Samsung SAMSUNG PL210 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opname-instellingen
Weergeven en bewerken
Instellingen
Aanvullende informatie
Index
User Manual
PL120/PL121
Ä Klik op een onderwerp
1
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of
hoge temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel
veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden
of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen,
moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of
oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een
servicecenter van Samsung.
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1
m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser
dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of
permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
2
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging
van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken
of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet
beschadigt of verhit.
Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires
kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe
leidden dat batterijen exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt
door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of
accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen
niet zijn bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen
voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als
u de oplader niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en
minpolen van de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op
de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Informatie over gezondheid en veiligheid
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen
en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd
of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of
geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de
camera aan.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig
verlies van gegevens.
4
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn
geregistreerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple
Corporation.
microSD™ en microSDHC™ zijn geregistreerde
handelsmerken van SD Association.
Handelsmerken en handelsnamen in deze
gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende
eigenaars.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van
camerafuncties zonder kennisgeving worden
gewijzigd.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze
gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven
toestemming te hergebruiken of verspreiden.
Raadpleeg voor informatie over de Open
Source-licentie het bestand 'OpenSourceInfo.pdf'
op de meegeleverde cd-rom.
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 12
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera
en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitgebreide functies 31
Informatie over het maken van foto's, het opnemen
van video's en spraakmemo's door een modus te
selecteren.
Opname-instellingen 47
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in
de opnamemodus.
Weergeven en bewerken 69
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en
spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u
foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe
u de camera op een computer, fotoprinter of televisie
aansluit.
Instellingen 94
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Aanvullende informatie 100
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties
en onderhoud.
5
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Pictogram
Smart Auto
S
Programma
p
Scène
s
Film
v
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de
desbetreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt
wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes.
Bijvoorbeeld:
Beschikbaar in de modi
Programma en Film
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld
voor de sluiterknop.
() Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
Selecteer Opname Fotoformaat (betekent
Selecteer Opname en vervolgens Fotoformaat).
* Voetnoot
Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing
Afkorting Betekenis
ACB
Auto Contrast Balance
(automatische contrastverbetering)
AEB
Auto Exposure Bracket
(opnamereeks met verschillende belichtingen)
AF
Autofocus (automatische scherpstelling)
DIS
Digital Image Stabilization (digitale beeldstabilisatie)
DPOF
Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling)
EV
Exposure Value (belichtingswaarde)
ISO
International Organization for Standardization
WB
White Balance (witbalans)
6
Op de ontspanknop drukken
Druk de [Ontspanknop] half in: druk de sluiterknop tot
halverwege in
Druk op de [Ontspanknop]: druk de sluiterknop helemaal in
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Compositie
Achtergrond
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd,
diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
Normale belichting Overbelicht (te helder)
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
7
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Zet de flitseroptie op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 51)
Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 82)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 52)
Foto's zijn onscherp.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed
vasthoudt. Gebruik de functie DIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het
onderwerp. (pag. 29)
Bij nachtopnamen
zijn foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de
camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Selecteer Nacht in de modus
s
. (pag. 34)
Schakel de flitser in. (pag. 51)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 52)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en
donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.
Selecteer Tegenl. in de modus
s
. (pag. 34)
Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 51)
Pas de belichting aan. (pag. 60)
Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 61)
Stel de lichtmeting in op Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader
staat. (pag. 61)
8
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
Modus
s
> Beautyshot
f
35
Zelfportret
f
43
Kinderen
f
44
Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te
voorkomen of te corrigeren)
f
51
Gezichtsdetectie
f
56
's Nachts of in het donker foto's
maken
Modus
s
> Dageraad, Nacht, Zon onder
f
34
Flitseropties
f
51
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
f
52
Actiefoto's maken
Continu, Bewegingsopname
f
64
De belichting aanpassen (helderheid)
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
f
52
EV (de belichting aanpassen)
f
60
ACB (compenseren voor onderwerpen tegen lichte
achtergronden)
f
61
L.meting
f
61
AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met
verschillende belichtingen)
f
64
Foto's maken van tekst, insecten en
bloemen
Modus
s
> Tekst
f
34
Macro
f
53
Effecten toepassen op foto's
Modus
s
> Magisch kader
f
34
Modus
s
> Objectmarkering
f
36
Smart filter-effecten
f
65
Beeld aanpassen (om Contrast, Scherpte of Kleurverz.
aan te passen)
f
68
Bewegingsonscherpte voorkomen
Digital Imaging Stabilization (DIS)
f
28
Bestanden op categorie
bekijken in Smart Album
f
72
Bestanden weergeven als
miniaturen
f
73
Bestanden op de
geheugenkaart verwijderen
f
74
Foto's als diashow
weergeven
f
76
Bestanden weergeven op
een televisie
f
86
De camera op een computer
aansluiten
f
87
Geluid en volume bijstellen
f
96
De helderheid van het
scherm bijstellen
f
97
De schermtaal wijzigen
f
98
De datum en tijd instellen
f
98
Voordat u contact opneemt
met een servicecenter
f
110
9
Inhoud
Uitgebreide functies
......................................................... 31
De Smart Auto-modus gebruiken ............................... 32
De Scènemodus gebruiken ......................................... 34
De Magische kadermodus gebruiken ........................... 34
De Beautyshotmodus gebruiken ................................. 35
De Objectmarkeringsmodus gebruiken ......................... 36
De Nachtmodus gebruiken ......................................... 38
De Programmamodus gebruiken ................................ 39
De Filmmodus gebruiken ............................................ 40
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .............. 41
Foto's maken met het scherm aan de voorzijde ........ 43
De Zelfportretmodus gebruiken .................................... 43
De Kinderenmodus gebruiken ..................................... 44
De sprongopname-timer gebruiken .............................. 44
Een video maken met het scherm aan de voorzijde ....... 45
Spraakmemo's opnemen ............................................ 46
Een spraakmemo opnemen ........................................ 46
Een spraakmemo aan een foto toevoegen ................... 46
Basisfuncties
..................................................................... 12
Uitpakken .................................................................... 13
Onderdelen en knoppen van de camera .................... 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... 16
De batterij opladen en de camera inschakelen .......... 17
De batterij opladen ..................................................... 17
De camera inschakelen .............................................. 17
De eerste instelling uitvoeren ...................................... 18
Uitleg over de pictogrammen ...................................... 20
Opties of menu's selecteren. ...................................... 21
Display en geluid instellen ........................................... 23
De weergave instellen ................................................. 23
Het geluid instellen ..................................................... 23
Foto's maken ............................................................... 24
Het scherm aan de voorzijde inschakelen ..................... 25
Zoomen .................................................................... 26
Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) ....................... 28
Tips om betere foto's te maken .................................. 29
10
Inhoud
Opname-instellingen
........................................................ 47
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ........................ 48
De resolutie selecteren ............................................... 48
Een fotokwaliteit selecteren ......................................... 49
De timer gebruiken ...................................................... 50
Opnamen in het donker maken ................................... 51
Rode ogen voorkomen ............................................... 51
De flitser gebruiken ..................................................... 51
De ISO-waarde aanpassen ......................................... 52
De scherpstelling aanpassen ...................................... 53
Macro gebruiken ........................................................ 53
Autofocus gebruiken ................................................... 53
Meebewegende autofocus gebruiken .......................... 54
Het scherpstelgebied aanpassen ................................. 55
Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ 56
Gezichten detecteren ................................................. 56
Een foto van een lachend gezicht maken ..................... 57
Knipperende ogen detecteren ..................................... 57
Slimme gezichtsherkenning gebruiken .......................... 58
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... 59
Helderheid en kleur aanpassen ................................... 60
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... 60
Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................ 61
De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... 61
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................. 62
Serieopnamen ............................................................. 64
Effecten toepassen/beelden aanpassen ..................... 65
Smart filter-effecten toepassen .................................... 65
Foto's aanpassen ....................................................... 68
Weergeven en bewerken
................................................. 69
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus .. 70
De afspeelmodus starten ............................................ 70
Foto's weergeven ....................................................... 75
Een video afspelen ..................................................... 77
Een spraakmemo afspelen .......................................... 78
Foto's bewerken .......................................................... 80
Het formaat van foto's aanpassen ................................ 80
Een foto draaien ......................................................... 80
Smart filter-effecten toepassen .................................... 81
Foto's aanpassen ....................................................... 82
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 84
Bestanden op een tv weergeven ................................ 86
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen ................................................................ 87
Bestanden overbrengen met Intelli-studio ..................... 88
Bestanden overbrengen door de camera als een
verwisselbare schijf aan te sluiten
................................. 90
De camera loskoppelen (Windows XP) ......................... 91
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ..... 92
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken ....... 93
11
Inhoud
Instellingen
........................................................................ 94
Instellingenmenu ......................................................... 95
Het instellingenmenu openen ...................................... 95
Geluid ....................................................................... 96
Instellingen van het scherm aan de voorzijde ................. 96
Display ...................................................................... 97
Instellingen ................................................................. 98
Aanvullende informatie
.................................................. 100
Foutmeldingen ........................................................... 101
Cameraonderhoud .................................................... 102
De camera reinigen .................................................. 102
De camera gebruiken of opbergen ............................. 103
Geheugenkaarten .................................................... 104
De batterij ................................................................ 106
Voordat u contact opneemt met een servicecenter . 110
Cameraspecificaties .................................................. 113
Woordenlijst ............................................................... 117
Index .......................................................................... 122
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen.
Uitpakken
…………………………………… 13
Onderdelen en knoppen van de camera
… 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen
16
De batterij opladen en de camera
inschakelen
………………………………… 17
De batterij opladen
……………………… 17
De camera inschakelen
…………………… 17
De eerste instelling uitvoeren
……………… 18
Uitleg over de pictogrammen
…………… 20
Opties of menu's selecteren.
……………… 21
Display en geluid instellen
………………… 23
De weergave instellen
…………………… 23
Het geluid instellen
……………………… 23
Foto's maken
……………………………… 24
Het scherm aan de voorzijde inschakelen
25
Zoomen
…………………………………… 26
Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS)
28
Tips om betere foto's te maken
………… 29
Basisfuncties
13
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Camera AC-adapter/USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Gebruiksaanwijzing op cd-rom Snelstartgids
Optionele accessoires
Camera-etui A/V-kabel
Batterijoplader Geheugenkaart/
Geheugenkaartadapter
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw
product zijn geleverd.
Basisfuncties
14
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel
Onderdelen en knoppen van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Batterijklep
Plaatsing van batterij en geheugenkaart
Statiefbevestigingspunt
Luidspreker
Ontspanknop
Power-knop
AF-hulplampje/Timerlampje
Flitser
Lens
Knop LCD op voorzijde
Microfoon
Scherm aan de voorzijde
Basisfuncties
15
Onderdelen en knoppen van de camera
Statuslampje
Knippert: als de camera een foto
of video opslaat, wordt uitgelezen
door een computer of printer of het
onderwerp onscherp is
Licht op: als de camera verbinding
maakt met een computer of heeft
scherpgesteld op het onderwerp
Zoomknop
In de opnamemodus: In- en uitzoomen
In de afspeelmodus: Inzoomen op een
deel van de foto, bestanden als miniaturen
weergeven of het volume aanpassen
Hoofdscherm
De polslus bevestigen
x
y
Knop
Beschrijving
Naar opties of menu's gaan.
Selecteer een opnamemodus.
M
Beschrijving
S
Smart Auto: hiermee maakt u een foto waarbij de
camera automatisch een geschikte modus voor de
scène selecteert.
p
Programma: hiermee stelt u zelf opties in voor de foto
die u maakt.
s
Scène: hiermee maakt u een foto met vooraf ingestelde
opties voor een specifieke scène.
v
Film: hiermee kunt u een video opnemen.
Knop
Beschrijving
Basisfuncties Overige functies
D
De weergaveoptie wijzigen.
Omhoog
c
De macro-optie wijzigen.
Omlaag
F
De flitseroptie wijzigen.
Naar links
t
De timeroptie wijzigen.
Naar rechts
Gemarkeerde optie of menu bevestigen.
Naar de afspeelmodus gaan.
In de opnamemodus naar opties gaan
In de afspeelmodus bestanden verwijderen
Zie de tabel onderaan
Basisfuncties
16
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek
de kaart vervolgens uit
de sleuf.
Schuif de vergrendeling
naar boven om de batterij
los te maken.
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen
geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart
de goudkleurige
contactpunten omhoog
zijn gericht.
Plaats de batterij met
het Samsung-logo naar
boven.
Geheugenkaart
Oplaadbare batterij
Basisfuncties
17
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18)
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de afspeelmodus.
Als u uw camera inschakelt door [
P
] ongeveer 5 seconden ingedrukt te
houden, geeft de camera geen enkel camerageluid.
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de
batterij worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de AC-
adapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het
indicatielampje op de camera aan.
Indicatielampje
Rood: bezig met opladen
Oranje: fout
Groen: volledig opgeladen
Basisfuncties
18
De eerste instelling uitvoeren
Wanneer het scherm voor de eerste instelling verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te
configureren.
4
Druk op [
F
] of [
t
] om een tijdzone te selecteren en
druk op [
o
].
Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [
D
].
Terug Zomertijd
Tijdzone
Londen
5
Druk op [
D
] of [
c
] om Datum/tijd aanpassen te
selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
Terug Instellen
Tijdzone
Datum/tijd aanpassen
Datumtype
Nederlands
Londen
JJJJ
MM DD
6
Druk op [
F
] of [
t
] om een item te selecteren.
1
Druk op [
t
] om Language te selecteren en druk op
[
t
] of [
o
].
2
Druk op [
D
] of [
c
] om een taal te selecteren en druk
op [
o
].
3
Druk op [
D
] of [
c
] om Tijdzone te selecteren en
druk op [
t
] of [
o
].
Basisfuncties
19
De eerste instelling uitvoeren
7
Druk op [
D
] of [
c
] om de datum en tijd in te stellen
en druk vervolgens op [
o
].
8
Druk op [
D
] of [
c
] om Datumtype te selecteren en
druk op [
t
] of [
o
].
Terug
Instellen
Tijdzone
Datum/tijd
aanpassen
Datumtype
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
Uit
Nederlands
Londen
9
Druk op [
D
] of [
c
] om een datumnotatie in te stellen
en druk op [
o
].
10
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Basisfuncties
20
Pictogram Beschrijving
Autofocusinstelling
Gezichtsdetectie
Microfoon gedempt
3
Optiepictogrammen (aan de linkerkant)
Pictogram Beschrijving
Diafragma en sluitertijd
Lange sluitertijd
Belichtingswaarde aangepast
Witbalans
Gezichtstint
Gezichtsretouch
ISO-waarde
Smart filter
Beeldaanpassing (contrast,
scherpte en kleurverzadiging)
Type serieopnamen
Digital Image Stabilization (DIS)
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
Pictogram Beschrijving
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomindicator
Zoomverhouding
Huidige datum en tijd
Fotoresolutie als intelligent
zoomen in ingeschakeld
2
Optiepictogrammen (aan de rechterkant)
Pictogram Beschrijving
Fotoresolutie
Videoresolutie
Fotokwaliteit
Framesnelheid
Lichtmeting
Flitser
Timer
1
Statuspictogrammen
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Resterend aantal foto's
Beschikbare opnametijd
Geheugenkaart niet geplaatst
(intern geheugen)
Geheugenkaart geplaatst
: volledig opgeladen
: deels opgeladen
: leeg (opladen)
Spraakmemo
2
1
3
Basisfuncties
21
Opties of menu's selecteren.
U kunt opties selecteren door te drukken op [m] en [D], [c], [F] of [t]. Druk op [o] om te bevestigen.
U kunt de opnameopties ook openen door op [
f
] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar.
Teruggaan naar het vorige menu
Druk nogmaals op [m] om terug te gaan naar het vorige
menu.
Druk de [Ontspanknop] half in om naar de opnamemodus terug te gaan.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer een optie of menu.
Druk op [
D
] of [
c
] om omhoog of omlaag te gaan.
Druk op [
F
] of [
t
] om naar links of rechts te gaan.
3
Druk op [
o
] om de gemarkeerde optie of het
gemarkeerde menu te bevestigen.
Basisfuncties
22
Opties of menu's selecteren.
5
Druk op [
D
] of [
c
] om Witbalans te selecteren en
druk op [
t
] of [
o
].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
Afsl.
Terug
6
Druk op [
F
] of [
t
] om een optie voor witbalans te
selecteren.
Terug
Verpl.
Daglicht
7
Druk op [
o
].
Voorbeeld: een optie voor witbalans selecteren in de
programmamodus
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
p
.
3
Druk op [
m
].
Opname
Geluid
Instellingen
Frontdisplay
Display
Instellingen
Afsl.
Wijzigen
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
4
Druk op [
D
] of [
c
] om Opname te selecteren en
druk op [
t
] of [
o
].
Basisfuncties
23
Display en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
Het geluid instellen
Het geluid instellen dat de camera maakt wanneer u functies
uitvoert.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Geluid Piepjes.
3
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluid klinken.
1/2/3
De camera laat een geluid klinken.
De weergave instellen
U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of
afspeelmodus.
Druk meerdere keren op [
D
] om het type weergave te
wijzigen.
Alle informatie over het
opnemen tonen
Modus
Beschrijving
Opname
Informatie over opnemen verbergen, uitgezonderd
basisinstellingen, zoals het beschikbare aantal
foto's, de beschikbare opnametijd en het
batterijpictogram.
Alle opname-informatie weergeven.
Afspelen
Alle informatie over de huidige foto verbergen.
Informatie weergeven over het huidige bestand,
uitgezonderd bestandsinformatie.
Alle informatie over het huidige bestand
weergeven.
Basisfuncties
24
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de Smart Auto-modus.
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp
in beeld is.
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in
beeld is.
5
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Zie pagina 29 voor tips om betere foto's te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
S
.
3
Plaats het onderwerp in het kader.
Basisfuncties
25
Foto's maken
Pictogram
Beschrijving
Frontdisplay aan : Het scherm aan de voorzijde
inschakelen.
Zelfportret: Uzelf op het scherm aan de voorzijde
bekijken wanneer u een zelfportret maakt. (pag. 43)
Kinderen: Een korte animatie op het scherm aan
de voorzijde afspelen om de aandacht van kinderen
vast te houden. (pag. 44)
Sprongopname: Een visueel teken op het scherm
aan de voorzijde weergeven, zodat springende
mensen hun sprong op het juiste moment kunnen
uitvoeren. (pag. 44)
Wanneer u opties voor de zelfontspanner instelt, blijft het scherm aan
de voorzijde actief. (pag. 50)
Wanneer u de camera op fel verlichte of zonnige plaatsen gebruikt,
kunt u mogelijk de weergave op het scherm aan de voorzijde niet
duidelijk zien.
Wanneer u diashows of filmpjes afspeelt, wordt het scherm aan de
voorzijde mogelijk niet geactiveerd, zelfs niet als u op de knop LCD
drukt.
Zelfportret wordt automatisch geselecteerd als u niet binnen 3
seconden een optie selecteert.
U kunt de camera zodanig instellen dat deze in de Zelfportret- of
Kinderenmodus automatisch een foto neemt wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd. (pag. 96)
Het scherm aan de voorzijde inschakelen
Het scherm aan de voorzijde is handig bij het maken van
zelfportretten en foto's van kinderen of springende mensen.
Met de Kinderenmodus kunt u een korte animatie afspelen op
het scherm aan de voorzijde om de aandacht van een kind te
trekken. (pag. 44)
1
Druk in de opnamemodus op de knop LCD op voorzijde.
2
Selecteer een opnameoptie.
Zelfportret
Basisfuncties
26
Foto's maken
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera kan
optisch en digitaal 5X inzoomen en heeft tevens een intelligente
zoomfunctie voor 2X inzoomen. De intelligente en digitale
zoomfunctie kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt.
Inzoomen
Uitzoomen
Zoomverhouding
Beschikbare zoomverhoudingen voor video's verschillen van de
zoomverhouding voor foto's.
Digitale zoom
Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt
de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 25 keer inzoomen
als u zowel de optische als de digitale zoomfunctie gebruikt.
Optisch bereik
Digitaal bereik
Zoomindicator
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met de het Smart filter-
effect of de Tracking AF-optie.
Als u een foto maakt met digitale zoom, kan de fotokwaliteit minder
worden.
ps
Basisfuncties
27
Foto's maken
Intelligent zoomen
Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen
bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De
resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding
als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 10 keer
inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie
gebruikt.
Fotoresolutie als
intelligent zoomen in
ingeschakeld
Optisch bereik
Bereik intelligent zoomen
Zoomindicator
De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar met het intelligente
filtereffect of de optie Tracking AF.
De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de
4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt
terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente
zoomfunctie automatisch uitgeschakeld.
Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder
kwaliteitsverlies dan bij digitaal zoomen. De fotokwaliteit kan echter wel
minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie.
Sps
Intelligent zoomen instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Intelli-zoom.
3
Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: De intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: De intelligente zoomfunctie is ingeschakeld.
Basisfuncties
28
Foto's maken
DIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed:
- wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te
volgen
- wanneer u digitale zoom gebruikt
- wanneer de camera te veel trilt
- wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor
nachtopnamen)
- wanneer de batterij bijna leeg is
- wanneer u een close-up neemt
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit
gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte digitaal
beperken.
Vóór correctie Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname DIS.
3
Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: DIS is uitgeschakeld.
Aan: DIS is ingeschakeld.
ps
Basisfuncties
29
De camera op de juiste manier vasthouden
Controleer of er niets
voor de lens zit.
De ontspanknop half indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstellingen en belichting automatisch
aan.
De camera stelt de diafragmawaarde
en sluitersnelheid automatisch in.
Scherpstelkader
Druk de [Ontspanknop] volledig
in om een foto te maken als het
scherpstelkader groen is.
Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in
als het scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
Stel de DIS-optie (Digital Image Stabilization) in om
de bewegingsonscherpte te reduceren. (pag. 28)
Als wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet is ingesteld op
Langz sync of Uit. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het
moeilijker is om de camera stil te houden.
Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 51)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 52)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
30
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp
scherp te stellen:
-
er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
(als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken
op de achtergrondkleur)
-
de lichtbron achter het onderwerp is te fel
-
het onderwerp glanst of weerspiegelt
-
het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het
geval is
-
het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader
Gebruik de scherpstelvergrendeling
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader
verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer
u klaar bent de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser in.
(pag. 51)
Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de functie
voor continuopnamen
of bewegingsdetectie.
(pag. 64)
De Smart Auto-modus gebruiken
………… 32
De Scènemodus gebruiken
……………… 34
De Magische kadermodus gebruiken
…… 34
De Beautyshotmodus gebruiken
………… 35
De Objectmarkeringsmodus gebruiken
36
De Nachtmodus gebruiken
……………… 38
De Programmamodus gebruiken
………… 39
De Filmmodus gebruiken
………………… 40
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
………………………………… 41
Foto's maken met het scherm aan de
voorzijde
…………………………………… 43
De Zelfportretmodus gebruiken
………… 43
De Kinderenmodus gebruiken
…………… 44
De sprongopname-timer gebruiken
……… 44
Een video maken met het scherm aan de
voorzijde
………………………………… 45
Spraakmemo's opnemen
………………… 46
Een spraakmemo opnemen
……………… 46
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
46
Uitgebreide functies
Informatie over het maken van foto's, het opnemen van video's en spraakmemo's door een modus te
selecteren.
Uitgebreide functies
32
De Smart Auto-modus gebruiken
In de Smart Auto-modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-
modus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes.
Pictogram Beschrijving
Landschappen met tegenlicht
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergang
Heldere luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
De camera is gestabiliseerd of op een statief
geplaatst (bij opnamen in het donker)
Onderwerpen die veel bewegen
Vuurwerk (als een statief wordt gebruikt)
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
S
.
3
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder
weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen 's nachts (wanneer de flitser uit is)
Portretten 's nachts
Uitgebreide functies
33
De Smart Auto-modus gebruiken
4
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
In bepaalde scènes maakt de camera automatisch een foto
als u de [Ontspanknop] half indrukt.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de modus
S
gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de
camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de
modus niet detecteert als het onderwerp beweegt.
In de modus
S
raakt de batterij sneller leeg omdat de instellingen
vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren.
Uitgebreide functies
34
De Scènemodus gebruiken
In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De Magische kadermodus gebruiken
In de Magische kadermodus kunt u verschillende kadereffecten
toepassen op uw foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's
verandert al naar gelang het kader dat u selecteert.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Magisch kader.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer Opname Kader.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
.
3
Selecteer een scène.
Magisch kader
Beautyshot
Objectmarkering
Nacht
Landschap
Tekst
Zon onder
Als u een favoriet gezicht wilt verwijderen, drukt u op [
m
]
en selecteert u Scène. U elke gewenste scène selecteren.
Zie voor de Magisch kadermodus het gedeelte
"De Magische kadermodus gebruiken" op pagina 34.
Zie voor de Beautyshot-modus het gedeelte
"De Beautyshotmodus gebruiken " op pagina 35.
Zie "De Objectmarkeringsmodus gebruiken" op pagina 36
voor informatie over de Objectmarkeringsmodus.
Zie voor de Nachtmodus het gedeelte
"De Nachtmodus gebruiken" op pagina 38.
Uitgebreide functies
35
De Scènemodus gebruiken
De Beautyshotmodus gebruiken
In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties
voor het verdoezelen van onzuiverheden op het gezicht.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Beautyshot.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer Opname Gezichtstint.
5
Selecteer een optie.
Verhoog bijvoorbeeld de gezichtstint om de huid lichter te
laten lijken.
Terug Verpl.
Niveau 2
5
Selecteer een optie.
Terug
Verpl.
Oude film
6
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
7
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
In de Magische kadermodus wordt de resolutie automatisch ingesteld
op .
Als u de camera aansluit op een televisie in de Magische kadermodus,
schakelt de camera automatisch over naar de afspeelmodus. U kunt
geen foto's maken in de afspeelmodus.
Uitgebreide functies
36
De Scènemodus gebruiken
De Objectmarkeringsmodus gebruiken
Met de Objectmarkeringsmodus wordt het onderwerp
herkenbaarder gemaakt door de diepte aan te passen.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Objectmarkering.
3
Plaats de camera volgens de optimale afstand die is
weergegeven op het scherm.
De optimale afstand verschilt, afhankelijk van de gebruikte
zoomverhouding.
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer Opname Objectmarkeringseffect.
6
Druk op [
m
].
7
Selecteer Opname Gezichtretouch..
8
Selecteer een optie.
Verhoog bijvoorbeeld de instelling Gezichtsretouch om meer
onzuiverheden te verbergen.
Terug
Verpl.
Niveau 2
9
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
10
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld
op Auto Macro.
Uitgebreide functies
37
De Scènemodus gebruiken
De beschikbare resolutie in de Objectmarkeringsmodus is .
Als de opnameafstand niet binnen het optimale bereik is, kunt u een
foto maken, maar wordt het objectmarkeringseffect niet toegepast.
Het objectmarkeringseffect kan niet worden gebruikt op donkere
plekken.
Het objectmarkeringseffect kan niet worden gebruikt met de optische
zoom op stand 3X of hoger.
Digitale zoom is niet beschikbaar in de Objectmarkeringsmodus.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera schudt wanneer
er 2 foto's achter elkaar worden gemaakt om het effect toe te passen.
Het contrastverschil tussen het onderwerp en de achtergrond moet
zeer duidelijk zijn.
Onderwerpen moeten ver van de achtergrond worden geplaatst voor
het beste effect.
6
Selecteer een optie om Wazig of Tint aan te passen.
Wazig: Hoe hoger de waarde, hoe intenser het effect Wazig
in de foto.
Tint: Hoe hoger de waarde, hoe helderder de foto.
Terug
Verpl.
Wazig
Tint
Wazig
7
Druk op [
o
] om op te slaan.
8
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Als de camera het objectmarkeringseffect kan toepassen,
wordt
weergegeven.
Als de camera het objectmarkeringseffect niet kan toepassen,
wordt
weergegeven. Als dit gebeurt, moet u de afstand
aanpassen tussen de camera en het onderwerp.
9
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
Uitgebreide functies
38
De Scènemodus gebruiken
6
Selecteer een optie.
Als u AUTO selecteert, worden diafragma en sluitertijd
automatisch aangepast.
7
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
8
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
De Nachtmodus gebruiken
In de Nachtmodus kunt u een lange sluitertijd gebruiken om
de sluiter langer open te laten staan. Gebruik een hogere
diafragmawaarde om overbelichting te voorkomen.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
s
Nacht.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer Opname Lange sluitert..
5
Selecteer de diafragmawaarde of sluitersnelheid.
Terug
Verpl.
Diafragma
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Uitgebreide functies
39
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch
worden ingesteld door de camera.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
p
.
3
Stel de gewenste opties in. (Voor een lijst met opties, zie
pagina 47.)
4
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies
40
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u video's met high-definition kwaliteit opnemen met de resolutie 1280 X 720. U kunt maximaal 4 GB (ongeveer 11
minuten) opnemen met de resolutie 1280 X 720 en de camera slaat opgenomen video's op als MJPEG-bestanden.
Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in.
Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid. Gebruik voor het opnemen van
video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
8
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Sound Alive Aan: De Sound Alive-functie
inschakelen.
Sound Alive Uit: De Sound Alive-functie
uitschakelen.
Dempen: Er wordt geen geluid opgenomen.
Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Sound Alive
gebruikt.
Opnamen die worden gemaakt met Sound Alive, kan anders
klinken dan de daadwerkelijke geluiden.
9
Stel de gewenste opties in. (Voor een lijst met opties, zie
pagina 47.)
10
Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
11
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
1
Druk in de opnamemodus op [
M
].
2
Selecteer
v
.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer Film Framesnelheid.
5
Selecteer een opnamesnelheid (het aantal frames per
seconde).
Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan,
maar wordt het bestand ook groter.
Afhankelijk van de resolutie en de framesnelheid, kan de film kleiner
lijken dan het oorspronkelijke formaat dat wordt weergegeven op het
hoofdscherm.
6
Druk op [
m
].
7
Selecteer Film Sound Alive.
Uitgebreide functies
41
De Filmmodus gebruiken
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken
In de Intelligente scènedetectiemodus kiest de camera
automatisch camera-instellingen die bij de gedetecteerde scène
passen.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Film Intelligente scènedetectie Aan.
3
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het
scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder
weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Zonsondergang
Heldere luchten
Bossen
Opnemen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes
opnemen in één video.
Stop Opnemen
Druk op [o] om tijdens het opnemen te pauzeren.
Druk op [o] om verder te gaan.
Uitgebreide functies
42
De Filmmodus gebruiken
4
Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
5
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden
de standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus
gebruikt.
Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat
de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het
trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp.
In de Intelligente scènedetectiemodus kunt u geen intelligente
filtereffecten instellen.
Uitgebreide functies
43
Foto's maken met het scherm aan de voorzijde
Het scherm aan de voorzijde is handig bij het maken van zelfportretten en foto’s van kinderen. U kunt de timer voor sprongopname ook met
het scherm aan de voorzijde gebruiken.
Een eenvoudige opname van uzelf maken
Als u op de knop LCD op voorzijde drukt wanneer de camera
is uitgeschakeld, schakelt het scherm aan de voorzijde om een
eenvoudige opname van uzelf te maken. Omdat het hoofdscherm
is uitgeschakeld, verbruikt de camera minder stroom en kunnen
anderen het hoofdscherm niet bekijken.
De camera schakelt weer uit wanneer u nogmaals op de knop
LCD op de voorzijde drukt, of op [POWER] drukt.
Het scherm aan de voorzijde wordt uitgeschakeld en het
hoofdscherm wordt ingeschakeld wanneer u op [o] drukt.
De Zelfportretmodus gebruiken
Foto's van uzelf maken met het scherm aan de voorzijde.
1
Druk in de opnamemodus op de knop LCD op voorzijde.
2
Selecteer Zelfportret.
Uw gezicht wordt automatisch door de camera gedetecteerd.
Er wordt een kader om het gedetecteerde gezicht
weergegeven.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Sps
Uitgebreide functies
44
Foto's maken met het scherm aan de voorzijde
De sprongopname-timer gebruiken
Een foto van springende mensen nemen. Er verschijnt een
pictogram op het scherm aan de voorzijde als melding dat de
mensen kunnen gaan springen.
1
Druk in de opnamemodus op de knop LCD op voorzijde.
2
Selecteer Sprongopname.
3
Druk op de [Ontspanknop].
Op het scherm aan de voorzijde wordt een paar seconden
voordat de opname wordt gemaakt met aftellen begonnen.
Sps
De Kinderenmodus gebruiken
De Kinderenmodus houdt de aandacht van kinderen vast
door een korte animatie weer te geven op het scherm aan de
voorzijde.
1
Druk in de opnamemodus op de knop LCD op voorzijde.
2
Selecteer Kinderen.
De camera geeft een animatie weer.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
U kunt animaties downloaden op de website van Samsung of ze
overdragen uit Intelli-studio. (pag. 89) Ga naar www.samsung.com
voor meer informatie.
U kunt Intelli-studio gebruiken om video's te bewerken die u hebt
opgenomen en deze vervolgens afspelen op het scherm aan de
voorzijde. (pag. 89)
U kunt geluiden toevoegen aan animaties om de aandacht van
kinderen te trekken. (pag. 96)
Sps
Uitgebreide functies
45
Foto's maken met het scherm aan de voorzijde
Een video maken met het scherm aan de
voorzijde
Een video maken in de Zelfportretmodus
1
Druk in de opnamemodus op de knop LCD op voorzijde.
2
Selecteer Frontdisplay aan .
3
Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
4
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
Een video maken in de Kinderenmodus
1
Druk in de opnamemodus op de knop LCD op voorzijde.
2
Selecteer Kinderen.
3
Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten.
4
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
v
4
Spring als het pictogram op het scherm aan de voorzijde
verschijnt.
Er worden 2 foto’s achter elkaar gemaakt.
Als u foto’s met de sprongopname-timer bij weinig licht of binnenshuis maakt,
lijken de foto's mogelijk donker.
Uitgebreide functies
46
Een spraakmemo opnemen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Spraak Opname.
3
Druk op de [Ontspanknop].
Druk op [
o
] om te pauzeren of druk op [
o
] om te hervatten.
Elke memo kan 10 uur lang zijn als er voldoende geheugen
beschikbaar is.
Stop
Pauze
4
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname
te stoppen.
Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om een nieuwe
spraakmemo op te nemen.
5
Druk op [
m
] om naar de opnamemodus te gaan.
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Spraak Memo.
3
Plaats het onderwerp in het kader en neem de foto.
De camera begint direct nadat de foto is genomen met het
opnemen van de spraakmemo.
4
Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10
seconden).
Druk op de [Ontspanknop] om te stoppen met het opnemen
van een spraakmemo voordat de 10 seconden voorbij zijn.
U kunt in de modus voor het maken van serieopnamen geen spraakmemo’s
aan foto’s toevoegen.
Spraakmemo's opnemen
Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u later kunt afspelen. U kunt ook een spraakmemo aan een foto
toevoegen als een herinnering aan de opnameomstandigheden.
U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt.
ps
Opname-instellingen
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
…… 48
De resolutie selecteren
…………………… 48
Een fotokwaliteit selecteren
……………… 49
De timer gebruiken
………………………… 50
Opnamen in het donker maken
………… 51
Rode ogen voorkomen
…………………… 51
De flitser gebruiken
……………………… 51
De ISO-waarde aanpassen
……………… 52
De scherpstelling aanpassen
…………… 53
Macro gebruiken
………………………… 53
Autofocus gebruiken
……………………… 53
Meebewegende autofocus gebruiken
…… 54
Het scherpstelgebied aanpassen
………… 55
Gezichtsdetectie gebruiken
……………… 56
Gezichten detecteren
…………………… 56
Een foto van een lachend gezicht maken
57
Knipperende ogen detecteren
…………… 57
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
…… 58
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
59
Helderheid en kleur aanpassen
…………… 60
De belichting handmatig aanpassen (EV)
60
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
……… 61
De lichtmeetmethode wijzigen
…………… 61
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
……… 62
Serieopnamen
……………………………… 64
Effecten toepassen/beelden aanpassen
65
Smart filter-effecten toepassen
…………… 65
Foto's aanpassen
………………………… 68
Opname-instellingen
48
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
Pictogram Beschrijving
1984 X 1488: Afdrukken op A5-papier.
1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
1024 X 768: Bij een e-mail voegen.
Een videoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Film Filmformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
1280 X 720 HQ: Bestanden met hoge kwaliteit
afspelen op een HDTV.
640 X 480: Afspelen op een analoge tv.
320 X 240: Plaatsen op een webpagina.
v
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer
pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt
en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de
bestandsgrootte toe.
Een fotoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Fotoformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
4320 X 3240: Afdrukken op A1-papier.
4320 X 2880: Afdrukken op A1-papier in de
verhouding 3:2 (breed).
4320 X 2432: Afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
3648 X 2736: Afdrukken op A3-papier.
2592 X 1944: Afdrukken op A4-papier.
Sps
Opname-instellingen
49
Resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Een fotokwaliteit selecteren
De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op
in JPEG-indeling. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere
bestanden.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Kwalit..
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Superhoog: Foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: Foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: Foto's maken met normale kwaliteit.
ps
Opname-instellingen
50
De timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
Spsv
3
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en De camera
maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
Op het scherm aan de voorzijde wordt een paar seconden
voordat de opname wordt gemaakt met aftellen begonnen.
Druk op de [Ontspanknop] of [
t
] om de timer te annuleren.
Afhankelijk van de optie die u hebt geselecteerd voor
gezichtsherkenning, zijn mogelijk de timerfunctie of bepaalde opties
daarvan niet beschikbaar.
Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen opties voor de
zelfontspanner beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
Uit
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: De zelfontspanner is niet actief.
10 sec: Een foto maken na een vertraging van 10
seconden.
2 sec: Een foto maken na een vertraging van 2
seconden.
Dubbel: Een foto maken na een vertraging van 10
seconden en nog een foto maken na een vertraging
van 2 seconden.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare
opties verschillen.
Opname-instellingen
51
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
1
Druk in de opnamemodus op [
F
].
Auto
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit:
Er wordt geen flitser gebruikt.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt
wanneer u foto's maakt bij
weinig licht.
Anti-rode ogen:
De flitser wordt geactiveerd wanneer het
onderwerp of de achtergrond donker is en
de camera corrigeert de rode ogen met de
geavanceerde software-analyse.
Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen.
Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is
uitgevoerd.
Sps
Rode ogen voorkomen
Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een
persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen.
U kunt dit voorkomen, door Rode ogen of Anti-rode ogen te
selecteren. Zie "De flitser gebruiken" voor de flitseropties.
ps
Opname-instellingen
52
Opnamen in het donker maken
Als u opties voor serieopnamen instelt of Knipperen selecteert, zijn er
geen flitseropties beschikbaar.
Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de
flitser bevindt. (pag. 114)
Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht
is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization
for Standardization (ISO).
Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera
voor licht. Met een hogere ISO-waarde kunt u gemakkelijker foto's
zonder flits maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname ISO.
3
Selecteer een optie.
Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
U kunt alleen selecteren wanneer de resolutie is ingesteld op
of lager.
p
Pictogram Beschrijving
Langz sync:
Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.
Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het
omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in
de achtergrond zichtbaar te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt
wanneer u foto's maakt bij
weinig licht.
Invulflits:
Er wordt altijd een flits geactiveerd.
De camera past automatisch de intensiteit van
het licht aan.
Rode ogen:
De flitser gaat twee keer af als het onderwerp
of de achtergrond te donker zijn om het rode-
ogeneffect te verminderen.
Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen.
Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is
uitgevoerd.
Auto: De flitser wordt automatisch gebruikt wanneer
het onderwerp of de achtergrond donker zijn.
Auto: In de modus Smart Mode selecteert
de camera een geschikte flitseroptie voor de
gedetecteerde scène.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare
opties verschillen.
Opname-instellingen
53
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de
opnameomstandigheden.
Autofocus gebruiken
Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die
bij de afstand tot het onderwerp past.
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
Normaal
(AF)
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp dat zich
op een afstand van 80 cm of meer bevindt.
Macro: Handmatig scherpstellen op een onderwerp
dat zich 5-80 cm van de camera bevindt (100-150 cm
wanneer u de zoomfunctie gebruikt).
pv
Macro gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van
bloemen of insecten.
Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de
foto's onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40
cm bedraagt.
pv
Opname-instellingen
54
De scherpstelling aanpassen
Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader
midden in het beeld.
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
- het onderwerp is te klein
- het onderwerp beweegt te veel
- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
overeen
- de camera trilt erg
Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het
scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn ( ).
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen
onderwerp opnieuw selecteren.
Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het
scherpstelkader weergegeven als kader met één rode lijn ( ).
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
timer, gezichtsherkenning en intelligente filtereffecten in te stellen.
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Meebewegende AF kunt u het onderwerp volgen en
automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Scherpstelgebied
Tracking AF.
3
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk
op [
o
].
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
ps
Opname-instellingen
55
De scherpstelling aanpassen
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Scherpstelgebied.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Centrum AF: Scherpstellen op het midden van het
kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in
de buurt van het midden bevinden).
Multi AF: Scherpstellen op een of meer gebieden
(max. 9).
Tracking AF: Scherpstellen op het onderwerp en
meebewegen. (pag. 54)
ps
Opname-instellingen
56
Gezichtsdetectie gebruiken
Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch menselijke gezichten. Wanneer u op een menselijk gezicht
scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een
lachend gezicht op te nemen. U kunt tevens Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij het scherpstellen
prioriteit te geven.
ps
Gezichten detecteren
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in één scène
detecteren.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Normaal.
Het dichtstbijzijnde
gezicht wordt in een
wit scherpstelkader
weergegeven, de andere
gezichten in grijze kaders.
Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de
camera gezichten.
De gedetecteerde gezichten worden mogelijk niet geregistreerd als u
reeksopties zoals Continu, Bewegingsopname of AEB instelt.
De camera houdt automatisch het geregistreerde gezicht bij.
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
- de afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot (het
scherpstelkader wordt oranje weergegeven voor Smile shot en
Knipperen)
- het is te licht of te donker
- het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera
- het onderwerp draagt een zonnebril of een masker
- de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch
- het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn
veranderlijk
Gezichtsherkenning is niet beschikbaar als u intelligente filtereffecten,
opties voor beeldaanpassing of Tracking AF instelt.
Afhankelijk van de opname-instellingen, kunnen de opties voor
gezichtherkenning verschillen.
Afhankelijk van de opties voor gezichtsherkenning die u hebt
geselecteerd, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar of kunnen
de beschikbare timerfuncties verschillen.
Als u opties voor gezichtsherkenning instelt, zijn sommige reeksopties
niet beschikbaar.
Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze in de
gezichtenlijst geregistreerd.
In de afspeelmodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van
prioriteit weergeven. (pag. 71) Ook als gezichten zijn geregistreerd,
worden ze mogelijk in de afspeelmodus niet geclassificeerd.
Een gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd, komt
mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor.
Opname-instellingen
57
Gezichtsdetectie gebruiken
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Knipperen.
Houd de camera stil terwijl "Bezig met vastleggen" op het scherm
wordt weergegeven.
Als knipperdetectie mislukt, verschijnt het bericht "Foto gemaakt met
gesloten ogen". Maak nog een foto.
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Smile shot.
3
Stel de opname samen.
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een
lachend gezicht wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach eerder
wanneer het onderwerp breeduit lacht.
Opname-instellingen
58
Gezichtsdetectie gebruiken
De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in
extreme lichtomstandigheden, bij grote veranderingen in de houding
of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp al dan
niet een bril draagt.
De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
De camera kan maximaal favoriete 5 gezichten in een scène
detecteren.
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert. De functie slimme gezichtsherkenning stelt
automatisch eerst scherp op die gezichten en op favoriete
gezichten. Deze functie is alleen bij gebruik van een
geheugenkaart beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Gezichtsdetectie Slimme gez.
herkenning.
Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader
weergegeven, de andere gezichten in grijze kaders.
: Gezichten die u hebt geregistreerd als favorieten.
(Zie 59 voor informatie over het registreren als favorieten.)
: Gezichten die automatisch door de camera worden
geregistreerd.
Opname-instellingen
59
Gezichtsdetectie gebruiken
4
Zodra u klaar bent met het maken van de foto’s, wordt
een lijst met gezichten weergegeven.
Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een
gemarkeerd.
U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren.
De flitser wordt niet geactiveerd wanneer u een favoriet gezicht
registreert.
Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten
uit de lijst verwijderen.
Uw favoriete gezichten weergeven
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Smart FR wijzigen
Gezichtenlijst.
Als u de classificatie van het gezicht wilt wijzigen, drukt u op [
f
] en
selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 71)
Als u een favoriet gezicht wilt verwijderen, drukt u op [
f
] en selecteert
u Verwijderen. (pag. 72)
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Smart FR wijzigen Mijn ster.
3
Plaats het onderwerp met de ovalen kaderlijn in het
kader en druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te
registreren.
Terug
Instellen
Als het gezicht van het onderwerp niet in een lader is geplaatst met de
ovalen kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven.
Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk.
Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de beste resultaten:
van de voorkant, van links, van rechts, van boven en van onderen.
Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van
onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet meer
dan 30 graden te draaien.
U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het
gezicht van het onderwerp maakt.
Opname-instellingen
60
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
De foto wordt lichter naarmate de belichting wordt verhoogd.
Als u de waarde voor de belichting aanpast, wordt het
pictogram als volgt weergegeven.
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling
automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden
bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen.
Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB (Auto
Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met
een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 64)
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
Donkerder (-)
Neutraal 0)
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname of Film EV.
pv
Opname-instellingen
61
Helderheid en kleur aanpassen
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname of Film L.meting.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Multi:
De camera verdeelt het frame onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het
uiterste midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met
nadruk op het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in
het midden van het beeld bevindt.
pv
Compenseren voor tegenlicht (ACB)
Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er
een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond,
komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit
geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in.
Zonder ACB Met ACB
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname ACB.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: ACB is uitgeschakeld.
Aan: is ingeschakeld.
De ACB-functie is niet beschikbaar als u de opties Continu,
Bewegingsopname of AEB instelt.
p
Opname-instellingen
62
Helderheid en kleur aanpassen
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en
de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren
hebben, selecteert u een passende lichtomstandigheid om
de witbalans mee te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht,
Bewolkt of Kunstlicht.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Kunstlicht
pv
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname of Film Witbalans.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans: Automatisch de witbalans instellen
op basis van de lichtomstandigheden.
Daglicht: Voor foto's buitenshuis op een zonnige
dag.
Bewolkt: Voor foto's buitenshuis op een bewolkte
dag of in de schaduw.
TL-licht H: Voor foto's bij daglichtlampen of drie-
wegfluorescentielampen.
TL-licht L: Voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Meten: Sluiter (Aangep. instelling): instellingen
voor de witbalans gebruiken die u hebt ingesteld.
(pag. 63)
Opname-instellingen
63
Helderheid en kleur aanpassen
Uw eigen witbalansinstelling configureren
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken
van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de
lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie
voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten
overeenkomen met de werkelijke scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname of Film Witbalans.
3
Selecteer Meten: Sluiter.
4
Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de
[Ontspanknop].
Opname-instellingen
64
Serieopnamen
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen
in foto's vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serieopnamen om snel meerdere foto's te nemen.
p
Pictogram Beschrijving
Bewegingsopname: Terwijl u de [Ontspanknop]
ingedrukt houdt, maakt de camera VGA-foto's
(6 foto's per seconde, met een maximum van 30
foto's).
AEB:
3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere
belichting. normaal, onderbelicht en overbelicht.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te
voorkomen.
U kunt de flitser, timer, ACB en gebruiken opties voor Smart filter alleen
gebruiken wanneer u 1 opname selecteert.
Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in
op VGA en de ISO-waarde op Auto.
Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde
opties voor serieopnamen niet beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Snelheid.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
1 opname: Eén foto maken.
Continu:
Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft
de camera achter elkaar foto's maken.
Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de
capaciteit van de geheugenkaart.
Opname-instellingen
65
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Beschikbare filters in de Programmamodus
Pictogram Beschrijving
Normaal: Geen effect
Miniatuur: Een tilt-shifteffect toepassen om het
onderwerp in miniatuur weer te geven.
Vignetten: Retro-kleuren, een hoog contrast
en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Halftoonstip: Een halftooneffect toepassen
Schets: Een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog: De randen van het kader donkerder maken en
nabije objecten vervormen om de visuele effecten van
een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: Het beeld duidelijker maken.
Klassiek: Een zwart-witeffect toepassen.
Retro: Een sepiatinteffect toepassen.
Negatief: Het effect van een negatieffilm toepassen.
Aangep. RGB Een kleurwaarde aanpassen.
Smart filter-effecten toepassen
Pas verschillende filtereffecten toe op uw foto's en video's om
unieke afbeeldingen te maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog Schets
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname of Film Smart filter.
3
Selecteer een effect.
pv
Opname-instellingen
66
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Beschikbare filters in de Filmmodus
Pictogram Beschrijving
Normaal: Geen effect
Paleteffect 1: Een heldere look maken met een scherp
contrast en sterke kleur.
Paleteffect 2: Scènes helder en duidelijk maken.
Paleteffect 3: Een zachte bruine tint toepassen.
Paleteffect 4: Een koud en eenkleurig effect toepassen.
Miniatuur: Een tilt-shifteffect toepassen om het
onderwerp in miniatuur weer te geven.
Vignetten: Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Visoog: Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de
visuele effecten van een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: Het beeld duidelijker maken.
Pictogram Beschrijving
Klassiek: Een zwart-witeffect toepassen.
Retro: Een sepiatinteffect toepassen.
Negatief: Het effect van een negatieffilm toepassen.
Aangep. RGB Een kleurwaarde aanpassen.
Opname-instellingen
67
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname of Film Smart filter.
3
Selecteer Aangep. RGB.
4
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
Terug Verpl.
5
Selecteer een optie.
6
Druk op [
o
] om op te slaan.
Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, neemt de
afspeelsnelheid van de video toe.
Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt het geluid
niet opgenomen.
Als u Miniatuur, Vignetten, Visoog of Anti-nevel selecteert wanneer u
een video opneemt, wordt de opnamesnelheid ingesteld op
en
wordt de opnameresolutie ingesteld op lager dan .
Als u intelligente filtereffecten instelt, kunt u de opties voor
gezichtsherkenning, ACB, reeksopties, opties voor beeldaanpassing,
intelligent zoomen of Tracking AF niet gebruiken.
Als u Schets sselecteert wanneer u een foto maakt, wordt de
fotoresolutie gewijzigd in en lager.
Opname-instellingen
68
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Kleurverz. Beschrijving
-
De kleurverzadiging verminderen.
+
De kleurverzadiging verhogen.
Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Als u aanpassingsfuncties instelt, kunt u de opties voor
gezichtsherkenning en Smart filter niet gebruiken.
Foto's aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw
foto's aanpassen.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer Opname Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie.
Contrast
Scherpte
Kleurverz.
4
Pas de waarden aan.
Contrast Beschrijving
-
Kleuren en helderheid verminderen.
+
Kleuren en helderheid verhogen.
Scherpte Beschrijving
-
Randen in de foto verzachten (geschikt voor
fotobewerking op de computer).
+
Randen verscherpen om de foto duidelijker te
maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de
foto's toenemen.
p
Weergeven en bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of
afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera
op een computer, fotoprinter of televisie aansluit.
Foto's of video's weergegeven in de
afspeelmodus
……………………………… 70
De afspeelmodus starten
………………… 70
Foto's weergeven
………………………… 75
Een video afspelen
……………………… 77
Een spraakmemo afspelen
……………… 78
Foto's bewerken
…………………………… 80
Het formaat van foto's aanpassen
……… 80
Een foto draaien
………………………… 80
Smart filter-effecten toepassen
…………… 81
Foto's aanpassen
………………………… 82
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
……… 84
Bestanden op een tv weergeven
………… 86
Bestanden naar een Windows-computer
overbrengen
………………………………… 87
Bestanden overbrengen met Intelli-studio
88
Bestanden overbrengen door de camera
als een verwisselbare schijf aan te sluiten
90
De camera loskoppelen (Windows XP)
…… 91
Bestanden naar een Mac-computer
overbrengen
………………………………… 92
Foto's met een PictBridge-fotoprinter
afdrukken
…………………………………… 93
Weergeven en bewerken
70
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.
Fotobestandsinformatie
Afspelen
Bestandsinformatie
Pictogram Beschrijving
Foto heeft een spraakmemo
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Beveiligd bestand
Foto bevat een geregistreerd gezicht (alleen beschikbaar
bij gebruik van een geheugenkaart)
Mapnaam – Bestandsnaam
Als u de bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [
D
].
De afspeelmodus starten
Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de
camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [
P
].
Het recentste bestand wordt weergegeven.
Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en
wordt het recentste bestand weergegeven.
2
Druk op [
F
] of [
t
] om door de bestanden te scrollen.
Houd [
F
] of [
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u
de geheugenkaart.
De camera kan bestanden met niet-ondersteunde formaten of
bestanden die met andere camera's zijn gemaakt niet goed afspelen.
Weergeven en bewerken
71
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Uw favoriete gezichten classificeren
U kunt uw favoriete gezichten classificeren. De functie voor
favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart
in de camera hebt geplaatst.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Bestandopties Gezichtenlijst bewerken
Rangorde wijzigen.
3
Selecteer een gezicht in de lijst en druk op [
o
].
InstellenTerug
Gezichtenlijst bewerken
4
Druk op [
D
] of [
c
] om de classificering van het
gezicht te wijzigen en druk op [
f
].
Videobestandsinformatie
Afspelen
Vastleggen
Pictogram Beschrijving
Videobestand
Lengte van de video
Weergeven en bewerken
72
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
Bestanden op categorie weergeven, zoals datum, gezicht of
bestandstype.
1
Druk in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar beneden.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer een categorie.
Type
Datum
Kleur
Week
Gezicht
Terug
Instellen
Optie Beschrijving
Type
Bestanden weergeven op bestandstype.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Kleur
Hiermee worden bestanden gesorteerd op de
dominante kleur in het beeld weergegeven.
Week
Hiermee worden bestanden weergegeven op volgorde
van de weekdag waarop ze zijn opgeslagen.
Gezicht
Bestanden weergeven op herkende en favoriete
gezichten. (Maximaal 20 personen)
Uw favoriete gezichten annuleren
U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. De functie voor
favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart
in de camera hebt geplaatst.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Bestandopties Gezichtenlijst bewerken
Verwijderen.
3
Selecteer een gezicht en raak [
o
] aan.
4
Druk op [
f
].
5
Selecteer Ja.
Weergeven en bewerken
73
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Bestanden als miniatuur weergeven
Bekijk vlug miniaturen van bestanden.
Duw in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar
beneden om miniaturen weer te geven (9 per keer).
Duw de [Zoomknop] nog een of twee keer naar
beneden om meer miniaturen weer te geven (20 per
keer). Duw de [Zoomknop] naar boven om naar de
vorige modus terug te keren.
Filter
Functie Beschrijving
Door bestanden
scr
ollen
Druk op [
D
], [
c
], [
F
] of [
t
].
Bestanden wissen
Druk op [
f
] en selecteer Ja.
4
Druk op [
F
] of [
t
] om door de bestanden te scrollen.
Houd [
F
] of [
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
5
Druk op [
o
] om terug te gaan naar de normale
weergave.
Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is
geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn
geordend.
Het scherm aan de voorzijde wordt mogelijk niet geactiveerd nadat u
Smart Album opent.
Weergeven en bewerken
74
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden gewist.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Bestandopties Beveiligen Select..
Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles
Vergrendel.
3
Selecteer het bestand dat u wilt beveiligen en druk op
[
o
].
Druk nogmaals op [
o
] om uw selectie op te heffen.
Select. Instellen
Beveiligd bestand
4
Druk op [
f
].
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
Bestanden wissen
Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus.
Afzonderlijke bestanden wissen
U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit verwijderen.
1
Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op
[
f
].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
f
].
2
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u
Meer wissen.
3
Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen en druk
op [
o
].
Druk nogmaals op [
o
] om uw selectie op te heffen.
4
Druk op [
f
].
5
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Als u een categorie verwijdert, worden alle bestanden in de categorie
verwijderd.
Weergeven en bewerken
75
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Foto's weergeven
Deel van een foto vergroten of foto's als diashow bekijken.
Een foto vergroten
Duw in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar
boven om een deel van een foto te vergroten. Druk
[Zoomknop] naar beneden om uit te zoomen.
Vergroot gebied
Zoomverhouding (de maximale
zoomverhouding kan variëren
afhankelijk van de resolutie.)
Bijsnijden
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Bestandopties Wissen Alles.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren
Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart
kopiëren.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Bestandopties Kopie.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
Weergeven en bewerken
76
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
3
Selecteer een effect voor de diashow.
Ga naar stap 4 als u een diashow zonder effecten wilt.
* Standaard
Optie Beschrijving
Starten
Instellen of de diashow wordt herhaald.
(Afspelen, Herhalen)
Foto's
Kies de foto's die u in een diashow wilt weergeven.
Alles*: Alle foto's in een diashow weergeven.
Datum: Alle foto's van een specifieke datum in een
diashow weergeven.
Select.: Geselecteerde foto's in een diashow
weergeven.
Interval
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec *, 3 sec , 5 sec , 10 sec )
U moet de effectoptie instellen op Uit om het
interval in te stellen.
Muziek
Achtergrondmuziek instellen.
(Uit*, Mist, Druppels, UV, Reis, Avond)
Effect
Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's.
(Uit*, Kalm, Zonnig, Ontspannen, Levendig,
Zacht)
Selecteer Uit om effecten te annuleren.
Als u de effectoptie gebruikt, wordt het interval
tussen foto's ingesteld op 1 seconde.
Functie Beschrijving
Het vergrote gebied
verplaatsen
Druk op [
D
], [
c
], [
F
] of [
t
].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [
o
] (de foto wordt opgeslagen
als een nieuw bestand).
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
Een diashow afspelen
Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's.
Deze functie werkt niet voor video's en spraakmemo's.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Diashow.
Weergeven en bewerken
77
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Een video afspelen
In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens
delen van de afgespeelde video opnemen. U kunt de
opgenomen segmenten opslaan als nieuwe bestanden.
1
Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op
[
o
].
2
Geef de video weer.
Pauze
Functie Beschrijving
Terugspoelen
Druk op [
F
].
Het afspelen
onderbreken of
hervatten
Druk op [
o
].
Vooruitspoelen
Druk op [
t
].
Het volume regelen
Duw de [Zoomknop] naar boven of
beneden.
4
Selecteer Starten Afspelen.
Selecteer Herhalen om de diashow te herhalen.
5
Geef de diavoorstelling weer.
Druk op [
o
] om de diashow te pauzeren.
Druk nogmaals op [
o
] om de diavoorstelling te hervatten.
Druk op [
o
] en druk vervolgens op [
F
] of [
t
] om de diavoorstelling te
stoppen en over te schakelen naar de afspeelmodus.
Weergeven en bewerken
78
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
1
Druk tijdens het afspelen van een video op [
o
] op het
punt waarop u een beeld wilt opnemen.
2
Druk op [
c
].
De bestandsgrootte van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die
van de originele video.
Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Een spraakmemo afspelen
Luisteren naar een spraakmemo
1
Selecteer in de afspeelmodus een spraakmemo en druk
op [
o
].
2
Luister naar de spraakmemo.
Functie Beschrijving
Terugspoelen
Druk op [
F
].
Het afspelen
onderbreken of
hervatten
Druk op [
o
].
Vooruitspoelen
Druk op [
t
].
Het afspelen stoppen
Druk op [
c
].
Het volume regelen
Duw de [Zoomknop] naar boven of
beneden.
Weergeven en bewerken
79
Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus
Een spraakmemo aan een foto toevoegen
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer Bestandopties Spraakmemo Aan.
3
Druk op de [Ontspanknop] om een spraakmemo op te
nemen.
De maximale opnametijd is 10 seconden.
Druk op de [Ontspanknop] om de opname van de
spraakmemo te stoppen.
Spraakmemo's afspelen die zijn toegevoegd aan foto's
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto met een
spraakmemo en druk op [
o
].
2
Luister naar de spraakmemo.
Druk op [
o
] om het afspelen te pauzeren.
Druk op [
o
] om verder te gaan met afspelen.
Weergeven en bewerken
80
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waar het formaat
handmatig van wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
Een foto draaien
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer Wijzigen Draaien.
3
Selecteer een optie.
Terug
Verpl.
Rechts 90 gr.
De camera overschrijft het originele bestand.
Het formaat van foto's aanpassen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een
nieuw bestand opslaan. U kunt instellen dat een foto wordt
weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld.
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer Wijzigen Res.wijz.
3
Selecteer een optie.
Selecteer Beginafb. om de foto op te slaan als
beginafbeelding. (pag. 97)
1984 X 1488
Terug
Verpl.
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de
originele grootte van de foto.
Weergeven en bewerken
81
Foto's bewerken
Smart filter-effecten toepassen
Speciale effecten toepassen op uw foto's.
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer Wijzigen Smart filter.
3
Selecteer een effect.
Terug Verpl.
Miniatuur
Pictogram Beschrijving
Normaal: Geen effect
Miniatuur: Een tilt-shifteffect toepassen om het
onderwerp in miniatuur weer te geven.
Vignetten: Retro-kleuren, een hoog contrast en
sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Pictogram Beschrijving
Softfocus: Onzuiverheden op het gezicht verhullen
of droomachtige effecten toevoegen.
Oude film 1: Het effect van een oude film
toepassen 1.
Oude film 2: Het effect van een oude film
toepassen 2.
Halftoonstip: Een halftooneffect toepassen.
Schets: Een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog: De randen van het kader donkerder maken
en nabije objecten vervormen om de visuele effecten
van een vissenooglens te imiteren.
Anti-nevel: Het beeld duidelijker maken.
Klassiek: Een zwart-witeffect toepassen.
Retro: Een sepiatinteffect toepassen.
Negatief: Het effect van een negatieffilm toepassen.
Aangep. RGB: Een kleurwaarde aanpassen.
Weergeven en bewerken
82
Foto's bewerken
Foto's aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de helderheid,
contrast of verzadiging of het corrigeren van het rode-ogeneffect.
Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken.
De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand,
maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie.
Donkeren onderwerpen aanpassen (ACB)
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen ACB.
3
Druk op [
o
] om op te slaan.
Rode ogen verwijderen
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen
Anti-rode ogen.
3
Druk op [
o
] om op te slaan.
Uw eigen RGB-tint definiëren
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer Wijzigen Smart filter.
3
Selecteer Aangep. RGB.
4
Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw).
Terug Verpl.
5
Pas de mate van de geselecteerde kleur aan.
6
Druk op [
o
] om op te slaan.
Weergeven en bewerken
83
Foto's bewerken
Gezichten retoucheren
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen
Gezichtretouch..
3
Selecteer een niveau.
Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur.
4
Druk op [
o
] om op te slaan.
Helderheid, contrast of kleurverzadiging aanpassen
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie voor aanpassen.
Pictogram Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
4
Pas de optie aan.
5
Druk op [
o
] om op te slaan.
Weergeven en bewerken
84
Foto's bewerken
Ruis aan de foto toevoegen
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op
[
m
].
2
Selecteer Wijzigen Beeld aanpassen Ruis
toevoegen.
3
Druk op [
o
] om op te slaan.
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's die u wilt afdrukken en sla afdrukopties op in
de DPOF (Digital Print Order Format). Deze gegevens worden
opgeslagen in de map MISC op uw geheugenkaart zodat u
eenvoudig kunt afdrukken op printers die compatibel zijn met
DPOF.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Bestandopties DPOF Standaard
Select..
Selecteer Alles om alle foto's af te drukken.
3
Selecteer een foto die u wit afdrukken, druk de
[Zoomknop] naar boven of beneden om het aantal
exemplaren te selecteren en druk op [
f
].
Als u Alles selecteert, drukt u op [
D
] of [
c
] om het aantal
exemplaren te selecteren en drukt u op [
o
].
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer Bestandopties DPOF Formaat
Select..
Selecteer Alles om het afdrukformaat voor alle foto's te
selecteren.
6
Selecteer een foto die u wit afdrukken, druk de
[Zoomknop] naar boven of beneden om het
afdrukformaat te selecteren en druk op [
f
].
Als u Alles selecteert, drukt u op [
D
] of [
c
] om het
afdrukformaat te selecteren en drukt u op [
o
].
Weergeven en bewerken
85
Foto's bewerken
Foto's afdrukken als miniaturen
U kunt foto's afdrukken als miniaturen om alle foto's te gelijk te
controleren.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Bestandopties DPOF Index.
3
Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja.
U kunt de geheugenkaart meenemen naar een printshop die DPOF
(Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's
thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
Foto's met afmetingen die groter zijn dan het papier, worden
mogelijk afgesneden aan de linker- en rechterkant. Zorg ervoor dat
de afmetingen van uw foto overeenkomen met het papier dat u
selecteert.
U kunt geen DPOF-opties instellen voor foto's in het interne geheugen.
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met
DPOF 1.1-compatibele printers.
Weergeven en bewerken
86
Bestanden op een tv weergeven
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten.
6
Schakel de tv in en selecteer de video-uitvoermodus met
de afstandsbediening van de tv.
7
Schakel de camera in.
8
Bekijk foto's of speel video's af met de knoppen op de
camera.
Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis
weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden
niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Instellingen Video.
3
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
(pag. 99)
4
Schakel de camera en de televisie uit.
5
Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan.
VideoAudio
Weergeven en bewerken
87
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer, de bestanden bewerken met Intelli-studio en ze uploaden naar het web.
De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct
wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de
toestand van de computer.
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video's
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video's
te bewerken.
Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie voordat u het
programma gebruikt.
Er moet op uw computer Windows XP, Windows Vista, Windows 7
of Mac OS 10.4 of hoger zijn geïnstalleerd om de camera te kunnen
aansluiten als verwisselbare schijf.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door
het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
Vereisten
Onderdeel Vereisten
Processor
Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/
AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem
Windows XP SP2, Windows Vista of Windows 7
(32-bits edities)
Schijfruimte
Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
Cd-romstation
1024 x 768 pixels, monitor met ondersteuning
voor 16-bits kleuren (1280 X 1024 pixels,
ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen)
USB 2.0-poort
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600-
reeks of hoger
Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies van
Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
Weergeven en bewerken
88
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
5
Schakel de camera in.
De computer herkent de camera automatisch en Intelli-studio
wordt automatisch gestart.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
6
Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja.
Nieuwe bestanden die worden opgeslagen op de camera,
worden automatisch overgedragen naar de geselecteerde
map.
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
verschijnen.
Voor Windows Vista en Windows 7: selecteer Run iStudio.exe in het venster
voor automatisch starten om Intelli-studio te starten.
Bestanden overbrengen met Intelli-studio
Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met
de USB-kabel op uw computer aansluit.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt
de batterij opgeladen.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Instellingen Pc-software Aan.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (
S
) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
89
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
Intelli-studio gebruiken
Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. Selecteer Help Help in de
werkbalk van het programma voor meer informatie.
Als u wilt profiteren van meer functies, zoals het maken van diavoorstellingen met sjablonen, installeert u de volledige versie van Intelli-studio. Selecteer hiervoor
Web Support Update Intelli-studio Start Update op de programmawerkbalk.
U kunt de firmware van uw camera bijwerken door Web Support Upgrade firmware for the connected device te selecteren op de programmawerkbalk.
Wanneer u Intelli-studio start terwijl de camera is aangesloten op de computer, kunt u korte animaties downloaden voor gebruik in de Kinderenmodus. Daarnaast
kunt u Intelli-studio gebruiken om video's te bewerken die u hebt opgenomen en de video's vervolgens afspelen op het scherm aan de voorzijde.
Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u Tool Install Intelli-studio on PC.
Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken.
Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen:
- Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
- Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
De onderstaande schermafbeelding ziet er anders uit wanneer u Intelli-studio start zonder de camera aan te sluiten op de computer.
543
7
9
0
!
8
^
#
$
%
12
6
@
Weergeven en bewerken
90
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
Nr. Beschrijving
1
Hiermee opent u menu's.
2
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer.
3
Hiermee gaat u naar de Fotobewerkingsmodus.
4
Hiermee gaat u naar de Videobewerkingsmodus.
5
Hiermee gaat u naar de Deelmodus (bestanden per
e-mail verzenden of uploaden naar websites zoals Flickr
of YouTube).
6
Download korte animaties voor gebruik in de Kinderenmodus.
7
Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst.
8
Hiermee selecteert u een bestandstype.
9
Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op
de computer weer.
0
Hiermee kunt u bestanden op de aangesloten camera
weergeven of verbergen.
!
Hiermee kunt u bestanden in de geselecteerde map op de
camera weergeven.
@
Bestanden als miniaturen of op een kaart weergeven.
#
Hiermee kunt u bladeren door mappen die zijn opgeslagen
op de camera.
$
Hiermee kunt u bladeren door mappen die zijn opgeslagen
op de computer.
%
Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map.
^
Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden op een
kaart weer, slaat u bestanden in Mijn map op of registreert
u gezichten.
Bestanden overbrengen door de camera als
een verwisselbare schijf aan te sluiten
U kunt de camera op de computer aansluiten als een
verwisselbare schijf.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Instellingen Pc-software Uit.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (
S
) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
91
Bestanden naar een Windows-computer overbrengen
De camera loskoppelen (Windows XP)
Met Windows Vista en Windows 7 lijken de manieren waarop de
camera moet worden losgekoppeld sterk op elkaar.
1
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
het knipperen ophoudt.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is. Sluit
het programma af voordat u de camera loskoppelt.
5
Schakel de camera in.
De camera wordt automatisch herkend.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
6
Selecteer op de computer Deze computer
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
7
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de
computer op.
Weergeven en bewerken
92
Bestanden naar een Mac-computer overbrengen
Wanneer u de camera op een Macintosh-computer aansluit, wordt het apparaat automatisch door de computer herkend. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
2
Schakel de camera in.
De computer herkent de camera automatisch en geeft een
pictogram van een verwisselbare schijf weer.
Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u
Computer in het pop-upvenster.
3
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
4
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de
computer op.
1
Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintosh-
computer aan.
Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (
S
) op de
camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van
gegevens.
Weergeven en bewerken
93
Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken
U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
Afdrukopties instellen
Druk op [
m
] om de afdrukinstellingen op te geven.
Foto's
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Eén
Auto
Auto
Auto
Auto
Afsl. Printen
Pictogram Beschrijving
Foto's: Kies of alleen de huidige foto dan wel alle foto's
moeten worden afgedrukt.
Formaat: Het afdrukformaat instellen.
Lay-out: Het aantal foto's instellen dat op een vel papier
moet worden afgedrukt.
Type: De papiersoort instellen.
Kwalit.: De afdrukkwaliteit instellen.
Datum: Instellen of de datum moet worden afgedrukt.
Best.naam: Instellen of de bestandsnaam moet worden
afgedrukt.
Reset: De instellingen terugzetten op de
standaardwaarden.
Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer Instellingen USB Printer.
3
Schakel de printer in en sluit de camera aan op de
printer met een USB-kabel.
4
Als de camera is uitgeschakeld, drukt u op [POWER] of
[
P
] om deze in te schakelen.
De printer herkent de camera automatisch.
5
Druk op [
F
] of [
t
] om een bestand te selecteren voor
afdrukken.
Druk op [
m
] om afdrukopties in te stellen.
Zie "Afdrukopties instellen".
6
Druk op [
o
] om af te drukken.
Het afdrukken begint. Druk op [
F
] om het afdrukken te
annuleren.
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Instellingenmenu
……………………………………… 95
Het instellingenmenu openen
……………………… 95
Geluid
……………………………………………… 96
Instellingen van het scherm aan de voorzijde
……… 96
Display
……………………………………………… 97
Instellingen
…………………………………………… 98
Instellingen
95
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren.
3
Selecteer een item.
Afsl. Terug
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Middel
Uit
1
1
Aan
4
Selecteer een optie.
Terug
Instellen
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Uit
Laag
Middel
Hoog
5
Druk op [
m
] om naar het vorige scherm terug te
keren.
Het instellingenmenu openen
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer een menu.
Afsl. Wijzigen
Opname
Geluid
Instellingen
Frontdisplay
Display
Instellingen
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Optie Beschrijving
Geluid
Hier stelt u de geluiden van de camera en het
volume in. (pag. 96)
Instellingen
Frontdisplay
Hiermee kunt u de instellingen van het scherm
aan de voorzijde aanpassen. (pag. 96)
Display
Hiermee kunt u de instellingen van het
hoofdscherm aanpassen. (pag. 97)
Instellingen
Hier past u de instellingen voor het
camerasysteem aan, zoals geheugenindeling,
standaardbestandsnaam en USB-modus.
(pag. 98)
U kunt de instellingen van het scherm aan de voorzijde alleen aanpassen
als u het instellingenmenu opent vanuit de opnamemodus.
Instellingen
96
Instellingenmenu
Geluid
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Volume
Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Begingeluid
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid
afspeelt als u de camera inschakelt. (Uit*, 1, 2, 3)
Sl.toon
Hiermee stelt u in dat de camera een geluid
afspeelt als u op de ontspanknop drukt.
(Uit, 1*, 2, 3)
Piepjes
Hiermee stelt u het geluid in dat de camera
afspeelt als u op de knoppen drukt of de modus
wijzigt. (Uit, 1*, 2, 3)
AF-geluid
Hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld
als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
Instellingen van het scherm aan de voorzijde
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Front smile-shot
Hiermee stelt u de camera zodanig in dat deze
in de Zelfportretmodus automatisch een foto
neemt wanneer er een lachend gezicht wordt
gedetecteerd. (Uit*, Aan)
Smile-shot kind
Hiermee stelt u de camera zodanig in dat deze
in de Kinderenmodus automatisch een foto
neemt wanneer er een lachend gezicht wordt
gedetecteerd. (Uit*, Aan)
Kindergeluid
Hier stelt u het geluid in dat de camera afspeelt in
de Kinderenmodus. (Uit, 1*, 2, 3, 4, 5)
Demo
frontdisplay
Hiermee stelt u de camera zodanig in dat de
animatie met geluid wordt afgespeeld op het
scherm aan de voorzijde zodra u de camera
inschakelt (voor gebruik in een winkel). (Uit*, Aan)
In Demonstratiemodus kunt u geen foto’s
maken of video’s opnemen. Druk op de
[Ontspanknop] om naar de opnamemodus
te gaan.
De Demonstratiemodus is niet beschikbaar
als u de camera inschakelt in afspeelmodus
of als de camera is aangesloten op een ander
apparaat.
Instellingen
97
Instellingenmenu
Display
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Functiebeschrijving
Hiermee wordt een korte beschrijving van een
optie of menu weergegeven. (Uit, Aan*)
Beginafbeelding
Hier stelt u in of er een afbeelding wordt
weergegeven wanneer de camera wordt
ingeschakeld en zo ja, welke.
Uit*: Er wordt geen afbeelding weergegeven.
Logo: Een standaardafbeelding uit het interne
geheugen weergeven.
Gebr.afb: Hiermee kunt u een aangepast
afbeelding weergeven. (pag. 80)
Er kan voor Gebr.afb slechts één afbeelding
tegelijk worden opgeslagen in het interne
camerageheugen.
De huidige afbeelding wordt gewist als u een
nieuwe foto selecteert als afbeelding voor
Gebr.afb of als u de camera opnieuw instelt.
Helderh. scherm
Pas de helderheid van het scherm aan.
(Auto, Donker, Normaal, Licht*)
Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus,
zelfs als Auto is geselecteerd.
Onderdeel Beschrijving
Snel tonen
Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte
foto wordt weergegeven voordat naar de
opnamemodus wordt teruggekeerd.
(Uit, 0,5 sec *, 1 sec , 3 sec )
Spaarstand
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over op
de spaarstand. (Uit*, Aan)
Druk in de spaarstand op een andere knop
dan de [POWER] om de camera weer te
gebruiken.
Zelfs als u de spaarstand niet inschakelt,
wordt het scherm 30 seconden na de laatste
bewerking gedimd om stroom de besparen.
* Standaard
Instellingen
98
Instellingenmenu
Instellingen
* Standaard
Onderdeel Beschrijving
Formatt.
Hiermee formatteert u het interne geheugen en
de geheugenkaart (bij het formatteren worden
alle bestanden, inclusief beveiligde bestanden,
gewist). (Ja, Nee)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of
in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden
op vastlegt.
Reset
Hiermee zet u de standaardinstellingen voor
menu's en opnameopties terug (datum en tijd,
taal en video-uitvoerinstellingen worden niet op de
standaardinstellingen teruggezet). (Ja, Nee)
Language
Hier stelt u een taal in voor de tekst op het
scherm.
Tijdzone
Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in.
Selecteer de juiste tijdzone wanneer u naar een
ander land reist.
Datum/tijd
aanpassen
De datum en tijd instellen.
Datumtype
Hier kunt u een datumnotatie instellen. (JJJJ/MM/
DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ, Uit*)
Onderdeel Beschrijving
Bestandsnr.
De naamgeving van bestanden instellen.
Op nul: Hier kunt u instellen dat de
bestandsnummering weer bij 0001 begint
wanneer er een nieuwe geheugenkaart
wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt
geformatteerd of alle bestanden worden gewist.
Serie*: Hier kunt u instellen dat de
bestandsnummering doorloopt wanneer er
een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst,
een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden gewist.
De standaardnaam van de eerste map is
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één
verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Het mapnummer wordt steeds met één
verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximum aantal bestanden dat in een map
kan worden opgeslagen, is 9999.
De camera definieert bestandsnamen volgens de
DCF-norm (Design rule for Camera File system).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera
deze bestanden mogelijk niet meer weergeven.
* Standaard
Instellingen
99
Instellingenmenu
Onderdeel Beschrijving
Afdruk
Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten
worden weergegeven op gemaakte foto's.
(Uit*, Datum, Datum/tijd)
De datum en tijd worden in de
rechterbenedenhoek weergegeven.
Mogelijk drukken sommige printermodellen de
datum en tijd niet correct af.
Als u Tekst selecteert in de modus
s
of een
foto maakt met het scherm aan de voorzijde,
kan de camera de datum en tijd niet correct
weergeven.
Automatisch uit
Hiermee stelt u in dat de camera automatisch
wordt uitgeschakeld als u gedurende een
bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Als u de batterij vervangt, blijven deze instellingen
behouden.
De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld
als de camera is aangesloten op een computer
of printer, als u een diashow of video's afspeelt of
als u een spraakmemo opneemt.
Onderdeel Beschrijving
Video
Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw
land of regio in.
NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan,
Mexico.
PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië,
Oostenrijk, België, China, Denemarken,
Engeland, Finland, Duitsland, Italië, Koeweit,
Maleisië, Nederland, Nieuw Zeeland,
Noorwegen, Singapore, Spanje, Zweden,
Zwitserland, Thailand.
AF-lamp
Hiermee stelt u in dat op donkere locaties
automatisch een lampje wordt ingeschakeld zodat
u beter kunt scherpstellen. (Uit, Aan*)
USB
Hiermee selecteert u de modus die wordt gebruikt
als u de camera met een USB-kabel aansluit op
een computer of printer.
Computer*: Sluit de camera op een computer
aan om bestanden over te brengen.
Printer: Sluit de camera op een printer aan om
bestanden af te drukken.
Selecteer een modus: Selecteer handmatig
de USB-modus wanneer u de camera aansluit
op een apparaat.
Pc-software
Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch
wordt gestart wanneer u de camera op uw
computer aansluit. (Uit, Aan*)
* Standaard
* Standaard
Foutmeldingen
………………………………………… 101
Cameraonderhoud
…………………………………… 102
De camera reinigen
………………………………… 102
De camera gebruiken of opbergen
………………… 103
Geheugenkaarten
…………………………………… 104
De batterij
…………………………………………… 106
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
110
Cameraspecificaties
………………………………… 113
Woordenlijst
…………………………………………… 117
Index
…………………………………………………… 122
Aanvullende informatie
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoud.
Aanvullende informatie
101
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossing
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart wordt niet
ondersteund door de camera. Plaats een
microSD- of microSDHC-geheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-
norm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart over naar een computer en
formatteer de kaart.
Bestandsfout
Wis het beschadigde bestand of neem contact
op met een servicecenter.
Bestandssysteem
wordt niet
ondersteund.
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
geheugenkaart wordt niet door de camera
ondersteund. Formatteer de geheugenkaart in
de camera.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij
op.
Geheugen vol
Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe
geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met
een aantal foto's in de camera.
Aanvullende informatie
102
Cameraonderhoud
Camerabody
Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen.
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de
lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Aanvullende informatie
103
Cameraonderhoud
Gebruik op het strand of aan de waterkant
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op
het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter
of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera
gebruikt met natte handen kan de camera beschadigd raken.
Camera voor langere tijd opbergen
Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera
samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een
afgesloten houder plaatsen.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van
tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera
veroorzaken.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van
tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen.
Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar
een warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de
interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera
uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming
optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit
de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de
kaart terugplaatst.
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen
van de camera
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of
omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert.
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar
de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie,
bijvoorbeeld een auto die in de zon staat.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik
en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en
interne onderdelen te voorkomen.
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare
stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als
de camera of de accessoires van de camera.
Berg de camera niet op met mottenballen.
Aanvullende informatie
104
Cameraonderhoud
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën,
jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een
gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen,
stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten,
sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg
van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en
probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit
ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de
garantie gedekt.
Geheugenkaarten
Ondersteunde geheugenkaarten
De camera ondersteunt de volgende typen geheugenkaarten:
microSD (Secure Digital) en microSDHC (Secure Digital High
Capacity).
Als u gegevens wilt lezen met een computer of
een geheugenkaartlezer, moet u de geheugenkaart
plaatsen in een geheugenkaartadapter.
Overige aandachtspunten
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor
kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera
veroorzaken.
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende
onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan
beïnvloeden.
Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt.
De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de
camera niet blootstelt aan schokken.
Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm
tegen externe krachten. Houd de camera uit de buurt van
zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er
krassen op de camera komen.
Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de
lens met een zachte, schone doek.
Als de camera een schok opvangt, wordt de camera
mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te
beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te
gebruiken.
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal
en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw
camera.
Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is
ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen
nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden
duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera
weer bij normale temperaturen gebruikt.
Aanvullende informatie
105
Cameraonderhoud
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende
capaciteiten zijn gebaseerd op een microSD-kaart van 1 GB:
Formaat Superhoog Hoog Normaal 30 fps 15 fps
F
o
t
o
'
s
130 234 345 - -
140 254 374 - -
183 321 464 - -
166 304 438 - -
391 588 772 - -
637 846 1065 - -
882 1144 1404 - -
1626 1716 1931 - -
*
V
i
d
e
o
'
s
---
Circa
3 min.
14 sec.
Circa
6 min.
21 sec.
---
Circa
9 min.
27 sec.
Circa
18 min.
16 sec.
---
Circa
33 min.
44 sec.
Circa
61 min.
12 sec.
* Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken
van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er
verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel
camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera
of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een
dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst
of verwijdert.
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit
wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens
beschadigen.
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen,
kunt u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een
nieuwe geheugenkaart.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware
klappen of druk worden blootgesteld.
Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt
van krachtige magnetische velden.
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende
stoffen.
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met
vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de
geheugenkaart met een zachte doek schoon voor u de
geheugenkaart in de camera plaatst.
Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor
geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of
vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat
geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken.
Aanvullende informatie
106
Cameraonderhoud
Werkduur van de batterij
Gemiddelde opnameduur/
Aantal foto's
Testomstandigheden
(bij een volledig geladen batterij)
Foto's
Ongeveer 120
min./Ongeveer
240 foto's
De levensduur is gemeten onder de
volgende omstandigheden: in de modus
p
, resolutie van 14M, hoge kwaliteit.
1. Stel de flitser in op Invulflits, maak
één foto en zoom in of uit.
2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto
en zoom in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30
seconden uit en herhaal dit 5 minuten
lang. Schakel de camera vervolgens
1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Ongeveer
90 min
Neem video's op bij een resolutie van
1280 X 720 HQ en met 30 fps.
De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en
kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar
opgenomen.
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te
beschermen.
Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals
een harde schijf of cd/dvd.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart
warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Specificatie Beschrijving
Model
BP70A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
740 mAh (min. 700 mAh)
Voltage
3,7 V
Oplaadduur* (wanneer de camera is
uitgeschakeld)
Ongeveer 150 min
* Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de
batterij op te laden.
Aanvullende informatie
107
Cameraonderhoud
Aandachtspunt voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen
voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en
minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan
de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
De batterij opladen
Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste
wijze is geplaatst.
Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de
batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit
alvorens de batterij op te laden.
Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan
brand of een schok veroorzaken.
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
Wacht minstens tien minuten voor u de camera inschakelt
nadat de batterij is opgeladen.
Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl
de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld
wanneer u bepaalde functies gebruikt die veel stroom
verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze
te gebruiken.
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram
rood en verschijnt de melding ‘Batterij bijna leeg’.
De batterij gebruiken
Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan
zeer lage of hoge temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C).
Door extreme temperaturen kan de capaciteit van batterijen
verminderen en kunnen geheugenkaarten minder goed werken.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en
levensduur van de batterij afnemen.
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar
de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere
temperaturen.
Aanvullende informatie
108
Cameraonderhoud
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze
af volgens de voorschriften
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten,
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's
raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het
indicatielampje groen wordt.
Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de
kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze
opnieuw in de camera.
Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de
temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden.
Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen.
Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan
bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van
de camera los te koppelen.
Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen
op. Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen.
De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet
opgeladen:
-
wanneer u een USB-hub gebruikt
-
wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn
aangesloten
-
wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de
computer aansluit
-
wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm
niet ondersteunt (5 V, 500 mA)
Aanvullende informatie
109
Cameraonderhoud
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met een servicecenter.
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op
volgens de procedures die in deze gebruiksaanwijzing
zijn vermeld.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zon.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige
omgeving, zoals een badkamer of douche.
Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere
tijd in een afgesloten ruimte.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels en horloges.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging.
Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen
gat in met een scherp voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme
krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld
door deze van grote hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de
60 °C.
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige
warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
Werp de batterij nooit in een open vuur.
Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat
u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgeving
wanneer u de batterij weggooit.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in
deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden
of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt
opgeladen.
Aanvullende informatie
110
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij.
Situatie Mogelijke oplossing
Er kunnen geen foto's
wor
den gemaakt
Er is geen ruimte op de geheugenkaart.
Wis onnodige bestanden of plaats een
nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart.
De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Laad de batterij op.
Controleer of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
De camera loopt vast
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De camera wordt warm
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed
op de levensduur of prestaties van uw
camera.
De flitser werkt niet
Mogelijk is de flitser uitgeschakeld.
(pag. 51)
In bepaalde modi kunt u de flitser niet
gebruiken.
Situatie Mogelijke oplossing
De camera kan niet
wor
den ingeschakeld
Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
Controleer of de batterij correct in de
camera is geplaatst. (pag. 16)
Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld
Laad de batterij op.
De camera bevindt zich mogelijk in de
spaarstand. (pag. 97)
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg
Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan
de batterij sneller leeg raken. Houd de
batterij warm door deze in uw zak te
steken.
Met het gebruik van de flitser en het
opnemen van video's raakt de batterij
snel leeg. Laad de batterij indien nodig
weer op.
Batterijen zijn verbruiksartikelen die
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Koop een nieuwe batterij als
de levensduur drastisch afneemt.
Aanvullende informatie
111
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossing
Er wordt onverwachts
een flits afgevuurd
De flitser wordt mogelijk geactiveerd
vanwege statische elektriciteit. Dit duidt niet
op een defect van de camera.
De datum en tijd
kloppen niet
Stel de datum en tijd in bij de
scherminstellingen. (pag. 98)
Het scherm of de
knoppen werken niet
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Het camerascherm
reageert niet goed
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm verkleuren
of slecht functioneren. Voor betere
prestaties van het scherm moet de camera
bij normale temperaturen worden gebruikt.
De geheugenkaart
heeft een fout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats
deze weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie.
(pag. 105)
Situatie Mogelijke oplossing
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld of
weergegeven
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera dit bestand mogelijk niet
afspelen of weergeven (de bestandsnaam
moet aan de DCF-normen voldoen). In
dergelijke gevallen kunt u de bestanden op
een computer afspelen of weergeven.
De foto's zijn onscherp
Controleer of de ingestelde
scherpsteloptie voor close-upfoto's
geschikt is. (pag. 53)
Controleer of de lens schoon is. Reinig
de lens indien nodig. (pag. 102)
Zorg dat het onderwerp zich binnen het
bereik van de flitser bevindt. (pag. 114)
De kleuren in de foto
zijn anders dan de
daadwerkelijke kleuren
Een onjuiste witbalans kan voor
onrealistische kleuren zorgen. Selecteer
de juiste witbalansoptie voor de lichtbron.
(pag. 62)
De foto is te licht
De foto is overbelicht.
Schakel de flitser uit. (pag. 51)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 52)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 60)
Aanvullende informatie
112
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossing
De foto is te donker
De foto is onderbelicht.
Schakel de flitser in. (pag. 51)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 52)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 60)
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven
Controleer of de camera correct op de
televisie is aangesloten met de A/V-kabel.
Controleer of de geheugenkaart foto's
bevat.
De computer herkent
de camera niet
Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Controleer of het besturingssysteem
wordt ondersteund.
Tijdens het
overbrengen van
bestanden verbreekt
de computer de
verbinding
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
Situatie Mogelijke oplossing
De computer kan geen
video's afspelen
Video's kunnen mogelijk niet afgespeeld
met bepaalde videospelers. Installeer
en gebruik het programma Intelli-studio
op uw computer voor het afspelen van
videobestanden die u met uw camera hebt
opgenomen. (pag. 88)
Intelli-studio werkt niet
naar behoren
Sluit Intelli-studio af en start het
programma opnieuw.
Intelli-studio kan niet op Macintosh-
computers worden gebruikt.
Controleer of Aan wordt weergegeven
bij Pc-software in het instellingenmenu.
(pag. 99)
Afhankelijk van de specificaties en
instellingen van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dat geval op u computer
op start Deze computer
Intelli-studio iStudio.exe.
Aanvullende informatie
113
Cameraspecificaties
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF,
Gezichtsdetectie-AF, Tracking AF, Slimme gez.
herkenning-AF)
Bereik
Groothoek (G)
Tele (T)
Normaal (AF)
80 cm - oneindig
150 cm - oneindig
Macro
5 cm - 80 cm
100 cm - 150 cm
Auto macro
5 cm - oneindig
100 cm - oneindig
Sluitertijd
Smart Auto: 1/8 - 1/2000 sec.
Programma: 1 - 1/2000 sec.
Nacht: 8 - 1/2000 sec.
Vuurwerk: 2 sec.
Belichting
Regeling Programma AE
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie
Compensatie ±2EV (1/3 EV Stap )
ISO-equivalent
Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800,
ISO 1600, ISO 3200 (tot 3M)
Beeldsensor
Type 1/2,3 inch (ongeveer 7,76 mm) CCD
Effectieve pixels Ongeveer 14,2 megapixel
Totaalaantal pixels Ongeveer 14,4 megapixel
Lens
Brandpuntsafstand
Samsung-lens f = 4,7 mm - 23,5 mm
(35-mm equivalent: 26 mm - 130 mm)
Diafragmabereik F3,3 (G) - F5,9 (T)
Digitale zoom
Fotomodus: 1,0X-5,0X (Optische zoom X Digitale
zoom: 25,0X)
Afspeelmodus: 1,0X - 13,5X
Scherm
Type TFT LCD
Functionaliteit
Hoofdscherm: 2,7 inch (6,9 cm) QVGA (230 K)
Scherm aan de voorzijde: 1,5 inch (3,8 cm) 61 K/
TFT LCD
Aanvullende informatie
114
Cameraspecificaties
Flitser
Modus
Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Uit,
Anti-rode ogen
Bereik
Groothoek: 0,2 m - 3,4 m (ISO Auto)
Tele: 1,0 m - 1,9 m (ISO Auto)
Oplaadtijd Ongeveer 4 sec.
Digital Image Stabilization (DIS)
Digital Image Stabilization (DIS)
Effect
Opnamemodus
voor foto's
Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek,
Retro, Negatief, Aangep. RGB
Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz.
Opnamemodus
voor video's
Smart filter: Normaal, Paleteffect 1, Paleteffect 2,
Paleteffect 3, Paleteffect 4, Miniatuur, Vignetten,
Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief, Aangep.
RGB
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht,
Meten: Sluiter (Aangep. instelling)
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Opname
Foto's
Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Portretfoto
met tegenlicht, Nacht, Tegenl., Landschap, Wit,
Natuurlijk groen, Blauwe lucht, Zonsondergang,
Macro, Macro tekst, Macro kleur, Statief, Actie,
Vuurwerk), Programma, Scène (Magisch kader,
Beautyshot, Objectmarkering, Nacht, Landschap,
Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Strand/
sneeuw)
Scherpstelstand: 1 opname, Continu,
Bewegingsopname, AEB
Timer: 10 sec, 2 sec, Dubbel (10 sec, 2 sec)
Video's
Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap,
Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang),
Film
Bestandsindeling: MJPEG
(Max. opnametijd: 11 min.)
Formaat: 1280 X 720 HQ Hoog, 640 X 480
Normaal, 320 X 240 Normaal
Framesnelheid: 30 fps, 15 fps
Sound Alive: Sound Alive Aan, Sound Alive Uit,
Dempen
Video bewerken (intern): pauzeren tijdens
opnemen, foto's maken
Aanvullende informatie
115
Cameraspecificaties
Afspelen
Type
Eén foto, Miniaturen, Diashow met muziek en effecten,
Video, Smart Album*
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur,
Week, Gezicht
Bewerken
Res.wijz, Draaien, Beeld aanpassen, Smart filter,
Bijsnijden
Effect
Beeld aanpassen: Anti-rode ogen, ACB,
Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz.,
Ruis toevoegen
Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoonstip,
Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro,
Negatief, Aangep. RGB
Spraakopname
Spraakopname (maximaal 10 uur)
Spraakmemo in een foto (maximaal 10 sec.)
Opslag
Media
Intern geheugen: Ongeveer 29 MB
Extern geheugen (optioneel): microSD-kaart
(tot 2 GB gegarandeerd), microSDHC-kaart
(tot 8 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze
specificaties afwijken.
Bestandsindeling
DCF, EXIF 2.21, DPOF 1.1, PictBridge 1.0
Foto: JPEG (DCF)
Videoclip: AVI (Video: MJPEG, Audio: PCM)
Geluidsbestand: WAV
Beeldformaat
Voor 1 GB microSD:
Aantal foto's
Superhoog Hoog
Normaal
4320 X 3240 130 234
345
4320 X 2880 140 254
374
4320 X 2432 183 321
464
3648 X 2736 166 304
438
2592 X 1944 391 588
772
1984 X 1488 637 846
1065
1920 X 1080 882 1144
1404
1024 X 768 1626 1716
1931
Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities
en kunnen variëren, afhankelijk van
opnameomstandigheden en camera-instellingen.
Aanvullende informatie
116
Cameraspecificaties
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-invoer/-
uitvoer
Interne luidspreker (mono), microfoon (mono)
Video-uitvoer A/V: NTSC, PAL (instelbaar)
Gelijkstroomaansluiting
20-pins, 4,2 V
Voedingsbron
Oplaadbare
batterij
Lithium-ionbatterij (BP70A, 740 mAh: min. 700 mAh)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Afmetingen (B x H x D)
94 X 54,5 X 18,8 mm (zonder uitsteeksels)
Gewicht
102,5 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0 - 40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
Software
Intelli-studio
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere
prestaties.
Aanvullende informatie
117
Woordenlijst
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende
elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie
volgens de regel van derden een plezierig resultaat.
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling
en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door
de Japan Electronics and Information Technology Industries
Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan
worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt
per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera
en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma
selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de
achtergrond van een compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid
zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de
digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder
wanneer de vergroting wordt verhoogd.
Automatische contrastverbetering (ACB)
Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden
wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is
tussen uw onderwerp en de achtergrond.
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)
Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met
verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld
te maken.
Autofocus (AF)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het
onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch
scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de
camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend,
kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer
de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de
gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere
sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie
gebruiken om de camera te stabiliseren.
Aanvullende informatie
118
Woordenlijst
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak
(in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een
kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp.
Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere
beeldhoek.
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat
voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid
van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting.
Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en
CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de
equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere
ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor
vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het
bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge
gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
Digitale afdrukbestelling (DPOF)
Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals
geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een
geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms
verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de
kaart voor eenvoudig afdrukken.
Belichtingswaarde (EV)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die
resulteren in dezelfde belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen
die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de
belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in
op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op
1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een
beeldbestandsindeling voor digitale camera's die is gemaakt door
de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd,
diafragma en ISO-waarde.
Aanvullende informatie
119
Woordenlijst
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk
worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige,
heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden
gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid
automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
Optische zoom
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen
worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet
vermindert.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in
een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben
een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere
bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met
lage resolutie.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-
beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte
te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten
elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting
nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren.
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine
voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed
scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna
ware grootte (1:1).
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera
de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-
beeld.
Aanvullende informatie
120
Woordenlijst
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter
te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de
helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht
wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt.
Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt
de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging
van het onderwerp te bevriezen.
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een
beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld.
Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het
midden van een beeld zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de
primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van
het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van
een beeld correct weergeven.
Aanvullende informatie
121
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv.
lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit
product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale
verantwoordelijkheid door middel van milieubewuste
bedrijfsvoering.
Aanvullende informatie
122
A
Aansluiten op een computer
Mac 92
Windows 87
Afdruk 99
AF-geluid 96
AF-hulplampje
instellingen 99
locatie 14
Afspeelknop 15
Afspeelmodus 83
Automatische
contrastverbetering (ACB)
Afspeelmodus 82
Opnamemodus 60
A/V-poort 14
B
Batterij
aandachtspunt 107
opladen 17
plaatsen 16
Beautyshot-modus 35
Beeldaanpassing
Contrast
Afspeelmodus 83
Opnamemodus 68
Helderheid
Afspeelmodus 83
Opnamemodus 60
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 83
Opnamemodus 68
Rode ogen 82
Ruis toevoegen 84
Scherpte 68
Beeldkwaliteit 49
Beginafbeelding 97
Bestanden beveiligen 74
Bestanden overbrengen
Mac 92
Windows 87
Bestanden weergeven
diashow 76
miniaturen 73
Smart Album 71
TV 86
Bestanden wissen 73
Bewegingsopname 64
C
Cameraonderhoud 102
Cameraspecificaties 113
Contrast
Afspeelmodus 83
Opnamemodus 68
D
Datum/tijd aanpassen 98
De camera losmaken 91
Diafragmawaarde 38
Diashow 76
Digitale afdrukbestelling
(Digital Print Order
Format) 84
Digitale zoom 26
Digital Image Stabilization
(DIS) 28
Draaien 80
F
Flitser
Anti-rode ogen 51
Auto 52
Invulflits 52
Langzame synchronisatie 52
Uit 51
Rode ogen 52
Formatteren 98
Foto's afdrukken 93
Foto's bewerken 80
Foutmeldingen 101
G
Geheugenkaart
aandachtspunt 105
plaatsen 16
Index
Aanvullende informatie
123
Geluidsinstellingen 23
Gezichten retoucheren
Afspeelmodus 83
Opnamemodus 36
Gezichtsherkenning 56
H
Half indrukken,
ontspanknop 29
Helderheid
Afspeelmodus 83
Opnamemodus 60
Helderheid scherm 97
I
Instellingen 98
Intelligente
scènedetectiemodus 41
Intelligent zoomen 27
Intelli-studio 89
ISO-waarde 52
K
Kinderenmodus
film 45
foto 44
geluidsinstellingen 96
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 83
Opnamemodus 68
Knipperen 57
L
Lichtmeting
Centr. gewogen 61
Multi 61
Spot 61
M
Macro 53
Magische kadermodus 34
Menuknop 15
Mijn ster
annuleren 72
classificatie 71
registreren 59
Miniaturen 73
N
Nachtmodus 38
O
Objectmarkerings-modus 36
Ontspanknop 14
Opladen 17
Opnamereeks met verschillende
belichtingen (AEB) 64
Optionele accessoires 13
P
PictBridge 93
Pictogrammen
Afspeelmodus 70
Opnamemodus 20
Portretten maken
Anti-rode ogen 51
Beautyshot-modus 35
Gezichtsherkenning 56
Knipperen 57
Rode ogen 52
Slimme gez.herkenning 58
Smile shot 57
Zelfportret 43
POWER-knop 14
Programmamodus 39
R
Reinigen
camerabody 102
hoofdscherm 102
lens 102
Reset 98
Resolutie
Afspeelmodus 80
Opnamemodus 48
Index
Aanvullende informatie
124
Rode ogen
Afspeelmodus 82
Opnamemodus 51
S
Scènemodus 34
Scherm aan de voorzijde 14
Demonstratiemodus 96
Inschakelen 25
Opnamemodus 43
Scherpstelgebied
Centrum AF 55
Multi AF 55
Tracking AF 55
Scherpte 68
Serieopnamen
Auto Exposure Bracket
(opnamereeks met
verschillende belichtingen) 64
Bewegingsopname 64
Continu 64
Servicecenter 110
Slimme gez.herkenning 58
Smart Album 72
Smart Auto-modus 32
Smart filter
Afspeelmodus 81
Opnamemodus 65
Smile shot 57
Snel tonen 97
Spaarstand 97
Spraakmemo
afspelen 78
opnemen 46
Sprongopname 44
Statiefbevestigingspunt 14
Statuslampje 15
T
Taalinstellingen 98
Tijdinstellingen 18, 98
Tijdzone-instellingen 18, 98
Timer
Opnamemodus 50
Timerlampje 14
Type weergave 23
U
Uitpakken 13
USB-poort 14
V
Vergroten 75
Video
afspelen 77
opnemen 40
Video out 99
Video's bewerken 78
W
Witbalans 62
Z
Zelfportretmodus 43
foto 43
video 45
Zoom
zoomfunctie gebruiken 26
zoomgeluidinstellingen 40
zoomknop 15
Index
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie
die met het product is meegeleverd of bezoek onze website
http://www.samsung.com/.

Documenttranscriptie

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Ä Klik op een onderwerp Algemene problemen oplossen Beknopt overzicht User Manual PL120/PL121 Inhoud Basisfuncties Uitgebreide functies Opname-instellingen Weergeven en bewerken Instellingen Aanvullende informatie Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaren dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt voor kleden of kleding. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Dit kan een schok veroorzaken. Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt. Anders kunt u brand of een schok veroorzaken. Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Dit kan brand ontstaan of persoonlijk letsel veroorzaken. Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires. • Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leidden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires. Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de batterij. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera. Dit kan leiden tot camerastoringen. Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld. Dit kan brand of een schok veroorzaken. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. 3 Overzicht van de gebruiksaanwijzing Basisfuncties Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation. • microSD™ en microSDHC™ zijn geregistreerde handelsmerken van SD Association. • Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars. 12 Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitgebreide functies 31 Informatie over het maken van foto's, het opnemen van video's en spraakmemo's door een modus te selecteren. Opname-instellingen 47 Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. • Cameraspecificaties of de inhoud van deze Weergeven en bewerken gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. • Raadpleeg voor informatie over de Open Source-licentie het bestand 'OpenSourceInfo.pdf' op de meegeleverde cd-rom. Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of televisie aansluit. Instellingen 69 94 Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. 4 100 Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Opnamemodus Pictogram Smart Auto S p s v Programma Scène Film Pictogram Functie Aanvullende informatie Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Pictogrammen in de opnamemodus Deze pictogrammen geven aan dat een bepaalde functie in de desbetreffende modi beschikbaar is. De modus s ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes. Bijvoorbeeld: Beschikbaar in de modi Programma en Film [ ] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop. ( ) Paginanummer van verwante informatie “ De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: Selecteer Opname “ Fotoformaat (betekent Selecteer Opname en vervolgens Fotoformaat). * Voetnoot Afkortingen in deze gebruiksaanwijzing 5 Afkorting Betekenis ACB Auto Contrast Balance (automatische contrastverbetering) AEB Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen) AF Autofocus (automatische scherpstelling) DIS Digital Image Stabilization (digitale beeldstabilisatie) DPOF Digital Print Order Format (digitale afdrukbestelling) EV Exposure Value (belichtingswaarde) ISO International Organization for Standardization WB White Balance (witbalans) Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken • Druk de [Ontspanknop] half in: druk de sluiterknop tot halverwege in • Druk op de [Ontspanknop]: druk de sluiterknop helemaal in Belichting (Helderheid) De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. Normale belichting Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop] Onderwerp, achtergrond en compositie • Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven • Achtergrond: de objecten rond het onderwerp • Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Achtergrond Compositie Onderwerp 6 Overbelicht (te helder) Algemene problemen oplossen Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen. De ogen van het Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. onderwerp zijn rood. • Zet de flitseroptie op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 51) • Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 82) Foto's bevatten stofvlekken. Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 52) Foto's zijn onscherp. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt. Gebruik de functie DIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het onderwerp. (pag. 29) Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden. • Selecteer Nacht in de modus s. (pag. 34) • Schakel de flitser in. (pag. 51) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 52) • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Het onderwerp is te donker door tegenlicht. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden. • Maak geen foto's tegen de zon in. • Selecteer Tegenl. in de modus s. (pag. 34) • Stel de flitsoptie in op Invulflits. (pag. 51) • Pas de belichting aan. (pag. 60) • Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 61) • Stel de lichtmeting in op Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat. (pag. 61) 7 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken Modus s > Beautyshot f 35 Zelfportret f 43 Kinderen f 44 Rode ogen/Anti-rode ogen (om rode ogen te voorkomen of te corrigeren) f 51 • Gezichtsdetectie f 56 • • • • 's Nachts of in het donker foto's maken • Modus s > Dageraad, Nacht, Zon onder f 34 • Flitseropties f 51 • ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 52 Actiefoto's maken Foto's maken van tekst, insecten en bloemen • Modus s > Tekst f 34 • Macro f 53 Effecten toepassen op foto's • • • • Modus s > Magisch kader f 34 Modus s > Objectmarkering f 36 Smart filter-effecten f 65 Beeld aanpassen (om Contrast, Scherpte of Kleurverz. aan te passen) f 68 Bewegingsonscherpte voorkomen • Digital Imaging Stabilization (DIS) f 28 • Continu, Bewegingsopname f 64 De belichting aanpassen (helderheid) • ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 52 • EV (de belichting aanpassen) f 60 • ACB (compenseren voor onderwerpen tegen lichte achtergronden) f 61 • L.meting f 61 • AEB (3 foto's van dezelfde scène maken, maar met verschillende belichtingen) f 64 8 • Bestanden op categorie bekijken in Smart Album f 72 • Bestanden weergeven als miniaturen f 73 • Bestanden op de geheugenkaart verwijderen f 74 • Foto's als diashow weergeven f 76 • Bestanden weergeven op een televisie f 86 • De camera op een computer aansluiten f 87 • Geluid en volume bijstellen f 96 • De helderheid van het scherm bijstellen f 97 • De schermtaal wijzigen f 98 • De datum en tijd instellen f 98 • Voordat u contact opneemt met een servicecenter f 110 Inhoud Basisfuncties..................................................................... 12 Uitgebreide functies ......................................................... 31 Uitpakken .................................................................... Onderdelen en knoppen van de camera .................... De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... De batterij opladen en de camera inschakelen .......... De batterij opladen ..................................................... De camera inschakelen .............................................. De eerste instelling uitvoeren ...................................... Uitleg over de pictogrammen ...................................... Opties of menu's selecteren. ...................................... Display en geluid instellen ........................................... De weergave instellen ................................................. Het geluid instellen ..................................................... Foto's maken ............................................................... Het scherm aan de voorzijde inschakelen ..................... Zoomen .................................................................... Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) ....................... Tips om betere foto's te maken .................................. De Smart Auto-modus gebruiken ............................... De Scènemodus gebruiken ......................................... De Magische kadermodus gebruiken ........................... De Beautyshotmodus gebruiken ................................. De Objectmarkeringsmodus gebruiken ......................... De Nachtmodus gebruiken ......................................... De Programmamodus gebruiken ................................ De Filmmodus gebruiken ............................................ De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .............. Foto's maken met het scherm aan de voorzijde ........ De Zelfportretmodus gebruiken .................................... De Kinderenmodus gebruiken ..................................... De sprongopname-timer gebruiken .............................. Een video maken met het scherm aan de voorzijde ....... Spraakmemo's opnemen ............................................ Een spraakmemo opnemen ........................................ Een spraakmemo aan een foto toevoegen ................... 13 14 16 17 17 17 18 20 21 23 23 23 24 25 26 28 29 9 32 34 34 35 36 38 39 40 41 43 43 44 44 45 46 46 46 Inhoud Serieopnamen ............................................................. Effecten toepassen/beelden aanpassen ..................... Smart filter-effecten toepassen .................................... Foto's aanpassen ....................................................... Opname-instellingen ........................................................ 47 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren ........................ De resolutie selecteren ............................................... Een fotokwaliteit selecteren ......................................... De timer gebruiken ...................................................... Opnamen in het donker maken ................................... Rode ogen voorkomen ............................................... De flitser gebruiken ..................................................... De ISO-waarde aanpassen ......................................... De scherpstelling aanpassen ...................................... Macro gebruiken ........................................................ Autofocus gebruiken ................................................... Meebewegende autofocus gebruiken .......................... Het scherpstelgebied aanpassen ................................. Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ Gezichten detecteren ................................................. Een foto van een lachend gezicht maken ..................... Knipperende ogen detecteren ..................................... Slimme gezichtsherkenning gebruiken .......................... Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... Helderheid en kleur aanpassen ................................... De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... Compenseren voor tegenlicht (ACB) ............................ De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................. 48 48 49 50 51 51 51 52 53 53 53 54 55 56 56 57 57 58 59 60 60 61 61 62 64 65 65 68 Weergeven en bewerken ................................................. 69 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus .. De afspeelmodus starten ............................................ Foto's weergeven ....................................................... Een video afspelen ..................................................... Een spraakmemo afspelen .......................................... Foto's bewerken .......................................................... Het formaat van foto's aanpassen ................................ Een foto draaien ......................................................... Smart filter-effecten toepassen .................................... Foto's aanpassen ....................................................... Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. Bestanden op een tv weergeven ................................ Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ................................................................ Bestanden overbrengen met Intelli-studio ..................... Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten ................................. De camera loskoppelen (Windows XP) ......................... Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ..... Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken ....... 10 70 70 75 77 78 80 80 80 81 82 84 86 87 88 90 91 92 93 Inhoud Instellingen ........................................................................ 94 Instellingenmenu ......................................................... Het instellingenmenu openen ...................................... Geluid ....................................................................... Instellingen van het scherm aan de voorzijde ................. Display ...................................................................... Instellingen ................................................................. 95 95 96 96 97 98 Aanvullende informatie .................................................. 100 Foutmeldingen ........................................................... Cameraonderhoud .................................................... De camera reinigen .................................................. De camera gebruiken of opbergen ............................. Geheugenkaarten .................................................... De batterij ................................................................ Voordat u contact opneemt met een servicecenter . Cameraspecificaties .................................................. Woordenlijst ............................................................... Index .......................................................................... 101 102 102 103 104 106 110 113 117 122 11 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken …………………………………… 13 Display en geluid instellen ………………… 23 Onderdelen en knoppen van de camera … 14 De weergave instellen …………………… 23 Het geluid instellen ……………………… 23 De batterij en geheugenkaart plaatsen … 16 De batterij opladen en de camera inschakelen ………………………………… 17 De batterij opladen ……………………… 17 De camera inschakelen …………………… 17 De eerste instelling uitvoeren ……………… 18 Uitleg over de pictogrammen …………… 20 Opties of menu's selecteren. ……………… 21 Foto's maken ……………………………… 24 Het scherm aan de voorzijde inschakelen 25 Zoomen …………………………………… 26 Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) … 28 Tips om betere foto's te maken ………… 29 Uitpakken De productverpakking bevat de volgende onderdelen. Optionele accessoires Camera Oplaadbare batterij Gebruiksaanwijzing op cd-rom AC-adapter/USB-kabel Camera-etui A/V-kabel Batterijoplader Geheugenkaart/ Geheugenkaartadapter Polslus Snelstartgids De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd. Basisfuncties 13 Onderdelen en knoppen van de camera Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint. Power-knop Ontspanknop Knop LCD op voorzijde Flitser Luidspreker Microfoon AF-hulplampje/Timerlampje Scherm aan de voorzijde Lens Statiefbevestigingspunt USB- en A/V-aansluiting Voor aansluiting van USB- of A/V-kabel Batterijklep Plaatsing van batterij en geheugenkaart Basisfuncties 14 Onderdelen en knoppen van de camera Zoomknop • In de opnamemodus: In- en uitzoomen • In de afspeelmodus: Inzoomen op een deel van de foto, bestanden als miniaturen weergeven of het volume aanpassen Statuslampje • Knippert: als de camera een foto of video opslaat, wordt uitgelezen door een computer of printer of het onderwerp onscherp is • Licht op: als de camera verbinding maakt met een computer of heeft scherpgesteld op het onderwerp De polslus bevestigen x y Hoofdscherm Zie de tabel onderaan Knop Beschrijving Knop Beschrijving Naar opties of menu's gaan. D c F t Selecteer een opnamemodus. M Beschrijving S Smart Auto: hiermee maakt u een foto waarbij de camera automatisch een geschikte modus voor de scène selecteert. p Programma: hiermee stelt u zelf opties in voor de foto die u maakt. s Scène: hiermee maakt u een foto met vooraf ingestelde opties voor een specifieke scène. v Film: hiermee kunt u een video opnemen. Basisfuncties 15 Basisfuncties Overige functies De weergaveoptie wijzigen. Omhoog De macro-optie wijzigen. Omlaag De flitseroptie wijzigen. Naar links De timeroptie wijzigen. Naar rechts Gemarkeerde optie of menu bevestigen. Naar de afspeelmodus gaan. • In de opnamemodus naar opties gaan • In de afspeelmodus bestanden verwijderen De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en van een optionele geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Geheugenkaart Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht. Batterijvergrendeling Geheugenkaart Plaats de batterij met het Samsung-logo naar boven. Schuif de vergrendeling naar boven om de batterij los te maken. Oplaadbare batterij Oplaadbare batterij U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen geheugenkaart is geplaatst. Basisfuncties 16 De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Koppel de USB-kabel aan de ACadapter en sluit vervolgens het uiteinde van de kabel met het indicatielampje op de camera aan. Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen. • Het scherm voor de eerste instelling verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 18) De camera inschakelen in de afspeelmodus Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus. Indicatielampje • Rood: bezig met opladen • Oranje: fout • Groen: volledig opgeladen Als u uw camera inschakelt door [P] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, geeft de camera geen enkel camerageluid. Basisfuncties 17 De eerste instelling uitvoeren Wanneer het scherm voor de eerste instelling verschijnt, volgt u de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren. 1 4 Druk op [t] om Language te selecteren en druk op [t] of [o]. Druk op [F] of [t] om een tijdzone te selecteren en druk op [o]. • Als u zomer-wintertijd wilt instellen, drukt u op [D]. Tijdzone Londen Terug 2 Druk op [D] of [c] om een taal te selecteren en druk op [o]. 3 Druk op [D] of [c] om Tijdzone te selecteren en druk op [t] of [o]. 5 Zomertijd Druk op [D] of [c] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk op [t] of [o]. Nederlands Londen Tijdzone Datum/tijd aanpassen Datumtype Terug 6 Basisfuncties 18 JJJJ MM DD Instellen Druk op [F] of [t] om een item te selecteren. De eerste instelling uitvoeren 7 Druk op [D] of [c] om de datum en tijd in te stellen en druk vervolgens op [o]. 8 Druk op [D] of [c] om Datumtype te selecteren en druk op [t] of [o]. Nederlands Tijdzone Datum/tijd aanpassen Datumtype Terug Londen JJJJ/MM/DD MM/DD/JJJJ DD/MM/JJJJ Uit Instellen 9 Druk op [D] of [c] om een datumnotatie in te stellen en druk op [o]. 10 Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Basisfuncties 19 Uitleg over de pictogrammen Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. 1 Pictogram 2 Beschrijving Pictogram Beschrijving Autofocuskader Autofocusinstelling Bewegingsonscherpte Gezichtsdetectie Microfoon gedempt Zoomindicator Zoomverhouding 3 Huidige datum en tijd Fotoresolutie als intelligent zoomen in ingeschakeld 1 Statuspictogrammen Pictogram Beschrijving Opnamemodus 3 Optiepictogrammen (aan de linkerkant) Pictogram Beschrijving Diafragma en sluitertijd Lange sluitertijd Belichtingswaarde aangepast 2 Optiepictogrammen (aan de rechterkant) Witbalans Pictogram Beschrijving Gezichtstint Fotoresolutie Geheugenkaart niet geplaatst (intern geheugen) Gezichtsretouch Videoresolutie ISO-waarde Geheugenkaart geplaatst Fotokwaliteit Smart filter • Framesnelheid Beeldaanpassing (contrast, scherpte en kleurverzadiging) Resterend aantal foto's Beschikbare opnametijd • • : volledig opgeladen : deels opgeladen : leeg (opladen) Spraakmemo Lichtmeting Flitser Timer Basisfuncties 20 Type serieopnamen Digital Image Stabilization (DIS) Opties of menu's selecteren. U kunt opties selecteren door te drukken op [m] en [D], [c], [F] of [t]. Druk op [o] om te bevestigen. U kunt de opnameopties ook openen door op [f] te drukken, maar dan zijn sommige opties niet beschikbaar. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer een optie of menu. • Druk op [D] of [c] om omhoog of omlaag te gaan. • Druk op [F] of [t] om naar links of rechts te gaan. 3 Teruggaan naar het vorige menu Druk nogmaals op [m] om terug te gaan naar het vorige menu. Druk de [Ontspanknop] half in om naar de opnamemodus terug te gaan. Druk op [o] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu te bevestigen. Basisfuncties 21 Opties of menu's selecteren. Voorbeeld: een optie voor witbalans selecteren in de programmamodus 1 2 3 5 Druk op [D] of [c] om Witbalans te selecteren en druk op [t] of [o]. Druk in de opnamemodus op [M]. Fotoformaat Selecteer p. EV Druk op [m]. Witbalans Kwalit. ISO Smart filter Gezichtsdetectie Fotoformaat Opname Kwalit. Geluid Instellingen Frontdisplay Display EV Instellingen ISO Witbalans Afsl. 6 Smart filter Terug Druk op [F] of [t] om een optie voor witbalans te selecteren. Gezichtsdetectie Afsl. 4 Wijzigen Druk op [D] of [c] om Opname te selecteren en druk op [t] of [o]. Daglicht Terug 7 Basisfuncties 22 Druk op [o]. Verpl. Display en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen. De weergave instellen Het geluid instellen U kunt een type weergave selecteren voor de opname- of afspeelmodus. Het geluid instellen dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert. Druk meerdere keren op [D] om het type weergave te wijzigen. 1 2 3 Alle informatie over het opnemen tonen Modus Beschrijving • Informatie over opnemen verbergen, uitgezonderd Opname basisinstellingen, zoals het beschikbare aantal foto's, de beschikbare opnametijd en het batterijpictogram. • Alle opname-informatie weergeven. • Alle informatie over de huidige foto verbergen. • Informatie weergeven over het huidige bestand, Afspelen uitgezonderd bestandsinformatie. • Alle informatie over het huidige bestand weergeven. Basisfuncties 23 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer Geluid “ Piepjes. Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit De camera laat geen geluid klinken. 1/2/3 De camera laat een geluid klinken. Foto's maken Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de Smart Auto-modus. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [M]. 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp Selecteer S. in beeld is. • Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in Plaats het onderwerp in het kader. beeld is. 5 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Zie pagina 29 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 24 Foto's maken Het scherm aan de voorzijde inschakelen Pictogram Beschrijving Het scherm aan de voorzijde is handig bij het maken van zelfportretten en foto's van kinderen of springende mensen. Met de Kinderenmodus kunt u een korte animatie afspelen op het scherm aan de voorzijde om de aandacht van een kind te trekken. (pag. 44) 1 Frontdisplay aan : Het scherm aan de voorzijde inschakelen. Zelfportret: Uzelf op het scherm aan de voorzijde bekijken wanneer u een zelfportret maakt. (pag. 43) Druk in de opnamemodus op de knop LCD op voorzijde. Kinderen: Een korte animatie op het scherm aan de voorzijde afspelen om de aandacht van kinderen vast te houden. (pag. 44) Sprongopname: Een visueel teken op het scherm aan de voorzijde weergeven, zodat springende mensen hun sprong op het juiste moment kunnen uitvoeren. (pag. 44) • Wanneer u opties voor de zelfontspanner instelt, blijft het scherm aan de voorzijde actief. (pag. 50) • Wanneer u de camera op fel verlichte of zonnige plaatsen gebruikt, kunt u mogelijk de weergave op het scherm aan de voorzijde niet duidelijk zien. 2 • Wanneer u diashows of filmpjes afspeelt, wordt het scherm aan de Selecteer een opnameoptie. voorzijde mogelijk niet geactiveerd, zelfs niet als u op de knop LCD drukt. • Zelfportret wordt automatisch geselecteerd als u niet binnen 3 seconden een optie selecteert. • U kunt de camera zodanig instellen dat deze in de Zelfportret- of Kinderenmodus automatisch een foto neemt wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. (pag. 96) Zelfportret Basisfuncties 25 Foto's maken Digitale zoom Zoomen U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. De camera kan optisch en digitaal 5X inzoomen en heeft tevens een intelligente zoomfunctie voor 2X inzoomen. De intelligente en digitale zoomfunctie kunnen niet gelijktijdig worden gebruikt. ps Als de zoomindicator zich in het digitale bereik bevindt, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 25 keer inzoomen als u zowel de optische als de digitale zoomfunctie gebruikt. Digitaal bereik Zoomindicator Optisch bereik Zoomverhouding Inzoomen • De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met de het Smart filtereffect of de Tracking AF-optie. • Als u een foto maakt met digitale zoom, kan de fotokwaliteit minder Uitzoomen worden. Beschikbare zoomverhoudingen voor video's verschillen van de zoomverhouding voor foto's. Basisfuncties 26 Foto's maken Intelligent zoomen Sps Intelligent zoomen instellen Als de zoomindicator zich in het bereik voor intelligent zoomen bevindt, gebruikt de camera de intelligente zoomfunctie. De resolutie van de foto verschilt afhankelijk van de zoomverhouding als u de intelligente zoomfunctie gebruikt. U kunt tot 10 keer inzoomen als u zowel de optische als de intelligente zoomfunctie gebruikt. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ Intelli-zoom. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: De intelligente zoomfunctie is uitgeschakeld. Bereik intelligent zoomen Fotoresolutie als intelligent zoomen in ingeschakeld Optisch bereik Zoomindicator • De intelligente zoomfunctie is niet beschikbaar met het intelligente filtereffect of de optie Tracking AF. • De intelligente zoomfunctie is alleen beschikbaar als u de 4:3-beeldverhouding instelt. Als u een andere beeldverhouding instelt terwijl de intelligente zoomfunctie is ingeschakeld, wordt de intelligente zoomfunctie automatisch uitgeschakeld. • Met de intelligente zoomfunctie kunt u foto's maken met minder kwaliteitsverlies dan bij digitaal zoomen. De fotokwaliteit kan echter wel minder zijn dan bij gebruik van de optische zoomfunctie. Basisfuncties 27 Aan: De intelligente zoomfunctie is ingeschakeld. Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen (DIS) ps Vóór correctie 1 2 3 • DIS werkt mogelijk in de volgende omstandigheden niet goed: - wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen - wanneer u digitale zoom gebruikt - wanneer de camera te veel trilt - wanneer u een lagere sluitersnelheid gebruikt (bijvoorbeeld voor nachtopnamen) - wanneer de batterij bijna leeg is - wanneer u een close-up neemt • Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen. In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte digitaal beperken. Na correctie Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ DIS. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: DIS is uitgeschakeld. Aan: DIS is ingeschakeld. Basisfuncties 28 Tips om betere foto's te maken De camera op de juiste manier vasthouden Bewegingsonscherpte voorkomen Controleer of er niets voor de lens zit. Stel de DIS-optie (Digital Image Stabilization) in om de bewegingsonscherpte te reduceren. (pag. 28) Als De ontspanknop half indrukken Druk de [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De camera past de scherpstellingen en belichting automatisch aan. De camera stelt de diafragmawaarde en sluitersnelheid automatisch in. Scherpstelkader • Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken als het scherpstelkader groen is. • Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is. wordt weergegeven Bewegingsonscherpte Zorg dat bij opnamen in het donker de flitser niet is ingesteld op Langz sync of Uit. Het diafragma blijft dan langer open, waardoor het moeilijker is om de camera stil te houden. • Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 51) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 52) Basisfuncties 29 Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om op het onderwerp scherp te stellen: - er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur) - de lichtbron achter het onderwerp is te fel - het onderwerp glanst of weerspiegelt - het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is - het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader • Als u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (pag. 51) • Als onderwerpen snel bewegen Gebruik de functie voor continuopnamen of bewegingsdetectie. (pag. 64) Gebruik de scherpstelvergrendeling Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Druk wanneer u klaar bent de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Basisfuncties 30 Uitgebreide functies Informatie over het maken van foto's, het opnemen van video's en spraakmemo's door een modus te selecteren. De Smart Auto-modus gebruiken ………… 32 De Scènemodus gebruiken ……………… 34 Foto's maken met het scherm aan de voorzijde …………………………………… 43 De Programmamodus gebruiken ………… 39 De Zelfportretmodus gebruiken ………… De Kinderenmodus gebruiken …………… De sprongopname-timer gebruiken ……… Een video maken met het scherm aan de voorzijde ………………………………… De Filmmodus gebruiken ………………… 40 Spraakmemo's opnemen ………………… 46 De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ………………………………… 41 Een spraakmemo opnemen ……………… 46 Een spraakmemo aan een foto toevoegen 46 De Magische kadermodus gebruiken …… De Beautyshotmodus gebruiken ………… De Objectmarkeringsmodus gebruiken … De Nachtmodus gebruiken ……………… 34 35 36 38 43 44 44 45 De Smart Auto-modus gebruiken In de Smart Auto-modus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Automodus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor de diverse scènes. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [M]. Pictogram Beschrijving Landschappen met tegenlicht Selecteer S. Portretten met tegenlicht Plaats het onderwerp in het kader. • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven. Portretten Close-upfoto's van objecten Close-upfoto's van tekst Zonsondergang Heldere luchten Bossen Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen De camera is gestabiliseerd of op een statief geplaatst (bij opnamen in het donker) Onderwerpen die veel bewegen Pictogram Vuurwerk (als een statief wordt gebruikt) Beschrijving Landschappen Scènes met een helderwitte achtergrond Landschappen 's nachts (wanneer de flitser uit is) Portretten 's nachts Uitgebreide functies 32 De Smart Auto-modus gebruiken 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • In bepaalde scènes maakt de camera automatisch een foto als u de [Ontspanknop] half indrukt. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de modus S gebruikt. • Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert. Dit hangt af van de positie van het onderwerp en de lichtval. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. • Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus niet detecteert als het onderwerp beweegt. • In de modus S raakt de batterij sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren. Uitgebreide functies 33 De Scènemodus gebruiken In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [M]. Selecteer s. Selecteer een scène. 4 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Magisch kader Beautyshot De Magische kadermodus gebruiken Objectmarkering In de Magische kadermodus kunt u verschillende kadereffecten toepassen op uw foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's verandert al naar gelang het kader dat u selecteert. Nacht Landschap Tekst Zon onder • Als u een favoriet gezicht wilt verwijderen, drukt u op [m] en selecteert u Scène. U elke gewenste scène selecteren. • Zie voor de Magisch kadermodus het gedeelte "De Magische kadermodus gebruiken" op pagina 34. 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [M]. Selecteer s “ Magisch kader. Druk op [m]. Selecteer Opname “ Kader. • Zie voor de Beautyshot-modus het gedeelte "De Beautyshotmodus gebruiken " op pagina 35. • Zie "De Objectmarkeringsmodus gebruiken" op pagina 36 voor informatie over de Objectmarkeringsmodus. • Zie voor de Nachtmodus het gedeelte "De Nachtmodus gebruiken" op pagina 38. Uitgebreide functies 34 De Scènemodus gebruiken 5 Selecteer een optie. De Beautyshotmodus gebruiken In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties voor het verdoezelen van onzuiverheden op het gezicht. Oude film Terug 1 2 3 4 5 Verpl. 6 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 7 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Druk in de opnamemodus op [M]. Selecteer s “ Beautyshot. Druk op [m]. Selecteer Opname “ Gezichtstint. Selecteer een optie. • Verhoog bijvoorbeeld de gezichtstint om de huid lichter te laten lijken. • In de Magische kadermodus wordt de resolutie automatisch ingesteld Niveau 2 op . • Als u de camera aansluit op een televisie in de Magische kadermodus, schakelt de camera automatisch over naar de afspeelmodus. U kunt geen foto's maken in de afspeelmodus. Terug Uitgebreide functies 35 Verpl. De Scènemodus gebruiken 6 7 8 Druk op [m]. De Objectmarkeringsmodus gebruiken Selecteer Opname “ Gezichtretouch.. Met de Objectmarkeringsmodus wordt het onderwerp herkenbaarder gemaakt door de diepte aan te passen. Selecteer een optie. 1 2 3 • Verhoog bijvoorbeeld de instelling Gezichtsretouch om meer onzuiverheden te verbergen. Niveau 2 Druk in de opnamemodus op [M]. Selecteer s “ Objectmarkering. Plaats de camera volgens de optimale afstand die is weergegeven op het scherm. • De optimale afstand verschilt, afhankelijk van de gebruikte zoomverhouding. Terug Verpl. 9 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 10 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld op Auto Macro. 4 5 Druk op [m]. Selecteer Opname “ Objectmarkeringseffect. Uitgebreide functies 36 De Scènemodus gebruiken 6 Selecteer een optie om Wazig of Tint aan te passen. • Wazig: Hoe hoger de waarde, hoe intenser het effect Wazig in de foto. • De beschikbare resolutie in de Objectmarkeringsmodus is . • Als de opnameafstand niet binnen het optimale bereik is, kunt u een foto maken, maar wordt het objectmarkeringseffect niet toegepast. • Tint: Hoe hoger de waarde, hoe helderder de foto. • Het objectmarkeringseffect kan niet worden gebruikt op donkere plekken. • Het objectmarkeringseffect kan niet worden gebruikt met de optische Wazig Tint Wazig zoom op stand 3X of hoger. • Digitale zoom is niet beschikbaar in de Objectmarkeringsmodus. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera schudt wanneer er 2 foto's achter elkaar worden gemaakt om het effect toe te passen. • Het contrastverschil tussen het onderwerp en de achtergrond moet zeer duidelijk zijn. • Onderwerpen moeten ver van de achtergrond worden geplaatst voor Terug 7 8 het beste effect. Verpl. Druk op [o] om op te slaan. Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Als de camera het objectmarkeringseffect kan toepassen, wordt weergegeven. • Als de camera het objectmarkeringseffect niet kan toepassen, wordt weergegeven. Als dit gebeurt, moet u de afstand aanpassen tussen de camera en het onderwerp. 9 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. Uitgebreide functies 37 De Scènemodus gebruiken 6 De Nachtmodus gebruiken In de Nachtmodus kunt u een lange sluitertijd gebruiken om de sluiter langer open te laten staan. Gebruik een hogere diafragmawaarde om overbelichting te voorkomen. 1 2 3 4 5 • Als u AUTO selecteert, worden diafragma en sluitertijd automatisch aangepast. 7 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 8 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Druk in de opnamemodus op [M]. Selecteer s “ Nacht. Selecteer een optie. Druk op [m]. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen. Selecteer Opname “ Lange sluitert.. Selecteer de diafragmawaarde of sluitersnelheid. Diafragmawaarde Sluitertijd Diafragma Terug Verpl. Uitgebreide functies 38 De Programmamodus gebruiken In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [M]. 4 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Selecteer p. Stel de gewenste opties in. (Voor een lijst met opties, zie pagina 47.) Uitgebreide functies 39 De Filmmodus gebruiken In de Filmmodus kunt u video's met high-definition kwaliteit opnemen met de resolutie 1280 X 720. U kunt maximaal 4 GB (ongeveer 11 minuten) opnemen met de resolutie 1280 X 720 en de camera slaat opgenomen video's op als MJPEG-bestanden. • Sommige geheugenkaarten ondersteunen mogelijk geen opname met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in. • Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid. Gebruik voor het opnemen van video’s met een hoge resolutie of een hoge snelheid geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid. 1 2 3 4 5 8 Druk in de opnamemodus op [M]. Selecteer een optie. Pictogram Selecteer v. Druk op [m]. Sound Alive Aan: De Sound Alive-functie inschakelen. Selecteer Film “ Framesnelheid. Sound Alive Uit: De Sound Alive-functie uitschakelen. Selecteer een opnamesnelheid (het aantal frames per seconde). Dempen: Er wordt geen geluid opgenomen. • Bij een hoger aantal frames doet de actie natuurlijker aan, • Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Sound Alive maar wordt het bestand ook groter. gebruikt. • Opnamen die worden gemaakt met Sound Alive, kan anders Afhankelijk van de resolutie en de framesnelheid, kan de film kleiner lijken dan het oorspronkelijke formaat dat wordt weergegeven op het hoofdscherm. 6 7 Beschrijving klinken dan de daadwerkelijke geluiden. 9 Stel de gewenste opties in. (Voor een lijst met opties, zie pagina 47.) 10 11 Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten. Druk op [m]. Selecteer Film “ Sound Alive. Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen. Uitgebreide functies 40 De Filmmodus gebruiken Opnemen onderbreken De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video. In de Intelligente scènedetectiemodus kiest de camera automatisch camera-instellingen die bij de gedetecteerde scène passen. 1 2 3 Stop Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Film “ Intelligente scènedetectie “ Aan. Plaats het onderwerp in het kader. • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de desbetreffende modus wordt linksboven in het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven. Opnemen • Druk op [o] om tijdens het opnemen te pauzeren. • Druk op [o] om verder te gaan. Pictogram Beschrijving Landschappen Zonsondergang Heldere luchten Bossen Uitgebreide functies 41 De Filmmodus gebruiken 4 5 Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten. Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen. • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus gebruikt. • Door verscheidene opnameomstandigheden kan het gebeuren dat de camera de juiste scène niet kan selecteren, bijvoorbeeld door het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp. • In de Intelligente scènedetectiemodus kunt u geen intelligente filtereffecten instellen. Uitgebreide functies 42 Foto's maken met het scherm aan de voorzijde Het scherm aan de voorzijde is handig bij het maken van zelfportretten en foto’s van kinderen. U kunt de timer voor sprongopname ook met het scherm aan de voorzijde gebruiken. De Zelfportretmodus gebruiken Een eenvoudige opname van uzelf maken Sps Foto's van uzelf maken met het scherm aan de voorzijde. 1 2 Druk in de opnamemodus op de knop LCD op voorzijde. Selecteer Zelfportret. • Uw gezicht wordt automatisch door de camera gedetecteerd. Er wordt een kader om het gedetecteerde gezicht weergegeven. 3 4 Als u op de knop LCD op voorzijde drukt wanneer de camera is uitgeschakeld, schakelt het scherm aan de voorzijde om een eenvoudige opname van uzelf te maken. Omdat het hoofdscherm is uitgeschakeld, verbruikt de camera minder stroom en kunnen anderen het hoofdscherm niet bekijken. • De camera schakelt weer uit wanneer u nogmaals op de knop LCD op de voorzijde drukt, of op [POWER] drukt. • Het scherm aan de voorzijde wordt uitgeschakeld en het hoofdscherm wordt ingeschakeld wanneer u op [o] drukt. Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uitgebreide functies 43 Foto's maken met het scherm aan de voorzijde De Kinderenmodus gebruiken De sprongopname-timer gebruiken Sps De Kinderenmodus houdt de aandacht van kinderen vast door een korte animatie weer te geven op het scherm aan de voorzijde. 1 2 Druk in de opnamemodus op de knop LCD op voorzijde. 3 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Sps Een foto van springende mensen nemen. Er verschijnt een pictogram op het scherm aan de voorzijde als melding dat de mensen kunnen gaan springen. Selecteer Kinderen. • De camera geeft een animatie weer. Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • U kunt animaties downloaden op de website van Samsung of ze overdragen uit Intelli-studio. (pag. 89) Ga naar www.samsung.com voor meer informatie. • U kunt Intelli-studio gebruiken om video's te bewerken die u hebt opgenomen en deze vervolgens afspelen op het scherm aan de voorzijde. (pag. 89) • U kunt geluiden toevoegen aan animaties om de aandacht van kinderen te trekken. (pag. 96) 1 2 3 Druk in de opnamemodus op de knop LCD op voorzijde. Selecteer Sprongopname. Druk op de [Ontspanknop]. • Op het scherm aan de voorzijde wordt een paar seconden voordat de opname wordt gemaakt met aftellen begonnen. Uitgebreide functies 44 Foto's maken met het scherm aan de voorzijde 4 Spring als het pictogram op het scherm aan de voorzijde verschijnt. • Er worden 2 foto’s achter elkaar gemaakt. Een video maken met het scherm aan de voorzijde v Een video maken in de Zelfportretmodus 1 2 3 4 Als u foto’s met de sprongopname-timer bij weinig licht of binnenshuis maakt, lijken de foto's mogelijk donker. Druk in de opnamemodus op de knop LCD op voorzijde. Selecteer Frontdisplay aan . Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten. Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen. Een video maken in de Kinderenmodus 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op de knop LCD op voorzijde. Selecteer Kinderen. Druk op de [Ontspanknop] om de opname te starten. Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen. Uitgebreide functies 45 Spraakmemo's opnemen ps Hier vindt u informatie over hoe u een spraakmemo opneemt die u later kunt afspelen. U kunt ook een spraakmemo aan een foto toevoegen als een herinnering aan de opnameomstandigheden. U bereikt de beste geluidskwaliteit als u op 40 cm afstand van de camera opneemt. Een spraakmemo opnemen Een spraakmemo aan een foto toevoegen 1 2 3 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ Spraak “ Opname. Druk op de [Ontspanknop]. • Druk op [o] om te pauzeren of druk op [o] om te hervatten. • Elke memo kan 10 uur lang zijn als er voldoende geheugen beschikbaar is. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ Spraak “ Memo. Plaats het onderwerp in het kader en neem de foto. • De camera begint direct nadat de foto is genomen met het opnemen van de spraakmemo. 4 Neem een korte spraakmemo op (maximaal 10 seconden). • Druk op de [Ontspanknop] om te stoppen met het opnemen van een spraakmemo voordat de 10 seconden voorbij zijn. U kunt in de modus voor het maken van serieopnamen geen spraakmemo’s aan foto’s toevoegen. Stop 4 Pauze Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om de opname te stoppen. • Druk nogmaals op de [Ontspanknop] om een nieuwe spraakmemo op te nemen. 5 Druk op [m] om naar de opnamemodus te gaan. Uitgebreide functies 46 Opname-instellingen Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren …… 48 De resolutie selecteren …………………… 48 Een fotokwaliteit selecteren ……………… 49 De timer gebruiken ………………………… 50 Opnamen in het donker maken ………… Rode ogen voorkomen …………………… De flitser gebruiken ……………………… De ISO-waarde aanpassen ……………… De scherpstelling aanpassen …………… Macro gebruiken ………………………… Autofocus gebruiken ……………………… Meebewegende autofocus gebruiken …… Het scherpstelgebied aanpassen ………… 51 51 51 52 53 53 53 54 55 Gezichtsdetectie gebruiken ……………… 56 Gezichten detecteren …………………… Een foto van een lachend gezicht maken … Knipperende ogen detecteren …………… Slimme gezichtsherkenning gebruiken …… Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) 56 57 57 58 59 Helderheid en kleur aanpassen …………… 60 De belichting handmatig aanpassen (EV) … Compenseren voor tegenlicht (ACB) ……… De lichtmeetmethode wijzigen …………… Een lichtbron selecteren (Witbalans) ……… 60 61 61 62 Serieopnamen ……………………………… 64 Effecten toepassen/beelden aanpassen … 65 Smart filter-effecten toepassen …………… 65 Foto's aanpassen ………………………… 68 Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen. De resolutie selecteren Pictogram Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. Een fotoresolutie instellen 1 2 3 Beschrijving 1984 X 1488: Afdrukken op A5-papier. 1920 X 1080: Afdrukken op A5-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 1024 X 768: Bij een e-mail voegen. Sps Druk in de opnamemodus op [m]. Een videoresolutie instellen Selecteer Opname “ Fotoformaat. 1 2 3 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving 4320 X 3240: Afdrukken op A1-papier. 4320 X 2880: Afdrukken op A1-papier in de verhouding 3:2 (breed). v Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Film “ Filmformaat. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving 4320 X 2432: Afdrukken op A2-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 1280 X 720 HQ: Bestanden met hoge kwaliteit afspelen op een HDTV. 3648 X 2736: Afdrukken op A3-papier. 320 X 240: Plaatsen op een webpagina. 2592 X 1944: Afdrukken op A4-papier. Opname-instellingen 48 640 X 480: Afspelen op een analoge tv. Resolutie en beeldkwaliteit selecteren Een fotokwaliteit selecteren ps De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in JPEG-indeling. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ Kwalit.. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Superhoog: Foto's maken met superhoge kwaliteit. Hoog: Foto's maken met hoge kwaliteit. Normaal: Foto's maken met normale kwaliteit. Opname-instellingen 49 De timer gebruiken Spsv Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken. 1 3 Druk in de opnamemodus op [t]. Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten. • Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen en De camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. • Op het scherm aan de voorzijde wordt een paar seconden voordat de opname wordt gemaakt met aftellen begonnen. Uit 2 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: De zelfontspanner is niet actief. 10 sec: Een foto maken na een vertraging van 10 seconden. 2 sec: Een foto maken na een vertraging van 2 seconden. Dubbel: Een foto maken na een vertraging van 10 seconden en nog een foto maken na een vertraging van 2 seconden. • Druk op de [Ontspanknop] of [t] om de timer te annuleren. • Afhankelijk van de optie die u hebt geselecteerd voor gezichtsherkenning, zijn mogelijk de timerfunctie of bepaalde opties daarvan niet beschikbaar. • Als u opties voor serieopnamen instelt, zijn er geen opties voor de zelfontspanner beschikbaar. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Opname-instellingen 50 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken ps Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon neemt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. U kunt dit voorkomen, door Rode ogen of Anti-rode ogen te selecteren. Zie "De flitser gebruiken" voor de flitseropties. Sps Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 1 Druk in de opnamemodus op [F]. Auto 2 Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: • Er wordt geen flitser gebruikt. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de wanneer u foto's maakt bij camera beweegt weinig licht. Anti-rode ogen: • De flitser wordt geactiveerd wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is en de camera corrigeert de rode ogen met de geavanceerde software-analyse. • Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Opname-instellingen 51 Opnamen in het donker maken Pictogram Beschrijving • Als u opties voor serieopnamen instelt of Knipperen selecteert, zijn er Langz sync: • Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open. • Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de wanneer u foto's maakt bij camera beweegt weinig licht. Invulflits: • Er wordt altijd een flits geactiveerd. • De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan. Rode ogen: • De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de achtergrond te donker zijn om het rodeogeneffect te verminderen. • Er zit een korte tijd tussen twee keer flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Auto: De flitser wordt automatisch gebruikt wanneer het onderwerp of de achtergrond donker zijn. Auto: In de modus Smart Mode selecteert de camera een geschikte flitseroptie voor de gedetecteerde scène. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. geen flitseropties beschikbaar. • Zorg dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (pag. 114) • Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen. De ISO-waarde aanpassen p De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Met een hogere ISO-waarde kunt u gemakkelijker foto's zonder flits maken. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ ISO. Selecteer een optie. • Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. • Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden. • U kunt alleen selecteren wanneer de resolutie is ingesteld op Opname-instellingen 52 of lager. De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden. Macro gebruiken Autofocus gebruiken pv Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of insecten. pv Om scherpe foto's te maken, selecteert u de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp past. 1 Druk in de opnamemodus op [c]. Normaal (AF) 2 Selecteer een optie. Pictogram • Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Opname-instellingen 53 Beschrijving Normaal (AF): Scherpstellen op een onderwerp dat zich op een afstand van 80 cm of meer bevindt. Macro: Handmatig scherpstellen op een onderwerp dat zich 5-80 cm van de camera bevindt (100-150 cm wanneer u de zoomfunctie gebruikt). De scherpstelling aanpassen Meebewegende autofocus gebruiken ps Met Meebewegende AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. 3 Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [o]. • Als u geen scherpstelgebied selecteert, verschijnt het scherpstelkader midden in het beeld. • Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: - Selecteer Opname “ Scherpstelgebied “ Tracking AF. • • • • • Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. • Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt, betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. Opname-instellingen 54 het onderwerp is te klein het onderwerp beweegt te veel er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond overeen - de camera trilt erg Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn ( ). Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. Als de camera er niet in slaagt om scherp te stellen, wordt het scherpstelkader weergegeven als kader met één rode lijn ( ). Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor timer, gezichtsherkenning en intelligente filtereffecten in te stellen. De scherpstelling aanpassen Het scherpstelgebied aanpassen ps U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ Scherpstelgebied. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Centrum AF: Scherpstellen op het midden van het kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het midden bevinden). Multi AF: Scherpstellen op een of meer gebieden (max. 9). Tracking AF: Scherpstellen op het onderwerp en meebewegen. (pag. 54) Opname-instellingen 55 Gezichtsdetectie gebruiken ps Wanneer u de gezichtsdetectiefunctie gebruikt, herkent de camera automatisch menselijke gezichten. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen. U kunt tevens Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven. • De camera houdt automatisch het geregistreerde gezicht bij. • Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: • • • • • • • - de afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot (het scherpstelkader wordt oranje weergegeven voor Smile shot en Knipperen) - het is te licht of te donker - het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera - het onderwerp draagt een zonnebril of een masker - de gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch - het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk Gezichtsherkenning is niet beschikbaar als u intelligente filtereffecten, opties voor beeldaanpassing of Tracking AF instelt. Afhankelijk van de opname-instellingen, kunnen de opties voor gezichtherkenning verschillen. Afhankelijk van de opties voor gezichtsherkenning die u hebt geselecteerd, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar of kunnen de beschikbare timerfuncties verschillen. Als u opties voor gezichtsherkenning instelt, zijn sommige reeksopties niet beschikbaar. Als u foto's neemt van gedetecteerde gezichten, worden ze in de gezichtenlijst geregistreerd. In de afspeelmodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van prioriteit weergeven. (pag. 71) Ook als gezichten zijn geregistreerd, worden ze mogelijk in de afspeelmodus niet geclassificeerd. Een gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd, komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor. Gezichten detecteren De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in één scène detecteren. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ Gezichtsdetectie “ Normaal. Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader weergegeven, de andere gezichten in grijze kaders. • Hoe dichter u bij het onderwerp bent, des te sneller detecteert de camera gezichten. • De gedetecteerde gezichten worden mogelijk niet geregistreerd als u Opname-instellingen 56 reeksopties zoals Continu, Bewegingsopname of AEB instelt. Gezichtsdetectie gebruiken Een foto van een lachend gezicht maken Knipperende ogen detecteren De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. 1 2 3 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ Gezichtsdetectie “ Smile shot. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ Gezichtsdetectie “ Knipperen. Stel de opname samen. • De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. • Houd de camera stil terwijl "Bezig met vastleggen" op het scherm wordt weergegeven. • Als knipperdetectie mislukt, verschijnt het bericht "Foto gemaakt met gesloten ogen". Maak nog een foto. De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. Opname-instellingen 57 Gezichtsdetectie gebruiken Slimme gezichtsherkenning gebruiken • De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in De camera registreert automatisch gezichten die u vaak fotografeert. De functie slimme gezichtsherkenning stelt automatisch eerst scherp op die gezichten en op favoriete gezichten. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. extreme lichtomstandigheden, bij grote veranderingen in de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp al dan niet een bril draagt. • De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste prioriteit door het nieuwe vervangen. • De camera kan maximaal favoriete 5 gezichten in een scène detecteren. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ Gezichtsdetectie “ Slimme gez. herkenning. Het dichtstbijzijnde gezicht wordt in een wit scherpstelkader weergegeven, de andere gezichten in grijze kaders. • : Gezichten die u hebt geregistreerd als favorieten. (Zie 59 voor informatie over het registreren als favorieten.) • : Gezichten die automatisch door de camera worden geregistreerd. Opname-instellingen 58 Gezichtsdetectie gebruiken Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) 4 U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. 1 2 3 Zodra u klaar bent met het maken van de foto’s, wordt een lijst met gezichten weergegeven. • Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een gemarkeerd. • U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren. • De flitser wordt niet geactiveerd wanneer u een favoriet gezicht Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ Smart FR wijzigen “ Mijn ster. registreert. • Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten Plaats het onderwerp met de ovalen kaderlijn in het kader en druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren. uit de lijst verwijderen. Uw favoriete gezichten weergeven 1 2 Terug Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ Smart FR wijzigen “ Gezichtenlijst. • Als u de classificatie van het gezicht wilt wijzigen, drukt u op [f] en Instellen selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 71) • Als het gezicht van het onderwerp niet in een lader is geplaatst met de • Als u een favoriet gezicht wilt verwijderen, drukt u op [f] en selecteert u Verwijderen. (pag. 72) ovalen kaderlijn, wordt het witte kader niet weergegeven. • Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk. • Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de beste resultaten: van de voorkant, van links, van rechts, van boven en van onderen. • Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet meer dan 30 graden te draaien. • U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het gezicht van het onderwerp maakt. Opname-instellingen 59 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. De belichting handmatig aanpassen (EV) pv Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. Donkerder (-) 1 2 Neutraal 0) 3 Selecteer een waarde om de belichting aan te passen. • De foto wordt lichter naarmate de belichting wordt verhoogd. • Als u de waarde voor de belichting aanpast, wordt het pictogram als volgt weergegeven. Helderder (+) Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname of Film “ EV. • Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden bijgesteld om onder- of overbelichting te voorkomen. • Als u niet weet wat de juiste belichting zou zijn, selecteert u AEB (Auto Exposure Bracket). De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 64) Opname-instellingen 60 Helderheid en kleur aanpassen Compenseren voor tegenlicht (ACB) De lichtmeetmethode wijzigen p Wanneer de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt, of als er een groot contrast is tussen het onderwerp en de achtergrond, komt het onderwerp waarschijnlijk donker op de foto. Stel in dit geval de optie Automatische contrastverbetering (ACB) in. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname of Film “ L.meting. Selecteer een optie. Pictogram Zonder ACB 1 2 3 Beschrijving Multi: • De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. • Geschikt voor algemene foto's. Met ACB Druk in de opnamemodus op [m]. Spot: • De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden van het kader. • Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. • Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. Selecteer Opname “ ACB. Selecteer een optie. Pictogram pv De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode. Beschrijving Uit: ACB is uitgeschakeld. Centr. gewogen: • De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. • Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Aan: ACB is ingeschakeld. De ACB-functie is niet beschikbaar als u de opties Continu, Bewegingsopname of AEB instelt. Opname-instellingen 61 Helderheid en kleur aanpassen Een lichtbron selecteren (Witbalans) pv De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een passende lichtomstandigheid om de witbalans mee te kalibreren, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname of Film “ Witbalans. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Auto witbalans: Automatisch de witbalans instellen op basis van de lichtomstandigheden. Daglicht: Voor foto's buitenshuis op een zonnige dag. Bewolkt: Voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de schaduw. Auto witbalans TL-licht H: Voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen. Daglicht TL-licht L: Voor foto's bij wit TL-licht. Kunstlicht: Voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Bewolkt Meten: Sluiter (Aangep. instelling): instellingen voor de witbalans gebruiken die u hebt ingesteld. (pag. 63) Kunstlicht Opname-instellingen 62 Helderheid en kleur aanpassen Uw eigen witbalansinstelling configureren U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met de werkelijke scène. 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname of Film “ Witbalans. Selecteer Meten: Sluiter. Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop]. Opname-instellingen 63 Serieopnamen p Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Selecteer in dergelijke gevallen een van de modi voor serieopnamen om snel meerdere foto's te nemen. Pictogram Beschrijving Bewegingsopname: Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, maakt de camera VGA-foto's (6 foto's per seconde, met een maximum van 30 foto's). 1 2 3 AEB: • 3 foto's achter elkaar maken, elk met een andere belichting. normaal, onderbelicht en overbelicht. • Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer Opname “ Snelheid. Selecteer een optie. Pictogram • U kunt de flitser, timer, ACB en gebruiken opties voor Smart filter alleen Beschrijving gebruiken wanneer u 1 opname selecteert. 1 opname: Eén foto maken. • Als u Bewegingsopname selecteert, stelt de camera de resolutie in Continu: • Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. • Het maximumaantal foto's is afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart. • Afhankelijk van de geselecteerde gezichtsdetectieoptie zijn bepaalde op VGA en de ISO-waarde op Auto. Opname-instellingen 64 opties voor serieopnamen niet beschikbaar. Effecten toepassen/beelden aanpassen Smart filter-effecten toepassen Beschikbare filters in de Programmamodus pv Pas verschillende filtereffecten toe op uw foto's en video's om unieke afbeeldingen te maken. Pictogram Beschrijving Normaal: Geen effect Miniatuur: Een tilt-shifteffect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten: Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Halftoonstip: Een halftooneffect toepassen Miniatuur Vignetten Schets: Een schetseffect van een pen toepassen. Visoog: De randen van het kader donkerder maken en nabije objecten vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Anti-nevel: Het beeld duidelijker maken. Visoog 1 2 3 Klassiek: Een zwart-witeffect toepassen. Schets Retro: Een sepiatinteffect toepassen. Druk in de opnamemodus op [m]. Negatief: Het effect van een negatieffilm toepassen. Selecteer Opname of Film “ Smart filter. Aangep. RGB Een kleurwaarde aanpassen. Selecteer een effect. Opname-instellingen 65 Effecten toepassen/beelden aanpassen Beschikbare filters in de Filmmodus Pictogram Pictogram Beschrijving Beschrijving Klassiek: Een zwart-witeffect toepassen. Normaal: Geen effect Retro: Een sepiatinteffect toepassen. Paleteffect 1: Een heldere look maken met een scherp contrast en sterke kleur. Negatief: Het effect van een negatieffilm toepassen. Paleteffect 2: Scènes helder en duidelijk maken. Aangep. RGB Een kleurwaarde aanpassen. Paleteffect 3: Een zachte bruine tint toepassen. Paleteffect 4: Een koud en eenkleurig effect toepassen. Miniatuur: Een tilt-shifteffect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten: Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Visoog: Objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Anti-nevel: Het beeld duidelijker maken. Opname-instellingen 66 Effecten toepassen/beelden aanpassen Uw eigen RGB-tint definiëren 1 2 3 4 afspeelsnelheid van de video toe. Druk in de opnamemodus op [m]. • Als u tijdens een video-opname Miniatuur selecteert, wordt het geluid Selecteer Opname of Film “ Smart filter. • Als u Miniatuur, Vignetten, Visoog of Anti-nevel selecteert wanneer u niet opgenomen. Selecteer Aangep. RGB. Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). Terug 5 6 • Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, neemt de een video opneemt, wordt de opnamesnelheid ingesteld op en wordt de opnameresolutie ingesteld op lager dan . • Als u intelligente filtereffecten instelt, kunt u de opties voor gezichtsherkenning, ACB, reeksopties, opties voor beeldaanpassing, intelligent zoomen of Tracking AF niet gebruiken. • Als u Schets sselecteert wanneer u een foto maakt, wordt de fotoresolutie gewijzigd in en lager. Verpl. Selecteer een optie. Druk op [o] om op te slaan. Opname-instellingen 67 Effecten toepassen/beelden aanpassen Foto's aanpassen p Kleurverz. U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. De kleurverzadiging verminderen. + De kleurverzadiging verhogen. • Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). • Als u aanpassingsfuncties instelt, kunt u de opties voor Selecteer Opname “ Beeld aanpassen. gezichtsherkenning en Smart filter niet gebruiken. Selecteer een optie. • Contrast • Scherpte • Kleurverz. 4 Beschrijving - Pas de waarden aan. Contrast Beschrijving - Kleuren en helderheid verminderen. + Kleuren en helderheid verhogen. Scherpte Beschrijving - Randen in de foto verzachten (geschikt voor fotobewerking op de computer). + Randen verscherpen om de foto duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Opname-instellingen 68 Weergeven en bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter of televisie aansluit. Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus ……………………………… 70 De afspeelmodus starten ………………… Foto's weergeven ………………………… Een video afspelen ……………………… Een spraakmemo afspelen ……………… 70 75 77 78 Foto's bewerken …………………………… 80 Het formaat van foto's aanpassen ……… Een foto draaien ………………………… Smart filter-effecten toepassen …………… Foto's aanpassen ………………………… Een afdrukbestelling maken (DPOF) ……… 80 80 81 82 84 Bestanden op een tv weergeven ………… 86 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen ………………………………… 87 Bestanden overbrengen met Intelli-studio 88 Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten … 90 De camera loskoppelen (Windows XP) …… 91 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen ………………………………… 92 Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken …………………………………… 93 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert. Fotobestandsinformatie De afspeelmodus starten Bekijk foto's en video's en beluister spraakmemo's die in de camera zijn opgeslagen. 1 Druk op [P]. • Het recentste bestand wordt weergegeven. • Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en Bestandsinformatie wordt het recentste bestand weergegeven. 2 Druk op [F] of [t] om door de bestanden te scrollen. Afspelen • Houd [F] of [t] ingedrukt om snel door de bestanden te Pictogram scrollen. Beschrijving Foto heeft een spraakmemo • Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u Afdrukbestelling ingesteld (DPOF) de geheugenkaart. • De camera kan bestanden met niet-ondersteunde formaten of bestanden die met andere camera's zijn gemaakt niet goed afspelen. Beveiligd bestand Foto bevat een geregistreerd gezicht (alleen beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart) Mapnaam – Bestandsnaam Als u de bestandsinformatie wilt weergeven op het scherm, drukt u op [D]. Weergeven en bewerken 70 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Videobestandsinformatie Uw favoriete gezichten classificeren U kunt uw favoriete gezichten classificeren. De functie voor favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart in de camera hebt geplaatst. Afspelen Pictogram Vastleggen 1 2 Druk in de afspeelmodus op [m]. 3 Selecteer een gezicht in de lijst en druk op [o]. Selecteer Bestandopties “ Gezichtenlijst bewerken “ Rangorde wijzigen. Beschrijving Gezichtenlijst bewerken Videobestand Lengte van de video Terug 4 Instellen Druk op [D] of [c] om de classificering van het gezicht te wijzigen en druk op [f]. Weergeven en bewerken 71 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Uw favoriete gezichten annuleren Bestanden op categorie bekijken in Smart Album U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. De functie voor favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart in de camera hebt geplaatst. 1 2 Druk in de afspeelmodus op [m]. 3 4 5 Selecteer een gezicht en raak [o] aan. Selecteer Bestandopties “ Gezichtenlijst bewerken “ Verwijderen. Bestanden op categorie weergeven, zoals datum, gezicht of bestandstype. 1 2 3 Druk in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar beneden. Druk op [m]. Selecteer een categorie. Type Druk op [f]. Selecteer Ja. Datum Kleur Week Gezicht Terug Instellen Optie Beschrijving Type Bestanden weergeven op bestandstype. Datum Bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum. Kleur Hiermee worden bestanden gesorteerd op de dominante kleur in het beeld weergegeven. Week Hiermee worden bestanden weergegeven op volgorde van de weekdag waarop ze zijn opgeslagen. Gezicht Bestanden weergeven op herkende en favoriete gezichten. (Maximaal 20 personen) Weergeven en bewerken 72 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus 4 Druk op [F] of [t] om door de bestanden te scrollen. • Houd [F] of [t] ingedrukt om snel door de bestanden te Bestanden als miniatuur weergeven Bekijk vlug miniaturen van bestanden. scrollen. 5 Duw in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar beneden om miniaturen weer te geven (9 per keer). Duw de [Zoomknop] nog een of twee keer naar beneden om meer miniaturen weer te geven (20 per keer). Duw de [Zoomknop] naar boven om naar de vorige modus terug te keren. Druk op [o] om terug te gaan naar de normale weergave. • Het kan enige tijd duren voordat Smart Album op de camera is geopend of de categorie is gewijzigd en de bestanden opnieuw zijn geordend. • Het scherm aan de voorzijde wordt mogelijk niet geactiveerd nadat u Smart Album opent. Filter Functie Beschrijving Door bestanden scrollen Druk op [D], [c], [F] of [t]. Bestanden wissen Druk op [f] en selecteer Ja. Weergeven en bewerken 73 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Bestanden beveiligen Bestanden wissen Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden gewist. Bestanden selecteren die u wilt wissen in de afspeelmodus. 1 2 Afzonderlijke bestanden wissen U kunt een afzonderlijk bestand selecteren en dit verwijderen. Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer Bestandopties “ Beveiligen “ Select.. • Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles “ 1 Selecteer in de afspeelmodus een bestand en druk op [f]. 2 Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Vergrendel. 3 Selecteer het bestand dat u wilt beveiligen en druk op [o]. • Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen. Beveiligd bestand Select. Meerdere bestanden wissen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk wissen. 1 2 Druk in de afspeelmodus op [f]. 3 Selecteer de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [o]. Instellen Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Meer wissen. • Druk nogmaals op [o] om uw selectie op te heffen. 4 Druk op [f]. U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien. 4 5 Druk op [f]. Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Als u een categorie verwijdert, worden alle bestanden in de categorie verwijderd. Weergeven en bewerken 74 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Alle bestanden verwijderen U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen. 1 2 3 Druk in de afspeelmodus op [m]. Foto's weergeven Deel van een foto vergroten of foto's als diashow bekijken. Een foto vergroten Selecteer Bestandopties “ Wissen “ Alles. Duw in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar boven om een deel van een foto te vergroten. Druk [Zoomknop] naar beneden om uit te zoomen. Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Bestanden naar een geheugenkaart kopiëren Vergroot gebied Bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart kopiëren. 1 2 3 Zoomverhouding (de maximale zoomverhouding kan variëren afhankelijk van de resolutie.) Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer Bestandopties “ Kopie. Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. Bijsnijden Weergeven en bewerken 75 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus 3 Functie Beschrijving Het vergrote gebied verplaatsen Druk op [D], [c], [F] of [t]. De vergrote foto bijsnijden Druk op [o] (de foto wordt opgeslagen als een nieuw bestand). Selecteer een effect voor de diashow. • Ga naar stap 4 als u een diashow zonder effecten wilt. * Standaard Optie Beschrijving Starten Instellen of de diashow wordt herhaald. (Afspelen, Herhalen) Foto's Kies de foto's die u in een diashow wilt weergeven. • Alles*: Alle foto's in een diashow weergeven. • Datum: Alle foto's van een specifieke datum in een diashow weergeven. • Select.: Geselecteerde foto's in een diashow weergeven. Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de zoomverhouding verschillen. Een diashow afspelen Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. Deze functie werkt niet voor video's en spraakmemo's. 1 2 • Het interval tussen foto's instellen. Interval Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer Diashow. (1 sec *, 3 sec , 5 sec , 10 sec ) • U moet de effectoptie instellen op Uit om het interval in te stellen. Muziek Achtergrondmuziek instellen. (Uit*, Mist, Druppels, UV, Reis, Avond) • Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's. Effect Weergeven en bewerken 76 (Uit*, Kalm, Zonnig, Ontspannen, Levendig, Zacht) • Selecteer Uit om effecten te annuleren. • Als u de effectoptie gebruikt, wordt het interval tussen foto's ingesteld op 1 seconde. Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus 4 5 Selecteer Starten “ Afspelen. Een video afspelen • Selecteer Herhalen om de diashow te herhalen. In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de afgespeelde video opnemen. U kunt de opgenomen segmenten opslaan als nieuwe bestanden. Geef de diavoorstelling weer. • Druk op [o] om de diashow te pauzeren. • Druk nogmaals op [o] om de diavoorstelling te hervatten. Druk op [o] en druk vervolgens op [F] of [t] om de diavoorstelling te stoppen en over te schakelen naar de afspeelmodus. 1 Selecteer in de afspeelmodus een video en druk op [o]. 2 Geef de video weer. Pauze Functie Beschrijving Terugspoelen Druk op [F]. Het afspelen onderbreken of hervatten Druk op [o]. Vooruitspoelen Druk op [t]. Het volume regelen Duw de [Zoomknop] naar boven of beneden. Weergeven en bewerken 77 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Afzonderlijke beelden uit een video opslaan Een spraakmemo afspelen 1 Druk tijdens het afspelen van een video op [o] op het punt waarop u een beeld wilt opnemen. 2 Druk op [c]. • De bestandsgrootte van de opgenomen afbeelding is gelijk aan die van de originele video. • Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen. Luisteren naar een spraakmemo 1 Selecteer in de afspeelmodus een spraakmemo en druk op [o]. 2 Luister naar de spraakmemo. Functie Beschrijving Terugspoelen Druk op [F]. Het afspelen onderbreken of hervatten Druk op [o]. Vooruitspoelen Druk op [t]. Het afspelen stoppen Druk op [c]. Het volume regelen Duw de [Zoomknop] naar boven of beneden. Weergeven en bewerken 78 Foto's of video's weergegeven in de afspeelmodus Een spraakmemo aan een foto toevoegen 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 2 3 Selecteer Bestandopties “ Spraakmemo “ Aan. Druk op de [Ontspanknop] om een spraakmemo op te nemen. • De maximale opnametijd is 10 seconden. • Druk op de [Ontspanknop] om de opname van de spraakmemo te stoppen. Spraakmemo's afspelen die zijn toegevoegd aan foto's 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto met een spraakmemo en druk op [o]. 2 Luister naar de spraakmemo. • Druk op [o] om het afspelen te pauzeren. • Druk op [o] om verder te gaan met afspelen. Weergeven en bewerken 79 Foto's bewerken Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's. • De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden. • Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waar het formaat handmatig van wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie. Het formaat van foto's aanpassen Een foto draaien U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan. U kunt instellen dat een foto wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 2 3 Selecteer Wijzigen “ Draaien. 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 2 3 Selecteer Wijzigen “ Res.wijz. Selecteer een optie. Selecteer een optie. • Selecteer Beginafb. om de foto op te slaan als Rechts 90 gr. beginafbeelding. (pag. 97) 1984 X 1488 Terug Verpl. De camera overschrijft het originele bestand. Terug Verpl. De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van de originele grootte van de foto. Weergeven en bewerken 80 Foto's bewerken Smart filter-effecten toepassen Pictogram Beschrijving Softfocus: Onzuiverheden op het gezicht verhullen of droomachtige effecten toevoegen. Speciale effecten toepassen op uw foto's. 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. Oude film 1: Het effect van een oude film toepassen 1. 2 3 Selecteer Wijzigen “ Smart filter. Oude film 2: Het effect van een oude film toepassen 2. Selecteer een effect. Halftoonstip: Een halftooneffect toepassen. Schets: Een schetseffect van een pen toepassen. Visoog: De randen van het kader donkerder maken en nabije objecten vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Miniatuur Anti-nevel: Het beeld duidelijker maken. Klassiek: Een zwart-witeffect toepassen. Terug Pictogram Verpl. Retro: Een sepiatinteffect toepassen. Beschrijving Negatief: Het effect van een negatieffilm toepassen. Normaal: Geen effect Miniatuur: Een tilt-shifteffect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten: Retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Weergeven en bewerken 81 Aangep. RGB: Een kleurwaarde aanpassen. Foto's bewerken Uw eigen RGB-tint definiëren Foto's aanpassen 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 2 3 4 Selecteer Wijzigen “ Smart filter. Selecteer Aangep. RGB. Hier vindt u informatie over het aanpassen van de helderheid, contrast of verzadiging of het corrigeren van het rode-ogeneffect. Als het midden van een foto donker is, kunt u deze lichter maken. De camera slaat een bewerkte foto op als een nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie. Donkeren onderwerpen aanpassen (ACB) Selecteer een kleur (R: rood, G: groen, B: blauw). 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 2 3 Selecteer Wijzigen “ Beeld aanpassen “ ACB. Druk op [o] om op te slaan. Rode ogen verwijderen Terug 5 6 Verpl. Pas de mate van de geselecteerde kleur aan. Druk op [o] om op te slaan. 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 2 Selecteer Wijzigen “ Beeld aanpassen “ Anti-rode ogen. 3 Druk op [o] om op te slaan. Weergeven en bewerken 82 Foto's bewerken Gezichten retoucheren Helderheid, contrast of kleurverzadiging aanpassen 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 2 Selecteer Wijzigen “ Beeld aanpassen “ Gezichtretouch.. Selecteer Wijzigen “ Beeld aanpassen. 3 2 3 Selecteer een niveau. 4 Selecteer een optie voor aanpassen. Pictogram Beschrijving • Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur. Helderheid Druk op [o] om op te slaan. Contrast Kleurverz. 4 5 Pas de optie aan. Druk op [o] om op te slaan. Weergeven en bewerken 83 Foto's bewerken Ruis aan de foto toevoegen 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 2 Selecteer Wijzigen “ Beeld aanpassen “ Ruis toevoegen. 3 Druk op [o] om op te slaan. 4 5 Druk op [m]. Selecteer Bestandopties “ DPOF “ Formaat “ Select.. • Selecteer Alles om het afdrukformaat voor alle foto's te selecteren. 6 Selecteer een foto die u wit afdrukken, druk de [Zoomknop] naar boven of beneden om het afdrukformaat te selecteren en druk op [f]. • Als u Alles selecteert, drukt u op [D] of [c] om het afdrukformaat te selecteren en drukt u op [o]. Een afdrukbestelling maken (DPOF) Selecteer foto's die u wilt afdrukken en sla afdrukopties op in de DPOF (Digital Print Order Format). Deze gegevens worden opgeslagen in de map MISC op uw geheugenkaart zodat u eenvoudig kunt afdrukken op printers die compatibel zijn met DPOF. 1 2 Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer Bestandopties “ DPOF “ Standaard “ Select.. • Selecteer Alles om alle foto's af te drukken. 3 Selecteer een foto die u wit afdrukken, druk de [Zoomknop] naar boven of beneden om het aantal exemplaren te selecteren en druk op [f]. • Als u Alles selecteert, drukt u op [D] of [c] om het aantal exemplaren te selecteren en drukt u op [o]. Weergeven en bewerken 84 Foto's bewerken Foto's afdrukken als miniaturen U kunt foto's afdrukken als miniaturen om alle foto's te gelijk te controleren. 1 2 3 Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer Bestandopties “ DPOF “ Index. Wanneer het pop-upvenster verschijnt, selecteert u Ja. • U kunt de geheugenkaart meenemen naar een printshop die DPOF (Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken. • Foto's met afmetingen die groter zijn dan het papier, worden mogelijk afgesneden aan de linker- en rechterkant. Zorg ervoor dat de afmetingen van uw foto overeenkomen met het papier dat u selecteert. • U kunt geen DPOF-opties instellen voor foto's in het interne geheugen. • Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF 1.1-compatibele printers. Weergeven en bewerken 85 Bestanden op een tv weergeven U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een tv aan te sluiten. 1 2 3 4 5 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer Instellingen “ Video. Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 99) Schakel de camera en de televisie uit. Schakel de tv in en selecteer de video-uitvoermodus met de afstandsbediening van de tv. 7 8 Schakel de camera in. Bekijk foto's of speel video's af met de knoppen op de camera. • Afhankelijk van het model van tv, wordt er mogelijk digitale ruis Sluit de camera met de A/V-kabel op de tv aan. Audio 6 weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven. Video • Afhankelijk van de tv-instellingen kan het voorkomen dat de beelden Weergeven en bewerken 86 niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. Bestanden naar een Windows-computer overbrengen Bestanden overbrengen naar een Windows-computer, de bestanden bewerken met Intelli-studio en ze uploaden naar het web. Vereisten • De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct Onderdeel Vereisten Processor Intel Pentium 4, 3,2 GHz of hoger/ AMD Athlon™ FX 2,6 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem Windows XP SP2, Windows Vista of Windows 7 (32-bits edities) Schijfruimte Minimaal 250 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) • Cd-romstation wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. • Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video's mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video's te bewerken. • Installeer DirectX 9.0c of een nieuwere versie voordat u het programma gebruikt. • Er moet op uw computer Windows XP, Windows Vista, Windows 7 of Mac OS 10.4 of hoger zijn geïnstalleerd om de camera te kunnen aansluiten als verwisselbare schijf. • 1024 x 768 pixels, monitor met ondersteuning Overig voor 16-bits kleuren (1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ATI X1600reeks of hoger • Microsoft DirectX 9.0c of hoger De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers. * De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits versies van Windows XP, Windows Vista en Windows 7. Weergeven en bewerken 87 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen Bestanden overbrengen met Intelli-studio 5 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en Intelli-studio Intelli-studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met de USB-kabel op uw computer aansluit. wordt automatisch gestart. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvenster. Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt de batterij opgeladen. 1 2 3 4 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer Instellingen “ Pc-software “ Aan. Schakel de camera uit. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. 6 Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja. • Nieuwe bestanden die worden opgeslagen op de camera, worden automatisch overgedragen naar de geselecteerde map. • Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, zal het pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet verschijnen. Voor Windows Vista en Windows 7: selecteer Run iStudio.exe in het venster voor automatisch starten om Intelli-studio te starten. Weergeven en bewerken 88 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen Intelli-studio gebruiken Intelli-studio is een ingebouwd programma waarmee u bestanden kunt afspelen, weergeven of bewerken. Selecteer Help “ Help in de werkbalk van het programma voor meer informatie. • Als u wilt profiteren van meer functies, zoals het maken van diavoorstellingen met sjablonen, installeert u de volledige versie van Intelli-studio. Selecteer hiervoor Web Support “ Update Intelli-studio “ Start Update op de programmawerkbalk. • U kunt de firmware van uw camera bijwerken door Web Support “ Upgrade firmware for the connected device te selecteren op de programmawerkbalk. • Wanneer u Intelli-studio start terwijl de camera is aangesloten op de computer, kunt u korte animaties downloaden voor gebruik in de Kinderenmodus. Daarnaast kunt u Intelli-studio gebruiken om video's te bewerken die u hebt opgenomen en de video's vervolgens afspelen op het scherm aan de voorzijde. • Als u Intelli-studio op de computer installeert, start het programma sneller. Om het programma te installeren, selecteert u Tool “ Install Intelli-studio on PC. • Bestanden kunnen niet in de camera worden bewerkt. Breng bestanden naar een map op de computer over om ze te bewerken. • Intelli-studio ondersteunt de volgende bestandstypen: - Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) - Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF • De onderstaande schermafbeelding ziet er anders uit wanneer u Intelli-studio start zonder de camera aan te sluiten op de computer. 1 23 4 5 6 7 8 ^ % 9 $ 0 # ! @ Weergeven en bewerken 89 Bestanden naar een Windows-computer overbrengen Nr. Bestanden overbrengen door de camera als een verwisselbare schijf aan te sluiten Beschrijving 1 Hiermee opent u menu's. 2 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map weer. 3 Hiermee gaat u naar de Fotobewerkingsmodus. 4 Hiermee gaat u naar de Videobewerkingsmodus. 5 Hiermee gaat u naar de Deelmodus (bestanden per e-mail verzenden of uploaden naar websites zoals Flickr of YouTube). 6 Download korte animaties voor gebruik in de Kinderenmodus. 7 Hiermee vergroot of verkleint u de miniaturen in de lijst. 8 Hiermee selecteert u een bestandstype. 9 Hiermee geeft u bestanden in de geselecteerde map op de computer weer. 0 Hiermee kunt u bestanden op de aangesloten camera weergeven of verbergen. ! Hiermee kunt u bestanden in de geselecteerde map op de camera weergeven. @ Bestanden als miniaturen of op een kaart weergeven. # Hiermee kunt u bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de camera. $ Hiermee kunt u bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de computer. % Hiermee gaat u naar de vorige of volgende map. ^ Hiermee drukt u bestanden af, geeft u bestanden op een kaart weer, slaat u bestanden in Mijn map op of registreert u gezichten. U kunt de camera op de computer aansluiten als een verwisselbare schijf. 1 2 3 4 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer Instellingen “ Pc-software “ Uit. Schakel de camera uit. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Weergeven en bewerken 90 Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Bestanden naar een Windows-computer overbrengen 5 Schakel de camera in. De camera loskoppelen (Windows XP) • De camera wordt automatisch herkend. Met Windows Vista en Windows 7 lijken de manieren waarop de camera moet worden losgekoppeld sterk op elkaar. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 6 Selecteer op de computer Deze computer “ Verwisselbare schijf “ DCIM “ 100PHOTO. 7 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 2 Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer. 3 4 Klik op het pop-upbericht. 5 Verwijder de USB-kabel. Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het apparaat veilig is verwijderd. De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-studio actief is. Sluit het programma af voordat u de camera loskoppelt. Weergeven en bewerken 91 Bestanden naar een Mac-computer overbrengen Wanneer u de camera op een Macintosh-computer aansluit, wordt het apparaat automatisch door de computer herkend. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera naar de computer overbrengen, zonder dat het nodig is om programma's te installeren. Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund. 1 Sluit de camera met de USB-kabel op een Macintoshcomputer aan. 2 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van een verwisselbare schijf weer. Sluit het uiteinde van de kabel met het indicatielampje (S) op de camera aan. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Als u de USB-optie instelt op Selecteer een modus, selecteert u Computer in het pop-upvenster. 3 4 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. Weergeven en bewerken 92 Foto's met een PictBridge-fotoprinter afdrukken U kunt foto's met een PictBridge-compatibele printer afdrukken door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten. 1 2 3 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Afdrukopties instellen Druk op [m] om de afdrukinstellingen op te geven. Selecteer Instellingen “ USB “ Printer. Schakel de printer in en sluit de camera aan op de printer met een USB-kabel. Foto's Eén Formaat Auto Lay-out Auto Type Auto Kwalit. Auto Afsl. Pictogram 4 Foto's: Kies of alleen de huidige foto dan wel alle foto's moeten worden afgedrukt. Als de camera is uitgeschakeld, drukt u op [POWER] of [P] om deze in te schakelen. Formaat: Het afdrukformaat instellen. • De printer herkent de camera automatisch. 5 Lay-out: Het aantal foto's instellen dat op een vel papier moet worden afgedrukt. Druk op [F] of [t] om een bestand te selecteren voor afdrukken. Type: De papiersoort instellen. • Druk op [m] om afdrukopties in te stellen. Kwalit.: De afdrukkwaliteit instellen. Zie "Afdrukopties instellen". 6 Printen Beschrijving Datum: Instellen of de datum moet worden afgedrukt. Druk op [o] om af te drukken. Best.naam: Instellen of de bestandsnaam moet worden afgedrukt. Reset: De instellingen terugzetten op de standaardwaarden. • Het afdrukken begint. Druk op [F] om het afdrukken te annuleren. Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund. Weergeven en bewerken 93 Instellingen Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Instellingenmenu ……………………………………… 95 Het instellingenmenu openen ……………………… Geluid ……………………………………………… Instellingen van het scherm aan de voorzijde ……… Display ……………………………………………… Instellingen …………………………………………… 95 96 96 97 98 Instellingenmenu Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren. 3 Het instellingenmenu openen 1 2 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer een item. Volume Middel Uit Begingeluid Selecteer een menu. Opname Geluid Instellingen Frontdisplay Display Begingeluid Sl.toon Afsl. Piepjes AF-geluid 4 Terug Selecteer een optie. Wijzigen Volume Beschrijving Begingeluid Geluid Hier stelt u de geluiden van de camera en het volume in. (pag. 96) Sl.toon Piepjes AF-geluid Instellingen Frontdisplay Hiermee kunt u de instellingen van het scherm aan de voorzijde aanpassen. (pag. 96) Display Hiermee kunt u de instellingen van het hoofdscherm aanpassen. (pag. 97) Instellingen Hier past u de instellingen voor het camerasysteem aan, zoals geheugenindeling, standaardbestandsnaam en USB-modus. (pag. 98) Optie 1 Aan Volume Instellingen Afsl. 1 Sl.toon Piepjes AF-geluid Terug 5 U kunt de instellingen van het scherm aan de voorzijde alleen aanpassen als u het instellingenmenu opent vanuit de opnamemodus. Instellingen 95 Uit Laag Middel Hoog Instellen Druk op [m] om naar het vorige scherm terug te keren. Instellingenmenu Geluid Instellingen van het scherm aan de voorzijde * Standaard * Standaard Onderdeel Beschrijving Onderdeel Volume Hiermee stelt u het volume van alle geluiden in. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Begingeluid Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u de camera inschakelt. (Uit*, 1, 2, 3) Hiermee stelt u de camera zodanig in dat deze in de Zelfportretmodus automatisch een foto Front smile-shot neemt wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. (Uit*, Aan) Sl.toon Hiermee stelt u in dat de camera een geluid afspeelt als u op de ontspanknop drukt. (Uit, 1*, 2, 3) Smile-shot kind Piepjes Hiermee stelt u het geluid in dat de camera afspeelt als u op de knoppen drukt of de modus wijzigt. (Uit, 1*, 2, 3) Hiermee stelt u de camera zodanig in dat deze in de Kinderenmodus automatisch een foto neemt wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. (Uit*, Aan) Kindergeluid Hier stelt u het geluid in dat de camera afspeelt in de Kinderenmodus. (Uit, 1*, 2, 3, 4, 5) AF-geluid Hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld als u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*) Beschrijving Hiermee stelt u de camera zodanig in dat de animatie met geluid wordt afgespeeld op het scherm aan de voorzijde zodra u de camera inschakelt (voor gebruik in een winkel). (Uit*, Aan) Demo frontdisplay Instellingen 96 • In Demonstratiemodus kunt u geen foto’s maken of video’s opnemen. Druk op de [Ontspanknop] om naar de opnamemodus te gaan. • De Demonstratiemodus is niet beschikbaar als u de camera inschakelt in afspeelmodus of als de camera is aangesloten op een ander apparaat. Instellingenmenu Display * Standaard Onderdeel Beschrijving Functiebeschrijving Hiermee wordt een korte beschrijving van een optie of menu weergegeven. (Uit, Aan*) Beginafbeelding Hier stelt u in of er een afbeelding wordt weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld en zo ja, welke. • Uit*: Er wordt geen afbeelding weergegeven. • Logo: Een standaardafbeelding uit het interne geheugen weergeven. • Gebr.afb: Hiermee kunt u een aangepast afbeelding weergeven. (pag. 80) * Standaard Onderdeel Beschrijving Snel tonen Hiermee stelt u in hoe lang een gemaakte foto wordt weergegeven voordat naar de opnamemodus wordt teruggekeerd. (Uit, 0,5 sec *, 1 sec , 3 sec ) Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de spaarstand. (Uit*, Aan) • Druk in de spaarstand op een andere knop Spaarstand • Er kan voor Gebr.afb slechts één afbeelding tegelijk worden opgeslagen in het interne camerageheugen. • De huidige afbeelding wordt gewist als u een nieuwe foto selecteert als afbeelding voor Gebr.afb of als u de camera opnieuw instelt. Helderh. scherm Pas de helderheid van het scherm aan. (Auto, Donker, Normaal, Licht*) Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als Auto is geselecteerd. Instellingen 97 dan de [POWER] om de camera weer te gebruiken. • Zelfs als u de spaarstand niet inschakelt, wordt het scherm 30 seconden na de laatste bewerking gedimd om stroom de besparen. Instellingenmenu Instellingen * Standaard Onderdeel Beschrijving * Standaard Onderdeel Hiermee formatteert u het interne geheugen en de geheugenkaart (bij het formatteren worden alle bestanden, inclusief beveiligde bestanden, gewist). (Ja, Nee) Formatt. Beschrijving De naamgeving van bestanden instellen. • Op nul: Hier kunt u instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. • Serie*: Hier kunt u instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden gewist. Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u er beelden op vastlegt. Reset Hiermee zet u de standaardinstellingen voor menu's en opnameopties terug (datum en tijd, taal en video-uitvoerinstellingen worden niet op de standaardinstellingen teruggezet). (Ja, Nee) Language Hier stelt u een taal in voor de tekst op het scherm. Tijdzone Hiermee stelt u de tijdzone voor uw locatie in. Selecteer de juiste tijdzone wanneer u naar een ander land reist. • Datum/tijd aanpassen De datum en tijd instellen. • Datumtype Hier kunt u een datumnotatie instellen. (JJJJ/MM/ DD, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ, Uit*) Bestandsnr. • De standaardnaam van de eerste map is • • Instellingen 98 100PHOTO en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. Het bestandsnummer wordt steeds met één verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. Het mapnummer wordt steeds met één verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. Het maximum aantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 9999. De camera definieert bestandsnamen volgens de DCF-norm (Design rule for Camera File system). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. Instellingenmenu * Standaard Onderdeel Beschrijving * Standaard Onderdeel Beschrijving Video Hiermee stelt u het video-uitgangssignaal voor uw land of regio in. • NTSC*: VS, Canada, Japan, Korea, Taiwan, Mexico. • PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, Oostenrijk, België, China, Denemarken, Engeland, Finland, Duitsland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Singapore, Spanje, Zweden, Zwitserland, Thailand. AF-lamp Hiermee stelt u in dat op donkere locaties automatisch een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt scherpstellen. (Uit, Aan*) USB Hiermee selecteert u de modus die wordt gebruikt als u de camera met een USB-kabel aansluit op een computer of printer. • Computer*: Sluit de camera op een computer aan om bestanden over te brengen. • Printer: Sluit de camera op een printer aan om bestanden af te drukken. • Selecteer een modus: Selecteer handmatig de USB-modus wanneer u de camera aansluit op een apparaat. Pc-software Hier kunt u instellen dat Intelli-studio automatisch wordt gestart wanneer u de camera op uw computer aansluit. (Uit, Aan*) Hiermee bepaalt u of de datum en tijd moeten worden weergegeven op gemaakte foto's. (Uit*, Datum, Datum/tijd) • De datum en tijd worden in de rechterbenedenhoek weergegeven. Afdruk • Mogelijk drukken sommige printermodellen de datum en tijd niet correct af. • Als u Tekst selecteert in de modus s of een foto maakt met het scherm aan de voorzijde, kan de camera de datum en tijd niet correct weergeven. Hiermee stelt u in dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) Automatisch uit • Als u de batterij vervangt, blijven deze instellingen behouden. • De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld als de camera is aangesloten op een computer of printer, als u een diashow of video's afspeelt of als u een spraakmemo opneemt. Instellingen 99 Aanvullende informatie Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. Foutmeldingen ………………………………………… 101 Cameraonderhoud …………………………………… 102 De camera reinigen ………………………………… 102 De camera gebruiken of opbergen ………………… 103 Geheugenkaarten …………………………………… 104 De batterij …………………………………………… 106 Voordat u contact opneemt met een servicecenter 110 Cameraspecificaties ………………………………… 113 Woordenlijst …………………………………………… 117 Index …………………………………………………… 122 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossing • Schakel de camera uit en weer in. Kaartfout • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. Kaart wordt niet ondersteund. De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund door de camera. Plaats een microSD- of microSDHC-geheugenkaart. DCF Full Error Bestandsnamen komen niet met de DCFnorm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar een computer en formatteer de kaart. Bestandsfout Wis het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. Bestandssysteem wordt niet ondersteund. De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste geheugenkaart wordt niet door de camera ondersteund. Formatteer de geheugenkaart in de camera. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geheugen vol Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats een geheugenkaart met een aantal foto's in de camera. Aanvullende informatie 101 Cameraonderhoud Camerabody De camera reinigen Veeg deze voorzichtig met een zachte droge doek af. Cameralens en -scherm Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk reinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. • Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het toestel te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. • Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaasborsteltje op de lenskap. Aanvullende informatie 102 Cameraonderhoud Gebruik op het strand of aan de waterkant De camera gebruiken of opbergen • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen kan de camera beschadigd raken. omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar • • • • de camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, bijvoorbeeld een auto die in de zon staat. Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. Berg de camera niet op met mottenballen. Camera voor langere tijd opbergen • Als u de camera voor langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, bijvoorbeeld silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten voor gebruik opnieuw worden opgeladen. Wees voorzichtig bij gebruik in vochtige omgevingen Als u de camera overbrengt van een koude omgeving naar een warme, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en minstens 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart verwijderen uit de camera en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst. Aanvullende informatie 103 Cameraonderhoud • Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor • • • • • • • • • kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden. Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt. De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. Bewaar de camera in het etui om het scherm te bescherm tegen externe krachten. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. Stel de lens niet aan direct zonlicht bloot. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. Bij lage temperaturen kan het langer duren voor de camera is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie wordt niet door de garantie gedekt. Geheugenkaarten Ondersteunde geheugenkaarten De camera ondersteunt de volgende typen geheugenkaarten: microSD (Secure Digital) en microSDHC (Secure Digital High Capacity). Aanvullende informatie 104 Als u gegevens wilt lezen met een computer of een geheugenkaartlezer, moet u de geheugenkaart plaatsen in een geheugenkaartadapter. Cameraonderhoud Capaciteit van de geheugenkaart De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een microSD-kaart van 1 GB: Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten • Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen zowel camera als geheugenkaart hierdoor beschadigen. • Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera Formaat Superhoog Hoog Normaal 30 fps 15 fps of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een 130 234 345 dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. • Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst 140 254 374 of verwijdert. 183 321 464 F • Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit o 166 304 438 t wanneer het lampje knippert. Hierdoor kunnen de gegevens o beschadigen. 391 588 772 ' s • Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, 637 846 1065 kunt u geen foto’s meer op de kaart opslaan. Gebruik een 882 1144 1404 nieuwe geheugenkaart. 1626 1716 1931 • Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. Circa Circa 6 min. 3 min. • Zorg dat u geheugenkaart niet gebruikt of opbergt in de buurt * 21 sec. 14 sec. van krachtige magnetische velden. V Circa Circa i • Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge d 18 min. 9 min. temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende e 16 sec. 27 sec. o stoffen. ' Circa Circa • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met s 61 min. 33 min. vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de 12 sec. 44 sec. geheugenkaart met een zachte doek schoon voor u de geheugenkaart in de camera plaatst. * Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er • Voorkom dat geheugenkaarten, of de sleuf voor verschillende video's achter elkaar opgenomen. geheugenkaarten, in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. Aanvullende informatie 105 Cameraonderhoud • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere dragers, zoals een harde schijf of cd/dvd. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. Werkduur van de batterij Gemiddelde opnameduur/ Aantal foto's Testomstandigheden (bij een volledig geladen batterij) De levensduur is gemeten onder de volgende omstandigheden: in de modus p, resolutie van 14M, hoge kwaliteit. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Foto's Ongeveer 120 min./Ongeveer 240 foto's 1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één foto en zoom in of uit. 2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto en zoom in of uit. 3. Voer stap 1 en 2 gedurende 30 seconden uit en herhaal dit 5 minuten lang. Schakel de camera vervolgens 1 minuut uit. De batterij Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. 4. Herhaal stap 1 tot 3. Ongeveer Video's 90 min Batterijspecificaties Specificatie Beschrijving Model BP70A Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 740 mAh (min. 700 mAh) Voltage 3,7 V Neem video's op bij een resolutie van 1280 X 720 HQ en met 30 fps. • De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik. • Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Oplaadduur* (wanneer de camera is Ongeveer 150 min uitgeschakeld) * Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te laden. Aanvullende informatie 106 Cameraonderhoud Aandachtspunt voor het gebruik van de batterij Melding Batterij bijna leeg Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt de melding ‘Batterij bijna leeg’. De batterij gebruiken • Vermijd blootstelling van batterijen en geheugenkaarten aan • • • • zeer lage of hoge temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C). Door extreme temperaturen kan de capaciteit van batterijen verminderen en kunnen geheugenkaarten minder goed werken. Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en levensduur van de batterij afnemen. Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken. De batterij opladen • Controleer als het indicatielampje uit is of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de • • • • batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit alvorens de batterij op te laden. Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. Wacht minstens tien minuten voor u de camera inschakelt nadat de batterij is opgeladen. Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u bepaalde functies gebruikt die veel stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te gebruiken. Aanvullende informatie 107 Cameraonderhoud • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's • • • • raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het indicatielampje groen wordt. Als het indicatielampje oranje knippert of niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. Als u de batterij oplaadt wanneer de kabel oververhit is of de temperatuur te hoog is, kan het indicatielampje oranje worden. Nadat de batterij is afgekoeld, wordt met opladen begonnen. Te lang opladen van batterijen kan de levensduur daarvan bekorten. Wanneer het opladen is voltooid, dient u de kabel van de camera los te koppelen. Knik de voedingskabel niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Hierdoor zou de kabel kunnen beschadigen. Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. De batterij opladen terwijl er een computer is aangesloten • Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel. • De batterij wordt mogelijk in de volgende gevallen niet opgeladen: - wanneer u een USB-hub gebruikt - wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten - wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit - wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet ondersteunt (5 V, 500 mA) Aanvullende informatie 108 Cameraonderhoud Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met een servicecenter. • Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld. • Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zon. • Plaats de batterij niet in een magnetron. • Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche. • Plaats de batterij niet voor langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. • Laat het toestel, als het is ingeschakeld, niet voor langere tijd in een afgesloten ruimte. • Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. • Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Aanvullende informatie 109 • Haal de batterij niet uit elkaar te halen of maak er geen gat in met een scherp voorwerp. • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C. • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken. Richtlijnen voor afvoer • Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit. • Werp de batterij nooit in een open vuur. • Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgeving wanneer u de batterij weggooit. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen. Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter. Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, breng dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals bijvoorbeeld de geheugenkaart of de batterij. Situatie Mogelijke oplossing Situatie • Controleer of de batterij in de camera is De camera kan niet worden ingeschakeld geplaatst. • Controleer of de batterij correct in de • camera is geplaatst. (pag. 16) • Laad de batterij op. Er kunnen geen foto's worden gemaakt • Laad de batterij op. De camera wordt plotseling uitgeschakeld • • De camera bevindt zich mogelijk in de • spaarstand. (pag. 97) • De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • • de batterij sneller leeg raken. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. • Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij als de levensduur drastisch afneemt. Wis onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. Formatteer de geheugenkaart. De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. Controleer of de camera is ingeschakeld. Laad de batterij op. Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. De camera loopt vast Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De camera wordt warm De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Bij lage temperaturen (onder 0 °C) kan De batterij raakt snel leeg Mogelijke oplossing • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. • Mogelijk is de flitser uitgeschakeld. De flitser werkt niet Aanvullende informatie 110 (pag. 51) • In bepaalde modi kunt u de flitser niet gebruiken. Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing Er wordt onverwachts een flits afgevuurd De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera. De datum en tijd kloppen niet Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen. (pag. 98) Het scherm of de knoppen werken niet Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Het camerascherm reageert niet goed Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm verkleuren of slecht functioneren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats De geheugenkaart heeft een fout deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (pag. 105) Situatie Mogelijke oplossing Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld of weergegeven Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera dit bestand mogelijk niet afspelen of weergeven (de bestandsnaam moet aan de DCF-normen voldoen). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen of weergeven. • Controleer of de ingestelde scherpsteloptie voor close-upfoto's geschikt is. (pag. 53) De foto's zijn onscherp • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (pag. 102) • Zorg dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (pag. 114) De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren Een onjuiste witbalans kan voor onrealistische kleuren zorgen. Selecteer de juiste witbalansoptie voor de lichtbron. (pag. 62) De foto is te licht De foto is overbelicht. • Schakel de flitser uit. (pag. 51) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 52) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 60) Aanvullende informatie 111 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossing De foto is te donker De foto is onderbelicht. • Schakel de flitser in. (pag. 51) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 52) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 60) De foto's worden niet op de televisie weergegeven Situatie Mogelijke oplossing De computer kan geen video's afspelen Video's kunnen mogelijk niet afgespeeld met bepaalde videospelers. Installeer en gebruik het programma Intelli-studio op uw computer voor het afspelen van videobestanden die u met uw camera hebt opgenomen. (pag. 88) • Controleer of de camera correct op de televisie is aangesloten met de A/V-kabel. • Sluit Intelli-studio af en start het • Controleer of de geheugenkaart foto's programma opnieuw. bevat. • Intelli-studio kan niet op Macintosh- • Controleer of de USB-kabel op de juiste De computer herkent de camera niet Tijdens het overbrengen van bestanden verbreekt de computer de verbinding wijze is geplaatst. • Controleer of de camera is ingeschakeld. • Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. computers worden gebruikt. • Controleer of Aan wordt weergegeven Intelli-studio werkt niet naar behoren De bestandsoverdracht kan door statische elektriciteit worden gestoord. Koppel de USB-kabel los en sluit deze weer aan. Aanvullende informatie 112 bij Pc-software in het instellingenmenu. (pag. 99) • Afhankelijk van de specificaties en instellingen van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dat geval op u computer op start “ Deze computer “ Intelli-studio “ iStudio.exe. Cameraspecificaties Beeldsensor Type Effectieve pixels Scherpstelling 1/2,3 inch (ongeveer 7,76 mm) CCD Type Ongeveer 14,2 megapixel TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Gezichtsdetectie-AF, Tracking AF, Slimme gez. herkenning-AF) Totaalaantal pixels Ongeveer 14,4 megapixel Lens Brandpuntsafstand Bereik Samsung-lens f = 4,7 mm - 23,5 mm (35-mm equivalent: 26 mm - 130 mm) Normaal (AF) Groothoek (G) Tele (T) 80 cm - oneindig 150 cm - oneindig Macro 5 cm - 80 cm 100 cm - 150 cm Auto macro 5 cm - oneindig 100 cm - oneindig Diafragmabereik F3,3 (G) - F5,9 (T) Digitale zoom • Fotomodus: 1,0X-5,0X (Optische zoom X Digitale zoom: 25,0X) • Afspeelmodus: 1,0X - 13,5X • • • • Type TFT LCD Belichting • Hoofdscherm: 2,7 inch (6,9 cm) QVGA (230 K) • Scherm aan de voorzijde: 1,5 inch (3,8 cm) 61 K/ TFT LCD Regeling Programma AE Functionaliteit Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie Compensatie ±2EV (1/3 EV Stap ) ISO-equivalent Auto, ISO 80, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200 (tot 3M) Sluitertijd Scherm Smart Auto: 1/8 - 1/2000 sec. Programma: 1 - 1/2000 sec. Nacht: 8 - 1/2000 sec. Vuurwerk: 2 sec. Aanvullende informatie 113 Cameraspecificaties Flitser Datering Modus Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Uit, Anti-rode ogen Bereik • Groothoek: 0,2 m - 3,4 m (ISO Auto) • Tele: 1,0 m - 1,9 m (ISO Auto) Oplaadtijd Ongeveer 4 sec. Datum/tijd, Datum, Uit Opname Foto's • Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Portretfoto met tegenlicht, Nacht, Tegenl., Landschap, Wit, Natuurlijk groen, Blauwe lucht, Zonsondergang, Macro, Macro tekst, Macro kleur, Statief, Actie, Vuurwerk), Programma, Scène (Magisch kader, Beautyshot, Objectmarkering, Nacht, Landschap, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Strand/ sneeuw) • Scherpstelstand: 1 opname, Continu, Bewegingsopname, AEB • Timer: 10 sec, 2 sec, Dubbel (10 sec, 2 sec) Video's • Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap, Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang), Film • Bestandsindeling: MJPEG (Max. opnametijd: 11 min.) • Formaat: 1280 X 720 HQ Hoog, 640 X 480 Normaal, 320 X 240 Normaal • Framesnelheid: 30 fps, 15 fps • Sound Alive: Sound Alive Aan, Sound Alive Uit, Dempen • Video bewerken (intern): pauzeren tijdens opnemen, foto's maken Digital Image Stabilization (DIS) Digital Image Stabilization (DIS) Effect Opnamemodus voor foto's • Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief, Aangep. RGB • Beeld aanpassen: Scherpte, Contrast, Kleurverz. Opnamemodus voor video's Smart filter: Normaal, Paleteffect 1, Paleteffect 2, Paleteffect 3, Paleteffect 4, Miniatuur, Vignetten, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief, Aangep. RGB Witbalans Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Meten: Sluiter (Aangep. instelling) Aanvullende informatie 114 Cameraspecificaties Afspelen Type Eén foto, Miniaturen, Diashow met muziek en effecten, Video, Smart Album* * Smart Album-categorie: Type, Datum, Kleur, Week, Gezicht Bewerken Res.wijz, Draaien, Beeld aanpassen, Smart filter, Bijsnijden Effect • Beeld aanpassen: Anti-rode ogen, ACB, Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz., Ruis toevoegen • Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Softfocus, Oude film 1, Oude film 2, Halftoonstip, Schets, Visoog, Anti-nevel, Klassiek, Retro, Negatief, Aangep. RGB Bestandsindeling DCF, EXIF 2.21, DPOF 1.1, PictBridge 1.0 Foto: JPEG (DCF) Videoclip: AVI (Video: MJPEG, Audio: PCM) Geluidsbestand: WAV Voor 1 GB microSD: Aantal foto's Beeldformaat Spraakopname Superhoog Hoog Normaal 4320 X 3240 130 234 345 4320 X 2880 140 254 374 4320 X 2432 183 321 464 3648 X 2736 166 304 438 2592 X 1944 391 588 772 1984 X 1488 637 846 1065 1920 X 1080 882 1144 1404 1024 X 768 1626 1716 1931 Deze waarden zijn gemeten onder standaardcondities en kunnen variëren, afhankelijk van opnameomstandigheden en camera-instellingen. • Spraakopname (maximaal 10 uur) • Spraakmemo in een foto (maximaal 10 sec.) Opslag Media • • • • • Intern geheugen: Ongeveer 29 MB • Extern geheugen (optioneel): microSD-kaart (tot 2 GB gegarandeerd), microSDHC-kaart (tot 8 GB gegarandeerd) De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. Aanvullende informatie 115 Cameraspecificaties Interface Bedrijfstemperatuur Digitale uitvoer USB 2.0 Audio-invoer/uitvoer Interne luidspreker (mono), microfoon (mono) Video-uitvoer A/V: NTSC, PAL (instelbaar) 0 - 40 °C Bedrijfsluchtvochtigheid 5-85 % Software Gelijkstroomaansluiting 20-pins, 4,2 V Intelli-studio Voedingsbron Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (BP70A, 740 mAh: min. 700 mAh) Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties. Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen. Afmetingen (B x H x D) 94 X 54,5 X 18,8 mm (zonder uitsteeksels) Gewicht 102,5 g (zonder batterij en geheugenkaart) Aanvullende informatie 116 Woordenlijst Automatische contrastverbetering (ACB) Deze functie verbetert automatisch het contrast van uw beelden wanneer het onderwerp tegenlicht heeft of als er veel contrast is tussen uw onderwerp en de achtergrond. Compositie Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) Deze functie maakt automatisch meerdere beelden met verschillenden belichtingen om u te helpen een goedbelicht beeld te maken. DCF (Design rule for Camera File system) Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). Autofocus (AF) Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. Bewegingsonscherpte (vaag) Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren. Scherptediepte De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Digitale zoom Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de zoomlens vergroot (optische zoom). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd. Aanvullende informatie 117 Woordenlijst Digitale afdrukbestelling (DPOF) Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken. Flitser Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. Belichtingswaarde (EV) Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. Brandpuntsafstand De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. EV-compensatie Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken. Beeldsensor Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). Exif (Exchangeable Image File Format) Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandsindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). ISO-waarde De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. Belichting De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Aanvullende informatie 118 Woordenlijst JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEGbeelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. LCD (Liquid Crystal Display) Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren. Macro Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1). Lichtmeting De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. MJPEG (Motion JPEG) Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEGbeeld. Ruis Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Optische zoom Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. Kwaliteit Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. Resolutie Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. Aanvullende informatie 119 Woordenlijst Sluitertijd De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. Vignetten Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. Witbalans (kleurbalans) Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. Aanvullende informatie 120 Correcte verwijdering van dit product (elektrische & elektronische afvalapparatuur) Correcte behandeling van een gebruikte accu uit dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van milieubewuste bedrijfsvoering. Aanvullende informatie 121 Index A Beautyshot-modus 35 Bestanden wissen 73 Aansluiten op een computer Beeldaanpassing Bewegingsopname 64 Mac 92 Windows 87 Afdruk 99 AF-geluid 96 AF-hulplampje instellingen 99 locatie 14 Afspeelknop 15 Afspeelmodus 83 Automatische contrastverbetering (ACB) Afspeelmodus 82 Opnamemodus 60 Draaien 80 Contrast Afspeelmodus 83 Opnamemodus 68 C Helderheid Cameraonderhoud 102 Afspeelmodus 83 Opnamemodus 60 Cameraspecificaties 113 Kleurverzadiging Afspeelmodus 83 Opnamemodus 68 Contrast Afspeelmodus 83 Opnamemodus 68 Rode ogen 82 Ruis toevoegen 84 Scherpte 68 D Beeldkwaliteit 49 B Batterij aandachtspunt 107 opladen 17 plaatsen 16 Flitser Anti-rode ogen 51 Auto 52 Invulflits 52 Langzame synchronisatie 52 Uit 51 Rode ogen 52 Formatteren 98 Foto's afdrukken 93 Bestanden beveiligen 74 Mac 92 Windows 87 De camera losmaken 91 Foto's bewerken 80 Diafragmawaarde 38 Foutmeldingen 101 Diashow 76 Bestanden weergeven diashow 76 miniaturen 73 Smart Album 71 TV 86 F Datum/tijd aanpassen 98 Beginafbeelding 97 Bestanden overbrengen A/V-poort 14 Digital Image Stabilization (DIS) 28 Digitale afdrukbestelling (Digital Print Order Format) 84 Digitale zoom 26 Aanvullende informatie 122 G Geheugenkaart aandachtspunt 105 plaatsen 16 Index Geluidsinstellingen 23 Gezichten retoucheren Mijn ster K Kinderenmodus Afspeelmodus 83 Opnamemodus 36 film 45 foto 44 geluidsinstellingen 96 Gezichtsherkenning 56 annuleren 72 classificatie 71 registreren 59 Miniaturen 73 Kleurverzadiging Half indrukken, ontspanknop 29 Helderheid Afspeelmodus 83 Opnamemodus 60 Helderheid scherm 97 N Afspeelmodus 83 Opnamemodus 68 H Nachtmodus 38 Knipperen 57 O L Lichtmeting Centr. gewogen 61 Multi 61 Spot 61 M Intelligente scènedetectiemodus 41 Macro 53 Intelligent zoomen 27 Intelli-studio 89 Afspeelmodus 70 Opnamemodus 20 Portretten maken Anti-rode ogen 51 Beautyshot-modus 35 Gezichtsherkenning 56 Knipperen 57 Rode ogen 52 Slimme gez.herkenning 58 Smile shot 57 Zelfportret 43 Objectmarkerings-modus 36 POWER-knop 14 Ontspanknop 14 Programmamodus 39 Opladen 17 Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) 64 I Instellingen 98 Pictogrammen Optionele accessoires 13 Magische kadermodus 34 P Menuknop 15 PictBridge 93 R Reinigen camerabody 102 hoofdscherm 102 lens 102 Reset 98 Resolutie Afspeelmodus 80 Opnamemodus 48 ISO-waarde 52 Aanvullende informatie 123 Index Rode ogen Afspeelmodus 82 Opnamemodus 51 Slimme gez.herkenning 58 Tijdzone-instellingen 18, 98 Z Smart Album 72 Timer Zelfportretmodus 43 Opnamemodus 50 Timerlampje 14 Smart Auto-modus 32 S Smart filter Scherm aan de voorzijde 14 Demonstratiemodus 96 Inschakelen 25 Opnamemodus 43 Scherpstelgebied Centrum AF 55 Multi AF 55 Tracking AF 55 Scherpte 68 Serieopnamen Auto Exposure Bracket (opnamereeks met verschillende belichtingen) 64 Bewegingsopname 64 Continu 64 Servicecenter 110 Type weergave 23 Afspeelmodus 81 Opnamemodus 65 Scènemodus 34 Smile shot 57 U Snel tonen 97 Uitpakken 13 Spaarstand 97 USB-poort 14 Spraakmemo V afspelen 78 opnemen 46 Vergroten 75 Sprongopname 44 Video Statiefbevestigingspunt 14 afspelen 77 opnemen 40 Statuslampje 15 Video out 99 Video's bewerken 78 T Taalinstellingen 98 Tijdinstellingen 18, 98 W Witbalans 62 Aanvullende informatie 124 foto 43 video 45 Zoom zoomfunctie gebruiken 26 zoomgeluidinstellingen 40 zoomknop 15 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website http://www.samsung.com/.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126

Samsung SAMSUNG PL210 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding