Documenttranscriptie
Gebruikershandleiding
Samsung Printer Xpress
BASIS
BASIS
CLP-41x series
CLP-68x series
C181x series
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
BASIS
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen
5
Functies per model
8
Nuttig om te weten
10
Informatie over deze gebruikers
handleiding
Eenvoudige afdruktaken
47
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
53
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren
bestellen
11
58
Veiligheidsinformatie
Beschikbare verbruiksartikelen
12
59
Apparaatoverzicht
Beschikbare accessoires
18
61
Overzicht van het bedieningspaneel
De tonercassette bewaren
22
62
Het apparaat inschakelen
Toner herverdelen
24
64
Lokaal installeren van het
stuurprogramma
De tonercassette vervangen
66
25
De cassette voor gebruikte toner
vervangen
70
Accessoires installeren
72
Het stuurprogramma opnieuw installeren 27
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
76
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Instellen van de waarschuwing
"Toner bijna op"
77
29
Het apparaat reinigen
78
De standaardinstellingen van het
apparaat
33
Tips voor het verplaatsen en opbergen
van uw apparaat
82
Afdrukmateriaal en lade
35
Menuoverzicht
2
BASIS
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
84
Papierstoringen verhelpen
85
Informatie over de status-LED
97
Informatie over displaymeldingen
99
5. Bijlage
Specificaties
107
Informatie over wettelijke voorschriften
119
Copyright
131
3
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
• Belangrijkste voordelen
5
• Functies per model
8
• Nuttig om te weten
10
• Informatie over deze gebruikershandleiding
11
• Veiligheidsinformatie
12
• Apparaatoverzicht
18
• Overzicht van het bedieningspaneel
22
• Het apparaat inschakelen
24
• Lokaal installeren van het stuurprogramma
25
• Het stuurprogramma opnieuw installeren
27
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Snel afdrukken met hoge resolutie
• Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Eco-afdruk" op pagina 50).
• U kunt een brede waaier van kleuren afdrukken met cyaan, magenta,
geel en zwart.
• U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 239).
• U kunt afdrukken met een resolutie tot 9.600 x 600 dpi effectieve output
(600 x 600 x 4 bit).
• U kunt op beide zijden van het papier afdrukken om papier te besparen
(dubbelzijdig afdrukken) (of handmatig) (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 239).
• Snel on-demand afdrukken.
• Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
• We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.
- CLP-41x series/C181x series
▪ Voor enkelzijdig afdrukken, tot 18 ppm (A4) of tot 19 ppm (Letter).
- CLP-68x series
▪ Voor enkelzijdig afdrukken, tot 24 ppm (A4) of tot 25 ppm (Letter).
▪ Voor dubbelzijdig afdrukken, tot 12 ppm (A4) of tot 12 ppm
(Letter).
Belangrijkste voordelen
Gemak
• Raak met uw telefoon de NFC-tag op uw printer aan en druk uw
afdruktaak af (zie "De NFC-functie gebruiken" op pagina 207).
• Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning,
printerstuurprogramma’s, handleidingen en andere informatie.
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
• U kunt mobiel afdrukken vanaf uw smartphone of met uw computer
door gebruik te maken van de apps voor Google Cloud Print™ (zie
"Google Cloud Print™" op pagina 212).
• Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen op het toetsenbord hebt vastgelegd (zie
"Easy Capture Manager" op pagina 262).
• Samsung Easy Printer Manager en Afdrukstatus zijn programma's die
de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en
waarmee u de instellingen van het apparaat kunt aanpassen (zie
"Samsung Easy Printer Manager gebruiken" op pagina 270 of
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 273).
• Met Samsung AnyWeb Print kunt u een schermopname of
afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer,
en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan
in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op
pagina 263).
• Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
• Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 109).
• Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals "CONFIDENTIAL" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 239).
• Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 239).
• U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 115).
• Het apparaat is uitgerust met een USB- en/of een netwerkinterface.
Belangrijkste voordelen
Ondersteund verschillende instellingsmethoden
voor draadloze netwerken.
• De WPS (Wi-Fi Protected Setup™)-knop gebruiken
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk
door de WPS-knop op het apparaat en op het toegangspunt (een
draadloze router) te gebruiken.
• De USB-kabel of netwerkkabel gebruiken
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het
draadloze netwerk configureren met een USB-kabel of
netwerkkabel.
• Wi-Fi Direct gebruiken
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi of
Wi-Fi Direct.
Zie "Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk" op
pagina 160.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
CLP-41x series
C181x series
CLP-68x series
SPL-printerstuurprogramma
●
●
PCL-printerstuurprogramma
●
●
PS-printerstuurprogramma
●
●
XPS-printerstuurprogramma
●
●
Samsung
Easy Printer
Manager
●
●
Software
CLP-41x series
C181x series
CLP-68x series
Windows
●
●
Mac
●
●
Linux
●
●
Samsung-printerstatus
●
●
Unix
●
●
Hulpprogramma Direct
●
●
Samsung AnyWeb Printa
●
●
SyncThru™ Web Service
●
●
SyncThru Admin Web Service
●
●
U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst.
Easy Eco Driver
●
●
Easy Capture Manager
●
●
Selecteer voor Windows het printerstuurprogramma en de
software in het scherm Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
Samsung Easy Color Managera
●
●
Besturingssysteem
(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Software
afdrukken
Apparaatinstel
lingen
a
a. Download de software van de website van Samsung en installeer deze: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Controleer of het besturingssysteem van uw computer de software ondersteunt
voordat u met de installatie begint.
(●: beschikbaar. Leeg: Niet beschikbaar)
Functies per model
Verschillende functies
functies
Hi-Speed USB 2.0
functies
CLP-41x series
C181x series
CLP-68x series
●
●
●
Netwerkinterface Ethernet
10/100/1000 Base TX bedraad
LAN
●
Netwerkinterface 802.11b/g/n
●
●
(alleen CLP41xNW/C181xW)
(alleen CLP68xDW)
draadloos LANb
Afdrukken via NFC (Near
Field Communication)
Eco-afdruk
(handmatig)
●
●
●
cd
USB-geheugeninterface
Geheugenmodule
Optionele lade (lade 2)
AirPrint
●
○
Google Cloud Print™
(alleen CLP41xNW/C181xW)
●
○
○
●
a. Als u de parallelle poort gebruikt, kunt u geen gebruikmaken van de USB-kabel.
b. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen
verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem
contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat
kocht.
c. Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
d. Alleen lade 1 wordt ondersteund.
(●: beschikbaar, ○: optioneel, leeg: Niet beschikbaar)
(alleen C181xW)
Dubbelzijdig afdrukken
Dubbelzijdig afdrukken
●
●
●
CLP-68x series
Massaopslagapparaat (HDD)
○
IEEE 1284B parallelstekkera
CLP-41x series
C181x series
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Er is papier vastgelopen.
• Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 48).
• Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina
19).
• Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
25).
• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 85).
• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
239).
De afdrukken zijn vaag.
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
• Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).
• Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
• Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 66).
• Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 97).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
• U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads) terecht
voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
•
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
•
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
•
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
•
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
•
De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken
van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware/stuurprogrammaversie.
•
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
2
Algemene pictogrammen
Pictogram
Tekst
Omschrijving
Opgepast
Biedt gebruikers informatie om het
apparaat te beschermen tegen mogelijke
mechanische schade of defecten.
Waarschuwing
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen
voor de mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Opmerking
Biedt aanvullende informatie of
gedetailleerde uitleg over een functie of
voorziening van het apparaat.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
•
Document is synoniem met origineel.
•
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
•
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
1. Inleiding
11
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
Waarschu
wing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Opgepast
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel
of eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
• De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
1. Inleiding
12
Veiligheidsinformatie
5
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Bedieningswijze
Opgepast
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
U kunt brandwonden oplopen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
1. Inleiding
13
Veiligheidsinformatie
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren
in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de
gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en
vochtigheid.
• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende
ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een
ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag
niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat
beschadigen.
Zie "Algemene specificaties" op pagina 107.
1. Inleiding
14
Veiligheidsinformatie
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal
pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht
vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid.
Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open
regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
a. AWG: American Wire Gauge
7
Onderhoud/controle
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
1. Inleiding
15
Veiligheidsinformatie
8
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Gebruik van verbruiksartikelen
Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
• Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
1. Inleiding
16
Veiligheidsinformatie
Volg de onderstaande instructies voor verbruiksartikelen die
tonerstof bevatten (tonercartridge, cassette voor gebruikte
toner, beeldeenheid, enzovoort).
• Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de
verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke
verkoper voor verwijderingsinstructies.
• De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
• Gebruik de cassette voor gebruikte toner niet opnieuw
nadat u deze hebt geleegd.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit
resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van
het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt
door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
1. Inleiding
17
Apparaatoverzicht
9
Onderdelen
Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de omstandigheden afwijken.
Apparaat
Beknopte installatiehandleiding
Netsnoer
Software-cda
Div. accessoiresb
a. De software-cd bevat de stuurprogramma's van de printer, de gebruikershandleiding en softwaretoepassingen.
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
1. Inleiding
18
Apparaatoverzicht
10
4
Voorkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
Klep moederbord
11
Papierbreedtegeleiders op een
handmatige invoer
5
Lade 1
12
Handmatige invoer
6
Voorklep
13
NFC (Near Field Communication) taga
7
Ontgrendelknop van de
voorklep
13
CLP-41x series/C181x series
a. Alleen C181xW.
1
2
8
9
10
7
3
6
4
11
12
5
1
Papieruitvoersteun
8
Tonercassettes
2
Uitvoerlade
9
Handgreep van tonercassette
3
Bedieningspaneel
10
Transportriem (ITB)
1. Inleiding
19
Apparaatoverzicht
CLP-68x series
1
2
12
13
11
10
9
3
8
4
14
15
16
7
6
5
1
Papieruitvoersteun
9
2
Uitvoerlade
10 Voorklep
Bedieningspaneel
11 Ontgrendelknop van de
voorklep
4
Klep moederbord
12 Tonercassettes
5
USB-geheugenpoort
13 Handgreep van tonercassette
6
Optionele ladea
14 Transportriem (ITB)
Lade 1
15 Papierbreedtegeleiders op
een multifunctionele lade
Push-release van multifunctionele
lade
16 Multifunctionele
ondersteuningslade
3
7
8
Multifunctionele lade
a. Dit is een optionele functie.
1. Inleiding
20
Apparaatoverzicht
11
Achterkant
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende apparaattypes.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
CLP-41x series/C181x series
CLP-68x series
8
7
7
6
6
5
1
5
1
4
3 2
4
3 2
1
Cassette voor gebruikte toner
5
Stroomschakelaar
2
Achterklep
6
USB-poorta
3
Handvat achterklep
7
Netwerkpoort
4
Aansluiting netsnoer
8
5V-uitvoerpoort voor IEEE 1284B-parallelstekker a b
a. De optionele IEEE1284-parallelstekker kan gebruikt worden door in te pluggen in USB-poort de 5V-uitvoerpoort.
b. Dit is een optionele functie. Alleen CLP-68x series.
1. Inleiding
21
Overzicht van het bedieningspaneel
• Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw
apparaat. Er zijn verschillende types bedieningspanelen.
1
weergavescherm
Toont de huidige status en geeft meldingen
weer tijdens het gebruik.
Tonerkleur
en
Geven de status van elke tonercassette
weer. Als de tonercassette bijna leeg is of
vervangen moet worden, wordt de statusLED rood en verschijnt de boodschap op
het scherm. Het pijlteken geeft aan om
welke kleurentoner het gaat of welke
vervangen moet worden door een nieuwe
cassette (zie "Meldingen over de
tonercassette" op pagina 101).
3
Menu
Hiermee opent u de menumodus en
bladert u door de beschikbare menu's (zie
"Toegang tot het menu" op pagina 29).
4
Pijl
Door beschikbare waarden bladeren door
naar vorige of volgende opties te gaan.
5
OK
Hiermee bevestigt u de selectie op het
scherm.
6
Apparaat
Hiermee keert u terug naar het
bovenliggende menu.
7
Annuleren
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
2
CLP-41x series/C181x series
CLP-68x series
1
1
2
2
3
12
4
11
10
5
3
4
5
6
6
7
11
7
10
9
8
9
8
Stopt de huidige bewerking.
1. Inleiding
22
Overzicht van het bedieningspaneel
8
9
Met deze knop kunt u de stroom in- en
uitschakelen. Of het apparaat weer
inschakelen vanuit de
energiebesparingsmodus.
aan/uit
De functie geeft de status van uw printer
weer (zie "Informatie over de status-LED"
op pagina 97).
LED
a
WPSa
Hiermee kunt u de draadloze
netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer (zie "De
WPS-knop gebruiken" op pagina 163).
Testpagina
Als u erop drukt, wordt een testpagina
afgedrukt.
Eco
Overschakelen naar de eco-modus voor
het besparen van toner en papier (zie
"Eco-afdruk" op pagina 50).
10
11
Numeriek toetsenblok
12
De functie geeft de draadloze status van
uw printer weer (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 97).
U kunt cijfers en tekens invoeren met
behulp van het toetsenblok (zie "Letters en
cijfers op het toetsenblok" op pagina 237).
a. Alleen CLP-41xNW/CLP-68xDW/C181xW.
1. Inleiding
23
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
Als het apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de schakelaar
aan.
2
1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
2
De stroom wordt automatisch ingeschakeld.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, drukt u op de knop
(aan/uit).
1. Inleiding
24
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden,
slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie
van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van
een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 146).
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
• Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u
"Installatie voor Mac" op pagina 136, "Installatie voor Linux" op
pagina 138 of "Het UNIX-printerstuurprogrammapakket installeren"
op pagina 153.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
• Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
12
Windows
1
2
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
Voor Windows 8:
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
4
Selecteer USB-verbinding in het scherm Type printerverbinding.
Klik daarna op Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
U kunt de softwaretoepassingen selecteren in het venster Selecteer de
te installeren software en hulpprogramma's.
1. Inleiding
25
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Vanaf het Startscherm van Windows 8
3
Sluit de computer en het apparaat aan met een USB-kabel.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
1 Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
2 Klik op Store(Store).
3 Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
4 Klik op Installeer.
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd.
1
Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld en verbonden met
internet.
2
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
1. Inleiding
26
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de
onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het
stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 25).
13
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma’s of
Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Printersoftware deïnstalleren.
•
Voor Windows 8:
1 Selecteer vanuit de balk Charms de optie Zoeken >
Apps(App).
2 Zoek naar en klik op Configuratiescherm.
Vanaf het Startscherm van Windows 8
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Klik op de tegel Samsung-printersoftware deïnstalleren in het
Startscherm.
3
Volg de instructies in het venster.
3 Klik op Programma's en onderdelen.
4 Klik met de rechtermuisknop op het stuurprogramma dat u
wilt deïnstalleren en kies Installatie ongedaan maken.
5 Volg de instructies in het venster.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
• Als u geen tegel voor Samsung-printersoftware kunt vinden,
deïnstalleert u vanuit de bureaubladmodus.
• Als u de hulpmiddelen voor printermanagement van Samsung wilt
deïnstalleren vanuit het Startscherm, klikt u met de rechtermuisknop
op het programma dat u wilt Installatie ongedaan maken >
Installatie ongedaan maken en volgt u de instructie in het venster.
1. Inleiding
27
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
• Menuoverzicht
29
• De standaardinstellingen van het apparaat
33
• Afdrukmateriaal en lade
35
• Eenvoudige afdruktaken
47
• Een USB-geheugenapparaat gebruiken
53
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
• Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
• De menu's worden beschreven in de handleiding Geavanceerd (zie "Menu´s met nuttige instellingen" op pagina 217).
1
Toegang tot het menu
1
2
3
4
5
Druk op
de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op de pijltoetsen tot het gewenste menuonderdeel verschijnt en druk op OK.
Herhaal stap 2 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op
(Annuleren) om terug te keren naar de stand-bymodus.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
29
Menuoverzicht
Informatie
(Zie "Informatie" op
pagina 219.)
Menuoverzicht
Lay-out
(Zie "Lay-out" op pagina
220.)
Papier
(Zie "Papier" op pagina
222.)
Afdrukstand
Exemplaren
Configuratie
Staand
Info verb.art.
Liggend
Demopagina
Marge
PCL-lettertyp.
Algemene marge
PS-let.lijst
Handm. invoerb
Gebruiksteller
MP-ladec
Accounta
Lade 1
Handm. invoerb
Papierformaat
Type papier
MP-ladec
Papierformaat
Type papier
Lade 1
Lade 2d
Papierformaat
Emulatiemarge
Type papier
Dubbelzijdigc
Uit
Lange zijde
Korte zijde
Papierinvoer
Resolutie
Lade 1
2d
MP-ladec
Handm. invoerb
Systeeminst.
(Zie "Systeeminst." op pagina 224.)
Datum en tijd
Aut. doorgaan
Normaal
Klokmodus
Auto CR
Beste
Taal
Auto lade wis.c
Duid. Tekst
Energ.spaarst.
Verv. papier
Uit
Ontw.gebeurt.
Ladebeveilig.c
Minimum
Time-out taak
Lege pg oversl
Normaal
Inst. import.
Maximum
Inst. export.c
Toner Op wis.e
Luchtdrukcorr.
Gebr.duur art.
Normaal
Ws tr bijna op
Hoog 1
Papier stapel.
Hoog 2
Ramschijfc
Randverbet.
Uit
Normaal
Maximum
Auto
Lade
Grafisch
(Zie "Grafisch" op
pagina 223.)
Invanging
Uit
Medium
Maximum
Venster
Normaal
c
Hoog 3
Vochtigheid
Normaal
Hoog 1
Hoog 2
Onderhoud
Eco-inst.
Standaardmodus
Temp wijz
Vapor Mode
Autom. uitsch.
Hoog 3
Verbeterd
Gedetailleerd
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
30
Menuoverzicht
a.
b.
c.
d.
e.
Deze functie is alleen beschikbaar als Taakaccountbeheer is ingeschakeld in het programma SyncThru™ Web Admin Service.
Alleen CLP-41x series/C181x series.
Alleen CLP-68x series.
Dit is een optionele functie. Alleen CLP-68x series.
Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
31
Menuoverzicht
Emulatie
(Zie "Emulatie"
op pagina 228.)
Type emulatie
Instellingen
Beeldmgr.
(Zie "Beeldmgr." op
pagina 229.)
Aangep. kleur
Netwerk
(Zie "Netwerk" op pagina 231.)
TCP/IP (IPv4)
Wi-Fi Direct
WLAN-signaal
Direct USBa
(Zie "Direct USB"
op pagina 233.)
Taakbeheerb
(Zie "Taakbeheer"
op pagina 234.)
USB-afdruk
Actieve taak
Standaard
DHCP
On/Off
Uitstekend
Bestandsbeheer
Beveil. taak
Afdrukdichth.
BOOTP
Naam apparaat
Zeer goed
Contr. ruimte
Opgesl. taak
Statisch
IP-adres
Aut. kleurreg.
Geluidsaanp.
Standaard
Aut. gel.aanp.
Cal. ID Sensor
TCP/IP (IPv6)
IPv6 activeren
DHCPv6 config
Ethernet-snel.
Onmiddellijk
10 Mbps Half
10 Mbps Full
100 Mbps Half
WPS-inst.
Http activeren
Aangepast
Draadloosc
Wi-Fi AAN/UIT
WLAN Standaard
Overschr.
Netwerkconf.
PIN
1Gbps Vol
Naam wijz.
Instel. wissen
Netwerk activeren
Wizard
Best.beleid
Gn signl.
PBC
WLAN-inst.d
Verwijderen
Zeer laag
Netwerksleutel
Status
Afdrukken
Laag
Groepseigenaar
100 Mbps Full
802.1x
Goed
WINS
SNMP V1/V2
SNTP
UPnP(SSDP)
MDNS
SetIP
SLP
a. Alleen CLP-68x series. Deze optie is beschikbaar als er USB-geheugen in de USB-geheugenpoort van uw apparaat wordt geplaatst.
b. Alleen CLP-68x series. Deze optie is beschikbaar als het optionele geheugen is geïnstalleerd of de ramschijf is gecontroleerd.
c. Alleen CLP-41xNW/CLP-68xDW/C181xW.
d. Alleen CLP-68xDW.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
32
De standaardinstellingen van het apparaat
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via
Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager.
• Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
3
Kies de gewenste optie en druk op OK.
•
Taal: Pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningspaneel.
•
Datum en tijd: U kunt de datum en tijd instellen. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 272).
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op
pagina 237).
• Maand = 01 t/m 12
• Dag = 01 t/m 31
• Jaar = vier cijfers vereist
• Uur = 01 t/m 12
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
2
Druk op de knop
(Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op Systeeminst..
• Minuut = 00 t/m 59
•
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
•
Energ.spaarst.: Gebruik deze functie om energie te besparen
als u het apparaat niet gebruikt.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
33
De standaardinstellingen van het apparaat
• Wanneer u op de aan/uit-knop drukt of begint met afdrukken, zal het
apparaat uit de energiespaarstand ontwaken.
• Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uitknop,
wordt het apparaat wakker uit sluimerstand. Druk op
(Menu) >
Systeeminst. > Ontw.gebeurt. > Aan op het bedieningspaneel.
•
4
5
6
Luchtdrukcorr.: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. Ga na op welke
hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in (zie
"Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 236).
Kies de gewenste optie en druk op OK.
Druk op OK om de selectie op te slaan.
Druk op
(Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
• Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 45.
• Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 237.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
34
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
2
Lade overzicht
• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
• Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
CLP-41x series/C181x series
2
CLP-68x series
2
1
1
• Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 109).
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
3
4
3
1 Ladeverlenghendel
2 Papierlengtegeleider
3 Papierbreedtegeleider
4 Papierbreedtegeleiders op een handmatige invoer
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
35
Afdrukmateriaal en lade
3
Voor Legal-papier:
Papier in de lade plaatsen
Druk op de knop zoals getoond en verwijder de lade.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
Lade 1/ optionele lade
1
Trek de lade uit.
LGL
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Lade overzicht" op pagina
35).
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
36
Afdrukmateriaal en lade
2
Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en
lengtegeleider ingedrukt om ze in de sleuf te plaatsen met het
papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven (zie "Lade
overzicht" op pagina 35).
4
Houd de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt nadat u het
papier in de lade heeft geplaatst.
2
2
1
CLP-41x series
C181x series
3
CLP-68x series
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
1
CLP-41x series
C181x series
CLP-68x series
1 Papierlengtegeleider
2 Papierbreedtegeleider
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
37
Afdrukmateriaal en lade
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
5
Plaats de lade terug in het apparaat.
6
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 45).
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
• Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
38
Afdrukmateriaal en lade
Multifunctionele (of handmatige toevoer) lade
1
Trek de lade voor handmatige invoer uit.
OF
De multifunctionele (of handmatige toevoer) lade kan speciale groottes en
types van afdrukmateriaal bevatten, zoals postkaarten, fiches en envelopes
(zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109).
Houd de druk-ontgrendeling van de multifunctionele lade vast en
trek hem naar beneden om de lade te openen.
Tips voor het gebruik van de multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade
•
Laad slechts een type, grootte en gewicht van afdrukmateriaal per keer
in de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade.
•
Om te vermijden dat papier vastloopt, voeg geen papier toe tijdens het
afdrukken als er zich nog papier in de multifunctionele (of handmatige
toevoer) lade bevindt. Dit geldt ook voor andere soorten
afdrukmateriaal.
•
Plaats alleen afdrukmedia die voldoen aan de specificaties. Zo
voorkomt u papierstoringen en problemen met de afdrukkwaliteit (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109).
•
Maak krullende postkaarten, envelopes en labels vlak voor u ze in de
(de multifunctionele (of handmatige toevoer) lade plaatst.
CLP-41x series
C181x series
CLP-68x series
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
39
Afdrukmateriaal en lade
2
3
Plaats het papier in de lade.
Druk de papierbreedtegeleiders van de de multifunctionele (of
handmatige toevoer) lade aan en pas ze aan aan de breedte van het
papier. Oefen niet te veel druk uit. Het papier kan gaan plooien
waardoor een papierstoring ontstaat of het papier scheeftrekt.
1
2
CLP-41x series
C181x series
CLP-68x series
CLP-41x series
C181x series
CLP-68x series
• Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal de richtlijnen voor
het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale
afdrukmedia" op pagina 41).
• Als vellen overlappen bij het afdrukken via de multifunctionele lade,
opent u lade 1, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u
opnieuw af te drukken.
4
Stel het papiertype en -formaat voor de multifunctionele lade (of
handmatige invoer) in als u een document wilt afdrukken (zie
"Papierformaat en -type instellen" op pagina 45).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
40
Afdrukmateriaal en lade
4
Afdrukken op speciale afdrukmedia
Optionele
Handmatige toevoer/
Multifunctionele lade
Types
Lade 1
Normaal papier
●
●
●
Dik papier
●
●
●
Dikker
●
Dun
●
Katoen
●
●
Kleur
●
●
Voorbedrukt
●
●
Kringlooppapier
●
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
Envelop
●
●
Transparanten
●
●
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als
Type papier.
Etiketten
●
●
Kaarten
●
●
●
Bankpost
●
●
●
Archiefpapier
●
●
●
Birefhoofd
●
●
●
Geperforeerd
●
●
●
Glossy foto
●
●
●
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor
elke lade.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
(Geavanceerde modus
Als uw machine een weergavescherm ondersteunt, kunt u dit instellen met
behulp van de knop
(Menu) op het bedieningspaneel.
• Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om
telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 109).
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van
de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen
met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op
pagina 19).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109 voor papiergewicht
per vel.
lade
a
●
●
●
●
●
a. Alleen CLP-68x series.
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
41
Afdrukmateriaal en lade
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
•
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
•
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
•
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
•
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
CLP-41x series
C181x series
•
•
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
CLP-68x series
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
•
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 °C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
-
Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m2, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
-
Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
-
Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
•
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
-
Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
•
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
42
Afdrukmateriaal en lade
Transparanten
Bij afdrukken in kleur op transparanten zal de afbeeldingskwaliteit lager
zijn dan bij monochrome afdrukken wanneer de afdrukken op een
overheadprojector worden gebruikt.
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen mag u uitsluitend
transparanten gebruiken die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
CLP-41x series
CLP-41xN Series/CLP-41xNW
Series
C181x series
•
Let op dat u geen vingerafdrukken op de transparanten maakt. Dit
veroorzaakt vlekken tijdens het afdrukken.
•
Bescherm transparanten na het afdrukken tegen langdurige
blootstelling aan zonlicht om te voorkomen dat ze gaan vervagen.
•
Zorg dat de transparanten niet kreukelen, krullen of gescheurde hoeken
hebben.
•
Gebruik geen transparanten die loskomen van de achterzijde.
•
Om te vermijden dat afgedrukte transparanten aan elkaar gaan kleven,
mag u ze tijdens het afdrukken niet laten opstapelen in de uitvoerlade.
•
Aanbevolen afdrukmedia: transparanten voor een kleurenlaserprinter
van Xerox, zoals 3R 91331 (A4) en 3R 2780 (Letter).
CLP-68xND
Series/
CLP-68xDW Series
CLP-68x
series
•
Bestand tegen de fixeertemperatuur in het apparaat.
•
Plaats transparanten op een vlak oppervlak nadat u ze uit het apparaat
hebt gehaald.
•
Laat transparanten niet te lang in de papierlade liggen. Er kan zich dan
stof en vuil op afzetten, wat leidt tot vlekken bij het afdrukken.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
43
Afdrukmateriaal en lade
Etiketten
•
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
•
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
•
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
CLP-41x series
C181x series
CLP-41xN Series/CLP-41xNW Series
•
CLP-68x series
CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
-
Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat (circa 170°C).
-
Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
-
Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
-
Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
CLP-41x series
C181x series
CLP-41xN Series/CLP-41xNW
Series
•
CLP-68xND
Series/ CLP-68xDW Series
CLP-68x series
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
44
Afdrukmateriaal en lade
Voorbedrukt papier
Glossy foto
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
•
Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (Letter) voor dit apparaat:
HP Brochure Paper (product: uitsluitend Q6611A).
•
Aanbevolen afdrukmedia: glanzend papier (A4) voor dit apparaat HP
Superior Paper 160 glossy (product: Q6616A).
5
Papierformaat en -type instellen
A
A
A
A
A
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
CLP-41x series Series
CLP-41xN Series/CLP-41xNW
C181x series
•
•
•
CLP-68xND Series/ CLP-68xDW Series
CLP-68x series
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten
overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor
verkeerd papier wordt gegeven.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in
Samsung Easy Printer Manager de optie
(Geavanceerde modus
inschakelen) > Apparaatinstellingen.
Als uw machine een weergavescherm ondersteunt, kunt u dit instellen met
behulp van de knop
(Menu) op het bedieningspaneel.
Vervolgens kunt u het papiertype instellen via het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie
Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
45
Afdrukmateriaal en lade
6
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
2
3
4
5
Selecteer
(Menu) > Papier op het bedieningspaneel.
De uitvoersteun gebruiken
Het oppervlak van de uitvoerlade kan warm worden wanneer u veel
pagina's tegelijk afdrukt. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en
houd kinderen uit de buurt.
Selecteer de gewenste lade en druk op OK.
Druk op Papierformaat of Type papier.
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Druk op
De afgedrukte pagina's worden op de uitvoersteun gestapeld en de
uitvoersteun helpt bij het rechtleggen van de afgedrukte pagina's. Vouw de
uitvoersteun uit.
(Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 48).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw
apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
46
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 239) voor speciale afdrukfuncties.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
7
Afdrukken
Wanneer u gebruik maakt van Mac, Linux of UNIX, raadpleegt u
Handleiding Geavanceerd (zie "Afdrukken vanaf een Mac" op pagina
252, "Afdrukken in Linux" op pagina 254 of "Afdrukken in Linux" op
pagina 254).
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
2
Open het document dat u wilt afdrukken.
Kies Afdrukken in het menu Bestand.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
47
Eenvoudige afdruktaken
8
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
) in de taakbalk van Windows.
1
2
Open het document dat u wilt afdrukken.
3
4
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
De schermafbeelding kan variëren afhankelijk van het model.
U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op
(Annuleren) op het bedieningspaneel.
9
Voorkeursinstellingen openen
• Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
• Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken,
of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
wil
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
48
Eenvoudige afdruktaken
• U kunt voordat u gaat afdrukken eco-functies toepassen om papier
en toner te besparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 265).
• U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de
knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus
gebruiken" op pagina 273).
Voorkeursinstellingen gebruiken
3
4
Klik op Opslaan.
5
Klik op OK. Als u Favorieten opslaat, worden alle huidige
driverinstellingen bewaard.
Vul de naam en beschrijving in en selecteer daarna het gewenste
symbool.
Om een opgeslagen instelling te gebruiken moet u ze selecteren in de
Favorieten tab. Het apparaat is nu ingesteld om af te drukken volgens
de instellingen die u geselecteerd hebt. Om de opgeslagen instellingen
te wissen moet u ze selecteren in de Favorieten tab en klikken op
Wissen.
Met de optie Favorieten die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Favorieten en Samsung wordt weergegeven, kunt u de huidige
voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik.
Volg de volgende stappen om een Favorieten onderdeel te bewaren:
10
1
2
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
Help gebruiken
Vul de naam van het onderdeel in in het vak in Favorieten.
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
49
Eenvoudige afdruktaken
11
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
1
Selecteer
(Menu) > Systeeminst. > Eco-inst. op het
bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
•
Als u op het bedieningspaneel op de knop Eco drukt, staat deze modus
aan. De standaardinstelling in de eco-modus is dubbelzijdig afdrukken
(alleen CLP-68x series), meerdere pagina's per zijde (2 en meer) en blanco
pagina's overslaan.
-
Uit: Zet de eco-modus uit.
-
Aan: Zet de eco-modus aan.
Als u de ecomodus met een wachtwoord instelt vanaf de SyncThru™
Web Service (Settings tab > Machine Settings > System > Eco
Settings) of Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen >
Eco), verschijnt de Geforc. boodschap. U moet het wachtwoord
invoeren om de eco-modus te wijzigen.
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via
Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager.
• Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 272).
•
Instellen van Eco-modus op het
bedieningspaneel.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Standaardmodus: In deze modus is de eco-modus
uitgeschakeld.
3
Temp wijz: Volg de instellingen van Syncthru™ Web Service of
Samsung Easy Printer Manager. Voor u dit onderdeel selecteert,
moet u de ecofunctie instellen in SyncThru™ Web Service
(Settings tab > Machine Settings > System > Eco Settings) of
Samsung Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco).
-
Stand.-Eco: Het apparaat is ingesteld op de Stand.-Ecomodus.
-
Aang Eco: Pas alle vereiste waarden aan.
Druk op OK om de selectie op te slaan.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
50
Eenvoudige afdruktaken
Eco-modus in het stuurprogramma instellen
De knop Wachtwoord: In SyncThru™ Web Service (tabblad Settings
> Machine Settings > System > Eco Settings) of Samsung Easy
Printer Manager (Apparaatinstellingen > Eco), is de wachtwoordknop
geactiveerd. Om de afdrukinstellingen te wijzigen, klikt u op deze knop,
voert u het wachtwoord in of neemt u contact op met de beheerder.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties.(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
Open het tabblad Eco om de Eco-modus in te stellen. Als u de eco-
Resultaatsimulator
afbeelding ziet (
ingeschakeld.
De Resultaatsimulator toont de resultaten van verlaagde kooldioxideemissies, elektriciteitsverbruik en de hoeveelheid uitgespaard papier,
naargelang de door u gekozen instellingen.
), betekent dit dat de eco-modus momenteel is
Eco-opties
•
Standaardinstelling printer: Volg de instellingen op het
bedieningspaneel van de printer.
•
Geen: Schakelt Eco-modus uit.
•
Eco-afdruk: Schakelt eco-modus in. Activeer de verschillende Ecoonderdelen die u wilt gebruiken.
•
Wachtwoord: Als de beheerder heeft ingesteld dat de Eco-modus
moet worden gebruikt, moet u een wachtwoord opgeven om de status
te wijzigen.
•
De resultaten worden berekend op basis van een totaal aantal van
honderd pagina's zonder blanco pagina, als de Eco-modus is
uitgeschakeld.
•
Zie voor de berekeningscoëfficiënt met betrekking tot CO2, energie en
papier het IEA, de index van het Japanse ministerie van Binnenlandse
Zaken en Communicatie en www.remanufacturing.org.uk. Elk model
gebruikt een ander kengetal.
•
Het elektriciteitsverbruik in afdrukmodus betreft bij dit apparaat het
gemiddelde elektriciteitsverbruik bij afdrukken.
•
De weergegeven hoeveelheid is slechts een schatting omdat de
werkelijke hoeveelheid kan verschillen naargelang het gebruikte
besturingssysteem, computerkracht, programma's, aansluitmethode,
mediatype, mediaformaat, complexiteit van de afdruktaak, enz.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
51
Eenvoudige afdruktaken
12
Beveiligd afdrukken (alleen CLP-68x series)
3
4
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Beveiligd afdrukken starten vanuit de
SyncThru™ Web Service
1
2
Beveiligde documenten afdrukken vanaf het
bedieningspaneel
1
Selecteer
(Menu) > Taakbeheer > Opgeslagen taak op het
bedieningspaneel van de printer.
2
3
Selecteer het document dat u wilt afdrukken.
4
Druk het document af of wis het.
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
Schakel Ram Disk in.
Deze functie wordt mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van de
opties of het model. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
• Mogelijk kunt u complexe documenten niet afdrukken wanneer u
gebruikmaakt van de RAM-schijf. Als u complexe documenten wilt
afdrukken, moet u aanvullend geheugen installeren.
Als u een printer op kantoor, op school of in een andere openbare ruimte
gebruikt, kunt u uw persoonlijke documenten of vertrouwelijke informatie
beschermen met de beveiligde afdrukfuncties.
Settings > Machine Settings > System > Ram Disk.
Voer het wachtwoord in dat u in het printerstuurprogramma heeft
ingesteld.
Klik rechtsboven in het venster van de SyncThru™ Web Servicewebsite op Login (Aanmelden) (zie "SyncThru™ Web Service
gebruiken" op pagina 266).
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
52
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
Alleen CLP-68x series.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat over een connector met
een metalen afscherming beschikt.
13
Over een USB-geheugenapparaat
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende
geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van
documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s, hogeresolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of
verplaatsen.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat compatibel is, anders
wordt het mogelijk niet herkend.
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw
apparaat.
Uw apparaat ondersteunt USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en
sectoren van 512 bytes.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw
leverancier.
Gebruik alleen USB-geheugenapparaten met een USB-connector van het
type A.
A
B
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
53
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
Om een document af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat:
• Verwijder het USB-geheugenapparaat niet als het in gebruik is.
Schade veroorzaakt door onjuist gebruik valt niet onder de garantie.
• Als uw USB-geheugenapparaat bepaalde functies heeft, zoals
beveiligings- en wachtwoordinstellingen, kan uw apparaat het
mogelijk niet automatisch detecteren. Raadpleeg de
Gebruikershandleiding van het USB-geheugenapparaat voor meer
informatie over deze functies.
14
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
3
4
Druk op de knop
Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat
•
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde
stuurprogramma zijn compatibel.
Druk op Direct USB > USB-afdruk.
Ga met de pijl naar de gewenste map of het gewenste bestand en
druk op OK.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat
rechtstreeks afdrukken.
Bestandstypen die door de optie Rechtstreeks afdrukken worden
ondersteund:
(Menu) op het bedieningspaneel.
5
Selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken of geef een
getal op.
6
Druk op OK.
Als u PRN-bestanden afdrukt die op een ander apparaat zijn gemaakt,
zal de afdruk verschillen.
•
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
•
JPEG: JPEG Baseline
•
PDF: PDF 1.7 of ouder
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
54
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
15
USB-geheugen beheren
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt
verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt
geformatteerd. Voordat u ze verwijdert, moet u dan ook nagaan of u ze
niet meer nodig hebt.
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat een voor
een of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te
formatteren.
16
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
3
4
Druk op de knop
5
(Menu) op het bedieningspaneel.
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog beschikbaar is voor het
opslaan van documenten.
Druk op Direct USB > Bestandsbeheer.
Ga met de pijl naar Verwijderen of het gewenste Indeling en druk
op OK.
Selecteer de gewenste map of het gewenste bestand en druk op
OK.
Als [+] of [D] voor de naam van een map staat, staat er een of meer
bestanden of mappen in de geselecteerde map.
6
De USB-geheugenstatus weergeven
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
3
Druk op de knop
(Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op Direct USB > Contr. ruimte.
Op het scherm wordt de beschikbare geheugenruimte
weergegeven.
Om te wissen of het formaat te wijzigen, selecteert u Ja > OK.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
55
Een USB-geheugenapparaat gebruiken
17
Back-up van gegevens maken
Gegevens in het geheugen van het apparaat kunnen per ongeluk gewist
worden als gevolg van een stroomonderbreking of een fout tijdens het
opslaan. Met een back-up beveiligt u de systeeminstellingen door ze als
back-upbestanden op een USB-geheugenapparaat op te slaan.
Back-up van gegevens maken
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
3
4
5
Druk op de knop
(Menu) op het bedieningspaneel.
Gegevens terugzetten
1
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort
van uw apparaat.
2
3
4
5
6
Druk op de knop
(Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op Systeeminst..
Ga met de pijl naar de gewenste Inst. import. en druk op OK.
Druk op Geg. instellen > OK.
Om het backupbestand weer op het apparaat op te slaan, selecteert
u Ja > OK.
Druk op Systeeminst..
Ga met de pijl naar de gewenste Inst. export. en druk op OK.
Druk op Geg. instellen > OK.
De back-up van de gegevens wordt opgeslagen in uw USBgeheugen.
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
56
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
• Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
58
• Beschikbare verbruiksartikelen
59
• Beschikbare accessoires
61
• De tonercassette bewaren
62
• Toner herverdelen
64
• De tonercassette vervangen
66
• De cassette voor gebruikte toner vervangen
70
• Accessoires installeren
72
• De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
76
• Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 77
• Het apparaat reinigen
78
• Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat
82
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
3. Onderhoud
58
Beschikbare verbruiksartikelen
Als benodigdheden aan het einde van hun levensduur zijn, kunt u de volgende verbruiksartikelen bestellen voor uw apparaat:
Type
Tonercassette
Model
• CLP-41x series
Benaming van onderdeel
• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette:
Circa 2.500 standaardpagina’s (zwart)
• CLT-K504S: Zwart
• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette:
Circa 1.800 standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
• CLT-M504S: Magenta
• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette:
Circa 2.000 standaardpagina’s (zwart)
• CLT-K506S: Zwart
• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette:
Circa 1.500 standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
• CLT-M506S: Magenta
• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een zwarte tonercassette:
Circa 6.000 standaardpagina’s (zwart)
• CLT-K506L: Zwart
• Gemiddeld aantal onafgebroken afdrukken met een kleurentonercassette:
Circa 3.500 standaardpagina’s (geel/magenta/cyaan)
• CLT-M506L: Magenta
• CLP-41x series
• Circa 14.000 pagina’s (zwart)
CLT-W504
• C181x series
• Circa 3.500 pagina’s (geel/magenta/cyaan)
• CLP-68x series
• Circa 14.000 pagina’s (zwart)
• C181x series
• CLP-68x series
Opvangbak voor
gebruikte toner
Gemiddeld aantal afdrukkena
• CLT-Y504S: Geel
• CLT-C504S: Cyaan
• CLT-Y506S: Geel
• CLT-C506S: Cyaan
• CLT-Y506L: Geel
• CLT-C506L: Cyaan
CLT-W506
• Circa 3.500 pagina’s (geel/magenta/cyaan)
a. Opgegeven gebruiksduur overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de gebruiksomstandigheden, de tijd tussen afdruktaken, afbeeldingen en
het type en formaat van het afdrukmateriaal.
3. Onderhoud
59
Beschikbare verbruiksartikelen
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de
opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, kunt u dit
het beste doen in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe
tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet
compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes
en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de
kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de
garantie van het apparaat.
3. Onderhoud
60
Beschikbare accessoires
U kunt accessoires aanschaffen en installeren om de prestaties en capaciteit van uw apparaat te vergroten.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 8).
Optie
Geheugenmodule
IEEE 1284B parallelstekkera
Functie
Benaming van onderdeel
Hiermee breidt u de geheugencapaciteit van uw apparaat uit.
ML-MEM370 : 512 MB
Maakt het gebruik van verschillende interfaces mogelijk.
ML-PAR100
• Als het printerstuurprogramma met een IEEE1284B-parallelstekker geïnstalleerd
wordt, kan het apparaat mogelijk niet gevonden worden en zijn na installatie van
het stuurprogramma alleen de basisfuncties voor het afdrukken beschikbaar.
• Als u de status van het apparaat wilt controleren of de instellingen wijzigen, moet
u de machine met een USB-kabel of een netwerk op een computer aansluiten.
• Als u de IEEE1284B-parallelstekker gebruikt, kunt u niet tegelijkertijd een USBkabel aansluiten.
Optionele ladea
Als u frequent problemen met de papiertoevoer hebt, kunt u een extra 520b.
CLP-S680A
a. Alleen CLP-68x series.
b. voor normaal papier van 80 g/m2 (bankpostpapier) vastmaken.
3. Onderhoud
61
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
-
Op stoffige plaatsen.
-
In een auto gedurende een lange periode.
-
In een omgeving met corrosieve dampen.
-
In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
•
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
•
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
•
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
•
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
•
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
•
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
-
Temperaturen boven 40°C (104°F).
-
In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
-
In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
-
In direct zon- of kunstlicht.
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
3. Onderhoud
62
De tonercassette bewaren
3
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
3. Onderhoud
63
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
•
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
•
knippert de Status-LED rood. Er verschijnt mogelijk een bericht op het scherm dat aangeeft dat de toner bijna op is.
•
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 273).
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. Controleer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 59).
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
3. Onderhoud
64
Toner herverdelen
3. Onderhoud
65
De tonercassette vervangen
Het apparaat gebruikt vier kleuren en heeft voor elke kleur een andere tonercassette: geel (G), magenta (M), cyaan (C) en zwart (Z).
•
De status-LED en de boodschap over de toner op het scherm geven aan welke individuele tonercassettes vervangen moeten worden.
•
Het programmavenster van Samsung-printerstatus verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette leeg is (zie
"Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 273).
ControHet programmavenster van Samsung Printing Status verschijnt op het computerscherm om aan te geven welke kleurentonercassette bijna leeg is
(zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 273).leer het type tonercassette voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 59).
• Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
3. Onderhoud
66
De tonercassette vervangen
3. Onderhoud
67
De tonercassette vervangen
CLP-41x series/C181x series
3. Onderhoud
68
De tonercassette vervangen
3. Onderhoud
69
De cassette voor gebruikte toner vervangen
Als de cassette voor gebruikte toner versleten is, verschijnt er een bericht op het display van het bedieningspaneel om aan te geven dat de cassette voor
gebruikte toner vervangen moet worden. Controleer de cassette voor gebruikte toner van uw apparaat (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 59).
• Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als
er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.
• Als u de cassette voor gebruikte toner uit het apparaat haalt, beweegt u deze voorzichtig en laat u deze niet vallen.
• Plaats de cassette voor gebruikte toner op een horizontaal oppervlak, zodat de toner niet uit de cassette kan lekken.
Draai de cassette voor gebruikte toner niet om en houd deze niet schuin.
3. Onderhoud
70
De cassette voor gebruikte toner vervangen
1
2
1
2
2
1
3. Onderhoud
71
Accessoires installeren
4
5
Voorzorgsmaatregelen
•
Koppel het netsnoer los.
Verwijder nooit het toegangspaneel tot het moederbord als de stroom is
ingeschakeld.
Koppel steeds het netsnoer los als u interne of externe accessoires
installeert of verwijdert om het risico op een elektrische schok te
voorkomen.
•
Apparaatopties instellen
Dit apparaat detecteert en stelt automatisch de optionele apparaten in die
u installeert, zoals een optionele lade, geheugen, enz. Als u de optionele
apparaten die u installeerde niet kunt gebruiken in deze driver, kunt u de
optionele apparaten instellen inApparaatopties.
1
Ontlaad statische elektriciteit.
Het moederbord en de interne accessoires (netwerkinterfacekaart of
geheugenmodule) zijn gevoelig voor statische elektriciteit. Voordat u
interne accessoires installeert of verwijdert, moet u de statische
elektriciteit van uw lichaam ontladen door een metalen voorwerp aan te
raken, zoals de metalen achterplaat van een willekeurig apparaat dat
op een geaarde stroombron is aangesloten. Als u voor het beëindigen
van de installatie rondwandelt, herhaalt u deze procedure om nogmaals
eventuele statische elektriciteit te ontladen.
Let op bij de installatie van accessoires: het vervangen van de batterij
in het apparaat valt onder de service. Vervang ze niet zelf. Er bestaat
een explosierisico als de batterij wordt vervangen door een verkeerd
type. Verwijder gebruikte batterijen conform de aanwijzingen.
Klik op het menu Start van Windows.
•
2
3
4
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
•
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
•
Zoek voor Windows 8 naar Apparaten en printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Eigenschappen van printer in het snelmenu.
3. Onderhoud
72
Accessoires installeren
•
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ► staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
-
Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak
starten.
-
Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen
alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak
starten.
Selecteer Apparaatopties.
Het venster Eigenschappen kan variëren afhankelijk van het
stuurprogramma of besturingssysteem dat u gebruikt.
6
Taakaccountbeheer: Hiermee kunt u de gebruiker koppelen
aan de accountidentificatie-informatie bij elk document dat u
afdrukt.
Als u het wachtwoord voor taakaccountbeheer wilt coderen, vinkt u
Wachtwoordcodering taakaccountbeheer aan.
Selecteer de juiste optie.
Bepaalde menu's kunnen niet voorkomen op het scherm, afhankelijk
van de opties of modellen. Indien dit het geval is, is dit niet van
toepassing op uw apparaat.
•
Ladeopties: Selecteer de optionele lade die u heeft
geïnstalleerd. U kunt de lade selecteren.
•
Opslagopties: Selecteer het optionele geheugen dat u heeft
geïnstalleerd. Als deze mogelijkheid aangevinkt is, kunt u de
Afdrukmodus selecteren.
•
Printerconfiguratie: Selecteer de printertaal voor de
afdrukopdracht.
•
Administratorinstellingen: U kunt de Printerstatus en EMFspooling selecteren.
•
7
Instellingen aangepast papierformaat: U kunt een aangepast
papierformaat opgeven.
Klik op OK totdat u het venster Eigenschappen of Eigenschappen
van printer verlaat.
3. Onderhoud
73
Accessoires installeren
6
Een geheugenmodule upgraden
Uw apparaat beschikt over een "dual in-line"-geheugenmodule (DIMM). Gebruik deze geheugenmodule om extra geheugen te installeren. We raden u aan
om alleen DIMM's van Samsung te gebruiken. Uw garantie is niet geldig als blijkt dat het probleem met uw apparaat wordt veroorzaakt door DIMM's van
derden.
Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare accessoires" op pagina 61).
Als het optionele geheugen is geïnstalleerd, kunt u gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een afdruktaak opslaan of in de wachtrij op de
harde schijf plaatsen, een afdruktaak controleren en een persoonlijke afdruktaak specificeren in het venster Eigenschappen van printer. U kunt de actieve
wachtrij en het bestandsbeleid beheren in het menu Taakbeheer (zie "Optionele apparaatfuncties gebruiken" op pagina 258).
1
2
2
1
3. Onderhoud
74
Accessoires installeren
2
2
1
1
3. Onderhoud
75
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
1
2
3
Selecteer
(Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningsscherm.
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Druk op
(Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
3. Onderhoud
76
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen via Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager.
• Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op pagina 272).
1
2
3
Selecteer
(Geavanceerde modus activeren) >
(Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel.
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Druk op
(Annuleren) om terug te keren naar stand-bymodus.
3. Onderhoud
77
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
• Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
• Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
7
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
3. Onderhoud
78
Het apparaat reinigen
8
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
• Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
• Raak het groene gedeelte van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
• Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
3. Onderhoud
79
Het apparaat reinigen
3. Onderhoud
80
Het apparaat reinigen
9
Reinigen van de opneemrol
• Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
3. Onderhoud
81
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
•
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er
schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren.
•
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden.
3. Onderhoud
82
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Tips om papierstoringen te voorkomen
84
• Papierstoringen verhelpen
85
• Informatie over de status-LED
97
• Informatie over displaymeldingen
99
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, moet u eerst hierop kijken om
de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden,
kijkt u in het hoofdstuk Problemen oplossen in de handleiding Handleiding Geavanceerd
(zie "Problemen oplossen" op pagina 283). Als u geen oplossing kunt vinden in de
Gebruikershandleiding of als het probleem blijft optreden, kunt u met de klantenservice
bellen.
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
•
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 35).
•
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
•
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
•
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
•
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
•
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 109).
4. Problemen oplossen
84
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
1
In lade 1
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
4. Problemen oplossen
85
Papierstoringen verhelpen
2
In optionele lader (alleen CLP-68x series)
4. Problemen oplossen
86
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
4. Problemen oplossen
87
Papierstoringen verhelpen
3
In de handmatige invoer/multifunctionele lade
CLP-41x series/C181x series
4. Problemen oplossen
88
Papierstoringen verhelpen
CLP-68x series
4. Problemen oplossen
89
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
3
4. Problemen oplossen
90
Papierstoringen verhelpen
4
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 19).
4. Problemen oplossen
91
Papierstoringen verhelpen
5
In het uitvoergebied
CLP-41x series/C181x series
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
4. Problemen oplossen
92
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
4. Problemen oplossen
93
Papierstoringen verhelpen
CLP-68x series
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
4. Problemen oplossen
94
Papierstoringen verhelpen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
4. Problemen oplossen
95
Papierstoringen verhelpen
6
Rond de duplexeenheid (alleen CLP-68x series)
4. Problemen oplossen
96
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
• Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 22).
• Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 99).
• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 273).
• Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
LED
Status
Uit
Groen
Omschrijving
Het apparaat is offline.
Knippert
Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan
• Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
• Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht
op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken.
Knippert
(
) Status
• De tonercassette is bijna leeg. Geschatte levensduur van een cassettea van de tonercassette is bijna
bereikt. Bereid een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).b
Rood
• De tonercassette heeft de geschatte levensduura bijna bereikt. Het wordt aanbevolen de tonercassette te
vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
• De klep is geopend. Sluit de klep.
Aan
• De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.
• Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie
over displaymeldingen" op pagina 99).
• Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 85).
4. Problemen oplossen
97
Informatie over de status-LED
LED
(
Status
b
) WPS
(
(
Eco
b
Blauw
) Draadloos
)aan/uit
Blauw
Groen
Omschrijving
Knippert
Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.
Aan
Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 159).
Uit
De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
Aan
Het apparaat bevindt zich in energiebesparende modus.
Uit
Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
Aan
Eco-modus is ingeschakeld (zie "Eco-afdruk" op pagina 50).
Uit
Eco-modus is uitgeschakeld.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden
gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19798. Het aantal pagina’s kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen
afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
b. Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 22).
4. Problemen oplossen
98
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
• U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster
Afdrukstatus (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina
273).
• Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
• Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
7
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen
papier
Melding
Pap.st.
in uitv.gebied
Pap.st.
in app.
• Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
meldingen mogelijk niet op het display.
Pap.st.
• [foutnummer] geeft het foutnummer aan.
in lade 1
Voorgestelde
oplossing
Betekenis
Er is papier vastgelopen
bij de uitgang.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In het uitvoergebied"
op pagina 92).
Er is papier vastgelopen
in het apparaat.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Binnenin het apparaat"
op pagina 91).
Er is papier vastgelopen
in de lade.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In lade 1" op pagina
85).
Er is papier vastgelopen
in de optionele lade.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"In optionele lader
(alleen CLP-68x
series)" op pagina 86).
• [ladenummer] geeft het ladenummer aan.
• [media type] toont het mediatype.
• [media size] toont de mediagrootte.
• [kleur] geeft de kleur van de toner aan.
Pap.st.
in lade 2
4. Problemen oplossen
99
Informatie over displaymeldingen
Melding
Pap.st.
in MF-lade
Papier vastgelopen
of
leeg
Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Er is papier vastgelopen
in de multifunctionele
lade.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"CLP-68x series" op
pagina 89).
• Er is papier
vastgelopen bij de
lade voor handmatige
invoer.
• Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "CLP-41x series/
C181x series" op
pagina 88).
• De lade is leeg.
• Plaats papier in de
lade (zie
"Multifunctionele (of
handmatige toevoer)
lade" op pagina 39).
Pap.st.
in DE
Het papier is vastgelopen
bij het dubbelzijdig
afdrukken. Dit geldt
alleen voor apparaten die
over deze functie
beschikken.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Rond de
duplexeenheid (alleen
CLP-68x series)" op
pagina 96).
4. Problemen oplossen
100
Informatie over displaymeldingen
8
Meldingen over de tonercassette
Melding
Betekenis
Voorgestelde oplossing
Ber. toner voor
De tonercassette
bevat nog een
kleine hoeveelheid
toner. Geschatte
levensduur van een
Houd een nieuwe cassette gereed
om de oude cassette te vervangen.
U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk
verhogen door de toner te
herverdelen (zie "Toner
herverdelen" op pagina 64).
▼
Melding
Installeren
[kleur]
toner opnieuw.
Niet
compatibele
[kleur] toner
cart.
Betekenis
Voorgestelde oplossing
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette
opnieuw.
Er is geen
tonercassette
geplaatst.
Installeer de tonercassette twee of
drie keer om er zeker van te zijn dat
deze juist is geplaatst. Als het
probleem aanhoudt moet u contact
opnemen met de
servicevertegenwoordiger.
Beschermende film
niet verwijderd van
de toner.
Verwijder de beschermende laag
van de tonercassette. Raadpleeg
de Beknopte installatiehandleiding
die met uw apparaat is
meegeleverd.
De aangegeven
tonercassette is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Vervang de tonercassette door een
tonercassette van Samsung die
speciaal is ontworpen voor uw
apparaat (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 66).
cassettea van de
tonercassette is
bijna bereikt.
4. Problemen oplossen
101
Informatie over displaymeldingen
Melding
Vervang toner
▼
Betekenis
Voorgestelde oplossing
De aangegeven
tonercassette is
bijna aan het einde
van de geschatte
• U kunt kiezen tussen Stop of
Doorgaan, zoals weergegeven
op het bedieningspaneel. Als u
Stop selecteert, zal de printer
stoppen met afdrukken. Als u
Doorgaan kiest, gaat de printer
door met afdrukken maar kan de
afdrukkwaliteit niet worden
gegarandeerd.
levensduura.
• Als u van een optimale
afdrukkwaliteit wilt blijven
genieten, dient u de
tonercassette te vervangen
wanneer dit bericht verschijnt.
Als u de cassette verder blijft
gebruiken kunnen er problemen
optreden met de afdrukkwaliteit
(zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 66).
De aangeduide
tonercassette heeft
haar geschatte
Vervang de tonercassette (zie "De
tonercassette vervangen" op
pagina 66).
levensduur bereikta.
a. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte
gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken er met de
cassette gemiddeld kunnen worden gemaakt conform ISO/IEC 19798 (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 59). Het aantal pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, media en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette nog wat toner
bevat wanneer de desbetreffende melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) af. Samsung kan de kwaliteit
van niet-originele Samsung-tonercassettes immers niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt
door de garantie van het apparaat.
9
Meldingen over de papierlade
Melding
MF-lade
in [ladenummer]
Pap.st.
of leeg
Betekenis
Voorgestelde oplossing
De aangegeven
papierlade is leeg.
Plaats papier in de lade
(zie "Papier in de lade
plaatsen" op pagina 36).
• Er is papier
vastgelopen bij de
lade voor
handmatige
invoer.
• Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"CLP-41x series/C181x
series" op pagina 88).
• De lade is leeg.
• Plaats papier in de lade
(zie "Multifunctionele
(of handmatige
toevoer) lade" op
pagina 39).
4. Problemen oplossen
102
Informatie over displaymeldingen
10
11
Meldingen over het netwerk
Melding
Netw.probl.:
IP-conflict
Draadloos
netwerk
Betekenis
netwerkfout
Voorgestelde oplossing
Melding
Het IP-adres wordt
elders gebruikt.
Controleer het IP-adres of
vraag een nieuw IP-adres
aan.
Aanp.
Draadloze module is
niet geïnstalleerd.
Start het apparaat
opnieuw op en probeer
nogmaals af te drukken.
Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Kalibreren
Controleer het
netwerkverificatieprotocol.
Neem contact op met uw
netwerkbeheerder als dit
probleem zich blijft
voordoen.
Installeren [kleur]
toner
Verificatie mislukt.
802.1x
Div. meldingen
kleurreg.
van BDH.
Klep open
Sluit klep
fuser[foutnummer]
Betekenis
Voorgestelde oplossing
Het apparaat is de
kleurregistratie aan het
aanpassen.
Een ogenblik geduld.
Het apparaat is de
afbeeldingsdichtheid
aan het kalibreren.
Een ogenblik geduld.
De klep is niet goed
gesloten.
Sluit de klep goed. Deze
moet vastklikken.
De aangegeven
tonercassette is niet
juist geplaatst of de
aansluiting is vies.
Installeer de tonercassette
van Samsung twee of drie
keer om er zeker van te zijn
dat deze juist is geplaatst.
Als het probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
4. Problemen oplossen
103
Informatie over displaymeldingen
Melding
Betekenis
fuser[foutnummer] Het apparaat kan niet
bestuurd worden.
Zet uit en aan
Uitvoervak vol
De transportriem is niet
geïnstalleerd.
Installeer een originele
transportriem van Samsung.
Bereid nieuwe
De transportriem van
het apparaat is niet
geschikt voor uw
apparaat.
Installeer een origineel
Samsung-onderdeel dat
voor uw apparaat werd
ontwikkeld.
De cassette voor
gebruikte toner is niet
geïnstalleerd.
Installeer een originele
Samsung-cassette voor
gebruikte toner.
Cont. klantend.
riemeenheid.
Niet compatibele
transportriem
Geen opvangbak
gepl.
Niet op kamer
Melding
Start het apparaat opnieuw
op en probeer nogmaals af
te drukken. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
fuser[foutnummer]
Plts transport
Voorgestelde oplossing
Het apparaat staat
Verplaats apparaat opgesteld in een
vertrek met een
ongeschikte
kamertemperatuur.
Verplaats het apparaat naar
een vetrek met de geschikte
kamertemperatuur.
Betekenis
De uitvoerlade is vol.
Zodra het papier uit de
uitvoerlade is verwijderd,
gaat de printer door met
afdrukken. Neem contact op
met de klantendienst als het
probleem zich blijft
voordoen.
De levensduur van de
transportriem zal
binnenkort verlopen.
Vervang de transportriem
met een nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Verw. pap.
transp.riem voor
Plaats nieuwe
transportriem
Fuser weldra
vervangen
Plaats nieuwe
Voorgestelde oplossing
De transportriem is
versleten.
De fixeereenheid is
versleten.
fixeereenheid
De fixeereenheid is
versleten.
• Plaats nieuwe
rol voor lade 1
De lade-opneemrol is
versleten.
• Plaats nieuwe
rol voor lade 2
De lade-opneemrol is
versleten.
Vervang de fixeereenheid
door een nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Vervang de lade-opneemrol
door een nieuwe. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
4. Problemen oplossen
104
Informatie over displaymeldingen
Melding
Fout
transportriem
Opvangbak vol
Plaats nieuwe
Betekenis
Voorgestelde oplossing
De transportriem kan
niet worden
gecontroleerd.
Start het apparaat opnieuw
op en probeer nogmaals af
te drukken. Als het
probleem zich blijft
voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
De cassette voor
gebruikte toner is vol.
Vervang de cassette voor
gebruikte toner.
4. Problemen oplossen
105
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
• Specificaties
107
• Informatie over wettelijke voorschriften
119
• Copyright
131
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items
Afmetingena
Breedte x Lengte x Hoogte
Omschrijving
• CLP-41x series/C181x series: 264 x 417 x 423 mm
• CLP-68x series: 420 x 452,5 x 311,3 mm
Gewichta
Geluidsniveaub c
Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
• CLP-41x series/C181x series: 16,62 Kg
• CLP-68x series: 20,15 Kg
Stand-bymodus
Minder dan 32 dB(A)
Afdrukmodus
• CLP-41x series/C181x series: Minder dan 50 dB(A)
• CLP-68x series: Minder dan 52 dB(A)
Temperatuur
Vochtigheid
Nominaal vermogend
Gebruik
10 tot 30 °C
Opslag (in verpakking)
-20 tot 40 °C
Gebruik
20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking)
10 tot 90% RV
Modellen op 110 volt
AC 110 - 127 V
Modellen op 220 volt
AC 220 - 240 V
5. Bijlage
107
Specificaties
Items
Stroomverbruik
Gemiddeld vermogen
Omschrijving
• CLP-41x series/C181x series: Minder dan 380 Watt
• CLP-68x series: Minder dan 450 Watt
Stand-bymodus
• CLP-41x series/C181x series: Minder dan 50 Watt
• CLP-68x series: Minder dan 14 Watt
Energiebesparende moduse
• CLP-41xN/CLP-68xND: Minder dan 1,0 Watt
• CLP-41xNW/C181xW: Minder dan 2,6 Watt (Wi-Fi Direct uitgeschakeld: minder dan 1,5 W)
• CLP-68xDW: Minder dan 2,0 Watt
Draadloosg
Uitgeschakelde toestandf
Minder dan 0,1 Watt
Module
SPW-B4319U
a. De afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op een apparaat zonder accessoires.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Alleen voor China Als het geluid van de apparatuur luider is dan 63 dB (A), moet de apparatuur in een aparte ruimte worden geplaatst.
d. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
e. Het energieverbruik in de energiebesparende modus wordt mogelijk beïnvloed door de status, de instellingsvoorwaarden en de gebruiksomgeving van het apparaat.
f. Stroomverbruik kan alleen volledig worden voorkomen wanneer de voedingskabel niet is aangesloten.
g. Alleen voor draadloze modellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
5. Bijlage
108
Specificaties
2
Specificaties van de afdrukmedia
Gewicht/Capaciteita
Type
Formaat
Afmetingen
CLP-41x series
C181x series
Handmatige
invoer
Papierlade 1
Gewoon papier b c
Letter
216 x 279 mm
Legal
216 x 356 mm
US Folio
216 x 330 mm
A4
210 x 297 mm
Oficio
216 x 343 mm
JIS B5
182 x 257 mm
ISO B5
176 x 250 mm
Executive
184 x 267 mm
Statement
140 x 216 mm
A5
148 x 210 mm
105 x 148 mm
A6
70 tot 89 g/m2 (19 tot 24
lbs bankpostpapier)
• 250 vellen van 80 g/m2
(bankpostpapier)
70 tot 89 g/m2
(19 tot 24 lbs
bankpostpapier)
• 1 vel
CLP-68x series
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele
lade
70 tot 90 g/m2
(bankpostpapier)
70 tot 90 g/m2
(bankpostpapier)
• Lade 1: 250 vellen van
• 50 vellen
g/m2
80
(bankpostpapier)
• Optionele lade: 520
vellen van 80 g/m2
70 tot 89 g/m2 (19 tot 24
lbs bankpostpapier)
• 150 vellen van 80 g/m
(bankpostpapier)
2
70 tot 90 g/m2
(bankpostpapier)
• 150 vellen van 80 g/m2
(bankpostpapier)
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
5. Bijlage
109
Specificaties
Gewicht/Capaciteita
Type
Formaat
CLP-41x series
C181x series
Afmetingen
Papierlade 1
Enveloppen
Monarchenvelop
98 x 191 mm
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24
lbs bankpostpapier)
Envelop Nr. 10
105 x 241 mm
• 20 vellen
Envelop Nr. 9
98 x 225 mm
Envelop DL
110 x 220 mm
Envelop C5
162 x 229 mm
Envelop C6
114 x 162 mm
Zie Normaal papier
Dik papier b c
Zie Normaal
papier
Dikker papier b c
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
Handmatige
invoer
CLP-68x series
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele
lade
75 tot 90 g/m2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
75 tot 90 g/m2 (20 tot 24
lbs bankpostpapier)
• 1 vel
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
• 5 vellen
90 tot 104 g/m2
(bankpostpapier)
90 tot 104 g/m2
(bankpostpapier)
91 tot 105 g/m2
(bankpostpapier)
91 tot 105 g/m2
(bankpostpapier)
• 50 vellen van 105 g/m2
(bankpostpapier)
• 1 vel
• 50 vellen van 105 g/m2
(bankpostpapier)
• 10 vellen
164 tot 220 g/m2
(bankpostpapier)
164 tot 220 g/m2
(bankpostpapier)
164 tot 220 g/m2
(bankpostpapier)
164 tot 220 g/m2
(bankpostpapier)
• 50 vellen van 220 g/m2
(bankpostpapier)
• 1 vel
• 50 vellen van 220 g/m2
(bankpostpapier)
• 10 vellen
• 20 vellen
75 tot 90 g/m2 (20 tot
24 lbs
bankpostpapier)
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
5. Bijlage
110
Specificaties
Gewicht/Capaciteita
Type
Formaat
CLP-41x series
C181x series
Afmetingen
Papierlade 1
Dun papier
Katoen, Kleur,
Voorgedrukt
Zie Normaal
papier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
Handmatige
invoer
CLP-68x series
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele
lade
60 tot 69 g/m2
(bankpostpapier)
60 tot 69 g/m2
(bankpostpapier)
60 tot 70 g/m2
(bankpostpapier)
60 tot 70 g/m2
(bankpostpapier)
• 250 vellen van 70 g/m2
(bankpostpapier)
• 1 vel
• 250 vellen van 70 g/m2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
75 tot 90 g/m2
75 tot 90 g/m2
75 tot 90 g/m2
75 tot 90 g/m2
• 250 vellen van 80 g/m2
(bankpostpapier)
• 1 vel
• 250 vellen van 80 g/m2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
Kringlooppapier
Transparanten
Zie Normaal
papier
Letter, A4
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
70 tot 90 g/m2
(bankpostpapier)
70 tot 90 g/m2
(bankpostpapier)
70 tot 90 g/m2
(bankpostpapier)
70 tot 90 g/m2
(bankpostpapier)
• 250 vellen van 80 g/m2
(bankpostpapier)
• 1 vel
• 250 vellen van 80 g/m2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
138 tot 146 g/m2
(bankpostpapier)
138 tot 146 g/m2
(bankpostpapier)
138 tot 146 g/m2
(bankpostpapier)
138 tot 146 g/m2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
• 1 vel
• 50 vellen
• 10 vellen
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
5. Bijlage
111
Specificaties
Gewicht/Capaciteita
Type
Formaat
CLP-41x series
C181x series
Afmetingen
Papierlade 1
Etikettend
Kartonpapier b c
Letter, Legal,
US Folio, A4,
JIS B5, ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
Letter, Legal,
US Folio, A4,
JIS B5, ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
Handmatige
invoer
CLP-68x series
Lade 1/Optionele lade
Multifunctionele
lade
120 tot 150 g/m2
120 tot 150 g/m2
120 tot 150 g/m2
120 tot 150 g/m2
• 50 vellen
• 1 vel
• 50 vellen
• 10 vellen
Niet beschikbaar in de
optionele lade.
121 tot 163 g/m2
(bankpostpapier)
121 tot 163 g/m2
(bankpostpapier)
121 tot 163 g/m2
(bankpostpapier)
121 tot 163 g/m2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
• 1 vel
• 50 vellen
• 10 vellen
Indexkaart 3
x 5 wordt
ondersteund
Bankpostpapier
Archief,
Geperforeerd
papier, Briefhoofd
Zie Normaal
papier
Zie Normaal
papier
Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
105 tot 120 g/m2
(bankpostpapier)
105 tot 120 g/m2
(bankpostpapier)
105 tot 120 g/m2
(bankpostpapier)
105 tot 120 g/m2
(bankpostpapier)
• 50 vellen
• 1 vel
• 50 vellen
• 10 vellen
• 250 vellen
• 1 vel
• 250 vellen
• 50 vellen
5. Bijlage
112
Specificaties
Gewicht/Capaciteita
Type
Formaat
CLP-41x series
C181x series
Afmetingen
Papierlade 1
Glossy fotob
Letter, A4,
Postkaart 4x6
Zie Normaal papier
Handmatige
invoer
111 tot 130 g/m2
(bankpostpapier)
111 tot 130 g/m2
(bankpostpapier)
• 30 vellen
• 1 vel
CLP-68x series
Lade 1/Optionele lade
111 tot 130 g/m2
(bankpostpapier) voor
lade
Multifunctionele
lade
111 tot 130 g/m2
(bankpostpapier)
• 5 vellen
• Lade 1: 30 vellen
• Optionele lade: 50
vellen
Zie Normaal papier
131 tot 175 g/m2
(bankpostpapier)
131 tot 175 g/m2
(bankpostpapier)
131 tot 175 g/m2
(bankpostpapier)
131 tot 175 g/m2
(bankpostpapier)
• 30 vellen
• 1 vel
• Lade 1: 30 vellen
• 5 vellen
• Optionele lade: 50
vellen
Zie Normaal papier
176 tot 220 g/m2
(bankpostpapier)
176 tot 220 g/m2
(bankpostpapier)
176 tot 220 g/m2
(bankpostpapier)
176 tot 220 g/m2
(bankpostpapier)
• 30 vellen
• 1 vel
• Lade 1: 30 vellen
• 5 vellen
• Optionele lade: 50
vellen
5. Bijlage
113
Specificaties
Gewicht/Capaciteita
Type
Formaat
Afmetingen
CLP-41x series
C181x series
Papierlade 1
Minimaal formaat (aangepast)
• Papierlade 1:
98 x 127 mm
• Optionele lade:
148,5 × 210 mm
• Multifunctionelel
ade/
Handmatige
invoer: 76 x
127 mm
Maximaal formaat (aangepast)
60 tot 220 g/m2
(bankpostpapier)
Handmatige
invoer
60 tot 220 g/m2
(bankpostpapier)
CLP-68x series
Lade 1/Optionele lade
• 60 tot 220 g/m2
(bankpostpapier) voor
lade1.
Multifunctionele
lade
60 tot 220 g/m2
(bankpostpapier)
• 60 tot 163 g/m2
(bankpostpapier) voor
optionele lade.
216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. Postkaart 4 x 6 wordt ondersteund voor lade 1, handmatige invoer of multifunctionele lade.
c. Indexkaart (3 x 5) wordt ondersteund door handmatige toevoer en multifunctionele lade.
d. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
5. Bijlage
114
Specificaties
3
Systeemvereisten
Microsoft® Windows®
Vereisten (aanbevolen)
Besturingssysteem
Processor
RAM
Vrije schijfruimte
Windows® XP
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB)
1,5 GB
Windows Server® 2003
Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB)
1,25 GB tot 2 GB
Windows Server® 2008
Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB)
10 GB
Windows Vista®
Intel® Pentium® IV 3 GHz
512 MB (1 GB)
15 GB
Windows® 7
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB)
16 GB
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server® 2008 R2
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB)
10 GB
Windows® 8
Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
2 GB
20 GB
Windows® 8.1
• Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
• DVD-R/W-station
Windows Server® 2012
Intel® Pentium® IV 1,4 GHz-processoren (x64) (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB)
32 GB
Windows Server® 2012 R2
5. Bijlage
115
Specificaties
• Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
• Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
• Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
Mac
Vereisten (aanbevolen)
Besturingssysteem
Mac OS X 10.4a
Mac OS X 10.5
Processor
RAM
Vrije schijfruimte
• Intel® processoren
• 128 MB voor Mac met PowerPC (512 MB)
1 GB
• PowerPC G4/G5
• 512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB)
• Intel® processoren
512 MB (1 GB)
1 GB
• 867 MHz of sneller Power PC G4/G5
Mac OS X 10.6
• Intel® processoren
1 GB (2 GB)
1 GB
Mac OS X 10.7 - 10.9
• Intel® processoren
2 GB
4 GB
a. CLP-41x series/CLP-68x series only.
5. Bijlage
116
Specificaties
Linux
Items
Vereisten
Red Hat Enterprise Linux 5, 6
Fedora 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19
openSUSE 11.0, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 12.1, 12.2, 12.3
Besturingssysteem
Ubuntu 10.04, 10.10, 11.04, 11.10, 12.04, 12.10, 13.04
SUSE Linux Enterprise Desktop 10, 11
Debian 5.0, 6.0, 7.0, 7.1
Mint 13, 14 , 15
Processor
Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM
512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte
1 GB (2 GB)
Unix
Items
Vereisten
Sun Solaris 9, 10, 11 (x86, SPARC)
Besturingssysteem
HP-UX 11.0, 11i v1, 11i v2, 11i v3 (PA-RISC, Itanium)
IBM AIX 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 6.1, 7.1 (PowerPC)
Vrije schijfruimte
Tot 100 MB
5. Bijlage
117
Specificaties
4
Netwerkomgeving
Alleen voor draadloze en netwerkmodellen (zie "Functies per model" op pagina 8).
U moet de netwerkprotocollen installeren op het apparaat om het als netwerkprinter te kunnen gebruiken. In de volgende tabel worden de
netwerkomgevingen vermeld die door het apparaat worden ondersteund.
Items
Netwerkinterface
Specificaties
• Ethernet 10/100/1000 Base-TX bedraad LAN
• 802.11b/g/n draadloos LAN
Netwerkbesturingssysteem
• Windows® XP, Windows Server® 2003, Windows Vista®, Windows® 7, Windows® 8,Windows Server® 2008 R2
• Diverse Linux-besturingssystemen
• Mac OS X 10.4 -10.9 (voor Mac OS X 10.4: alleen CLP-41x series/CLP-68x series)
• UNIX OS
Netwerkprotocollen
• TCP/IPv4
• DHCP, BOOTP
• DNS, WINS, Bonjour, SLP, UPnP
• Standard TCP/IP Printing (RAW), LPR, IPP, WSD, AirPrint, Google Cloud Print, ThinPrint
• SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec
• TCP/IPv6 (DHCP, DNS, Standard TCP/IP Printing, LPR, SNMPv 1/2/3, HTTP, IPSec)
Draadloze netwerkbeveiliging
• Verificatie: Open Syst., Ged. Sleutel, WPA Zakelijk/Privé, WPA2 Zakelijk/Privé
• Codering: WEP64, WEP128, TKIP, AES
5. Bijlage
118
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
5
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
5. Bijlage
119
Informatie over wettelijke voorschriften
6
8
Veiligheid in verband met ozon
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Recycleren
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
7
Energiebesparingsmodus
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u
op http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket
van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw
apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR.
5. Bijlage
120
Informatie over wettelijke voorschriften
9
10
Alleen voor China
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in landen met afzonderlijke
verzamelsystemen)
Website: http://www.samsung.com/cn/support/location/
supportServiceLocation.do?page=SERVICE.LOCATION
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
2000m
Dan hab yungh youq gij digih haijbaz 2000 m doxroengz haenx ancienz sawjyungh.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
5. Bijlage
121
Informatie over wettelijke voorschriften
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
11
Proposition 65 van de Staat Californië,
Waarschuwing (Alleen V.S.)
12
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
•
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
•
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
•
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
•
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
5. Bijlage
122
Informatie over wettelijke voorschriften
•
•
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
13
Verenigde Staten van Amerika
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
5. Bijlage
123
Informatie over wettelijke voorschriften
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
14
Alleen voor Rusland
15
Alleen voor Duitsland
16
Alleen voor Turkije
17
Alleen voor Thailand
Deze telecommunicatieapparatuur voldoet aan de technische vereisten
van NTC.
5. Bijlage
124
Informatie over wettelijke voorschriften
18
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijke waarschuwing:
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
• Groen/geel: aarding
• Blauw: neutraal
• Bruin: fase
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
5. Bijlage
125
Informatie over wettelijke voorschriften
19
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [CLP-41xN/CLP68xND] voldoen aan de essentiële vereisten en andere
regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de
EMC-richtlijn (2004/108/EC).
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [CLP-41xNW/
CLP-68xDW/C181xW] in overeenstemming is met de essentiële
vereisten en andere relevante bepalingen van de R&TTErichtlijn (1999/5/EC).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Ondersteuning > Downloadcenter en geeft u de
printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
5. Bijlage
126
Informatie over wettelijke voorschriften
Europese radiogoedkeuringsinformatie (voor
producten uitgerust met door de EU
goedgekeurde radioapparaten)
Europese landen met gebruiksbeperkingen:
Deze printer is bestemd voor gebruik thuis of op kantoor. Mogelijk bevat uw
printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten
aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze
apparaten aanwezig zijn.
Geen beperkingen op dit ogenblik.
Draadloze apparaten die mogelijk in uw systeem aanwezig zijn
mogen in de Europese Unie of daarmee verbonden regio's
alleen worden gebruikt als een EG-conformiteitsmerkteken op
het systeemlabel staat.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de RF-blootstellingsgrenzen die de Europese Commissie in de R&TTErichtlijn heeft vastgelegd.
Krachtens de goedkeuring van draadloze apparaten
gekwalificeerde Europese lidstaten:
EU-landen
EU
EEA/EFTA-landen
20
Alleen voor Israël
21
Mededelingen aangaande normen
Draadloze geleiding
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. De volgende sectie geeft een algemeen overzicht
van beschouwingen die betrekking hebben op het gebruik van een
draadloos apparaat.
5. Bijlage
127
Informatie over wettelijke voorschriften
Bijkomende beperkingen, waarschuwingen en overwegingen voor
specifieke landen zijn opgenomen in de specifieke landensecties (of
landengroepensecties). De draadloze apparaten in uw systeem zijn
uitsluitend gekwalificeerd voor gebruik in de landen die geïdentificeerd
kunnen worden aan de hand van de markering "Radio gekeurd" op het
systeemclassificatielabel. Als het land waar u het draadloos apparaat wilt
gebruiken niet in de lijst is opgenomen, neemt u contact op met het
plaatselijke instantie voor radiogoedkeuring voor meer informatie over de
vereisten. Draadloze apparaten zijn streng gereguleerd en mogen niet
worden gebruikt.
Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze
apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder
de tot dusver bekende RF-blootstellingsgrenzen. Omdat de draadlozen
apparaten (die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd) minder energie
afgeven dan conform de veiligheidsnormen en aanbevelingen inzake
radiofrequentie is toegestaan, is de producent ervan overtuigd dat deze
apparaten veilig zijn in het gebruik. Ongeacht het vermogensniveau moet
menselijk contact tijdens de normale werking zoveel mogelijk worden
vermeden.
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen het draadloze apparaat en het lichaam,
voor gebruik van een draadloos apparaat nabij het lichaam (zonder
uitstekende delen), minstens 20 cm moet bedragen. Dit apparaat moet op
meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden, wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld en bezig is met zenden.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Sommige omstandigheden leggen beperkingen op aan draadloze
apparaten. Hieronder zijn voorbeelden van gebruikelijke beperkingen
opgenomen.
Draadloze RF-communicatie kan interferentie veroorzaken met
apparatuur aan boord van burgerluchtvaarttoestellen. De huidige
luchtvaartreglementeringen eisen dat draadloze toestellen aan
boord van een vliegtuig worden uitgeschakeld tijdens de vlucht.
IEEE 802.11- (beter bekend als draadloos Ethernet) en Bluetoothcommunicatieapparaten zijn voorbeelden van draadloze
communicatieapparaten.
In omgevingen waar het risico op interferentie met andere
apparaten of diensten schadelijk is of als dusdanig wordt
beschouwd, kan gebruik van een draadloos apparaat beperkt of
verboden worden. Luchthavens, ziekenhuizen en ruimtes gevuld
met zuurstof en ontvlambare gassen zijn enkele voorbeelden van
omgevingen waar het gebruik van draadloze apparaten beperkt of
verboden kan zijn. Als u zich in een omgeving bevindt waarvan u
niet zeker weet of het gebruik van draadloze apparaten
gesanctioneerd is, vraagt u de plaatselijke autoriteiten om
toelating voor u het draadloze apparaat inschakelt of in gebruik
neemt.
Elk land voorziet verschillende beperkingen voor het gebruik van
draadloze apparaten. Aangezien uw systeem uitgerust is met een
draadloos apparaat, moet u, als u van het ene land naar het
andere reist, voorafgaand aan uw vertrek bij de plaatselijke
radiogoedkeuringsinstanties informeren of er beperkingen gelden
voor het gebruik van draadloze apparaten in het land van
bestemming.
5. Bijlage
128
Informatie over wettelijke voorschriften
Als uw systeem uitgerust is met een ingebouwd draadloos
apparaat, mag u het draadloos apparaat niet gebruiken tenzij alle
kleppen en schermen op hun plaats zitten en het systeem
compleet is.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat,
vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op
met de fabrikant.
Gebruik alleen stuurprogramma’s die goedgekeurd zijn voor het
land waar het apparaat gebruikt zal worden. Raadpleeg de
systeemherstelkit van de fabrikant of neem contact op met de
technische dienst van de fabrikant voor meer informatie.
5. Bijlage
129
Informatie over wettelijke voorschriften
22
Alleen voor China
5. Bijlage
130
Copyright
© 2012 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
•
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
•
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7, Windows 8 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation.
•
Google, Picasa, Google Docs, Android en Gmail zijn geregistreerde handelsmerken or handelsmerken van Google Inc.
•
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
•
iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen. AirPrint en het AirPrint-logo
zijn handelsmerken van Apple Inc.
•
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV.3.00
5. Bijlage
131
Gebruikershandleiding
Samsung Printer Xpress
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
CLP-41x series
CLP-68x series
C181x series
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
1. Installatie van de software
3. Menu´s met nuttige instellingen
Installatie voor Mac
136
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
218
Opnieuw installeren voor Mac
137
Informatie
219
Installatie voor Linux
138
Lay-out
220
Opnieuw installeren voor Linux
139
Papier
222
Grafisch
223
Systeeminst.
224
Emulatie
228
Beeldmgr.
229
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
Nuttige netwerkprogramma’s
141
Netwerk
231
Instelling bekabeld netwerk
142
Direct USB
233
Taakbeheer
234
Installeren van een stuurprogramma
over het netwerk
146
IPv6-configuratie
156
Draadloos netwerk instellen
159
Samsung Mobile Print
206
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
236
De NFC-functie gebruiken
207
Verschillende tekens invoeren
237
AirPrint
210
Afdrukfuncties
238
Google Cloud Print™
212
Werken met Hulpprogramma Direct
afdrukken
250
Afdrukken vanaf een Mac
252
4. Speciale functies
133
GEAVANCEERD
Afdrukken in Linux
254
Afdrukken in Unix
256
Optionele apparaatfuncties gebruiken
258
5. Nuttige beheerprogramma's
Managementhulpmiddelen gebruiken
261
Easy Capture Manager
262
Samsung AnyWeb Print
263
Samsung Easy Color Manager
264
Easy Eco Driver
265
SyncThru™ Web Service gebruiken
266
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 270
Samsung-printerstatus gebruiken
273
Samsung Printer Experience gebruiken
275
6. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
284
Problemen met de voeding en het netsnoer 285
Afdrukproblemen
286
Problemen met de afdrukkwaliteit
291
Problemen met het besturingssysteem
299
134
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat met een netwerk is verbonden, slaat u
de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een
netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 146).
• Installatie voor Mac
136
• Opnieuw installeren voor Mac
137
• Installatie voor Linux
138
• Opnieuw installeren voor Linux
139
• Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma (zie "Lokaal installeren van het
stuurprogramma" op pagina 25).
• Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
Installatie voor Mac
CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u
Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de
printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
7
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
Selecteer Met USB aangesloten printer in het scherm Type
printerverbinding en klik op Doorgaan.
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
•
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
1. Installatie van de software
136
Opnieuw installeren voor Mac
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Open de map Programma's > Samsung > Printer Software
Uninstaller.
2
3
Klik op Doorgaan om de printersoftware te deïnstalleren.
4
5
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer het programma dat u wilt verwijderen en klik op Installatie
ongedaan maken.
Klik na het deïnstalleren op Sluiten.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
1. Installatie van de software
137
Installatie voor Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
3
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
4
5
6
Pak het pakket uit.
7
Ga verder met de installatie.
8
9
10
11
Start het hulpprogramma voor afdrukken nadat de installatie is
voltooid (ga naar System > Administration > Printing of voer de
opdracht 'system-config-printer' uit in het terminalprogramma).
Klik op de knop Add.
Selecteer uw printer.
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
Ga naar de map uld.
Voer de opdracht './install.sh' uit (als u niet bent aangemeld als root,
voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./install.sh')
1. Installatie van de software
138
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
2
Open het Terminalprogramma.
3
Voer de opdracht './uninstall.sh' uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met 'sudo': 'sudo ./uninstall.sh')
4
Ga door met het verwijderen van het stuurprogramma.
Ga naar de map uld van het uitgepakte Unified Linux Driverpakket.
1. Installatie van de software
139
2. Een via een netwerk aangesloten
apparaat gebruiken
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de
software instelt.
• Nuttige netwerkprogramma’s
141
• Instelling bekabeld netwerk
142
• Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk
146
• IPv6-configuratie
156
• Draadloos netwerk instellen
159
• Samsung Mobile Print
206
• De NFC-functie gebruiken
207
• AirPrint
210
• Google Cloud Print™
212
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen
(zie "Functies per model" op pagina 8).
Nuttige netwerkprogramma’s
Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving
de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de
netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
• Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IPadres instellen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
2
SyncThru™ Web Admin Service
Een webgebaseerd apparaatbeheersysteem voor netwerkbeheerders. Met
SyncThru™ Web Admin Service kunt u netwerkapparatuur op een
efficiënte manier beheren en op afstand controleren. U kunt bovendien
problemen oplossen vanaf iedere plek waar u via het internet toegang hebt
tot het bedrijfsnetwerk.
•
U kunt dit programma downloaden via http://
solution.samsungprinter.com.
1
3
SyncThru™ Web Service
Met de in het netwerkapparaat geïntegreerde webserver kunt u het
volgende doen (zie "SyncThru™ Web Service gebruiken" op pagina 266).
•
Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
•
Apparaatinstellingen aanpassen.
•
E-mail-meldingsopties instellen. Als u deze optie instelt, wordt de
apparaatstatus (als de tonercassette leeg is of als er een foutmelding
is) automatisch naar het e-mailadres van een bepaalde persoon
gestuurd.
•
De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat
u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.
SetIP instelling bekabeld netwerk
Met dit hulpprogramma kunt u een netwerkinterface selecteren en
handmatig IP-adressen configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Windows)" op pagina
142.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)" op pagina 143.
•
zie "IPv4-configuratie met het programma SetIP (Linux)" op pagina 145.
• Wanneer het apparaat de netwerkpoort niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 21).
• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
141
Instelling bekabeld netwerk
4
5
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
Het IP-adres instellen
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen
van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van
een netwerk.
Druk op de knop
(Menu) op het bedieningspaneel en kies Netwerk >
Netwerkconf.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van
uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
•
MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
•
IP-adres: 169.254.192.192
• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 21).
• TCP/IPv6 wordt door dit programma niet ondersteund.
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via
het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol
Server) die zich in het netwerk bevindt.
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Windows)
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Configuratiescherm > Beveiligingscentrum >
Windows Firewall.
De onderstaande instructies kunnen afwijken voor uw model.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de
software vervolgens uit en installeer deze op uw computer. (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of
Downloads).
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
142
Instelling bekabeld netwerk
2
3
4
5
Volg de instructies in het installatievenster.
IPv4-configuratie met het programma SetIP (Mac)
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via Systeemvoorkeuren > Beveiliging > Firewall.
Schakel het apparaat in.
In het menu Start van Windows selecteert u Alle programma's >
Samsung Printers > SetIP > SetIP.
6
Klik op het pictogram
(derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
7
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 142). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
De volgende instructies kunnen verschillen per model.
1
2
Sluit het apparaat op het netwerk aan met een netwerkkabel.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
•
8
Klik op Toepassen en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
143
Instelling bekabeld netwerk
6
7
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 142). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
11
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op IPadres instellen.
12
Klik op het pictogram
(derde van links) in het scherm SetIP om
het TCP/IP-configuratievenster te openen.
13
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
14
Klik op Apply en vervolgens op OK. Het
Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het apparaat
afgedrukt. Bevestig dat alle instellingen juist zijn.
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Doorgaan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
144
Instelling bekabeld netwerk
IPv4-configuratie met het programma SetIP
(Linux)
5
Het Netwerkconfiguratierapport wordt automatisch op het
apparaat afgedrukt.
Voordat u het programma SetIP gebruikt, moet u de firewall van de
computer uitschakelen via System Preferences or Administrator.
De volgende instructies kunnen verschillen per model of
besturingssysteem.
1
Download het programma SetIP vanaf de website van Samsung en
pak het programma uit
2
Dubbelklik op het bestand SetIPApplet.html in de map cdroot/
Linux/noarch/at_opt/share/utils.
3
4
Klik hier om het venster TCP/IP Configuration te openen.
Voer de nieuwe apparaatgegevens in het configuratievenster in. In
een bedrijfsintranet moeten deze gegevens mogelijk worden
toegewezen door een netwerkbeheerder voordat u verder kunt
gaan.
Zoek het MAC-adres in het netwerkconfiguratierapport en voer het
hier in (zonder dubbele punten) (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 142). Bijvoorbeeld: 00:15:99:29:51:A8 wordt dus
0015992951A8.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
145
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model"
op pagina 8).
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u
deze functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 21).
•
• U kunt het printerstuurprogramma en de software installeren
wanneer u de software-cd in het cd-rom-station van uw computer
plaatst. Voor Windows selecteert u het printerstuurprogramma en de
software in het venster Selecteer de te installeren software en
hulpprogramma's.
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
6
Windows
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 142).
4
Selecteer Netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
146
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Vanaf het Startscherm van Windows 8
• Het V4-stuurprogramma wordt automatisch gedownload van
Windows Update als uw computer verbinding heeft met internet Als
dit niet het geval is, kunt u het V4-stuurprogramma handmatig
downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads.
• U kunt de app Samsung Printer Experience downloaden van de
Windows Store. Als u de Windows Store(Store) wilt gebruiken,
hebt u een Microsoft-account nodig.
a Selecteer vanuit de balk Charms(charms) de optie Zoeken.
b Klik op Store(Store).
c Zoek naar en klik op Samsung Printer Experience.
d Klik op Installeer.
• Als u het stuurprogramma installeert met de meegeleverde softwarecd, wordt het V4-stuurprogramma niet geïnstalleerd. Als u het V4stuurprogramma wilt gebruiken in het Bureaubladscherm, kunt u
het downloaden van de Samsung-website, www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads.
• Als u de managementhulpmiddelen voor printers van Samsung wilt
installeren, moet u deze installeren met de meegeleverde softwarecd.
1
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld
zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 142).
2
Ga naar Charms(charms), selecteer Instellingen > Pcinstellingen wijzigen > Apparaten.
3
Klik op Een apparaat toevoegen.
De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
4
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het
bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het
huidige apparaat wordt weergegeven (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 142).
5
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via Windows
Update.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
147
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
De modus installatie op de achtergrond
De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen
tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start,
worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch
op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook
starten door /s of /S in het opdrachtvenster te typen.
Opdrachtregelparameters
De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het
opdrachtvenster.
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd
wanneer de opdracht gebruikt wordt met /s of /S. /h, /H of /? zijn
uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden.
Opdrachtregel
/s of /S
Definitie
Start installatie op de
achtergrond.
Omschrijving
Hiermee worden
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd zonder UI's
op te roepen en zonder
tussenkomst van de
gebruiker.
Opdrachtregel
/p"<poortnaam>" of
/P"<poortnaam>"
Definitie
Specificeert de
printerpoort.
Omschrijving
De printerpoortnaam kan
worden opgegeven als IPadres, hostnaam, lokale
USB-poortnaam,
IEEE1284-poortnaam of
netwerkpad.
Er wordt een
netwerkpoort
Voorbeeld:
gemaakt aan de
• /p"xxx.xxx.xxx.xxx"
hand van de
waarin
standaard TCP/IP"xxx.xxx.xxx.xxx" staat
poortmonitor. Voor
voor het IP-adres van
een lokale poort
de netwerkprinter. /
p"USB001", /P"LPT1:",
moet deze poort
/p"hostnaam"
op het systeem
bestaan voor deze • /p'\\computer_name
\shared_printer' of
door een opdracht
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
wordt
d_printer', waarbij
gespecificeerd.
'\\computer_name\shar
ed_printer' of
'\\xxx.xxx.xxx.xxx\share
d_printer' het
netwerkpad naar de
printer vormt door twee
slashes, de
computernaam of het
lokale IP-adres van de
pc die de printer deelt
op te geven, en de
gedeelde naam van de
printer.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
148
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Opdrachtregel
/a"<dest_path>" of
/A"<dest_path>"
Definitie
Specificeert het doelpad
voor de installatie.
Het doelpad moet
een volledig
gekwalificeerd pad
zijn.
/n"<Printernaam>"
of /
N"<Printernaam>"
Specificeert de
printernaam. De
printerinstantie zal worden
gemaakt conform de
opgegeven printernaam.
Omschrijving
Aangezien
apparaatstuurprogramma'
s geïnstalleerd moeten
worden op een voor het
besturingssysteem
specifiek pad, is deze
opdracht alleen van
toepassing op
toepassingssoftware.
Met deze parameter kunt
u naar wens
printerinstanties
toevoegen.
Opdrachtregel
/nd of /ND
Definitie
Omschrijving
Geeft de opdracht het
geïnstalleerde
stuurprogramma niet in te
stellen als standaard
apparaatstuurprogramma.
Het geeft aan dat het
geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma
niet het standaard
apparaatstuurprogramma
op uw systeem zal zijn als
er meer dan een
printerstuurprogramma is
geïnstalleerd. Als er geen
apparaatstuurprogramma
op uw systeem is
geïnstalleerd, is deze
optie niet van toepassing
omdat het Windowsbesturingssysteem het
geïnstalleerde
printerstuurprogramma als
standaardstuurprogramm
a zal instellen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
149
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
Opdrachtregel
/x of /X
Definitie
Omschrijving
Maakt gebruik van
bestaande
apparaatstuurprogramma
bestanden om de
printerinstantie te maken
als deze al is
geïnstalleerd.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om een
printerinstantie te
installeren die
gebruikmaakt van
geïnstalleerde
printerstuurprogrammabe
standen zonder een
bijkomend
stuurprogramma te
installeren.
/
up"<printernaam>"
of /
UP"<printernaam>
"
Verwijdert alleen de
opgegeven
printerinstantie en niet de
stuurprogrammabestande
n.
Deze opdracht biedt een
mogelijkheid om alleen de
opgegeven
printerinstantie van uw
systeem te verwijderen
zonder effect op andere
printerstuurprogramma's.
Hiermee zullen de
printerstuurprogramma's
niet van uw systeem
worden verwijderd.
/d of /D
Verwijdert alle
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingen van uw
systeem.
Deze opdracht verwijdert
alle geïnstalleerde
apparaatstuurprogramma'
s en toepassingssoftware
van uw systeem.
Opdrachtregel
Definitie
Omschrijving
/v"<share name>"
of /V"<share
name>"
Deelt het geïnstalleerde
apparaat en voegt andere
platformstuurprogramma'
s toe voor Point & Print.
Alle ondersteunde
apparaatstuurprogramma'
s van het Windowsbesturingssysteem
worden geïnstalleerd en
gedeeld met de
opgegeven <share name>
voor Point & Print.
/o of /O
Opent de map Printers en
faxapparaten na
installatie.
Deze opdracht opent de
map Printers en
faxapparaten na
installatie op de
achtergrond.
/h, /H of /?
Toont het gebruik van de opdrachtregel.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
150
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
7
Mac
CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u
Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de
printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
1
2
3
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
•
4
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de Finder.
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer Op het netwerk aangesloten printer (bedraad of
draadloos) in het scherm Type printerverbinding en klik op
Doorgaan.
11
Klik op de knop Printer toevoegen om uw printer te selecteren en
deze aan je lijst met printers toe te voegen.
12
13
14
Klik op IP en selecteer HP Jetdirect - Socket in Protocol.
Typ het IP-adres van uw apparaat in het invoerveld Adres.
Typ de wachtrijnaam in het invoerveld Wachtrij. Als u de
wachtrijnaam voor uw apparaatserver niet kunt bepalen, probeert u
eerst de standaardwachtrij.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
151
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
15
16
17
Als de automatische selectiefunctie niet goed werkt, selecteert
Selecteer Printersoftware en uw apparaatnaam in Druk af via.
Klik op Voeg toe.
7
8
Ga verder met de installatie.
Start het hulpprogramma Printing nadat de installatie is voltooid (Ga
naar System > Administration > Printing of voer de opdracht
"system-config-printer" uit in het terminalprogramma).
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
8
Linux
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor
Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com >
zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
1
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en
ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn
ingesteld.
2
3
Kopieer het Unified Linux Driver-pakket naar uw systeem.
4
5
6
Pak het pakket uit.
9
10
Klik op de knop Add.
11
Klik op de knop Forward om de printer aan het systeem toe te
voegen.
Selecteer AppSocket/HP JetDirect en voer het IP-adres van het
apparaat in.
Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het
pakket hebt gekopieerd.
Ga naar de map uld.
Voer de opdracht ” ./install.sh“ uit (als u niet bent aangemeld als
root, voert u de opdracht uit met “sudo” as “sudo ./install.sh”).
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
152
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
9
UNIX
• Controleer of uw printer het besturingssysteem UNIX ondersteunt,
voordat u het UNIX-stuurprogramma installeert (zie
"Besturingssysteem" op pagina 8).
2
“su -"
3
Kopieer het juiste stuurprogrammabestand naar de UNIX-computer.
Raadpleeg de handleiding van uw UNIX-besturingssysteem voor meer
informatie.
• De commando's zijn gemarkeerd met "". Wanneer u de commando's
invoert, moet u geen "" typen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Besturingssysteem"
op pagina 8).
Zorg dat u machtigingen voor de hoofdmap heeft.
4
Pak het UNIX-printerstuurprogrammabestand uit.
Op IBM AIX gebruikt u bijvoorbeeld de volgende commando's:
“gzip -d < voor de pakketnaam in | tar xf -"
Om het UNIX-printerstuurprogramma te gebruiken moet u eerst het UNIXprinterstuurprogrammapakket installeren en vervolgens de printer instellen.
U kunt het UNIX-printerstuurprogrammapakket downloaden van de website
van Samsung (http://www.samsung.com > zoek uw product >
Ondersteuning of Downloads).
5
6
1
Voer het installatiescript uit.
“./install –i”
install is het installatiescriptbestand dat wordt gebruikt om het
UNIX-printerstuurprogrammapakket te installeren/deïnstalleren.
Het UNIX-printerstuurprogrammapakket
installeren
De installatieprocedure is identiek voor alle varianten van het
bovengenoemde UNIX-besturingssysteem.
de uitgepakte map.
Gebruik de opdracht "chmod 755 install" om de uitvoering van het
installatiescript te machtigen.
7
Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de installatie
te controleren.
Download het UNIX-stuurprogrammapakket van de website van
Samsung en pak het uit op uw computer.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
153
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
8
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel. Hiermee wordt het
venster van de wizard Add Printer Wizard geopend. Stel in dit
venster de printer op de volgende manier in:
In sommige UNIX-besturingssystemen, zoals Solaris 10, zijn zojuist
toegevoegde printers mogelijk niet ingeschakeld en/of kunnen geen
taken ontvangen. In dat geval moet u de volgende twee opdrachten
uitvoeren in de root-terminal:
Gebruik de opdracht ". /install –i" om de binaire gegevens opnieuw te
installeren.
De printer instellen
Voer "installprinter" uit vanaf de opdrachtregel om de printer toe te voegen
aan uw UNIX-systeem. Hiermee wordt het venster van de wizard Printer
toevoegen geopend. Stel in dit venster de printer op de volgende manier in:
“accept <printer_name>"
“enable <printer_name>"
De installatie van het
printerstuurprogrammapakket ongedaan maken
Het hulpprogramma moet gebruikt worden om de geïnstalleerde printer
uit het systeem te verwijderen.
a Voer de opdracht "uninstallprinter" uit vanaf de terminal.
Hierdoor wordt Uninstall Printer Wizard geopend.
De geïnstalleerde printers verschijnen in de vervolgkeuzelijst.
b Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
c Klik op Delete om de printer uit het systeem te verwijderen.
d Voer de opdracht ". /install –d" uit om de installatie van het volledige
pakket ongedaan te maken.
e Voer de opdracht ". /install –c" uit om de resultaten van de
deïnstallatie te controleren.
1
2
3
Typ de naam van de printer.
4
Geef in het veld Description een beschrijving van de printer op. Dit
is optioneel.
5
6
Geef in het veld Location een beschrijving van de printer op.
7
Selecteer het juiste printermodel uit de lijst van modellen.
Voer een beschrijving in voor het type van uw printer in het veld
Type. Dit is optioneel.
Typ het IP-adres of de DNS-naam van de printer in het tekstvak
Device voor netwerkprinters. Op IBM AIX met jetdirect kunt u alleen
Queue type invoeren. U kunt geen numeriek IP-adres invoeren.
Queue type toont de verbinding als lpd of jetdirect in de
overeenkomstige keuzelijst. Op Sun Solaris OS is bovendien een
usb type beschikbaar.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
154
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
8
9
Selecteer Copies om het aantal exemplaren in te stellen.
Schakel de optie Collate in om exemplaren gesorteerd af te
drukken.
10
Schakel de optie Reverse Order in om exemplaren in omgekeerde
volgorde af te drukken.
11
Schakel de optie Make Default in om deze printer in te stellen als
standaardprinter.
12
Klik op OK om de printer toe te voegen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
155
IPv6-configuratie
10
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet
beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op
pagina 8 of "Apparaatoverzicht" op pagina 18).
Via het bedieningspaneel
IPv6 activeren
• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 29).
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken
vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
•
•
•
•
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres
begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6adres.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6adres te gebruiken.
1
Selecteer
(Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > IPv6-protocol
op het bedieningspaneel.
2
3
Selecteer Aan en druk op OK.
Zet het apparaat uit en weer aan.
Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als
IPv6 configureren. We raden aan om IPv4 of IPv6 te configureren.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
156
IPv6-configuratie
DHCPv6 adresconfiguratie
Als uw netwerk gebruikmaakt van een DHCPv6-server kunt u een van de
volgende opties instellen voor standaard dynamische host-configuratie.
• Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie
"Menuoverzicht" op pagina 29).
11
Via de SyncThru™ Web Service
IPv6 activeren
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het
IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld
en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Geef de standaard-ID en het
standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven. We
raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Selecteer
(Menu) > Netwerk > TCP/IP (IPv6) > DHCPv6 config
op het bedieningspaneel.
2
Druk op de toets OK om de gewenste waarde te selecteren.
•
ID: admin
•
Router: Gebruik DHCPv6 alleen als een router erom vraagt.
•
Password: sec00000
•
Altijd gebr.: gebruik DHCPv6 altijd, ook als de router er niet om
vraagt.
•
Nooit gebr.: gebruik DHCPv6 nooit, ook niet als een router erom
vraagt.
3
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
plaatst u de muisaanwijzer op Settings bovenaan in de menublak
en klikt u op Network Settings.
4
5
6
7
Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
Klik op de knop Apply.
Zet het apparaat uit en weer aan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
157
IPv6-configuratie
• U kunt ook DHCPv6 instellen.
• Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen:
Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het
tekstvak Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in
(bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot
F).
3
Voer de IPv6-adressen in (bijv. http://[FE80::215:99FF:FE66:7701]).
De adressen moeten tussen vierkante haakjes ("[ ]")worden geplaatst.
IPv6-adresconfiguratie
1
Start een webbrowser zoals Internet Explorer die IPv6-adressering
als URL ondersteunt.
2
Selecteer een van de IPv6-adressen (Link-local Address,
Stateless Address, Stateful Address, Manual Address) uit het
netwerkconfiguratierapport (zie "Een netwerkconfiguratierapport
afdrukken" op pagina 142).
•
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen
(adres begint met FE80).
•
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter
geconfigureerd IPv6-adres.
•
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd
IPv6-adres.
•
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd
IPv6-adres.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
158
Draadloos netwerk instellen
• Controleer of uw apparaat een draadloos netwerk ondersteunt.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet
beschikbaar (zie "Functies per model" op pagina 8).
• Als het IPv6-netwerk niet lijkt te werken, zet u alle
netwerkinstellingen terug naar de fabrieksinstellingen en probeert u
het opnieuw met behulp van Instel. wissen.
Naam van draadloos netwerk en
netwerkwachtwoord
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het
eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), het
type beveiliging en een netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd.
Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met
de installatie van het apparaat.
12
Aan de slag
Uitleg over het type netwerk
Normaal is er tussen uw computer en het apparaat maar één verbinding
tegelijk mogelijk.
Infrastructuurmodus
Deze modus wordt doorgaans gebruikt in woningen, kleine
kantoren en thuiskantoren. In deze modus verloopt de
communicatie met het draadloze apparaat via een
toegangspunt.
Ad-hocmodus
In deze modus wordt geen toegangspunt gebruikt. De
draadloze computer en het draadloze apparaat
communiceren rechtstreeks met elkaar.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
159
Draadloos netwerk instellen
13
Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk
U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
• Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
• Raadpleeg het probleemoplossingshoofdstuk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina 202), wanneer er zich problemen
voordoen tijdens de instelling van het draadloze netwerk of de installatie van het stuurprogramma.
• Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op Access Points (Toegangspunten). Als u het wachtwoord niet instelt op Acces Points
(Toegangspunten) kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de
gebruikershandleiding Acces Points (Toegangspunten) voor de wachtwoordinstellingen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
160
Draadloos netwerk instellen
Voor CLP-41x series/ C181x series
Installatiemethode
Verbindingsmethode
Via de computer
Beschrijving & Gebruiksaanwijzing
Zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 168 als u Windows gebruikt.
Zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 171 als u Windows gebruikt.
• Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel" op pagina 183.
• Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 186.
Met toegangspunt
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 197.
Vanaf het
bedieningspaneel
van het apparaat
• zie "Apparaten met een display" op pagina 164.
• Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 165.
zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 167.
Zonder toegangspunt
Via de computer
Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 174 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 188.
Wi-Fi Direct
installeren
Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 200.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
161
Draadloos netwerk instellen
Voor CLP-68x series
Installatiemethode
Verbindingsmethode
Via de computer
Beschrijving & Gebruiksaanwijzing
Zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 177 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)" op pagina 191.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 197.
Met toegangspunt
Vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat
• zie "Apparaten met een display" op pagina 164.
• Zie "Apparaten zonder een display" op pagina 165.
Zie "Gebruik van de Menu-knop" op pagina 167.
Zonder toegangspunt
Via de computer
Zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 180 als u Windows gebruikt.
Mac-gebruikers, zie "Ad-hoc via USB-kabel" op pagina 188.
Wi-Fi Direct installeren
Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 200.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
162
Draadloos netwerk instellen
14
De WPS-knop gebruiken
Als uw printer en een toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunen, kunt u de instellingen voor het draadloze
netwerk eenvoudig en zonder computer configureren door op het
bedieningspaneel op de knop
(WPS) te drukken.
• Als u het draadloze netwerk wilt gebruiken in de
infrastructuurmodus, koppelt u de netwerkkabel los van het
apparaat. Of u de knop WPS (PBC) gebruikt of het PIN-nummer
invoert om verbinding te maken met het toegangspunt, hangt af van
het toegangspunt (of de draadloze router) die u gebruikt. Raadpleeg
de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de draadloze
router) dat u gebruikt voor meer informatie.
• Wanneer u de WPS-knop gebruikt om het draadloos netwerk in te
stellen, kunnen de beveiligingsinstellingen wijzigen. Vergrendel de
WPS-optie in de beveiligingsinstellingen van het huidige draadloze
netwerk om dit te voorkomen. De naam van de optie kan verschillen
afhankelijk van het toegangspunt (of draadloze router) dat/die u
gebruikt.
Uw type kiezen
Met behulp van de knop
(WPS) op het bedieningspaneel kunt u op twee
manieren een verbinding met een draadloos netwerk tot stand brengen
voor uw apparaat.
Met de PBC (Push Button Configuration)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door zowel te drukken
op de
(WPS)-knop op het bedieningspaneel van uw apparaat als op de
WPS-knop (of PBC-knop) op een toegangspunt (of draadloze router) met
ondersteuning voor Wi-Fi Protected Setup™ (WPS).
Bij de PIN (Personal Identification Number)-methode kunt u uw apparaat
verbinding laten maken met een draadloos netwerk door de meegeleverde
PIN-gegevens in te voeren op een toegangspunt dat (of draadloze router
die) WPS (Wi-Fi Protected Setup™) ondersteunt.
De fabrieksinstelling voor uw apparaat is de modus PBC. Deze wordt
aanbevolen voor een gewone draadloze netwerkomgeving.
Wat u nodig hebt
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected
Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
•
Netwerkcomputer (alleen in de PIN-modus)
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
163
Draadloos netwerk instellen
Apparaten met een display
Verbinding maken in PIN-modus
Aansluiten in PBC-modus
1
Druk meer dan twee seconden op de knop
bedieningspaneel.
(WPS) op het
1
Druk meer dan twee seconden op de knop
bedieningspaneel.
2
De achtcijferige PIN-code verschijnt op het display.
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De machine wacht maximaal twee minuten tot u op de knop WPS (of
PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router) hebt gedrukt.
2
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
a Verbinden: het apparaat maakt een verbinding met het
draadloos netwerk.
De berichten worden in de onderstaande volgorde op het LCDdisplay weergegeven:
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
a Verbinden: Het apparaat is bezig verbinding te maken met het
toegangspunt (of de draadloze router).
c SSID: Nadat de verbinding met het draadloos netwerk is
gemaakt, worden de SSID-gegevens van het toegangspunt
weergegeven op het LCD-display.
b Verbonden: Als het apparaat verbonden is met het draadloze
netwerk, blijft de WPS-LED branden.
c AP SSID: nadat er een verbinding is gemaakt met het draadloos
netwerk, verschijnt de SSID van het toegangspunt op het
display.
3
(WPS) op het
3
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
164
Draadloos netwerk instellen
Apparaten zonder een display
Aansluiten in PBC-modus
1
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Het netwerkconfiguratierapport met het PIN-nummer moet worden
afgedrukt (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 142).
Houd in de stand-bymodus de knop
(Annuleren of Stoppen/
Wissen) op het configuratiescherm ca. 5 seconden ingedrukt. Het
PIN-nummer van uw apparaat wordt weergegeven.
2
Houd de knop
(WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel gaat branden (na 4 seconden).
Het apparaat maakt verbinding met het toegangspunt (of draadloze
router).
Druk op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze
router).
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
3
1
Houd de knop
(WPS) op het configuratiescherm ingedrukt totdat
de status-LED snel begint te knipperen (na ongeveer 2 - 4
seconden).
Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk. De LED
knippert maximaal twee minuten langzaam tot u op de PBC-knop op
een toegangspunt (of draadloze router) drukt.
2
Verbinding maken in PIN-modus
3
U moet binnen twee minuten de achtcijferige PIN-code invoeren op
de computer die is aangesloten op het toegangspunt (of de
draadloze router).
De LED knippert maximaal twee minuten langzaam tot u de
achtcijferige PIN-code invoert.
De WPS-LED begint op de volgende manier te knipperen:
a Het lampje van de WPS-LED knippert snel. Het apparaat is
bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de
draadloze router).
b Als het apparaat verbonden is met het draadloze netwerk, blijft
de WPS-LED branden.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
165
Draadloos netwerk instellen
4
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
Verbinding met een netwerk verbreken
U kunt de draadloze netwerkverbinding verbreken door langer dan twee
Opnieuw verbinding maken met een netwerk
Wanneer de draadloze netwerkfunctie is uitgeschakeld, wordt automatisch
opnieuw geprobeerd een verbinding tot stand te brengen met het
toegangspunt (of de draadloze router) met behulp van de eerder gebruikte
instellingen voor de draadloze verbinding en het adres.
In de volgende gevallen wordt automatisch een nieuwe verbinding met
het draadloze netwerk tot stand gebracht:
seconden op de knop
(WPS) op het configuratiescherm te drukken.
•
Als het Wi-Fi-netwerk zich in de niet-actieve modus bevindt: De
verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk wordt
onmiddellijk verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
•
Wanneer het Wi-Fi-netwerk in gebruik is: Zolang het apparaat wacht
tot de huidige taak is afgerond, knippert het lampje van de WPS-LED
snel. Vervolgens wordt de verbinding met het draadloze netwerk
automatisch verbroken en stopt de WPS-LED met branden.
• Het apparaat wordt uit- en weer aangezet.
• Het toegangspunt (of de draadloze router) wordt uit- en weer
ingeschakeld.
Annuleren van het maken van een verbinding
Als u het verbinden met een draadloos netwerk wilt annuleren terwijl dit
proces wordt uitgevoerd, drukt u op
(Annuleren of Stoppen/Wissen)
op het bedieningspaneel en laat u deze weer los. Wacht 2 minuten
voordat u opnieuw verbinding met het draadloze netwerk probeert te
maken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
166
Draadloos netwerk instellen
15
Gebruik van de Menu-knop
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
3
Druk op OK om de gewenste installatiemethode te selecteren.
•
Wizard (aangeraden): In deze modus wordt de installatie
automatisch uitgevoerd. Het apparaat geeft een lijst met
beschikbare netwerken. Nadat een netwerk is geselecteerd,
vraagt de printer naar de bijbehorende beveiligingscode.
•
Aangepast: In deze modus kunnen gebruikers hun eigen SSID
handmatig invoeren of wijzigen, of de details van de
beveiligingsoptie kiezen.
Voor u begint moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloos netwerk
kennen, evenals de netwerksleutel als deze is gecodeerd. Deze gegevens
zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd
geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent
met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over het
netwerk" op pagina 146).
1
2
Druk op de knop
(Menu) op het bedieningspaneel.
Druk op Netwerk > Draadloos > WLAN-inst..
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
167
Draadloos netwerk instellen
16
Installatie met Windows (CLP-41x series/C181x
series)
3
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 261).
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
Toegangspunt via USB-kabel
•
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
Voor Windows 8:
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
2
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
168
Draadloos netwerk instellen
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
7
Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna
op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
169
Draadloos netwerk instellen
8
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
9
Het volgende scherm verschijnt als uw printer Wi-Fi Direct
ondersteunt.
Klik op Volgende.
• Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
170
Draadloos netwerk instellen
• De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).
• Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
• Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
•
PC met WiFi en Windows 7 of hoger en een toegangspunt (router)
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
Wanneer het draadloze netwerk wordt ingesteld, gebruikt het apparaat
het draadloze LAN van de pc. U kunt mogelijk geen verbinding maken
met internet.
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
2
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
171
Draadloos netwerk instellen
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
4
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
172
Draadloos netwerk instellen
6
Selecteer Een directe, draadloze verbinding gebruiken in het
scherm Selecteer de installatiemethode voor een draadloze
verbinding. Klik daarna op Volgende.
Zelfs als uw computer werkt op Windows 7 of hoger, kunt u deze functie
niet gebruiken als uw pc geen draadloos netwerk ondersteunt. Stel het
draadloze netwerk in met een USB-kabel (zie "Toegangspunt via USBkabel" op pagina 168).
Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u
binnen twee minuten op de
bedieningspaneel.
(WPS)-knop drukken op het
7
Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u
op Volgende.
8
Volg de instructies in het installatievenster.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
173
Draadloos netwerk instellen
Ad-hoc via USB-kabel
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw
computer verbinden door een draadloos ad-hocnetwerk in te stellen. Volg
hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Wat u nodig hebt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
Ad-hocnetwerken in Windows instellen
1
2
Voor Windows 8:
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
3
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
Zet de computer en het draadloos-netwerkapparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
174
Draadloos netwerk instellen
4
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
• Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz).
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
5
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
6
Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna
op Volgende.
7
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de
beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
175
Draadloos netwerk instellen
8
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
• Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
9
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
10
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
• Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
176
Draadloos netwerk instellen
17
Installatie met Windows (CLP-68x series)
Snelkoppeling naar programma Samsung Easy Wireless Setup
zonder CD: Als u het printerstuurprogramma eenmaal hebt
geïnstalleerd, hebt u zonder cd toegang tot het programma Samsung
Easy Wireless Setup (zie "Managementhulpmiddelen gebruiken" op
pagina 261).
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1
2
3
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
177
Draadloos netwerk instellen
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, klikt u op
Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
178
Draadloos netwerk instellen
8
9
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het beveiligingsvenster
voor het draadloos netwerk.
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
• Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
• Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
Als het venster van de netwerkverbinding verschijnt, verwijdert u de
netwerkkabel. Klik daarna op Volgende. De verbinding met de
netwerkkabel kan storing veroorzaken bij het zoeken naar draadloze
apparaten.
10
Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan
de USB-kabel tussen de computer en de printer. Klik op Volgende.
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
179
Draadloos netwerk instellen
Ad-hoc via USB-kabel
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos met uw
computer verbinden door een draadloos Ad-Hocnetwerk in te stellen aan de
hand van de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op Start > Alle
programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK.
•
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
Charms(charms) en selecteert u Zoeken > Apps(App) en
zoekt u Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door
de letter van uw cd-romstation, en klik op OK.
Ad-hocnetwerken in Windows instellen
1
2
Voor Windows 8:
Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
Als het pop-upvenster Tik om te kiezen wat met deze schijf
moet gebeuren wordt weergegeven, klikt u op het venster en
selecteert u Run Setup.exe.
Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
4
Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het
installatievenster. Klik daarna op Volgende.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
180
Draadloos netwerk instellen
5
Selecteer Draadloze netwerkverbinding in het scherm Type
printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
7
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
• Kanaal: selecteer het kanaal. (Auto-inst. of 2.412 tot 2.467 MHz).
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
6
Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in?
de optie Ja, ik wil het draadloze netwerk voor mijn printer
instellen. . Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee,
mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
• Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als de
beveilging van het ad-hocnetwerk is ingeschakeld.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
181
Draadloos netwerk instellen
8
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
• Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
9
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
10
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
11
Volg de instructies in het installatievenster.
• Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
182
Draadloos netwerk instellen
18
Installatie met Mac (CLP-41x series/C181x series)
Toegangspunt via USB-kabel
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkprinter
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u
Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de
printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
•
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
183
Draadloos netwerk instellen
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
11
Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven,
selecteert u Een USB-kabel gebruiken en klikt u op Volgende.
Ga verder met stap 15 als het scherm niet wordt weergegeven.
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
184
Draadloos netwerk instellen
12
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
13
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• De optie Wi-Fi Direct verschijnt alleen op het scherm als uw printer
deze functie ondersteunt.
• Werkingsmodus: Selecteer Infrastruct..
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
• Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).
• Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
• Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
14
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend. Klik op Volgende.
15
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op
Volgende.
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
185
Draadloos netwerk instellen
Toegangspunt zonder USB-kabel (aanbevolen)
Wat u nodig hebt
•
Mac met WiFi en Mac OS 10.7 of hoger en een toegangspunt (router)
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u
Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de
printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
3
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Klik op Doorgaan.
8
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
•
4
5
6
7
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
186
Draadloos netwerk instellen
10
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Als het scherm Draadloze instellingen wordt weergegeven,
selecteert u Een directe, draadloze verbinding gebruiken en klikt
u op Volgende.
Ga verder met stap 13 als het scherm niet wordt weergegeven.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
187
Draadloos netwerk instellen
Als het hieronder afgebeelde scherm wordt weergegeven, moet u
binnen twee minuten op de
(WPS)-knop drukken op het
bedieningspaneel.
Ad-hoc via USB-kabel
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos
verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te
stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
Ad-hocnetwerken op een Mac instellen
12
Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u
op Volgende.
13
Nadat de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u
Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de
printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
188
Draadloos netwerk instellen
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
8
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
3
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
•
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
189
Draadloos netwerk instellen
11
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
• Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467
MHz).
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het
ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
12
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
• Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
• Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
190
Draadloos netwerk instellen
- IP-adres: 169.254.133.43
19
Installatie met Mac (CLP-68x series)
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
Wat u nodig hebt
13
Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de
netwerkkabel is bevestigd, verwijdert u de netwerkkabel en klikt u op
Volgende.
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer
mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze
netwerk.
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
14
Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
•
USB-kabel
15
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Toegangspunt via USB-kabel (aanbevolen)
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 136).
CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u
Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de
printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
191
Draadloos netwerk instellen
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
8
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
3
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
•
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
6
7
Klik op Doorgaan.
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
192
Draadloos netwerk instellen
11
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u wilt gebruiken
en klik op Volgende.
Als u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u op
Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Infrastruct..
Als de beveiliging van het toegangspunt is ingeschakeld, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk.
Voer het netwerkwachtwoord van het toegangspunt (of de router) in.
12
Als uw printer Wi-Fi Direct ondersteunt en deze functie is
uitgeschakeld, verschijnt het overeenkomstige scherm.
Als u Wi-Fi Direct wilt inschakelen, selecteert u het selectievakje en
klikt u op Volgende. Wilt u dit niet, klik dan op Volgende.
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van de vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
• Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP, AES.)
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Met Samsung Easy Printer Manager kunt u Wi-Fi Direct opbouwen
(zie "Wi-Fi Direct installeren" op pagina 200).
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
• Naam Wi-Fi Direct: De standaard Wi-Fi Direct-naam is de
modelnaam en is maximaal 23 tekens lang.
• WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
• Wachtwoordinstelling is de numerieke reeks en tussen de 8 en 64
tekens lang.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
193
Draadloos netwerk instellen
13
Als de instellingen van het draadloze netwerk voltooid zijn, koppelt u
de USB-kabel tussen de computer en de printer los.
14
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 136).
Ad-hoc via USB-kabel
Ad-hocnetwerken op een Mac instellen
CLP-41x series/CLP-68x series: Voor Mac OS X 10.4 moet u
Scanassistent downloaden van de website van Samsung en de
printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads).
1
Zorg ervoor dat het apparaat op uw computer is aangesloten en aan
staat.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw Maccomputer.
Als u geen toegangspunt hebt, kunt u de printer alsnog draadloos
verbinden met uw computer door een draadloos ad-hocnetwerk in te
stellen. Volg hiervoor de volgende eenvoudige stappen.
Wat u nodig hebt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
USB-kabel
•
Voor Mac OS X 10.8 dubbelklikt u op de cd-rom die wordt
weergegeven in de vindfunctie.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Doorgaan.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
194
Draadloos netwerk instellen
6
7
8
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Doorgaan.
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
9
10
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
Selecteer Configuratie van draadloos netwerk in het scherm
Type printerverbinding en klik op Doorgaan.
11
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het apparaat
heeft gevonden. Klik op Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer de SSID in (de
SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
• Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz tot 2467
MHz).
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of WEP128).
• Netwerkwachtwoord: Voer de sleutelwaarde van het
netwerkwachtwoord in.
• Netwerkwachtwoord bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde van
het netwerkwachtwoord.
• WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt, selecteert u de
juiste WEP-sleutelindex:.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt als het
ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik op
Volgende.
• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen krijgen tot uw
draadloze netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden met een 64bits of 128-bits WEP-coderingssleutel gecodeerd.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
195
Draadloos netwerk instellen
12
Er verschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn. Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
- Gateway: 169.254.133.1
13
Als de netwerkkabel is verbonden, kan de computer de printer
mogelijk moeilijk vinden tijdens het configureren van het draadloze
netwerk.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloos netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
• Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Bevestiging van instelling
van draadloos netwerk. Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op
TCP/IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
• Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Bevestiging van
instelling van draadloos netwerk. Als DHCP wordt vermeld, klikt u
op de knop TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkinstellingen van de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
Als het venster verschijnt dat aangeeft dat de verbinding met de
netwerkkabel is bevestigd, verwijder dan de netwerkkabel en klik op
Volgende.
14
Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
15
Het instellen van het draadloze netwerk is voltooid. Nadat de
installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten.
Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u een
apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing te
kunnen afdrukken (zie "Installatie voor Mac" op pagina 136).
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
196
Draadloos netwerk instellen
20
Een netwerkkabel gebruiken
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden
gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Wanneer apparaten de netwerkpoort niet ondersteunen, kunt u deze
functie niet gebruiken (zie "Achterkant" op pagina 21).
Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te
maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
• Nadat de verbinding met het draadloze netwerk is gemaakt, moet u
een apparaatstuurprogramma installeren om vanuit een toepassing
te kunnen afdrukken (zie "Installeren van een stuurprogramma over
het netwerk" op pagina 146).
• Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Wat u nodig hebt
•
Toegangspunt
•
Netwerkcomputer
•
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
•
Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze
netwerken
•
Netwerkkabel
zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 142.
IP-adres instellen via het programma SetIP
(Windows)
Dit programma wordt gebruikt om het IP-adres van uw apparaat handmatig
in te stellen met behulp van het MAC-adres, om te communiceren met het
apparaat. Het MAC-adres is een hardwareserienummer van de
netwerkinterface dat u terugvindt in het netwerkconfiguratierapport
terugvindt.
zie "Het IP-adres instellen" op pagina 142.
Het draadloze netwerk van het apparaat
configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze
netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze
gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router)
werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd
bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om parameters van het draadloos netwerk te configureren, kunt u
SyncThru™ Web Service gebruiken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
197
Draadloos netwerk instellen
SyncThru™ Web Service gebruiken
De Wizard zal u door de configuratie van het draadloos netwerk
loodsen. Als u het draadloos netwerk echter rechtstreeks wilt instellen,
selecteert u Custom.
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de
configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1
2
Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat
niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het apparaat
aansluiten.
7
Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
•
SSID: SSID (Service Set Identifier) is een naam die een
draadloos netwerk aanduidt. Toegangspunten en draadloze
apparaten die een verbinding proberen te maken met een
bepaald draadloos netwerk, moeten dezelfde SSID gebruiken.
De SSID is hoofdlettergevoelig.
•
Operation Mode: Operation Mode verwijst naar het type
draadloze verbinding.
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
-
Ad-hoc: In deze modus kunnen draadloze apparaten
rechtstreeks met elkaar communiceren in een peer-to-peeromgeving.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
-
Infrastructure: in deze modus kunnen draadloze apparaten
via een toegangspunt met elkaar te communiceren.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Wizard.
Als de Operation Mode van uw netwerk ingesteld is op Infrastructure
selecteert u de SSID van het toegangspunt. Als Operation Mode
ingesteld is op Ad-hoc selecteert u de SSID van het apparaat.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
198
Draadloos netwerk instellen
8
Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze
netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord
(netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9
Controleer of de netwerkkabel op het apparaat is aangesloten. Als
dat niet het geval is, moet u een standaardnetwerkkabel op het
apparaat aansluiten.
2
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van
het draadloze netwerk. Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.
Ontkoppel de netwerkkabel (standaard of netwerk). Als het goed is,
communiceert uw apparaat nu draadloos met het netwerk. In de adhocmodus kunt u tegelijkertijd een draadloos LAN en een bekabeld
LAN gebruiken.
10
1
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. We raden u aan om het wachtwoord om veiligheidsredenen
te wijzigen.
Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation en volg de
instructies op het scherm om het draadloze netwerk in te stellen.
21
Het Wi-Fi-netwerk in- of uitschakelen
Als uw apparaat een LCD-display heeft, kunt u Wi-Fi ook in-/
uitschakelen via het menu Network op het bedieningspaneel van het
apparaat.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Network Settings.
6
Klik op Wireless > Custom.
U kunt het Wi-Fi-netwerk ook in- of uitschakelen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
199
Draadloos netwerk instellen
22
Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen
Wi-Fi Direct is een gemakkelijk te installeren, peer-topeerverbindingsmethode tussen de gecertificeerde Wi-Fi Direct-printer en
een mobiel apparaat, dat voorziet in een veilige verbinding en betere
doorvoer dan de ad-hocmodus.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk,
terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook
tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Directnetwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en
afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
• U kunt uw mobiele apparaat niet verbinden met het internet via WiFi Direct op uw printer.
• De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. WiFi Direct-netwerken ondersteunen niet IPv6-, netwerkfilterings-,
IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
Via een computer die verbonden is met een USB-kabel
(aanbevolen)
Wanneer de installatie van het stuurprogramma voltooid is, kan de
Samsung Easy Printer Manager worden gebruikt om de Wi-Fi Directinstellingen te wijzigen.
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers
van Windows en Mac.
-
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager >
Apparaatinstellingen > Netwerk.
▪
Wi-Fi Direct Aan/Uit: Kies Aan om in te schakelen.
▪
Apparaatnaam: Voer de naam van de printer in om uw printer
te kunnen zoeken op een draadloos netwerk. De
standaardnaam van uw apparaat is de modelnaam.
▪
IP-adres: Voer het IP-adres van de printer in. Dit IP-adres wordt
gebruikt op uw lokale netwerk en niet voor het bekabelde of
draadloze netwerk. Wij raden u aan om het standaard lokale IPadres te gebruiken (het standaard lokaal IP-adres van de printer
voor Wi-Fi Direct is 192.168.3.1)
▪
Groepsgebruiker: Schakel deze optie in om de printer toe te
wijzen aan de Wi-Fi Direct-groepsgebruiker. De
Groepsgebruiker functioneert op dezelfde manier als het
draadloze toegangspunt. Wij raden u aan deze optie in te
schakelen.
• Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden
aangesloten.
Wi-Fi Direct installeren
U kunt de Wi-Fi Direct-optie inschakelen volgens een van de volgende
methoden.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
200
Draadloos netwerk instellen
▪
Netwerkwachtwoord: Wanneer uw printer een
Groepsgebruiker is, heeft u een Netwerkwachtwoord nodig
om andere mobiele apparaten te verbinden met uw printer. U
kunt het netwerkwachtwoord zelf instellen, of u kunt het
netwerkwachtwoord dat standaard gegenereerd wordt, laten
onthouden.
• Voor Linux OS-gebruikers,
- Druk een IP-netwerkconfiguratierapport af om het afdrukken te
controleren (zie"Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 142).
- Ga naar SyncThru Web Service, kies Settings > Network
Settings > Wireless > Wi-Fi Direct.
- Schakel Wi-Fi Direct in of uit.
Vanaf het apparaat (apparaat met een LCD-display)
Het openen van de menu's kan verschillen per model (zie "Toegang tot
het menu" op pagina 29).
•
Selecteer Instelling > Apparaatinst. > Volg. > Netwerkinstellingen >
Draadloos > Wi-Fi Directop het aanraakscherm.
•
Schakel Wi-Fi Direct in.
Vanaf een computer met netwerkverbinding
Wanneer uw printer een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt
gebruikt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren via SyncThru™
Web Service.
•
Ga naar SyncThru™ Web Service, kies Settings > Network Settings
> Wireless > Wi-Fi Direct.
•
Schakel Wi-Fi Direct in of uit en stel andere opties in.
Het mobiele apparaat instellen
•
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het
instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op
het mobiele apparaat.
•
Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel
afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: Samsung Mobile printer) om af te
kunnen drukken vanaf uw smartphone.
• Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt
leggen vanaf uw mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat
het LED-lampje op de printer branden. Wanneer u op de WPS-knop
van de printer drukt, wordt er verbinding gemaakt met uw mobiele
apparaat.
• Wanneer uw mobiele apparaat Wi-Fi Direct niet ondersteunt, moet u
de netwerksleutel van een printer invoeren in plaats van op de WPSknop te drukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
201
Draadloos netwerk instellen
23
Problemen met draadloze netwerken oplossen
Problemen tijdens het instellen of de installatie
van het stuurprogramma
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
•
De beveiliging is niet op de juiste manier geconfigureerd. Controleer de
beveiliging die op het toegangspunt en de printer is geconfigureerd.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
•
Printers niet gevonden
Uw computer ontvangt geen signaal van uw apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
•
Mogelijk staat uw printer niet aan. Zet de computer en printer aan.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
•
De USB-kabel tussen de computer en het apparaat is niet aangesloten.
Verbind de printer met uw computer door middel van de USB-kabel.
•
•
De printer ondersteunt geen draadloze netwerken. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de software-cd die bij het
apparaat is geleverd en zorg dat u beschikt over een draadloze
netwerkprinter.
Verbindingsprobleem - Het IP-adres toewijzen
Verbindingsprobleem - SSID niet gevonden
•
De printer kan de door u geselecteerde of ingevoerde netwerknaam
(SSID) niet vinden. Controleer de netwerknaam (SSID) op uw
toegangspunt en probeer opnieuw verbinding te maken.
•
Uw toegangspunt is uitgeschakeld. Zet het toegangspunt aan.
•
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de netwerkkabel
los van uw apparaat.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router) en het apparaat uit
en weer in.
Fout bij verbinding met pc
•
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken tussen
uw computer en het apparaat.
-
Voor een DHCP-netwerkomgeving
Het apparaat ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
202
Draadloos netwerk instellen
g Controleer of de Printernaam of het IP-adres: hetzelfde is als op
de netwerkconfiguratiepagina.
3 Wijzig het IP-adres van de printerpoort als het niet overeen komt met
het adres op het netwerkinformatierapport.
Als u de installatie-cd wilt gebruiken om het IP-adres van de poort te
wijzigen, maakt u verbinding met een netwerkprinter. vervolgens
opnieuw verbinding te maken met het IP-adres.
Als u in DHCP-modus niet kunt afdrukken, wordt het probleem
waarschijnlijk veroorzaakt door het automatisch gewijzigde IP-adres.
Vergelijk het IP-adres van het product met dat van de printerpoort.
Hoe kunt u vergelijken:
1 Druk het netwerkinformatierapport van uw printer af en controleer
het IP-adres (zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op
pagina 142).
2 Controleer het IP-adres van de printerpoort op uw computer.
a Klik op het menu Start van Windows.
• In Windows 8: selecteer in Charms(charms)
achtereenvolgens Zoeken > Instellingen.
b Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
c
d
e
f
-
Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
• Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
▪
IP-adres: 169.254.133.42
▪
Subnetmasker: 255.255.0.0
• In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm
> Hardware > Apparaten en printers.
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
• In Windows 7/ Windows 8: selecteer achtereenvolgens
Configuratiescherm > Apparaten en printers.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
In Windows XP/2003/2008/Vista selecteert u Eigenschappen.
In Windows 7/Windows 8 of Windows Server 2008 R2: selecteer
in de contextmenu's de optie Eigenschappen van printer.
Als bij het item Eigenschappen van printer het teken ►staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
Klik op het tabblad Poort.
Klik op de knop Poort configureren...
▪
IP-adres: 169.254.133.43
▪
Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer.)
▪
Gateway: 169.254.133.1
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
203
Draadloos netwerk instellen
Andere problemen
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
•
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange
tijd niet wordt gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
•
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
•
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de router ver van de printer staat of als er een obstakel in de weg
staat, kan dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
•
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer aan. Soms kan dat helpen om de communicatie
met het netwerk te herstellen.
•
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
•
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
Registreer het MAC-adres van het product als u de DHCP-server
configureert op het toegangspunt (of de draadloze router). Dan kunt u
altijd het ingestelde IP-adres gebruiken dat is ingesteld met behulp van
het MAC-adres. U kunt het MAC-adres van uw apparaat vinden door
een netwerkconfiguratierapport af te drukken (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 142).
•
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
•
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatietypes (b.v. Bluetooth) worden niet
ondersteund.
•
In de ad-hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
204
Draadloos netwerk instellen
•
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
•
Het apparaat moet zich binnen het bereik van het draadloos netwerk
bevinden.
•
De printer mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen de printer en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
•
De printer mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
•
Telkens als de configuratie van uw toegangspunt (of draadloze router)
verandert, moet u het draadloze netwerk van het product opnieuw
instellen.
•
Er kunnen maximaal 3 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
•
Als Wi-Fi Direct is ingeschakeld, ondersteunt dit apparaat alleen IEEE
802.11 b/g.
•
Als het toegangspunt is ingesteld om alleen met de 802.11n-standaard
te werken, maakt het mogelijk geen verbinding met uw machine.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
205
Samsung Mobile Print
24
25
Wat is Samsung Mobile Print?
Samsung Mobile Print is een gratis toepassing waarmee gebruikers
foto's, documenten en webpagina's direct van hun smartphone of tablet
kunnen afdrukken. Samsung Mobile Print is niet alleen compatibel met uw
Android- en iOS-smartphones maar ook met uw iPod Touch en tablet-pc.
Het verbindt uw mobiele apparaat met een printer van Samsung die met het
netwerk is verbonden of met een draadloze printer via een Wi-Fitoegangspunt. U hoeft geen nieuw stuurprogramma te installeren of
netwerkinstellingen te configureren: u hoeft alleen de toepassing Samsung
Mobile Print te installeren en deze detecteert automatisch compatibele
Samsung-printers. Behalve het afdrukken van foto's, webpagina's en PDF's
kunt u met deze toepassing ook scannen. Als u een multifunctioneel
apparaat van Samsung hebt, kunt u elk gewenst document scannen naar
een document met de indeling JPG, PDF of PNG en deze snel en
eenvoudig op uw mobiele apparaat weergeven.
Samsung Mobile Print downloaden
Voor het downloaden van Samsung Mobile Print gaat u naar de
toepassingenwinkel (Samsung Apps, Play Store, App Store) op uw mobiele
apparaat, en zoekt u op 'Samsung Mobile Print'. U kunt ook naar iTunes
op uw computer gaan voor Apple-apparaten.
26
Ondersteund mobiel besturingssysteem
•
Android OS 2.3 of hoger
•
iOS 4.0 of hoger
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
206
De NFC-functie gebruiken
Met de NFC-printer (Near Field Communication) kunt u direct vanaf uw
mobiele telefoon afdrukken en door uw telefoon boven de NFC-tag op uw
printer te houden. U hoeft geen printerstuurprogramma te installeren of
verbinding te maken met een toegangspunt. U moet alleen een telefoon
hebben die NFC ondersteunt. De Samsung Mobile Print-app moet
worden geïnstalleerd op uw telefoon.
27
Vereisten
•
Alleen in Android OS 4.1 of hoger wordt de Wi-Fi Direct-functie op uw
mobiele apparaat automatisch ingeschakeld wanneer u de NFC-functie
inschakelt. Als u de NFC-functie wilt gebruiken, kunt u uw mobiele
apparaat het beste bijwerken naar Android 4.1 OS of hoger.
• Afhankelijk van het materiaal van de behuizing van het mobiele
apparaat werkt NFC-herkenning mogelijk niet goed.
• De overdrachtssnelheid is afhankelijk van het mobiele apparaat dat
u gebruikt.
• Deze functie is alleen beschikbaar voor het model met een NFC-tag
(zie "Apparaatoverzicht" op pagina 18).
Voor NFC en Wi-Fi Direct geschikt mobiel apparaat met Android OS 4.0
of hoger waarop de Samsung Mobile Print-app is geïnstalleerd.
•
Printer waarop de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld (zie "Wi-Fi Direct
installeren" op pagina 200).
• Het gebruik van een andere behuizing of batterij dan meegeleverd
met het mobiele apparaat of van een metalen behuizing of
afdekplaatje kan het NFC-signaal blokkeren.
• Als er nog steeds geen communicatie tussen de NFC-apparaten
mogelijk is, verwijdert u de batterij uit het mobiele apparaat en
plaatst u deze terug en probeert u het opnieuw.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
207
De NFC-functie gebruiken
28
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
Afdrukken
1
Controleer of de functies NFC en Wi-Fi Direct zijn ingeschakeld op
uw mobiele apparaat en of de Wi-Fi Direct-functie is ingeschakeld op
uw printer (zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina
200).
2
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
• Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
• Als u de app Samsung Mobile Print niet hebt geïnstalleerd op uw
mobiele apparaten, wordt automatisch verbinding gemaakt met de
downloadpagina van de app Samsung Mobile Print. Download de
app en probeer het opnieuw.
) op
Wacht een aantal seconden totdat de app Samsung Mobile Print
is gestart.
3
4
Selecteer afdrukmodus.
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken.
Wijzig de afdrukoptie indien nodig door op te drukken op
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
208
De NFC-functie gebruiken
5
Houd de NFC-tag op uw mobiele apparaat (meestal op de
achterkant van uw mobiele apparaat) boven de NFC-tag (
uw printer.
) op
Wacht een aantal seconden totdat het mobiele apparaat verbinding
heeft gemaakt met de printer.
• Op sommige mobiele apparaten bevindt de NFC-tag zich mogelijk
niet op de achterkant van het mobiele apparaat. Controleer de
locatie van de NFC-antenne op uw mobiele apparaat voordat u deze
functie gebruikt.
• Als er een foutbericht over een gewijzigde pincode wordt
weergegeven, moet u de gewijzigde pincode opgeven en op OK
drukken. Volg de instructies op het scherm van de app om de
pincode bij te werken.
6
Het apparaat start met afdrukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
209
AirPrint
Alleen machines met AirPrint-certificering kunnen worden gebruikt met
de functie AirPrint. Controleer op de doos waarin uw machine geleverd
is of de machine gecertificeerd is voor AirPrint.
Met AirPrint kunt u rechtstreeks draadloos afdrukken vanaf uw
iPhone, iPad en iPod touch met de nieuwste versie van iOS.
29
AirPrint instellen
4
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die
hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
5
Als het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt u op
Settings > Network Settings.
6
Klik op Raw TCP/IP, LPR, IPP of mDNS .
U kunt het IPP- of mDNS-protocol inschakelen.
Bonjour(mDNS)- enIPP-protocollen zijn vereist om de AirPrint-functie te
kunnen gebruiken op uw apparaat. U kunt de AirPrint-functie inschakelen
volgens een van de volgende methoden.
1
2
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden.
Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer
in het browservenster het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
210
AirPrint
30
Afdrukken via AirPrint
De iPad-handleiding geeft bijvoorbeeld de volgende instructies:
1
Open de e-mail, foto, internetpagina of het document dat u wilt
afdrukken.
2
3
Raak het bewerkingpictogram aan (
4
Raak de knop Afdrukken aan. Druk het af.
).
Selecteer de naam van uw printerstuurprogramma en het
optiemenu om de gegevens in te stellen.
Afdruktaak annuleren: Klik op pictogram van het afdrukcentrum (
)
in het multi-taskinggebied om de afdruktaak te annuleren of het
overzicht van de afdruktaak te bekijken. U kunt in het afdrukcentrum op
annuleren klikken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
211
Google Cloud Print™
Google Cloud Print™ is een service waarmee u met uw smartphone, tablet
en alle andere apparaten met webverbinding een document op een printer
kunt afdrukken. U hoeft alleen uw Google-account bij de printer te
registreren om de service Google Cloud Print™ te kunnen gebruiken. U
kunt uw document afdrukken of mailen vanuit Chrome OS, de Chromebrowser of een Gmail™/ Google Docs™-toepassing op uw mobiele
apparaat. U hoeft het printerstuurprogramma dus niet op uw mobiele
apparaat te installeren. Raadpleeg de Google-website (http://
www.google.com/cloudprint/learn/ of http://support.google.com/cloudprint)
voor meer informatie over Google Cloud Print™.
Als de netwerkomgeving van de printer gebruikmaakt van een
proxyserver, moet u het IP-adres en het poortnummer van de proxy
configureren bij Proxy Setting. Neem contact op met uw
netwerkprovider of -beheerder voor meer informatie
5
6
Klik op Register.
U moet worden geverifieerd als beheerder. Geef de standaard-ID en
het standaardwachtwoord op die hieronder worden weergegeven.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
31
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de app Samsung Mobile Print
7
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app
zijn geïnstalleerd op uw telefoon.
1
2
3
4
Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat.
Selecteer de apparaatinstellingen.
Selecteer Google Cloud Print.
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
212
Google Cloud Print™
Registreren via de Chrome-browser
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij
Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
• Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
• U moet van tevoren een Google-account maken.
1
2
3
4
Open de Chrome-browser.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
Ga naar www.google.com.
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
9
Voer de naam en een beschrijving van uw printer in.
Klik op Register.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
10
11
Klik op Finish printer registration.
Klik op Manage your printers.
•
ID: admin
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
•
Password: sec00000
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
213
Google Cloud Print™
32
Uw Google-account registreren op de printer
Registreren via de Chrome-browser
• Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
Registreren via de app Samsung Mobile Print
• U moet van tevoren een Google-account maken.
Als u deze functie wilt gebruiken, moet de Samsung Mobile Print-app
zijn geïnstalleerd op uw telefoon.
1
2
3
4
Open de app Samsung Mobile Print op uw mobiele apparaat.
Selecteer de apparaatinstellingen.
Selecteer Google Cloud Print.
Voer de naam en beschrijving van uw printer in.
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy configureren bij Proxy
Setting. Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor
meer informatie
5
6
1
2
3
4
Open de Chrome-browser.
5
Klik op Login in de rechterbovenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
6
Als u zich voor het eerst aanmeldt bij SyncThru™ Web Service,
moet u zich aanmelden als beheerder. Typ het onderstaande
standaard-ID en het standaard-Password. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
Ga naar www.google.com.
Meld u aan bij de Google-website met uw Gmail™-adres.
Voer in het adresveld het IP-adres van de printer in en druk
vervolgens op de Enter-toets of klik op Ga naar.
Klik op Register.
•
ID: admin
Geef in het pop-upvenster de bevestiging op voor uw printer.
•
Password: sec00000
Klik op Finish.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
214
Google Cloud Print™
33
Als de netwerkomgeving gebruikmaakt van een proxyserver, moet u
het IP-adres en het poortnummer van de proxy te configureren bij
Settings > Network Settings > Google Cloud Print > Proxy Setting.
Neem contact op met uw netwerkprovider of -beheerder voor meer
informatie.
7
Wanneer het venster SyncThru™ Web Service wordt geopend,
klikt u op Settings > Network Settings > Google Cloud Print.
8
9
Voer de naam en een beschrijving van uw printer in.
10
11
Klik op Register.
Afdrukken met Google Cloud Print™
Het afdrukproces is afhankelijk van de toepassing of het apparaat dat u
gebruikt. U kunt de lijst bekijken met toepassingen die de service Google
Cloud Print™ ondersteunen.
Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld verbinding heeft met een
(draadloos) netwerk dat toegang geeft tot internet.
De verschijnt een pop-upvenster met de bevestiging.
Afdrukken via een toepassing of mobiel
apparaat.
Als u uw browser hebt ingesteld om pop-ups te blokkeren, verschijnt het
bevestigingsvenster niet. Sta pop-ups van deze site toe.
De volgende stappen zijn een voorbeeld van het gebruik van Google
Docs™ op een mobiele telefoon met Android.
Klik op Finish printer registration.
1
Als u die toepassing nog niet hebt, kunt u deze in de Android Market of
App Store downloaden.
Klik op Manage your printers.
Uw printer is nu geregistreerd bij de service Google Cloud Print™.
In de lijst worden apparaten weergegeven die gereed zijn voor
Google Cloud Print™.
Installeer de toepassing Cloud Print op uw mobiele apparaat.
2
3
Open de toepassing Google Docs™ vanaf uw mobiele apparaat.
Tik op de knop Opties
van het document dat u wilt afdrukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
215
Google Cloud Print™
4
5
6
7
Tik op de knop Verzenden
.
Tik op de knop Cloud Print
.
Stel indien nodig de gewenste afdrukopties in.
Tik op Click here to Print.
Afdrukken via de Chrome-browser
De onderstaande stappen zijn een voorbeeld van hoe u de Chromebrowser kunt gebruiken.
1
2
3
Start Chrome.
4
Klik op Afdrukken. Er verschijnt een nieuw tabblad met
afdrukopties.
5
6
Selecteer Afdrukken via Google Cloud Print.
Open het document of de e-mail die u wilt afdrukken.
Klik op het moersleutelpictogram
de browser.
in de rechterbovenhoek van
Klik op de knop Afdrukken.
2. Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken
216
3. Menu´s met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
• Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
218
• Informatie
219
• Lay-out
220
• Papier
222
• Grafisch
223
• Systeeminst.
224
• Emulatie
228
• Beeldmgr.
229
• Netwerk
231
• Direct USB
233
• Taakbeheer
234
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
•
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op
krijgen tot deze menu’s.
(Menu) om toegang te
•
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
•
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder
•
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
(Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 22).
3. Menu´s met nuttige instellingen
218
Informatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Item
Account
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
Omschrijving
Deze functie is alleen beschikbaar als
Taakaccountbeheer is ingeschakeld in het
programma SyncThru™ Web Admin Service. Voor
elke gebruiker kunt u een rapport met aantal
afdrukken printen.
(Menu) > Informatie op het bedieningspaneel.
Item
Omschrijving
Menuoverzicht
Drukt het menuoverzicht met de lay-out en de
huidige instellingen van dit apparaat af.
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale instellingen van
het apparaat af.
Info verb.art.
Een pagina met gegevens over verbruiksartikelen
afdrukken.
Demopagina
Druk de demopagina af om te controleren of uw
apparaat goed werkt.
PCL-lettertyp.
De lijst met PCL-lettertypen afdrukken.
PS-let.lijst
De lijst met PS-lettertypen afdrukken.
Gebruiksteller
Drukt een gebruikspagina af. De pagina met
gebruiksinformatie bevat het totaal aantal
afgedrukte pagina’s.
3. Menu´s met nuttige instellingen
219
Lay-out
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Druk op
(Menu) > Lay-out op het bedieningspaneel.
Item
Beschrijving
Selecteert de richting waarin informatie wordt afgedrukt
op een pagina.
• Staand
Afdrukstand
• Liggend
Beschrijving
• Enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
• Dubbelzijdig: Stelt de marge voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Item
Algemene marge • Binding: Bij het afdrukken op beide zijden van het
papier is de marge op kant A het dichtst bij de
bindrand evengroot als de smalste marge op zijde B.
De marges aan de andere kant van de bindrind zijn in
beide gevallen ook hetzelfde.
Stelt de papiermarge in de multifunctionele lade in.
Multifunctionele
lade
• Enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
• Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Handmatige
invoer
Stelt de papiermarge in de handmatige invoerlade in.
<Lade X>
Stelt de papiermarges in de laden in.
• Enkelzijdig: Stelt de marge voor enkelzijdig
afdrukken in.
• Dubbelzijdig: Stelt de marges voor dubbelzijdig
afdrukken in.
Stelt de papiermarge voor de emulatie-afdrukpagina in.
Emulatiemarge
• Bovenmarge: Stelt de bovenmarge in.
• Linkermarge: Stelt de linkermarge in.
3. Menu´s met nuttige instellingen
220
Lay-out
Item
Beschrijving
Als u op beide zijden van het papier wilt afdrukken kiest
u de bindrand.
• Uit: Hiermee schakelt u deze optie uit.
• Lange zijde
Dubbelzijdig
• Korte zijde
3. Menu´s met nuttige instellingen
221
Papier
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(Menu) > Papier op het bedieningspaneel.
Item
Exemplaren
MP-lade/ [Lade
<x>]
Omschrijving
Hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
• Papierformaat: Selecteert het standaard
papierformaat.
• Papiertype: Selecteert het type papier dat zich
momenteel in de lade bevindt.
Bepaalt welke papierlade standaard wordt gebruikt.
Papierinvoer
Auto: U kunt instellen dat als de gebruikte lade
leeg is, automatisch een lade met hetzelfde
papierformaat wordt gebruikt.
3. Menu´s met nuttige instellingen
222
Grafisch
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
Item
(Menu) > Grafisch op het bedieningspaneel.
Omschrijving
Resolutie
Specificeert het aantal afgedrukte punten per inch (dpi
- dots per inch). Hoe hoger de instelling, hoe scherper
de tekens en afbeeldingen worden afgedrukt.
Duid. Tekst
Drukt de tekst donkerder af dan op een normaal
document.
Randverbet.
Hiermee kunnen gebruikers de scherpte van tekst en
afbeeldingen aanpassen om de leesbaarheid te
verbeteren.
Invanging
Hiermee wordt de witte ruimte verminderd die wordt
veroorzaakt door het verkeerd uitlijnen van
kleurkanalen in de kleurenafdrukmodus. Zwarte tekst
wordt ook overschreven op andere kleuren.
Venster
Hiermee kunt u opties selecteren om een continuous
tone-afbeelding om te zetten in een afdrukbare binaire
afbeelding.
3. Menu´s met nuttige instellingen
223
Systeeminst.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Item
Beschrijving
Als deze optie Aan is, voert u de volgende
handelingen uit om het apparaat uit de
energiespaarstand te laten ontwaken:
Om de menuopties te wijzigen:
• Op een willekeurige knop op het
bedieningspaneel drukken.
•
• Papier in een lade plaatsen.
Druk op
(Menu) > Systeeminst. op het bedieningspaneel.
• De voorklep openen of sluiten.
Item
Beschrijving
Datum en tijd
Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Klokmodus
Stelt de indeling voor het weergeven van de tijd in,
12-uur of 24-uur.
Taal
Stelt de taal van de tekst op het bedieningspaneel
in.
Ontw.gebeurt.
Als het apparaat geen aanraakscherm heeft,
kunt u het apparaat uit de energiespaarstand
activeren door op een willekeurige knop op
het bedieningspaneel te drukken, ongeacht
de instelling van deze optie.
Stel in na welke wachttijd de printer overschakelt
naar de energiebesparende modus.
Energ.spaarst.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
• Een lade verwijderen of een lade in de printer
plaatsen.
Time-out taak
Als er gedurende een bepaalde periode geen
gegevens worden ontvangen, wordt een taak
afgesloten. U kunt instellen hoe lang het apparaat
moet wachten voordat de taak wordt afgesloten.
Inst. import.
Importeert gegevens die op een USBgeheugenstick zijn opgeslagen naar het apparaat
("Back-up van gegevens maken" op pagina 56).
3. Menu´s met nuttige instellingen
224
Systeeminst.
Item
Beschrijving
Inst. export.
Exporteert de op het apparaat opgeslagen
instellingen naar een geheugenstick ("Gegevens
terugzetten" op pagina 56).
Luchtdrukcorr.
Afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte
boven zeeniveau ("Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 236).
Vochtigheid
Item
Auto lade wis.
Hiermee optimaliseert u de afdrukkwaliteit aan de
hand van de relatieve luchtvochtigheid in de
omgeving.
Auto CR
Verv. papier
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en
omgekeerd.
Ladebeveilig.
Bepaalt of de functie Auto lade wis. wel of niet
wordt gebruikt. Als u deze functie bijvoorbeeld
inschakelt voor lade 1, wordt lade 1 bij de
ladewisseling uitgesloten.
• Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
• Aan: Als er een papierstoring optreedt, wordt er
een foutbericht getoond. De printer zal ongeveer
30 seconden wachten, het bericht automatisch
wissen en doorgaan met afdrukken.
Met deze optie kunt u een harde return plaatsen aan
het einde van een regel, zeer handig voor Unix- of
DOS-gebruikers.
Hiermee bepaalt u of het apparaat moet doorgaan
met afdrukken als wordt vastgesteld dat het
gebruikte papier niet overeenkomt met de
instellingen. Als bijvoorbeeld lade 1 en lade 2 zijn
gevuld met hetzelfde papierformaat, drukt het
apparaat automatisch af vanuit lade 2 als het papier
op is in lade 1.
Deze optie wordt niet weergegeven als u
Automatisch hebt geselecteerd bij
Papierinvoer in het printerstuurprogramma.
Bepaalt of de printer door moet gaan met afdrukken
als waargenomen wordt dat het gebruikte papier
niet overeenkomt met de instellingen.
Aut. doorgaan
Beschrijving
3. Menu´s met nuttige instellingen
225
Systeeminst.
Item
Lege pg. afdr.
Beschrijving
Item
De printer detecteert de afdrukgegevens van de
computer ongeacht of de pagina leeg is of gegevens
bevat. U kunt instellen dat de pagina moet worden
afgedrukt of overgeslagen.
Met deze optie kunt u hulpbronnen besparen en
milieuvriendelijke afdrukken maken (zie "Ecoafdruk" op pagina 50).
• Standaardmodus: Selecteer of de Eco-modus
in- of uitgeschakeld wordt.
• Toner Op wis.: Deze optie verschijnt alleen als
de tonercassette leeg is.
• Gebruiksduur: Via dit menu-item kunt u zien
hoeveel afdrukken er zijn gemaakt en hoeveel
toner er nog in de cassette zit.
Eco-inst.
• Ws tr bijna op: Als er geen toner meer in de
tonercassette zit, verschijnt een bericht waarin de
gebruiker wordt gevraagd om de tonercassette te
vervangen. U kunt de weergave van dit bericht inen uitschakelen.
Onderhoud
• Papier stapel.: Als u het apparaat in een
vochtige omgeving gebruikt of afdrukmaterialen
gebruikt die vochtig zijn als gevolg van een hoge
luchtvochtigheid, kunnen de afgedrukte vellen
krullen vertonen en worden ze mogelijk niet goed
gestapeld. In dit geval kunt u het apparaat
instellen om de functie te gebruiken waarmee de
afdrukken goed gestapeld worden. Deze functie
zal de afdruksnelheid echter verlagen.
• Ramschijf: Schakelt de ramschijf in of uit voor
het beheren van afdruktaken.
Beschrijving
Gedwongen: Schakelt de Eco-modus in. Als
een gebruiker de Eco-modus wil
uitschakelen, moet deze het wachtwoord
invoeren.
• Temp wijz: Kiest het ingestelde eco-sjabloon via
de SyncThru™ Web Service.
Vapor Mode
U kunt de hoeveelheid waterdamp die tijdens het
afdrukken wordt geproduceerd verminderen.
• Aan: Schakelt Vapor Mode in.
• Uit: Schakelt Vapor Mode uit.
• Auto: Schakelt automatisch over op Vapor Mode
als het apparaat langer in vochtige omgevingen
staat.
Als u de Vapor Mode inschakelt, kan de
afdruksnelheid verminderen.
3. Menu´s met nuttige instellingen
226
Systeeminst.
Item
Autom. uitsch.
Beschrijving
Schakelt het apparaat automatisch uit als het een
bepaalde tijd in de sluimerstand staat. Deze
tijdsduur is ingesteld in Autom. uitsch. > Aan >
Time-out.
• Druk op de knop
(aan/uit) op het
bedieningspaneel (zorg dat de hoofd-aan/
uit-knop aan is).
• Als u het printerstuurprogramma of
Samsung Easy Printer Manager uitvoert,
wordt de tijdsduur automatisch verlengd.
• Als het apparaat aan het netwerk is
verbonden of een afdruktaak uitvoert,
werkt de functie Autom. uitsch. niet.
3. Menu´s met nuttige instellingen
227
Emulatie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
Item
(Menu) > Emulatie op het bedieningspaneel.
Beschrijving
Type emulatie
De apparaattaal definieert hoe de computer met het
apparaat communiceert.
Instellingen
Stelt de gedetailleerde instellingen voor het
geselecteerde emulatietype in.
3. Menu´s met nuttige instellingen
228
Beeldmgr.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
Optie
Aangep. kleur
(Menu) > Beeldmgr. op het bedieningspaneel.
Beschrijving
In dit menu kunt u het contrast kleur per kleur
aanpassen.
Optie
Aut. kleurreg.
Beschrijving
het apparaat drukt virtueel een bepaalde
afbeelding met een patroon af om de
kleurafdrukpositie te kalibreren. Deze functie
verbetert de scherpte en duidelijkheid van de
gekleurde afbeelding, hetgeen betekent dat het
apparaat de gekleurde afbeelding meer als de
afbeelding op de monitor op het papier afdrukt.
Als u het apparaat hebt verplaatst, wordt ten
zeerste aangeraden om dit menu
handmatig te bedienen.
• Standaard: Hiermee worden de kleuren
automatisch geoptimaliseerd.
• Afdrukdichth.: Hiermee kunt u handmatig de
kleurdichtheid van de afdruk aanpassen. Wijzig
de afdrukdichtheid.
Er wordt aanbevolen om de instelling Standaard te
gebruiken voor de beste kleurkwaliteit.
3. Menu´s met nuttige instellingen
229
Beeldmgr.
Optie
Geluidsaanp.
Beschrijving
• Standaard: Het apparaat berekent automatisch
de tonerdichtheid van het apparaat voor de best
mogelijke kleurafdrukkwaliteit. Als u Uit
selecteert wordt het apparaat gekalibreerd
volgens de in de fabriek ingestelde
tonerdichtheid.
• Aut. gel.aanp.: Hiermee kunt u automatisch de
kleurtoon aanpassen voor de best mogelijke
kleurafdrukkwaliteit.
• Cal. ID Sensor: Hiermee worden automatisch
versleten of verminderde verbruiksartikelen
zoals toner of apparaatonderdelen geregistreerd
en deze informatie wordt gebruikt om de
kleurdichtheid aan te passen. Als uw gele toner
bijvoorbeeld opraakt, berekent het apparaat
hoeveel gele toner er nog over is en past het de
kleurdichtheid daaraan aan om ervoor te zorgen
dat de afdrukkwaliteit goed blijft.
3. Menu´s met nuttige instellingen
230
Netwerk
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's
mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Optie
TCP/IP (IPv6)
Druk op
(Menu) > Netwerk op het bedieningspaneel.
U kunt deze functie ook gebruiken via de SyncThru™ Web Service.
Open de webbrowser vanaf uw netwerkcomputer en typ het IP-adres
van uw apparaat. Als de SyncThru™ Web Service wordt geopend, klikt
u op Settings > Network Settings (zie "SyncThru™ Web Service
gebruiken" op pagina 266).
Optie
Selecteer deze optie om gebruik te maken van een
IPv6-netwerkomgeving (zie "IPv6-configuratie" op
pagina 156).
Hiermee kunt u de transmissiesnelheid van het
netwerk configureren.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Omschrijving
Omschrijving
Selecteer het passende protocol en de
configuratieparameters voor gebruik in de
netwerkomgeving (zie "Het IP-adres instellen" op
pagina 142).
Ethernet-snel.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
802.1x
U kunt de gebruikersverificatie voor
netwerkcommunicatie instellen. Raadpleeg uw
netwerkbeheerder voor details.
Draadloos
Selecteer deze optie om gebruik te maken van het
draadloze netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen"
op pagina 159).
Hiermee zet u de standaard netwerkinstellingen terug.
Instel. wissen
Schakel het apparaat uit en weer in.
TCP/IP (IPv4)
Er moeten heel wat parameters ingesteld
worden. Als u niet zeker bent, laat u ze
ongemoeid of raadpleegt u de
netwerkbeheerder.
Netwerkconf.
Deze lijst toont informatie over de netwerkverbinding
en -configuratie van uw apparaat (zie "Een
netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina
142).
3. Menu´s met nuttige instellingen
231
Netwerk
Optie
Omschrijving
Optie
U kunt instellen of u Ethernet aan of uit wilt zetten.
Netwerk activeren
SNTP
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
Omschrijving
U kunt het SNTP (Simple Network Time Protocol)
instellen. Met SNTP worden de klokken van
computersystemen via internet gesynchroniseerd
(NTP) zodat er geen tijdsverschil is als er gegevens
worden uitgewisseld.
U kunt het UPnP-protocol (SSDP) instellen.
U kunt selecteren of u al dan niet gebruik wilt maken
van de functie SyncThru™ Web Service.
UPnP(SSDP)
Http activeren
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
U kunt de WNS-server configureren. WINS (Windows
Internet Name Service) wordt gebruikt in het
Windows-besturingssysteem.
MDNS
U kunt mDNS-instellingen (Multicast Domain Name
System) opgeven.
SetIP
U kunt SetIP-instellingen opgeven.
WINS
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
SNMP V1/V2
U kunt het SNMP (Simple Network Management
Protocol) instellen. Systeembeheerders kunnen
gebruikmaken van SNMP om apparaten in het
netwerk te monitoren en beheren.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
SLP
U kunt SLP-instellingen (Service Location Protocol)
configureren. Met dit protocol kunnen hosttoepassingen diensten in een LAN vinden zonder dat
daarvoor eerst instellingen hoeven te worden
geconfigureerd.
Zet het apparaat uit en aan nadat u deze
instelling hebt gewijzigd.
3. Menu´s met nuttige instellingen
232
Direct USB
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een USB-geheugenapparaat aan
te sluiten op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
(Menu) > Direct USB op het bedieningspaneel (zie "Een
USB-geheugenapparaat gebruiken" op pagina 53).
Item
Omschrijving
USB-afdruk
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USBgeheugenapparaat rechtstreeks afdrukken.
Bestandsbeheer
U kunt afbeeldingsbestanden op een USBgeheugenapparaat een voor een of allemaal tegelijk
verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren.
Contr. ruimte
U kunt controleren hoeveel geheugenruimte er nog
beschikbaar is voor het opslaan van documenten.
3. Menu´s met nuttige instellingen
233
Taakbeheer
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
•
Druk op
Item
(Menu) > Taakbeheer op het bedieningspaneel.
Omschrijving
Actieve taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die nog
moeten worden afgedrukt.
Beveil. taak
Hiermee worden de beveiligde afdruktaken op de schijf
weergegeven.
Opgesl. taak
Hiermee worden de afdruktaken weergegeven die zijn
opgeslagen op de schijf.
Best.beleid
Als een bestandsnaam die u invoert al aanwezig is in
het geheugen, kunt u de naam wijzigen of het bestand
overschrijven.
3. Menu´s met nuttige instellingen
234
4. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden speciale afdrukfuncties verklaard.
• Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
236
• Verschillende tekens invoeren
237
• Afdrukfuncties
238
• Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken 250
• Afdrukken vanaf een Mac
252
• Afdrukken in Linux
254
• Optionele apparaatfuncties gebruiken
258
• De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
• Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
• Als uw apparaat is verbonden met internet, kunt u de hoogte
instellen via SyncThru™ Web Service (zie "SyncThru™ Web
Service gebruiken" op pagina 266).
• U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. op het
display van het apparaat (zie "De standaardinstellingen van het
apparaat" op pagina 33).
4,000 m
(13,123 ft)
1
3,000 m
(9,842 ft)
2
2,000 m
(6,561 ft)
3
1,000 m
(3,280 ft)
4
0
1
2
3
4
Hoog 3
Hoog 2
Hoog 1
Normaal
U kunt de hoogtewaarde instellen in Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager.
•
Als u Windows of Mac gebruikt, kunt u uw instellingen wijzigen via
Samsung Easy Printer Manager >
(Geavanceerde modus
activeren) > Apparaatinstellingen (zie "Apparaatinstellingen" op
pagina 272).
4. Speciale functies
236
Verschillende tekens invoeren
Alleen CLP-68x series.
Toets
Toegewezen cijfers, letters of tekens
1
@/.’1
2
ABCabc2
3
DEFdef3
4
GHIghi4
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters
en cijfers op het toetsenblok" op pagina 237 om de letter te vinden die u wilt
invoeren.
5
JKLjkl5
6
MNOmno6
7
PQRSpqrs7
8
TUVtuv8
9
WXYZwxyz9
• U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
0
&+-,0
• U kunt het laatste cijfer of teken verwijderen door op de pijlknop te
drukken.
*
*%ˆ_~!#$()[]
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren.
1
Alfanumerieke tekens invoeren
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
2
Letters en cijfers op het toetsenblok
#
#=|?":{}<>;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw
netwerkidentificatiegegevens)
• Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw
apparaat andere speciale tekensets bevatten.
• Enkele van de volgende sleutelwaarden verschijnen mogelijk niet
afhankelijk van de taak die u uitvoert.
4. Speciale functies
237
Afdrukfuncties
• Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 47).
4
In Windows 7/8 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in de contextmenu’s.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 8).
Als bij het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken het teken ►
staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde
printer selecteren.
3
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
•
2
3
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
•
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
In Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista kiest u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
5
6
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. Speciale functies
238
Afdrukfuncties
4
5
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
•
2
3
4
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
In Windows 8: selecteer in Charms(charms) achtereenvolgens
Zoeken > Instellingen.
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling.
• Zie "Functies per model" op pagina 8.
Als u Windows XP/Server 2003 gebruikt, selecteert u Printers en
faxapparaten.
• Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
•
Als u Windows Server 2008/Vista gebruikt, selecteert u
Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Printers.
• Installeer extra geheugen wanneer een XPS-taak niet wordt
afgedrukt omdat de printer onvoldoende geheugen heeft.
•
In Windows 7/8 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten
en printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
Selecteer uw apparaat.
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
• Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, http://www.samsung.com > zoek uw
product > Ondersteuning of Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
Als bij het item Als standaard instellen voor Windows 7 of Windows
Server 2008 R2 het teken ► staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde printer
verbonden zijn.
4. Speciale functies
239
Afdrukfuncties
1
Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
3
Klik op Afdrukken.
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
4. Speciale functies
240
Afdrukfuncties
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
• Selecteer het menu Help, of klik op de knop
"Help gebruiken" op pagina 49).
Item
Meerdere pagina’s
per vel
uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie
Omschrijving
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s
verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
4. Speciale functies
241
Afdrukfuncties
Item
Poster afdrukken
Omschrijving
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om
ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het
tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Boekje afdrukkena
• Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
8
9
• De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier
om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
• Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen
beschikbaar papier (papier waarbij geen
of
staat).
4. Speciale functies
242
Afdrukfuncties
Item
• Dubbelzijdig
afdrukken
• Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)a
Omschrijving
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document
opgeven.
• U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
• Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina
van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
• De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.
• U wordt afgeraden dubbelzijdig af te drukken op speciale afdrukmedia, zoals etiketten, enveloppen of dik papier. Dit kan een
papierstoring veroorzaken of het apparaat beschadigen.
4. Speciale functies
243
Afdrukfuncties
Item
• Dubbelzijdig
afdrukken
• Dubbelzijdig
afdrukken
(handmatig)a
Omschrijving
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn
deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het
bedieningspaneel van de printer.
• Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
• Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
• Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
• Omgekeerd dubbelzijdig afdrukken: Schakel deze optie in om de afdrukvolgorde om te keren bij het dubbelzijdig afdrukken. Deze
optie is niet beschikbaar wanneer u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) gebruikt.
Papieropties
Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
4. Speciale functies
244
Afdrukfuncties
Item
Watermerk
Watermerk
(Een watermerk
maken)
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
Omschrijving
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken
wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
4. Speciale functies
245
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 8).
Overlaya
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die
in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier
met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als
u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U
drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
• Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen
overlay met een watermerk.
• De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlaya
(Een nieuwe
paginaoverlay
maken)
a
b
c
d
Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt.
Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map
waarin u het overlaybestand wilt opslaan. (Standaard is dit de map C:\FormOver.)
e Klik op Opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
4. Speciale functies
246
Afdrukfuncties
Item
Overlaya
(Een paginaoverlay
gebruiken)
Overlaya
(Een paginaoverlay
verwijderen)
Omschrijving
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden.
Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt.
Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay
op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
a
b
c
d
e
f
Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
Klik op Wissen.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
4. Speciale functies
247
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
• Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt geïnstalleerd
(zie "Verschillende functies" op pagina 9).
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is,
zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
• U kunt deze functie inschakelen door de optie Opslagopties in te schakelen (zie "Apparaatopties instellen" op pagina 72).
• Als u het massaopslagapparaat (HDD) niet op het apparaat installeert, biedt de functie Ramschijf slechts 3 opties: Normaal,
Proefafdruk en Vertrouwelijk.
• Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het
geheugen.
Afdrukmodus
(alleen CLP-68x
series)
- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te
controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren
om af te drukken.
- Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te drukken.
- Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
- Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het
document op het massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier
wordt de belasting van de computer lager.
- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
• Taaknaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel.
• Gebruikersnaam: Deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand zoekt via het bedieningspaneel. Automatisch
wordt de gebruikersnaam weergegeven waarmee u zich bij Windows aanmeldt.
• Voer het wachtwoord in: Als de Eigenschap van het geselecteerde document beveiligd is, moet u het wachtwoord voor het
document invoeren. Deze optie wordt gebruikt om een opgeslagen bestand te laden via het bedieningspaneel.
• Wachtwoord bevestigen: Voer het wachtwoord ter bevestiging opnieuw in.
4. Speciale functies
248
Afdrukfuncties
Item
Omschrijving
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
• Gebruikersmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen gebruikers met gebruikermachtiging een afdruktaak starten.
• Groepsmachtiging: Als u deze optie aanvinkt, kunnen alleen groepen met groepsmachtiging een afdruktaak starten.
Taakaccountbeheer
• Klik op het vraagteken
in de rechterbovenhoek van het venster en klik vervolgens de optie waarover u meer wilt weten.
• Beheerders kunnen Taakaccountbeheer inschakelen en machtigingen instellen op het bedieningspaneel of via SyncThru™
Web Admin Service.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
4. Speciale functies
249
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
• Of een PDF-bestand al dan niet afgedrukt kan worden met het
Hulpprogramma Direct afdrukken is afhankelijk van de manier
waarop het PDF-bestand is gemaakt.
• Hulpprogramma direct afdrukken is mogelijk niet beschikbaar
afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op
pagina 8).
• Het programma Hulpprogramma Direct afdrukken ondersteunt PDF
versie 1.7 en lager. Bestanden van latere versies moet u openen om
te kunnen afdrukken.
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen.
7
6
Wat is het Hulpprogramma direct afdrukken?
Hulpprogramma Direct afdrukken is een programma dat PDF-bestanden
rechtstreeks naar uw printer stuurt om ze af te drukken zonder dat u deze
bestanden hoeft te openen.
Dit programma installeren:
Afdrukken
Er zijn verschillende manieren waarop u kunt afdrukken met het
Hulpprogramma Direct afdrukken.
1
Download de software van de website van Samsung. Pak de software
vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://
www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
• Optioneel geheugen of een massaopslagapparaat (HDD) moet
geïnstalleerd zijn op uw apparaat om met dit programma (zie
"Verschillende functies" op pagina 9) bestanden af te drukken.
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken waarvoor een
afdrukbeperking geldt. Schakel de functie voor de afdrukbeperking
uit en probeer opnieuw af te drukken.
• U kunt geen PDF-bestanden afdrukken die met een wachtwoord
worden beschermd. Schakel de wachtwoordfunctie uit en probeer
opnieuw af te drukken.
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma's >
Samsung Printers > Hulpprogramma Direct afdrukken >
Hulpprogramma Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend.
2
Selecteer uw printer uit de vervolgkeuzelijst Printer selecteren en
klik op Bladeren.
3
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken en klik op Openen.
4
5
Het bestand wordt nu toegevoegd aan de sectie Bestanden
selecteren.
Pas de printerinstellingen naar wens aan.
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
4. Speciale functies
250
Werken met Hulpprogramma Direct afdrukken
8
Via het contextmenu
1
Klik met de rechtermuisknop op het PDF-bestand dat u wilt
afdrukken en kies Direct afdrukken.
Het venster Hulpprogramma Direct afdrukken wordt geopend. Het
PDF-bestand is hierin al toegevoegd.
2
3
4
Kies het te gebruiken apparaat.
De apparaatinstellingen aanpassen.
Klik op Afdrukken. Het geselecteerde PDF-bestand wordt naar de
printer verzonden.
4. Speciale functies
251
Afdrukken vanaf een Mac
10
Printerinstellingen wijzigen
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
9
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Mac, moet u in elke toepassing die u gebruikt de
instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Mac:
1
2
Open het af te drukken document.
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
5
Open het menu Bestand en klik op Afdrukken.
6
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling
(Documentinstellingen in enkele toepassingen).
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
Klik op Afdrukken.
Open een toepassing en selecteer Afdrukken in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
11
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Afdrukken uit het menu
Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
4
Kies de andere te gebruiken opties.
Klik op Afdrukken.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
4. Speciale functies
252
Afdrukken vanaf een Mac
12
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 9).
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
13
Help gebruiken
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina's wilt inbinden. De bindopties zijn:
•
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
•
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
1
2
3
4
5
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van uw Mac-toepassing.
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
Kies de andere te gebruiken opties.
Als u op Afdrukken klikt, drukt de printer op beide zijden van het
papier af.
4. Speciale functies
253
Afdrukken in Linux
8
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. U kunt eventueel oneveneven pagina's afdrukken via het lp- of lpr-afdruksysteem of andere
toepassingen.
14
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
2
Open het af te drukken document.
Open het menu File en klik op Page Setup (Print Setup in een
aantal toepassingen).
Klik op Print.
15
Bestanden afdrukken
U kunt tekst, afbeeldingen en PDF-bestanden afdrukken op dit apparaat
door de standaard-CUPS-methode rechtstreeks vanaf de opdrachtregel uit
te voeren. U werkt dan met het CUPS lp- of lpr-programma. U kunt deze
bestanden afdrukken met de onderstaande opdrachtnotatie.
lp -d <printernaam> -o <optie> <bestandsnaam>"
3
Selecteer papierformaat en afdrukstand en zorg ervoor dat uw
apparaat is geselecteerd. Klik op Apply.
4
5
6
Open het menu File en klik op Print.
7
Wijzig indien nodig andere afdrukopties in elk tabblad.
Raadpleeg de man-pagina voor lp of lpr op uw systeem voor meer
informatie.
Selecteer het apparaat waarmee u wilt afdrukken.
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
4. Speciale functies
254
Afdrukken in Linux
16
Printereigenschappen configureren
U kunt de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype wijzigen
met het hulpprogramma voor afdrukken van het besturingssysteem.
1
Start het hulpprogramma voor afdrukken (ga naar System >
Administration > Printing of voer de opdracht 'system-configprinter' uit in het terminalprogramma).
2
3
4
Dubbelklik op uw printer.
Wijzig de standaardopties voor afdrukken of het verbindingstype.
Klik op de knop Apply.
4. Speciale functies
255
Afdrukken in Unix
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Functies per model" op pagina 8).
Druk op Properties om gebruik te maken van de printerfuncties die uw
printerstuurprogramma biedt.
5
Druk op OK om te beginnen met de afdruktaak.
17
Doorgaan met de afdruktaak
Kies na de installatie van de printer een afbeelding, tekst of PS-bestand om
af te drukken.
1
Voer de opdracht "printui <file_name_to_print>" uit.
U wilt bijvoorbeeld "document1" afdrukken.
18
Printerinstellingen wijzigen
Het UNIX-printerstuurprogramma Print Job Manager waarin de gebruiker
verschillende afdrukopties kan selecteren in printer Properties.
De volgende sneltoetsen kunnen worden gebruikt: "H" voor Help, "O" voor
OK, "A" voor Apply en "C" voor Cancel.
printui document1
Hiermee wordt Print Job Manager van het UNIXprinterstuurprogramma geopend waarin de gebruiker verschillende
afdrukopties kan instellen.
2
3
4
Selecteer een printer die reeds is toegevoegd.
Het tabblad General
•
Paper Size: Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
•
Paper Type: hiermee kiest u het type papier. Beschikbare opties uit de
keuzelijst zijn: Printer Default, Plain en Thick.
•
Paper Source: Kiest uit welke lade het papier gehaald moet worden.
De standaardinstelling is Auto Selection.
•
Orientation: hiermee selecteert u de richting waarin informatie wordt
afgedrukt op een pagina.
Selecteer de afdrukopties uit het venster, zoals Page Selection.
Selecteer in Number of Copies hoeveel exemplaren u nodig hebt.
4. Speciale functies
256
Afdrukken in Unix
•
Duplex: hiermee worden beide zijden van het papier bedrukt om papier
te besparen.
Het tabblad Margins
•
Use Margins: Hiermee stelt u de marges van het document in. De
marges zijn standaard uitgeschakeld. De gebruiker kan de marges
instellen door de waarde in de respectieve velden aan te passen.
Standaard worden deze waarden bepaald door het geselecteerde
papierformaat.
•
Unit: Hiermee kunt u de eenheden wijzigen in points, inches of
centimeters.
Automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken kan mogelijk niet
beschikbaar zijn, afhankelijk van het model. Als alternatief kunt u het
lpr-afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het
afdrukken van even en oneven pagina's.
•
Multiple pages: Hiermee worden meerdere pagina's afgedrukt op één
vel papier.
•
Page Border: Hiermee kunt een van de randstijlen kiezen (bv.: Singleline hairline, Double-line hairline).
Het tabblad Image
Het tabblad Printer-Specific Settings
Selecteer verschillende opties in de JCL en General frames om
verschillende instellingen aan te passen. Deze opties zijn specifiek voor de
printer en afhankelijk van het PPD-bestand.
Op dit tabblad kunt u de helderheid, resolutie of de positie van een
afbeelding op uw document wijzigen.
Het tabblad Text
Stel de tekenafstand, regelafstand of de kolommen op de afdruk in.
4. Speciale functies
257
Optionele apparaatfuncties gebruiken
• Alleen CLP-68x series.
3
Selecteer uw printerstuurprogramma in de lijst Printer selecteren.
4
5
6
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
• Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van
model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op
pagina 9).
19
vanuit het stuurprogramma van de printer
Als het optionele apparaat installeert, kunt u in het venster Afdrukken
gebruikmaken van geavanceerde afdrukfuncties, zoals een proefafdruk
maken of een persoonlijke taak afdrukken. Als u het selectievakje
massaopslag (HDD) of Ramschijf inschakelt in Apparaatopties kunt u
verschillende functies selecteren in Afdrukmodus (zie "Apparaatopties
instellen" op pagina 72).
1
2
Klik op het tabblad en selecteer Afdrukmodus.
Selecteer de gewenste optie (zie "Speciale afdrukfuncties verklaard"
op pagina 241).
Open het document dat u wilt afdrukken.
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken
wordt weergegeven.
4. Speciale functies
258
Optionele apparaatfuncties gebruiken
20
Via het bedieningspaneel
Als uw apparaat beschikt over een optioneel massaopslagapparaat (HDD)
of ramschijf, dan kunt u deze functies gebruiken via de knop
(Menu) >
Systeeminst. > Taakbeheer.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
•
Actieve taak: Alle afdruktaken die nog niet zijn afgedrukt bevinden zich
in de actieve wachtrij in de volgorde waarin u ze naar de printer hebt
gestuurd. U kunt een afdruktaak verwijderen uit de wachtrij voordat
deze wordt afgedrukt of een afdruktaak sneller laten afdrukken.
•
Beveil. taak: Hiermee kunt u een beveiligde afdruktaak afdrukken of
verwijderen. Hiermee verschijnt de lijst met beveiligde taken die de
gebruiker in het printerstuurprogramma heeft ingesteld. U moet de
gebruikersnaam en het wachtwoord invoeren die in het
printerstuurprogramma zijn ingesteld.
•
Opgesl. taak: Hiermee kunt u een opgeslagen afdruktaak afdrukken of
verwijderen.
•
Best.beleid: U kunt het bestandsbeleid kiezen voor het genereren van
een bestandsnaam voor u doorgaat met een afdruktaak vanaf het
optioneel geheugen. Als de naam reeds in het optioneel geheugen is
opgeslagen, wijzigt u de naam of overschrijft u de bestaande naam.
4. Speciale functies
259
5. Nuttige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
• Managementhulpmiddelen gebruiken
261
• Easy Capture Manager
262
• Samsung AnyWeb Print
263
• Samsung Easy Color Manager
264
• Easy Eco Driver
265
• SyncThru™ Web Service gebruiken
266
• Samsung Easy Printer Manager gebruiken
270
• Samsung-printerstatus gebruiken
273
• Samsung Printer Experience gebruiken
275
Managementhulpmiddelen gebruiken
Samsung biedt verschillende managementhulpmiddelen voor Samsungprinters.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start Programma’s of Alle programma’s.
•
Als u Windows 8 gebruikt, gaat u naar Charms(charms) en
selecteert u Zoeken > Apps(App).
3
4
Zoek naar Samsung-printer.
5
Klik op de managementhulpmiddelen die u wilt gebruiken.
Onder Samsung-printer ziet u geïnstalleerde
managementhulpmiddelen.
• Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd, kunt u bepaalde
managementhulpmiddelen rechtstreeks openen vanuit het
Startscherm door op de bijbehorende tegel te klikken.
• Als u Windows 8 gebruikt, kunt u nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd, bepaalde managementhulpmiddelen rechtstreeks
openen vanuit het Startscherm door op de bijbehorende tegel te
klikken.
5. Nuttige beheerprogramma's
261
Easy Capture Manager
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Print Screen op het toetsenbord te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw
schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken.
5. Nuttige beheerprogramma's
262
Samsung AnyWeb Print
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
5. Nuttige beheerprogramma's
263
Samsung Easy Color Manager
Samsung Easy Color Manager helpt gebruikers om subtiele wijzigingen aan te brengen met behulp van 6 kleurtonen en andere eigenschappen, zoals
helderheid, contrast en verzadiging. Wijzigingen van kleurtoon kunnen worden opgeslagen als profiel en worden gebruikt vanaf het stuurprogramma of het
apparaat zelf.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op pagina 8).
Hiermee kunnen gebruikers van kleurenlaserprinters van Samsung kleuren naar wens aanpassen.
Download de software van de website van Samsung. Pak de software vervolgens uit en installeer deze op uw computer: (http://www.samsung.com > zoek
uw product > Ondersteuning of Downloads).
5. Nuttige beheerprogramma's
264
Easy Eco Driver
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Met Easy Eco Driver kunt u eco-functies toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt.
De functie Easy Eco Driver biedt u ook de mogelijkheid tot simpele bewerkingen zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, en nog meer. U kunt
instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Open het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
3 Selecteer op het tabblad Favorieten de optie Eco Printing Preview.
4 Klik op OK > Afdrukken in het venster. Er verschijnt een voorbeeldvenster.
5 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
6 Klik op Afdrukken.
Als u Easy Eco Driver bij iedere afdruktaak wilt gebruiken, selecteert u het selectievakje Easy Eco Driver starten voor afdrukken van taak op het tabblad
Basis van het venster met afdrukvoorkeuren.
5. Nuttige beheerprogramma's
265
SyncThru™ Web Service gebruiken
• Voor SyncThru™ Web Service is minimaal Internet Explorer 6.0 of
hoger vereist.
• De uitleg over SyncThru™ Web Service in deze
gebruikershandleiding kan afhankelijk zijn van de opties en het
model, en komt mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat.
• Alleen voor draadloos model (zie "Software" op pagina 8).
1
1
Klik op Login in de rechterbovbenhoek van de SyncThru™ Web
Service-website.
2
Typ de juiste gegevens bij ID en Password en klik vervolgens op
Login. Geef de standaard-ID en het standaardwachtwoord op die
hieronder worden weergegeven. We raden u aan om het
wachtwoord om veiligheidsredenen te wijzigen.
•
ID: admin
•
Password: sec00000
SyncThru™ Web Service weergeven
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Aanmelden bij SyncThru™ Web Service
Voor u de opties in SyncThru™ Web Service kunt instellen, moet u zich
aanmelden als beheerder. U kunt SyncThru™ Web Service nog altijd
gebruiken zonder u aan te melden, maar u zult geen toegang hebben tot
het tabblad Settings en het tabblad Security.
5. Nuttige beheerprogramma's
266
SyncThru™ Web Service gebruiken
2
SyncThru™ Web Service-overzicht
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen.
U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet
verschijnen.
Het tabblad Information
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven.
U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende
hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een
foutenrapport.
•
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde
opties in.
•
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving.
Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het
netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad
weer te geven.
•
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en
schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
•
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn
gegenereerd en hun ernst.
•
Network Security: Stelt instellingen voor HTTPs, IPSec, IPv4/IPv6
filtering, 802.1x en verificatieservers in.
•
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er
nog in de cassette zit.
•
•
Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type
afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
•
Current Settings: Toont informatie over het apparaat en het netwerk.
User Access Control: Hiermee worden gebruikers ingedeeld in
verschillende groepen op basis van de rol van de afzonderlijke
gebruikers. De machtigings-, verificatie- en accountinstellingen van
elke gebruiker worden bepaald door de rol die aan de groep is
toegewezen.
•
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde
rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
5. Nuttige beheerprogramma's
267
SyncThru™ Web Service gebruiken
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te
upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen.
U kunt ook een verbinding maken met de website van Samsung of
stuurprogramma’s downloaden door het menu Link te selecteren.
•
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
•
Contact Information: Geeft de contactgegevens weer.
•
Link: Toont koppelingen naar nuttige websites waar u informatie kunt
downloaden of lezen.
•
License Management: License management biedt instellingen voor
geïnstalleerde toepassingen en de licentie van de toepassing.
•
Cloning: U kunt verschillende instellingen, bijvoorbeeld
apparaatinstellingen, netwerkinformatie en uw adresboek, importeren
van of exporteren naar apparaten die beschikken over de functie
Cloning in SyncThru™ Web Service.
3
E-mailmelding instellen
U kunt e-mails ontvangen over de status van uw apparaat door deze optie
in te stellen. Door gegevens, zoals IP-adressen, hostnaam, e-mailadressen
en SMTP-servergegevens in te stellen zal de apparaatstatus (tonercassette
leeg of machinefout) automatisch naar het e-mailadres van een bepaald
persoon worden verzonden. Deze optie wordt mogelijk vaker gebruikt door
een apparaatbeheerder.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
1
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2
3
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Selecteer Machine Settings > E-mail Notification op het tabblad
Settings.
5. Nuttige beheerprogramma's
268
SyncThru™ Web Service gebruiken
4
Als u de server voor uitgaande e-mail nog niet hebt geconfigureerd,
gaat u naar Settings > Network Settings > Outgoing Mail
Server(SMTP) om de netwerkomgeving te configureren voor u emailmelding instelt.
4
Schakel het selectievakje voor Enable in om E-mail Notification te
gebruiken.
5
Klik op de knop Add om een gebruiker van e-mailmelding in te
stellen.
Stel de naam van de ontvanger in en het (de) e-mailadres(sen) met
meldingsitems waarvoor u een waarschuwing wilt ontvangen.
6
Informatie over de systeembeheerder instellen
Deze instelling is nodig om gebruik te kunnen maken van de optie emailmelding.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
1
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het
adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
Klik op Apply.
Als de firewall is ingeschakeld, zal de e-mail mogelijk niet verzonden
kunnen worden. Neem in dat geval contact op met de
netwerkbeheerder.
Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
2
3
De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
4
Voer de naam, het telefoonnummer, locatie en e-mailadres van de
beheerder in.
5
Klik op Apply.
Selecteer op het tabblad Security System Security > System
Administrator
5. Nuttige beheerprogramma's
269
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Mac-gebruikers,
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het model
of de optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 8).
• Deze functie is alleen beschikbaar voor gebruikers met een
Windows- of Macintosh-besturingssysteem (zie "Software" op
pagina 8).
Open de map Toepassingen’s > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
• Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats samengebracht zijn.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungprinter. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces
waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor
gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is
eenvoudig: klik gewoon op een knop.
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
5
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma’s of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager.
5. Nuttige beheerprogramma's
270
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Printerlijst
De printerlijst geeft printers weer die geïnstalleerd
zijn op uw computer en netwerkprinters die zijn
toegevoegd met netwerkverkenning (alleen in
Windows).
Printerinformatie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals
de naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
1
2
Programmainformatie
Bevat koppelingen voor overschakeling naar
geavanceerde instellingen (wisselen van
gebruikersinterface), vernieuwen,
voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het
programma.
3
Met de knop
kunt u de interface wijzigen
in de interface voor gevorderde
gebruikers (zie "Overzicht interface
instellingen voor gevorderde gebruikers" op
pagina 272).
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
Knop Problemen oplossen: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als
er een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de
gebruikershandleiding gaan.
Snelkoppelingen
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
4
Als u op het apparaat verbinding maakt met
een netwerk, wordt het venster SyncThru™
Web Service weergegeven.
Inhoud
5
Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie
wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle
apparaten beschikken over deze functie.
5. Nuttige beheerprogramma's
271
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
6
Benodigdheden
bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
Selecteer het menu Help of klik op de knop
de optie waarover u meer wilt weten.
in het venster, en klik op
•
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
•
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
•
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
6
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
Taakaccountbeheer
Levert een overzicht van informatie over de verdeling van afdruktaken per
specifieke gebruiker. Deze verdeling kan aangemaakt en toegepast worden
op apparaten via taakaccountancysoftware zoals SyncThru™- of de
CounThru™-administratiesoftware.
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie,
netwerk en afdrukinformatie instellen.
5. Nuttige beheerprogramma's
272
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
• Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 107).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen (zie "Software" op pagina 8).
Pictogram
Betekent
Omschrijving
Normaal
Het apparaat staat klaar voor gebruik en er
zijn geen fouten of waarschuwingen.
Waarschuwing
Het apparaat is in een toestand waarin er in
de toekomst een fout kan optreden. Dit is
bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag
is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus.
Fout
Er is minstens één fout in het apparaat.
7
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
5. Nuttige beheerprogramma's
273
Samsung-printerstatus gebruiken
Tonerniveau
Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
Optie
U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
Benod. bestellen
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
Gebruikershandlei
ding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken.
1
2
3
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met
de probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
4
5
Sluiten
Sluit het venster.
5. Nuttige beheerprogramma's
274
Samsung Printer Experience gebruiken
Samsung Printer Experience is een Samsung-toepassing die beheer en
instellingen van Samsung-apparaten in één locatie combineert. U kunt
apparaatinstellingen instellen, verbruiksartikelen bestellen, handleidingen
voor probleemoplossing bestellen, de website van Samsung bezoeken en
informatie over aangesloten systemen controleren. Deze toepassing wordt
automatisch gedownload vanaf de Windows Store(Store) als het apparaat
is aangesloten op een computer met een internetverbinding.
De schermafbeelding kan verschillen afhankelijk van het model dat u
gebruikt.
8
Alles over Samsung Printer Experience
De toepassing openen,
Vanaf het Startscherm selecteert u de tegel Samsung Printer Experience
(
).
De interface van Samsung Printer Experience biedt verschillende nuttige
functies, zoals beschreven in de volgende tabel:
1
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt informatie over de machine
controleren, zoals de status, de locatie, het IP-adres
en het resterende tonerniveau.
5. Nuttige beheerprogramma's
275
Samsung Printer Experience gebruiken
2
Gebruikershan
dleiding
U kunt de Gebruikershandleiding bekijken. U moet
verbinding hebben met internet om deze functie te
gebruiken.
6
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
3
4
5
Bestellen
Verbruiksartike
len
Klik op deze knop om nieuwe tonercassettes online
te bestellen. U moet verbinding hebben met internet
om deze functie te gebruiken.
Ga naar
Samsung
Koppelingen naar de Samsung-printerwebsite. U
moet verbinding hebben met internet om deze functie
te gebruiken.
Printer
Instellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals
papier, indeling, emulatie, netwerk en
afdrukinformatie instellen via SyncThru™ Web
Service. Uw apparaat moet verbinding hebben met
een netwerk. Deze knop is uitgeschakeld wanneer
uw apparaat is aangesloten via een USB-kabel.
Apparatenlijst
en Laatst
gescande
afbeelding
In de scannerlijst worden apparaten weergegeven
die Samsung Printer Experience ondersteunen.
Onder het apparaat ziet u de laatst gescande
afbeeldingen. Uw apparaat moet verbinding hebben
met een netwerk om van hieraf te scannen. Dit
gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele
printers.
5. Nuttige beheerprogramma's
276
Samsung Printer Experience gebruiken
Een printer verwijderen
9
Printers toevoegen/verwijderen
Als u geen printers hebt toegevoegd aan de Samsung Printer Experience
of als u een printer wilt toevoegen/verwijderen, volgt u de onderstaande
instructies.
U kunt alleen op het netwerk aangesloten printers verwijderen/
toevoegen.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
3
4
Selecteer Printer verwijderen.
Selecteer de printer die u wilt verwijderen.
Klik op Ja.
U kunt zien dat de geselecteerde printer niet meer op het scherm
wordt weergegeven.
Een printer toevoegen
1
1
Ga naar Charms(charms) en selecteer Instellingen.
U kunt ook met de rechtermuisknop op de pagina Samsung Printer
Experience klikken en Instellingen selecteren.
2
3
Selecteer Printer toevoegen
Selecteer de printer die u wilt toevoegen.
U kunt de toegevoegde printer zien.
Als u de markering
ziet, kunt u ook op de markering
printers toe te voegen.
klikken om
5. Nuttige beheerprogramma's
277
Samsung Printer Experience gebruiken
10
Afdrukken vanuit Windows 8
5
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
In dit gedeelte worden veelvoorkomende afdruktaken vanuit het
Startscherm uitgelegd.
Eenvoudige afdruktaken
1
2
3
4
Open het af te drukken document.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Selecteer uw printer in de lijst
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
5. Nuttige beheerprogramma's
278
Samsung Printer Experience gebruiken
Een afdruktaak annuleren
Het tabblad Basis
U kunt als volgt een afdruktaak annuleren in een afdrukwachtrij of
afdrukspooler:
•
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat (
•
) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige afdruktaak ook annuleren door te drukken op de knop
(Annuleren of Stoppen/Wissen) op het bedieningspaneel.
Meer instellingen openen
Het scherm kan afwijken afhankelijk van het model of de opties.
U kunt meer afdrukparameters instellen.
1
2
3
4
Basis
Open het document dat u wilt afdrukken.
Met deze optie kunt u de basisinstellingen voor afdrukken kiezen, zoals het
aantal exemplaren, de afdrukstand en het documenttype.
Ga naar Charms(charms) en selecteer Apparaten.
Eco-instellingen
Selecteer uw printer in de lijst
Met deze optie kunt u meerdere pagina's per kant afdrukken om materiaal
te besparen.
Klik op Meer instellingen.
5. Nuttige beheerprogramma's
279
Samsung Printer Experience gebruiken
Het tabblad Geavanceerd
Het tabblad Beveiliging
Sommige functies zijn niet beschikbaar afhankelijk van het model of de
opties. Als dit tabblad onzichtbaar of uitgeschakeld is, betekent dit dat
deze functies niet worden ondersteund.
Papierinstellingen
Met deze optie kunt u de basisspecificaties voor het verwerken van papier
instellen.
Lay-outinstellingen
Met deze optie kunt u de verschillende manieren instellen om uw document
vorm te geven.
Taakaccountbeheer
Met deze optie kunt u afdrukken met de gegeven machtiging.
5. Nuttige beheerprogramma's
280
Samsung Printer Experience gebruiken
Vertrouwelijk afdrukken
Deze optie wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke
documenten. U moet een wachtwoord invoeren om het document te
kunnen afdrukken.
11
Scannen vanuit Windows 8
Dit gedeelte is voor gebruikers met multifunctionele printers.
De deelfunctie gebruiken
Met Samsung Printer Experience kunt u via de deelfunctie afdrukken
vanuit andere toepassingen die op de computer zijn geïnstalleerd.
Met de scanfunctie zet u tekst en afbeeldingen om in digitale bestanden die
u op de computer kunt opslaan.
Scannen vanuit Samsung Printer Experience
Deze functie is alleen beschikbaar voor het afdrukken van bestanden
met de indelingen jpeg, bmp, tiff, gif en png.
1
Selecteer de inhoud die u wilt afdrukken vanuit een andere
toepassing.
2
In Charms(charms) selecteert u Delen > Samsung Printer
Experience.
3
Selecteer de printerinstellingen, zoals het aantal exemplaren en de
afdrukstand.
4
Klik op Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Voor snel scannen worden de meestgebruikte afdrukmenu's weergegeven.
1
Plaats originelen in de documentinvoer met de bedrukte zijde naar
boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar
onder op de glasplaat van de scanner.
2
3
4
Klik op de tegel Samsung Printer Experience op het Startscherm.
5
Klik op Voorbeeldscan (
Klik op Scannen (
).
Stel de scanparameters in, zoals het type afbeelding, de
documentgrootte en de resolutie.
) om de afbeelding te controleren.
5. Nuttige beheerprogramma's
281
Samsung Printer Experience gebruiken
6
Pas de voorgescande afbeelding aan met functies voor
scanbewerking, zoals draaien en spiegelen.
7
Klik op Scannen (
) en sla de afbeelding op.
• Wanneer u de originelen in de ADF (of DADF) plaatst, is
Voorbeeldscan (
) niet beschikbaar.
• Als de optie Voorbeeldscan is geselecteerd, kunt u de vijfde stap
overslaan.
5. Nuttige beheerprogramma's
282
6. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
• Problemen met papierinvoer
284
• Problemen met de voeding en het netsnoer
285
• Afdrukproblemen
286
• Problemen met de afdrukkwaliteit
291
• Problemen met het besturingssysteem
299
Voor fouten die optreden tijdens het installeren en instellen van de draadloze software,
raadpleegt u de sectie met probleemoplossingen in het hoofdstuk over het instellen van
het draadloze netwerk (zie "Problemen met draadloze netwerken oplossen" op pagina
202).
Problemen met papierinvoer
Toestand
Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar.
• Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
• Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
• Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
• In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd.
• Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
• Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
• Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de lade voor handmatige invoer als u
op speciaal materiaal afdrukt.
• U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
• Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
6. Problemen oplossen
284
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Voorgestelde oplossing
• Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop
(aan/uit) op het bedieningspaneel
heeft, drukt u hierop.
• Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
6. Problemen oplossen
285
Afdrukproblemen
Toestand
Het apparaat drukt niet
af.
Mogelijke oorzaak
Het apparaat krijgt geen stroom.
Voorgestelde oplossing
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop
(aan/
uit) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
• De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 85).
• De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 36).
• Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
• Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 21).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist.
Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
6. Problemen oplossen
286
Afdrukproblemen
Toestand
Het apparaat drukt niet
af.
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed.
Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol.
Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 48). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 49).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex.
Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
6. Problemen oplossen
287
Afdrukproblemen
Toestand
De helft van de pagina is
blanco.
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 49).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 48).
De kabel van het apparaat zit los of is defect.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
6. Problemen oplossen
288
Afdrukproblemen
Toestand
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
Mogelijke oorzaak
De tonercassette is leeg of beschadigd.
Voorgestelde oplossing
Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
• Zie "Toner herverdelen" op pagina 64.
• Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s.
Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag.
Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van geperforeerd papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
6. Problemen oplossen
289
Afdrukproblemen
Toestand
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt geen
aangepaste
papierformaten zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 48).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het
type in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
6. Problemen oplossen
290
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand
Lichte of vage afdrukken
Voorgestelde oplossing
• Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de
afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
• Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 78). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van het
papier is lichter bedrukt dan
de rest van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
6. Problemen oplossen
291
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Tonervlekken
Voorgestelde oplossing
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
A aB bC c
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 78).
Onregelmatigheden
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C
• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
• Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 78).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
6. Problemen oplossen
292
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Verticale strepen
Voorgestelde oplossing
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
• Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 78). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
• Gebruik papier met een lager gewicht.
• Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
• Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
• Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).
Tonervegen
• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
6. Problemen oplossen
293
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Verticaal terugkerende
afwijkingen
Voorgestelde oplossing
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
• De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
• Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
• De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken
A
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
• Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
• Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dik papier in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 48).
• Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina
48). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
• Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).
6. Problemen oplossen
294
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Er blijven tonerdeeltjes
hangen rond vetgedrukte
tekens of donkere foto’s.
Voorgestelde oplossing
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
• Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst
• Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
A aBb
A aBb C
A aBb C
A aBb C
A aBb C c
Cc
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
6. Problemen oplossen
295
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Gekruld of gegolfd
Voorgestelde oplossing
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van afdrukken is
vuil
• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).
6. Problemen oplossen
296
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Volledig gekleurde of zwarte
pagina’s
A
Losse toner
Voorgestelde oplossing
• Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 66).
• Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
• Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 78).
• Controleer de papiersoort, de dikte en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
A
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
6. Problemen oplossen
297
Problemen met de afdrukkwaliteit
Toestand
Horizontale strepen
Voorgestelde oplossing
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
• De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
• Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 66).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
• Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
• Op enkele vellen verschijnt
herhaaldelijk een onbekende
afbeelding.
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 236).
• Losse toner
• Vage afdruk of vervuiling
6. Problemen oplossen
298
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer
op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-uitzondering",
"Spool 32" of "Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet afdrukken" of "Er is
een time-outfout in de printer opgetreden"
verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met
afdrukken. Als het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid,
controleert u de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden.
Samsung Printer Experience wordt niet
weergegeven wanneer u klikt op Meer
instellingen.
Samsung Printer Experience is niet geïnstalleerd. Download de app uit de Windows Store(Store) en installeer
deze.
Apparaatgegevens worden niet
weergegeven wanneer u op het apparaat in
Apparaten en printers klikt.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer
en selecteer Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of
WSD.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
6. Problemen oplossen
299
Problemen met het besturingssysteem
2
Veelvoorkomende Mac-problemen
Toestand
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Voorgestelde oplossing
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die bij uw computer is geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Mac OS.
6. Problemen oplossen
300
Problemen met het besturingssysteem
3
Algemene Linux-problemen
Toestand
Voorgestelde oplossing
Als u meer dan één exemplaar afdrukt,
wordt het tweede exemplaar niet
afgedrukt.
Dit probleem doet zich voor in Ubuntu 12.04 vanwege een probleem in het standaard CUPS-filter 'pdftops'. Werk
het pakket 'cups-filters' bij naar versie 1.0.18 om het probleem te verhelpen ('pdftops' is onderdeel van het pakket
'cups-filters').
De sorteeroptie kan niet worden
uitgeschakeld in het dialoogvenster voor
afdrukken.
Voor sommige distributies treedt een probleem op bij de verwerking van de sorteeroptie in het dialoogvenster voor
afdrukken van GNOME. U kunt dit probleem oplossen door de standaardwaarde voor de sorteeroptie in te stellen
op False met het systeemhulpprogramma voor afdrukken (voer 'system-config-printer' uit met het
terminalprogramma).
Er wordt altijd dubbelzijdig afgedrukt.
Dit probleem met dubbelzijdig afdrukken doet zich voor in het in Ubuntu 9.10 CUPS-pakket. Werk de CUPS-versie
bij naar 1.4.1-5ubuntu2.2.
De printer kan niet worden toegevoegd
via het hulpprogramma voor afdrukken
van het systeem.
Dit probleem treedt op in Debian 7 vanwege een fout in het pakket 'system-config-printer' van Debian 7 (http://
bugs.debian.org/cgi-bin/bugreport.cgi?bug=662813 in het systeem voor het bijhouden van fouten in Debian).
Gebruik een andere methode om de printer toe te voegen (bijvoorbeeld via CUPS WebUI)
Wanneer u tekstbestanden opent, zijn de
instellingen voor papierformaat en
afdrukstand uitgeschakeld in het
dialoogvenster voor afdrukken.
Dit probleem treedt op in Fedora 19 en heeft betrekking op de teksteditor 'leafpad' in Fedora 19. Gebruik een
andere teksteditor, bijvoorbeeld 'gedit'.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
6. Problemen oplossen
301
Problemen met het besturingssysteem
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Probleem
Het PostScript-bestand kan niet
worden afgedrukt
Mogelijke oorzaak
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Oplossing
• Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de
software" op pagina 135).
• Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in
PS.
• Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout limietcontrole
wordt afgedrukt
De afdruktaak is te complex.
Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het stuurprogramma, selecteer het tabblad
Apparaatopties en stel de ladeoptie in (zie "Apparaatopties instellen" op
pagina 72).
Als u op een Mac-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger, worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
6. Problemen oplossen
302
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
0800 100 100
www.samsung.com/
n_africa
ANGOLA
91-726-7864
www.samsung.com
ARGENTINA
0800-333-3733
www.samsung.com.ar
ALGERIA
Country/Region
051 133 1999
www.samsung.com
BOTSWANA
8007260000
www.samsung.com
0800-124-421 (Demais
cidades e regiões)
www.samsung.com.br
BRAZIL
ARMENIA
0-800-05-555
www.samsung.com
AUSTRALIA
1300 362 603
www.samsung.com/au
BURUNDI
AUSTRIA
0810-SAMSUNG
(7267864, € 0.07/min)
www.samsung.com
AZERBAIJAN
088-55-55-555
www.samsung.com
8000-4726
www.samsung.com/ae
(English)
BELARUS
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
BOLIVIA
CAMEROON
CANADA
CHILE
810-800-500-55-500
www.samsung.com
02-201-24-18
www.samsung.com/be
(Dutch)
CHINA
www.samsung.com/
be_fr (French)
COLOMBIA
BELGIUM
800-10-7260
WebSite
BOSNIA
BULGARIA
BAHRAIN
Customer Care Center
4004-0000 (Capitais e
grandes centros)
07001 33 11 , share cost
tariff
www.samsung.com/bg
200
www.samsung.com
7095- 0077
www.samsung.com/
africa_fr/
1-800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/ca
(English)
www.samsung.com/
ca_fr (French)
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/cl
[HHP] 02-24828200
400-810-5858
www.samsung.com
01-8000112112
www.samsung.com/co
Bogotá: 6001272
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
303
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
0-800-507-7267
COSTA RICA
WebSite
www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
EGYPT
08000-726786
www.samsung.com
EIRE
0818 717100
www.samsung.com
800-6225
www.samsung.com/
latin (Spanish)
062 SAMSUNG (062 726
786)
www.samsung.com/hr
EL SALVADOR
8000 0077
www.samsung.com/
africa_fr/
ESTONIA
800-7267
www.samsung.com/ee
8009 4000 only from
landline
www.samsung.com/gr
FINLAND
030-6227 515
www.samsung.com
CYPRUS
FRANCE
01 48 63 00 00
www.samsung.com/fr
CZECH
800-SAMSUNG (800726786)
www.samsung.com
0180 6 SAMSUNG bzw.
www.samsung.com
70 70 19 70
www.samsung.com
1-800-751-2676
www.samsung.com/
latin (Spanish)
CROATIA
Cote D’ Ivoire
DENMARK
DOMINICA
DRC
ECUADOR
www.samsung.com/
latin_en (English)
0180 6 7267864*
GERMANY
0180 6 67267864* (*0,20 €/
Anruf aus dem dt. Festnetz,
aus dem Mobilfunk max.
0,60 €/Anruf)
www.samsung.com/
latin_en (English)
499999
www.samsung.com
1-800-10-7267
www.samsung.com/
latin (Spanish)
www.samsung.com/
latin_en (English)
[HHP] 0180 6 M SAMSUNG
bzw.
GEORGIA
GHANA
8-800-555-555
www.samsung.com
0800-10077
www.samsung.com/
africa_en/
0302-200077
Contact SAMSUNG worldwide
304
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
GREECE
Customer Care Center
80111-SAMSUNG (80111
726 7864) only from land
line(+30) 210 6897691 from
mobile and land line
www.samsung.com/gr
1-800-299-0013
www.samsung.com/
latin (Spanish)
GUATEMALA
800-27919267
HONDURAS
(852) 3698-4698
HONG KONG
HUNGARY
INDIA
INDONESIA
IRAN
WebSite
Country/Region
Customer Care Center
800-SAMSUNG (726-7864)
[HHP] 800.Msamsung
(800.67267864)
JAMAICA
1-800-234-7267
www.samsung.com
JAPAN
0120-327-527
www.samsung.com
800-22273
www.samsung.com/
Levant (English)
www.samsung.com/
latin_en (English)
JORDAN
www.samsung.com/
latin (Spanish)
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799)
www.samsung.com
www.samsung.com/
latin_en (English)
KENYA
0800 545 545
www.samsung.com
183-2255 (183-CALL)
www.samsung.com/ae
(English)
www.samsung.com/hk
(Chinese)
06-80-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/hu
1800 3000 8282
www.samsung.com/in
1800 266 8282
www.samsung.com/id
021-5699-7777
021-8255
www.samsung.com
ITALIA
065777444
KUWAIT
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
www.samsung.com/
hk_en (English)
0800-112-8888 (Toll Free)
WebSite
KYRGYZSTAN
00-800-500-55-500
www.samsung.com
LATVIA
8000-7267
www.samsung.com/lv
LITHUANIA
8-800-77777
www.samsung.com/lt
LUXEMBURG
261 03 710
www.samsung.com
MALAYSIA
1800-88-9999
www.samsung.com/my
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
305
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
MEXICO
01-800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com
MOLDOVA
0-800-614-40
www.samsung.com
MONGOLIA
+7-800-555-55-55
www.samsung.com
MONTENEGRO
020 405 888
www.samsung.com
MOROCCO
080 100 2255
www.samsung.com
MOZAMBIQUE
847267864 / 827267864
www.samsung.com
NAMIBIA
08 197 267 864
www.samsung.com
0800-726-7864
www.samsung.com/
africa_en/
NIGERIA
NETHERLANDS
www.samsung.com
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com/nz
00-1800-5077267
www.samsung.com/
latin (Spanish)
NORWAY
Customer Care Center
WebSite
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com/ae
(English)
OMAN
0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/min)
NICARAGUA
Country/Region
PAKISTAN
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
0800-Samsung (72678)
www.samsung.com/pk/
800-7267
www.samsung.com/
latin (Spanish)
PANAMA
PARAGUAY
PERU
www.samsung.com/
latin_en (English)
009 800 542 0001
www.samsung.com.py
0-800-777-08
www.samsung.com/pe
Desde celulares por favor
llamar al número 336 8686
1-800-10-7267864 [PLDT]
PHILIPPINES
www.samsung.com/ph
1-800-8-7267864 [Globe
landline and Mobile]
02-4222111 [Other landline]
www.samsung.com/
latin_en (English)
815-56 480
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
306
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
Customer Care Center
0 801-1SAMSUNG(172678) * lub +48 22 607-93-33
**
POLAND
WebSite
www.samsung.com/pl
[HHP] 0 801-672-678* lub
+48 22 607-93-33**
* (całkowity koszt
połączenia jak za 1 impuls
według taryfy operatora)
** (koszt połączenia według
taryfy operatora)
Country/Region
Customer Care Center
WebSite
8-800-555-55-55
www.samsung.com/
africa_fr/
SERBIA
011 321 6899
www.samsung.com/rs
SINGAPORE
1800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/sg
SLOVAKIA
0800 - SAMSUNG(0800726 786)
www.samsung.com
SOUTH AFRICA
0860 SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com
SPAIN
902-1-SAMSUNG(902 172
678)
www.samsung.com
www.samsung.com
SENEGAL
PORTUGAL
808 20-SAMSUNG (808 20
7267)
www.samsung.com
PUERTO RICO
1-800-682-3180
www.samsung.com
SUDAN
1969
800-2255 (800-CALL)
www.samsung.com/ae
(English)
SWEDEN
0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com
www.samsung.com/ch
SWITZERLAND
0848-SAMSUNG (7267864,
CHF 0.08/min)
18252273
www.samsung.com/
Levant (English)
TADJIKISTAN
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com
TAIWAN
0800-329-999
www.samsung.com/tw
TANZANIA
0685 88 99 00
www.samsung.com
QATAR
www.samsung.com/
ae_ar (Arabic)
RWANDA
9999
www.samsung.com
ROMANIA
08008 SAMSUNG (08008
726 7864)TOLL FREE No.
www.samsung.com/ro
RUSSIA
800-00-0077
www.samsung.com
9200-21230
www.samsung.com/sa
(Arabic)
SAUDI ARABIA
SYRIA
www.samsung.com/
ch_fr/
Contact SAMSUNG worldwide
307
Contact SAMSUNG worldwide
Country/Region
THAILAND
Customer Care Center
1800-29-3232
WebSite
www.samsung.com/th
Country/Region
ZAMBIA
Customer Care Center
0211 350370
WebSite
www.samsung.com
02-689-3232
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com
TURKEY
444 77 11
www.samsung.com
U.A.E
800-SAMSUNG (726-7864)
www.samsung.com
U.K
0330 SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com
U.S.A
1-800-SAMSUNG (7267864)
www.samsung.com/us
U.S.A (Mobile
Phones)
[HHP] 1-888-987HELP(4357)
www.samsung.com
UGANDA
0800 300 300
www.samsung.com
0-800-502-000
www.samsung.com/ua
(Ukrainian)
UKRAINE
www.samsung.com/
ua_ru (Russian)
URUGUAY
000 405 437 33
www.samsung.com
UZBEKISTAN
8-10-800-500-55-500
www.samsung.com
VENEZUELA
0-800-100-5303
www.samsung.com/ve
VIETNAM
1 800 588 889
www.samsung.com
Contact SAMSUNG worldwide
308
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2.4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Mac (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
309
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Configuratiescherm
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
310
Verklarende woordenlijst
Standaard
DNS
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
DHCP
Matrixprinter
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DIMM
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DPI
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
311
Verklarende woordenlijst
Duplex
Emulatie
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Mac
(1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
312
Verklarende woordenlijst
FDI
Grijswaarden
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
FTP
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Halftoon
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Verklarende woordenlijst
313
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
IPP
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
314
Verklarende woordenlijst
ITU-T
LDAP
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie.
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
ITU-T No. 1 chart
MAC-adres
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
315
Verklarende woordenlijst
MH
NetWare
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
Verklarende woordenlijst
316
Verklarende woordenlijst
OSI
PostScript
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
317
Verklarende woordenlijst
Protocol
SMB
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
PS
Zie PostScript.
SMTP
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Resolutie
Subnetmasker
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
318
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
Tonercassette
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; Dit is een API voor het
vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft
Windows en Apple Mac.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
319
Verklarende woordenlijst
URL
WEP
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
USB
WIA
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
320
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
Verklarende woordenlijst
321
Index
A
C
afdrukmateriaal
envelop
accessoires
bestellen
61
installeren
72
afdrukfunctie
238
afdrukken
afdrukken naar een bestand
239
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
238
253
Mac
een document afdrukken
Windows
47
42, 44
glanzend papier
45
het papierformaat instellen
45
kartonpapier
44
speciale media
41
transparanten
43
voorbedrukt papier
45
cassette voor gebruikte toner
70
conventie
11
D
draadloos
afdrukmedia
uitvoersteun gebruiken
AirPrint
algemene pictogrammen
adhocmodus
159
Infrastructuurmodus
159
USBkabel
109
WPS
verbinding verbreken
PBC
210
11
het hulpprogramma Direct afdrukken
gebruiken
250
AnyWeb Print
263
draadloos netwerk
apparaatopties
72
instellen als standaardapparaat
239
netwerkkabel
Linux
254
apparaatoverzicht
Mac
252
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Mac
252
206
speciale afdrukfuncties
241
UNIX
256
afdrukken via google cloud
212
achterkant
21
E
voorkant
19
ecoafdruk
168, 171, 177
164
165
197
50
een document afdrukken
B
Linux
254
backup maken van gegevens
56
Mac
252
bedieningspaneel
22
UNIX
256
beveiligd afdrukken
52
foutmelding
99
F
Index 322
Index
functies
5
eigenschappen van afdrukmateriaal 109
functies van het apparaat
217
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
K
gebruiken
kleurinstellingen
261
geheugen
geheugen uitbreiden
74
geheugenharde schijffuncties
general settings
229
L
lade
Mac
afdrukken
252
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
137
258
breedte en lengte instellen
35
224
de grootte van de lade aanpassen
35
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
151
een optionele lade bestellen
61
SetIP gebruiken
H
handmatige invoermultifunctionele lade
gebruikstips
39
plaatsen
39
speciale afdrukmedia gebruiken
41
help gebruiken
49
M
G
managementhulpmiddelen
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
138, 117
119
49, 253
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen 39,
45
layout
220
Linux
afdrukken
254, 301
143
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
136, 116
veelvoorkomende Macproblemen
300
meerdere pagina's op één vel afdrukken
nup
Mac
252
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
139
menu
emulatie
228
I
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
152
info
219
informatie over de statusLED
printereigenschappen
255
taakbeheer
234
SetIP gebruiken
145
het programma SetIP
142, 197
hulpprogramma Direct afdrukken
250
97
informatie over wettelijke voorschriften
menuoverzicht
29, 219
Index 323
Index
N
R
papierstoring
papier verwijderen
netwerk
algemene instellingen
231
het programma SetIP 142, 143, 145, 197
installatie van draadloos netwerk 159,
118,
142, 141
IPv6configuratie
stuurprogrammainstallatie
Linux
Mac
UNIX
Windows
numeriek toetsenblok
156
tips om papierstoringen te voorkomen 84
reinigen
Paralleelne
bestellen
61
papier in de handmatige
invoermultifunctionele lade plaatsen 39,
36
plaatsing van het apparaat
23
PostScriptstuurprogramma
speciale media
aanpassing aan de hoogte
problemen oplossen
61
bestellen
61
41
236
afdrukken
247
maken
246
verwijderen
247
P
302
222
81
275
Samsungprinterstatus
273
service contact numbers
303
Speciale functies
235
specificaties
107
273
109
standaardinstellingen
instellingen voor lade
status
45
23
stuurprogrammainstallatie
Unix
255
SyncThru Web Service
probleem
problemen met het besturingssysteem
299
problemen
afdrukproblemen
opneemrol
afdrukmedia
printervoorkeursinstellingen
Linux
overlay afdrukken
papier
algemene informatie
79, 78
samsung printer experience
Printerstatus
optionele lade
binnenkant
S
plaatsen
152
151
153
146
O
85
286
problemen met betrekking tot netvoeding
285,
291, 284
algemene informatie
153
266
266
T
tekens invoeren
237
toetsen
Index 324
Index
eco
23
schermafdruk
23
WPS
23
USBgeheugenapparaat
afdrukken
USBkabel
tonercassette
behandelingsinstructies
62
de cassette vervangen
66
geschatte levensduur
63
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
62
opslaan
62
toner herverdelen
64
besturingsbestand opnieuw installeren
137,
139
stuurprogrammainstallatie
138
46
USBgeheugen beheren
12
symbolen
12
beschikbare verbruiksartikelen
256
55, 56
55
245
verwijderen
245
Windows
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
146
142, 197
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
25, 27, 115
veelvoorkomende problemen onder
Windows
299
219
59
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
76
geschatte levensduur van tonercassette
63
117
USBgeheugen
hoe beheren
info
apparaatgegevens
55
maken
verbruiksartikelen
Unix
USB
78
veiligheid
installatie van het stuurprogramma voor
het verbonden netwerk
153
systeemvereisten
245
SetIP gebruiken
V
UNIX
afdrukken
25, 27, 136,
uw apparaat reinigen
U
uitvoersteun gebruiken
54
bewerken
tonercassette vervangen
verklarende woordenlijst
66
309
W
watermerk
Index 325