals de
aanduiding van de naam van de radiozender
in het uitleesvenster en het opzoeken van
radiozenders aan de hand van het soort
programma dat ze uitzenden. De RDS is
alleen beschikbaar voor FM zenders.*
Opmerking
De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen
zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd niet
goed doorkomt of als de signaalsterkte onvoldoende
is.
* Niet alle FM radiozenders geven RDS informatie
door, en de zenders die dit wel doen bieden niet
alle dezelfde soorten informatie. Voor nadere
bijzonderheden omtrent de in uw woongebied
beschikbare RDS informatie kunt u het best
contact opnemen met de plaatselijk actieve
radiozenders.
Ontvangst van RDS
uitzendingen
/ Kies eenvoudigweg een radiozender
uit de FM band. Bij afstemming op
een zender die RDS informatie
uitzendt, zal automatisch de
zendernaam samen met de RDS
indicator in het uitleesvenster
verschijnen.
Gebruik van het
Radio Data Systeem
(RDS)
(Alleen voor het Europese model)
Aangeven van RDS informatie in
het uitleesvenster
Telkens wanneer u op de DISPLAY toets
drukt, verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
n Zendernaam*
µ
Afstemfrequentie
µ
Programmatype*
µ
Tijdsaanduiding
µ
Akoestiekpatroon (P FILE) of
“EFFECT ON (OFF)”
* Als er geen RDS informatie wordt ontvangen, kan
de zendernaam en het programmatype niet in het
uitleesvenster worden aangegeven.
Opzoeken van een
radiozender aan de hand van
het programmatype (PTY)
U kunt een radiozender van uw keuze uit de FM
afstemband opzoeken door in te stellen op het
gewenste programmatype. De tuner stemt dan af
op een uitzending van het gekozen type, verzorgd
door een van de FM RDS zenders die zijn
vastgelegd in het afstemgeheugen van de tuner.
1
2,3,4,5
(Aan/uit-
schakelaar)
43
1 Druk op de PTY toets.
2 Draai aan de instelknop om in te
stellen op het programmatype dat u
wilt horen. Zie het onderstaande
“Overzicht van de
programmatypes” waaruit u kunt
kiezen.
3 Druk op de ENTER/NEXT toets.
De tuner doorloopt dan de
vooringestelde FM RDS radiozenders, op
zoek naar het gekozen soort programma
(hierbij verschijnen afwisselend de
aanduidingen “SEARCH” en het
gekozen programmatype).
Wanneer de tuner het soort programma
vindt dat u hebt gekozen, gaat het
voorkeurzendernummer knipperen.
4 Draai aan de instelknop om de
gewenste voorkeurzender in het
uitleesvenster aan te geven.
5 Druk nogmaals op de ENTER/
NEXT toets terwijl het
voorkeurzendernummer nog
knippert.
Uitschakelen van de PTY
programmatype-zoekfunctie
Druk nogmaals op de PTY toets.
Overzicht van de programmatypes
(PTY)
AFFAIRS (actualiteiten)
Actualiteiten-programma’s die op de
achtergronden van het huidige
nieuws ingaan
ALARM (nooduitzendingen)
Speciale uitzendingen in verband met
natuurrampen e.d.
CULTURE (cultureel)
Programma’s over nationale en regionale
cultuur
DRAMA (toneel)
Hoorspelen en radioseries
EDUCATION (educatie)
Educatieve programma’s, met
wetenswaardigheden, praktische tips
en advies op allerlei gebied
INFORMATION (informatie)
Uitzendingen over consumentenzaken,
medisch advies, weersinformatie, etc.
LIGHT MUSIC (licht klassiek)
Lichte klassieke muziek voor een breed
publiek: zowel vocale als instrumentale
muziek
M.O.R. MUSIC (achtergrondmuziek)
“Easy listening muziek” (M.O.R.=
Middle of the road)
NEWS (nieuws)
Nieuwsbulletins
OTHER MUSIC (andere muziek)
Muziek die niet is onder te brengen in
één van de andere muzikale categorieën,
zoals jazz, rhythm-and-blues, reggae, enz.
POP MUSIC (popmuziek)
Populaire muziek
ROCK MUSIC (rockmuziek)
Moderne serieuze muziek
SCIENCE (wetenschap)
Programma’s over
natuurwetenschappen en technologie
CLASSICS (serieus klassiek)
Uitvoeringen van klassieke orkestwerken,
kamermuziek, opera, enz.
SPORT (sport)
Sportverslagen, uitslagen e.d.
VARIED (gevarieerd)
Gevarieerd amusement, zoals
interviews met bekende
persoonlijkheden, quizprogramma’s
en komedies
NONE (onbepaald)
Ieder type uitzending dat niet onder een
van de bovengenoemde categorieën valt
Opmerking
De aanduiding “NO PTY” zal verschijnen als er
geen zender is die het door u gekozen
programmatype uitzendt.
44
n
Karaoke: meezingen
met muziek
3 Druk net zovaak op de KARAOKE
PON/MPX toets totdat u het
gewenste karaoke-effect heeft.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verandert de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
KARAOKE PON n MPX R n MPX L
EFFECT OFF (ON) N
Bij het inschakelen van de karaoke-
functie verschijnt de “h” aanduiding.
Kies de “KARAOKE PON” instelling
voor meezingen met een normale CD en
“MPX R” of “MPX L” voor meezingen
met een multiplex CD of cassette.
4 Speel de muziek af en stel de
geluidssterkte in.
5 Stel met de MIC LEVEL regelaar de
geluidssterkte van de microfoon in.
Wanneer u wilt stoppen
Draai de MIC LEVEL regelaar naar MIN en
maak de microfoon los van de MIX MIC
aansluiting. Druk daarna meermalen op de
KARAOKE PON/MPX toets totdat de “h
aanduiding verdwijnt.
Opmerking
Bij bepaalde muziekstukken kunnen de
zangstemmen niet verdwijnen wanneer u instelt op
“KARAOKE PON”.
U kunt de zang op een stereo compact disc of
cassette onderdrukken zodat u zelf kunt zingen
met de muziek als instrumentale begeleiding.
Voor het gebruik van de karaoke-funktie heeft
u een los verkrijgbare microfoon nodig.
1 Draai de MIC LEVEL regelaar naar
MIN om het microfoon-niveau te
verminderen.
2 Sluit een los verkrijgbare microfoon
aan op de MIX MIC aansluiting.
(Aan/uitschakelaar)
VOLUME
3
21,5
45
Opnemen van gemengd
geluid
1 Volg de aanwijzingen in de
voorgaande stappen 1 t/m 5. Steek
vervolgens een cassette in deck B.
2 Druk net zovaak op de FUNCTION
keuzeschakelaar totdat de gewenste
geluidsbron is ingesteld en zet deze
dan in de pauzestand.
3 Druk op de r REC toets.
4 Druk op de P PAUSE toets.
Het opnemen begint.
5 Druk op de CD (P toets om te
beginnen met de weergave van de
compact disc (of druk op de TAPE
A ( toets voor weergave van de
cassette in deck A).
De muziek begint en u kunt meezingen.
Stoppen met opnemen
Druk op de p stoptoets.
Tips
Als akoestische terugkoppeling optreedt (u hoort
een rondzingende toon), dient u de microfoon
verder van de luidsprekers vandaan te houden of
u draait de microfoon in een andere richting.
Wilt u alleen uw eigen zang opnemen, kies dan de
CD functie maar speel geen compact disc af.
Opmerkingen
Als u op de EFFECT toets drukt of een akoestiek-
effect oproept, wordt de karaoke-functie
uitgeschakeld.
Als de muziek waarbij u meezingt in mono is
opgenomen, is het mogelijk dat niet alleen de
zangstemmen maar ook bepaalde instrumenten
worden onderdrukt.
In de volgende gevallen kan het gebeuren dat de
zangstemmen niet worden onderdrukt:
—bij muziek met slechts weinig instrumenten.
—bij weergave van een duet.
—bij muziek met veel echo of koorzang.
—bij muziek waar de zangstem niet in het
midden, maar grotendeels op één kanaal is
opgenomen.
—bij muziek waar de zangstem een hoge
sopraan of tenor is.
p
234
5
1
(Aan/uit-
schakelaar)
46
Met muziek gewekt worden
— Wekfunctie
U kunt de stereo-installatie automatisch op
een vooraf gekozen tijdstip laten inschakelen,
zodat u ’s ochtends met muziek gewekt
wordt. Voor het gebruik van deze wekfunctie
moet wel eerst de ingebouwde klok op de
juiste tijd zijn ingesteld (zie “Stap 3:
Gelijkzetten van de klok”).
1 Breng de geluidsbron waarmee u
gewekt wilt worden in gereedheid.
Compact disc: Leg een CD in de disc-
lade. Als u wilt beginnen met een
bepaald muziekstuk, maakt u een
muziekprogramma (zie “Programma-
weergave van muziekstukken op CD”).
Cassette: Steek een cassette in het deck
met de gewenste weergavekant naar u
toe gericht.
Radio: Stem af op de gewenste
voorkeurzender (zie “Stap 4:
Vastleggen van uw favoriete
radiozenders”).
2 Stel de geluidssterkte in.
3
Druk op de CLOCK/TIMER SET toets.
De aanduiding “SET (DAILY 1)”
verschijnt.
Met muziek in slaap
vallen
— Sluimerfunctie
U kunt de stereo-installatie na een zelf te
kiezen periode automatisch laten
uitschakelen, zodat u gerust met muziek in
slaap kunt vallen (dit noemen we de
sluimerfunctie). De sluimerduur is instelbaar
in stappen van 10 minuten.
/ Druk op de SLEEP toets.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de minuten-aanduiding (de
sluimerduur of tijd tot het uitschakelen)
als volgt:
AUTO n 90min n 80min n 70min
n
n 10min n OFF n AUTO
Als u de “AUTO” instelling kiest
De stereo-installatie wordt uitgeschakeld
wanneer de huidige compact disc of cassette
is afgelopen (maximaal na 100 minuten).
Controleren van de resterende
sluimertijd
Druk eenmaal op de SLEEP toets.
Wijzigen van de sluimertijd tijdens
gebruik van de sluimerfunctie
Kies weer de gewenste tijd tot het
uitschakelen met de SLEEP toets.
Uitschakelen van de
sluimerfunctie
Druk net zovaak op de SLEEP toets tot de
aanduiding “OFF” verschijnt.
2
3
4,5,6,7,8
9
·
SLEEP
TIMER
SELECT
47
Controleren van de wekfunctie-
instellingen
Druk op de TIMER SELECT toets en draai
dan aan de instelknop om “DAILY 1” of
“DAILY 2” te kiezen. Druk vervolgens op de
ENTER/NEXT toets.
Om de instellingen te wijzigen, volgt u weer
de aanwijzingen vanaf stap 1.
Uitschakelen van de schakelklok-
wekfunctie
Druk op de TIMER SELECT toets en draai
dan aan de instelknop tot de aanduiding
“TIMER OFF” in het uitleesvenster verschijnt.
Druk vervolgens op de ENTER/NEXT toets.
Tip
15 seconden voordat de ingestelde tijd wordt
bereikt, zal de stereo-installatie al worden
ingeschakeld.
4 Draai aan de instelknop en kies
“DAILY 1” of “DAILY 2”. Druk
vervolgens op de ENTER/NEXT
toets.
De aanduiding “ON” verschijnt en de
uren-cijfers voor de inschakeltijd gaan
knipperen.
5 Stel het tijdstip in waarop u door de
stereo-installatie gewekt wilt
worden.
Draai aan de instelknop om het
gewenste uur in te stellen en druk op de
ENTER/NEXT toets.
Nu gaan de minuten-cijfers voor de
inschakeltijd knipperen.
Draai aan de instelknop om de gewenste
minuut in te stellen en druk op de
ENTER/NEXT toets.
Weer gaan de uren-cijfers knipperen, nu
voor de uitschakeltijd.
6 Stel op dezelfde wijze de tijd in
waarop u de stereo-installatie weer
automatisch wilt laten uitschakelen.
7 Draai aan de instelknop om de
geluidsbron te kiezen waarmee u
gewekt wilt worden.
De aanduiding van de geluidsbron
verspringt als volgt:
n TUNER ˜ CD PLAY N
n TAPE PLAY N
8 Druk op de ENTER/NEXT toets.
In het uitleesvenster verschijnen nu de
geldende wekfunctie (DAILY 1 of
DAILY 2) en dan de door u gekozen
inschakeltijd, de uitschakeltijd en de
geluidsbron, gevolgd door de
oorspronkelijke aanduidingen.
9 Schakel de stereo-installatie uit.
1 2 REC SLEEP
VOLUME
ALL DISCS
ß
1 2 REC SLEEP
VOLUME
ALL DISCS
ß
48
4 Stel het tijdstip in waarop u wilt
beginnen met opnemen.
Draai aan de instelknop om het
gewenste uur in te stellen en druk op de
ENTER/NEXT toets.
Nu gaan de minuten-cijfers voor de
opname-aanvangstijd knipperen.
Draai aan de instelknop om de gewenste
minuut in te stellen en druk op de
ENTER/NEXT toets.
Weer gaan de uren-cijfers knipperen, nu
voor de uitschakeltijd.
5 Stel op dezelfde wijze de tijd in waarop
u de stereo-installatie weer automatisch
wilt laten stoppen met opnemen.
In het uitleesvenster verschijnen nu de door
u gekozen inschakeltijd, de uitschakeltijd,
en het nummer van de voorkeurzender
waarvan u een uitzending wilt opnemen
(bijvoorbeeld “TUNER FM 5”), gevolgd
door de oorspronkelijke aanduidingen.
6 Steek een voor opnemen geschikte
cassette in deck B.
7 Schakel de stereo-installatie uit.
Wanneer het opnemen start, wordt de
geluidsweergave automatisch gedempt.
Controleren van de
schakelklokopname-instellingen
Druk op de TIMER SELECT toets en draai
dan aan de instelknop om “REC” te kiezen.
Druk vervolgens op de ENTER/NEXT toets.
Om de instellingen te wijzigen, volgt u weer
de aanwijzingen vanaf stap 1.
Uitschakelen van de schakelklok-functie
Druk op de TIMER SELECT toets en draai
dan aan de instelknop tot de aanduiding
“TIMER OFF” in het uitleesvenster verschijnt.
Druk vervolgens op de ENTER/NEXT toets.
Opmerking
Als de stereo-installatie op de ingestelde opname-
aanvangstijd reeds ingeschakeld is, zal er geen
opname plaatsvinden.
1
Stem af op de voorkeurzender waarvan
u een uitzending wilt opnemen (zie
“Luisteren naar de radio”).
2 Druk op de CLOCK/TIMER SET toets.
De aanduiding “SET (DAILY 1)” verschijnt.
3 Draai aan de instelknop tot er
“REC” in het uitleesvenster wordt
aangegeven. Druk vervolgens op de
ENTER/NEXT toets.
De aanduiding “ON” verschijnt en de uren-
cijfers voor de inschakeltijd gaan knipperen.
U kunt de schakelklok instellen voor het op
cassette opnemen van een radio-uitzending op een
bepaalde tijd, maar dan moet de radiozender wel
in het afstemgeheugen zijn vastgelegd (zie “Stap 4:
Vastleggen van uw favoriete radiozenders”) en
moet de klok op de juiste tijd zijn ingesteld (zie
“Stap 3: Gelijkzetten van de klok”).
Schakelklok-opname
van radio-uitzendingen
12REC SLEEP
VOLUME
ALL DISCS
ß
12REC SLEEP
VOLUME
ALL DISCS
ß
6
3,4,5
2
7
TIMER
SELECT
49
Betreffende de omgang met
compact discs
Veeg een CD voor het afspelen schoon met een
niet pluizend reinigingsdoekje, vanuit het midden
naar de rand. Berg elke CD na het afspelen weer in
het bijbehorende doosje op.
• Gebruik voor het reinigen geen oplosmiddelen als
benzine of thinner, evenmin als
reinigingsvloeistoffen of antistatische spray voor
het reinigen van conventionele grammofoonplaten.
Zorg dat uw compact discs niet worden
blootgesteld aan fel zonlicht of de hitte van een
kachel of verwarmingsradiator; laat compact discs
nooit achter in een afgesloten auto die in de volle
zon geparkeerd staat.
Reinigen van de behuizing
Maak de buitenkant van de apparatuur schoon met
een zacht doekje, droog of licht bevochtigd met wat
milde vloeibare zeep.
Beschermen van uw bandopnamen
tegen per ongeluk wissen
Om een cassette tegen abusievelijk wissen te
beschermen, breekt u het wispreventienokje uit voor
cassettekant A of B waarvan u de opnamen wilt
beveiligen, zoals in de afbeelding is aangegeven.
Als u een aldus beveiligde cassette later weer voor
opname geschikt wilt maken, kunt u de ontstane
opening(en) met een stukje plakband afdekken.
Let bij het afplakken echter wel op dat de
bandsoortopeningen voor het automatische
bandsoort-detectiesysteem niet afgedekt worden.
Voorzorgsmaatregelen
Stroomvoorziening
Controleer, alvorens de stereo-installatie in gebruik
te nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat
overeenkomt met de plaatselijke netspanning.
Veiligheid
Zolang de stekker van het netsnoer in het
stopcontact steekt, blijft er een geringe
hoeveelheid stroom naar het apparaat lopen, ook
al is het apparaat zelf uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u
denkt het apparaat geruime tijd niet te gebruiken.
Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te
trekken. Trek nooit aan het snoer.
Mocht er vloeistof of een voorwerp in het
inwendige van het apparaat terechtkomen,
verbreek dan de aansluiting op het stopcontact en
laat het appraat eerst door een deskundige
nakijken alvorens dit weer in gebruik te nemen.
Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te
vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende
onderhoudsdienst verrichten.
Opstelling
Zet de stereo-installatie op een plaats met
voldoende ventilatie om oververhitting van de
inwendige onderdelen te voorkomen, in het
belang van een langdurige betrouwbare werking.
Zorg dat het apparaat zo horizontaal mogelijk
staat.
Plaats het apparaat niet ergens waar het
blootgesteld wordt aan:
— extreme hitte of koude
— stof of vuil
— erg veel vocht
— heftige trillingen
— direkte zonnestraling.
Voorkomen van beschadiging
• Als de stereo-installatie rechtstreeks van een
koude in een warme omgeving wordt gebracht of
in een erg vochtige kamer wordt geplaatst, kan op
de lens binnenin de compact disc speler vocht uit
de lucht condenseren. Als dit zich voordoet, zal de
stereo-installatie niet naar behoren functioneren.
In zulke gevallen dient u de CD te verwijderen en
het apparaat ongeveer een uur ingeschakeld maar
ongebruikt aan te laten staan, zodat alle
condensvocht kan verdampen.
Voor u de stereo-installatie verplaatst of vervoert,
dient u de compact disc(s) uit het apparaat te
verwijderen.
Mocht u vragen of problemen met uw stereo-
installatie hebben, neemt u dan a.u.b. contact op
met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar of
onderhoudsdienst.
Aanvullende informatie
Bandsoort-
herkenningsopeningen
wordt vervolgd
Nokje voor kant B
Nokje voor kant A
Kant A
Ter beveiliging het
wispreventienokje
voor cassettekant A
uitbreken
Bandsoort-herkenningsopeningen
50
Verhelpen van storingen
Mocht zich een probleem voordoen met de
stereo-installatie, neemt u dan de volgende
lijst met controlepunten door.
Controleer echter eerst of het netsnoer stevig
is aangesloten en of alle aansluitingen van de
luidsprekers in orde zijn.
Is het probleem niet zo eenvoudig te
verhelpen, neem dan a.u.b. contact op met
uw dichtstbijzijnde Sony handelaar.
Algemeen
Er beginnen aanduidingen in het
uitleesvenster te knipperen wanneer u de
stekker in het stopcontact steekt, terwijl u
de stereo-installatie nog niet heeft
ingeschakeld (demonstratiefunctie).
Druk op de DEMO toets terwijl de stereo-
installatie uitgeschakeld is,
De demonstratiefunctie wordt
automatisch ingeschakeld wanneer u de
stekker de eerste maal in het stopcontact
steekt. Als de stroom langer dan 12 uur
uitvalt, dient u het volgende te doen:
Stel de kloktijd in (zie “Stap 3:
Gelijkzetten van de klok”).
Leg de gewenste radiozenders in het
geheugen vast (zie “Stap 4: Vastleggen
van uw favoriete radiozenders”).
Stel indien nodig de schakelklok in
(zie “Met muziek gewekt worden” en
“Schakelklok-opname van radio-
uitzendingen”).
Er klinkt geen geluid.
Draai de VOLUME regelaar rechtsom.
Wellicht is er een hoofdtelefoon
aangesloten.
•Let erop dat u alleen het vrijgemaakte
uiteinde van het luidsprekersnoer in de
SPEAKER aansluiting steekt. Als u het
snoer te ver naar binnen steekt, is het
mogelijk dat de isolatie van het snoer een
goed contact verhindert.
Alvorens de cassette in het
cassettedeck te plaatsen
Trek een eventuele lus in de band strak. Dit om te
voorkomen dat de band zich rondom de onderdelen
wikkelt, met beschading van de band en het
cassettedeck als gevolg.
Betreffende het gebruik van
cassettes langer dan 90 minuten
De band van deze cassettes is erg dun. Bij gebruik
van deze cassettes wordt het afgeraden veelvuldig
en snel achter elkaar om te schakelen tussen
afspelen, stoppen, snelspoelen e.d., aangezien de
band kan uitrekken of verstrikt kan raken.
Reinigen van de koppen
De koppen van het cassettedeck dienen om de tien
gebruiksuren gereinigd te worden, anders kunnen
de volgende problemen ontstaan:
— verminderde geluidskwaliteit
— verminderde geluidssterkte
— wegvallend geluid
— onvolledig wissen
— tegenvallende opnameresultaten.
Om verzekerd te kunnen zijn van de beste
geluidskwaliteit, verdient het aanbeveling de
koppen vóór iedere belangrijke opname te reinigen
en ook nadat u een oude cassette heeft afgespeeld.
Gebruik voor het reinigen een los verkrijgbare
reinigingscassette (droog-type of vloeistof-type).
Zie de handleiding van de reinigingscassette voor
nadere bijzonderheden.
Demagnetiseren van de koppen
De koppen en alle metalen onderdelen waarmee de
band in aanraking komt, dienen om de 20 tot 30
gebruiksuren gedemagnetiseerd te worden met een
in de handel verkrijgbaar demagnetiseerapparaat.
Zie de handleiding van het demagnetiseerapparaat
voor nadere bijzonderheden.
Voorzorgsmaatregelen (vervolg)
51
Ernstige brom of ander storend geluid.
De stereo-installatie staat te dicht bij een
TV of videorecorder. Zet de stereo-
installatie verder van de TV of
videorecorder vandaan.
Het geluid van de aangesloten geluidsbron
klinkt vervormd.
Als de aanduiding “VIDEO” verschijnt
wanneer u de FUNCTION
keuzeschakelaar indrukt, dient u over te
schakelen op “MD”.
Er knippert “0:00” (of “12:00”) in het
uitleesvenster.
De stroomvoorziening is onderbroken
geweest. Stel de klok weer op de juiste
tijd in en leg uw voorkeurzenders
opnieuw in het geheugen vast.
De schakelklok-functies werken niet naar
behoren.
Stel de klok op de juiste tijd in.
Bij indrukken van de TIMER SELECT toets
verschijnen de “DAILY 1”, “DAILY 2” en
“REC” aanduidingen niet.
Maak de schakelklok-instellingen
zorgvuldig volgens de aanwijzingen.
Stel de klok op de juiste tijd in.
De afstandsbediening werkt niet.
Zorg dat er geen obstakels tussen de
afstandsbediening en de stereo-installatie
zijn.
Richt de afstandsbediening, van niet al te
ver, recht op de afstandsbedieningssensor
van de stereo-installatie.
Wellicht zijn de batterijen (bijna) leeg.
Vervang beide batterijen door nieuwe.
Er is akoestische terugkoppeling (u hoort
een rondzingende fluittoon).
Verminder de geluidssterkte.
Houd de microfoon verder van de
luidsprekers vandaan of draai de
microfoon in een andere richting.
Er is storing in de kleuren van het TV-
beeld.
Schakel het TV-toestel eenmaal uit en
vervolgens na 15 à 30 minuten weer in.
Als er na weer inschakelen geen
verbetering in de kleurweergave
zichtbaar is, zet de luidsprekers en de TV
dan iets verder uit elkaar.
Luidsprekers
Geen geluid van één kanaal of
onevenwichtige weergave van links en
rechts.
Controleer de luidspreker-aansluitingen
en de opstelling van de luidsprekers.
Alleen de middenluidspreker geeft geluid.
Er wordt een mono geluidsbron
weergegeven. Druk op de PRO LOGIC
toets om de Pro Logic akoestiekfunktie
uit te schakelen.
De middenluidspreker geeft geen geluid.
Stel de middenkanaal-geluidssterkte naar
wens in met de CENTER LEVEL toetsen.
De achterluidsprekers geven geen geluid.
Stel de achterkanaal-geluidssterkte naar
wens in met de REAR LEVEL toetsen.
De weergegeven geluidsbron bevat niet
of nauwelijks akoestiekeffekten. Contro-
leer zonodig de instelling van de
achterluidsprekers met behulp van de
testtoon.
Erg weinig lage tonen.
Controleer of de + en – aansluitingen van
de luidsprekersnoeren niet zijn verwisseld.
CD-speler
De disc-lade gaat niet dicht.
Er ligt een compact disc niet goed in de
disc-uitsparing.
Het afspelen van de compact disc begint
niet.
De compact disc ligt niet goed
horizontaal in de disc-lade.
Controleer of de compact disc vuil is.
De compact disc ligt ondersteboven in de
disc-lade.
Er is vocht uit de lucht in het apparaat
gecondenseerd. Verwijder de compact
disc(s) en laat de stereo-installatie een uur
lang ongebruikt aan staan, zodat het
condensvocht kan verdampen.
De weergave begint niet bij het eerste
muziekstuk.
De compact disc speler staat ingesteld op
programma-weergave of weergave in
willekeurige volgorde. Druk enkele
malen op de PLAY MODE toets, zodat de
“PROGRAM” of “SHUFFLE” aanduiding
uit het uitleesvenster verdwijnt.
De aanduiding “OVER” verschijnt in het
uitleesvenster.
Tijdens het snel doorzoeken is het einde
van de compact disc bereikt. Druk op de
0 toets om terug te keren naar het
muziek-gedeelte van de compact disc.
wordt vervolgd
52
Cassettedeck
Opnemen is niet mogelijk.
Er is geen cassette in de houder
aanwezig.
Het wispreventienokje van de cassette is
verwijderd (zie “Beschermen van uw
bandopnamen tegen per ongeluk wissen”
op blz. 49).
De band is geheel naar één kant
opgespoeld.
Het is niet mogelijk op te nemen of weer
te geven, of het geluidsvolume neemt af.
Vuile bandkoppen. Reinig de koppen (zie
“Reinigen van de koppen” op blz. 50).
De koppen zijn gemagnetiseerd.
Demagnetiseer de koppen (zie
“Demagnetiseren van de koppen” op
blz. 50).
Eerdere opnamen worden onvoldoende
gewist.
De koppen zijn gemagnetiseerd.
Demagnetiseer de koppen (zie
“Demagnetiseren van de koppen” op
blz. 50).
Te veel snelheidsfluctuaties of het geluid
valt weg.
Vuil op de capstan-assen of
aandrukrollen. Reinig deze onderdelen
(zie “Reinigen van de koppen” op
blz. 50).
Veel ruis of wissen van de hoge
frequenties.
De koppen zijn gemagnetiseerd.
Demagnetiseer de koppen (zie
“Demagnetiseren van de koppen” op
blz. 50).
Bij indrukken van de ( (9)
weergavetoets of de § uitwerptoets
verschijnt er “EJECT” in het uitleesvenster,
dan klinkt er een mechanisch geluid en
wordt het apparaat uitgeschakeld.
De cassette is niet juist ingestoken. Neem
de cassette uit de houder en schakel dan
het apparaat weer in.
Verhelpen van storingen (vervolg)
Tuner
Ernstige brom of andere storing in de
radio-ontvangst (in het uitleesvenster
knippert de “TUNED” of de “STEREO”
aanduiding).
Richt of verstel de antenne.
De ontvangen zender komt te zwak door.
Sluit een buitenantenne aan.
Een stereo FM uitzending wordt niet in
stereo weergegeven.
Druk op de STEREO/MONO toets zodat
er “STEREO” in het uitleesvenster
verschijnt.
Als er zich andere problemen
voordoen, die hierboven niet zijn
beschreven, kunt u de stereo-
installatie als volgt terugstellen in
de uitgangsstand:
1 Trek de stekker uit het stopcontact.
2 Steek de stekker weer in het stopcontact.
3 Druk de p, ENTER/NEXT en DISC 1 toets
tegelijk in.
4 Druk op de aan/uit-schakelaar om de
installatie in te schakelen.
53
wordt vervolgd
Versterker
MHC-RX110AV (Canadese modellen):
Voorluidsprekers:
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
120 + 120 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Totale harmonische vervorming
minder dan 0,07%
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
65 watt)
Akoestiek-middenluidspreker:
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
25 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Akoestiek-achterluidsprekers:
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
12,5 + 12,5 watt
(aan 16 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
MHC-RX110AV (Europese modellen):
Voorluidsprekers:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
80 + 80 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
100 + 100 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Muziekvermogen (referentie)
170 + 170 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Akoestiek-middenluidspreker:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
20 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
25 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Muziekvermogen (referentie)
45 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Akoestiek-achterluidsprekers:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
10 + 10 watt
(aan 16 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
12,5 + 12,5 watt
(aan 16 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Muziekvermogen (referentie)
20 + 20 watt
(aan 16 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Technische gegevens
MHC-GRX10AV (Overige modellen):
De volgende waarden zijn gemeten bij
wisselstroomvoeding van 120, 220 of 240 V, 50/60 Hz
Voorluidsprekers:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
105 + 105 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
130 + 130 watt
(aan 6 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Akoestiek-middenluidspreker:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
20 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
25 watt
(aan 8 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Akoestiek-achterluidsprekers:
DIN uitgangsvermogen (nominaal)
10 + 10 watt
(aan 16 ohm, bij 1 kHz,
DIN)
Continu RMS uitgangsvermogen (referentie)
12,5 + 12,5 watt
(aan 16 ohm, bij 1 kHz,
10% THV)
Piek-muziekvermogen (referentie)
2000 watt
Ingangen
VIDEO IN: ingangsspanning 250 mV,
(tulpstekkerbussen) impedantie 47 kOhm
MD IN: ingangsspanning 450 mV,
(tulpstekkerbussen) impedantie 47 kOhm
MIX MIC: gevoeligheid 1 mV,
(klinkstekkerbus) impedantie 10 kOhm
Uitgangen
MD OUT: uitgangsspanning 250 mV
(tulpstekkerbussen) impedantie 1 kOhm
PHONES: voor hoofdtelefoons van
(stereo klinkstekkerbus) 8 ohm of meer
FRONT SPEAKER: voor luidsprekers met
impedantie van 8 tot 16
ohm
REAR SURROUND SPEAKER:
voor luidsprekers met
impedantie van 16 ohm
CENTER SURROUND SPEAKER:
voor luidsprekers met
impedantie van 8 ohm
SUPER WOOFER: uitgangsspanning 1 V,
impedantie 1 kOhm
54
Technische gegevens (vervolg)
Compact disc speler
Afspeelsysteem Compact disc digitaal
audiosysteem
Laser Halfgeleider laser
(λ=780nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Maximaal 44,6
µ
W*
* Deze waarde is gemeten
op een afstand van ca.
200 mm van het
lensoppervlak van het
optisch blok, bij een
diafragma van 7 mm.
Frequentiebereik 2 Hz – 20 kHz (±0,5 dB)
Golflengte 780 – 790 nm
Signaal/ruisverhouding Meer dan 90 dB
Dynamisch bereik Meer dan 90 dB
CD OPTICAL DIGITAL OUT aansluiting
(vierkante optische aansluitbus, achterpaneel)
Golflengte 600 nm
Uitgangsniveau –18 dBm
Cassettedeck
Bandopnamesysteem 4 sporen, 2 kanalen stereo
Frequentiebereik 60 – 13.000 Hz (±3 dB),
(zonder Dolby met Sony TYPE I
ruisonderdrukking) cassette
60 – 14.000 Hz (±3 dB),
met Sony TYPE II cassette
Snelheidsfluctuaties ±0,15% Gewogen piek
(IEC)
0,1% W.RMS (NAB)
±0,2% Gewogen piek
(DIN)
Tuner-gedeelte
FM stereo, FM/AM superheterodyne afstemming
FM afstemtrap
Afstembereik
Modellen met 2 afstembanden:
87,5 – 108,0 MHz
Modellen met 3 afstembanden (FM–MG–KG):
87,5 – 108,0 MHz
Modellen met 3 afstembanden (FM–MG–LG):
87,5 – 108,0 MHz
Modellen met 4 afstembanden:
87,5 – 108,0 MHz
Antenne FM draadantenne
Antenne-aansluitingen 75 ohm, asymmetrisch
Tussenfrequentie 10,7 MHz
UKW afstemtrap (alleen model met 4
afstembanden)
Afstembereik 65,0 - 74,0 MHz
Stereo Plus
AM afstemtrap
Afstembereik
Model met 2 afstembanden:
Modellen voor Noord-Amerika:
530 - 1710 kHz
(afsteminterval 10 kHz)
531 - 1710 kHz
(afsteminterval 9 kHz)
Overige modellen: 531 - 1602 kHz
(afsteminterval 9 kHz)
530 - 1710 kHz
(afsteminterval 10 kHz)
Modellen met 3/4 afstembanden:
Modellen voor Europa:
MG: 531 - 1602 kHz
(afsteminterval 9 kHz)
LG: 153 - 279 kHz
(afsteminterval 3 kHz)
Modellen voor het Midden-Oosten:
MG: 531 - 1602 kHz
(afsteminterval 9 kHz)
KG: 5,95 - 17,90 MHz
(afsteminterval 5 kHz)
Overige modellen:
MG: 531 - 1602 kHz
(afsteminterval 9 kHz)
530 - 1710 kHz
(afsteminterval 10 kHz)
KG: 5,95 - 17,90 MHz
(afsteminterval 5 kHz)
Antenne AM kaderantenne
Antenne-aansluitingen Aansluiting voor externe
antenne
Tussenfrequentie 450 kHz
55
Luidsprekers
Voorluidsprekers
SS-RX110 voor de Noord-Amerikaanse modellen
SS-RX88 voor de Europese modellen
SS-GRX10A voor de Australische modellen
Luidsprekersysteem 3-wegsysteem, in
basreflexkast, magnetisch
afgeschermd type
Luidsprekereenheden
Lagetonen-luidspreker: 17 cm doorsnede, conus-
type
Hogetonen-luidspreker:
5 cm doorsnede,
conus
-
type
Ultrahogetonen-luidsprekers:
2 cm doorsnede,
koepel
-
type
Nominale impedantie
SS-RX110, SS-RX88: 8 ohms
SS-GRX10A: 6 ohms
Afmetingen (b/h/d) Ca. 230 x 365 x 325 mm
Gewicht Ca. 5 kg netto per
luidspreker
SS-GRX10 voor de overige modellen
Luidsprekersysteem 4-wegsysteem, 5
luidsprekereenheden, in
basreflexkast, magnetisch
afgeschermd type
Luidsprekereenheden
Lagetonen-luidspreker: 17 cm doorsnede, conus-
type
Middelste hogetonen-luidspreker:
5 cm doorsnede, conus-
type
Zijkant hogetonen-luidsprekers:
5 cm doorsnede, conus-
type x 2
Ultrahogetonen-luidspreker:
2 cm doorsnede, koepel-
type
Nominale impedantie 6 ohm
Afmetingen (b/h/d) Ca. 230 x 365 x 320 mm
Gewicht Ca. 5,5 kg netto per
luidspreker
Akoestiek-achterluidsprekers (SS-SR110)
Luidsprekersysteem 1-wegsysteem, 1
luidsprekereenheid, in
basreflexkast
Luidsprekereenheden
Lagetonen-luidspreker: 8 cm doorsnede, conus-
type
Nominale impedantie 16 ohm
Afmetingen (b/h/d) Ca. 230 x 85 x 215 mm
Gewicht Ca. 1,0 kg netto per
luidspreker
Akoestiek-middenluidspreker (SS-CN110)
Luidsprekersysteem 1-wegsysteem, 1
luidsprekereenheden, in
basreflexkast, magnetisch
afgeschermd type
Luidsprekereenheden
Lagetonen-luidspreker: 8 cm doorsnede, conus-
type
Nominale impedantie 8 ohm
Afmetingen (b/h/d) Ca. 280 x 110 x 170 mm
Gewicht Ca. 1,5 kg netto
Algemeen
Stroomvoorziening
Modellen voor Noord-Amerika:
120 V wisselstroom, 60 Hz
Modellen voor Europa: 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Overige modellen:
120 V, 220 V of 230 - 240 V
wisselstroom, 50/60 Hz
omschakelbaar met
spanningskiezer
Stroomverbruik
Modellen voor Noord-Amerika:
210 VA
Modellen voor Europa: 240 watt
Overige modellen: 290 watt
Afmetingen (b/h/d) Ca. 280 x 365 x 405 mm
Gewicht
Modellen voor Noord-Amerika:
Ca. 10,7 kg
Modellen voor Europa: Ca. 10,8 kg
Overige modellen: Ca. 11,9 kg
Bijgeleverd toebehoren: AM kaderantenne (1)
RM-SR9AV
afstandsbediening (1)
Batterijen (2)
FM draadantenne (1)
Luidsprekersnoeren (5)
Voorluidspreker-voetjes
(8)
Plakvoetjes voor
middenluidspreker (4)
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden, zonder kennisgeving.
56
Index
A
Aanduidingen in het
uitleesvenster 24, 37
Aansluiten
antennes 4, 13
los verkrijgbare
apparatuur 12
luidsprekers 5
stereo-installatie 4
stroomvoorziening 8
Afspelen
compact disc 15
gekozen volgorde
(programma-weergave)
27
herhaalde weergave 25
willekeurige volgorde
26
Afsteminterval 11, 53
Akoestiek- instelling 37
Antennes 4, 13
AUTO BPM 35
Automatische geluidsbron-
keuze 16, 19, 21
B
Batterijen 5
BEAT JAM 35
Beat-box ritme 34
Beveiligen van opnamen 49
Bijregelen
akoestiek-instellingen 37
geluidssterkte 9, 16, 18,
21
geluidsweergave 36
C
CD synchroon-opname 17
Compact disc speler 15, 24
D
DOLBY PRO LOGIC
akoestiek 39
Drumvlakken 33
E
EDIT programma-montage
31
Eén-toets weergavestart
16, 19, 21
F
FLASH functie 32
G
Geheugenafstemming 18
Gelijkzetten van de klok 9
Geluidsinstellingen 36
H, I, J
Herhaalde weergave 25
K
Karaoke 44
L, M
LOOP functie 32
Luidsprekers 5-9, 12
N
Normale weergave 15
O
Opnemen
compact disc 17
radio-uitzending 19
schakelklok-opname 48
P, Q
PAD drumvlakken 33
Percussie 33, 35
Personal FILE functie 41
Programma-montage 30
Programma-weergave 27
PTY programmatype 42
R
Radio Data Systeem 42
Radiozenders
afstemmen 18
voorinstellen 10
Ritmefuncties 34, 35
S
Schakelklok
gewekt worden met
muziek 46
inslapen met muziek 46
schakelklok-opname 48
Sluimerfunctie 46
T, U
Terugstellen in
uitgangsstand 52
Testtoon 8, 9
Tijdinstelling 9
Tuner 10, 18
V
Vastleggen van
voorkeurzenders 10
Verhelpen van storingen 50
Voorkeurzenders beluisteren
18
W, X, Y
Wekfunctie 46
Willekeurige weergave 26
Wispreventienokje 49
Z
Zendernaam 42

Documenttranscriptie

3-862-016-71(1) Mini Hi-Fi Component System Gebruiksaanwijzing NL Instruzioni per l’uso I Manual de Instruções P f MHC-GRX10AV MHC-RX110AV ©1998 by Sony Corporation 1 WAARSCHUWING Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht, om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen. Om gevaar voor elektrische schokken te vermijden, dient u de behuizing van het apparaat nooit te openen. Laat onderhoud en eventuele reparatie over aan bevoegd vakpersoneel. Plaats het apparaat niet in een gesloten ruimte, zoals een boekenrek of ingebouwde kast. De laser in dit apparaat is in staat om straling uit te zenden die de limiet van klasse 1 overschrijdt. Dit apparaat is geklassificeerd als een KLASSE 1 LASER product. De aanduiding CLASS 1 LASER PRODUCT bevindt zich aan de achterkant van het apparaat. Binnenin het apparaat bevindt zich het onderstaande waarschuwingslabel. Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. Dolby ruisonderdrukking geproduceerd onder licentie van: Dolby Laboratories Licensing Corporation en Dolby Pro Logic Surround akoestiek-decodeereenheid*. *Geproduceerd onder licentle van: Dolby Laboratories Licensing Corporation. DOLBY, het dubbel D symbool a en PRO LOGIC zijn handelsmerken van: Dolby Laboratories Licensing Corporation. 2 Inhoudsopgave Voorbereidingen Stap 1: Aansluiten van de stereoinstallatie ........................................... 4 Stap 2: Opstellen van de luidsprekers ...................................... 5 Stap 3: Gelijkzetten van de klok .......... 9 Stap 4: Vastleggen van uw favoriete radiozenders ................................... 10 Aansluiten van externe audio/videoapparatuur ...................................... 12 Basisbediening Afspelen van een compact disc .......... 15 Opnemen van een compact disc ........ 17 Luisteren naar de radio ....................... 18 Opnemen van een radio-uitzending ... 19 Afspelen van een cassette ................... 20 Kopiëren van bandopnamen (dubbing) ........................................ 22 Compact disc speler Gebruik van het CD uitleesvenster ... 24 Herhaalde weergave van muziekstukken op CD .................. 25 Willekeurige weergave van muziekstukken op CD .................. 26 Programma-weergave van muziekstukken op CD .................. 27 Weergave van CD’s zonder onderbreking tussen de muziekstukken ............................... 28 Cassettedeck Handmatig opnemen ........................... 29 Geprogrammeerde opname van een CD ..................................... 30 Diskjockey-effecten Repeteerweergave van een muziekpassage op CD .................. 32 “Flash” weergave van een muziekpassage op CD .................. 32 Bespelen van de drumvlakken ........... 33 Gebruik van beat-box ritmes .............. 34 Instellen van de weergave Bijregelen van het geluid ..................... 36 Kiezen van een akoestiek-instelling .. 37 Weergave met een ruimtelijk effect ... 38 Genieten van Dolby Pro Logic akoestiek ......................................... 39 Bijregelen met de grafiektoonregeling .................................... 40 Vastleggen van uw eigen akoestiekinstellingen ..................................... 41 NL Extra functies Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS)* .............................................. 42 Karaoke: meezingen met muziek ....... 44 Met muziek in slaap vallen ................. 46 Met muziek gewekt worden ............... 46 Schakelklok-opname van radiouitzendingen ................................... 48 Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen ........................ 49 Verhelpen van storingen ..................... 50 Technische gegevens ............................ 53 Index ....................................................... 56 * Alleen voor het Europese model 3 Voorbereidingen Stap 1: Aansluiten van de stereo-installatie AM-kaderantenne FM-draadantenne / Aansluiting type B / Sluit de FM- en AM-antennes aan. Zet de kaderantenne in elkaar en sluit deze aan. Aansluiting type A AM-kaderantenne AM-kaderantenne (bijgeleverd) Strek de FMdraadantenne zover mogelijk horizontaal uit. Strek de FMdraadantenne zover mogelijk horizontaal uit. FM CO 75 AX IAL AM FM 75 AM 4 Plaats twee R6 (AA-formaat) batterijen in de afstandsbediening Stap 2: Opstellen van de luidsprekers ] } } ] Tip Bij normaal gebruik zal een stel batterijen ongeveer zes maanden meegaan. Als de stereo-installatie niet meer goed op de afstandsbediening reageert, vervangt u dan beide batterijen door nieuwe. Opmerking Wanneer u de afstandsbediening geruime tijd niet gebruikt, kunt u beter de batterijen eruit verwijderen, om schade door eventuele batterijlekkage en corrosie te vermijden. Wanneer u de stereo-installatie vervoert Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om het CD-mechanisme te beschermen: 1 Druk meermalen op de FUNCTION keuzeschakelaar totdat de aanduiding “CD” in het uitleesvenster verschijnt. 2 Houd de LOOP toets ingedrukt en druk dan op de toets zodat er “LOCK” in het uitleesvenster verschijnt. Sluit de bijgeleverde akoestiekachterluidsprekers en -middenluidspreker aan om te kunnen genieten van Dolby Pro Logic Surround akoestiekeffekten. Dolby Pro Logic Surround is een standaard decodeersysteem voor de akoestiek van TVprogramma’s en speelfilms. De voornaamste functie van Dolby Pro Logic Surround is het verbeteren van het geluidsbeeld door weergave via vier afzonderlijke kanalen. Over deze kanalen wordt het totaalgeluid zo verdeeld, dat het optimaal past bij de actie die zich op het scherm afspeelt. Plaatsing van de luidsprekers Alvorens u de luidsprekers aansluit, dient u eerst de juiste opstelling te bepalen. 1 Plaats de linker en rechter voorluidsprekers zo dat ze met uw luisterplaats een hoek van 45˚ vormen. Linker Rechter Akoestiekvoorluid- middenluidspreker voorluidspreker spreker 45° Linker akoestiekachterluidspreker Rechter akoestiekachterluidspreker wordt vervolgd 5 Step 2: Opstellen van de luidsprekers (vervolg) Aanbrengen van de voetjes onder de voorluidsprekers 2 Bevestig de bijgeleverde luidsprekervoetjes onder de voorluidsprekers, om te zorgen dat ze stevig staan en niet kunnen wegglijden. Plaats de middenluidspreker zoveel mogelijk op dezelfde hoogte als de voorluidsprekers (A). Zorg dat de akoestiek-middenluidspreker op één lijn met, of ietwat achter het vlak van de linker en rechter voorluidsprekers komt te staan (B). Voorluidspreker A Akoestiek-middenluidspreker B 3 Akoestiekmiddenluidspreker Aansluiten van de luidsprekers Plaats of hang de akoestiekachterluidsprekers recht tegenover elkaar, naast en ongeveer 60 tot 90 cm boven uw luisterplaats. Akoestiekachterluidspreker 60 tot 90 cm (Zie de afbeelding op de rechterpagina.) 1 Sluit eerst de voorluidsprekers aan. Verbind alle draden van de luidsprekersnoeren met de FRONT SPEAKER aansluitklemmen van dezelfde kleur. Houd de luidsprekersnoeren uit de buurt van antennes en antennesnoeren, om storing in de ontvangst te voorkomen. Steek alleen het vrijgemaakte uiteinde in de aansluiting. R L + + – Rood (‘) Zwart (’) 6 Opmerking Het type luidsprekers verschilt afhankelijk van het model dat u zich hebt aangeschaft (zie de “Technische gegevens” op blz. 53). Rechter akoestiek-achter luidspreker Linker akoestiek-achter luidspreker 2 2 Akoestiekmiddenluidspreker 3 6 1 1 4 1 23 5 Rechter voorluidspreker Linker voorluidspreker Steek alleen het vrijgemaakte uiteinde in de aansluiting. 2 Sluit de akoestiekachterluidsprekers aan. Verbind alle draden van de luidsprekersnoeren met de REAR SURROUND SPEAKER aansluitklemmen. Verbind de eenkleurige snoeraders met de rode aansluitklemmen en de gestreepte snoeraders met de zwarte aansluitklemmen. Houd de luidsprekersnoeren uit de buurt van de antennes, om storing in de weergave te voorkomen. R L + + Enkele kleur (‘) – Gestreept (’) Opmerkingen • Plaats de akoestiek-achterluidsprekers niet bovenop een TV-toestel. Dit zou storing in de kleurweergave van de TV kunnen veroorzaken. • Gebruikt u akoestiekluidsprekers, sluit dan in elk geval zowel een linker als een rechter luidspreker aan. Een enkele akoestiekluidspreker zal geen geluid weergeven. wordt vervolgd 7 Step 2: Opstellen van de luidsprekers (vervolg) 6 Schakel de demonstratiefunctie uit door op de DEMO toets te drukken terwijl de stereo-installatie is uitgeschakeld. 3 Sluit de akoestiekmiddenluidspreker aan. Verbind beide draden van het luidsprekersnoer met de CENTER SURROUND SPEAKER aansluitklemmen. Verbind de eenkleurige snoeraders met de rode aansluitklemmen en de gestreepte snoeraders met de zwarte aansluitklemmen. Houd de luidsprekersnoeren uit de buurt van de antennes, om storing in de weergave te voorkomen. Steek alleen het vrijgemaakte uiteinde in de aansluiting. R L + + – Enkele kleur (‘) De demonstratiefunctie wordt ook uitgeschakeld wanneer u de tijd instelt. Tip U kunt de lage tonen extra krachtig laten klinken door een los verkrijgbare lagetonenluidspreker op de “superwoofer” luidsprekerklemmen aan te sluiten. Instellen van de geluidssterkte van de luidsprekers Om te genieten van Dolby Pro Logic Surround akoestiek schakelt u de Dolby Pro Logic akoestiekfunktie in en dan regelt u de geluidssterkte van de diverse luidsprekers onderling af met behulp van de ingebouwde testtoon van de stereo-installatie. 1 (Power) Gestreept (’) 4 Stel de spanningskiezer (VOLTAGE SELECTOR) in op de plaatselijk geldende netspanning (voor de modellen met spanningskiezer). VOLTAGE 230 SELECTOR - 240V · ª · ª · + p 0 ) P · P p 0V 22 0V 12 = het stopcontact. De demonstratie-aanduidingen verschijnen in het uitleesvenster. √ 5 Steek de stekker van het netsnoer in ◊ ◊ √ 1 2, 4 3 8 1 Druk op de PRO LOGIC toets (of de PRO LOGIC ON/OFF toets van de afstandsbediening). De aanduiding “PRO LOGIC ON” verschijnt. 2 Druk op de T.TONE ON/OFF toets van de afstandsbediening. De luidsprekers geven dan één voor één de testtoon weer, in de onderstaande volgorde. Hiermee kunt u de geluidssterkte evenredig instellen. Linksvoor b Midden b Rechtsvoor V Achter B 3 Stap 3: Gelijkzetten van de klok Om de schakelklok-functies te kunnen gebruiken, zult u eerst de ingebouwde klok op de juiste tijd moeten instellen. Bij de Europese modellen geeft de ingebouwde klok de tijd aan volgens een 24uurs cyclus en bij de overige modellen volgens een 12-uurs cyclus. De afbeeldingen tonen het model met 12-uurs tijdsaanduiding. 1 2,4 3,5 Ga op uw vaste of favoriete luisterplaats zitten en stel van daar af de geluidssterkte van de luidsprekers evenredig in met de CENTER LEVEL (+/–) en REAR LEVEL (+/–) toetsen van de afstandsbediening. Zorg dat de testtoon op uw luisterplaats via alle luidsprekers even krachtig doorkomt. 4 Druk na afloop van het bijregelen weer op de T.TONE ON/OFF toets van de afstandsbediening. De testtoon verdwijnt dan. Tip Met de VOLUME regelaar (of de VOLUME +/– toetsen van de afstandsbediening) verandert de geluidssterkte van alle luidsprekers tegelijk. 1 Druk op de CLOCK/TIMER SET toets. De uren-aanduiding begint te knipperen. Opmerking De testtoon werkt alleen voor het instellen van de Dolby Pro Logic Surround akoestiek. 2 Stel het uur in door de instelknop te verdraaien tot het juiste uur wordt aangegeven. wordt vervolgd 9 Step 3: Gelijkzetten van de klok (vervolg) 3 Druk op de ENTER/NEXT toets. De minuten-aanduiding begint te knipperen. Stap 4: Vastleggen van uw favoriete radiozenders U kunt een aantal van uw favoriete radiozenders vastleggen, als volgt: 4 Stel de minuten in door de instelknop te verdraaien tot de juiste minuut wordt aangegeven. 5 Druk op de ENTER/NEXT toets. De klok begint te lopen. Tips – Model met 2 afstembanden: 20 FM zenders en 10 AM zenders – Model met 3 afstembanden: 20 FM zenders, 10 middengolf-zenders en 10 kortegolfzenders (of langegolf-zenders, afhankelijk van het model dat u zich hebt aangeschaft). – Model met 4 afstembanden: 20 FM zenders, 10 middengolf-zenders, 10 langegolfzenders en 5 ultrakortegolf-zenders. (Aan/uitschakelaar) 4 • Na een vergissing begint u opnieuw vanaf stap 1. • Bij het gelijkzetten van de klok wordt de demonstratiefunctie automatisch uitgeschakeld. Om de demonstratiefunctie opnieuw in te schakelen, drukt u op de DEMO toets terwijl de stereo-installatie uitgeschakeld is. Opmerking Hierboven wordt beschreven hoe u de tijd instelt wanneer de apparatuur is uitgeschakeld. Voor het gelijkzetten van de klok terwijl de apparatuur is ingeschakeld, gaat u als volgt te werk: 1 Druk op de CLOCK/TIMER SET toets. 2 Draai aan de instelknop om in te stellen op “SET CLOCK”. 3 Druk op de ENTER/NEXT toets. 4 Volg de bovenstaande aanwijzingen 2 t/m 5. 2 10 5 13 1 3 Druk net zovaak op de TUNER/ BAND toets tot de gewenste afstemband in het uitleesvenster wordt aangegeven. In het uitleesvenster verschijnt een voorinstelnummer. Voorinstelnummer n Welke afstembanden u kunt ontvangen, hangt af van het model dat u zich hebt aangeschaft. Controleer welke afstembanden het model biedt. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de afstemband als volgt: Model met 2 afstembanden: FM ˜ AM Model met 3 afstembanden: FM n MW n SW VOLUME ALL DISCS ß 4 Draai aan de instelknop om in te stellen op het gewenste voorinstelnummer voor de ontvangen zender. 5 Druk op de ENTER/NEXT toets. De zender wordt nu vastgelegd onder uw gekozen nummer. n of FM n MW n LW 6 n Model met 4 afstembanden: FM n MW n LW n UKW* * Als u de UKW band kiest, verschijnt de aanduiding “STEREO PLUS” in het uitleesvenster. 2 Houd de + of de – toets ingedrukt totdat de frequentie-aanduiding gaat veranderen en laat de toets dan los. Wanneer er op een duidelijk doorkomende zender is afgestemd. In het uitleesvenster verschijnt de aanduiding “TUNED” (en ook “STEREO” als er een stereo radiouitzending wordt ontvangen). MONO Afstemmen op een zender die te zwak is voor automatische afstemming Druk in stap 2 enkele malen achtereen op de + of – toets om handmatig op de gewenste zender af te stemmen. Vastleggen onder een ander nummer Omschakelen van het AM afsteminterval (Uitgezonderd de modellen voor Europa en het Midden-Oosten) TUNED STEREO kHz MHz Herhaal de stappen 1 t/m 5 voor elk van de voorkeurzenders die u wilt vastleggen. Volg de aanwijzingen weer vanaf stap 1. VOLUME ALL DISCS Druk op de TUNER MEMORY toets. ß Het afsteminterval voor de AM ontvangst is in de fabriek ingesteld op 9 kHz (voor sommige gebieden 10 kHz). Om dit AM afsteminterval om te schakelen, stemt u eerst af op een willekeurige AM zender en dan schakelt u het apparaat uit. Houd vervolgens de ENTER/NEXT toets ingedrukt en schakel zo de stroom weer in. Bij omschakelen van het afsteminterval verdwijnen alle vastgelegde AM voorkeurzenders uit het afstemgeheugen. Om het afsteminterval weer terug te schakelen, herhaalt u deze werkwijze. Tip De vastgelegde voorkeurzenders zullen na het verwijderen van de stekker uit het stopcontact of na uitvallen van de stroom ongeveer 12 uur lang in het afstemgeheugen bewaard blijven. 11 Aansluiten van externe audio/videoapparatuur Voor een veelzijdig gebruik van uw stereoinstallatie kunt er los verkrijgbare apparatuur op aansluiten. Zie voor nadere bijzonderheden tevens de gebruiksaanwijzing van elk aan te sluiten apparaat. Aansluiten van een minidiscrecorder voor het maken van analoge opnamen Steek de stekkers in de aansluitbussen met dezelfde kleur. Voor het luisteren naar de weergave van de aangesloten minidiscrecorder, drukt u meermalen op de FUNCTION keuzeschakelaar tot in het uitleesvenster de aanduiding “MD” verschijnt. Naar de audio-uitgang van de minidisc-recorder Naar de audio-ingang van de minidisc-recorder Aansluiten van audioapparatuur Kies een van de volgende twee aansluitmethoden, afhankelijk van de apparatuur die u heeft. Aansluiten van een minidiscrecorder voor het maken van digitale opnamen Sluit de minidisc-recorder via een optische kabel aan voor het maken van digitale opnamen van CD’s op minidisc. Naar de DIGITAL IN aansluiting van de minidisc-recorder Tip Als u een Sony minidisc-recorder aansluit, kunt u de MD ·, P en p toetsen op de afstandsbediening van dit apparaat gebruiken voor de regeling van de weergave-, pauze- en stopfuncties. 12 Aansluiten van een ultralaagluidspreker U kunt op dit apparaat ook een los verkrijgbare “superwoofer” ultralage-tonen luidspreker aansluiten. Naar de ultralaag-luidspreker Aansluiten van buitenantennes Voor de beste radio-ontvangst is het aanbevolen een of meer buitenantennes aan te sluiten. FM-antenne Sluit een los verkrijgbare FM-buitenantenne aan. U kunt ook gebruik maken van een TVantenne. Aansluiting type A Schroefklem 75-ohm coaxiaalkabel (niet bijgeleverd) FM 75 AM Aansluiten van een videorecorder Steek de stekkers in de aansluitbussen met dezelfde kleur. Voor het luisteren naar het geluid van de aangesloten videorecorder, drukt u meermalen op de FUNCTION keuzeschakelaar tot in het uitleesvenster de aanduiding “VIDEO” verschijnt. y Aardingsdraad (niet bijgeleverd) Aansluiting type B IEC standaard antennestekker (niet bijgeleverd) Schroefklem FM CO75 AX IA L AM Naar de audio-uitgang van de videorecorder y Aardingsdraad (niet bijgeleverd) wordt vervolgd 13 Aansluiten van externe audio/video-apparatuur (vervolg) AM-antennes Sluit een geïsoleerde draad van 6 tot 15 meter lengte aan op de AM antenne-aansluiting. Laat tevens de bijgeleverde AMkaderantenne aangesloten. Aansluiting type A Schroefklem Geïsoleerde draad (niet bijgeleverd) FM 75 AM y Aardingsdraad (niet bijgeleverd) Aansluiting type B Geïsoleerde draad (niet bijgeleverd) Schroefklem FM CO75 AX IA L AM y Aardingsdraad (niet bijgeleverd) Belangrijk Bji gebruik van een buitenantenne dient deze via de schroefklem y geaard te worden, ter bescherming tegen blikseminslag. Sluit de aardingsdraad nooit aan op een gasleiding ; gezien de kans op aan gasexplosie is dit uiterst gevaarlijk. 14 Basisbediening 1 Afspelen van een compact disc Als een disc niet goed geplaatst is, kan deze niet worden afgespeeld. — Normale weergave Met deze stereo-installatie kunt u tot drie compact discs achtereen afspelen. 2 CD (Aan/uitschakelaar) (P Druk op de § open/sluit-toets en leg een of twee compact discs in de disc-lade. DISC SKIP/ EX-CHANGE 1 Met de bedrukte label-kant boven. Voor het afspelen van een 8 cm CD singletje plaatst u dit in de binnenste uitsparing van de disc-lade. Voor het inleggen van een derde compact disc drukt u op de DISC SKIP/ EX-CHANGE toets om het disc-plateau door te draaien. 2 =+ 0 ) VOLUME PLAY MODE De disc-lade sluit en het afspelen van de gekozen CD begint. Als u op de CD (P toets (of op de CD · toets van de afstandsbediening) drukt met de disc-lade dicht, dan begint het afspelen vanaf het begin van de CD in de disc-uitsparing waarvan het nummer (de toets) groen oplicht. Nummer van de disc-uitsparing Basisbediening Verstreken speelduur SYNC CD · · VOLUME ALL 1 DISCS PROGRAM SHUFFLE REPEAT 1 ª · STEP ß Muziekstuknummer ª · = + p 0 ) P · P p =+ p P 0) wordt vervolgd √ ◊ ◊ p Druk op een van de DISC 1-3 toetsen. √ VOLUME +/– 15 Afspelen van een compact disc (vervolg) Voor het Doet u het volgende Stoppen met afspelen Druk op de p stoptoets. Pauzeren Druk op de CD (P toets (of op de P toets van de afstandsbediening). Druk nogmaals op de toets om de weergave te hervatten. Opzoeken van Draai de instelknop tijdens een muziekstuk weergave of pauzeren naar rechts (om vooruit te gaan) of naar links (om terug te gaan) en laat de knop los bij het gewenste muziekstuk. (Ook kunt u de + toets (om vooruit te gaan) of de = toets (om terug te gaan) op de afstandsbediening gebruiken.) Opzoeken van een punt in een muziekstuk Druk tijdens weergave op de ) of 0 toets en laat de toets bij het gewenste punt los. Kiezen van een Druk op de DISC 1-3 toets of compact disc, in op de DISC SKIP/EXde stopstand CHANGE toets. Afspelen van alleen de eerste compact disc Druk net zovaak op de PLAY MODE toets tot er “1 DISC” wordt aangegeven. Afspelen van alle CD’s Druk net zovaak op de PLAY MODE toets tot er “ALL DISCS” wordt aangegeven. Uitnemen of Druk op de § open/sluittoets. een compact disc Verwisselen van Druk op de DISC SKIP/ een andere CD EX-CHANGE toets. tijdens weergave Bijregelen van de geluidssterkte 16 Draai aan de VOLUME regelaar (of druk op de VOLUME +/– toets van de afstandsbediening). Tips • Bij indrukken van de CD (P toets wanneer de stereo-installatie nog uit staat, wordt deze automatisch ingeschakeld en begint het afspelen van de compact disc, mits er een CD in de disclade aanwezig is (één-toets weergavestart). • U kunt in één handeling overschakelen van een andere geluidsbron en de weergave van een compact disc starten, eenvoudig met een druk op de CD (P toets of een van de DISC 1-3 toetsen (automatische geluidsbron-keuze). • Als er geen CD in de disc-lade aanwezig is, verschijnt de aanduiding “CD NO DISC”. • Tijdens het afspelen van een disc of wanneer er is ingesteld op een disc-uitsparing met een CD er in zal de DISC 1-3 toets van de betreffende discuitsparing groen oplichten. Als er is ingesteld op een disc-uitsparing zonder CD er in, zal de betreffende DISC 1-3 toets oranje oplichten. Wanneer alle disc-uitsparingen leeg zijn, zullen alle DISC 1-3 toetsen groen oplichten. 2 Opnemen van een compact disc Druk dan nogmaals op de toets om de disc-lade te sluiten. Als de indicator voor de gewenste discuitsparing niet groen oplicht, druk dan net zovaak op de DISC SKIP/EX-CHANGE toets tot de indicator groen oplicht. — CD synchroon-opname Met behulp van de CD SYNC toets kunt u een compact disc snel en doeltreffend op de band opnemen. U kunt TYPE I (normaalband) of TYPE II (CrO2-band) cassettes gebruiken. Het opnameniveau wordt automatisch ingesteld. (Aan/uitschakelaar) p 4 1 DISC SKIP/ EX-CHANGE 2 Druk op de § open/sluit-toets en plaats een compact disc. Met de bedrukte label-kant boven. Voor het afspelen van een 8 cm CD singletje plaatst u dit in de binnenste uitsparing van de disc-lade. 3 Druk op de CD SYNC toets. Deck B komt in de opnamepauzestand te staan en de CD-speler komt in de weergavepauzestand te staan. De indicator van de TAPE B ( toets (voor de voorkant van de cassette) licht op. Kies met de DIRECTION schakelaar de “A” instelling voor het opnemen op één cassettekant of de “ß” (of “RELAY”) instelling voor opnemen op beide cassettekanten. 5 Druk op de P PAUSE toets. Basisbediening 4 Het opnemen begint. 5 3 DOLBY NR Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets. 1 Druk op de § toets en plaats een voor opnemen geschikte cassette in deck B. Met de kant voor opname naar u toe gericht Tips • Wilt u op de achterkant van de cassette beginnen met opnemen, druk dan na de CD SYNC toets op de TAPE B 9 toets zodat de indicator van die toets oplicht. • Wilt u op beide cassettekanten opnemen, begin dan aan de voorkant van de cassette met opnemen. Als u aan de achterkant begint, stopt het opnemen zodra het einde van die kant is bereikt. • Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge frequenties te onderdrukken, drukt u op de DOLBY NR schakelaar nadat u op de CD SYNC toets heeft gedrukt, zodat in het uitleesvenster “DOLBY NR” verschijnt. Opmerking Tijdens het opnemen kunt u niet naar een andere geluidsbron luisteren; daarvoor zult u eerst moeten stoppen met opnemen. 17 Luisteren naar de radio 1 –– Geheugenafstemming Welke afstembanden u kunt ontvangen, hangt af van het model dat u zich hebt aangeschaft. Controleer welke afstembanden het model biedt. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de afstemband als volgt: Model met 2 afstembanden: FM ˜ AM Model met 3 afstembanden: FM n MW n SW Leg eerst uw favoriete radiozenders in het afstemgeheugen vast (zie “Stap 4: Vastleggen van uw favoriete radiozenders”). 2 1 n (Aan/uitschakelaar) Druk net zovaak op de TUNER/ BAND toets tot de gewenste afstemband in het uitleesvenster wordt aangegeven. n of FM n MW n LW n Model met 4 afstembanden: FM n MW n LW n UKW* * Als u de UKW band kiest, verschijnt de aanduiding “STEREO PLUS” in het uitleesvenster. 2 · ª · ª · = + p 0 ) P · P p ◊ VOLUME STEREO/ MONO TUNER/BAND Draai aan de instelknop (of druk op de TUNING + of – toets van de afstandsbediening) om af te stemmen op de gewenste voorkeurzender. Draai naar links Draai naar rechts (of druk op de (of druk op de TUNING + toets TUNING – toets van de van de afstandsafstandsbediening) bediening) om om af te stemmen af te stemmen op op een hoger een lager genummerde genummerde zender. zender. Voorinstelnummer Afstemfrequentie + √ ◊ = √ TUNING +/– VOLUME +/– VOLUME kHz MHz ALL DISCS 18 ß Voor het Doet u het volgende Uitschakelen van de radio Druk op de schakelaar. Bijregelen van de geluidssterkte Draai aan de VOLUME regelaar (of druk op de VOLUME +/– toets van de afstandsbediening). wordt vervolgd Luisteren naar radiozenders die niet zijn vastgelegd (alleen met de toetsen op het voorpaneel) Gebruik handmatige of automatische afstemming in stap 2. Voor handmatige afstemming drukt u enkele malen achtereen op de + of – toets. Voor automatische afstemming houdt u de + of – toets langer ingedrukt. Tips Na keuze van de gewenste vastgelegde voorkeurzender kunt u radio-uitzendingen op de band opnemen. U kunt TYPE I (normaalband) of TYPE II (CrO2-band) cassettes gebruiken. Het opnameniveau wordt automatisch ingesteld. (Aan/uitschakelaar) p DOLBY NR 3 5 Basisbediening • Bij indrukken van de TUNER/BAND toets wanneer de stereo-installatie nog uit staat, wordt deze automatisch ingeschakeld en begint de weergave van de laatst ontvangen radiozender (één-toets weergavestart). • U kunt in één handeling overschakelen van een andere geluidsbron naar de tuner en de radioontvangst starten, eenvoudig met een druk op de TUNER/BAND toets (automatische geluidsbronkeuze). • Wanneer een FM stereo radio-uitzending niet duidelijk doorkomt, drukt u op de STEREO/ MONO toets, zodat de aanduiding “MONO” oplicht. Het stereo-effect zal nu verloren gaan, maar de radio-ontvangst zal helderder klinken. Druk nogmaals op de toets om weer naar stereogeluid te luisteren. • Om de beste radio-ontvangst te verkrijgen kan het nodig zijn verschillende standen van de bijgeleverde antennes uit te proberen. Opnemen van een radio-uitzending 4 2 1 6 1 Druk op de TUNER/BAND toets om de gewenste afstemband te kiezen. 2 Draai aan de instelknop om af te stemmen op de gewenste voorkeurzender. Draai naar links om af te stemmen op een lager genummerde zender. Voorinstelnummer + = Draai naar rechts om af te stemmen op een hoger genummerde zender. Afstemfrequentie VOLUME ALL DISCS kHz MHz ß wordt vervolgd 19 Opnemen van een radiouitzending (vervolg) 3 Druk op de § toets en plaats een voor opnemen geschikte cassette in deck B. Met de kant voor opname naar u toe gericht 4 Druk op de r REC toets. Deck B komt in de opnamepauzestand te staan. 5 Kies met de DIRECTION schakelaar de “A” instelling voor het opnemen op één cassettekant of de “ß” (of “RELAY”) instelling voor opnemen op beide cassettekanten. 6 Druk op de P PAUSE toets van deck B. Afspelen van een cassette De cassettedecks zijn geschikt voor weergave van TYPE I (normaalband), TYPE II (CrO2band) en TYPE IV (metaalband) cassettes. Bij inleggen van een cassette neemt het deck automatisch de bandsoort waar en stelt daarop in. Ook kunt u de AMS* zoekfuncties met de instelknop gebruiken om de muziekstukken die u wilt horen vlot en gemakkelijk op te zoeken. Gebruik de DECK A ª · of DECK B ª · toetsen op de afstandsbediening om het gewenste deck te kiezen. (Aan/uitschakelaar) 1 3 DOLBY NR 1 2 Het opnemen begint. Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets. Tips • Wilt u op de achterkant van de cassette beginnen met opnemen, druk dan na de r REC toets op de TAPE B 9 toets zodat de indicator van die toets oplicht. • Wilt u op beide cassettekanten opnemen, begin dan aan de voorkant van de cassette met opnemen. Als u aan de achterkant begint, stopt het opnemen zodra het einde van die kant is bereikt. • Voor het opnemen van een uitzending van een radiozender die niet is vastgelegd, gebruikt u in stap 2 de + en – toets om handmatig op de gewenste zender af te stemmen. • Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge frequenties te onderdrukken, drukt u op de DOLBY NR schakelaar nadat u op de r REC toets heeft gedrukt, zodat in het uitleesvenster “DOLBY NR” verschijnt. • Als er bij het opnemen van een radio-uitzending storing klinkt, kunt u dit verhelpen door de antenne voor de betreffende afstemband in een andere richting te draaien. 20 p =+ 0) P PAUSE VOLUME 3 · DECK A ª · ª · ª · = + p 0 ) P · P p Om de achterkant van de cassette af te spelen drukt u op de 9 achterkantweergavetoets voor TAPE A of TAPE B (op de afstandsbediening drukt u voor de achterkant nogmaals op DECK A of DECK B ª ·). Dan begint de weergave. DECK B ª · =+ p P 0) √ ◊ ◊ Druk op de ( cassetteweergavetoets voor TAPE A of TAPE B (op de afstandsbediening DECK A of DECK B ª ·). √ VOLUME +/– * Het deck stopt automatisch nadat de cyclus, d.w.z. afspelen van beide cassettekanten, vijfmaal is herhaald. ** De continu-weergave verloopt altijd in de onderstaande volgorde: Deck A (voorkant), Deck A (achterkant), Deck B (voorkant), Deck B (achterkant). Voor het Druk op de § toets en steek een bespeelde cassette in deck A of B. Met de kant die u wilt weergeven naar u toe gericht 2 Kies met de DIRECTION schakelaar de “A” instelling voor het afspelen van één cassettekant of de “ß”* instelling voor het afspelen van beide cassettekanten. Kies de “RELAY”** instelling (continuweergave) voor het achter elkaar afspelen van de cassettes in beide decks. Druk op de p stoptoets. Pauzeren Druk op de P PAUSE. Druk nogmaals op de toets om de weergave te hervatten. Vooruitspoelen Druk op de 0 of ) snelspoeltoets. Terugspoelen Druk op de 0 of ) snelspoeltoets. Uitnemen van de cassette Druk op de § toets. Basisbediening 1 Doet u het volgende Stoppen met Bijregelen van Draai aan de VOLUME regelaar de geluidssterkte (of druk op de VOLUME +/– toets van de afstandsbediening). Tips • Bij indrukken van de TAPE A (of TAPE B) ( of 9 weergavetoets wanneer de stereo-installatie nog uit staat, wordt deze automatisch ingeschakeld en begint het afspelen van de cassette, mits er een cassette in het deck aanwezig is (één-toets weergavestart). • U kunt in één handeling overschakelen van een andere geluidsbron en de weergave van een cassette starten, eenvoudig met een druk op de TAPE A (of TAPE B) ( of 9 weergavetoets (automatische geluidsbron-keuze). • Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge frequenties te onderdrukken, drukt u op de DOLBY NR schakelaar zodat in het uitleesvenster “DOLBY NR” verschijnt. • Bij het kopiëren van een Dolby-B gecodeerde cassette zal de kopie-cassette eveneens Dolby-B gecodeerd zijn. wordt vervolgd 21 Afspelen van een cassette (vervolg) Opzoeken van het begin van een muziekstuk (AMS* zoekfunctie) Draai tijdens afspelen de instelknop in dezelfde richting als de 9 of ( indicator om vooruit te zoeken. Draai de instelknop in de andere richting om terugwaarts te zoeken. (Of druk op de = of + toets van de afstandsbediening.) De richting waarin u zoekt, + (vooruit) of – (terugwaarts) en het aantal versprongen nummers (1-9) worden in het uitleesvenster aangegeven. Kopiëren van bandopnamen (dubbing) — Kopiëren met hoge snelheid U kunt TYPE I (normaalband) of TYPE II (CrO2-band) cassettes gebruiken. Het opnamenivo wordt automatisch ingesteld. (Power) 1 p DOLBY NR 1 3 2 4 Voorbeeld: twee nummers vooruit zoeken * AMS zoekfunctie (Automatiche Muziek Sensor) Opmerking De AMS-zoekfunctie kan wel eens niet goed werken in de volgende gevallen: – als er tussen twee muziekstukken geen vier seconden stilte is. – als de geluidssterkte van het linker kanaal sterk verschilt van die van het rechter kanaal. – bij langdurige stille of erg zachte passages in een muziekstuk, of geruime tijd alleen maar lage tonen (zoals bij een bas-solo, een tuba of een bariton-saxofoon). – als het cassettedeck te dicht bij een TV-toestel staat. (In dit geval kunt u de apparatuur beter wat verder van het TV-toestel zetten of de TV uitschakelen.) 1 Druk op de § toets en plaats een bespeelde cassette in deck A en een voor opnemen geschikte cassette in deck B. Met de kant voor weergave/ opname naar u toe gericht 2 Druk op de HI-DUB toets. Deck B komt in de opnamepauzestand te staan. 22 3 Kies met de DIRECTION schakelaar de “A” instelling voor het opnemen op één cassettekant of de “ß” (of “RELAY”) instelling voor opnemen op beide cassettekanten. 4 Druk op de P PAUSE toets. Het kopiëren begint. Stoppen met kopiëren Druk op de p stoptoets. Tips Basisbediening • Wilt u op beide cassettekanten opnemen, begin dan aan de voorkant van de cassette met opnemen. Als u aan de achterkant begint, stopt het opnemen zodra het einde van die kant is bereikt. • Als u de DIRECTION schakelaar op “ß” zet en de cassettes in de decks een verschillende lengte hebben, zullen de cassettes onafhankelijk van elkaar op de andere kant overschakelen. Als u de schakelaar op “RELAY” zet, schakelen beide cassettes gelijktijdig op de andere kant over. • Instellen van de DOLBY NR schakelaar is niet nodig. De cassette in deck B wordt automatisch van dezelfde codering voorzien, d.w.z. met of zonder Dolby, als de cassette in deck A. 23 Compact disc speler Gebruik van het CD uitleesvenster In het uitleesvenster kunt u de resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk of de gehele compact disc controleren. (Aan/uitschakelaar) DISPLAY / Druk tijdens CD-weergave enkele malen op de DISPLAY toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: n Verstreken speelduur van het weergegeven muziekstuk. µ Resterende speelduur van het weergegeven muziekstuk. µ Resterende speelduur van de huidige compact disc (1 DISC stand) of “PLAY” aanduiding (ALL DISCS stand) µ Normale klok (wordt acht seconden aangegeven) µ Naam van effect (P FILE) of “EFFECT ON (OFF)” µ Naam van het spectrum-analyzer patroon 24 Controleren van de totale speelduur en het aantal muziekstukken op de CD Druk in de stopstand éénmaal op de DISPLAY toets. Wanneer u nogmaals op de DISPLAY toets drukt, verschijnt de kloktijd gedurende acht seconden en daarna worden weer de oorspronkelijke aanduidingen in het uitleesvenster getoond. Herhaalde weergave van muziekstukken op CD Uitschakelen van de herhaalfunktie Druk net zovaak op de REPEAT toets totdat de “REPEAT” of “REPEAT 1” aanduiding in het uitleesvenster dooft. –– REPEAT weergave Met de herhaalfunctie kunt u een enkele compact disc of alle CD’s laten herhalen met normale weergave, willekeurige weergave of programma-weergave. (Aan/uitschakelaar) PLAY MODE REPEAT / Druk tijdens CD-weergave op de REPEAT toets tot de aanduiding “REPEAT” verschijnt. De herhaalde weergave begint. Volg de onderstaande aanwijzingen voor het omschakelen van de herhaalfunctie. Voor het herhalen van Drukt u net zovaak op Alle muziekstukken de PLAY MODE toets tot op de weergegeven het uitleesvenster “1 DISC” CD aangeeft. Alle muziekstukken de PLAY MODE toets tot op alle compact het uitleesvenster “ALL discs DISCS” aangeeft. Een enkel muziekstuk de REPEAT toets tot het uitleesvenster “REPEAT 1” aangeeft, tijdens weergave van het te herhalen muziekstuk. 25 Willekeurige weergave van muziekstukken op CD –– SHUFFLE weergave Druk net zovaak op de PLAY MODE toets tot de aanduiding “SHUFFLE” of “PROGRAM” in het uitleesvenster dooft. Hierna worden de muziekstukken in de normale volgorde weergegeven. Alle muziekstukken van een compact disc of van alle compact discs kunnen in willekeurige volgorde worden weergegeven. Kiezen van een gewenste compact disc (Aan/uitschakelaar) Tips 1 DISC 1~3 3 2 Instelknop 1 Druk net zovaak op de FUNCTION keuzeschakelaar tot de aanduiding “CD” verschijnt en leg dan een of meer compact discs in de disc-lade. 2 Druk net zovaak op de PLAY MODE toets tot de aanduiding “1 DISC SHUFFLE” of “ALL DISCS SHUFFLE” verschijnt. Bij “ALL DISCS” worden de muziekstukken van alle CD’s in willekeurige volgorde weergegeven. Bij “1 DISC” worden de muziekstukken van de CD waarvan de DISC indicator groen oplicht, in willekeurige volgorde weergegeven. 3 26 Uitschakelen van de willekeurige weergave Druk op de CD (P toets. De aanduiding “J” verschijnt en dan begint het afspelen in willekeurige volgorde. Druk op de DISC 1-3 toets. • Ook tijdens normale weergave kunt u overschakelen op willekeurige weergave, door op de PLAY MODE toets te drukken totdat er “SHUFFLE” in het uitleesvenster verschijnt. • Om een ongewenst muziekstuk over te slaan, draait u de instelknop naar rechts (of drukt u op de + toets van de afstandsbediening). Programmaweergave van muziekstukken op CD 1 Druk net zovaak op de FUNCTION keuzeschakelaar tot de aanduiding “CD” verschijnt en leg dan een of meer compact discs in de disc-lade. –– PROGRAM weergave 2 Druk net zovaak op de PLAY MODE toets tot de aanduiding “PROGRAM” verschijnt. 3 Druk op een van de DISC 1-3 toetsen om in te stellen op de CD met het gewenste muziekstuk. 4 Draai aan de instelknop tot het gewenste muziekstuk in het uitleesvenster wordt aangegeven. U kunt uw eigen muziekselectie samenstellen door maximaal 32 nummers van alle CD’s te programmeren in de volgorde waarin u de muziek wilt horen. (Aan/uitschakelaar) 1 3 7 p 2 5 Nummer van CD Totale speelduur (inclusief het gekozen muziekstuk) SYNC VOLUME ALL 1 DISCS PROGRAM SHUFFLE REPEAT 1 STEP ß Nummer van muziekstuk 5 Het gekozen muziekstuk is nu in uw muziekprogramma opgenomen. Het volgnummer in het muziekprogramma verschijnt, gevolgd door de totale speelduur. CD · · CHECK CLEAR ª · ª · = + p 0 ) P · P p 4 6 Voor elk muziekstuk dat u aan uw muziekprogramma wilt toevoegen, herhaalt u de stappen 3 t/m 5. Voor het kiezen van een volgend muziekstuk van dezelfde compact disc kunt u stap 3 achterwege laten. 7 Druk op de CD (P toets. =+ p √ ◊ ◊ Druk op de ENTER/NEXT toets. √ Alle geprogrammeerde muziekstukken worden dan in de door u gekozen volgorde afgespeeld. VOLUME +/– wordt vervolgd 27 Programma-weergave van muziekstukken op CD (vervolg) Uitschakelen van de programmaweergave Druk net zovaak op de PLAY MODE toets tot de aanduiding “PROGRAM” of “SHUFFLE” dooft. Voor het Doet u het volgende Controleren van het programma Druk meermalen op de CHECK toets van de afstandsbediening. Nadat het laatste muziekstuk is getoond, verschijnt “CHECK END”. Weergave van CD’s zonder onderbreking tussen de muziekstukken –– Non-stop weergave Bij non-stop weergave worden de muziekstukken op de CD’s direct achter elkaar weergegeven; er is geen pauze tussen de muziekstukken. (Aan/uitschakelaar) 1 2 3 Wissen van het Druk in de stopstand op laatste muziekstuk de CLEAR toets van de in het afstandsbediening. muziekprogramma Wissen van een bepaald muziekstuk in het muziekprogramma Druk net zovaak op de CHECK toets van de afstandsbediening tot het nummer van het muziekstuk dat u wilt wissen wordt getoond en druk vervolgens op de CLEAR toets. Toevoegen van een 1 Kies de compact disc met muziekstuk aan uw de DISC 1-3 toetsen. muziekprogramma 2 Kies het muziekstuk met de instelknop. 3 Druk op de ENTER/ NEXT toets. Wissen van het Druk in de stopstand gehele éénmaal, of tijdens muziekprogramma weergave tweemaal, op de p toets. Tips • Een eenmaal vastgelegd muziekprogramma blijft ook na afspelen in het geheugen bewaard. Met een druk op de CD (P toets kunt u hetzelfde programma dus nogmaals weergeven. • Als tijdens programmeren in plaats van de totale speelduur “--.--” verschijnt, betekent dit: – dat u een muziekstuknummer boven de 20 heeft geprogrammeerd, of dat – de totale geprogrammeerde speelduur meer bedraagt dan 100 minuten. 28 1 Druk net zovaak op de FUNCTION keuzeschakelaar tot de aanduiding “CD” verschijnt en leg dan een of meer compact discs in de disc-lade. 2 Druk op de NON-STOP toets zodat het indicatorlampje oplicht. In het uitleesvenster verschijnt de aanduiding “NON-STOP PLAY”. 3 Druk op de CD (P toets. Uitschakelen van de non-stop weergave Druk nogmaals op de NON-STOP toets zodat het indicatorlampje dooft en de aanduiding “NON-STOP OFF” in het uitleesvenster verschijnt. Cassettedeck Handmatig opnemen U kunt een compact disc, cassette of radiouitzending opnemen. Bij handmatig opnemen kunt u naar wens muziekstukken overslaan of bijvoorbeeld in het midden van de cassette beginnen met opnemen. Het opnameniveau wordt automatisch ingesteld. (Aan/uitschakelaar) 2 p DOLBY NR 1 4 4 Kies met de DIRECTION schakelaar de “A” instelling voor het opnemen op één cassettekant of de “ß” (of “RELAY”) instelling voor opnemen op beide cassettekanten. 5 Druk op de P PAUSE toets van deck B. Het opnemen begint. 6 Begin met de weergave van de geluidsbron die u wilt opnemen. Voor het Doet u het volgende Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets. Kort onderbreken (pauzeren) van de opname Druk op de P PAUSE pauzetoets. Tips 5 3 1 Steek een voor opnemen geschikte cassette in deck B. 2 Druk net zovaak op de FUNCTION keuzeschakelaar tot de aanduiding voor de geluidsbron die u wilt opnemen verschijnt (bijv. “CD” voor het opnemen van een compact disc). 3 Druk op de r REC opnametoets. • Wilt u op de achterkant van de cassette beginnen met opnemen, druk dan na de r REC toets op de TAPE B 9 toets zodat de indicator van die toets (voor de achterkant van de cassette) oplicht. • Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge frequenties te onderdrukken, drukt u op de DOLBY NR schakelaar nadat u op de r REC opnametoets heeft gedrukt, zodat in het uitleesvenster “DOLBY NR” verschijnt. • In de opnamepauzestand (na indrukken van de r REC opnametoets in stap 3 en vóór indrukken van de P PAUSE toets in stap 5) kunt u de instelknop gebruiken om op de CD-speler de gewenste muziekstukken te kiezen. Deck B komt in de opnamepauzestand te staan. De indicator van de TAPE B ( toets (voor de voorkant van de cassette) licht op. 29 Geprogrammeerde opname van een CD 1 Leg een of meer compact discs in de disc-lade en steek een voor opnemen geschikte cassette in deck B. — Programma-montage 2 Druk net zovaak op de FUNCTION keuzeschakelaar tot de aanduiding “CD” verschijnt. 3 Druk net zovaak op de PLAY MODE toets tot de aanduiding “PROGRAM” verschijnt. 4 Druk op een van de DISC 1-3 toetsen om in te stellen op de CD met het gewenste muziekstuk. 5 Draai aan de instelknop tot het gewenste muziekstuk in het uitleesvenster wordt aangegeven. U kunt de muziekstukken op de compact discs in een zelf gekozen volgorde opnemen. Bij het programmeren van de volgorde dient u erop te letten dat de totale speelduur van de muziekstukken die op een bepaalde cassettekant moeten worden opgenomen, niet langer is dan de betreffende cassettekant. 3 4 11, EDIT 1 (Aan/uitschakelaar) Totale speelduur (met inbegrip Nummer van CD van het gekozen muziekstuk) SYNC VOLUME ALL 1 DISCS PROGRAM SHUFFLE REPEAT 1 STEP ß Nummer van muziekstuk 6 p 2 5 6 Het gekozen muziekstuk is nu in uw muziekprogramma opgenomen. Het woord “STEP” en het volgorde-nummer in het muziekprogramma verschijnen, gevolgd door de totale speelduur. 10 12 7 · CHECK ª · + p 0 ) P · P p √ ◊ ◊ √ 30 8 Voor elk muziekstuk dat u aan uw muziekprogramma voor cassettekant A wilt toevoegen, herhaalt u de stappen 4 t/m 6. Voor het kiezen van een volgend muziekstuk van dezelfde compact disc kunt u stap 4 achterwege laten. ª · = Druk op de ENTER/NEXT toets. 8 Druk op de P toets van de afstandsbediening om een pauze in te voegen. Deze pauze geeft het einde van het muziekprogramma voor cassettekant A aan. De letter “P” verschijnt en de totale speelduur komt op “0.00” te staan. 9 Voor het programmeren van de muziekstukken bestemd voor opname op cassettekant B, herhaalt u de stappen 5 en 6 indien het muziekstukken van dezelfde disc betreft of anders de stappen 4 t/m 6. 10 Druk op de CD SYNC toets. Deck B komt in de opnamepauzestand te staan en de CD-speler komt in de weergavepauzestand te staan. De indicator van de TAPE B ( toets (voor de voorkant van de cassette) licht op. 11 Kies met de DIRECTION schakelaar de “A” instelling voor het opnemen op één cassettekant of de “ß” (of “RELAY”) instelling voor het opnemen op beide cassettekanten. 12 Druk op de P PAUSE toets. Het opnemen begint. Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets. Controleren van de op te nemen muziekstukken Druk meermalen op de CHECK toets van de afstandsbediening. Nadat het laatste muziekstuk is aangegeven, verschijnt de aanduiding “CHECK END”. Uitschakelen van de programmamontage Druk net zovaak op de PLAY MODE toets tot de aanduiding “PROGRAM” of “SHUFFLE” verdwijnt. Automatische selectie van de vereiste bandlengte — Bandlengte-montage U kunt de CD-speler de geschikte bandlengte voor het opnemen van een bepaalde compact disc laten bepalen en aangeven, zodat u de disc automatisch op een passende cassette kunt opnemen. De CD-speler kan echter geen passende cassette bepalen voor compact discs met meer dan 20 muziekstukken. 1 Plaats een compact disc. 2 Druk enkele malen op de FUNCTION toets tot het uitleesvenster “CD” aangeeft. 3 Druk eenmaal op de EDIT toets, zodat de aanduiding “EDIT” gaat knipperen. De vereiste bandlengte voor het opnemen van de gekozen compact disc verschijnt, gevolgd door de totale speelduur voor achtereenvolgens cassettekant A en B. Opmerking U kunt deze functie niet gebruiken wanneer u reeds muziekstukken heeft geprogrammeerd. Voor het gebruik moet u eerst de programma-weergave uitschakelen door enkele malen op de PLAY MODE toets te drukken tot de aanduiding “PROGRAM” of “SHUFFLE” uit het uitleesvenster verdwijnt. Tip Om storende bandruis in zacht doorkomende hoge frequenties te onderdrukken, drukt u na de CD SYNC toets op de DOLBY NR schakelaar tot in het uitleesvenster “DOLBY NR” verschijnt. 31 Diskjockey-effecten Repeteerweergave van een muziekpassage op CD — LOOP weergave Tijdens afspelen kunt u een bepaalde muziekpassage enkele malen laten herhalen. Zo kunt u interessante effecten bereiken voor creatieve eigen opnamen. (Aan/uitschakelaar) LOOP “Flash” weergave van een muziekpassage op CD — FLASH weergave Tijdens afspelen kunt u een bepaalde muziekpassage met plotseling opkomende en afvallende geluidssterkte weergeven. Zo kunt u interessante effecten bereiken voor creatieve eigen opnamen. (Aan/uitschakelaar) FLASH Instelknop Instelknop / Druk tijdens afspelen op de FLASH / Druk tijdens afspelen op de LOOP toets bij het punt waar u de repeteerweergave wilt starten en houd de toets ingedrukt totdat u de normale weergave wilt laten doorgaan. Instellen van de lengte van de repeteerlus Stel de lengte van de repeteerlus in door aan de instelknop te draaien terwijl u de LOOP toets ingedrukt houdt (of door op de SELECT > of . toets van de afstandsbediening te drukken terwijl u de LOOP toets ingedrukt houdt) (LOOP 1~20). 32 toets bij het punt waar u de flashweergave wilt starten en houd de toets ingedrukt totdat u de normale weergave wilt laten doorgaan. Instellen van de lengte van de flash-weergavelus Stel de lengte van de flash-weergavelus (FLASH 1~20) in door aan de instelknop te draaien terwijl u de FLASH toets ingedrukt houdt (of door op de SELECT > of . toets van de afstandsbediening te drukken terwijl u de FLASH toets ingedrukt houdt). Gecombineerd gebruik van de LOOP en FLASH functies Houd de LOOP en de FLASH toets tegelijk ingedrukt. Opmerkingen • In dit geval kunt u de lengte van de LOOP repeteerlus en de flash-weergavelus niet instellen. Indien gewenst, kunt u de lengte voor beide functies afzonderlijk vooraf instellen. • Om het flash-effect op te nemen, gebruikt u de analoge (MD OUT) aansluitingen of het cassettedeck van deze stereo-installatie. Bespelen van de drumvlakken / Tik op drumvlak (PAD) A of B om het gewenste geluid te maken. Een ander drumgeluid kiezen Met de “DRUM PAD” trommelvlakken kunt u zelf mee drummen of percussie toevoegen aan de weergegeven muziek. Dit effect is met elke geluidsbron te combineren, om zo uw eigen originele geluidsopnamen te creëren. BEAT LEVEL (Aan/uitschakelaar) Instelknop Draai aan de instelknop terwijl u drumvlak (PAD) A of B ingedrukt houdt (of druk op de afstandsbediening op de SELECT > of . toets terwijl u drumvlak (PAD) A of B ingedrukt houdt) om in te stellen op het gewenste drumgeluid. U kunt kiezen uit diverse drumgeluiden. De naam van het gekozen drumgeluid verschijnt in het uitleesvenster. . KICK < SNARE < • • • > Het drumgeluid dat u kiest, blijft beschikbaar onder drumvlak (PAD) A of B. Een drumroffel geven Houd een van beide drumvlakken, PAD A of B, op het voorpaneel ingedrukt. U kunt de snelheid van de drumroffel bijregelen door de instelknop naar links te draaien (voor PAD A) of naar rechts (voor PAD B). PAD A De geluidssterkte van de drumvlakken bijregelen PAD B Druk net zovaak op de BEAT LEVEL toets tot het drumgeluid met de gewenste geluidssterkte klinkt. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de geluidssterkte als volgt: · LEVEL 1 / LEVEL 2 / LEVEL 3 / LEVEL MAX / LEVEL 1 . . . ª · ª · = + p 0 ) P · P p SELECT >/. √ ◊ ◊ SPEED ?// √ PAD B PAD A 33 Gebruik van beat-box ritmes Met de BEAT ritmefunctie kunt u kiezen uit een ingebouwde repertoire aan drumritmes. Dit effect kunt u ook samen met elke gewenste geluidsbron gebruiken om uw eigen originele geluidsopnamen te creëren. (Aan/uitschakelaar) BEAT LEVEL Instelknop / Druk tijdens weergave op de BEAT ON/OFF toets bij het punt waar u het drumritme aan de muziek wilt toevoegen. Het indicatorlampje van de toets licht op. Het tempo van het drumritme bijregelen Draai aan de instelknop terwijl u de BEAT SPEED toets ingedrukt houdt (of druk op de SPEED ? of / toets van de afstandsbediening) om in te stellen op het gewenste tempo (BPM 60 - 160). Een ander drumritme kiezen Draai aan de instelknop terwijl u de BEAT SELECT toets ingedrukt houdt (of druk op de SELECT > of . toets van de afstandsbediening) om in te stellen op het gewenste drumritme. De naam van het gekozen ritme verschijnt in het uitleesvenster. . 8 BEAT 1 < • • • < SLAM > Uitschakelen van het beat-box ritme BEAT BEAT BEAT BEAT AUTO BPM ON/OFF SELECT SPEED JAM Druk weer op de BEAT ON/OFF toets. Let op dat het indicatorlampje van de toets dooft. De geluidssterkte van het drumritme bijregelen Druk net zovaak op de BEAT LEVEL toets tot het drumritme met de gewenste geluidssterkte klinkt. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de geluidssterkte als volgt: · ª · ª · = + p 0 ) P · P p Tips √ ◊ ◊ SPEED ?// √ BEAT ON/OFF 34 LEVEL 1 / LEVEL 2 / LEVEL 3 / LEVEL MAX / LEVEL 1 . . . SELECT >/. • U kunt ook een beat-box ritme laten klinken en tegelijk zelf de PAD drumvlakken bespelen. • Druk op de DEMO toets terwijl de stereoinstallatie is ingeschakeld, om alle drumgeluiden en ritmes achtereen weergegeven te horen. Druk op een willekeurige andere toets (uitgezonderd de BEAT LEVEL toets) om de demonstratie te stoppen. Percussie in de maat met de BEAT JAM synchronisatie Met deze functie kunt u het percussiegeluid van drumvlak (PAD) A of B automatisch gelijk laten klinken met de muziek van de geluidsbron. 1 2 Start de weergave van de gewenste geluidsbron. Druk enkele malen op de BEAT JAM toets om in te stellen op de gewenste percussiefunctie. Het indicatorlampje van de toets licht op. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de percussiefunctie als volgt: . PAD MODE . RANDOM MODE . JAM OFF Ritme in de maat met de AUTO BPM synchronisatie Met deze functie kunt u automatisch het tempo van het gekozen beat-box ritme gelijkschakelen met dat van de weergegeven muziek. 1 Start de weergave van de gewenste geluidsbron. 2 Kies een beat-box ritme. (Zie “Een ander drumritme kiezen” op blz. 34.) 3 Druk op de BEAT ON/OFF toets om het drumritme te stoppen. 4 Druk op de AUTO BPM toets. Het indicatorlampje van deze toets blijft even oranje knipperen terwijl de beatbox het tempo gelijkschakelt. Na enkele seconden wordt het lampje groen en blijft branden terwijl het tempo van de beat-box gelijk met de muziek klinkt. 5 Het ritme van de beat-box zal dan gelijk met het tempo van de muziek klinken. PAD MODE functie Deze functie benadrukt het ritme van de muziek door het door u gekozen drumgeluid van PAD A gelijk te laten klinken met de bas en het geluid van PAD B gelijk met de hoge tonen. RANDOM MODE functie Deze functie geeft een afwisselende nadruk aan het ritme door willekeurige drumgeluiden (uit het beschikbare repertoire van de PAD drumvlakken) gelijk te laten klinken met het ritme van de muziek. Opmerking De BEAT JAM synchronisatie is niet tegelijk te gebruiken met het beat-box ritme (BEAT ON) Wanneer u de BEAT JAM synchronisatie inschakelt, wordt het BEAT ritme automatisch uitgeschakeld en omgekeerd, wanneer u het BEAT ritme inschakelt, komt de BEAT JAM synchronisatie te vervallen. Luister naar de geluidsbron en druk op de BEAT ON/OFF toets wanneer de neerslag van de muziek klinkt. Tip Als de telling van het beat-box ritme niet precies overeenkomt met de op- of neerslag van de muziek, drukt u nogmaals op de BEAT ON/OFF toets om het drumritme te stoppen. Vervolgens drukt u weer op de BEAT ON/OFF toets wanneer de neerslag van de muziek klinkt, om het beat-box ritme te synchroniseren. Opmerkingen • Bij bepaalde muziek (met een variërend tempo of ritme) kan de AUTO BPM synchronisatie niet altijd goed werken. In dat geval zal het AUTO BPM indicatorlampje oranje blijven knipperen en verschijnt in het uitleesvenster de aanduiding “AUTO BPM NG”. • De tijd die de beat-box nodig heeft voor aanpassing aan het tempo van de muziek (na indrukken van de AUTO BPM toets) is voor elk muziekstuk verschillend. • Het AUTO BPM ritme stopt automatisch wanneer er een pauze van anderhalve seconde (1,5 of langer) in de muziek wordt waargenomen. Het ritme zal daarna ook weer automatisch beginnen wanneer er weer muziek klinkt. • Het AUTO BPM ritme stopt automatisch wanneer u aan de instelknop draait en tegelijk op de BEAT SPEED toets drukt. 35 Instellen van de weergave Extra vermogen voor het totaalgeluid (GROOVE) Bijregelen van het geluid Druk op de GROOVE toets. De geluidssterkte wordt verhoogd, de DBFB basversterkingsfunctie komt op volle sterkte te staan, de instelling van de grafiektoonregeling verandert en de “GROOVE” toets licht op. Druk nogmaals op de GROOVE toets om weer terug te keren naar de oorspronkelijke geluidssterkte. U kunt het weergegeven geluid meer kracht geven door de bassen of het gehele klankbeeld extra te versterken. Ook is er een hoofdtelefoon-aansluiting om te luisteren zonder anderen te storen. Opmerkingen (Aan/uitschakelaar) • Wanneer de bassen in de muziek erg luid zijn en u dan de DBFB basversterkingsfunctie gebruikt samen met de grafiek-toonregeling, is het mogelijk dat het geluid vervormd klinkt. Stel de basweergave geleidelijk bij terwijl u naar de muziek luistert, zodat u het resultaat van de bijregeling kunt beoordelen. • Bij het uitschakelen van de GROOVE functie komt de DBFB basversterkingsfunktie op “DBFB ” te staan en de grafiek-toonregeling in de neutraalstand (geen bijregeling). Om de DBFB funktie uit te schakelen, drukt u net zovaak op de DBFB toets tot de aanduiding verdwijnt. On de instelling van de grafiek-toonregeling te veranderen, brengt u de gewenste wijziging aan. GROOVE Luisteren via een hoofdtelefoon Sluit een hoofdtelefoon aan op de PHONES aansluiting. Wanneer de hoofdtelefoon is aangesloten, zal er geen geluid via de luidsprekers te horen zijn. Opmerking DBFB Als u een “superwoofer” ultralage-tonen luidspreker hebt aangesloten, zal deze ook bij luisteren via een hoofdtelefoon nog steeds geluid weergeven. Schakel bij luisteren via een hoofdtelefoon de “superwoofer” ultralaagluidspreker uit. PHONES Extra versterken van de bassen (DBFB) Druk op de DBFB* toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: n DBFB normale basversterking (DBFB µ DBFB extra basversterking (DBFB µ DBFB OFF (geen basversterking) * DBFB = Dynamic Bass Feedback (Dynamische basversterking) 36 ) ) Kiezen van een akoestiek-instelling Met behulp van het akoestiek-menu kunt u het klankbeeld aanpassen aan de muziek waar u naar luistert. U kunt ook zelfgemaakte akoestiekinstellingen in het geheugen vastleggen (zie “Vastleggen van uw eigen akoestiekinstellingen”). (Aan/uitschakelaar) 1 2 3 Uitschakelen van het akoestiekeffect Druk enkele malen op de EFFECT toets op het voorpaneel (of de afstandsbediening) zodat er “EFFECT OFF” in het uitleesvenster verschijnt. Akoestiek-menu’s De aanduiding “SUR ” verschijnt als u een akoestiek-instelling kiest met ruimtelijk rondom-effect. Effect Voor ROCK POP JAZZ DANCE SOUL Standaard muziekbronnen ACTION ROMANCE SF DRAMA SPORTS Geluid van speelfilms en speciale luistersituaties SHOOTING RACING RPG BATTLE ADVENTURE Videospelletjes P FILE 1~5 Eigen instellingen (Personal file) Veranderen van de spectrumanalyzer aanduidingen EFFECT 1 Druk op de FILE SELECT toets. Druk enkele malen op de DISPLAY toets om een van de onderstaande aanduidingspatronen te kiezen. Patroon 1 Het laatst gekozen akoestiekeffect verschijnt in het uitleesvenster. 2 VOLUME Gebruik de instelknop om het gewenste akoestiek-effect te kiezen. De naam van het akoestiek-effect verschijnt in het uitleesvenster. Zie de tabel onder “Akoestiek-menu’s” in de kolom hiernaast. ALL DISCS ß (Verandert met de muziek) Patroon 2 VOLUME ALL DISCS 3 ß Druk op de ENTER/NEXT toets. Opmerking De aanduiding verandert telkens wanneer u op de DISPLAY/DEMO toets drukt (bijvoorbeeld: geluidsbron n tijdsaanduiding n akoestiekeffect). 37 Weergave met een ruimtelijk effect U kunt de muziek weergeven met een fraai ruimtelijk akoestiekeffect. (Aan/uitschakelaar) DSP · ª · ª · = + p 0 ) P · P p √ ◊ ◊ √ DSP / Druk enkele malen achtereen op de DSP toets om in te stellen op het gewenste akoestiekeffect. 38 SURROUND ON: Voor weergave van stereo geluidsbronnen met een ruimtelijk effect. HALL: Voor het simuleren van de akoestiek van een concertzaal.* THEATER: Voor het simuleren van de akoestiek van een theaterzaal of kleine bioscoop.* ENHANCED THEATER: Voor het simuleren van de akoestiek van een grote bioscoop.* DSP OFF: Voor weergave zonder ruimtelijk akoestiekeffect. * Hierbij licht het lampje van de DSP toets op het voorpaneel op. Tip Als u het effect met een bepaalde geluidsbron altijd wilt gebruiken, kunt u het vastleggen in het geheugen (zie “Vastleggen van uw eigen akoestiekinstellingen”). Opmerking Wanneer u een ander akoestiekeffect kiest, zal het ruimtelijk SURROUND effect meestal worden uitgeschakeld. Genieten van Dolby Pro Logic akoestiek U kunt genieten van de ruimtelijke Dolby Pro Logic Surround akoestiek met voorbespeelde videobanden die zijn voorzien van een Dolby Surround geluidsspoor (en het q beeldmerk). Zorg eerst voor de juiste luidspreker-opstelling en bijregeling (zie blz. 5). (Aan/uitschakelaar) Uitschakelen van de Dolby Pro Logic Surround akoestiek Druk nogmaals op de PRO LOGIC toets (of de PRO LOGIC ON/OFF toets van de afstandsbediening) zodat het lampje van de PRO LOGIC toets op het voorpaneel dooft. Opmerkingen • De Dolby Pro Logic Surround akoestiek kan niet tegelijk met de DSP akoestiekverruiming worden gebruikt. • Voor opnemen van het geluid dient u de Dolby Pro Logic Surround akoestiek altijd uit te schakelen. PRO LOGIC · ª · ª · = + p 0 ) P · P p √ ◊ ◊ √ PRO LOGIC ON/OFF / Druk tijdens het afspelen van een geluidsbron op de PRO LOGIC toets (of de PRO LOGIC ON/OFF toets van de afstandsbediening). Het lampje van de PRO LOGIC toets op het voorpaneel licht op. 39 Bijregelen met de grafiek-toonregeling Met de grafiek-toonregeling kan het niveau van de diverse frequentiebanden naar wens verhoogd of verlaagd worden. Alvorens te beginnen, kiest u een bepaalde akoestiek-instelling, die dan gebruikt wordt als basis voor de bijregeling van de klank. (Aan/uitschakelaar) 2 4 6 4 Stel het niveau in met de instelknop. VOLUME ALL DISCS ß 5 Herhaal de stappen 3 en 4. 6 Druk op de ENTER/NEXT toets nadat u de gewenste bijregeling heeft gemaakt. Opmerking Als u een andere akoestiek-instelling kiest uit het menu, komt de gemaakte bijregeling te vervallen (dit is niet het geval als “EFFECT OFF” wordt gekozen). Wilt u de instellingen bewaren voor toekomstig gebruik, leg deze dan vast in het geheugen van de stereo-installatie. (Zie “Vastleggen van uw eigen akoestiek-instellingen”.) 3 1 Kies de akoestiek-instelling die u wilt gebruiken als basis voor de bijregeling (zie de paragraaf “Kiezen van een akoestiekinstelling”). 2 Druk op de GEQ CONTROL toets. 3 Druk enkele malen op de + of – toets om in te stellen op de frequentieband die u wilt bijregelen. VOLUME ALL DISCS ß 40 Vastleggen van uw eigen akoestiekinstellingen — Personal FILE functie Na het samenstellen van uw eigen akoestiekinstellingen (met behulp van de grafiektoonregeling en het ruimtelijk rondom-effect) kunt u deze in het geheugen van de stereoinstallatie vastleggen. Dit biedt u de mogelijkheid telkens voor de weergave van een favoriete radiouitzending, cassette of compact disc het bijbehorende akoestiekpatroon op te roepen, om de muziek precies naar wens te laten klinken. U kunt vijf zelfgemaakte akoestiekinstellingen als “Personal FILE” vastleggen. Alvorens te beginnen, kiest u een bepaalde akoestiekinstelling, die dan gebruikt wordt als basis voor de bijregeling van het geluid. (Aan/uitschakelaar) 3 Kies het gewenste nummer (P FILE) voor het akoestiekpatroon met de instelknop. 4 Druk op de ENTER/NEXT toets. Het bijgeregelde akoestiekeffect is nu vastgelegd onder het gekozen nummer. Het voorheen op deze plaats vastgelegde akoestiekpatroon wordt gewist en vervangen door de nieuwe instellingen. Oproepen van een zelfgemaakt akoestiekpatroon 1 Druk op de FILE SELECT toets. 2 Draai aan de instelknop om het gewenste akoestiekpatroon te kiezen. 3 Druk op de ENTER/NEXT toets. 234 1 Regel de akoestiekinstelling bij met behulp van de grafiek-toonregeling en het ruimtelijk rondom-effect. 2 Druk op de P FILE MEMORY toets. Er verschijnt een nummer voor het akoestiekpatroon in het uitleesvenster. VOLUME ALL DISCS ß 41 Extra functies Gebruik van het Radio Data Systeem (RDS) (Alleen voor het Europese model) Welke mogelijkheden biedt het RDS informatiesysteem? De RDS (Radio Data Systeem) is een digitaal radio-informatiesysteem waarmee radiozenders naast de gewone radiouitzendingen allerlei nuttige informatie kunnen uitzenden. De ingebouwde tuner biedt enkele handige RDS functies, zoals de aanduiding van de naam van de radiozender in het uitleesvenster en het opzoeken van radiozenders aan de hand van het soort programma dat ze uitzenden. De RDS is alleen beschikbaar voor FM zenders.* Opmerking De RDS informatie zal niet altijd goed te ontvangen zijn, als de zender waarop u hebt afgestemd niet goed doorkomt of als de signaalsterkte onvoldoende is. * Niet alle FM radiozenders geven RDS informatie door, en de zenders die dit wel doen bieden niet alle dezelfde soorten informatie. Voor nadere bijzonderheden omtrent de in uw woongebied beschikbare RDS informatie kunt u het best contact opnemen met de plaatselijk actieve radiozenders. Aangeven van RDS informatie in het uitleesvenster Telkens wanneer u op de DISPLAY toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: n Zendernaam* µ Afstemfrequentie µ Programmatype* µ Tijdsaanduiding µ Akoestiekpatroon (P FILE) of “EFFECT ON (OFF)” * Als er geen RDS informatie wordt ontvangen, kan de zendernaam en het programmatype niet in het uitleesvenster worden aangegeven. Opzoeken van een radiozender aan de hand van het programmatype (PTY) U kunt een radiozender van uw keuze uit de FM afstemband opzoeken door in te stellen op het gewenste programmatype. De tuner stemt dan af op een uitzending van het gekozen type, verzorgd door een van de FM RDS zenders die zijn vastgelegd in het afstemgeheugen van de tuner. (Aan/uitschakelaar) 1 Ontvangst van RDS uitzendingen / Kies eenvoudigweg een radiozender uit de FM band. Bij afstemming op een zender die RDS informatie uitzendt, zal automatisch de zendernaam samen met de RDS indicator in het uitleesvenster verschijnen. 42 2,3,4,5 1 Druk op de PTY toets. 2 Draai aan de instelknop om in te stellen op het programmatype dat u wilt horen. Zie het onderstaande “Overzicht van de programmatypes” waaruit u kunt kiezen. 3 Druk op de ENTER/NEXT toets. De tuner doorloopt dan de vooringestelde FM RDS radiozenders, op zoek naar het gekozen soort programma (hierbij verschijnen afwisselend de aanduidingen “SEARCH” en het gekozen programmatype). Wanneer de tuner het soort programma vindt dat u hebt gekozen, gaat het voorkeurzendernummer knipperen. 4 5 Draai aan de instelknop om de gewenste voorkeurzender in het uitleesvenster aan te geven. Druk nogmaals op de ENTER/ NEXT toets terwijl het voorkeurzendernummer nog knippert. Uitschakelen van de PTY programmatype-zoekfunctie Druk nogmaals op de PTY toets. Overzicht van de programmatypes (PTY) AFFAIRS (actualiteiten) Actualiteiten-programma’s die op de achtergronden van het huidige nieuws ingaan ALARM (nooduitzendingen) Speciale uitzendingen in verband met natuurrampen e.d. CULTURE (cultureel) Programma’s over nationale en regionale cultuur DRAMA (toneel) Hoorspelen en radioseries EDUCATION (educatie) Educatieve programma’s, met wetenswaardigheden, praktische tips en advies op allerlei gebied INFORMATION (informatie) Uitzendingen over consumentenzaken, medisch advies, weersinformatie, etc. LIGHT MUSIC (licht klassiek) Lichte klassieke muziek voor een breed publiek: zowel vocale als instrumentale muziek M.O.R. MUSIC (achtergrondmuziek) “Easy listening muziek” (M.O.R.= Middle of the road) NEWS (nieuws) Nieuwsbulletins OTHER MUSIC (andere muziek) Muziek die niet is onder te brengen in één van de andere muzikale categorieën, zoals jazz, rhythm-and-blues, reggae, enz. POP MUSIC (popmuziek) Populaire muziek ROCK MUSIC (rockmuziek) Moderne serieuze muziek SCIENCE (wetenschap) Programma’s over natuurwetenschappen en technologie CLASSICS (serieus klassiek) Uitvoeringen van klassieke orkestwerken, kamermuziek, opera, enz. SPORT (sport) Sportverslagen, uitslagen e.d. VARIED (gevarieerd) Gevarieerd amusement, zoals interviews met bekende persoonlijkheden, quizprogramma’s en komedies NONE (onbepaald) Ieder type uitzending dat niet onder een van de bovengenoemde categorieën valt Opmerking De aanduiding “NO PTY” zal verschijnen als er geen zender is die het door u gekozen programmatype uitzendt. 43 Karaoke: meezingen met muziek 3 Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: U kunt de zang op een stereo compact disc of cassette onderdrukken zodat u zelf kunt zingen met de muziek als instrumentale begeleiding. Voor het gebruik van de karaoke-funktie heeft u een los verkrijgbare microfoon nodig. (Aan/uitschakelaar) Druk net zovaak op de KARAOKE PON/MPX toets totdat u het gewenste karaoke-effect heeft. n KARAOKE PON n MPX R n MPX L EFFECT OFF (ON) N Bij het inschakelen van de karaokefunctie verschijnt de “h” aanduiding. Kies de “KARAOKE PON” instelling voor meezingen met een normale CD en “MPX R” of “MPX L” voor meezingen met een multiplex CD of cassette. 3 4 Speel de muziek af en stel de geluidssterkte in. 5 Stel met de MIC LEVEL regelaar de geluidssterkte van de microfoon in. Wanneer u wilt stoppen Draai de MIC LEVEL regelaar naar MIN en maak de microfoon los van de MIX MIC aansluiting. Druk daarna meermalen op de KARAOKE PON/MPX toets totdat de “h” aanduiding verdwijnt. Opmerking 1,5 2 44 VOLUME 1 Draai de MIC LEVEL regelaar naar MIN om het microfoon-niveau te verminderen. 2 Sluit een los verkrijgbare microfoon aan op de MIX MIC aansluiting. Bij bepaalde muziekstukken kunnen de zangstemmen niet verdwijnen wanneer u instelt op “KARAOKE PON”. Opnemen van gemengd geluid Stoppen met opnemen Druk op de p stoptoets. Tips (Aan/uitschakelaar) p • Als akoestische terugkoppeling optreedt (u hoort een rondzingende toon), dient u de microfoon verder van de luidsprekers vandaan te houden of u draait de microfoon in een andere richting. • Wilt u alleen uw eigen zang opnemen, kies dan de CD functie maar speel geen compact disc af. 5 1 Opmerkingen 2 4 3 1 Volg de aanwijzingen in de voorgaande stappen 1 t/m 5. Steek vervolgens een cassette in deck B. 2 Druk net zovaak op de FUNCTION keuzeschakelaar totdat de gewenste geluidsbron is ingesteld en zet deze dan in de pauzestand. 3 Druk op de r REC toets. 4 Druk op de P PAUSE toets. • Als u op de EFFECT toets drukt of een akoestiekeffect oproept, wordt de karaoke-functie uitgeschakeld. • Als de muziek waarbij u meezingt in mono is opgenomen, is het mogelijk dat niet alleen de zangstemmen maar ook bepaalde instrumenten worden onderdrukt. • In de volgende gevallen kan het gebeuren dat de zangstemmen niet worden onderdrukt: —bij muziek met slechts weinig instrumenten. —bij weergave van een duet. —bij muziek met veel echo of koorzang. —bij muziek waar de zangstem niet in het midden, maar grotendeels op één kanaal is opgenomen. —bij muziek waar de zangstem een hoge sopraan of tenor is. Het opnemen begint. 5 Druk op de CD (P toets om te beginnen met de weergave van de compact disc (of druk op de TAPE A ( toets voor weergave van de cassette in deck A). De muziek begint en u kunt meezingen. 45 Met muziek in slaap vallen — Sluimerfunctie U kunt de stereo-installatie na een zelf te kiezen periode automatisch laten uitschakelen, zodat u gerust met muziek in slaap kunt vallen (dit noemen we de sluimerfunctie). De sluimerduur is instelbaar in stappen van 10 minuten. SLEEP Met muziek gewekt worden — Wekfunctie U kunt de stereo-installatie automatisch op een vooraf gekozen tijdstip laten inschakelen, zodat u ’s ochtends met muziek gewekt wordt. Voor het gebruik van deze wekfunctie moet wel eerst de ingebouwde klok op de juiste tijd zijn ingesteld (zie “Stap 3: Gelijkzetten van de klok”). 9 TIMER SELECT 2 · / Druk op de SLEEP toets. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de minuten-aanduiding (de sluimerduur of tijd tot het uitschakelen) als volgt: AUTO n 90min n 80min n 70min n … n 10min n OFF n AUTO … Als u de “AUTO” instelling kiest De stereo-installatie wordt uitgeschakeld wanneer de huidige compact disc of cassette is afgelopen (maximaal na 100 minuten). Controleren van de resterende sluimertijd 3 1 Druk eenmaal op de SLEEP toets. Breng de geluidsbron waarmee u gewekt wilt worden in gereedheid. • Compact disc: Leg een CD in de disclade. Als u wilt beginnen met een bepaald muziekstuk, maakt u een muziekprogramma (zie “Programmaweergave van muziekstukken op CD”). • Cassette: Steek een cassette in het deck met de gewenste weergavekant naar u toe gericht. • Radio: Stem af op de gewenste voorkeurzender (zie “Stap 4: Vastleggen van uw favoriete radiozenders”). Wijzigen van de sluimertijd tijdens gebruik van de sluimerfunctie Kies weer de gewenste tijd tot het uitschakelen met de SLEEP toets. Uitschakelen van de sluimerfunctie Druk net zovaak op de SLEEP toets tot de aanduiding “OFF” verschijnt. 46 4,5,6,7,8 2 Stel de geluidssterkte in. 3 Druk op de CLOCK/TIMER SET toets. De aanduiding “SET (DAILY 1)” verschijnt. 4 Controleren van de wekfunctieinstellingen Draai aan de instelknop en kies “DAILY 1” of “DAILY 2”. Druk vervolgens op de ENTER/NEXT toets. Druk op de TIMER SELECT toets en draai dan aan de instelknop om “DAILY 1” of “DAILY 2” te kiezen. Druk vervolgens op de ENTER/NEXT toets. De aanduiding “ON” verschijnt en de uren-cijfers voor de inschakeltijd gaan knipperen. Om de instellingen te wijzigen, volgt u weer de aanwijzingen vanaf stap 1. 1 2 REC SLEEP VOLUME ALL DISCS ß 5 Stel het tijdstip in waarop u door de stereo-installatie gewekt wilt worden. Draai aan de instelknop om het gewenste uur in te stellen en druk op de ENTER/NEXT toets. Nu gaan de minuten-cijfers voor de inschakeltijd knipperen. Uitschakelen van de schakelklokwekfunctie Druk op de TIMER SELECT toets en draai dan aan de instelknop tot de aanduiding “TIMER OFF” in het uitleesvenster verschijnt. Druk vervolgens op de ENTER/NEXT toets. Tip 15 seconden voordat de ingestelde tijd wordt bereikt, zal de stereo-installatie al worden ingeschakeld. 1 2 REC SLEEP VOLUME ALL DISCS ß Draai aan de instelknop om de gewenste minuut in te stellen en druk op de ENTER/NEXT toets. Weer gaan de uren-cijfers knipperen, nu voor de uitschakeltijd. 6 Stel op dezelfde wijze de tijd in waarop u de stereo-installatie weer automatisch wilt laten uitschakelen. 7 Draai aan de instelknop om de geluidsbron te kiezen waarmee u gewekt wilt worden. De aanduiding van de geluidsbron verspringt als volgt: n TUNER ˜ CD PLAY N n TAPE PLAY N 8 Druk op de ENTER/NEXT toets. In het uitleesvenster verschijnen nu de geldende wekfunctie (DAILY 1 of DAILY 2) en dan de door u gekozen inschakeltijd, de uitschakeltijd en de geluidsbron, gevolgd door de oorspronkelijke aanduidingen. 9 Schakel de stereo-installatie uit. 47 Schakelklok-opname van radio-uitzendingen 4 Draai aan de instelknop om het gewenste uur in te stellen en druk op de ENTER/NEXT toets. Nu gaan de minuten-cijfers voor de opname-aanvangstijd knipperen. U kunt de schakelklok instellen voor het op cassette opnemen van een radio-uitzending op een bepaalde tijd, maar dan moet de radiozender wel in het afstemgeheugen zijn vastgelegd (zie “Stap 4: Vastleggen van uw favoriete radiozenders”) en moet de klok op de juiste tijd zijn ingesteld (zie “Stap 3: Gelijkzetten van de klok”). 7 TIMER SELECT Stel het tijdstip in waarop u wilt beginnen met opnemen. 1 2 REC SLEEP VOLUME ALL DISCS ß Draai aan de instelknop om de gewenste minuut in te stellen en druk op de ENTER/NEXT toets. Weer gaan de uren-cijfers knipperen, nu voor de uitschakeltijd. 6 5 Stel op dezelfde wijze de tijd in waarop u de stereo-installatie weer automatisch wilt laten stoppen met opnemen. In het uitleesvenster verschijnen nu de door u gekozen inschakeltijd, de uitschakeltijd, en het nummer van de voorkeurzender waarvan u een uitzending wilt opnemen (bijvoorbeeld “TUNER FM 5”), gevolgd door de oorspronkelijke aanduidingen. 2 1 2 7 Schakel de stereo-installatie uit. Stem af op de voorkeurzender waarvan u een uitzending wilt opnemen (zie “Luisteren naar de radio”). Controleren van de schakelklokopname-instellingen Druk op de CLOCK/TIMER SET toets. Druk op de TIMER SELECT toets en draai dan aan de instelknop om “REC” te kiezen. Druk vervolgens op de ENTER/NEXT toets. Draai aan de instelknop tot er “REC” in het uitleesvenster wordt aangegeven. Druk vervolgens op de ENTER/NEXT toets. De aanduiding “ON” verschijnt en de urencijfers voor de inschakeltijd gaan knipperen. Om de instellingen te wijzigen, volgt u weer de aanwijzingen vanaf stap 1. Uitschakelen van de schakelklok-functie Druk op de TIMER SELECT toets en draai dan aan de instelknop tot de aanduiding “TIMER OFF” in het uitleesvenster verschijnt. Druk vervolgens op de ENTER/NEXT toets. Opmerking 1 2 REC SLEEP VOLUME 48 Steek een voor opnemen geschikte cassette in deck B. Wanneer het opnemen start, wordt de geluidsweergave automatisch gedempt. 3,4,5 De aanduiding “SET (DAILY 1)” verschijnt. 3 6 ALL DISCS ß Als de stereo-installatie op de ingestelde opnameaanvangstijd reeds ingeschakeld is, zal er geen opname plaatsvinden. Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen Stroomvoorziening Controleer, alvorens de stereo-installatie in gebruik te nemen, of de bedrijfsspanning van het apparaat overeenkomt met de plaatselijke netspanning. Veiligheid • Zolang de stekker van het netsnoer in het stopcontact steekt, blijft er een geringe hoeveelheid stroom naar het apparaat lopen, ook al is het apparaat zelf uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact wanneer u denkt het apparaat geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken. Trek nooit aan het snoer. • Mocht er vloeistof of een voorwerp in het inwendige van het apparaat terechtkomen, verbreek dan de aansluiting op het stopcontact en laat het appraat eerst door een deskundige nakijken alvorens dit weer in gebruik te nemen. • Mocht het nodig zijn het netsnoer of de stekker te vervangen, laat dit dan uitsluitend bij een erkende onderhoudsdienst verrichten. Betreffende de omgang met compact discs • Veeg een CD voor het afspelen schoon met een niet pluizend reinigingsdoekje, vanuit het midden naar de rand. Berg elke CD na het afspelen weer in het bijbehorende doosje op. • Gebruik voor het reinigen geen oplosmiddelen als benzine of thinner, evenmin als reinigingsvloeistoffen of antistatische spray voor het reinigen van conventionele grammofoonplaten. • Zorg dat uw compact discs niet worden blootgesteld aan fel zonlicht of de hitte van een kachel of verwarmingsradiator; laat compact discs nooit achter in een afgesloten auto die in de volle zon geparkeerd staat. Reinigen van de behuizing Maak de buitenkant van de apparatuur schoon met een zacht doekje, droog of licht bevochtigd met wat milde vloeibare zeep. Beschermen van uw bandopnamen tegen per ongeluk wissen Om een cassette tegen abusievelijk wissen te beschermen, breekt u het wispreventienokje uit voor cassettekant A of B waarvan u de opnamen wilt beveiligen, zoals in de afbeelding is aangegeven. Opstelling • Zet de stereo-installatie op een plaats met voldoende ventilatie om oververhitting van de inwendige onderdelen te voorkomen, in het belang van een langdurige betrouwbare werking. • Zorg dat het apparaat zo horizontaal mogelijk staat. • Plaats het apparaat niet ergens waar het blootgesteld wordt aan: — extreme hitte of koude — stof of vuil — erg veel vocht — heftige trillingen — direkte zonnestraling. Bandsoortherkenningsopeningen Nokje voor kant B Nokje voor kant A Kant A Ter beveiliging het wispreventienokje voor cassettekant A uitbreken Voorkomen van beschadiging • Als de stereo-installatie rechtstreeks van een koude in een warme omgeving wordt gebracht of in een erg vochtige kamer wordt geplaatst, kan op de lens binnenin de compact disc speler vocht uit de lucht condenseren. Als dit zich voordoet, zal de stereo-installatie niet naar behoren functioneren. In zulke gevallen dient u de CD te verwijderen en het apparaat ongeveer een uur ingeschakeld maar ongebruikt aan te laten staan, zodat alle condensvocht kan verdampen. • Voor u de stereo-installatie verplaatst of vervoert, dient u de compact disc(s) uit het apparaat te verwijderen. Mocht u vragen of problemen met uw stereoinstallatie hebben, neemt u dan a.u.b. contact op met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar of onderhoudsdienst. Als u een aldus beveiligde cassette later weer voor opname geschikt wilt maken, kunt u de ontstane opening(en) met een stukje plakband afdekken. Let bij het afplakken echter wel op dat de bandsoortopeningen voor het automatische bandsoort-detectiesysteem niet afgedekt worden. Bandsoort-herkenningsopeningen wordt vervolgd 49 Voorzorgsmaatregelen (vervolg) Alvorens de cassette in het cassettedeck te plaatsen Trek een eventuele lus in de band strak. Dit om te voorkomen dat de band zich rondom de onderdelen wikkelt, met beschading van de band en het cassettedeck als gevolg. Betreffende het gebruik van cassettes langer dan 90 minuten De band van deze cassettes is erg dun. Bij gebruik van deze cassettes wordt het afgeraden veelvuldig en snel achter elkaar om te schakelen tussen afspelen, stoppen, snelspoelen e.d., aangezien de band kan uitrekken of verstrikt kan raken. Reinigen van de koppen De koppen van het cassettedeck dienen om de tien gebruiksuren gereinigd te worden, anders kunnen de volgende problemen ontstaan: — verminderde geluidskwaliteit — verminderde geluidssterkte — wegvallend geluid — onvolledig wissen — tegenvallende opnameresultaten. Om verzekerd te kunnen zijn van de beste geluidskwaliteit, verdient het aanbeveling de koppen vóór iedere belangrijke opname te reinigen en ook nadat u een oude cassette heeft afgespeeld. Gebruik voor het reinigen een los verkrijgbare reinigingscassette (droog-type of vloeistof-type). Zie de handleiding van de reinigingscassette voor nadere bijzonderheden. Demagnetiseren van de koppen De koppen en alle metalen onderdelen waarmee de band in aanraking komt, dienen om de 20 tot 30 gebruiksuren gedemagnetiseerd te worden met een in de handel verkrijgbaar demagnetiseerapparaat. Zie de handleiding van het demagnetiseerapparaat voor nadere bijzonderheden. 50 Verhelpen van storingen Mocht zich een probleem voordoen met de stereo-installatie, neemt u dan de volgende lijst met controlepunten door. Controleer echter eerst of het netsnoer stevig is aangesloten en of alle aansluitingen van de luidsprekers in orde zijn. Is het probleem niet zo eenvoudig te verhelpen, neem dan a.u.b. contact op met uw dichtstbijzijnde Sony handelaar. Algemeen Er beginnen aanduidingen in het uitleesvenster te knipperen wanneer u de stekker in het stopcontact steekt, terwijl u de stereo-installatie nog niet heeft ingeschakeld (demonstratiefunctie). •Druk op de DEMO toets terwijl de stereoinstallatie uitgeschakeld is, De demonstratiefunctie wordt automatisch ingeschakeld wanneer u de stekker de eerste maal in het stopcontact steekt. Als de stroom langer dan 12 uur uitvalt, dient u het volgende te doen: — Stel de kloktijd in (zie “Stap 3: Gelijkzetten van de klok”). — Leg de gewenste radiozenders in het geheugen vast (zie “Stap 4: Vastleggen van uw favoriete radiozenders”). — Stel indien nodig de schakelklok in (zie “Met muziek gewekt worden” en “Schakelklok-opname van radiouitzendingen”). Er klinkt geen geluid. •Draai de VOLUME regelaar rechtsom. •Wellicht is er een hoofdtelefoon aangesloten. •Let erop dat u alleen het vrijgemaakte uiteinde van het luidsprekersnoer in de SPEAKER aansluiting steekt. Als u het snoer te ver naar binnen steekt, is het mogelijk dat de isolatie van het snoer een goed contact verhindert. Ernstige brom of ander storend geluid. •De stereo-installatie staat te dicht bij een TV of videorecorder. Zet de stereoinstallatie verder van de TV of videorecorder vandaan. Het geluid van de aangesloten geluidsbron klinkt vervormd. •Als de aanduiding “VIDEO” verschijnt wanneer u de FUNCTION keuzeschakelaar indrukt, dient u over te schakelen op “MD”. Er knippert “0:00” (of “12:00”) in het uitleesvenster. •De stroomvoorziening is onderbroken geweest. Stel de klok weer op de juiste tijd in en leg uw voorkeurzenders opnieuw in het geheugen vast. De schakelklok-functies werken niet naar behoren. •Stel de klok op de juiste tijd in. Bij indrukken van de TIMER SELECT toets verschijnen de “DAILY 1”, “DAILY 2” en “REC” aanduidingen niet. •Maak de schakelklok-instellingen zorgvuldig volgens de aanwijzingen. •Stel de klok op de juiste tijd in. De afstandsbediening werkt niet. •Zorg dat er geen obstakels tussen de afstandsbediening en de stereo-installatie zijn. •Richt de afstandsbediening, van niet al te ver, recht op de afstandsbedieningssensor van de stereo-installatie. •Wellicht zijn de batterijen (bijna) leeg. Vervang beide batterijen door nieuwe. Er is akoestische terugkoppeling (u hoort een rondzingende fluittoon). •Verminder de geluidssterkte. •Houd de microfoon verder van de luidsprekers vandaan of draai de microfoon in een andere richting. Er is storing in de kleuren van het TVbeeld. •Schakel het TV-toestel eenmaal uit en vervolgens na 15 à 30 minuten weer in. Als er na weer inschakelen geen verbetering in de kleurweergave zichtbaar is, zet de luidsprekers en de TV dan iets verder uit elkaar. Luidsprekers Geen geluid van één kanaal of onevenwichtige weergave van links en rechts. •Controleer de luidspreker-aansluitingen en de opstelling van de luidsprekers. Alleen de middenluidspreker geeft geluid. •Er wordt een mono geluidsbron weergegeven. Druk op de PRO LOGIC toets om de Pro Logic akoestiekfunktie uit te schakelen. De middenluidspreker geeft geen geluid. •Stel de middenkanaal-geluidssterkte naar wens in met de CENTER LEVEL toetsen. De achterluidsprekers geven geen geluid. •Stel de achterkanaal-geluidssterkte naar wens in met de REAR LEVEL toetsen. •De weergegeven geluidsbron bevat niet of nauwelijks akoestiekeffekten. Controleer zonodig de instelling van de achterluidsprekers met behulp van de testtoon. Erg weinig lage tonen. •Controleer of de + en – aansluitingen van de luidsprekersnoeren niet zijn verwisseld. CD-speler De disc-lade gaat niet dicht. •Er ligt een compact disc niet goed in de disc-uitsparing. Het afspelen van de compact disc begint niet. •De compact disc ligt niet goed horizontaal in de disc-lade. •Controleer of de compact disc vuil is. •De compact disc ligt ondersteboven in de disc-lade. •Er is vocht uit de lucht in het apparaat gecondenseerd. Verwijder de compact disc(s) en laat de stereo-installatie een uur lang ongebruikt aan staan, zodat het condensvocht kan verdampen. De weergave begint niet bij het eerste muziekstuk. •De compact disc speler staat ingesteld op programma-weergave of weergave in willekeurige volgorde. Druk enkele malen op de PLAY MODE toets, zodat de “PROGRAM” of “SHUFFLE” aanduiding uit het uitleesvenster verdwijnt. De aanduiding “OVER” verschijnt in het uitleesvenster. •Tijdens het snel doorzoeken is het einde van de compact disc bereikt. Druk op de 0 toets om terug te keren naar het muziek-gedeelte van de compact disc. wordt vervolgd 51 Verhelpen van storingen (vervolg) Cassettedeck Opnemen is niet mogelijk. •Er is geen cassette in de houder aanwezig. •Het wispreventienokje van de cassette is verwijderd (zie “Beschermen van uw bandopnamen tegen per ongeluk wissen” op blz. 49). •De band is geheel naar één kant opgespoeld. Het is niet mogelijk op te nemen of weer te geven, of het geluidsvolume neemt af. •Vuile bandkoppen. Reinig de koppen (zie “Reinigen van de koppen” op blz. 50). •De koppen zijn gemagnetiseerd. Demagnetiseer de koppen (zie “Demagnetiseren van de koppen” op blz. 50). Eerdere opnamen worden onvoldoende gewist. •De koppen zijn gemagnetiseerd. Demagnetiseer de koppen (zie “Demagnetiseren van de koppen” op blz. 50). Te veel snelheidsfluctuaties of het geluid valt weg. •Vuil op de capstan-assen of aandrukrollen. Reinig deze onderdelen (zie “Reinigen van de koppen” op blz. 50). Veel ruis of wissen van de hoge frequenties. •De koppen zijn gemagnetiseerd. Demagnetiseer de koppen (zie “Demagnetiseren van de koppen” op blz. 50). Bij indrukken van de ( (9) weergavetoets of de § uitwerptoets verschijnt er “EJECT” in het uitleesvenster, dan klinkt er een mechanisch geluid en wordt het apparaat uitgeschakeld. •De cassette is niet juist ingestoken. Neem de cassette uit de houder en schakel dan het apparaat weer in. 52 Tuner Ernstige brom of andere storing in de radio-ontvangst (in het uitleesvenster knippert de “TUNED” of de “STEREO” aanduiding). •Richt of verstel de antenne. •De ontvangen zender komt te zwak door. Sluit een buitenantenne aan. Een stereo FM uitzending wordt niet in stereo weergegeven. •Druk op de STEREO/MONO toets zodat er “STEREO” in het uitleesvenster verschijnt. Als er zich andere problemen voordoen, die hierboven niet zijn beschreven, kunt u de stereoinstallatie als volgt terugstellen in de uitgangsstand: 1 Trek de stekker uit het stopcontact. 2 Steek de stekker weer in het stopcontact. 3 Druk de p, ENTER/NEXT en DISC 1 toets tegelijk in. 4 Druk op de aan/uit-schakelaar om de installatie in te schakelen. Technische gegevens Versterker MHC-RX110AV (Canadese modellen): Voorluidsprekers: Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 120 + 120 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Totale harmonische vervorming minder dan 0,07% (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 65 watt) Akoestiek-middenluidspreker: Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 25 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Akoestiek-achterluidsprekers: Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 12,5 + 12,5 watt (aan 16 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) MHC-RX110AV (Europese modellen): Voorluidsprekers: DIN uitgangsvermogen (nominaal) 80 + 80 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 100 + 100 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Muziekvermogen (referentie) 170 + 170 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Akoestiek-middenluidspreker: DIN uitgangsvermogen (nominaal) 20 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 25 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Muziekvermogen (referentie) 45 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Akoestiek-achterluidsprekers: DIN uitgangsvermogen (nominaal) 10 + 10 watt (aan 16 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 12,5 + 12,5 watt (aan 16 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Muziekvermogen (referentie) 20 + 20 watt (aan 16 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) MHC-GRX10AV (Overige modellen): De volgende waarden zijn gemeten bij wisselstroomvoeding van 120, 220 of 240 V, 50/60 Hz Voorluidsprekers: DIN uitgangsvermogen (nominaal) 105 + 105 watt (aan 6 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 130 + 130 watt (aan 6 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Akoestiek-middenluidspreker: DIN uitgangsvermogen (nominaal) 20 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 25 watt (aan 8 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Akoestiek-achterluidsprekers: DIN uitgangsvermogen (nominaal) 10 + 10 watt (aan 16 ohm, bij 1 kHz, DIN) Continu RMS uitgangsvermogen (referentie) 12,5 + 12,5 watt (aan 16 ohm, bij 1 kHz, 10% THV) Piek-muziekvermogen (referentie) 2000 watt Ingangen VIDEO IN: (tulpstekkerbussen) MD IN: (tulpstekkerbussen) MIX MIC: (klinkstekkerbus) Uitgangen MD OUT: (tulpstekkerbussen) PHONES: (stereo klinkstekkerbus) FRONT SPEAKER: ingangsspanning 250 mV, impedantie 47 kOhm ingangsspanning 450 mV, impedantie 47 kOhm gevoeligheid 1 mV, impedantie 10 kOhm uitgangsspanning 250 mV impedantie 1 kOhm voor hoofdtelefoons van 8 ohm of meer voor luidsprekers met impedantie van 8 tot 16 ohm REAR SURROUND SPEAKER: voor luidsprekers met impedantie van 16 ohm CENTER SURROUND SPEAKER: voor luidsprekers met impedantie van 8 ohm SUPER WOOFER: uitgangsspanning 1 V, impedantie 1 kOhm wordt vervolgd 53 Technische gegevens (vervolg) Tuner-gedeelte FM stereo, FM/AM superheterodyne afstemming Compact disc speler FM afstemtrap Afspeelsysteem Compact disc digitaal audiosysteem Laser Halfgeleider laser (λ=780nm) Emissieduur: continu Laser-uitgangsvermogen Maximaal 44,6 µW* * Deze waarde is gemeten op een afstand van ca. 200 mm van het lensoppervlak van het optisch blok, bij een diafragma van 7 mm. Frequentiebereik 2 Hz – 20 kHz (±0,5 dB) Golflengte 780 – 790 nm Signaal/ruisverhouding Meer dan 90 dB Dynamisch bereik Meer dan 90 dB CD OPTICAL DIGITAL OUT aansluiting (vierkante optische aansluitbus, achterpaneel) Golflengte 600 nm Uitgangsniveau –18 dBm Afstembereik Modellen met 2 afstembanden: 87,5 – 108,0 MHz Modellen met 3 afstembanden (FM–MG–KG): 87,5 – 108,0 MHz Modellen met 3 afstembanden (FM–MG–LG): 87,5 – 108,0 MHz Modellen met 4 afstembanden: 87,5 – 108,0 MHz Antenne FM draadantenne Antenne-aansluitingen 75 ohm, asymmetrisch Tussenfrequentie 10,7 MHz Cassettedeck Afstembereik Model met 2 afstembanden: Modellen voor Noord-Amerika: 530 - 1710 kHz (afsteminterval 10 kHz) 531 - 1710 kHz (afsteminterval 9 kHz) Overige modellen: 531 - 1602 kHz (afsteminterval 9 kHz) 530 - 1710 kHz (afsteminterval 10 kHz) Modellen met 3/4 afstembanden: Modellen voor Europa: MG: 531 - 1602 kHz (afsteminterval 9 kHz) LG: 153 - 279 kHz (afsteminterval 3 kHz) Modellen voor het Midden-Oosten: MG: 531 - 1602 kHz (afsteminterval 9 kHz) KG: 5,95 - 17,90 MHz (afsteminterval 5 kHz) Overige modellen: MG: 531 - 1602 kHz (afsteminterval 9 kHz) 530 - 1710 kHz (afsteminterval 10 kHz) KG: 5,95 - 17,90 MHz (afsteminterval 5 kHz) Antenne AM kaderantenne Antenne-aansluitingen Aansluiting voor externe antenne Tussenfrequentie 450 kHz Bandopnamesysteem Frequentiebereik (zonder Dolby ruisonderdrukking) Snelheidsfluctuaties 54 4 sporen, 2 kanalen stereo 60 – 13.000 Hz (±3 dB), met Sony TYPE I cassette 60 – 14.000 Hz (±3 dB), met Sony TYPE II cassette ±0,15% Gewogen piek (IEC) 0,1% W.RMS (NAB) ±0,2% Gewogen piek (DIN) UKW afstemtrap (alleen model met 4 afstembanden) Afstembereik 65,0 - 74,0 MHz Stereo Plus AM afstemtrap Luidsprekers Algemeen Voorluidsprekers SS-RX110 voor de Noord-Amerikaanse modellen SS-RX88 voor de Europese modellen SS-GRX10A voor de Australische modellen Luidsprekersysteem 3-wegsysteem, in basreflexkast, magnetisch afgeschermd type Luidsprekereenheden Lagetonen-luidspreker: 17 cm doorsnede, conustype Hogetonen-luidspreker: 5 cm doorsnede, conustype Ultrahogetonen-luidsprekers: 2 cm doorsnede, koepeltype Nominale impedantie SS-RX110, SS-RX88: 8 ohms SS-GRX10A: 6 ohms Afmetingen (b/h/d) Ca. 230 x 365 x 325 mm Gewicht Ca. 5 kg netto per luidspreker SS-GRX10 voor de overige modellen Luidsprekersysteem 4-wegsysteem, 5 luidsprekereenheden, in basreflexkast, magnetisch afgeschermd type Luidsprekereenheden Lagetonen-luidspreker: 17 cm doorsnede, conustype Middelste hogetonen-luidspreker: 5 cm doorsnede, conustype Zijkant hogetonen-luidsprekers: 5 cm doorsnede, conustype x 2 Ultrahogetonen-luidspreker: 2 cm doorsnede, koepeltype Nominale impedantie 6 ohm Afmetingen (b/h/d) Ca. 230 x 365 x 320 mm Gewicht Ca. 5,5 kg netto per luidspreker Stroomvoorziening Modellen voor Noord-Amerika: 120 V wisselstroom, 60 Hz Modellen voor Europa: 230 V wisselstroom, 50/60 Hz 120 V, 220 V of 230 - 240 V Overige modellen: wisselstroom, 50/60 Hz omschakelbaar met spanningskiezer Stroomverbruik Modellen voor Noord-Amerika: 210 VA Modellen voor Europa: 240 watt Overige modellen: 290 watt Afmetingen (b/h/d) Ca. 280 x 365 x 405 mm Gewicht Modellen voor Noord-Amerika: Ca. 10,7 kg Modellen voor Europa: Ca. 10,8 kg Overige modellen: Ca. 11,9 kg Bijgeleverd toebehoren: AM kaderantenne (1) RM-SR9AV afstandsbediening (1) Batterijen (2) FM draadantenne (1) Luidsprekersnoeren (5) Voorluidspreker-voetjes (8) Plakvoetjes voor middenluidspreker (4) Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden, zonder kennisgeving. Akoestiek-achterluidsprekers (SS-SR110) Luidsprekersysteem 1-wegsysteem, 1 luidsprekereenheid, in basreflexkast Luidsprekereenheden Lagetonen-luidspreker: 8 cm doorsnede, conustype Nominale impedantie 16 ohm Afmetingen (b/h/d) Ca. 230 x 85 x 215 mm Gewicht Ca. 1,0 kg netto per luidspreker Akoestiek-middenluidspreker (SS-CN110) Luidsprekersysteem 1-wegsysteem, 1 luidsprekereenheden, in basreflexkast, magnetisch afgeschermd type Luidsprekereenheden Lagetonen-luidspreker: 8 cm doorsnede, conustype Nominale impedantie 8 ohm Afmetingen (b/h/d) Ca. 280 x 110 x 170 mm Gewicht Ca. 1,5 kg netto 55 Index A Aanduidingen in het uitleesvenster 24, 37 Aansluiten antennes 4, 13 los verkrijgbare apparatuur 12 luidsprekers 5 stereo-installatie 4 stroomvoorziening 8 Afspelen compact disc 15 gekozen volgorde (programma-weergave) 27 herhaalde weergave 25 willekeurige volgorde 26 Afsteminterval 11, 53 Akoestiek- instelling 37 Antennes 4, 13 AUTO BPM 35 Automatische geluidsbronkeuze 16, 19, 21 B Batterijen 5 BEAT JAM 35 Beat-box ritme 34 Beveiligen van opnamen 49 Bijregelen akoestiek-instellingen 37 geluidssterkte 9, 16, 18, 21 geluidsweergave 36 C CD synchroon-opname 17 Compact disc speler 15, 24 D 56 DOLBY PRO LOGIC akoestiek 39 Drumvlakken 33 E EDIT programma-montage 31 Eén-toets weergavestart 16, 19, 21 R Radio Data Systeem 42 Radiozenders afstemmen 18 voorinstellen 10 Ritmefuncties 34, 35 F FLASH functie 32 G Geheugenafstemming 18 Gelijkzetten van de klok 9 Geluidsinstellingen 36 H, I, J Herhaalde weergave 25 K Karaoke 44 L, M LOOP functie 32 Luidsprekers 5-9, 12 N Normale weergave 15 O Opnemen compact disc 17 radio-uitzending 19 schakelklok-opname 48 S Schakelklok gewekt worden met muziek 46 inslapen met muziek 46 schakelklok-opname 48 Sluimerfunctie 46 T, U Terugstellen in uitgangsstand 52 Testtoon 8, 9 Tijdinstelling 9 Tuner 10, 18 V Vastleggen van voorkeurzenders 10 Verhelpen van storingen 50 Voorkeurzenders beluisteren 18 W, X, Y Wekfunctie 46 Willekeurige weergave 26 Wispreventienokje 49 Z P, Q PAD drumvlakken 33 Percussie 33, 35 Personal FILE functie 41 Programma-montage 30 Programma-weergave 27 PTY programmatype 42 Zendernaam 42
1 / 1

Sony mhc rx 110 av de handleiding

Categorie
Cassettespelers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor