Documenttranscriptie
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Gebruikershandleiding
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
NEDERLANDS
• Zorg dat u deze handleiding leest, inclusief het gedeelte
“Veiligheidsmaatregelen” (= 7), voordat u de camera
in gebruik neemt.
• Door deze handleiding te lezen, leert u de camera
correct te gebruiken.
• Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de
toekomst kunt raadplegen.
• Klik op de knoppen rechtsonder om andere pagina’s
te openen.
: Volgende pagina
: Vorige pagina
: Pagina voordat u op een koppeling klikte
Index
• Als u naar het begin van een hoofdstuk wilt gaan,
klikt u op de hoofdstuktitel aan de rechterkant.
Vanuit de pagina’s met een hoofdstuktitel kunt u naar
onderwerpen gaan door op de titels ervan te klikken.
© CANON INC. 2016
CEL-SW2ZA280
1
Inhoud van de verpakking
Compatibele geheugenkaarten
Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de
onderstaande onderdelen bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier.
De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht
de capaciteit, worden gebruikt.
• SD-geheugenkaarten*
• SDHC-geheugenkaarten*
Camera
Batterij
NB-11L*
Batterijlader
CB-2LF/CB-2LFE
Gedrukt materiaal
Polsriem
* Verwijder het stickerlabel niet van een batterij.
• Een geheugenkaart is niet bijgesloten (= 2).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
• SDXC-geheugenkaarten*
Auto-modus
• FlashAir-kaarten
Andere
opnamestanden
• Eye‑Fi-kaarten
* Kaarten die voldoen aan de SD-normen. Niet voor alle geheugenkaarten is de werking
in deze camera geverifieerd.
Eye‑Fi/FlashAir-kaarten
Er is geen garantie dat dit product functies van Eye-Fi-/FlashAir-kaarten
(waaronder draadloze overdracht) volledig ondersteunt.
Neem bij kaartproblemen contact op met de kaartfabrikant.
In veel landen of regio’s is voor het gebruik van Eye-Fi-/FlashAir-kaarten
bovendien toestemming nodig. Zonder toestemming is het gebruik van
Eye‑Fi-/FlashAir-kaarten niet toegestaan.
Als het niet duidelijk is of uw kaart mag worden gebruikt in uw regio,
vraag dit dan na bij de kaartfabrikant.
De beschikbaarheid van Eye-Fi-/FlashAir-kaarten verschilt bovendien
per regio.
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie
• Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen
van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet
aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige
fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die
ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden
gelezen door apparaten.
• Wanneer de gebruiker onrechtmatig mensen of materiaal waarop
auteursrecht rust fotografeert of opneemt (video en/of geluid), kan dit
de privacy van deze mensen schenden en/of een inbreuk zijn op de
juridische rechten van anderen, waaronder auteursrechten en andere
intellectuele eigendomsrechten, zelfs wanneer dergelijke foto’s of
opnamen uitsluitend voor persoonlijk gebruik zijn bedoeld.
• Meer informatie over de garantie voor uw camera of de Canon
Klantenservice vindt u in de garantie-informatie in het pakket met
het instructieboekje dat bij uw camera wordt geleverd.
• Hoewel het scherm (de monitor) onder productieomstandigheden voor
uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de
pixels voldoet aan de ontwerpspecificaties, kunnen pixels in zeldzame
gevallen gebreken vertonen of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn.
Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen invloed
op de opgenomen beelden.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt
gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging.
3
Vóór gebruik
Namen van onderdelen en conventies
die in deze handleiding worden gebruikt
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Lens
Luidspreker
Zoomknop
(telelens)] /
Opnamen maken: [
(groothoek)]
[
Afspelen: [ (vergroten)] /
(index)]
[
Ontspanknop
Lampje
ON/OFF-knop
Microfoon
Flitser
Aansluiting statief
Klepje van geheugenkaart/
batterijhouder
Riembevestigingspunt
• Opnamemodi en pictogrammen en tekst op het scherm worden tussen
haakjes weergegeven.
: Wat u beslist moet weten
•
•
: Opmerkingen en tips voor deskundig cameragebruik
• =xx: Pagina’s met verwante informatie (in dit voorbeeld staat “xx” voor
een paginanummer)
• De tabbladen boven namen geven aan of de functie wordt gebruikt voor
foto’s, films of voor beide.
: Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het nemen
Foto’s
of bekijken van foto’s.
: Geeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het maken
Films
of bekijken van films.
Scherm (monitor)
AV OUT (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting
Knop [
(Afspelen)]
Knop [
(Auto)]/Omhoog
Knop [
(Auto zoom)]/Links
Indicator
Knop [ (1 beeld wissen)]
Filmknop
Knop FUNC. (functie)/SET
Knop [ (Flitser)]/Rechts
Knop [
(Informatie)]/Omlaag
Knop [
]
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de bijbehorende
cameraknoppen, waarop de pictogrammen zijn afgebeeld of die erop
lijken, aan te duiden.
• De onderstaande cameraknoppen en bedieningselementen worden met
de volgende pictogrammen aangeduid:
Knop omhoog aan de achterkant
[ ]
Knop links aan de achterkant
[ ]
Knop rechts aan de achterkant
[ ]
Knop omlaag aan de achterkant
[ ]
• De instructies in deze handleiding gelden voor een camera die op de
standaardinstellingen is ingesteld.
• Voor het gemak verwijst “de geheugenkaart” naar alle ondersteunde
geheugenkaarten.
4
Afspeelmodus.............................54
Inhoudsopgave
Inhoud van de verpakking...............2
Compatibele geheugenkaarten.......2
Opmerkingen vooraf en wettelijke
informatie........................................3
Namen van onderdelen
en conventies die in deze
handleiding worden gebruikt...........4
Inhoudsopgave...............................5
Algemene bediening camera..........6
Veiligheidsmaatregelen...................7
Auto-modus................................24
Basishandleiding............ 10
Specifieke scènes.........................37
Speciale effecten toepassen.........38
Speciale modi voor andere
doeleinden....................................41
Voordat u begint............................ 11
De camera testen.........................15
Handleiding voor
gevorderden.................... 18
Basishandelingen van de
camera.........................................18
Aan/Uit..........................................19
Ontspanknop................................20
Opties opnameweergave..............20
Het menu FUNC. gebruiken.........21
Het menuscherm gebruiken..........22
Indicatorweergave........................23
Opnamen maken met door de
camera bepaalde instellingen.......25
Algemene, handige functies.........29
Functies voor de
beeldaanpassing...........................34
De camerabewerkingen
aanpassen....................................35
Andere opnamestanden............36
P-modus......................................43
Opnamen maken met
programma automatische
belichting ([P]-modus)...................44
Helderheid van het beeld
(Belichting)....................................44
De witbalans aanpassen...............46
Opnamebereik en
scherpstellen.................................47
Flitser............................................51
Overige instellingen......................52
Bekijken........................................55
Door beelden bladeren en
beelden filteren.............................56
Opties voor het weergeven
van foto’s.......................................58
Beelden beveiligen.......................59
Beelden wissen.............................61
Beelden roteren............................63
Foto’s bewerken............................64
Menu Instellingen.......................67
Basisfuncties van de camera
aanpassen....................................68
Accessoires................................75
Systeemoverzicht.........................76
Optionele accessoires..................77
Optionele accessoires
gebruiken......................................78
De software gebruiken..................79
Beelden afdrukken........................82
Een Eye‑Fi-/FlashAir-kaart
gebruiken......................................90
Specificaties................................106
Index...........................................109
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Bijlage..........................................92
Problemen oplossen.....................93
Berichten op het scherm...............95
Informatie op het scherm..............97
Functies en menutabellen.............99
Voorzorgsmaatregelen................105
5
Algemene bediening camera
Opnamen maken
zz
Gebruik door de camera bepaalde instellingen (Auto-modus).............. 25
Goede opnamen van mensen maken
zz
Scherpstellen op gezichten....................................................... 25, 37, 48
zz
Zonder gebruik van de flitser (Flitser Uit)........................................ 32, 52
zz
Een foto maken met uzelf erbij (zelfontspanner)............................ 31, 41
zz
Een datumstempel toevoegen.............................................................. 33
Weergeven
zz
Beelden bekijken (afspeelmodus)......................................................... 55
zz
Automatisch afspelen (Diavoorstelling)................................................. 58
zz
Op een tv.............................................................................................. 78
zz
Op een computer.................................................................................. 79
zz
Snel door beelden bladeren.................................................................. 56
zz
Beelden wissen..................................................................................... 61
Portretten
(= 37)
Specifieke scènes afstemmen
Vuurwerk
(= 37)
Weinig licht
(= 37)
Vóór gebruik
Films opnemen/bekijken
zz
Films opnemen..................................................................................... 25
zz
Films bekijken (afspeelmodus)............................................................. 55
Speciale effecten toepassen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Print
Levendige kleuren
(= 38)
Poster-effect
(= 38)
Fisheye-effect
(= 39)
zz
Foto’s afdrukken.................................................................................... 82
Opslaan
zz
Beelden opslaan op een computer....................................................... 80
Miniatuureffect
(= 39)
Speels effect
(= 40)
Monochroom
(= 41)
6
Veiligheidsmaatregelen
• Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door, voordat u het
product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze.
• De veiligheidsmaatregelen die hier worden beschreven, zijn bedoeld
om letsel bij uzelf en bij andere personen of schade aan eigendommen
te voorkomen.
• Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte
accessoires die u gebruikt.
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van
ernstig letsel of levensgevaar.
• Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen
aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand
wanneer u de flitser gebruikt.
• Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
een draagriem rond de nek van een kind wikkelen kan leiden tot verstikking.
Als uw product een stroomsnoer gebruikt, kan een snoer per ongeluk rond
de nek van een kind wikkelen leiden tot verstikking.
• Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor
stroomvoorziening.
• Demonteer, wijzig of verwarm het product niet.
• Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
• Raak de binnenkant van het product niet aan als het product is
beschadigd, bijvoorbeeld wanneer het is gevallen.
• Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een
vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
• Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine
of thinner om het product schoon te maken.
• Voorkom contact met vloeistoffen en voorkom dat vloeistoffen of
vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als het product nat wordt of als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in
de camera komen, verwijdert u onmiddellijk de batterij/batterijen of haalt
u de camera onmiddellijk uit het stopcontact.
• Heeft uw model een zoeker of verwisselbare lens, kijk dan niet door
de zoeker of de lens naar een sterke lichtbron (zoals de zon op een
heldere dag of een krachtige kunstmatige lichtbron).
Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten.
• Laat de lens (of de camera met de daarop bevestigde lens) niet in
de zon liggen zonder lensdop, indien uw model een verwisselbare
lens heeft.
Dit kan brand veroorzaken.
• Raak het product niet aan tijdens onweer als het product in het
stopcontact zit.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Stop onmiddellijk met het
gebruik van het product en houd afstand van het product.
• Gebruik alleen de aanbevolen batterij/batterijen.
• Plaats de batterij/batterijen niet in de buurt van of in open vuur.
Dit kan ertoe leiden dat de batterij/batterijen exploderen of gaan lekken,
wat kan leiden tot een elektrische schok, brand of letsel. Als lekkende
batterijvloeistof met ogen, mond, huid of kleding in contact komt, moet
u deze onmiddellijk afspoelen met water.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
7
• Als het product een batterijlader gebruikt, dient u de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen.
- Verwijder het netsnoer regelmatig en veeg het stof en vuil dat zich
heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact
en het gebied eromheen weg met een droge doek.
- Steek of trek de stekker niet in of uit het stopcontact met natte
handen.
- Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale
capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt
overschreden. Gebruik de apparatuur niet als de stekker is
beschadigd of als deze niet volledig in het stopcontact is gestoken.
- Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels)
niet in contact komen met de contactpunten of stekker.
- Snijd, beschadig of wijzig het netsnoer niet als uw product een
netsnoer gebruikt. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
• Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet
is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van
elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat
u het product gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische
apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen.
• Laat de camera niet langdurig in contact komen met de huid.
Zelfs als de camera niet warm aanvoelt kan dit leiden tot eerstegraads
verbrandingen, die te herkennen zijn aan een rode huid of blaren. Gebruik
een statief op warme plekken of als u een slechte bloedsomloop of
ongevoelige huid hebt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
• Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld
aan schokken en stoten, of achter voorwerpen blijft haken wanneer
u het product aan de polsriem draagt.
• Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
• Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld.
Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken.
• Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een
kledingstuk bedekt wanneer u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
• Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan direct zonlicht blootstaan;
- plaatsen die aan temperaturen boven 40 °C blootstaan;
- vochtige of stoffige plaatsen
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kan/kunnen de batterij/
batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Oververhitting en schade kunnen leiden tot elektrische schokken, brand,
brandwonden of ander letsel.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken,
kunt u zich onprettig gaan voelen.
• Wanneer u optionele lenzen, lensfilters of filteradapters (indien van
toepassing) gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze accessoires
goed vastzitten.
Als het lensaccessoire losraakt en valt, kan het barsten waarna de
glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken.
• Let er bij producten die automatisch de flitser in- en opklappen op
dat uw vinger niet bekneld raakt wanneer de flitser wordt ingeklapt.
Dit kan letsel veroorzaken.
8
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan
eigendommen.
• Richt de camera niet op krachtige lichtbronnen, zoals de zon op
een heldere dag of een krachtige kunstmatige lichtbron.
Als u dit wel doet, kunt u de beeldsensor of andere interne onderdelen
beschadigen.
• Als u de camera gebruikt op een zandstrand of op een winderige
plek, moet u erop letten dat er geen zand of stof in het apparaat
terechtkomt.
• Druk de flitser niet omlaag en forceer deze niet open bij producten
die automatisch de flitser in- en opklappen.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
• Veeg stof, vuil of andere stoffen die niet op de flitser thuishoren af
met een wattenstaafje of doek.
De warmte die de flitser produceert, kan ervoor zorgen dat stoffen die niet
op de flitser thuishoren rook afgeven. Ook kan de werking van het product
verstoord raken.
• Verwijder de batterij/batterijen en berg deze op wanneer u het
product niet gebruikt.
Elke batterijlekkage die zich voordoet kan schade aan het product
veroorzaken.
• Laat batterijen van het product niet in de buurt van huisdieren liggen.
Als huisdieren op de batterij kauwen kan dit leiden tot lekkage, oververhitting
of een explosie, met brand of schade aan het product als gevolg.
• Als uw product meerdere batterijen gebruikt, dient u geen combinatie
van batterijen te gebruiken met verschillende spanningsniveaus.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen samen. Let er bij het plaatsen
van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
• Ga niet zitten terwijl u de camera in uw broekzak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
• Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm
als u de camera in uw tas stopt. Doe ook het scherm dicht (zodat het
naar de camerabody is gericht), als uw product een scherm heeft dat
ingeklapt kan worden.
• Bevestig geen harde voorwerpen aan het product.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Breng, voordat u de batterij/batterijen weggooit, tape of ander
isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij/batterijen.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
• Haal altijd de batterijlader uit het stopcontact wanneer deze
niet gebruikt wordt. Bedek de lader niet met een doek of andere
voorwerpen wanneer deze gebruikt wordt.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze
oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
9
Vóór gebruik
Basishandleiding
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Algemene informatie en instructies, van de eerste voorbereidingen tot opnamen maken en afspelen
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Voordat u begint................................................ 11
De camera testen.............................................. 15
De riem bevestigen................................................ 11
De camera vasthouden.......................................... 11
De batterij opladen................................................. 11
De batterij en geheugenkaart plaatsen.................. 12
De datum en tijd instellen....................................... 13
Weergavetaal......................................................... 15
Opnamen maken (Smart Auto).............................. 15
Bekijken.................................................................. 16
Accessoires
Bijlage
Index
10
Voordat u begint
Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt.
De riem bevestigen
Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop
van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er daarom voor dat u de
batterij eerst oplaadt.
1 Plaats de batterij.
zz
Steek het uiteinde van de riem door het
riembevestigingspunt ( ) en haal het
andere uiteinde van de riem door het oog
aan het draadeinde ( ).
zz
Zorg eerst dat de markering
op de
batterij overeenkomt met die op de
oplader en plaats dan de batterij door
deze naar binnen ( ) en naar beneden
( ) te drukken.
2 Laad de batterij op.
De camera vasthouden
zz
Doe de riem om uw pols.
zz
Houd bij het maken van opnamen uw
Vóór gebruik
De batterij opladen
zz
CB-2LF: Kantel de stekker naar
CB-2LF
armen tegen uw lichaam gedrukt en houd
de camera stevig vast om te voorkomen
dat deze beweegt. Laat uw vingers niet
op de flitser rusten.
CB-2LFE
buiten ( ) en steek de oplader in een
stopcontact ( ).
zz
CB-2LFE: sluit het netsnoer aan op de
oplader en steek het andere uiteinde in
een stopcontact.
zz
Het oplaadlampje gaat oranje branden
en het opladen begint.
zz
Wanneer het opladen is voltooid, wordt
het lampje groen.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3 Verwijder de batterij.
zz
Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen ( ) en omhoog
( ) te drukken.
11
2 Plaats de batterij.
• Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij
te beschermen en in goede staat te houden.
• Bij batterijladers die gebruik maken van een netsnoer mag u de
lader of het snoer niet op andere voorwerpen aansluiten. Dit kan
defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
• Zie “Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd” (= 107) voor meer informatie
over de oplaadduur, het aantal opnamen en de opnametijd met een volledig
opgeladen batterij.
• Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze niet worden
gebruikt. Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of vlak
daarvoor.
• De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van
100–240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een
geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator
die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
zz
Duw de batterijvergrendeling in de
richting van de pijl en plaats de batterij in
de getoonde richting totdat hij vastklikt en
is vergrendeld.
1 Open het klepje.
zz
Schuif het klepje naar buiten ( ) en open
het ( ).
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
Aansluitpunten
P-modus
Batterij
vergrendeling
3 Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van uw kaart
en plaats de geheugenkaart.
zz
Bij geheugenkaarten met een schuifje
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk
verkrijgbaar).
Voordat u een nieuwe geheugenkaart gaat gebruiken of een geheugenkaart
die in een ander apparaat is geformatteerd, moet de geheugenkaart met
deze camera worden geformatteerd (= 71).
Vóór gebruik
Etiket
voor schrijfbeveiliging kunt u geen
opnamen maken als het schuifje is
ingesteld op vergrendeld. Verschuif het
schuifje naar de ontgrendelde positie.
zz
Plaats de geheugenkaart in de getoonde
richting totdat deze vastklikt en is
vergrendeld.
zz
Controleer altijd of de geheugenkaart in
de juiste richting geplaatst wordt. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting
probeert te plaatsen, kunt u de camera
beschadigen.
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
12
4 Sluit het klepje.
zz
Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes
aan terwijl u het naar binnen schuift,
totdat het vastklikt ( ).
zz
Als het klepje niet gesloten kan worden,
controleert u of u de batterij in de juiste
richting hebt geplaatst bij stap 2.
• Zie “Aantal opnamen per geheugenkaart” (= 108) voor richtlijnen over
hoeveel foto’s of uren aan opnamen op één geheugenkaart passen.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Verwijder de batterij.
zz
Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting
van de pijl.
zz
De batterij wipt nu omhoog.
Vóór gebruik
De datum en tijd instellen
Basishandleiding
Stel de datum en tijd als volgt in als het scherm [Datum/Tijd] verschijnt
wanneer u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft,
wordt opgeslagen in de beeldeigenschappen wanneer u een foto maakt
en wordt gebruikt bij het beheer van uw foto’s of wanneer u foto’s afdrukt
met de datum erop.
Desgewenst kunt u ook een datumstempel aan uw foto’s toevoegen
(= 33).
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
1 Schakel de camera in.
P-modus
zz
Druk op de ON/OFF-knop.
zz
Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt.
Afspeelmodus
Menu Instellingen
2 Stel de datum en tijd in.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren.
Bijlage
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
datum en tijd in te voeren.
zz
Als u klaar bent, drukt u op de knop [
Accessoires
Index
].
Verwijder de geheugenkaart.
zz
Duw de geheugenkaart naar binnen
tot u een klik hoort en laat de kaart
langzaam los.
zz
De geheugenkaart wipt nu omhoog.
13
Vóór gebruik
3 Stel de tijdzone thuis in.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om de
tijdzone thuis te selecteren.
4 Voltooi de instellingsprocedure.
zz
Druk op de knop [ ] om de instelling te
voltooien. Het instellingenscherm wordt
niet meer weergegeven.
zz
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
uit te schakelen.
• Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt telkens wanneer u de camera
inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld.
Geef de juiste informatie op.
• Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [
Kies vervolgens [ ] door op de knoppen [ ][ ] te drukken.
] bij stap 2.
De datum en tijd wijzigen
Basishandleiding
Wijzig de datum en tijd als volgt.
1 Open het menuscherm.
zz
Druk op de knop [
].
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
2 Kies [Datum/Tijd].
zz
Beweeg de zoomknop om het tabblad
[ ] te selecteren.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Datum/Tijd] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
3 Wijzig de datum en tijd.
zz
Volg stap 2 bij “Datum en tijd instellen”
(= 13) om de instellingen aan te
passen.
zz
Druk op de knop [
] om het
menuscherm te sluiten.
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) kunnen de datumen tijdinstellingen ongeveer 3 weken behouden blijven nadat de batterij is
verwijderd.
• De datum/tijd-batterij wordt in ongeveer 4 uur opgeladen nadat u een
opgeladen batterij hebt geplaatst, zelfs als de camera is uitgeschakeld.
• Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/Tijd] als
u de camera inschakelt. Stel de juiste datum en tijd in zoals beschreven bij
“De datum en tijd instellen” (= 13).
14
Weergavetaal
De camera testen
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
Foto’s
Films
1 Open de afspeelmodus.
Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of filmopnamen
te maken en deze daarna te bekijken.
2 Open het instellingenscherm.
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specifieke composities.
zz
Druk op de knop [
].
Opnamen maken (Smart Auto)
zz
Houd de knop [ ] ingedrukt en druk op
de knop [
].
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
1 Schakel de camera in.
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
LCD‑scherm in.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een taal te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
zz
Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
niet langer weergegeven.
• U kunt de weergavetaal ook wijzigen door op de knop [
] te selecteren op het tabblad [ ].
[Taal
Basishandleiding
Auto-modus
zz
Druk op de ON/OFF-knop.
zz
Het opstartscherm wordt weergegeven.
3 Stel de taal van het
Vóór gebruik
] te drukken en
2 Open de modus [
].
zz
Druk meerdere malen op de knop [ ]
totdat [
] wordt weergegeven.
Bijlage
Index
zz
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
zz
Rechtsboven in het scherm verschijnt
een compositiepictogram.
zz
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
15
Vóór gebruik
3 Kies de compositie.
Films opnemen
Start de opname.
zz
Om in te zoomen en het onderwerp te
vergroten, duwt u de zoomknop naar [ ]
(telelens) en om uit te zoomen duwt u de
knop naar [ ] (groothoek).
4 Maak de opname.
zz
Druk op de filmknop. Zodra de camera
Verstreken tijd
Foto’s maken
Stel scherp.
zz
Druk de ontspanknop half in. Nadat
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op
welke beeldgebieden is scherpgesteld.
met opnemen begint, hoort u één pieptoon
en verschijnen [ REC] en de verstreken
tijd op het scherm.
zz
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
zz
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
zz
Zodra de opname is begonnen,
haalt u uw vinger van de filmknop.
Beëindig de opname.
zz
Druk nogmaals op de filmknop om de
filmopname te stoppen. De camera piept
tweemaal als de opname stopt.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Maak de opname.
zz
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
zz
Wanneer de camera de opname
maakt, hoort u het sluitergeluid en
wanneer er weinig licht is, gaat de
flitser automatisch af.
zz
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
zz
Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
Bekijken
Na het maken van foto’s of het opnemen van films kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1 Open de afspeelmodus.
zz
Druk op de knop [ ].
zz
Uw laatste opname wordt weergegeven.
16
Vóór gebruik
2 Selecteer de beelden.
zz
Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
u op de knop [ ]. Als u het volgende
beeld wilt bekijken, drukt u op de
knop [ ].
zz
Houd de knoppen [ ][ ] ingedrukt om
snel door beelden te bladeren.
• Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in.
Beelden wissen
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen
niet worden hersteld.
1 Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
zz
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
]. Ga naar stap 3 als u films wilt
[
afspelen.
3 Films afspelen
zz
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk vervolgens nogmaals op de
knop [ ].
zz
Het afspelen begint en na de film
].
verschijnt [
zz
Om het volume aan te passen,
drukt u tijdens het afspelen op
de knoppen [ ][ ].
beeld te selecteren.
2 Wis het beeld.
zz
Druk op de knop [ ].
zz
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [ ][ ] om [Wissen] te
selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
zz
Het huidige beeld wordt nu gewist.
zz
Als u het wissen wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [ ][ ] om [Annuleer] te
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen (= 62).
17
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van de camera
Overige basishandelingen en meer manieren om van de camera te genieten, inclusief opties voor opnemen
en afspelen
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Aan/Uit................................................................ 19
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit).................... 19
Ontspanknop..................................................... 20
Opties opnameweergave.................................. 20
Het menu FUNC. gebruiken.............................. 21
Het menuscherm gebruiken............................. 22
Indicatorweergave............................................. 23
Accessoires
Bijlage
Index
18
Aan/Uit
Spaarstandfuncties (Automatisch Uit)
Opnamemodus
zz
Druk op de ON/OFF-knop om de camera
in te schakelen en gereed te maken om
op te nemen.
zz
Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om
de camera uit te schakelen.
Afspeelmodus
zz
Druk op de knop [
] om de camera in
te schakelen en uw foto’s te bekijken.
zz
Om de camera uit te schakelen drukt
u opnieuw op de knop [ ].
• Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u op de
knop [ ].
• Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in (= 20).
• Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één minuut de lens
ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl de lens is ingetrokken door
nogmaals op de knop [ ] te drukken.
Om de batterij te sparen worden het scherm (scherm uit) en de camera
automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode.
Spaarstand in de opnamemodus
Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één
minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens
ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld
maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen
en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half
in te drukken (= 20).
Spaarstand in de afspeelmodus
De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld.
• U kunt desgewenst Automatisch Uit uitschakelen en de timing van Display uit
aanpassen (= 70).
• De spaarstand is niet actief als de camera op een computer is aangesloten
(= 80).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
19
Ontspanknop
Opties opnameweergave
Om de scherpte van uw foto’s te waarborgen, houdt u de ontspanknop altijd
eerst half ingedrukt. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt u de knop
helemaal in om de foto te maken.
In deze handleiding wordt de bediening van de ontspanknop omschreven
als de knop half of helemaal indrukken.
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm
of om de informatie te verbergen. Zie “Informatie op het scherm” (= 97)
voor meer informatie over de weergegeven gegevens.
2 Druk helemaal in. (Druk, vanaf
de positie halverwege, helemaal
in om de opname te maken.)
zz
De camera maakt de opname en er
klinkt een sluitergeluid.
zz
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Andere
opnamestanden
om scherp te stellen.)
piept twee keer en er worden kaders
weergegeven rond de beeldgebieden
waarop is scherpgesteld.
Basishandleiding
Auto-modus
1 Druk half in. (Licht indrukken
zz
Druk de ontspanknop half in. De camera
Vóór gebruik
Informatie wordt
weergegeven
Geen informatie
weergegeven
• Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt met de
nachtschermfunctie de helderheid van het scherm automatisch verhoogd.
Zo kunt u de compositie van uw opnamen gemakkelijker controleren. Mogelijk
komen de beeldhelderheid op het scherm en de helderheid van uw foto’s niet
overeen. Vervorming van het beeld op het scherm of schokkerige bewegingen
van het onderwerp hebben geen invloed op vastgelegde beelden.
• Zie “Schakelen tussen weergavemodi” (= 56) voor weergaveopties.
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt
zonder eerst de ontspanknop half in te drukken.
• Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk
van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige
opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden
vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt)
voordat het geluid van de sluiter stopt.
20
Het menu FUNC. gebruiken
Configureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC.
Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus
(= 100–101) of afspeelmodus (= 104).
1 Open het Menu FUNC.
zz
Druk op de knop [ ].
4 Voltooi de instellingsprocedure.
zz
Druk op de knop [ ].
zz
Het scherm voordat u bij stap 1 op
de knop [ ] drukte, wordt opnieuw
weergegeven en toont de optie die
u hebt geconfigureerd.
• Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (= 74).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
2 Selecteer een menu-item.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
Opties
Menu-items
menu-item te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ] of [ ].
zz
Afhankelijk van het menu-item kunnen
functies eenvoudig worden opgegeven
door op de knop [ ] of [ ] te drukken, of
er wordt een ander scherm weergegeven
om de functie te configureren.
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3 Selecteer een optie.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
zz
Items met het pictogram [
] kunnen
worden geconfigureerd door op de knop
] te drukken.
[
zz
Druk op de knop [ ] om terug te gaan
naar de menu-items.
21
Het menuscherm gebruiken
3 Selecteer een menu-item.
Configureer verschillende camerafuncties als volgt via het menuscherm.
De menu-items zijn per doel gegroepeerd op tabbladen, zoals opnamen
maken [ ], afspelen [ ] enzovoort. De beschikbare menu-items
verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelstand
(= 102–104).
1 Open het menuscherm.
zz
Druk op de knop [
].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
item te selecteren.
zz
Bij menu-items met opties die niet
worden weergegeven, drukt u eerst op
de knop [ ] of [ ] om van scherm te
wisselen. Daarna drukt u op de knoppen
[ ][ ] om het menu-item te selecteren.
zz
Druk op de knop [
] om terug te
keren naar het vorige scherm.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
2 Selecteer een tabblad.
4 Selecteer een optie.
zz
Beweeg de zoomknop om een tabblad te
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
zz
Nadat u eerst op de knoppen [ ][ ] hebt
5 Voltooi de instellingsprocedure.
selecteren.
gedrukt om een tabblad te selecteren,
kunt u met de knoppen [ ][ ] van tabblad
wisselen.
te selecteren.
zz
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het scherm dat werd
weergegeven voordat u bij stap 1 op
] drukte.
de knop [
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken
door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (= 74).
22
Indicatorweergave
De indicator achterop de camera (= 4) knippert groen in de volgende
gevallen.
- Er is verbinding met een computer (= 80)
- Display uit (= 19, 70)
- Opstarten, opnemen of lezen
- Communicatie met andere apparaten
- Opnamen met lange sluitertijd maken (= 42)
• Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen,
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de
camera niet schudden of aanstoten.
Hierdoor kunnen de beelden, camera of geheugenkaart beschadigd
raken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
23
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Auto-modus
Basishandelingen
van de camera
Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij het maken van opnamen.
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Opnamen maken met door de camera
bepaalde instellingen...................................... 25
Opnamen maken (Smart Auto).............................. 25
Compositiepictogrammen...................................... 28
Kaders op het scherm............................................ 28
Algemene, handige functies............................ 29
Functies voor de beeldaanpassing................. 34
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)....................................................... 29
Automatisch zoomen als reactie op beweging
van het onderwerp (Auto zoom)............................. 30
De zelfontspanner gebruiken................................. 31
De flitser uitschakelen............................................ 32
Een datumstempel toevoegen............................... 33
Continue opnamen maken..................................... 34
Het aantal opnamepixels wijzigen
(beeldformaat)........................................................ 34
Beeldkwaliteit van films wijzigen............................ 35
Accessoires
Bijlage
Index
De camerabewerkingen aanpassen................ 35
Het lampje uitschakelen......................................... 35
24
Opnamen maken met door de camera
bepaalde instellingen
Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen
voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor
specifieke composities.
Foto’s
Films
3 Kies de compositie.
zz
Om in te zoomen en het onderwerp te
Zoombalk
vergroten, duwt u de zoomknop naar
[ ] (telelens) en om uit te zoomen duwt
u de knop naar [ ] (groothoek). (Op het
scherm verschijnt de zoombalk, die de
zoompositie aangeeft.)
zz
Druk op de ON/OFF-knop.
zz
Het opstartscherm wordt weergegeven.
4 Maak de opname.
Foto’s maken
Stel scherp.
zz
Druk de ontspanknop half in. Nadat
2 Open de modus [
].
zz
Druk meerdere malen op de knop [ ]
] wordt weergegeven.
totdat [
zz
Richt de camera op het onderwerp.
Terwijl de camera de compositie bepaalt,
maakt deze een licht klikkend geluid.
zz
Rechtsboven in het scherm verschijnt
een compositiepictogram (= 28).
zz
Kaders rond gedetecteerde onderwerpen
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
Opnamen maken (Smart Auto)
1 Schakel de camera in.
Vóór gebruik
is scherpgesteld hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-kaders
weergegeven om aan te geven op
welke beeldgebieden is scherpgesteld.
zz
Wanneer op meer dan één gebied
is scherpgesteld, worden meerdere
AF‑kaders weergegeven.
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
25
Vóór gebruik
Maak de opname.
as de grootte van het
P
onderwerp aan en wijzig zo nodig
de compositie van de opname.
zz
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden.
zz
Om de grootte van het onderwerp te
zz
Wanneer de camera de opname
wijzigen, herhaalt u de bewerkingen in
stap 3 (= 25). Denk er echter wel aan
dat het geluid van de camerabewerkingen
ook wordt opgenomen. Houd er rekening
mee dat films die worden opgenomen
met zoomfactoren die blauw worden
getoond, er korrelig uitzien.
zz
Als u tijdens de opname de compositie
wijzigt, worden de focus, helderheid en
kleurtoon automatisch aangepast.
maakt, hoort u het sluitergeluid en
wanneer er weinig licht is, gaat de
flitser automatisch af.
zz
Houd de camera stil tot het sluitergeluid
stopt.
zz
Nadat de opname is weergegeven,
schakelt de camera weer over naar
het opnamescherm.
Films opnemen
Start de opname.
Beëindig de opname.
zz
Druk op de filmknop. Zodra de camera
Verstreken tijd
met opnemen begint, hoort u één
pieptoon en verschijnen [ REC] en
de verstreken tijd op het scherm.
zz
Zwarte balken aan de boven- en
onderkant van het scherm geven aan
welke gebieden niet worden opgenomen.
zz
Kaders rond gedetecteerde gezichten
geven aan dat de camera daarop is
scherpgesteld.
zz
Zodra de opname is begonnen,
haalt u uw vinger van de filmknop.
zz
Druk nogmaals op de filmknop om
de filmopname te stoppen. De camera
piept tweemaal als de opname stopt.
zz
De camera stopt automatisch met
opnemen zodra de geheugenkaart
vol raakt.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Foto’s/films
• Als de camera geen bedieningsgeluiden maakt, is deze misschien
ingeschakeld terwijl de knop [ ] werd ingedrukt. U geeft geluiden
weer door op de knop [
] te drukken en [Mute] te kiezen op
het tabblad [ ]. Druk vervolgens op de knoppen [ ][ ] om [Uit]
kiezen.
26
Vóór gebruik
Foto’s
• Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de beelden
mogelijk onscherp worden door camerabewegingen. Bevestig in dat
geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de
camera stil te houden.
• Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geflitst, ga dan
dichter naar het onderwerp toe. Zie “Camera” (= 106) voor meer
informatie over het flitsbereik.
• Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één
keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Zie “Opnamebereik” (= 107) voor meer informatie over het
scherpstelbereik (opnamebereik).
• Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te
vergemakkelijken, kan het lampje worden ingeschakeld
bij opnamen in omgevingen met weinig licht.
• Als een knipperend [ ]-pictogram wordt weergegeven als u een
opname probeert te maken, geeft dat aan dat u pas een opname
kunt maken als de flitser klaar is met opladen. U kunt weer
opnemen zodra de flitser gereed is. U kunt nu de ontspanknop
helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt
de ontspanknop opnieuw in.
• Hoewel u nog een opname kunt maken voordat het opnamescherm
wordt weergegeven, worden de gebruikte focus, helderheid en
kleuren mogelijk bepaald door uw vorige opname.
Films
Basishandleiding
Microfoon
• Kom tijdens het opnemen van films
niet met uw vingers aan de microfoon.
Het blokkeren van de microfoon kan
verhinderen dat het geluid wordt
opgenomen of het opgenomen
geluid klinkt daardoor gedempt.
• Vermijd tijdens het opnemen van een film om andere
camerabediening dan de filmknoppen aan te raken,
omdat de geluiden van de camera ook worden opgenomen.
• Om overmatige vervaging door beweging te voorkomen wanneer
u films opneemt, plaatst u de camera op een statief of neemt
u andere maatregelen om de camera stil te houden.
• Het geluid wordt in mono opgenomen
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• U kunt wijzigen hoe lang beelden worden weergeven na opnamen (= 53).
27
Foto’s
Films
Compositiepictogrammen
Mensen
Overige onderwerpen
Achter
In bewe- Dicht- grondkleur
ging*1
bij pictogram
In bewe- Schaduwen
ging*1 op gezicht*1
Achtergrond
Helder
Tegenlicht
Grijs
–
Met blauwe lucht
Tegenlicht
Lichtblauw
–
Zonsondergangen
–
–
Spotlights
Met statief
*
–
*
Oranje
Donkerblauw
Donker
2
Films
Kaders op het scherm
In de modus [
] geeft de camera een pictogram weer voor de
vastgestelde compositie. De bijbehorende instellingen voor optimale
scherpstelling, helderheid en kleur van het onderwerp worden automatisch
geselecteerd.
Onderwerp
Foto’s
2
Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt,
worden verschillende kaders weergegeven.
• Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven
en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders
weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een
bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden.
Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft alleen
het witte kader op het scherm staan.
• Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de
ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven
en worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF).
• Probeer in de modus [ ] (= 43) op te nemen als er geen
kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste
onderwerpen worden weergegeven of als kaders worden
weergegeven op de achtergrond of soortgelijke gebieden.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
–
*1 Wordt niet voor films weergegeven.
*2 Wordt weergegeven bij donkere composities, als de camera wordt stilgehouden alsof
deze op een statief staat.
• Probeer op te nemen in de modus [ ] (= 43) als het
compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden
past of als het niet mogelijk is om een opname te maken met de
door u verwachte effecten, kleuren of helderheid.
28
Vóór gebruik
Algemene, handige functies
Foto’s
Films
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)
Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van optische zoom te
vergroten, gebruikt u de digitale zoom om tot 32x te vergroten.
1 Duw de zoomknop naar [ ].
zz
Houd de zoomknop vast totdat het
zoomen stopt.
zz
Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor voordat het beeld
merkbaar korrelig wordt, is bereikt.
Dit wordt vervolgens weergegeven
op het scherm.
Zoomfactor
2 Duw de zoomknop nogmaals
naar [
].
• Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de zoombalk
weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De zoombalk gebruikt
kleurcodes om het zoombereik aan te geven.
- Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt.
- Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar
korrelig wordt (ZoomPlus).
- Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt.
Omdat het blauwe bereik bij bepaalde opnamepixelinstellingen
(= 34) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor
bereiken door stap 1 te volgen.
• Bij bepaalde opnamepixelinstellingen (= 34) en zoomfactoren
kunnen ingezoomde beelden er korrelig uitzien. In dit geval wordt
de zoomfactor in het blauw weergegeven.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
zz
De camera zoomt nog verder in op het
onderwerp.
29
Foto’s
Automatisch zoomen als reactie op
beweging van het onderwerp (Auto zoom)
De camera zoomt automatisch in en uit om de grootte van een gedetecteerd
gezicht (= 25) constant te houden. Als de persoon dichterbij komt, zoomt
de camera automatisch uit. Omgekeerd geldt hetzelfde.
1 Open de modus Auto zoom.
zz
Druk op de knop [ ].
zz
[
] wordt weergegeven.
zz
Er wordt een wit kader weergegeven rond
het gedetecteerde gezicht en de camera
zoomt in en uit om het onderwerp op het
scherm te houden.
zz
Als er meerdere gezichten worden
gedetecteerd, wordt een wit kader
weergegeven rond het gezicht van het
hoofdonderwerp en maximaal twee grijze
kaders rond andere gezichten terwijl
de camera in- en uitzoomt om deze
onderwerpen op het scherm te houden.
Vóór gebruik
• Gezichten worden mogelijk niet gedetecteerd bij sommige
zoomfactoren, of wanneer de persoon het hoofd schuin houdt
of niet recht naar de camera kijkt.
• Automatisch zoomen wordt uitgeschakeld in de volgende situaties.
- Wanneer u de opnamemodus wijzigt
], de filmknop of [
- Wanneer u op de knop [
- Wanneer u op de knop [ ] drukt
] drukt
• Als een gedetecteerd gezicht dichtbij de rand van het scherm komt, zoomt de
camera uit om het onderwerp in beeld te houden.
• De zoomfactor kan niet worden gewijzigd nadat u de ontspanknop helemaal
hebt ingedrukt in de zelfontspannermodus (= 31).
• De camera zal prioriteit geven aan zoomen om onderwerpen in beeld te
houden. Daarom is het misschien niet mogelijk om het formaat van gezichten
even groot te houden, afhankelijk van de beweging van het onderwerp en de
opnameomstandigheden.
• Als er geen gezicht is gedetecteerd, zoomt de camera naar een bepaald
niveau en stopt het zoomen wanneer een gezicht is gedetecteerd.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2 Maak de opname.
zz
Zelfs nadat u een opname hebt
gemaakt, blijft automatisch zoomen
actief en worden de kaders nog steeds
weergegeven.
zz
Om automatisch zoomen te annuleren,
drukt u nogmaals op de knop [ ].
] wordt weergegeven.
[
30
Foto’s
Vóór gebruik
Films
zz
Zodra u de zelfontspanner start, gaat het
De zelfontspanner gebruiken
Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook
op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de
ontspanknop indrukt.
1 Configureer de instelling.
zz
Druk op de knop [ ], kies [ ] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(= 21).
zz
Als de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
]
lampje knipperen en speelt de camera
het geluid van de zelfontspanner af.
zz
Twee seconden voor de opname
versnellen het knipperen en het geluid.
(In het geval dat de flitser afgaat, blijft
de lamp branden.)
zz
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
].
knop [
zz
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [ ] bij stap 1.
Foto’s
2 Maak de opname.
zz
Voor foto’s: druk de ontspanknop half in
om scherp te stellen op het onderwerp
en druk de knop daarna helemaal naar
beneden.
zz
Voor films: Druk op de filmknop.
Films
Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner
Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een
vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen
terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
zz
Voer stap 1 uit bij “De zelfontspanner
gebruiken” (= 31) en kies [ ].
zz
Als de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
zz
Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (= 31) om de opname te
maken.
31
Foto’s
Films
De zelfontspanner aanpassen
U kunt de vertraging (0–30 seconden) en het aantal opnamen
(1–10 opnamen) aangeven.
1 Selecteer [ ].
zz
Voer stap 1 uit bij “De zelfontspanner
gebruiken” (= 31), kies [
daarna op de knop [
] en druk
].
2 Configureer de instelling.
Vóór gebruik
• Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid en
witbalans bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen in is meer
tijd nodig als de flitser afgaat of als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt
maken. De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart
vol raakt.
• Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het geluid
en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor de opname. (In het
geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.)
Foto’s
De flitser uitschakelen
Bereid de camera als volgt voor op opnemen zonder flitser.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Vertraging] of [Beelden] te selecteren.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
waarde te kiezen en druk daarna op
de knop [ ].
zz
Als de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
zz
Voer stap 2 uit in “De zelfontspanner
gebruiken” (= 31) om de opname te
maken.
• Voor films die worden opgenomen met behulp van de zelfontspanner,
geeft [Vertraging] de vertraging aan voordat het opnemen begint,
maar de instelling van [Beelden] heeft geen effect.
zz
Druk meerdere malen op de knop [ ]
totdat [ ] wordt weergegeven.
zz
De flitser wordt niet meer geactiveerd.
zz
Druk nogmaals op de knop [ ] om
de flitser in te schakelen. ([ ] wordt
weergegeven.) Als er weinig licht is,
wordt de flitser automatisch geactiveerd.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera wordt
bewogen of bij situaties met weinig licht een knipperend pictogram
[ ] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om de camera stil te houden.
32
Foto’s
Een datumstempel toevoegen
De camera kan de opnamedatum aan beelden toevoegen, rechtsonder in
het beeld.
Datumstempels kunnen echter niet worden bewerkt of verwijderd. Zorg er
dus voor dat datum en tijd correct zijn ingesteld (= 13).
1 Configureer de instelling.
zz
Druk op de knop [
], kies
[Datumstemp. ] op het tabblad [ ]
en kies vervolgens de gewenste optie
(= 22).
zz
Als de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
Vóór gebruik
• Opnamen die zonder datumstempel zijn gemaakt, kunnen als volgt met
stempel worden afgedrukt.
Als u echter een datumstempel toevoegt aan beelden die al van deze
informatie zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze tweemaal wordt afgedrukt.
- Gebruik de printerfuncties om af te drukken (= 83)
- Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (= 86) van uw camera om af te drukken.
- Om af te drukken gebruikt u de software die kan worden gedownload van de
Canon-website (= 79).
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
2 Maak de opname.
zz
Wanneer u opnamen maakt, voegt de
camera de opnamedatum of -tijd in de
rechterbenedenhoek van een beeld toe.
zz
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u [Uit] bij stap 1.
• Datumstempels kunnen niet worden bewerkt of verwijderd.
33
Foto’s
Continue opnamen maken
Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt om continue opnamen te maken.
Zie “Camera” (= 106) voor meer informatie over de snelheid van continuopnamen.
1 Configureer de instelling.
zz
Druk op de knop [ ], kies [
] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(= 21).
zz
Als de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
Functies voor de beeldaanpassing
Foto’s
Het aantal opnamepixels wijzigen
(beeldformaat)
Kies als volgt uit 5 niveaus het aantal opnamepixels van het beeld. Zie
“Aantal opnamen per geheugenkaart” (= 108) voor richtlijnen over hoeveel
opnamen bij elke opnamepixelinstelling op een geheugenkaart passen.
zz
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=21).
zz
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
zz
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [ ].
2 Maak de opname.
zz
Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt
om continue opnamen te maken.
• Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (= 31).
• Opnamen maken kan tijdelijk stoppen of continue opnamen maken
kan langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden,
camera-instellingen en zoompositie.
• Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen
worden gemaakt.
• Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Richtlijnen voor het kiezen van de opnamepixelinstelling
op basis van het papierformaat
A2 (420 x 594 mm)
zz
[ ]: Voor het verzenden van beelden
A3–A5 (297 x 420−
148 x 210 mm)
zz
[ ]: Voor beelden die worden
130 x 180 mm
Briefkaart
90 x 130 mm
per e-mail.
weergegeven op breedbeeld hdtv’s
of vergelijkbare weergaveapparatuur,
op een 16:9-scherm.
34
Films
Beeldkwaliteit van films wijzigen
Er zijn twee instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Opnametijd
per geheugenkaart” (= 108) voor richtlijnen over de totale opnametijd van
films die bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past.
zz
Druk op de knop [ ] en kies [
] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(= 21).
zz
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
zz
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [ ].
Beeldkwaliteit
Aantal
Framesnelheid
opnamepixels
Details
1280 x 720
25 fps
Voor opnamen in HD.
640 x 480
30 fps
Voor opnamen in SD-kwaliteit.
De camerabewerkingen aanpassen
Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [ ] van het
menuscherm.
Zie “Het menuscherm gebruiken” (= 22) voor instructies over
menufuncties.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Foto’s
Het lampje uitschakelen
U kunt het lampje uitschakelen dat gewoonlijk gaat branden als hulp bij
het scherpstellen als u de ontspanknop half indrukt, of dat gaat branden
om rode ogen te corrigeren als u opnamen maakt met de flitser in
omstandigheden met weinig licht.
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
zz
Druk op de knop [
], kies
[Lampinstelling] op het tabblad [ ]
en kies vervolgens [Uit] (= 22).
zz
Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Aan].
Accessoires
Bijlage
Index
• In de modus [ ] geven zwarte balken aan de boven- en onderkant van het
scherm aan welke gebieden niet worden vastgelegd.
35
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Andere opnamestanden
Basishandelingen
van de camera
Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere opnamen met unieke beeldeffecten of
vastgelegd met speciale functies
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Specifieke scènes............................................. 37
Speciale effecten toepassen............................ 38
Speciale modi voor andere doeleinden.......... 41
Opnamen maken die minder onscherp zijn door
beweging (Digitale IS)............................................ 38
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect).................................... 39
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect)..................................................... 39
Opnamen maken met een
speelgoedcamera-effect
(Speelgoedcamera-effect)...................................... 40
Opnamen maken in monochroom.......................... 41
Automatisch opnamen maken nadat
een nieuwe persoon wordt gedetecteerd
(Gezicht-zelfontspanner)........................................ 41
Opnamen met lange sluitertijd maken
(Lange sluiter)........................................................ 42
Accessoires
Bijlage
Index
36
Vóór gebruik
Specifieke scènes
Foto’s
Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt
automatisch de instellingen voor optimale foto’s.
1 Selecteer een opnamemodus.
Films
uurwerk fotograferen
V
(Vuurwerk)
zz
Levendige foto’s van vuurwerk.
zz
Druk meerdere malen op de knop [ ]
totdat [ ] wordt weergegeven.
zz
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(= 21).
2 Maak de opname.
Foto’s
Films
Portretopnamen maken (Portret)
zz
Mensen fotograferen met een
verzachtend effect.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
• Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [ ].
• De opnamepixelinstelling van de modus [ ] is [ ] (2560 x 1920) en kan niet
worden gewijzigd.
• In de modus [ ] wordt de optimale scherpstelling nog steeds bepaald, ook al
worden er geen kaders weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Foto’s
pnamen maken bij weinig licht
O
(Weinig licht)
zz
Opnamen maken met minimale beweging
van de camera en het onderwerp, zelfs in
omstandigheden met weinig licht.
37
Foto’s
Opnamen maken die minder onscherp zijn
door beweging (Digitale IS)
Maak opnamen met minimale beweging van de camera en het onderwerp.
In scènes waar de flitser niet gebruikt wordt, worden achtereenvolgende
opnamen gecombineerd om camerabewegingen en ruis te verminderen.
1 Open de modus [
].
zz
Voer stap 1 bij “Specifieke scènes”
(= 37) uit en kies [
Vóór gebruik
Speciale effecten toepassen
Basishandleiding
Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
1 Selecteer een opnamemodus.
zz
Voer stap 1 in “Specifieke scènes”
(= 37) uit om een opnamemodus
te kiezen.
2 Maak de opname.
zz
Druk de ontspanknop half in. [
] wordt
links op het scherm weergegeven bij
scènes waar de flitser niet wordt gebruikt.
zz
Als [ ] wordt weergegeven, drukt u de
ontspanknop helemaal naar beneden.
Er worden continu opnamen gemaakt en
deze worden vervolgens gecombineerd.
zz
Als het pictogram niet wordt weergegeven,
drukt u de ontspanknop helemaal in om
een enkel beeld op te nemen.
• Wanneer [ ] wordt weergegeven, worden er continue opnamen
gemaakt. U dient dan de camera stabiel te houden.
• Bij sommige scènes kunnen beelden er niet uitzien zoals verwacht.
• Bij gebruik van een statief maakt u opnamen in de modus [
] (= 25).
] is [ ] (2560 x 1920) en kan
• De opnamepixelinstelling van de modus [
niet worden gewijzigd.
Foto’s
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
].
2 Maak de opname.
Handleiding voor
gevorderden
Films
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
zz
Opnamen met rijke, levendige kleuren.
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Foto’s
Films
Index
Foto’s met postereffect
(Poster‑effect)
zz
Foto’s die lijken op oude posters of
illustraties.
• Probeer in de standen [ ] en [ ] eerst een aantal testopnamen
maken te om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
38
Foto’s
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
1 Selecteer [ ].
zz
Voer stap 1 bij “Specifieke scènes”
(= 37) uit en kies [
].
2 Kies een effectniveau.
zz
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een effectniveau
te selecteren en druk vervolgens op
de knop [ ].
zz
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3 Maak de opname.
• Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Foto’s
Films
Foto’s die lijken op een miniatuurmodel
(Miniatuureffect)
Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en
onder uw geselecteerde gebied te vervagen.
U kunt ook films maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door
de afspeelsnelheid te kiezen voordat de film wordt opgenomen. Mensen
en onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen.
Het geluid wordt niet opgenomen.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
1 Selecteer [ ].
zz
Voer stap 1 bij “Specifieke scènes”
(= 37) uit en kies [
Vóór gebruik
].
zz
Op het scherm verschijnt een wit
kader dat het beeldgebied aangeeft
dat scherp blijft.
2 Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
zz
Druk op de knop [ ].
zz
Beweeg de zoomknop om de afmetingen
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
van het kader te wijzigen en druk op
de knoppen [ ][ ] om het kader te
verplaatsen.
3 Selecteer voor films de
afspeelsnelheid van de film.
zz
Druk op de knop [
] en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om
de snelheid te selecteren.
39
4 Ga terug naar het opnamescherm
en maak de opname.
zz
Druk op de knop [
] om terug te
keren naar het opnamescherm en maak
de opname.
Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd
(voor clips van één minuut)
Snelheid
Foto’s
Opnamen maken met een speelgoedcameraeffect (Speelgoedcamera-effect)
Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera
doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele
kleur wordt aangepast.
1 Selecteer [
Afspeeltijd
zz
Voer stap 1 bij “Specifieke scènes”
Circa 12 sec.
(= 37) uit en kies [
Circa 6 sec.
].
2 Selecteer een kleurtoon.
Circa 3 sec.
zz
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een kleurtoon te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
zz
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
• De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van films.
Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start.
• Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
• Als u bij stap 2 op de knoppen [ ][ ] drukt, wordt de richting van het kader
verticaal. Om de richting van het kader weer horizontaal te zetten, drukt u op
de knoppen [ ][ ].
• Als u het kader wilt verplaatsen terwijl het in de horizontale richting staat,
drukt u op de knoppen [ ][ ]. Als u het kader wilt verplaatsen terwijl het
in de verticale richting staat, drukt u op de knoppen [ ][ ].
• Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
• De beeldkwaliteit van films is [ ] wanneer een opnamepixelinstelling voor
foto’s is geselecteerd van [ ] en is [ ] wanneer een opnamepixelinstelling
voor foto’s is geselecteerd van [ ] (= 34). Deze kwaliteitsinstellingen
kunnen niet worden gewijzigd.
].
3 Maak de opname.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Standaard Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een speelgoedcamera.
Warm
Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard].
Koel
Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard].
• Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn
dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
40
Foto’s
Films
Opnamen maken in monochroom
Foto’s
Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
1 Selecteer [ ].
zz
Voer stap 1 bij “Specifieke scènes”
(= 37) uit en kies [
].
2 Selecteer een kleurtoon.
zz
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om een kleurtoon te
selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
zz
U ziet een voorbeeld van uw foto waarop
het effect is toegepast.
3 Maak de opname.
Zwart/wit
Sepia
Blauw
Zwart-witfoto’s.
Sepiakleurige foto’s.
Foto’s in blauw en wit.
Speciale modi voor andere doeleinden
Automatisch opnamen maken nadat een
nieuwe persoon wordt gedetecteerd
(Gezicht-zelfontspanner)
Ongeveer twee seconden nadat het gezicht van een andere persoon
(zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt, maakt de camera
een foto (= 48). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto
of een vergelijkbare foto wilt staan.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
1 Selecteer [ ].
zz
Voer stap 1 bij “Specifieke scènes”
(= 37) uit en kies [
Vóór gebruik
].
2 Kies de compositie en druk
de ontspanknop half in.
zz
Controleer of een groen kader wordt
weergegeven rond het gezicht waarop
is scherpgesteld en of er witte kaders
rond de andere gezichten worden
weergegeven.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3 Druk de ontspanknop helemaal
naar beneden.
zz
De camera gaat nu in stand-bystand voor
de opname en op het scherm verschijnt
[Kijk recht naar camera om aftellen te
starten].
zz
Het lampje knippert en u hoort het geluid
van de zelfontspanner.
41
4 Ga bij de anderen staan in het
opnamegebied en kijk naar de
camera.
zz
Nadat de camera een nieuw gezicht
detecteert, knippert het lampje en het
geluid van de zelfontspanner versnelt.
(Wanneer de flitser afgaat, blijft de lamp
branden.) Ongeveer twee seconden
later maakt de camera een foto.
zz
Om het maken van opnamen met de
zelfontspanner te annuleren nadat
u deze hebt ingesteld, drukt u op de
].
knop [
• Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan
staan, maakt de camera na ongeveer 15 seconden een opname.
• Om het aantal opnamen te wijzigen, drukt u op de knop [ ]. Druk op de knoppen
[ ][ ] om het aantal opnamen te kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Foto’s
Vóór gebruik
2 Selecteer de sluitertijd.
zz
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in
het menu. Kies de gewenste sluitertijd
(= 21).
3 Controleer de belichting.
zz
Druk de ontspanknop half in om de
belichting voor de door u geselecteerde
sluitertijd te bekijken.
4 Maak de opname.
• De helderheid van het beeld kan afwijken van de helderheid van
het scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
• Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd
gebruikt, treedt een vertraging op voordat u opnieuw een foto
kunt maken, omdat de camera de beelden verwerkt om ruis te
voorkomen.
• Als de flitser afgaat, kan uw foto overbelicht raken. Stel in dat geval de flitser
in op [ ] en maak een nieuwe opname (= 51).
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Opnamen met lange sluitertijd maken
(Lange sluiter)
Geef een sluitertijd van 1–15 seconden op om opnamen met een lange
sluitertijd maken. Plaats in dit geval de camera op een statief of neem andere
maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen.
1 Selecteer [ ].
zz
Voer stap 1 bij “Specifieke scènes”
(= 37) uit en kies [ ].
42
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
P-modus
Basishandelingen
van de camera
Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van uw voorkeur
Auto-modus
• [ ]: Programma automatische belichting; Automatische belichting: Automatische belichting
Andere
opnamestanden
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de modus [ ].
• Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een andere modus dan [ ], dient u te controleren of de functie in die modus beschikbaar is
(= 99–103).
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Opnamen maken met programma
automatische belichting ([P]-modus)............ 44
Helderheid van het beeld (Belichting)............. 44
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)....................................... 44
De meetmethode wijzigen...................................... 45
De ISO-waarde wijzigen......................................... 45
De helderheid corrigeren (i-Contrast)..................... 46
De witbalans aanpassen................................... 46
Opnamebereik en scherpstellen...................... 47
Close-ups maken (Macro)...................................... 47
Opnamen maken van onderwerpen op grote
afstand (Oneindig).................................................. 48
De modus AF Frame wijzigen................................ 48
Het gebied waarop wordt scherpgesteld
vergroten................................................................ 50
De focusinstelling veranderen................................ 51
Flitser................................................................. 51
Flitsermodus wijzigen............................................. 51
Overige instellingen.......................................... 52
Raster weergeven.................................................. 52
De digitale zoomfunctie uitschakelen..................... 52
De weergavestijl van het beeld na opnamen
wijzigen.................................................................. 53
Accessoires
Bijlage
Index
43
Foto’s
Films
Opnamen maken met programma
automatische belichting ([P]-modus)
U kunt tal van functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl.
1 Open de modus [ ].
zz
Voer stap 1 bij “Specifieke scènes”
(= 37) uit en kies [ ].
2 Pas de instellingen naar wens
aan (= 44–53) en maak een
opname.
• Als de optimale belichting niet kan worden verkregen wanneer u de
ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde in
het oranje weergegeven. Probeer in dat geval de ISO-waarde aan te passen
(= 45) of de flitser te activeren (bij donkere onderwerpen, = 51) om zo
de optimale belichting te verkrijgen.
• U kunt ook films opnemen in de modus [ ] door op de filmknop te drukken.
Sommige FUNC.- (= 21) en MENU-instellingen (= 22) kunnen echter
automatisch worden aangepast voor filmopnamen.
• Zie “Opnamebereik” (= 107) voor meer informatie over het opnamebereik
in de modus [ ].
Helderheid van het beeld (Belichting)
Foto’s
Films
De helderheid van het beeld aanpassen
(Belichtingscompensatie)
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2.
zz
Druk op de knop [ ]en kies [ ] in het
menu. Kijk naar het scherm en druk op
de knoppen [ ][ ] om de helderheid
aan te passen (= 21).
zz
Wanneer u films opneemt, moet de
belichtingscompensatiebalk worden
weergegeven.
zz
Wanneer u foto’s maakt, drukt u op
de knop [ ] om de ingestelde
belichtingscompensatie weer te geven.
Maak vervolgens de opname.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• U kunt ook foto’s maken met de belichtingscompensatiebalk weergegeven.
] weergegeven en wordt de belichting
• Wanneer u een film maakt, wordt [
vergrendeld.
44
Foto’s
De meetmethode wijzigen
U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van
helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden.
zz
Druk op de knop [ ] en kies [
] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(= 2 1).
zz
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Voor standaardomstandigheden, inclusief onderwerpen die
van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele beeldgebied.
Gem. centrum
Dit wordt berekend door de helderheid in het centrumgebied als
meeting
het belangrijkste te behandelen.
Foto’s
De ISO-waarde wijzigen
Stel de ISO-waarde in op [AUTO] om deze automatisch aan te laten passen
aan de opnamemodus en –omstandigheden. Kies anders een hogere
ISO-waarde voor meer gevoeligheid of een lagere waarde voor minder
gevoeligheid.
zz
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(= 21).
zz
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
Meting wordt beperkt tot het [
] (spotmetingpuntkader) dat
wordt weergegeven in het midden van het scherm.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Deelmeting
Spot
Vóór gebruik
• Druk de ontspanknop half in als u de automatisch bepaalde ISO-waarde
wilt bekijken wanneer de ISO-waarde is ingesteld op [AUTO].
• Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden, maar
onder bepaalde opnameomstandigheden neemt de kans op een onscherp
onderwerp en bewogen beelden toe.
• De keuze voor een hogere ISO-waarde zal de sluitertijd verhogen, wat
onscherpe en bewogen onderwerpen vermindert en het flitserbereik vergroot.
Foto’s kunnen er echter wel korrelig uitzien.
Accessoires
Bijlage
Index
45
Foto’s
Foto’s
De witbalans aanpassen
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere
gebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd en
automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het
gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch worden
gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen.
Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten
lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt.
zz
Druk op de knop [ ] en kies [
] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(=21).
zz
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
zz
Druk op de knop [
], kies
[i-Contrast] op het tabblad [ ] en
kies [Automatisch] (= 22).
zz
Als de instelling is voltooid, wordt [
weergegeven.
• In sommige opnameomstandigheden kan de correctie
onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken.
• U kunt ook bestaande beelden corrigeren (= 65).
Films
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
]
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld
voor de opnameomstandigheden.
Dag Licht
Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer.
Bewolkt
Lamplicht
TL licht
TL licht H
Custom
Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schaduw of in de
schemering.
Voor opnamen bij normaal lamplicht (gloeilampen) en
dezelfde kleur TL-verlichting.
Voor opnamen bij warmwitte (of vergelijkbaar) of koelwitte
TL-verlichting.
Voor opnamen bij daglicht TL-verlichting an dezelfde kleur
TL-verlichting.
Voor handmatig instellen van een aangepaste witbalans
(= 47).
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
46
Foto’s
Films
Aangepaste witbalans
Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor
beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de
witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten.
zz
Voer de stappen in “De witbalans
aanpassen” (= 46) uit om [ ] te
selecteren.
zz
Richt de camera op een effen wit
onderwerp, zodat het hele scherm wit is.
].
Druk op de knop [
zz
De schermtint verandert nadat de
witbalansgegevens zijn vastgelegd.
• Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-instellingen
wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Vóór gebruik
Opnamebereik en scherpstellen
Basishandleiding
Foto’s
Close-ups maken (Macro)
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich dichtbij bevinden. Zie “Opnamebereik” (= 107) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
zz
Druk op de knop [ ], kies [
] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(= 21).
zz
Als de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
• Als u flitst, kan vignetvorming optreden.
• In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt [ ]
grijs en de camera stelt niet scherp.
Bijlage
Index
• Om camerabeweging te voorkomen, plaatst u de camera op een statief en
neemt u opnamen met de camera ingesteld op [ ] (= 31).
47
Foto’s
Opnamen maken van onderwerpen op grote
afstand (Oneindig)
Stel de camera in op [ ] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die
zich veraf bevinden. Zie “Opnamebereik” (= 107) voor meer informatie
over het scherpstelbereik.
zz
Druk op de knop [ ], kies [
] in het
menu en selecteer vervolgens [ ]
(= 21).
zz
Als de instelling is voltooid, wordt [ ]
weergegeven.
Foto’s
Films
De modus AF Frame wijzigen
Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de
opnameomstandigheden aan.
zz
Druk op de knop [
], kies
[AF Frame] op het tabblad [ ] en
kies de gewenste optie (= 22).
Foto’s
Films
Gezichts-AiAf
• Hiermee kan de camera gezichten detecteren en vervolgens erop
scherpstellen, de belichting bepalen (alleen deelmeting) en de witbalans
instellen (alleen [ ]).
• Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit
kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als
hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders
worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten.
• Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de
bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik.
• Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene
kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt.
• Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er alleen
grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, worden
maximaal negen groene kaders weergegeven in de scherpgestelde
gebieden wanneer u de ontspanknop half indrukt.
• Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo
AF (= 50) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het
midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
• Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd:
- Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij
- Onderwerpen die donker of licht zijn
- Gezichten en profil, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen
• De camera kan niet-menselijke onderwerpen identificeren als
gezichten.
• Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop
half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
48
Foto’s
Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen
(AF Tracking)
Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop
moet worden scherpgesteld.
1 Selecteer [AF Tracking].
Vóór gebruik
• [Servo AF] (= 50) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden
gewijzigd.
• Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is,
te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te klein is.
• [AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ] is niet beschikbaar.
• [ ] en [ ] zijn niet beschikbaar.
zz
Voer de stappen bij “De modus AF Frame
wijzigen” (= 48) uit om [AF Tracking] te
selecteren.
zz
[ ] wordt weergegeven in het midden
van het scherm.
2 Kies een onderwerp waarop
u wilt scherpstellen.
zz
Richt de camera zo dat [ ] op het
gewenste onderwerp valt.
zz
Druk de ontspanknop half in.
[ ] verandert in een blauw [ ] dat het
onderwerp volgt terwijl de scherpstelling
en belichting worden aangepast
(Servo AF) (= 50).
Foto’s
Films
Centrum
Eén AF-kader wordt in het midden weergegeven. Effectief voor betrouwbaar
scherpstellen.
• Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera niet
kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt.
• Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of in een hoek,
richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in het AF-kader ziet en
vervolgens houdt u de ontspanknop half ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop
half ingedrukt blijft houden, creëert u de gewenste compositie en vervolgens
drukt u de ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling).
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3 Maak de opname.
zz
Druk de ontspanknop helemaal naar
beneden om de opname te maken.
49
Foto’s
Opnamen maken met Servo AF
Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende
onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp
en de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
1 Configureer de instelling.
zz
Druk op de knop [
], selecteer
[Servo AF] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Aan] (= 22).
2 Stel scherp.
zz
De focus en belichting blijven behouden
als het blauwe AF-kader wordt
weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt.
• In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet
scherpstellen.
• In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders mogelijk
niet geactiveerd (en worden mogelijk niet blauw) wanneer u de
ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de focus en belichting
ingesteld overeenkomstig de opgegeven modus voor AF Frame.
• Als de optimale belichting niet kan worden verkregen, worden
de sluitertijd en de diafragmawaarde in het oranje weergegeven.
Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in.
• [AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ] (= 22) is niet beschikbaar.
• Niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (= 31).
Foto’s
Het gebied waarop wordt scherpgesteld
vergroten
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te
drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld
in het AF-kader wordt vergroot.
1 Configureer de instelling.
zz
Druk op de knop [
], selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [ ] en
selecteer vervolgens [Aan] (= 22).
2 Controleer de scherpstelling.
zz
In AF-stand [Gezichts-AiAf] wordt het
gezicht dat als hoofdonderwerp wordt
waargenomen, vergroot wanneer de
ontspanknop halverwege wordt ingedrukt.
In AF-stand [Centrum] wordt het AF-kader
in het midden vergroot.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Het gebied waarop wordt scherpgesteld, wordt in de volgende gevallen niet
vergroot wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- [Gezichts-AiAf]: als er geen gezicht is waargenomen of wanneer personen
zich te dicht op de camera bevinden waardoor hun gezicht te groot is voor
het scherm.
- [Centrum]: wanneer de camera niet op het onderwerp kan scherpstellen
- [AF Tracking]: wordt in deze stand niet vergroot
- Als digitale zoom wordt gebruikt (= 29)
50
Foto’s
De focusinstelling veranderen
U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant
scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer
de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera
beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop half
indrukt.
zz
Druk op de knop [
op het tabblad [
[Uit] (= 22).
Aan
Uit
Flitser
Basishandleiding
Foto’s
Flitsermodus wijzigen
U kunt de flitsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Zie “Camera” (= 106) voor meer informatie over het flitsbereik.
zz
Druk op de knop [ ], druk op de knoppen
], kies [Continu]
] en kies vervolgens
Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist, doordat de camera
continu scherpstelt op onderwerpen totdat u de ontspanknop half indrukt.
De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij minder snel leeg is.
Vóór gebruik
[ ][ ] om een flitsmodus te kiezen en
druk vervolgens op de knop [ ].
zz
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
[ ] Automatisch
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geflitst.
[ ] Aan
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Er wordt bij elke opname geflitst.
[ ] Slow sync
Er wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen)
te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere
sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het flitsbereik verlicht wordt.
• Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [ ].
• In de modus [ ] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
sluitergeluid stopt, zelfs nadat de flitser geflitst heeft.
51
[ ] Uit
Overige instellingen
Voor het maken van opnamen zonder flitser.
• Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera wordt
bewogen of bij situaties met weinig licht een knipperend pictogram
[ ] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt,
plaatst u de camera op een statief of neemt u andere maatregelen
om de camera stil te houden.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Foto’s
Films
Raster weergeven
Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het
scherm rasterlijnen worden weergegeven.
zz
Druk op de knop [
], selecteer
[Raster] op het tabblad [ ] en selecteer
vervolgens [Aan] (= 22).
zz
Zodra de instelling is voltooid, wordt het
raster op het scherm weergegeven.
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
• Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Bijlage
Foto’s
Films
De digitale zoomfunctie uitschakelen
Index
Als u de digitale zoomfunctie niet wilt gebruiken (= 29), kunt u deze als
volgt uitschakelen.
zz
Druk op de knop [
], kies [Digitale
Zoom] op het tabblad [ ] en kies
vervolgens [Uit] (= 22).
52
Foto’s
De weergavestijl van het beeld na opnamen
wijzigen
Vóór gebruik
Het weergegeven scherm na de opname wijzigen
Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden
weergegeven.
U kunt instellen hoe lang na de opname beelden worden weergegeven en
welke informatie wordt weergegeven.
1 Stel [Weergavetijd] in op
[2 sec.], [4 sec.], [8 sec.]
of [Vastzetten] (= 53).
De weergaveduur van het beeld na opnamen wijzigen
1 Open het scherm [Afbeelding
2 Configureer de instelling.
direct bekijken].
zz
Kies [Scherminfo] en kies vervolgens
zz
Druk op de knop [
], kies
[Afbeelding direct bekijken] op het
tabblad [ ] en druk daarna op de
knop [ ] (= 22).
2 Configureer de instelling.
zz
Kies [Weergavetijd] en kies vervolgens
de gewenste optie (= 22).
Snel
Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt fotograferen.
Beelden worden gedurende de opgegeven tijd weergegeven. Zelfs
2 sec., 4 sec.,
wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u de ontspanknop al
8 sec.
half indrukken om een volgende foto te maken.
Vastzetten
Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop half indrukt.
Uit
Na de opname worden geen beelden weergegeven.
de gewenste optie (= 22).
Uit
Geeft alleen het beeld weer.
details
Geeft details van de opname weer (= 98).
• Wanneer [Weergavetijd] (= 53) is ingesteld op [Uit] of [Snel], is [Scherminfo]
ingesteld op [Uit]. Dit kan niet worden gewijzigd.
• U kunt de scherminformatie wijzigen door op de knop [ ] te drukken terwijl na
de opname een beeld wordt weergegeven. De instellingen van [Scherminfo]
worden niet gewijzigd. U kunt ook beelden wissen door op de knop [ ] te
drukken of beelden beschermen (= 59) door op de knop [ ] te drukken.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
53
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen
van de camera
Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van manieren doorbladeren en bewerken.
• Druk op de knop [
] om de afspeelmodus te openen en de camera voor te bereiden op deze handelingen.
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt,
kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Bekijken............................................................. 55
Beelden beveiligen............................................ 59
Foto’s bewerken................................................ 64
Schakelen tussen weergavemodi.......................... 56
Via het menu.......................................................... 59
Afzonderlijke beelden selecteren........................... 60
Een reeks selecteren............................................. 60
Alle beelden in één keer beveiligen....................... 61
Het formaat van beelden wijzigen.......................... 64
De helderheid corrigeren (i-Contrast)..................... 65
Rode ogen corrigeren............................................ 66
Door beelden bladeren en beelden filteren.... 56
Bladeren door beelden in een index...................... 56
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden.......................................................... 57
Opties voor het weergeven van foto’s............ 58
Beelden vergroten.................................................. 58
Diavoorstellingen bekijken..................................... 58
Accessoires
Bijlage
Index
Beelden wissen................................................. 61
Meerdere beelden tegelijk wissen.......................... 62
Beelden roteren................................................. 63
Via het menu.......................................................... 63
Automatisch draaien uitschakelen......................... 64
54
Bekijken
Foto’s
3 Films afspelen
Films
zz
Druk op de knop [ ], druk op de
knoppen [ ][ ] om [ ] te selecteren
en druk vervolgens nogmaals op de
knop [ ] om het afspelen te starten.
Na het maken van foto’s of het opnemen van films kunt u deze, zoals
hieronder is beschreven, op het scherm bekijken.
1 Open de afspeelmodus.
4 Pas het volume aan.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
volume aan te passen.
2 Blader door uw beelden.
zz
Om het volume aan te passen wanneer
zz
Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt
Volume-indicator
de volumeaanduiding niet langer wordt
weergegeven, drukt u op de knoppen
[ ][ ].
5 Onderbreek het afspelen.
zz
Druk op de knop [ ] als u het afspelen
wilt onderbreken of hervatten.
zz
Na de film verschijnt [
].
zz
Films zijn herkenbaar aan het pictogram
]. Ga naar stap 3 als u films wilt
[
afspelen.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
zz
Druk op de knop [ ].
zz
Uw laatste opname wordt weergegeven.
u op de knop [ ]. Als u het volgende beeld
wilt bekijken, drukt u op de knop [ ].
zz
Houd de knoppen [ ][ ] ingedrukt om
snel door beelden te bladeren.
Vóór gebruik
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de
ontspanknop half in.
• Als u de meest recente opname wilt weergeven wanneer de afspeelmodus
wordt geopend, kiest u MENU (= 22) ► tabblad [ ] ► [Ga verder] ►
[Laatste f.].
• Om de weergegeven overgang tussen beelden te wijzigen, opent u MENU
(= 22). Kies vervolgens het door u gewenste effect op het tabblad [ ] ►
[Overgang].
55
Foto’s
Films
Schakelen tussen weergavemodi
Druk op de knop [ ] om andere informatie weer te geven op het scherm of om
de informatie te verbergen. Zie “Afspelen (uitgebreide informatieweergave)”
(= 98) voor meer informatie over de weergegeven gegevens.
Door beelden bladeren en beelden
filteren
Foto’s
Films
Bladeren door beelden in een index
U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een
index weer te geven.
Geen
informatieweergave
Beknopte
informatieweergave
Uitgebreide
informatieweergave
Foto’s
Films
Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights
van beelden)
In de uitgebreide informatieweergave (= 56) knipperen de vervaagde
highlights van het beeld op het scherm.
Foto’s
Films
1 Geef beelden weer in een index.
zz
Verschuif de zoomknop naar [
] als
u beelden in een index wilt weergeven.
Als u de zoomknop nogmaals verschuift,
worden meer beelden weergegeven.
zz
Verschuif de zoomknop naar [ ] om
minder beelden weer te geven. Het
aantal beelden neemt elke keer af
wanneer u de zoomknop verschuift.
2 Selecteer een beeld.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
zz
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een beeld te selecteren.
zz
Er wordt een oranje kader rond het
Histogram
geselecteerde beeld weergegeven.
zz
De grafiek die verschijnt in de uitgebreide
informatieweergave (= 56) is een
histogram dat de distributie van de
helderheid in het beeld toont. Op de
horizontale as staat de helderheidsgraad
en de verticale geeft aan welk gedeelte
van het beeld zich op elk helderheidsniveau
bevindt. Het histogram bekijken is een
manier om de belichting te controleren.
zz
Druk op de knop [ ] om het
geselecteerde beeld in de enkelvoudige
weergave te bekijken.
56
Foto’s
Films
Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven
voorwaarden
Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door
de beeldweergave te filteren op de door u opgegeven voorwaarden. U kunt
deze beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (= 59) of verwijderen
(= 61).
Opnamedatum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum
zijn opgenomen.
Foto/film
Geeft alleen foto’s of films weer.
1 Selecteer de eerste voorwaarde
voor beeldweergave of bladeren.
zz
Druk op de knop [ ], kies [
] in het
menu en selecteer vervolgens een
voorwaarde (= 21).
2 Selecteer de tweede voorwaarde
Vóór gebruik
• Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen overeenkomende
beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden niet beschikbaar.
• Druk op de knop [ ] bij stap 3 om informatie weer te geven of te verbergen.
• Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 3) zijn “Bladeren
door beelden in een index” (= 56), “Beelden vergroten” (= 58) en
“Diavoorstellingen bekijken” (= 58). U kunt ook alle gevonden beelden
beveiligen, wissen, afdrukken of toevoegen aan een fotoalbum door
[Alle beelden zoekopdr. sel.] te selecteren in “Beelden beveiligen” (= 59),
“Meerdere beelden tegelijk wissen” (= 62), “Beelden toevoegen aan
de printlijst (DPOF)” (= 86) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek”
(= 88).
• Als u beelden bewerkt en opslaat als nieuwe beelden (= 65–66)
wordt een bericht weergegeven en worden de gevonden beelden niet meer
weergegeven.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
voor beeldweergave of bladeren.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een voorwaarde te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
3 Bekijk de gefilterde beelden.
zz
Beelden die voldoen aan uw voorwaarden,
worden in gele kaders weergegeven.
Druk op de knoppen [ ][ ] om alleen
deze beelden te bekijken.
zz
Kies [ ] bij stap 1 om gefilterde
weergave te stoppen.
57
Opties voor het weergeven van foto’s
Foto’s
Beelden vergroten
1 Vergroot een beeld.
zz
Verschuif de zoomknop naar [ ] als
u wilt inzoomen op het beeld en het
beeld wilt vergroten. Als u de zoomknop
vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot
een factor van 10x.
zz
Verschuif de zoomknop naar [ ] om uit
te zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt,
keert u terug naar de enkelvoudige
weergave.
2 Verschuif de weergavelocatie
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
en schakel indien nodig tussen
beelden.
zz
Als u de weergavepositie wilt verschuiven,
drukt u op de knoppen [ ][ ][ ][ ].
] op het scherm wordt
]
weergegeven, kunt u naar [
gaan door op de knop [ ] te drukken.
Druk tijdens het in- of uitzoomen op de
knoppen [ ][ ] om van beeld te wisselen.
Druk nogmaals op de knop [ ] om
terug te keren naar de oorspronkelijke
instelling.
zz
Wanneer [
Foto’s
Films
Diavoorstellingen bekijken
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt
automatisch afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
zz
Druk op de knop [ ] en kies [ ] in het
menu. Kies vervolgens de gewenste optie
(= 21).
zz
De diavoorstelling begint nadat [Laden
van beeld] enkele seconden wordt
weergegeven.
zz
Druk op de knop [
] om de
diavoorstelling te beëindigen.
• De spaarstandfuncties van de camera (= 19) werken niet tijdens
diavoorstellingen.
• Druk op de knop [ ] als u het afspelen van diavoorstellingen wilt onderbreken
of hervatten.
• U kunt naar andere beelden gaan tijdens het afspelen als u op de knoppen
[ ][ ] drukt. Houd voor vooruitspoelen of achteruitspoelen de knoppen [ ][ ]
ingedrukt.
• Bij gefilterde weergave (= 57) worden alleen beelden afgespeeld die
overeenkomen met de zoekvoorwaarden.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige weergave gaan
] te drukken.
door op de knop [
58
Instellingen voor diavoorstellingen wijzigen
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt overgangen
tussen beelden en de weergaveduur van elk beeld wijzigen.
1 Open het instellingenscherm.
Beelden beveiligen
Films
Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden
gewist (= 61).
zz
Druk op de knop [
] en kies
vervolgens [Diavoorstelling] op het
tabblad [ ] (= 22).
zz
Druk op de knop [ ] en selecteer
] in het menu (= 21).
vervolgens [
[Beveiligd] wordt weergegeven.
zz
Als u de beveiliging wilt annuleren,
herhaalt u deze procedure en selecteert
] nogmaals. Druk vervolgens op
u[
de knop [ ].
2 Configureer de instellingen.
zz
Kies het menu-item dat u wilt configureren
en kies de gewenste optie (= 22).
zz
Selecteer [Start] en druk op de knop [ ]
als u de diavoorstelling volgens uw
instellingen wilt starten.
zz
Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Foto’s
• Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als u de
kaart formatteert (= 71).
• Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de camera.
Als u ze wel op die manier wilt wissen, moet u eerst de beveiliging opheffen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Via het menu
1 Open het instellingenscherm.
zz
Druk op de knop [
[Beveilig] op het tabblad [
] en selecteer
] (= 22).
59
2 Selecteer een selectiemethode.
zz
Kies een menu-item en de gewenste
optie (= 22).
zz
Druk op de knop [
] om terug te
gaan naar het menuscherm.
Een reeks selecteren
1 Selecteer [Select. reeks].
zz
Volg stap 2 bij “Via het menu” (= 59),
kies [Select. reeks] en druk op de knop [ ].
2 Selecteer het eerste beeld.
zz
Druk op de knop [ ].
Afzonderlijke beelden selecteren
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
1 Selecteer [Selectie].
zz
Volg stap 2 bij “Via het menu” (= 60),
kies [Selectie] en druk op de knop [
Vóór gebruik
].
2 Selecteer een beeld.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ]. [ ] wordt weergegeven.
zz
Druk nogmaals op de knop [ ] als u de
selectie wilt opheffen. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
zz
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3 Beveilig het beeld.
Afspeelmodus
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
3 Selecteer het laatste beeld.
Index
zz
Druk op de knop [ ] om [Laatste beeld]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
zz
Druk op de knop [
]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
• Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de
beelden niet beveiligd.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
zz
Beelden vóór het eerste beeld kunt
u niet als het laatste beeld selecteren.
60
4 Beveilig de beelden.
zz
Druk op de knop [ ] om [Beveilig] te
kiezen en druk daarna op de knop [
Foto’s
Beelden wissen
].
• Selecteer [Beveilig. uit] bij stap 4 als u de beveiliging wilt opheffen voor
groepen beelden.
Films
U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en
wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen
niet worden hersteld. Beveiligde beelden (= 59) kunnen echter niet
worden gewist.
1 Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
Alle beelden in één keer beveiligen
1 Selecteer [Alle beelden
beveiligen].
zz
Volg stap 2 bij “Via het menu” (= 60),
kies [Alle beelden beveiligen] en druk op
de knop [ ].
2 Beveilig de beelden.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
beeld te selecteren.
2 Wis het beeld.
zz
Druk op de knop [ ].
zz
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de
knoppen [ ][ ] om [Wissen] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
zz
Het huidige beeld wordt nu gewist.
zz
Als u het wissen wilt annuleren, drukt
u op de knoppen [ ][ ] om [Annuleer] te
kiezen. Druk vervolgens op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Selecteer bij stap 1 [Beveiliging alle beelden oph.] als u de beveiliging wilt
opheffen voor groepen beelden.
61
Meerdere beelden tegelijk wissen
U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te wissen. Wees
voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden
hersteld. Beveiligde beelden (= 59) kunnen echter niet worden gewist.
Een selectiemethode selecteren
1 Open het instellingenscherm.
zz
Druk op de knop [
] en selecteer
[Wissen] op het tabblad [ ] (= 22).
2 Selecteer een selectiemethode.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om
een selectiemethode te kiezen.
Druk vervolgens op de knop [ ].
zz
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
Vóór gebruik
Afzonderlijke beelden selecteren
1 Selecteer [Selectie].
zz
Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
selecteren” (= 62) om [Selectie] te
selecteren en druk op de knop [ ].
2 Selecteer een beeld.
zz
Nadat u een beeld hebt gekozen bij
stap 2 van “Afzonderlijke beelden
selecteren” (= 60), wordt [ ]
weergegeven.
zz
Druk nogmaals op de knop [ ] als
u de selectie wilt opheffen. [ ] wordt
niet meer weergegeven.
zz
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
3 Wis de beelden.
zz
Druk op de knop [
]. Er verschijnt
een bevestigingsbericht op het scherm.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
62
Een reeks selecteren
1 Selecteer [Select. reeks].
zz
Volg stap 2 bij “Een selectiemethode
Foto’s
Beelden roteren
Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op.
selecteren” (= 62) om [Select. reeks]
te selecteren en druk op de knop [ ].
1 Selecteer [ ].
zz
Druk op de knop [ ] en selecteer
2 Selecteer de beelden.
vervolgens [ ] in het menu (= 21).
zz
Voer stap 2 en 3 uit van “Een reeks
selecteren” (= 60) om beelden op
te geven.
2 Draai het beeld.
zz
Druk op de knop [ ] om [Wissen] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
zz
Druk op de knop [ ] of [ ], afhankelijk
van de gewenste richting. Het beeld
wordt telkens als u op de knop drukt 90°
geroteerd. Druk op de knop [ ] om de
instelling te voltooien.
zz
Voer stap 2 uit bij “Een selectiemethode
selecteren” (= 62), kies [Sel. alle
beelden] en druk op de knop [ ].
2 Wis de beelden.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
3 Wis de beelden.
Alle beelden in één keer opgeven
1 Selecteer [Sel. alle beelden].
Vóór gebruik
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Via het menu
1 Selecteer [Roteren].
zz
Druk op de knop [
] en kies
[Roteren] op het tabblad [ ] (= 22).
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
63
Vóór gebruik
Foto’s bewerken
2 Draai het beeld.
Basishandleiding
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te selecteren.
zz
Het beeld wordt telkens als u op de
knop [ ] drukt 90° gedraaid.
zz
Druk op de knop [
] om terug
te gaan naar het menuscherm.
• Beeldbewerking (= 64–66) is alleen mogelijk als er op de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Foto’s
Het formaat van beelden wijzigen
Sla een kopie van beelden op met een lager aantal opnamepixels.
• Roteren is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(= 64).
1 Selecteer [Veranderen].
zz
Druk op de knop [
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien van beelden uit te schakelen.
Bij automatisch draaien worden beelden gedraaid, afhankelijk van de huidige
oriëntatie van de camera.
zz
Druk op de knop [
] om [Autom.
draaien] te selecteren op het tabblad [
Selecteer vervolgens [Uit] (= 22).
].
] en kies
[Veranderen] op het tabblad [ ]
(= 22).
2 Selecteer een beeld.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
3 Selecteer een beeldformaat.
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om het
• Beelden kunnen niet worden geroteerd (= 63) als u [Autom.
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
formaat te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
zz
[Nieuw beeld opslaan?] wordt
weergegeven.
64
4 Sla het nieuwe beeld op.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
zz
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
5 Bekijk het nieuwe beeld.
zz
Druk op de knop [
]. [Nieuw beeld
weergeven?] wordt weergegeven.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Ja] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
zz
Het opgeslagen beeld wordt nu
weergegeven.
• Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling van [ ]
of [ ] (= 34) kunnen niet worden bewerkt.
• Beelden kunnen niet worden voorzien van een hoger aantal opnamepixels.
Foto’s
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden)
kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de
optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan
dat voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd,
zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla
het beeld vervolgens op als een apart bestand.
1 Selecteer [i-Contrast].
zz
Druk op de knop [
] en kies
[i-Contrast] op het tabblad [ ] (= 22).
2 Selecteer een beeld.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
3 Selecteer een optie.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
optie te selecteren en druk daarna
op de knop [ ].
4 Sla het beeld op als een nieuw
beeld en bekijk dit.
zz
Voer stap 4 en 5 uit van “Het formaat
van beelden wijzigen” (= 64).
• Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan
korrelige beelden veroorzaken.
• Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt
bewerkt met behulp van deze functie.
65
Vóór gebruik
• Als met [Automatisch] niet de verwachte resultaten kunnen worden bereikt,
probeert u de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel] of [Hoog].
Foto’s
Rode ogen corrigeren
Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het
gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand.
1 Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
zz
Druk op de knop [
] en selecteer
[Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [ ]
(= 22).
2 Selecteer een beeld.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een beeld
te selecteren.
3 Corrigeer het beeld.
zz
Druk op de knop [ ].
zz
Het gebied met rode ogen dat door
4 Sla het beeld op als een nieuw
Basishandleiding
zz
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
Handleiding voor
gevorderden
beeld en bekijk dit.
[Nieuw bestand] te selecteren en druk
vervolgens op de knop [ ].
zz
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
zz
Voer stap 5 in “Het formaat van beelden
wijzigen” (= 65) uit.
• Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd.
• Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt het oorspronkelijke
beeld overschreven door het gecorrigeerde beeld. Het oorspronkelijke
beeld wordt dan gewist.
• Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
de camera wordt gedetecteerd, wordt
nu gecorrigeerd en er worden kaders
weergegeven om de gecorrigeerde
gedeelten op het beeld.
zz
Vergroot of verklein de beelden naar
wens. Volg de stappen in “Beelden
vergroten” (= 58).
66
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Menu Instellingen
Basishandelingen
van de camera
Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer gebruiksgemak
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Basisfuncties van de camera aanpassen....... 68
Camerageluiden dempen....................................... 68
Het volume aanpassen.......................................... 68
Hints en tips verbergen.......................................... 68
Datum en tijd.......................................................... 69
Wereldklok............................................................. 69
Timing voor het intrekken van de lens................... 69
Eco-modus gebruiken............................................ 70
De spaarstand aanpassen..................................... 70
Schermhelderheid.................................................. 71
Het opstartscherm verbergen................................. 71
Geheugenkaarten formatteren............................... 71
Bestandsnummering.............................................. 72
Beelden opslaan op datum.................................... 73
Certificatielogo’s controleren.................................. 73
Weergavetaal......................................................... 73
Andere instellingen aanpassen.............................. 73
Standaardinstellingen van de camera
herstellen................................................................ 74
Accessoires
Bijlage
Index
67
Basisfuncties van de camera
aanpassen
Basisfuncties van de camera worden ingesteld op het tabblad [ ] van het
MENU (= 22). Voor meer gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte
functies naar wens aanpassen.
Camerageluiden dempen
Het volume aanpassen
U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan.
zz
Selecteer [Volume] en druk daarna op
de knop [ ].
zz
Kies een item en druk daarna op de
knoppen [ ][ ] om het volume aan
te passen.
U dempt camerageluiden en films als volgt.
zz
Selecteer [Mute] en kies vervolgens [Aan].
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Hints en tips verbergen
Er verschijnen doorgaans hints en tips wanneer u items kiest in FUNC.
(= 21). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen.
zz
Selecteer [Hints en tips] en selecteer
vervolgens [Uit].
• U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop [ ] ingedrukt te houden
terwijl u de camera inschakelt.
• Als u de camerageluiden dempt worden films afgespeeld zonder geluid
(= 55). Om films weer af te spelen met geluid, drukt u op de knop [ ].
Pas het volume naar wens aan met de knoppen [ ][ ].
Vóór gebruik
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
68
zz
Om de zomertijd in te stellen (normale
Datum en tijd
Wijzig de datum en tijd als volgt.
zz
Selecteer [Datum/Tijd] en druk
vervolgens op de knop [ ].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
item te selecteren. Druk vervolgens op
de knoppen [ ][ ] om de instelling te
wijzigen.
Wereldklok
Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto’s de juiste lokale tijd en
datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en
naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig
om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen.
Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd in uw tijdzone thuis
instellen, zoals wordt beschreven in “De datum en tijd instellen” (= 13).
1 Geef uw bestemming op.
zz
Selecteer [Tijdzone] en druk vervolgens
op de knop [
].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[ Wereld] te kiezen en druk
vervolgens op de knop [ ].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om
de bestemming te selecteren.
tijd plus 1 uur), kiest u [ ] door op
de knoppen [ ][ ] te drukken. Kies
vervolgens [ ] door op de knoppen
[ ][ ] te drukken.
zz
Druk op de knop [ ].
2 Schakel over naar de tijdzone
van uw bestemming.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[ Wereld] te kiezen en druk
].
vervolgens op de knop [
zz
[ ] verschijnt nu op het opnamescherm
(= 97).
• Als u in de modus [ ] de datum of tijd wijzigt (= 14), worden de datum en
tijd voor de optie [ Thuis] automatisch bijgewerkt.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Timing voor het intrekken van de lens
Index
Nadat u op de knop [ ] hebt gedrukt in een opnamemodus (= 19)
wordt om veiligheidsredenen na ongeveer een minuut de lens ingetrokken.
Als u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop [ ]
drukt, stelt u de tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.].
zz
Selecteer [Lens intrekken] en selecteer
vervolgens [0 sec.].
69
Eco-modus gebruiken
Met deze functie kunt u batterijvermogen sparen in de opnamemodus.
Wanneer de camera niet in gebruik is, wordt het scherm snel donker om
het batterijverbruik te beperken.
1 Configureer de instelling.
zz
Kies [Eco-modus] en kies vervolgens [Aan].
zz
[
] verschijnt nu op het opnamescherm
(= 97).
zz
Het scherm wordt donkerder wanneer
de camera gedurende ongeveer
twee seconden niet wordt gebruikt.
Daarna gaat het scherm na ongeveer
tien seconden uit. De camera wordt
na ongeveer drie minuten inactiviteit
uitgeschakeld.
2 Maak de opname.
zz
Als het scherm is uitgeschakeld maar
de lens nog niet is ingetrokken, kunt
u het scherm weer inschakelen en
gereedmaken voor het maken van
opnamen door de ontspanknop half
in te drukken.
De spaarstand aanpassen
U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de
camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit)
aanpassen (= 19).
zz
Selecteer [Spaarstand] en druk daarna
op de knop [ ].
zz
Nadat u een item hebt geselecteerd,
drukt u op de knoppen [ ][ ] om dit
item aan te passen.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
• Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor
[Automatisch Uit] en [1 min] of minder voor [Display uit].
• De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als u [Automatisch Uit]
instelt op [Uit].
• Deze energiebesparende functies zijn niet beschikbaar wanneer u Eco-modus
(= 70) op [Aan] hebt gezet.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
70
Schermhelderheid
Vóór gebruik
Geheugenkaarten formatteren
Pas de helderheid van het scherm als volgt aan.
zz
Selecteer [Displayheldrh.] en druk
vervolgens op de knoppen [ ][ ] om
de helderheid aan te passen.
• Voor maximale helderheid houdt u de knop [ ] minstens een seconde
ingedrukt terwijl het opnamescherm wordt weergegeven of wanneer de
enkelvoudige weergave is ingeschakeld. (Hiermee wordt de instelling
[Displayheldrh.] op het tabblad [ ] geannuleerd.) Druk nogmaals minstens
een seconde op de knop [ ] of herstart de camera om de oorspronkelijke
helderheid van het scherm te herstellen.
Het opstartscherm verbergen
U kunt desgewenst het opstartscherm dat normaal verschijnt wanneer u de
camera inschakelt, deactiveren.
zz
Selecteer [Opstart scherm] en selecteer
vervolgens [Uit].
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is
geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart
formatteren met deze camera.
Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart
verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden
van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op
een andere manier veilig.
Een Eye‑Fi-kaart (= 90) bevat software. Installeer de software op
een Eye‑Fi-kaart op een computer voordat u deze kaart formatteert.
1 Open het scherm [Formatteren].
zz
Selecteer [Formatteren] en druk
vervolgens op de knop [
].
2 Kies [OK].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Annuleer] te selecteren, druk op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3 Formatteer de geheugenkaart.
zz
Om het formatteren te starten, drukt u op
de knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
zz
Als het formatteren is voltooid,
verschijnt de melding [Geheugenkaart is
geformatteerd]. Druk op de knop [ ].
71
Vóór gebruik
• Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van
de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet de
volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een
geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de kaart,
om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
• De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de aangegeven capaciteit.
Low Level Format
Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart
fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op
de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continue
opnamen gaat langzamer of het opnemen van een film wordt plotseling
afgebroken. Bij een Low Level Format worden alle gegevens op de
geheugenkaart gewist. Voordat u een Low Level Format uitvoert, kopieert
u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de
beelden op een andere manier veilig.
• Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten formatteren”
(= 71), omdat de gegevens in alle opslaggebieden van de geheugenkaart
worden gewist.
• U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren door
[Stop] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist maar kunt u de
geheugenkaart normaal blijven gebruiken.
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Bestandsnummering
Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001–9999)
en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen bevatten.
U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
zz
Selecteer [Bestandnr.] en kies een optie.
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
zz
Druk op het scherm bij stap 2 van
“Geheugenkaarten formatteren”
(= 71) op de knoppen [ ][ ] om
[Low Level Format] te kiezen. Druk
daarna op de knoppen [ ][ ] om deze
optie te selecteren. Het pictogram [ ]
wordt weergegeven.
zz
Voer de stappen 2–3 in “Geheugenkaarten
formatteren” (= 71) uit om door te gaan
met het formatteren.
Basishandleiding
Continu
Auto reset
Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt, worden de beelden
oplopend genummerd totdat u een opname maakt en opslaat met
het nummer 9999.
Als u een andere geheugenkaart gebruikt of een nieuwe map
maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001.
• Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de opnamen
oplopend worden genummerd na het laatste nummer van bestaande beelden,
als u een andere geheugenkaart in de camera plaatst. Als u opnamen wilt
opslaan met nummers vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde,
= 71) geheugenkaart.
72
Beelden opslaan op datum
Vóór gebruik
Weergavetaal
U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt,
maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop
u opnamen maakt.
Basishandleiding
U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen.
zz
Selecteer [Taal
] en druk daarna op
de knop [ ].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ][ ][ ] om
een taal te selecteren en druk vervolgens
op de knop [ ].
zz
Selecteer [Maak folder] en selecteer
vervolgens [Dagelijks].
zz
Beelden worden nu opgeslagen in
mappen die op de opnamedatum
worden gemaakt.
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
• U kunt het scherm [Taal] ook openen in de afspeelmodus door de knop [
] te drukken.
ingedrukt te houden en meteen op de knop [
Certificatielogo’s controleren
Sommige logo’s voor certificatievereisten waaraan de camera voldoet,
kunnen op het scherm worden bekeken. Andere certificatielogo’s staan
in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op
de camerabehuizing.
zz
Selecteer [Certificaatlogo weergeven]
en druk vervolgens op de knop [
Handleiding voor
gevorderden
• [FlashAir] (= 90)
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Andere instellingen aanpassen
De volgende instellingen kunt u ook aanpassen op het tabblad [
• [Video Systeem] (= 79)
]
].
Bijlage
Index
• [Eye‑Fi instellingen] (= 90)
].
73
Standaardinstellingen van de camera
herstellen
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen
van de camera herstellen.
1 Open het scherm [Reset alle].
zz
Selecteer [Reset alle] en druk daarna
op de knop [
].
2 Herstel de
standaardinstellingen.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
zz
De standaardinstellingen zijn nu hersteld.
• De volgende functies worden niet hersteld naar de standaardinstellingen.
- [ ]-tabbladinstellingen [Datum/Tijd] (= 69), [Tijdzone] (= 69), [Taal ]
(= 73) en [Video Systeem] (= 79)
- De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt vastgelegd (= 47)
- Opnamemodus (= 37)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
74
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Accessoires
Basishandelingen
van de camera
Haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere apart verkrijgbare, compatibele accessoires
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Systeemoverzicht.............................................. 76
Optionele accessoires...................................... 77
Voedingen.............................................................. 77
Flitseenheid............................................................ 77
Overige accessoires............................................... 77
Printers................................................................... 77
Foto- en filmopslag................................................. 78
Optionele accessoires gebruiken.................... 78
Afspelen op een tv................................................. 78
De software gebruiken...................................... 79
Een Eye‑Fi-/FlashAir-kaart gebruiken............. 90
De computeromgeving controleren........................ 79
De software installeren........................................... 80
Beelden opslaan op een computer........................ 80
Weergave van verbindingsstatus........................... 90
FlashAir-overdracht configureren........................... 91
Verbindingsgegevens controleren voor
Eye‑Fi-kaarten........................................................ 91
Eye‑Fi-overdracht uitschakelen.............................. 91
Beelden afdrukken............................................ 82
Eenvoudig afdrukken............................................. 82
Afdrukinstellingen configureren.............................. 83
Filmscènes afdrukken............................................ 85
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF).......... 86
Beelden toevoegen aan een fotoboek................... 88
Accessoires
Bijlage
Index
75
Systeemoverzicht
Meegeleverde accessoires
Polsriem
Batterij
NB-11L
Batterijlader
CB-2LF/CB-2LFE*1
Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het
wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon.
Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken
zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van
accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een
batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties
die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn
vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
USB-kabel (op de camera: mini-B)*2
Afspeelmodus
Geheugenkaart
Kaartlezer
Computer
Menu Instellingen
Accessoires
Kabels
Bijlage
AV-kabel AVC-DC400
Tv-/
videosysteem
Index
Flitseenheid
PictBridge-compatibele printers
Krachtige flitser
HF-DC2
Connect Station
CS100
*1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
*2 Er is ook een origineel Canon-accessoire beschikbaar (interfacekabel IFC-400PCU).
76
Optionele accessoires
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De verkrijgbaarheid
varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht niet meer
verkrijgbaar.
Batterij NB-11LH
Krachtige flitser HF-DC2
onderwerpen die buiten het bereik van
de ingebouwde flitser zijn.
Overige accessoires
Interfacekabel IFC-400PCU
Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE
zz
Om de camera op een computer of
zz
Lader voor batterij NB-11LH en NB-11L.
printer aan te sluiten.
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
• De batterij is voorzien van een handig klepje dat u kunt bevestigen om zo
de batterijstatus in een oogopslag te kunnen zien. Bevestig het klepje zo
zichtbaar is op een opgeladen batterij en
niet zichtbaar is op een
dat
niet‑opgeladen batterij.
• Batterij NB-11L wordt ook ondersteund.
• Batterijlader CB-2LD wordt ook ondersteund.
• De batterijlader kan worden gebruikt in gebieden met een
wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz).
• Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator
die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
Basishandleiding
zz
Externe flitser voor de belichting van
Voedingen
zz
Oplaadbare lithium-ionbatterij.
Vóór gebruik
Flitseenheid
AV-kabel AVC-DC400
zz
Als u de camera aansluit op een televisie,
kunt u uw opnamen afspelen op een
groter scherm.
Accessoires
Bijlage
Index
Printers
PictBridge-compatibele printers
van Canon
zz
Zelfs zonder een computer te gebruiken,
kunt u beelden afdrukken door de camera
rechtstreeks aan te sluiten op een printer.
Ga voor meer informatie naar een
Canon-verkoper bij u in de buurt.
77
Foto- en filmopslag
Foto’s
Films
Foto’s
Films
Optionele accessoires gebruiken
Connect Station CS100
zz
Een mediahub waarmee u beelden kunt
opslaan, bekijken op een aangesloten
tv, draadloos afdrukken op een printer
die Wi‑Fi ondersteunt, delen op internet
en meer.
Afspelen op een tv
Met de afzonderlijk verkrijgbare AV-kabel AVC-DC400 kunt u de camera
aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter scherm
terwijl u de camera bedient.
Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de
aansluiting en over het wijzigen van de ingangen.
• Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt
op een tv (= 98).
1 Zorg dat de camera en de tv zijn
uitgeschakeld.
Zwart of wit
2 Sluit de camera aan op de tv.
zz
Steek de kabelstekker volledig in
Geel
Geel
Zwart
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
de video-ingangen van de tv, zoals
weergegeven.
78
zz
Open het klepje van de camera-aansluiting
en steek de kabelstekker er volledig in.
3 Schakel de tv in en stel deze
in op de video-ingang.
zz
Stel de tv-ingang in op de externe
ingang waarop u bij stap 2 de kabel
hebt aangesloten.
4 Schakel de camera in.
zz
Druk op de knop [
] om de camera
aan te zetten.
zz
De camerabeelden worden
nu weergegeven op de tv.
(Het camerascherm blijft leeg.)
zz
Als u klaar bent, schakelt u de camera en
de tv uit en verwijdert u daarna de kabel.
De software gebruiken
Om de functies van de volgende software te gebruiken, downloadt u de
software vanaf de website van Canon en installeert u deze op uw computer.
• CameraWindow
- Beelden importeren naar uw computer
• Om beelden te bekijken en bewerken op een computer, gebruikt
u vooraf geïnstalleerde of algemeen verkrijgbare software die
compatibel is met de beelden die door de camera worden vastgelegd.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
De computeromgeving controleren
Voor uitgebreide informatie over compatibiliteit en systeemvereisten van
software (inclusief ondersteuning door nieuwe besturingssystemen), gaat
u naar de website van Canon.
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Correcte weergave is alleen mogelijk als de video-uitvoerindeling van
de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan die van de televisie. Om het
] en
video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop [
selecteert u [Video Systeem] op het tabblad [ ]. (Voor Japan kiest
u [NTSC].)
79
De software installeren
Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.8 gebruikt.
1 Download de software.
zz
Ga met een computer met
internetverbinding naar
http://www.canon.com/icpd/.
zz
Ga naar de site voor uw land of regio.
zz
Download de software.
2 Installeer de bestanden.
zz
Klik op [Easy Installation/Eenvoudige
installatie] en volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met de
installatie. De installatie kan enige tijd
duren, afhankelijk van de prestaties van
de computer en de internetverbinding.
zz
Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/
Herstarten] op het scherm dat na de
installatie wordt getoond.
• Toegang tot internet is vereist. Eventuele providerkosten en kosten
voor internettoegang moeten apart worden betaald.
• Om de software te verwijderen, volgt u deze stappen.
- Windows: selecteer [Start]-menu ► [Alle programma’s] ► [Canon Utilities]
en kies vervolgens de software die u wilt verwijderen.
- Mac OS: in de map [Canon Utilities] in de map [Programma’s] sleept
u de map van de software die u wilt verwijderen naar de prullenmand.
Maak vervolgens de prullenmand leeg.
Beelden opslaan op een computer
Met behulp van een USB-kabel (los verkrijgbaar, aan het uiteinde voor de
camera: mini-B) kunt u de camera op de computer aansluiten en beelden
op de computer opslaan.
1 Sluit de camera aan op de
computer.
zz
Open het klepje terwijl de camera is
uitgeschakeld ( ). Steek de kleinste
stekker van de USB-kabel in de
aangegeven richting helemaal in
de aansluiting van de camera ( ).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
zz
Steek de grote stekker van de USB-
kabel in de USB-poort van de computer.
Raadpleeg de computerhandleiding voor
meer informatie over USB-aansluitingen
op de computer.
Accessoires
Bijlage
Index
2 Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
zz
Druk op de knop [
] om de camera
aan te zetten.
zz
Mac OS: CameraWindow wordt
weergegeven als er een verbinding tot
stand is gebracht tussen de camera en
de computer.
80
zz
Windows: volg de onderstaande stappen.
zz
In het scherm dat wordt weergegeven,
klikt u op de koppeling om het
programma te wijzigen van [ ].
zz
Kies [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] en klik op [OK].
zz
Dubbelklik op [
].
3 Beelden opslaan op de
computer.
zz
Klik op [Import Images from Camera/
Beelden importeren van camera] en
vervolgens op [Import Untransferred
Images/Niet-verzonden afbeeldingen
importeren].
zz
De beelden worden nu in afzonderlijke
mappen op datum op de computer
opgeslagen in de map Afbeeldingen.
zz
Wanneer de beelden zijn opgeslagen,
sluit u CameraWindow en drukt u op de
knop [ ] om de camera uit te schakelen.
Koppel vervolgens de kabel los.
zz
Om beelden te bekijken die u op een
computer opslaat, gebruikt u vooraf
geïnstalleerde of algemeen verkrijgbare
software die compatibel is met de
beelden die door de camera worden
vastgelegd.
• Windows 7: als het scherm bij stap 2 niet wordt weergegeven, klikt u op het
pictogram [ ] in de taakbalk.
• Mac OS: als CameraWindow niet wordt weergegeven na stap 2, klikt u op het
[CameraWindow]-pictogram in het dock.
• U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de software op uw computer opslaan
door uw camera op de computer aan te sluiten, maar daarvoor gelden wel de
volgende beperkingen.
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele
minuten duren voordat u beelden kunt openen.
- Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk horizontaal
opgeslagen.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan van de beelden
op de computer worden verwijderd.
- Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van beelden of
beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem,
de gebruikte software of de grootte van de beeldbestanden.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
81
Beelden afdrukken
Foto’s
Films
U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten op
een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken in serie,
bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen voorbereiden of
beelden afdrukken voor fotoboeken.
Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie
gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven
schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding van
de printer voor aanvullende informatie.
Foto’s
Eenvoudig afdrukken
3 Schakel de printer in.
4 Schakel de camera in.
zz
Druk op de knop [
aan te zetten.
] om de camera
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te selecteren.
6 Open het afdrukscherm.
zz
Druk op de knop [ ], kies [ ] en druk
].
U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken als u de camera aansluit op een
PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar) met behulp van
de meegeleverde USB-kabel.
1 Zorg dat de camera en de
printer zijn uitgeschakeld.
2 Sluit de camera aan op de printer.
zz
Open het aansluitingenklepje. Houd de
kleinste kabelstekker in de getoonde
richting, en steek de stekker volledig
in de aansluiting op de camera.
zz
Sluit de grote kabelstekker aan op de
printer. Raadpleeg de handleiding van
de printer voor meer informatie over de
aansluiting.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
5 Selecteer een beeld.
nogmaals op de knop [
Vóór gebruik
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
7 Druk het beeld af.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Print] te
kiezen en druk daarna op de knop [ ].
zz
Het afdrukken start nu.
zz
Om andere beelden af te drukken,
herhaalt u na het afdrukken de
bovenstaande procedures vanaf stap 5.
zz
Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit
en verwijdert u de kabel.
Bijlage
Index
• Zie “Printers” (= 77) voor PictBridge-compatibele printers van het merk
Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
82
Foto’s
Afdrukinstellingen configureren
1 Open het afdrukscherm.
zz
Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken”
(= 82) uit om het scherm links te
openen.
2 Configureer de instelling.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een item
te selecteren en druk vervolgens op de
knoppen [ ][ ] om een optie te selecteren.
Default
Datum
File No.
Beide
Uit
Default
Uit
Aan
R-Ogen1
Aantal
exemplaren
Trimmen
–
Papier inst.
–
Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een
bestandsnummer.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum
en een bestandsnummer.
–
Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
–
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om de
afdrukinstellingen te optimaliseren.
Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Hiermee selecteert u het aantal af te drukken
exemplaren.
Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat u wilt
afdrukken (= 83).
Hiermee geeft u het papierformaat, de indeling en andere
gegevens op (= 84).
Foto’s
Beelden bijsnijden vóór het afdrukken
Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste
beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld.
1 Selecteer [Trimmen].
zz
Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
configureren” (= 83) uit om het
afdrukscherm te openen, kies [Trimmen]
en druk op de knop [ ].
zz
Er verschijnt een kader voor bijsnijden
dat het af te drukken beeldgebied
aanduidt.
2 Pas het kader naar wens aan.
zz
Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
zz
Als u het kader wilt verplaatsen, drukt
u op de knoppen [ ][ ][ ][ ].
zz
Om het kader te draaien, drukt u op de
knop [ ].
zz
Druk op de knop [
], druk op de
knoppen [ ][ ] om [OK] te selecteren
en druk vervolgens op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
3 Druk het beeld af.
zz
Voer stap 7 in “Eenvoudig afdrukken”
(= 82) uit om af te drukken.
83
4 Selecteer een indeling.
• Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij
bepaalde verhoudingen.
• Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt
die zijn opgenomen met de instelling [Datumstemp. ].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een optie
te selecteren.
zz
Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u op
de knoppen [ ][ ] om het aantal beelden
per vel op te geven.
zz
Druk op de knop [ ].
Foto’s
Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het
afdrukken
1 Selecteer [Papier inst.].
zz
Voer eerst stap 1 bij “Afdrukinstellingen
configureren” (= 83) uit om het
afdrukscherm te openen, kies
[Papier inst.] en druk op de knop [
].
5 Druk het beeld af.
Beschikbare indelingsopties
Default
Randen
Randloos
N-plus
ID Foto
2 Selecteer een papierformaat.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
Vaste afm.
Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege ruimte eromheen.
Hiermee maakt u randloze afdrukken.
Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op.
Hiermee drukt u foto’s af voor identiteitsbewijzen.
Alleen beschikbaar voor beelden met opnamepixelinstelling L.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
Kies uit 90 x 130 mm, briefkaart of brede afdrukken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
optie te selecteren en druk daarna op
de knop [ ].
3 Selecteer een papiersoort.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna op
de knop [ ].
84
Foto’s
Id-foto’s afdrukken
Films
Filmscènes afdrukken
1 Selecteer [ID Foto].
1 Open het afdrukscherm.
zz
Voer stap 1–4 bij “Het papierformaat
zz
Voer stap 1–6 bij “Eenvoudig afdrukken”
en de indeling selecteren vóór het
afdrukken” (= 84) uit, kies [ID Foto]
en druk op de knop [ ].
(= 82) uit om een film te kiezen.
Het scherm links wordt weergegeven.
2 Selecteer een afdrukmethode.
2 Selecteer de lengte van de lange
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [ ] te
en de korte zijde.
selecteren en druk vervolgens op de
knoppen [ ][ ] om de afdrukmethode
te selecteren.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
item te selecteren. Om de lengte te
kiezen, drukt u op de knoppen [ ][ ].
Druk vervolgens op de knop [ ].
3 Selecteer het afdrukgebied.
zz
Voer stap 2 in “Beelden bijsnijden
vóór het afdrukken” (= 83) uit om
het afdrukgebied te selecteren.
4 Druk het beeld af.
3 Druk het beeld af.
Afdrukopties voor films
Enkel
Reeks
Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto.
Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval afgedrukt
op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt op [Aan], kunt u ook
het mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd van het beeld
afdrukken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Om het afdrukken te onderbreken, drukt u op de knop [ ]. Selecteer [OK] en
druk vervolgens nogmaals op de knop [ ].
• Nadat u een scène hebt weergegeven om af te drukken, zoals beschreven
bij stap 2–5 van “Bekijken” (= 55), kunt u hier ook het scherm van stap 1
openen door op de knoppen [ ][ ] te drukken om [ ] te kiezen in het
filmbedieningspaneel. Druk vervolgens op de knop [ ].
85
Foto’s
Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)
U kunt op de camera instellingen kiezen voor afdrukken in serie (= 88)
en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op een
geheugenkaart en configureer de nodige instellingen, zoals het aantal
exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze voorbereidt,
voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format).
Foto’s
Afdrukinstellingen configureren
U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum
of bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven.
Deze instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst.
zz
Druk op de knop [
] en selecteer
[Print instellingen] op het tabblad [ ].
Selecteer en configureer de gewenste
items (= 22).
Afdruktype
Datum
File No.
Wis DPOF
data
Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af.
Index
Hiermee drukt u meerdere verkleinde beelden per vel af.
Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten
Beiden
afgedrukt.
Hiermee worden de beelden afgedrukt met de
Aan
opnamedatum.
–
Uit
Aan
Uit
Aan
Uit
Hiermee worden de beelden afgedrukt met het
bestandsnummer.
–
Alle instellingen voor printlijsten worden na het afdrukken
verwijderd.
–
• Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken.
• [ ] kan op de camera verschijnen om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
• Als u [Datum] instelt op [Aan], drukken sommige printers de datum
wellicht tweemaal af.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Als u [Index] opgeeft, kunt u niet tegelijkertijd [Aan] kiezen voor zowel [Datum]
als [File No.].
• Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige PictBridge-compatibele
printers van het merk Canon (afzonderlijk verkrijgbaar).
• De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met de
instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad [ ] (= 13).
86
Foto’s
Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden
1 Selecteer [Sel. beeld & aantal].
zz
Druk op de knop [
] en selecteer
[Sel. beeld & aantal] op het tabblad [ ].
Druk vervolgens op de knop [ ].
zz
Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen
via stap 2 de af te drukken beelden
selecteren.
zz
Als u klaar bent, drukt u op de knop
] om terug te keren naar het
[
menuscherm.
2 Selecteer een beeld.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
zz
U kunt nu het aantal af te drukken
exemplaren opgeven.
zz
Als u indexafdrukken opgeeft voor het
beeld, wordt het beeld gemarkeerd met
een [ ]-pictogram. Druk nogmaals
op de knop [ ] om indexafdrukken te
annuleren voor het beeld. [ ] wordt niet
meer weergegeven.
3 Geef het aantal afdrukken op.
Foto’s
Afdrukinstellingen voor een reeks beelden
zz
Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (= 87) uit om
[Select. reeks] te kiezen en druk op de
knop [ ].
zz
Voer stap 2 en 3 uit van “Een reeks
selecteren” (= 60) om beelden op
te geven.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om
[Opdracht] te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om
het aantal afdrukken op te geven
(maximaal 99).
zz
Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken van
andere beelden in te stellen en het aantal
afdrukken van elk beeld op te geven.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Foto’s
Afdrukinstellingen voor alle beelden
zz
Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (= 87) uit om
[Sel. alle beelden] te kiezen en druk op
de knop [ ].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
87
Foto’s
Foto’s
Beelden toevoegen aan een fotoboek
Alle beelden in de printlijst wissen
zz
Voer stap 1 bij “Afdrukinstellingen voor
afzonderlijke beelden” (= 87) uit,
selecteer [Wis alle selecties] en druk
op de knop [ ].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Foto’s
Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de printlijst
(DPOF)
U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te
selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de software op
uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen. Deze functie
is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of wanneer
u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
Een selectiemethode selecteren
zz
Druk op de knop [
], selecteer
[Fotoboek instellen] op het tabblad [ ] en
bepaal hoe u de beelden wilt selecteren.
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
zz
Als er afbeeldingen aan de printlijst
zijn toegevoegd (= 86–87), wordt
het scherm links weergegeven wanneer
u de camera aansluit op een PictBridgecompatibele printer. Druk op de knoppen
[ ][ ] om [Print nu] te selecteren en
druk vervolgens op de knop [ ] om de
beelden in de printlijst af te drukken.
zz
Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk
onderbreekt, wordt hervat bij het
volgende beeld.
Vóór gebruik
Accessoires
• [ ] kan op de camera verschijnen om u te waarschuwen dat de
geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op
een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze
camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
Bijlage
Index
Foto’s
Afzonderlijke beelden toevoegen
1 Selecteer [Selectie].
zz
Selecteer [Selectie] volgens de procedure
bij “Een selectiemethode selecteren”
(= 88) en druk op de knop [ ].
88
Foto’s
2 Selecteer een beeld.
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
zz
[ ] wordt weergegeven.
zz
Druk nogmaals op de knop [ ] om het
beeld te verwijderen uit het fotoboek.
[ ] wordt niet meer weergegeven.
zz
Herhaal deze procedure om andere
beelden op te geven.
zz
Als u klaar bent, drukt u op de knop
] om terug te keren naar het
[
menuscherm.
Foto’s
Alle beelden toevoegen aan een fotoboek
zz
Volg de procedure bij
“Een selectiemethode selecteren”
(= 88), selecteer [Sel. alle beelden]
en druk op de knop [ ].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Alle beelden verwijderen uit een fotoboek
zz
Volg de procedure bij
“Een selectiemethode selecteren”
(= 88), selecteer [Wis alle selecties]
en druk op de knop [ ].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [OK] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
89
Foto’s
Films
Een Eye‑Fi-/FlashAir-kaart gebruiken
Voordat u een Eye‑Fi-/FlashAir-kaart gebruikt, dient u altijd te controleren
of dit op uw locatie is toegestaan.
Door een FlashAir-kaart in de camera te plaatsen, kunt u beelden van
de camera verzenden naar smartphones, tablets of computers die Wi‑Fi
ondersteunen. Als u een Eye‑Fi-kaart die klaar is voor gebruik in de camera
plaatst, kunt u uw beelden automatisch draadloos overdragen naar een
computer of uploaden naar een website voor gedeelde foto’s.
De beelden worden overgedragen via de Eye‑Fi-/FlashAir-kaart. Voor
informatie over het voorbereiden en gebruiken van de kaart en problemen
bij de overdracht van beelden, raadpleegt u de handleiding van de kaart of
neemt u contact op met de fabrikant.
• Houd rekening met het volgende als u een Eye‑Fi-/FlashAir-kaart
gebruikt.
- Zelfs als u [FlashAir] instelt op [Uit] (= 91) of als u [Eye‑Fi
trans.] instelt op [Uitsch.], kan de Eye‑Fi-kaart nog steeds
radiogolven uitzenden (= 91). Verwijder de kaart als u een
ziekenhuis, vliegtuig of ander gebied betreedt waar het uitzenden
van radiogolven verboden is.
- Als u problemen hebt met de overdracht van beelden, controleert
u de instellingen van de kaart of de computer. Raadpleeg de
handleiding van de kaart voor meer informatie.
- Slechte netwerkverbindingen kunnen de beeldoverdracht
vertragen of onderbreken.
- Door de overdrachtfunctie kunnen kaarten heet worden.
- Het batterijverbruik ligt hoger dan bij normaal gebruik.
- De camera kan erg traag gaan werken. Dit kunt u wellicht
oplossen door [Eye‑Fi trans.] op [Uitsch.] te zetten.
Weergave van verbindingsstatus
U kunt de verbindingsstatus controleren in het opnamescherm (in de
normale informatieweergave) of het afspeelscherm (in de beknopte
informatieweergave).
Met een FlashAir-kaart in de camera
Aan*1
Uit
Bezig met opstarten
Bezig met uitschakelen
Aanstuurfout bij gegevensverzending*2
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
*1 Terwijl de kaart is ingeschakeld, wordt de spaarstand van de camera uitgeschakeld.
*2 Herstart de camera. Als het pictogram steeds terugkomt, is er wellicht een probleem
met de kaart.
Met een Eye‑Fi-kaart in de camera
(Grijs)
Niet verbonden
Onderbroken
(Knippert wit)
Er wordt verbinding
gemaakt
Geen communicatie
(Wit)
Verbonden
Fout bij ophalen van Eye‑Fikaartinformatie*2
(Bewegend)
Overdracht wordt
uitgevoerd*1
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
*1 Tijdens de beeldoverdracht wordt de spaarstand (= 19) op de camera tijdelijk
uitgeschakeld.
*2 Herstart de camera. Als het pictogram steeds terugkomt, is er wellicht een probleem
met de kaart.
Beelden die zijn gemarkeerd met een [
]-pictogram, zijn overgedragen.
90
FlashAir-overdracht configureren
Schakel overdracht via de FlashAir-kaart in.
zz
Druk op de knop [
], kies [FlashAir]
op het tabblad [ ] en druk vervolgens op
de knop [ ].
zz
Druk op de knoppen [ ][ ] om [Aan] te
kiezen en druk vervolgens op de knop [ ].
• [FlashAir] wordt alleen weergegeven indien een FlashAir-kaart in de
camera is geplaatst.
Verbindingsgegevens controleren voor
Eye‑Fi-kaarten
U kunt indien nodig het toegangspunt SSID of de verbindingsstatus van de
Eye‑Fi-kaart controleren.
Eye‑Fi-overdracht uitschakelen
Configureer de instelling als volgt om de Eye‑Fi-overdracht via de kaart uit
te schakelen, indien nodig.
zz
Druk op de knop [
] en selecteer
[Eye‑Fi instellingen] op het tabblad [ ].
Druk vervolgens op de knop [ ].
zz
Selecteer achtereenvolgens [Eye‑Fi trans.]
en [Uitsch.].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
• [Eye‑Fi instellingen] wordt alleen weergegeven als er een
Eye‑Fi-kaart in de camera is geplaatst en als het schuifje voor
schrijfbeveiliging niet in de vergrendelstand staat. Daarom kunnen
instellingen niet worden gewijzigd voor een geplaatste Eye‑Fi-kaart
als het schuifje in de vergrendelstand staat.
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
zz
Druk op de knop [
] en selecteer
[Eye‑Fi instellingen] op het tabblad [ ].
Druk vervolgens op de knop [ ].
zz
Selecteer [Verbindingsinfo] en druk op
de knop [ ].
zz
Het scherm met verbindingsinformatie
wordt weergegeven.
91
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Bijlage
Basishandelingen
van de camera
Nuttige informatie over het gebruik van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Problemen oplossen......................................... 93
Berichten op het scherm.................................. 95
Informatie op het scherm................................. 97
Opname (informatieweergave)............................... 97
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)............ 98
Functies en menutabellen................................ 99
Beschikbare functies per opnamemodus............... 99
Menu FUNC......................................................... 100
Opnametabblad.............................................. 102
Tabblad Instellen............................................. 104
Tabblad Afspelen............................................ 104
Tabblad Print.................................................. 104
Afspeelmodus menu FUNC................................. 104
Voorzorgsmaatregelen................................... 105
Specificaties.................................................... 106
Accessoires
Bijlage
Index
92
Problemen oplossen
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
• Controleer of de batterij is opgeladen (= 11).
• Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (= 12).
• Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten
(= 13).
• Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen
met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij raakt snel leeg.
• Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een
beetje warm, bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet
in contact komen met metalen voorwerpen.
• Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur
verstreken. Koop dan een nieuwe batterij.
De lens wordt niet ingetrokken.
• Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat.
Sluit het klepje en schakel de camera in en daarna weer uit (= 13).
De batterij is opgezwollen.
Vóór gebruik
Opnamen maken
Basishandleiding
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
Handleiding voor
gevorderden
• Druk in de afspeelmodus (= 54) de ontspanknop half in (= 20).
Vreemde weergave op het scherm bij weinig licht (= 20).
Vreemde weergave op het scherm bij opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende weergaveproblemen niet op foto’s worden
vastgelegd, maar wel in films worden opgenomen.
• Bij helder licht kan het scherm donker worden.
• Bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren.
• Als u een opname maakt met een heldere lichtbron, kan er een paarsachtige band
verschijnen op het scherm.
Er is geen datumstempel aan de beelden toegevoegd.
• Configureer de instelling [Datumstemp.
] (= 13). Datumstempels worden niet
automatisch aan beelden toegevoegd, alleen maar omdat u de instelling [Datum/Tijd]
hebt geconfigureerd (= 33).
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
• Datumstempels worden niet toegevoegd in opnamestanden (= 103) waarin
] niet kan worden geconfigureerd (= 33).
[Datumstemp.
Bijlage
[ ] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt
en opnemen is niet mogelijk (= 27).
Index
[
] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (= 27).
• Stel de flitsmodus in op [ ] (= 51).
• Verhoog de ISO-waarde (= 45).
• Het is normaal dat batterijen een beetje zwellen. Dit is niet gevaarlijk. Als de batterij
echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, dient u contact op te
nemen met de helpdesk van Canon Klantenservice.
• Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil
te houden.
Weergave op een tv
• Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in om een opname te maken (= 20).
De camerabeelden worden vervormd of helemaal niet weergegeven op
een tv (= 79).
Basishandelingen
van de camera
De opnamen zijn niet scherp.
• Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (= 107).
• Stel [Lampinstelling] in op [Aan] (= 35).
• Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
• Probeer een opname te maken met vergrendelde scherpstelling (= 49)
93
Er worden geen AF-kaders weergegeven en de camera stelt niet
scherp wanneer de ontspanknop half wordt indrukt.
• Om de AF-kaders weer te geven en de camera goed te laten scherpstellen, probeert
u de gebieden met veel contrast in het centrum van de compositie te plaatsen voordat
u de ontspanknop half indrukt. Of probeer de ontspanknop meerdere malen half in te
drukken.
De onderwerpen in de opnamen zijn te donker.
• Stel de flitsmodus in op [ ] (= 51).
• Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (= 44).
• Pas het contrast aan met i-Contrast (= 46, 65).
• Gebruik spotmeting (= 45).
De onderwerpen zijn te helder, de highlights zijn vervaagd.
• Stel de flitsmodus in op [
] (= 32).
• Pas de helderheid aan met behulp van belichtingscompensatie (= 44).
• Gebruik spotmeting (= 45).
• Verminder de belichting van het onderwerp.
De opnamen zijn te donker, ondanks dat er is geflitst (= 27).
• Maak de opname binnen het bereik van de flits (= 106).
• Verhoog de ISO-waarde (= 45).
De onderwerpen in geflitste foto’s zijn te helder, de highlights zijn
vervaagd.
• Maak de opname binnen het bereik van de flits (= 106).
• Stel de flitsmodus in op [
] (= 32).
Er verschijnen witte vlekken in geflitste opnamen.
• Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere
deeltjes in de lucht.
Opnamen zien er korrelig uit.
• Verlaag de ISO-waarde (= 45).
De onderwerpen hebben rode ogen.
• Zet [Lampinstelling] op [Aan] (= 35) om het licht voor rode-ogenreductie (= 4)
te activeren voor foto’s die met de flitser worden gemaakt. Houd er rekening mee dat
u geen opname kunt maken terwijl het licht voor rode-ogenreductie brandt (dit duurt
ongeveer 1 seconde), omdat het licht op dat moment rode ogen tegengaat. U krijgt
de beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie kijken.
Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het onderwerp
te gaan.
• Bewerk beelden met Rode-ogencorrectie (= 66).
Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van
continue opnamen gaat langzamer.
• Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (= 72).
Instellingen voor opnamen of voor het menu FUNC. zijn niet
beschikbaar.
• Beschikbare instellingen variëren per opnamemodus. Zie “Beschikbare functies per
opnamemodus”, “Menu FUNC.” en “Opnametabblad” (= 99–103).
Films opnemen
De verstreken tijd wordt verkeerd weergegeven, of de opname wordt
onderbroken.
• Formatteer de geheugenkaart via de camera of gebruik een geheugenkaart
die hogesnelheidsopnamen ondersteunt. Denk erom dat ook als de verstreken
tijd verkeerd wordt weergegeven, de lengte van de films op de geheugenkaart
overeenstemt met de werkelijke opnametijd (= 71, 108).
[
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
] verschijnt en de opname stopt automatisch.
De interne geheugenbuffer van de camera raakt vol omdat de camera niet snel genoeg
naar de geheugenkaart kan schrijven. Probeer een van de volgende maatregelen:
• Voer via de camera een low-level format van de geheugenkaart uit (= 72).
• Verlaag de beeldkwaliteit (= 35).
• Gebruik een geheugenkaart die hogesnelheidsopnamen ondersteunt (= 108).
• Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamemodi leiden tot korrelige beelden
(= 45).
94
Afspelen
Berichten op het scherm
Afspelen is niet mogelijk.
Indien er een foutmelding verschijnt op het scherm, reageert u als volgt.
• U kunt mogelijk geen beelden of films afspelen als u de bestandsnaam of
mapstructuur hebt gewijzigd via een computer.
Opnamen maken of afspelen
Het afspelen stopt of het geluid hapert.
• Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt
uitgevoerd (= 72).
• Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u films afspeelt die zijn gekopieerd naar
geheugenkaarten met trage leessnelheden.
• Als u films afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen er kaders
wegvallen en kan het geluid haperen.
Geluid wordt niet weergegeven tijdens films.
• Pas het volume aan (= 55) als [Mute] is geactiveerd (= 68) of als het geluid
van de film zwak is.
Geheugenkaart
De geheugenkaart wordt niet herkend.
• Herstart de camera met de geheugenkaart erin (= 19).
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als volgt de
overdrachtssnelheid te verlagen:
]
• Druk op de knop [ ] om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de knop [
ingedrukt terwijl u tegelijkertijd op de knoppen [ ] en [ ] drukt. Druk in het volgende
scherm op de knoppen [ ][ ] om [B] te selecteren. Druk daarna op de knop [ ].
Eye‑Fi/FlashAir-kaart
Kan geen beelden overdragen (= 90).
Geen geheugenkaart
• Wellicht is de geheugenkaart in de verkeerde richting geplaatst. Plaats de
geheugenkaart opnieuw en in de juiste richting (= 12).
Geheugenkaart op slot
• Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is vergrendeld. Verschuif
het schuifje voor schrijfbeveiliging naar de ontgrendelde positie (= 12).
Kan niet opnemen
• U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera. Plaats een
geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (= 12).
Geheugenkaart fout (= 72)
• Als dezelfde foutmelding blijft verschijnen nadat u een ondersteunde geheugenkaart
(= 2) hebt geformatteerd en correct hebt geplaatst (= 12), neemt u contact op
met een helpdesk van Canon Klantenservice.
Te weinig kaartruimte
• Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart om opnamen te maken
(= 24, 36, 43) of beelden te bewerken (= 64–66). Wis overbodige beelden (= 61)
of plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte (= 12).
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Laad de accu op (= 11)
Geen beeld.
• De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (= 59)
Onbekend beeld/Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen MOV
afspelen/Kan geen MP4 afspelen
• Niet-ondersteunde of beschadigde beelden kunnen niet worden weergegeven.
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet
worden afgespeeld.
95
Kan niet vergroten!/Kan niet roteren/Kan beeld niet wijzigen/
Kan Niet Wijzigen/Niet selecteerbaar beeld.
• De volgende functies zijn wellicht niet beschikbaar voor beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd of die al zijn bewerkt op een computer, of beelden die
met een andere camera zijn gemaakt. Houd er rekening mee dat functies met een
sterretje (*) niet beschikbaar zijn voor films.
Vergroten* (= 58), Roteren* (= 63), Bewerken* (= 64–66), Afdruklijst*
(= 86) en Fotoboek instellen* (= 88).
Selectielimiet bereikt
• U hebt meer dan 998 beelden geselecteerd voor de printlijst (= 86) of
fotoboekinstellingen (= 88). Selecteer 998 beelden of minder.
• De instellingen voor de printlijst (= 86) of voor de fotoboekinstellingen (= 88)
konden niet correct worden opgeslagen. Verminder het aantal geselecteerde beelden
en probeer het opnieuw .
Bestandsfout
Vóór gebruik
• Foto’s die met een andere camera zijn gemaakt of beelden die zijn gewijzigd met
computersoftware, kunt u wellicht niet correct afdrukken (= 82), zelfs als de
camera is aangesloten op de printer.
Basishandleiding
Print fout
Basishandelingen
van de camera
• Controleer de instelling voor het papierformaat (= 84). Als dit bericht wordt
weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt u de
instellingen opnieuw op de camera.
Absorptiekussen inkt vol
• Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag om
een vervangend inktabsorptiekussen.
Handleiding voor
gevorderden
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
• U probeerde 500 beelden of meer te kiezen bij Beveilig (= 59), Wissen (= 61),
Printlijst (= 86) of Fotoboek instellen (= 88).
Menu Instellingen
Fout in benaming.
Accessoires
• De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt, omdat
het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de kaart en het
maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn bereikt. Wijzig op
het tabblad [ ] de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (= 72) of formatteer de
geheugenkaart (= 71).
Bijlage
Index
Lens fout
• Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als
u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
• Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
Camerafout gedetecteerd (foutnummer)
• Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het
beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren.
• Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera.
Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk van
Canon Klantenondersteuning.
96
Informatie op het scherm
Opnamemodus
(= 99),
Compositiepictogram
(= 28)
Flits-modus
(= 32, 51)
Datumstempel
(= 33)
ISO-waarde
(= 45)
Opname (informatieweergave)
i-Contrast (= 46)
Raster (= 52)
AE lock (= 44)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Belichtings
compensatieniveau
(= 44)
Eye‑Fi-/FlashAirverbindingsstatus
(= 90)
Zoombalk (= 25)
Tijdzone (= 69)
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Batterijniveau
Afspeelmodus
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat het resterende
niveau van de batterij aangeeft.
Scherm
Details
Voldoende opgeladen
Batterijniveau
(= 97)
Witbalans (= 46)
Transport mode
(= 34)
Eco-modus
(= 70)
Zelfontspanner
(= 31)
Waarschuwing:
camera beweegt
(= 27)
Meetmethode
(= 45)
Opname
pixelinstelling
(= 34)
Aantal opnamen
(= 108)
Filmkwaliteit
(= 35)
Resterende tijd
(= 108)
Digitale
zoomvergroting
(= 29)
AF frame (= 48),
Spotmeting
puntkader (= 45)
Scherpstelbereik
(= 47, 48)
(Knippert rood)
[Laad de accu op]
Menu Instellingen
Accessoires
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen
Bijlage
Bijna leeg; batterij moet worden opgeladen
Index
Leeg; batterij moet onmiddellijk worden opgeladen
97
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Rode-ogencorrectie
(= 66)
i-Contrast
(= 46, 65)
Opnamedatum/-tijd
(= 13)
• Sommige gegevens zijn mogelijk niet beschikbaar als u een tv gebruikt voor
weergave (= 78).
Overzicht van filmbedieningspaneel in “Bekijken” (= 55)
Afsluiten
Slow motion (Druk op de knoppen [ ][ ] om de afspeelsnelheid aan te
passen. Er wordt geen geluid afgespeeld.)
Achteruit springen* (Om verder terug te springen, houdt u de knop [
ingedrukt.)
Films
(= 25, 55)
Opnamemodus
(= 99)
ISO-waarde
(= 45),
Afspeelsnelheid
(= 40)
Belichtings
compensatieniveau
(= 44)
Witbalans (= 46)
Histogram (= 56)
Beeld bewerken
(= 64–66)
Opname
pixelinstelling
(= 34),
MOV (films)
Overdracht via
Eye‑Fi (= 90)
Batterijniveau
(= 97)
Meetmethode
(= 45)
Mapnummer –
bestandnummer
(= 72)
Nummer huidig
beeld / totaal
aantal beelden
Sluitertijd (foto’s),
Beeldkwaliteit /
Framesnelheid
(films) (= 35)
Diafragmawaarde
Flitser (= 51)
Scherpstelbereik
(= 47, 48)
Bestandsgrootte
Foto’s: opname
pixelinstelling
(= 108)
Films: afspeeltijd
(= 108)
Beveiligen (= 59)
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
Afspelen
Eerder beeld (Om snel terug te spoelen, houdt u de knop [
Vóór gebruik
]
] ingedrukt.)
Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop [
] ingedrukt.)
Vooruit springen* (Om verder vooruit te springen, houdt u de knop [
ingedrukt.)
]
Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-compatibele printer
(= 82).
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
• Om tijdens het afspelen van films vooruit of achteruit te springen, drukt u op de
knoppen [ ][ ].
98
Vóór gebruik
Functies en menutabellen
Basishandleiding
Beschikbare functies per opnamemodus
Handleiding voor
gevorderden
Opnamemodus
Basishandelingen
van de camera
Functie
Flitser (= 32, 51)
*
O
O
O
O
O
O
–
–
O
O
–
O
O
–
O
–
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
O
O
–
–
–
–
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
1
–
Schermweergave (= 20)
Geen informatieweergave
Informatieweergave
*1 Niet beschikbaar, maar schakelt in sommige gevallen over naar [
].
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
– Niet beschikbaar.
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
99
Vóór gebruik
Menu FUNC.
Basishandleiding
Opnamemodus
Handleiding voor
gevorderden
Functie
Lichtmeting (= 45)
O
–
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
–
–
O
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
–
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
*3
*3
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
Witbalans (= 46)
ISO-waarde (= 45)
AUTO
100, 200, 400, 800, 1600
Belichtingscompensatie (= 44)
Zelfontspanner (= 31)
Instellingen voor zelfontspanner (= 32)
Vertraging*1
Beelden*2
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Scherpstelbereik (= 47, 48)
Transport mode (= 34)
*1 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in standen zonder selectie van het aantal
opnamen.
*2 Eén opname (kan niet worden gewijzigd) in modi zonder selectie van het aantal
opnamen.
*3 Afhankelijk van de compositie worden er mogelijk achtereenvolgende opnamen
gecombineerd (= 38).
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
– Niet beschikbaar.
100
Vóór gebruik
Opnamemodus
Basishandleiding
Functie
Opnamepixels (= 34)
Filmkwaliteit (= 35)
*1 Synchroniseert met de opnamepixelinstelling en wordt automatisch aangepast
(= 40).
O
O
–
O
O
–
O
O
O
O
–
–
O
–
O
O
O
–
O
O
–
O
O
O
O
–
–
O
–
O
–
–
–
O
O
O
–
–
O
O
–
–
–
O
–
–
–
O
–
–
–
*1
O
O
O
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
O
–
–
–
O
O
O
–
O
O
–
O
O
O
O
– Niet beschikbaar.
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
101
Vóór gebruik
Opnametabblad
Basishandleiding
Opnamemodus
Functie
AF Frame (= 48)
Gezichts-AiAf
AF Tracking
Centrum
Digitale zoom (= 29, 52)
Aan
Uit
Handleiding voor
gevorderden
O
–
–
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
–
O
–
O
O
O
–
O
–
–
–
O
O
–
–
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
–
–
–
O
O
O
O
O
O
–
–
O
O
O
O
O
O
O
–
–
–
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
–
–
–
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
–
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
AF-Punt Zoom (= 50)
Aan
Uit
O
Servo AF (= 50)
Aan
Uit
*1
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
–
–
–
–
–
–
–
–
–
–
O
O
O
–
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Continu (= 51)
Aan
Uit
Lampinstelling (= 35)
Aan
Uit
i-Contrast (= 46)
Auto
Uit
Afbeelding direct bekijken (= 53)
Weergavetijd
Uit/Snel/2 sec./4 sec./8 sec./Vastzetten
Uit
Scherminfo
Details
*1 [Aan] wanneer een bewegend onderwerp wordt gedetecteerd.
–
–
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
–
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
O
O
– Niet beschikbaar.
102
Vóór gebruik
Opnamemodus
Functie
Raster (= 52)
Aan
Uit
Datumstempel
Basishandleiding
–
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
–
O
O
O
O
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
–
O
O
O
O
(= 33)
Uit
Datum/Datum & Tijd
O Is beschikbaar of wordt automatisch ingesteld.
– Niet beschikbaar.
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
103
Tabblad Instellen
Item
Referentiepagina
Item
Referentiepagina
Item
Mute
= 68
Formatteren
= 71
Print
Volume
= 68
Bestandsnummering
= 72
Hints en tips
= 68
Maak folder
= 73
Datum/Tijd
= 69
Video Systeem
= 79
Tijdzone
= 69
FlashAir
= 90
Lens intrekken
= 69
Eye‑Fi instellingen
= 90
Eco-modus
= 70
Certificaatlogo
weergeven
= 73
Spaarstand
= 19, 70
Displayheldrh.
= 71
Opstart scherm
= 71
Vóór gebruik
Tabblad Print
Taal
= 15
Reset alle
= 74
Basishandleiding
Referentiepagina
Item
Referentiepagina
–
Sel. alle beelden
= 87
Sel. beeld & aantal
= 87
Wis alle selecties
= 88
Select. reeks
= 87
Print instellingen
= 86
Referentiepagina
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
Afspeelmodus menu FUNC.
Item
Handleiding voor
gevorderden
Item
Referentiepagina
Roteren
= 63
Film afspelen
= 55
Beveilig
= 59
Beeld zoeken
= 57
Print
= 82
Diavoorstelling
= 58
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Tabblad Afspelen
Item
Referentiepagina
Item
Referentiepagina
Diavoorstelling
= 58
Rode-ogencorrectie
= 66
Wissen
= 61
Veranderen
= 64
Beveilig
= 59
Overgang
= 55
Roteren
= 63
Autom. draaien
= 64
Fotoboek instellen
= 88
Ga verder
= 55
i-Contrast
= 65
Index
104
Voorzorgsmaatregelen
Vóór gebruik
Basishandleiding
• De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat
de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
Handleiding voor
gevorderden
• Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of
andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren.
Dit kan leiden tot storing of verlies van beeldgegevens.
Basishandelingen
van de camera
• Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft
u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje. Niet hard
wrijven of hard drukken.
Andere
opnamestanden
• Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het scherm schoon te maken.
• Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens.
Als het schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met
de helpdesk van Canon Klantenservice.
• Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge
temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van
een koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door de
camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo
geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat
u de camera uit de tas haalt.
Auto-modus
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie
ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan deze
beschadigd raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht
tot het vocht is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
• Bewaar ongebruikte batterijen in een plastic zak of een vergelijkbare
verpakking. Om ervoor te zorgen dat de prestaties van de batterij
behouden blijven wanneer u de batterij gedurende langere tijd niet gaat
gebruiken, laadt u de batterij circa een keer per jaar op en gebruikt u de
resterende lading op voordat u de batterij opbergt.
105
Specificaties
Camera
Beeldsensor
Effectieve pixels in de camera
(Beeldverwerking kan een lagere
hoeveelheid pixels veroorzaken.) ...............Ongeveer 20 megapixel
Totale pixels..........................................Ongeveer 20,5 megapixel
Beeldformaat........................................Type 1/2,3
Lens
Brandpuntsafstand
(equivalent aan 35mm-film)........................5,0–40,0 mm (28–224 mm)
Zoomvergroting....................................8×
Digitale zoom
Vergroting.............................................Circa 4×
Max. vergroting
(digitale en optische zoom)..................Circa 32×
Brandpuntsafstand
(max. telelens, equivalent aan 35mm-film)....Equivalent aan circa 896 mm
Scherm (monitor)
Type......................................................Kleuren-TFT LCD
Schermgrootte......................................6,8 cm (2,7 inch)
Effectieve pixels...................................Circa 230.000 pixels
Vóór gebruik
Continue opname (conform CIPA)
Snelheid
(Varieert al naargelang het onderwerp,
de zoomstand en andere opnamefactoren.
Ook het merk van de geheugenkaart is
van invloed.) ...........................................Normale continue opname
in de Auto-modus/P-modus:
Circa 0,8 beelden/sec.
Normale continue opname
in de modus Weinig licht:
Circa 2,2 beelden/sec.
Ingebouwde flitser
Flitsbereik (groothoekkant)...................50 cm–3,0 m
Flitsbereik (telelenskant)......................1,3–1,5 m
Sluitertijd
Auto-modus
(automatische instellingen)...................1–1/2000 sec.
Bereik bij elke opnamemodus
Max...................................................15 sec.
Min....................................................1/2000 sec.
Snelheid (eenheid: sec.).......................Modus Lange sluiter
15, 13, 10, 8, 6, 5, 4, 3,2, 2,5, 2,
1,6, 1,3, 1
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Diafragma
F-nummer.............................................3,2/9,0 (G)
6,9/20 (T)
AF
AF Frame.............................................Gezichtsdetectie-AiAF
(aantal AF‑kaders: max. 9),
AF Tracking, Centrum
106
Bestandsformaat......................................Voldoet aan Design rule for
Camera File system (DCF),
compatibel met DPOF (versie 1.1)
Gegevenstype (foto’s)
Beeldbestandsformaat.........................Exif 2.3 (DCF 2.0)
Beeldtype.............................................JPEG
Gegevenstype (films)
Opname-indeling..................................MOV
Video....................................................H.264
Audio....................................................Linear PCM (mono)
Voeding
Batterij..................................................NB-11L
Interface
Bekabeld..............................................Hi-Speed USB (Mini-B)
Analoge audio-uitgang (mono)
Analoge video-uitgang
(NTSC/PAL)
Gebruiksomgeving
Temperaturen.......................................0–40 °C
Vóór gebruik
Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd
Aantal opnamen (conform CIPA)
Aantal opnamen in Eco-modus
Handleiding voor
gevorderden
Circa 300 beelden
Opnametijd film (conform CIPA)*
Circa 55 minuten
Opnametijd film (Continue opname)*2
Circa 1 uur en 50 minuten
Basishandelingen
van de camera
Afspeeltijd*3
Circa 4 uur
Auto-modus
1
*1 Totale tijd wanneer herhaaldelijk opnamen worden gemaakt onder de volgende
omstandigheden:
], waarbij alle overige instellingen op standaardwaarden zijn
- In modus [
ingesteld
- Inclusief opnemen, stoppen, zoomen en de camera in- en uitschakelen
*2 Totale tijd wanneer herhaaldelijk opnamen worden gemaakt onder de volgende
omstandigheden:
], waarbij alle overige instellingen op standaardwaarden zijn
- In modus [
ingesteld
- Automatisch stoppen/hervatten nadat de tijd of capaciteit per opname is bereikt
*3 Tijd bij het afspelen van een diavoorstelling van foto’s
Opnamemodus
Andere modi
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Opnamebereik
Afmetingen (conform CIPA)
(BxHxD)....................................................95,2 x 54,3 x 22,1 mm
Gewicht (conform CIPA)
Inclusief batterij en
geheugenkaart.....................................Circa 126 g
Alleen camerabody...............................Circa 111 g
Basishandleiding
Circa 220 beelden
Scherpstelbereik
Maximale groothoek
( )
Maximale telelens
(
)
–
1 cm–oneindig
1,3 m–oneindig
5 cm–oneindig
1,3 m–oneindig
1–50 cm
–
3,0 m–oneindig
3,0 m–oneindig
Index
107
Vóór gebruik
Aantal opnamen per geheugenkaart
Aantal opnamen per geheugenkaart van 16 GB
(aantal opnamen bij benadering)
Batterij NB-11L
3017
5925
16755
10798
80988
4015
• De waarden in de tabel zijn gebaseerd op metingen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
Opnametijd per geheugenkaart
Pixels
Opnametijd per
geheugenkaart van 16 GB
(bij benadering)
Opnametijd van een
afzonderlijke clip
(bij benadering)
(1280 x 720)
2 uur 21 min. 58 sec.
29 min. 59 sec.
(640 x 480)
6 uur 44 min. 38 sec.
1 uur
Type:
Nominale spanning:
Nominale capaciteit:
Oplaadcycli:
Bedrijfstemperatuur:
Oplaadbare lithium-ionbatterij
3,6 V gelijkstroom
680 mAh
Circa 300 keer
0–40 °C
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Batterijlader CB-2LF/CB-2LFE
Nominale invoer:
Nominale uitvoer:
Oplaadduur:
Bedrijfstemperatuur:
100–240 V wisselstroom (50/60 Hz)
4,2 V gelijkstroom, 0,41 A
Circa 2 uur
5–40 °C
• Afmetingen, gewicht en het aantal beschikbare opnamen zijn gebaseerd op richtlijnen
voor metingen van CIPA (Camera & Imaging Products Association).
• Onder bepaalde opnameomstandigheden zijn het aantal opnamen en de opnametijd
lager dan hierboven is aangegeven.
• Aantal opnamen/tijd met een volledig opgeladen batterij.
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
• De waarden in de tabel zijn gebaseerd op metingen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
• Opnametijden voor afzonderlijke films zijn gebaseerd op geheugenkaarten met een
SD-snelheidsklasse van 10. De opname kan stoppen wanneer kaarten met een lagere
snelheidsklasse worden gebruikt. De camera stopt ook automatisch met opnemen
zodra het bestand 4 GB groot is of wanneer de geheugenkaart vol raakt.
108
Digitale IS (opnamemodus).................. 38
Index
Digitale Zoom................................. 29, 52
A
Aangepaste witbalans.......................... 47
Aansluiting...................................... 79, 82
Accessoires.......................................... 77
AE lock................................................. 44
AF Tracking.......................................... 49
Afdrukken............................................. 82
AF-kaders............................................. 48
Afspelen → Bekijken
Auto-modus (opnamemodus)......... 15, 25
AV-kabel......................................... 77, 78
B
Batterij
Eco-modus..................................... 70
Niveau............................................ 97
Opladen...........................................11
Spaarstand..................................... 19
Batterijen → Datum/tijd
(datum/tijd-batterij)
Batterijlader...................................... 2, 77
Beelden
Afspelen → Bekijken
Beveiligen....................................... 59
Weergaveduur................................ 53
Wissen........................................... 61
Beelden opslaan op een computer....... 80
Bekijken.......................................... 16, 55
Beeld zoeken................................. 57
Diavoorstelling................................ 58
Eén beeld weergeven.............. 16, 55
Indexweergave............................... 56
Tv-weergave.................................. 78
Vergrote weergave......................... 58
Belichting
Compensatie.................................. 44
Bestandsnummering............................ 72
Beveiligen............................................. 59
Bewerken
Formaat wijzigen............................ 64
i-Contrast........................................ 65
Rode-ogencorrectie........................ 66
Bijsnijden.............................................. 83
Breedbeeld (opnamepixelinstelling)..... 34
C
Camera
Reset alle....................................... 74
Centrum (modus AF Frame)................. 49
Continue opname................................. 34
D
Datum/tijd
Datumstempels toevoegen............ 33
Datum/tijd-batterij........................... 14
Instellingen..................................... 13
Vervangen...................................... 14
Wereldklok..................................... 69
Diavoorstelling...................................... 58
DPOF.................................................... 86
E
Eco-modus........................................... 70
Extra levendig (opnamemodus)........... 38
I
i-Contrast........................................ 46, 65
Basishandleiding
Indicator................................................ 23
Handleiding voor
gevorderden
Inhoud van de verpakking...................... 2
ISO-waarde.......................................... 45
K
Eye-Fi-kaarten.................................. 2, 90
Kleur (witbalans)................................... 46
F
L
Films
Opnametijd................................... 108
Fisheye-effect (opnamemodus)............ 39
Lampje.................................................. 35
Flitser
Aan................................................. 51
Flitser uitschakelen.................. 32, 52
Slow sync....................................... 51
Focusvergrendeling.............................. 49
M
Formaat wijzigen.................................. 64
Fotoboek instellen................................ 88
Foutmeldingen...................................... 95
G
Geheugenkaarten................................... 2
Opnametijd................................... 108
Geluiden............................................... 68
Gezichts-AiAf (modus AF Frame)......... 48
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus)................................... 41
Vóór gebruik
Lange sluiter (opnamemodus).............. 42
Macro (scherpstelbereik)...................... 47
Meetmethode....................................... 45
Menu
Basishandelingen........................... 22
Tabel............................................... 99
Menu FUNC.
Basishandelingen........................... 21
Tabel..................................... 100, 104
Miniatuureffect (opnamemodus)........... 39
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Monochroom (opnamemodus)............. 41
O
Oneindig (scherpstelbereik)................. 48
Opname
Opnamedatum/-tijd → Datum/tijd
Opname-informatie........................ 97
Opnamepixels (beeldformaat).............. 34
109
P
P (opnamemodus)................................ 44
PictBridge....................................... 77, 82
Polsriem → Riem
Portret (opnamemodus)....................... 37
Postereffect (opnamemodus)............... 38
Problemen oplossen............................. 93
Programma automatische belichting.... 44
R
Raster................................................... 52
Reizen met de camera......................... 69
Software
Installatie........................................ 80
Spaarstand........................................... 19
Speelgoedcamera-effect
(opnamemodus)................................... 40
Standaardwaarden → Reset alle
T
Transportmodus................................... 34
Tv-weergave......................................... 78
V
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Vergrote weergave............................... 58
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Rode-ogencorrectie.............................. 66
Voeding................................................ 77
→ Batterij
→ Batterijlader
Roteren................................................. 63
Vuurwerk (opnamemodus)................... 37
Reset alle............................................. 74
Riem..................................................2, 11
S
Scherm
Menu → Menu FUNC., Menu
Pictogrammen.......................... 97, 98
Weergavetaal................................. 15
Scherpstelbereik
Macro............................................. 47
Oneindig......................................... 48
Scherpstellen
AF-kaders....................................... 48
AF-Punt Zoom................................ 50
Servo AF........................................ 50
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten
→ Geheugenkaarten
W
Weergavetaal....................................... 15
Weinig licht (opnamemodus)................ 37
Accessoires
Bijlage
Index
Wereldklok............................................ 69
Wissen.................................................. 61
Witbalans (kleur).................................. 46
Z
Zelfontspanner..................................... 31
2 seconden zelfontspanner............ 31
Zoeken................................................. 57
Zoomen.................................... 16, 25, 29
Servo AF............................................... 50
110
Vóór gebruik
Handelsmerken en licenties
• Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of
andere landen.
• Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd
in de U.S. en andere landen.
• Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
• Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve
eigenaren.
• Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven door
Microsoft.
• This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard
and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding
MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and
non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the
AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video. No license is granted
or implied for any other use for MPEG-4 standard.*
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamestanden
P-modus
Afspeelmodus
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Vrijwaring
• Onrechtmatige verveelvoudiging van deze handleiding is verboden.
• Alle metingen zijn gebaseerd op teststandaarden van Canon.
• Informatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd, evenals
productspecificaties en het uiterlijk.
• De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
• Niettegenstaande het bovenstaande kan Canon niet aansprakelijk
worden gehouden voor eventuele schade die ontstaat door het gebruik
van dit product.
111