BEDIENING
1. Plaats het toestel op een vlakke, droge, waterbestendige
ondergrond. Controleer of er genoeg ruimte is
voor luchtcirculatie via de luchtfilterinlaat
1
. Het
verstuivermondstuk
3
moet vrij kunnen blazen en
niet gericht zijn op objecten of oppervlakken in de nabije
omgeving.
2. Verwijder het deksel van het reservoir
4
en vul het
waterreservoir
5
met koud, schoon kraanwater.
3. BELANGRIJK: vul het reservoir niet te vol, dit kan het
toestel beschadigen. Vul het reservoir niet verder dan tot
de aanduiding “max” op de schaal. Als het reservoir geen
schaal heeft, mag het water niet hoger staan dan 1 cm
onder de rand van het reservoir.
4. Verwijder het verpakkingsmateriaal voordat u het bijgeleverde
ontkalkingsfilter in de filterhals van het reservoir plaatst. Plaats
het ontkalkingsfilter in de filterhals van het reservoir, schuif
het filter langs de gleuven in het reservoir en druk het filter
vast. Als het filter nu onder water is, drukt u de hendel van het
geïntegreerde filterventiel naar beneden om de luchtbellen
te laten ontsnappen. Herhaal deze handeling telkens als u
het filter vervangt. Het verdient aanbeve-ling de hendel van
het geïntegreerde ventiel wekelijks naar beneden te drukken,
zodat het filter optimaal werkt.
5. Plaats het reservoirdeksel
4
weer op het waterreservoir
5
.
6. Plaats het verstuivermondstuk
3
in het toestel en richt de
opening in de gewenste richting.
7. Steek de stekker in het stopcontact.
8. Nadat u de gewenste vochtigheidsgraad hebt ingesteld,
wordt in de kamer doorlopend de juiste luchtvochtigheid
gehandhaafd. U kunt op eenvoudige wijze de optimale
waarde tussen de 40 en 60% regelen. Druk tegelijk op
knoppen
11
en
12
en na enige se-conden verschijnt de
huidige luchtvochtigheidsgraad knipperend in de LCD-display.
U kunt nu knoppen
11
of
12
gebruiken om de gewenste
luchtvochtigheidsgraad in te stellen. Na enkele seconden
verdwijnt de gekozen vochtigheidswaarde en wordt in de
display opnieuw de huidige vochtigheidswaarde van de kamer
weergegeven. Deze instelling wordt automatisch gehandhaafd
door de luchtbevochtiger. Als de lucht te droog wordt, wordt
automatisch de luchtbevochtiger ingeschakeld en als de
juiste luchtvochtigheid is bereikt, wordt het toestel ook weer
automatisch uitgeschakeld.
9. Als het waterreservoir
5
leeg is, schakelt het toestel
automatisch over op de wachtstand. Dit wordt aangegeven
door het rode controlelampje
10
“Water bijvullen”. Vul in dat
geval het reservoir bij.
10. Als uw toestel over een nachtstand beschikt, kunt u deze
modus instellen met knop
13
. Tijdens de nachtstand worden
de vochtigheid en het geluid verminderd.
HET BEDIENINGSPANEEL
1. ELEKTRONISCHE VOCHTIGHEIDSREGELAAR
Hiermee stelt u traploos de gewenste vochtigheidsgraad in. U
kunt op eenvoudige wijze de optimale waarde tussen de 40 en
60% regelen. Druk tegelijk op knoppen
11
en
12
. Na enige
seconden verschijnt de huidige luchtvochtigheidsgraad knipperend
in de LCD-display. U kunt nu knoppen
11
of
12
gebruiken om
de gewenste luchtvochtigheidsgraad in te stellen. Na enkele
seconden verdwijnt de gekozen vochtigheidswaarde en wordt in
de display opnieuw de huidige vochtigheidswaarde van de kamer
weergegeven.
2. INDICATIE WATERNIVEAU
Als het rode controlelampje
10
brandt, betekent dit gewoonlijk
dat het waterreservoir moet worden bijgevuld of dat de
verstuivingskamer te veel water bevat en er wat water moet
worden verwijderd.
Als het controlelampje blijft branden ondanks een juist
waterniveau, is er een storing. Breng het toestel dan naar de
reparateur.
3. NACHTSTAND
De luchtbevochtiger heeft een extra schakelaar voor de nachtstand.
Hiermee wordt het geluid van het toestel verminderd doordat de
snelheid van de ventilator wordt verlaagd. Ook wordt tijdens de
nachtstand de vochtigheid verminderd. U schakelt de nachtstand
in door op knop
13
te drukken. In de display verschijnt een
maantje. Als u knop
13
opnieuw indrukt, wordt de nachtstand
uitgeschakeld en verdwijnt het maantje uit de display.
4. CONTINUSTAND
Druk op knop
8
om het toestel continu te laten werken. Het
toestel werkt dan zonder besturing via de vochtigheidsregelaar
door totdat het hele reservoir leeg is. In de LCD-display ver-
schijnt een cirkel. Als u opnieuw op knop
8
drukt, wordt weer
overgeschakeld naar besturing via de vochtigheidsregelaar en
verdwijnt de cirkel in de display.
5. GEWENSTE VOCHTIGHEID
Als een aangename vochtigheidsgraad is bereikt, verlaagt u
langzaam de instelling van de vochtig-heidsgraad (vochtigheidsre-
gelaar) tot er geen nevel meer wordt geproduceerd. De
aanduiding voor de gewenste vochtigheid verschijnt in de
display en geeft aan dat de ingestelde vochtigheid is bereikt. De
vochtigheidsregelaar schakelt automatisch de nevelproductie in als
de vochtigheidsgraad onder deze instelling daalt. Deze AAN/UIT-
cyclus herhaalt zich zolang de luchtbevochtiger in gebruik is.
NEDERLANDS
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1. Het toestel is bedoeld voor het bevochtigen van lucht
binnenshuis. Onjuist gebruik kan gevaar voor de gezondheid
en schade tot gevolg hebben waarvoor geen aansprakelijkheid
wordt aanvaard.
2. Als het toestel of de voe-dingskabel schade heeft opgelopen
tijdens het transport (bijvoorbeeld door harde schokken), zet
u alstublieft het toestel niet aan, maar laat u dit eerst nakijken
door een erkend reparateur.
3. Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen
(waaronder kinderen) met een verminderd lichamelijk,
sensorisch of geestelijk vermogen of een gebrek aan ervaring
en kennis tenzij ze onder supervisie staan of instructies hebben
gekregen ten aanzien van het gebruik van het apparaat door
een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Kinderen moeten altijd onder toezicht staan om te garanderen
dat ze niet met het apparaat spelen.
4. Als het stroomsnoer is beschadigd, moet het worden
gerepareerd door de producent, de servicedienst of een
gelijkwaardig erkend elektrobedrijf, om gevaar te voorkomen.
5. Raak nooit met natte handen het werkende toestel of de
stekker aan.
6. Plaats het toestel op een vlakke, droge, waterbestendige
ondergrond.
7. De gegevens op het typeplaatje op het toestel en de gegevens
van de stroombron moeten overeenkomen.
8. Vul het toestel alleen met schoon, koud kraanwater.
9. Zet het toestel nooit aan als dit niet met water is gevuld.
10. Voeg geen geurstoffen of andere toevoegingen aan het water
toe.
11. Gebruik het toestel niet zonder ontkalkingsfilter of als het filter
is uitgewerkt. Vervang het ontkalkingsfilter minimaal om de 5
maanden.
12. Haal voor het schoon-maken de stekker uit het stopcontact.
13. Zorg ervoor dat er tijdens het schoonmaken geen water in
het toestel zelf terechtkomt. Zorg ervoor dat er tijdens het
verwijderen van het restwater geen water in de luchtinlaat, het
gaatje bovenop de verstuivingskamer
15
, komt. Als er water
in dit gat komt, kan het hele toestel beschadigd raken. Laat
het water dus aan de andere kant van de verstuivingskamer
weglopen. Dompel het toestel nooit onder in water en plaats
het toetsel niet in een vaatwasmachine.
14. Spoel het waterreservoir en de verstuivingskamer om voordat
u het toestel vult als het apparaat langere tijd niet is gebruikt.
15. Als het toestel niet correct werkt, gebruik het toestel dan niet
meer. Laat het nakijken door een erkend reparateur.
16. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door erkende
reparateurs.
ONDERDELEN
1
Luchtfilter
2
Luchtfilterklep
3
Verstuivermondstuk
4
Reservoirdeksel
5
Waterreservoir
6
Ontkalkingsfilter
7
AAN/UIT-knop
8
Continustand
9
LCD-display
10
Indicatielampje “Water bijvullen”
11
Min-knop (voor minder vochtigheid)
12
Plus-knop (voor meer vochtigheid)
13
Nachtstand
14
Deksel van verstuivingskamer
15
Verstuivingskamer
INGEBRUIKNAME
Doe het volgende voordat u het toestel voor het eerst in gebruik
neemt:
1. Verwijder al het verpakkingsmateriaal (ook de verpakking van
het ontkalkingsfilter).
2. Test de hardheid van het kraanwater met de bijgevoegde
teststrookjes. De instructies voor deze test vindt u op pagina 40
van de bedieningshandleiding.
NEDERLANDS