NordicTrack Xlt 1200 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Modelnummer NTEVEL2086.0
Serienummer
OPGELET
Lees alle instructies en voor-
zorgsmaatregelen in deze hand-
leiding door voordat u dit appa-
raat gaat gebruiken. Bewaar
deze handleiding voor verdere
raadpleging.
Schrijf het serienummer erboven
voor verdere raadpleging.
GEBRUIKSAANWIJZING
Sticker met
serienummer
VRAGEN?
Als fabrikant zijn wij gesteld
op uw volledige tevredenheid.
Mocht u nog vragen hebben,
mochten sommige onderdelen
ontbreken of beschadigd zijn
neem dan contact op met de
winkel waar u dit product hebt
gekocht.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
MONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
HOE DE ELLIPTISCHE TRAINER TE GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
RICHTLIJNEN VOOR DE CONDITIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatste Pagina
2
INHOUD
NordicTrack is een merk van ICON IP, Inc.
3
1
. Lees alle instructies in deze handleiding en
a
lle waarschuwingen van de elliptische trainer
voordat uw de elliptische trainer gebruikt.
2. De eigenaar moet zich te ervan vergewissen
dat alleen die gebruik maken van de ellipti-
sche trainer voldoende op de hoogte zijn van
alle voorzorgsmaatregelen.
3. Gebruik de elliptische trainer alleen zoals be-
schreven in deze handleiding.
4. Deze elliptische trainer is alleen voor huise-
lijk gebruik bedoeld. Gebruik de elliptische
trainer niet commercieel of voor verhuur.
5. Gebruik de elliptische trainer uitsluitend bin-
nenshuis en uit de buurt van vocht en stof.
Plaats de elliptische trainer op een vlakke
ondergrond met een matje onder de ellipti-
sche trainer om uw vloer (bedekking) te be-
schermen. Zorg ervoor dat er genoeg ruimte
rond de elliptische trainer is zodat u gemak-
kelijk kunt opstappen en afstappen en om de
elliptical trainer te kunnen gebruiken.
6. Inspecteer regelmatig alle onderdelen van de
elliptische trainer en draai ze dan goed vast.
Vervang versleten onderdelen meteen.
7. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12 en
huisdieren bij de elliptische trainer vandaan.
8. De fiets kan alleen door mensen die minder
dan 136 kg wegen worden gebruikt.
9.
Houdt u altijd aan de handgrepen vast wan-
neer u de elliptische trainer opstapt of afstapt.
10.Houdt tijdens het gebruik van de elliptische
trainer uw rug recht. Krom uw rug niet.
11.Stop meteen en begin geleidelijk af te koelen
wanneer u pijn voelt of duizelig wordt.
12.Draag geschikte kleding wanneer u de ellipti-
sche trainer gebruikt. Draag altijd sport
-
schoenen.
1
3.De pols-sensor is geen medisch instrument.
V
erschillende factoren inclusief het bewegen
van de gebruiker kunnen de nauwkeurigheid
van de metingen beonvloeden. De pols-sen-
sor is alleen als hulpmiddel bedoeld voor al-
gemene hartslag meting.
14.Laat de pedalen langzaam tot stilstand
komen wanneer u met uw oefening stopt.
Met de elliptische crosstrainer kan men niet
freewheelen. De pedalen blijven rond draaien
totdat het vliegwiel stopt.
15.Het batterijpakket bevat materialen die
schadelijk zijn voor het milieu. Werp het bat-
terijpakket volgens de plaatselijke voor-
schriften en wetsbepalingen weg.
16.De stickers met waarschuwing getoond op
pagina 4 is op het elliptische oefentoestel
geplakt. Let op dat de tekst van de stickers
in het Engels is. Zoek naar de Nederlandse
tekst and plak deze over de Engelse stickers.
Als er een sticker onbreekt, of niet leesbaar
is, neem dan contact op met de winkel waar
u dit apparaat hebt gekocht (zie laatste pa-
gina van deze handleiding). Plak de sticker
op de aangegeven plaatsen.
WAARSCHUWING:Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of enig ander oefen
-
programma begint. Dit is bijzonder belangrijk voor mensen ouder dan 35 of mensen met gezond-
heidsproblemen. Lees alle instructies voor gebruik door. ICON is niet aansprakelijk voor persoonlijk
letsel of schade door het gebruik van dit product.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING:
Lees de volgende belangrijke voorzorgsmaatregelen door
v
oordat u de elliptische trainer gaat gebruiken om persoonlijk letsel te voorkomen.
4
Fijn dat U voor de nieuwe NordicTrack XLT 1200 ellip-
t
ische trainer. De XLT 1200 elliptische trainer is een
ongelofelijk soepel apparaat met een natuurlijke ellipti-
sche beweging die uw knie- en enkelgewrichten zo
min mogelijk belast. De XLT 1200 elliptische trainer
biedt een hele reeks eigenschappen om uw fitnessoe-
feningen eenvoudig thuis te doen.
Lees voor uw eigen welzijn deze handleiding zorg-
vuldig door voordat u de elliptische trainer ge-
bruikt. Mocht u nog vragen hebben, neem dan contact
op met de winkel waar u dit produkt hebt gekocht. Om
u
beter van dienst te kunnen zijn, zorg ervoor dat u het
model- en serienummer bij de hand hebt voordat u belt.
Het modelnummer van de elliptische trainer is
NTEVEL2086.0. Het serienummer bevindt zich op een
sticker op de elliptische trainer (zie kaft van deze hand-
leiding).
Voordat uw verder gaat met lezen, bekijk a.u.b. de vol-
gende tekening aandachtig om bekend te raken met
de verschillende onderdelen.
Armhendels
Bedieningspaneel
Stelpoot
Stelpoot
Handgreep met Polssensor
Houder voor de Waterfles*
*Fles niet inbegrepen
Wiel
Pedaal
Hendel
VOORDAT U BEGINT
VOORKANT
RECHTERKANT
ACHTERKANT
5
M8 Nylon
Borgmoer (72)–4
M4 x 19mm
Schroef (57)–2
M10 Veerring
(85)–20
M10 Tussenring
(67)–14
M8 Kleine
Tussenring (18)–4
M8 Tussenring
(69)–4
M8 x 55mm Bout
Set (92)–2
M10 x 116mm Draagbout (38)–2
M8 x 38mm Schroef met
Ronde Kop (58)–4
Gegolfde
Tussenring (88)–4
M10 x 123mm Schroef met Ronde Kop (87)–2
M10 Nylon
Klemmoer
(70)–2
M4 x 16mm
Schroef (47)–6
Drukring (66)–4
M10 x 13mm
Schroef met Ronde
Kop (54)–14
M10 x 65mm Bout
Set (94)–2
M8 x 19mm
Schroef met Ronde
Kop (56)–4
M10 x 25mm Nylon
Schroef (48)–4
De montage van deze fiets moet door twee mensen gebeuren. Plaats de fiets op een open plek en verwijder
d
e verpakking. Gooi de verpakking pas weg wanneer u de fiets volledig gemonteerd heeft.
U
zult het meegele-
verde gereedschap en engelse sleutels nodig hebben.
Raadpleeg bij de montage van de elliptische trainer de onderstaande tekeningen om de kleine onderdelen te her-
kennen. Het getal tussen haakjes onder iedere tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ON-
DERDELEN op pagina 24. Het tweede getal geeft het aantal te monteren onderdelen aan.
Opmerking : Sommige
kleine onderdelen zijn al gemonteerd om de verzending te vergemakkelijken. Wanneer u een onderdeel niet
in de zak met onderdelen kunt vinden, bekijk dan het apparaat om te zien of het al gemonteerd is.
MONTAGE
6
1.
M
aak de Stabilisator (8) aan het Onderstel (1) vast
met twee M10 x 116mm Draagbouten (38) en twee
M10 Nylon Klemmoeren (70).
2. Sluit, terwijl de tweede persoon de Staander (2) in
de getoonde positie vasthoudt, de Bovenste Draad-
harnas (77) op de Onderste Draadharnas (78) aan.
Maak de Staander (2) vast aan het Onderstel (1)
met vier M10 x 25mm Schroeven (48) en vier M10
Veerringen (85).
Zorg ervoor dat de Draden (77,
78) niet bekneld raken.
1
1
2
48
85
78
2
1
70
3
8
8
77
85
48
85
Om de montage eenvoudiger te maken, lees
e
erst de informatie op pagina 5 voordat u met
de montage van het elliptische oefentoestel
begint.
Zorg ervoor dat de
Draden (77, 78) niet be-
kneld raken.
7
3. Maak het Spooronderstel (4) aan het Onderstel (1)
vast met twee M10 x 123mm Schroeven met
R
onde Kop (87) en twee M10 Veerringen (85).
Draai eerst een Schroef met Ronde Kop met uw
v
ingers in het onderste gat en draai dan een
Schroef met Ronde Kop met uw vingers in het bo-
venste gat. Opmerking: Deze stap is eenvoudiger
als u het Onderstel een paar centimeter optilt in de
richting van het pijltje rechts, als u het
Spooronderstel vastmaakt.
4. Schuif een Gelaste Tussenring (89) op de Linker
Krukasarm (83). Neem dan de Linker Spoorarm
(12), die met een “L” gemarkeerd is. Oriënteer de
Linker Spoorarm zoals getoond en schuif de arm
op de Linker Krukasarm. Smeer dan een kleine
hoeveelheid vet op de Gegolfde Tussenring (88).
Schuif de Gegolfde Tussenring op het uiteinde
van de Linker Krukasarm.
Schuif een M8 Kleine Tussenring (18) en een
Askapje (41) op een M8 x 19mm Schroef met
Ronde Kop (56). Maak dan een Drukring (66) aan
de hals van het Askapje vast. Draai de Schroef
met Ronde Kop in het uiteinde van de Linker
Krukasarm (83). Zorg ervoor dat de Drukring op
de hals van het Askapje blijft zitten en dat de
Gegolfde Tussenring (88) op het uiteinde van
de Linker Krukasarm blijft zitten.
Herhaal deze stap om de Rechter Spoorarm
(11) aan de rechterkant van de elliptische trai-
ner vast te maken.
11
4
83
8
5
4
1
87
85
8
7
89
88
41
Smeer
56
12
18
66
3
6. Smeer een dun laagje vet op de steel van de M10 x
65mm Bout Set (94). Maak dan de houder van het
Linker Pedaalbeen (14) vast aan de houder van de
Linker Spoorarm (12). Maak het Linker Pedaalbeen
aan de Linker Spoorarm vast met de Boutset.
Maak het Rechter Pedaalbeen (niet getoond) op
dezelfde manier aan de Rechter Spoorarm (niet
getoond) vast.
12
94
Smeer
14
94
6
8
5. Maak een Pedaal (21) aan het Linker Pedaalbeen
(
14) vast met zeven M10 x 13mm Schroeven met
Ronde Kop (54), zeven M10 Veerringen (85) en
z
even M10 Tussenringen (67).
Maak de andere Pedaal (niet getoond) op de-
zelfde manier aan het Rechter Pedaalbeen (niet
g
etoond) vast.
5
2
1
67
67
85
85
54
54
14
9
7. Neem de Linker Armhendel (19), die met een “L”
g
emarkeerd is. Steek de Linker Armhendel in een
van de Verlengstukken voor de Armhendel (17);
z
org ervoor dat het Verlengstuk voor de
Armhendel zo gedraaid is dat de hexagonale
gaten aan de aangegeven kant zitten. Maak de
Linker Armhendel vast met twee M8 x 38mm
S
chroeven met Ronde Kop (58) en twee M8 Nylon
B
orgmoeren (72).
Z
org ervoor dat de Nylon
Borgmoeren zich in de zeshoekige gaten bevin-
den. Draai de Schroeven met Ronde Kop nog
niet vast.
Monteur de Rechter Armhendel (niet getoond)
en de Verleng-stuk voor de Armhendel (niet ge-
toond) op dezelfde manier.
7
1
9
58
72
17
8. Smeer de As van de Armhendel (16) ruim met wat
vet in. Schuif de Linker Armhendel (19) op de As
van de Armhendel zoals getoond. Smeer vervol-
gens wat vet op de Gebogen Tussenring (88).
Schuif de Gebogen Tussenring op het eind van de
As van de Armhendel.
Schuif een M8 Kleine Tussenring (18) en een
Askapje (41) op een M8 x 19mm Schroef met
Ronde Kop (56). Maak dan een Drukring (66) aan
de hals van het Askapje vast. Draai dan de
Schroef met Ronde Kop strak vast in het uiteinde
van de As van de Armhendel (16). Zorg ervoor
dat de Drukring op de hals van het Askapje en
de Gegolfde Tussenring (88) op het uiteinde
van de As van de Armhendel blijft zitten.
Maak de Rechter Armhendel (20) op dezelfde
manier vast. Draai dan beide M8 x 19mm
Schroeven met Ronde Kop (56) tegelijkertijd vast.
8
1
56
18
56
41
41
88
88
16
20
66
18
19
66
Zeshoekige
Gaten
Smeer
Smeer
10
9. Smeer een laagje vet op de steel van een M8 x
5
5mm Bout Set (92) en op een 7mm Tussenring
(55). Schuif een M8 Tussenring (69) en een
T
ussenstuk op de boutsteel.
Terwijl een tweede persoon het voorste uiteinde
van het Linker Pedaalbeen (14) in de houder van
h
et linker Verlengstuk van de Armhendel (17)
h
oudt, steek de steel van de M8 x 55mm Boutset
(92) door beide onderdelen. Schuif dan een 7mm
Tussenstuk (55) en een M8 Tussenring (69) op het
uiteinde van de steel van de Boutset. Draai dan de
moer van de Boutset enkele slagen op de steel.
Draai de Boutset niet te strak vast; het linker
Verlengstuk van de Armhendel moet goed kunnen
bewegen.
Maak het rechter Verlengstuk van de
Armhendel (niet getoond) op dezelfde manier
aan het Rechter Pedaalbeen (niet getoond) vast.
Zie stap 7. Draai de vier M8 x 38mm Schroeven
met Ronde Kop (58).
10. Terwijl een tweede persoon de Display van het
Bedieningspaneel (74) en het Bedieningspaneel
(75) bij de Staander (2) houdt, sluit de
Pulsjumperdraad (76) op de pulsdraad van het be-
dieningspaneel aan. Sluit dan de Bovenste
Draadkoker (77) op de Draadkoker van het
Bedieningspaneel aan. Steek het draadoverschot
in de Staander.
Plaats de Bedieningspanelen (74, 75) op de
Staander (2). Maak de Bedieningspanelen vast
met zes M4 x 16mm Schroeven (47).
Zorg er-
voor dat de draden niet geklemd raken. Draai
de Schroeven nog niet te strak vast.
14
9
10
92
17
92
55
55
69
69
47
47
77
76
Polssensordraad
van het
Bedienignspaneel
Bediening-
spaneel
Draadkoker
75
74
Maak de Houder van de Waterfles (26) aan de
Staander (2) vast met twee M4 x 19mm
Schroeven (57).
Raadpleeg stap 10. Draai de zes M4 x 16mm
Schroeven (47)
11
2
Smeer
26
57
12. Zorg ervoor dat alle onderdelen van de elliptische trainer goed vastgedraaid worden. Plaats de ellipti-
sche trainer op een vlakke ondergrond met een matje onder de elliptische trainer om uw vloer (bedekking) te
beschermen. Opmerking: Het kan zijn dat sommige onderdelen na montage overblijven.
2
1
1
Voor de beste resultaten met de borstkas-sensor, lees
eerst onderstaande instructies.
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE DRAGEN
Lees alle instructies op deze pagina goed door voordat
u de borstkassensor gebruikt. Loop de hieronder ge-
noemde procedures door om de borstkassensor te
dragen.
Bekijk de inzet-tekening hierboven. Steek de flap van
een van de uiteinden van de borstkas-band door een
van de uiteinden van de sensor.
Doe vervolgens
de borstkas-sen-
sor om uw borst-
kas en maak het
andere. Maak
zoals hierboven
beschreven het
losse eind van
de borstkas-band aan de sensor vast. Mocht het nodig
zijn, stel dan de lengte van de band bij. De borstkas-
sensor moet onder uw kleding gedragen worden, strak
tegen uw huid en hoog onder uw borstspieren of bor-
sten. Zorg ervoor dat het logo van de sensor naar
voren wijst en rechtop staat.
Trek de sensor
een paar centi
-
meter van uw li-
chaam en zoek
naar de twee
electrodes aan
de binnenkant
(de electrodes
hebben kleine randjes). Maak beide electrodes nat met
een zoute vloeistof zoals wat spug of vloeistof voor
contact lenzen. Plaats de sensor terug tegen uw huid.
PROBLEMEN MET DE BORSTKAS-SENSOR
OPLOSSEN
Loop de hieronder genoemde procedures door
w
anneer de borstkas-sensor niet goed werkt of
wanneer de weergegeven hartslag buitensporig
hoog of laag is.
Zorg ervoor dat u de borstkas-sensor goed draagt
zoals hier links is beschreven. Verplaats de sensor
wat naar boven of naar beneden wanneer de borst-
kas-sensor niet goed werkt.
Met elk gebruik van de borstkas-sensor, gebruik wat
zoute vloeistof zoals spug of vloeistof voor contact
lenzen om de electrodes van de sensor nat te
maken. Maak de electrodes opnieuw wat nat wan-
neer de hartslag metingen pas verschijnen nadat u
begint te transpireren.
Zorg ervoor dat u zich op minder dan een arms-
lengte van het bedieningspaneel bevindt.
Voor de
goede weergave van de hartslag metingen moet
de gebruiker zich op minder dan een armslengte
van het bedieningspaneel bevinden.
De borstkas-sensor is ontwikkeld voor mensen met
een normale hartslag. Problemen met het meten van
de hartslag kunnen een medische oorzaak hebben
zoals vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hart-
kloppingen, of aritmie.
De werking van de borstkas-sensor kan beïnvloed
worden door magnetische storingen veroorzaakt
door hoogspanningsdraden en andere electromag-
netische bronnen. Verplaats uw apparaat als u ver-
moedt dat dit de oorzaak is.
Test de borstkas-sensor op de volgende manier
wanneer de borstkas-sensor nog steeds niet goed
werkt:
Houdt de borst-
kas-sensor
vast en plaats
uw duimen op
de oppervlakte
waar de elec-
trode zit zoals
aangegeven.
Borstkas-band
Uiteinde van
de Sensor
Flap
Gesp
Twee Electrodes
Uiteinde van
de Sensor
Twee Electrodes
Logo
HOE DE BORSTKAS-SENSOR TE GEBRUIKEN
12
Houdt vervolgens de borstkas-sensor bij het bedie-
n
ingspaneel. Houdt een van uw duimen op de op-
pervlakte terwijl u met uw andere duim met een
r
itme van een slag per seconde op de electrode
klopt. Controleer de hartslag meting op het bedie-
ningspaneel.
U moet de batterij vervangen wanneer de borstkas-
s
ensor niet goed werkt nadat u alle instructies hier-
boven heeft nagelopen:
Wanneer de borst-
kas-sensor nog
steeds niet goed
werkt vervang dan
de batterij. Steek
een muntje in de
gleuf van de deksel.
Draai de deksel
tegen de klok in en verwijder de deksel.
Haal vervolgens de
batterij uit de sen-
sor. Plaats er een
nieuwe CR2032
batterij in
met het
opschrift naar
boven. Maak de
deksel weer vast
en draai de deksel
met de klok mee
om deze te sluiten.
VERZORGING EN ONDERHOUD VAN DE BORST-
K
ASSENSOR
Droog de borstkas-sensor goed na ieder gebruik. De
borstkas-sensor wordt ingeschakeld wanneer u de
electrodes nat maakt en de pols-sensor draagt. De
borstkas-sensor gaat uit wanneer het wordt afge-
d
aan en de electrodes gedroogd worden. De sensor
b
lijft langer dan nodig branden en zodoende zullen
de batterijen leeg lopen als de borstkas-sensor elec-
trodes niet goed gedroogd worden.
Bewaar de borstkas-sensor op een warme en droge
plaats. Bewaar de borstkas-sensor niet in een plas-
tic zak of enig andere verpakking die vocht kan vast-
houden.
Stel de borstkas-sensor niet lang bloot aan direct
zonlicht. Niet aan een temperatuur lager dan -10° C
of aan een temperatuur hoger dan 50° C.
Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het op-
bergen van de borstkas-sensor niet te veel.
Maak de borstkas-sensor schoon met een zachte
doek en een beetje niet agressief schoonmaakmid-
del.
Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol of
chemische producten. U kunt de borstkas-band
met de hand wassen en dan laten drogen.
CR 2032
Batterij
HOE DE FIETS TE VERPLAATSEN EN TE STABILI-
SEREN
Gezien de afmeting en het gewicht van het ellipti-
sche oefenapparaat zullen twee personen nodig
zijn om het apparaat te verplaatsen. Met de hulp van
een tweede persoon, til de elliptische trainer op met het
handvat aan de achterkant. Zo kunt u de trainer ver-
plaatsen op de wielen vooraan. Verplaats de elliptische
trainer voorzichtig naar de gewenste plaats en zet het
apparaat weer op de vloer neer.
OPGELET: Om het risico op letsels te vermijden,
buig door uw knieën en houd uw rug recht. Zorg er-
voor dat u uw benen gebruikt en niet uw rug om de
elliptische trainer op te tillen. Verplaats de ellipti-
sche trainer niet over een oneffen oppervlak.
Als de elliptische trainer schommelt op de vloer, raad-
pleeg de inzet-tekening en draai aan de stelvoeten aan
de voor- en achterkant van de elliptische trainer totdat
het toetsel niet meer schommelt.
OEFENEN MET DE ELLIPTISCHE CROSSTRAINER
Houdt u vast aan de handvaten en stap voorzichtig op
het laagste pedaal om de elliptische trainer te gebrui-
ken. Stap vervolgens op het andere pedaal. Duw op de
pedalen tot u een vloeiende beweging bereikt.
Wacht tot de elliptische trainer helemaal is gestopt voor
u van de elliptische trainer afstapt.
Met de elliptische
trainer kan men niet freewheelen; de pedalen blijven
ronddraaien totdat het vliegwiel stopt. Wanneer de
pedalen stilhouden, stap dan eerst van het hoogste pe-
daal af. Stap vervolgens van het laagste pedaal.
Til hier
op
Wiel
Stelpoten
Stelpoot
HOE DE ELLIPTISCHE CROSSTRAINER TE GEBRUIKEN
13
ELEP4255
(EPEL4255.1)
WAARSCHUWINGEN
De sticker op het bedieningspaneel is in het Engels.
Het meegeleverde blad met stickers bevat dezelfde in-
formatie in verschillende talen. Zoek naar de sticker
met Nederlandse opschrift. Plak de sticker op het be
-
dieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het moderne bedieningspaneel is voorzien van ver-
schillende functies om doeltreffend en plezierig te oefe-
nen. U kunt de weerstand van de gebruikt door een
druk op de knop bijstellen wanneer de handmatige in-
stelling van het bedieningspaneel gekozen wordt. Het
bedieningspaneel zal tijdens uw oefening constant in
-
formatie geven. U kunt zelfs uw hartslag meten wan-
neer u de handgreep met polssensor.
Het bedieningspaneel beschikt ook over persoonlijke
doelprogramma’s zodat u een doelinstelling kunt invoe-
ren voor uw oefening. Als u oefent, zal op het bedie-
ningspaneel informatie verschijnen totdat u uw doel be-
reikt.
Het bedieningspaneel biedt ook 9 vooraf ingestelde
programma’s. In ieder programma verandert automa-
tisch de weerstand van de pedalen en zal tijdens uw
oefening aangegeven wanneer u uw tempo moet ver-
hogen of verlagen.
U kunt zelfs persoonlijke oefenprogramma’s aanmaken
en ze opslaan in het geheugen.
Het bedieningspaneel heeft ook drie hartslagfrequen-
tieprogramma’s die automatisch de weerstand van de
pedalen regelen om uw hartslag zo dicht mogelijk bij
de doelhartslag te houden als u oefent.
Zie pagina 15 om de handmatige instelling te ge-
bruiken.
Om een persoonlijk programma aan te
maken en te gebruiken,
raadpleeg pagina 17. Zie
bladzijde 18 om een vooraf ingesteld programma te
gebruiken. Om een hartslagprogramma te gebrui-
ken, zie bladzijde 19.
BEDIENINGSPANEELDIAGRAM
14
B
egin te trappen om het bedieningspaneel aan
te zetten.
De fiets heeft geen batterijen of externe
stroomvoorziening nodig. De stroom wordt
voorzien door een generator bij het fietsen.
Om het bedieningspaneel in te schakelen, begin
te fietsen tegen een snelheid van ongeveer 5 kilo-
meter per uur of sneller. Na enkele seconden zal
het bedieningspaneel oplichten. U zult een piep-
toon horen en het bedieningspaneel zal dan kun-
nen worden gebruikt.
De handmatige instelling kiezen.
Als het toestel
wordt ingescha-
keld, dan wordt de
handmatige
modus geselec-
teerd. Er zal een
piste op de display
verschijnen. Als u een programma heeft geselec-
teerd, kunt u de handmatige modus opnieuw se-
lecteren door op de toets Handmatig [MANUAL]
te drukken.
Stel een doel in voor uw oefening, als u dat
wilt.
Als u geen doel voor uw oefening wilt instellen, ga
naar stap 4.
Om een doeltijd, -afstand of -calorieën in te stellen
voor uw oefening, druk op de omhoog of omlaag-
toetsen onder de Tijd-[TIME], Afstand [DISTANCE]-
of Caloriedisplay [CALORIES]. Om een doel snel in
te stellen, houd de omhoog- en omlaagtoetsen in-
gedrukt. U kunt één doelwaarde voor elke oefe-
ning instellen.
Bijvoorbeeld: Als u
30 minuten wilt
trainen, druk op de
omhoog- of om
-
laagtoetsen onder
de Tijddisplay tot-
dat de doelwaarde
“30:00” op de display wordt weergegeven.
Opmerking: Om een doelhartslag in te stellen,
raadpleeg
HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE
HARTSLAG TE GEBRUIKEN op pagina 19.
Begin te trappen en verander de weerstand
als u dat wilt.
Terwijl u loopt, kunt u de weerstand van de peda-
len veranderen door op de One-touch weerstand-
toetsen [ONE-TOUCH RESISTANCE] te
drukken.Opmerking: Het kan een paar seconden
duren nadat u op de toetsen gedrukt heeft voor-
d
at de pedalen de gewenste weerstand bereiken.
Volg uw vorderingen op de displays.
De matrix—Als u
de manuele display
hebt ingeschakeld,
dan zal op de ma-
trix een circuit van
400 meter verschij-
nen. De indicators
rond de piste zullen tijdens het lopen of rennen na
elkaar verschijnen totdat de hele piste verschijnt.
De piste zal dan verdwijnen en de indicators zul-
len weer opnieuw na elkaar verschijnen.
De Weerstands-
display—Op deze
display wordt het
weerstandsniveau
van de pedalen ge-
toond.
De Snelheidsdis-
play—Op deze dis-
play wordt uw loop-
snelheid in omwen-
telingen per minuut
getoond.
De Tijddisplay
Als u geen doeltijd
heeft ingesteld, dan
wordt op deze dis-
play de verlopen
tijd getoond. Als de
doeltijd ingesteld is,
dan zal op deze display de resterende tijd van uw
oefening worden getoond. Opmerking: Als een
programma wordt geselecteerd (behalve voor het
eerste hartslagprogramma), dan zal op de display
de resterende tijd van het programma worden ge-
toond.
De Afstandsdis-
play—Als er geen
doelafstand is inge-
steld, dan zal op de
display de afstand
die u heeft gefietst
in totaal
5
4
3
2
1
15
H
OE DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUI-
KEN
a
antal omwentelingen worden getoond. Als er een
doelafstand werd ingesteld, dan zal op de display
de resterende afstand van de oefening worden
getoond.
D
e Caloriedis-
play—Als u een
doelwaarde voor
het calorieverbruik
heeft ingesteld,
dan zal op deze
display het aantal
verbrande calorieën bij benadering worden ge-
toond. Als u een doelwaarde heeft ingesteld, dan
zal op deze display het resterende aantal te ver-
branden calorieën worden getoond.
De Hartslagdis-
play—Op deze
display wordt uw
hartslag getoond
als u de handsen-
soren of de borst-
kas-sensoren ge-
bruikt (raadpleeg stap 6 onderaan).
Opmerking: U kunt
een van de drie
weergaven van de
achtergrondver-
lichting voor de
displays kiezen.
Bij de “On” modus
blijft het achtergrondlicht branden als het bedie-
ningspaneel is ingeschakeld. Bij de “Off” modus
wordt het achtergrondlicht uitgeschakeld. In de
“Auto” modus wordt de achtergrondverlichting
slechts ingeschakeld als u oefent. Om de achter-
grondlichtmodus te veranderen, druk eerst enkele
seconden op de Starttoets [START]. De huidige
achtergrondlichtmodus zal op de Caloriedisplay
verschijnen. Druk dan op de One-touch
Weerstandtoets om de achtergrondlichtmodus te
veranderen. Druk dan op de Starttoets.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Om de borstkas-sensor te gebruiken, zie pagina
11. Volg de instructies hieronder om de hand-
g
reep met pols-sensor te gebruiken.
O
pmerking:
Het kan zijn dat het bedieningspaneel de juiste
meting van de hartslag niet kan aangeven als
u de borstkast-sensor gebruikt en u zich vast-
h
oudt aan de handgrepen met polssensor.
Het kan zijn
dat er op de
metalen con-
tactpunten
van de hand-
greep met
polssensor
een plastic vel
zit.
Plaats uw
handen op de handgreep met polssensor, uw
handpalm op de contactpunten.
Beweeg uw han-
den niet. Wanneer uw pols gemeten wordt zal uw
hartslag worden aangegeven.
Houdt de handvaten, voor het beste resultaat, on-
geveer 30 seconden lang vast.
Als uw hartslag niet wordt weergegeven, zorg er-
voor dat uw handen zich op de juiste plaats bevin-
den zoals aangegeven. Zorg ervoor dat u uw han-
den niet te veel beweegt en houdt de contactpun-
ten niet te strak vast. Voor de beste werking,
maak de contactpunten schoon met een zacht
doek.
Gebruik nooit alcohol, schurende of che-
mische middelen.
Het bedieningspaneel zal automatisch uitgaan
wanneer u klaar bent met uw oefening.
Als de pedalen enkele seconden niet bewegen,
zult u een aantal pieptonen horen, de Tijddisplay
zal beginnen te flikkeren en de pauze-modus van
het bedieningspaneel zal worden ingeschakeld.
Als de pedalen enkele minuten niet bewegen, dan
zal het bedieningspaneel worden uitgeschakeld
en de displays zullen worden gereset.
7
6
Contact-
punten
16
17
Het bedieningspaneel aanzetten.
Zie stap 1 op pagina 15.
Een persoonlijk programma kiezen.
Om een persoonlijk
programma te kie-
zen, druk op een
van de drie toetsen
voor Persoonlijke
Programma’s
[CUSTOM]. Als u
op een Persoonlijke toets drukt, dan zal de indica-
tor van de toets aangaan.
Opmerking: Als het persoonlijk programma
nog niet ingesteld is, raadpleeg stap 3 om een
nieuw programma te maken. Als het pro-
gramma al ingesteld is, raadpleeg stap 4 om
het programma te gebruiken.
Druk op de Starttoets of begin te fietsen om
het programma te starten.
Druk op de
Starttoets of begin
te fietsen om het
programma te star-
ten. Elk programma
is onderverdeeld in
40 segmenten van
één minuut. Een weerstand en tempo instelling
zijn voor iedere periode geprogrammeerd.
Het
weerstandsniveau van het eerste segment wordt
getoond in de flikkerende balk van de matrix met
het Huidige Segment. (De tempo-instellingen wor-
den niet op de matrix getoond). Om het weer
-
standsniveau en het tempo van het eerste seg-
ment te programmeren, stel gewoon de weer-
stand van de pedalen bij door op de One-touch
Weerstandstoetsen te drukken en te fietsen met
het gewenste tempo.
A
ls het eerste segment van het programma ein-
digt, dan zult u een serie tonen horen. Het huidige
weerstandsniveau en het tempo worden in het ge-
heugen opgeslagen.
De niveaubalken zullen dan
e
en balk naar links verschuiven
e
n het weer-
s
tandsniveau van het tweede segment wordt in de
flikkerende balk met het Huidige Segment ge-
toond. Programmeer een weerstandsniveau en
een tempo voor het tweede segment zoals hierbo-
ven wordt beschreven.
Ga door met het programmeren van weerstands-
niveaus en tempo-instellingen voor de gewenste
segmenten. U kunt tot 40 segmenten programme-
ren voor persoonlijke programma’s.
Druk op de Starttoets of begin te fietsen om
het programma te starten.
Het persoonlijk programma zal op dezelfde ma-
nier werken als een vooraf ingesteld programma
(raadpleeg stappen 3 en 4 op pagina 18).
Als u dat wilt, kunt u het programma opnieuw in-
stellen tijdens uw oefening. Om het weerstands-
niveau of het tempo voor het huidige segment
te veranderen, druk gewoon op de One-touch
Weerstandstoetsen of verander uw fietstempo.
Als het huidige segment eindigt, zal de nieuwe in-
stelling in het geheugen worden opgeslagen.
Volg uw vorderingen op de displays.
Zie stap 5 op pagina 15.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
Het bedieningspaneel zal automatisch uitgaan
wanneer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 7 op pagina 16.
7
6
5
4
3
2
1
HOE EEN PERSOONLIJK PROGRAMMA AAN
TE MAKEN EN TE GEBRUIKEN
Huidige Segment
18
H
et bedieningspaneel aanzetten.
Z
ie stap 1 op pagina 15.
Kies een vooraf ingesteld programma.
Om een vooraf in-
gesteld pro-
gramma te selecte-
ren, druk op een
van de volgende
toetsen: Aerobic
[AEROBICS],
Prestatie [PERFORMANCE], of Uithouding
[
ENDURANCE]. Als u op een van deze toetsen
drukt, dan zal de indicator van de toets aangaan.
Daarna wordt een profiel van de verschillende
weerstandsniveaus van het programma op de ma-
trix weergegeven. Op de tijddisplay wordt de pro-
grammatijd weergegeven. Het maximale weer-
standsniveau van het programma begint te flikke-
ren op de Weerstandsdisplay en de maximale snel-
heid van het programma zal enkele seconden op
de Snelheidsdisplay worden getoond.
Druk op de Starttoets of begin te fietsen om
het programma te starten.
Elk programma is onderverdeeld in 20 of 30 seg-
menten van één minuut. Een weerstand en tempo
instelling zijn voor iedere periode geprogram-
meerd. Opmerking: Dezelfde weerstand en/of
tempo instellingen kan/kunnen voor meerdere pe-
riodes worden geprogrammeerd.
Als u het pro
-
gramma start, dan
zal het weer-
standsniveau van
het eerste segment
op de flikkerende
balk van de matrix
met het Huidige Segment worden weergegeven.
De weerstandsniveaus voor de volgende segmen-
ten worden in de balken rechts getoond.
Als er slechts drie seconden van het eerste pro-
grammasegment overblijven, dan zal het Huidige
Segment en de balk rechts daarvan beginnen te
f
likkeren. U zult enkele pieptonen horen en de tijd
zal op de Tijddisplay beginnen te flikkeren. Als het
eerste Segment eindigt,
dan zullen alle weer-
standsniveaus een balk naar links verschuiven.
H
et weerstandsniveau van het tweede segment
z
al dan als flikkerend Huidig Segment worden ge-
toond en de weerstand van de pedalen zal auto-
matisch naar het weerstandsniveau van het
tweede segment veranderen.
Het programma zal doorgaan totdat er geen tijd
meer overblijft in de Tijddisplay.
Gebruik de tempo-assistent om uw oefenin-
gen te plannen.
De tempo display zal u tijdens uw oefening hel-
pen uw tempo bij de doel hartslag voor de huidige
periode houden. Wanneer te “too slow” (te lang-
zaam) indicator begint te branden dan moet u uw
tempo wat verhogen. Wanneer de “too fast” (te
snel) indicator begint te branden dan moet u uw
tempo verlagen. Houd uw tempo aan wanneer de
middelste indicator begint te branden.
Belangrijk: De snelheid indicatie is alleen als
motivatie bedoeld. Zorg ervoor dat u op een
temp fietst dat aangenaam voor u is.
Als u enkele seconden stopt met fietsen, dan zult u
een pieptoon horen en het programma zal worden
onderbroken. Om het programma opnieuw te star-
ten, moet u gewoon opnieuw beginnen fietsen.
Volg uw vorderingen op de displays.
Zie stap 5 op pagina 15.
Uw hartslag meten als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 16.
Het bedieningspaneel zal automatisch uitgaan
wanneer u klaar bent met uw oefening.
Zie stap 7 op pagina 16.
7
6
5
4
3
2
1
Huidige Segment
HOE VOORAF INGESTELDE PROGRAMMA’S
TE GEBRUIKEN
19
H
et bedieningspaneel aanzetten.
Z
ie stap 1 op pagina 15.
Kies een hartslagprogramma.
Om een hartslag-
programma te se-
lecteren, druk op
een van de drie
Hartslagfrequenti-
etoetsen [HEART
RATE]. Als u op
een Hartslagfre-quentietoets drukt, dan zal de in-
dicator van de toets aangaan.
Als u het eerste
hartslagpro-
gramma kiest,
dan zal er een
hartsymbool op de
matrix verschijnen.
Als u het tweede
of het derde hart-
slagprogramma
kiest, dan zal een
profiel van de eer-
ste doelhartslag-
waarden van het
programma op de matrix verschijnen.
Toets een doelhartslagfrequentie in.
Als het eerste hartslagprogramma wordt gese-
lecteerd,
dan zal de hartslagfrequentie van het
programma op de Hartslagdisplay beginnen te
flikkeren. Als u dat wilt, dan kunt u op de omhoog-
of omlaagtoetsen drukken onder de
Hartslagdisplay om de doelhartslag te veranderen
(raadpleeg INTENSITEIT VAN DE OEFENING op
pagina 22).
Aandacht: Dezelfde doelhartslag zal
voor het hele programma worden gebruikt.
Als u het tweede of derde hartslagprogramma
heeft geselecteerd, dan zal de maximale doel-
hartslag van het programma beginnen te flikkeren
op de Hartslagdisplay. Als u dat wilt, druk op de
omhoog- en de omlaagtoetsen onder de
Hartslagdisplay om de maximale doelhartslag te
veranderen (raadpleeg INTENSITEIT VAN DE
OEFENING op pagina 22). Aandacht: Als u de
maximale doelhartslag bijstelt, dan wordt het inten-
siteitsniveau van het hele programma gewijzigd.
P
ak de handgreep met polssensor vast of
draag de optionele borstkassensor.
Om het hartslagprogramma te gebruiken, moet u
d
e borstkas-sensoren dragen (zie pagina 11) of de
h
andsensoren gebruiken.
O
pmerking: Het kan
zijn dat het bedieningspaneel de juiste meting
van de hartslag niet kan aangeven als u de
borstkast-sensor gebruikt en u zich vasthoudt
aan de handgrepen met polssensor.
Wanneer u de handgreep met polssensor ge-
bruikt is het niet nodig de handgrepen tijdens het
programma continu vast te houden. U moet wel
echter de handgrepen vaak vast houden zodat
het programma goed functioneert.
Iedere keer u
de handrepen vastpakt, houdt dan uw handen
minstens 30 seconden op de metalen contact
-
punten.
Opmerking: De letters PLS zullen in de
display verschijnen in plaats van uw hartslag me-
ting wanneer u de handgrepen niet vasthoudt.
Druk op de Starttoets om het programma te
starten.
Het eerste hartslagprogramma—Dit programma
is onderverdeeld in 100 segmenten van één mi-
nuut. Voor alle periodes wordt dezelfde doelhart-
slag geprogrammeerd. Opmerking: Voor een kor-
tere oefening, stop met de training of kies een
ander programma voordat het programma stopt.
Het tweede en derde hartslagprogramma
Deze programma’s zijn onderverdeeld in 30 seg-
menten van één minuut. Er wordt een doelhart-
slag geprogrammeerd voor elk segment.
Opmerking: U kunt dezelfde doelhartslag pro
-
grammeren voor twee of meer opeenvolgende
segmenten.
De doelhartslag
voor het eerste
segment begint in
de balk van het
Huidig Segment op
de display te knip-
peren. De doelhart-
slag voor de volgende segmenten wordt in de bal-
ken aan de rechterkant weergegeven.
Als er maar drie seconden van het eerste seg-
ment van het programma overblijven, begint de
balk van het Huidig Segment en de balk rechts
daarvan te knipperen. U zult verschillende piepto-
nen horen en
alle doelhartslagfrequenties zullen
één positie naar links verschuiven.
De doelhart
-
slag voor het tweede segment zal dan worden
weergegeven in de knipperende balk van het
Huidig Segment.
5
4
3
2
1
Huidige Segment
HOE EEN PROGRAMMA VOOR DE HARTSLAG
TE GEBRUIKEN
20
B
eide hartslagprogramma’s
Tijdens uw oefen-
sessie zal het bedieningspaneel regelmatig uw
hartslag met de doelhartslag voor het huidige
segment vergelijken. Als uw hartslag te ver onder
o
f boven de doelhartslag ligt, dan zal de weer-
s
tand van de pedalen automatisch verhogen of
verlagen om uw hartslag dichter bij uw doelhart-
slag te brengen.
Als het eerste segment eindigt, dan zal de tempo-
assistent u suggereren om het fietstempo aan te
houden. Wanneer te “too slow” (te langzaam) in-
dicator begint te branden dan moet u uw tempo
wat verhogen. Wanneer de “too fast” (te snel) in-
dicator begint te branden dan moet u uw tempo
verlagen. Houd uw tempo aan wanneer de mid-
delste indicator begint te branden.
Belangrijk: De doelhartslaginstellingen zijn
slechts bedoeld als motivatie. Zorg ervoor dat
U in een tempo oefent die U aangenaam is.
O
pmerking: Tijdens het programma, kunt u de
weerstandsinstellingen voor het huidige segment
handmatig wijzigen met de
One-touch
Weerstandstoetsen. Als het bedieningspaneel uw
h
artslag echter met de doelhartslag vergelijkt, dan
z
al de weerstand van de pedalen automatisch
verhogen of verminderen om uw hartslag dichter
bij de doelhartslaginstellingen te brengen.
Als u enkele seconden stopt met fietsen, dan zult u
een pieptoon horen en het programma zal worden
onderbroken. Om het programma opnieuw te star-
ten, moet u gewoon opnieuw beginnen fietsen.
Volg uw vorderingen op de displays.
Zie stap 5 op pagina 15.
Het bedieningspaneel zal automatisch uitgaan
wanneer u stopt met oefenen.
Zie stap 7 op pagina 16.
7
6
Bekijk de onderdelen van de elliptische crosstrainer re-
gelmatig en draai ze goed vast. Vervang versleten on-
derdelen meteen.
Om de elliptische trainer schoon te maken, gebruik
een vochtig doek en een kleine hoeveelheid zachte
zeep. Zorg ervoor dat de rollen en het spoor voor de
rollen regelmatig wordt schoongemaakt.
Belangrijk:
Houd vloeistoffen weg bij het bedieningspaneel.
Houd het bedieningspaneel uit direct zonlicht.
POLSSENSOR OPLOSSEN
Opmerking: Het kan zijn dat het bedieningspaneel
de juiste meting van de hartslag niet kan aangeven
als u de borstkast-sensor gebruikt en u zich vast-
houdt aan de handgrepen met polssensor.
Als de borstkas-sensor niet goed werkt of als de weer-
gegeven hartslag te hoog of te laag is, raadpleeg
PROBLEMEN MET DE BORSTKAS-SENSOR OP-
LOSSEN op pagina 11.
Als het bedieningspaneel uw hartslag niet weergeeft
als u de handsensoren vasthoudt of als de weergege-
ven hartslag te hoog of te laag is, raadpleeg stap 6 op
pagina 15.
HOE DE ELLIPTISCHE TRAINER TE NIVELLEREN
Als de elliptische trainer wat wiebelt tijdens het ge-
bruik, raadpleeg dan HOE DE ELLIPTISCHE
CROSSTRAINER TE GEBRUIKENN op pagina 13.
HOE DE DRIJFRIEM BIJ TE STELLEN
Verwijder eerst de twee M6 x 16mm Schroeven met
Ronde Kop (49) van de linker Pedaalschijf (5). Zonder
de Pedaalschijf te verwijderen, draai de schijf opzij.
Zoek dan de M10 Kraagmoer (95). Draai de
Kraagmoer tegen de klok in totdat de pedalen niet
meer slippen.
Maak de Pedaalschijf (5) opnieuw vast.
21
ONDERHOUD EN OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
49
5
95
22
De volgende richtlijnen zullen u helpen bij het plannen
van uw oefenprogramma. Vergeet niet dat een goede
voeding en voldoende rust essentieel zijn voor opti-
male resultaten.
INTENSITEIT VAN UW OEFENING
Als uw doel is vet te verbranden of uw cardiovasculair
systeem te verbeteren dan is de juiste oefen intensiteit
het middel om de gewenste resultaten te bereiken. U
kunt de juiste intensiteit bepalen door uw hartslag als
leidraad te gebruiken. De diagram hieronder geeft de
aanbevolen hartslag aan voor vet verbranding en voor
een cadiovasculaire (aerobic) oefening.
Zoek om uw juiste hartslag te vinden eerst naar uw
leeftijd aan de onderkant van de kaart (leeftijd per 10
jaar afgerond). Vindt vervolgens de drie cijfers boven
uw leeftijd. De drie cijfers geven uw "training zone"
aan. Het laagste getal is de aanbevolen hartslag om
vet te verbranden. Het middelste getal is de aanbevo-
len hartslag voor maximaal vet verbruik, en het hoog-
ste getal is aanbevolen voor een aerobic oefening.
Vetverbranding
Om effectief vet te verbranden moet U gedurende lan
-
gere tijd op een relatieve lage intensiteit oefenen.
Tijdens de eerste minuten van uw oefening gebruikt
uw lichaam makkelijk bereikbare
koolhydraten
. Pas na
d
e eerste paar minuten begint uw lichaam
v
et
a
ls
e
nergie te verbruiken. Stel, als uw doel is vet verbran-
den, de intensiteit van uw oefening bij zodat uw hart-
slag tussen het laagste getal en het middelste getal
van uw training zone ligt.
Stel voor maximale vet verbranding, de snelheid en
helling van de loopband bij totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic Oefening
Uw oefening moet “aerobic” zijn als het uw doel is uw
cardiovasculair systeem te verbeteren. Een aerobic
oefening is een activiteit met een hogere zuurstof toe-
voer voor een langere tijd. Deze activiteit vraagt een
grotere prestatie van uw hart om bloed naar uw spie-
ren te pompen. Het vereist ook een grotere prestatie
van uw longen om het bloed van zuurstof te voorzien.
Stel de intensiteit van uw oefening bij totdat uw hart-
slag rond het hoogste getal van uw trainingszone ligt
als u een aerobic oefening wilt uitvoeren.
RICHTLIJNEN VOOR UW OEFENING
Iedere oefening moet uit de volgende drie onderdelen
bestaan:
Opwarming—Begin iedere oefening met een op-
warmfase van 5 à 10 minuten door spieren te strekken
en wat lichte oefeningen te doen. Een juiste opwarm-
oefening verhoogt uw lichaamstemperatuur, uw hart-
slag en bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding
op uw oefening.
Oefening in uw trainingszone—Verhoog de intensi-
teit van uw oefening na het opwarmen zodat uw hart
-
slag binnen uw trainingszone valt. Houdt dit 20 à 30
minuten vol. Aandacht: beperk tijdens de eerste paar
weken van uw oefenprogramma uw oefening tot 20
minuten.
Afkoeling—Beëindig uw oefening weer met 5 à 10
minuten strekoefeningen. Dit zal de soepelheid van
uw spieren bevorderen en problemen helpen voorko-
men na de oefening.
OEFENFREQUENTIE
Om uw conditie te consolideren of te verbeteren moet
u 3 keer per week oefenen met minstens één dag rust
tussen de oefendagen. Na een paar maanden kunt u
als u dat wilt 5 keer per week oefenen. Om succes te
hebben is het belangrijk om plezierig en regelmatig te
oefenen.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voor u met dit of enig
ander oefenprogramma begint. Dit is bijzon-
der belangrijk voor mensen ouder dan 35 of
mensen met gezondheidsproblemen. Lees
alle instructies door voor gebruik.
De polssensor is geen medisch instrument.
Verschillende factoren kunnen de nauwkeu-
righeid van de metingen beïnvloeden. De
polssensor is alleen als hulpmiddel bedoeld
voor algemene hartslagmeting.
RICHTLIJNEN VOOR DE CONDITIE
23
VOORGESTELDE STREKOEFENINGEN
D
e juiste houding voor de strekoefeningen is hier rechts getoond.
Strek u langzaam, vermijdt krachtige inspanning.
1. Tenen aanraken
Sta met uw knieën lichtjes gebogen en buig uw lichaam vanuit uw
heupen naar voren. Ontspan uw rug en schouders zo veel moge-
lijk en reik zover mogelijk naar uw tenen toe. Houdt deze houding
15 seconden vol en ontspan. Herhaal dit 3 keer. Spieren: knie-
pees, achterkant van knieen en rug.
2. Kniepees strekken
Zit met één been gestrekt. Trek uw andere voet naar u toe en leg
deze tegen de binnenkant van het gestrekte been. Reik zover
mogelijk naar uw tenen. Houdt deze houding 15 seconden vol en
ontspan. Herhaal dit 3 keer. Spieren: kniepees,onderrug en lies.
3. Kuit/achillespees strekken
Leun met het ene been voor het andere, naar voren en plaats uw
handen tegen de muur. Houdt uw achterste been gestrekt en uw
achterste voet plat op de grond. Buig uw voorste been, leun naar
voren en duw uw heupen naar de muur toe. Houdt deze houding
15 seconden vol en ontspan. Herhaal dit 3 keer voor ieder been.
Om uw achillespees verder te strekken, buig ook uw achterste
been. Spieren: kuiten, achillespees en enkels.
4. Dijspier strekken
Pak met één hand tegen de muur voor evenwicht, uw voet met
uw andere hand vast. Breng uw voet zo ver mogelijk tegen uw zit-
valk aan. Houdt deze houding 15 seconden vol en ontspan.
Herhaal dit 3 keer voor ieder been. Spieren: dijspier en heupspie-
ren.
5. Binnendij strekken
Zit met de voetzolen tegen elkaar en knieën naar buiten gebogen.
Haal uw voeten zover mogelijk naar uw lies toe. Herhaal dit 3
keer. Spieren: dijspier en heupspieren.
1
2
3
4
5
24
1 1 Onderstel
2 1 Staander
3 2 Spoor
4 1 Spooronderstel
5 2 Pedaalschijf
6 1 Linker Zijschild
7 1 Rechter Zijschild
8 1 Stabilisator
9 1 Crank
10 1 Tussenstuk van de Krukas
11 1 Rechter Spoorarm
12 1 Linker Spoorarm
13 1 Rechter Pedaalbeen
14 1 Linker Pedaalbeen
15 1 Drijfriem
16 1 As van de Armhendel
17 2 Verlengstuk voor de Armhendel
18 4 M8 Kleine Tussenring
19 1 Linker Armhendel
20 1 Rechter Armhendel
21 2 Pedaal
22 2 Transportwiel
23 2 Schuimrubber Armhendel
24
10 Plastic Inzetstuk
25 1 Katrol
26 1 Houder voor de Waterfles
27 4 6mm Tussenstuk
28 2 Klemschroef
29 1 Spanrol
30 1 Generator
31 4 Wiel
32 1 Controlboord
33 2 Handgreep met Hartslagsensor
34 10 Lagerhouder
35 4 Kapje
36
5
Stelpoot
37 4 M6 Veerring
38 2 M10 x 116mm Draagbout
39 2 Armhendel Kapje
40 4 Spoorschroef
41 4 Askapje
42 12 Lager
43 1 Houder voor de Controller
44 1 Korte Tussenstuk van de Krukas
45
2
Borgring
46
4
Wielbus
47 8 M4 x 16mm Schroef
48
4
M10 x 25mm Nylon Schroef
49 8 M6 x 16mm Schroef met Ronde Kop
50 2 M8 x 56mm Schroef met Ronde Kop
51 4 Schroef van de Krukas
52 8 Afstandsstukje
53 2 M6 x 12mm Schroef met Ronde Kop
54 14 M10 x 13mm Schroef met Ronde Kop
55 4 7mm Tussenstuk
56 4 M8 x 19mm Schroef met Ronde Kop
57 2 M4 x 19mm Schroef
58 4 M8 x 38mm Schroef met Ronde Kop
59 20 M5 x 16mm Schroef
60 8 16mm Tussenstuk
61 2 M8 x 48mm Bout
62 2 3mm Tussenstuk
63 8 Huls voor het Pedaal
64 4 Tussenstuk voor het Lange Zijschild
65 2 Inbussleutel
66 4 Drukring
67 14 M10 Tussenring
68 1 Batterijpakket
69 12 M8 Tussenring
70 2 M10 Nylon Klemmoer
71 1 Spanningsbout
72 11 M8 Nylon Borgmoer
73 1 Tussenstuk voor het Korte Zijschild
74
1 Display van het Bedieningspaneel
75 1 Bedieningspaneel
76 1 Pulsjumperdraad
77 1 Bovenste Draadharnas
78 1 Onderste Draadharnas
79 1 Draadharnas voor de Controller
80 1 Geaarde Draad
81 1 Generatorwikkelingsdraad
82 1 Draad van de Elektromagneet
83 1 Linker Krukasarm
84 1 Rechter Krukasarm
85 20 M10 Veerring
86
4
M8 Veerring
87 2 M10 x 123mm Schroef met Ronde
Kop
88 4 Gegolfde Tussenring
89 3 Gelast Tussenstuk
90 4 Kleine Lagerhouder
91 12 Kleine Lager
92 2 M8 x 55mm Bout Set
93 2 Bout van het Wiel
94
2
M10 x 65mm Bout Set
95
1
M10 Kraagmoer
96 4 M6 Tussenring
#
1
Gebruiksaanwijzing
# 3 Inbussleutel
# 2 Smeer
N
r. Aantal Beschrijving Nr. Aantal Beschrijving
Opmerking: # betekent onderdeel niet getoond. Specificaties kunnen zonder opgave van redenen gewijzigd zijn.
Kijk op de achterkant van deze gebruiksaanwijzing voor informatie over te bestellen onderdelen.
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. NTEVEL2086.0 R0107A
Onderdeel Nr. 249962 R0107A In China gedrukt © 2007 ICON IP, Inc.
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Om vervang onderdelen voor uw loopband te bestellen, neem dan a.u.b. contact op met de winkel waar u dit ap-
p
araat hebt gekocht.
Zorg ervoor dat u de volgende informatie bij de hand hebt wanneer u onderdelen wilt bestellen:
het MODELNUMMER van het product (NTEVEL2086.0)
de NAAM van het product (NordicTrack XLT 1200 elliptische trainer)
het SERIENUMMER van het product (zie de kaft van de handleiding)
het NUMMER VAN HET ONDERDEEL en de BESCHRIJVING (zie de pagina 24–27.)
25
26
74
48
35
34
30
49
1
36
36
32
15
82
81
80
79
78
77
76
42
85
75
68
71
3
3
24
40
40
40
24
4
4
7
57
2
47
47
?
47
47
33
33
85
48
85
85
50
46
46
22
72
46
22
46
50
40
36
24
24
24
8
24
42
16
45
45
47
87
43
38
27
29
52
27
27
27
35
35
35
34
52
52
52
47
95
72
70
70
37
37
96
96
69
69
69
69
87
85
GEDETAILLEERDE TEKENING A—Modelnr.
NTEVEL2086.0 R0107A
26
49
5
59
59
59
59
7
64
73
6
59
59
59
59
5
49
64
53
53
GEDETAILLEERDE TEKENING B—Modelnr.
NTEVEL2086.0 R0107A
27
39
23
19
17
17
2
0
39
23
21
13
11
84
10
12
63
28
83
61
72
65
21
14
58
25
9
51
51
42
42
42
42
42
42
42
42
91
91
91
91
31
31
62
60
60
91
31
60
91
91
91
62
60
41
56
66
42
41
56
66
58
61
28
65
72
63
63
63
41
56
66
41
56
66
44
67
67
54
54
67
54
54
34
34
34
34
34
34
34
34
55
55
55
55
88
72
72
88
88
88
89
89
89
90
90
91
91
90
90
91
91
60
60
92
92
92
92
93
93
72
72
94
94
94
94
18
18
18
18
69
69
69
69
86
86
69
69
69
69
54
85
85
85
31
GEDETAILLEERDE TEKENING C—Modelnr.
NTEVEL2086.0 R0107A
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

NordicTrack Xlt 1200 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor