Toro 44" Side Discharge Mower, Groundsmaster 120 Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikershandleiding
BELANGRIJK: Lees deze handleiding aandachtig door. De handleiding
bevat informatie ten behoeve van uw veiligheid en die van anderen. Zorg
dat u vertrouwd bent met de plaats en functie van de bedieningsorganen
voordat u de machine gaat gebruiken.
NR. 3322–341
ProLine
112
c
m
(44”)
m
aaier
voor 120 tractor
Model nr. 30546–990001 en hoger
Printed in USA
Inleiding
Wij allen bij Toro wensen dat u met dit nieuwe
produkt geheel tevreden bent. Aarzel niet om contact
met uw erkende Toro Service Dealer op te nemen
voor eventuele hulp, originele Toro onderdelen of
andere informatie.
Houd het model- en serienummer van de maaier altijd
bij de hand wanneer u contact opneemt met uw
erkende Toro Service Dealer of met de fabriek. Aan
de hand van deze nummers kan de Service Dealer of
contactpersoon u exacte informatie over uw
specifieke produkt verschaffen. U vindt het model- en
serienummer op het plaatje zoals hieronder
aangegeven.
1

1. Model-
en serienummerplaatje
Noteer het model- en serienummer van uw maaier
hieronder, dan hebt u ze altijd bij de hand.
Modelnr.:
Serienr.:
Toro gebruikt in deze handleiding een systeem van
waarschuwingen en bijzondere opmerkingen om u te
helpen (mogelijk fataal) letsel van u en anderen te
voorkomen. De woorden GEVAAR,
WAARSCHUWING en VOORZICHTIG worden
gebruikt om de ernst van het gevaar aan te geven. U
dient overigens altijd met de grootste voorzichtigheid
te werk te gaan.
GEVAAR waarschuwt u voor zeer gevaarlijke
situaties die kunnen resulteren in ernstig lichamelijk
letsel of overlijden, die kunnen ontstaan als u niet de
vereiste voorzorgsmaatregelen neemt.
WAARSCHUWING waarschuwt u voor gevaarlijke
situaties die kunnen resulteren in ernstig lichamelijk
letsel of overlijden, die kunnen ontstaan als u niet de
vereiste voorzorgsmaatregelen neemt.
VOORZICHTIG duidt belangrijke instructies inzake
uw persoonlijke veiligheid aan. Om letsel te
voorkomen moet u dergelijke instructies zorgvuldig
lezen en opvolgen.
Er worden nog twee woorden gebruikt om u op
belangrijke informatie te wijzen. “Belangrijk”
attendeert u op bijzondere technische informatie en
“Opmerking” duidt algemene informatie aan die
bijzondere aandacht verdient.
Wanneer over de linker- of rechterkant van de
machine wordt gesproken, wordt bedoeld gezien
vanuit de normale bedieningspositie, zittend op de
bestuurdersstoel.
1
Inhoud
Blz.
V
eiligheids- en instructieplaatjes
2.
. . . . . . . . . . .
Montage 3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Losse onderdelen
3
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Zwenkwielen monteren 4
. . . . . . . . . . . . . . .
Draagframe aan de tractor monteren 4
. . . . .
Maaidek monteren
5
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Drijfriem monteren 5
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Gebruik en bediening 6
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Bediening van de aftakas 6
. . . . . . . . . . . . . .
Hendel voor werktuig heffen 6
. . . . . . . . . . .
Onderhoud 7
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoudsschema 7
. . . . . . . . . . . . . . . . . .
Maaimessen 7
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Blz.
Verschillen in maaihoogte corrigeren 10
. . . .
Schuinstand in lengterichting instellen 10
. . .
Horizontaal stellen in dwarsrichting 11
. . . . .
Smeren 12
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Vervangen van de maaidekdrijfriem 12
. . . . .
Vervangen van de drijfriem 13
. . . . . . . . . . . .
Vervangen van as en lagers 14
. . . . . . . . . . . .
Vervangen van vorkbussen van
zwenkwielen 15
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Onderhoud van zwenkwielen en lagers 16
. . .
Vervangen van de grasgeleider 16
. . . . . . . . .
Stalling 17
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Problemen, oorzaak en remedie 18
. . . . . . . . . . . . .
V
eilige bediening
2
Veiligheids-
en instructieplaatjes
De veiligheids- en instructieplaatjes zijn duidelijk zichtbaar voor de bestuurder
aangebracht op plaatsen die gevaar kunnen opleveren. Plaatjes die beschadigd of
verloren gegaan zijn direct vervangen.
  "  ! 
%$# $& 
 !" ! 
%$# $& 
    
   
%$# $& 
 
%$# $& 
 "  ! 
%$# $& 
3
Montage
Losse
onderdelen
NB.: Controleer of alle onderdelen aanwezig zijn aan de hand van onderstaande tabel.
BESCHRIJVING AANTAL GEBRUIK
Zwenkwiel
Ring
Pen
2
8
2
Zwenkwiel aan draagframe monteren
Draagframe
Bout 9,5 mm, 45 mm (3/8”-16 x 1-3/4”)
Moer 9,5 mm (3/8”) -16
Bout 9,5 mm, 22 mm (3/8”-16 x 7/8”)
Vulplaat
1
6
6
4
2
Draagframe aan tractor monteren
Pen
R-pen
4
4
Maaieenheid aan draagframe monteren
Gebruikershandleiding
Onderdelenboek
1
1
Lezen voor gebruik
Onderdelen bestellen
Montage
4
Zwenkwielen
monteren
1. Plaats twee (2) ringen op de vork van het
zwenkwiel (fig. 1).
2. Steek de vork van het zwenkwiel door de
ophangbuis aan het draagframe (fig. 1).
3. Plaats twee (2) ringen op de vork van het
zwenkwiel, daarna vastzetten met de pen (fig. 1).
m-3150
3
2
2
1
4
Figuur 1
1. Pen
2. Ring
(4)
3.
Ophangbuis aan
draagframe
4. V
ork van zwenkwiel
4. Breng de band van het zwenkwiel op een
spanning van 172-207 kPa (25-30 psi).
Draagframe
aan de tractor
monteren
1. Plaats vulplaten op de bovenkant van de
hefarmen van de tractor. Zet de gaten in het
draagframe gelijk met de bevestigingsgaten in de
hefarmen van de tractor (fig. 2).
2. Bevestig beide zijden van het draagframe aan de
hefarmen van de tractor met (2) 9,5-22 mm
(3/8-7/8”) bouten vanaf de bovenkant en (2)
9,5-45 mm (3/8”-1-3/4”) bouten en 9,5 mm
(3/8”) moeren vanaf de zijkant (fig. 2).
3. Bevestigingsbouten aantrekken met 81-109 Nm
(60-80 ft-lb).
1
5
m-3142
2
3
4
6
Figuur 2
1. Frame
van tractor
2.
Bout 9,5-45 mm
(3/8”-1-3/4”)
3. Vulplaat
4.
Bout 9,5-22 mm (3/8-7/8”)
5. Draagframe
6.
Moer 9,5 mm (3/8”)
Montage
5
Maaidek
monteren
1. Plaats het maaidek onder het draagframe.
2. Bevestig het maaidek aan het draagframe met
vier (4) pennen en R-pennen (fig. 3).
NB.: Alle vier pennen moeten in
overeenkomstige gaten worden
geplaatst voor een gelijke maaihoogte.
8
11
1
3
5
7
2
4
6
m-4140
9
10
Figuur 3
1. Maaihoogte
25 mm (1”)
2.
Maaihoogte 38 mm
(1-1/2”)
3.
Maaihoogte 51 mm (2”)
4.
Maaihoogte 64 mm
(2-1/2”)
5.
Maaihoogte 76 mm (3”)
6.
Maaihoogte 89 mm
(3-1/2”)
7.
Maaihoogte 102 mm (4”)
8. Pen
9. Draagframe
10. Maaidek
11. R-pen
Drijfriem
monteren
1. Verwijder de vleugelmoeren waarmee het
drijfriemdeksel aan de bovenkant van de
maaieenheid bevestigd is en verwijder het
drijfriemdeksel.
2. Leg de drijfriem om de aandrijfpoelie van de
tractor, til de spanpoelie op en leg de riem om de
poelie van de tandwielkast (fig. 4).
3. Monteer het drijfriemdeksel aan de maaieenheid.
1
2
4
m-3143
3
Figuur 4
1. Aandrijfpoelie
van tractor
2. Spanpoelie
3. Drijfriem
4.
Poelie van tandwielkast
6
Gebruik en bediening
Bediening
van de aftakas
Met de aftakasschakelaar schakelt u de stroomtoevoer
naar de elektrische koppeling in en uit.
Aftakas inschakelen
1. Parkeerrem
lossen.
2. Rijpedaal loslaten om de tractor te stoppen.
3. Om de aftakas in te schakelen, de kap optillen en
aftakasschakelaar in de stand “AAN” zetten
(fig. 5).
Aftakas uitschakelen
1. Door de kap te sluiten, wordt de
aftakasschakelaar in de stand “UIT” gezet
(fig. 5).
m-3154
1
Figuur 5
1. Aftakasschakelaar
Hendel
voor werktuig heffen
De hendel voor werktuig heffen (fig. 6) wordt
gebruikt om werktuigen te heffen en te laten zakken.
Werktuig heffen
1. Rijpedaal loslaten om de tractor te stoppen.
2. Hendel (fig. 6) naar achteren trekken om
werktuig tot de gewenste hoogte te heffen.
Werktuig laten zakken
1. Rijpedaal loslaten om de tractor te stoppen.
2. Hendel (fig. 6) naar voren drukken om het
werktuig te laten zakken.
NB.: Houd de hendel in stand “zakken”
gedurende 1 à 2 seconden na het laten
zakken van het werktuig, om de
hefcilinder uit te schuiven voor de
zweefstand. Het werktuig volgt dan de
contouren van de bodem.
m-3155
1
2
Figuur 6
1. Parkeerrem 2. Hendel
voor werktuig
heffen
7
Onderhoud
Onderhoudsschema
Werkzaamheden
Elk
gebruik
Elke
8
uur
Elke
25 uur
Onderhoud
voor
stalling
Opm.
Maaimessen controleren
X X
Drijfriemen controleren op
slijtage/barsten
X
Lagers van maaimes-assen smeren
X
Spanpoelie-arm smeren
X
Zwenkwielen smeren
X
Maaikast schoonmaken
X X X
Lakbeschadigingen bijwerken
X
Maaimessen
Om een goed maairesultaat te behouden, maaimessen
scherp houden. Eén of meer extra maaimessen
vergemakkelijken het slijpen en vervangen.
MOGELIJK GEV
AAR
Een versleten of beschadigd maaimes kan
breken en stukjes mes kunnen worden
uitgeworpen naar bestuurder of
omstanders tijdens gebruik van de maaier.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Uitgeworpen stukjes mes kunnen ernstig of
zelfs fataal letsel van bestuurder of
omstanders ver
oorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES
VOORKOMEN
Controleer het mes regelmatig op slijtage en
beschadiging. Een versleten of beschadigd
maaimes direct vervangen.
Alvorens de maaimessen te controleren
of onderhoud te verrichten
Parkeer de machine op een vlakke en horizontale
ondergrond. Maaikoppeling (aftakas) uitschakelen,
parkeerrem in werking stellen en contactsleutel in de
stand “OFF” draaien om de motor af te zetten. Neem
de sleutel uit de contactschakelaar en trek de
bougiekabel(s) van de bougie(s).
Onderhoud
8
Maaimessen controleren
1. Controleer de snijranden (fig. 7). Als de randen
niet scherp zijn of bramen vertonen,
maaimes(sen) verwijderen en slijpen. Zie
Maaimessen slijpen, pagina 9.
2. Controleer de messen, met name het gebogen
deel (fig. 7). Als u beschadiging, slijtage of een
gevormde sleuf in dit deel constateert (pos. 3 in
fig. 7), het mes direct vervangen.
1
2
3
m–151
Figuur 7
1. Snijrand
2. Gebogen
deel
3.
Slijtage/gevormde sleuf
Messen op verbogen zijn controleren
1. Draai de maaimessen totdat de uiteinden naar
voren en achteren wijzen (fig. 8). Meet de
afstand tussen de snijrand en een vlakke
ondergrond (fig. 9). Noteer deze afmeting.
Voorzijde
m–1078
Figuur 8
   
 
m–2539
Figuur
9
2. Draai het mes, zodat het andere uiteinde naar
voren wijst. Meet tussen de snijrand van het mes
en de vlakke ondergrond, op dezelfde positie als
in stap 1 hierboven. Het verschil tussen de
afmetingen verkregen in stap 1 en 2 mag niet
meer dan 3 mm (1/8”) bedragen. Als het verschil
meer dan 3 mm (1/8”) bedraagt, is het mes
verbogen en moet het worden vervangen. Zie
verwijderen en monteren van maaimessen op
pagina 10.
Onderhoud
9
MOGELIJK GEV
AAR
Een versleten of beschadigd maaimes kan
breken en stukjes mes kunnen worden
uitgeworpen naar bestuurder of
omstanders tijdens gebruik van de maaier.
WA
T ER KAN GEBEUREN
Uitgeworpen stukjes mes kunnen ernstig of
zelfs fataal letsel van bestuurder of
omstanders ver
oorzaken.
GEV
AARLIJKE SITUA
TIES
VOORKOMEN
Een verbogen of beschadigd mes direct
door een nieuw mes vervangen.
Nooit scherpe kerven in de randen of
oppervlakken van het mes vijlen of maken.
Maaimessen verwijderen
Maaimessen moeten worden vervangen als een vast
object geraakt is, of als het mes uit balans of
verbogen is. Om optimale prestaties en blijvende
veiligheid van de machine te verzekeren, uitsluitend
originele TORO messen voor vervanging gebruiken.
Gebruik van messen van andere fabrikanten kan ertoe
leiden dat niet meer aan de veiligheidsnormen wordt
voldaan.
Pak het uiteinde van het mes vast met behulp van een
oude lap of dikke gewatteerde handschoen. Verwijder
de mesbout, klemring, beschermkap en het maaimes
van de as (fig. 10).
3
4
5
m–4141
1
2
6
Figuur 10
1. As
2. Mes
3. Wiek
4. Klemring
5. Mesbout
6. Beschermkap
Maaimessen slijpen
1. Gebruik een vijl om de snijranden aan beide
uiteinden van het mes te slijpen (fig. 11). Houd
daarbij de oorspronkelijke hoek in stand. Het
mes blijft in balans als u van beide snijranden
dezelfde hoeveelheid materiaal verwijdert.
1
m–1854
Figuur 11
1. Onder
oorspronkelijke
hoek slijpen
Onderhoud
10
2. Controleer de balans van het mes met een
mesbalans (fig. 12). Als het mes horizontaal
blijft, is het in balans en geschikt voor gebruik.
Als het mes niet in balans is, alleen van het
uiteinde van de wiek wat materiaal afvijlen
(fig. 10). Herhaal dit indien nodig totdat het mes
in balans is.
1
2
m–1855
Figuur 12
1. Mes 2. Mesbalans
Maaimessen monteren
1. Monteer het mes op de as (fig. 10).
Belangrijk: Het gebogen deel van het maaimes
moet omhoog naar de binnenkant
van de maaieenheid wijzen om goed
maaien te verzekeren.
2. Monteer beschermkap, klemring en mesbout
(fig. 10). Mesbout aantrekken tot 115-140 Nm
(85-110 ft-lb).
Verschillen
in maaihoogte
corrigeren
Als een mes lager dan een ander mes maait, corrigeert
u dat als volgt:
1. Stop de motor, neem de sleutel uit de
contactschakelaar en trek de bougiekabel(s) van
de bougie(s).
2. Breng alle banden op de juiste spanning en
controleer of de messen niet verbogen zijn. Zie
Messen op verbogen zijn controleren, pagina 8.
3. Stel de maaihoogte in op 64 mm (2-1/2”). Zie
Afstellen van maaihoogte in het hoofdstuk
Bediening. Zorg ervoor dat de pennen op de
blokken van het frame rusten.
4. Draai de messen, zodat de punten tegenover
elkaar staan. De afstand tussen de mespunten
mag niet groter dan 3 mm (1/8”) zijn. Als de
afstand tussen de punten groter dan 3 mm (1/8”)
is, plaatst u vulplaten (ond. nr. 3256-24) tussen
het desbetreffende ashuis en de onderkant van de
maaieenheid, om de messen op gelijke hoogte te
zetten.
Schuinstand
in lengterichting
instellen
1. Controleer de bandenspanning.
2. Draai de messen zodat de punten naar voren
wijzen (fig. 13). Meet bij “C” en “D” (fig. 13)
tussen een vlakke ondergrond en de snijrand van
de messen (fig. 14).
3. De maaier moet bij “C” aan de voorzijde
3-16 mm (1/8-5/8”) lager zijn dan bij “D” aan de
achterzijde.
D
Voorzijde
C
D
m–1078
Figuur 13
   
  
m–2539
Figuur
14
Onderhoud
11
4. Om de schuinstand in lengterichting te
veranderen, verplaatst u een gelijk aantal ringen
van beide zwenkwielvorken. Verplaats de ringen
van de bovenkant naar de onderkant van de
ophangbuis aan het draagframe om de voorzijde
van de maaier hoger te zetten. V
erplaats de
ringen van de onderkant naar de bovenkant van
de ophangbuis aan het draagframe om de
voorzijde van de maaier lager te zetten (fig. 15).
5. Controleer de horizontale stand van de maaier in
dwarsrichting.
m-4143
3
2
2
1
4
Figuur 15
1. Pen
2. Ring
(4)
3.
Ophangbuis aan
draagframe
4. Zwenkwielvork
Horizontaal
stellen in
dwarsrichting
1. Controleer de bandenspanning.
2. Draai de messen zodat ze naar de zijkanten
wijzen (fig. 16). Meet bij “A” en “B” (fig. 16)
tussen een vlakke ondergrond en de snijrand van
de messen (fig. 17).
3. Het verschil tussen afmetingen “A” en “B” mag
niet meer dan 6 mm (1/4”) bedragen.
A
Voorzijde
B
m–1078
Figuur 16
   
  
m–2550
Figuur
17
4. Om de maaier horizontaal te stellen, verplaatst u
de ringen van één zwenkwielvork. V
erplaats de
ringen van de bovenkant naar de onderkant van
de ophangbuis aan het draagframe om de
desbetreffende zijde van de maaier hoger te
zetten. Verplaats de ringen van de onderkant naar
de bovenkant van de ophangbuis aan het
draagframe om de desbetreffende zijde van de
maaier lager te zetten (fig. 15).
5. Controleer de schuinstand van de maaier in
lengterichting nogmaals.
Onderhoud
12
Smeren
De maaier moet regelmatig worden gesmeerd. Zie het
onderhoudsschema op pagina 7. Smeren met
lithiumverzeept universeelvet nr. 2, of molybdeenvet.
1. Stop de motor, neem de sleutel uit de
contactschakelaar en trek de bougiekabel(s) van
de bougie(s).
2. Smeer de smeernippels aan de drie aslagers en de
spanpoelie-arm (fig. 18).
3. Verwijder de plug uit de tandwielkast en
controleer het oliepeil. Als het oliepeil te laag is,
bijvullen met SAE EP-90 drijfwerkolie, totdat
het peil tot aan de horizontale (ingaande) as van
de tandwielkast staat (fig. 18).
m-3152
1
2
Figuur 18
1. Aslager 2. Plug
4. Smeer de smeernippels van de ophangbuizen aan
het draagframe en de zwenkwielen (fig. 19).
m-2547
1
2
Figuur 19
1. Smeernippel
ophangbuis
aan draagframe
2.
Smeernippel zwenkwiel
Vervangen
van de
maaidekdrijfriem
Als de drijfriem giert of de messen slippen tijdens het
maaien, of bij gerafelde randen van de riem, sporen
van verbranding of scheurtjes, dan is de drijfriem
versleten. Bij één van de bovenstaande problemen de
drijfriem vervangen.
1. Stop de motor, neem de sleutel uit de
contactschakelaar en trek de bougiekabel(s) van
de bougie(s).
2. Open de vergrendelingen van de
maaidekschermen aan de bovenkant van de
maaier en verwijder de maaidekschermen .
Onderhoud
13
3. Verwijder de drijfriem. Zie Vervangen van de
drijfriem, pagina 13.
4. Maak de spanbeugel en veer los om de
spanpoelie-arm en spanpoelie te ontspannen,
daarna de versleten maaidekdrijfriem
verwijderen (fig. 20).
5. Leg de nieuwe drijfriem om de twee buitenste
aspoelies, de vaste spanpoelie en de middelste
aspoelie (fig. 20).
6. Monteer de veer en spanbeugel van de
spanpoelie-arm, vastzetten met de moer (fig. 20).
4
1
7
6
m-3144
6
5
2
3
Figuur 20
Bovenaanzicht
1. Maaidekdrijfriem
2. Spanbeugel
3. Veer
4. Spanpoelie
5. Middelste
aspoelie
6.
Buitenste aspoelie (2)
7. V
eer van vaste
spanpoelie-arm
7. Monteer de drijfriem. Zie Vervangen van de
drijfriem, pagina 13.
8. Monteer de maaidekschermen.
Vervangen
van de drijfriem
Als de drijfriem giert of de messen slippen tijdens het
maaien, of bij gerafelde randen van de riem, sporen
van verbranding of scheurtjes, dan is de drijfriem
versleten. Bij één van de bovenstaande problemen de
drijfriem vervangen.
1. Stop de motor, neem de sleutel uit de
contactschakelaar en trek de bougiekabel(s) van
de bougie(s).
2. Verwijder de vleugelmoeren waarmee het
drijfriemdeksel aan de bovenkant van de
maaieenheid bevestigd is en verwijder het
drijfriemdeksel.
3. Verwijder de oude drijfriem.
4. Leg de nieuwe drijfriem om de aandrijfpoelie
van de tractor, til de spanpoelie op en leg de riem
om de poelie van de tandwielkast (fig. 21).
5. Monteer het drijfriemdeksel aan de maaieenheid.
1
2
4
m-3143
3
Figuur 21
1. Aandrijfpoelie
van tractor
2. Spanpoelie
3. Drijfriem
4.
Poelie van tandwielkast
Onderhoud
14
Vervangen
van as en lagers
1. Stop de motor, neem de sleutel uit de
contactschakelaar en trek de bougiekabel(s) van
de bougie(s).
2. Verwijder de vleugelmoeren waarmee het
drijfriemdeksel aan de bovenkant van de
maaieenheid bevestigd is en verwijder het
drijfriemdeksel.
3. Verwijder de maaidekdrijfriem, zie Vervangen
van de maaidekdrijfriem, pagina 12.
4. Verwijder de moer waarmee de poelie op de as
bevestigd is. Schuif de poelie van de as af,
waarna de as uit het ashuis kan worden
verwijderd (fig. 21).
5. Verwijder de bouten en moeren waarmee ashuis
en steunring aan de maaieenheid bevestigd zijn.
Schuif de as met bijbehorende onderdelen uit de
maaieenheid (fig. 21).
6. Als de as moet worden vervangen mesbout, ring,
beschermkap en maaimes verwijderen. Anders
kan het maaimes aan de as blijven zitten.
7. Plaats bus en lagers weer in het ashuis. De lagers
moeten met de open zijde naar de binnenkant
worden geplaatst en de uitsparing t in de bus
moet gelijk zijn met de groef in de as (fig. 21).
8. Monteer de as in het ashuis. Zorg ervoor dat u
lagers en bus correct op de as plaatst (fig. 21).
9. Schuif het poelie-uiteinde van de as door de
opening in de maaieenheid. Bevestig de as op
zijn plaats met de steunring, bouten en moeren
die u eerder hebt verwijderd (fig. 21).
10. Schuif de poelie op de as en bevestig deze met
de moer (fig. 21). Moer aantrekken met
135-162 N
Dm (100-120 ft-lb). De as draaien om
te controleren of deze vrij draait.
11. Lagers smeren met lithiumverzeept universeelvet
nr. 2, totdat vet bij de onderste afdichting naar
buiten komt.
12. Drijfriemen en drijfriemdeksels op de
maaieenheid monteren.
1
2
4
m-4142
3
2
6
5
7
10
9
8
Figuur 22
1. Poelie
2. Lager
3. Bus
4. Ashuis
5. Groef
6. As
7. Beschermkap
8. Mes
9. Mesbout
10. Klemring
Belangrijk: Als u de optionele maaimessen met
grote wieken voor het verzamelen
van gras wilt gebruiken, moet u de
geleideplaten aan de linker- en
rechterkant en de achterste
stootplaten verwijderen.
Onderhoud
15
Vervangen
van vorkbussen
van zwenkwielen
De zwenkwielvorken zijn gemonteerd in bussen die
in de boven- en onderkant van de ophangbuizen aan
het draagframe zijn geperst. Om de bussen te
controleren, beweegt u de zwenkwielvork naar voren,
naar achteren en zijwaarts heen en weer. Als de vork
los zit, zijn de bussen versleten en moeten die worden
vervangen.
1. Til de maaier op, zodat de zwenkwielen vrij van
de grond zijn. Plaats daarna bokken onder de
voorzijde van de maaier.
2. Verwijder de pen en ring(en) van de bovenkant
van de zwenkwielvork (fig. 23).
3. Trek de zwenkwielvork uit de ophangbuis, laat
de ringen op de onderkant van de vork zitten.
Onthoud de plaats van de ringen op elke vork,
zodat u ze later correct kunt terugplaatsen om
een vlak maaidek te behouden.
m-4143
3
2
2
1
4
Figuur 23
1. Pen
2. Ringen
(naar behoefte
aanbrengen)
3.
Ophangbuis aan
draagframe
4. Zwenkwielvork
4. Steek een drevel in de ophangbuis en tik de
bussen er voorzichtig uit (fig. 24). Maak de
binnenkant van de ophangbuis schoon.
5. Smeer de binnen- en buitenkant van de nieuwe
bussen in met vet. Gebruik een hamer en vlakke
plaat om de bussen voorzichtig in de ophangbuis
te tikken (fig. 24).
6. Controleer de zwenkwielvork op slijtage. Indien
nodig vervangen (fig. 23).
7. Schuif de zwenkwielvork door de bussen in de
ophangbuis. De ring(en) weer op de vork
plaatsen en vastzetten met de pen (fig. 23).
Belangrijk: De binnendiameter van de bussen
kan bij de montage iets in elkaar
worden gedrukt. Als de
zwenkwielvork niet in de nieuwe
bussen kan worden geschoven,
moeten beide bussen tot een
binnendiameter van 28,6 mm
(1.126”) worden geruimd.
8. De smeernippel aan de ophangbuis aan het
draagframe smeren met lithiumverzeept
universeelvet nr. 2 of molybdeenvet.
2
2
1
m-1076
Figuur 24
1. Ophangbuis
aan
draagframe
2. Bus
Onderhoud
16
Onderhoud
van zwenkwielen
en lagers
De zwenkwielen draaien om een rollager, met daarin
een spanbus. Als het lager goed gesmeerd wordt,
blijft de slijtage minimaal. Wordt het lager niet goed
gesmeerd, dan slijt het snel. Een wiebelig zwenkwiel
duidt meestal op een versleten lager.
1. Verwijder de moer en wielbout waarmee het
zwenkwiel aan de vork bevestigd is (fig. 25).
2. Verwijder de ring en bus, trek daarna de spanbus
en het rollager uit de wielnaaf (fig. 25).
3. Verwijder de andere bus uit de wielnaaf en
verwijder eventueel vet en vuil uit de wielnaaf
(fig. 25).
4. Controleer rollager, bussen, spanbus en
binnenkant van wielnaaf op slijtage. Defecte of
versleten delen vervangen (fig. 25).
5. Monteren: plaats één (1) bus in de wielnaaf.
Rollager en spanbus invetten en in de wielnaaf
schuiven. De tweede bus in de wielnaaf plaatsen
(fig. 25).
6. Het zwenkwiel in de vork monteren en
bevestigen met de wielbout en moer. De moer
aandraaien totdat de spanbus tegen de
binnenkant van de vork aan zit (fig. 25).
7. De smeernippel aan het zwenkwiel smeren.
1
2
3
4
5
6
4
3
m-3986
Figuur 25
1. Moer
2. Wielbout
3. Ring
(4)
4. Bus
5. Spanbus
6. Rollager
Vervangen
van de grasgeleider
1. Verwijder de moeren, bouten en veren waarmee
de geleiderbeugels aan de zwenkbeugels
bevestigd zijn (fig. 26).
2. Als de zwenkbeugels moeten worden vervangen,
moeten de bouten en conische moeren waarmee
de beugels aan de bovenkant van de
afvoeropening bevestigd zijn worden verwijderd.
Daarna de nieuwe zwenkbeugels monteren. De
koppen van de bouten moeten zich aan de
binnenkant van de maaieenheid bevinden
(fig. 26).
3.
Monteer de geleiderbeugels op de zwenkbeugels
met de bouten, veren en moeren. De rechte
uiteinden van de veren moeten tussen de
geleiderbeugels en de grasgeleider worden
geplaatst (fig. 26).
Onderhoud
17
4. De moeren aandraaien totdat ze de zwenkbeugels
raken (fig. 26).
Belangrijk: De grasgeleider moet door de
veerdruk in neergeklapte positie
worden gehouden. Til de
grasgeleider op om te controleren of
die door de veerdruk volledig
omlaag wordt gedrukt.
2
4
7
1
5
m-2549
6
3
Figuur 26
1. Bout
2. Geleiderbeugel
3. Veer
4. Conische
moer
5. Zwenkbeugel
6. Bout
7. Moer
Stalling
1. Maaisel en vuil van de bovenkant van de maaier
verwijderen.
2. Aangekoekt gras en vuil van de onderkant van
de maaier af schrapen, daarna de maaier met
behulp van een tuinslag wassen.
3. Controleer de toestand van de maaimessen, zie
Maaimessen op pagina 7.
4. Controleer de toestand van drijfriem en
maaidekdrijfriem.
5. Alle bouten, moeren en schroeven aandraaien.
Beschadigde en defecte delen vervangen.
6. Krassen en beschadigingen van de lak bijwerken.
Bijwerklak is verkrijgbaar bij de erkende Service
Dealer.
7. Machine in een schone, droge garage of
opslagruimte stallen. Machine afdekken om hem
te beschermen en schoon te houden.
18
Problemen, oorzaak en
remedie
PROBLEEM MOGELIJKE
OORZAAK
REMEDIE
Abnormale trillingen.
1.
Maaimes(sen) verbogen of uit
balans.
1.
Nieuw(e) maaimes(sen)
monteren.
2.
Mesbout zit los.
2.
Mesbout aandraaien.
3.
Bevestigingsbouten van motor
zitten los.
3.
Bevestigingsbouten van motor
aandraaien.
4.
Motorpoelie, spanpoelie of
mespoelie zit los.
4. Desbetref
fende poelie
vastzetten.
5.
Motorpoelie beschadigd.
5.
Neem contact op met erkende
Service Dealer
.
6.
As van maaimes verbogen.
6.
Neem contact op met erkende
Service Dealer
.
Ongelijke maaihoogte.
1.
Maaimes(sen) niet scherp.
1.
Maaimes(sen) slijpen.
gj g
2.
Maaimes(sen) verbogen.
2.
Nieuw(e) maaimes(sen)
monteren.
3.
Maaier niet goed vlakgesteld.
3.
Maaier in dwars- en
lengterichting vlakstellen.
4.
Onderkant van maaier is vuil.
4.
Onderkant van maaier
schoonmaken.
5.
Bandenspanning niet correct.
5.
Banden op juiste spanning
brengen.
6.
As van maaimes verbogen.
6.
Neem contact op met erkende
Service Dealer
.
Maaimessen draaien niet.
1.
Drijfriem is versleten, los of
gebroken.
1.
Nieuwe drijfriem monteren.
2.
Drijfriem is van poelie af.
2.
Drijfriem monteren, stelassen
en riemgeleiders op goede
stand controleren.
3.
Maaidekdrijfriem is versleten,
los of gebroken.
3.
Nieuwe maaidekdrijfriem
monteren.
4.
Maaidekdrijfriem is van poelie
af.
4.
Maaidekdrijfriem monteren en
spanpoelie, spanpoelie-arm en
veer op correcte positie en
werking controleren.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20

Toro 44" Side Discharge Mower, Groundsmaster 120 Handleiding

Type
Handleiding