Marantec FTU de handleiding

Type
de handleiding
NL
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 – 1
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor
FTU branddeuren
Montage- en gebruiksaanwzing
Uitgave: 08.2023
NL
2 – Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1
1. Inhoudsopgave
1. Inhoudsopgave. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
2. Informatie over het document. . . . . . . . . . . . .2
3. Algemene veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . .3
4. Productoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
4.1 Productbeschrijving...................4
4.2 Varianten ..........................4
4.3 Eindpositiesysteem ...................4
4.4 Spanbeugels........................4
5. Mechanische montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
5.1 Veiligheidsinstructies voor mechanische
montage...........................5
5.2 Montage spanbeugel .................5
5.3 Montage aandrijving..................5
5.4 Montage valbeveiliging................7
6. Elektrische montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .8
6.1 Veiligheidsinstructies voor de elektrische
montage...........................8
6.2 Kabelset ..........................8
6.3 Motorwikkeling .....................8
6.4 Aderbezetting motorkabel .............9
6.5 Aderbezetting kabel mechanische
eindschakelaars MEC .................9
6.6 Aderbezetting kabel absolute encoder ENC
(optioneel) ........................10
6.7 Deursturing .......................10
6.8 Aansluiting op de CS320 .............10
6.9 ConguratieCS320FTU . . . . . . . . . . . . . . 13
6.10 Aansluiting op de CS320 FTU . . . . . . . . . . 14
7. Eindpositie-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . .15
7.1 Mechanische eindschakelaar KM50......15
7.2 Kabel absolute encoder ENC...........15
8. Ingebruikname. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
9. Onderhoud/Inspectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
10. Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
11. Inbouwverklaring. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21
Originele bedieningshandleiding
Auteursrechtelijk beschermd.
Reproductie, geheel of gedeeltelijk, alleen met onze
toestemming.
Wijzigingen, die de technische vooruitgang dienen, zijn
voorbehouden.
Alle maataanduidingen in millimeters.
Weergaven zijn niet op schaal getekend.
Symboolverklaring
WAARSCHUWING!
Indicatie van een veiligheidsrisico, dat kan leiden tot de
dood of ernstig letsel.
VOORZICHTIG!
Indicatie van een veiligheidsrisico, dat kan leiden tot lichte
of gemiddeld zwaar letsel.
ATTENTIE!
Indicatie van een veiligheidsrisico, dat kan leiden tot
beschadigingen of storingen aan het product.
CONTROLE
Waarschuwing voor een vereiste controle.
INFORMATIE
Verwijzing naar aparte documenten waarop gelet moet
worden.
Oproep tot actieOproep tot actie
Lijst, opsomming
ÔVerwijzing naar andere plaatsen in dit document
2. Informatie over het document
NL
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 – 3
3. Algemene veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING!
Levensgevaar door het niet opvolgen van de
documentatie!
Alle veiligheidsinstructies in dit document opvolgen.
Alle veiligheidsinstructies in dit document opvolgen.
Garantie
De garantie voor een goede werking en veiligheid, geldt
alleen als de waarschuwingen en veiligheidsinstructies in
deze bedieningshandleiding worden opgevolgd.
Voor persoonlijk letsel of materiële schade, veroorzaakt
door het niet opvolgen van de waarschuwingen en
veiligheidsinstructies, is de fabrikant niet aansprakelijk.
Bij schade veroorzaakt door het gebruik van niet-
goedgekeurde reserveonderdelen en accessoires, is elke
aansprakelijkheid en garantie door de fabrikant uitgesloten.
Beoogd gebruik
De aandrijvingen van de FTU-serie zijn uitsluitend ontworpen
voor het openen en sluiten van brandwerende roldeuren
zonder veer- of gewichtscompensatie. De krachtoverbrenging
naar de deur gaat via een kettingaandrijving.
Voor deuren die tegen vallen beveiligd moeten worden, is een
aparte vanginrichting nodig.
Doelgroep
Deaandrijvingmagalleendoorgekwaliceerdeen
geschoolde vakmensen worden geïnstalleerd en mechanisch
worden onderhouden.
Gekwaliceerdeengeschooldevakmensenvoldoenaande
volgende eisen:
− kennisvandealgemeneenspeciekeveiligheids-en
ongevallenpreventievoorschriften,
kennis van geldende voorschriften,
opleiding in het gebruik en verzorging van geschikte
veiligheidsuitrusting,
het herkennen van aan elektriciteit gerelateerde gevaren.
Alleengekwaliceerdeengeschooldeelektromonteursmogen
de aandrijving aansluiten en elektrisch onderhoud uitvoeren.
Gekwaliceerdeenopgeleideelektromonteursvoldoenaan
de volgende eisen:
− kennisvandealgemeneenspeciekeveiligheids-en
ongevallenpreventievoorschriften,
kennis van de van toepassing zijnde elektrische
voorschriften,
opleiding in het gebruik en verzorging van geschikte
veiligheidsuitrusting,
vaardigheden voor herkennen van aan elektriciteit
gerelateerde gevaren.
Instructies bij montage, aansluiting en inspectie
Voorafgaande aan elektrische werkzaamheden, moet het
systeem worden losgekoppeld van de stroomvoorziening.
Tijdens de werkzaamheden moet worden gewaarborgd dat
de stroomvoorziening losgekoppeld blijft.
De lokale veiligheidsvoorschriften moeten in acht worden
genomen.
De geldende normen en voorschriften moeten worden
nageleefd.
Instructies voor het gebruik
Als er in de directe omgeving van de aandrijving sprake kan
zijnvanolie-ofemulsieneveldiedewrijvingscoëfciënt
van de rem kan beïnvloeden, moet beschermklasse IP65
worden toegepast.
Onbevoegden personen (vooral kinderen) niet met vast
gemonteerde regel- of besturingssystemen laten spelen.
Afstandsbedieningen buiten het bereik van kinderen
houden.
4 – Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1
4. Productoverzicht
4.1 4.1 ProductbeschrijvingProductbeschrijving
De aandrijvingen van de FTU-serie zijn speciaal
ontworpen voor brandwerende deuren zonder veer- of
gewichtscompensatie. De een productserie beslaat 250 -
1050 Nm. Ze zijn via een rollenketting verbonden met de
as van de deur. In geval van brand sluiten ze dankzij de
zwaartekracht zonder energietoevoer automatisch en vanzelf.
Bij normaal gebruik wordt de deur door een
draaistroommotor aangedreven om te openen en weer te
sluiten. De overbrenging bestaat uit een ongeremd cilindrisch
tandwiel, een centrifugaal- en magneetrem, een elektromotor
en een eindpositiesysteem.
De aandrijvingen hebben geen handmatige noodbediening.
Het gewicht van de deur wordt vastgehouden door een
magneetrem die bij brand onmiddellijk wordt gelost. Via de
centrifugaalrem wordt begrenzing van de loopsnelheid van de
deur gewaarborgd.
Voor deuren die tegen vallen beveiligd moeten worden, is een
aparte valbeveiliging nodig.
4.2 4.2 VariantenVarianten
De volgende leveringsvarianten van de FTU-aandrijving zijn
mogelijk:
FTU 05-25-20
FTU 3-50-20
FTU 4-70-20
FTU 5-105-20
B
C
A
4.2 / 1
A Tandwielaandrijving met centrifugaalrem
B Elektromotor met magneetrem
C Eindpositiesysteem
Gedetailleerdetechnischespecicatiesvanalleaandrijvingen
staan vermeld in de technische gegevens.
Ô„10. Technische gegevens”
Andere productcombinaties zijn mogelijk.
Informatie daarover is verkrijgbaar bij de fabrikant.
4.3 4.3 EindpositiesysteemEindpositiesysteem
Voor instelling van de eindpositie zijn twee systemen
leverbaar:
Mechanische eindschakelaars MEC (A).
Elektronische absolute encoders ENC (B).
A
4.3 / 1
B
4.4 4.4 SpanbeugelsSpanbeugels
De FTU-aandrijvingen kunnen stabiel worden gemonteerd
met behulp van een speciaal voetstuk. Met deze spanbeugels,
type MK-FT, kan de kettingaandrijving op elk moment worden
gespannen of nagespannen.
De lijst met verkrijgbare beugels bij de verschillende
aandrijvingen vindt u in de technische gegevens.
Ô„10. Technische gegevens”
4.4 / 1
NL
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 – 5
5. Mechanische montage
5.1 5.1 Veiligheidsinstructies voor mechanische Veiligheidsinstructies voor mechanische
montagemontage
WAARSCHUWING!
Ernstig letsel mogelijk door ondeskundige
installatie van de aandrijving!
Alle componenten voor de bevestiging, koppelingen en
krachtoverbrengingmoetenwordengecongureerdvoor
de maximale belastingen die optreden.
Het montagevlak (muur, kolom, enz.) moet geschikt zijn
voor de maximaal optredende belastingen.
De montage moet vanaf een stabiele positie
(bijv. steiger) plaatsvinden.
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige montage van
de aandrijving!
Om schade aan de aandrijving en de deur te voorkomen,
mag de aandrijving alleen worden geïnstalleerd indien
de montage van de aandrijving op een speciale beugel
die spannen of naspannen mogelijk maakt,
de aandrijving onbeschadigd is en niet geblokkeerd,
na een langere opslagperiode is vastgesteld dat de
aandrijving soepel loopt en geen corrosie vertoont.
de omgevingstemperatuur -20 ºC tot +60 ºC bedraagt,
de plaatsingshoogte niet meer bedraagt dan 1000 m
boven NAP,
de geschikte beschermklasse is gekozen,
er geen andere gevaarzetting is,
de montagelocatie voldoende ruim is afgebakend.
INFORMATIE
Voor de installatie van de aandrijving op het deursysteem
moeten de desbetreffende installatie- en bedieningsvoor-
schriften van de deurfabrikant worden opgevolgd.
5.2 5.2 Montage spanbeugelMontage spanbeugel
5.2 / 1
Bepaal de montageplaats voor de spanbeugels.Bepaal de montageplaats voor de spanbeugels.
Monteer spanbeugels naast de roldeurbeugel.Monteer spanbeugels naast de roldeurbeugel.
5.3 5.3 Montage aandrijvingMontage aandrijving
5.3 / 1
Monteer de aandrijving op de spanbeugel.Monteer de aandrijving op de spanbeugel.
Draai de bouten handvast.Draai de bouten handvast.
6 – Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1
5.3 / 4
Stel vast dat het kettingwiel correct op de aandrijfas is Stel vast dat het kettingwiel correct op de aandrijfas is
geschoven.geschoven.
5.3 / 2
Zet het kettingwiel op z‘n plaats.Zet het kettingwiel op z‘n plaats.
Monteer de ketting.Monteer de ketting.
Om een correcte werking te waarborgen, moeten de volgende
specicatiesinachtworden(„5.3/3”–„5.3/5”):
5.3 / 3
Stel vast dat de tandwielen van de deuras en de aandrijfas Stel vast dat de tandwielen van de deuras en de aandrijfas
op elkaar zijn uitgelijnd.op elkaar zijn uitgelijnd.
Mechanische montage
NL
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 – 7
s
5.3 / 5
StelvastdatdespecicatiesvoordekettingspanninginachtStelvastdatdespecicatiesvoordekettingspanninginacht
worden genomen (s = brede kettingschakel).worden genomen (s = brede kettingschakel).
5.3 / 6
Span de ketting.Span de ketting.
Draai de verbindingsbouten van de spanbeugel vast.Draai de verbindingsbouten van de spanbeugel vast.
5.4 5.4 Montage valbeveiligingMontage valbeveiliging
Voor de krachtoverbrenging wordt een rollenketting gebruikt.
Een veilige werking van het rol-/deursysteem is daarom alleen
mogelijk in combinatie met een valbeveiliging (bijv. externe
vanginrichting).
In het volgende geval moet de valbeveiliging ook nog een
elektrische uitschakeling hebben:
de deuraandrijving kan het deurpaneel op motorvermogen
bewegen nadat deze door de valbeveiliging is gestopt.
5.4 / 1
A
B
A Externe vanginrichting
(bijv. TS-serie, Marantec Legden-aandrijvingen)
B Elektrische uitschakeling
8 – Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1
6. Elektrische montage
6.1 6.1 Veiligheidsinstructies voor de elektrische Veiligheidsinstructies voor de elektrische
montagemontage
WAARSCHUWING!
Levensgevaar door elektrische schok!
Voordat u aan de bedrading werkt, moet u het
Voordat u aan de bedrading werkt, moet u het
aandrijfsysteem loskoppelen van de stroomvoorziening.
aandrijfsysteem loskoppelen van de stroomvoorziening.
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening tijdens de
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening tijdens de
werkzaamheden losgekoppeld blijft.
werkzaamheden losgekoppeld blijft.
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige montage van
de aandrijving!
Om schade aan de aandrijving te voorkomen, moeten de
volgende punten in acht worden genomen:
Net- en stuurkabels moeten gescheiden worden
aangelegd.
De kabeltypen en -doorsneden moeten volgens de
geldende voorschriften worden gekozen.
De lokale veiligheidsvoorschriften moeten in acht worden
genomen.
De montage-instructies van de deurfabrikant moeten
worden opgevolgd.
− Denetspanningmoetovereenkomenmetdespecicatie
op het typeplaatje van de aandrijving en de bedrading op
de aansluitklemmen van de motor.
Bij draaistroom moet een rechtsdraaiend draaiveld
aanwezig zijn.
Bij een vaste aansluiting moet een alpolige
hoofdschakelaar worden gebruikt.
Bij een draaistroomaansluiting mogen alleen 3-voudige
contactverbrekers (10 A) worden gebruikt.
De geldende normen en voorschriften moeten worden
nageleefd!
INFORMATIE
Bij gebruik van een deursturing (bijv. CS320, CS320 FTU),
moeten de betreffende bedieningshandleidingen worden
opgevolgd.
6.2 6.2 Kabelset Kabelset
De aandrijvingen van de FTU-serie zijn af fabriek voorzien van
een kabelset. De kabelset bestaat uit 2 kabels en de lengte
kan worden gekozen.
B
A
6.2 / 1
A Kabeleindpositiesysteem MEC/ENC
B Motorkabel
6.3 6.3 MotorwikkelingMotorwikkeling
De motor is voorbereid voor aansluiting op 400 V/3~ in
sterschakeling. De aansluitklemmen van de motor kunnen
desgewenst worden aangepast voor gebruik op 230 V/3~
(driehoekschakeling).
6.3 / 1
Δ 230V/3~Y 400V/3~
NL
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 – 9
6.5 6.5 Aderbezetting kabel mechanische Aderbezetting kabel mechanische
eindschakelaars MEC eindschakelaars MEC
De mechanische eindschakelaars zijn uitgevoerd als
wisselcontacten en hebben 3 steekcontacten.
6.5 / 1 COM
NO NC
OPMERKING:
In beginsel zijn de mechanische eindschakelaars bekabeld als
verbreekcontact maar kunnen zo nodig ook worden gebruikt
als maakcontact.
Aderbezetting
A
B
C
D
E
6.5 / 2
7
6
5
4
8
9
10
11
A Schakelnok eindschakelaar OPEN (groen)
B Schakelnok veiligheidseindschakelaar OPEN (rood)
C Schakelnok veiligheidseindschakelaar DICHT (rood)
D Schakelnok eindschakelaar DICHT (wit)
E Schakelnok extra eindschakelaar DICHT (wit)
6.4 6.4 Aderbezetting motorkabel Aderbezetting motorkabel
q
W2 U2 V2
U1 V1 W1
1 2 3 4 5 6 7 PE
B
A
6.4 / 1
C
D
A Aansluitklemmen motor
B Thermische beveiliging
C Motorrem (103V=)
D Remgelijkrichter (230V~/103V=)
10 – Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1
6.6 6.6 Aderbezetting kabel absolute encoder Aderbezetting kabel absolute encoder
ENC (optioneel)ENC (optioneel)
De absolute encoder (ENC) als elektronisch eindpositiesy-
steem heeft een 6-polige stekker voor aansluiting op de
deursturing en een steekcontact voor optionele aansluiting
van veiligheidselementen.
6.6 / 1
A
B
C
A ENC-stekker
B ENC-steekcontact
C Brug (moet absoluut worden geplaatst)
Aderbezetting ENC-stekker
6.6 / 2
Afhankelijk van de aandrijving van de ENC worden kabels
met genummerde of gekleurde aders gebruikt.
4 (grijs) Ingang veiligheidscircuit
5 (groen) Communicatie RS 485 B
6 (wit) GND
7 (geel) Communicatie RS 485 A
8 (roze) Uitgang veiligheidscircuit
9 (bruin) 12 VDC
6.7 6.7 DeursturingDeursturing
De FTU-aandrijfserie is ontworpen voor gebruik met de CS320
en CS320 FTU-deursturingen van Marantec Legden.
INFORMATIE
De bedieningshandleiding van de CS320-besturing moet in
acht worden genomen.
6.8 6.8 Aansluiting op de CS320Aansluiting op de CS320
In normaal bedrijf werkt de CS320 als deursturing met
actieve veiligheidsinrichtingen. Bij brand volgt automatisch
(nood)sluiten door het brandalarmsysteem met actieve
sluitkantbeveiliging.
Bij stroomuitval sluit de deur door het openen van de
magneetrem, ook zonder actieve sluitkantbeveiliging.
Elektrische montage
NL
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 – 11
Versie 1: Mechanische eindschakelaars (standaard)
6.8 / 1
A
B
A Kabel mechanische eindschakelaars MEC
B Motorkabel
Sluit de motorkabel aan op de CS320-deursturing.Sluit de motorkabel aan op de CS320-deursturing.
Ô„6.8 / 1”
Verbind contact L/X19 met contact 7/X5.Verbind contact L/X19 met contact 7/X5.
Verbind de kabel van de mechanische eindschakelaars met de CS320-deursturing.Verbind de kabel van de mechanische eindschakelaars met de CS320-deursturing.
Ô„6.8 / 1”
Stel de parameter RELAIS 4 in het invoermenu van de besturing in op MOD 15.Stel de parameter RELAIS 4 in het invoermenu van de besturing in op MOD 15.
Aansluiting van het brandalarmsysteem
Het brandalarmsysteem wordt via programmeerbare ingang 1 (X4/9-10) aangesloten op de CS320-besturing.
De instelling van de ingang voor noodsluiting is afhankelijk van het uitgangscontact van het brandalarmsysteem (maak- of
verbreekcontact).
INFORMATIE
Meer informatie kunt u vinden in de CS320-bedieningshandleiding.
12 – Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1
Versie 2: Absolute encoder (optioneel)
6.8 / 2
C
B
B Motorkabel
C Kabel absolute encoder ENC
Sluit de motorkabel aan op de CS320-deursturing.Sluit de motorkabel aan op de CS320-deursturing.
Ô„6.8 / 2”
Verbind contact L/X19 met contact 7/X5.Verbind contact L/X19 met contact 7/X5.
Verbind de kabel van de absolute encoder met CS320-deursturing (steekcontact op X11).Verbind de kabel van de absolute encoder met CS320-deursturing (steekcontact op X11).
Ô„6.8 / 2”
Stel de parameter RELAIS 4 in het invoermenu van de besturing in op MOD 15.Stel de parameter RELAIS 4 in het invoermenu van de besturing in op MOD 15.
Aansluiting van het brandalarmsysteem
Het brandalarmsysteem wordt via programmeerbare ingang 1 (X4/9-10) aangesloten op de CS320-besturing.
De instelling van de ingang voor noodsluiting is afhankelijk van het uitgangscontact van het brandalarmsysteem (maak- of
verbreekcontact).
INFORMATIE
Meer informatie kunt u vinden in de CS320-bedieningshandleiding.
Elektrische montage
NL
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 – 13
6.9 6.9 Conguratie CS320 FTUConguratie CS320 FTU
De CS320 FTU is gemonteerd in de Marantec Legden-combi-
behuizing en heeft
een separate voeding,
twee externe relais voor aansturing van de rem en
een apart aansluitcontact voor de
de FTU-motorkabel,
de UPS-aansluitkabel en de
aansluitkabel van het brandalarmsysteem.
A
6.9 / 1
A Moederbord CS320
K1 Relais voor remaansturing
K2 Relais voor remaansturing
T1 Voeding
X01 Aansluiting UPS
X02 Aansluiting brandalarmsysteem (verbreekcontact)
X03 Aansluiting FTU-motorkabel
X11 Aansluiting absolute encoder
X15 Aansluiting mechanische eindschakelaars
Uitgerust met een separate voeding (UPS) voor de magnee-
trem werkt de CS320 FTU in normaal bedrijf als deursturing
met actieve veiligheidsvoorzieningen.
Bij stroomstoring krijgt de magneetrem stroom via het UPS-
systeem en blijft de deur open.
Bij brand volgt automatisch (nood)sluiten door het branda-
larmsysteem met actieve sluitkantbeveiliging, onafhankelijk
van de netvoeding.
De besturingseenheid en de UPS zijn met elkaar verbonden
volgens het Plug & Play principe.
A
6.9 / 2
D
F
C
E
B
A Stuursysteem CS320 FTU
B Aandrijving FTU
C UPS
D Spanningsvoorziening CS320 FTU (400/230/3~)
E Spanningsvoorziening UPS (230V/1~)
F Aansluiting brandalarmsysteem (verbreekcontact)
14 – Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1
6.10 6.10 Aansluiting op de CS320 FTUAansluiting op de CS320 FTU
Versie 1: Mechanische eindschakelaars (standaard)
A
6.10 / 1
B
A Kabel mechanische eindschakelaars MEC
B Motorkabel
Verbind de motorkabel met de CS320 FTU-deursturing.Verbind de motorkabel met de CS320 FTU-deursturing.
Ô„6.10 / 1”
Verbind de kabel van de mechanische eindschakelaars met Verbind de kabel van de mechanische eindschakelaars met
de CS320 FTU-deursturing.de CS320 FTU-deursturing.
Ô„6.10 / 1”
Stel vast dat parameter RELAIS 4 in het invoermenu van de Stel vast dat parameter RELAIS 4 in het invoermenu van de
besturing in op MOD 14 is gezet.besturing in op MOD 14 is gezet.
Versie 2: Absolute encoder (optioneel)
C
6.10 / 2
B
B Motorkabel
C Kabel absolute encoder ENC
Verbind de motorkabel met de CS320 FTU-deursturing.Verbind de motorkabel met de CS320 FTU-deursturing.
Ô„6.10 / 2”
Verbind de kabel van de absolute encoder met CS320 FTU-Verbind de kabel van de absolute encoder met CS320 FTU-
deursturing (steekcontact op X11).deursturing (steekcontact op X11).
Ô„6.10 / 2”
Stel vast dat parameter RELAIS 4 in het invoermenu van de Stel vast dat parameter RELAIS 4 in het invoermenu van de
besturing in op MOD 14 is gezet.besturing in op MOD 14 is gezet.
Aansluiting van het brandalarmsysteem
De aansluiting voor noodsluiting door het brandalarmsysteem
gebeurt op contact X02/1-2 van de CS320 FFTU-besturing.
Ô„6.9 / 1”
De uitgang van het brandalarmsysteem moet zijn uitgevoerd
als verbreekcontact.
INFORMATIE
Meer informatie kunt u vinden in de CS320-bedienings-
handleiding en de UPS.
Elektrische montage
NL
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 – 15
7. Eindpositie-instellingen
7.1 7.1 Mechanische eindschakelaar KM50Mechanische eindschakelaar KM50
Bij aandrijvingen met mechanische eindschakelaarnokken
moeten de eindposities handmatig worden ingesteld.
7.1 / 1
DCBA
E
A Schakelnok eindschakelaar OPEN (groen)
B Schakelnok veiligheidseindschakelaar OPEN (rood)
C Schakelnok veiligheidseindschakelaar DICHT (rood)
D Schakelnok eindschakelaar DICHT (wit)
E Schakelnok extra eindschakelaar DICHT (wit)
Elke schakelnok heeft een borgschroef (F) en een
jnafstelschroef(G).
7.1 / 2
F
G
Met de borgschroef (F) wordt de betreffende schakelnok in de
gewenste positie vergrendeld.
Metdejnafstelschroef(G)kaneennauwkeurigereafstelling
worden uitgevoerd.
Instellen van de eindpositie DICHT
Verplaats de deur naar de eindpositie DICHT.Verplaats de deur naar de eindpositie DICHT.
Stel de schakelnok zodanig in dat eindschakelaar DICHT (E) Stel de schakelnok zodanig in dat eindschakelaar DICHT (E)
wordt geactiveerd.wordt geactiveerd.
Draai de borgschroef (F) vast.Draai de borgschroef (F) vast.
Veiligheidseindschakelaar DICHT (C) moet zodanig worden
ingesteld dat deze onmiddellijk na het passeren van
eindschakelaar DICHT (E) schakelt.
Stel veiligheidseindschakelaar DICHT (D) in.Stel veiligheidseindschakelaar DICHT (D) in.
Instellen van de eindpositie OPEN
Verplaats de deur naar de eindpositie OPEN.Verplaats de deur naar de eindpositie OPEN.
Stel de schakelnok zodanig in dat eindschakelaar OPEN (A) Stel de schakelnok zodanig in dat eindschakelaar OPEN (A)
wordt geactiveerd.wordt geactiveerd.
Draai de borgschroef (F) vast.Draai de borgschroef (F) vast.
Veiligheidseindschakelaar OPEN (B) moet zodanig worden
ingesteld dat deze onmiddellijk na het passeren van
eindschakelaar OPEN (A) schakelt.
Stel veiligheidseindschakelaar OPEN (B) in.Stel veiligheidseindschakelaar OPEN (B) in.
De aanpassing gebeurt met behulp van een 2,5 mm
inbussleutel.
7.2 7.2 Kabel absolute encoder ENCKabel absolute encoder ENC
INFORMATIE
Bij aandrijvingen met een elektronisch
eindpositiesysteem(H)wordtdeeindpositie-instelling
beschreven in de bedieningshandleiding van de besturing.
7.2 / 1
H
16 – Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1
8. Ingebruikname
Na voltooiing van de montage en installatie moeten alle
onderdelen van de aandrijving worden gecontroleerd op
mechanische stijfheid en werking.
Controleer de mechanische onderdelen
Stel vast dat alle onderdelen voor bevestiging, koppeling Stel vast dat alle onderdelen voor bevestiging, koppeling
en krachtoverbrenging goed vastzitten en in onberispelijke en krachtoverbrenging goed vastzitten en in onberispelijke
staat zijn.staat zijn.
Stel vast dat de aandrijving geen olie lekt.Stel vast dat de aandrijving geen olie lekt.
Bescherm de aandrijfas duurzaam tegen corrosie.Bescherm de aandrijfas duurzaam tegen corrosie.
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige ingebruikna-
me van de aandrijving!
Als de aandrijving opvallende geluiden maakt of olie lekt,
dan moet deze onmiddellijk buiten werking worden gesteld
en de klantenservice in kennis worden gesteld.
Controleer de elektrische onderdelen
Stel vast dat er geen kabels beschadigingen vertonen.Stel vast dat er geen kabels beschadigingen vertonen.
Stel vast dat alle schroef- en stekkerverbindingen evenals de Stel vast dat alle schroef- en stekkerverbindingen evenals de
kabelwartels goed vastzitten.kabelwartels goed vastzitten.
Stel vast dat alle motorbeveiligingen actief zijn.Stel vast dat alle motorbeveiligingen actief zijn.
Controleer de rem
Stel vast dat de rem werkt.Stel vast dat de rem werkt.
Controleer het nalooptraject van de deur.Controleer het nalooptraject van de deur.
Controleer de mechanische ontluchting van de rem Controleer de mechanische ontluchting van de rem ALLEENALLEEN
als de deur helemaal gesloten is.als de deur helemaal gesloten is.
Controleer de looprichting
Controleer de bewegingsrichting via het knopcommando Controleer de bewegingsrichting via het knopcommando
(OPEN/DICHT). (OPEN/DICHT).
Als de bewegingsrichting van de deur niet overeenkomt met Als de bewegingsrichting van de deur niet overeenkomt met
de knopcommando‘s, dan moet de draairichting worden de knopcommando‘s, dan moet de draairichting worden
gewijzigd.gewijzigd.
INFORMATIE
Het wijzigen van de draairichting staat beschreven in de
bedieningshandleiding van de aansturing.
Stel vast dat na het veranderen van de draairichting deze nu Stel vast dat na het veranderen van de draairichting deze nu
correct is.correct is.
Controle van de instellingen van de eindschakelaars
Beweeg de deur richting beide eindposities. Beweeg de deur richting beide eindposities.
De deur moet op de gewenste posities stoppen. De deur moet op de gewenste posities stoppen.
Alleen MEC:
De veiligheidseindschakelaars mogen niet worden
geactiveerd.
Controleer of de bevestigingsschroeven vastzitten.Controleer of de bevestigingsschroeven vastzitten.
NL
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 – 17
9. Onderhoud/Inspectie
WAARSCHUWING!
Levensgevaar door elektrische schok!
Voordat u aan de bedrading werkt, moet u het
Voordat u aan de bedrading werkt, moet u het
aandrijfsysteem loskoppelen van de stroomvoorziening.
aandrijfsysteem loskoppelen van de stroomvoorziening.
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening tijdens de
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening tijdens de
werkzaamheden losgekoppeld blijft.
werkzaamheden losgekoppeld blijft.
De aandrijvingen van de FTU-serie zijn onderhoudsvrij.
De aandrijving moet echter tenminste eenmaal per jaar
wordengecontroleerddooreengekwaliceerdeen
geschoolde specialist.
Bij een groot aantal open-/sluitcycli moet de inspectie met
kortere intervallen worden uitgevoerd.
De rem is onderhevig aan slijtage en moet regelmatig worden
gecontroleerd en getest op functionaliteit.
De holle as moet roestvrij worden gehouden.
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige inspectie van
de aandrijving!
Om beschadigingen aan de aandrijving en de deur te
vermijden, moeten de volgende punten in acht worden
genomen:
De inspectie mag alleen worden uitgevoerd door daartoe
bevoegde personen.
Versleten of beschadigde onderdelen moeten worden
vervangen.
Er mogen uitsluitend goedgekeurde originele onderdelen
worden gemonteerd.
De inspectieresultaten moeten worden gedocumenteerd
in het logboek van het deursysteem.
Stel vast dat alle onderdelen voor bevestiging, koppeling Stel vast dat alle onderdelen voor bevestiging, koppeling
en krachtoverbrenging goed vastzitten en in onberispelijke en krachtoverbrenging goed vastzitten en in onberispelijke
staat zijn.staat zijn.
Controleer op corrosie, bijgeluiden en olielekkage.Controleer op corrosie, bijgeluiden en olielekkage.
Bescherm de aandrijfas duurzaam tegen corrosieBescherm de aandrijfas duurzaam tegen corrosie
Controleer de werking van de rem en het nalooptraject van Controleer de werking van de rem en het nalooptraject van
de deur.de deur.
Controleer de mechanische ontluchting van de rem Controleer de mechanische ontluchting van de rem
((ALLEENALLEEN als de deur helemaal gesloten is). als de deur helemaal gesloten is).
Controleer de eindschakelaars en veiligheidsschakelaars.Controleer de eindschakelaars en veiligheidsschakelaars.
Stel vast dat alle elektrische kabels en de behuizing Stel vast dat alle elektrische kabels en de behuizing
onbeschadigd zijn. Een defecte kabel moet onmiddellijk onbeschadigd zijn. Een defecte kabel moet onmiddellijk
worden vervangen.worden vervangen.
Vervangen defecte onderdelen moeten vakkundig worden
afgevoerd.
Neem in geval van storingen contact op met de fabrikant.
18 – Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1
FTU 05-25-20 FTU 3-50-20 FTU 4-70-20 FTU 5-105-20
Aandrijfkoppel Nm 250 500 700 1050
Aandrijftoerental min. -1 20 20 20 20
Retourkoppel Nm 7 27 27 27
Motorvermogen kw 0,55 1,1 1,5 2,2
Bedrijfsspanning V 230/400/3~ 230/400/3~ 230/400/3~ 230/400/3~
Netfrequentie Hz 50 50 50 50
Stuurspanning V 24 24 24 24
Nominale motorstroom A 2,8/1,3 5,4/3,1 6,6/3,8 9,2/5,3
Max. cycli per uur * 30 30 30 30
Lokale zekering A 10 10 10 10
Veiligheidsklasse IP 54 54 54 54
Temperatuurbereik** °C -20/+60 -20/+60 -20/+60 -20/+60
Continu geluidsdrukniveau dB (A) <70 <70 <70 <70
Stukgewicht kg 40 59 68 94
Maximaal neerwaarts toerental 48 48 48 48
Ø - steekpennen (standaard) mm 25 40 40 40
Spanbeugels MK2-FT 05 MK2-FT 2-4 MK2-FT 2-4 MK7-FT 5
Stukgewicht kg 10,8 11,9 11,9 19,5
* Een cyclus komt overeen met twee bewegingen (openen en sluiten) van de deur.
De opgegeven waarden hebben betrekking op 10 omwentelingen van de aandrijfas per verplaatsing en gaan uit van een
gelijkmatige verdeling.
** Temperatuurbereik <-20°C: Oliesoort en elektrische verwarming op aanvraag
10. Technische gegevens
NL
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 – 19
FTU 3-50-20
10 / 2
FTU 05-25-20
9
160
150
125
9045
110
13015
30
15
90
11.5
10
DIN 6885-A 8x7x27
25
322
150
138
520
218
10 / 1
20 – Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1
FTU 4-70-20
10 / 3
FTU 5-105-20
DIN 6885 -A- 14x9x80
205
245
20
25
140
Ø40
59
Ø17.5
405
867
391
170
230
250
10 / 4
Technische gegevens
NL
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 – 21
in het kader van de machinerichtln 2006/42/EG (machine) voor de
inbouw van een onvolledige machine conform blage II, deel 1B
Conformiteitsverklaring
in het kader van de richtln 2014/30/EU (EMC)
in het kader van de richtln 2011/65/EU (RoHS)
Marantec Legden GmbH & Co.KG,
Neue Mühle 4,
D - 48739 Legden
Hierb verklaren w dat het hieronder vermelde product
Productomschrving: Branddeuraandrving voor
industriële roldeuren
Typebenaming : FTU 05, FTU 3, FTU 4, FTU 5
uitsluitend voor de inbouw in een deurinstallatie bepaald is en
in overeenstemming met de volgende richtlnen ontwikkeld,
geconstrueerd en vervaardigd is:
Machinerichtln 2006/42/EG
Blage 1: 1.1.2, 1.1.3, 1.1.5, 1.2.6, 1.3.2, 1.3.3, 1.3.9, 1.5.1, 1.5.2, 1.5.4,
1.5.6, 1.5.7, 1.5.8, 1.5.9, 1.5.10, 1.5.11, 1.5.13, 1.6.1, 1.6.2,
1.6.4, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4.3.
EMC-richtln 2014/30/EU - Elektromagnetische compatibiliteit
RoHS-richtln 2011/65/EU - Gevaarlke stoffen in elektrische
apparaten
NSR-richtln 2014/35/EU - Laagspanning, conform blage I deel
1.5.1 van de 2006/42/EG
Toegepaste en geraadpleegde normen:
EN 12453:2022 Poorten - Gebruiksveiligheid
krachtaangedreven poorten: Eisen en
controleproces
EN 12604:2021 Poorten - Mechanische aspecten:
E i s e n e n c o n t r o l e p r o c e s
EN 60335-1:2020 Veiligheid van elektrische apparaten
voor huishoudelk gebruik en
gelksoortige doeleinden
- Deel 1: Algemene eisen
EN 60335-2-103:2016 Veiligheid van elektrische
apparaten voor huishoudelk gebruik
en gelksoortige doeleinden
Deel 2-103: Bzondere eisen voor
poorten, deuren en ramen
EN IEC 61000-6-1:2019 Elektromagnetische verdraagzaamheid
(EMV) — Deel 6-1: Basisnormen —
Storingsuitzending voor het
woonbereik,
bedrven en commercieel bereik
ev e n a ls k le in e be d r v e n
EN IEC 61000-6-2:2019 Elektromagnetische verdraagzaamheid
(EMV) — Deel 6-2: Basisnormen —
Storingsbestendigheid voor industriële
gebieden
EN IEC 61000-6-3:2022 Elektromagnetische verdraagzaamheid
(EMV) — Deel 6-3: Basisnormen —
Emissienorm voor apparatuur in
woonomgevingen
EN IEC 61000-6-4:2020 Elektromagnetische verdraagzaamheid
(EMV) — Deel 6-4: Basisnormen —
Storingsbestendigheid voor industriële
gebieden
De relevante technische documentatie is conform blage VII Deel B
van de Machinerichtln (2006/42/EG) opgesteld.
W zetten ons in om deze na redelk verzoek binnen een adequate
termn in elektronische vorm beschikbaar te stellen aan de
autoriteiten voor markttoezicht.
Gevolmachtigde voor de samenstelling van de technische
documentatie is ondergetekende.
Onvolledige machines in overeenstemming met richtln 2006/42/
EG zn alleen bedoeld om in andere machines of in andere
onvolledige machines of installaties te worden ingebouwd of daarin
te worden geïntegreerd tot een machine in overeenstemming met
bovengenoemde richtln. Daarom mag dit product pas in gebruik
worden genomen nadat is vastgesteld dat de gehele machine/
installatie, waarin het is geïnstalleerd, voldoet aan de bepalingen
van de bovengenoemde richtln.
B een niet met ons afgestemde wziging van het product verliest
deze verklaring haar geldigheid.
Legden, 01.11.2022
Michael Hörmann, bedrfsleiding
11. Inbouwverklaring
22 – Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1
NL
Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 – 23
24 – Brandwerende tandwielaandrijvingen voor FTU branddeuren / Rev. C 0.1 #179133
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Marantec FTU de handleiding

Type
de handleiding