Beta 3070BE/K Handleiding

Type
Handleiding
92
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
DRAAGBAAR, ELEKTRONISCH BALANCEERAPPARAAT
GEBRUIKSHANDLEIDING VOOR DRAAGBARE, ELEKTRONISCHE BALANCEERAPPARATEN
GEPRODUCEERD DOOR:
BETA UTENSILI S.p.A.
Via A. Volta 18,
20845, Sovico (MB)
ITALIË
Oorspronkelijk in de ITALIAANSE taal geschreven documentatie.
LET OP
BELANGRIJK: LEES DEZE HANDLEIDING HELEMAAL DOOR ALVORENS HET BALANCEERAPPARAAT
TE GEBRUIKEN. INDIEN DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN DE AANWIJZINGEN NIET IN ACHT
WORDEN GENOMEN, KUNNEN ZICH ERNSTIGE ONGEVALLEN VOORDOEN.
Bewaar de veiligheidsinstructies zorgvuldig en geef ze aan het personeel dat de nietmachine gebruikt.
GEBRUIKSDOEL
Het balanceerapparaat is bestemd voor het volgende gebruik:
• Uitsluitend gebruiken om de wielen van motoretsen, auto’s of vrachtwagens uit te balanceren.
De volgende handelingen zijn niet toegestaan:
• het is verboden het apparaat voor ander gebruik te gebruiken dan voor de toepassingen die hier worden
beschreven
• Monteer geen andere draaiende mechanismen dan banden.
• Het is verboden de maximale belasting te overschrijden die in de technische specicaties in de paragraaf
“INSTALLATIE” is aangegeven.
VEILIGHEID VAN DE WERKPLEK
Om de veiligheid tijdens het gebruik van het balanceerapparaat te garanderen, moet het personeel goed op
het gebruik ervan getraind worden.
Voorkom dat kinderen of bezoekers in de buurt van de werkplek kunnen komen terwijl met het
balanceerapparaat wordt gewerkt. De aanwezigheid van andere personen leidt af, waardoor men tijdens het
gebruik van het apparaat de controle erover kan verliezen.
Voorkom contact met onder spanning staande apparatuur, aangezien het balanceerapparaat niet geïsoleerd is.
Zet het balanceerapparaat op een stabiele manier vast, zoals hieronder.
Wordt aangegeven. Controleer de stabiliteit van de belasting voordat u met uitbalanceren begint.
Gebruik het balanceerapparaat niet in omgevingen met mogelijk explosieve atmosferen of brandbare
materialen, omdat er vonken kunnen ontstaan, waardoor stof of damp in brand kunnen vliegen.
AANWIJZINGEN VOOR DE VEILIGHEID VAN HET PERSONEEL
• Het balanceerapparaat mag alleen worden gebruikt door personeel dat goed is getraind in de veiligheidskwesties
die ermee verband houden
• Werk altijd met de nodige voorzichtigheid en draag persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s).
• We raden u aan uiterst voorzichtig te zijn en u altijd te concentreren op uw handelingen.
• Gebruik het balanceerapparaat niet als u moe bent of onder invloed van drugs, alcohol of medicijnen.
93
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
• Zorg ervoor dat het balanceerapparaat goed vast is gezet.
• Voordat u het balanceerapparaat gebruikt, controleert u of er geen vreemde voorwerpen op de bewegende delen
zitten.
• De structuur van de machine mag om geen enkele reden worden gewijzigd.
• Verricht buitengewone controles na bijzondere gebeurtenissen die het balanceerapparaat kunnen hebben
beschadigd met daaruit voortvloeiende negatieve effecten op de goede werking ervan.
• Neem voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden contact op met het gespecialiseerde reparatiecentrum van
Beta Utensili S.p.A. en gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen.
• Bij eventuele beschadigingen van de typeplaatjes, stickers, decalcomanieën of waarschuwingen die zich op de
machine bevinden, moeten deze worden vervangen.
HET BALANCEERAPPARAAT ZORGVULDIG GEBRUIKEN
• Zorg ervoor dat de componenten van het balanceerapparaat op de juiste manier zijn aangesloten.
• Zorg ervoor dat de netspanning en de frequentie compatibel zijn met het typeplaatje.
• Controleer of de netwerkkabel goed is aangesloten.
• Controleer of de as en de ens schoon zijn.
INDIVIDUELE BESCHERMINGSMIDDELEN DIE NODIG ZIJN TIJDENS HET GEBRUIK VAN HET
BALANCEERAPPARAAT
Niet inachtneming van de volgende waarschuwingen kan lichamelijk letsel en/of ziektes veroorzaken.
GEBRUIK ALTIJD VEILIGHEIDSSCHOENEN MET BEVEILIGDE NEUS
GEBRUIK ALTIJD BESCHERMENDE HANDSCHOENEN MET PASSENDE
MECHANISCHE BESCHERMING
GEBRUIK ALTIJD EEN BESCHERMENDE BRIL
I DRAAG WERKKLEDING
Bovenstaande individuele beschermingsmiddelen hebben betrekking op het gebruik van
het balanceerapparaat in een normale werkomgeving. Waar zich na speciek onderzoek
bijzonder gevaarlijke situaties voordoen moeten deze worden aangevuld zoals op het
beoordelingsdocument van de gevaren staat aangegeven en met inachtneming van de
geldende voorschriften op het gebied van veiligheid op de werkplek.
94
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
De identicatiegegevens van de machine staan op het
typeplaatje dat op de machine is gemonteerd.
Het hiernaast afgebeelde plaatje dient alleen als voorbeeld.
TECHNISCHE GEGEVENS
EENFASEVOEDING 115-230V AC of 12-24V DC
BESCHERMINGSGRAAD IP 54
CYCLUSTIJD PER WIEL VAN 15 KG 4.7 s
BALANCEERSNELHEID 100 rpm
MEETONZEKERHEID 1 g
GEMIDDELDE GELUIDSPRODUCTIE <70 dB(A)
INSTELBARE VELGBREEDTE 1.5” ÷ 20” of 40 ÷ 510 mm
INSTELBARE DIAMETER 10” ÷ 30” of 265 ÷ 765 mm
MAXIMUMGEWICHT VAN HET WIEL <75 Kg
GEWICHT
~ 35 Kg
GEBRUIKSTEMPERATUUR 0 ÷ + 45 °C
AFMETINGEN 646 x 381,5 x 200 mm
AFMETINGEN (mm)
95
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
ONDERDELEN
De basisset bevat:
• Gebruikshandleiding
• Balanceerapparaat
• Wandbevestigingselementen: stalen spreidpluggen
• Flexibele gegradueerde liniaal
• Kunststof schuifmaat voor het meten van diameters (externe punten) en breedtes (interne punten)
• Balanceertang
• Spantangmoer met handwiel en drie conussen Ø 45 - 58 - 77 mm foto hieronder:
Er zijn optionele kits beschikbaar voor:
• Bevestiging aan de laadbak met mogelijkheid tot kantelen (3070BE/S)
• Kit motorensen Ø 40 (3070BE/F)
• Kit compleet met 8 centreerbussen voor motoretsen (3070BE/B)
96
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
PLAATSING
De apparatuur moet worden geplaatst in overeenstemming met de volgende voorwaarden:
• De brandbeveiligingsvoorschriften moeten in acht worden genomen.
• Er moet een frontale en laterale toegankelijkheid beschikbaar zijn. Het wordt aanbevolen ongeveer 1 meter
rondom vrij te houden.
• Er mogen zich geen corrosieve/explosieve stof of gassen bevinden in de ruimte waarin de apparatuur
geïnstalleerd is.
• De plek moet trillingsvrij zijn.
• De plek waar de machine staat moet voldoende verlicht zijn om de verschillende functies correct te kunnen
interpreteren.
• Til de machine op en plaats deze op de juiste manier in de uiteindelijke positie.
INSTALLATIE
Bevestig het balanceerapparaat met behulp van de set van 8 stalen spreidpluggen met een minimale treksterkte
van 90 kg per stuk tegen een muur die in staat is het gewicht van het balanceerapparaat met gemonteerd wiel (zie
de tabel met technische gegevens) en de belastingen die tijdens het balanceren worden opgewekt ruimschoots te
dragen. Zorg ervoor dat het balanceerapparaat stevig vastgezet is.
MONTAGE-/DEMONTAGE VAN DE KLEMMEN
Het balanceerapparaat wordt compleet met ens en conussen voor het bevestigen van de wielen met middengat
geleverd. De schroefklem wordt tijdens de installatie van de machine met behulp van de meegeleverde
inbussleutel gemonteerd..
Voordat u de klem aan het balanceerapparaat bevestigt, moet u de as van de machine en het ensgat zorgvuldig
schoonmaken. Eventuele vuilresten of een verkeerde vergrendeling kunnen van invloed zijn op de nauwkeurigheid
van de balancering.
SCHOONMAKEN
Voordat het apparaat in gebruik wordt genomen, moet het worden ontdaan van stof, vreemde stoffen en het vuil
dat zich tijdens het transport heeft opgehoopt. Gebruik niet-agressieve reinigingsmiddelen om de kunststof delen
schoon te maken.
ELEKTRISCHE AANSLUITING
Veiligheidsvoorschriften
Er moet voor worden gezorgd dat de algemene schakelkast, waarop de apparatuur wordt aangesloten, voldoende
bescherming biedt, zoals vereist door de regelgeving die van kracht is in het land waar de apparatuur wordt
geïnstalleerd.
97
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
Controleer of de netspanning en de frequentie overeenkomen met de waarden die op het typeplaatje van het
apparaat zijn aangegeven.
GEBRUIKSWIJZE VAN HET BALANCEERAPPARAAT
INSCHAKELEN EN EEN WIEL AANBRENGEN
• Sluit het stopcontact op het elektriciteitsnet aan.
• Schakel het balanceerapparaat in met behulp van de schakelaar aan de onderkant van de machine.
• Breng de de conus aan die geschikt is voor het gat van het wiel.
• Plaats het wiel op de terminal met de binnenkant naar het balanceerapparaat toe.
• Zet het wiel met de borgring vast, zoals aangegeven in de tekening, totdat het wiel aan de ens vastzit.
Verricht altijd een visuele controle voordat u het balanceerapparaat gebruikt om te
controleren of er geen vreemde voorwerpen in de bewegende delen zitten.
RESTRISICO’S
Met “restrisico” wordt een mogelijk gevaar bedoeld, dat onmogelijk of gedeeltelijk kan worden geëlimineerd en dat
schade aan de bediener kan veroorzaken als hij met onjuiste werkmethoden te werk gaat.
Let op de plaats van de handen in de gebieden die in de afbeelding worden aangegeven, omdat de vingers
verbrijzeld kunnen worden tijdens het vastzetten van het wiel op de as.
Let bij het aanbrengen en wegnemen van de band op dat de voeten niet per ongeluk verbrijzeld worden.
98
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
BEDIENINGSPANEEL
1. Digitale indicator ONBALANSWAARDE binnenzijde
2. Digitale indicator ONBALANSWAARDE buitenzijde
3. Indicator ONBALANSPOSITIE binnenzijde
4. Indicator ONBALANSPOSITIE buitenzijde
5. Instelling AFSTAND
6. Instelling DIAMETER
7. Instelling BREEDTE
8. Keuze correctiepositie BINNENKANT (hiermee kunt u de positie voor het aanbrengen van het
correctiegewicht selecteren en weergeven)
9. Keuze correctiepositie STATISCH en BUITENKANT (hiermee kunt u de positie voor het aanbrengen van het
correctiegewicht selecteren en weergeven)
10. SPLIT (verborgen plakgewicht)
11. Aezing onbalanswaarde lager dan de drempelwaarde
12. Bevestiging MENU-keuze
13. HOME
14. Menu FUNCTIES
DE WIELMAAT INSTELLEN
Standaardwielen
99
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
Gebruik de pijlen om de AFSTAND “a” in mm tussen de binnenkant van het wiel en de machine in te stellen
(rode lijn van het display), die wordt gemeten met behulp van de meegeleverde meter.Op het display wordt
links weergegeven welke parameter u instelt en rechts de waarde van die parameter zoals te zien is in de
afbeelding:
1. gebruik de pijlen om de BREEDTE “b” in te stellen, die op de rand staat aangegeven of die met de
meegeleverde krompasser gemeten is.
2. Gebruik de pijlen om de nominale DIAMETER “d” in te stellen, die op de band staat aangegeven
3. Zodra deze parameters zijn ingesteld, draait u het wiel met de hand met behulp van de knoppen van de
borgring.
4. Op het display verdwijnen alle lichtjes, tot het stopsignaal, wanneer het wiel handmatig moet worden gestopt
omdat de aezing van de onbalans klaar is.
5. Ga over tot het balanceren met de gewichten zoals in de paragraaf “RESULTAAT VAN DE METING” wordt
uitgelegd.
Wielen met correctie aan de binnenkant van de velg
Druk totdat de in de afbeelding afgebeelde leds gaan branden:
Voer de gegevens in voor: aI, aE
Voer de vereiste afmetingen op het balanceerapparaat in, die in het onderstaande diagram worden
aangegeven:
aI ►met de bijgeleverde liniaal meten en invoeren door te drukken op
aE ►met de bijgeleverde liniaal meten en invoeren door te drukken op toets
d ►met externe meetpunten schuifmaat meten en invoeren door te drukken op
dE ►met externe meetpunten schuifmaat meten en de waarde invoeren door 2 seconden te drukken op
en vervolgens op de toetsen
100
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
VOORBEELD:
RESULTAAT VAN DE METING
Beweeg het wiel met de hand totdat alle leds gaan branden, die horen bij de kant die wordt gecontroleerd.
Het display toont de gevonden onbalans en geeft vervolgens het gewicht aan dat op het punt moet worden
aangebracht dat door de pijl in de onderstaande tekening wordt aangegeven.
Door op de toetsen te drukken kunt u kiezen hoe u de gewichten wilt plaatsen.
Het display geeft bij elke positie het betreffende gewicht aan dat moet worden aangebracht.
Bij onbalans in tolerantie wordt 0 (nul) weergegeven; met behulp van kunnen de waarden onder de
voorziene tolerantiedrempel worden afgelezen.
SPLIT-FUNCTIE (verborgen plakgewicht)
De SPLIT-functie wordt gebruikt om de plakgewichten achter de spaken van een velg te kunnen plaatsen zodat
zij niet zichtbaar zijn (lichtmetalen velgen).
Opmerking: Deze functie is van toepassing op spaken waarvan de hoeken tussen de 18° en 120° liggen.
Bij hoeken met waarden die afwijken van dit bereik doen zich de fouten 24, 25 of 26 voor (zie de paragraaf
“DIAGNOSE” voor meer informatie over fouten). Spaken met onregelmatige of niet-constante hoeken kunnen
worden gecompenseerd.
Gebruik deze functie bij een werkwijze waarbij een kleefgewicht in de velg moet worden
aangebracht.
Voer de afmetingen van het wiel in en laat het handmatig draaien.
1. Draai het wiel op de stand om de onbalans van de buitenkant te corrigeren.
101
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
2. Zet een van de spaken op stand 12 uur (bijv. 1) en druk op
3. Door de draairichting te volgen die door de positieleds wordt aangegeven, zet u spaak 2 op stand 12 uur
en drukt u op
Op het display verschijnt de waarde die moet worden gebruikt voor de correctie in stand 2.
4. Plaats spaak 1 volgens de aanwijzing van de positieleds in de correctiestand
Om naar de normale onbalansweergave terug te keren, drukt u op een willekeurige knop.
ONBALANSOPTIMALISATIE
Deze functie wordt gebruikt om de statische onbalans van het wiel te verminderen.Het is geschikt voor
statische onbalans met een waarde van meer dan 30 gram.
1. Als er eerder nog geen onbalans was gemeten verschijnt START op het display, ga anders verder naar punt b.
Verricht een handmatige start
2. Zet een referentiestreep op de opspanens en de velg (met krijt bijvoorbeeld).Draai de band met behulp van
een bandenwisselaar 180 graden op de velg.Breng het wiel weer aan en let erop dat de referentiestreep van
de velg en de ens samenvallen.
Verricht een handmatige start
3. Display rechts: procentuele vermindering Display links: statische onbalans, die verminderd kan worden door
de band op de velg te draaien.
102
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
4. Geef de twee posities op de band en velg aan en draai de band op de velg totdat de posities samenvallen
om de optimalisatie te krijgen, die op de displays wordt weergegeven.
Om de optimalisatie op enig moment te annuleren, drukt u op
SET-UP
Menu
Hiermee kunt u bepaalde functies van het balanceerapparaat personaliseren en kalibraties verrichten. Drukt op
de MENU-knop om toegang te krijgen tot dit gedeelte.
STAND WIEL
Zie het hoofdstuk ONBALANSOPTIMALISATIE
Zie ZELFDIAGNOSE
meet- eenheid
diameter mm/inch
benadering
1-5-10 g / 10-25-50 oz
default 5 g / 25 oz
g/oz eenheid
onbalans- meting
meet- eenheid
breedte mm/inch
tolerantie
5-10 g / 25-50 oz
default 5 g / 25 oz
snelheid- instelling
begin meting
Zie KALIBRATIE BALANCEERAPPARAAT
TERUG NAAR HET MEETKADER
STAND VELG
103
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
Zelfdiagnose
De machine kan een zelfdiagnose uitvoeren om de juiste werking van de leds op het bedieningspaneel en de
juiste uitlezing van de encoder te controleren.Ga naar het SET-UP menu om deze functie uit te voeren.
Tijdens de zelfdiagnose lichten alle leds op het paneel enkele seconden op om hun werking te controleren.
Zodra de leds uit zijn, gaat de machine automatisch over naar het uitlezen van de encoder. Door het wiel
handmatig (heen en weer) te draaien, geeft het display de exacte positie ervan weer. De waarde ligt tussen de
0 (nul) en 255.
Kalibreren
Ga als volgt te werk om de machine te kalibreren:
1. Monteer een wiel met een stalen velg met gemiddelde grootte op de as. Voorbeeld: 6” x 15” (± 1”).
2. Stel de maat van het gemonteerde wiel in zoals beschreven in het hoofdstuk DE WIELMAAT INSTELLEN.
3. Ga naar het SET-UP menu:
4. Drukper om de functie KALIBREREN weer te geven.
Verricht een handmatige start
5. Start Breng een proefgewicht van 60 g op een willekeurige positie op de buitenkant aan.
Verricht een handmatige start
6. Verplaats het proefgewicht van de buitenkant naar dezelfde positie aan de binnenkant.
Verricht een handmatige start
7. Draai het wiel tot het gewicht zich op de stand 12 uur bevindt.
8. Einde van de kalibratie
Om de kalibratie in enig moment te annuleren, drukt u op
104
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
De startsnelheid van de meting instellen
Stel de uitschakelsnelheid van het display in, die wordt gebruikt om de gebruiker aan te geven de snelheid van het
wiel niet te vergroten.
Instelbereik 100-130 rpm.
DIAGNOSE
Inconsistente balanceermetingen
• In sommige gevallen kan het gebeuren dat de machine een andere onbalans meet wanneer een wiel na het
balanceren opnieuw op de machine wordt aangebracht. Dit is niet te wijten aan de machine, maar is een probleem
dat veroorzaakt wordt door een incorrecte montage van het wiel op de ens. Met andere woorden, het wiel is na de
eerste uitbalancering op een andere positie gemonteerd ten opzichte van de as van het balanceerapparaat.
Als het wiel met schroeven op de ens is opgespannen, kan het zijn dat de schroeven niet goed geleidelijk zijn
aangedraaid (kruislings na elkaar), of dat de gaten voor de wielmoeren een te grote speling hebben. Kleine fouten,
tot 10 gram, moeten als normaal worden beschouwd bij wielen die met de hiervoor bestemde conus zijn vastgezet.
Bij de wielen die met schroeven of bouten zijn vastgezet, is de fout over het algemeen meer uitgesproken.
Als het na het balanceren op het voertuig gemonteerde wiel nog steeds onbalans vertoont, zal dit zeer
waarschijnlijk komen door een onbalans in de remtrommel van het voertuig of heel vaak, door de gaten voor de
schroeven van de velg en trommel, die soms met te grote speling zijn gemaakt. In dat geval kan het raadzaam zijn
om te balanceren met behulp van een balanceerapparaat dat geschikt is voor op het voertuig gemonteerde wielen.
Alarmmeldingen
De machine heeft een zelfdiagnosecyclus om de meest voorkomende storingen op te sporen die zich tijdens de
normale werkcyclus kunnen voordoen.
Dergelijke storingen worden door het systeem verwerkt en als volgt als voorbeeld op het display weergegeven:
Opmerking: de informatie in de kolom “mogelijke oplossing” houdt ingrepen in die bedoeld zijn voor
gespecialiseerde technici of in ieder geval voor geautoriseerd personeel, dat altijd met de persoonlijke
beschermingsmiddelen moet werken,die in de installatiehandleiding staan vermeld.
Raadpleeg bij storingen de leverancier.
FOUT OORZAAK MOGELIJKE OPLOSSING
Zwart Het balanceerapparaat wordt niet
ingeschakeld.
1. Controleer of het wel goed op het elektriciteitsnet is aangesloten.
2. Mogelijke storing van de printplaat.
Err. 1 Geen rotatiesignaal 1. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose.
2. Mogelijke storing van de printplaat.
Err. 2 Tijdens het meten van de onbalans
is de wielsnelheid onder de 42
omwentelingen per minuut gedaald.
1. Controleer of er een wiel van een voertuig op het
balanceerapparaat is gemonteerd.
2. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose
3. Koppel de connector van de detectors van de printplaat los
en start de machine (als er geen storing optreedt vervangt u de
detectors)
4. Mogelijke storing van de printplaat.
105
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
Err. 3 Te veel onbalans. 1. Controleer de instelling van de wielmaten.
2. Controleer de aansluiting van de detectoren.
3. Monteer een wiel waarvan men ongeveer weet wat de onbalans
i s ( m i n d e r d a n 1 0 0 g r a m ) e n c o n t r o l e e r d e r e a c t i e v a n d e m a c h i n e .
4. Mogelijke storing van de printplaat.
Err. 4 Het wiel draait tegen de klok in 1. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose.
2. Controleer het lager/de veer van de encoder.
Err. 7
Err. 8
Err. 9
Fout in de aezing van de
parameters NOVRAM
1. Schakel de machine uit; wacht minstens ~ 1 minuut;
S c h a k e l d e m a c h i n e w e e r i n e n c o n t r o l e e r o f d e z e g o e d w e r k t .
2. Kalibreer de machine opnieuw.
3. Mogelijke storing van de printplaat.
Err. 11 Fout, snelheid te hoog. De
gemiddelde opstartsnelheid duurt
langer dan 240 toeren per minuut.
1. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose
2. Mogelijke storing van de printplaat.
Err. 14
Err. 15
Err. 16
Err. 17
Err. 18
Err. 19
Fout in de meting van de onbalans 1. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose.
2. Controleer de aansluiting van de detectoren.
3. Controleer de aarding van de machine.
4. Monteer een wiel waarvan men ongeveer weet wat de onbalans
i s ( m i n d e r d a n 1 0 0 g r a m ) e n c o n t r o l e e r d e r e a c t i e v a n d e m a c h i n e .
5. Mogelijke storing van de printplaat.
Err. 22 Maximaal aantal keren opstarten
voor meting onbalans overschreden
1. Controleer of er een wiel van een voertuig op het
balanceerapparaat is gemonteerd.
2. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose
3. Mogelijke storing van de printplaat.
Err. 23 Het wiel gaat niet langzamer draaien 1. Vergeet niet de de startknop los te laten als de displays uitgaan
2. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose.
3. Mogelijke storing van de printplaat.
Err. 24 De afstand tussen de spaken is
minder dan 18 graden.
1. De minimumafstand tussen de spaken moet bij de splitfunctie
groter zijn dan 18 graden.
2. Herhaal de split-functie door de afstand tussen de spaken te
vergroten.
Err. 25 De afstand tussen de spaken is
groter dan 120 graden.
1. De maximumafstand tussen de spaken moet bij de split-functie
kleiner zijn dan 120 graden.
2. Herhaal de split-functie door de afstand tussen de spaken te
verkleinen.
Err. 26 Eerste spaak te ver van de onbalans 1. De maximumafstand tussen de plaats van onbalans en de spaak
moet kleiner zijn dan 120 graden.
2. Herhaal de split-functie door de afstand tussen de spaak en de
onbalans te verkleinen.
ONDERHOUD
Deze machine is zodanig ontworpen dat er geen gewoon onderhoud nodig is, met uitzondering van een
zorgvuldige, periodieke reiniging. Het is belangrijk om de machine grondig schoon te maken om te voorkomen
dat stof of onzuiverheden de werking van het balanceerapparaat aantasten. Onderhoudswerkzaamheden en
reparaties mogen uitsluitend door vakmensen worden verricht. Wend u voor deze werkzaamheden tot het
reparatiecentrum van Beta Utensili S.P.A.
106
GEBRUIKSAANWIJZINGNL
AFDANKEN
Het symbool van de doorgestreepte vuilnisbak op het apparaat of op de verpakking geeft aan dat het product
op het einde van zijn levenscyclus afzonderlijk van het gemeentelijk afval moet worden afgedankt.
De gebruiker die dit instrument wenst af te danken, kan:
Het bij een centrum voor afvalophaling voor elektrische en elektronische afval afgeven.
Het terugbezorgen aan de eigen verkoper op het moment waarop een nieuw gelijkwaardig instrument wordt
gekocht.
In geval van producten voor uitsluitend professioneel gebruik contact opnemen met de fabrikant, die een
goede afdankprocedure moet voorschrijven.
Door dit product op de goede manier af te danken, kunnen de grondstoffen ervan worden gerecycled, en
schade aan het milieu en de gezondheid worden voorkomen.
Illegaal afdanken van het product houdt een overtreding van de voorschriften betreffende het afdanken van
gevaarlijk afval in, waarvoor de voorziene sancties worden toegepast.
GARANTIE
Deze apparatuur is vervaardigd en getest in overeenstemming met de voorschriften die momenteel van kracht
zijn in de Europese Gemeenschap. Hij heeft 12 maanden garantie bij professioneel gebruik of 24 maanden bij
niet-professioneel gebruik.
Storingen veroorzaakt door materiaal- of fabrieksfouten worden naar ons goeddunken ofwel gerepareerd of de
defecte onderdelen worden vervangen.
Eén of meerdere reparaties tijdens de garantieperiode wijzigt de verloopdatum ervan niet.
Defecten veroorzaakt door slijtage, een verkeerd of oneigenlijk gebruik, of door vallen en/of stoten worden niet
door de garantie gedekt.
De garantie komt te vervallen wanneer er wijzigingen worden aangebracht, wanneer er met het apparaat wordt
geknoeid en wanneer het gedemonteerd naar de servicedienst wordt gestuurd.
Schade toegebracht aan personen en / of voorwerpen van welke aard en / of natuur, direct en / of indirect is
uitdrukkelijk uitgesloten.
VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
We verklaren onder eigen verantwoordelijkheid dat het beschreven product voldoet aan alle bepalingen van de
Machinerichtlijn 2006/42/EG en bijbehorende wijzigingen en ook aan de volgende normen:
• Richtlijn met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit (E.M.C.) 2014/30/EU;
• Laagspanningsrichtlijn (L.V.D.) 2014/35/EU;
• Richtlijn betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en
elektronische apparatuur (Ro.H.S.) 2011/65/EU + richtlijn 2015/863/UE
Het technische dossier is verkrijgbaar bij:
BETA UTENSILI S.P.A.
Via A. Volta 18,
20845 Sovico (MB)
ITALIË

Documenttranscriptie

NL GEBRUIKSAANWIJZING DRAAGBAAR, ELEKTRONISCH BALANCEERAPPARAAT GEBRUIKSHANDLEIDING VOOR DRAAGBARE, ELEKTRONISCHE BALANCEERAPPARATEN GEPRODUCEERD DOOR: BETA UTENSILI S.p.A. Via A. Volta 18, 20845, Sovico (MB) ITALIË Oorspronkelijk in de ITALIAANSE taal geschreven documentatie. LET OP BELANGRIJK: LEES DEZE HANDLEIDING HELEMAAL DOOR ALVORENS HET BALANCEERAPPARAAT TE GEBRUIKEN. INDIEN DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN EN DE AANWIJZINGEN NIET IN ACHT WORDEN GENOMEN, KUNNEN ZICH ERNSTIGE ONGEVALLEN VOORDOEN. Bewaar de veiligheidsinstructies zorgvuldig en geef ze aan het personeel dat de nietmachine gebruikt. GEBRUIKSDOEL Het balanceerapparaat is bestemd voor het volgende gebruik: • Uitsluitend gebruiken om de wielen van motorfietsen, auto’s of vrachtwagens uit te balanceren. De volgende handelingen zijn niet toegestaan: • het is verboden het apparaat voor ander gebruik te gebruiken dan voor de toepassingen die hier worden beschreven • Monteer geen andere draaiende mechanismen dan banden. • Het is verboden de maximale belasting te overschrijden die in de technische specificaties in de paragraaf “INSTALLATIE” is aangegeven. VEILIGHEID VAN DE WERKPLEK Om de veiligheid tijdens het gebruik van het balanceerapparaat te garanderen, moet het personeel goed op het gebruik ervan getraind worden. Voorkom dat kinderen of bezoekers in de buurt van de werkplek kunnen komen terwijl met het balanceerapparaat wordt gewerkt. De aanwezigheid van andere personen leidt af, waardoor men tijdens het gebruik van het apparaat de controle erover kan verliezen. Voorkom contact met onder spanning staande apparatuur, aangezien het balanceerapparaat niet geïsoleerd is. Zet het balanceerapparaat op een stabiele manier vast, zoals hieronder. Wordt aangegeven. Controleer de stabiliteit van de belasting voordat u met uitbalanceren begint. Gebruik het balanceerapparaat niet in omgevingen met mogelijk explosieve atmosferen of brandbare materialen, omdat er vonken kunnen ontstaan, waardoor stof of damp in brand kunnen vliegen. AANWIJZINGEN VOOR DE VEILIGHEID VAN HET PERSONEEL • Het balanceerapparaat mag alleen worden gebruikt door personeel dat goed is getraind in de veiligheidskwesties die ermee verband houden • Werk altijd met de nodige voorzichtigheid en draag persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s). • We raden u aan uiterst voorzichtig te zijn en u altijd te concentreren op uw handelingen. • Gebruik het balanceerapparaat niet als u moe bent of onder invloed van drugs, alcohol of medicijnen. 92 NL GEBRUIKSAANWIJZING • Zorg ervoor dat het balanceerapparaat goed vast is gezet. • Voordat u het balanceerapparaat gebruikt, controleert u of er geen vreemde voorwerpen op de bewegende delen zitten. • De structuur van de machine mag om geen enkele reden worden gewijzigd. • Verricht buitengewone controles na bijzondere gebeurtenissen die het balanceerapparaat kunnen hebben beschadigd met daaruit voortvloeiende negatieve effecten op de goede werking ervan. • Neem voor onderhouds- en reparatiewerkzaamheden contact op met het gespecialiseerde reparatiecentrum van Beta Utensili S.p.A. en gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen. • Bij eventuele beschadigingen van de typeplaatjes, stickers, decalcomanieën of waarschuwingen die zich op de machine bevinden, moeten deze worden vervangen. HET BALANCEERAPPARAAT ZORGVULDIG GEBRUIKEN • Zorg ervoor dat de componenten van het balanceerapparaat op de juiste manier zijn aangesloten. • Zorg ervoor dat de netspanning en de frequentie compatibel zijn met het typeplaatje. • Controleer of de netwerkkabel goed is aangesloten. • Controleer of de as en de flens schoon zijn. INDIVIDUELE BESCHERMINGSMIDDELEN DIE NODIG ZIJN TIJDENS HET GEBRUIK VAN HET BALANCEERAPPARAAT Niet inachtneming van de volgende waarschuwingen kan lichamelijk letsel en/of ziektes veroorzaken. GEBRUIK ALTIJD VEILIGHEIDSSCHOENEN MET BEVEILIGDE NEUS GEBRUIK ALTIJD BESCHERMENDE HANDSCHOENEN MET PASSENDE MECHANISCHE BESCHERMING GEBRUIK ALTIJD EEN BESCHERMENDE BRIL I DRAAG WERKKLEDING Bovenstaande individuele beschermingsmiddelen hebben betrekking op het gebruik van het balanceerapparaat in een normale werkomgeving. Waar zich na specifiek onderzoek bijzonder gevaarlijke situaties voordoen moeten deze worden aangevuld zoals op het beoordelingsdocument van de gevaren staat aangegeven en met inachtneming van de geldende voorschriften op het gebied van veiligheid op de werkplek. 93 NL GEBRUIKSAANWIJZING De identificatiegegevens van de machine staan op het typeplaatje dat op de machine is gemonteerd. Het hiernaast afgebeelde plaatje dient alleen als voorbeeld. TECHNISCHE GEGEVENS EENFASEVOEDING 115-230V AC of 12-24V DC BESCHERMINGSGRAAD IP 54 CYCLUSTIJD PER WIEL VAN 15 KG 4.7 s BALANCEERSNELHEID 100 rpm MEETONZEKERHEID 1g GEMIDDELDE GELUIDSPRODUCTIE <70 dB(A) INSTELBARE VELGBREEDTE 1.5” ÷ 20” of 40 ÷ 510 mm INSTELBARE DIAMETER 10” ÷ 30” of 265 ÷ 765 mm MAXIMUMGEWICHT VAN HET WIEL <75 Kg GEWICHT ~ 35 Kg GEBRUIKSTEMPERATUUR 0 ÷ + 45 °C AFMETINGEN 646 x 381,5 x 200 mm AFMETINGEN (mm) 94 NL GEBRUIKSAANWIJZING ONDERDELEN De basisset bevat: • Gebruikshandleiding • Balanceerapparaat • Wandbevestigingselementen: stalen spreidpluggen • Flexibele gegradueerde liniaal • Kunststof schuifmaat voor het meten van diameters (externe punten) en breedtes (interne punten) • Balanceertang • Spantangmoer met handwiel en drie conussen Ø 45 - 58 - 77 mm foto hieronder: Er zijn optionele kits beschikbaar voor: • Bevestiging aan de laadbak met mogelijkheid tot kantelen (3070BE/S) • Kit motorflensen Ø 40 (3070BE/F) • Kit compleet met 8 centreerbussen voor motorfietsen (3070BE/B) 95 NL GEBRUIKSAANWIJZING PLAATSING De apparatuur moet worden geplaatst in overeenstemming met de volgende voorwaarden: • De brandbeveiligingsvoorschriften moeten in acht worden genomen. • Er moet een frontale en laterale toegankelijkheid beschikbaar zijn. Het wordt aanbevolen ongeveer 1 meter rondom vrij te houden. • Er mogen zich geen corrosieve/explosieve stof of gassen bevinden in de ruimte waarin de apparatuur geïnstalleerd is. • De plek moet trillingsvrij zijn. • De plek waar de machine staat moet voldoende verlicht zijn om de verschillende functies correct te kunnen interpreteren. • Til de machine op en plaats deze op de juiste manier in de uiteindelijke positie. INSTALLATIE Bevestig het balanceerapparaat met behulp van de set van 8 stalen spreidpluggen met een minimale treksterkte van 90 kg per stuk tegen een muur die in staat is het gewicht van het balanceerapparaat met gemonteerd wiel (zie de tabel met technische gegevens) en de belastingen die tijdens het balanceren worden opgewekt ruimschoots te dragen. Zorg ervoor dat het balanceerapparaat stevig vastgezet is. MONTAGE-/DEMONTAGE VAN DE KLEMMEN Het balanceerapparaat wordt compleet met flens en conussen voor het bevestigen van de wielen met middengat geleverd. De schroefklem wordt tijdens de installatie van de machine met behulp van de meegeleverde inbussleutel gemonteerd.. Voordat u de klem aan het balanceerapparaat bevestigt, moet u de as van de machine en het flensgat zorgvuldig schoonmaken. Eventuele vuilresten of een verkeerde vergrendeling kunnen van invloed zijn op de nauwkeurigheid van de balancering. SCHOONMAKEN Voordat het apparaat in gebruik wordt genomen, moet het worden ontdaan van stof, vreemde stoffen en het vuil dat zich tijdens het transport heeft opgehoopt. Gebruik niet-agressieve reinigingsmiddelen om de kunststof delen schoon te maken. ELEKTRISCHE AANSLUITING Veiligheidsvoorschriften Er moet voor worden gezorgd dat de algemene schakelkast, waarop de apparatuur wordt aangesloten, voldoende bescherming biedt, zoals vereist door de regelgeving die van kracht is in het land waar de apparatuur wordt geïnstalleerd. 96 NL GEBRUIKSAANWIJZING Controleer of de netspanning en de frequentie overeenkomen met de waarden die op het typeplaatje van het apparaat zijn aangegeven. GEBRUIKSWIJZE VAN HET BALANCEERAPPARAAT INSCHAKELEN EN EEN WIEL AANBRENGEN • Sluit het stopcontact op het elektriciteitsnet aan. • Schakel het balanceerapparaat in met behulp van de schakelaar aan de onderkant van de machine. • Breng de de conus aan die geschikt is voor het gat van het wiel. • Plaats het wiel op de terminal met de binnenkant naar het balanceerapparaat toe. • Zet het wiel met de borgring vast, zoals aangegeven in de tekening, totdat het wiel aan de flens vastzit. Verricht altijd een visuele controle voordat u het balanceerapparaat gebruikt om te controleren of er geen vreemde voorwerpen in de bewegende delen zitten. RESTRISICO’S Met “restrisico” wordt een mogelijk gevaar bedoeld, dat onmogelijk of gedeeltelijk kan worden geëlimineerd en dat schade aan de bediener kan veroorzaken als hij met onjuiste werkmethoden te werk gaat. Let op de plaats van de handen in de gebieden die in de afbeelding worden aangegeven, omdat de vingers verbrijzeld kunnen worden tijdens het vastzetten van het wiel op de as. Let bij het aanbrengen en wegnemen van de band op dat de voeten niet per ongeluk verbrijzeld worden. 97 NL GEBRUIKSAANWIJZING BEDIENINGSPANEEL 1. Digitale indicator ONBALANSWAARDE binnenzijde 2. Digitale indicator ONBALANSWAARDE buitenzijde 3. Indicator ONBALANSPOSITIE binnenzijde 4. Indicator ONBALANSPOSITIE buitenzijde 5. Instelling AFSTAND 6. Instelling DIAMETER 7. Instelling BREEDTE 8. Keuze correctiepositie BINNENKANT (hiermee kunt u de positie voor het aanbrengen van het correctiegewicht selecteren en weergeven) 9. Keuze correctiepositie STATISCH en BUITENKANT (hiermee kunt u de positie voor het aanbrengen van het correctiegewicht selecteren en weergeven) 10. SPLIT (verborgen plakgewicht) 11. Aflezing onbalanswaarde lager dan de drempelwaarde 12. Bevestiging MENU-keuze 13. HOME 14. Menu FUNCTIES DE WIELMAAT INSTELLEN Standaardwielen 98 NL GEBRUIKSAANWIJZING Gebruik de pijlen om de AFSTAND “a” in mm tussen de binnenkant van het wiel en de machine in te stellen (rode lijn van het display), die wordt gemeten met behulp van de meegeleverde meter.Op het display wordt links weergegeven welke parameter u instelt en rechts de waarde van die parameter zoals te zien is in de afbeelding: 1. gebruik de pijlen om de BREEDTE “b” in te stellen, die op de rand staat aangegeven of die met de meegeleverde krompasser gemeten is. 2. Gebruik de pijlen om de nominale DIAMETER “d” in te stellen, die op de band staat aangegeven 3. Zodra deze parameters zijn ingesteld, draait u het wiel met de hand met behulp van de knoppen van de borgring. 4. Op het display verdwijnen alle lichtjes, tot het stopsignaal, wanneer het wiel handmatig moet worden gestopt omdat de aflezing van de onbalans klaar is. 5. Ga over tot het balanceren met de gewichten zoals in de paragraaf “RESULTAAT VAN DE METING” wordt uitgelegd. Wielen met correctie aan de binnenkant van de velg Druk totdat de in de afbeelding afgebeelde leds gaan branden: Voer de gegevens in voor: aI, aE Voer de vereiste afmetingen op het balanceerapparaat in, die in het onderstaande diagram worden aangegeven: aI ►met de bijgeleverde liniaal meten en invoeren door te drukken op aE ►met de bijgeleverde liniaal meten en invoeren door te drukken op toets d ►met externe meetpunten schuifmaat meten en invoeren door te drukken op dE ►met externe meetpunten schuifmaat meten en de waarde invoeren door 2 seconden te drukken op en vervolgens op de toetsen 99 NL GEBRUIKSAANWIJZING VOORBEELD: RESULTAAT VAN DE METING Beweeg het wiel met de hand totdat alle leds gaan branden, die horen bij de kant die wordt gecontroleerd. Het display toont de gevonden onbalans en geeft vervolgens het gewicht aan dat op het punt moet worden aangebracht dat door de pijl in de onderstaande tekening wordt aangegeven. Door op de toetsen te drukken kunt u kiezen hoe u de gewichten wilt plaatsen. Het display geeft bij elke positie het betreffende gewicht aan dat moet worden aangebracht. Bij onbalans in tolerantie wordt 0 (nul) weergegeven; met behulp van kunnen de waarden onder de voorziene tolerantiedrempel worden afgelezen. SPLIT-FUNCTIE (verborgen plakgewicht) De SPLIT-functie wordt gebruikt om de plakgewichten achter de spaken van een velg te kunnen plaatsen zodat zij niet zichtbaar zijn (lichtmetalen velgen). Opmerking: Deze functie is van toepassing op spaken waarvan de hoeken tussen de 18° en 120° liggen. Bij hoeken met waarden die afwijken van dit bereik doen zich de fouten 24, 25 of 26 voor (zie de paragraaf “DIAGNOSE” voor meer informatie over fouten). Spaken met onregelmatige of niet-constante hoeken kunnen worden gecompenseerd. Gebruik deze functie bij een werkwijze waarbij een kleefgewicht in de velg moet worden aangebracht. Voer de afmetingen van het wiel in en laat het handmatig draaien. 1. Draai het wiel op de stand om de onbalans van de buitenkant te corrigeren. 100 NL GEBRUIKSAANWIJZING 2. Zet een van de spaken op stand 12 uur (bijv. 1) en druk op 3. Door de draairichting te volgen die door de positieleds wordt aangegeven, zet u spaak 2 op stand 12 uur en drukt u op Op het display verschijnt de waarde die moet worden gebruikt voor de correctie in stand 2. 4. Plaats spaak 1 volgens de aanwijzing van de positieleds in de correctiestand Om naar de normale onbalansweergave terug te keren, drukt u op een willekeurige knop. ONBALANSOPTIMALISATIE Deze functie wordt gebruikt om de statische onbalans van het wiel te verminderen.Het is geschikt voor statische onbalans met een waarde van meer dan 30 gram. ► ► 1. Als er eerder nog geen onbalans was gemeten verschijnt START op het display, ga anders verder naar punt b. Verricht een handmatige start 2. Zet een referentiestreep op de opspanflens en de velg (met krijt bijvoorbeeld).Draai de band met behulp van een bandenwisselaar 180 graden op de velg.Breng het wiel weer aan en let erop dat de referentiestreep van de velg en de flens samenvallen. Verricht een handmatige start 3. Display rechts: procentuele vermindering Display links: statische onbalans, die verminderd kan worden door de band op de velg te draaien. 101 NL GEBRUIKSAANWIJZING 4. Geef de twee posities op de band en velg aan en draai de band op de velg totdat de posities samenvallen om de optimalisatie te krijgen, die op de displays wordt weergegeven. STAND WIEL STAND VELG Om de optimalisatie op enig moment te annuleren, drukt u op SET-UP Menu Hiermee kunt u bepaalde functies van het balanceerapparaat personaliseren en kalibraties verrichten. Drukt op de MENU-knop om toegang te krijgen tot dit gedeelte. Zie het hoofdstuk ONBALANSOPTIMALISATIE meet- eenheid diameter mm/inch meet- eenheid breedte mm/inch benadering 1-5-10 g / 10-25-50 oz default 5 g / 25 oz tolerantie 5-10 g / 25-50 oz default 5 g / 25 oz Zie ZELFDIAGNOSE Zie KALIBRATIE BALANCEERAPPARAAT g/oz eenheid onbalans- meting snelheid- instelling begin meting TERUG NAAR HET MEETKADER 102 NL GEBRUIKSAANWIJZING Zelfdiagnose De machine kan een zelfdiagnose uitvoeren om de juiste werking van de leds op het bedieningspaneel en de juiste uitlezing van de encoder te controleren.Ga naar het SET-UP menu om deze functie uit te voeren. Tijdens de zelfdiagnose lichten alle leds op het paneel enkele seconden op om hun werking te controleren. Zodra de leds uit zijn, gaat de machine automatisch over naar het uitlezen van de encoder. Door het wiel handmatig (heen en weer) te draaien, geeft het display de exacte positie ervan weer. De waarde ligt tussen de 0 (nul) en 255. Kalibreren Ga als volgt te werk om de machine te kalibreren: 1. Monteer een wiel met een stalen velg met gemiddelde grootte op de as. Voorbeeld: 6” x 15” (± 1”). 2. Stel de maat van het gemonteerde wiel in zoals beschreven in het hoofdstuk DE WIELMAAT INSTELLEN. 3. Ga naar het SET-UP menu: 4. Drukper om de functie KALIBREREN weer te geven. Verricht een handmatige start 5. Start Breng een proefgewicht van 60 g op een willekeurige positie op de buitenkant aan. Verricht een handmatige start 6. Verplaats het proefgewicht van de buitenkant naar dezelfde positie aan de binnenkant. Verricht een handmatige start 7. Draai het wiel tot het gewicht zich op de stand 12 uur bevindt. 8. Einde van de kalibratie Om de kalibratie in enig moment te annuleren, drukt u op 103 NL GEBRUIKSAANWIJZING De startsnelheid van de meting instellen Stel de uitschakelsnelheid van het display in, die wordt gebruikt om de gebruiker aan te geven de snelheid van het wiel niet te vergroten. Instelbereik 100-130 rpm. DIAGNOSE Inconsistente balanceermetingen • In sommige gevallen kan het gebeuren dat de machine een andere onbalans meet wanneer een wiel na het balanceren opnieuw op de machine wordt aangebracht. Dit is niet te wijten aan de machine, maar is een probleem dat veroorzaakt wordt door een incorrecte montage van het wiel op de flens. Met andere woorden, het wiel is na de eerste uitbalancering op een andere positie gemonteerd ten opzichte van de as van het balanceerapparaat. • Als het wiel met schroeven op de flens is opgespannen, kan het zijn dat de schroeven niet goed geleidelijk zijn aangedraaid (kruislings na elkaar), of dat de gaten voor de wielmoeren een te grote speling hebben. Kleine fouten, tot 10 gram, moeten als normaal worden beschouwd bij wielen die met de hiervoor bestemde conus zijn vastgezet. Bij de wielen die met schroeven of bouten zijn vastgezet, is de fout over het algemeen meer uitgesproken. • Als het na het balanceren op het voertuig gemonteerde wiel nog steeds onbalans vertoont, zal dit zeer waarschijnlijk komen door een onbalans in de remtrommel van het voertuig of heel vaak, door de gaten voor de schroeven van de velg en trommel, die soms met te grote speling zijn gemaakt. In dat geval kan het raadzaam zijn om te balanceren met behulp van een balanceerapparaat dat geschikt is voor op het voertuig gemonteerde wielen. Alarmmeldingen De machine heeft een zelfdiagnosecyclus om de meest voorkomende storingen op te sporen die zich tijdens de normale werkcyclus kunnen voordoen. Dergelijke storingen worden door het systeem verwerkt en als volgt als voorbeeld op het display weergegeven: Opmerking: de informatie in de kolom “mogelijke oplossing” houdt ingrepen in die bedoeld zijn voor gespecialiseerde technici of in ieder geval voor geautoriseerd personeel, dat altijd met de persoonlijke beschermingsmiddelen moet werken,die in de installatiehandleiding staan vermeld. Raadpleeg bij storingen de leverancier. FOUT OORZAAK MOGELIJKE OPLOSSING Zwart Het balanceerapparaat wordt niet ingeschakeld. 1. Controleer of het wel goed op het elektriciteitsnet is aangesloten. 2. Mogelijke storing van de printplaat. Err. 1 Geen rotatiesignaal 1. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose. 2. Mogelijke storing van de printplaat. Err. 2 Tijdens het meten van de onbalans is de wielsnelheid onder de 42 omwentelingen per minuut gedaald. 1. Controleer of er een wiel van een voertuig op het balanceerapparaat is gemonteerd. 2. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose 3. Koppel de connector van de detectors van de printplaat los en start de machine (als er geen storing optreedt vervangt u de detectors) 4. Mogelijke storing van de printplaat. 104 NL GEBRUIKSAANWIJZING Err. 3 Te veel onbalans. 1. Controleer de instelling van de wielmaten. 2. Controleer de aansluiting van de detectoren. 3. Monteer een wiel waarvan men ongeveer weet wat de onbalans is (minder dan 100 gram) en controleer de reactie van de machine. 4. Mogelijke storing van de printplaat. Err. 4 Het wiel draait tegen de klok in 1. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose. 2. Controleer het lager/de veer van de encoder. Err. 7 Err. 8 Err. 9 Fout in de aflezing van de parameters NOVRAM 1. Schakel de machine uit; wacht minstens ~ 1 minuut; Schakel de machine weer in en controleer of deze goed werkt. 2. Kalibreer de machine opnieuw. 3. Mogelijke storing van de printplaat. Err. 11 Fout, snelheid te hoog. De gemiddelde opstartsnelheid duurt langer dan 240 toeren per minuut. 1. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose 2. Mogelijke storing van de printplaat. Err. 14 Err. 15 Err. 16 Err. 17 Err. 18 Err. 19 Fout in de meting van de onbalans 1. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose. 2. Controleer de aansluiting van de detectoren. 3. Controleer de aarding van de machine. 4. Monteer een wiel waarvan men ongeveer weet wat de onbalans is (minder dan 100 gram) en controleer de reactie van de machine. 5. Mogelijke storing van de printplaat. Err. 22 Maximaal aantal keren opstarten voor meting onbalans overschreden 1. Controleer of er een wiel van een voertuig op het balanceerapparaat is gemonteerd. 2. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose 3. Mogelijke storing van de printplaat. Err. 23 Het wiel gaat niet langzamer draaien 1. Vergeet niet de de startknop los te laten als de displays uitgaan 2. Controleer de juiste werking van de encoder door zelfdiagnose. 3. Mogelijke storing van de printplaat. Err. 24 De afstand tussen de spaken is minder dan 18 graden. 1. De minimumafstand tussen de spaken moet bij de splitfunctie groter zijn dan 18 graden. 2. Herhaal de split-functie door de afstand tussen de spaken te vergroten. Err. 25 De afstand tussen de spaken is groter dan 120 graden. 1. De maximumafstand tussen de spaken moet bij de split-functie kleiner zijn dan 120 graden. 2. Herhaal de split-functie door de afstand tussen de spaken te verkleinen. Err. 26 Eerste spaak te ver van de onbalans 1. De maximumafstand tussen de plaats van onbalans en de spaak moet kleiner zijn dan 120 graden. 2. Herhaal de split-functie door de afstand tussen de spaak en de onbalans te verkleinen. ONDERHOUD Deze machine is zodanig ontworpen dat er geen gewoon onderhoud nodig is, met uitzondering van een zorgvuldige, periodieke reiniging. Het is belangrijk om de machine grondig schoon te maken om te voorkomen dat stof of onzuiverheden de werking van het balanceerapparaat aantasten. Onderhoudswerkzaamheden en reparaties mogen uitsluitend door vakmensen worden verricht. Wend u voor deze werkzaamheden tot het reparatiecentrum van Beta Utensili S.P.A. 105 NL GEBRUIKSAANWIJZING AFDANKEN Het symbool van de doorgestreepte vuilnisbak op het apparaat of op de verpakking geeft aan dat het product op het einde van zijn levenscyclus afzonderlijk van het gemeentelijk afval moet worden afgedankt. De gebruiker die dit instrument wenst af te danken, kan: Het bij een centrum voor afvalophaling voor elektrische en elektronische afval afgeven. Het terugbezorgen aan de eigen verkoper op het moment waarop een nieuw gelijkwaardig instrument wordt gekocht. In geval van producten voor uitsluitend professioneel gebruik contact opnemen met de fabrikant, die een goede afdankprocedure moet voorschrijven. Door dit product op de goede manier af te danken, kunnen de grondstoffen ervan worden gerecycled, en schade aan het milieu en de gezondheid worden voorkomen. Illegaal afdanken van het product houdt een overtreding van de voorschriften betreffende het afdanken van gevaarlijk afval in, waarvoor de voorziene sancties worden toegepast. GARANTIE Deze apparatuur is vervaardigd en getest in overeenstemming met de voorschriften die momenteel van kracht zijn in de Europese Gemeenschap. Hij heeft 12 maanden garantie bij professioneel gebruik of 24 maanden bij niet-professioneel gebruik. Storingen veroorzaakt door materiaal- of fabrieksfouten worden naar ons goeddunken ofwel gerepareerd of de defecte onderdelen worden vervangen. Eén of meerdere reparaties tijdens de garantieperiode wijzigt de verloopdatum ervan niet. Defecten veroorzaakt door slijtage, een verkeerd of oneigenlijk gebruik, of door vallen en/of stoten worden niet door de garantie gedekt. De garantie komt te vervallen wanneer er wijzigingen worden aangebracht, wanneer er met het apparaat wordt geknoeid en wanneer het gedemonteerd naar de servicedienst wordt gestuurd. Schade toegebracht aan personen en / of voorwerpen van welke aard en / of natuur, direct en / of indirect is uitdrukkelijk uitgesloten.  VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING We verklaren onder eigen verantwoordelijkheid dat het beschreven product voldoet aan alle bepalingen van de Machinerichtlijn 2006/42/EG en bijbehorende wijzigingen en ook aan de volgende normen: • Richtlijn met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit (E.M.C.) 2014/30/EU; • Laagspanningsrichtlijn (L.V.D.) 2014/35/EU; • Richtlijn betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (Ro.H.S.) 2011/65/EU + richtlijn 2015/863/UE Het technische dossier is verkrijgbaar bij: BETA UTENSILI S.P.A. Via A. Volta 18, 20845 Sovico (MB) ITALIË 106
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140

Beta 3070BE/K Handleiding

Type
Handleiding