Thermal Arc 202 AC/DC Inverter Arc Welding Machine Handleiding

Type
Handleiding
A-11401_AC
202 AC/DC
Bedieningshandleiding
Herziening: AF Uitgavedatum: Oktober 30, 2015 Handleiding nr.: 0-5239NL
Operationele kenmerken:
INVERTER
BOOGLASMACHINE
WIJ BEDANKEN U VOOR UW
GETOONDE VERTROUWEN!
Hartelijk gefeliciteerd met uw nieuwe Thermal Arc product. We zijn
er trots op u als klant te hebben en we streven ernaar om u de beste
service en betrouwbaarheid in de sector te bieden. Wij ondersteunen dit
product met onze uitgebreide garantie en wereldwijde servicenetwerk.
Bel +44 (0)-1257 261 755 voor uw dichtstbijzijnde distributeur of ser-
vicecentrum of bezoek onze website: www.thermalarc.com.
Deze bedieningshandleiding is ontworpen om u te instrueren over het
juiste gebruik en de werking van uw Thermal Arc product. Uw tevreden-
heid met dit product en de veilige werking ervan is het uiteindelijke doel
waarna wij streven. Daarom verzoeken wij u even de tijd te nemen om
de hele bedieningshandleiding en vooral de veiligheidsvoorschriften
goed door te lezen. Dit zal u helpen om de potentiële gevaren van het
werken met dit product te vermijden.
We hebben er alles aan gedaan om u te voorzien van nauwkeurige
instructies, tekeningen en foto’s van het(de) product(en) tijdens het
schrijven van deze handleiding. Fouten zijn echter altijd mogelijk en we
verontschuldigen ons indien u er in deze handleiding mocht tegenkomen.
Dankzij onze voortdurende inspanningen om u de beste producten te
leveren, is het mogelijk dat we verbeteringen aanbrengen die niet in de
handleiding staan beschreven. Mocht u ooit twijfels hebben over hetgeen
u ziet of leest in deze handleiding met het product dat u heeft ontvangen,
controleer dan op onze website of er een nieuwere versie van de hand-
leiding is of neem contact op met onze klantenservice voor assistentie.
U VERKEERT IN GOED
GEZELSCHAP!
Het merk waaraan aannemers en producenten wereldwijd de
voorkeur geven.
Thermal Arc is een wereldwijd merk van Arc Welding Products voor
Victor Technologies. Wij zijn fabrikanten en leveranciers voor belangrijke
sectoren voor de wereldwijde lasindustrie, waaronder de verwerkende
industrie, de bouw-, mijnbouw-, automobiel- en luchtvaartindustrieën,
de werktuigbouwindustrie en de hobbyindustrie.
Wij onderscheiden ons van onze concurrenten door marktleidende,
betrouwbare producten die de tand des tijds hebben doorstaan. Wij zijn
trots op de technische innovatie, concurrerende prijzen, uitstekende
leveringskarakteristieken, hoogwaardige klantenservice en technische
ondersteuning waar wij bekend om staan, samen met onze excellentie
in de verkoop en onze marketingexpertise.
Maar bovenal zijn we vastbesloten om technologisch geavanceerde
producten te ontwikkelen voor een veiligere werkomgeving binnen de
lasindustrie.
!
WAARSCHUWINGEN
Zorg ervoor dat u deze volledige handleiding, evenals de veiligheidsvoorschriften van uw
werkgever, goed leest en begrijpt, voordat u de apparatuur installeert, gebruikt of onderhoudt.
Hoewel de informatie in deze handleiding het beste oordeel van de fabrikant weerspiegelt zal
deze laatste geen verantwoordelijkheid voor het gebruik ervan aanvaarden.
Lasstroombron
Bedieningshandleiding nr. 0-5239NL voor:
Thermal Arc 202 AC/DC Onderdeelnummer W1006305
Thermal Arc 202 AC/DC Onderdeelnummer verpakking W1006305
Uitgegeven door:
Victor Technologies Europe
Europa Building
Chorley Industrial Park
Chorley, Lancaster,
England, PR6 7BX
www.victortechnologies.com
Copyright 2012 van
Victor Technologies, Inc.
Alle rechten voorbehouden.
De gehele of gedeeltelijke reproductie van dit werk zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de uitgever is verboden.
De uitgever aanvaardt geen, en verwerpt bij dezen elke aansprakelijkheid jegens enige
partij voor alle verlies of schade veroorzaakt door een fout of omissie in deze handleiding,
ongeacht of deze fout het gevolg is van nalatigheid, een ongeluk of andere oorzaken.
Für Druckmedien Spezifikationen finden Sie im Dokument 47x1909
Publicatiedatum: 9 juli 2012
Herzieningsdatum: Oktober 30, 2015
Registreer de volgende informatie voor garantiedoeleinden:
Plaats van aanschaf: ____________________________________
Aankoopdatum: ____________________________________
Serienummer apparatuur #: ____________________________________
INHOUDSOPGAVE
SECTIE 1: VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN WAARSCHUWINGEN ..................................... 1-1
1.01 Gevaren verbonden aan het booglassen ......................................................... 1-1
1.02 Belangrijkste veiligheidsnormen ..................................................................... 1-6
1.03 Overzicht van de symbolen ............................................................................. 1-7
1.04 Verklaring van overeenstemming .................................................................... 1-1
SECTIE 2: INLEIDING....................................................................................... 2-1
2.01 Het gebruik van deze handleiding ................................................................... 2-1
2.02 Identificatie van de apparatuur ........................................................................ 2-1
2.03 Ontvangst van de apparatuur .......................................................................... 2-1
2.04 Beschrijving .................................................................................................... 2-2
2.05 Verantwoordelijkheid van de gebruiker ........................................................... 2-2
2.06 Transportwijzen ............................................................................................... 2-2
2.07 Inhoud van de verpakking ............................................................................... 2-2
2.08 Specificaties .................................................................................................... 2-3
2.09 Bedrijfscyclus ................................................................................................. 2-4
2.10 Optionele accessoires ..................................................................................... 2-4
SECTIE 3: INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP .......................................................... 3-1
3.01 Omgeving ....................................................................................................... 3-1
3.02 Locatie ............................................................................................................ 3-1
3.03 Ventilatie ......................................................................................................... 3-1
3.04 Spanningsvereisten van de netvoeding ........................................................... 3-1
3.05 Introductie tot hoge frequentie lasapparaten .................................................. 3-2
3.06 Hoge frequentie interferenties ......................................................................... 3-2
3.07 Elektromagnetische compatibiliteit ................................................................. 3-2
3.08 202 AC/DC stroombron: bedieningsorganen, controlelampjes en kenmerken 3-4
3.09 202 AC/DC – STICK-programmeermodus ....................................................... 3-9
3.10 202 AC/DC – LIFT TIG- en HF-programmeermodus ...................................... 3-11
3.11 Kortsluitbeveiliging tijdens het lassen ........................................................... 3-14
3.12 Victor regelaar .............................................................................................. 3-14
3.13 Setup voor TIG-lassen (GTAW) ..................................................................... 3-17
3.14 Setup voor STICK-lassen (MMA) .................................................................. 3-18
SECTIE 4: BASISGIDS VOOR HET LASSEN .................................................................1
4.01 Stick (MMA) Basistechniek lassen ......................................................................1
4.02 Stick-lassen (MMA) - probleemoplossing .........................................................10
4.03 TIG (GTAW) Basistechniek lassen .....................................................................12
4.04 TIG (GTAW) problemen bij het lassen ...............................................................14
SECTIE 5: PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN ROUTINESERVICEVEREISTEN .............. 5-1
5.01 Elementaire probleemoplossingen .................................................................. 5-1
5.02 Problemen aan de stroombron ....................................................................... 5-1
5.03 Routineservice en kalibreringsvereisten .......................................................... 5-2
5.04 Reiniging van de lasstroombron ..................................................................... 5-4
SECTIE 6: VOORNAAMSTE RESERVEONDERDELEN ................................................... 6-1
6.01 Stroombron .................................................................................................... 6-1
BIJLAGE: SCHAKELSCHEMA .............................................................................. A-1
BEPERKTE GARANTIE EN GARANTIETERMIJN
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 202 AC/DC
Handleiding 0-5239NL 1-1 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN WAARSCHUWINGEN
1.01 Gevaren verbonden aan het
booglassen
WAARSCHUWING
ELEKTRISCHE SCHOKKEN kunnen dodelijk
zijn.
Het aanraken van onder spanning staande
elektrische onderdelen kan tot fatale schok-
ken of ernstige brandwonden leiden. De
elektrode en het elektrische circuit staan
altijd onder spanning wanneer de uitgang
is ingeschakeld. Het circuit van de voe-
dingsspanning en de interne circuits van de
machine staan eveneens onder spanning
wanneer de stroom is ingeschakeld. Bij
halfautomatisch of automatisch lassen met
lasdraad staan de draad, spoel, aandrijf-
rolbehuizing en alle metalen onderdelen
die de lasdraad raken, onder spanning.
Verkeerd geïnstalleerde of onjuist geaarde
apparatuur vormt een gevaar.
1. Raak geen onderdelen aan die onder spanning
staan.
2. Draag droge, isolerende handschoenen zonder
gaten en een lichaamsbescherming.
3. Isoleer uzelf van het werkstuk en de grond met
droge, isolerende matten of afdekkingen.
4. Koppel de stroombron los of stop de motor voor-
dat u deze apparatuur installeert of onderhoudt.
Vergrendel de hoofdvoedingsschakelaar in de
open stand of verwijder de hoofdzekeringen om
te voorkomen dat de spanning per ongeluk kan
worden ingeschakeld.
5. Installeer en aard deze apparatuur volgens de ge-
bruikershandleiding en de landelijke en plaatselijke
voorschriften.
6. Schakel alle apparatuur UIT wanneer deze niet in
gebruik is. Schakel de stroom naar de apparatuur
uit als deze onbeheerd wordt gelaten of buiten
dienst wordt gesteld.
7. Gebruik volledig geïsoleerde elektrodehouders.
Steek de houder nooit in water om hem af te koe-
len en leg hem nooit op de grond of het werkvlak.
Raak nooit tegelijkertijd elektrodehouders aan die
zijn verbonden aan twee lasmachines en raak geen
andere mensen met de houder of de elektrode.
8. Gebruik geen versleten, beschadigde, onder-
maatse, of slecht verbonden kabels.
9. Wikkel de kabels niet om het lichaam.
10. Aard het werkstuk voor een goede elektrische
aarding.
SECTIE 1:
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN WAARSCHUWINGEN
!
WAARSCHUWING
BESCHERM UZELF EN ANDEREN TEGEN MOGELIJK ERNSTIG LETSEL OF DE DOOD. HOUD KINDEREN UIT DE
BUURT. DRAGERS VAN PACEMAKERS MOETEN EEN GEPASTE AFSTAND IN ACHT NEMEN TOT ZIJ MET EEN
ARTS HEBBEN GESPROKEN. ZORG ERVOOR DAT DE HANDLEIDING NIET ZOEKRAAKT. LEES DE GEBRUIKS-
AANWIJZING/HANDLEIDING VOORDAT U DE APPARATUUR INSTALLEERT, GEBRUIKT OF ONDERHOUDT.
Indien de bediener zich niet strikt aan de veiligheidsvoorschriften houdt en geen voorzorgsmaatregelen neemt kun-
nen lasproducten en -processen ernstig letsel of de dood veroorzaken of andere apparatuur of zaken beschadigen .
Aan de hand van ervaringen uit het verleden met het lassen en snijden zijn veilige werkmethoden ontwikkeld.
Deze methoden moeten door studie en training worden geleerd vóór het gebruik van deze apparatuur. Som-
mige van deze methoden hebben betrekking op apparatuur die is aangesloten op voedingsleidingen; andere
zijn van toepassing op door motoren aangedreven apparatuur. Personen zonder uitgebreide opleiding in las- en
snijmethoden moeten niet proberen te lassen.
De veilige werkmethoden staan uiteengezet in de Europese standaard EN60974-1, getiteld: Gezondheid en
veiligheid bij het lassen en verwante processen – Deel 2: Elektrisch. Deze publicatie en andere leidraden voor
wat u dient te weten alvorens dit apparaat in gebruik te nemen vindt u aan het einde van deze veiligheidsvoor-
schriften. ALLE INSTALLATIE-, BEDIENINGS-, ONDERHOUDS- EN REPARATIEWERKZAAMHEDEN MOGEN
ALLEEN DOOR GEKWALIFICEERDE PERSONEN WORDEN UITGEVOERD.
202 AC/DC VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN WAARSCHUWINGEN 1-2 Handleiding 0-5239NL
11. Raak de elektrode niet aan terwijl hij in contact is
met het werkcircuit (aardingsketen).
12. Gebruik alleen goed onderhouden apparatuur.
Repareer of vervang beschadigde onderdelen
onmiddellijk.
13. Gebruik in gesloten of vochtige ruimten geen las-
apparaat met een AC-uitgang tenzij hij is uitgerust
met een spanningsreductie-apparaat. Gebruik
apparatuur met een DC-uitgang.
14. Draag een veiligheidsharnas om vallen te voorko-
men bij het werken boven het vloerniveau.
15. Houd alle panelen en afdekkingen goed op hun
plaats.
AWS F2.2:2001 (R2010), Aangepast met toestemming van de American Welding Society (AWS), Miami, Florida
Leidraad voor tintnummers
Proces
Elektrodemaat inches
(mm)
Boogstroom
(ampère)
Minimale
beschermende
tint.
Aanbevolen
tintnr.
(comfort)
Booglassen met beklede
elektrode (SMAW)
Minder dan 3/32 (2,4)
3/32-5/32 (2,4-4,0)
5/32-1/4 (4,0-6,4)
Meer dan 1/4 (6,4)
Minder dan
60
60-160
160-250
250-550
7
8
10
11
-
10
12
14
Booglassen in een
atmosfeer van inert gas
(GMAW) en booglassen met
vloeimiddelkern (FCAW)
 
Minder dan
60
60-160
160-250
250-550
7
10
10
10
-
11
12
14
Wolfraam booglassen met
gas (GTAW)
 
Minder dan
50
50-150
150-500
8
8
10
10
12
14
Snijden met koolelektrode en
perslucht (CAC-A)
(Licht)
(Zwaar)
Minder dan
500
500-1000
10
11
12
14
Plasmabooglassen (PAW)
 
Minder dan
20
20-100
100-400
400-800
6
8
10
11
6 tot 8
10
12
14
Plasmaboogsnijden (PAC)
 
Minder dan
20
20-40
40-60
60-80
80-300
300-400
400-800
4
5
6
8
8
9
10
4
5
6
8
9
12
14
* Als vuistregel geldt dat u met een tint moet starten die te donker is om de laszone te kunnen zien.
Stap dan over op een lichtere tint die voldoende zicht op de laszone biedt zonder onder het minimum
te komen. Bij brandstof-zuurstof lassen, snijden of solderen waarbij de toorts en/of het vloeimiddel een
hoog geel licht produceren, is het wenselijk gebruik te maken van een filterlens die de gele of natriumlijn
van het zichtbare lichtspectrum absorbeert.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 202 AC/DC
Handleiding 0-5239NL 1-3 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN WAARSCHUWINGEN
WAARSCHUWING
BOOGSTRALEN kunnen de ogen en de
huid verbranden; LAWAAI kan het gehoor
beschadigen. Boogstralen van het laspro-
ces produceren intense hitte en krachtige
ultraviolette stralen die de ogen en de huid
kunnen verbranden. Lawaai van sommige
processen kan het gehoor beschadigen.
1. Draag een lashelm voorzien van de juiste filtertint
(zie ANSI Z41.1 vermeld onder de Veiligheidsnor-
men) om tijdens het lassen of het kijken uw gezicht
en ogen te beschermen.
2. Draag een goedgekeurde veiligheidsbril. Zijkapjes
worden aanbevolen.
3. Gebruik beschermende afschermingen of barrières
om anderen te beschermen tegen het flitsen en
schitteren; waarschuw anderen dat ze niet in de
boog moeten kijken.
4. Draag beschermende kleding gemaakt van duur-
zaam, moeilijk ontvlambaar materiaal (wol en leer)
en voetbescherming.
5. Gebruik goedgekeurde oordopjes of oorbescher-
mers als het geluidsniveau hoog is.
6. Draag tijdens het lassen nooit contactlenzen.
WAARSCHUWING
DAMPEN EN GASSEN kunnen uw gezond-
heid schaden.
Bij het lassen komen dampen en gassen
vrij. Het inademen van deze dampen en
gassen kunnen uw gezondheid schaden.
1. Houd uw hoofd uit de dampen. Adem de dampen
niet in.
2. Indien u binnen werkt moet u de ruimte goed ven-
tileren en/of een afzuigkoker bij de boog gebruiken
om de lasrook en -gassen te verwijderen.
3. Bij een slechte ventilatie moet u een goedgekeurd
ademhalingstoestel met luchttoevoer gebruiken.
4. Lees de veiligheidsinformatiebladen (MSDS-
bladen) en de aanwijzingen van de fabrikant voor
metalen, verbruiksgoederen, coatings en reini-
gingsmiddelen.
5. Werk alleen in een gesloten ruimte als die goed is
geventileerd, of wanneer u een ademhalingstoestel
met luchttoevoer gebruikt. De bij het lassen ge-
bruikte schermgassen kunnen de lucht verplaatsen
en letsel of de dood veroorzaken. Zorg ervoor dat
de lucht voor het ademen veilig is.
6. Las niet op plaatsen in de buurt waarvan ontvet-
tings-, reinigings- of spuitwerkzaamheden plaats-
vinden. De hitte en stralen van de boog kunnen met
dampen reageren om zeer giftige en irriterende
gassen te vormen.
7. Las niet op gecoate metalen zoals gegalvaniseerd
staal of staal bekleed met lood of cadmium, tenzij de
coating is verwijderd van het lasgebied, de ruimte
goed is geventileerd en, indien nodig, u een adem-
halingstoestel met luchttoevoer draagt. De coatings
en alle metalen die deze elementen bevatten kunnen
giftige dampen afgeven tijdens het lassen.
WAARSCHUWING
LASSEN kan leiden tot brand of explosies.
Vonken en spatten vliegen van de lasboog.
De rondvliegende vonken en hete stukjes
metaal, de lasspatten, het hete werkstuk
en de hete apparatuur kunnen brand en
brandwonden veroorzaken. Een toevallig
contact van de elektrode of lasdraad met
metalen voorwerpen kan leiden tot vonken,
oververhitting of brand.
1. Bescherm uzelf en anderen tegen rondvliegende
vonken en stukjes heet metaal.
2. Las niet op plaatsen waar rondvliegende vonken
brandbare materialen kunnen treffen.
3. Verwijder alle brandbare materialen binnen een
straal van ongeveer 11 m (35 voet) van de lasboog.
Als dit niet mogelijk is moet u ze goed afdekken
met goedgekeurde afdekkingen.
4. Let ervoor op dat vonken en hete materialen
afkomstig van het lassen gemakkelijk door kleine
scheurtjes en openingen naar aangrenzende ge-
bieden kunnen overvliegen.
5. Let op voor brand en houd een brandblusser in de
buurt.
6. Wees ervan bewust dat het lassen tegen een
plafond, op een vloer, schot of scheidingswand
brand aan de verborgen kant kan veroorzaken.
202 AC/DC VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN WAARSCHUWINGEN 1-4 Handleiding 0-5239NL
7. Las niet op gesloten containers zoals tanks of
vaten.
8. Sluit de kabel zo dicht mogelijk in de buurt van
het lasgebied als praktisch is aan op het werkstuk
om de baan van de lasstroom zo kort mogelijk te
houden en mogelijk onbekende trajecten en het
veroorzaken van elektrische schokken en brand
te voorkomen.
9. Gebruik een lasapparaat niet om bevroren leidin-
gen mee te ontdooien.
10. Verwijder de staafelektrode uit de houder of snij
de lasdraad af bij het contactmondstuk wanneer
het apparaat niet wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
RONDVLIEGENDE VONKEN EN STUKJES
HEET METAAL kunnen letsel veroorzaken.
Bij het verspanen en slijpen komen rond-
vliegende stukjes metaal vrij. Afkoelende
lassen kunnen slakken afwerpen.
1. Draag een goedgekeurde laskap of veiligheidsbril.
Zijkapjes worden aanbevolen.
2. Draag een goede lichaamsbescherming om de
huid te beschermen.
WAARSCHUWING
Indien beschadigd kunnen GASFLESSEN
ontploffen.
Schermgasflessen bevatten gas onder
hoge druk. Indien beschadigd zal een
gasfles kunnen exploderen. Aangezien
gasflessen normaal gesproken deel
uitmaken van het lasproces, moet u ze
zorgvuldig behandelen.
1. Bescherm persgasflessen tegen overmatige hitte,
mechanische schokken en lasbogen.
2. Blokkeer de gasfles in verticale stand met een
ketting aan een vaste steun of het flessenrek van
de apparatuur om het vallen of kantelen ervan te
voorkomen.
3. Houd gasflessen uit de buurt van alle las- of andere
elektrische circuits.
4. Een laselektrode mag nooit een gasfles aanraken.
5. Gebruik alleen de juiste schermgasflessen, -re-
gelaars, -slangen en -hulpstukken die moeten
zijn ontworpen voor het specifieke gebruik ervan;
zorg ervoor dat die en de bijbehorende onderdelen
ervan in goede staat blijven.
6. Draai bij het openen van de gasfleskraan het ge-
zicht weg van de uitgang van de kraan.
7. Laat de beschermkap altijd op zijn plaats over de
kraan, behalve tijdens het gebruik van de gasfles
of de aansluiting ervan voor gebruik.
8. Lees en houdt u zich aan de instructies over
flessen met samengeperst gas, de bijbehorende
apparatuur, en CGA-publicatie P-1, die in de vei-
ligheidsnormen staat vermeld.
!
WAARSCHUWING
Motoren kunnen gevaarlijk zijn.
WAARSCHUWING
MOTORUITLAATGASSEN kunnen dodelijk
zijn.
Motoren produceren schadelijke uitlaatgassen.
1. Gebruik apparatuur in open, goed geventileerde
ruimten.
2. Bij gebruik in een afgesloten ruimte moet u de
uitlaatgassen naar buiten, en uit de buurt van alle
luchtingangsopeningen van het gebouw ventileren.
WAARSCHUWING
MOTORBRANDSTOF kan brand of explo-
sies veroorzaken.
Motorbrandstof is zeer brandbaar.
1. Stop de motor voor u de brandstof controleert of
toevoegt.
2. Voeg geen brandstof toe terwijl u rookt of indien
het apparaat zich in de buurt van vonken of open
vuur bevindt.
3. Laat de motor afkoelen voordat u brandstof bijvult.
Indien mogelijk moet u de brandstof controleren
en toevoegen bij een koude motor, vóór het ge-
bruik.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 202 AC/DC
Handleiding 0-5239NL 1-5 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN WAARSCHUWINGEN
4. Vul de tank niet te veel – laat ruimte voor de
brandstof om uit te zetten.
5. Mors geen brandstof. Gemorste brandstof moet
worden opgeruimd voordat u de motor start.
WAARSCHUWING
BEWEGENDE DELEN kunnen letsel ver-
oorzaken.
Bewegende delen, zoals ventilatoren, rotoren en
snaren kunnen vingers en handen afsnijden en flad-
derende kleding vastgrijpen.
1. Houd alle deuren, panelen, deksels en bescherm-
kappen gesloten en veilig op hun plaats.
2. Stop de motor voordat u het apparaat installeert
of aansluit.
3. Indien noodzakelijk mogen alleen bevoegde perso-
nen beschermkappen of afdekkingen verwijderen
voor het onderhoud en het oplossen van proble-
men.
4. Om het ongewenste starten tijdens het onderhoud
te voorkomen moet u de negatieve (-) accukabel
van de accu loskoppelen.
5. Houd handen, haar, fladderende kleding en gereed-
schap uit de buurt van de bewegende delen.
6. Installeer de panelen of beschermkappen weer
terug en sluit de deuren wanneer het onderhoud
is voltooid en voordat u de motor start.
WAARSCHUWING
VONKEN kunnen ACCUGASSEN laten
ONTPLOFFEN; ACCUZUUR kan de ogen
en de huid verbranden.
Accu’s bevatten zuur en genereren explosieve gassen.
1. Draag altijd een gezichtsbescherming wanneer u
aan een batterij werkt.
2. Stop de motor voordat u de accukabels loskoppelt
of aansluit.
3. Zorg ervoor dat het gereedschap geen vonken
creëert wanneer u aan een accu werkt.
4. Gebruik het lasapparaat niet om accu’s mee op te
laden of om voertuigen mee te starten.
5. Let op de juiste polariteit (+ en -) op de accu’s.
WAARSCHUWING
STOOM EN HETE KOELVLOEISTOF ON-
DER DRUK kunnen het gezicht, de ogen
en de huid verbranden.
De koelvloeistof in de radiator kan erg heet
zijn en onder druk staan.
1. Verwijder nooit een radiateurdop als de motor heet
is. Laat de motor afkoelen.
2. Draag handschoenen en leg een doek over het ge-
bied van de dop wanneer u die moet verwijderen.
3. Blaas de druk af voordat u de dop volledig verwij-
dert.
OPMERKING
Overwegingen over lassen en de effecten
van laagfrequente elektrische en magne-
tische velden
Het volgende is een citaat van de Algemene conclu-
sies sectie van het Congres van de V.S., Office of
Technology Assessment, Biological Effects of Power
Frequency Electric & Magnetic Fields - Background
Paper (afdeling onderzoek technologische aspecten,
biologische gevolgen van elektrische en magnetische
velden met krachtfrequentie – achtergronddocument),
OTA-BP-E-63 (Washington, DC: U.S. Government
Printing Office, mei 1989): “…er bestaat nu een zeer
grote hoeveelheid wetenschappelijke bevindingen
gebaseerd op experimenten op celniveau en op studies
met dieren en personen die duidelijk aantonen dat
laagfrequente magnetische velden interageren met en
veranderingen produceren in biologische systemen.
Terwijl het merendeel van deze onderzoeken van zeer
hoge kwaliteit is, zijn de resultaten complex. De huidige
wetenschappelijke kennis stelt ons nog niet in staat om
het bewijs in een enkel samenhangend kader te inter-
preteren. Nog frustrerender is het feit dat het ons nog
niet in staat stelt om definitieve conclusies te trekken
over vragen met betrekking tot mogelijke risico’s of
om duidelijke wetenschappelijk onderbouwde adviezen
over strategieën te geven om potentiële risico’s tot een
minimum te beperken of te vermijden.”
202 AC/DC VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN WAARSCHUWINGEN 1-6 Handleiding 0-5239NL
Om magnetische velden op de werkplek te beperken
moet u de volgende procedures opvolgen.
1. Houd kabels dicht bij elkaar door ze te ver-
draaien of te tapen.
2. Houd de kabel aan één kant en uit de buurt
van de gebruiker.
3. Rol of hang geen kabels rondom het lichaam.
4. Houd de lasstroombron en -kabels zo ver
mogelijk van het lichaam als praktisch is.
OVER PACEMAKERS:
De bovenstaande procedures vallen onder
die welke normaalgesproken worden aan-
bevolen voor dragers van een pacemaker.
Raadpleeg uw arts voor meer informatie.
1.02 Belangrijkste veiligheidsnormen
Safety in Welding and Cutting (veiligheid tijdens het
lassen en snijden), ANSI Standard Z49.1, van de
American Welding Society, 550 NW LeJeune Rd.,
Miami, FL 33126
Safety and Health Standards (veiligheids- en gezond-
heidsnormen), OSHA, 29 CFR 1910 beschikbaar bij
de Superintendent of Documents, U.S. Government
Printing Office, Washington, DC 20402
Recommended Safe Practices for the Preparation for
Welding and Cutting of Containers That Have Held
Hazardous Substances (aanbevolen veiligheidsproce-
dures voor het voorbereiden voor het lassen en snijden
van containers en leidingen die gevaarlijke stoffen
hebben bevat), American Welding Society Standard
AWSF4.1, beschikbaar bij de American Welding Soci-
ety, 550 NW LeJeune Road, Miami, FL 33126.
National Electrical Code (nationale elektriciteitscode),
NFPA Standard 70, beschikbaar bij de National Fire
Protection Association, Batterymarch Park, Quincy,
MA 02269.
Safe Handling of Compressed Gases in Cylinders
(veilig omgaan met samengeperste gassen in fles-
sen), CGA Pamphlet P-1, van de Compressed Gas
Association, 1235 Jefferson Davis Highway, Suite
501, Arlington, VA 22202.
Code for Safety in Welding and Cutting (reglement
voor de veiligheid bij het lassen en snijden), CSA
Standard W117.2, van de Canadian Standards As-
sociation, Standards Sales, 178 Rexdale Boulevard,
Rexdale, Ontario, Canada M9W 1R3.
Safe Practices for Occupation and Educational Eye
and Face Protection (veilige methoden voor profes-
sionele en educatieve oog- en gelaatsbescherming),
ANSI Standard Z87.1, beschikbaar bij de American
National Standards Institute, 1430 Broadway, New
York, NY 10018
Cutting and Welding Processes (snij- en lasproces-
sen) NFPA Standard 51B, beschikbaar bij de National
Fire Protection Association, Batterymarch Park,
Quincy, MA 02269.
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 202 AC/DC
Handleiding 0-5239NL 1-7 VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN WAARSCHUWINGEN
1.03 Overzicht van de symbolen
Merk op dat slechts enkele van deze symbolen op uw model zullen voorkomen.
Wolfraam booglassen
met gas (GTAW)
Constante stroom
Hoge temperatuur
Foutmelding
Lasboogkracht
Starten door aanraken
(GTAW)
Variabele inductantie
Ingangsspanning
Eenfase
Driefasen
Gevaarlijke spanning
AAN
UIT
Bedieningspaneel/
plaatselijk
Booglassen met metaal
in atmosfeer van inert
gas (GMAW)
Omhoog/omlaag
Vermogensschakelaar
Remote
Bedrijfscyclus
Percentage
Stroomsterkte
Spanning
Hertz (cycli/sec)
Frequentie
Negatief
Positief
Gelijkstroom (DC)
Beschermende aarde
(aarde)
Lijn
Lijnaansluiting
Hulpvermogen
Classificering contactdoos
hulpvermogen
Art # A-10663NL_AB
115V 15A
t
t1
t2
%
X
IPM
MPM
t
V
Zekering
Draadaanvoerfunctie
Voorstroomtijd
Nastroomtijd
Puntlastijd
Puntlasmodus
Indrukken om de draadtoevoer en
het lassen te starten; loslaten om
te stoppen.
Doorblazen van gas
Inches per minuut
Meter per minuut
Laspistool
Burnback-tijd
4-Staps-
trekkerbediening
2-Staps-
trekkerbediening
S
Zie opmerking
Zie opmerking
Pulserend lassen
AC-hulpvermogen
Driefasen statische
frequentieomvormer -
Transformator-gelijkrichter
Snijden met
koolelektrode en
perslucht (CAC-A)
Booglassen met
beklede elektrode
(SMAW)
Ingedrukt houden om voorstroom te
starten, loslaten om de boog te ontsteken.
Indrukken om boog te stoppen, ingedrukt
houden voor voorstroom.
Continue
lasmodus
Draadaanvoer naar
werkstuk met uitgangs-
spanning UIT (OFF)
Constante spanning of
constant potentiaal
202 AC/DC VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN WAARSCHUWINGEN 1-8 Handleiding 0-5239NL
Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES 202 AC/DC
Handleiding 0-5239NL VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN WAARSCHUWINGEN
1.04 Verklaring van overeenstemming
Application of Council Directive(s): The equipment described in this manual conforms to all applicable
aspects and regulations of the ‘Low Voltage Directive’ (European Council Directive 2006/95/EC) and to the National
legislation for the enforcement of this Directive.
The equipment described in this manual conforms to all applicable aspects and regulations of the “EMC Directive”
(European Council Directive 2004/108/EC) and to the National legislation for the enforcement of this Directive.
Manufacturer: Victor Technologies LTD (Formerly Thermadyne Corporation)
Address: Europa Building
Chorley N Industrial Park
Chorley, Lancashire,
England PR6 7BX
Type of Equipment: Arc Welder
Model /Number: Thermal Arc 202 AC/DC
Serial Number: Serial numbers are unique with each individual piece of equipment and details description,
parts used to manufacture a unit and date of manufacture.
Market Release Date: July 9, 2012
Classification: The equipment described in this manual is Class A and intended for industrial use.
!
Warning
This Class A equipment is not intended for use in residential locations where the electrical power
is provided by the public low-voltage supply system. There may be potential difficulties in ensuring
electromagnetic compatibility in those locations, due to conducted as well as radiated disturbances.
The product is designed and manufactured to a number of standards and technical requirements. Among them are:
Harmonized Standard of “EMC Directive”
EN 60974-10:2007 Arc Welding Equipment - Part 10: Electromagnetic compatibility (EMC) requirements
Harmonized Standard of “Low Voltage Directive”
EN 60974-1:2005 Arc Welding Equipment - Part 1: Welding power sources. (Superseded by Standard EN
60974-1:2012)
Extensive product design verification is conducted at the manufacturing facility as part of the routine design and
manufacturing process. This is to ensure the product is safe, when used according to instructions in this manual
and related industry standards, and performs as specified. Rigorous testing is incorporated into the manufacturing
process to ensure the manufactured product meets or exceeds all design specifications.
Victor Technologies. has been manufacturing products for more than 30 years, and will continue to achieve excel-
lence in our area of manufacture.
Manufacturer’s Authorized Representative
Steve Ward V.P. Europe and General Manager
Address: Victor Technologies LTD (Formerly Thermadyne Corporation)
Europa Building
Chorley N Industrial Park
Chorley, Lancashire,
England PR6 7BX
Date: October 9, 2013
Steve Ward
Full Name
V.P. Europe and General Manager
(Position)
(Signature)
202 AC/DC VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES EN WAARSCHUWINGEN Handleiding 0-5239NL
Classification: The equipment described in this manual is Class A and intended for industrial use.
!
Warning
This Class A equipment is not intended for use in residential locations where the electrical power
is provided by the public low-voltage supply system. There may be potential difficulties in ensuring
electromagnetic compatibility in those locations, due to conducted as well as radiated disturbances.
INLEIDING 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 2-1 INLEIDING
SECTIE 2:
INLEIDING
2.02 Identificatie van de apparatuur
Het typenummer van het apparaat (specificatie- of
onderdeelnummer), model en serienummer worden
gewoonlijk op een typeplaatje op het bedieningspaneel
vermeld. In sommige gevallen kan het naamplaatje aan
de achterzijde zijn aangebracht. Apparatuur zonder
bedieningspaneel, zoals toorts- en kabelsamenstellen,
kan alleen worden herkend aan het specificatie- of
onderdeelnummer aangebracht op de verzendcon-
tainer. Noteer deze nummers onderop pagina ii voor
toekomstige referentie.
2.03 Ontvangst van de apparatuur
Bij ontvangst ervan moet u de apparatuur aan de hand
van de factuur controleren om er verzekerd van te
zijn dat zij compleet is en moet u de apparatuur zelf
controleren op eventuele schade als gevolg van het
transport. Bij eventuele schade moet u onmiddellijk
de transporteur waarschuwen om een claim in te
dienen. Verstrek alle informatie met betrekking tot
schadeclaims of verzendfouten aan de locatie in uw
gebied die staat vermeld aan de binnenzijde van de
achteromslag van deze handleiding.
Vermeld alle identificatienummers van de apparatuur
zoals bovenstaand beschreven, samen met een vol-
ledige beschrijving van de defecte onderdelen.
Verplaats de apparatuur naar de plaats van installatie
voordat u het apparaat uit de kist haalt. Zorg ervoor
dat u het apparaat bij het uitpakken niet beschadigt
wanneer u een koevoet, hamers enz. gebruikt om het
apparaat mee uit het krat te halen.
2.01 Het gebruik van deze
handleiding
Om verzekerd te zijn van een veilig gebruik moet u de
handleiding helemaal lezen, inclusief het hoofdstuk
over de veiligheidsinstructies en de waarschuwingen.
Overal in deze handleiding zult u de termen WAAR-
SCHUWING, LET OP! en OPMERKING tegenkomen.
Besteed bijzondere aandacht aan de informatie ver-
strekt onder deze titels. Deze speciale verklarende
annotaties kunnen gemakkelijk als volgt worden
herkend:
!
WAARSCHUWING
EEN WAARSCHUWING verstrekt informa-
tie over mogelijk persoonlijk letsel.
LET OP!
Een LET OP! Verwijst naar mogelijke
schade aan de apparatuur.
OPMERKING
Een OPMERKING verstrekt nuttige infor-
matie over bepaalde gebruiksprocedures.
U zult ook in de hele handleiding pictogrammen uit
de veiligheidssectie aantreffen. Deze dienen om u te
informeren omtrent specifieke soorten van gevaren
of voorzorgen met betrekking tot het deel van de in-
formatie die volgt. Sommige zullen meerdere gevaren
hebben die van toepassing zijn en zouden er ongeveer
als volgt uitzien:
INLEIDING 202 AC/DC INVERTER
INLEIDING 2-2 Handleiding 0-5239NL
2.04 Beschrijving
De Thermal Arc 202 AC/DC is een éénfase constante
stroom lasinverter voor MMA (Stick), GTAW (HF TIG)
en GTAW (Lift TIG) laswerkzaamheden. Het apparaat
is uitgerust met digitale stroomsterkte- en span-
ningsmeters en talloze andere functies om volledig
aan de vele behoeften van de moderne gebruiker te
kunnen voldoen. Het apparaat is tevens volledig in
overeenstemming met de Europese standaard EN
60974-1 en met IEC 60974.1.
Indien gebruikt met de juiste slijtdelen en procedures
voor het lassen levert de 202 AC/DC uitmuntende
lasprestaties voor een uitgebreide keuze aan toe-
passingen. In de onderstaande instructies vindt u
gedetailleerde informatie voor een correcte en veilige
setup van de machine en aanwijzingen om de hoogste
efficiëntie en kwaliteit uit uw stroombron te halen.
Lees deze instructies vóór het gebruik van het ap-
paraat a.u.b. aandachtig door.
2.05 Verantwoordelijkheid van de
gebruiker
De prestaties van deze apparatuur zullen overeenstem-
men met de hier opgenomen informatie indien geïn-
stalleerd, gebruikt, onderhouden en gerepareerd in
overeenstemming met de verstrekte instructies. Deze
apparatuur moet periodiek worden gecontroleerd.
Defecte apparatuur (waaronder lasleidingen), mag
niet worden gebruikt. Kapotte, ontbrekende, duidelijk
versleten, vervormde of verontreinigde onderdelen
moeten onmiddellijk worden vervangen. Indien derge-
lijke reparaties of vervangingen noodzakelijk mochten
zijn verdient het aanbeveling dat u zich hiertoe wendt
tot deskundig gekwalificeerd en door Thermal Arc
bevoegd personeel. Voor advies hieromtrent kunt u
zich wenden tot een erkende Thermal Arc Distributeur.
Deze apparatuur of enig onderdeel ervan mag niet
worden gewijzigd ten opzichte van de standaard-
specificaties zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming hiertoe van Thermal Arc. De gebruiker
van deze apparatuur is alleenverantwoordelijk voor
enige storing als gevolg van het verkeerde gebruik of
van niet-toegestane wijzigingen ten opzichte van de
standaardspecificaties, gebrekkig onderhoud, schade
of slechte reparaties door andere personen dan
hiertoe gekwalificeerd en door Thermal Arc bevoegd
personeel.
2.06 Transportwijzen
Dit apparaat is voorzien van een handvat om mee te
worden gedragen.
!
WAARSCHUWING
ELEKTRISCHE SCHOKKEN kunnen do-
delijk zijn. RAAK GEEN ONDERDELEN
aan die onder spanning staan. Voordat
u de lasstroombron verplaatst moet u de
netvoeding uitschakelen en de voedings-
kabels loskoppelen.
!
WAARSCHUWING
VALLENDE APPARATUUR kan ernstig per-
soonlijk letsel en schade aan de apparatuur
veroorzaken.
Til het apparaat op bij het handvat bovenop de kast.
Gebruik een handwagen of vergelijkbaar instrument
van geschikte capaciteit.
Bij gebruik van een vorkheftruck moet u het apparaat
vóór het transport op een geschikt steunblok zetten.
2.07 Inhoud van de verpakking
202 AC/DC inverterstroombron
Elektrodehouder met 4 m kabel
Werkklem met 4 m kabel
Tig-toortsleiding van 3,8 m (12.5 ft) met af-
standsbediende stroomregeling
Tig-toorts accessoirekit
Schermgasslang met toebehoren
• Bonuselektrode
• Schouderriem
• Bedieningshandleiding
Art # A-11392_AC
Figuur 2-1: 202 AC/DC systeem ingepakt
INLEIDING 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 2-3 INLEIDING
2.08 Specificaties
Beschrijving Thermal Arc 202 AC/DC
Onderdeelnummer W1006305
Gewicht stroombron 22 kg
Afmetingen stroombron H 400 mm x B 240 mm x D 475 mm
Koeling Ventilatorkoeling
Type lasapparaat Inverter stroombron
Europese standaarden EN 60974-1 / IEC 60974-1
Aantal fasen 1
Nominale voedingsspanning 230 V +/- 15%
Nominale voedingsfrequentie 50/60 Hz
Lasstroombereik (DC STICK-modus) 10 – 170 A
Lasstroombereik (DC TIG-modus) 10 – 200 A
Effectieve ingangsstroom (I1eff) (opmerking1)
STICK
TIG
15,5 A
14,1 A
Maximale ingangsstroom (I1max)
STICK
TIG
34,9 A
32,4 A
Vereisten eenfasegenerator (opmerking 2) 9,5 k VA
STICK (MMA)
Lasstroom, 40º C, 10 minuten
170 A bij 15%, 26,8 V
100 A bij 60%, 24,0 V
80 A bij 100%, 23,2 V
TIG (GTAW)
Lasstroom, 40º C, 10 minuten
200 A bij 20%, 18 V
116 A bij 60%, 14,6 V
90 A bij 100%, 13,6 V
Nullastspanning 70,3 V DC / 50 VAC
Beschermingsklasse IP23S
Tabel 2-1: 202 AC/DC specificaties
OPMERKING
Opmerking 1: De effectieve invoerstroom moet worden gebruikt voor het bepalen van de kabel-
grootte en de voorzieningsbehoeften.
Opmerking 2: Vereisten voor de generator bij de bedrijfscyclus van de maximale uitgangsstroom.
Opmerking 3: Voor deze toepassing worden startzekeringen voor de motor of thermische vermo-
gensschakelaars aanbevolen. Controleer wat dit betreft de plaatselijke vereisten voor uw situatie.
Vanwege de afwijkingen die zich in fabrieksproducten kunnen voordoen, dienen de beweerde pres-
taties, spanningen, classificaties, alsmede alle capaciteiten, metingen, afmetingen en gewichten,
slechts ter indicatie. Haalbare capaciteiten en classificaties tijdens het gebruik en de toepassing
zullen afhankelijk zijn van de correcte installatie, het gebruik, de toepassingen, het onderhoud en
de service.
INLEIDING 202 AC/DC INVERTER
INLEIDING 2-4 Handleiding 0-5239NL
26 Style TIG Toorts met afstandsbediende stroomregeling ..... Onderdeelnr. W4013601
Voetbediening, 7.6 m ........................................... Onderdeelnr. 10-4016
Tweco lashelm ................................................. Onderdeelnr. WHF41001
2.09 Bedrijfscyclus
De nominale bedrijfscyclus van een lasstroombron is een verklaring over de maximale gebruiksduur ervan bij
de nominale lasstroomafgifte, zonder overschrijding van de temperatuurlimieten van de onderdelenisolatie
ervan. Ter verklaring van de bedrijfscyclusperiode van 10 minuten gebruiken wij het volgende voorbeeld. Laten
we aannemen dat een stroombron voor lasapparaten is ontworpen voor gebruik met een bedrijfscyclus van
20%, 200 ampère, bij 18,0 volt. Dit betekent dat het is ontworpen en gefabriceerd om uit iedere periode van
10 minuten de nominale stroomsterkte (200A) 2 minuten lang te leveren, d.w.z. de booglastijd, (20% van 10
minuten is 2 minuten). Tijdens de andere 8 minuten van de periode van 10 minuten moet de lasstroombron
ongebruikt worden gelaten om te kunnen afkoelen. Bij overschrijding van de bedrijfscyclus treedt de thermi-
sche beveiliging in werking.
10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 120 130 140 150 160 170 180 190 200 210
220
Lasstroom (A)
VEILIG WERKGEBIED
(TIG en STICK)
0
0
10
20
30
40
60
70
50
80
100
90
Bedrijfscyclus (PERCENTAGE)
GTAW (TIG)
MMA (STICK)
A-11402NL
202 AC/DC
Figuur 2-2: 202 AC/DC bedrijfscyclus
2.10 Optionele accessoires
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 3-1 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP
SECTIE 3:
INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP
beschreven in de EN 60529 norm. Dit biedt een
passende bescherming tegen solide voorwerpen
(groter dan 12 mm), en rechtstreekse bescherming
tegen verticale vallen. Het apparaat mag in geen
geval worden gebruikt of aangesloten in een micro-
omgeving waar de genoemde omstandigheden
worden overschreden. Zie de EN 60529 norm voor
meer informatie.
H. Voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen
om het kantelen van de stroombron te voorkomen.
Tijdens het gebruik moet de stroombron recht
overeind en op een geschikt horizontaal oppervlak
staan.
WAARSCHUWING
Deze apparatuur moet elektrisch worden
aangesloten door een gekwalificeerd
elektricien.
3.03 Ventilatie
!
WAARSCHUWING
Het inademen van lasrook kan schadelijk
zijn voor de gezondheid en u moet ervoor
zorgen dat de lasruimte op efficiënte wijze
is geventileerd.
3.04 Spanningsvereisten van de
netvoeding
De spanning van de
netvoeding dient binnen een bereik van ± 15% van
de nominale netvoedingsspanning te zijn. Een te
lage spanning kan leiden tot slechte lasprestaties.
Een te hoge spanning kan leiden tot oververhitting
en mogelijke defecten van componenten.
De lasstroombron moet:
• correct zijn geïnstalleerd, indien noodzakelijk
door een gekwalificeerd elektricien.
correct zijn (elektrisch) geaard, in overeenstem-
ming met de plaatselijke voorschriften.
op een voedingspunt van correcte grootte zijn
aangesloten en zijn beveiligd met een zekering
volgens de specificaties van pagina 2-5.
3.01 Omgeving
Dit apparaat is niet ontworpen voor gebruik in
omgevingen met verhoogd gevaar voor elektrische
schokken zoals uiteengezet in EN 60974.1. Extra
veiligheidsmaatregelen kunnen nodig zijn bij gebruik
van het apparaat in een omgeving met een verhoogd
gevaar voor elektrische schokken. Raadpleeg a.u.b.
de relevante plaatselijke normen voor meer informatie
voordat u het in dergelijke gebieden gebruikt.
A. Voorbeelden van omgevingen met verhoogd
gevaar voor elektrische schokken zijn:
1 Plaatsen waar de bewegingsvrijheid beperkt
is, zodat de bediener genoodzaakt is om te
werken in een verkrampte positie (geknield,
zittend of liggend) in lichamelijk contact met
geleidende delen.
2. Plaatsen welke volledig of gedeeltelijk door
geleidende elementen zijn omgeven en waar
een groot risico van onvermijdbaar of onge-
wenst contact door de bediener bestaat.
3. Natte of vochtige ruimten waar vocht of trans-
piratie de huidweerstand van het menselijke
lichaam en de isolerende eigenschappen van
de toebehoren aanzienlijk verminderen.
B. Omgevingen waar elektrisch geleidende delen in
de dichte nabijheid van de bediener die verhoogd
gevaar kunnen veroorzaken, zijn geïsoleerd, vallen
niet onder de omgevingen met verhoogd gevaar
voor elektrische schokken.
3.02 Locatie
Verzeker u ervan dat het lasapparaat is geplaatst
volgens de onderstaande aanwijzingen:
A. In gebieden zonder vocht en stof.
B. Omgevingstemperatuur tussen de 0ºC tot 40ºC.
C. In gebieden zonder olie, stoom en bijtende gassen.
D. In gebieden waar zich geen abnormale trillingen
of schokken kunnen voordoen.
E. In gebieden die niet zijn blootgesteld aan direct
zonlicht of regen.
F. Op een afstand van 300 mm of meer vanaf muren
of vergelijkbare obstakels die de natuurlijke lucht-
stroom voor de koeling zouden kunnen belem-
meren.
G. Het ontwerp van de behuizing van deze stroombron
voldoet aan de vereisten van IP23S zoals
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 3-2 Handleiding 0-5239NL
!
WAARSCHUWING
Alle elektrische werkzaamheden moeten
worden uitgevoerd door een gekwalificeerd
elektricien.
3.05 Introductie tot hoge frequentie
lasapparaten
Het belang van een correcte installatie van HF (hoge
frequentie) lasapparatuur kan niet genoeg worden
benadrukt. Interferenties als gevolg van gestarte
of gestabiliseerde HF-lasbogen kunnen bijna altijd
worden teruggevoerd tot een verkeerde installatie.
De onderstaande informatie dient als richtlijn voor het
personeel dat HF-lasmachines installeert.
WAARSCHUWING EX-
PLOSIEVEN
De output van de HF-sectie van deze ma-
chine is vergelijkbaar met die van een ra-
diozender. De machine mag NOOIT worden
gebruikt in de nabijheid van plaatsen waar
ontploffingen worden uitgevoerd vanwege
het gevaar van een ongewenste ontsteking
van de explosieven.
!
WAARSCHUWING COMPUTER
Ook het gebruik van het apparaat in de
nabijheid van computerinstallaties kan
leiden tot computerstoringen.
3.06 Hoge frequentie interferenties
Interferenties kunnen als volgt door een gestarte
of gestabiliseerde HF-booglasmachine worden
overgebracht:
1. Rechtstreekse straling: Straling uit de machine
kan plaatsvinden wanneer de metalen kast niet goed
is geaard. Het kan plaatsvinden door openingen zoals
geopende toegangspanelen. De afscherming van
het HF–apparaat in de stroombron zal rechtstreekse
straling voorkomen indien de apparatuur naar behoren
is geaard.
2. Overdracht via de voedingskabel: Zonder
adequate afscherming en filtering, kan hoge frequentie
energie door een rechtstreekse aansluiting naar de
bedrading in de installatie (voedingsnet) worden
gevoed. De energie wordt daarna zowel via straling als
door geleiding overgebracht. De stroombron beschikt
over een adequate afscherming en filtering.
3. Straling uit laskabels: Hoewel krachtig in de
nabijheid van de leidingen zullen stralingsinterferenties
van laskabels met de afstand snel afnemen. Houd de
kabels zo kort mogelijk om dit type interferentie te
minimaliseren. Lussen en hangende kabels moeten
zoveel mogelijk worden vermeden.
4. Heruitstraling van niet-geaarde metalen
voorwerpen: een belangrijke factor die bijdraagt aan
interferentie is de heruitstraling van niet-geaarde
metalen voorwerpen in de nabijheid van de laskabels.
In de meeste gevallen zal een goed aarding van die
voorwerpen de heruitstraling voorkomen.
3.07 Elektromagnetische
compatibiliteit
!
WAARSCHUWING
Bij gebruik van deze lasstroombron in een
huishoudelijke omgeving kunnen extra
voorzorgsmaatregelen voor elektromag-
netische compatibiliteit noodzakelijk zijn.
A. Installatie en gebruik – Verantwoordelijkheid
van de gebruiker
De gebruiker is verantwoordelijk voor de installatie
en het gebruik van de lasapparatuur in overeen-
stemming met de aanwijzingen van de fabrikant.
Wanneer elektromagnetische storingen worden
geconstateerd is de gebruiker van de lasappara-
tuur er verantwoordelijk voor dat de problemen
samen met de technische assistentie van de fa-
brikant worden opgelost. In sommige gevallen zal
deze oplossing bestaan uit het simpelweg aarden
van het lascircuit, zie onderstaande OPMERKING.
In andere gevallen kan de constructie van een elek-
tromagnetische afscherming om de lasstroom-
bron, compleet met bijbehorende ingangsfilters,
noodzakelijk zijn. De elektromagnetische storing
moet in alle gevallen worden teruggebracht tot een
niveau waarop zij geen last meer veroorzaakt.
OPMERKING
Het lascircuit kan om veiligheidsredenen al
dan niet zijn geaard. Een wijziging van de aar-
ding mag uitsluitend worden geautoriseerd
door een persoon die over de deskundigheid
beschikt om te kunnen bepalen of het gevaar
van letsel wordt verhoogd door de wijzigin-
gen, bijvoorbeeld door parallelle retourwe-
gen voor de lasstroom toe te staan welke
de aardschakelingen of andere apparatuur
zou kunnen beschadigen. Verder informatie
vindt u in IEC 60974-13 Booglasapparatuur
– Installatie en gebruik (in voorbereiding).
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 3-3 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP
B. Beoordeling van het gebied
Alvorens met de installatie van de lasapparatuur te beginnen zal de gebruiker de potentiële elektromag-
netische problemen in het omringende gebied moeten beoordelen. Hij zal met het onderstaande rekening
moeten houden
1. Andere voedingskabels, besturingskabels, signaal- en telefoonkabels; boven, onder en naast de
lasapparatuur.
2. Radio- en televisiezenders en -ontvangers.
3. Computers en andere besturingsapparatuur.
4. Veiligheidskritische apparatuur, zoals bewakings- of industriële apparatuur.
5. De gezondheid van de personen in de nabijheid, bijv. het gebruik van pacemakers en gehoorapparaten.
6. Meet- en ijkinstrumenten.
7. Het tijdstip waarop het lassen en andere werkzaamheden zullen worden uitgevoerd.
8. De immuniteit van andere apparatuur in de omgeving: de gebruiker zal ervoor zorgen dat andere, in de
omgeving gebruikte apparatuur compatibel is: dit zal aanvullende beveiligingsmaatregelen nodig kunnen
maken. De grootte van het omringende gebied dat in beschouwing moet worden genomen hangt af van
de constructie van het gebouw en de andere activiteiten die er plaatsvinden. Het omringende gebied
kan zich uitstrekken tot voorbij de grenzen van het gebouw.
C. Manieren om elektromagnetische emissies te beperken
1. Netvoeding
De lasapparatuur moet in overeenstemming met de aanwijzingen van de fabrikant worden aangeslo-
ten op de netvoeding. Bij interferenties kunnen aanvullende voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn
- zoals bijvoorbeeld het filteren van de netvoeding. Afscherming van de voedingskabel van permanent
geïnstalleerde lasapparatuur in een metalen kanaal of vergelijkbare zou moeten worden overwogen.
De afscherming moet over de volledige lengte elektrisch ononderbroken zijn. De afscherming moet
worden aangesloten op de lasstroombron om een goed elektrisch contact tussen het kanaal en de kast
van de lasstroombron te handhaven.
2. Onderhoud van lasapparatuur
De lasapparatuur moet, in navolging van de aanbevelingen van de fabrikant, aan routine-onderhoud
worden onderworpen. Alle toegangs- en onderhoudsdeuren en afdekkingen moeten tijdens het gebruik
van de apparatuur gesloten en goed vergrendeld zijn. De lasapparatuur mag op geen enkele wijze
worden gewijzigd, behoudens de veranderingen en aanpassingen behandeld in de instructies van de
fabrikant. In het bijzonder de vonkbrug van de boogontstekings- en stabilisatieinrichtingen moeten
worden aangepast en gehandhaafd in overeenstemming met de aanbevelingen van de fabrikant.
3. Laskabels
De laskabels moeten zo kort mogelijk worden gehouden en moeten vlak bij elkaar en zo dicht mogelijk
bij de vloer blijven.
4. Potentiaalvereffening
Doorverbinding van alle metalen componenten van de lasinstallatie en nevenliggende apparatuur dient
te worden overwogen. Het doorverbinden van metalen componenten met het werkstuk zal echter de
kans op schokken voor de bediener door het gelijktijdig aanraken van metalen componenten en de
elektrode vergroten. De bediener moet van al die onderling verbonden metalen componenten worden
geïsoleerd.
5. Aarding van het werkstuk
Indien het werkstuk niet met de aarde is verbonden vanwege de elektrische veiligheid of vanwege de
grootte en positie ervan, bijv. de kiel van een schip of een stalen bouwconstructie, zal in sommige
gevallen, maar niet altijd, een doorverbinding van het werk naar de aarde de emissies verminderen. U
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 3-4 Handleiding 0-5239NL
moet er goed voor opletten dat het aarden van het werkstuk niet het risico van letsel voor de gebruikers
of van beschadiging van andere elektrische apparatuur verhoogt. Indien noodzakelijk zal de verbinding
van het werkstuk met de aarde rechtstreeks moeten zijn, maar in sommige landen, waar een rechtstreekse
verbinding niet is toegestaan, kan de massaverbinding worden verkregen via een geschikte capacitantie,
geselecteerd volgens de nationale regelgeving.
6. Screening en afscherming
Selectieve screening en afscherming van andere kabels en apparatuur in de omringende omgeving zal
de interferentieproblemen verminderen. De screening van de volledige lasinstallatie kan voor speciale
toepassingen worden overwogen.
3.08 202 AC/DC stroombron: bedieningsorganen, controlelampjes en kenmerken
FAULT
POWER
Amps
Volts
FORWARDBACK
VOLTS
SECONDS
PERCENT (%)
FREQ (Hz)
AC FREQUENCY
WAVE BALANCE
(ARC FORCE)
MODE
AC
DC
PULSE
PURGE
PROCESS
TRIGGER
2T NORMAL
4T LATCH
HF TIG
LIFT TIG
STICK
Pre
Flow
Hot
Start
Initial
Current
Up
Slope
Base
Current
Peak
Current
Width
Trough
Current
Frequency
Down
Slope
Crater
Current
Post
Flow
WeldSkill
PORTABLE WELDING MACHINE
200
AC/DC
Inverter
8
1 2 3 4
Art # A-11403_AC
I
z
I
s
I
2
I
e
I
1
MODE
PULSE
PURGE
PROCESS
LIFT TIG
V
SEC
%
Hz
HF TIG
STICK
2T
4T
TRIGGER
BACK FORWARD
AC FREQUENCY
WAVE BALANCE
ARC FORCE
Pre
Flow
Post
Flow
Initial
Current
Up
Slope
Down
Slope
Crater
Current
Base
Current
Frequency
f
w
Width
High Current
Low
Current
Hot
Start
t1
t2
AV
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18 19
202
Figuur 3-1: Bedieningsorganen op het frontpaneel
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 3-5 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP
21
20
A-11232
ON
OFF
22
Figuur 3-2: Achterpaneel
1. Positieve lasstroomaansluiting
Positieve lasstroomaansluiting. De lasstroom loopt van de stroombron via heavy duty bajonetaansluitingen.
Het is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid om
een goede elektrische verbinding te garanderen.
2. 8 pins contactdoos besturing
De 8-pins contactdoos wordt gebruikt om een trekkerschakelaar of afstandsbediening aan te sluiten op
het lasstroombroncircuit:
voor een correcte aansluiting moet u de stekker correct positioneren, in het contact steken en de gekartelde
ring volledig rechtsom aandraaien. De aansluitingen van de contactdoos staan hier vermeld voor het geval
de meegeleverde kabel niet geschikt zou zijn en een stekker of kabel als interface met de 8-pins contactdoos
moet worden aangebracht.
Contactdoos-pin Onderdeelnummer / beschrijving
1 Niet gebruikt
2 Ingang trekkerschakelaar
3 Ingang trekkerschakelaar
4 Niet gebruikt
5 Afstandsbediening 5k ohm maximum
potentiometers
6 Afstandsbediening 5k ohm minimum
potentiometers
7 Afstandsbediening 5k ohm sleepcontact
potentiometer
8 Niet gebruikt
Tabel 3-1: Configuratie 8-pins bedieningsstekkeraansluiting
3
4
5
6
7
8
1
2
A-11228
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 3-6 Handleiding 0-5239NL
3. Negatieve lasstroomaansluiting
Negatieve lasstroomaansluiting. De lasstroom loopt van de stroombron via heavy duty bajonetaansluitingen.
Het is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid om
een goede elektrische verbinding te garanderen
LET OP!
Losse lasstroomaansluitingen kunnen leiden tot oververhitting met zelfs het vastsmelten van de
stekker in de bajonetaansluiting.
4. Uitvoeropening beschermgas
De uitvoeropening van het beschermgas op het frontpaneel is een 5/8-18 UNF ontvangende gasfitting en
wordt gebruikt voor het aansluiten van een geschikte TIG-toorts.
5. Controlelampje Power ON (spanning ingeschakeld)
Het Power ON controlelampje gaat branden wanneer de ON/OFF schakelaar (20) in de ON stand staat en
de juiste netvoedingsspanning aanwezig is.
6. Controlelampje thermische overbelasting
De lasstroombron wordt beveiligd door een thermostaat met automatische reset. Het controlelampje zal gaan
branden als de bedrijfscyclus van de stroombron wordt overschreden. Wanneer het controlelampje voor
de thermische overbelasting gaat branden wordt de stroombron uitgeschakeld. Wanneer de stroombron is
afgekoeld zal het lampje UIT (OFF) gaan en wordt de oververhittingssituatie automatisch hersteld. Houd er
rekening mee dat de hoofdschakelaar in de ON (AAN) stand moet blijven om de werking van de ventilator
niet te onderbreken en een afdoende koeling van het apparaat mogelijk te maken. Schakel het apparaat
niet uit bij een thermische overbelasting.
7. PROCESS - proceskeuzeknop
De bedieningsknop voor de proceskeuze dient voor de keuze van de gewenste lasmodus. Er zijn drie modi
beschikbaar, GTAW (LIFT TIG), GTAW (HF TIG) en MMA (Stick)-modi.
Houd er rekening mee dat bij uitschakeling van het apparaat de moduskeuzebesturing automatisch in de
TIG LIFT-stand voor de Stick of LIFT TIG-modi en in de HF TIG-stand voor de HF TIG-modus komt.
Dit is noodzakelijk om tijdens het inschakelen een ongewenste boogontsteking te voorkomen bij aansluiting
op het apparaat van een elektrodehouder die per abuis het werkstuk aanraakt.
8. TRIGGER - bedieningsknop trekkermodus (alleen HF TIG- en LIFT TIG-modi)
De trekkermodusbesturing wordt gebruikt om de werking van de toortstrekker om te schakelen tussen 2T
(normale modus) en 4T (vergrendelingsmodus (latch))
2T Normal Mode (normale modus)
In deze modus moet de toortstrekker ingedrukt blijven om de lasstroom ingeschakeld te houden. Druk de
trekker in en houd hem ingedrukt om de lasstroombron in te schakelen (lassen). Laat de trekker los om
het lassen af te breken.
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 3-7 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP
A-11409NL
Lasboog ontstoken
TIJD
AMPERE
Trekkervrijgave
Voorstroom
Trekker ingedrukt
houden
Nastroom
Hoge
stroom
Lage
stroom
Minimum-
stroom
Down Slope
(stroomwegvloeitijd)
Lasboog beëindigd
Figuur 3-3
4T Latch-modus (vergrendeling)
Deze lasmodus wordt voornamelijk gebruikt bij lange lasstukken voor een groter gebruiksgemak van de
bediener. In deze modus kan de bediener de toortstrekker indrukken en loslaten en blijft de lasstroom
ingeschakeld. Om de stroombron uit te schakelen moet de trekker weer ingedrukt en los worden gelaten.
De bediener zal de trekker dus niet de hele tijd ingedrukt hoeven te houden.
Houd er rekening mee dat in de GTAW (HF- en LIFT TIG-modi), de stroombron ingeschakeld zal blijven
tot de geselecteerde down slope (stroomwegvloeitijd) is verstreken
AMPERE
Voorstroom
Up slope (stroomstijgtijd)
A-11410NL_AB
Lasboog ontstoken
Lasboog beëindigd
Kraterstroom
Down Slope
(stroomwegvloeitijd)
Hoge
stroom
Basisstroom
Initiële
stroom
Nastroom
Trekker ingedrukt
houden
Trekker ingedrukt
houden
Trekkervrijgave
Rilasciare il pulsante
TIJD
Figuur 3-4
9. Controlelampje WAVE BALANCE / ARC FORCE - wave-balansregeling/boogkracht
Dit controlelampje gaat branden wanneer u Wave Balance (AC HF TIG-modus) of Arc Force (alleen STICK-
modus) programmeert.
10. FORWARD – programmeertoets vooruit
Door het indrukken van deze knop gaat u verder naar de volgende stap in de programmering.
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 3-8 Handleiding 0-5239NL
11. Multifunctionele bedieningsknop
De multifunctionele bedieningsknop dient voor het regelen van de lasstroom.
In de programmeermodus dient hij ook voor het aanpassen van de parameters.
12. BACK - programmeertoets terug
Door het indrukken van deze knop gaat u een stap terug in de programmering.
13. AC-FREQUENCY - controlelampje wisselstroom
Dit controlelampje gaat branden bij het programmeren van de AC frequentie (alleen in de AC HF TIG-modus).
14. PURGE – doorblazen knop
Houd de PURGE-knop ingedrukt om de gasleiding in de LIFT TIG- en HF TIG-modi te zuiveren. Om de
schermgasleiding in de LIFT TIG- en HF TIG-modi te zuiveren moet u de PURGE-knop indrukken en loslaten.
Het controlelampje zal oplichten en het schermgas zal gedurende een vooraf ingestelde periode van 15
seconden stromen. (dit kan niet worden aangepast). Om de zuiveringsstroom van het schermgas binnen
deze tijd te stoppen moet u de PURGE-knop indrukken en weer loslaten; het zuiveringscontrolelampje zal
uitgaan en de schermgasstroom zal ophouden.
15. PULSE - pulserend lassen knop
Druk op de PULSE-knop om Pulse AAN en UIT af te wisselen in de LIFT TIG- en HF TIG-modi
16. Controlelampjes programmeerparameters
Deze controlelampjes gaan tijdens het programmeren branden.
17. MODE - modusinstellingknop
Druk op de MODE-knop om AC en DC output om te wisselen in LIFT TIG, HF en STICK.
18. Digitale ampèremeter
De digitale ampèremeter wordt gebruikt om zowel de vooraf ingestelde stroomwaarde als de feitelijke
uitgangsstroom van de stroombron weer te geven.
Tijdens rustperiodes zal de ampèremeter een vooraf ingestelde ampèrewaarde (preview) tonen. Deze
waarde kan worden aangepast door het variëren van de multifunctionele bedieningsknop wanneer het
controlelampje van de programmeerparameter BASISSTROOM aangeeft.
Tijdens het lassen zal de ampèremeter de feitelijke lasstroom weergeven.
Bij aansluiting van een afstandsbediening zal de maximuminstelling van de stroombron bepaald worden
door de bijbehorende bediening op het frontpaneel, ongeacht de instelling van het apparaat op de
afstandsbediening. Indien bijvoorbeeld de uitgangsstroom op het frontpaneel van de stroombron is ingesteld
op 50% en de instelling op de afstandsbediening 100% is, dan zal de maximaal verkrijgbare output van
het apparaat 50% zijn. Indien een output van 100% is vereist, dan moet de bijbehorende bediening op
het frontpaneel worden ingesteld op 100%, en in dat geval zal de afstandsbediening de output kunnen
besturen van 0-100%.
19. Digitale Voltmeter/Parametermeter
De digitale voltmeter wordt gebruikt om de werkelijke uitgangsspanning van de stroombron weer te geven.
In de programmeermodus dient hij ook voor het weergeven van de parameters.
Afhankelijk van de gekozen programmeerparameter gaat de statusindictor naast de voltmeter branden om
de eenheden van de programmeerparameter te tonen.
Tijdens het lassen zal de voltmeter de feitelijke lasspanning weergeven.
20. ON/OFF schakelaar
Deze schakelaar bevindt zich aan de achterzijde van de stroombron en schakelt netspanning uit en aan.
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 3-9 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP
!
WAARSCHUWING
Wanneer de digitale displays aan de voorzijde zijn verlicht, is de machine aangesloten op de
netvoedingsspanning en staan de interne elektrische componenten onder het spanningspotentiaal
van de netvoeding
21. Schermgasinvoeropening
De schermgasinvoeropening is een nippel met snelkoppeling geschikt voor de aansluiting van een gasslang
op een gereglementeerde schermgasbron. De schermgasinvoeropening bevindt zich aan de achterzijde
van de stroombron.
22. Koelventilator
De 202 AC/DC is uitgerust met een koelventilator die continu zal werken wanneer de On/Off-schakelaar
op het achterpaneel in de On stand staat.
3.09 202 AC/DC – STICK-programmeermodus
Druk op de PROCESS-knop om STICK-modus te selecteren.
Druk op de MODE-schakelaar om te schakelen tussen AC- en DC-lasvermogen. Bij selectie van AC is de
frequentie vast ingesteld op 50 Hz.
De programmeer-LEDs zijn altijd actief. Druk op FORWARD of BACK om door de beschikbare programmeerfuncties
te bladeren.
Gebruik de multifunctionele bedieningsknop om de geselecteerde parameter aan te passen.
Bij het lassen zal de multifunctionele bedieningsknop de BASISSTROOM rechtstreeks besturen
I
z
I
s
I
2
I
e
I
1
MODE
PULSE
PURGE
PROCESS
LIFT TIG
V
SEC
%
Hz
HF TIG
STICK
2T
4T
TRIGGER
BACKFORWARD
AC FREQUENCY
PORTABLE WELDING SYSTEM
WAVE BALANCE
ARC FORCE
Pre
Flow
Post
Flow
Initial
Current
Up
Slope
Down
Slope
Crater
Current
Base
Current
Frequency
f
w
Width
High Current
Low
Current
Hot
Start
t1
t2
202
AV
Press to go forward / go back
between programming status
LED’s
Adjust programming parameter
Art # A-11404_AC
Figuur 3-5: Stick-programmeermodus
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 3-10 Handleiding 0-5239NL
Programmeerparameter Regelinstrument Display
Hot Start
Deze parameter werkt in alle lasmodi behalve
de LIFT TIG-modus en wordt gebruikt voor het
opwarmen van de laszone in de TIG-modi of om
de startkarakteristieken voor stick-elektroden
te verbeteren. De parameter wordt verkregen
door het optellen van de initiële piekstroom
met de BASIS (LAS)-stroom.
b.v. HOT START-stroom = 130 A wanneer
BASIS (LAS) = 100 A en HOT START = 30 A
Ampère
0 tot 70 A
(max 170 A lasstroom)
Basisstroom
Deze parameter dient voor de instelling van
de TIG-LASSTROOM wanneer PULSE is
uitgeschakeld. Deze parameter dient tevens
voor de instelling van de STICK-lasstroom.
Ampère
5 tot 170 A (DC STICK-modus)
10 tot 170 A (AC STICK-modus)
Arc Force
(lasboogkracht - alleen STICK-modus)
Arc Force functioneert alleen in de manuele
boogmodus. De regeling van de Arc Force zorgt
voor een instelbare hoeveelheid “Arc Force-
besturing” (of “dig-besturing”). Deze functie
kan zeer praktisch zijn omdat het de bediener
de mogelijkheid biedt om onder bepaalde om-
standigheden met speciale elektroden de pas-
verschillen van de verbindingen te compense-
ren. Over het algemeen zal een toename van de
Arc Force-regeling naar 100% (maximale Arc
Force) leiden tot een betere penetratiecontrole.
V
SEC
%
Hz
Volt
0 tot 100%
Tabel 3-2
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 3-11 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP
3.10 202 AC/DC – LIFT TIG- en HF-programmeermodus
Druk op de PROCESS-knop om de LIFT TIG- of de HF TIG-modus te selecteren.
Druk op de MODE-schakelaar om te schakelen tussen AC- en DC-lasstroom.
De programmeer-LEDs zijn altijd actief. Druk op FORWARD of BACK om door de beschikbare programmeerfuncties
te bladeren.
Gebruik de multifunctionele bedieningsknop om de geselecteerde parameter aan te passen.
I
z
I
s
I
2
I
e
I
1
MODE
PULSE
PURGE
PROCESS
LIFT TIG
V
SEC
%
Hz
HF TIG
STICK
2T
4T
TRIGGER
BACKFORWARD
AC FREQUENCY
PORTABLE WELDING SYSTEM
WAVE BALANCE
ARC FORCE
Pre
Flow
Post
Flow
Initial
Current
Up
Slope
Down
Slope
Crater
Current
Base
Current
Frequency
f
w
Width
High Current
Low
Current
Hot
Start
t1
t2
202
AV
Press to go forward / go back
between programming status
LED’s
Adjust programming parameter
using the Multi Function Control knob
Art # A-11405_AC
Figuur 3-6: LIFT TIG- en HF TIG-programmeermodus
Programmeerparameter Regelinstrument Display
Pre-Flow (voorstroom)
Deze parameter werkt alleen in de
TIG-modi en wordt gebruikt om
na het indrukken van de trekker
en vóór de ontsteking van de
lasboog gas naar de laszone te
sturen. Deze besturing wordt
gebruikt om de poreusheid van
de las drastisch te verminderen
bij het beginnen van een las.
V
SEC
%
Hz
Volt
0,0 tot 1,0 seconden
Initial Current (initiële stroom)
Deze parameter werkt alleen in de
(4T) TIG-modi en dient voor het
instellen van de startstroom voor
TIG. De startstroom blijft inge-
schakeld tot de trekkerschakelaar
van de toorts wordt losgelaten
na te zijn ingedrukt. Opmerking:
De maximaal beschikbare initi-
ele stroom zal beperkt zijn tot
ingestelde waarde van de basis-
stroom.
Ampère
5 tot 200 A (DC TIG-modus)
30 tot 200 A (AC LIFT TIG-modus)
10 tot 200 A (AC HF TIG-modus)
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 3-12 Handleiding 0-5239NL
Programmeerparameter Regelinstrument Display
Up Slope (stroomstijgtijd)
Deze parameter werkt alleen in de
(4T) TIG-modi en dient voor het
instellen van de tijd van het stij-
gen van de lasstroom van de initi-
ele stroom tot de hoge of BASIS-
stroom, nadat de trekkerschake-
laar van de toorts werd ingedrukt
en losgelaten.
V
SEC
%
Hz
Volt
0,0 tot 15,0 seconden
Base Current (basisstroom)
Deze parameter dient voor de
instelling van de TIG-lasstroom
wanneer PULSE is uitgeschakeld
(OFF). Deze parameter dient te-
vens voor de instelling van de
STICK-lasstroom.
Ampère
5 tot 200 A (DC TIG-modus)
30 tot 200 A (AC LIFT TIG-modus)
10 tot 200 A (AC HF TIG-modus)
High Current (hoge stroom)
Deze parameter dient voor de
instelling van de hoge lasstroom
in de PULSE-modus.
Ampère
10 tot 200 A (DC TIG-modus)
30 tot 200 A (AC TIG-modus)
Low Current (lage stroom)
Het laagste punt in de pulsering
wordt de lage stroom genoemd.
Ampère
5 tot 200A (DC HF TIG-modus)
30 tot 200A (AC LIFT TIG-modus)
10 tot 200A (AC HF TIG-modus)
Pulse Width (impulsbreedte)
Deze parameter stelt het percen-
tage in van de tijd van de IMPULS-
FREQUENTIE voor hoge lasstroom
als PULSE is ingeschakeld (ON).
V
SEC
%
Hz
Volt
15 tot 80%
Pulse Frequency
(impulsfrequentie)
Deze parameter stelt de IMPULS-
FREQUENTIE in wanneer PULSE
is ingeschakeld (ON).
V
SEC
%
Hz
Volt
0,5 tot 200 Hz
Down Slope
(stroomwegvloeitijd)
Deze parameter werkt alleen in de
TIG-modi en dient voor het instel-
len van de tijd van het dalen van
de lasstroom, nadat de trekker-
schakelaar van de toorts werd in-
gedrukt, tot de kraterstroom. Deze
besturing wordt gebruikt om de
krater die zich aan het einde van
een las kan vormen, te elimineren.
V
SEC
%
Hz
Volt
0,0 tot 25,0 seconden
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 3-13 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP
Programmeerparameter Regelinstrument Display
Crater Current (kraterstroom)
Deze parameter werkt alleen in
de (4T) TIG-modi en dient voor
het instellen van de eindstroom
voor TIG. De KRATERSTROOM
blijft ingeschakeld (ON) tot de
trekkerschakelaar van de toorts
wordt losgelaten na te zijn inge-
drukt. Opmerking: De maximaal
beschikbare kraterstroom zal be-
perkt zijn tot ingestelde waarde
van de basisstroom.
Ampère
5 tot 200 A (DC TIG-modus)
30 tot 200 A (AC TIG-modus)
10 tot 200 A (AC HF TIG-modus)
Post Flow (nastroom)
Deze parameter werkt alleen in
TIG-modi en wordt gebruikt om
de nastroomtijd van het gas aan
te passen nadat de boog gedoofd.
Deze besturing dient om de oxi-
datie van de wolfraamelektrode
drastisch te verminderen
V
SEC
%
Hz
Volt
0,0 tot 60,0 seconden
AC Frequency (AC-frequentie)
Deze parameter werkt alleen in de
AC TIG-modus en wordt gebruikt
om de frequentie van de AC las-
stroom in te stellen.
V
SEC
%
Hz
Volt
15 tot 150 Hz
Wave Balance
(golfevenwichtcontrole)
Deze parameter werkt alleen in de
AC TIG-modus en wordt gebruikt
om de verhouding tussen penetra-
tie en reinigende werking voor de
AC-lasstroom in te stellen. Over
het algemeen wordt WAVE BA-
LANCE ingesteld op 50% voor AC
STICK-lassen. De WAVE BALAN-
CE besturing verandert de verhou-
ding van penetratie tot reinigende
werking van de AC TIG-lasboog.
De maximale laspenetratie wordt
bereikt wanneer de WAVE BALAN-
CE-besturing is ingesteld op 10%.
De maximale reiniging van zwaar
geoxideerd aluminium- of mag-
nesiumlegeringen wordt bereikt
wanneer de WAVE BALANCE-be-
sturing is ingesteld op 65%.
V
SEC
%
Hz
Volt
10 tot 65%
Tabel 3-3
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 3-14 Handleiding 0-5239NL
WAVE BALANCE wordt gebruikt voor het lassen van aluminium in de AC HF- of AC LIFT TIG-modus
Het wordt gebruikt om de verhouding in te stellen tussen de penetratie en de reinigende werking van de AC
TIG-lasboog.
De maximale laspenetratie wordt bereikt wanneer de WAVE BALANCE is ingesteld op 10%. De maximale
reiniging van zwaar geoxideerd aluminium- of magnesiumlegeringen wordt bereikt wanneer de WAVE BALANCE
is ingesteld op 65%.
Uitgebalanceerd met 50%
penetratie en 50% reiniging
Maximale penetratie
en verminderde reiniging
Maximale reiniging en
verminderde penetratie
10%50% 65%
90%50% 35%
(+)(+) (+)
(-)(-) (-)
Wave Evenwicht = 50% Wave Evenwicht = 10% Wave Evenwicht = 65%
A-11223NL
Tabel 3-4: AC TIG-Wave Balance
3.11 Kortsluitbeveiliging tijdens het lassen
Voor het verlengen van de levensduur van een TIG-wolfraamelektrode is de 202 AC/DC uitgerust met speciale
circuits.
In de DC LIFT TIG-modus wordt de lasstroom gereduceerd tot 40 A bij aanraking van het werkstuk door de
wolfraamelektrode.
In de DC LIFT TIG-modus wordt de lasstroom binnen 1 seconde gereduceerd tot 30 A bij aanraking van het
werkstuk door de wolfraamelektrode.
In de STICK-modus wordt de lasstroom gereduceerd tot 0 A bij een aanraking van het werkstuk gedurende
meer dan 2 seconden door de elektrode.
3.12 Victor regelaar
De op de gasfles aangebrachte drukregelaar (Figuur 3-7) vermindert de hoge drukwaarden van de gasfles tot
geschikte lage werkdrukken voor het lassen, snijden en andere toepassingen.
LAGE DRUK MANOMETER
(UITVOER)
HOGE DRUK MANOMETER
(TOEVOER)
INGANGSAANSLUITING
UITVOERAANSLUITING
DRUKREGELSCHROEF
A-09414NL_AB
Figuur 3-7: Victor CS-regelaar
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 3-15 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP
!
WAARSCHUWING
Gebruik de regelaar alleen voor het gas en de druk waarvoor het is ontworpen. Breng NOOIT
wijzigingen aan op een regelaar voor gebruik met een ander type gas.
OPMERKING
Regelaars gekocht met open 1/8 “, 1/4”, 3/8 “of 1/2” NPT poorten moeten worden gemonteerd
voor het beoogde systeem.
1. Let op de maximale ingangsdruk-opdruk op de regelaar. Sluit de regelaar NOOIT aan op een systeem
dat een hogere druk heeft dan de maximale nominale druk die op de regelgever staat vermeld.
2. De behuizing van de regelaar zal de opdrukken “IN” of “HP” bij de ingangspoort hebben. Bevestig de
ingangspoort aan op de drukaansluiting van de toevoer van het systeem.
3. Wikkel 1,5 tot 2 slagen Teflon tape 1 om de schroefdraad van de pijp voor een goede afdichting.
Eventuele andere gebruikte afdichtmiddelen moeten verenigbaar zijn met het gas dat in het systeem
zal worden gebruikt.
4. Wanneer er manometers op de regelaar moeten worden aangesloten en de regelaar heeft opdrukken
en registraties van een derde partij (dat wil zeggen “UL” of “ETL”), dan moet aan de volgende vereisten
worden voldaan:
a) ingangsmeters van meer dan 1000 PSIG (6,87 MPa) moeten voldoen aan de vereisten van UL 404,
“Indicating Pressure Gauges for Compressed Gas Service” (manometers met display voor gebruik
met samengeperst gas).
b) overeenkomstig UL252A moeten lagedrukmanometers UL-erkend zijn voor de regelaarklasse waarop
ze worden gebruikt .
!
WAARSCHUWING
Gebruik geen regelaar die een druk aflevert die hoger is dan de nominale druk van de stroomafwaarts
geïnstalleerde apparatuur, tenzij voorzieningen zijn getroffen om overdruk te voorkomen (b.v. een
veiligheidsklep voor het systeem). Zorg ervoor dat de nominale druk van de stroomafwaartse
apparatuur compatibel is met de maximale uitvoerdruk van de regelaar.
5. Zorg ervoor dat de regelaar bestemd is voor het gebruikte gas en de juiste nominale drukwaarden heeft
voor de gebruikte cilinder.
6. Inspecteer de regelaar zorgvuldig op een beschadigde schroefdraad, vuil, stof, vet, olie of andere
brandbare stoffen. Verwijder stof en vuil met een schone doek. Zorg ervoor dat het filter van de
ingangswartel schoon en op zijn plaats is. Bevestig de regelaar (Fig. 3-8) aan de kraan van de cilinder.
Zet hem stevig vast met een sleutel.
!
WAARSCHUWING
MONTEER of GEBRUIK de regelaar NIET in aanwezigheid van olie, vet, brandbare stoffen of
beschadigingen! De regelaar moet worden gereinigd of gerepareerd door een gekwalificeerde
monteur.
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 3-16 Handleiding 0-5239NL
A-09845_AB
Figuur 3-8: Regelaar op fleskraan
7. Voordat u de kraan van de gasfles opent moet u de stelschroef van de regelaar linksom draaien tot er
geen druk meer op de stelveer staat en de schroef vrij draait.
8. Veiligheidsklep (waar geleverd): de veiligheidsklep is ontworpen om de lage drukzijde van de regulator
tegen hoge drukwaarden te beschermen. Veiligheidskleppen zijn niet bedoeld om stroomafwaartse
apparatuur te beschermen tegen hoge drukken.
!
WAARSCHUWING
KNOEI NIET met de veiligheidsklep en VERWIJDER HEM NIET van de regelaar.
!
WAARSCHUWING
Plaats u aan de zijkant van de gasfles tegenover de regelaar bij het openen van de fleskraan. Houd de
fleskraan tussen u en de regelaar. Voor uw veiligheid: GA NOOIT VOOR OF ACHTER EEN REGELAAR
STAAN TIJDENS HET OPENEN VAN DE KRAAN VAN DE FLES!
9. Open de kraan van de fles langzaam en voorzichtig (Figuur 3-5), totdat op de hoge drukmeter de
maximumdruk wordt weergegeven.
Art # A-09828
Figuur 3-9: Opening fleskraan
10. Bij alle gasflessen, uitgezonderd die met acetyleen, moet u de kraan volledig openen om de pakking
van de kraan af te dichten. Op regelaars zonder meter zal de indicator registreren dat de flesinhoud
open is.
11. Bij acetyleenflessen moet u de kraan 3/4 en niet meer dan 1-1/2 slag opendraaien.
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 3-17 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP
!
WAARSCHUWING
De persdruk van Acetyleen mag niet hoger zijn dan 15 PSIG (103 kPa) of 30 PSIG (207 kPa). Boven
deze drukgrenzen kan bij acetyleen dissociatie optreden (ontleding met explosieve kracht).
LET OP!
Indien er een is vereist moet u de sleutel van de fleskraan op de fleskraan laten om de fles indien
nodig snel te kunnen sluiten.
12. Sluit de gewenste stroomafwaartse apparatuur aan.
3.13 Setup voor TIG-lassen (GTAW)
A. Selecteer met de proceskeuzebedieningsknop de Lift TIG- of HF-TIG-modus (zie sectie 3.08.7 voor meer
informatie).
B. Sluit de TIG-toorts aan op de negatieve lasstroomaansluiting (-). De lasstroom loopt van de stroombron
via heavy duty bajonetaansluitingen. Het is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig
is aangebracht en vastgedraaid om een goede elektrische verbinding te garanderen.
C. Sluit de werkkabel aan op de positieve lasstroomaansluiting (+). De lasstroom loopt van de stroombron
via heavy duty bajonetaansluitingen. Het is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig
is aangebracht en vastgedraaid om een goede elektrische verbinding te garanderen.
LET OP!
Losse lasstroomaansluitingen kunnen leiden tot oververhitting met zelfs het vastsmelten van de
stekker in de bajonetaansluiting.
D. Sluit de TIG-toortstrekker via de 8-pins contactdoos aan op het frontpaneel van de stroombron, zoals
onderstaand afgebeeld. De TIG-toorts vereist een trekkerschakelaar om in de Lift TIG- of HF TIG-modus te
kunnen werken.
OPMERKING
Wanneer de TIG-toorts voorzien is van een afstandsbediende TIG-toorts stroomregeling zal hij moeten
worden aangesloten op de 8-pins contactdoos. (zie sectie 3.08.2 contactdoos afstandsbediening
voor meer informatie).
E. Sluit de regelaar/stromingsmeter voor schermgas van laskwaliteit aan op de schermgasfles (zie sectie
3.12); verbind vervolgens de schermgasslang afkomstig van de gasuitvoeropening van de drukregelaar/
stroommeter met de INGANG op de achterzijde van de 202 AC/DC stroombron. Sluit de gasslang van de
TIG-toorts aan op de gasuitvoeropening op de voorkant van de 202 AC/DC stroombron.
!
WAARSCHUWING
Voordat u de werkklem op het werkstuk vastmaakt moet u controleren of de netvoeding is
uitgeschakeld. Blokkeer de gasfles voor schermgas van laskwaliteit in verticale stand door hem met
een ketting aan een geschikte vaste steun te bevestigen om het vallen of kantelen ervan te voorkomen.
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 3-18 Handleiding 0-5239NL
8
Negatieve
lasstroomaansluiting
(-)
Werkkabel
Positieve
lasstroomaansluiting
(+)
8 pins contactdoos
besturing
TIG-toorts
A-11406NL
I
z
I
s
I
2
I
e
I
1
MODE
PULSE
PURGE
PROCESS
LIFT TIG
V
SEC
%
Hz
HF TIG
STICK
2T
4T
TRIGGER
BACK FORWARD
AC FREQUENCY
PORTABLE WELDING SYSTEM
WAVE BALANCE
ARC FORCE
Pre
Flow
Post
Flow
Initial
Current
Up
Slope
Down
Slope
Crater
Current
Base
Current
Frequency
f
w
Width
High Current
Low
Current
Hot
Start
t1
t2
202
AV
Figuur 3-10: Setup voor TIG-lassen
OPMERKING
Wanneer de 202 AC/DC wordt gebruikt met een voetbediende afstandsbediening, moet u het voetpedaal
loskoppelen om de maximale stroom te kunnen weergeven/aanpassen, daarna moet u de voetbe-
diening weer aansluiten en zal, wanneer tijdens het lassen het voetpedaal volledig wordt ingedrukt,
de ingestelde maximale stroom worden geleverd. De maximale stroom kan ook tijdens het lassen
worden aangepast wanneer de voetbediening volledig is ingedrukt. Om een voortijdige boogontsteking
te voorkomen, moet u ervoor zorgen de TIG-toorts uit de buurt van uw werkstuk is gelegd.
3.14 Setup voor STICK-lassen (MMA)
A. Sluit de elektrodehouderkabel aan op de positieve lasstroomaansluiting (+). In geval van twijfel moet
u de fabrikant van de elektrode raadplegen. De lasstroom loopt van de stroombron via heavy duty
bajonetaansluitingen. Het is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht
en vastgedraaid om een goede elektrische verbinding te garanderen.
B. Sluit de werkkabel aan op de negatieve lasstroomaansluiting (-). In geval van twijfel moet u de fabrikant
van de elektrode raadplegen. De lasstroom loopt van de stroombron via heavy duty bajonetaansluitingen.
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 3-19 INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP
Het is echter van fundamenteel belang dat de stekker goed en veilig is aangebracht en vastgedraaid om
een goede elektrische verbinding te garanderen.
C. Selecteer met de proceskeuzebesturing de STICK-modus (zie sectie 3.08.7 voor meer informatie).
!
WAARSCHUWING
Voordat u de werkklem aansluit op het werkstuk en de elektrode in de elektrodehouder plaatst moet
u zich ervan verzekeren dat de netvoeding is uitgeschakeld.
LET OP!
Verwijder vóór het gebruik al het verpakkingsmateriaal. U mag de luchtventilatie-openingen aan de
vóór- of achterzijde van de lasstroombron niet blokkeren.
LET OP!
Losse lasstroomaansluitingen kunnen leiden tot oververhitting met zelfs het vastsmelten van de
stekker in de bajonetaansluiting.
8
Positieve
lasstroomaansluiting (+)
Elektrodehouder
Werkkabel
A-11407NL
200A
I
z
I
s
I
2
I
e
I
1
MODE
PULSE
PURGE
PROCESS
LIFT TIG
V
SEC
%
Hz
HF TIG
STICK
2T
4T
TRIGGER
BACK FORWARD
AC FREQUENCY
PORTABLEWELDING SYSTEM
WAVE BALANCE
ARC FORCE
Pre
Flow
Post
Flow
Initial
Current
Up
Slope
Down
Slope
Crater
Current
Base
Current
Frequency
f
w
Width
High Current
Low
Current
Hot
Start
t1
t2
202
AV
Negatieve
lasstroomaan-
sluiting (-)
Figuur 3-11: Setup voor manueel booglassen
INSTALLATIE/SETUP 202 AC/DC INVERTER
INSTALLATIE, GEBRUIK EN SETUP 3-20 Handleiding 0-5239NL
Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 4-1 BASISGIDS VOOR HET LASSEN
SECTIE 4:
BASISGIDS VOOR HET LASSEN
4.01 Stick (MMA) Basistechniek lassen
Grootte van de elektrode
De grootte van de elektrode wordt bepaald door de dikte van de te verbinden metalen en is ook afhankelijk
van het type beschikbare lasmachine. Kleine lasmachines zullen alleen voldoende stroom (amperage) kunnen
leveren voor elektroden van een kleinere omvang.
Voor dunne materialen is het noodzakelijk om kleinere elektroden te gebruiken omdat de boog anders gaten
door het werkstuk kan branden. Een beetje ervaring zal al snel uitwijzen welke de geschiktste elektrode is voor
een bepaalde toepassing.
Elektroden bewaren
Bewaar elektroden altijd op een droge plaats en in hun originele verpakking.
Polariteit van de elektroden
Elektroden worden over algemeen verbonden met de ELEKTRODEHOUDER met de elektrodehouder aangesloten
op de positieve polariteit. De WERKKABEL is aangesloten op de negatieve polariteit en is verbonden met het
werkstuk. In geval van twijfel moet u het informatieblad van de elektrode of uw dichtstbijzijnde erkende Thermal
Arc distributeur raadplegen.
Gevolgen van het Stick-lassen van verschillende materialen
A. Hoogwaardige en gelegeerde staalsoorten
De meest in het oog springende gevolgen van het lassen van deze staalsoorten zijn de vorming van
een geharde zone in het lasgebied en, indien geen geschikte voorzorgsmaatregelen worden genomen,
het ontstaan – eveneens in deze zone – van scheurtjes onder de lasrups. Verharde zones en scheurtjes
onder de lasrups in het lasgebied kunnen worden bestreden door het gebruik van de juiste elektroden,
voorverhitting, het gebruik van hogere stroomwaarden, grotere elektroden, korte lasstukjes voor bredere
afzetting van de elektrode of harding in een oven.
B. Mangaanstaalsoorten
De gevolgen voor mangaanstaal van een langzame afkoeling vanaf een hoge temperatuur is dat het bros
wordt. Om deze reden is het van fundamenteel belang dat u mangaanstaal tijdens het lassen koel houdt
door het na iedere las af te schrikken of door laspunten over te slaan om de hitte beter te verdelen.
C. Gietijzer
De meeste vormen van gietijzer, uitgezonderd wit gietijzer, kunnen worden gelast. Vanwege de uitzonderlijke
broosheid ervan zal wit gietijzer over het algemeen barsten wanneer wordt gepoogd het te lassen. Ook bij
het lassen van Europees gietijzer kunnen problemen optreden als gevolg van de poreusheid veroorzaakt
door het gas dat dit soort ijzer bevat.
D. Koper en legeringen
De belangrijkste factor is het hoge hittegeleidingsniveau van koper, wat het voorverhitten van grote delen
noodzakelijk maakt, om een goede versmelting van het las- en basismateriaal mogelijk te maken.
E. Soorten elektroden
Booglaselektroden worden geclassificeerd in een aantal groepen, afhankelijk van hun toepassingen. Een
groot aantal elektroden wordt gebruikt voor gespecialiseerde industriële doeleinden en zijn van weinig belang
voor het gewone alledaagse werk. Dit zijn bijvoorbeeld laag waterstof elektroden voor hoogwaardig staal,
cellulose-elektroden voor het lassen van pijpen met grote doorsneden, enz. De in deze uitgave behandelde
elektroden zullen geschikt zijn voor het merendeel van de toepassingen die u naar alle waarschijnlijkheid
zult tegenkomen; ze zijn allemaal eenvoudig te gebruiken.
202 AC/DC INVERTER BASISGIDS VOOR HET LASSEN
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 4-2 Handleiding 0-5239NL
Art # A-07687
Figuur 4-1: Normale positie, stompe
las onder de hand
Art # A-07688
Figuur 4-2: Normale positie, zwaartekracht hoeklas
Art # A-07689
Figuur 4-3: Horizontale positie, stompe las
Te verbinden metaal Elektrode Co mmentaar
Zacht staal E6011 Deze elektrode wordt gebruikt voor het lassen in alle posities
of voor het lassen op roestig, vuil, minder-dan-nieuwe metaal.
Het heeft een diepe, doordringende lasboog en is vaak de eerste
keuze voor reparatie- of onderhoudswerkzaamheden.
Zacht staal E6013 Deze elektrode voor alle posities wordt gebruikt voor het lassen
van schoon, nieuw plaatwerk. De zachte lasboog geeft minimale
spatten, heeft een matige penetratie en gemakkelijk te reinigen
slakken.
Zacht staal E7014 Gemakkelijk te gebruiken elektrode voor alle posities voor
gebruik op dikker staal dan E6013. Bijzonder geschikt voor
overlapverbindingen en hoeklassen en algemeen plaatlassen.
Zacht staal E7018 Een lage-waterstofelektrode voor alle posities voor wanneer de
kwaliteit belangrijk is of voor moeilijk te lassen metalen. Het biedt
de mogelijkheid om een meer gelijkmatig lasmetaal te produceren,
wat een betere slagvastheid heeft bij lage temperaturen.
Gietijzer Eni-Cl Geschikt voor het lassen van alle vormen van gietijzer uitgezonderd
wit gietijzer.
Roestvrij staal E318L-16 Zeer corrosiebestendig. Ideaal voor gebruik in de zuivelindustrie
enz.
Laspositie
De in deze uitgave behandelde elektroden kunnen in de meeste posities worden gebruikt, d.w.z. zij zijn geschikt
voor het lassen in normale, horizontale, verticale en boven-het-hoofd posities. Bij meerdere toepassingen zal
het gebeuren dat u in tussenliggende posities van de bovengenoemde zult moeten lassen. Enkele van de meest
gangbare laswerkzaamheden staan afgebeeld in de figuren 4-5 tot en met 4-12.
Art # A-07690
Figuur 4-4: Horizontale - Verticale (HV) positie
Art A-07691
Figuur 4-5: Verticale positie, stompe las
Art # A-07692
Figuur 4-6: Verticale positie, hoeklas
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 4-3 BASISGIDS VOOR HET LASSEN
Art# A-07693
Figuur 4-7: Boven-het-hoofd positie, stompe las
Art # A-07694
Figuur 4-8: Boven-het-hoofd positie, hoeklas
Voorbereiden van de verbinding
In veel gevallen zult u zonder enige speciale voorbereiding staaldelen kunnen lassen. Voor zwaardere delen en
voor reparaties op gietstukken, enz., zal het noodzakelijk zijn dat u een hoek tussen de te verbinden stukken
moet snijden of slijpen om een goede penetratie van het lasmateriaal te verzekeren en stevige lasverbindingen te
kunnen maken. Over het algemeen zullen de lasoppervlakken schoon, zonder roest, aanslag, vuil, vet enz. moeten
zijn. Slakken moeten van zuurstofgesneden oppervlakken worden verwijderd. Typische verbindingsontwerpen
staan afgebeeld in Figuur 4-9.
De naad varieert van
1,6 mm (1/16 inch)
tot 4,8 mm (3/16 inch),
afhankelijk van de dikte van de plaat
Open I-stompnaadverbinding
1,6 mm max
1,6 mm
V-naadverbinding
Niet minder dan
70°
X-naadverbinding
1,6 mm
Overlapverbinding
T-naadverbinding
(hoeklas aan
beide zijden
van de verbinding)
Langsnaadverbinding
Hoeklas
Hoeklas
ProplasProplas
Niet minder dan
70°
V-naadverbinding
Niet minder dan
45°
1,6 mm max
Art # A-07695NL_AE
Figuur 4-9: Typische verbindingen voor booglassen
202 AC/DC INVERTER BASISGIDS VOOR HET LASSEN
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 4-4 Handleiding 0-5239NL
Booglastechniek - Een woord tot beginners
Voor beginners is de eenvoudigste manier om te beginnen het trekken van lasrupsen op een stuk oud ijzer.
Gebruik zacht staal van ongeveer 6,0 mm dik en een elektrode van 3,2 mm. Verwijder alle verf, losse aanslag of
vet van de plaat en zet hem stevig vast op de werkbank om het lassen in de onder de hand positie mogelijk te
maken. Verzeker u ervan dat de werkklem goed elektrisch contact maakt met het werkstuk, hetzij rechtstreeks,
hetzij via de werkkabel. Bij licht plaatmateriaal moet u de werkkabel altijd rechtstreeks op het werkstuk vast-
klem men om een waarschijnlijk slecht circuit te vermijden.
De lasser
Plaats uzelf in een comfortabele positie voordat u met het lassen begint. Zorg voor een stoel van geschikte
hoogte en probeer zoveel mogelijk werk zittend uit te voeren. Uw lichaam moet niet gespannen zijn. Een
gespannen geest en lichaam zullen u al snel vermoeien. Probeer te ontspannen en u zult zien dat het werk u
veel makkelijker afgaat. Een lederen schort en schermhandschoenen zullen ongetwijfeld bijdragen om u te
ontspannen. U zult u zich niet meer bezorgd hoeven te maken over brandwonden of vonken die uw kleren
zouden kunnen doen ontvla mmen.
Plaats het werkstuk dusdanig dat u overdwars, en niet naar u toe of van u vandaan kunt lassen. De
elektrodehouderleiding mag op geen enkele wijze worden belemmerd zodat u uw arm ongehinderd met de
wegbrandende elektrode kunt verplaatsen. Een over de schouder geslagen leiding zal u meer bewegingsvrijheid
geven en veel gewicht uit uw handen halen. Verzeker u ervan dat de isolatie van uw kabel en elektrodehouder
nergens is beschadigd om het risico van elektrische schokken te vermijden.
Ontsteking van de boog
Oefen dit op een stuk oud ijzer voordat u met het echte werk begint. Aan het begin kunt u problemen ondervinden
vanwege het “vastplakken” van de elektrode aan het werkstuk. Dit is het gevolg van een te intens contact met
het werkstuk en het niet snel genoeg wegtrekken van de elektrode. Een lage stroomsterkte zal dit benadrukken.
Dit “bevriezen” van de punt kan worden verholpen door op dezelfde wijze als bij het aansteken van een lucifer
over het oppervlak van de plaat te strijken. Zodra de boog is gevormd moet u een afstand van 1,6 mm tot
3,2 mm handhaven tussen de brandende elektrode en het grondmetaal. Trek de elektrode langzaam verder
naarmate hij wegsmelt.
Een ander probleem dat zich voor kan doen is de tendens om, na het ontsteken van de boog, de elektrode zó
ver weg te trekken dat de boog weer wordt onderbroken. Met een beetje oefening zullen beide problemen snel
worden opgelost.
Art # A-07696NL_AB
20°
1,6 mm (1/16”)
Figuur 4-10: Een boog ontsteken
Booglengte
Het verzekeren van de noodzakelijke booglengte voor het creëren van een mooie las zal bijna een automatisme
worden. U zult snel ondervinden dat een hele lange boog een knetterend en sputterend geluid maakt en dat
het gelaste metaal brede, onregelmatige opeenhopingen vertoont. De lasrups wordt platter en de laskorrels
nemen toe. Een korte boog is essentieel voor een las van hoge kwaliteit, hoewel bij een te korte boog het risico
bestaat dat de las door aanslag wordt afgedekt en dat de elektrode erin stolt. Wanneer dit gebeurt moet u de
elektrode met een snelle draaiing terug over de naad losmaken.
Lassnelheid
Nadat u de boog heeft ontstoken is uw eerste zorg hem te behouden. Hiertoe moet u de elektrode met dezelfde
snelheid waarmee hij smelt verplaatsen in de richting van het smeltbad. Tegelijkertijd moet u hem langs de
plaat bewegen om een lasrups te creëren. De elektrode moet in een hoek van ongeveer 20º vanaf de verticale
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 4-5 BASISGIDS VOOR HET LASSEN
stand in de richting van het smeltbad worden gericht. De verplaatsingssnelheid moet worden aangepast om
een mooi gevormde lasrups te produceren.
Wanneer de verplaatsing te snel is zal de lasrups te dun worden of zelfs in meerdere bolletjes worden opgesplitst.
Wanneer u te langzaam beweegt zal het lasmetaal zich ophopen en wordt de lasrups te breed.
Het maken van lasverbindingen
Nadat u wat ervaring heeft opgedaan in het hanteren van een elektrode zult u gereed zijn om lasverbindingen
te maken.
A. Stompe lassen
Leg twee platen met hun randen parallel, zoals afgebeeld in Figuur 4-11. Laat een tussenruimte van 1,6mm
2,4 mm en breng aan beide uiteinden een hechtnaad aan. Dit zal voorkomen dat de krimpspanningen van
het afkoelende lasmetaal de uitlijning van de platen beïnvloedt. De aanliggende randen van platen die
dikker zijn dan 6,0 mm moeten worden afgeschuind tot ze een hoek van tussen de 70º en 90º vormen.
Dit zal een volledige penetratie van het lasmetaal tot aan de naadkern mogelijk maken.
Zwaai de elektrode niet van links naar rechts, maar handhaaf een voldoende vaste verplaatsingssnelheid
door de verbindingsnaad heen om een goedgevormde lasrups te creëren. Aan het begin zult u misschien
een tendens tot ondersnijden constateren, maar als u de booglengte kort en de hoek van de elektrode op
20º ten opzichte van de verticale stand en uw snelheid niet te hoog houdt, dan zal dit snel verdwijnen. De
elektrode moet snel genoeg vooruit worden verplaatst om te voorkomen dat het slakkenbad vóór de boog
uit gaat lopen. Om de lasnaad van een dunne plaat te voltooien moet u de plaat omkeren en slakken aan
de achterzijde verwijderen en vervolgens een vergelijkbare lasrups aanbrengen.
Art # A-07697NL_AB
Hechtnaad
20°-30°
Elektrode
Hechtnaad
Figuur 4-11: Stompe las
Art # A-07698
Figuur 4-12: Lasopbouwsequentie
Voor een zware plaat zullen meerdere lagen nodig zijn om de lasnaad te voltooien. Na de eerste passage moet
u de slakken wegbikken en de las met een draadborstel schoonmaken. Dit is belangrijk om te voorkomen
dat slakken in de tweede laag mee worden gelast. Latere lagen worden hetzij met een zwaaitechniek of met
achteropeenvolgende enkele lasrupsen aangebracht volgens de volgorde van Figuur 4-12. De breedte van
het zwaaien mag niet meer dan drie maal groter zijn dan de diameter van de kerndraad van de elektrode. Bij
een volledig gevulde verbinding moet de achterkant bewerkt, geslepen of uitgegutst worden om slakken die
eventueel in de naadkern vastzitten te verwijderen en om een geschikte verbindingsnaad voor de tegenlas
klaar te maken. Bij gebruik van een onderlegstaaf hoeft u deze gewoonlijk niet te verwijderen aangezien
het een vergelijkbare functie als de tegenlas dient en een goede smelting in de laskern verzekert.
B. Hoeklassen
Dit zijn lassen van min of meer driehoekige dwarssecties gerealiseerd door het aanbrengen van metaal in
de hoek van twee zijden die in rechte hoeken op elkaar staan. Zie Figuur 4-4.
202 AC/DC INVERTER BASISGIDS VOOR HET LASSEN
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 4-6 Handleiding 0-5239NL
Een ijzeren hoekstuk is een goede vorm om
mee te beginnen. U kunt ook twee lengtes
staalstroken in een rechte hoek aan elkaar lassen.
Dit staat bekend als een horizontale-verticale (HV)
hoeklas. Ontsteek de boog en breng de elektrode
onmiddellijk loodrecht op de lijn van de hoeklas
en ongeveer 45º ten opzichte van de verticale
stand. Sommige elektroden moeten in een
hoek van 20º vanaf de loodrechte stand worden
gehouden om te voorkomen dat de slakken voor
de las uitlopen. Probeer niet om een veel grotere
breedte dan 6,4 mm met 3,2 mm elektrode op te
bouwen omdat anders het lasmetaal naar de basis
zal willen zakken en op de verticale schuinte een
ondersnijding wordt gevormd. Meerdere lagen
kunnen worden aangebracht als in Figuur 4-15.
Bij HV hoeklassen is zwaaien niet wenselijk.
Art # A-07699NL_AB
45º ten
opzichte van
de verticale
stand
60º-70º vanaf de
laslijn
Figuur 4-13: Elektrodepositie voor HV hoeklas
Art # A-07700_AB
1
2
3
4
5
6
Figuur 4-14 Meerdere lagen bij HV hoeklas
C. Verticale lassen
1. Verticaal omhoog
Hechtlas een 95 cm lang rechtop staand
ijzeren hoekstuk aan uw werkbank. Ga op
comfortabele wijze zitten tegenover het werk
en ontsteek de boog in de hoek van de hoeklas.
De elektrode moet in een hoek van circa 10º
vanaf het horizontale vlak staan om een goede
lasrups te kunnen aanbrengen. Zie Figuur
4-15. Gebruik een korte boog en probeer niet
om al bij de eerste passage te zwaaien. Na
voltooiing van de eerste passage moet u de
slakken van de lasrups verwijderen en vanaf
de onderkant de tweede passage starten. Nu
is een geringe zwaaibeweging noodzakelijk
om de eerste laag te bedekken en voor een
goede versmelting langs de randen. Na het
voltooien van iedere zijdelingse beweging
moet u een ogenblik pauzeren opdat het
metaal aan de randen kan worden opgebouwd.
Dit zal de vorming van ondersnijding met een
opeenhoping van teveel metaal in het midden
van de las voorkomen. Figuur 4-16 toont de
meerlagen techniek en in Figuur 4-17 ziet u
de gevolgen van het pauzeren aan de rand van
de zwaai en het te snel zwaaien.
Art # A-07701
Figuur 4-15: Enkele laag verticale hoeklas
Art # A-07702NL
Pauze aan
rand van zwaai
Zwaaibeweging
bij tweede en
latere lagen
Figuur 4-16: Meerlagen verticale hoeklas
Art # A-07703NL
CORRECT VERKEERD
Met een pauze op het eind
van de zwaai zal metaal
kunnen worden opgehoopt
en wordt ondersnijding
vermeden.
Zie hoe de lasrand eruit zal
zien bij onvoldoende pauze
op het eind van de zwaai.
Figuur 4-17: Voorbeelden van verticale hoeklassen
2. Verticaal omlaag
Gebruik een 3,2 mm elektrode bij 100 A. De
elektrode moet lichtjes in contact met het
werkstuk worden gehouden en de verplaat-
singssnelheid omlaag is zo afgesteld dat de
elektrode juist voor de slakken uit zal lopen.
De elektrode moet in een hoek van ongeveer
45º omhoog gericht worden gehouden.
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 4-7 BASISGIDS VOOR HET LASSEN
3. Boven-het-hoofd lassen
Afgezien van de nogal onhandige vereiste positie is het lassen boven het hoofd niet veel moeilijker
dan het lassen in de onder de hand positie. Prepareer een proefstuk voor het lassen boven-het-hoofd
door eerst een lengte hoekijzer in een rechte hoek op een ander stuk hoekijzer of een stuk afvalpijp te
hechtlassen. Hechtlas dit voorts aan de werkbank of zet hem vast in een bankschroef zodat het proefstuk
in de positie boven het hoofd komt, zoals afgebeeld in de tekening. De elektrode moet in een hoek van
45º ten opzichte van de horizontale lijn en in een hoek van 10º ten opzichte van de verplaatsingsrichting
worden gehouden (Figuur 4-18). De elektrode mag het metaal heel iets aanraken. Dit zal helpen om
een regelmatige laag aan te brengen. Voor hoeklassen boven het hoofd wordt een zwaaitechniek niet
aanbevolen.
Art # A-07704NL
45º ten opzichte
van de plaat
In een hoek van
10º ten opzichte
van de verplaat-
singslijn
Aan pijp
gehechtlaste hoek
Figuur 4-18: Hoeklas boven-het-hoofd
Distorsie (vervorming)
Bij alle vormen van lassen doet zich een bepaalde mate van distorsie voor. In vele gevallen zal dit zo weinig
zijn dat het praktisch onzichtbaar is, maar in andere gevallen moet u, voor u met het lassen begint, rekening
houden met speling voor de distorsie die op zal treden. De studie van distorsie is zo gecompliceerd dat we
hier slechts een korte uiteenzetting kunnen wagen.
De oorzaak van distorsie
Distorsie wordt veroorzaakt door:
A. Het krimpen van lasmetaal:
Het volume van gesmolten staal krimpt met ongeveer 11 procent na het afkoelen tot aan de kamertemperatuur.
Dit betekent dat een kubus van gesmolten metaal in ieder van de drie dimensies met ongeveer 2,2 procent
zal krimpen. In een lasverbinding zal het metaal aan de rand van de verbinding hechten en kan het niet
ongehinderd krimpen. Door het koelen zal het lasmetaal plastisch vloeien, dat wil zeggen dat de las zelf moet
uitrekken om het gevolg van het krimpende volume te compenseren en toch aan de rand van de verbinding
gehecht te blijven. Bij een zeer sterke beperking, zoals bijvoorbeeld bij een zware plaatdoorsnede, kan het
lasmetaal scheuren. Ook in die gevallen waarbij het lasmetaal niet scheurt zullen er altijd spanningen in de
structuur “opgesloten” blijven. Bij relatief zwak verbindingsmateriaal als bijvoorbeeld bij een stuikverbinding
op plaatwerk van 2,0 mm, zal het krimpende lasmetaal het blad kunnen vervormen.
B. Uitzetting en krimping van grondmetaal in het smeltgebied:
Tijdens het lassen zal een relatief kleine hoeveelheid van het nevenliggende plaatmateriaal tot op een uiterst
hoge temperatuur worden verhit en in alle richtingen willen uitzetten. Dit is geen probleem op rechte
hoeken ten opzichte van het plaatoppervlak (d.w.z. “door de las heen”), maar wanneer het probeert om
“over de las” of “langs de las” uit te zetten, zal het aanzienlijke weerstand ondervinden en om de behoefte
tot continue uitzetting te bevredigen zal het plastisch moeten vervormen. Met andere woorden: het metaal
naast de las heeft een hoge temperatuur en is daarom vrij zacht en, door uit te zetten, zal het tegen het
verderop liggende koelere, hardere metaal dat aandrukken, en dus de neiging hebben om bol te gaan
staan (of “opgestuikt“ te worden). Wanneer het lasgebied begint af e koelen, zal het “opgestuikte” metaal
proberen om weer in dezelfde mate als het was uitgezet te krimpen, maar aangezien het is “opgestuikt”,
zal het niet weer de oorspronkelijke vorm aannemen, en zal de krimping van de nieuwe vorm een sterke
trekkracht op het nevenliggende metaal uitoefenen. Meerdere dingen kunnen dan gebeuren.
202 AC/DC INVERTER BASISGIDS VOOR HET LASSEN
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 4-8 Handleiding 0-5239NL
Het metaal in het lasgebied wordt opgerekt
(plastische vervorming), het werkstuk kan door
de krachtige krimpkrachten worden vervormd
(distorsie), of de las kan scheuren. In ieder
geval zullen er spanningen in het werkstuk
“opgesloten” blijven. In de Figuren 4-19 en 4-20
wordt afgebeeld hoe distorsie ontstaat.
Art # A-07705NL_AB
Heet Heet
Las
Opstuiking
Uitzetting met
samendrukking
Koel
Figuur 4-19: Uitzetting grondmetaal
Art # A-07706NL_AC
Las
Permanente
opstuik
Krimping met
spanning
Figuur 4-20: Krimping grondmetaal
Distorsie-effecten tegengaan
Distorsie kan op meerdere wijze worden geminima-
liseerd.
A. Hameren
Hierbij wordt de nog hete las gehamerd. Het
lasmetaal wordt iets geplet en hierdoor zal de
trekspanning een weinig verminderen. Het effect
van het hameren is nogal oppervlakkig en wordt
niet aangeraden op de laatste laag.
B. Verspreiding van spanningen
Distorsie kan worden verminderd door het
selecteren van een lassequentie die de spanningen
op geschikte wijze zal verspreiden om ze onderling
te laten compenseren. Zie Figuren 4-20 t/m 4-23
voor verschillende lassequenties. De keuze van
een geschikte lassequentie is waarschijnlijk de
meest efficiënte methode om distorsie tegen te
gaan, hoewel een ongeschikte sequentie het zelfs
kan intensiveren. Het gelijktijdig lassen van beide
zijden van een lasnaad door twee lassers is vaak
een succesvolle remedie tegen distorsie.
C. Krimping van delen
Geforceerde krimping van de gelaste componenten
wordt vaak gebruikt om distorsie te voorkomen.
Werkstukhouders, posities, en hechtlassen zijn
hiervoor gebruikte methoden.
D. Voorinstelling
In so mmige gevallen is het mogelijk om op
grond van eerdere ervaringen of fouten (of -
minder vaak – door het berekenen) te kunnen
voorspellen hoeveel deformatie plaats zal vinden
in een gegeven gelaste structuur. Met een correcte
voorbereiding van de te lassen componenten
kunnen constructiespanningen worden gecreëerd
om de delen in een correcte uitlijning te trekken.
U ziet een simpel voorbeeld in Figuur 4-21.
E. Voorverhitting
Een juiste voorverhitting van delen van de
structuur die niet hoeven te worden gelast kan
soms bijdragen aan het verminderen van de
distorsie. In Figuur 4-22 ziet u een eenvoudig
voorbeeld. Door het verwijderen van de hittebron
van b en c onmiddellijk na het voltooien van de
las zullen de secties b en c in vergelijkbare mate
krimpen en aldus de distorsie beperken.
Art # A-07707
Figuur 4-21: Het voorinstel-principe
Art # A-07708NL
B
Voorverhitting
Voorverhitting
De stippellijnen tonen wat er
gebeurt zonder voorverhitting
Las
C
Figuur 4-22: Vermindering van distorsie door
voorverhitting
Art # A-07709
Figuur 4-23: Voorbeelden van distorsie
Art # A-07710NL_AB
1
Bloklassen.
De ruimte tussen de lassen
worden opgevuld nadat de
lassen zijn afgekoeld
2
3
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 4-9 BASISGIDS VOOR HET LASSEN
Figuur 4-24: Lassequentie
Art # A-07711_AB
4
3
2
1
Figuur 4-25: Pelgrimspas lasvolgorde
Art # A-07428_AB
Figuur 4-26: Kettinglas
Art # A-07713_AB
Figuur 4-27: Verspringend onderbroken las
202 AC/DC INVERTER BASISGIDS VOOR HET LASSEN
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 4-10 Handleiding 0-5239NL
4.02 Stick-lassen (MMA) - probleemoplossing
PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING
1 Variatie van de
lasstroom.
De ARC FORCE bedie-
ningsknop is ingesteld
op een waarde die ervoor
zorgt dat de lasstroom
overmatig met de boog-
lengte varieert.
Draai de ARC FORCE bedieningsknop terug tot de
lasstroom redelijk constant is terwijl de elektrode
niet aan het werkstuk blijft kleven wanneer u de
elektrode in het werkstuk “graaft”.
2 Er is een ruimte
opengebleven om-
dat het lasmetaal
de naadkern van
de las niet heeft
gevuld.
A Lasstroom te laag. A Verhoog de lasstroom.
B Elektrode te groot voor
lasnaad.
B Gebruik een elektrode met een kleinere diameter.
C Onvoldoende opening. C Zorg voor een grotere opening.
3 Niet-metalen
deeltjes zijn in het
lasmetaal gevan-
gen.
A Niet-metaaldeeltjes zaten
misschien in de ondersnij-
ding van de vorige loop.
A Bij aanwezigheid van een slechte ondersnijding
moet u de slakken verwijderen en afdekken met
een passage met een kleinere maat elektrode.
B Voorbereiding lasverbin-
ding te beperkt.
B Zorg voor voldoende penetratie en ruimte om de
slakken te kunnen verwijderen.
C Door onregelmatige
deposito’s kunnen slakken
worden ingesloten.
C Bij een zeer slechte situatie moet u de onregelma-
tigheden wegbikken of -slijpen.
D Gebrek aan penetratie met
slakken gevangen onder
de lasrups.
D Gebruik een kleinere elektrode met voldoende
stroom voor een afdoende penetratie. Gebruik ge-
schikt gereedschap om alle slakken uit de hoeken
te verwijderen.
E Roest of walshuid verhin-
deren een volledige fusie.
E Reinig de lasverbinding voor het lassen.
F Verkeerde elektrode voor
positie waarin wordt gelast.
F Gebruik elektroden die ontworpen zijn voor de
positie waarin u gaat lassen, anders is goede
controle van de slakken moeilijk.
Art: A-04971NL
Onvoldoende opening
Verkeerde volgorde
Figuur 1- Voorbeeld van onvoldoende opening of verkeerde volgorde
4 In het basismetaal
heeft zich een
groef gevormd
grenzend aan de
teen van een las
en is niet gevuld
door het lasmetaal
(ondersnijding).
A Lasstroom te hoog. A Verminder de lasstroom.
B Lasboog te lang. B Verminder de lengte van de lasboog.
C Hoek van de elektrode is
verkeerd.
C De elektrode mag niet minder dan 45° ten op-
zichte van het verticale vlak hellen.
D Voorbereiding lasverbin-
ding maakt juiste elektro-
dehoek onmogelijk.
D Laat meer ruimte in de lasverbinding voor mani-
pulatie van de elektrode.
E Elektrode te groot voor
lasnaad.
E Gebruik een elektrode met een kleinere diameter.
F Onvoldoende tijd voor
lasmetaalopbouw op eind
van de zwaai.
F Pauzeer een ogenblik op het eind van de zwaai
om lasmetaalopbouw mogelijk te maken.
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 4-11 BASISGIDS VOOR HET LASSEN
5 Delen van de las-
stukken smelten
niet samen met
het oppervlak van
de rand van de
lasverbinding
A Kleine elektroden gebruikt
op zware koude plaat
A Gebruik grotere elektroden en voorverwarm de
plaat.
B Lasstroom te laag. B Verhoog de lasstroom.
C Verkeerde elektrodehoek. C Pas de lashoek aan om de lasboog meer in het
basismetaal te richten.
D Verplaatsingssnelheid
elektrode is te hoog.
D Verminder de verplaatsingssnelheid van de
elektrode.
E Walshuid of vuil op het
lasoppervlak.
E Reinig het lasoppervlak voor het lassen.
Art: A-04972NL
Gebrek aan samensmelting
veroorzaakt door vuil,
verkeerde elektrodehoek, te
hoge verplaatsingssnelheid
Ontbrekende
samensmelting
aan de zijden,
walshuid vuil, kleine
elektrode, stroom-
sterkte te laag
Ontbrekende inter-run
(onderlinge laslagen)
samensmelting
Ontbrekende samensmelting bij
naadkern
Figuur 2: Voorbeeld van ontbrekende samensmelting
6 Gasbellen of cavi-
teiten in lasmetaal
(poreusheid).
A Hoge zwavelniveaus in
staal.
A Gebruik een elektrode die is ontworpen voor
zwavelhoudende staalsoorten.
B Elektroden zijn vochtig. B Droog de elektroden voor het gebruik.
C Lasstroom te hoog. C Verminder de lasstroom.
D Oppervlakte-onzuiverhe-
den zoals olie, vet, verf,
enz.
D Reinig de lasverbinding voor het lassen.
E Lassen in een winderige
omgeving.
E Beschut het lasgebied tegen de wind.
F Elektrode beschadigd
d.w.z. flux coating onvol-
ledig.
F Gooi beschadigde elektroden weg en gebruik al-
leen elektroden met een volledige flux coating.
7 Scheur die snel
na het begin van
het stollen in het
lasmetaal begint.
A Stijfheid van de lasverbin-
ding.
A Herontwerpen om ernstige spanningen van de
lasverbinding te halen of scheurbestendige elek-
troden gebruiken.
B Onvoldoende lasnaaddikte. B Verplaats u iets langzamer voor een grotere las-
opbouw in de lasnaad.
C Lasstroom te hoog. C Verminder de lasstroom.
Art: A-04973NL
Niet schoonge-
maakt, of verkeerde
elektrode
Slakken gevan-
gen in ondersnij-
ding
Figuur 3: Voorbeeld van gevangen slakken
Tabel 4-2: Lasproblemen MMA (Stick)
202 AC/DC INVERTER BASISGIDS VOOR HET LASSEN
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 4-12 Handleiding 0-5239NL
4.03 TIG (GTAW) Basistechniek lassen
Gas Tungsten Arc Welding (GTAW) of Tungsten Inert Gas (TIG) lassen, zoals het gewoonlijk wordt genoemd,
is een lasproces waarbij de samensmelting wordt verkregen door een elektrische lasboog die ontstaat tussen
een enkele (niet smeltbare) wolfraamelektrode en het werkstuk. De afscherming wordt verkregen door een
schermgas van laskwaliteit of een schermgasmengsel van laskwaliteit dat gewoonlijk op Argon is gebaseerd.
Een vulmetaal kan in sommige gevallen ook met de hand worden toegevoegd, afhankelijk van het lasapparaat.
Lassen uitgevoerd
met of zonder toevoeging
van vulmetaal
Werkstuk kan van elk
commercieel type
metaal zijn
Gasmondstuk
Hetzij keramisch,
high-lmpact
of watergekoeld metaal
Elektrode voor afscherming
met inertiegas
en smeltbad
Wolfraamelektrode
Niet-smeltend
A-09658NL_AB
Figuur 4-28: Foto van TIG-lastoepassing
Stroombereik wolfraamelektrode
Diameter elektrode DC stroom (A)
0,040 inch (1,0 mm) 30-60
1/16 inch (1,6 mm) 60-115
3/32 inch (2,4 mm) 100-165
1/8 inch (3,2 mm) 135-200
5/32 inch (4,0 mm) 190-280
3/16 inch (4,8 mm) 250-340
Tabel 4-3: Stroombereik voor verschillende maten wolfraamelektroden
Gids voor het selecteren van de toevoegdraaddiameter
Diameter
toevoegdraad
DC stroombereik (A)
1/16 inch (1,6 mm) 20-90
3/32 inch (2,4 mm) 65-115
1/8 inch (3,2 mm) 100-165
3/16 inch (4,8 mm) 200-350
Tabel 4-4: Keuzegids toevoegdraad
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 4-13 BASISGIDS VOOR HET LASSEN
Soorten wolfraamelektroden
Type elektrode
(geslepen afwerking)
Lastoepassing Kenmerken Kleurcode
Gethoreerd 2% DC-lassen van zacht
staal, roestvrij staal en
koper.
Uitstekende boogontste-
king, lange levensduur,
hoge stroomdoorvoerca-
paciteit.
Rood
Zirkonium 1% Hoogwaardige AC
lassen van aluminium,
magnesium en hun
legeringen.
Zelfreinigend, met lange
levensuur, behoudt ronde
einde, hoge stroomdoor-
voercapaciteit.
Wit
Cerium 2% AC en DC lassen van
zacht staal, roestvrij
staal, koper, alumi-
nium, magnesium en
hun legeringen.
Langere levensduur,
stabielere boog, betere
ontsteking, groter stroom-
bereik, nauwere en meer
geconcentreerde lasboog.
Grijs
Tabel 4-5 Soorten wolfraamelektroden
Dikte ba-
sismetaal
AC stroom
voor Alumi-
nium
Diameter
wolfraam-
elektrode
Diameter toe-
voegstaaf (indien
vereist)
Argongas
doorstro-
ming
TYPE LAS-
VERBINDING
1/16”
1,6 mm
60-80
70-90
1/16”
1,6 mm
1/16”
1,6 mm
15 CFM
7LPM
Stompe/hoek-
las overlap-
ping/hoeklas
1/8”
3,2 mm
125-145
140-160
3/32”
2,4 mm
1/16”-3/32”
1,6 mm-2,4 mm
17CFM
8LPM
Stompe/hoek-
las overlap-
ping/hoeklas
Tabel 4-6 Aluminium lasmateriaal
Dikte basis-
metaal
DC stroom
voor zacht
staal
DC stroom
voor roestvrij
staal
Diameter
wolfraam-
elektrode
Diameter toe-
voegstaaf (in-
dien vereist)
Argongas door-
stroming
Type
lasverbinding
0.040”
1,0 mm
35-45
40-50
20-30
25-35
0.040”
1,0 mm
1/16”
1,6 mm
10 CFH(5 LPM) Stompe/hoeklas
overlapping/hoeklas
0.045”
1,2 mm
45-55
50-60
30-45
35-50
0.040”
1,0 mm
1/16”
1,6 mm
13 CFH(6 LPM) Stompe/hoeklas
overlapping/hoeklas
1/16”
1,6 mm
60-70
70-90
40-60
50-70
1/16”
1,6 mm
1/16”
1,6 mm
15 CFH(7 LPM) Stompe/hoeklas
overlapping/hoeklas
1/8”
3,2 mm
80-100
90-115
65-85
90-110
1/16”
1,6 mm
3/32”
2,4 mm
15 CFH(7 LPM) Stompe/hoeklas
overlapping/hoeklas
3/16”
4,8 mm
115-135
140-165
100-125
125-150
3/32”
2,4 mm
1/8”
3,2 mm
21 CFH(10 LPM) Stompe/hoeklas
overlapping/hoeklas
1/4”
6,4 mm
160-175
170-200
135-160
160-180
1/8”
3,2 mm
5/32”
4,0 mm
21 CFH(10 LPM) Stompe/hoeklas
overlapping/hoeklas
Tabel 4-7 Doorstroomsnelheid gas
TIG-lassen wordt algemeen beschouwd als een gespecialiseerd proces dat specifieke competentie van de
bediener vereist. Hoewel veel van de principes uiteengezet in het bovenstaande booglasgedeelte van toepassing
zijn, valt een uitgebreide schets van het TIG-lasproces buiten de doeleinden van deze bedieningshandleiding.
Voor meer informatie verwijzen wij u naar www.victortechnologies.com of naar Thermal Arc.
202 AC/DC INVERTER BASISGIDS VOOR HET LASSEN
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 4-14 Handleiding 0-5239NL
4.04 TIG (GTAW) problemen bij het lassen
PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING
1 Overmatige lasrupsopho-
ping of slechte penetratie of
slechte samensmelting aan
de randen van de las.
Lasstroom te laag. Verhoog lasstroom en/of verkeerde voor-
bereiding lasverbinding.
2 Lasrups te breed en plat of
ondersnijding aan de ran-
den van de las of overmatig
doorbranding.
Lasstroom te hoog. Verlaag lasstroom.
3 Lasrups te klein of onvol-
doende penetratie of de
rimpelingen in de lasrups
staan ver uit elkaar.
Te hoge verplaatsings-
snelheid.
Verminder de verplaatsingssnelheid
4 Lasrups te breed of las-
rupsophoping of overma-
tige penetratie bij stuikver-
binding.
Te langzame verplaat-
singssnelheid.
Verhoog de verplaatsingssnelheid
5 Ongelijke lengte van de
schuinte bij hoeklas
Verkeerde plaatsing van
toevoegstaaf.
Herpositionering toevoegstaaf
6 Elektrode smelt of oxideert
wanneer een boog wordt
ontstoken.
A Toortskabel aange-
sloten op de positieve
lasstroomaansluiting .
A Sluit toortskabel aan op de negatieve las-
stroomaansluiting.
B Geen gasstroom naar
lasgebied.
B Controleer de gasleidingen op knikken of
breuken en de vulling van de gasfles.
C Toorts is verstopt door
stof of vuil.
C Reinig de toorts.
D Gasslang is kapot. D Vervang de gasslang.
E Gaspassage bevat
onzuiverheden.
E Koppel de gasslang los van de achterzijde
van de stroombron; verhoog dan de gas-
druk en blaas de onzuiverheden weg.
F Gasregelaar uitgescha-
keld.
F Inschakelen.
G De elektrode is te klein
voor de lasstroom.
G Verhoog de elektrodediameter of vermin-
der de lasstroom.
H Stroombron is in-
gesteld voor STICK-
lassen.
H Zet de stroombron in de LIFT TIG- of HF-
TIG-modus.
7 Vies smeltbad. A Elektrode besmet door
contact met werkstuk
of materiaal toevoeg-
staaf.
A Reinig de elektrode door het wegslijpen
van de verontreinigende stoffen.
B Werkstukoppervlak
bevat vreemd materiaal.
B Maak het oppervlak schoon.
C Gas verontreinigd met
lucht.
C Controleer de gasleidingen op beschadi-
gingen of vervang de gasfles.
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 4-15 BASISGIDS VOOR HET LASSEN
8 Slechte lasafwerking. Ongeschikt schermgas. Verhoog de gasstroom of controleer de
gasleiding op gasstroomproblemen.
9 Lasboog start soepel. A De wolfraamelektrode
is te breed voor de las-
stroom.
A Selecteer de juiste maat wolfraamelek-
trode. Raadpleeg Tabel 4-3 Keuzetabel
wolfraamelektroden.
B De verkeerde elektrode
wordt gebruikt voor het
laswerk.
B Selecteer het juiste type wolfraamelek-
trode. Raadpleeg Tabel 4-5 Keuzetabel
wolfraamelektroden.
C Gasdoorstroomsnel-
heid is te hoog.
C Selecteer de juiste snelheid voor het
laswerk. Zie tabel 4-7.
D Verkeerd schermgas in
gebruik.
D Selecteer het juiste schermgas.
E Slechte aansluiting
werkkabel op het werk-
stuk.
E Verbeter de aansluiting op het werkstuk.
10 De boog flakkert tijdens het
TIG-lassen.
De wolfraamelektrode
is te breed voor de las-
stroom.
Selecteer de juiste maat wolfraamelek-
trode. Raadpleeg Tabel 4-3 Keuzetabel
wolfraamelektroden.
202 AC/DC INVERTER BASISGIDS VOOR HET LASSEN
BASISGIDS VOOR HET LASSEN 4-16 Handleiding 0-5239NL
Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten
SERVICE 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 5-1 PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN ROUTINESERVICEVEREISTEN
SECTIE 5: PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN
ROUTINESERVICEVEREISTEN
5.01 Elementaire probleemoplossingen
!
WAARSCHUWING
Dit product bevat extreem gevaarlijke spannings- en krachtniveaus. Tenzij u een gekwalificeerde
elektricien bent met een opleiding voor vermogensmetingen en probleemoplossingstechnieken
moet u niet proberen het apparaat te openen of repareren.
Bij storingen aan belangrijke complexe sub-samenstellen moet de lasstroombron worden teruggestuurd
naar een bevoegd Thermal Arc servicecentrum voor reparatie. Op het basisniveau van het oplossen van
problemen kunnen problemen zonder speciale apparatuur of kennis worden opgelost. Zie ook sectie 4
voor het oplossen van lasproblemen.
5.02 Problemen aan de stroombron
PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING
1 De netvoedingsspanning is
ingeschakeld (ON), het con-
trolelampje van de spanning
brandt, maar het apparaat
start het lassen niet wanneer
de toortstrekkerschakelaar
wordt ingedrukt.
A
B
De stroombron staat niet in de
juiste werkmodus.
Defecte toortstrekker.
A
B
Stel de stroombron met de pro-
ceskeuzeschakelaar in op de juiste
werkmodus.
Repareer of vervang de
toortstrekkerschakelaar/-kabel.
2 De netspanning is ingescha-
keld (ON). Het controlelamp-
je voor de spanning brandt
niet en de lasboog kan niet
worden ontstoken.
A
B
De primaire controlezekering is
doorgebrand.
Verbroken verbinding in het
primaire circuit.
A
B
Vervang de primaire controleze-
kering.
Laat het primaire circuit controle-
ren door een erkende Thermal Arc
serviceleverancier.
3 Het storing-controlelampje
brandt en het apparaat start
het lassen niet wanneer de
trekkerschakelaar wordt in-
gedrukt.
De bedrijfscyclus van de
stroombron is overschreden.
Laat de stroombron ingeschakeld
(ON) en laat hem afkoelen. Houd
er rekening mee dat het storing-
controlelampje uit moet zijn voor-
dat u het lassen kunt starten.
4 Het lasvermogen blijft in-
geschakeld ook nadat de
toortstrekkerschakelaar is
losgelaten
A
B
Trekkermoduskeuze is in 4T-
modus (LATCH)
De toortstrekkerkabels zijn
kortgesloten.
A
B
Veranderen naar 2T-modus (NOR-
MAL)
Repareer of vervang de
toortstrekkerschakelaar/-kabel.
5 Las-uitgangsspanning is
aanwezig wanneer de toorts-
schakelaar wordt ingedrukt,
maar de lasboog kan niet
worden getrokken.
Slecht of ontbrekend contact
van de werkkabel.
Reinig het gebied van de werk-
klem en zorg voor een goed elek-
trisch contact.
6 Las-uitgangsspanning is niet
aanwezig wanneer de toorts-
schakelaar wordt ingedrukt
Defecte trekkerschakelaar/-
kabel.
Repareer of vervang de
toortstrekkerschakelaar/-kabel.
7 De TIG-elektrode smelt wan-
neer de boog wordt ontsto-
ken.
De TIG-toorts is aangesloten
op de (+) VE-aansluiting.
Sluit de TIG-toorts aan op de (-)
VE-aansluiting.
8 De boog flakkert tijdens het
TIG-lassen.
De wolfraamelektrode is te
breed voor de lasstroom.
Kies een wolfraamelektrode van
de juiste grootte.
202 AC/DC INVERTER SERVICE
PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN ROUTINESERVICEVEREISTEN 5-2 Handleiding 0-5239NL
9 Geen HF-output in HF-
modus
Defect HF-circuit Laat het HF-circuit controleren
door een erkende Thermal Arc
serviceleverancier.
Tabel 5-1: Probleem stroombron
5.03 Routineservice en kalibreringsvereisten
!
WAARSCHUWING
Deze inverter stroombron bevat extreem gevaarlijke spannings- en krachtniveaus. Tenzij u een erkende
Thermal Arc serviceleverancier bent moet u niet proberen om hem te openen of te repareren. Koppel
de lasstroombron los van de netvoedingsspanning alvorens met de demontage ervan te beginnen.
Routine-inspectie, testen en onderhoud
De inspectie en het testen van de stroombron en de bijbehorende hulpstukken moet worden uitgevoerd in
overeenstemming met sectie 5 van EN 60974.1: Veiligheid bij het lassen en verwante processen – Deel 2 Elek-
trisch. Dit omvat een isolatieweerstandstest en een aardingstest om er verzekerd van te zijn dat de integriteit
van het apparaat overeenstemt met de oorspronkelijke specificaties van Thermal Arc.
Bij gebruik van de apparatuur in een gevaarlijke locatie of in omgevingen met een hoog risico van elektrocutie
zoals uiteengezet in EN 60974.1, moeten de bovengenoemde tests vóór het betreden van de locatie worden
uitgevoerd.
A. Testrooster
1. Voor verplaatsbare apparatuur, tenminste om de drie maanden en
2. Voor vaste apparatuur, tenminste om de 12 maanden.
De eigenaars van de apparatuur zullen een geschikte documentatie bijhouden van de periodieke tests en
een labelingsysteem toepassen met ook de datum van de laatste inspectie.
Alle apparatuur die niet permanent is aangesloten en vastgezet op de plaats waar hij wordt gebruikt zal
worden beschouwd als een verplaatsbare stroombron.
B Isolatieweerstand
De minimale isolatieweerstand voor in gebruik zijnde Thermal Arc inverter stroombronnen moet worden
gemeten bij een spanning van 500 V tussen de delen vermeld in de onderstaande Tabel 5-2. Stroombronnen
die niet voldoen aan de onderstaand uiteengezette isolatieweerstandsvereisten zullen uit het werk worden
genomen en pas weer in gebruik worden genomen nadat zij zijn gerepareerd en aan de onderstaand uit-
eengezette vereisten hebben voldaan.
Te testen onderdelen
Minimale isolatieweerstand
(MΩ)
Ingangscircuit (inclusief alle aangesloten besturingscircuits) naar lascircuit
(inclusief alle aangesloten besturingscircuits)
5
Alle circuits naar blootgestelde geleidende delen
2,5
Het lascircuit (inclusief alle aangesloten besturingscircuits) naar alle hulpcir-
cuits die functioneren met een spanning die hoger is dan extralage spanning
10
Lascircuit (inclusief alle aangesloten besturingscircuits) naar alle hulpcircuits
die functioneren met een spanning die niet hoger is dan extralage spanning
1
Gescheiden lascircuit naar gescheiden lascircuit
1
Tabel 5-2: Minimale isolatieweerstandsvereisten: Thermal Arc Inverter stroombronnen
C. Aarding
SERVICE 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 5-3 PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN ROUTINESERVICEVEREISTEN
De weerstand mag niet hoger zijn dan 1 Ω tussen enig metaal van een stroombron waarbij dergelijk metaal
geaard dient te zijn, en -
1. de aardaansluiting van een vaste stroombron; of
2. de aardaansluiting van de bijbehorende stekker van een verplaatsbare stroombron
Houd er rekening mee dat als gevolg van de gevaren van parasitaire uitgangsstromen - die vaste bedra-
dingen kunnen beschadigen - de integriteit van de vaste bedradingen die de Thermal Arc lasstroombron-
nen voeden door een bevoegde elektricien moeten worden geïnspecteerd in overeenstemming met de
onderstaande vereisten -
1. Voor stopcontacten/bedradingen en verwante toebehoren voor de voeding van verplaatsbare ap-
paratuur – tenminste om de drie maanden; en
2. Voor stopcontacten/bedradingen en verwante toebehoren voor de voeding van vaste apparatuur –
tenminste om de 12 maanden.
D. Algemene onderhoudscontroles
Lasapparatuur moet regelmatig worden gecontroleerd door een erkende Thermal Arc serviceleverancier
om er verzekerd van te zijn dat:
1. de flexibele kabel van het meeraderige hardrubber of het met kunststof mantel beklede type is,
overeenstemt met de vereiste classificering, correct is aangesloten en in goede staat verkeert.
2. de lasstroomaansluitingen in goede staat verkeren en omhuld zijn om ongewenste aanrakingen of
kortsluitingen te voorkomen.
3. Het lassysteem van binnen schoon is, en vooral geen metalen vijlsel, slakken en losse materialen
bevat.
E. Toebehoren
Toebehoren, waaronder uitgangskabels, elektrodehouders, toortsen, draadaanvoermechanismes enz.
moeten tenminste éénmaal per maand worden gecontroleerd door een deskundige persoon om er verze-
kerd van te zijn dat de apparatuur in veilige en bruikbare staat verkeert. Onveilige toebehoren mogen niet
worden gebruikt.
F. Reparaties
Indien enige delen om welke reden dan ook mochten zijn beschadigd, wordt het aanbevolen om ze te laten
vervangen door een erkende Thermal Arc serviceleverancier.
Kalibrering van de stroombron
A. Rooster
Tests van het uitgangsvermogen van alle Thermal Arc inverter stroombronnen en de toepasselijke toebe-
horen moeten met regelmatige intervallen worden uitgevoerd om er verzekerd van te zijn dat zij binnen de
gespecificeerde niveaus vallen. Onderstaand vindt u de kalibreringsintervallen -
1. Voor verplaatsbare apparatuur, tenminste om de drie maanden en
2. Voor vaste apparatuur, tenminste om de 12 maanden.
Bij gebruik van de apparatuur in een gevaarlijke locatie of in omgevingen met een hoog risico van elektro-
cutie zoals uiteengezet in EN 60974.1, moeten de bovengenoemde tests vóór het betreden van de locatie
worden uitgevoerd.
B. Kalibreringsvereisten
Voorzover van toepassing moeten de in de onderstaande tabel 5-3 uiteengezette tests worden uitgevoerd
door een bevoegde serviceleverancier van Thermal Arc.
202 AC/DC INVERTER SERVICE
PROBLEMEN AAN DE STROOMBRON EN ROUTINESERVICEVEREISTEN 5-4 Handleiding 0-5239NL
Testvereisten
De uitgangsstroom (A) moet worden gecontroleerd om er verzekerd van te zijn dat de waarde ervan binnen
de toepasselijke Thermal Arc stroombronspecificaties valt
De uitgangsspanning (V) moet worden gecontroleerd om er verzekerd van te zijn dat de waarde ervan bin-
nen de toepasselijke Thermal Arc stroombronspecificaties valt
De precisie van de digitale meters moet worden gecontroleerd om er verzekerd van te zijn dat de waarde
ervan binnen de toepasselijke Thermal Arc stroombronspecificaties valt
Tabel 5-3: Kalibreringsparameters
Periodieke kalibrering van andere parameters zoals de timing functies zijn niet vereist tenzij een specifieke
storing is geconstateerd.
C. Kalibreringsapparatuur
Alle, voor de kalibrering van de stroombron gebruikte apparatuur moet in goede bruikbare staat verkeren
en geschikt zijn voor het uitvoeren van de bewuste meting. Uitsluitend testapparatuur met geldige kali-
breringscertificaten (NATA gecertificeerde laboratoria) mag worden gebruikt.
5.04 Reiniging van de lasstroombron
!
WAARSCHUWING
Dit product bevat gevaarlijke spannings- en krachtniveaus. Tenzij u een gekwalificeerde elektricien
bent moet u niet proberen om hem te openen of repareren. Koppel de lasstroombron los van de
netvoedingsspanning alvorens met de demontage ervan te beginnen.
Om de lasstroombron schoon te maken moet u de behuizing openen en een stofzuiger gebruiken om alle
opgehoopte vuil en stof mee te verwijderen. Houd de oppervlakken van de shunts en kabelschroeven schoon,
daar opgehoopte vreemd materiaal de lasstroom voor het lassen kan verminderen.
RESERVEONDERDELEN 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL 6-1 VOORNAAMSTE RESERVEONDERDELEN
SECTIE 6:
VOORNAAMSTE RESERVEONDERDELEN
6.01 Stroombron
1
2
3
4
5
6
7
8
10
13
14
16
9
11
A-11408
15
12
12
28
25
22
21
23
28
19
17
18
26
20
24
Figuur 6-1
202 AC/DC INVERTER RESERVEONDERDELEN
VOORNAAMSTE RESERVEONDERDELEN 6-2 Handleiding 0-5239NL
202 AC/DC reserveonderdelen
Item Onderdeelnummer Beschrijving
1 W7005500 PCB-display
2 W7005502 PCB-HF
3 W7005503 PCB-hulpstroombron
4 W7005504 PCB-primaire inverter
5 W7005505 PCB-AC output aandrijving
6 W7005506 PCB-besturing
7 W7005507 PCB secundaire gelijkrichter
8 W7005508 PCB-EMC-filter
9 W7005509 Spoelkoppeling HF
10 W7005512 Ventilatorsamenstel
11
W7003033 Gasmagneetventiel
12
W7005513 Dinse contactdoos 50 mm²
13
W7003036 Contactdoos besturing 8 pin
14 W7005514 Gas, frontpaneel
15 W7005515 Schakelaar, AAN/UIT (On/Off )
16
W7003076 CT (kabelaansluiting), uitgang
17
W7005511 Transformator 202AC/DC
18
W7005510 Inductor 202AC/DC
19
W7005534 Basispaneel
20
W7005531 Frontpaneel
21
W7005532 Achterpaneel
22
W7005535 Paneel, deksel boven
23
W7005605 Gasingangsfitting
24
W7005537 Regelknop, (25 mm2 OD)
25
W7005536 Handgreep
26
W7004952 CT (kabelaansluiting), primair
27
W7004930 Schermgasslangsamenstel
28
W7005538 Zijpaneel
Tabel 6-1
BIJLAGE 202 AC/DC INVERTER
Handleiding 0-5239NL A-1 BIJLAGE
BIJLAGE: SCHAKELSCHEMA
Q1
D1
A
N
E
INPUT
RECTIFIER
R1
R1
POSITIVE
NEGATIVE
FAN 24VDC
G1
C3
Q2
G2
T1
R3
C5
D3
NEGATIVE
POSITIVE
HALL EFFECT
CT2
MAIN CONTROL BOARD
WELDING TERMINALS
DC BOARD
SW1
C1
R2
C4
C2
D2
D4
R4
C6
Q3
G3
Q4
G4
C7
C8
L1
T2
SOFT
START
WA
AC
DC
DRIVE
DRIVER
SS
POWER SOU
HF BOARD
HFOUT
HF
SOUIN
AC DRIVE BOARD
JBACPOUT
ACOUT
GD1 GD2
QF/HF
DISPLAY BOARD
J2 (10)
JB (10)
SOLENOID
POWER SUPPLY BOARD
POWER/FJ
DC-IN
DY3
DY1
8 PIN REMOTE
GUNOT
TH1 TH2
NTCS
WV
WELD POSITIVE
WELD NEGATIVE
WELD POSITIVE
CT1
OC
MOD
DY2
240VAC
240VAC
0VAC
0VAC
220VAC
WELD NEGATIVE
ACOUT
WELD POSITIVE
WELD NEGATIVE
A-11227_AC
BEPERKTE GARANTIE EN GARANTIETERMIJN
In overeenstemming met de onderstaand vermelde garantietermijnen, garandeert Victor Technologies dat het
gepresenteerde product vrij is van constructie- of materiaalfouten indien gebruikt in overeenstemming met
de schriftelijke instructies als omschreven in deze bedieningshandleiding.
De lasproducten van Victor Technologies worden gefabriceerd voor een gebruik door commerciële en industriële
gebruikers en opgeleid personeel met ervaring in het gebruik en onderhoud van elektrische las- en snijapparatuur.
Binnen de garantietermijn zal Victor Technologies alle gegarandeerd onderdelen of componenten die gebrekkig
blijken vanwege materiaal- of constructiefouten naar eigen goeddunken repareren of vervangen . De garantie-
termijn gaat in op de datum van verkoop aan de eindgebruiker.
Lasapparatuur – Beperkte garantietermijn
Product Termijn
Thermal Arc 202AC/DC 2 jaar
TIG-toorts, elektrodehouder- en werkkabel 30 dagen
MIG-toortsen en -slijtdelen GEEN
Indien u van de garantie gebruik wenst te maken moet u Victor Technologies binnen 30 dagen na het voor-
doen van het defect schriftelijk in kennis stellen. Wij zullen dan maatregelen nemen om aan de garantieclaim
te voldoen. Neem a.u.b. contact op met uw Victor Technologies productleverancier voor informatie over de
reparatieprocedure binnen de garantietermijn.
Victor Technologies garantie is niet van toepassing op:
Apparatuur welke is gewijzigd door anderen dan Victor Technologies’s eigen servicepersoneel of zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming hiertoe van de servicedienst van Victor Technologies (UK).
Apparatuur die is gebruikt met overschrijding van de specificaties zoals vermeld in de bedieningshandleiding.
Een installatie die niet overeenstemt met de installatie/bedieningshandleiding.
Alle producten die misbruikt, verkeerd gebruikt en verwaarloosd zijn, die een ongeluk hebben gehad, of
onvoldoende dan wel onjuist zijn verzorgd en/of onderhouden, inclusief gebrekkige smering, onderhoud
en beveiliging, zullen van de garantie zijn uitgesloten.
Het nalaten van het schoonmaken en onderhouden van de machine zoals vermeld in de bedienings-, instal-
latie- of onderhoudshandleiding.
In de bedieningshandleiding vindt u gedetailleerde informatie over het noodzakelijke onderhoud om verzekerd
te zijn van een probleemloos gebruik.
In deze handleiding vindt u tevens elementaire probleemoplossingen, operationele en technische details waar-
onder informatie over het gebruik van het apparaat.
Het correcte gebruik van deze handleiding zal u de snelst mogelijk tijd garanderen voor het oplossen van alle
technische problemen, toepassingskwesties of defecten van uw Victor Technologies product.
U kunt ook onze website www.victortechnologies.com bezoeken, waar u uw productklasse en vervolgens de
documentatie (“literature”) moet selecteren. Hier zult u documenten kunnen vinden als:
• Bedieningshandleidingen;
• Servicehandleidingen
• Productgidsen
U kunt ook contact opnemen met uw Victor Technologies distributeur en met een technisch vertegenwoordiger
spreken.
OPMERKING
De garantiereparaties moeten worden uitgevoerd door een Victor Technologies servicecentrum, een Victor
Technologies distributeur of een door de fabrikant erkend servicecentrum.
THE AMERICAS
Denton, TX USA
U.S. Customer Care
Ph: 1-800-426-1888 (tollfree)
Fax: 1-800-535-0557 (tollfree)
International Customer Care
Ph: 1-940-381-1212
Fax: 1-940-483-8178
Miami, FL USA
Sales Office, Latin America
Ph: 1-954-727-8371
Fax: 1-954-727-8376
Oakville, Ontario, Canada
Canada Customer Care
Ph: 1-905-827-4515
Fax: 1-800-588-1714 (tollfree)
EUROPE
Chorley, United Kingdom
Customer Care
Ph: +44 1257-261755
Fax: +44 1257-224800
Milan, Italy
Customer Care
Ph: +39 0236546801
Fax: +39 0236546840
ASIA/PACIFIC
Cikarang, Indonesia
Customer Care
Ph: 6221-8990-6095
Fax: 6221-8990-6096
Rawang, Malaysia
Customer Care
Ph: +603 6092-2988
Fax: +603 6092-1085
Melbourne, Australia
Australia Customer Care
Ph: 1300-654-674 (tollfree)
Ph: 61-3-9474-7400
Fax: 61-3-9474-7391
International
Ph: 61-3-9474-7508
Fax: 61-3-9474-7488
Shanghai, China
Sales Office
Ph: +86 21-64072626
Fax: +86 21-64483032
Singapore
Sales Office
Ph: +65 6832-8066
Fax: +65 6763-5812
INNOVATION TO SHAPE THE WORLD
TECHNOLOGIES
U.S. Customer Care: 800-426-1888 Canada Customer Care: 905-827-4515 International Customer Care: 940-381-1212
Form No. 0-5239DE © 2012 Victor Technologies International, Inc. victortechnologies.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Thermal Arc 202 AC/DC Inverter Arc Welding Machine Handleiding

Type
Handleiding