4. VOORDAT U HET APPARAAT VOOR DE EERSTE
KEER GEBRUIKT
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
4.1 Eerste reiniging
LET OP!
Zie het hoofdstuk
'Onderhoud en reiniging'.
• Verwijder alle onderdelen en extra
verpakking uit de magnetron.
• Reinig het apparaat voor het eerste
gebruik.
4.2 Tijd instellen
Na aansluiting van het apparaat op het
stopcontact of na een stroomstoring,
toont het display en klinkt er een
geluidssignaal.
U kunt de tijd instellen in 24-
uursinstelling.
1. Druk tweemaal op .
2. Druk op de Instellingstoetsen om de
uren in te stellen.
3. Druk op
om te bevestigen.
4. Druk op de Instellingstoetsen om de
minuten in te stellen.
5. Druk op om te bevestigen.
Het display toont ON en de klok
verschijnt op het display als de
magnetron in de stand-bystand staat.
Als u niet wilt dat de klok verschijnt op
het display als de magnetron in stand-by
staat, drukt u op of en selecteert u
UIT. Druk op om te bevestigen.
5. DAGELIJKS GEBRUIK
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
5.1 Algemene informatie over
het gebruik van het apparaat
• Laat het voedsel na het uitschakelen
van het apparaat enkele minuten
rusten.
• Verwijder de verpakking van
aluminiumfolie, metalen bakjes, enz.
voordat u het voedsel bereidt.
Koken
• Kook het eten zo mogelijk bedekt met
materiaal dat geschikt is voor gebruik
in de magnetron. Bereid voedsel
slechts zonder het te bedekken als u
een korst wilt behouden
• Zorg dat u de gerechten niet te lang
kookt, door het vermogen en de tijd te
hoog in te stellen. Het voedsel kan
uitdrogen, verbranden of op sommige
plekken hard worden.
• Gebruik het apparaat niet om eieren
in hun schaal en slakken te bereiden,
omdat ze kunnen barsten. Bij
gebakken eieren, moet u het eigeel
eerst doorprikken.
• Prik eten met 'vel' of 'schil', zoals
aardappelen, tomaten, worstjes, een
paar keer met een vork in voordat u
het in de magnetron plaatst, zodat het
eten niet barst
• Voor gekoeld of bevroren eten is een
langere bereidingstijd nodig.
• Gerechten met saus moeten van tijd
tot tijd worden geroerd.
• Groenten met een stevige structuur,
zoals wortel, doperwten of bloemkool,
moeten in water worden gekookt.
• Draai grotere stukken halverwege de
bereidingstijd om.
• Snij groenten zo mogelijk in stukjes
van gelijke grootte.
• Gebruik platte, brede schalen of
borden.
• Gebruik geen kookgerei gemaakt van
porselein, keramisch materiaal of
aardewerk met kleine gaatjes, bijv. op
handgrepen of ongeglazuurde
bodems. Er kan vocht in de
openingen komen, waardoor het
kookgerei bij verhitting kan barsten.
NEDERLANDS 9