Silvercrest SNM 33 B1 - IAN 96965 de handleiding

Categorie
Naaimachines
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Avant de lire le mode d'emploi, ouvrez la page contenant les illustrations et familiarisez-
vous ensuite avec toutes les fonctions de l'appareil.
Klappen Sie vor dem Lesen die Seite mit den Abbildungen aus und machen Sie sich
anschließend mit allen Funktionen des Gerätes vertraut.
FR / BE Instructions d'utilisation et consignes de sécurité Page 5
NL / BE Bedienings- en veiligheidsinstructies Pagina 27
DE / AT / CH Bedienungs- und Sicherheitshinweise Seite 49
GB / IE Operation and Safety Notes Page 71
Vouw vóór het lezen de pagina met de afbeeldingen open en maak u vertrouwd met alle
functies van het apparaat.
Before reading, unfold the page containing the illustrations and familiarise yourself with all
functions of the device.
Inleiding
Voorbereiding
Beginselen van het naaien
Inleiding...........................................................................................................................Pagina 28
Gebruik volgens voorschrift ............................................................................................Pagina 28
Korte kennismaking ........................................................................................................Pagina 28
Accessoires.....................................................................................................................Pagina 28
Technische gegevens .....................................................................................................Pagina 29
.............................................................Pagina 30
Naaimachine op het lichtnet aansluiten..........................................................................Pagina 31
Gloeilampje vervangen...................................................................................................Pagina 31
Platbodemstuk aanbrengen............................................................................................Pagina 32
Naald aanbrengen ..........................................................................................................Pagina 32
Naaivoethendel met twee standen..................................................................................Pagina 33
Naaivoethouder bevestigen............................................................................................Pagina 33
Onderdraad opspoelen...................................................................................................Pagina 34
Spoel aanbrengen...........................................................................................................Pagina34
Bovendraad inrijgen........................................................................................................Pagina35
Garenspanning ...............................................................................................................Pagina 36
Interne garenterugvoer ...................................................................................................Pagina 36
Stikken / Praktische toepassingen..................................................................................Pagina 37
Naald- en garentabel ......................................................................................................Pagina 37
Steekkeuze.....................................................................................................................Pagina 38
Rechte steek en naaldstand ...........................................................................................Pagina 38
Zigzagsteek.....................................................................................................................Pagina 39
Ritssluitingvoetje.............................................................................................................Pagina 39
Blindzoomvoetje..............................................................................................................Pagina 40
Knoopaannaaiervoetje....................................................................................................Pagina 40
Knoopsgatvoetje.............................................................................................................Pagina 41
Overlocksteek.................................................................................................................Pagina 42
Zigzag in 3 etappes.........................................................................................................Pagina 42
Stretchsteek....................................................................................................................Pagina 43
Patchworksteken.............................................................................................................Pagina 43
Monogrammen maken en borduren met een borduurraam*...........................................Pagina 44
Appliceersteken ..............................................................................................................Pagina 44
Festonafkanten...............................................................................................................Pagina 45
Tweelingnaald.................................................................................................................Pagina 45
Onderhoud van de machine............................................................................................Pagina 46
Pagina 46
Kleine storingen verhelpen .............................................................................................Pagina 47
......................................................................................................Pagina 48
........................................................................................................................Pagina 48
Servicenummer...............................................................................................................Pagina 48
..............................................................................................................Pagina 48
Belangrijke veiligheidsinstructies
Afvalverwerking
Garantie
Service
Vervaardiger
Onderhoud
Bewaring.........................................................................................................................
Inhoudsopgave
27NL / BE
Van harte gefeliciteerd met de aankoop van uw naaimachine.
U heeft een kwaliteitsproduct aangeschaft, dat met de grootste zorgvuldigheid werd vervaardigd.
Deze gebruiksaanwijzing geeft informatie over alle toepassingsmogelijkheden
van uw nieuwe naaimachine.
Wij wensen u veel plezier en veel succes met uw naaimachine.
Voordat u de naaimachine voor de eerste keer gebruikt, dient u vertrouwd te geraken met de functies
van het apparaat en moet u leren hoe u het apparaat correct gebruikt. Lees de volgende gebruiks- en
veiligheidsaanwijzingen. Bewaar deze instructies. Indien u het apparaat uitleent aan derden geeft u
deze instructies mee.
Inleiding
Inleiding
28
De naaimachine is ...
- voor gebruik als draagbaar apparaat
- voor het naaien van huishoudelijk textiel
- voor uitsluitend huishoudelijk gebruik
De naaimachine is ...
- voor een vaste opstelling
- voor het verwerken van andere materialen (b.v. leer, tent- en zeildoek en vergelijkbare zware stoffen)
- voor industrieel gebruik
bestemd
niet te bestemd
1. Garenopnemer
2. Opspoeldraadgeleider
Garenspanknop
4. Steekbreedteknop
Steeklengteknop
6. Steekkeuzeknop
Platbodemstuk
8. Naaldplaat
Naaivoetjes
10.Garensnijder
Achteruitnaaihendel
12.Klosstop
13.Opspoelas
14.Garenrolpen
15.Bovendraadgeleider
16.Handgreep
17.Naaivoethendel
18.Netsnoeraansluiting
19.Aan-/uitschakelaar
20.Handwiel
21.Gat voor tweede garenrolpen
3.
5.
7.
9.
11.
Korte kennismaking
12
21
20
19
16
18
17
13
14
15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
A. Universeel naaivoetje
B. Ritssluitingvoetje
c. Knoopaannaaiervoetje
d. Knoopsgatvoetje
e. Blindzoomvoetje
f. Draadinsteker
G. Spoelen (4x)
H. Vilten kussen
i. Oliefles
J. Naaldendoosje:
K. L-schroevendraaier
l. Schroevendraaier (groot en klein)
M. Garenspoelen
N. Tornmesje / reinigingskwast
O. Borduur- en stopplaat
P. Rand-/ quiltgeleider
q. Tweede garenrolpen
R. Garenrol afdekking
s. Stofhoes
T. Voetpedaal / stroomstekker
(reeds gemonteerd op de naaimachine)
(1x reeds gemonteerd)
4x losse naald (1x reeds gemonteerd), 1x
tweelingnaald
(1x blauw, 1x roze, 1x geel)
(groot en klein)
Accessoires
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
l
m
q
p
o
n
k
r
s
t
Gebruik volgens voorschrift
NL / BE
29
Inleiding
Technische gegevens
Nominale spanning
Nominaal vermogen
Afmetingen
Lengte van snoer
Gewicht
Materiaal
Bedieningselementen
Weergave-elementen
Grijpersysteem
Naaldsysteem
Radio-ontstoord
TÃœV gekeurd
Productgarantie
Klasse
–
–
– totaal
–
– netsnoer
– kabel van voetpedaal
–
–
– voetpedaal voor naaisnelheid
– naailampje
70 Watt
85 Watt
ca. (bxhxd)
ca. 1,8 m
ca. 1,4 m
ca. 5 kg
aluminium/kunststof
aanwezig
aanwezig
130/705H
conform de EU-richtlijn
Ja
3 jaar
naaimachine
naailampje
handgreep ingeklapt
naaimachine
aan-/uitschakelaar
230 Volt/ 50 Hz
15 Watt
,6
aanwezig
CB-grijper
II
382 x 298 x 182 mm
NL / BE
Belangrijke veiligheidsinstructies
30
Belangrijke veiligheidsinstructies
NL / BE
Bij gebruik van een elektrisch apparaat, dienen altijd de standaard veiligheidsmaatregelen in
acht genomen te worden.
Lees alle voorschriften goed door voordat u deze naaimachine in gebruik neemt.
1. Laat deze naaimachine nooit onbeheerd achter terwijl de stekker in het stopcontact zit.
2. Trek de stekker van dit apparaat altijd onmiddellijk na gebruik uit het stopcontact evenals
voordat u het apparaat schoonmaakt en onderhoudt.
Haal de stekker altijd uit het stopcontact voordat u het lampje vervangt. Vervang het lampje
altijd door een lampje van 15 Watt van hetzelfde type (regio 220-240V).
1. Sta niet toe dat de machine gebruikt wordt als een stuk speelgoed. Extra oplettendheid is
geboden wanneer deze naaimachine gebruikt wordt door of in de nabijheid van kinderen.
2. Gebruik deze naaimachine alleen zoals voorgeschreven in deze handleiding. Gebruik alleen
de door de fabrikant aanbevolen accessoires vermeld in deze handleiding.
3. Gebruik de naaimachine nooit als de stekker of de stroomkabel beschadigd is, als deze niet
werkt zoals het hoort, als deze op de grond of in het water gevallen is of als deze
beschadigd is. Breng de machine naar het dichtstbijzijnde erkende verdeelpunt of service
center voor revisie, reparatie, elektrische of mechanische afstelling.
4. Gebruik de machine nooit als één van de ventilatieopeningen geblokkeerd is. Houd de
ventilatieopeningen van de naaimachine en de voetpedaal vrij van opeenhopingen van stof,
pluisjes, losse stukjes stof en draad.
5. Houd uw vingers verwijderd van de bewegende delen. Uiterste voorzichtigheid is geboden in
de buurt van de naaimachinenaald.
6. Gebruik steeds de juiste naaldplaat. De verkeerde naaldplaat kan de naald doen breken.
7. Gebruik geen kromme naalden.
8. Trek niet aan de stof of duw de stof niet terwijl u naait. Hierdoor kan de naald buigen en dus breken.
9. Schakel de machine altijd uit (schakelaar op stand "O") als u aanpassingen uitvoert in de
buurt van de naald zoals het inrijgen van de naald, het wisselen van naald, het plaatsen van
de spoel of het wisselen van persvoetje, enz.
10. Haal de stekker altijd uit het stopcontact voor het verwijderen van afdekplaten, het oliën van
de machine of voor het uitvoeren van om het even welk ander onderhoudswerk beschreven
in deze handleiding.
11. Laat niets vallen of steek niets in de openingen van de machine.
12. Gebruik de machine niet buitenshuis.
13. Gebruik de machine niet in ruimtes waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof
wordt toegediend.
14. Om de machine uit te schakelen, zet u alle schakelaars op de "uit"-stand ("O") en haalt u
vervolgens de stekker uit het stopcontact.
15. Verwijder de stekker niet uit het stopcontact door aan de stroomkabel te trekken maar grijp
de stekker zelf vast en trek hieraan.
16. Het geluidsniveau bedraagt onder normale omstandigheden 75dB(A).
17. Zet de machine uit of haal de stekker uit het stopcontact wanneer de machine niet goed werkt.
18. Zet niets op het voetpedaal.
19. Als het snoer aan het voetpedaal is beschadigd, moet het worden vervangen door de fabrikant, een
erkende reparateur of een persoon met vergelijkbare kennis en ervaring om gevaar te voorkomen.
20. Dit toestel kan gebruikt worden door kinderen van 8 jaar en ouder en personen met
lichamelijke, zintuigelijke of mentale beperkingen of een gebrek aan ervaring en kennis als
ze onder toezicht staan of geïnstrueerd worden over het gebruik van het toestel door een
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid en ze de gevaren ervan begrijpen.
Kinderen mogen niet met het toestel spelen.
21. Reiniging en onderhoud mogen niet zonder toezicht uitgevoerd worden door kinderen.
22. Bewaar de gebruiksaanwijzing op een gepaste plaats in de buurt van de machine en geef
deze mee indien u de machine uitleent aan een derde.
Deze naaimachine is alleen bestemd voor huishoudelijk gebruik.
GEVAAR
WAARSCHUWING
- Om de kans op elektrische schok te minimaliseren:
- Om de kans op brandwonden, vuur, elektrische schok of
persoonlijke letsels te minimaliseren:
3.
BEWAAR DEZE HANDLEIDING
Naaimachine op het lichtnet aansluiten
31
Voorbereiding
A
B
C
Gloeilampje vervangen
NL / BE
Opgepast:
Gloeilamp
Voetpedaal
-2902/
FC-2902D (netspanning 220-240V).
Raadpleeg de onderstaande tekeningen
voor het aansluiten van de machine op het
lichtnet.
Het voetpedaal (t) dient tot het regelen van
de snelheid van de naaimachine.
Haal de stekker uit het stopcontact
wanneer u de naaimachine niet gebruikt.
Bij twijfel omtrent de juiste aansluiting
van de naaimachine op het lichtnet moet
een elektricien worden geraadpleegd.
Haal de stekker uit het stopcontact
wanneer u de naaimachine niet gebruikt.
Wanneer de aan-/uitschakelaar (19) van de
stand ("O") in de stand ("I") wordt gezet,
schakelt dat de naaimachine aan en wordt
de lamp ontstoken.
Opgepast:
De machine mag uitsluitend worden
gebruikt met het voetpedaal KD
Haal de stekker uit het stopcontact.
1. Neem de schroef (A) los.
2. Verwijder de kap (B).
3. Schroef het gloeilampje (C) los en
vervang het.
4. Plaats de kap op de naaimachine en zet
deze vast met de schroef.
Wend u in geval van moeilijkheden tot
uw leverancier.
1919
32
Voorbereiding
A
B
C
D
Houd het platbodemstuk (7) horizontaal en
schuif in de richting van de pijl op zijn plaats.
Het platbodemstuk kan als accessoiredoos
worden gebruikt.
Platbodemstuk aanbrengen
Naald aanbrengen
Opgepast:
Zet de aan-/uitschakelaar (19) in de
uitstand ("O").
De naald moet regelmatig worden vervangen,
zeker wanneer deze tekenen van slijtage
vertoont en problemen veroorzaakt.
Monteer de naald aan de hand van de
nevenstaande tekening.
A. Draai de naaldborgbout los, breng een
nieuwe naald aan en zet de borgbout
goed vast.
B. De naald moet met de platte kant van de
kolf naar achteren worden gemonteerd .
C/D. Druk de naald omhoog tot deze stuit.
Alleen naalden in perfecte staat gebruiken:
Er kunnen problemen optreden bij het
gebruik van:
- kromme naalden
- botte naalden
- beschadigde punten
NL / BE
33
Voorbereiding
Bij het naaien van verscheidene lagen
dikke stof kan de naaivoethendel (17) in
een hogere stand gesteld worden, wat het
aanbrengen van de stof vergemakkelijkt.
Naaivoethendel met twee standen
Naaivoethouder bevestigen
NL / BE
C
D
E
a
E
p
B
A
12
3
4
Opgepast:
1. Naaivoethouder bevestigen
2. Naaivoet bevestigen
3. Naaivoet losnemen
4. Rand-/quiltgeleider (p) bevestigen
Zet de aan-/uitschakelaar (19) in de
stand UIT ("O") voor u de bovenstaande
handelingen uitvoert.
Druk de naaivoethouderstang omhoog (A).
Bevestig de naaivoethouder (B) aan hand
van de tekening.
Laat de naaivoethouder (B) dalen tot de
gleuf (C) zich recht boven het asje (D)
bevindt.
Druk de hendel (E) in de richting van de
pijl.
Druk de naaivoethouder (B) omlaag tot
de naaivoet (a) er in vastklikt.
Druk de naaivoet omhoog.
Druk de hendel (E) in de richting van de
pijl, waardoor de naaivoet loskomt.
Steek de rand-/quiltgeleider (p) aan de
hand van de tekening zorgvuldig in de
gleuf, bijv. voor zomen, vouwen etc.
34
Opgepast:
Opmerking:
De spoel (g) kan alleen worden aangebracht
of verwijderd wanneer de naald zich in de
hoogste stand bevindt.
1. Trek het deksel in de richting van de pijl.
2. Pak het lipje (A) en trek het spoelhuis naar
u toe om het te verwijderen.
3. Houd de spoelhouder in de ene hand.
4. Plaats de spoel (3) zodanig dat het garen
met de wijzers van de klok mee van de
spoel wordt getrokken (zie pijltje). (4)
5.
6. Houd de spoelhouder aan de draaisluiting
vast.
7. Plaats deze in het schuitje.
Het verwijderen van de onderste draad is
op pagina 36 beschreven.
Zet de aan-/uitschakelaar in de uitstand
("O").
Garen in de gleuf en onder de spanveer
door trekken.
Spoel aanbrengen
Onderdraad opspoelen
Voorbereiding
1
5
6
7
A
2
3
4
A
Plaats de garenspoel (m) op de garenrolpen
(14) en zet deze vast met een garenrol
afdekking (r).
- Kleine garenrol afdekking voor smalle klossen
- Grote garenrol afdekking voor brede klossen
Draad van de garenspoel door de
opspoeldraadgeleider (2) trekken.
Steek de draad door de opening in de lege
spoel (g), vanaf de binnenkant naar buiten.
Schuif de spoel op de opspoelas (13) en schuif
die vervolgens naar rechts in de spoel- positie.
Het uiteinde van de draad vasthouden. Druk
op de voetpedaal (t). Nadat de draad enkele
keren rond de spoel is gewonden, laat u de
voetpedaal (t) los. De draad loslaten en zo
dicht mogelijk bij de spoel afknippen. Druk
nogmaals op de voetpedaal (t).
Zodra de spoel vol is, begint die langzamer te
draaien. Laat dan de voetpedaal (t) los. Druk
de spoel terug in de naai-positie en verwijder
de spoel.
Als de opspoelas (13) zich in de
wikkelpositie bevindt, wordt het naaien
automatisch onderbroken. Druk de
opspoelas (13) naar links om te naaien
(naaipositie).
Opmerking:
NL / BE
1
35
Bovendraad inrijgen
Voorbereiding
D
De draadinsteker (f) kunt u gebruiken als
hulp om de draad in de naald te krijgen.
1. Draadinsteker van achteren naar voren
door het oog van de naald steken.
2. De bovendraad door de lus van de
draadinsteker steken.
3. De draadinsteker met de draad terug
door het oog van de naald trekken.
raadinsteker
2
3
4
5
12
3
A
B
Opgepast:
1.
- Kleine garenrol afdekking voor smalle
klossen
- Grote garenrol afdekking voor brede
klossen
2. Bovendraad door de bovendraadgeleider
(15) halen van rechts naar links, dan naar
voren in de rechtse gleuf leggen en naar
onderen leiden.
3. Naar links onder de opening in de
draadgeleider (A) door en dan weer naar
boven leiden.
4.
5. Draad eerst achter de grote, metalen
draadgeleider (B) en nadien door het
oog van de naald leiden. Naald altijd van
voren inrijgen.
Aan-/uitschakelaar (19) op ("O") zetten!
Naaivoetstang omhoog brengen door
tweetraps-naaivoethendel (17) op te tillen,
draadhefboom in hoogste positie zetten
door het handwiel tegen de klok in te
draaien. Bij het inrijgen de pijlen en cijfers
op de naaimachine volgen.
Plaats de garenspoel (m) op de garenrolpen
(14) en zet deze vast met een garenrol
afdekking (r).
Draad van rechts naar links door de
garenopnemer (1) en naar onderen leiden.
NL / BE
Garenspanning
36
Bovendraadspanning (A)
De normale bovendraadspanning is: "AUTO"
De bovendraadspanning kan hoger worden
ingesteld door de knop op het naasthogere
nummer te draaien.
De bovendraadspanning kan lager worden
ingesteld door de knop op het naastlagere
nummer te draaien.
1. Normale bovendraadspanning
2. Bovendraadspanning onvoldoende
3. Bovendraadspanning te groot
Neem de bovendraad in de linkerhand.
Draai de naald met het handwiel (20) in de
hoogste stand.
Trek de onderdraad met de bovendraad uit
de opening in de naaldplaat. Trek beide
draden onder de naaivoet door naar
achteren.
Interne garenterugvoer
Voorbereiding
B
1
2
3
A
Onderdraadspanning (B)
Nb:
De onderdraadspanning is correct
ingesteld tijdens de productie, zodat er
geen wijziging nodig is.
U kunt de onderdraadspanning testen door
de spoelhouder en de spoel uit het
spoelhuis te nemen en deze aan het garen
vast te houden. Beweeg ze een of
tweemaal heen en weer. Wanneer de
spoelspanning goed is, moet er3à5cm
garen uit de spoel komen. Bij te grote
spoelspanning komt er in het geheel geen
garen uit. Bij te weinig spoelspanning zal er
veel meer garen uit de spoel komen. De
spoelspanning kan worden nagesteld met
de kleine schroef in de zijkant van de
spoelhouder.
NL / BE
37
Beginselen van het naaien
NL / BE
Let op:
1. Tweelingnaalden kunnen voor algemeen gebruik en decoratieve stiksels worden gebruikt.
2. Wanneer u met een tweelingnaald naait, mag de steekbreedte niet meer dan "2.5" zijn.
3. Europese naalden zijn genummerd 65, 70, 80 etc. Amerikaanse en Japanse naalden zijn genummerd 9,
11, 12, etc.
4. Vervang regelmatig de naald (ongeveer na elk kledingstuk) en/ of zodra de draad breekt of steken worden
overgeslagen.
Attentie: Hoe dikker de stof en hoe dikker het garen, des te sterker moet de naald zijn.
NAALD NR.
STOFFEN
GAREN
Stikken / Praktische toepassingen
Naald- en garentabel
9-11(65-75)
12(80)
Fijne stoffen: dunne katoen, voile, serge, zijde,
mousseline, gebreide katoen, tricot, jersey,
crêpe-stoffen, geweven polyester, overhemd- en
blousestoffen.
Middelzware stoffen: katoen, satijn, zeildoek,
dubbelgebreide stoffen, lichte wollen stoffen.
Licht katoen-, nylon- of
polyestergaren.
Middelzware stoffen: katoenen zeildoek, wollen
stoffen en dikke gebreide stoffen, badstof en
spijkerstof.
Zware stoffen: zeildoek, wollen stoffen, tentstof
en gequilte stof, spijkerstof en
meubelbekledingstof (fijn tot middelzwaar).
Dikke wollen stof, mantelstof,
meubelbekledingstof, leer en vinyl.
14(90)
16(100)
18(110)
De meeste garens die in de handel
verkrijgbaar zijn, zijn middeldik en
geschikt voor deze stoffen en naalden.
Gebruik polyestergaren voor
synthetische stoffen en katoengaren
voor natuurlijke stoffen voor het beste
resultaat.
Gebruik altijd hetzelfde garen voor de
boven- en onderdraad.
Extra dik garen, tapijtgaren
(naaivoetdruk moet hoger worden
ingesteld).
NAALD-, STOF- EN GARENKEUZE
Naaien (A)
(B)
Zodra de machine goed is ingeregen en
ingesteld, verlaagt u de naaivoet voor het
beginnen met naaien door de twee-staps
naaivoethendel (17) te verlagen. Druk
vervolgens op het voetpedaal (t) om met
het naaien te beginnen.
Druk aan het einde van de stof op de
achteruitnaaihendel (11). Naai enkele
steken achteruit. Laat de hendel los en de
machine naait weer vooruit.
Het handwiel (20) tegen de klok in draaien
om de garenopnemer (1) in de hoogste
positie te zetten. De naaivoet omhoog
brengen en de naaistof naar achteren
trekken om de stof los te maken.
Houd het garen met beide handen achter
de naaivoet, trek het in de garensnijder (10)
en beweeg de handen naar onder.
Afhechten
Het losmaken van de naaistof (C)
Draad afsnijden (C)
11
A
1
10
C
B
38
Steekbreedteknop Steeklengteknop
Voor de aan de
steekkeuzeknop (6) draaien tot het
gewenste symbool "A". Naaldpositie van
links tot midden instelbaar door aan de
steekbreedteknop (4) te draaien.
De steeklengte kan met behulp van de
steeklengteknop (5) worden ingesteld.
Voor de aan de
steekkeuzeknop (6) draaien tot het
gewenste symbool "B".
De steeklengte en de steekbreedte
afhankelijk van het materiaal instellen.
Voor de andere
aan de steekkeuzeknop (6) draaien tot het
gewenste symbool. De steeklengte en
steekbreedte naar wens instellen. Voor een
optimaal resultaat voor de siersteken G-K in
de eerste rij, dient de steeklengte tussen
"0.3" en max. "0.5" ingesteld te worden.
Voor de steken in de tweede rij, aan de
steeklengteknop (5) draaien tot "S1", voor
de steken in de derde rij, aan de
steeklengteknop (5) draaien tot "S2", en de
steekkeuzeknop (6) draaien tot het
gewenste symbool. De steekbreedte naar
wens instellen.
rechte steek
zigzagsteek
steken uit de bovenste rij
5
0
1
2
3
4
5 2.5 0
S1
Draai aan de steekkeuzeknop (6) zodat de
pijl op "A" (rechte-steekpositie) staat.
Algemene regel: Hoe dikker het materiaal,
des te dikker moet het garen en de naald,
en des te langer moet de steek zijn.
Kies uw naaldpositie, van naald links naar
naald rechts, door de steekbreedteknop te
veranderen van "0" tot "5".
Steekkeuze
Rechte steek en naaldstand
Steeklengteknop S1-S2
Steekkeuzeknop
Achteruitnaaihendel
Steekbreedteknop
0.5
1
2
3
4
Beginselen van het naaien
NL / BE
39
Draai aan de steekkeuzeknop (6) tot "B".
De max. zigzagbreedte is "5". De breedte kan
echter worden verminderd. De zigzagsteek
wordt met behulp van de steekbreedteknop
tussen "0" en "5" ingesteld.
De dichtheid van de zigzagsteek kan met
behulp van de steeklengteknop van "0.5" tot
"4" worden ingesteld. De normale instelling
ligt bij "2.5".
Wanneer de steeklengte is ingesteld tussen
"0" en "1" zijn de steken erg dicht bij elkaar,
dit vormt de satijn steek, welke wordt
gebruikt voor het maken van knoopsgaten en
decoratieve steken.
Wanneer u zeer fijne stof naait, breng dan
een dun papier aan onder de stof. Nadat u
klaar bent met naaien, verwijder het papier
dan door het voorzichtig weg te trekken.
De functie van de steekbreedteknop (4) bij
de zigzagsteek
De functie van de steeklengteknop (5) bij
de zigzagsteek
Satijn steek
Fijne stof
5
0
1
2
3
4
543 210
Steek Steekbreedte Steeklengte
A2.51~4
Het ritssluitingvoetje (b) kan links of rechts
gemonteerd worden, afhankelijk van de kant
van de voet waar genaaid moet worden (A).
Om verder dan de ritsopening te naaien
moet de naald in de stof worden gestoken,
de naaivoet moet omhooggezet worden en
het treklipje moet onder de naaivoet door
worden gedrukt. Breng de voet omlaag en
naai verder.
Het is eveneens mogelijk, een sierkoordje in
een geerband te naaien, waardoor een
paspel verkregen wordt. (B)
De steeklengteknop (5) per stofdikte tussen
"1" en "4" instellen.
AB
Zigzagsteek
Steekbreedteknop
Steeklengteknop
Ritssluitingvoetje
0.5 1 324
Beginselen van het naaien
NL / BE
Blindzoomvoetje
40
Onder meer voor gordijnzomen,
broekzomen en rokzomen.
Onzichtbare zoom voor elastische
stoffen.
1. Vouw de stof zoals op de tekening te
zien is, met de achterzijde boven.
2. Leg de stof onder de voet. Draai het
handwiel vooruit tot de naald links
volledig gedaald is. De naald moet
maar net in de vouw dringen, anders
moet de steekbreedte aangepast
worden.
3/4.Stel de geleider in (3) met de knop (4)
tot de geleider aanligt op de vouw.
Druk het voetpedaal licht in en naai met
geringe snelheid en leid de stof langs de
geleider.
Steek Steekbreedte Steeklengte
D1~23~4
Installeer de borduur- en stopplaat (o).
Werkstuk onder de naaivoet schuiven.
Knoop op de aangegeven plaats leggen.
Naaivoet laten zakken, steekbreedte op "0"
zetten en eerst enkele steken in het linker
knoopsgat naaien.
Stel de steekbreedte exact in op het linker
en rechter gat van de knoop (meestal tussen
3en4).
Met het handwiel (20) proefsteken maken tot
de naald precies in het rechterknoopsgat
steekt (dit kan per knoop variëren).
Knoop aannaaien. Steekbreedte op "0"
zetten en enkele steken in één knoopsgat
naaien.
Wordt een kraag gewenst, leg een
stopnaald op de knoop en naai erover heen.
Bij knopen met 4 gaten, eerst de voorste
twee gaten naaien, dan het werkstuk naar
voren schuiven en verder als beschreven.
Steek Steekbreedte Steeklengte
B0~50
Knoopaannaaiervoetje
1
4
3
2
Beginselen van het naaien
NL / BE
41
NL / BE
Knoopsgatvoetje
Voorbereidingen:
Nb:
Stof voorbereiden:
Tips:
Verwijder de naaivoet en monteer het
knoopsgatvoetje (d). Stel de steeklengte in tussen
"0,3" en "1".
De steekdichtheid is afhankelijk van de stofdikte.
Maak altijd eerst een proefknoopsgat.
Meet de diameter van de knoop en voeg 0,3 cm
voor de versterkingsribben. Voeg bij dikke knopen
wat meer toe. Teken op de stof de positie en de
lengte van het knoopsgat af. Zet de naald in haar
hoogste stand.
Plaats de stof zodanig dat de naald zich op het
verst van u verwijderde merkstreepje bevindt.
Trek het knoopsgatvoetje zo dicht mogelijk naar u
toe.
Breng de voet omlaag.
A.Draai de steekkeuzeknop (6) op " ". Naai op
matige snelheid tot aan het eindmerk. Zet de
naald in haar hoogste stand.
B.Draai de steekkeuzeknop (6) op " " en stik5à6
verstevigingssteken. Zet de naald in haar
hoogste stand.
C.Draai de steekkeuzeknop (6) op " " en naai het
linkerdeel van het knoopsgat tot aan het
eindmerk. Zet de naald in haar hoogste stand.
D.Draai de steekkeuzeknop (6) op " " en stik een
paar verstevigingssteken. Zet de naald in haar
hoogste stand.
Breng de voet omhoog. Neem de stof onder de voet
uit en knip de draden af. Trek de bovendraad door
de achterkant van de stof en knoop de boven- en
onderdraad samen. Snijd het knoopsgat in het
midden open met het tornmesje (n) en pas daarbij
op, de steken aan de linker- en rechterkant niet
door te snijden.
- Voor de beste resultaten moet u de
bovendraadspanning (3) iets losser zetten.
- Gebruik bij dunne en rekbare stoffen
verstevigingsmateriaal.
- Bij stretchstoffen en tricots wordt aangeraden om
een verstevigingsmateriaal te gebruiken, zoals
garen of vlieseline.
- De zigzagsteek moet over het paspel gestikt
worden (E).
Steek Steekbreedte Steeklengte
50.3~1
Steeklengte
AB CD
E
0.3
Beginselen van het naaien
42
Steek Steekbreedte Steeklengte
E, F 3~5 S1, S2
Nb:
Overlocksteek (A)
Standaard overlocksteek (B)
Dubbele overlocksteek (C)
Gebruik nieuwe naalden of
kogelpuntnaalden!
Voor naden, naaien en afwerken van
randen, zichtbare zoom.
Voor fijne gebreide stoffen, jersey,
halsboorden.
Voor fijne gebreide stoffen, jersey,
halsboorden.
Voor fijne gebreide stoffen, handgebreide
stoffen, naden.
Alle overlocksteken zijn geschikt voor het in
één keer naaien en afwerken van zomen
alsmede voor zichtbare assemblages.
Voor het afwerken moet de naald net boven
de rand van de stof worden geplaatst.
AB C
Kant en elastiek naaien, stoppen, verstellen,
kanten afwerken.
1. Leg de stof onder de naaivoet. De
steeklengte kan sterk worden ingekort.
2. Voor het herstellen van een scheur
verdient het aanbeveling, aan de
achterkant een stuk stof te gebruiken.
Naai om te beginnen het midden en
daarna links en rechts. Naai, afhankelijk
van stof en scheur, 3à5rijen steken.
Steek Steekbreedte Steeklengte
C3~51~2
12
Zigzag in 3 etappes
Overlocksteek
Beginselen van het naaien
NL / BE
43
Steek Steekbreedte Steeklengte
A2.5S1,S2
Met deze steken worden twee stukken stof
met een geringe tussenruimte aan elkaar
gezet.
1. Sla de randen van de twee stukken stof
om voor de zoom en rijg de randen aan
een stuk dun papier maar laat
daartussen een kleine ruimte.
2. Trek zacht aan de twee draden en stik
langs de rand.
3. Gebruik enigszins dikker garen dan
normaal.
4. Verwijder na het naaien de rijgdraad en
het papier. Leg aan de achterzijde aan
het begin en het einde van de naden
knopen.
Steek Steekbreedte Steeklengte
F 3~5 S1
Drievoudige rechte steek (A)
Moeilijk te naaien stoffen.
De machine naait twee steken vooruit en één
steek achteruit. Dit geeft een drievoudige
versterking.
Steek Steekbreedte Steeklengte
B 3~5 S1, S2
Drievoudige zigzagsteek (B)
Voor moeilijk te naaien stoffen, zomen en
siernaden. De drievoudige zigzagsteek is
uitermate geschikt voor moeilijk te naaien
stoffen zoals denim, corduroy, enz.
AB
Patchworksteken
Stretchsteek
Beginselen van het naaien
NL / BE
* Borduurraam niet meegeleverd met machine.
44
Borduur- en stopplaat (o) aanbrengen
Voorbereidingen voor monogrammen en
borduren*
1.
2.
3.
4. Selecteer de steekbreedte aan de hand
van de lettergrootte of het motief.
1. Teken de letters of het motief op de
achterzijde van de stof.
2. Span de stof zo strak mogelijk op het
borduurraam.
3.
4.
5.
6. Coördineer naaisnelheid en de beweging
van het borduurraam.
Demonteer de naaivoet en de
naaivoethouder.
Monteer de borduur- en stopplaat (o).
Trek de naaivoethendel (17) omlaag
voor u met naaien begint.
Leg het werk onder de naald.
Naaivoethendel (17) laten zakken.
Draai het handwiel (20) naar de
gebruiker toe, zodat de onderdraad
opgetild wordt. Maak op het beginpunt
een paar aanhechtingssteken.
Houd het borduurraam met duim en
wijsvinger van beide handen vast.
Steek Steekbreedte Steeklengte
B1~50
Steek Steekbreedte Steeklengte
B 3~5 0.5~1
1. Knip het motief uit en rijg het aan de stof.
2. Naai de applicatie langs de buitenrand
langzaam vast.
3. Knip de stof buiten de steken af. Niet in
de steken knippen.
4. Verwijder de rijgdraad.
5. Leg onder de applicatie knopen in de
boven- en onderdraad of rafelen te
voorkomen.
Monogrammen maken en borduren met een borduurraam*
Appliceersteken
Beginselen van het naaien
NL / BE
Steek Steekbreedte Steeklengte
I3~51~2
45
Attentie:
Voor het naaien steekbreedte instellen.
Handwiel (20) met de hand voorzichtig
draaien om te controleren of de
tweelingnaald in het steekgat past,
zonder op de naaldplaat (8) of naaivoet
te komen.
Naai bij het gebruik van de tweelingnaald
(j) altijd langzaam en voorzichtig om een
optimaal resultaat te verkrijgen.
Bij het gebruik van de tweelingnaald
moeten beide draden even dik zijn. Er
kunnen een of twee kleuren gebruikt
worden.
1. Een garenspoel (m) zoals gewoonlijk op de
garenrolpen (14) zetten en met een
garenrol afdekking (r) bevestigen.
2. Plaats de tweede garenrolpen (q) in de
daarvoor bestemde opening bovenop de
naaimachine. Plaats het vilten kussen (h)
in de tweede garenrolpen (q). Plaats
vervolgens nog een garenspoel (m) op
de tweede garenrolpen.
3. Tweelingnaald (j) plaatsen.
4. Beide draden zoals gebruikelijk inrijgen.
5. Aan het eind de ene draad in de linker
naald inrijgen en de andere draad in de
rechter naald inrijgen.
Steek Steekbreedte Steeklengte
A2.51~4
Deze machine kan automatisch festoneren
voor decoratieve randen.
1. Langs de zoomlijn naaien.
2. De stof dicht langs de naailijn afknippen.
Zorg dat u de naaidraden daarbij niet
doorknipt.
Festonafkanten
Tweelingnaald
h
1
12
Beginselen van het naaien
NL / BE
46
Onderhoud
Als de naaimachine niet wordt gebruikt, de
netstekker altijd uittrekken. Gebruik de
meegeleverde (s). Bewaar de
naaimachine op een droge plaats, buiten het bereik
van kinderen. Als de naaimachine voor langere tijd
niet gebruikt wordt, moet ze beschermd worden
tegen overmatig stof, vuil of vocht.
stofhoes
Attentie:
Steekplaat verwijderen (A):
Reinigen van de transporteur (B):
Reinigen en oliën van de grijper (C-G):
Machine uitschakelen door de stekker uit het
stopcontact van het stroomnet te trekken.
Tijdens het reinigen mag de machine in geen
geval aan het stroomnet aangesloten zijn.
Aan het handwiel (20) draaien tot de naald in de
hoogste stand staat.
Grijperdeksel openen en de schroeven van de
naaldplaat (8) met de L-schroevendraaier (k)
verwijderen.
Spoelhouder verwijderen. Het gehele bereik met de
kwast (n) reinigen.
Spoelhouder verwijderen. De beide
grijperbaanklemmen (C) zoals afgebeeld naar buiten
draaien. Grijperbaanring (D) en grijper (E)
verwijderen en met een zacht doekje reinigen. Bij
punt (F) een beetje naaimachine-olie (i) (1-2 druppels)
aanbrengen. Het handwiel zover draaien dat de
grijperbaan (G) zich links bevindt. Grijper (E)
inzettenen de grijperbaanklemmen (C) weer naar
binnen draaien.
Spoelhouder en onderdraadspoel monteren en
steekplaat weer inzetten.
Stof-en draadresten moeten regelmatig worden
verwijderd.
Belangrijk:
Onderhoud van de machine
A
B
G
C
F
E
D
Bewaring
NL / BE
47
Kleine storingen verhelpen
Onderhoud
NL / BE
Probleem Oorzaak Oplossing
Bovendraad
breekt
Onderdraad
breekt
Overgeslagen
steken
Naald
gebroken
Steken te los
Naden trekken
samen of
plooien
Onregelmatige
steken,
hortende
doorvoer
Lawaaiige
machine
Naaimachine
geblokkeerd
1. Machine niet goed ingeregen.
2. Garen te strak gespannen.
3. Garen te dik voor het naaldoog.
4. Naald niet goed aangebracht.
5. Garen om de opspoelas (13)
gewikkeld.
6. Naald beschadigd.
1. Spoelhouder verkeerd
aangebracht.
2. Spoelhouder verkeerd ingeregen.
1. Naald niet goed aangebracht.
2. Naald beschadigd.
3. Verkeerde naald.
4. Verkeerde naaivoet
gemonteerd.
1. Naald beschadigd.
2. Naald niet goed aangebracht.
3. Verkeerde naald voor deze stof.
4. Verkeerde voet.
1. Machine niet goed ingeregen.
2. Spoelhouder verkeerd ingeregen.
3. Verkeerde
naald/stof/garencombinatie.
4. Verkeerde garenspanning.
1. Naald te dik voor de stof.
2. Verkeerde steeklengte.
1. Slechte kwaliteit garen.
2. Spoelhouder verkeerd
ingeregen.
3. Er is aan de stof getrokken.
1. Machine moet geolied worden.
2. Stof of olie op de spoelhaak of
de naaldstang.
3. Er is slechte olie gebruikt, die
de machine plakkerig maakt.
4. Naald is beschadigd.
Het garen zit v ast in de spoelhaak.
1. Naaimachine en naald opnieuw inrijgen.
2. Bovendraadspanning (3) verminderen (lager
nummer)
3. Dikkere naald gebruiken.
4. Naald verwijderen en met de platte kant van
de kolf naar achteren plaatsen.
5. Spoel (g) verwijderen en het garen eraf
wikkelen.
6. Naald vervangen.
1. Spoelhouder verwijderen, opnieuw
aanbrengen en aan het garen trekken. Het
garen moet gemakkelijk van de spoel
getrokken kunnen worden.
2. Controleer de spoel (g) en de spoelhouder.
1. Naald verwijderen en met de platte kant van
de kolf naar achteren plaatsen.
2. Nieuwe naald aanbrengen.
3. Naald kiezen aan de hand van garen en stof.
4. Controleren of de juiste naaivoet gebruikt is.
1. Nieuwe naald aanbrengen.
2. Naald opnieuw aanbrengen (platte kant naar
achteren).
3. Naald kiezen aan de hand van garen en stof.
4. Juiste naaivoet gebruiken.
1. Inrijgen controleren.
2. Spoelhouder inrijgen aan de hand van de
tekening.
3. De naalddikte moet absoluut geschikt zijn voor
het garen en de stof.
4. Garenspanning nastellen.
1. Dunnere naald gebruiken.
2. Steeklengte nastellen.
1. Sterker garen gebruiken.
2. Spoelhouder verwijderen, opnieuw inrijgen en
beter aanbrengen.
3. Stof moet automatisch getransporteerd
worden, niet aan de stof trekken.
1. Nasmeren volgens de voorschriften.
2. Spoelhaak en transporteurklauwen
schoonmaken volgens voorschrift.
3. Naaimachine alleen met naaimachineolie (i)
oliën.
4. Naald vervangen.
Bovendraad en spoelhouder losnemen, handwiel
(20) heen en weer draaien en garenresten
verwijderen. Nasmeren volgens de voorschriften.
- Apparaten met een gevaarlijk defect direct inleveren en ervoor zorgen dat ze niet meer
gebruikt kunnen worden.
- Verwijder de naaimachine nooit met het normale huisvuil.
- Dit product is onderhevig aan de Europese richtlijn 2012/19/EU.
- Voor een correcte afvalverwerking levert u de naaimachine in bij erkende
afvalverwerkingsbedrijven of bij de gemeentelijke afvalscheidingsstations.
- Let op de actueel geldende voorschriften voor een correcte afvalverwerking. Bij twijfels,
neem contact op met de lokale afvalverwerkingsinrichtingen.
- Voor een correcte afvalverwerking, verwijder de verpakking volgends de geldende
milieurichtlijnen.
Bewaar de transportverpakking van de naaimachine. Ten eerste kan deze bij het bewaren
van het apparaat van nut zijn. Ten tweede kunt u deze bij eventuele schade aan het
apparaat als verpakking gebruiken om het apparaat terug te sturen. De meeste schade
ontstaat namelijk bij het versturen van het apparaat.
Afvalverwerking
In deze gebruiksaanwijzing kan geen rekening met iedere denkbare toepassing worden gehouden.
Voor meer informatie of bij problemen, die niet of niet uitvoerig genoeg in deze gebruiksaanwijzing zijn
opgenomen, kunt u contact opnemen met het servicenummer 00800 555 00 666 (gratis)
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze in ieder geval door aan de volgende
gebruiker.
Serviceadres:
CROWN Service Center
teknihall Elektronik GmbH
Breitefeld 15
DE-64839 Münster
IAN 96965
Servicenummer
48
Op de naaimachine verstrekken wij een garantie van 3 jaar vanaf de aankoopdatum. De naaimachine
werd uiterst zorgvuldig vervaardigd en voor aflevering gecontroleerd. Bewaar de kassabon a.u.b.;
deze geldt als bewijs van uw aankoop.
Wanneer u aanspraak op de garantie wilt maken, kunt u telefonisch contact opnemen met uw
serviceadres. Alleen dan kan worden gegarandeerd dat het product gratis kan worden teruggestuurd.
De garantie is alleen van toepassing op materiaal- en fabrieksfouten en geldt niet voor aan slijtage
onderhevige onderdelen of voor beschadigingen aan breekbare onderdelen zoals schakelaars.
Het product is alleen bedoeld voor privé-gebruik en niet voor industrieel gebruik.
Bij misbruik of een ondeskundige behandeling, ingrijpen met geweld of bij ingrepen, die niet door onze
geautoriseerde servicevestiging zijn uitgevoerd, vervalt de aanspraak op garantie.
Uw wettelijke rechten worden door deze garantie niet beperkt.
Vervaardiger
Afvalverwerking/ / Service / VervaardigerGarantie
Garantie
Crown Technics GmbH
Turmstraße 4
D-78467 Konstanz
Let erop dat het volgende adres geen service-adres is. Neem eerst contact op met het bovengenoemde
service center.
NL / BE

Documenttranscriptie

Avant de lire le mode d'emploi, ouvrez la page contenant les illustrations et familiarisezvous ensuite avec toutes les fonctions de l'appareil. Vouw vóór het lezen de pagina met de afbeeldingen open en maak u vertrouwd met alle functies van het apparaat. Klappen Sie vor dem Lesen die Seite mit den Abbildungen aus und machen Sie sich anschließend mit allen Funktionen des Gerätes vertraut. Before reading, unfold the page containing the illustrations and familiarise yourself with all functions of the device. FR / BE Instructions d'utilisation et consignes de sécurité Page 5 NL / BE Bedienings- en veiligheidsinstructies Pagina 27 DE / AT / CH Bedienungs- und Sicherheitshinweise Seite 49 GB / IE Operation and Safety Notes Page 71 Inhoudsopgave Inleiding Inleiding...........................................................................................................................Pagina Gebruik volgens voorschrift ............................................................................................Pagina Korte kennismaking ........................................................................................................Pagina Accessoires.....................................................................................................................Pagina Technische gegevens .....................................................................................................Pagina 28 28 28 28 29 Belangrijke veiligheidsinstructies .............................................................Pagina 30 Voorbereiding Naaimachine op het lichtnet aansluiten ..........................................................................Pagina Gloeilampje vervangen ...................................................................................................Pagina Platbodemstuk aanbrengen ............................................................................................Pagina Naald aanbrengen ..........................................................................................................Pagina Naaivoethendel met twee standen..................................................................................Pagina Naaivoethouder bevestigen ............................................................................................Pagina Onderdraad opspoelen ...................................................................................................Pagina Spoel aanbrengen...........................................................................................................Pagina Bovendraad inrijgen ........................................................................................................Pagina Garenspanning ...............................................................................................................Pagina Interne garenterugvoer ...................................................................................................Pagina 31 31 32 32 33 33 34 34 35 36 36 Beginselen van het naaien Stikken / Praktische toepassingen ..................................................................................Pagina Naald- en garentabel ......................................................................................................Pagina Steekkeuze .....................................................................................................................Pagina Rechte steek en naaldstand ...........................................................................................Pagina Zigzagsteek.....................................................................................................................Pagina Ritssluitingvoetje .............................................................................................................Pagina Blindzoomvoetje..............................................................................................................Pagina Knoopaannaaiervoetje ....................................................................................................Pagina Knoopsgatvoetje .............................................................................................................Pagina Overlocksteek .................................................................................................................Pagina Zigzag in 3 etappes.........................................................................................................Pagina Stretchsteek ....................................................................................................................Pagina Patchworksteken.............................................................................................................Pagina Monogrammen maken en borduren met een borduurraam*...........................................Pagina Appliceersteken ..............................................................................................................Pagina Festonafkanten ...............................................................................................................Pagina Tweelingnaald .................................................................................................................Pagina 37 37 38 38 39 39 40 40 41 42 42 43 43 44 44 45 45 Onderhoud Onderhoud van de machine............................................................................................Pagina Bewaring .........................................................................................................................Pagina Kleine storingen verhelpen .............................................................................................Pagina 46 46 47 Afvalverwerking......................................................................................................Pagina 48 Garantie ........................................................................................................................Pagina 48 Service Servicenummer...............................................................................................................Pagina 48 Vervaardiger ..............................................................................................................Pagina 48 NL / BE 27 Inleiding Inleiding Van harte gefeliciteerd met de aankoop van uw naaimachine. U heeft een kwaliteitsproduct aangeschaft, dat met de grootste zorgvuldigheid werd vervaardigd. Deze gebruiksaanwijzing geeft informatie over alle toepassingsmogelijkheden van uw nieuwe naaimachine. Wij wensen u veel plezier en veel succes met uw naaimachine. Voordat u de naaimachine voor de eerste keer gebruikt, dient u vertrouwd te geraken met de functies van het apparaat en moet u leren hoe u het apparaat correct gebruikt. Lees de volgende gebruiks- en veiligheidsaanwijzingen. Bewaar deze instructies. Indien u het apparaat uitleent aan derden geeft u deze instructies mee. Gebruik volgens voorschrift De naaimachine is bestemd ... - voor gebruik als draagbaar apparaat - voor het naaien van huishoudelijk textiel - voor uitsluitend huishoudelijk gebruik De naaimachine is niet te bestemd ... - voor een vaste opstelling - voor het verwerken van andere materialen (b.v. leer, tent- en zeildoek en vergelijkbare zware stoffen) - voor industrieel gebruik Korte kennismaking 1 Garenopnemer 1. 12 Klosstop 12. 2 Opspoeldraadgeleider 2. 13 Opspoelas 13. 3 Garenspanknop 3. 14 Garenrolpen 14. 4 Steekbreedteknop 4. 15 Bovendraadgeleider 15. 5 Steeklengteknop 5. 16 Handgreep 16. 6 Steekkeuzeknop 6. 17 Naaivoethendel 17. 7 Platbodemstuk 7. 18 Netsnoeraansluiting 18. 8 Naaldplaat 8. 19 Aan-/uitschakelaar 19. 9 Naaivoetjes 9. 20 Handwiel 20. 10 Garensnijder 10. 21 Gat voor tweede garenrolpen 21. 11 Achteruitnaaihendel 11. Accessoires a Universeel naaivoetje (reeds gemonteerd op de naaimachine) A. b Ritssluitingvoetje B. c Knoopaannaaiervoetje c. k L-schroevendraaier K. l.l Schroevendraaier (groot en klein) d Knoopsgatvoetje d. m Garenspoelen (1x blauw, 1x roze, 1x geel) M. n Tornmesje / reinigingskwast N. e Blindzoomvoetje e. o Borduur- en stopplaat O. f.f Draadinsteker p Rand-/ quiltgeleider P. g Spoelen (4x)(1x reeds gemonteerd) G. q Tweede garenrolpen q. h Vilten kussen H. r Garenrol afdekking (groot en klein) R. i.i Oliefles s Stofhoes s. J.j Naaldendoosje: 4x losse naald (1x reeds gemonteerd), 1x t Voetpedaal / stroomstekker T. tweelingnaald 28 NL / BE Inleiding Technische gegevens Nominale spanning Nominaal vermogen 230 Volt/ 50 Hz – naaimachine 70 Watt – naailampje 15 Watt – totaal 85 Watt Afmetingen – handgreep ingeklapt ca. 382 x 298 x 182 mm (b x h x d) Lengte van snoer – netsnoer ca. 1,8 m – kabel van voetpedaal ca. 1,4 m – naaimachine ca. 5,6 kg Gewicht Materiaal Bedieningselementen Weergave-elementen aluminium/kunststof – aan-/uitschakelaar aanwezig – voetpedaal voor naaisnelheid aanwezig – naailampje aanwezig Grijpersysteem CB-grijper Naaldsysteem 130/705H Radio-ontstoord conform de EU-richtlijn TÜV gekeurd Ja Productgarantie 3 jaar Klasse II NL / BE 29 Belangrijke veiligheidsinstructies Belangrijke veiligheidsinstructies Bij gebruik van een elektrisch apparaat, dienen altijd de standaard veiligheidsmaatregelen in acht genomen te worden. Lees alle voorschriften goed door voordat u deze naaimachine in gebruik neemt. GEVAAR - Om de kans op elektrische schok te minimaliseren: 1. Laat deze naaimachine nooit onbeheerd achter terwijl de stekker in het stopcontact zit. 2. Trek de stekker van dit apparaat altijd onmiddellijk na gebruik uit het stopcontact evenals voordat u het apparaat schoonmaakt en onderhoudt. 3. Haal de stekker altijd uit het stopcontact voordat u het lampje vervangt. Vervang het lampje altijd door een lampje van 15 Watt van hetzelfde type (regio 220-240V). WAARSCHUWING - Om de kans op brandwonden, vuur, elektrische schok of persoonlijke letsels te minimaliseren: 1. Sta niet toe dat de machine gebruikt wordt als een stuk speelgoed. Extra oplettendheid is geboden wanneer deze naaimachine gebruikt wordt door of in de nabijheid van kinderen. 2. Gebruik deze naaimachine alleen zoals voorgeschreven in deze handleiding. Gebruik alleen de door de fabrikant aanbevolen accessoires vermeld in deze handleiding. 3. Gebruik de naaimachine nooit als de stekker of de stroomkabel beschadigd is, als deze niet werkt zoals het hoort, als deze op de grond of in het water gevallen is of als deze beschadigd is. Breng de machine naar het dichtstbijzijnde erkende verdeelpunt of service center voor revisie, reparatie, elektrische of mechanische afstelling. 4. Gebruik de machine nooit als één van de ventilatieopeningen geblokkeerd is. Houd de ventilatieopeningen van de naaimachine en de voetpedaal vrij van opeenhopingen van stof, pluisjes, losse stukjes stof en draad. 5. Houd uw vingers verwijderd van de bewegende delen. Uiterste voorzichtigheid is geboden in de buurt van de naaimachinenaald. 6. Gebruik steeds de juiste naaldplaat. De verkeerde naaldplaat kan de naald doen breken. 7. Gebruik geen kromme naalden. 8. Trek niet aan de stof of duw de stof niet terwijl u naait. Hierdoor kan de naald buigen en dus breken. 9. Schakel de machine altijd uit (schakelaar op stand "O") als u aanpassingen uitvoert in de buurt van de naald zoals het inrijgen van de naald, het wisselen van naald, het plaatsen van de spoel of het wisselen van persvoetje, enz. 10. Haal de stekker altijd uit het stopcontact voor het verwijderen van afdekplaten, het oliën van de machine of voor het uitvoeren van om het even welk ander onderhoudswerk beschreven in deze handleiding. 11. Laat niets vallen of steek niets in de openingen van de machine. 12. Gebruik de machine niet buitenshuis. 13. Gebruik de machine niet in ruimtes waar spuitbussen gebruikt worden of waar zuurstof wordt toegediend. 14. Om de machine uit te schakelen, zet u alle schakelaars op de "uit"-stand ("O") en haalt u vervolgens de stekker uit het stopcontact. 15. Verwijder de stekker niet uit het stopcontact door aan de stroomkabel te trekken maar grijp de stekker zelf vast en trek hieraan. 16. Het geluidsniveau bedraagt onder normale omstandigheden 75dB(A). 17. Zet de machine uit of haal de stekker uit het stopcontact wanneer de machine niet goed werkt. 18. Zet niets op het voetpedaal. 19. Als het snoer aan het voetpedaal is beschadigd, moet het worden vervangen door de fabrikant, een erkende reparateur of een persoon met vergelijkbare kennis en ervaring om gevaar te voorkomen. 20. Dit toestel kan gebruikt worden door kinderen van 8 jaar en ouder en personen met lichamelijke, zintuigelijke of mentale beperkingen of een gebrek aan ervaring en kennis als ze onder toezicht staan of geïnstrueerd worden over het gebruik van het toestel door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid en ze de gevaren ervan begrijpen. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. 21. Reiniging en onderhoud mogen niet zonder toezicht uitgevoerd worden door kinderen. 22. Bewaar de gebruiksaanwijzing op een gepaste plaats in de buurt van de machine en geef deze mee indien u de machine uitleent aan een derde. BEWAAR DEZE HANDLEIDING Deze naaimachine is alleen bestemd voor huishoudelijk gebruik. 30 NL / BE Voorbereiding Naaimachine op het lichtnet aansluiten Opgepast: Haal de stekker uit het stopcontact wanneer u de naaimachine niet gebruikt. 19 Opgepast: Bij twijfel omtrent de juiste aansluiting van de naaimachine op het lichtnet moet een elektricien worden geraadpleegd. Haal de stekker uit het stopcontact wanneer u de naaimachine niet gebruikt. De machine mag uitsluitend worden gebruikt met het voetpedaal KD-2902/ FC-2902D (netspanning 220-240V). Raadpleeg de onderstaande tekeningen voor het aansluiten van de machine op het lichtnet. Gloeilamp Wanneer de aan-/uitschakelaar (19) van de stand ("O") in de stand ("I") wordt gezet, schakelt dat de naaimachine aan en wordt de lamp ontstoken. Voetpedaal Het voetpedaal (t) dient tot het regelen van de snelheid van de naaimachine. Gloeilampje vervangen Haal de stekker uit het stopcontact. 1. Neem de schroef (A) los. 2. Verwijder de kap (B). 3. Schroef het gloeilampje (C) los en vervang het. 4. Plaats de kap op de naaimachine en zet deze vast met de schroef. B A Wend u in geval van moeilijkheden tot uw leverancier. C NL / BE 31 Voorbereiding Platbodemstuk aanbrengen Houd het platbodemstuk (7) horizontaal en schuif in de richting van de pijl op zijn plaats. Het platbodemstuk kan als accessoiredoos worden gebruikt. Naald aanbrengen D A Opgepast: Zet de aan-/uitschakelaar (19) in de uitstand ("O"). De naald moet regelmatig worden vervangen, zeker wanneer deze tekenen van slijtage vertoont en problemen veroorzaakt. C B Monteer de naald aan de hand van de nevenstaande tekening. A. Draai de naaldborgbout los, breng een nieuwe naald aan en zet de borgbout goed vast. B. De naald moet met de platte kant van de kolf naar achteren worden gemonteerd . C/D. Druk de naald omhoog tot deze stuit. Alleen naalden in perfecte staat gebruiken: Er kunnen problemen optreden bij het gebruik van: - kromme naalden - botte naalden - beschadigde punten 32 NL / BE Voorbereiding Naaivoethendel met twee standen Bij het naaien van verscheidene lagen dikke stof kan de naaivoethendel (17) in een hogere stand gesteld worden, wat het aanbrengen van de stof vergemakkelijkt. Naaivoethouder bevestigen Opgepast: Zet de aan-/uitschakelaar (19) in de stand UIT ("O") voor u de bovenstaande handelingen uitvoert. A E 1. Naaivoethouder bevestigen Druk de naaivoethouderstang omhoog (A). Bevestig de naaivoethouder (B) aan hand van de tekening. C D a 2. Naaivoet bevestigen Laat de naaivoethouder (B) dalen tot de gleuf (C) zich recht boven het asje (D) bevindt. Druk de hendel (E) in de richting van de pijl. Druk de naaivoethouder (B) omlaag tot de naaivoet (a) er in vastklikt. B 1 2 E 3 p 4 3. Naaivoet losnemen Druk de naaivoet omhoog. Druk de hendel (E) in de richting van de pijl, waardoor de naaivoet loskomt. 4. Rand-/quiltgeleider (p) bevestigen Steek de rand-/quiltgeleider (p) aan de hand van de tekening zorgvuldig in de gleuf, bijv. voor zomen, vouwen etc. NL / BE 33 Voorbereiding Onderdraad opspoelen Plaats de garenspoel (m) op de garenrolpen (14) en zet deze vast met een garenrol afdekking (r). - Kleine garenrol afdekking voor smalle klossen - Grote garenrol afdekking voor brede klossen Draad van de garenspoel door de opspoeldraadgeleider (2) trekken. Steek de draad door de opening in de lege spoel (g), vanaf de binnenkant naar buiten. Schuif de spoel op de opspoelas (13) en schuif die vervolgens naar rechts in de spoel- positie. Het uiteinde van de draad vasthouden. Druk op de voetpedaal (t). Nadat de draad enkele keren rond de spoel is gewonden, laat u de voetpedaal (t) los. De draad loslaten en zo dicht mogelijk bij de spoel afknippen. Druk nogmaals op de voetpedaal (t). Zodra de spoel vol is, begint die langzamer te draaien. Laat dan de voetpedaal (t) los. Druk de spoel terug in de naai-positie en verwijder de spoel. Opmerking: Als de opspoelas (13) zich in de wikkelpositie bevindt, wordt het naaien automatisch onderbroken. Druk de opspoelas (13) naar links om te naaien (naaipositie). Spoel aanbrengen A 1 2 3 4 5 A 6 34 NL / BE 7 Opgepast: Zet de aan-/uitschakelaar in de uitstand ("O"). De spoel (g) kan alleen worden aangebracht of verwijderd wanneer de naald zich in de hoogste stand bevindt. 1. Trek het deksel in de richting van de pijl. 2. Pak het lipje (A) en trek het spoelhuis naar u toe om het te verwijderen. 3. Houd de spoelhouder in de ene hand. 4. Plaats de spoel (3) zodanig dat het garen met de wijzers van de klok mee van de spoel wordt getrokken (zie pijltje). (4) 5. Garen in de gleuf en onder de spanveer door trekken. 6. Houd de spoelhouder aan de draaisluiting vast. 7. Plaats deze in het schuitje. Opmerking: Het verwijderen van de onderste draad is op pagina 36 beschreven. Voorbereiding Bovendraad inrijgen Opgepast: Aan-/uitschakelaar (19) op ("O") zetten! Naaivoetstang omhoog brengen door tweetraps-naaivoethendel (17) op te tillen, draadhefboom in hoogste positie zetten door het handwiel tegen de klok in te draaien. Bij het inrijgen de pijlen en cijfers op de naaimachine volgen. 1. Plaats de garenspoel (m) op de garenrolpen (14) en zet deze vast met een garenrol afdekking (r). - Kleine garenrol afdekking voor smalle klossen - Grote garenrol afdekking voor brede klossen 1 2. Bovendraad door de bovendraadgeleider (15) halen van rechts naar links, dan naar voren in de rechtse gleuf leggen en naar onderen leiden. 3. Naar links onder de opening in de draadgeleider (A) door en dan weer naar boven leiden. 4. Draad van rechts naar links door de garenopnemer (1) en naar onderen leiden. A 5. Draad eerst achter de grote, metalen draadgeleider (B) en nadien door het oog van de naald leiden. Naald altijd van voren inrijgen. 3 2 B Draadinsteker 5 4 De draadinsteker (f) kunt u gebruiken als hulp om de draad in de naald te krijgen. 1. Draadinsteker van achteren naar voren door het oog van de naald steken. 2. De bovendraad door de lus van de draadinsteker steken. 1 2 3 3. De draadinsteker met de draad terug door het oog van de naald trekken. NL / BE 35 Voorbereiding Garenspanning 1 2 3 A Bovendraadspanning (A) De normale bovendraadspanning is: "AUTO" De bovendraadspanning kan hoger worden ingesteld door de knop op het naasthogere nummer te draaien. De bovendraadspanning kan lager worden ingesteld door de knop op het naastlagere nummer te draaien. 1. Normale bovendraadspanning 2. Bovendraadspanning onvoldoende 3. Bovendraadspanning te groot Onderdraadspanning (B) Nb: De onderdraadspanning is correct ingesteld tijdens de productie, zodat er geen wijziging nodig is. U kunt de onderdraadspanning testen door de spoelhouder en de spoel uit het spoelhuis te nemen en deze aan het garen vast te houden. Beweeg ze een of tweemaal heen en weer. Wanneer de spoelspanning goed is, moet er 3 à 5 cm garen uit de spoel komen. Bij te grote spoelspanning komt er in het geheel geen garen uit. Bij te weinig spoelspanning zal er veel meer garen uit de spoel komen. De spoelspanning kan worden nagesteld met de kleine schroef in de zijkant van de spoelhouder. B Interne garenterugvoer Neem de bovendraad in de linkerhand. Draai de naald met het handwiel (20) in de hoogste stand. Trek de onderdraad met de bovendraad uit de opening in de naaldplaat. Trek beide draden onder de naaivoet door naar achteren. 36 NL / BE Beginselen van het naaien Stikken / Praktische toepassingen 11 Afhechten (B) Druk aan het einde van de stof op de achteruitnaaihendel (11). Naai enkele steken achteruit. Laat de hendel los en de machine naait weer vooruit. B A Naaien (A) Zodra de machine goed is ingeregen en ingesteld, verlaagt u de naaivoet voor het beginnen met naaien door de twee-staps naaivoethendel (17) te verlagen. Druk vervolgens op het voetpedaal (t) om met het naaien te beginnen. 1 10 Het losmaken van de naaistof (C) Het handwiel (20) tegen de klok in draaien om de garenopnemer (1) in de hoogste positie te zetten. De naaivoet omhoog brengen en de naaistof naar achteren trekken om de stof los te maken. Draad afsnijden (C) Houd het garen met beide handen achter de naaivoet, trek het in de garensnijder (10) en beweeg de handen naar onder. C Naald- en garentabel NAALD-, STOF- EN GARENKEUZE NAALD NR. STOFFEN GAREN 9-11(65-75) Fijne stoffen: dunne katoen, voile, serge, zijde, mousseline, gebreide katoen, tricot, jersey, crêpe-stoffen, geweven polyester, overhemd- en blousestoffen. Licht katoen-, nylon- of polyestergaren. 12(80) Middelzware stoffen: katoen, satijn, zeildoek, dubbelgebreide stoffen, lichte wollen stoffen. 14(90) Middelzware stoffen: katoenen zeildoek, wollen stoffen en dikke gebreide stoffen, badstof en spijkerstof. 16(100) Zware stoffen: zeildoek, wollen stoffen, tentstof en gequilte stof, spijkerstof en meubelbekledingstof (fijn tot middelzwaar). De meeste garens die in de handel verkrijgbaar zijn, zijn middeldik en geschikt voor deze stoffen en naalden. Gebruik polyestergaren voor synthetische stoffen en katoengaren voor natuurlijke stoffen voor het beste resultaat. Gebruik altijd hetzelfde garen voor de boven- en onderdraad. 18(110) Dikke wollen stof, mantelstof, meubelbekledingstof, leer en vinyl. Extra dik garen, tapijtgaren (naaivoetdruk moet hoger worden ingesteld). Attentie: Hoe dikker de stof en hoe dikker het garen, des te sterker moet de naald zijn. Let op: 1. Tweelingnaalden kunnen voor algemeen gebruik en decoratieve stiksels worden gebruikt. 2. Wanneer u met een tweelingnaald naait, mag de steekbreedte niet meer dan "2.5" zijn. 3. Europese naalden zijn genummerd 65, 70, 80 etc. Amerikaanse en Japanse naalden zijn genummerd 9, 11, 12, etc. 4. Vervang regelmatig de naald (ongeveer na elk kledingstuk) en/ of zodra de draad breekt of steken worden overgeslagen. NL / BE 37 Beginselen van het naaien Steekkeuze Achteruitnaaihendel Steekbreedteknop Steeklengteknop S1-S2 Steekkeuzeknop Voor de rechte steek aan de steekkeuzeknop (6) draaien tot het gewenste symbool "A". Naaldpositie van links tot midden instelbaar door aan de steekbreedteknop (4) te draaien. De steeklengte kan met behulp van de steeklengteknop (5) worden ingesteld. Voor de zigzagsteek aan de steekkeuzeknop (6) draaien tot het gewenste symbool "B". De steeklengte en de steekbreedte afhankelijk van het materiaal instellen. Voor de andere steken uit de bovenste rij aan de steekkeuzeknop (6) draaien tot het gewenste symbool. De steeklengte en steekbreedte naar wens instellen. Voor een optimaal resultaat voor de siersteken G-K in de eerste rij, dient de steeklengte tussen "0.3" en max. "0.5" ingesteld te worden. Voor de steken in de tweede rij, aan de steeklengteknop (5) draaien tot "S1", voor de steken in de derde rij, aan de steeklengteknop (5) draaien tot "S2", en de steekkeuzeknop (6) draaien tot het gewenste symbool. De steekbreedte naar wens instellen. Rechte steek en naaldstand Steekbreedteknop 5 2.5 4 3 2 1 0 5 0 Steeklengteknop 0.5 1 2 3 Draai aan de steekkeuzeknop (6) zodat de pijl op "A" (rechte-steekpositie) staat. 4 Algemene regel: Hoe dikker het materiaal, des te dikker moet het garen en de naald, en des te langer moet de steek zijn. Kies uw naaldpositie, van naald links naar naald rechts, door de steekbreedteknop te veranderen van "0" tot "5". S1 38 NL / BE Beginselen van het naaien Zigzagsteek Steeklengteknop Steekbreedteknop 5 4 3 1 0 0.5 1 2 3 4 De functie van de steekbreedteknop (4) bij de zigzagsteek De max. zigzagbreedte is "5". De breedte kan echter worden verminderd. De zigzagsteek wordt met behulp van de steekbreedteknop tussen "0" en "5" ingesteld. De functie van de steeklengteknop (5) bij de zigzagsteek De dichtheid van de zigzagsteek kan met behulp van de steeklengteknop van "0.5" tot "4" worden ingesteld. De normale instelling ligt bij "2.5". 3 2 1 0 5 4 2 Draai aan de steekkeuzeknop (6) tot "B". Satijn steek Wanneer de steeklengte is ingesteld tussen "0" en "1" zijn de steken erg dicht bij elkaar, dit vormt de satijn steek, welke wordt gebruikt voor het maken van knoopsgaten en decoratieve steken. Fijne stof Wanneer u zeer fijne stof naait, breng dan een dun papier aan onder de stof. Nadat u klaar bent met naaien, verwijder het papier dan door het voorzichtig weg te trekken. Ritssluitingvoetje Steek A Steekbreedte Steeklengte 2.5 1~4 Het ritssluitingvoetje (b) kan links of rechts gemonteerd worden, afhankelijk van de kant van de voet waar genaaid moet worden (A). Om verder dan de ritsopening te naaien moet de naald in de stof worden gestoken, de naaivoet moet omhooggezet worden en het treklipje moet onder de naaivoet door worden gedrukt. Breng de voet omlaag en naai verder. A B Het is eveneens mogelijk, een sierkoordje in een geerband te naaien, waardoor een paspel verkregen wordt. (B) De steeklengteknop (5) per stofdikte tussen "1" en "4" instellen. NL / BE 39 Beginselen van het naaien Blindzoomvoetje Steek D 4 1 Steekbreedte Steeklengte 1~2 3~4 Onder meer voor gordijnzomen, broekzomen en rokzomen. Onzichtbare zoom voor elastische stoffen. 1. Vouw de stof zoals op de tekening te zien is, met de achterzijde boven. 2 3 2. Leg de stof onder de voet. Draai het handwiel vooruit tot de naald links volledig gedaald is. De naald moet maar net in de vouw dringen, anders moet de steekbreedte aangepast worden. 3/4.Stel de geleider in (3) met de knop (4) tot de geleider aanligt op de vouw. Druk het voetpedaal licht in en naai met geringe snelheid en leid de stof langs de geleider. Knoopaannaaiervoetje Steek B Steekbreedte Steeklengte 0~5 0 Installeer de borduur- en stopplaat (o). Werkstuk onder de naaivoet schuiven. Knoop op de aangegeven plaats leggen. Naaivoet laten zakken, steekbreedte op "0" zetten en eerst enkele steken in het linker knoopsgat naaien. Stel de steekbreedte exact in op het linker en rechter gat van de knoop (meestal tussen 3 en 4). Met het handwiel (20) proefsteken maken tot de naald precies in het rechterknoopsgat steekt (dit kan per knoop variëren). Knoop aannaaien. Steekbreedte op "0" zetten en enkele steken in één knoopsgat naaien. Wordt een kraag gewenst, leg een stopnaald op de knoop en naai erover heen. Bij knopen met 4 gaten, eerst de voorste twee gaten naaien, dan het werkstuk naar voren schuiven en verder als beschreven. 40 NL / BE Beginselen van het naaien Knoopsgatvoetje Steek Steeklengte 0.3 Steekbreedte Steeklengte 5 0.3~1 Voorbereidingen: Verwijder de naaivoet en monteer het knoopsgatvoetje (d). Stel de steeklengte in tussen "0,3" en "1". De steekdichtheid is afhankelijk van de stofdikte. Nb: Maak altijd eerst een proefknoopsgat. A E B C D Stof voorbereiden: Meet de diameter van de knoop en voeg 0,3 cm voor de versterkingsribben. Voeg bij dikke knopen wat meer toe. Teken op de stof de positie en de lengte van het knoopsgat af. Zet de naald in haar hoogste stand. Plaats de stof zodanig dat de naald zich op het verst van u verwijderde merkstreepje bevindt. Trek het knoopsgatvoetje zo dicht mogelijk naar u toe. Breng de voet omlaag. A. Draai de steekkeuzeknop (6) op " ". Naai op matige snelheid tot aan het eindmerk. Zet de naald in haar hoogste stand. B. Draai de steekkeuzeknop (6) op " " en stik 5 à 6 verstevigingssteken. Zet de naald in haar hoogste stand. C.Draai de steekkeuzeknop (6) op " " en naai het linkerdeel van het knoopsgat tot aan het eindmerk. Zet de naald in haar hoogste stand. D.Draai de steekkeuzeknop (6) op " " en stik een paar verstevigingssteken. Zet de naald in haar hoogste stand. Breng de voet omhoog. Neem de stof onder de voet uit en knip de draden af. Trek de bovendraad door de achterkant van de stof en knoop de boven- en onderdraad samen. Snijd het knoopsgat in het midden open met het tornmesje (n) en pas daarbij op, de steken aan de linker- en rechterkant niet door te snijden. Tips: - Voor de beste resultaten moet u de bovendraadspanning (3) iets losser zetten. - Gebruik bij dunne en rekbare stoffen verstevigingsmateriaal. - Bij stretchstoffen en tricots wordt aangeraden om een verstevigingsmateriaal te gebruiken, zoals garen of vlieseline. - De zigzagsteek moet over het paspel gestikt worden (E). NL / BE 41 Beginselen van het naaien Overlocksteek Steek E, F Steekbreedte Steeklengte 3~5 S1, S2 Nb: Gebruik nieuwe naalden of kogelpuntnaalden! Voor naden, naaien en afwerken van randen, zichtbare zoom. Overlocksteek (A) Voor fijne gebreide stoffen, jersey, halsboorden. Standaard overlocksteek (B) Voor fijne gebreide stoffen, jersey, halsboorden. Dubbele overlocksteek (C) Voor fijne gebreide stoffen, handgebreide stoffen, naden. A B C Alle overlocksteken zijn geschikt voor het in één keer naaien en afwerken van zomen alsmede voor zichtbare assemblages. Voor het afwerken moet de naald net boven de rand van de stof worden geplaatst. Zigzag in 3 etappes Steek C Steekbreedte Steeklengte 3~5 1~2 Kant en elastiek naaien, stoppen, verstellen, kanten afwerken. 1. Leg de stof onder de naaivoet. De steeklengte kan sterk worden ingekort. 2. Voor het herstellen van een scheur verdient het aanbeveling, aan de achterkant een stuk stof te gebruiken. Naai om te beginnen het midden en daarna links en rechts. Naai, afhankelijk van stof en scheur, 3 à 5 rijen steken. 1 42 NL / BE 2 Beginselen van het naaien Stretchsteek Steek A Steekbreedte Steeklengte 2.5 S1, S2 Drievoudige rechte steek (A) Moeilijk te naaien stoffen. De machine naait twee steken vooruit en één steek achteruit. Dit geeft een drievoudige versterking. Steek B A B Steekbreedte Steeklengte 3~5 S1, S2 Drievoudige zigzagsteek (B) Voor moeilijk te naaien stoffen, zomen en siernaden. De drievoudige zigzagsteek is uitermate geschikt voor moeilijk te naaien stoffen zoals denim, corduroy, enz. Patchworksteken Steek F Steekbreedte Steeklengte 3~5 S1 Met deze steken worden twee stukken stof met een geringe tussenruimte aan elkaar gezet. 1. Sla de randen van de twee stukken stof om voor de zoom en rijg de randen aan een stuk dun papier maar laat daartussen een kleine ruimte. 2. Trek zacht aan de twee draden en stik langs de rand. 3. Gebruik enigszins dikker garen dan normaal. 4. Verwijder na het naaien de rijgdraad en het papier. Leg aan de achterzijde aan het begin en het einde van de naden knopen. NL / BE 43 Beginselen van het naaien Monogrammen maken en borduren met een borduurraam* * Borduurraam niet meegeleverd met machine. Steek B Steekbreedte Steeklengte 1~5 0 Borduur- en stopplaat (o) aanbrengen 1. Demonteer de naaivoet en de naaivoethouder. 2. Monteer de borduur- en stopplaat (o). 3. Trek de naaivoethendel (17) omlaag voor u met naaien begint. 4. Selecteer de steekbreedte aan de hand van de lettergrootte of het motief. Voorbereidingen voor monogrammen en borduren* 1. Teken de letters of het motief op de achterzijde van de stof. 2. Span de stof zo strak mogelijk op het borduurraam. 3. Leg het werk onder de naald. Naaivoethendel (17) laten zakken. 4. Draai het handwiel (20) naar de gebruiker toe, zodat de onderdraad opgetild wordt. Maak op het beginpunt een paar aanhechtingssteken. 5. Houd het borduurraam met duim en wijsvinger van beide handen vast. 6. Coördineer naaisnelheid en de beweging van het borduurraam. Appliceersteken Steek B Steekbreedte Steeklengte 3~5 0.5~1 1. Knip het motief uit en rijg het aan de stof. 2. Naai de applicatie langs de buitenrand langzaam vast. 3. Knip de stof buiten de steken af. Niet in de steken knippen. 4. Verwijder de rijgdraad. 5. Leg onder de applicatie knopen in de boven- en onderdraad of rafelen te voorkomen. 44 NL / BE Beginselen van het naaien Festonafkanten Steek I Steekbreedte Steeklengte 3~5 1~2 Deze machine kan automatisch festoneren voor decoratieve randen. 1. Langs de zoomlijn naaien. 2. De stof dicht langs de naailijn afknippen. Zorg dat u de naaidraden daarbij niet doorknipt. 1 2 Tweelingnaald Steek A 1 h Steekbreedte Steeklengte 2.5 1~4 Attentie: Voor het naaien steekbreedte instellen. Handwiel (20) met de hand voorzichtig draaien om te controleren of de tweelingnaald in het steekgat past, zonder op de naaldplaat (8) of naaivoet te komen. Naai bij het gebruik van de tweelingnaald (j) altijd langzaam en voorzichtig om een optimaal resultaat te verkrijgen. Bij het gebruik van de tweelingnaald moeten beide draden even dik zijn. Er kunnen een of twee kleuren gebruikt worden. 1. Een garenspoel (m) zoals gewoonlijk op de garenrolpen (14) zetten en met een garenrol afdekking (r) bevestigen. 2. Plaats de tweede garenrolpen (q) in de daarvoor bestemde opening bovenop de naaimachine. Plaats het vilten kussen (h) in de tweede garenrolpen (q). Plaats vervolgens nog een garenspoel (m) op de tweede garenrolpen. 3. Tweelingnaald (j) plaatsen. 4. Beide draden zoals gebruikelijk inrijgen. 5. Aan het eind de ene draad in de linker naald inrijgen en de andere draad in de rechter naald inrijgen. NL / BE 45 Onderhoud Onderhoud van de machine Attentie: Machine uitschakelen door de stekker uit het stopcontact van het stroomnet te trekken. Tijdens het reinigen mag de machine in geen geval aan het stroomnet aangesloten zijn. Steekplaat verwijderen (A): Aan het handwiel (20) draaien tot de naald in de hoogste stand staat. Grijperdeksel openen en de schroeven van de naaldplaat (8) met de L-schroevendraaier (k) verwijderen. A Reinigen van de transporteur (B): Spoelhouder verwijderen. Het gehele bereik met de kwast (n) reinigen. Reinigen en oliën van de grijper (C-G): Spoelhouder verwijderen. De beide grijperbaanklemmen (C) zoals afgebeeld naar buiten draaien. Grijperbaanring (D) en grijper (E) verwijderen en met een zacht doekje reinigen. Bij punt (F) een beetje naaimachine-olie (i) (1-2 druppels) aanbrengen. Het handwiel zover draaien dat de grijperbaan (G) zich links bevindt. Grijper (E) inzettenen de grijperbaanklemmen (C) weer naar binnen draaien. Spoelhouder en onderdraadspoel monteren en steekplaat weer inzetten. B F G E D Belangrijk: Stof-en draadresten moeten regelmatig worden verwijderd. C Bewaring Als de naaimachine niet wordt gebruikt, de netstekker altijd uittrekken. Gebruik de meegeleverde stofhoes (s). Bewaar de naaimachine op een droge plaats, buiten het bereik van kinderen. Als de naaimachine voor langere tijd niet gebruikt wordt, moet ze beschermd worden tegen overmatig stof, vuil of vocht. 46 NL / BE Onderhoud Kleine storingen verhelpen Probleem Oorzaak Oplossing Bovendraad breekt 1. Machine niet goed ingeregen. 2. Garen te strak gespannen. 1. Naaimachine en naald opnieuw inrijgen. 2. Bovendraadspanning (3) verminderen (lager nummer) 3. Dikkere naald gebruiken. 4. Naald verwijderen en met de platte kant van de kolf naar achteren plaatsen. 5. Spoel (g) verwijderen en het garen eraf wikkelen. 6. Naald vervangen. 3. Garen te dik voor het naaldoog. 4. Naald niet goed aangebracht. 5. Garen om de opspoelas (13) gewikkeld. 6. Naald beschadigd. 1. Spoelhouder verwijderen, opnieuw aanbrengen en aan het garen trekken. Het garen moet gemakkelijk van de spoel getrokken kunnen worden. 2. Spoelhouder verkeerd ingeregen. 2. Controleer de spoel (g) en de spoelhouder. Onderdraad breekt 1. Spoelhouder verkeerd aangebracht. Overgeslagen steken 1. Naald niet goed aangebracht. 2. Naald beschadigd. 3. Verkeerde naald. 4. Verkeerde naaivoet gemonteerd. Naald gebroken 1. Naald beschadigd. 2. Naald niet goed aangebracht. 3. Verkeerde naald voor deze stof. 4. Verkeerde voet. 1. Naald verwijderen en met de platte kant van de kolf naar achteren plaatsen. 2. Nieuwe naald aanbrengen. 3. Naald kiezen aan de hand van garen en stof. 4. Controleren of de juiste naaivoet gebruikt is. 1. Nieuwe naald aanbrengen. 2. Naald opnieuw aanbrengen (platte kant naar achteren). 3. Naald kiezen aan de hand van garen en stof. 4. Juiste naaivoet gebruiken. Steken te los 1. Inrijgen controleren. 1. Machine niet goed ingeregen. 2. Spoelhouder verkeerd ingeregen. 2. Spoelhouder inrijgen aan de hand van de tekening. 3. De naalddikte moet absoluut geschikt zijn voor 3. Verkeerde het garen en de stof. naald/stof/garencombinatie. 4. Garenspanning nastellen. 4. Verkeerde garenspanning. Naden trekken samen of plooien 1. Naald te dik voor de stof. 2. Verkeerde steeklengte. 1. Dunnere naald gebruiken. 2. Steeklengte nastellen. Onregelmatige steken, hortende doorvoer 1. Slechte kwaliteit garen. 2. Spoelhouder verkeerd ingeregen. 3. Er is aan de stof getrokken. 1. Sterker garen gebruiken. 2. Spoelhouder verwijderen, opnieuw inrijgen en beter aanbrengen. 3. Stof moet automatisch getransporteerd worden, niet aan de stof trekken. Lawaaiige machine 1. Machine moet geolied worden. 2. Stof of olie op de spoelhaak of de naaldstang. 3. Er is slechte olie gebruikt, die de machine plakkerig maakt. 4. Naald is beschadigd. 1. Nasmeren volgens de voorschriften. 2. Spoelhaak en transporteurklauwen schoonmaken volgens voorschrift. 3. Naaimachine alleen met naaimachineolie (i) oliën. 4. Naald vervangen. Naaimachine geblokkeerd Het garen zit v ast in de spoelhaak. Bovendraad en spoelhouder losnemen, handwiel (20) heen en weer draaien en garenresten verwijderen. Nasmeren volgens de voorschriften. NL / BE 47 Afvalverwerking/ Garantie / Service / Vervaardiger Afvalverwerking - Apparaten met een gevaarlijk defect direct inleveren en ervoor zorgen dat ze niet meer gebruikt kunnen worden. - Verwijder de naaimachine nooit met het normale huisvuil. - Dit product is onderhevig aan de Europese richtlijn 2012/19/EU. - Voor een correcte afvalverwerking levert u de naaimachine in bij erkende afvalverwerkingsbedrijven of bij de gemeentelijke afvalscheidingsstations. - Let op de actueel geldende voorschriften voor een correcte afvalverwerking. Bij twijfels, neem contact op met de lokale afvalverwerkingsinrichtingen. - Voor een correcte afvalverwerking, verwijder de verpakking volgends de geldende milieurichtlijnen. Bewaar de transportverpakking van de naaimachine. Ten eerste kan deze bij het bewaren van het apparaat van nut zijn. Ten tweede kunt u deze bij eventuele schade aan het apparaat als verpakking gebruiken om het apparaat terug te sturen. De meeste schade ontstaat namelijk bij het versturen van het apparaat. Garantie Op de naaimachine verstrekken wij een garantie van 3 jaar vanaf de aankoopdatum. De naaimachine werd uiterst zorgvuldig vervaardigd en voor aflevering gecontroleerd. Bewaar de kassabon a.u.b.; deze geldt als bewijs van uw aankoop. Wanneer u aanspraak op de garantie wilt maken, kunt u telefonisch contact opnemen met uw serviceadres. Alleen dan kan worden gegarandeerd dat het product gratis kan worden teruggestuurd. De garantie is alleen van toepassing op materiaal- en fabrieksfouten en geldt niet voor aan slijtage onderhevige onderdelen of voor beschadigingen aan breekbare onderdelen zoals schakelaars. Het product is alleen bedoeld voor privé-gebruik en niet voor industrieel gebruik. Bij misbruik of een ondeskundige behandeling, ingrijpen met geweld of bij ingrepen, die niet door onze geautoriseerde servicevestiging zijn uitgevoerd, vervalt de aanspraak op garantie. Uw wettelijke rechten worden door deze garantie niet beperkt. Servicenummer In deze gebruiksaanwijzing kan geen rekening met iedere denkbare toepassing worden gehouden. Voor meer informatie of bij problemen, die niet of niet uitvoerig genoeg in deze gebruiksaanwijzing zijn opgenomen, kunt u contact opnemen met het servicenummer 00800 555 00 666 (gratis) Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze in ieder geval door aan de volgende gebruiker. Serviceadres: CROWN Service Center teknihall Elektronik GmbH Breitefeld 15 DE-64839 Münster [email protected] IAN 96965 Vervaardiger Let erop dat het volgende adres geen service-adres is. Neem eerst contact op met het bovengenoemde service center. Crown Technics GmbH Turmstraße 4 D-78467 Konstanz 48 NL / BE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94

Silvercrest SNM 33 B1 - IAN 96965 de handleiding

Categorie
Naaimachines
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor