42
Het niet nakomen van de veiligheidsmaatregelen kan persoonlijke ongevallen tot gevolg hebben.
Gebruik alleen patronen van Hilti of van gelijkwaardige kwaliteit
kwaliteit gebruikt, kan dit leiden tot afzettingen van niet gebruikt poeder. Hierdoor ontstaat
explosiegevaar waarbij operators en personen die zich in de buurt bevinden, ernstige
verwondingen kunnen oplopen. Patronen moeten aan de volgende minimumvereisten
voldoen:
a) de fabrikant moet het bewijs kunnen voorleggen dat de patronen werden getest en
goedgekeurd volgens EG-richtlijn EN 16264
AANWIJZING:
● Alle Hilti patronen voor plunjerschiethamers zijn succesvol volgens EN 16264 getest
● Bij de in de norm EN 16264 gedefinieerde test betreft het systeemtest van specifieke
combinaties van patronen en gereedschappen, die worden uitgevoerd door certificerings -
instanties.
De gereedschapsnaam, de naam van de certificeringsinstantie en het systeemtestnummer
zijn gedrukt op de verpakking van het patroon.
of
b) van het CE-keurmerk voorzien zijn (verplicht in de EU vanaf juli 2013)
Een voorbeeld van de verpakking vindt u op: www.hilti.com/dx-cartridges
Waarschuwingen:
1. Gebruik het apparaat nooit voordat u in het veilig gebruik bent geïnstrueerd. Voor advies wendt u
zich tot een Hilti adviseur.
2. Gebruik het apparaat altijd volgens de gebruiksaanwijzing, welke altijd bij het apparaat aanwezig
moet zijn.
3. Richt het apparaat nooit op u zelf of andere personen.
4. Druk het apparaat nooit op uw hand of ander lichaamsdeel aan.
5. De gebruiker en personen die zich in de buurt bevinden, moeten tijdens het gebruik van het appa-
raat een geschikte veiligheidsbril, een helm en geschikte gehoorbescherming dragen.
Veiligheidsadviezen:
6.
Gebruik het apparaat alleen in goed geventileerde werkruimten.
7. Gebruik altijd – indien mogelijk – de opzetgrondplaat / beschermkap.
8. Laat een geladen apparaat nooit onbeheerd achter. Ontlaad een apparaat bij het reinigen en onder-
houdswerkzaamheden, bij het opbergen na het beëindgen van de werkzaamheden, bij werkonder-
brekingen en bij het vervangen van onderdelen.
9. Controleer het apparaat op storingvrije bediening (voordat u het in gebruik neemt). Gebruik het
apparaat niet wanneer het niet compleet is of niet storing vrij functioneert.
10. Houd de armen bij de bediening iets gebogen (niet gestrekt). Onderbreek de werkzaamheden
indien u zich niet goed voelt.
11. Neem geen ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat u stevig staat en altijd in evenwicht
bent.
12. Houd het apparaat bij het plaatsen van bouten / nagels loodrecht op de onder grond.
13. Gebruik, om gevaar van letsel te voorkomen, alleen originele Hilti bevestigingselementen, patro-
nen, accessoires en reserveonderdelen of materiaal van dezelfde kwaliteit.
14. Probeer nooit om de patronen met geweld uit de strip of uit het apparaat te verwijderen.
15. Bij onvolledige verbranding of bij een patroonweigering dient u als volgt te werk te gaan:
■ Houd het apparaat gedurende 30 seconden aangedrukt op de ondergrond.
■ Wanneer de patroon nog niet ontbrandt, neem het apparaat van de onder grond weg, let erop
dat het apparaat nog op uzelf of op een ander is gericht.
■ Bij gebruik van een patroonstrip: eerst repeteren, zodat de volgende patroon wordt aangevoerd;
verwijder de patroonstrip, of bij gebruik van losse patronen, de patroon en voer deze zo af dat
wedergebruik of misbruik uitgesloten is.
16. Plaats een bout / nagel nooit in een bestaand gat, tenzij het door Hilti wordt geadviseerd, zoals b.v.
bij het DX-Kwik systeem.
17. Het apparaat niet in een explosie-gevoelige of licht-ontvlambare atmosfeer gebruiken, behalve
wanneer het apparaat hiervoor is goedgekeurd.
18. Raadpleeg altijd de toepassingsvoorschriften.
19. Ga na of niemand zich achter of onder de plaats bevindt waar de bevestigingen worden uitgevoerd.
20. Demonteer het apparaat niet wanneer het een hoge temperatuur heeft.
21. Plaats niet meer bevestigingen per uur dan wordt geadviseerd. Het apparaat kan oververhit raken.
21. Indien het apparaat niet wordt gebruikt moet het op een veilige plaats in afge sloten koffer worden
opgeslagen.
23. Niet-gebruikte patronen en apparaten beschermd tegen vocht en overmatige hitte opslaan.
24. Het apparaat moet in een koffer, die tegen onbevoegde ingebruikname kan worden beveiligd, wor-
den vervoerd en opgeslagen.
25. Drijf geen bevestigingselement in ondergrondmateriaal dat hiervoor ongeschikt is. Materiaal dat te
hard is, zoals gelast staal en gietstaal. Materiaal dat te zacht is, zoals hout en gipskarton. Materiaal
dat te bros is, zoals glas en tegels. Het indrijven in deze materialen kan elementbreuken, afsplinte-
ringen of doordrijvingen veroorzaken.
26. Drijf geen nagels in glas, marmer, kunststof, brons, messing, koper, rotsgesteente, isolatiemateri-
aal, baksteen, tegels of plavuizen, dun plaatstaal (< 4 mm), gietijzer of gasbeton.
27. Controleer het apparaat en de toebehoren op eventuele beschadigingen. Voor verder gebruik dient
zorgvuldig te worden nagegaan of de veiligheidsvoorzieningen of licht versleten delen correct en
volgens de voorschriften functioneren. Controleer of de bewegende delen foutloos functioneren en
niet klemmen en of er delen beschadigd zijn. Alle delen moeten correct gemonteerd zijn en aan alle
voorwaarden voldoen om het optimaal functioneren van het apparaat te garanderen. Beschadigde
veiligheidsinrichtingen en onderdelen dienen, tenzij anders in de handleiding is aangegeven, door
de Hiltiservice gerepareerd of vervangen te worden.
Algemene richtlijnen
28. Schiet bevestigingselementen nooit na.
29. Raadpleeg de geldende nationale voorschriften en wel speciaal de richtlijnen ter voorkoming van
ongevallen.
30. In Nederland, Frankrijk en België moet de gebruiker minstens 18 jaar zijn.
Veiligheidsmaatregelen bij het gebruik