Sony MZ B100 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

2-NL
Let op!
Wanneer u dit apparaat gebruikt in
combinatie met optische instrumenten,
neemt de kans op oogbeschadiging toe.
LET OP! — ONZICHTBARE
LASERSTRALING INDIEN GEOPEND
VERMIJD BLOOTSTELLING AAN DE
LASERSTRAAL
Informatie
Afgedankte batterijen dient u mee te
geven met het klein chemisch afval.
Neem voor meer informatie contact op
met uw gemeente.
Verwijdering van Oude
Elektrische en Elektronische
Apparaten (Toepasbaar in de
Europese Unie en andere
Europese landen met
gescheiden ophaalsystemen)
Het symbool op het product
of op de verpakking wijst
erop dat dit product niet als
huishoudafval mag worden
behandeld. Het moet echter
naar een plaats worden
gebracht waar elektrische en
elektronische apparatuur wordt gerecycled.
Als u ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwijderd,
voorkomt u mogelijk voor mens en milieu
negatieve gevolgen die zich zouden kunnen
voordoen in geval van verkeerde
afvalbehandeling. De recyclage van
materialen draagt bij tot het vrijwaren van
natuurlijke bronnen. Voor meer details in
verband met het recyclen van dit product,
neemt u het best contact op met de
gemeentelijke instanties, het bedrijf of de
dienst belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het
product hebt gekocht.
Dit betreft de accessoires:
Afstandsbediening, koptelefoon
DE VERKOPER IS IN GEEN ENKEL
GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR
ENIGE DIRECTE OF INDIRECTE
SCHADE VAN WELKE AARD DAN
OOK, ONGEVALLEN, VERLIEZEN
OF ONKOSTEN DIE WORDEN
VEROORZAAKT DOOR EEN
DEFECT APPARAAT OF DOOR
HET GEBRUIK VAN WELK
PRODUCT DAN OOK.
4-NL
Inhoud
De bediening .....................................................6
Stroombron voorbereiden .................................9
Meteen een MD opnemen! ..............................11
Meteen een MD afspelen! ...............................14
Verschillende manieren van opnemen ...........16
Langdurige opnamen maken .................................................................16
VOR (Voice Operated Recording) .......................................................17
Opnemen via een microfoon .................................................................18
Opnemen via extern aangesloten apparatuur ........................................19
Opnemen via een digitale (optische) ingang
(optische kabel vereist) ....................................................20
Opnemen met een analoge (lijn) ingang (lijnkabel vereist) ...........21
Opnemen met de groepsfunctie (groepsmodusopname) .......................22
De groepsmodus activeren (groepsmodusopname) ........................23
Een track in een nieuwe groep maken ............................................23
Een track opnemen in een bestaande groep ....................................23
De track synchroon met de bronspeler starten en stoppen
(Synchroonopname) ........................................................................24
De klok instellen om de opnametijd vast te leggen ..............................25
De resterende tijd of de opnamepositie controleren .............................26
Verschillende manieren van afspelen ............27
De geluidsinstelling wijzigen ................................................................27
Snel een punt zoeken (Easy Search) .....................................................28
De afspeelsnelheid wijzigen (snelheidsinstelling) ................................28
Tracks herhaald afspelen ......................................................................29
De resterende afspeeltijd of de afspeelpositie controleren ...................29
De groepsfunctie gebruiken (Groepsmodus) ........................................30
Tracks beluisteren in de groepsmodus (afspelen
in groepsmodus) ..............................................................30
Groepen selecteren en afspelen (groepsselectiemodus) .................31
5-NL
Tracks bewerken ............................................ 32
Een trackmarkering toevoegen ............................................................. 32
Trackmarkeringen opgeven om een opname onder te verdelen .... 32
Trackmarkeringen toevoegen bij belangrijke punten .................... 32
Een trackmarkering wissen .................................................................. 33
Namen toewijzen aan tracks ................................................................ 34
Tracks of groepen als een nieuwe groep instellen
(groepsinstelling) ............................................................................ 36
Een groepsinstelling opheffen .............................................................. 37
Tracks verplaatsen ................................................................................ 38
Een track naar een andere groep verplaatsen ....................................... 38
De groepsvolgorde op een disc wijzigen (Groepen verplaatsen) ......... 39
Tracks wissen ....................................................................................... 39
Een track wissen ............................................................................ 39
De hele disc wissen ........................................................................ 40
Een groep wissen ........................................................................... 40
Andere functies .............................................. 41
Het contrast van het uitleesvenster regelen (Contrastregeling) ........... 41
De bediening vergrendelen (HOLD) .................................................... 41
Stroombronnen ...............................................42
De batterijen vervangen ....................................................................... 42
Gebruiksduur van de batterij .......................................................... 42
Netstroom gebruiken ............................................................................ 43
Aanvullende informatie ..................................44
Voorzorgsmaatregelen ......................................................................... 44
Verhelpen van storingen ...................................................................... 46
Systeembeperkingen ............................................................................ 49
Meldingen ............................................................................................ 50
Technische gegevens ............................................................................ 52
Toelichting ........................................................................................... 53
6-NL
De bediening
Raadpleeg de tussen haakjes vermelde pagina's voor meer informatie.
Voorkant van de recorder
A SPEED CONTROL-regelaar (28)
B .REVIEW/AMS/>CUE/AMS
(zoeken/AMS)-toetsen (12) (15) (23)
(25) (31) (33) (34) (41)
C VOR-indicator (17)
D DISPLAY-toets (26) (29) (35)
E PLAY MODE-toets (29) (35)
F EDIT/ENTER-toets (31) (34) (41)
G EASY SEARCH +/– -toetsen (28)
(35)
H Uitleesvenster (24) (27) (33)
I xSTOP-toets (12) (14) (25) (35)
J NPLAY (afspelen)-toets (12) (14)
(25) (34)
De NPLAY-toets heeft een voelbare
punt.
K XPAUSE-toets (13) (15) (33) (34)
L zREC-toets (12) (16)
M REC-indicator (12) (26)
N TRACK MARK-toets (32) (33)
O REC MODE-schakelaar (12) (16)
P GROUP-toets (23) (30) (37)
Q Luidspreker (14)
R DC IN 3V-aansluiting (43)
S Microfoons (12) (17)
T i (kooptelefoon)-aansluiting (12)
(14)
U OPEN-schakelaar (11) (14)
V HOLD-schakelaar (9) (41)
W VOL-bedieningsknop (14)
De VOL-bedieningsknop heeft een
voelbare punt.
X VOR-toets (17)
Y SYNCHRO REC ON/OFF-schakelaar
(24)
Z ERASE-toets (39)
1
2
9q;qaqsqdqfqg qh w; wa ws wd wf wgwh
3456 78 qj qk ql
De draagriem bevestigen.
7-NL
Achterkant van de recorder
A Batterijcompartiment (9)
B CLOCK SET-toets (25)
C SOUND-toets (27)
D LINE IN (OPTICAL)-aansluiting
(20) (21)
E MIC (PLUG IN POWER)-aansluiting
(18)
De MIC (PLUG IN POWER)-
aansluiting heeft een voelbare punt.
F MIC SENS (H/L)-schakelaar (11)
(17)
Het uitleesvenster
A Tekenvenster (16) (27) (33)
Toont disc- en tracknamen, datum,
foutmeldingen, tracknummers,
opnameniveau enz.
B Groepsindicatie (23) (30) (35)
C Indicatie afspeelstand (29)
D Discindicatie (16) (27) (33)
Geeft aan of de disc draait voor het
opnemen, afspelen of bewerken van
een MD.
E VOR-indicatie (17)
F Batterijniveau-indicatie (42)
G SYNC-indicatie (synchroonopnemen)
(24)
H Afspeelniveaumeter (30) (33)
I V-UP-indicatie (27)
J Indicatie STEREO (stereo), LP2
(LP2-stereo), LP4 (LP4-stereo) en
MONO (mono) (12) (16)
K Pauze-indicatie
L SOUND-indicatie (27)
M REC-indicatie (12)
2
1
36
4
5
124567
qdqsqaq;98
3
8-NL
De afstandsbediening
A Stereoministekker
B SOUND-toets (27)
C TRACK MARK-toets (32) (33)
D HOLD-schakelaar (9) (41)
Verschuif deze schakelaar om de
afstandsbediening te vergrendelen.
E X (pauzeren)-toets (15)
F Koptelefoon
G x (stoppen)-toets (14)
H >N-toetsen (15)
De >N-toets heeft een voelbare
punt.
I .REVIEW/AMS (15)
J VOL-bedieningsknop (14)
De VOL-bedieningsknop heeft een
voelbare punt.
A
B
C
D
E
G
F
H
I
J
9-NL
Stroombron voorbereiden
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de recorder voorbereidt voor
de werking op batterijen. Voor informatie over het aansluiten van de
recorder op een stopcontact raadpleegt u pagina 43.
1
Plaatsen van batterijen.
2
De bediening ontgrendelen.
e
E
Achterkant van de recorder
Druk op het deksel van het
batterijcompartiment en
schuif dit zoals getoond in
de illustratie.
Opmerkingen
Gebruik geen droge mangaanbatterij. Als u dat wel doet, kunnen uw opnamen
mislukken.
Plaats de polen van de batterij (e en E) op de juiste wijze, zoals dit op de
recorder wordt aangegeven.
Sluit het deksel.
Plaats een LR6-
alkalinebatterij
(AA-formaat) (alleen
meegeleverd met het
wereldmodel).
Schuif HOLD in de richting van de pijl in de illustratie.
HOLD
HOLD
10-NL
De ingebouwde batterij voor de klok opladen
Als u de recorder voor het eerst na lange tijd weer gebruikt, moet u de ingebouwde batterij
voor de klok opladen. Nadat u de klok hebt ingesteld, laat u de batterijen meer dan twee uur
zitten zodat de ingebouwde batterij automatisch wordt opgeladen. Tijdens het opladen kunt
u de recorder gewoon gebruiken. Als de ingebouwde batterij is geladen, blijven de
instellingen (zoals van de klok) ongeveer een maand behouden nadat de droge batterijen er
zijn uitgehaald.
Voor nadere gegevens over het instellen van een klok raadpleegt u pagina 25.
11-NL
Meteen een MD opnemen!
Gebruik de ingebouwde microfoons voor opnamen in stereo. Let erop
dat het beveiligingsnokje tegen opnemen op de disc gesloten is
(pagina 54). Het gebruik van een nieuwe droge alkalinebatterij wordt
aanbevolen. Uw opnamen kunnen mislukken als u een droge
mangaanbatterij gebruikt.
1
Plaats een onbespeelde MD.
1 Schuif OPEN om het deksel te openen. 2 Plaats een onbespeelde MD met het
etiket naar boven en druk het deksel
omlaag (in het midden van de voorrand
zoals hierboven is aangegeven) om het
te sluiten.
2
Selecteer de
microfoongevoeligheid.
1 Schuif MIC SENS naar H of L.
MIC SENS
MIC SENS Bij
H (hoog) opnemen van een zacht
geluid of een geluid in
de verte (bijvoorbeeld
het opnemen van een
vergadering).
L (laag) opnemen van een hard
geluid of een geluid
dichtbij (bijvoorbeeld
het opnemen van een
toespraak via een
microfoon).
12-NL
3
Selecteer de opnamestand.
4
Een MD opnemen.
1 Druk op zREC.
“REC” verschijnt, de REC-indicator
licht op, waarna de opname start.
U kunt de opnameomstandigheden
(zoals de opnamepositie) controleren
via het uitleesvenster of de REC-
indicator (pagina 26).
Als de disc leeg is, start de
opname bij het begin. Als de disc
gedeeltelijk is opgenomen, start
het opnemen automatisch aan het
eind van het bestaande materiaal.
Druk op xSTOP om de opname te
beëindigen.
Als u op de xSTOP-toets hebt gedrukt om te
stoppen, schakelt de recorder na ca.
10 seconden automatisch uit (bij gebruik van
een droge alkalinebatterij) of na ca. 5 minuten
(bij gebruik van de netspanningsadapter).
Het geluid tijdens het opnemen controleren.
Sluit de meegeleverde hoofdtelefoon van de afstandsbediening aan op de i-aansluiting. U kunt het
volume regelen door aan de VOL-bedieningsknop te draaien. Deze afstelling is niet van invloed op de
opnameniveau omdat dit niveau automatisch wordt geregeld.
1 Druk enkele malen op REC MODE totdat “STEREO”
op het uitleesvenster oplicht.
U kunt als opnamestand normale stereo, LP2-stereo,
LP4-stereo of mono selecteren. Zie “Langdurige
opnamen maken” (pagina 16) voor bijzonderheden.
De fabrieksinstelling is normale stereo.
De opnamestand kan niet worden gewijzigd terwijl
wordt opgenomen.
REC MODE
xSTOP
zREC
REC-
indicator
ingebouwde
microfoons
x
Stevig
aansluiten
op i.
Stevig aansluiten op i.
Om dit te doen Handeling
Opnemen vanaf een bepaald punt in
de vorige opname
Druk op NPLAY, >CUE/AMS of
.REVIEW/AMS om het begin te zoeken van het
materiaal dat moet worden opgenomen en druk
vervolgens op XPAUSE.
Druk op zREC om de recorder in de stand
opnamepauze te plaatsen.
Druk nogmaals op XPAUSE om de opname te
beginnen.
13-NL
Als het opnemen niet begint
Zorg ervoor dat de speler niet is vergrendeld
(pagina 9 en 41).
Zorg ervoor dat de MD niet is beveiligd tegen
opnemen (pagina 54).
Het is niet mogelijk om op te nemen op
voorbespeelde MD's.
Opmerkingen
We raden u aan om bij het maken van lange
opnamen gebruik te maken van de optionele
netspanningsadapter AC-E30HG (pagina 43).
Sluit de optionele netspanningsadapter niet
aan tijdens opnamen waarbij de recorder door
de batterij wordt gevoed. Als u dat wel doet,
wordt het materiaal dat tot dan toe is
opgenomen, niet op de disc opgeslagen.
Het deksel gaat niet open tijdens het opnemen
of totdat “TOC Edit” van het uitleesvenster is
verdwenen nadat het opnemen is voltooid.
Als tijdens het opnemen de
stroomvoorziening wordt onderbroken
(bijvoorbeeld wanneer de batterijen worden
uitgenomen of leegraken, of wanneer de
optionele netspanningadapter wordt
losgehaald) of als “TOC Edit” op het
uitleesvenster verschijnt, is het niet mogelijk
het deksel te openen totdat de stroomtoevoer
is hersteld.
“Data Save” of “TOC Edit” knippert terwijl
de trackgegevens (de begin- en eindpunten
van de track en dergelijke) worden
opgeslagen. Beweeg de recorder niet, stoot er
niet tegen en schakel ook de
stroomvoorziening niet uit zolang de indicator
op het uitleesvenster knippert. Als u dat wel
doet, wordt het materiaal dat tot dan toe is
opgenomen, niet op de disc opgeslagen.
Als u met de microfoons opneemt, worden de
geluiden die door de recorder worden
geproduceerd, mogelijk ook opgenomen.
De ingebouwde microfoons functioneren niet
wanneer een optionele microfoon is
aangesloten op de MIC (PLUG IN POWER)-
aansluiting op de recorder.
De ingebouwde microfoons functioneren niet
wanneer een optische kabel of lijnkabel wordt
aangesloten op de LINE IN (OPTICAL)-
aansluiting op de recorder.
Pauze
1)
Druk op XPAUSE terwijl de recorder opneemt.
Druk nogmaals op XPAUSE om de opname te
hervatten.
De MD verwijderen xSTOP om de opname te stoppen en het deksel te
openen. (Wacht totdat “TOC Edit” van het
uitleesvenster is verdwenen voordat u het deksel
opent.)
1)
De REC-indicator knippert tijdens een opnamepauze. Er worden geen trackmarkeringen toegevoegd
tijdens microfoonopnamen, zelfs niet wanneer de recorder wordt gepauzeerd.
Om dit te doen Handeling
14-NL
Meteen een MD afspelen!
U kunt onbespeelde MD’s of voorbespeelde MD’s afspelen. Het
geluid wordt via de ingebouwde luidspreker in mono weergegeven,
maar afluisteren in stereo is mogelijk via de meegeleverde
hoofdtelefoon met afstandsbediening.
1
Plaats een MD.
1 Schuif OPEN om het deksel te openen. 2 Plaats een MD met het etiket naar
boven en druk het deksel omlaag (in
het midden van de voorrand zoals
hierboven is aangegeven) om het te
sluiten.
2
Een MD afspelen.
1 Druk op NPLAY.
2
Draai aan VOL om het volume te regelen.
Het volume wordt op het uitleesvenster
weergegeven.
Om het afspelen te stoppen, drukt
u op xSTOP.
Het afspelen begint vanaf het punt waar u het
laatst met afspelen bent opgehouden. Als u wilt
afspelen vanaf het begin van de disc, drukt u ten
minste 2 seconden op NPLAY op de recorder,
of drukt u ten minste 2 seconden op >N op
de afstandsbediening.
Als u op de
xSTOP-tets hebt gedrukt om te
stoppen, schakelt de recorder automatisch uit na
ca. 10 seconden (bij gebruik van een droge
alkalinebatterij) of na ca. 5 minuten (bij gebruik
van de netspanningsadapter).
Gebruik op de afstandsbediening de >N-
toets om het afspelen te beginnen, de xSTOP-
toets om de recorder te stoppen en de VOL-
bedieningsknop om het volume af te stellen.
Als u gebruikmaakt van de afstandsbediening
hoort u korte pieptonen wanneer u op de
>N-toets drukt en een lange pieptoon
wanneer u op de xSTOP-toets drukt.
VOL
VOL
xSTOP
>N
Luidspreker
x
Stevig aansluiten op i
Stevig
aansluiten
op i
NPLAY
15-NL
Luisteren in stereo
Sluit de meegeleverde koptelefoon met afstandsbediening aan op de i-aansluiting op de recorder.
Als het afspelen niet begint
Zorg ervoor dat de speler niet is vergrendeld
(pagina 9 en 41).
Een punt snel zoeken
Druk op de EASY SEARCH +/– -toetsen
(pagina 28).
z
Afhankelijk van de geluidsbron schakelt de
afspeelstand automatisch tussen stereo en
mono.
Opmerkingen
Wanneer de recorder wordt blootgesteld aan
voortdurende trillingen, bijvoorbeeld tijdens
het hardlopen, kan het geluid tijdens het
afspelen overslaan.
Als de voeding wordt onderbroken
(bijvoorbeeld wanneer de batterijen worden
uitgenomen of leeg raken, of de optionele
netspanningsadapter wordt losgehaald) terwijl
de recorder functioneert, kan het deksel niet
worden geopend totdat de stroomvoorziening
is hersteld.
Om dit te doen Bediening via de recorder Bediening via de
afstandsbediening
(Pieptonen in de
koptelefoon)
Zoeken naar het begin
van de huidige of een
vorige track
1)
Druk op .REVIEW/AMS.
Druk net zo vaak op
.REVIEW/AMS totdat u
aan het begin van de gewenste
track bent.
Druk op .. (Drie korte
pieptonen)
Druk net zo vaak op . totdat
u aan het begin van de gewenste
track bent.
Zoeken naar het begin
van de volgende
track
2)
Druk op >CUE/AMS. Druk op >N. (Twee korte
pieptonen)
Pauzeren Druk op XPAUSE. Druk
nogmaals op XPAUSE om het
afspelen te hervatten.
Druk op X op de
afstandsbediening. (Continu
korte pieptonen). Druk nogmaals
op X om het afspelen te
hervatten.
Terugspoelen tijdens
het afspelen
Druk op .REVIEW/AMS
en houd deze toets ingedrukt.
Druk op . en houd deze toets
ingedrukt.
Vooruitspoelen tijdens
het afspelen
Druk op >CUE/AMS en
houd deze toets ingedrukt.
Druk op >N en houd deze
toets ingedrukt.
De MD verwijderen Druk op xSTOP en open het
deksel.
3)
Druk op x. (Eén korte pieptoon)
1)
Als u tijdens de eerste track op de disc op .REVIEW/AMS drukt, gaat de recorder naar het begin
van de laatste track op de disc.
2)
Als u tijdens de laatste track op de disc op >CUE/AMS drukt, gaat de recorder naar het begin van
de eerste track op de disc.
3)
Zodra u het deksel opent, wordt het startpunt voor afspelen gewijzigd in het begin van de eerste track.
16-NL
Verschillende manieren van opnemen
Langdurige opnamen
maken
Selecteer een opnamestand die
overeenkomt met de door u gewenste
opnametijd.
U kunt 2 keer (LP2) of 4 keer (LP4)
langer dan normaal stereo-opnamen
maken. Verder is het mogelijk om met
2 keer de normale opnamesnelheid in
mono op te nemen.
MD's die in mono, LP2-stereo of
LP4-stereo zijn opgenomen,
kunnen alleen worden afgespeeld
op MD-spelers of -recorders die
zijn voorzien van de afspeelstand
mono, LP2-stereo of LP4-stereo.
1 Plaats een onbespeelde disc.
2 Druk enkele malen op REC MODE
totdat de gewenste opnamestand op
het uitleesvenster oplicht.
Elke keer dat u op de toets drukt,
verandert A als volgt.
3 Druk op zREC.
Zie “Meteen een MD opnemen!”
(pagina 11) voor verdere
aanwijzingen met betrekking tot het
maken van opnamen.
Druk op x om de opname te
beëindigen.
Wanneer u een volgende keer weer een
opname maakt, schakelt de recorder
automatisch terug naar stereo-opname.
z
Audioapparaten die de LP2- of LP4-
stereostanden ondersteunen, zijn voorzien van
de logo’s of .
U kunt de opnamestand alleen wijzigen
tijdens een opnamepauze. Als u de
opnamestand wijzigt, wordt op het betreffende
punt een trackmarkering toegevoegd.
Opname-
stand
1)
A Opnametijd
3)
Stereo STEREO ca. 80 min.
zREC
REC MODE
007
30:03
A
LP2-stereo LP2 ca. 160 min.
LP4-stereo LP4 ca. 320 min.
Mono
2)
MONO ca. 160 min.
1)
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u
opneemt in de normale stereostand of in de
LP2-stereostand.
2)
Als u een mono-opname maakt van een
stereobron, worden de geluiden van links en
rechts gemengd.
3)
Als u een onbespeelde MD van 80 minuten
gebruikt.
Opname-
stand
1)
A Opnametijd
3)
17-NL
Opmerkingen
“LP: wordt automatisch aan het begin van de
tracknaam toegevoegd als de track is
opgenomen in een MDLP-stand.
We raden u aan om bij het maken van
langdurige opnamen gebruik te maken van de
meegeleverde netspanningsadapter.
Als u via de digitale (optische) ingang van een
stereobron een mono-opname maakt, kunt u
het opgenomen geluid nog steeds in stereo
controleren. U moet dan gebruik maken van
een koptelefoon/oortelefoon die is
aangesloten op de i/LINE OUT-aansluiting.
Als u opneemt in de LP4-stand, kan het in
zeer zeldzame gevallen voorkomen dat er bij
bepaalde geluidsbronnen een kortstondig
bijgeluid wordt geproduceerd. Dit wordt
veroorzaakt door de speciale digitale
audiocompressietechnologie, waardoor u
4 keer langer kunt opnemen dan normaal. Als
dit bijgeluid wordt geproduceerd, raden wij u
aan op te nemen in de normale stereostand of
in de LP2-opnamestand om zo een betere
geluidskwaliteit te verkrijgen.
VOR (Voice Operated
Recording)
VOR zorgt ervoor dat de recorder
automatisch opneemt als er geluid is, en
pauzeert als er geen geluid is. Hierdoor
kunt u opnemen zonder op toetsen te
moeten drukken.
1 Plaats een onbespeelde disc en schuif
MIC SENS naar H (hoog) of L (laag).
2 Druk enkele malen op REC MODE
totdat “STEREO”, “LP2”, “LP4” of
“MONO” op het uitleesvenster
oplicht.
Zie “Langdurige opnamen maken”
(pagina 16) voor informatie over de
opnamestand.
3 Druk op zREC.
4 Druk op VOR.
VOR gaat aan.
“VOR” verschijnt op het
uitleesvenster en de VOR-indicator
licht op wanneer de recorder
opneemt. Zowel “VOR” als de VOR-
indicator knipperen wanneer de
recorder niet opneemt.
VOR annuleren tijdens het
opnemen
Druk nogmaals op VOR.
“VOR” en de VOR-indicator gaan uit en
de recorder keert terug naar de normale
opnamestand.
z
VOR gaat automatisch uit wanneer u op de
xSTOP-toets drukt om het opnemen te
stoppen.
U kunt de opnamestand wijzigen wanneer
VOR is ingeschakeld en de recorder niet
opneemt (terwijl “VOR” en de VOR-indicator
knipperen). Telkens wanneer u op de REC
MODE-toets drukt, wordt er een
trackmarkering toegevoegd.
Opmerkingen
U kunt niet opnemen met de ingebouwde
microfoons wanneer een optionele microfoon
is aangesloten op de MIC (PLUG IN
POWER)-aansluiting of wanneer een optische
kabel (niet meegeleverd) is aangesloten op de
LINE IN (OPTICAL)-aansluiting.
VOR is gevoelig voor geluiden in de
omgeving. Stel de MIC SENS-schakelaar in
op H of L al naar gelang de omstandigheden.
Als u niet de gewenste opnameresultaten
krijgt, annuleert u VOR en neemt u op in de
handmatige stand.
Er wordt stroom van de batterijen gebruikt
zolang VOR aan is, zelfs wanneer er niet
wordt opgenomen (bijvoorbeeld wanneer
“VOR” en de VOR-indicator knipperen).
VOR
VOR-
indicator
ingebouwde
microfoons
MIC SENS
zREC
REC
MODE
ingebouwde
microfoons
18-NL
Opnemen via een
microfoon
Sluit een stereomicrofoon aan (ECM-717,
enz.; niet meegeleverd) op de MIC
(PLUG IN POWER)-aansluiting. De
recorderingang schakelt automatisch naar
de extern aangesloten microfooningang.
1 Plaats een onbespeelde disc en schuif
MIC SENS naar H (hoog) of L (laag).
2 Druk enkele malen op REC MODE
totdat “STEREO”, “LP2”, “LP4” of
“MONO” op het uitleesvenster
oplicht.
Zie “Langdurige opnamen maken”
(pagina 16) voor informatie over de
opnamestand.
3 Druk op zREC.
Zie “Meteen een MD opnemen!”
(pagina 11) voor verdere
aanwijzingen met betrekking tot het
maken van opnamen.
z
Bij gebruik van een microfoon die extern kan
worden gevoed, heeft u geen batterij voor de
microfoon nodig, aangezien de microfoon door
de recorder van stroom wordt voorzien.
Als u de optionele stereomicrofoon ECM-717
gebruikt, zet u de schakelaar op de microfoon
op OFF om de microfoon door de recorder te
laten voeden. Het is raadzaam om de schakelaar
op de microfoon tijdens het gebruik op OFF te
zetten.
Opmerkingen
U kunt niet opnemen via de extern
aangesloten microfoon wanneer er een
optische kabel op de LINE IN (OPTICAL)-
aansluiting is aangesloten. De recorder
selecteert de invoer automatisch in deze
volgorde van belangrijkheid: optische invoer,
invoer van een extern aangesloten microfoon,
invoer via de analoge (lijn) ingang en invoer
van de ingebouwde microfoons.
Het is mogelijk dat de microfoon de geluiden
van de recorder zelf opneemt (zoals het geluid
van de motor). Houd de microfoon in
dergelijke gevallen uit de buurt van de
recorder. Gebruik een microfoonkabel die
lang genoeg is om te voorkomen dat de
geluiden van de recorder worden opgenomen.
naar MIC (PLUG
IN POWER)
Stereomicrofoon
(niet
meegeleverd)
REC MODE
MIC SENS
zREC
19-NL
Opnemen via extern aangesloten apparatuur
De ingang van deze recorder werkt zowel digitaal als analoog. Sluit de recorder aan op een
CD-speler of een cassettedeck via de digitale (optische) ingang of analoge (lijn) ingang.
Zie “Opnemen via een digitale (optische) ingang (optische kabel vereist)” (pagina 20) voor
het opnemen via de digitale (optische) ingang en “Opnemen met een analoge (lijn) ingang
(lijnkabel vereist)” (pagina 21) voor het opnemen via de analoge (lijn) ingang.
De LINE IN (OPTICAL)-aansluiting is geschikt voor zowel digitale als analoge invoer.
De recorder herkent automatisch het gebruikte kabeltype en schakelt over op digitale of analoge invoer.
Het verschil tussen een digitale (optische) invoer en een analoge
(lijn) invoer
Opmerking
Trackmarkeringen kunnen foutief worden gekopieerd:
als u via de digitale (optische) ingang opneemt van bepaalde CD-spelers of CD-wisselaars.
als de bron tijdens het opnemen via de digitale (optische) ingang gebruikmaakt van Shuffle- of
Geprogrammeerd afspelen. Speel in dat geval af in de normale afspeelstand.
als er via de digitale (optische) ingang BS- of CS-programma's worden opgenomen.
Verschil Digitale (optische) invoer Analoge (lijn) invoer
Geschikte
bron
Apparatuur met een digitale (optische)
uitgang
Apparatuur met een analoge (lijn)
uitgang
Geschikte
aansluitkabel
Optische kabel (met een optische
stekker of een optische ministekker)
(pagina 20)
Lijnkabel (met 2 audiostekkers of
een stereoministekker) (pagina 21)
Signaal van
de bron
Digitaal Analoog
Zelfs als een digitale bron (zoals
een CD) is aangesloten, wordt een
analoog signaal naar de recorder
verzonden.
Opgenomen
track-
nummers
Worden automatisch gemarkeerd
(gekopieerd)
op dezelfde posities als in de bron
(als de bron een CD of een MD is).
als langer dan 2 seconden geen
signaal of een zwak signaal wordt
doorgegeven (als de bron geen CD of
MD is) (pagina 53).
als de recorder pauzeert tijdens het
opnemen (de recorder pauzeert
automatisch als deze een deel
tegenkomt waarop langer dan
3 seconden geen geluidssignaal
wordt gedetecteerd) (pagina 53).
Na het opnemen kunt u overbodige
markeringen wissen. (“Een
trackmarkering wissen”, pagina 33).
Worden automatisch gemarkeerd
als langer dan 2 seconden geen
signaal of een zwak signaal
wordt doorgegeven.
als de recorder pauzeert tijdens
het opnemen.
Na het opnemen kunt u
overbodige markeringen wissen
(“Een trackmarkering wissen”,
pagina 33).
Opgenomen
geluids-
niveau
Gelijk aan de bron. Automatisch geregeld.
20-NL
Opnemen via een digitale
(optische) ingang (optische
kabel vereist)
Verbind de recorder met een digitale bron
met behulp van een optische kabel (niet
meegeleverd) voor het maken van digitale
opnamen. Dankzij de ingebouwde
aftastfrequentie-converter is het zelfs
mogelijk om digitale opnamen te maken
van digitale apparatuur die met een andere
aftastsnelheid werkt (zoals een DAT-deck
of een BS-tuner).
1 Plaats een onbespeelde disc.
2 Druk enkele malen op REC MODE
totdat “STEREO”, “LP2”, “LP4” of
“MONO” op het uitleesvenster
oplicht.
Zie “Langdurige opnamen maken”
(pagina 16) voor informatie over de
opnamestand.
3 Druk op zREC.
“REC” verschijnt op het
uitleesvenster, de REC-indicator licht
op en het opnemen begint.
4 Speel de geluidsbron af.
Zie “Meteen een MD opnemen!”
(pagina 11) voor verdere
aanwijzingen met betrekking tot het
maken van opnamen.
z
Bij het opnemen vanaf digitale media worden
trackmarkeringen op het origineel automatisch
gekopieerd naar de MD.
Opmerkingen
U kunt met een optische kabel alleen digitale
opnamen vanaf een optische uitgang maken.
Als u opneemt van een draagbare CD-speler,
gebruik dan de netspanning en schakel de
stabilisatiefunctie (zoals ESP*) uit.
Als u opneemt van een draagbare CD-speler,
laat u de CD-speler pauzeren voordat u gaat
opnemen.
Bij sommige CD-spelers wordt het digitale
uitvoersignaal uitgeschakeld als er geen
netspanningsadapter op de speler is
aangesloten.
Als u nogmaals op de XPAUSE-toets drukt
om de track na de pauze te hervatten, wordt
een nieuwe trackmarkering toegevoegd.
Hierdoor wordt de rest van de track als een
nieuwe track aangemerkt.
Electronic Shock Protection (elektronische
bescherming tegen schokken)
POC-15AB
enz. (niet
meegeleverd)
POC-15B enz.
(niet
meegeleverd)
naar LINE IN
(OPTICAL)
Optische
stekker
Optische
mini-
stekker
CD-speler, MD-
speler, digitale
versterker enz.
Draagbare
CD-speler enz.
zREC
REC-
indicator
REC
MODE
21-NL
Opnemen met een analoge
(lijn) ingang (lijnkabel vereist)
Sluit de recorder aan via een lijnkabel
(niet meegeleverd) voor het maken van
analoge opnamen. Het geluid wordt als
analoog signaal vanaf de aangesloten
apparatuur verzonden, maar digitaal op de
disc opgenomen.
1 Plaats een onbespeelde disc.
2 Druk enkele malen op REC MODE
totdat “STEREO”, LP2”, “LP4” of
“MONO” op het uitleesvenster
oplicht.
Zie “Langdurige opnamen maken”
(pagina 16) voor informatie over de
opnamestand.
3 Druk op zREC.
“REC” verschijnt op het
uitleesvenster, de REC-indicator licht
op en het opnemen begint.
4 Speel de geluidsbron af.
Zie “Meteen een MD opnemen!”
(pagina 11) voor verdere
aanwijzingen met betrekking tot het
maken van opnamen.
Opmerking
Als u nogmaals op de XPAUSE-toets drukt om
de track na de pauze te hervatten, wordt een
nieuwe trackmarkering toegevoegd. Hierdoor
wordt de rest van de track als een nieuwe track
aangemerkt.
naar LINE IN
(OPTICAL)
CD-speler,
cassetterecorder
enz. (bron)
R (rood)
Lijnkabel (RK-G129HG,
niet meegeleverd)*
naar LINE OUT
Gebruik de aansluitkabels zonder een
signaalverzwakker. U kunt een draagbare
CD-speler met een aansluiting voor
stereoministekkers aansluiten met behulp
van de RK-G136HG-kabel (niet
meegeleverd).
zREC
REC-
indicator
REC
MODE
L (wit)
22-NL
Opnemen met de
groepsfunctie
(groepsmodusopname)
Wat is de groepsfunctie
(groepsmodus)?
Dit is een functie waarmee u een aantal
tracks op een disc kunt groeperen, zodat u
deze apart kunt afspelen, opnemen of
bewerken.
Dit is bijvoorbeeld handig voor het
beheer van meerdere CD’s die u via
MDLP (LP2-stereo of LP4-stereo) op
één enkele MD hebt opgenomen.
Hoe worden de
groepsgegevens opgenomen?
Als u opneemt in de groepsmodus,
worden de groepsgegevens opgeslagen in
het gebied waar ook de discnaam wordt
opgeslagen.
Deze gegevens bestaan uit tekenreeksen
die zijn opgebouwd volgens onderstaand
voorbeeld.
Opnamegebied discnaam
Vandaar dat bovenstaande tekenreeks in
zijn geheel als discnaam wordt
weergegeven als u een MD die in de
groepsmodus is opgenomen, laadt in een
systeem dat de groepsmodus niet
ondersteunt, of als u de inhoud van een
disc op deze recorder probeert te
bewerken terwijl de groepsmodus is
uitgeschakeld.
Denk eraan dat u de groepsfunctie
voor die MD waarschijnlijk niet
langer kunt gebruiken als u deze
tekenreeks per ongeluk overschrijft
bij het uitvoeren van de procedure
voor Namen van opnamen
wijzigen van Namen toewijzen
aan tracks (pagina 36).
Opmerking
In de groepsmodus wijst de recorder alle tracks
zonder groepsinstellingen toe aan de laatste
groep op de disc. De laatste groep wordt als
“Group --” op het uitleesvenster van de
recorder weergegeven. Binnen een groep
worden de tracks weergegeven in de volgorde
waarin deze op de disc staan; niet in de
volgorde binnen de groep.
./>
GROUP
zREC
123
1234
12
123456
7
89
Als de groepsmodus op OFF staat.
Disc
Tracknummer
Disc
Als de groepsmodus op ON staat.
Groep 1
Groep 2
Groep 3
Track-
nummer
Track-
nummer
Track-
nummer
123
1 Discnaam: “June.26”
2 Groepsnaam voor tracks 1 t/m 5:
“Lecture 1”
3 Groepsnaam voor tracks 6 t/m 9:
“Lecture 2”
Voorbeeld
23-NL
De groepsmodus activeren
(groepsmodusopname)
Als u opnamen in de groepsmodus wilt
maken, moet u eerst de groepsmodus
inschakelen en pas daarna beginnen met
opnemen.
1 Druk ten minste 2 seconden op
GROUP.
” op het uitleesvenster licht op
en de groepsmodus wordt
ingeschakeld.
Druk ten minste 2 seconden op
GROUP om de groepsmodus te
annuleren.
Opmerking
De groepsfunctie wordt geannuleerd wanneer u
de MD uitwerpt.
Een track in een nieuwe groep
maken
1 Druk ten minste 2 seconden op
GROUP terwijl de recorder is
gestopt.
” op het uitleesvenster licht op
en de groepsmodus wordt
ingeschakeld.
2 Druk op zREC.
3 Speel de geluidsbron af.
Druk op x om de opname te
beëindigen.
Het materiaal dat reeds was opgenomen
voordat u op x drukte, wordt als een
nieuwe groep ingevoerd.
Een track opnemen in een
andere nieuwe groep.
Schakel de groepsmodus uit en voer
vervolgens stap 1 t/m 3 uit.
Een track opnemen in een
bestaande groep
1 Druk ten minste 2 seconden op
GROUP terwijl de recorder is
gestopt.
” op het uitleesvenster licht op
en de groepsmodus wordt
ingeschakeld.
2 Druk licht op GROUP.
” knippert op het uitleesvenster
en u kunt rechtstreeks een groep
selecteren (groepsselectiemodus)
(pagina 31).
3 Druk binnen 5 seconden enkele
malen op .REVIEW/AMS of
>CUE/AMS totdat de groep
waarin u de track wilt onderbrengen,
verschijnt.
4 Druk op zREC.
5 Speel de geluidsbron af.
Opmerking
Als er binnen 5 seconden niets gebeurt, wordt
in stap 3 de groepsselectiemodus automatisch
uitgeschakeld. Als u de procedure wilt
voortzetten, voer dan stap 2 nogmaals uit.
z
De track wordt aan het einde van de groep
toegevoegd.
Zie pagina 31 voor meer informatie over de
groepsselectiemodus.
Als u een track dat wordt afgespeeld, aan een
groep wenst toe te voegen, dient u het
afspelen van de track eerst te stoppen. Daarna
volgt u de procedure vanaf stap 4.
Als u “Group --” selecteert in stap 2, wordt de
opname automatisch opgeslagen als
“Group01”.
24-NL
De track synchroon met
de bronspeler starten
en stoppen (Synchroon-
opname)
Het is eenvoudig om digitale opnamen op
een MD te maken vanaf een digitale bron.
Voordat u een synchroonopname start,
sluit u de recorder via een digitale kabel
aan op een digitale bron, en plaatst u een
onbespeelde MD.
1 Druk enkele malen op REC MODE
totdat “STEREO”, “LP2”, “LP4” of
“MONO” op het uitleesvenster
oplicht.
Zie “Langdurige opnamen maken”
(pagina 16) voor informatie over de
opnamestand.
2 Schuif SYNCHRO REC naar ON.
SYNC
verschijnt op het
uitleesvens
ter.
“SYNC” verschijnt niet wanneer de
optische kabel niet is aangesloten op
de LINE IN (OPTICAL)-aansluiting
op de recorder.
3 Druk op zREC.
De recorder is nu gereed om op te
nemen.
4 Speel de geluidsbron af.
De recorder begint met opnemen
zodra deze het afgespeelde geluid
ontvangt.
Stoppen met opnemen
Druk op xSTOP.
z
Tijdens de synchroonopname is het niet
mogelijk om handmatig een pauze in te
lassen.
Wanneer er tijdens de synchroonopname meer
dan 3 seconden geen geluid wordt ontvangen,
schakelt de recorder automatisch over naar de
wachtstand (pagina 53). Zodra de speler weer
geluid produceert, hervat de recorder de
synchroonopname. Als de recorder 5 minuten
of langer in de wachtstand staat, stopt de
recorder automatisch.
Opmerkingen
Verander niet de stand van de SYNCHRO
REC-schakelaar na stap 3. De opname kan
dan mislukken.
De opnamestand (stereo, LP2-stereo, LP4-
stereo of mono) kan niet worden gewijzigd
tijdens een synchroonopname.
Zelfs wanneer de geluidsbron geen
opgenomen geluid meer produceert
(pagina 53), kan het zijn dat er tijdens de
synchroonopname niet automatisch wordt
gepauzeerd als gevolg van ruis die door de
geluidsbron wordt uitgezonden.
Wanneer er tijdens de synchroonopname
gedurende 2 seconden of langer een
geluidloos stuk wordt gedetecteerd, wordt er
automatisch een nieuwe trackmarkering
toegevoegd op het punt waar het geluidloze
gedeelte stopt (pagina 53).
Een synchroonopname kan niet worden
uitgevoerd wanneer de aansluitkabel geen
optische kabel is, of wanneer de kabel is
aangesloten op de MIC (PLUG IN POWER)-
aansluiting.
Het is niet mogelijk om tijdens het opnemen
de opnamestand te wijzigen.
CD-spelers
enz.
SYNCHRO REC
zREC
REC MODE
007
30:03
Indicatie synchroonopnemen
25-NL
De klok instellen om de
opnametijd vast te
leggen
Voordat u de datum en de tijd tijdens de
opname op de MD kunt vastleggen, moet
u de klok instellen.
1 Druk op CLOCK SET aan de
onderkant van de recorder.
Gebruik een puntig voorwerp.
De cijfers van het jaar gaan
knipperen.
2 Verander het huidige jaar door op
. of > te drukken.
Om de cijfers snel te veranderen,
houdt u . of > ingedrukt.
3 Druk op NPLAY om het jaar in te
voeren.
Het cijfer van de maand gaat
knipperen.
4 Herhaal stap 2 en 3 om de maand, de
dag, het uur en de minuten in te
voeren.
Wanneer u op NPLAY drukt om de
minuten in te voeren, begint de klok
te lopen.
Als u een fout maakt tijdens
het instellen van de klok
Druk op xSTOP en stel de klok opnieuw
in vanaf stap 1. U kunt een stap overslaan
door op NPLAY te drukken.
De huidige tijd weergeven
Wanneer de speler niet wordt gebruikt of
deze opneemt, drukt u enkele malen op
DISPLAY tot de huidige tijd op het
uitleesvenster verschijnt.
De tijd weergeven volgens het
24-uurssysteem
Druk op XPAUSE terwijl u de klok
instelt. Druk opnieuw op XPAUSE om de
tijd volgens het 12-uurssysteem weer te
geven.
z
U kunt de klok ook instellen met behulp van de
SPEED CONTROL-regelaar. Draai aan de
regelaar in plaats van op ./> te drukken
in stap 2, en druk op de regelaar in plaats van op
NPLAY te drukken in stap 3.
Opmerkingen
Zorg dat de tijd juist is ingesteld als u wilt dat
de tijdmarkering bij belangrijke opnamen
correct wordt opgenomen.
Onder normale omstandigheden kan de klok
ongeveer 2 minuten per maand afwijken.
NPLAY
./>
CLOCK SET
(onderkant)
xSTOP
01y 1m 1d
12:00am
Clock
26-NL
De resterende tijd of de
opnamepositie
controleren
Tijdens of na het opnemen, kunt u de
resterende tijd, het tracknummer enz.
controleren.
Items die op de groepsfunctie betrekking
hebben, worden weergegeven als u een
track met groepsinstellingen afspeelt en
vervolgens stopt.
1 Druk op DISPLAY wanneer de
recorder opneemt of gestopt is.
Telkens als u op de toets drukt,
verandert het uitleesvenster als volgt.
Tijdens het opnemen
In de stopstand
Opmerking
Afhankelijk van het al dan niet ingeschakeld
zijn van de groepsmodus, de bedieningsstatus
van de recorder, of van de opname-instellingen,
kan het zijn dat sommige items anders worden
weergegeven of dat niet alle items kunnen
worden geselecteerd.
De opname-instelling
achterhalen
De REC-indicator licht op of knippert,
afhankelijk van de opname-instelling.
z
Zie pagina 29 wanneer u tijdens het afspelen de
afspeelpositie of de tracknaam wilt zien.
AB C
Track-
nummer
Verstreken
tijd
Track-
nummer
Resterende
opnametijd
RecRemain
Huidige
datum
Huidige tijd Clock
DISPLAY
REC-indicator
A
B
C
ABC
Tracknummer Verstreken
tijd
Tracknaam Resterende
opnametijd
RecRemain
Groepsnaam Resterende
tijd in de
groep
GP Remain
Discnaam Resterende
tijd na de
huidige
positie
AllRemain
Huidige
datum
Huidige tijd Clock
Opnamesituatie REC-indicator
Tijdens het
opnemen
licht op
Opname in
wachtstand
knippert
Minder dan
3 minuten
opnametijd
beschikbaar
knippert langzaam
Trackmarkering is
toegevoegd
(alleen bij
bediening via de
recorder)
gaat kortstondig uit
27-NL
Verschillende manieren van afspelen
De geluidsinstelling
wijzigen
U kunt het geluid tijdens het afspelen naar
wens instellen.
Deze functie is vooral nuttig
wanneer u stereo-opnamen
beluistert met de meegeleverde
koptelefoon.
1 Druk enkele malen op SOUND.
Elke keer dat u op de toets drukt,
verandert A als volgt.
De geluidsinstelling annuleren
Druk enkele malen op SOUND totdat er
niets op het uitleesvenster wordt
weergegeven
.
Opmerkingen
Het gebruik van de functie Voice Up wordt
niet aanbevolen bij het afspelen van muziek.
Bij mono-opnamen kunt u de Voice Up-
functie niet instellen.
Als er geluidsvervorming optreedt wanneer u
het volume verhoogt terwijl u “SOUND 1” of
“SOUND 2” gebruikt, verlaagt u het volume
of verandert u van afspeelstand.
De instellingen “SOUND 1” en “SOUND 2”
zijn niet van invloed op het geluid dat wordt
opgenomen.
A Geluidsinstelling
— (geen) Fabrieksinstelling
SOUND 1 Versterkte lage tonen
(Digital Mega Bass 1)
SOUND 2 Extra versterkte lage
tonen
(Digital Mega Bass 2)
V-UP
1)
Verbeterde
verstaanbaarheid van
stemmen (Voice Up)
SOUND
SOUND
003
20:51
A
1)
Tijdens het afspelen in stereo kunt u met de
functie Voice Up de individuele stemmen aan
de linker- en rechterkant naar voren halen,
waardoor deze beter zijn te onderscheiden en
te beluisteren. Bij mono-opnamen kunt u niet
gebruikmaken van de functie Voice Up.
28-NL
Snel een punt zoeken
(Easy Search)
Gebruik de functie Easy Search om een
bepaald punt snel te zoeken.
1 Druk op EASY SEARCH + of –
terwijl de recorder speelt of is
gestopt.
Elke keer dat u op + drukt, wordt het
afspeelpunt ongeveer een minuut
vooruit gezet. Elke keer dat u op de –
drukt, wordt het afspeelpunt ongeveer
een minuut vervroegd.
z
De toetsen + en – kunnen beide maximaal
20 keer worden ingedrukt.
Als u aan het begin van de disc aanbelandt
terwijl u de functie Easy Search gebruikt,
begint de recorder automatisch met afspelen.
Als u bij het einde van de disc aanbelandt
terwijl u de functie Easy Search gebruikt,
verschijnt “END” op het uitleesvenster. Als
dit gebeurt, drukt u op de xSTOP-toets om de
recorder te stoppen.
De afspeelsnelheid
wijzigen (snelheids-
instelling)
De afspeelsnelheid kan in 7 stappen
worden geregeld (80%, 85%, ...100%,
105%, 110%).
1 Draai aan de SPEED CONTROL-
regelaar terwijl de recorder afspeelt.
Bij elke dat u draait verandert de
afspeelsnelheid. Selecteer de
gewenste snelheid terwijl u luistert.
“S” verschijnt op het uitleesvenster
wanneer u de afspeelsnelheid wijzigt.
Naar de normale
afspeelsnelheid overschakelen
Druk op de SPEED CONTROL-regelaar.
Als u de afspeelsnelheid nogmaals wilt
wijzigen, draait u nogmaals aan de regelaar.
EASY SEARCH +/–
003
02:31
+01
003
00:31
-01
Als + eenmaal is ingedrukt.
(De afspeelpositie wordt één minuut vooruit
gezet.)
Als – eenmaal is ingedrukt.
(De afspeelpositie wordt één minuut
teruggezet.)
SPEED CONTROL
SPEED
CONTROL
S----+--F
80% 100% 110%
002
S 03:40
Indicatie versneld afspelen
29-NL
z
U kunt pauzeren of trackmarkeringen zoeken
door tijdens het versneld afspelen op de
XPAUSE-, .REVIEW/AMS- of >CUE/
AMS-toets te drukken.
Tracks herhaald
afspelen
U kunt op twee manieren herhaald
afspelen — u kunt alle tracks herhalen en
één track herhalen.
1 Druk op PLAY MODE terwijl de
recorder afspeelt.
Telkens wanneer u op deze toets
drukt, verandert de
afspeelstandindicatie als volgt.
z
Als de groepsmodus is ingeschakeld, kunt u de
afspeelstand voor een geselecteerde groep
opgeven. Zie “Groepen selecteren en afspelen
(groepsselectiemodus)” (pagina 31) voor het
activeren van de groepsmodus.
De resterende afspeel-
tijd of de afspeel-
positie controleren
Tijdens het afspelen kunt u de tracknaam,
de discnaam enz. controleren.
Items die op de groepsfunctie betrekking
hebben, worden alleen weergegeven
terwijl u een track met groepsinstellingen
afspeelt.
1 Druk op DISPLAY terwijl de
recorder afspeelt.
Telkens wanneer u op de toets drukt,
verandert het uitleesvenster als volgt.
Indicatie Afspeelstand
Alle tracks worden
eenmaal afgespeeld.
Alle tracks worden
herhaald afgespeeld.
Eén track wordt
herhaald afgespeeld.
PLAY MODE
003
20:51
Indicatie afspeelstand
1
AB C
Track-
nummer
Verstreken tijd — (geen)
Tracknaam Resterende tijd
van de huidige
track
1 Remain
Groeps-
naam
Resterende tijd
na de huidige
positie in de
groep
GP Remain
Discnaam Resterende tijd
na de huidige
positie
AllRemain
Opname-
datum
Opnametijd RecDate
1)
1)
De opnamestand (pagina 16) van de track
verschijnt kortstondig nadat “RecDate” van
het uitleesvenster is verdwenen.
DISPLAY
A
B
C
30-NL
Opmerking
Afhankelijk van het al dan niet ingeschakeld
zijn van de groepsmodus, de bedieningsstatus
van de recorder, of van de opname-instellingen,
kan het zijn dat sommige items anders worden
weergegeven of dat niet alle items kunnen
worden geselecteerd.
z
Zie pagina 26 als u tijdens het opnemen of in de
stopstand wilt zien hoeveel opnametijd er nog
over is of wat de huidige positie is.
De groepsfunctie
gebruiken
(Groepsmodus)
De recorder kan een disc met
groepsinstellingen op verschillende
manieren afspelen. Zie “Opnemen met de
groepsfunctie (groepsmodusopname)
(pagina 22) voor meer informatie over de
groepsmodus.
Tracks beluisteren in de
groepsmodus (afspelen in
groepsmodus)
1 Plaats een disc met groepsinstellingen
in de recorder en speel deze af.
2 Druk ten minste 2 seconden op
GROUP.
” en “GROUP ON” op het
uitleesvenster lichten op en de
groepsmodus wordt ingeschakeld.
Het afspelen stopt aan het eind van de
laatste track van de geselecteerde
groep.
Zie “Groepen selecteren en afspelen
(groepsselectiemodus)” (pagina 31)
voor informatie over het selecteren
van een andere groep.
z
U kunt de tracks uit de geselecteerde groep ook
herhaald afspelen. U volgt dan na de
hiergenoemde procedures de stappen in “Tracks
herhaald afspelen” (pagina 29).
De groepsfunctie uitschakelen
Druk nogmaals ten minste 2 seconden op
GROUP.
Opmerking
In de groepsmodus wijst de recorder alle tracks
zonder groepsinstellingen toe aan de laatste
groep op de disc. De laatste groep wordt als
“Group --” op het uitleesvenster van de
recorder weergegeven. Binnen een groep
worden de tracks weergegeven in de volgorde
waarin deze op de disc staan; niet in de
volgorde binnen de groep.
GROUP
./>
EDIT/ENTER
123
78
56
4
Disc
Afspelen bij uitgeschakelde groepsmodus:
Het afspelen start met de eerste track op
de disc en stopt de laatste track op de disc.
Tracknummer
123
12
12
Disc
Groep 2
Groep 1
Groep 3
Track-
nummer
Track-
nummer
Track-
nummer
Afspelen bij ingeschakelde groepsmodus:
Het afspelen van de geselecteerde groep
begint met de eerste track uit de groep en
eindigt met de laatste track uit de groep.
31-NL
Groepen selecteren en
afspelen (groepsselectie-
modus)
Tijdens het afspelen van een disc met
groepsinstellingen kunt u met de
groepsselectiemodus van de groep die
wordt afgespeeld, overschakelen naar een
andere groep op de MD. De
groepsselectiemodus kan tijdens het
afspelen op elk gewenst moment worden
gebruikt, ongeacht of de groepsmodus
wel of niet actief is.
1 Plaats een disc met groepsinstellingen
in de recorder en speel deze af. Druk
vervolgens licht op GROUP.
” knippert op het uitleesvenster
en de groepsselectiemodus wordt
ingeschakeld.
2 Druk binnen 5 seconden op
.REVIEW/AMS/>CUE/AMS
tot u de gewenste groep hebt
geselecteerd. Druk vervolgens op
EDIT/ENTER.
De recorder begint de eerste track in
de groep af te spelen.
z
De groepsselectiemodus werkt ook als de
groepsmodus is uitgeschakeld.
Opmerkingen
Als u binnen 5 seconden na stap 1 niets doet,
wordt de groepsselectiemodus geannuleerd en
kunt u de daaropvolgende stap 2 niet
uitvoeren. Als u op dat punt door wilt gaan
met stap 1, moet u de procedure weer van
begin af aan uitvoeren.
Het is niet mogelijk de groepsselectiemodus te
gebruiken als de disc geen groepsinstellingen
heeft.
123
78
56
4
123
12
12
Disc
Disc
Groep 2
Groep 1
Groep 3
Als de groepsmodus uit staat:
Als de groepsmodus is ingeschakeld:
Track-
nummer
Track-
nummer
Track-
nummer
Spron Sprong Sprong
Sprong
Sprong Sprong
Tracknummer
Sprong
Track-
nummer
32-NL
Tracks bewerken
U kunt uw tracks bewerken door
trackmarkeringen toe te voegen of te
wissen. Verder kunt u tracks en MD's een
naam geven. Voorbespeelde MD's kunnen
niet worden bewerkt.
Opmerkingen over het bewerken
U kunt geen tracks bewerken op een MD die
is beveiligd tegen opnemen. Om tracks te
bewerken, moet u eerst het nokje aan de
zijkant van de MD sluiten (pagina 54).
Als u een bewerking uitvoert tijdens het
afspelen, zorg er dan voor dat de netspanning
niet wordt uitgeschakeld totdat “TOC Edit”
van het uitleesvenster verdwijnt.
Zorg ervoor dat u de recorder niet beweegt of
aanstoot zolang “TOC Edit”* op het
uitleesvenster knippert.
Het deksel gaat na het bewerken pas open
nadat “TOC Edit” van het uitleesvenster is
verdwenen.
Als de groepsmodus actief is, kunnen er alleen
tracks worden bewerkt die tot de geselecteerde
groep behoren.
TOC = Table of Contents (Inhoudstabel)
Een trackmarkering
toevoegen
U kunt twee soorten trackmarkeringen
toevoegen: normale trackmarkeringen en
speciale trackmarkeringen. Er kunnen in
totaal 254 trackmarkeringen op één disc
worden toegevoegd.
Trackmarkeringen opgeven
om een opname onder te
verdelen
U kunt trackmarkeringen toevoegen zodat
het gedeelte na de nieuwe markering als
een nieuwe track wordt aangemerkt.
De tracknummers worden als volgt
opgehoogd.
1 Druk tijdens het opnemen, afspelen of
pauzeren van een MD op TRACK
MARK bij het punt dat u wilt
markeren.
“MARK ON” verschijnt op het
uitleesvenster en er wordt een
trackmarkering toegevoegd. Het
tracknummer wordt met één
opgehoogd.
Trackmarkeringen toevoegen
bij belangrijke punten
Tijdens het opnemen kunt u niet alleen
normale trackmarkeringen toevoegen,
maar ook speciale trackmarkeringen
(“TT”) om de positie van belangrijke
punten aan te geven.
1 Druk tijdens het opnemen op het
gewenste punt gedurende 2 seconden
of langer op TRACK MARK op de
afstandsbediening.
TRACK MARK
TRACK MARK
1 3 42
231 4 5
Trackmarkering
Tracknummers worden opgehoogd
321 4 5678
Normale
trackmarkeringen
Speciale
trackmarkeringen
33-NL
Een speciale trackmarkering wordt
toegevoegd en het tracknummer
wordt met één verhoogd. “!MARK
ON!” verschijnt op het uitleesvenster
en “TT” wordt automatisch aan het
begin van een tracknaam toegevoegd.
Opmerking
Zorg ervoor dat u de TRACK MARK-toets
minimaal 2 seconden indrukt, aangezien er
anders een normale trackmarkering wordt
toegevoegd.
Speciale trackmarkeringen
zoeken tijdens het afspelen
Druk kortstondig op .REVIEW/AMS
of >CUE/AMS terwijl u VOR
ingedrukt houdt.
Het tracknummer verschijnt na de
speciale indicatie voor de trackmarkering
(“TT”).
Druk enkele malen op .REVIEW/
AMS om naar eerdere speciale
trackmarkeringen te gaan. Druk enkele
malen op >CUE/AMS om naar de
volgende speciale trackmarkeringen te
gaan.
Een normale trackmarkering
in een speciale
trackmarkering wijzigen
Voeg na afloop van het opnemen “TT” toe
aan het begin van de tracknaam die u wilt
wijzigen.
Een speciale trackmarkering
in een normale trackmarkering
wijzigen
Wis na afloop van het opnemen de letters
“TT” aan het begin van de tracknaam of
wijzig de naam van de track.
Een trackmarkering
wissen
Als u een normale of speciale
trackmarkering wist, worden de
tracknummers als volgt gewijzigd.
1 Speel de track af waarin zich de
trackmarkering bevindt die u wilt
wissen. Druk vervolgens op
XPAUSE om te pauzeren.
Speel de derde track af en druk op
XPAUSE om de derde
trackmarkering te wissen.
2 Zoek de trackmarkering op door
lichtjes op .REVIEW/AMS te
drukken.
Zoek het begin van de derde track.
“00:00” verschijnt op het
uitleesvenster. “MARK” verschijnt
gedurende 2 seconden op het
uitleesvenster.
3 Druk op TRACK MARK om de
markering te wissen.
“MARK OFF” verschijnt op het
uitleesvenster. De trackmarkering
wordt gewist en de beide tracks
worden samengevoegd.
002
00:40
:TT
Indicatie speciale trackmarkering
1 3 42
1 32
Wis een trackmarkering
De tracknummers worden verlaagd
.REVIEW/AMS
Voorbeeld
Als track 2 en 3 worden gecombineerd
TRACK MARKXPAUSE
34-NL
z
Als u een trackmarkering wist, worden ook de
datum, de tijd en de naam die aan die markering
zijn toegekend, gewist.
Opmerkingen
Als u een trackmarkering wist tussen twee
opeenvolgende tracks die bij verschillende
groepen horen, wordt de tweede track aan de
groep van de eerste track toegekend. Als u een
track dat bij een groep hoort, combineert met
een track dat daar niet bij hoort (opeenvol-
gende tracks), wordt de track aan de groep van
de eerste track toegevoegd. Als de eerste track
bijvoorbeeld tot een groep hoort, wordt de
tweede track aan dezelfde groep toegewezen
als de eerste track.
U kunt een trackmarkering niet wissen als de
systeembeperkingen dat niet toestaan. Zie
“Systeembeperkingen” (pagina 49) voor
bijzonderheden.
Namen toewijzen aan
tracks
U kunt namen toewijzen aan tracks terwijl
deze worden afgespeeld en aan discs
nadat de recorder is gestopt. Verder kunt u
aan beide tijdens het opnemen een naam
toewijzen. Elke naam kan maximaal
200 letters bevatten.
Op elke disc kunnen maximaal 1 700
alfanumerieke tekens worden opgeslagen
tijdens het afspelen of het stoppen.
U kunt ongeveer 500 alfanumerieke
tekens en symbolen invoeren tijdens het
opnemen van elke track.
Beschikbare tekens
De hoofdletters en kleine letters van het
Nederlandse alfabet.
De cijfers 0 t/m 9
!
" # $ % & ( ) * . ; < = > ?
@ _ ` + – ' , / : _ (spatie)
Opmerkingen
“NAME FULL” verschijnt wanneer u meer
dan 1 700 tekens op een disc probeert in te
voeren. Voer een kortere naam in voor de
track, groep of disc, of verwijder “LP:” van de
tracknaam die in de MDLP-stand is
opgenomen.
Als u een naam toewijst aan een disc die is
met behulp van de groepsfunctie opgenomen,
zorg dan dat de groepsfunctie is ingeschakeld
om te voorkomen dat u de groepsgegevens per
ongeluk overschrijft.
Als u in discnamen gebruikmaakt van het
symbool “//”, zoals in “abc//def”, kan het zijn
dat u de groepsfunctie niet langer kunt
gebruiken.
Een discnaam opgeven bij
gestopte recorder
Als u een naam wilt opgeven voor een
disc met groepsinstellingen, moet u eerst
de groepsmodus inschakelen (pagina 23).
1 Plaats een disc.
Als er al een disc is geplaatst, zorg er
dan voor dat de recorder is gestopt.
2 Druk op EDIT/ENTER.
: Name” knippert op het
uitleesvenster.
3 Druk nogmaals op EDIT/ENTER.
U kunt nu een naam toewijzen aan de
disc.
4 Druk enkele malen op . of >
om een teken te selecteren en druk op
N om het teken in te voeren.
De geselecteerde letter houdt op met
knipperen en de cursor gaat naar de
volgende invoerpositie.
Druk of draai Functies
X Wisselen tussen
hoofdletters, kleine
letters en markeringen/
cijfers.
./>
EASY
SEARCH
+/–
TRACK MARK
X
N
xSTOP
PLAY MODE
DISPLAY
EDIT/
ENTER
35-NL
5 Herhaal stap 4 en voer alle tekens van
de naam in.
6 Druk op EDIT/ENTER.
De track of disc heeft nu een naam.
Een tracknaam opgeven
tijdens het afspelen
1 Als u een naam aan een track wilt
toewijzen, plaatst u de betreffende
disc en speelt u de track af waaraan u
een naam wilt toewijzen.
Als u een naam aan een groep wilt
toewijzen, plaatst u de betreffende
disc, activeert u de groepsmodus en
speelt u de groep af waaraan u de
naam wilt toewijzen (pagina 30).
2 Druk op EDIT/ENTER.
De recorder speelt de geselecteerde
track herhaald af.
3 Als u een naam aan een track wilt
toewijzen, drukt u op EDIT/ENTER
terwijl “ : Name” knippert.
Als u een naam aan een groep wilt
toewijzen, drukt u enkele malen op
. of > totdat “ : Name” op
het uitleesvenster knippert. Hierna
drukt u op EDIT/ENTER.
U kunt nu een naam aan de track of
groep toewijzen.
4 Volg stap 4 t/m 6 van “Een discnaam
opgeven bij gestopte recorder”.
Een naam aan een track of
disc toewijzen tijdens het
opnemen
Als u naam aan een groep wilt toewijzen,
moet u eerst de groepsmodus inschakelen
en pas daarna beginnen met opnemen
(pagina 23).
1 Druk tijdens het opnemen op EDIT/
ENTER.
: Name” knippert op het
uitleesvenster.
2 Als u een naam aan een track wilt
toewijzen, drukt u op EDIT/ENTER
terwijl “ : Name” knippert.
Als u een naam aan een groep wilt
toewijzen, drukt u enkele malen op
. of > totdat “ : Name” op
het uitleesvenster knippert. Hierna
drukt u op EDIT/ENTER.
Als u een naam aan een disc wilt
toewijzen, drukt u enkele malen op
. of > totdat “ : Name”
op het uitleesvenster knippert. Hierna
drukt u op EDIT/ENTER.
U kunt nu een naam aan de track,
groep of disc toewijzen.
3 Volg stap 4 t/m 6 van “Een discnaam
opgeven bij gestopte recorder”.
Toewijzing van de naam
annuleren
Druk op xSTOP.
./> De letter één positie
naar links of rechts
verplaatsen.
SPEED
CONTROL
De cursor naar rechts
verplaatsen (licht
indrukken)
De tekst invoeren (ten
minste 1,5 seconden
indrukken)
Een teken selecteren
(draaien)
EASY
SEARCH +/–
De cursor naar links of
rechts verplaatsen.
DISPLAY Een spatie invoegen
om een nieuwe letter te
typen.
PLAY MODE Een letter wissen en
alle daaropvolgende
letters naar links
terugschuiven.
xSTOP Toewijzing van de
naam annuleren.
Druk of draai Functies
36-NL
Namen van opnamen wijzigen
Volg de stappen voor het toewijzen van
namen totdat u gereed bent om een naam
aan de betreffende track, groep of disc toe
te wijzen. Voer een nieuw teken in over
het teken dat u wilt wijzigen en druk
vervolgens op de EDIT/ENTER-toets.
z
U kunt ook met de SPEED CONTROL-
regelaar het menu selecteren en openen. Draai
aan de regelaar (in plaats van op ./> te
drukken) om de menu-items een voor een weer
te geven en druk de regelaar vervolgens in (in
plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het
geselecteerde menu te openen.
Opmerkingen
“LP:” is automatisch aan het begin van de
tracknaam toegevoegd als de track in de
MDLP-stand is opgenomen.
Als de opname wordt gestopt terwijl u bezig
was met het toewijzen van een naam aan een
track of disc, of wanneer tijdens het toewijzen
van een naam aan een track de volgende track
wordt afgespeeld, wordt automatisch het
actieve ingangssignaal opgenomen.
Als u via de ingebouwde microfoons
opneemt, worden ook de geluiden van de
recorder (zoals bij het indrukken van toetsen)
opgenomen. Om dit te voorkomen, is het
raadzaam om pas na afloop van het opnemen
een naam aan een track of disc toe te wijzen.
U kunt geen namen toewijzen aan MD's
waaraan parameters zijn toegekend of waarop
niet is opgenomen.
Hoewel de recorder Japanse “Katakana”-
tekens kan weergeven, kunt u deze niet
gebruiken bij het toewijzen van een naam.
De recorder kan een disc of track geen andere
naam geven wanneer hieraan op een ander
apparaat een naam van meer dan 200 letters is
toegewezen.
Tracks of groepen als
een nieuwe groep
instellen
(groepsinstelling)
Volg onderstaande procedure als u tracks
(of groepen) als nieuwe groep wilt
instellen. U kunt meerdere tracks (of
groepen) als een nieuwe groep instellen
door de eerste en laatste track (of groep)
te selecteren. De betreffende tracks (of
groepen) moeten echter wel
opeenvolgend zijn opgeslagen. Mochten
de gewenste tracks (of groepen) niet
opeenvolgend zijn opgeslagen, moet u
deze eerst verplaatsen, zodat deze l
opeenvolgend zijn (“Tracks verplaatsen”,
pagina 38). Volgens kunt u de nieuwe
groep instellen. Deze functie kan te allen
tijde worden toepast, ook als de
groepsmodus is uitgeschakeld.
Het is niet mogelijk een groep te maken
van niet-opeenvolgende tracks
(bijvoorbeeld 1, 3, 2, 4, 3, 5, 6, 6, 8 en
dan 9).
De tracks verschijnen altijd in de
volgorde waarin deze op de disc zijn
opgeslagen en niet in de volgorde
binnen de groep (zelfs niet als de
groepsmodus is ingeschakeld).
123456
7
89
123456
7
89
Groep
Groep
Groep
Groep
Een nieuwe
groep maken
met 2 groepen.
Een nieuwe
groep maken
met de tracks
1 t/m 3.
EDIT/
ENTER
./>
37-NL
1 Als de recorder is gestopt, drukt u op
EDIT/ENTER.
2 Druk enkele malen op . of >
totdat “ : Set” op het
uitleesvenster knippert. Druk
vervolgens op EDIT/ENTER.
“001” knippert op het uitleesvenster.
3 Druk enkele malen op . of >
totdat het nummer of de naam van de
gewenste eerste track op het
uitleesvenster knippert. Druk
vervolgens op EDIT/ENTER.
Hierdoor wordt de eerste track van de
nieuwe groep geselecteerd.
Ook als de groepsmodus is ingescha-
keld, verschijnen de tracks in de vol-
gorde waarin deze op de disc staan en
niet in de volgorde binnen de groep.
4 Druk enkele malen op . of >
totdat het nummer of de naam van de
gewenste laatste track op het
uitleesvenster knippert. Druk
vervolgens op EDIT/ENTER.
Hierdoor wordt de laatste track van
de nieuwe groep geselecteerd.
5 Volg stap 4 t/m 6 van “Namen
toewijzen aan tracks” (pagina 34) om
een naam aan de groep toe te wijzen.
z
U kunt ook met de SPEED CONTROL-
regelaar het menu selecteren en openen. Draai
aan de regelaar (in plaats van op ./> te
drukken) om de menu-items een voor een weer
te geven en druk de regelaar vervolgens in (in
plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het
geselecteerde menu te openen.
Opmerkingen
De eerste track die u in stap 3 selecteert, moet
de eerste track van een bestaande groep zijn of
een track die niet tot een groep behoort.
Als u in stap 4 de laatste track selecteert, moet
u ervoor zorgen dat deze track zich na de track
bevindt die u in stap 3 hebt geselecteerd. De
laatste track moet de laatste track van een
bestaande groep zijn of een track die niet tot
een groep behoort.
Een groepsinstelling
opheffen
1 Druk ten minste 2 seconden op
GROUP.
” op het uitleesvenster licht op en
de groepsmodus wordt ingeschakeld.
2 Volg stap 1 en 2 van “Groepen select-
eren en afspelen (groepsselectie-
modus)” (pagina 31) en controleer de
inhoud van de groep waarvan u de
groepsinstelling wilt opheffen. Druk
vervolgens op xSTOP.
3 Druk op EDIT/ENTER.
4 Druk enkele malene op . of >
totdat “ : Release” op het
uitleesvenster knippert. Druk
vervolgens op EDIT/ENTER.
“Release?” verschijnt en
“PushENTER” knippert op het
uitleesvenster.
5 Druk op EDIT/ENTER.
De groepsinstelling van de
geselecteerde groep is opgeheven.
z
U kunt ook met de SPEED CONTROL-
regelaar het menu selecteren en openen. Draai
aan de regelaar (in plaats van op ./> te
drukken) om de menu-items een voor een weer
te geven en druk de regelaar vervolgens in (in
plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het
geselecteerde menu te openen.
STR:001
END:001
:
./>
xSTOP
GROUP
EDIT/ENTER
38-NL
Tracks verplaatsen
U kunt de volgorde van de tracks
wijzigen.
Voorbeeld
Verplaats track C van de derde naar de
tweede positie.
1 Speel de track die u wilt verplaatsen
af en druk vervolgens op
EDIT/ENTER.
De recorder speelt de geselecteerde
track herhaald af.
2 Druk enkele malen op . of >
totdat “ : Move” op het
uitleesvenster knippert.
3 Druk nogmaals op EDIT/ENTER.
Het nummer van de geselecteerde
track of de naam van de groep
waartoe de track behoort (als de
groepsmodus is ingeschakeld),
knippert op het uitleesvenster.
4 Druk enkele malen op . of >
om het gewenste tracknummer te
selecteren.
In het bovenstaand voorbeeld
verschijnt “MV 003 t 002” op het
uitleesvenster.
5 Druk nogmaals op EDIT/ENTER.
De track wordt naar de gekozen
positie verplaatst.
Het verplaatsen annuleren
Druk op xSTOP.
z
U kunt ook met de SPEED CONTROL-
regelaar het menu selecteren en openen. Draai
aan de regelaar (in plaats van op ./> te
drukken) om de menu-items een voor een weer
te geven en druk de regelaar vervolgens in (in
plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het
geselecteerde menu te openen.
Een track naar een
andere groep
verplaatsen
1 Druk ten minste 2 seconden op
GROUP.
” op het uitleesvenster licht op en
de groepsmodus wordt ingeschakeld.
2 Speel de track die u wilt verplaatsen
af en druk vervolgens op EDIT/
ENTER.
De recorder speelt de geselecteerde
track herhaald af.
3 Druk enkele malen op . of >
totdat “ : Move” op het
uitleesvenster knippert en druk
vervolgens op EDIT/ENTER.
4 Druk enkele malen op . of >
totdat de gewenste groep op het
uitleesvenster knippert en druk
vervolgens op EDIT/ENTER.
A C DB
A B DC
Voor het verplaatsen
Na het verplaatsen
TRACK MARK
EDIT/ENTER
./>
GROUP
./>
EDIT/ENTER
39-NL
5 Druk enkele malen op . of >
totdat de gewenste positie binnen de
groep op het uitleesvenster knippert
en druk vervolgens op EDIT/ENTER.
z
U kunt ook met de SPEED CONTROL-regelaar
het menu selecteren en openen. Draai aan de
regelaar (in plaats van op ./> te
drukken) om de menu-items een voor een weer
te geven en druk de regelaar vervolgens in (in
plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het
geselecteerde menu te openen.
De groepsvolgorde op
een disc wijzigen
(Groepen verplaatsen)
1 Druk ten minste 2 seconden op
GROUP.
” op het uitleesvenster licht op en
de groepsmodus wordt ingeschakeld.
2 Speel een track af die deel uitmaakt
van de groep die u wilt verplaatsen en
druk op EDIT/ENTER.
3 Druk enkele malen op . of >
totdat “ : Move” op het
uitleesvenster knippert en druk
vervolgens op EDIT/ENTER.
Nu kunt u de geselecteerde groep
verplaatsen.
4 Druk enkele malen op . of >
om de nieuwe positie op de disc te
selecteren en druk vervolgens op
EDIT/ENTER.
z
U kunt ook met de SPEED CONTROL-regelaar
het menu selecteren en openen. Draai aan de
regelaar (in plaats van op ./> te
drukken) om de menu-items een voor een weer
te geven en druk de regelaar vervolgens in (in
plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het
geselecteerde menu te openen.
Tracks wissen
Een track wissen
Bedenk dat u een track niet meer
kunt terughalen nadat u deze
eenmaal hebt gewist. Controleer de
inhoud van de track die u wilt
wissen.
1 Speel de track die u wilt wissen af en
druk op ERASE.
“Erase OK?” en “PushENTER”
verschijnen afwisselend op het
uitleesvenster en de recorder speelt de
gekozen track herhaald af.
2 Druk op EDIT/ENTER.
De track wordt gewist en de recorder
begint de volgende track af te spelen.
Alle tracks na de gewiste track
worden automatisch opnieuw
genummerd.
Het wissen annuleren
Druk op xSTOP.
./>
EDIT/ENTER
GROUP
EDIT/ENTER
ERASE
40-NL
Een klein gedeelte van een
track wissen
Pauzeer het afspelen op het punt waar u
het wissen wilt laten beginnen. Voer
vervolgens stap 1 en 2 uit.
Een deel van een track wissen
Voeg trackmarkeringen toe aan het begin
en einde van het gedeelte dat u wilt
wissen. Wis het betreffende deel
vervolgens.
De hele disc wissen
Bedenk dat u een track niet meer
kunt terughalen nadat u deze
eenmaal hebt gewist. Controleer de
inhoud van de disc die u wilt
wissen.
1 Speel de disc af die u wilt wissen,
controleer de inhoud en druk
vervolgens op xSTOP.
2 Als de recorder is gestopt, drukt u op
ERASE.
“All Erase?” en “PushENTER”
verschijnen afwisselend op het
uitleesvenster.
3 Druk enkele malen op . of >
totdat “ : Erase” op het
uitleesvenster knippert en druk
vervolgens op EDIT/ENTER.
De tracknaam en “All Erase?” lichten
op en “PushENTER” knippert op het
uitleesvenster.
4 Druk op EDIT/ENTER.
“TOC Edit” knippert op het
uitleesvenster en alle tracks worden
gewist.
Als de MD volledig is gewist,
verschijnt “BLANKDISC” op het
uitleesvenster.
Het wissen annuleren
Druk op xSTOP.
Een groep wissen
Bedenk dat u een track niet meer
kunt terughalen nadat u deze
eenmaal hebt gewist. Zorg er dus
voor dat u de inhoud van de groep
die u wilt wissen, van tevoren
controleert.
1 Druk ten minste 2 seconden op
GROUP.
” op het uitleesvenster licht op en
de groepsmodus wordt ingeschakeld.
2 Volg stap 1 en 2 van de procedure die
is beschreven in “Groepen selecteren
en afspelen (groepsselectiemodus)”
(pagina 31) om de inhoud te
controleren van de groep die u wilt
wissen. Druk vervolgens op xSTOP.
3 Zorg dat de recorder gestopt is, druk
op EDIT/ENTER en vervolgens
enkele malen op . of > totdat
op het uitleesvenster “EDIT”
knippert. Druk vervolgens nogmaals
op EDIT/ENTER.
4 Druk enkele malen op . of >
totdat “ : Erase” op het
uitleesvenster knippert. Druk
vervolgens op EDIT/ENTER.
De groepsnaam en “GP Erase?”
verschijnen en “PushENTER”
knippert op het uitleesvenster. Druk
op CANCEL om het wissen te
annuleren.
5 Druk nogmaals op EDIT/ENTER.
De groep is gewist.
z
U kunt ook met de SPEED CONTROL-regelaar
het menu selecteren en openen. Draai aan de
regelaar (in plaats van op ./> te
drukken) om de menu-items een voor een weer
te geven en druk de regelaar vervolgens in (in
plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het
geselecteerde menu te openen.
41-NL
Andere functies
Het contrast van het
uitleesvenster regelen
(Contrastregeling)
Het is mogelijk om het contrast van het
uitleesvenster op de recorder te regelen.
1 Zorg dat de recorder gestopt is en
druk op EDIT/ENTER.
2 Druk enkele malen op . of >
totdat “CONTRAST” op het
uitleesvenster knippert. Druk
vervolgens op EDIT/ENTER.
3 Druk enkele malen op . of >
om het contrast te wijzigen en druk
vervolgens op EDIT/ENTER.
z
U kunt ook met de SPEED CONTROL-regelaar
het menu selecteren en openen. Draai aan de
regelaar (in plaats van op ./> te
drukken) om de menu-items een voor een weer
te geven en druk de regelaar vervolgens in (in
plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het
geselecteerde menu te openen.
De bediening
vergrendelen (HOLD)
Deze functie gebruikt u om te voorkomen
dat de toetsen per ongeluk worden
bediend als u de recorder vervoert.
1 Schuif HOLD in de richting van de
..
Schuif HOLD op de recorder om de
bediening van de recorder te
vergrendelen. Schuif HOLD op de
afstandsbediening om de bediening
van de afstandsbediening te
vergrendelen.
Schuif HOLD in tegengestelde
richting van de pijl om de bediening
te ontgrendelen.
EDIT/
ENTER
./>
HOLD
HOLD
42-NL
Stroombronnen
U kunt de recorder niet alleen van stroom
voorzien via een droge alkalinebatterij
(niet meegeleverd) maar ook via een
netspanningsadapter. U kunt echter geen
droge mangaanbatterij gebruiken.
De batterijen
vervangen
U kunt de toestand van de batterij
controleren via de batterij-indicatie die
wordt weergegeven tijdens het gebruik
van de speler. De batterij-indicator
verandert volgens onderstaande tabel
afhankelijk van de toestand van de
batterij.
De indicatie van de batterijlading is niet
exact.
Opmerkingen
Stop de recorder voordat u de batterijen
vervangt.
Een optionele netspanningsadapter wordt
aanbevolen voor langdurige opnamen.
Batterij-
indicator
Toestand
t Batterij wordt zwakker.
r
(knippert)
Zwakke batterij.
e
(knippert)
De batterij is leeg.
“LOW BATT” knippert op
het uitleesvenster van de
afstandsbediening en de
stroom valt uit.
Gebruiksduur van de batterij
1)
Tijdens het opnemen
2)3)
(Eenheid: geschatte uren)(JEITA
4)
)
1)
De gebruiksduur van de batterij kan korter zijn
ten gevolge van de wijze waarop het apparaat
wordt gebruikt en de omgevingstemperatuur.
Opnamestand Geschatte uren
Stereo 9
LP2-stereo 12,5
LP4-stereo 15
MONO 12
2)
Met een droge alkalinebatterij, Sony LR6
(SG) “STAMINA” (gemaakt in Japan). De
opnametijd hangt af van de alkalinebatterij die
u gebruikt.
3)
Als u via de ingebouwde microfoons opneemt.
4)
Meetwaarden conform de JEITA-standaard
(Japan Electronics and Information
Technology Industries Association).
Tijdens het afspelen
1)
(Eenheid: geschatte uren)(JEITA
2)
)
Opname-
stand
Luid-
spreker
3)
Kop-
telefoon
4)
Stereo 25,5 34,5
LP2-stereo 27 39,5
LP4-stereo 30 43
MONO 30 43
1)
Met een droge alkalinebatterij, Sony LR6
(SG) “STAMINA” (gemaakt in Japan).
2)
Meetwaarden conform de JEITA-standaard
(Japan Electronics and Information
Technology Industries Association).
3)
Bij het afspelen met behulp van de
ingebouwde luidspreker.
4)
Bij het afspelen met behulp van de
koptelefoon.
43-NL
Netstroom gebruiken
1 Sluit de netspanningsadapter
AC-E30HG (niet meegeleverd) aan
op DC IN 3V.
2 Sluit de netspanningsadapter (niet
meegeleverd) aan op het stopcontact.
Opmerkingen
Bij gebruik binnenshuis: Gebruik de
netspanningsadapter AC-E30HG (niet
meegeleverd). Gebruik geen andere
netspanningsadapter, omdat de recorder dan
defect kan raken.
Er zijn regionale verschillen tussen de
specificaties van de AC-E30HG. Om deze
reden is het raadzaam om voor aanschaf te
controlen of de vereiste netspanning en
stekkerconfiguratie overeenkomen met de
netspanning en stekkerconfiguratie van het
land waar u de recorder gaat gebruiken.
Zorg ervoor dat u de netspanningsadapter
aansluit op een stopcontact dat gemakkelijk te
bereiken is, en koppel de adapter snel los als
er zich een ongewone situatie voordoet.
naar stopcontact
Netspannings
adapter (niet
meegeleverd)
naar DC IN 3V
Polariteit van de
stekker
44-NL
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
Steek geen vreemde voorwerpen in de DC IN
3V-aansluiting.
Voedingsbronnen
Gebruik LR6-batterijen (AA-formaat),
netspanning of een autoaccu.
De recorder wordt van netspanning voorzien
zolang deze op het stopcontact is aangesloten,
zelfs als de recorder is uitgeschakeld.
Als u deze recorder langere tijd niet gebruikt,
ontkoppel deze dan van de voeding (een
optionele netspanningsadapter, droge
batterijen of accusnoer). Als u de
netspanningsadapter (niet meegeleverd) uit
het stopcontact haalt, trek dan aan de
adapterstekker zelf; trek nooit aan het snoer.
Warmtevorming
Wanneer de recorder langere tijd achtereen
wordt gebruikt, kan zich warmte ophopen in het
apparaat. Zet de recorder in dat geval uit tot
deze is afgekoeld.
Opstelling
Gebruik de recorder niet onder
omstandigheden met extreem veel licht,
warmte, vocht of trillingen.
Wikkel de recorder nooit ergens in wanneer
deze wordt gebruikt met de
netspanningsadapter (niet meegeleverd). Er
hoopt zich dan warmte op waardoor er
storingen of schade kunnen ontstaan.
Draag de recorder nooit samen met een hard
voorwerp in het meegeleverde draagtasje.
Door wrijving met dit voorwerp kan het
gelakte oppervlak van de recorder
beschadigen.
Koptelefoon
Verkeersveiligheid
Gebruik de koptelefoon niet tijdens het
autorijden of fietsen of wanneer u een
gemotoriseerd voertuig bestuurt. Hierdoor
kunnen verkeersongevallen ontstaan.
Bovendien is dit in veel landen verboden. Ook
kan het gevaarlijk zijn om tijdens het lopen uw
recorder met een hoog volume af te spelen, met
name bij voetgangersoversteekplaatsen. U dient
in deze gevallen uiterste voorzichtigheid te
betrachten of de recorder te stoppen bij situaties
die gevaar op kunnen leveren.
Gehoorbeschadiging voorkomen
Vermijd een hoog volume wanneer u een
koptelefoon gebruikt. Gehoorexperts raden af
om regelmatig gedurende langere tijd naar
harde muziek te luisteren. Als u merkt dat uw
oren suizen, stel de recorder dan in op een lager
volume of schakel deze uit.
Rekening houden met anderen
Houd het geluid op een gematigd volume. U
bent dan in staat om geluiden van buiten op te
vangen en u houdt dan rekening met anderen.
De MiniDisc-behuizing
U kunt een MiniDisc in het bijbehorende
doosje vervoeren of opbergen.
Verbreek de sluiting van de behuizing niet.
Leg de MiniDisc niet op plaatsen waar deze
aan licht, extreme hitte, vocht of stof wordt
blootgesteld.
Bevestig het meegeleverde MD-label alleen
op de hiervoor bestemde plaats op de disc en
niet op een ander deel van het oppervlak.
Reinigen
Reinig de behuizing van de recorder met een
zachte doek die licht is bevochtigd met water
of een oplossing met een mild
schoonmaakmiddel. Gebruik in geen geval
schuursponsjes, schuurpoeder of oplossingen
met alcohol of benzeen, aangezien hierdoor de
afwerking van de behuizing kan worden
aangetast.
Verwijder vuil van de MiniDisc-behuizing
met een droge doek.
Stof op de lens kan het goed functioneren van
het apparaat belemmeren. Zorg er daarom
voor dat u het deksel van het discgedeelte
altijd sluit.
45-NL
Opmerkingen over de
batterijen
Bij een onjuist gebruik van de batterijen kan er
lekkage van batterijvloeistof optreden of
kunnen de batterijen barsten. Om dit te
voorkomen, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
Plaats de batterijen met de + en – in de juiste
positie.
Probeer niet de batterijen op te laden.
Verwijder de batterijen als de recorder
gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.
Als een batterij lek is, veegt u de
batterijvloeistof voorzichtig en grondig uit de
batterijbehuizing, voordat u nieuwe batterijen
plaatst.
Opmerking over mechanische
bijgeluiden
Als de recorder in werking is, produceert deze
mechanische bijgeluiden. Deze worden
veroorzaakt door het energiebesparingssysteem
van de recorder en vormen geen probleem.
Onderhoud
Maak de contactpunten van tijd tot tijd schoon
met een wattenstaafje of een zachte doek, zoals
hieronder is afgebeeld.
Als u vragen of problemen hebt met betrekking
tot uw recorder, neem dan contact op met de
dichtstbijzijnde Sony-dealer. (Als het probleem
zich heeft voorgedaan terwijl de disc zich in
recorder bevond, raden we u aan om de disc in
het apparaat te laten zitten wanneer u uw Sony-
dealer raadpleegt, zodat de oorzaak van het
probleem beter kan worden achterhaald.)
Deksel van het
batterijcompartiment
Het deksel van het batterijcompartiment is
ontworpen om van de recorder los te laten
wanneer de recorder aan een grote druk wordt
blootgesteld. Om het deksel weer te bevestigen,
gaat u als volgt te werk:
1 Steek de uitstekende delen van het PUSH
OPEN-nokje een voor een goed in de
sleuven op de recorder.
2 Steek de uitstekende delen van het deksel
een voor een goed in de sleuven van het
PUSH OPEN-nokje.
Contactpunten
1
2
1
2
Uitstekende
delen
Sleuven
46-NL
Verhelpen van storingen
Als een probleem zich blijft voordoen nadat u de onderstaande punten hebt gecontroleerd,
raadpleeg dan de dichtstbijzijnde Sony-dealer.
Probleem Oorzaak/Oplossing
De recorder
werkt niet of
matig.
De audiobronnen zijn wellicht niet goed aangesloten.
, Koppel de audiobronnen los en sluit deze opnieuw aan
(pagina 20, 21).
De HOLD-functie is ingeschakeld (“HOLD” verschijnt op het
uitleesvenstersvenster als u op een functietoets van de recorder drukt).
, Schakel HOLD uit door de HOLD-schakelaar in de
tegenovergestelde richting van de pijl te schuiven (pagina 41).
Er is condensatie in de recorder opgetreden.
, Werp de MD uit en laat de recorder enkele uren met open deksel
op een warme plaats liggen totdat het vocht is verdampt.
De droge batterij is bijna leeg (r of “LOW BATT” knippert).
, Vervang de droge batterij (pagina 9, 42).
De droge batterij is onjuist geplaatst.
, Plaats de batterij op de juiste wijze (pagina 9).
U hebt op een toets gedrukt terwijl de discindicatie snel ronddraaide.
, Wacht tot er een normale indicatie wordt weergegeven.
U hebt bij het maken van een digitale opname vanaf een draagbare
CD-speler geen gebruikgemaakt van netstroom of u hebt de
stabilisatiefunctie (zoals ESP) niet uitgeschakeld (pagina 20).
, Sluit de draagbare CD-speler aan op de netspanning en schakel
stabilisatiefuncties als ESP uit.
De analoge opname is gemaakt via een aansluitkabel met een
signaalverzwakker.
, Gebruik een aansluitkabel zonder signaalverzwakker (pagina 21).
De netspanningsadapter (niet meegeleverd) is losgehaald tijdens het
opnemen of er heeft stroomuitval plaatsgevonden.
De recorder is tijdens het opnemen blootgesteld aam een mechanische
schok, te veel statische energie, een abnormale spanning ten gevolge
van bliksem, enz.
, Begin als volgt opnieuw met opnemen.
1 Verwijder de batterijen of ontkoppel alle stroombronnen.
2 Laat de recorder ongeveer 30 seconden met rust.
3 Plaats de batterijen of sluit de stroombron aan.
De disc is beschadigd of bevat niet de juiste opname- of
bewerkingsgegevens.
, Plaats de disc terug. Als dit geen succes heeft, neem dan opnieuw
op.
Het deksel is niet goed gesloten.
, Open het deksel en sluit dit opnieuw. Druk het deksel stevig aan,
zodat het goed sluit.
Er is een disc zonder opnamen geplaatst (“BLANKDISC” verschijnt
tijdens het afspelen of bewerken).
, Plaats een andere disc.
Het wispreventienokje is geopend.
, Sluit het nokje.
47-NL
De recorder
neemt niet op of
kan niet
bewerken.
Er is een voorbespeelde MD geplaatst.
, Plaats een onbespeelde MD.
De stroomtoevoer is tijdens het opnemen of bewerken onderbroken.
, Neem opnieuw op of voer de bewerking opnieuw uit.
De zREC-toets
komt niet
omhoog. Het
deksel gaat niet
open.
De batterijen zijn leeg of de stroombronnen zijn losgehaald tijdens het
opnemen of bewerken.
, Vervang de lege batterijen door nieuwe of sluit de stroombron
weer aan.
Er komt geen
geluid uit de
koptelefoon.
De stekker van de koptelefoon is niet goed aangesloten.
, Sluit de stekker van de koptelefoon goed aan op de
afstandsbediening. Sluit de stekker van de afstandsbediening goed
aan op i.
Het volume is te laag.
, Verhoog het volume door aan VOL te draaien.
Stekkers zijn vuil.
, Reinig de stekker aan het uiteinde van het koptelefoonsnoer en de
stekker aan het uiteinde van het afstandsbedieningssnoer.
Een MD wordt
niet afgespeeld
vanaf de eerste
track.
Het afspelen van de disc is gestopt voordat de laatste track is bereikt.
, Druk enkele malen op .REVIEW/AMS of doe het deksel
eenmaal open en dicht om naar het begin van de disc terug te
gaan. Speel daarna de disc opnieuw af nadat u het tracknummer
op het uitleesvenster hebt gecontroleerd.
De recorder
speelt niet
normaal af.
Herhaald afspelen is geselecteerd.
, Druk enkele malen op PLAY MODE totdat de -indicatie van
het uitleesvenster is verdwenen.
Het geluid slaat
over bij het
afspelen.
De recorder bevindt zich op een plaats waar deze aan trillingen
blootgesteld is.
, Zet de recorder op een stabiele plaats.
Een zeer korte track kan ervoor zorgen dat het geluid overslaat.
, Probeer geen tracks van minder dan één seconde te maken.
Het geluid bevat
veel statische
ruis.
Sterke magnetische velden van televisietoestellen e.d. verstoren de
werking van de recorder.
, Houd de recorder uit de buurt van een bron met sterke
magnetische velden.
Kan geen
trackmarke-
ringen vinden.
U hebt XPAUSE ingedrukt na .REVIEW/AMS of >CUE/
AMS.
, Druk op XPAUSE voordat u op .REVIEW/AMS of
>CUE/AMS drukt.
Probleem Oorzaak/Oplossing
48-NL
De klok loopt
achter of het
uitleesvenster
knippert.
De
opnamedatum is
niet op de disc
vastgelegd.
De ingebouwde batterij voor de klok is bijna leeg. Denk eraan dat
onder normale omstandigheden de klok ongeveer 2 minuten per
maand voor of achter kan lopen.
, Plaats nieuwe batterijen en laat deze meer dan twee uur zitten om
de ingebouwde batterij op te laden. Stel na het opladen de klok
opnieuw in (pagina 25).
De klok is niet ingesteld.
, Stel de klok in (pagina 25).
De disc kan niet
op een ander
apparaat worden
bewerkt.
LP2- en LP4-stereo worden niet door het betreffende apparaat
ondersteund.
, Voer de bewerking uit op een ander apparaat dat wel LP2- en LP4-
stereo ondersteunt.
Er is een
kortstondig
bijgeluid te
horen.
Door de speciale audiocompressietechnologie die bij LP4-opnamen
wordt gebruikt, kan in zeer zeldzame gevallen bij bepaalde
geluidsbronnen een kortstondig bijgeluid wordt geproduceerd.
, Neem op in de normale stereostand of in de LP2-stereostand.
De groepsfunctie
(groepsmodus/
groepsselectiem-
odus) werkt niet.
U hebt geprobeerd om de groepsmodus in te schakelen bij een disc
zonder groepsinformatie (“No Group” verschijnt).
, Gebruik een disc met groepsinformatie.
Het
uitleesvenster
functioneert niet
naar behoren.
De recorder is losgekoppeld geweest van de stroombron.
, Laat de recorder even met rust of ontkoppel de stroombron en
sluit deze opnieuw aan. Druk daarna op een willekeurige
bedieningstoets.
De recorder slaat
tracks over
wanneer u op
./> drukt.
De groepsselectiemodus is ingeschakeld.
, De groepsselectiemodus wordt automatisch uitgeschakeld
wanneer de recorder gedurende 5 seconden niet wordt bediend.
Probleem Oorzaak/Oplossing
49-NL
Systeembeperkingen
Het opnamesysteem van uw MiniDisc-recorder verschilt aanzienlijk van dat van cassette-
en DAT-decks. Een en ander wordt gekenmerkt door de hieronder beschreven beperkingen.
Deze beperkingen zijn overigens inherent aan het MD-opnamesysteem en hebben geen
mechanische oorzaak.
Probleem Oorzaak
“TR FULL” verschijnt
nog voordat de disc de
maximale opnametijd
(60, 74 of 80 minuten)
heeft bereikt.
Als er 254 tracks op de disc zijn opgeslagen, verschijnt
“TR FULL”, ongeacht de verstreken opnametijd. Op de disc
kunnen niet meer dan 254 tracks worden opgeslagen. Als u wilt
doorgaan met opnemen, moet u overbodige tracks wissen.
“TR FULL” verschijnt
nog voordat de disc het
maximale aantal tracks
of de maximale
opnametijd heeft
bereikt.
Herhaaldelijk opnemen en wissen kan fragmentatie en
verspreiding van gegevens tot gevolg hebben. Hoewel deze
verspreide gegevens kunnen worden gelezen, wordt ieder
fragment aangemerkt als een track. Op deze manier kan het
aantal van 254 tracks worden bereikt, waardoor verder opnemen
niet mogelijk is. Als u door wilt gaan met opnemen, moet u
overbodige tracks wissen.
Trackmarkeringen
kunnen niet worden
gewist.
Hoewel er vele korte
tracks zijn gewist,
neemt de resterende
opnametijd niet toe.
Wanneer de gegevens van een track gefragmenteerd zijn, is het
niet mogelijk om een trackmarkering van een fragment van
minder dan 12 seconden (stereo-opname), 24 seconden (LP2- of
mono-opname) of 48 seconden (LP4-opname) te verwijderen.
Het is niet mogelijk om een track die in stereo is opgenomen en
een track die in mono is opgenomen te combineren; het is
evenmin mogelijk om een track die met een digitale verbinding
is opgenomen, samen te voegen met een track die met een
analoge verbinding is opgenomen.
Tracks van minder dan 12, 24 of 48 seconden, worden niet
meegeteld, zodat het wissen ervan niet in een toename van de
resterende opnametijd resulteert.
De totale opnametijd
en resterende
opnametijd tezamen
blijven onder de
maximale opnametijd
van de disc (van 60, 74
of 80 minuten).
Gewoonlijk wordt het opnemen gedaan in eenheden van
ongeveer 2 seconden (in stereo), 4 seconden (in LP2-stereo of
mono) of 8 seconden (in LP4-stereo). Wanneer de opname stopt,
verbruikt de laatst opgenomen eenheid altijd deze complete
eenheid van 2, 4 of 8 seconden, ook al duurt de daadwerkelijke
opname minder lang. Ook wanneer de opname na een stop
wordt hervat, voegt de recorder automatisch een lege ruimte van
2, 4 of 8 seconden in voordat de nieuwe opname begint. (Dit
wordt gedaan om te voorkomen dat een voorgaande track per
ongeluk wordt gewist wanneer er een nieuwe opname wordt
gestart). Telkens wanneer een opname wordt gestopt, neemt de
daadwerkelijke opnametijd dus af met maximaal 6, 12 of
24 seconden in vergelijking met de potentiële opnametijd voor
elke stop.
Tijdens het zoeken kan
bij de bewerkte tracks
geluidsuitval optreden.
Door de fragmentatie van gegevens kan er tijdens het zoeken
geluidsuitval optreden, omdat de tracks hierbij op een hogere
snelheid dan normaal worden afgespeeld.
50-NL
Meldingen
Als een van de volgende foutmeldingen op het uitleesvenster knippert, raadpleeg dan
onderstaand overzicht.
Foutmelding Betekenis/Oplossing
BLANKDISC Er is een lege MD geplaatst.
, Plaats een opgenomen MD.
BUSY U hebt geprobeerd de recorder te bedienen terwijl deze bezig was
de opgenomen gegevens te lezen.
, Wacht tot de melding weer verdwijnt (in zeldzame gevallen kan
dit 2 à 3 minuten vergen).
Data Save De MD-speler is bezig om informatie (geluiden) vanuit het
geheugen op de disc op te nemen.
, Wacht totdat dit proces is voltooid. Zorg ervoor dat de speler
niet blootstaat aan fysieke schokken en dat de
stroomvoorziening niet wordt onderbroken.
DISC ERR De disc is beschadigd of bevat niet de juiste opname- of
bewerkingsgegevens.
, Plaats de disc terug. Als dit geen succes heeft, neem dan
opnieuw op.
DISC FULL De disc heeft geen opslagruimte meer voor extra opnamen (er is
minder dan 12 seconden beschikbaar).
, Vervang de disc.
EDITING U hebt een toets op de recorder ingedrukt terwijl u bewerkingen
uitvoerde via de afstandsbediening.
Hi DC in De spanning van de voeding is te hoog (de aanbevolen
netspanningsadapter of het aanbevolen accusnoer is niet gebruikt).
, Gebruik de aanbevolen netspanningsadapter (niet meegeleverd)
of het accusnoer (niet meegeleverd).
HOLD De recorder is vergrendeld.
, Ontgrendel de recorder door HOLD tegen de richting van de
pijl te schuiven (pagina 41).
LOW BATT De batterijen zijn bijna leeg.
, Vervang de droge batterijen (pagina 9, 42).
MEM OVER U hebt geprobeerd op te nemen terwijl de recorder zich op een
plaats bevond waar deze continu aan trillingen stond blootgesteld.
, Zet de recorder op een stabiele plaats en begin opnieuw met
opnemen.
MENU U hebt een toets op de afstandsbediening ingedrukt terwijl u op de
recorder een menu hebt geselecteerd.
NAME FULL U hebt geprobeerd een naam van meer dan 200 tekens voor een
track of disc in te voeren.
U hebt geprobeerd tijdens het afspelen of stoppen in totaal meer
dan 1 700 tekens in te voeren voor de namen van tracks of de disc.
, Voer voor de track, groep of disc een kortere naam in
(pagina 34) of verwijder “LP:” aan het begin van de namen van
tracks die in de MDLP-stand zijn opgenomen.
51-NL
NO COPY U hebt geprobeerd op te nemen van een disc die is beveiligd door
het Serial Copy Management System. Het is niet mogelijk te
kopiëren van een digitaal aangesloten bron die zelf is opgenomen
via een digitale aansluiting.
, Gebruik in plaats hiervan een analoge aansluiting (pagina 21).
NO DISC U hebt geprobeerd af te spelen of op te nemen zonder dat er een
disc in de recorder zat.
, Plaats een MD.
No Group U hebt geprobeerd de groepsfunctie in te schakelen bij een disc
zonder groepsgegevens.
, Gebruik een disc waarop groepsgegevens zijn opgenomen.
NO SIGNAL De recorder heeft geen digitale invoersignalen kunnen waarnemen.
, Zorg dat de bron goed is aangesloten (pagina 20).
P/B ONLY U hebt geprobeerd op te nemen of te bewerken op een
voorbespeelde MD (P/B staat voor “playback”, afspelen).
, Plaats een onbespeelde MD.
PROTECTED U hebt geprobeerd een MD op te nemen of te bewerken die tegen
opnemen is beveiligd (pagina 54).
, Schuif het nokje terug.
SORRY U hebt geprobeerd de trackmarkering aan het begin van de eerste
track te wissen.
U hebt geprobeerd een trackmarkering te wissen waardoor
onverenigbare tracks zouden worden samengevoegd (bijvoorbeeld
een stereo- en mono-opname).
U hebt geprobeerd tijdens een synchroonopname op XPAUSE of
TRACK MARK te drukken.
U hebt geprobeerd de groep voor “Group --” op te heffen.
TEMP OVER Er heeft zich te veel warmte in de recorder opgehoopt.
, Laat de recorder afkoelen.
TOC Edit De MD-speler is bezig om informatie (begin- en eindpunten van
tracks) vanuit het geheugen op de disc op te nemen.
, Wacht totdat dit proces is voltooid. Zorg ervoor dat de speler
niet blootstaat aan fysieke schokken en dat de
stroomvoorziening niet wordt onderbroken.
TR FULL Er is geen ruimte meer voor nieuwe gegevens als u de MD bewerkt.
, Wis overbodige tracks (pagina 39).
TrPROTECT U hebt geprobeerd een beveiligde track die op een ander apparaat is
opgenomen, opnieuw op te nemen of te bewerken.
, Neem op over een andere track of voer de bewerking op een
andere track uit.
Foutmelding Betekenis/Oplossing
52-NL
Technische gegevens
Systeem
Audioafspeelsysteem
Digitaal audiosysteem MiniDisc
Laserdiode-eigenschappen
Materiaal: GaAlAs
Golflengte: λ = 790 nm
Emissieduur: continu
Laservermogen: minder dan 44,6 µW
(Deze waarde is gemeten op een afstand van
200 mm van het lensoppervlak op de optische
afleeseenheid met een opening van 7 mm.)
Opname- en afspeelduur
Bij een MDW-80:
Maximaal 160 min. in mono.
Maximaal 320 min. in stereo
Omwentelingen
350 tot 2 800 omw./min. (constante lineaire
snelheid)
Foutcorrectie
ACIRC (Advanced Cross Interleave Reed
Solomon Code)
Aftastfrequentie
44,1 kHz
Aftastfrequentie-converter
Invoer: 32 kHz/44,1 kHz/48 kHz
Codering
ATRAC (Adaptive TRansform Acoustic
Coding)
ATRAC3 — LP2/LP4
Modulatiesysteem
EFM (Eight to Fourteen Modulation)
Luidspreker
28 mm dia.
Frequentiebereik (digitale/analoge
invoer)
20 tot 20 000 Hz ± 3 dB
Wow en flutter
Onder de meetbare limiet
Ingangen
Microfoon: stereoministekker
(minimaal ingangsniveau 0,25 mV)
Lijningang
1)
:
stereoministekker voor analoge invoer
(minimaal ingangsniveau 39 mV)
optische (digitale) ministekker voor optische
(digitale) invoer
Uitgangen
i: stereoministekker (speciale aansluiting voor
afstandsbediening)
Maximaal uitgangsniveau
(gelijkstroom)
2)
Koptelefoon: 5 mW + 5 mW (16 Ohm)
Luidspreker: 70 mW
Algemeen
Voeding
DC 3V
Droge LR6-alkalinebatterij (AA-formaat)
(alleen wereldmodel)
Gebruiksduur batterij
Zie “Gebruiksduur van de batterij” (pagina 42)
Afmetingen
2)
Ca. 105,7 × 80,0 × 24,9 mm (b/h/d)
excl. uitstekende delen en bedieningsknoppen.
Gewicht
Ca. 160 g (alleen recorder)
Meegeleverde accessoires
Afstandsbediening (1)
Koptelefoon (1)
Draagtasje (1)
Draagriem (1)
Droge Sony LR6-alkalinebatterij (AA-formaat)
(alleen wereldmodel) (1)
1)
De LINE IN (OPTICAL)-aansluiting wordt
gebruikt om zowel een digitale (optische)
kabel als een analoge (lijn)kabel aan te sluiten.
2)
Gemeten conform de JEITA-standaard.
Verkrijgbare accessoires
Netspanningsadapter AC-E30HG
Optische kabel POC-15B, POC-15AB
Lijnkabel RK-G129HG, RK-G136HG
Stereomicrofoon ECM-717
Onbespeelde MD's MDW-serie
Voetbedieningseenheid FS-85B50
Koptelefoon* MDR-EX70LP, MDR-E838LP
* Als u een van de apart verkrijgbare
koptelefoons gebruikt, gebruik dan alleen een
koptelefoon met stereoministekkers. U kunt
geen koptelefoons met microstekkers
gebruiken.
Het is mogelijk dat uw dealer enkele van de
genoemde accessoires niet kan leveren.
Raadpleeg uw dealer voor meer informatie over
de accessoires die in uw land verkrijgbaar zijn.
Amerikaanse en andere octrooien in licentie
van Dolby Laboratories.
Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens
voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving.
53-NL
Toelichting
Wat is de nieuw ontwikkelde
DSP TYPE-R voor ATRAC?
“TYPE-R” is een hoogwaardige Sony-
technologie die wordt gebruikt in de Digital
Signal Processor (DSP), die het hart vormt
van het MiniDisc-geluid. Deze technologie
geeft de MiniDisc-recorder tweemaal zoveel
signaalverwerkingscapaciteit als eerdere
MiniDisc Walkman-modellen, met een
geluidskwaliteit die bijna net zo goed is als
die van MiniDisc-decks.
Waarom een MiniDisc zo klein
kan zijn
De 2,5-inch-MiniDisc zit in een plastic
behuizing die lijkt op een 3,5-inch-diskette
(zie de afbeelding in de linkerkolom) en
maakt gebruik van een nieuwe digitale
audiocompressietechnologie: ATRAC
(Adaptive TRansform Acoustic Coding).
Om meer geluid op minder ruimte te kunnen
opslaan, onttrekt en codeert ATRAC alleen
die frequentiecomponenten die feitelijk
hoorbaar zijn voor het menselijk oor.
De betekenis van “no sound”
“No sound” geeft een situatie aan waarbij
het ingangsniveau van de recorder bij
analoge invoer ongeveer 4,8 mV bedraagt, of
minder is dan –89 dB bij optische (digitale)
invoer (met 0 dB als maximum (het
maximale opnameniveau van een
MiniDisc)).
Snelle toegang tot gegevens
Net als CD's, bieden MD's direct toegang tot
het begin van elke track. Voorbespeelde
MD's worden opgenomen met een
adressering voor ieder muziekgedeelte.
Onbespeelde MD's worden gemaakt met een
“User TOC Area” (TOC-gebied) waar de
volgorde van de tracks worden bewaard. Het
TOC-systeem (Table of Contents –
inhoudstabel) lijkt op het “directory-
managementsysteem” van gewone diskettes.
Dat wil zeggen dat het begin- en eindadres
van alle opgenomen tracks die zich op de
disc bevinden, in dit gebied worden
opgeslagen. Hierdoor hebt u rechtstreeks
toegang tot het begin van elke track, zodra u
het tracknummer (AMS) hebt ingevoerd.
U kunt een track ook een naam geven, net
zoals u dat bij diskettebestanden zou doen.
Schokbestendig geheugen
Een groot nadeel van optische
aftastsystemen is dat deze kunnen overslaan
of uitvallen wanneer ze blootstaan aan
trillingen. Het MD-systeem lost dit
probleem op met behulp van een
buffergeheugen voor audiogegevens.
User TOC Area
Muziekgegevens
Bevat de volgorde en de begin- en
eindpunten van de tracks.
54-NL
Een opgenomen MD beveiligen
Om een MD tegen opnemen te beveiligen, dient
u het nokje aan de zijkant van de MD open te
schuiven. In deze stand kan niet op de MD
worden opgenomen. Als u weer wilt opnemen,
zet u het nokje terug zodat deze weer zichtbaar
is.
Opmerking over digitaal
opnemen
Deze recorder maakt gebruik van het Serial
Copy Management System, waarmee van
voorbespeelde MD's slechts één keer een
digitale kopie kan worden gemaakt. Wanneer u
een zelfopgenomen MD kopieert, kan dat alleen
via de analoge aansluitingen (lijnuitgang).
Wanneer u vragen of problemen hebt met
betrekking tot uw recorder, neem dan contact
op met de dichtstbijzijnde Sony-dealer. (Als het
probleem zich heeft voorgedaan terwijl de disc
zich in recorder bevond, raden we u aan om de
disc in het apparaat te laten zitten wanneer u de
Sony-dealer raadpleegt. De oorzaak van het
probleem kan dan namelijk beter worden
achterhaald.)
Achterzijde van
de MD
Beveiligd tegen
Nokje
Als de disc beveiligd is tegen opnemen
Voorbespeelde media zoals CD's of
MD's.
Digitale opnamen
Zelfop-
genomen
MD
Geen
digitale
opnamen
Onbespeelde
MD
Microfoon, platenspeler, tuner enz. (met
analoge uitgangen).
Zelfopgenomen MD
Geen
digitale
opnamen
Onbespeelde
MD
Digitale opnamen
Analoog opnemen
Onbespeelde
MD

Documenttranscriptie

Let op! Wanneer u dit apparaat gebruikt in combinatie met optische instrumenten, neemt de kans op oogbeschadiging toe. LET OP! — ONZICHTBARE LASERSTRALING INDIEN GEOPEND VERMIJD BLOOTSTELLING AAN DE LASERSTRAAL Informatie DE VERKOPER IS IN GEEN ENKEL GEVAL AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE DIRECTE OF INDIRECTE SCHADE VAN WELKE AARD DAN OOK, ONGEVALLEN, VERLIEZEN OF ONKOSTEN DIE WORDEN VEROORZAAKT DOOR EEN DEFECT APPARAAT OF DOOR HET GEBRUIK VAN WELK PRODUCT DAN OOK. Afgedankte batterijen dient u mee te geven met het klein chemisch afval. Neem voor meer informatie contact op met uw gemeente. 2-NL Verwijdering van Oude Elektrische en Elektronische Apparaten (Toepasbaar in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden ophaalsystemen) Het symbool op het product of op de verpakking wijst erop dat dit product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. De recyclage van materialen draagt bij tot het vrijwaren van natuurlijke bronnen. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht. Dit betreft de accessoires: Afstandsbediening, koptelefoon Inhoud De bediening ..................................................... 6 Stroombron voorbereiden ................................. 9 Meteen een MD opnemen! .............................. 11 Meteen een MD afspelen! ............................... 14 Verschillende manieren van opnemen ........... 16 Langdurige opnamen maken .................................................................16 VOR (Voice Operated Recording) .......................................................17 Opnemen via een microfoon .................................................................18 Opnemen via extern aangesloten apparatuur ........................................19 Opnemen via een digitale (optische) ingang (optische kabel vereist) ....................................................20 Opnemen met een analoge (lijn) ingang (lijnkabel vereist) ...........21 Opnemen met de groepsfunctie (groepsmodusopname) .......................22 De groepsmodus activeren (groepsmodusopname) ........................23 Een track in een nieuwe groep maken ............................................23 Een track opnemen in een bestaande groep ....................................23 De track synchroon met de bronspeler starten en stoppen (Synchroonopname) ........................................................................24 De klok instellen om de opnametijd vast te leggen ..............................25 De resterende tijd of de opnamepositie controleren .............................26 Verschillende manieren van afspelen ............ 27 De geluidsinstelling wijzigen ................................................................27 Snel een punt zoeken (Easy Search) .....................................................28 De afspeelsnelheid wijzigen (snelheidsinstelling) ................................28 Tracks herhaald afspelen ......................................................................29 De resterende afspeeltijd of de afspeelpositie controleren ...................29 De groepsfunctie gebruiken (Groepsmodus) ........................................30 Tracks beluisteren in de groepsmodus (afspelen in groepsmodus) ..............................................................30 Groepen selecteren en afspelen (groepsselectiemodus) .................31 4-NL Tracks bewerken ............................................ 32 Een trackmarkering toevoegen ............................................................. 32 Trackmarkeringen opgeven om een opname onder te verdelen .... 32 Trackmarkeringen toevoegen bij belangrijke punten .................... 32 Een trackmarkering wissen .................................................................. 33 Namen toewijzen aan tracks ................................................................ 34 Tracks of groepen als een nieuwe groep instellen (groepsinstelling) ............................................................................ 36 Een groepsinstelling opheffen .............................................................. 37 Tracks verplaatsen ................................................................................ 38 Een track naar een andere groep verplaatsen ....................................... 38 De groepsvolgorde op een disc wijzigen (Groepen verplaatsen) ......... 39 Tracks wissen ....................................................................................... 39 Een track wissen ............................................................................ 39 De hele disc wissen ........................................................................ 40 Een groep wissen ........................................................................... 40 Andere functies .............................................. 41 Het contrast van het uitleesvenster regelen (Contrastregeling) ........... 41 De bediening vergrendelen (HOLD) .................................................... 41 Stroombronnen ............................................... 42 De batterijen vervangen ....................................................................... 42 Gebruiksduur van de batterij .......................................................... 42 Netstroom gebruiken ............................................................................ 43 Aanvullende informatie .................................. 44 Voorzorgsmaatregelen ......................................................................... 44 Verhelpen van storingen ...................................................................... 46 Systeembeperkingen ............................................................................ 49 Meldingen ............................................................................................ 50 Technische gegevens ............................................................................ 52 Toelichting ........................................................................................... 53 5-NL De bediening Raadpleeg de tussen haakjes vermelde pagina's voor meer informatie. Voorkant van de recorder De draagriem bevestigen. 12 3456 78 9q;qaqsqdqfqg qh A SPEED CONTROL-regelaar (28) B .REVIEW/AMS/>CUE/AMS (zoeken/AMS)-toetsen (12) (15) (23) (25) (31) (33) (34) (41) C VOR-indicator (17) D DISPLAY-toets (26) (29) (35) E PLAY MODE-toets (29) (35) F EDIT/ENTER-toets (31) (34) (41) G EASY SEARCH +/– -toetsen (28) (35) H Uitleesvenster (24) (27) (33) I xSTOP-toets (12) (14) (25) (35) J NPLAY (afspelen)-toets (12) (14) (25) (34) De NPLAY-toets heeft een voelbare punt. K XPAUSE-toets (13) (15) (33) (34) L zREC-toets (12) (16) M REC-indicator (12) (26) N TRACK MARK-toets (32) (33) O REC MODE-schakelaar (12) (16) P GROUP-toets (23) (30) (37) 6-NL qj w; Q R S T U V W X Y Z wa ws qk ql wd wf wgwh Luidspreker (14) DC IN 3V-aansluiting (43) Microfoons (12) (17) i (kooptelefoon)-aansluiting (12) (14) OPEN-schakelaar (11) (14) HOLD-schakelaar (9) (41) VOL-bedieningsknop (14) De VOL-bedieningsknop heeft een voelbare punt. VOR-toets (17) SYNCHRO REC ON/OFF-schakelaar (24) ERASE-toets (39) Achterkant van de recorder 1 4 2 5 3 6 A Batterijcompartiment (9) B CLOCK SET-toets (25) C SOUND-toets (27) D LINE IN (OPTICAL)-aansluiting (20) (21) E MIC (PLUG IN POWER)-aansluiting (18) De MIC (PLUG IN POWER)aansluiting heeft een voelbare punt. F MIC SENS (H/L)-schakelaar (11) (17) Het uitleesvenster 1 8 A Tekenvenster (16) (27) (33) Toont disc- en tracknamen, datum, foutmeldingen, tracknummers, opnameniveau enz. B Groepsindicatie (23) (30) (35) C Indicatie afspeelstand (29) D Discindicatie (16) (27) (33) Geeft aan of de disc draait voor het opnemen, afspelen of bewerken van een MD. E VOR-indicatie (17) F Batterijniveau-indicatie (42) 234 9 q; qa 5 qs 6 7 qd G SYNC-indicatie (synchroonopnemen) (24) H Afspeelniveaumeter (30) (33) I V-UP-indicatie (27) J Indicatie STEREO (stereo), LP2 (LP2-stereo), LP4 (LP4-stereo) en MONO (mono) (12) (16) K Pauze-indicatie L SOUND-indicatie (27) M REC-indicatie (12) 7-NL De afstandsbediening A F B C D G E H I J A B C D E F G H I J 8-NL Stereoministekker SOUND-toets (27) TRACK MARK-toets (32) (33) HOLD-schakelaar (9) (41) Verschuif deze schakelaar om de afstandsbediening te vergrendelen. X (pauzeren)-toets (15) Koptelefoon x (stoppen)-toets (14) >N-toetsen (15) De >N-toets heeft een voelbare punt. .REVIEW/AMS (15) VOL-bedieningsknop (14) De VOL-bedieningsknop heeft een voelbare punt. Stroombron voorbereiden In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u de recorder voorbereidt voor de werking op batterijen. Voor informatie over het aansluiten van de recorder op een stopcontact raadpleegt u pagina 43. 1 Plaatsen van batterijen. Achterkant van de recorder E e Druk op het deksel van het batterijcompartiment en schuif dit zoals getoond in de illustratie. Plaats een LR6alkalinebatterij (AA-formaat) (alleen meegeleverd met het wereldmodel). Sluit het deksel. Opmerkingen • Gebruik geen droge mangaanbatterij. Als u dat wel doet, kunnen uw opnamen mislukken. • Plaats de polen van de batterij (e en E) op de juiste wijze, zoals dit op de recorder wordt aangegeven. 2 De bediening ontgrendelen. HOLD HOLD Schuif HOLD in de richting van de pijl in de illustratie. 9-NL De ingebouwde batterij voor de klok opladen Als u de recorder voor het eerst na lange tijd weer gebruikt, moet u de ingebouwde batterij voor de klok opladen. Nadat u de klok hebt ingesteld, laat u de batterijen meer dan twee uur zitten zodat de ingebouwde batterij automatisch wordt opgeladen. Tijdens het opladen kunt u de recorder gewoon gebruiken. Als de ingebouwde batterij is geladen, blijven de instellingen (zoals van de klok) ongeveer een maand behouden nadat de droge batterijen er zijn uitgehaald. Voor nadere gegevens over het instellen van een klok raadpleegt u pagina 25. 10-NL Meteen een MD opnemen! Gebruik de ingebouwde microfoons voor opnamen in stereo. Let erop dat het beveiligingsnokje tegen opnemen op de disc gesloten is (pagina 54). Het gebruik van een nieuwe droge alkalinebatterij wordt aanbevolen. Uw opnamen kunnen mislukken als u een droge mangaanbatterij gebruikt. 1 Plaats een onbespeelde MD. 1 Schuif OPEN om het deksel te openen. 2 Plaats een onbespeelde MD met het etiket naar boven en druk het deksel omlaag (in het midden van de voorrand zoals hierboven is aangegeven) om het te sluiten. 2 Selecteer de microfoongevoeligheid. 1 Schuif MIC SENS naar H of L. MIC SENS Bij H (hoog) opnemen van een zacht geluid of een geluid in de verte (bijvoorbeeld het opnemen van een vergadering). L (laag) opnemen van een hard geluid of een geluid dichtbij (bijvoorbeeld het opnemen van een toespraak via een microfoon). MIC SENS 11-NL 3 Selecteer de opnamestand. 1 REC MODE Druk enkele malen op REC MODE totdat “STEREO” op het uitleesvenster oplicht. U kunt als opnamestand normale stereo, LP2-stereo, LP4-stereo of mono selecteren. Zie “Langdurige opnamen maken” (pagina 16) voor bijzonderheden. De fabrieksinstelling is normale stereo. De opnamestand kan niet worden gewijzigd terwijl wordt opgenomen. 4 Een MD opnemen. 1 ingebouwde microfoons xSTOP Stevig aansluiten op i. RECindicator zREC x Stevig aansluiten op i. Druk op zREC. “REC” verschijnt, de REC-indicator licht op, waarna de opname start. U kunt de opnameomstandigheden (zoals de opnamepositie) controleren via het uitleesvenster of de RECindicator (pagina 26). Als de disc leeg is, start de opname bij het begin. Als de disc gedeeltelijk is opgenomen, start het opnemen automatisch aan het eind van het bestaande materiaal. Druk op xSTOP om de opname te beëindigen. Als u op de xSTOP-toets hebt gedrukt om te stoppen, schakelt de recorder na ca. 10 seconden automatisch uit (bij gebruik van een droge alkalinebatterij) of na ca. 5 minuten (bij gebruik van de netspanningsadapter). Het geluid tijdens het opnemen controleren. Sluit de meegeleverde hoofdtelefoon van de afstandsbediening aan op de i-aansluiting. U kunt het volume regelen door aan de VOL-bedieningsknop te draaien. Deze afstelling is niet van invloed op de opnameniveau omdat dit niveau automatisch wordt geregeld. Om dit te doen Handeling Opnemen vanaf een bepaald punt in Druk op NPLAY, >CUE/AMS of de vorige opname .REVIEW/AMS om het begin te zoeken van het materiaal dat moet worden opgenomen en druk vervolgens op XPAUSE. Druk op zREC om de recorder in de stand opnamepauze te plaatsen. Druk nogmaals op XPAUSE om de opname te beginnen. 12-NL Om dit te doen Handeling Pauze1) Druk op XPAUSE terwijl de recorder opneemt. Druk nogmaals op XPAUSE om de opname te hervatten. De MD verwijderen xSTOP om de opname te stoppen en het deksel te openen. (Wacht totdat “TOC Edit” van het uitleesvenster is verdwenen voordat u het deksel opent.) 1) De REC-indicator knippert tijdens een opnamepauze. Er worden geen trackmarkeringen toegevoegd tijdens microfoonopnamen, zelfs niet wanneer de recorder wordt gepauzeerd. Als het opnemen niet begint • Zorg ervoor dat de speler niet is vergrendeld (pagina 9 en 41). • Zorg ervoor dat de MD niet is beveiligd tegen opnemen (pagina 54). • Het is niet mogelijk om op te nemen op voorbespeelde MD's. Opmerkingen • We raden u aan om bij het maken van lange opnamen gebruik te maken van de optionele netspanningsadapter AC-E30HG (pagina 43). • Sluit de optionele netspanningsadapter niet aan tijdens opnamen waarbij de recorder door de batterij wordt gevoed. Als u dat wel doet, wordt het materiaal dat tot dan toe is opgenomen, niet op de disc opgeslagen. • Het deksel gaat niet open tijdens het opnemen of totdat “TOC Edit” van het uitleesvenster is verdwenen nadat het opnemen is voltooid. • Als tijdens het opnemen de stroomvoorziening wordt onderbroken (bijvoorbeeld wanneer de batterijen worden uitgenomen of leegraken, of wanneer de optionele netspanningadapter wordt losgehaald) of als “TOC Edit” op het uitleesvenster verschijnt, is het niet mogelijk het deksel te openen totdat de stroomtoevoer is hersteld. • “Data Save” of “TOC Edit” knippert terwijl de trackgegevens (de begin- en eindpunten van de track en dergelijke) worden opgeslagen. Beweeg de recorder niet, stoot er niet tegen en schakel ook de stroomvoorziening niet uit zolang de indicator op het uitleesvenster knippert. Als u dat wel doet, wordt het materiaal dat tot dan toe is opgenomen, niet op de disc opgeslagen. • Als u met de microfoons opneemt, worden de geluiden die door de recorder worden geproduceerd, mogelijk ook opgenomen. • De ingebouwde microfoons functioneren niet wanneer een optionele microfoon is aangesloten op de MIC (PLUG IN POWER)aansluiting op de recorder. • De ingebouwde microfoons functioneren niet wanneer een optische kabel of lijnkabel wordt aangesloten op de LINE IN (OPTICAL)aansluiting op de recorder. 13-NL Meteen een MD afspelen! U kunt onbespeelde MD’s of voorbespeelde MD’s afspelen. Het geluid wordt via de ingebouwde luidspreker in mono weergegeven, maar afluisteren in stereo is mogelijk via de meegeleverde hoofdtelefoon met afstandsbediening. 1 Plaats een MD. 1 Schuif OPEN om het deksel te openen. 2 Plaats een MD met het etiket naar boven en druk het deksel omlaag (in het midden van de voorrand zoals hierboven is aangegeven) om het te sluiten. 2 Een MD afspelen. xSTOP 1 2 Luidspreker Stevig aansluiten op i Om het afspelen te stoppen, drukt u op xSTOP. VOL NPLAY VOL >N x Stevig aansluiten op i 14-NL Druk op NPLAY. Draai aan VOL om het volume te regelen. Het volume wordt op het uitleesvenster weergegeven. Het afspelen begint vanaf het punt waar u het laatst met afspelen bent opgehouden. Als u wilt afspelen vanaf het begin van de disc, drukt u ten minste 2 seconden op NPLAY op de recorder, of drukt u ten minste 2 seconden op >N op de afstandsbediening. Als u op de xSTOP-tets hebt gedrukt om te stoppen, schakelt de recorder automatisch uit na ca. 10 seconden (bij gebruik van een droge alkalinebatterij) of na ca. 5 minuten (bij gebruik van de netspanningsadapter). Gebruik op de afstandsbediening de >Ntoets om het afspelen te beginnen, de xSTOPtoets om de recorder te stoppen en de VOLbedieningsknop om het volume af te stellen. Als u gebruikmaakt van de afstandsbediening hoort u korte pieptonen wanneer u op de >N-toets drukt en een lange pieptoon wanneer u op de xSTOP-toets drukt. Luisteren in stereo Sluit de meegeleverde koptelefoon met afstandsbediening aan op de i-aansluiting op de recorder. Om dit te doen Bediening via de recorder Bediening via de afstandsbediening (Pieptonen in de koptelefoon) Zoeken naar het begin Druk op .REVIEW/AMS. van de huidige of een Druk net zo vaak op vorige track1) .REVIEW/AMS totdat u aan het begin van de gewenste track bent. Druk op .. (Drie korte pieptonen) Druk net zo vaak op . totdat u aan het begin van de gewenste track bent. Zoeken naar het begin Druk op >CUE/AMS. van de volgende track2) Druk op >N. (Twee korte pieptonen) Pauzeren Druk op X op de Druk op XPAUSE. Druk nogmaals op XPAUSE om het afstandsbediening. (Continu korte pieptonen). Druk nogmaals afspelen te hervatten. op X om het afspelen te hervatten. Terugspoelen tijdens het afspelen Druk op .REVIEW/AMS en houd deze toets ingedrukt. Vooruitspoelen tijdens Druk op >CUE/AMS en het afspelen houd deze toets ingedrukt. De MD verwijderen Druk op xSTOP en open het deksel.3) Druk op . en houd deze toets ingedrukt. Druk op >N en houd deze toets ingedrukt. Druk op x. (Eén korte pieptoon) 1) Als u tijdens de eerste track op de disc op .REVIEW/AMS drukt, gaat de recorder naar het begin van de laatste track op de disc. 2) Als u tijdens de laatste track op de disc op >CUE/AMS drukt, gaat de recorder naar het begin van de eerste track op de disc. 3) Zodra u het deksel opent, wordt het startpunt voor afspelen gewijzigd in het begin van de eerste track. Als het afspelen niet begint Zorg ervoor dat de speler niet is vergrendeld (pagina 9 en 41). Een punt snel zoeken Druk op de EASY SEARCH +/– -toetsen (pagina 28). • Als de voeding wordt onderbroken (bijvoorbeeld wanneer de batterijen worden uitgenomen of leeg raken, of de optionele netspanningsadapter wordt losgehaald) terwijl de recorder functioneert, kan het deksel niet worden geopend totdat de stroomvoorziening is hersteld. z Afhankelijk van de geluidsbron schakelt de afspeelstand automatisch tussen stereo en mono. Opmerkingen • Wanneer de recorder wordt blootgesteld aan voortdurende trillingen, bijvoorbeeld tijdens het hardlopen, kan het geluid tijdens het afspelen overslaan. 15-NL Verschillende manieren van opnemen Langdurige opnamen maken Selecteer een opnamestand die overeenkomt met de door u gewenste opnametijd. U kunt 2 keer (LP2) of 4 keer (LP4) langer dan normaal stereo-opnamen maken. Verder is het mogelijk om met 2 keer de normale opnamesnelheid in mono op te nemen. MD's die in mono, LP2-stereo of LP4-stereo zijn opgenomen, kunnen alleen worden afgespeeld op MD-spelers of -recorders die zijn voorzien van de afspeelstand mono, LP2-stereo of LP4-stereo. Opnamestand1) A Opnametijd3) LP2-stereo LP2 ca. 160 min. LP4-stereo LP4 ca. 320 min. Mono2) MONO ca. 160 min. 1) U bereikt de beste geluidskwaliteit als u opneemt in de normale stereostand of in de LP2-stereostand. 2) Als u een mono-opname maakt van een stereobron, worden de geluiden van links en rechts gemengd. 3) Als u een onbespeelde MD van 80 minuten gebruikt. 3 REC MODE Druk op zREC. Zie “Meteen een MD opnemen!” (pagina 11) voor verdere aanwijzingen met betrekking tot het maken van opnamen. Druk op x om de opname te beëindigen. Wanneer u een volgende keer weer een opname maakt, schakelt de recorder automatisch terug naar stereo-opname. z zREC 1 2 Plaats een onbespeelde disc. Druk enkele malen op REC MODE totdat de gewenste opnamestand op het uitleesvenster oplicht. Elke keer dat u op de toets drukt, verandert A als volgt. 007 30:03 A Opnamestand1) A Opnametijd3) Stereo STEREO ca. 80 min. 16-NL • Audioapparaten die de LP2- of LP4stereostanden ondersteunen, zijn voorzien van de logo’s of . • U kunt de opnamestand alleen wijzigen tijdens een opnamepauze. Als u de opnamestand wijzigt, wordt op het betreffende punt een trackmarkering toegevoegd. 2 Opmerkingen • “LP:” wordt automatisch aan het begin van de tracknaam toegevoegd als de track is opgenomen in een MDLP-stand. • We raden u aan om bij het maken van langdurige opnamen gebruik te maken van de meegeleverde netspanningsadapter. • Als u via de digitale (optische) ingang van een stereobron een mono-opname maakt, kunt u het opgenomen geluid nog steeds in stereo controleren. U moet dan gebruik maken van een koptelefoon/oortelefoon die is aangesloten op de i/LINE OUT-aansluiting. • Als u opneemt in de LP4-stand, kan het in zeer zeldzame gevallen voorkomen dat er bij bepaalde geluidsbronnen een kortstondig bijgeluid wordt geproduceerd. Dit wordt veroorzaakt door de speciale digitale audiocompressietechnologie, waardoor u 4 keer langer kunt opnemen dan normaal. Als dit bijgeluid wordt geproduceerd, raden wij u aan op te nemen in de normale stereostand of in de LP2-opnamestand om zo een betere geluidskwaliteit te verkrijgen. VOR (Voice Operated Recording) VOR zorgt ervoor dat de recorder automatisch opneemt als er geluid is, en pauzeert als er geen geluid is. Hierdoor kunt u opnemen zonder op toetsen te moeten drukken. ingebouwde microfoons MIC SENS REC MODE zREC VORindicator 1 VOR Plaats een onbespeelde disc en schuif MIC SENS naar H (hoog) of L (laag). 3 4 Druk enkele malen op REC MODE totdat “STEREO”, “LP2”, “LP4” of “MONO” op het uitleesvenster oplicht. Zie “Langdurige opnamen maken” (pagina 16) voor informatie over de opnamestand. Druk op zREC. Druk op VOR. VOR gaat aan. “VOR” verschijnt op het uitleesvenster en de VOR-indicator licht op wanneer de recorder opneemt. Zowel “VOR” als de VORindicator knipperen wanneer de recorder niet opneemt. VOR annuleren tijdens het opnemen Druk nogmaals op VOR. “VOR” en de VOR-indicator gaan uit en de recorder keert terug naar de normale opnamestand. z • VOR gaat automatisch uit wanneer u op de xSTOP-toets drukt om het opnemen te stoppen. • U kunt de opnamestand wijzigen wanneer VOR is ingeschakeld en de recorder niet opneemt (terwijl “VOR” en de VOR-indicator knipperen). Telkens wanneer u op de REC MODE-toets drukt, wordt er een trackmarkering toegevoegd. Opmerkingen • U kunt niet opnemen met de ingebouwde microfoons wanneer een optionele microfoon is aangesloten op de MIC (PLUG IN POWER)-aansluiting of wanneer een optische kabel (niet meegeleverd) is aangesloten op de LINE IN (OPTICAL)-aansluiting. • VOR is gevoelig voor geluiden in de omgeving. Stel de MIC SENS-schakelaar in op H of L al naar gelang de omstandigheden. Als u niet de gewenste opnameresultaten krijgt, annuleert u VOR en neemt u op in de handmatige stand. • Er wordt stroom van de batterijen gebruikt zolang VOR aan is, zelfs wanneer er niet wordt opgenomen (bijvoorbeeld wanneer “VOR” en de VOR-indicator knipperen). 17-NL z Opnemen via een microfoon Sluit een stereomicrofoon aan (ECM-717, enz.; niet meegeleverd) op de MIC (PLUG IN POWER)-aansluiting. De recorderingang schakelt automatisch naar de extern aangesloten microfooningang. Stereomicrofoon (niet meegeleverd) REC MODE naar MIC (PLUG IN POWER) zREC MIC SENS 1 Plaats een onbespeelde disc en schuif MIC SENS naar H (hoog) of L (laag). 2 Druk enkele malen op REC MODE totdat “STEREO”, “LP2”, “LP4” of “MONO” op het uitleesvenster oplicht. Zie “Langdurige opnamen maken” (pagina 16) voor informatie over de opnamestand. 3 Druk op zREC. Zie “Meteen een MD opnemen!” (pagina 11) voor verdere aanwijzingen met betrekking tot het maken van opnamen. 18-NL Bij gebruik van een microfoon die extern kan worden gevoed, heeft u geen batterij voor de microfoon nodig, aangezien de microfoon door de recorder van stroom wordt voorzien. Als u de optionele stereomicrofoon ECM-717 gebruikt, zet u de schakelaar op de microfoon op OFF om de microfoon door de recorder te laten voeden. Het is raadzaam om de schakelaar op de microfoon tijdens het gebruik op OFF te zetten. Opmerkingen • U kunt niet opnemen via de extern aangesloten microfoon wanneer er een optische kabel op de LINE IN (OPTICAL)aansluiting is aangesloten. De recorder selecteert de invoer automatisch in deze volgorde van belangrijkheid: optische invoer, invoer van een extern aangesloten microfoon, invoer via de analoge (lijn) ingang en invoer van de ingebouwde microfoons. • Het is mogelijk dat de microfoon de geluiden van de recorder zelf opneemt (zoals het geluid van de motor). Houd de microfoon in dergelijke gevallen uit de buurt van de recorder. Gebruik een microfoonkabel die lang genoeg is om te voorkomen dat de geluiden van de recorder worden opgenomen. Opnemen via extern aangesloten apparatuur De ingang van deze recorder werkt zowel digitaal als analoog. Sluit de recorder aan op een CD-speler of een cassettedeck via de digitale (optische) ingang of analoge (lijn) ingang. Zie “Opnemen via een digitale (optische) ingang (optische kabel vereist)” (pagina 20) voor het opnemen via de digitale (optische) ingang en “Opnemen met een analoge (lijn) ingang (lijnkabel vereist)” (pagina 21) voor het opnemen via de analoge (lijn) ingang. De LINE IN (OPTICAL)-aansluiting is geschikt voor zowel digitale als analoge invoer. De recorder herkent automatisch het gebruikte kabeltype en schakelt over op digitale of analoge invoer. Het verschil tussen een digitale (optische) invoer en een analoge (lijn) invoer Verschil Geschikte bron Geschikte aansluitkabel Signaal van de bron Opgenomen tracknummers Opgenomen geluidsniveau Digitale (optische) invoer Apparatuur met een digitale (optische) uitgang Optische kabel (met een optische stekker of een optische ministekker) (pagina 20) Digitaal Analoge (lijn) invoer Apparatuur met een analoge (lijn) uitgang Lijnkabel (met 2 audiostekkers of een stereoministekker) (pagina 21) Analoog Zelfs als een digitale bron (zoals een CD) is aangesloten, wordt een analoog signaal naar de recorder verzonden. Worden automatisch gemarkeerd Worden automatisch gemarkeerd (gekopieerd) • als langer dan 2 seconden geen signaal of een zwak signaal • op dezelfde posities als in de bron wordt doorgegeven. (als de bron een CD of een MD is). • als de recorder pauzeert tijdens • als langer dan 2 seconden geen het opnemen. signaal of een zwak signaal wordt doorgegeven (als de bron geen CD of Na het opnemen kunt u MD is) (pagina 53). overbodige markeringen wissen • als de recorder pauzeert tijdens het (“Een trackmarkering wissen”, opnemen (de recorder pauzeert pagina 33). automatisch als deze een deel tegenkomt waarop langer dan 3 seconden geen geluidssignaal wordt gedetecteerd) (pagina 53). Na het opnemen kunt u overbodige markeringen wissen. (“Een trackmarkering wissen”, pagina 33). Gelijk aan de bron. Automatisch geregeld. Opmerking Trackmarkeringen kunnen foutief worden gekopieerd: • als u via de digitale (optische) ingang opneemt van bepaalde CD-spelers of CD-wisselaars. • als de bron tijdens het opnemen via de digitale (optische) ingang gebruikmaakt van Shuffle- of Geprogrammeerd afspelen. Speel in dat geval af in de normale afspeelstand. • als er via de digitale (optische) ingang BS- of CS-programma's worden opgenomen. 19-NL Opnemen via een digitale (optische) ingang (optische kabel vereist) Verbind de recorder met een digitale bron met behulp van een optische kabel (niet meegeleverd) voor het maken van digitale opnamen. Dankzij de ingebouwde aftastfrequentie-converter is het zelfs mogelijk om digitale opnamen te maken van digitale apparatuur die met een andere aftastsnelheid werkt (zoals een DAT-deck of een BS-tuner). CD-speler, MDspeler, digitale versterker enz. Draagbare CD-speler enz. Optische stekker Optische ministekker POC-15B enz. (niet meegeleverd) POC-15AB enz. (niet meegeleverd) RECindicator REC MODE naar LINE IN (OPTICAL) zREC 1 2 20-NL Plaats een onbespeelde disc. Druk enkele malen op REC MODE totdat “STEREO”, “LP2”, “LP4” of “MONO” op het uitleesvenster oplicht. Zie “Langdurige opnamen maken” (pagina 16) voor informatie over de opnamestand. 3 Druk op zREC. “REC” verschijnt op het uitleesvenster, de REC-indicator licht op en het opnemen begint. 4 Speel de geluidsbron af. Zie “Meteen een MD opnemen!” (pagina 11) voor verdere aanwijzingen met betrekking tot het maken van opnamen. z Bij het opnemen vanaf digitale media worden trackmarkeringen op het origineel automatisch gekopieerd naar de MD. Opmerkingen • U kunt met een optische kabel alleen digitale opnamen vanaf een optische uitgang maken. • Als u opneemt van een draagbare CD-speler, gebruik dan de netspanning en schakel de stabilisatiefunctie (zoals ESP*) uit. • Als u opneemt van een draagbare CD-speler, laat u de CD-speler pauzeren voordat u gaat opnemen. • Bij sommige CD-spelers wordt het digitale uitvoersignaal uitgeschakeld als er geen netspanningsadapter op de speler is aangesloten. • Als u nogmaals op de XPAUSE-toets drukt om de track na de pauze te hervatten, wordt een nieuwe trackmarkering toegevoegd. Hierdoor wordt de rest van de track als een nieuwe track aangemerkt. ∗ Electronic Shock Protection (elektronische bescherming tegen schokken) Opnemen met een analoge (lijn) ingang (lijnkabel vereist) Sluit de recorder aan via een lijnkabel (niet meegeleverd) voor het maken van analoge opnamen. Het geluid wordt als analoog signaal vanaf de aangesloten apparatuur verzonden, maar digitaal op de disc opgenomen. CD-speler, cassetterecorder enz. (bron) Druk op zREC. “REC” verschijnt op het uitleesvenster, de REC-indicator licht op en het opnemen begint. 4 Speel de geluidsbron af. Zie “Meteen een MD opnemen!” (pagina 11) voor verdere aanwijzingen met betrekking tot het maken van opnamen. Opmerking Als u nogmaals op de XPAUSE-toets drukt om de track na de pauze te hervatten, wordt een nieuwe trackmarkering toegevoegd. Hierdoor wordt de rest van de track als een nieuwe track aangemerkt. naar LINE OUT L (wit) 3 R (rood) Lijnkabel (RK-G129HG, niet meegeleverd)* RECindicator REC MODE naar LINE IN (OPTICAL) zREC ∗ Gebruik de aansluitkabels zonder een signaalverzwakker. U kunt een draagbare CD-speler met een aansluiting voor stereoministekkers aansluiten met behulp van de RK-G136HG-kabel (niet meegeleverd). 1 2 Plaats een onbespeelde disc. Druk enkele malen op REC MODE totdat “STEREO”, “LP2”, “LP4” of “MONO” op het uitleesvenster oplicht. Zie “Langdurige opnamen maken” (pagina 16) voor informatie over de opnamestand. 21-NL Opnemen met de groepsfunctie (groepsmodusopname) GROUP ./> Hoe worden de groepsgegevens opgenomen? Als u opneemt in de groepsmodus, worden de groepsgegevens opgeslagen in het gebied waar ook de discnaam wordt opgeslagen. Deze gegevens bestaan uit tekenreeksen die zijn opgebouwd volgens onderstaand voorbeeld. Opnamegebied discnaam Voorbeeld 1 zREC Wat is de groepsfunctie (groepsmodus)? Dit is een functie waarmee u een aantal tracks op een disc kunt groeperen, zodat u deze apart kunt afspelen, opnemen of bewerken. Als de groepsmodus op OFF staat. Disc Tracknummer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Als de groepsmodus op ON staat. Disc Groep 1 Tracknummer 1 2 3 Groep 2 Tracknummer 1 2 Groep 3 Tracknummer 1 2 3 4 Dit is bijvoorbeeld handig voor het beheer van meerdere CD’s die u via MDLP (LP2-stereo of LP4-stereo) op één enkele MD hebt opgenomen. 22-NL 2 3 1 2 Discnaam: “June.26” 3 Groepsnaam voor tracks 6 t/m 9: “Lecture 2” Groepsnaam voor tracks 1 t/m 5: “Lecture 1” Vandaar dat bovenstaande tekenreeks in zijn geheel als discnaam wordt weergegeven als u een MD die in de groepsmodus is opgenomen, laadt in een systeem dat de groepsmodus niet ondersteunt, of als u de inhoud van een disc op deze recorder probeert te bewerken terwijl de groepsmodus is uitgeschakeld. Denk eraan dat u de groepsfunctie voor die MD waarschijnlijk niet langer kunt gebruiken als u deze tekenreeks per ongeluk overschrijft bij het uitvoeren van de procedure voor “Namen van opnamen wijzigen” van “Namen toewijzen aan tracks” (pagina 36). Opmerking In de groepsmodus wijst de recorder alle tracks zonder groepsinstellingen toe aan de laatste groep op de disc. De laatste groep wordt als “Group --” op het uitleesvenster van de recorder weergegeven. Binnen een groep worden de tracks weergegeven in de volgorde waarin deze op de disc staan; niet in de volgorde binnen de groep. De groepsmodus activeren (groepsmodusopname) Een track opnemen in een bestaande groep Als u opnamen in de groepsmodus wilt maken, moet u eerst de groepsmodus inschakelen en pas daarna beginnen met opnemen. 1 Druk ten minste 2 seconden op GROUP terwijl de recorder is gestopt. “ ” op het uitleesvenster licht op en de groepsmodus wordt ingeschakeld. 2 Druk licht op GROUP. “ ” knippert op het uitleesvenster en u kunt rechtstreeks een groep selecteren (groepsselectiemodus) (pagina 31). 3 Druk binnen 5 seconden enkele malen op .REVIEW/AMS of >CUE/AMS totdat de groep waarin u de track wilt onderbrengen, verschijnt. 4 5 Druk op zREC. 1 Druk ten minste 2 seconden op GROUP. “ ” op het uitleesvenster licht op en de groepsmodus wordt ingeschakeld. Druk ten minste 2 seconden op GROUP om de groepsmodus te annuleren. Opmerking De groepsfunctie wordt geannuleerd wanneer u de MD uitwerpt. Een track in een nieuwe groep maken 1 2 3 Speel de geluidsbron af. Druk ten minste 2 seconden op GROUP terwijl de recorder is gestopt. “ ” op het uitleesvenster licht op en de groepsmodus wordt ingeschakeld. Opmerking Druk op zREC. • De track wordt aan het einde van de groep toegevoegd. • Zie pagina 31 voor meer informatie over de groepsselectiemodus. • Als u een track dat wordt afgespeeld, aan een groep wenst toe te voegen, dient u het afspelen van de track eerst te stoppen. Daarna volgt u de procedure vanaf stap 4. • Als u “Group --” selecteert in stap 2, wordt de opname automatisch opgeslagen als “Group01”. Speel de geluidsbron af. Druk op x om de opname te beëindigen. Het materiaal dat reeds was opgenomen voordat u op x drukte, wordt als een nieuwe groep ingevoerd. Als er binnen 5 seconden niets gebeurt, wordt in stap 3 de groepsselectiemodus automatisch uitgeschakeld. Als u de procedure wilt voortzetten, voer dan stap 2 nogmaals uit. z Een track opnemen in een andere nieuwe groep. Schakel de groepsmodus uit en voer vervolgens stap 1 t/m 3 uit. 23-NL De track synchroon met de bronspeler starten en stoppen (Synchroonopname) Het is eenvoudig om digitale opnamen op een MD te maken vanaf een digitale bron. Voordat u een synchroonopname start, sluit u de recorder via een digitale kabel aan op een digitale bron, en plaatst u een onbespeelde MD. 3 Druk op zREC. De recorder is nu gereed om op te nemen. 4 Speel de geluidsbron af. De recorder begint met opnemen zodra deze het afgespeelde geluid ontvangt. Stoppen met opnemen Druk op xSTOP. z CD-spelers enz. REC MODE zREC Opmerkingen SYNCHRO REC 1 2 Druk enkele malen op REC MODE totdat “STEREO”, “LP2”, “LP4” of “MONO” op het uitleesvenster oplicht. Zie “Langdurige opnamen maken” (pagina 16) voor informatie over de opnamestand. Schuif SYNCHRO REC naar ON. “SYNC” verschijnt op het uitleesvenster. 007 30:03 Indicatie synchroonopnemen “SYNC” verschijnt niet wanneer de optische kabel niet is aangesloten op de LINE IN (OPTICAL)-aansluiting op de recorder. 24-NL • Tijdens de synchroonopname is het niet mogelijk om handmatig een pauze in te lassen. • Wanneer er tijdens de synchroonopname meer dan 3 seconden geen geluid wordt ontvangen, schakelt de recorder automatisch over naar de wachtstand (pagina 53). Zodra de speler weer geluid produceert, hervat de recorder de synchroonopname. Als de recorder 5 minuten of langer in de wachtstand staat, stopt de recorder automatisch. • Verander niet de stand van de SYNCHRO REC-schakelaar na stap 3. De opname kan dan mislukken. • De opnamestand (stereo, LP2-stereo, LP4stereo of mono) kan niet worden gewijzigd tijdens een synchroonopname. • Zelfs wanneer de geluidsbron geen opgenomen geluid meer produceert (pagina 53), kan het zijn dat er tijdens de synchroonopname niet automatisch wordt gepauzeerd als gevolg van ruis die door de geluidsbron wordt uitgezonden. • Wanneer er tijdens de synchroonopname gedurende 2 seconden of langer een geluidloos stuk wordt gedetecteerd, wordt er automatisch een nieuwe trackmarkering toegevoegd op het punt waar het geluidloze gedeelte stopt (pagina 53). • Een synchroonopname kan niet worden uitgevoerd wanneer de aansluitkabel geen optische kabel is, of wanneer de kabel is aangesloten op de MIC (PLUG IN POWER)aansluiting. • Het is niet mogelijk om tijdens het opnemen de opnamestand te wijzigen. De klok instellen om de opnametijd vast te leggen Voordat u de datum en de tijd tijdens de opname op de MD kunt vastleggen, moet u de klok instellen. ./> xSTOP NPLAY CLOCK SET (onderkant) Als u een fout maakt tijdens het instellen van de klok Druk op xSTOP en stel de klok opnieuw in vanaf stap 1. U kunt een stap overslaan door op NPLAY te drukken. De huidige tijd weergeven Wanneer de speler niet wordt gebruikt of deze opneemt, drukt u enkele malen op DISPLAY tot de huidige tijd op het uitleesvenster verschijnt. De tijd weergeven volgens het 24-uurssysteem Druk op XPAUSE terwijl u de klok instelt. Druk opnieuw op XPAUSE om de tijd volgens het 12-uurssysteem weer te geven. z 1 Druk op CLOCK SET aan de onderkant van de recorder. Gebruik een puntig voorwerp. De cijfers van het jaar gaan knipperen. 01y 1m 1d 12:00am Clock 2 Verander het huidige jaar door op . of > te drukken. Om de cijfers snel te veranderen, houdt u . of > ingedrukt. 3 Druk op NPLAY om het jaar in te voeren. Het cijfer van de maand gaat knipperen. 4 Herhaal stap 2 en 3 om de maand, de dag, het uur en de minuten in te voeren. Wanneer u op NPLAY drukt om de minuten in te voeren, begint de klok te lopen. U kunt de klok ook instellen met behulp van de SPEED CONTROL-regelaar. Draai aan de regelaar in plaats van op ./> te drukken in stap 2, en druk op de regelaar in plaats van op NPLAY te drukken in stap 3. Opmerkingen • Zorg dat de tijd juist is ingesteld als u wilt dat de tijdmarkering bij belangrijke opnamen correct wordt opgenomen. • Onder normale omstandigheden kan de klok ongeveer 2 minuten per maand afwijken. 25-NL In de stopstand De resterende tijd of de opnamepositie controleren Tijdens of na het opnemen, kunt u de resterende tijd, het tracknummer enz. controleren. Items die op de groepsfunctie betrekking hebben, worden weergegeven als u een track met groepsinstellingen afspeelt en vervolgens stopt. A B C Tracknummer Verstreken tijd — Tracknaam Resterende opnametijd RecRemain Groepsnaam Resterende tijd in de groep GP Remain Discnaam Resterende tijd na de huidige positie AllRemain Huidige datum Huidige tijd Clock DISPLAY Opmerking REC-indicator 1 Druk op DISPLAY wanneer de recorder opneemt of gestopt is. Telkens als u op de toets drukt, verandert het uitleesvenster als volgt. A B C Afhankelijk van het al dan niet ingeschakeld zijn van de groepsmodus, de bedieningsstatus van de recorder, of van de opname-instellingen, kan het zijn dat sommige items anders worden weergegeven of dat niet alle items kunnen worden geselecteerd. De opname-instelling achterhalen De REC-indicator licht op of knippert, afhankelijk van de opname-instelling. Opnamesituatie REC-indicator Tijdens het opnemen A B C Tracknummer Verstreken tijd — Tracknummer Resterende opnametijd RecRemain Huidige datum Huidige tijd Clock Tijdens het opnemen licht op Opname in wachtstand knippert Minder dan 3 minuten opnametijd beschikbaar knippert langzaam Trackmarkering is gaat kortstondig uit toegevoegd (alleen bij bediening via de recorder) z Zie pagina 29 wanneer u tijdens het afspelen de afspeelpositie of de tracknaam wilt zien. 26-NL Verschillende manieren van afspelen De geluidsinstelling wijzigen U kunt het geluid tijdens het afspelen naar wens instellen. Deze functie is vooral nuttig wanneer u stereo-opnamen beluistert met de meegeleverde koptelefoon. 1) Tijdens het afspelen in stereo kunt u met de functie Voice Up de individuele stemmen aan de linker- en rechterkant naar voren halen, waardoor deze beter zijn te onderscheiden en te beluisteren. Bij mono-opnamen kunt u niet gebruikmaken van de functie Voice Up. De geluidsinstelling annuleren Druk enkele malen op SOUND totdat er niets op het uitleesvenster wordt weergegeven. Opmerkingen • Het gebruik van de functie Voice Up wordt niet aanbevolen bij het afspelen van muziek. • Bij mono-opnamen kunt u de Voice Upfunctie niet instellen. • Als er geluidsvervorming optreedt wanneer u het volume verhoogt terwijl u “SOUND 1” of “SOUND 2” gebruikt, verlaagt u het volume of verandert u van afspeelstand. • De instellingen “SOUND 1” en “SOUND 2” zijn niet van invloed op het geluid dat wordt opgenomen. SOUND SOUND 1 Druk enkele malen op SOUND. Elke keer dat u op de toets drukt, verandert A als volgt. A 003 20:51 A Geluidsinstelling — (geen) Fabrieksinstelling SOUND 1 Versterkte lage tonen (Digital Mega Bass 1) SOUND 2 Extra versterkte lage tonen (Digital Mega Bass 2) V-UP1) Verbeterde verstaanbaarheid van stemmen (Voice Up) 27-NL Snel een punt zoeken (Easy Search) Gebruik de functie Easy Search om een bepaald punt snel te zoeken. EASY SEARCH +/– • Als u aan het begin van de disc aanbelandt terwijl u de functie Easy Search gebruikt, begint de recorder automatisch met afspelen. Als u bij het einde van de disc aanbelandt terwijl u de functie Easy Search gebruikt, verschijnt “END” op het uitleesvenster. Als dit gebeurt, drukt u op de xSTOP-toets om de recorder te stoppen. De afspeelsnelheid wijzigen (snelheidsinstelling) De afspeelsnelheid kan in 7 stappen worden geregeld (80%, 85%, ...100%, 105%, 110%). 1 Druk op EASY SEARCH + of – terwijl de recorder speelt of is gestopt. Elke keer dat u op + drukt, wordt het afspeelpunt ongeveer een minuut vooruit gezet. Elke keer dat u op de – drukt, wordt het afspeelpunt ongeveer een minuut vervroegd. 003 02:31 +01 Als + eenmaal is ingedrukt. (De afspeelpositie wordt één minuut vooruit gezet.) 003 00:31 -01 Als – eenmaal is ingedrukt. (De afspeelpositie wordt één minuut teruggezet.) z • De toetsen + en – kunnen beide maximaal 20 keer worden ingedrukt. 28-NL SPEED CONTROL 1 Draai aan de SPEED CONTROLregelaar terwijl de recorder afspeelt. Bij elke dat u draait verandert de afspeelsnelheid. Selecteer de gewenste snelheid terwijl u luistert. “S” verschijnt op het uitleesvenster wanneer u de afspeelsnelheid wijzigt. SPEED CONTROL S----+--F 80% 100% 110% Indicatie versneld afspelen S 002 03:40 Naar de normale afspeelsnelheid overschakelen Druk op de SPEED CONTROL-regelaar. Als u de afspeelsnelheid nogmaals wilt wijzigen, draait u nogmaals aan de regelaar. z U kunt pauzeren of trackmarkeringen zoeken door tijdens het versneld afspelen op de XPAUSE-, .REVIEW/AMS- of >CUE/ AMS-toets te drukken. De resterende afspeeltijd of de afspeelpositie controleren Tracks herhaald afspelen Tijdens het afspelen kunt u de tracknaam, de discnaam enz. controleren. Items die op de groepsfunctie betrekking hebben, worden alleen weergegeven terwijl u een track met groepsinstellingen afspeelt. U kunt op twee manieren herhaald afspelen — u kunt alle tracks herhalen en één track herhalen. DISPLAY PLAY MODE 1 1 Druk op PLAY MODE terwijl de recorder afspeelt. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de afspeelstandindicatie als volgt. Indicatie afspeelstand 003 20:51 Indicatie Afspeelstand — Alle tracks worden eenmaal afgespeeld. Alle tracks worden herhaald afgespeeld. 1 Eén track wordt herhaald afgespeeld. z Als de groepsmodus is ingeschakeld, kunt u de afspeelstand voor een geselecteerde groep opgeven. Zie “Groepen selecteren en afspelen (groepsselectiemodus)” (pagina 31) voor het activeren van de groepsmodus. Druk op DISPLAY terwijl de recorder afspeelt. Telkens wanneer u op de toets drukt, verandert het uitleesvenster als volgt. A B C A B Tracknummer Verstreken tijd — (geen) C Tracknaam Resterende tijd 1 Remain van de huidige track Groepsnaam Resterende tijd GP Remain na de huidige positie in de groep Discnaam Resterende tijd AllRemain na de huidige positie Opnamedatum Opnametijd RecDate1) 1) De opnamestand (pagina 16) van de track verschijnt kortstondig nadat “RecDate” van het uitleesvenster is verdwenen. 29-NL Opmerking Afhankelijk van het al dan niet ingeschakeld zijn van de groepsmodus, de bedieningsstatus van de recorder, of van de opname-instellingen, kan het zijn dat sommige items anders worden weergegeven of dat niet alle items kunnen worden geselecteerd. Afspelen bij ingeschakelde groepsmodus: Het afspelen van de geselecteerde groep begint met de eerste track uit de groep en eindigt met de laatste track uit de groep. Disc z Groep 1 Groep 2 Groep 3 Zie pagina 26 als u tijdens het opnemen of in de stopstand wilt zien hoeveel opnametijd er nog over is of wat de huidige positie is. Tracknummer Tracknummer Tracknummer 1 2 1 2 1 2 3 De groepsfunctie gebruiken (Groepsmodus) De recorder kan een disc met groepsinstellingen op verschillende manieren afspelen. Zie “Opnemen met de groepsfunctie (groepsmodusopname)” (pagina 22) voor meer informatie over de groepsmodus. 1 Plaats een disc met groepsinstellingen in de recorder en speel deze af. 2 Druk ten minste 2 seconden op GROUP. “ ” en “GROUP ON” op het uitleesvenster lichten op en de groepsmodus wordt ingeschakeld. Het afspelen stopt aan het eind van de laatste track van de geselecteerde groep. Zie “Groepen selecteren en afspelen (groepsselectiemodus)” (pagina 31) voor informatie over het selecteren van een andere groep. EDIT/ENTER GROUP ./> Tracks beluisteren in de groepsmodus (afspelen in groepsmodus) Afspelen bij uitgeschakelde groepsmodus: Het afspelen start met de eerste track op de disc en stopt de laatste track op de disc. Disc Tracknummer 1 2 3 30-NL 4 5 6 7 8 z U kunt de tracks uit de geselecteerde groep ook herhaald afspelen. U volgt dan na de hiergenoemde procedures de stappen in “Tracks herhaald afspelen” (pagina 29). De groepsfunctie uitschakelen Druk nogmaals ten minste 2 seconden op GROUP. Opmerking In de groepsmodus wijst de recorder alle tracks zonder groepsinstellingen toe aan de laatste groep op de disc. De laatste groep wordt als “Group --” op het uitleesvenster van de recorder weergegeven. Binnen een groep worden de tracks weergegeven in de volgorde waarin deze op de disc staan; niet in de volgorde binnen de groep. 2 Groepen selecteren en afspelen (groepsselectiemodus) Tijdens het afspelen van een disc met groepsinstellingen kunt u met de groepsselectiemodus van de groep die wordt afgespeeld, overschakelen naar een andere groep op de MD. De groepsselectiemodus kan tijdens het afspelen op elk gewenst moment worden gebruikt, ongeacht of de groepsmodus wel of niet actief is. Als de groepsmodus uit staat: Disc Tracknummer 1 2 3 Sprong 5 6 7 8 Sprong 4 Druk binnen 5 seconden op .REVIEW/AMS/>CUE/AMS tot u de gewenste groep hebt geselecteerd. Druk vervolgens op EDIT/ENTER. De recorder begint de eerste track in de groep af te spelen. z De groepsselectiemodus werkt ook als de groepsmodus is uitgeschakeld. Opmerkingen • Als u binnen 5 seconden na stap 1 niets doet, wordt de groepsselectiemodus geannuleerd en kunt u de daaropvolgende stap 2 niet uitvoeren. Als u op dat punt door wilt gaan met stap 1, moet u de procedure weer van begin af aan uitvoeren. • Het is niet mogelijk de groepsselectiemodus te gebruiken als de disc geen groepsinstellingen heeft. Sprong Als de groepsmodus is ingeschakeld: Disc Groep 1 Tracknummer 1 2 3 Spron Sprong 1 Groep 2 TrackTracknummer nummer Groep 3 Tracknummer 1 2 1 2 Sprong Sprong Plaats een disc met groepsinstellingen in de recorder en speel deze af. Druk vervolgens licht op GROUP. “ ” knippert op het uitleesvenster en de groepsselectiemodus wordt ingeschakeld. 31-NL Tracks bewerken U kunt uw tracks bewerken door trackmarkeringen toe te voegen of te wissen. Verder kunt u tracks en MD's een naam geven. Voorbespeelde MD's kunnen niet worden bewerkt. Opmerkingen over het bewerken • U kunt geen tracks bewerken op een MD die is beveiligd tegen opnemen. Om tracks te bewerken, moet u eerst het nokje aan de zijkant van de MD sluiten (pagina 54). • Als u een bewerking uitvoert tijdens het afspelen, zorg er dan voor dat de netspanning niet wordt uitgeschakeld totdat “TOC Edit” van het uitleesvenster verdwijnt. • Zorg ervoor dat u de recorder niet beweegt of aanstoot zolang “TOC Edit”* op het uitleesvenster knippert. • Het deksel gaat na het bewerken pas open nadat “TOC Edit” van het uitleesvenster is verdwenen. • Als de groepsmodus actief is, kunnen er alleen tracks worden bewerkt die tot de geselecteerde groep behoren. Trackmarkeringen opgeven om een opname onder te verdelen U kunt trackmarkeringen toevoegen zodat het gedeelte na de nieuwe markering als een nieuwe track wordt aangemerkt. De tracknummers worden als volgt opgehoogd. 1 U kunt twee soorten trackmarkeringen toevoegen: normale trackmarkeringen en speciale trackmarkeringen. Er kunnen in totaal 254 trackmarkeringen op één disc worden toegevoegd. TRACK MARK 32-NL 4 1 2 3 4 5 Tracknummers worden opgehoogd 1 Druk tijdens het opnemen, afspelen of pauzeren van een MD op TRACK MARK bij het punt dat u wilt markeren. “MARK ON” verschijnt op het uitleesvenster en er wordt een trackmarkering toegevoegd. Het tracknummer wordt met één opgehoogd. Trackmarkeringen toevoegen bij belangrijke punten Tijdens het opnemen kunt u niet alleen normale trackmarkeringen toevoegen, maar ook speciale trackmarkeringen (“TT”) om de positie van belangrijke punten aan te geven. 1 TRACK MARK 3 Trackmarkering ∗ TOC = Table of Contents (Inhoudstabel) Een trackmarkering toevoegen 2 1 2 3 4 Normale trackmarkeringen 5 6 7 8 Speciale trackmarkeringen Druk tijdens het opnemen op het gewenste punt gedurende 2 seconden of langer op TRACK MARK op de afstandsbediening. Een speciale trackmarkering wordt toegevoegd en het tracknummer wordt met één verhoogd. “!MARK ON!” verschijnt op het uitleesvenster en “TT” wordt automatisch aan het begin van een tracknaam toegevoegd. Opmerking Zorg ervoor dat u de TRACK MARK-toets minimaal 2 seconden indrukt, aangezien er anders een normale trackmarkering wordt toegevoegd. Een trackmarkering wissen Als u een normale of speciale trackmarkering wist, worden de tracknummers als volgt gewijzigd. Voorbeeld Als track 2 en 3 worden gecombineerd 1 2 3 4 Wis een trackmarkering Speciale trackmarkeringen zoeken tijdens het afspelen Druk kortstondig op .REVIEW/AMS of >CUE/AMS terwijl u VOR ingedrukt houdt. Het tracknummer verschijnt na de speciale indicatie voor de trackmarkering (“TT”). 1 2 3 De tracknummers worden verlaagd .REVIEW/AMS 002 00:40 :TT Indicatie speciale trackmarkering Druk enkele malen op .REVIEW/ AMS om naar eerdere speciale trackmarkeringen te gaan. Druk enkele malen op >CUE/AMS om naar de volgende speciale trackmarkeringen te gaan. XPAUSE 1 Een normale trackmarkering in een speciale trackmarkering wijzigen Voeg na afloop van het opnemen “TT” toe aan het begin van de tracknaam die u wilt wijzigen. 2 Een speciale trackmarkering in een normale trackmarkering wijzigen Wis na afloop van het opnemen de letters “TT” aan het begin van de tracknaam of wijzig de naam van de track. 3 TRACK MARK Speel de track af waarin zich de trackmarkering bevindt die u wilt wissen. Druk vervolgens op XPAUSE om te pauzeren. Speel de derde track af en druk op XPAUSE om de derde trackmarkering te wissen. Zoek de trackmarkering op door lichtjes op .REVIEW/AMS te drukken. Zoek het begin van de derde track. “00:00” verschijnt op het uitleesvenster. “MARK” verschijnt gedurende 2 seconden op het uitleesvenster. Druk op TRACK MARK om de markering te wissen. “MARK OFF” verschijnt op het uitleesvenster. De trackmarkering wordt gewist en de beide tracks worden samengevoegd. 33-NL z Als u een trackmarkering wist, worden ook de datum, de tijd en de naam die aan die markering zijn toegekend, gewist. Opmerkingen • Als u een trackmarkering wist tussen twee opeenvolgende tracks die bij verschillende groepen horen, wordt de tweede track aan de groep van de eerste track toegekend. Als u een track dat bij een groep hoort, combineert met een track dat daar niet bij hoort (opeenvolgende tracks), wordt de track aan de groep van de eerste track toegevoegd. Als de eerste track bijvoorbeeld tot een groep hoort, wordt de tweede track aan dezelfde groep toegewezen als de eerste track. • U kunt een trackmarkering niet wissen als de systeembeperkingen dat niet toestaan. Zie “Systeembeperkingen” (pagina 49) voor bijzonderheden. • Als u een naam toewijst aan een disc die is met behulp van de groepsfunctie opgenomen, zorg dan dat de groepsfunctie is ingeschakeld om te voorkomen dat u de groepsgegevens per ongeluk overschrijft. • Als u in discnamen gebruikmaakt van het symbool “//”, zoals in “abc//def”, kan het zijn dat u de groepsfunctie niet langer kunt gebruiken. EDIT/ ENTER PLAY MODE DISPLAY EASY SEARCH +/– ./> xSTOP TRACK MARK Namen toewijzen aan tracks U kunt namen toewijzen aan tracks terwijl deze worden afgespeeld en aan discs nadat de recorder is gestopt. Verder kunt u aan beide tijdens het opnemen een naam toewijzen. Elke naam kan maximaal 200 letters bevatten. Op elke disc kunnen maximaal 1 700 alfanumerieke tekens worden opgeslagen tijdens het afspelen of het stoppen. U kunt ongeveer 500 alfanumerieke tekens en symbolen invoeren tijdens het opnemen van elke track. Beschikbare tekens • De hoofdletters en kleine letters van het Nederlandse alfabet. • De cijfers 0 t/m 9 •! " # $ % & ( ) * . ; < = > ? N Een discnaam opgeven bij gestopte recorder Als u een naam wilt opgeven voor een disc met groepsinstellingen, moet u eerst de groepsmodus inschakelen (pagina 23). 1 2 3 4 @ _ ` + – ' , / : _ (spatie) Opmerkingen • “NAME FULL” verschijnt wanneer u meer dan 1 700 tekens op een disc probeert in te voeren. Voer een kortere naam in voor de track, groep of disc, of verwijder “LP:” van de tracknaam die in de MDLP-stand is opgenomen. 34-NL X Plaats een disc. Als er al een disc is geplaatst, zorg er dan voor dat de recorder is gestopt. Druk op EDIT/ENTER. “ : Name” knippert op het uitleesvenster. Druk nogmaals op EDIT/ENTER. U kunt nu een naam toewijzen aan de disc. Druk enkele malen op . of > om een teken te selecteren en druk op N om het teken in te voeren. De geselecteerde letter houdt op met knipperen en de cursor gaat naar de volgende invoerpositie. Druk of draai Functies X Wisselen tussen hoofdletters, kleine letters en markeringen/ cijfers. Druk of draai Functies ./> De letter één positie naar links of rechts verplaatsen. SPEED CONTROL De cursor naar rechts verplaatsen (licht indrukken) De tekst invoeren (ten minste 1,5 seconden indrukken) Een teken selecteren (draaien) EASY SEARCH +/– De cursor naar links of rechts verplaatsen. DISPLAY Een spatie invoegen om een nieuwe letter te typen. PLAY MODE Een letter wissen en alle daaropvolgende letters naar links terugschuiven. xSTOP 3 Als u een naam aan een track wilt toewijzen, drukt u op EDIT/ENTER terwijl “ : Name” knippert. Als u een naam aan een groep wilt toewijzen, drukt u enkele malen op . of > totdat “ : Name” op het uitleesvenster knippert. Hierna drukt u op EDIT/ENTER. U kunt nu een naam aan de track of groep toewijzen. 4 Volg stap 4 t/m 6 van “Een discnaam opgeven bij gestopte recorder”. Een naam aan een track of disc toewijzen tijdens het opnemen Als u naam aan een groep wilt toewijzen, moet u eerst de groepsmodus inschakelen en pas daarna beginnen met opnemen (pagina 23). 1 Toewijzing van de naam annuleren. 5 Herhaal stap 4 en voer alle tekens van de naam in. 6 Druk op EDIT/ENTER. De track of disc heeft nu een naam. 2 Een tracknaam opgeven tijdens het afspelen 1 2 Als u een naam aan een track wilt toewijzen, plaatst u de betreffende disc en speelt u de track af waaraan u een naam wilt toewijzen. Als u een naam aan een groep wilt toewijzen, plaatst u de betreffende disc, activeert u de groepsmodus en speelt u de groep af waaraan u de naam wilt toewijzen (pagina 30). Druk op EDIT/ENTER. De recorder speelt de geselecteerde track herhaald af. 3 Druk tijdens het opnemen op EDIT/ ENTER. “ : Name” knippert op het uitleesvenster. Als u een naam aan een track wilt toewijzen, drukt u op EDIT/ENTER terwijl “ : Name” knippert. Als u een naam aan een groep wilt toewijzen, drukt u enkele malen op . of > totdat “ : Name” op het uitleesvenster knippert. Hierna drukt u op EDIT/ENTER. Als u een naam aan een disc wilt toewijzen, drukt u enkele malen op . of > totdat “ : Name” op het uitleesvenster knippert. Hierna drukt u op EDIT/ENTER. U kunt nu een naam aan de track, groep of disc toewijzen. Volg stap 4 t/m 6 van “Een discnaam opgeven bij gestopte recorder”. Toewijzing van de naam annuleren Druk op xSTOP. 35-NL Namen van opnamen wijzigen Volg de stappen voor het toewijzen van namen totdat u gereed bent om een naam aan de betreffende track, groep of disc toe te wijzen. Voer een nieuw teken in over het teken dat u wilt wijzigen en druk vervolgens op de EDIT/ENTER-toets. z U kunt ook met de SPEED CONTROLregelaar het menu selecteren en openen. Draai aan de regelaar (in plaats van op ./> te drukken) om de menu-items een voor een weer te geven en druk de regelaar vervolgens in (in plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het geselecteerde menu te openen. Opmerkingen • “LP:” is automatisch aan het begin van de tracknaam toegevoegd als de track in de MDLP-stand is opgenomen. • Als de opname wordt gestopt terwijl u bezig was met het toewijzen van een naam aan een track of disc, of wanneer tijdens het toewijzen van een naam aan een track de volgende track wordt afgespeeld, wordt automatisch het actieve ingangssignaal opgenomen. • Als u via de ingebouwde microfoons opneemt, worden ook de geluiden van de recorder (zoals bij het indrukken van toetsen) opgenomen. Om dit te voorkomen, is het raadzaam om pas na afloop van het opnemen een naam aan een track of disc toe te wijzen. • U kunt geen namen toewijzen aan MD's waaraan parameters zijn toegekend of waarop niet is opgenomen. • Hoewel de recorder Japanse “Katakana”tekens kan weergeven, kunt u deze niet gebruiken bij het toewijzen van een naam. • De recorder kan een disc of track geen andere naam geven wanneer hieraan op een ander apparaat een naam van meer dan 200 letters is toegewezen. Tracks of groepen als een nieuwe groep instellen (groepsinstelling) Volg onderstaande procedure als u tracks (of groepen) als nieuwe groep wilt instellen. U kunt meerdere tracks (of groepen) als een nieuwe groep instellen door de eerste en laatste track (of groep) te selecteren. De betreffende tracks (of groepen) moeten echter wel opeenvolgend zijn opgeslagen. Mochten de gewenste tracks (of groepen) niet opeenvolgend zijn opgeslagen, moet u deze eerst verplaatsen, zodat deze wél opeenvolgend zijn (“Tracks verplaatsen”, pagina 38). Volgens kunt u de nieuwe groep instellen. Deze functie kan te allen tijde worden toepast, ook als de groepsmodus is uitgeschakeld. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Een nieuwe groep maken met de tracks 1 t/m 3. Groep Een nieuwe groep maken met 2 groepen. Groep 1 2 3 4 5 6 7 8 9 • Het is niet mogelijk een groep te maken van niet-opeenvolgende tracks (bijvoorbeeld 1, 3, 2, 4, 3, 5, 6, 6, 8 en dan 9). • De tracks verschijnen altijd in de volgorde waarin deze op de disc zijn opgeslagen en niet in de volgorde binnen de groep (zelfs niet als de groepsmodus is ingeschakeld). ./> 36-NL Groep Groep EDIT/ ENTER 1 2 Als de recorder is gestopt, drukt u op EDIT/ENTER. Druk enkele malen op . of > totdat “ : Set” op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op EDIT/ENTER. “001” knippert op het uitleesvenster. Een groepsinstelling opheffen ./> STR:001 END:001 : 3 4 5 Druk enkele malen op . of > totdat het nummer of de naam van de gewenste eerste track op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op EDIT/ENTER. Hierdoor wordt de eerste track van de nieuwe groep geselecteerd. Ook als de groepsmodus is ingeschakeld, verschijnen de tracks in de volgorde waarin deze op de disc staan en niet in de volgorde binnen de groep. Druk enkele malen op . of > totdat het nummer of de naam van de gewenste laatste track op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op EDIT/ENTER. Hierdoor wordt de laatste track van de nieuwe groep geselecteerd. Volg stap 4 t/m 6 van “Namen toewijzen aan tracks” (pagina 34) om een naam aan de groep toe te wijzen. z U kunt ook met de SPEED CONTROLregelaar het menu selecteren en openen. Draai aan de regelaar (in plaats van op ./> te drukken) om de menu-items een voor een weer te geven en druk de regelaar vervolgens in (in plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het geselecteerde menu te openen. Opmerkingen • De eerste track die u in stap 3 selecteert, moet de eerste track van een bestaande groep zijn of een track die niet tot een groep behoort. • Als u in stap 4 de laatste track selecteert, moet u ervoor zorgen dat deze track zich na de track bevindt die u in stap 3 hebt geselecteerd. De laatste track moet de laatste track van een bestaande groep zijn of een track die niet tot een groep behoort. EDIT/ENTER xSTOP GROUP 1 2 3 4 5 Druk ten minste 2 seconden op GROUP. “ ” op het uitleesvenster licht op en de groepsmodus wordt ingeschakeld. Volg stap 1 en 2 van “Groepen selecteren en afspelen (groepsselectiemodus)” (pagina 31) en controleer de inhoud van de groep waarvan u de groepsinstelling wilt opheffen. Druk vervolgens op xSTOP. Druk op EDIT/ENTER. Druk enkele malene op . of > totdat “ : Release” op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op EDIT/ENTER. “Release?” verschijnt en “PushENTER” knippert op het uitleesvenster. Druk op EDIT/ENTER. De groepsinstelling van de geselecteerde groep is opgeheven. z U kunt ook met de SPEED CONTROLregelaar het menu selecteren en openen. Draai aan de regelaar (in plaats van op ./> te drukken) om de menu-items een voor een weer te geven en druk de regelaar vervolgens in (in plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het geselecteerde menu te openen. 37-NL Tracks verplaatsen U kunt de volgorde van de tracks wijzigen. Voorbeeld Verplaats track C van de derde naar de tweede positie. Voor het verplaatsen A B C D A C B D Na het verplaatsen ./> EDIT/ENTER 5 Druk nogmaals op EDIT/ENTER. De track wordt naar de gekozen positie verplaatst. Het verplaatsen annuleren Druk op xSTOP. z U kunt ook met de SPEED CONTROLregelaar het menu selecteren en openen. Draai aan de regelaar (in plaats van op ./> te drukken) om de menu-items een voor een weer te geven en druk de regelaar vervolgens in (in plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het geselecteerde menu te openen. Een track naar een andere groep verplaatsen EDIT/ENTER ./> TRACK MARK 1 2 3 4 38-NL Speel de track die u wilt verplaatsen af en druk vervolgens op EDIT/ENTER. De recorder speelt de geselecteerde track herhaald af. Druk enkele malen op . of > totdat “ : Move” op het uitleesvenster knippert. Druk nogmaals op EDIT/ENTER. Het nummer van de geselecteerde track of de naam van de groep waartoe de track behoort (als de groepsmodus is ingeschakeld), knippert op het uitleesvenster. Druk enkele malen op . of > om het gewenste tracknummer te selecteren. In het bovenstaand voorbeeld verschijnt “MV 003 t 002” op het uitleesvenster. GROUP 1 2 3 4 Druk ten minste 2 seconden op GROUP. “ ” op het uitleesvenster licht op en de groepsmodus wordt ingeschakeld. Speel de track die u wilt verplaatsen af en druk vervolgens op EDIT/ ENTER. De recorder speelt de geselecteerde track herhaald af. Druk enkele malen op . of > totdat “ : Move” op het uitleesvenster knippert en druk vervolgens op EDIT/ENTER. Druk enkele malen op . of > totdat de gewenste groep op het uitleesvenster knippert en druk vervolgens op EDIT/ENTER. 5 Druk enkele malen op . of > totdat de gewenste positie binnen de groep op het uitleesvenster knippert en druk vervolgens op EDIT/ENTER. z U kunt ook met de SPEED CONTROL-regelaar het menu selecteren en openen. Draai aan de regelaar (in plaats van op ./> te drukken) om de menu-items een voor een weer te geven en druk de regelaar vervolgens in (in plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het geselecteerde menu te openen. De groepsvolgorde op een disc wijzigen (Groepen verplaatsen) ./> EDIT/ENTER z U kunt ook met de SPEED CONTROL-regelaar het menu selecteren en openen. Draai aan de regelaar (in plaats van op ./> te drukken) om de menu-items een voor een weer te geven en druk de regelaar vervolgens in (in plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het geselecteerde menu te openen. Tracks wissen Een track wissen Bedenk dat u een track niet meer kunt terughalen nadat u deze eenmaal hebt gewist. Controleer de inhoud van de track die u wilt wissen. EDIT/ENTER GROUP 1 Druk ten minste 2 seconden op GROUP. “ ” op het uitleesvenster licht op en de groepsmodus wordt ingeschakeld. 2 Speel een track af die deel uitmaakt van de groep die u wilt verplaatsen en druk op EDIT/ENTER. 3 Druk enkele malen op . of > totdat “ : Move” op het uitleesvenster knippert en druk vervolgens op EDIT/ENTER. Nu kunt u de geselecteerde groep verplaatsen. 4 Druk enkele malen op . of > om de nieuwe positie op de disc te selecteren en druk vervolgens op EDIT/ENTER. ERASE 1 Speel de track die u wilt wissen af en druk op ERASE. “Erase OK?” en “PushENTER” verschijnen afwisselend op het uitleesvenster en de recorder speelt de gekozen track herhaald af. 2 Druk op EDIT/ENTER. De track wordt gewist en de recorder begint de volgende track af te spelen. Alle tracks na de gewiste track worden automatisch opnieuw genummerd. Het wissen annuleren Druk op xSTOP. 39-NL Een klein gedeelte van een track wissen Pauzeer het afspelen op het punt waar u het wissen wilt laten beginnen. Voer vervolgens stap 1 en 2 uit. Een deel van een track wissen Voeg trackmarkeringen toe aan het begin en einde van het gedeelte dat u wilt wissen. Wis het betreffende deel vervolgens. De hele disc wissen Bedenk dat u een track niet meer kunt terughalen nadat u deze eenmaal hebt gewist. Controleer de inhoud van de disc die u wilt wissen. 1 Speel de disc af die u wilt wissen, controleer de inhoud en druk vervolgens op xSTOP. 2 Als de recorder is gestopt, drukt u op ERASE. “All Erase?” en “PushENTER” verschijnen afwisselend op het uitleesvenster. 3 Druk enkele malen op . of > totdat “ : Erase” op het uitleesvenster knippert en druk vervolgens op EDIT/ENTER. De tracknaam en “All Erase?” lichten op en “PushENTER” knippert op het uitleesvenster. 4 Druk op EDIT/ENTER. “TOC Edit” knippert op het uitleesvenster en alle tracks worden gewist. Als de MD volledig is gewist, verschijnt “BLANKDISC” op het uitleesvenster. Het wissen annuleren Druk op xSTOP. 40-NL Een groep wissen Bedenk dat u een track niet meer kunt terughalen nadat u deze eenmaal hebt gewist. Zorg er dus voor dat u de inhoud van de groep die u wilt wissen, van tevoren controleert. 1 Druk ten minste 2 seconden op GROUP. “ ” op het uitleesvenster licht op en de groepsmodus wordt ingeschakeld. 2 Volg stap 1 en 2 van de procedure die is beschreven in “Groepen selecteren en afspelen (groepsselectiemodus)” (pagina 31) om de inhoud te controleren van de groep die u wilt wissen. Druk vervolgens op xSTOP. 3 Zorg dat de recorder gestopt is, druk op EDIT/ENTER en vervolgens enkele malen op . of > totdat op het uitleesvenster “EDIT” knippert. Druk vervolgens nogmaals op EDIT/ENTER. 4 Druk enkele malen op . of > totdat “ : Erase” op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op EDIT/ENTER. De groepsnaam en “GP Erase?” verschijnen en “PushENTER” knippert op het uitleesvenster. Druk op CANCEL om het wissen te annuleren. 5 Druk nogmaals op EDIT/ENTER. De groep is gewist. z U kunt ook met de SPEED CONTROL-regelaar het menu selecteren en openen. Draai aan de regelaar (in plaats van op ./> te drukken) om de menu-items een voor een weer te geven en druk de regelaar vervolgens in (in plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het geselecteerde menu te openen. Andere functies Het contrast van het uitleesvenster regelen (Contrastregeling) Het is mogelijk om het contrast van het uitleesvenster op de recorder te regelen. ./> Deze functie gebruikt u om te voorkomen dat de toetsen per ongeluk worden bediend als u de recorder vervoert. EDIT/ ENTER 1 Zorg dat de recorder gestopt is en druk op EDIT/ENTER. 2 Druk enkele malen op . of > totdat “CONTRAST” op het uitleesvenster knippert. Druk vervolgens op EDIT/ENTER. 3 De bediening vergrendelen (HOLD) Druk enkele malen op . of > om het contrast te wijzigen en druk vervolgens op EDIT/ENTER. z U kunt ook met de SPEED CONTROL-regelaar het menu selecteren en openen. Draai aan de regelaar (in plaats van op ./> te drukken) om de menu-items een voor een weer te geven en druk de regelaar vervolgens in (in plaats van op EDIT/ENTER te drukken) om het geselecteerde menu te openen. HOLD HOLD 1 Schuif HOLD in de richting van de .. Schuif HOLD op de recorder om de bediening van de recorder te vergrendelen. Schuif HOLD op de afstandsbediening om de bediening van de afstandsbediening te vergrendelen. Schuif HOLD in tegengestelde richting van de pijl om de bediening te ontgrendelen. 41-NL Stroombronnen U kunt de recorder niet alleen van stroom voorzien via een droge alkalinebatterij (niet meegeleverd) maar ook via een netspanningsadapter. U kunt echter geen droge mangaanbatterij gebruiken. 2) Met De batterijen vervangen Tijdens het afspelen1) U kunt de toestand van de batterij controleren via de batterij-indicatie die wordt weergegeven tijdens het gebruik van de speler. De batterij-indicator verandert volgens onderstaande tabel afhankelijk van de toestand van de batterij. De indicatie van de batterijlading is niet exact. Batterijindicator Toestand t Batterij wordt zwakker. r (knippert) Zwakke batterij. e (knippert) De batterij is leeg. “LOW BATT” knippert op het uitleesvenster van de afstandsbediening en de stroom valt uit. Gebruiksduur van de batterij1) Tijdens het opnemen2)3) (Eenheid: geschatte uren)(JEITA4)) Opnamestand Geschatte uren Stereo 9 LP2-stereo 12,5 LP4-stereo 15 MONO 12 1) De gebruiksduur van de batterij kan korter zijn ten gevolge van de wijze waarop het apparaat wordt gebruikt en de omgevingstemperatuur. 42-NL een droge alkalinebatterij, Sony LR6 (SG) “STAMINA” (gemaakt in Japan). De opnametijd hangt af van de alkalinebatterij die u gebruikt. 3) Als u via de ingebouwde microfoons opneemt. 4) Meetwaarden conform de JEITA-standaard (Japan Electronics and Information Technology Industries Association). (Eenheid: geschatte uren)(JEITA2)) Opname- LuidKopstand spreker3) telefoon4) Stereo 25,5 34,5 LP2-stereo 27 39,5 LP4-stereo 30 43 MONO 30 43 1) Met een droge alkalinebatterij, Sony LR6 (SG) “STAMINA” (gemaakt in Japan). 2) Meetwaarden conform de JEITA-standaard (Japan Electronics and Information Technology Industries Association). 3) Bij het afspelen met behulp van de ingebouwde luidspreker. 4) Bij het afspelen met behulp van de koptelefoon. Opmerkingen • Stop de recorder voordat u de batterijen vervangt. • Een optionele netspanningsadapter wordt aanbevolen voor langdurige opnamen. Netstroom gebruiken 1 Sluit de netspanningsadapter AC-E30HG (niet meegeleverd) aan op DC IN 3V. 2 Sluit de netspanningsadapter (niet meegeleverd) aan op het stopcontact. naar stopcontact naar DC IN 3V Netspannings adapter (niet meegeleverd) Opmerkingen • Bij gebruik binnenshuis: Gebruik de netspanningsadapter AC-E30HG (niet meegeleverd). Gebruik geen andere netspanningsadapter, omdat de recorder dan defect kan raken. Polariteit van de stekker • Er zijn regionale verschillen tussen de specificaties van de AC-E30HG. Om deze reden is het raadzaam om voor aanschaf te controlen of de vereiste netspanning en stekkerconfiguratie overeenkomen met de netspanning en stekkerconfiguratie van het land waar u de recorder gaat gebruiken. • Zorg ervoor dat u de netspanningsadapter aansluit op een stopcontact dat gemakkelijk te bereiken is, en koppel de adapter snel los als er zich een ongewone situatie voordoet. 43-NL Aanvullende informatie Koptelefoon Voorzorgsmaatregelen Veiligheid Steek geen vreemde voorwerpen in de DC IN 3V-aansluiting. Voedingsbronnen • Gebruik LR6-batterijen (AA-formaat), netspanning of een autoaccu. • De recorder wordt van netspanning voorzien zolang deze op het stopcontact is aangesloten, zelfs als de recorder is uitgeschakeld. • Als u deze recorder langere tijd niet gebruikt, ontkoppel deze dan van de voeding (een optionele netspanningsadapter, droge batterijen of accusnoer). Als u de netspanningsadapter (niet meegeleverd) uit het stopcontact haalt, trek dan aan de adapterstekker zelf; trek nooit aan het snoer. Warmtevorming Wanneer de recorder langere tijd achtereen wordt gebruikt, kan zich warmte ophopen in het apparaat. Zet de recorder in dat geval uit tot deze is afgekoeld. Opstelling • Gebruik de recorder niet onder omstandigheden met extreem veel licht, warmte, vocht of trillingen. • Wikkel de recorder nooit ergens in wanneer deze wordt gebruikt met de netspanningsadapter (niet meegeleverd). Er hoopt zich dan warmte op waardoor er storingen of schade kunnen ontstaan. • Draag de recorder nooit samen met een hard voorwerp in het meegeleverde draagtasje. Door wrijving met dit voorwerp kan het gelakte oppervlak van de recorder beschadigen. 44-NL Verkeersveiligheid Gebruik de koptelefoon niet tijdens het autorijden of fietsen of wanneer u een gemotoriseerd voertuig bestuurt. Hierdoor kunnen verkeersongevallen ontstaan. Bovendien is dit in veel landen verboden. Ook kan het gevaarlijk zijn om tijdens het lopen uw recorder met een hoog volume af te spelen, met name bij voetgangersoversteekplaatsen. U dient in deze gevallen uiterste voorzichtigheid te betrachten of de recorder te stoppen bij situaties die gevaar op kunnen leveren. Gehoorbeschadiging voorkomen Vermijd een hoog volume wanneer u een koptelefoon gebruikt. Gehoorexperts raden af om regelmatig gedurende langere tijd naar harde muziek te luisteren. Als u merkt dat uw oren suizen, stel de recorder dan in op een lager volume of schakel deze uit. Rekening houden met anderen Houd het geluid op een gematigd volume. U bent dan in staat om geluiden van buiten op te vangen en u houdt dan rekening met anderen. De MiniDisc-behuizing • U kunt een MiniDisc in het bijbehorende doosje vervoeren of opbergen. • Verbreek de sluiting van de behuizing niet. • Leg de MiniDisc niet op plaatsen waar deze aan licht, extreme hitte, vocht of stof wordt blootgesteld. • Bevestig het meegeleverde MD-label alleen op de hiervoor bestemde plaats op de disc en niet op een ander deel van het oppervlak. Reinigen • Reinig de behuizing van de recorder met een zachte doek die licht is bevochtigd met water of een oplossing met een mild schoonmaakmiddel. Gebruik in geen geval schuursponsjes, schuurpoeder of oplossingen met alcohol of benzeen, aangezien hierdoor de afwerking van de behuizing kan worden aangetast. • Verwijder vuil van de MiniDisc-behuizing met een droge doek. • Stof op de lens kan het goed functioneren van het apparaat belemmeren. Zorg er daarom voor dat u het deksel van het discgedeelte altijd sluit. Opmerkingen over de batterijen Deksel van het batterijcompartiment Bij een onjuist gebruik van de batterijen kan er lekkage van batterijvloeistof optreden of kunnen de batterijen barsten. Om dit te voorkomen, dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen: • Plaats de batterijen met de + en – in de juiste positie. • Probeer niet de batterijen op te laden. • Verwijder de batterijen als de recorder gedurende langere tijd niet wordt gebruikt. • Als een batterij lek is, veegt u de batterijvloeistof voorzichtig en grondig uit de batterijbehuizing, voordat u nieuwe batterijen plaatst. Het deksel van het batterijcompartiment is ontworpen om van de recorder los te laten wanneer de recorder aan een grote druk wordt blootgesteld. Om het deksel weer te bevestigen, gaat u als volgt te werk: 1 2 Opmerking over mechanische bijgeluiden Als de recorder in werking is, produceert deze mechanische bijgeluiden. Deze worden veroorzaakt door het energiebesparingssysteem van de recorder en vormen geen probleem. 1 Steek de uitstekende delen van het PUSH OPEN-nokje een voor een goed in de sleuven op de recorder. Onderhoud Maak de contactpunten van tijd tot tijd schoon met een wattenstaafje of een zachte doek, zoals hieronder is afgebeeld. Sleuven Uitstekende delen Contactpunten Als u vragen of problemen hebt met betrekking tot uw recorder, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde Sony-dealer. (Als het probleem zich heeft voorgedaan terwijl de disc zich in recorder bevond, raden we u aan om de disc in het apparaat te laten zitten wanneer u uw Sonydealer raadpleegt, zodat de oorzaak van het probleem beter kan worden achterhaald.) 1 2 2 Steek de uitstekende delen van het deksel een voor een goed in de sleuven van het PUSH OPEN-nokje. 45-NL Verhelpen van storingen Als een probleem zich blijft voordoen nadat u de onderstaande punten hebt gecontroleerd, raadpleeg dan de dichtstbijzijnde Sony-dealer. Probleem Oorzaak/Oplossing De recorder werkt niet of matig. • De audiobronnen zijn wellicht niet goed aangesloten. , Koppel de audiobronnen los en sluit deze opnieuw aan (pagina 20, 21). • De HOLD-functie is ingeschakeld (“HOLD” verschijnt op het uitleesvenstersvenster als u op een functietoets van de recorder drukt). , Schakel HOLD uit door de HOLD-schakelaar in de tegenovergestelde richting van de pijl te schuiven (pagina 41). • Er is condensatie in de recorder opgetreden. , Werp de MD uit en laat de recorder enkele uren met open deksel op een warme plaats liggen totdat het vocht is verdampt. • De droge batterij is bijna leeg (r of “LOW BATT” knippert). , Vervang de droge batterij (pagina 9, 42). • De droge batterij is onjuist geplaatst. , Plaats de batterij op de juiste wijze (pagina 9). • U hebt op een toets gedrukt terwijl de discindicatie snel ronddraaide. , Wacht tot er een normale indicatie wordt weergegeven. • U hebt bij het maken van een digitale opname vanaf een draagbare CD-speler geen gebruikgemaakt van netstroom of u hebt de stabilisatiefunctie (zoals ESP) niet uitgeschakeld (pagina 20). , Sluit de draagbare CD-speler aan op de netspanning en schakel stabilisatiefuncties als ESP uit. • De analoge opname is gemaakt via een aansluitkabel met een signaalverzwakker. , Gebruik een aansluitkabel zonder signaalverzwakker (pagina 21). • De netspanningsadapter (niet meegeleverd) is losgehaald tijdens het opnemen of er heeft stroomuitval plaatsgevonden. • De recorder is tijdens het opnemen blootgesteld aam een mechanische schok, te veel statische energie, een abnormale spanning ten gevolge van bliksem, enz. , Begin als volgt opnieuw met opnemen. 1 Verwijder de batterijen of ontkoppel alle stroombronnen. 2 Laat de recorder ongeveer 30 seconden met rust. 3 Plaats de batterijen of sluit de stroombron aan. • De disc is beschadigd of bevat niet de juiste opname- of bewerkingsgegevens. , Plaats de disc terug. Als dit geen succes heeft, neem dan opnieuw op. • Het deksel is niet goed gesloten. , Open het deksel en sluit dit opnieuw. Druk het deksel stevig aan, zodat het goed sluit. • Er is een disc zonder opnamen geplaatst (“BLANKDISC” verschijnt tijdens het afspelen of bewerken). , Plaats een andere disc. • Het wispreventienokje is geopend. , Sluit het nokje. 46-NL Probleem Oorzaak/Oplossing • Er is een voorbespeelde MD geplaatst. De recorder neemt niet op of , Plaats een onbespeelde MD. kan niet • De stroomtoevoer is tijdens het opnemen of bewerken onderbroken. bewerken. , Neem opnieuw op of voer de bewerking opnieuw uit. De zREC-toets • De batterijen zijn leeg of de stroombronnen zijn losgehaald tijdens het opnemen of bewerken. komt niet omhoog. Het , Vervang de lege batterijen door nieuwe of sluit de stroombron weer aan. deksel gaat niet open. Er komt geen geluid uit de koptelefoon. • De stekker van de koptelefoon is niet goed aangesloten. , Sluit de stekker van de koptelefoon goed aan op de afstandsbediening. Sluit de stekker van de afstandsbediening goed aan op i. • Het volume is te laag. , Verhoog het volume door aan VOL te draaien. • Stekkers zijn vuil. , Reinig de stekker aan het uiteinde van het koptelefoonsnoer en de stekker aan het uiteinde van het afstandsbedieningssnoer. Een MD wordt niet afgespeeld vanaf de eerste track. • Het afspelen van de disc is gestopt voordat de laatste track is bereikt. , Druk enkele malen op .REVIEW/AMS of doe het deksel eenmaal open en dicht om naar het begin van de disc terug te gaan. Speel daarna de disc opnieuw af nadat u het tracknummer op het uitleesvenster hebt gecontroleerd. De recorder speelt niet normaal af. • Herhaald afspelen is geselecteerd. , Druk enkele malen op PLAY MODE totdat de het uitleesvenster is verdwenen. Het geluid slaat over bij het afspelen. • De recorder bevindt zich op een plaats waar deze aan trillingen blootgesteld is. , Zet de recorder op een stabiele plaats. • Een zeer korte track kan ervoor zorgen dat het geluid overslaat. , Probeer geen tracks van minder dan één seconde te maken. -indicatie van Het geluid bevat • Sterke magnetische velden van televisietoestellen e.d. verstoren de werking van de recorder. veel statische ruis. , Houd de recorder uit de buurt van een bron met sterke magnetische velden. Kan geen trackmarkeringen vinden. • U hebt XPAUSE ingedrukt na .REVIEW/AMS of >CUE/ AMS. , Druk op XPAUSE voordat u op .REVIEW/AMS of >CUE/AMS drukt. 47-NL Probleem Oorzaak/Oplossing • De ingebouwde batterij voor de klok is bijna leeg. Denk eraan dat De klok loopt onder normale omstandigheden de klok ongeveer 2 minuten per achter of het maand voor of achter kan lopen. uitleesvenster , Plaats nieuwe batterijen en laat deze meer dan twee uur zitten om knippert. de ingebouwde batterij op te laden. Stel na het opladen de klok De opnieuw in (pagina 25). opnamedatum is • De klok is niet ingesteld. niet op de disc , Stel de klok in (pagina 25). vastgelegd. De disc kan niet • LP2- en LP4-stereo worden niet door het betreffende apparaat ondersteund. op een ander apparaat worden , Voer de bewerking uit op een ander apparaat dat wel LP2- en LP4stereo ondersteunt. bewerkt. Er is een kortstondig bijgeluid te horen. • Door de speciale audiocompressietechnologie die bij LP4-opnamen wordt gebruikt, kan in zeer zeldzame gevallen bij bepaalde geluidsbronnen een kortstondig bijgeluid wordt geproduceerd. , Neem op in de normale stereostand of in de LP2-stereostand. De groepsfunctie • U hebt geprobeerd om de groepsmodus in te schakelen bij een disc zonder groepsinformatie (“No Group” verschijnt). (groepsmodus/ groepsselectiem- , Gebruik een disc met groepsinformatie. odus) werkt niet. • De recorder is losgekoppeld geweest van de stroombron. Het uitleesvenster , Laat de recorder even met rust of ontkoppel de stroombron en functioneert niet sluit deze opnieuw aan. Druk daarna op een willekeurige bedieningstoets. naar behoren. De recorder slaat • De groepsselectiemodus is ingeschakeld. tracks over , De groepsselectiemodus wordt automatisch uitgeschakeld wanneer de recorder gedurende 5 seconden niet wordt bediend. wanneer u op ./> drukt. 48-NL Systeembeperkingen Het opnamesysteem van uw MiniDisc-recorder verschilt aanzienlijk van dat van cassetteen DAT-decks. Een en ander wordt gekenmerkt door de hieronder beschreven beperkingen. Deze beperkingen zijn overigens inherent aan het MD-opnamesysteem en hebben geen mechanische oorzaak. Probleem Oorzaak “TR FULL” verschijnt nog voordat de disc de maximale opnametijd (60, 74 of 80 minuten) heeft bereikt. Als er 254 tracks op de disc zijn opgeslagen, verschijnt “TR FULL”, ongeacht de verstreken opnametijd. Op de disc kunnen niet meer dan 254 tracks worden opgeslagen. Als u wilt doorgaan met opnemen, moet u overbodige tracks wissen. “TR FULL” verschijnt nog voordat de disc het maximale aantal tracks of de maximale opnametijd heeft bereikt. Herhaaldelijk opnemen en wissen kan fragmentatie en verspreiding van gegevens tot gevolg hebben. Hoewel deze verspreide gegevens kunnen worden gelezen, wordt ieder fragment aangemerkt als een track. Op deze manier kan het aantal van 254 tracks worden bereikt, waardoor verder opnemen niet mogelijk is. Als u door wilt gaan met opnemen, moet u overbodige tracks wissen. Trackmarkeringen kunnen niet worden gewist. Hoewel er vele korte tracks zijn gewist, neemt de resterende opnametijd niet toe. Wanneer de gegevens van een track gefragmenteerd zijn, is het niet mogelijk om een trackmarkering van een fragment van minder dan 12 seconden (stereo-opname), 24 seconden (LP2- of mono-opname) of 48 seconden (LP4-opname) te verwijderen. Het is niet mogelijk om een track die in stereo is opgenomen en een track die in mono is opgenomen te combineren; het is evenmin mogelijk om een track die met een digitale verbinding is opgenomen, samen te voegen met een track die met een analoge verbinding is opgenomen. Tracks van minder dan 12, 24 of 48 seconden, worden niet meegeteld, zodat het wissen ervan niet in een toename van de resterende opnametijd resulteert. De totale opnametijd en resterende opnametijd tezamen blijven onder de maximale opnametijd van de disc (van 60, 74 of 80 minuten). Gewoonlijk wordt het opnemen gedaan in eenheden van ongeveer 2 seconden (in stereo), 4 seconden (in LP2-stereo of mono) of 8 seconden (in LP4-stereo). Wanneer de opname stopt, verbruikt de laatst opgenomen eenheid altijd deze complete eenheid van 2, 4 of 8 seconden, ook al duurt de daadwerkelijke opname minder lang. Ook wanneer de opname na een stop wordt hervat, voegt de recorder automatisch een lege ruimte van 2, 4 of 8 seconden in voordat de nieuwe opname begint. (Dit wordt gedaan om te voorkomen dat een voorgaande track per ongeluk wordt gewist wanneer er een nieuwe opname wordt gestart). Telkens wanneer een opname wordt gestopt, neemt de daadwerkelijke opnametijd dus af met maximaal 6, 12 of 24 seconden in vergelijking met de potentiële opnametijd voor elke stop. Tijdens het zoeken kan Door de fragmentatie van gegevens kan er tijdens het zoeken bij de bewerkte tracks geluidsuitval optreden, omdat de tracks hierbij op een hogere geluidsuitval optreden. snelheid dan normaal worden afgespeeld. 49-NL Meldingen Als een van de volgende foutmeldingen op het uitleesvenster knippert, raadpleeg dan onderstaand overzicht. Foutmelding BLANKDISC BUSY Data Save DISC ERR DISC FULL EDITING Hi DC in HOLD LOW BATT MEM OVER MENU NAME FULL 50-NL Betekenis/Oplossing • Er is een lege MD geplaatst. , Plaats een opgenomen MD. • U hebt geprobeerd de recorder te bedienen terwijl deze bezig was de opgenomen gegevens te lezen. , Wacht tot de melding weer verdwijnt (in zeldzame gevallen kan dit 2 à 3 minuten vergen). • De MD-speler is bezig om informatie (geluiden) vanuit het geheugen op de disc op te nemen. , Wacht totdat dit proces is voltooid. Zorg ervoor dat de speler niet blootstaat aan fysieke schokken en dat de stroomvoorziening niet wordt onderbroken. • De disc is beschadigd of bevat niet de juiste opname- of bewerkingsgegevens. , Plaats de disc terug. Als dit geen succes heeft, neem dan opnieuw op. • De disc heeft geen opslagruimte meer voor extra opnamen (er is minder dan 12 seconden beschikbaar). , Vervang de disc. • U hebt een toets op de recorder ingedrukt terwijl u bewerkingen uitvoerde via de afstandsbediening. • De spanning van de voeding is te hoog (de aanbevolen netspanningsadapter of het aanbevolen accusnoer is niet gebruikt). , Gebruik de aanbevolen netspanningsadapter (niet meegeleverd) of het accusnoer (niet meegeleverd). • De recorder is vergrendeld. , Ontgrendel de recorder door HOLD tegen de richting van de pijl te schuiven (pagina 41). • De batterijen zijn bijna leeg. , Vervang de droge batterijen (pagina 9, 42). • U hebt geprobeerd op te nemen terwijl de recorder zich op een plaats bevond waar deze continu aan trillingen stond blootgesteld. , Zet de recorder op een stabiele plaats en begin opnieuw met opnemen. • U hebt een toets op de afstandsbediening ingedrukt terwijl u op de recorder een menu hebt geselecteerd. • U hebt geprobeerd een naam van meer dan 200 tekens voor een track of disc in te voeren. • U hebt geprobeerd tijdens het afspelen of stoppen in totaal meer dan 1 700 tekens in te voeren voor de namen van tracks of de disc. , Voer voor de track, groep of disc een kortere naam in (pagina 34) of verwijder “LP:” aan het begin van de namen van tracks die in de MDLP-stand zijn opgenomen. Foutmelding Betekenis/Oplossing NO COPY • U hebt geprobeerd op te nemen van een disc die is beveiligd door het Serial Copy Management System. Het is niet mogelijk te kopiëren van een digitaal aangesloten bron die zelf is opgenomen via een digitale aansluiting. , Gebruik in plaats hiervan een analoge aansluiting (pagina 21). • U hebt geprobeerd af te spelen of op te nemen zonder dat er een disc in de recorder zat. , Plaats een MD. • U hebt geprobeerd de groepsfunctie in te schakelen bij een disc zonder groepsgegevens. , Gebruik een disc waarop groepsgegevens zijn opgenomen. • De recorder heeft geen digitale invoersignalen kunnen waarnemen. , Zorg dat de bron goed is aangesloten (pagina 20). • U hebt geprobeerd op te nemen of te bewerken op een voorbespeelde MD (P/B staat voor “playback”, afspelen). , Plaats een onbespeelde MD. NO DISC No Group NO SIGNAL P/B ONLY PROTECTED SORRY TEMP OVER TOC Edit TR FULL TrPROTECT • U hebt geprobeerd een MD op te nemen of te bewerken die tegen opnemen is beveiligd (pagina 54). , Schuif het nokje terug. • U hebt geprobeerd de trackmarkering aan het begin van de eerste track te wissen. • U hebt geprobeerd een trackmarkering te wissen waardoor onverenigbare tracks zouden worden samengevoegd (bijvoorbeeld een stereo- en mono-opname). • U hebt geprobeerd tijdens een synchroonopname op XPAUSE of TRACK MARK te drukken. • U hebt geprobeerd de groep voor “Group --” op te heffen. • Er heeft zich te veel warmte in de recorder opgehoopt. , Laat de recorder afkoelen. • De MD-speler is bezig om informatie (begin- en eindpunten van tracks) vanuit het geheugen op de disc op te nemen. , Wacht totdat dit proces is voltooid. Zorg ervoor dat de speler niet blootstaat aan fysieke schokken en dat de stroomvoorziening niet wordt onderbroken. • Er is geen ruimte meer voor nieuwe gegevens als u de MD bewerkt. , Wis overbodige tracks (pagina 39). • U hebt geprobeerd een beveiligde track die op een ander apparaat is opgenomen, opnieuw op te nemen of te bewerken. , Neem op over een andere track of voer de bewerking op een andere track uit. 51-NL Uitgangen Technische gegevens Systeem Audioafspeelsysteem Digitaal audiosysteem MiniDisc Laserdiode-eigenschappen i: stereoministekker (speciale aansluiting voor afstandsbediening) Maximaal uitgangsniveau (gelijkstroom)2) Koptelefoon: 5 mW + 5 mW (16 Ohm) Luidspreker: 70 mW Materiaal: GaAlAs Golflengte: λ = 790 nm Emissieduur: continu Laservermogen: minder dan 44,6 µW (Deze waarde is gemeten op een afstand van 200 mm van het lensoppervlak op de optische afleeseenheid met een opening van 7 mm.) Algemeen Voeding Opname- en afspeelduur Afmetingen2) Bij een MDW-80: Maximaal 160 min. in mono. Maximaal 320 min. in stereo Omwentelingen 350 tot 2 800 omw./min. (constante lineaire snelheid) Foutcorrectie ACIRC (Advanced Cross Interleave Reed Solomon Code) Aftastfrequentie 44,1 kHz Aftastfrequentie-converter Invoer: 32 kHz/44,1 kHz/48 kHz Codering ATRAC (Adaptive TRansform Acoustic Coding) ATRAC3 — LP2/LP4 Modulatiesysteem EFM (Eight to Fourteen Modulation) Luidspreker 28 mm dia. Frequentiebereik (digitale/analoge invoer) 20 tot 20 000 Hz ± 3 dB Wow en flutter Onder de meetbare limiet Ingangen Microfoon: stereoministekker (minimaal ingangsniveau 0,25 mV) Lijningang1): stereoministekker voor analoge invoer (minimaal ingangsniveau 39 mV) optische (digitale) ministekker voor optische (digitale) invoer DC 3V Droge LR6-alkalinebatterij (AA-formaat) (alleen wereldmodel) Gebruiksduur batterij Zie “Gebruiksduur van de batterij” (pagina 42) Ca. 105,7 × 80,0 × 24,9 mm (b/h/d) excl. uitstekende delen en bedieningsknoppen. Gewicht Ca. 160 g (alleen recorder) Meegeleverde accessoires Afstandsbediening (1) Koptelefoon (1) Draagtasje (1) Draagriem (1) Droge Sony LR6-alkalinebatterij (AA-formaat) (alleen wereldmodel) (1) 1) De LINE IN (OPTICAL)-aansluiting wordt gebruikt om zowel een digitale (optische) kabel als een analoge (lijn)kabel aan te sluiten. 2) Gemeten conform de JEITA-standaard. Verkrijgbare accessoires Netspanningsadapter AC-E30HG Optische kabel POC-15B, POC-15AB Lijnkabel RK-G129HG, RK-G136HG Stereomicrofoon ECM-717 Onbespeelde MD's MDW-serie Voetbedieningseenheid FS-85B50 Koptelefoon* MDR-EX70LP, MDR-E838LP * Als u een van de apart verkrijgbare koptelefoons gebruikt, gebruik dan alleen een koptelefoon met stereoministekkers. U kunt geen koptelefoons met microstekkers gebruiken. Het is mogelijk dat uw dealer enkele van de genoemde accessoires niet kan leveren. Raadpleeg uw dealer voor meer informatie over de accessoires die in uw land verkrijgbaar zijn. Amerikaanse en andere octrooien in licentie van Dolby Laboratories. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving. 52-NL Toelichting Wat is de nieuw ontwikkelde DSP TYPE-R voor ATRAC? “TYPE-R” is een hoogwaardige Sonytechnologie die wordt gebruikt in de Digital Signal Processor (DSP), die het hart vormt van het MiniDisc-geluid. Deze technologie geeft de MiniDisc-recorder tweemaal zoveel signaalverwerkingscapaciteit als eerdere MiniDisc Walkman-modellen, met een geluidskwaliteit die bijna net zo goed is als die van MiniDisc-decks. Onbespeelde MD's worden gemaakt met een “User TOC Area” (TOC-gebied) waar de volgorde van de tracks worden bewaard. Het TOC-systeem (Table of Contents – inhoudstabel) lijkt op het “directorymanagementsysteem” van gewone diskettes. Dat wil zeggen dat het begin- en eindadres van alle opgenomen tracks die zich op de disc bevinden, in dit gebied worden opgeslagen. Hierdoor hebt u rechtstreeks toegang tot het begin van elke track, zodra u het tracknummer (AMS) hebt ingevoerd. U kunt een track ook een naam geven, net zoals u dat bij diskettebestanden zou doen. Waarom een MiniDisc zo klein kan zijn De 2,5-inch-MiniDisc zit in een plastic behuizing die lijkt op een 3,5-inch-diskette (zie de afbeelding in de linkerkolom) en maakt gebruik van een nieuwe digitale audiocompressietechnologie: ATRAC (Adaptive TRansform Acoustic Coding). Om meer geluid op minder ruimte te kunnen opslaan, onttrekt en codeert ATRAC alleen die frequentiecomponenten die feitelijk hoorbaar zijn voor het menselijk oor. User TOC Area Muziekgegevens De betekenis van “no sound” “No sound” geeft een situatie aan waarbij het ingangsniveau van de recorder bij analoge invoer ongeveer 4,8 mV bedraagt, of minder is dan –89 dB bij optische (digitale) invoer (met 0 dB als maximum (het maximale opnameniveau van een MiniDisc)). Snelle toegang tot gegevens Net als CD's, bieden MD's direct toegang tot het begin van elke track. Voorbespeelde MD's worden opgenomen met een adressering voor ieder muziekgedeelte. Bevat de volgorde en de begin- en eindpunten van de tracks. Schokbestendig geheugen Een groot nadeel van optische aftastsystemen is dat deze kunnen overslaan of uitvallen wanneer ze blootstaan aan trillingen. Het MD-systeem lost dit probleem op met behulp van een buffergeheugen voor audiogegevens. 53-NL Een opgenomen MD beveiligen Om een MD tegen opnemen te beveiligen, dient u het nokje aan de zijkant van de MD open te schuiven. In deze stand kan niet op de MD worden opgenomen. Als u weer wilt opnemen, zet u het nokje terug zodat deze weer zichtbaar is. Microfoon, platenspeler, tuner enz. (met analoge uitgangen). Analoog opnemen Als de disc beveiligd is tegen opnemen Zelfopgenomen MD Nokje Digitale opnamen Achterzijde van de MD Beveiligd tegen Opmerking over digitaal opnemen Deze recorder maakt gebruik van het Serial Copy Management System, waarmee van voorbespeelde MD's slechts één keer een digitale kopie kan worden gemaakt. Wanneer u een zelfopgenomen MD kopieert, kan dat alleen via de analoge aansluitingen (lijnuitgang). Voorbespeelde media zoals CD's of MD's. Digitale opnamen Zelfopgenomen MD 54-NL Geen Onbespeelde digitale MD opnamen Onbespeelde MD Geen digitale opnamen Onbespeelde MD Wanneer u vragen of problemen hebt met betrekking tot uw recorder, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde Sony-dealer. (Als het probleem zich heeft voorgedaan terwijl de disc zich in recorder bevond, raden we u aan om de disc in het apparaat te laten zitten wanneer u de Sony-dealer raadpleegt. De oorzaak van het probleem kan dan namelijk beter worden achterhaald.)
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216

Sony MZ B100 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor