Documenttranscriptie
3-207-119-25 (2)
Digital Photo
Printer
Bedienungsanleitung
DE
Lesen Sie diese Anleitung vor Inbetriebnahme dieses
Druckers bitte genau durch, und bewahren Sie sie zum
späteren Nachschlagen sorgfältig auf.
Digital Photo Printer
Manual de instrucciones
ES
Antes de utilizar esta impresora, lea este manual
atentamente y consérvelo para consultarlo en el futuro.
Gebruiksaanwijzing
NL
Voordat u deze printer in gebruik neemt, moet u deze
gebruiksaanwijzing aandachtig lezen en bewaren zodat
u ze later nog kunt raadplegen.
Istruzioni per l’uso
Prima di utilizzare la presente stampante, leggere
attentamente questo manuale e conservarlo per
riferimenti futuri.
DPP-EX5
DPP-EX5
2002 Sony Corporation
IT
WAARSCHUWING
Stel het toestel niet bloot aan regen
noch vocht om brand of
elektrocutie te voorkomen.
Open de behuizing niet om
elektrocutie te voorkomen. Laat het
toestel alleen nakijken door
bevoegd vakpersoneel.
OPGELET
Wanneer dit toestel te dicht bij apparatuur
die elektromagnetische straling
produceert wordt geplaatst, kunnen beeld
en/of geluid worden gestoord.
OPGELET
Sony aanvaardt geen enkele
verantwoordelijkheid voor enige schade
of verlies van opgenomen gegevens
tengevolge van het gebruik van of een
defect aan de printer, “Memory Stick”.
WAARSCHUWING
Dit toestel heeft geen aan/uit-schakelaar.
Als u het toestel installeert, moet u een
toegankelijke stroomverbreker plaatsen
in de vaste bedrading of het netsnoer
aansluiten op het stopcontact. Het
stopcontact moet zich in de buurt van
het toestel bevinden en gemakkelijk
toegankelijk zijn. Als er een probleem
optreedt tijdens de bediening van het
toestel, schakelt u de stroom uit met de
stroomverbreker of koppelt u het
netsnoer los.
OPGELET
Steek de brede stekkerpen volledig in
de brede opening om elektrocutie te
voorkomen.
2 NL
Aanbevelingen voor
reservekopieën
U wordt aangeraden een
reservekopie van uw gegevens op te
slaan om te voorkomen dat
gegevens verloren gaan door een
ongewenste bewerking of storing
van de printer.
Informatie
DE VERKOPER KAN IN GEEN
GEVAL AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR ENIGE
DIRECTE OF INCIDENTELE
SCHADE OF GEVOLGSCHADE OF
VOOR VERLIES OF ONKOSTEN
ALS GEVOLG VAN EEN DEFECT
PRODUCT OF HET GEBRUIK VAN
PRODUCTEN.
•Microsoft, MS, MS-DOS en Windows®
zijn geregistreerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de V.S. en
andere landen.
•IBM en PC/AT zijn geregistreerde
handelsmerken van International
Business Machines Corporation.
•MMX en Pentium zijn geregistreerde
handelsmerken van Intel Corporation.
•Apple, Macintosh, Power Macintosh en
Mac OS zijn geregistreerde
handelsmerken van Apple Computer,
Inc.
”, “Memory
• “Memory Stick”, “
Stick PRO” en “MagicGate Memory
Stick” zijn handelsmerken van Sony
Corporation.
•“MagicGate” is een handelsmerk van
Sony Corporation.
•Deze printer gebruikt Exif 2.2technologie (Exif Print).
•Alle andere bedrijven en namen van
producten in deze gebruiksaanwijzing
kunnen de handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken zijn van
de respectieve bedrijven. De
aanduidingen “™” en “®” zullen niet
telkens in deze gebruiksaanwijzing
worden vermeld.
Opmerking voor
gebruikers
Programma ©2002 Sony Corporation
Documentatie ©2002 Sony Corporation
Alle rechten voorbehouden. Niets in deze
gebruiksaanwijzing noch de software die
hierin beschreven staat mag geheel noch
gedeeltelijk worden gereproduceerd, vertaald
noch omgezet in een machineleesbare vorm
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming vanwege Sony Corporation.
SONY CORPORATION KAN IN GEEN
GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN
GESTELD VOOR WELKE SCHADE OOK
DIE HET GEVOLG ZOU ZIJN VAN OF
VERBAND ZOU HOUDEN MET DEZE
GEBRUIKSAANWIJZING, DE SOFTWARE
OF ANDERE INFORMATIE DIE DEZE
BEVAT DAN WEL HET GEBRUIK ERVAN.
Door het zegel van de CD-ROM verpakking
te verbreken, aanvaardt u alle bepalingen van
deze overeenkomst. Indien u niet akkoord
gaat met deze bepalingen, stuur deze omslag
met de disk dan ongeopend samen met de
rest van het pakket meteen terug naar de
dealer waar u het hebt gekocht.
Sony Corporation behoudt zich het recht voor
om deze gebruiksaanwijzing of de informatie
die deze bevat te allen tijde en zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De software die hierin beschreven staat kan
ook vallen onder de bepalingen van een apart
gebruikerslicentiecontract.
3 NL
NL
Gebruikersregistratie
Om te kunnen genieten van onze
klantenservice, moet u de registratiekaart
invullen en terugsturen.
Ontwerpgegevens zoals voorbeeldbeelden in
deze software mogen uitsluitend voor
persoonlijk gebruik worden gewijzigd of
gekopieerd. Het ongeoorloofd kopiëren van
deze software is krachtens de wet op de
auteursrechten verboden.
Merk op dat ongeoorloofd kopiëren of
wijzigen van afbeeldingen van anderen of
van auteursrechtelijk beschermd werk een
inbreuk kan betekenen op de rechten van de
houders.
Het dupliceren, monteren of afdrukken
van een CD, TV-programma’s,
auteursrechtelijk beschermde materialen
zoals beelden of publicaties, of alle andere
materialen met uitzondering van eigen
opnames of creaties is beperkt tot privaat
of huishoudelijk gebruik. Behalve indien
u in het bezit bent van de auteursrechten
of de toestemming van de eigenaars van
de auteursrechten voor de te dupliceren
materialen, kan het gebruik van die
materialen buiten deze beperkingen een
inbreuk betekenen op de wet op de
auteursrechten en het voorwerp uitmaken
van een eis tot schadevergoeding vanwege
de eigenaar van de auteursrechten.
Let vooral bij het gebruik van foto’s met
deze printer op dat u de bepalingen van
de wet op de auteursrechten niet
overtreedt. Ongeoorloofd gebruik of het
wijzigen van andermans foto’s kan hun
rechten ook schenden.
Op sommige evenementen, optredens of
tentoonstellingen kan het nemen van
foto’s niet zijn toegestaan.
4 NL
Inhoudsopgave
Aan de slag
Kenmerken ..................................................... 6
De printer uitpakken ....................................... 8
Onderdelen ..................................................... 9
Opstelling
1 De printer aansluiten .............................. 12
Aansluiting op een televisie ..................... 12
Het netsnoer aansluiten ........................... 13
Een “Memory Stick” inbrengen ............... 14
Aansluiting op een computer
(optioneel) .............................................. 15
2 De printset klaarmaken .......................... 16
3 De print cartridge plaatsen ..................... 17
4 Printpapier plaatsen ............................... 19
Algemene printfuncties
Geselecteerde beelden op de “Memory
Stick” afdrukken .................................... 21
Alle beelden of DPOF-voorinstelbeelden
tegelijkertijd afdrukken .......................... 25
Geavanceerde printfuncties
Afdrukken vanaf de computer
Effecten toevoegen aan een beeld ............... 27
Wat u met het EFFECT menu zoal
kunt doen ............................................... 27
Beeldgrootte en -positie wijzigen ............. 29
De beeldpositie wijzigen .......................... 29
Het beeld instellen .................................. 30
Een speciaal filter toevoegen aan
een beeld ................................................ 32
Tekens in een beeld opgeven ................... 33
Diverse afdrukken maken
(CREATIVE PRINT) .................................. 36
Wat u met het CREATIVE PRINT menu
zoal kunt doen ........................................ 36
Een kaart maken ..................................... 38
Een kalender maken ................................ 42
Een sticker maken ................................... 44
Een deelbeeld maken .............................. 45
De printer instellen (MENU) .......................... 47
Wat u met het MENU zoal kunt doen ...... 47
Afdrukvoorkeuren wijzigen (SETUP) ......... 48
Diavoorstelling ............................................. 52
Een indexafdruk maken ................................ 53
Beelden wissen ............................................. 54
Gekozen beeld(en) wissen ....................... 54
Een “Memory Stick” formatteren ............. 55
De printer gebruiken met Windows .............. 56
Systeemvereisten ..................................... 56
De printerdriver installeren ...................... 57
Afdrukken vanuit een toepassing ............. 60
De printer gebruiken met Macintosh ............ 66
Systeemvereisten ..................................... 66
De printerdriver installeren ...................... 67
Afdrukken vanuit een toepassing ............. 70
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ................................. 73
Betreffende de “Memory Stick” ................... 75
Wat is een “Memory Stick”? ................... 75
Types “Memory Stick” ............................. 75
Types “Memory Stick” die geschikt zijn
voor de printer ........................................ 76
Opmerkingen bij het gebruik ................... 76
Verhelpen van storingen ............................... 78
Als het papier vastloopt ........................... 80
De binnenkant van de printer reinigen ..... 80
Technische gegevens .................................... 82
Woordenlijst ................................................. 84
Index ............................................................ 85
5 NL
Aan de slag
Kenmerken
Met de digitale fotoprinter DPP-EX5 kunt u beelden afdrukken vanaf een
“Memory Stick” of een computer.
Fotorealistische afdruk
Dankzij het dye-sublimation afdruksysteem kan de printer fotorealistische
afdrukken maken die aan diverse eisen voldoen.
Super Coat 2
Met Super Coat 2 wordt de duurzaamheid en de weerstand tegen vocht en
vingerafdrukken verhoogd, waardoor de beeldkwaliteit van de afdrukken
langer goed blijft.
Auto Fine Print 2 (pagina 49)
Met Auto Fine Print 2 worden de beeldgegevens geanalyseerd en worden
deze gecorrigeerd om een scherp, helder en natuurlijk beeld te krijgen.
Ondersteuning voor Exif 2.2* (Exif Print) (pagina 49)
De printer biedt ondersteuning voor Exif 2.2. Als Auto Fine Print 2 is
ingeschakeld, wordt een beeld dat door een digitale camera is opgeslagen,
automatisch compatibel gemaakt met Exif Print. Vervolgens wordt het beeld
met de beste beeldkwaliteit afgedrukt (alleen voor JPEG-bestanden).
Keuze uit afdrukformaat en afdruk met of zonder rand (pagina 49)
U kunt kiezen uit een grote, dynamische afdruk van het formaat Post Card (10
x 15 cm)/3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of een zuinige afdruk van het formaat Small
(9 x 10 cm). Voor afdrukken van het formaat Post Card (10 x 15 cm) en 3,5 x 5
inch (9 x 13 cm) hebt u deze keuze tussen een afdruk met of zonder rand.
Afwerking selecteren (pagina 49)
U kunt afdrukken op glanzend papier of structuurpapier.
Papierlade voor tegelijkertijd afdrukken van 25/30 vellen (pagina 19)
Met de bijgeleverde papierlade kunt u maximaal 25 vellen van het formaat
Post Card (10 x 15 cm) en 30 vellen van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of
Small (9 x 10 cm) tegelijkertijd afdrukken.
* Exif Print (Exchangeable Image File, een uitwisselbare bestandsindeling voor
beelden voor digitale camera’s) is een algemene indeling voor het digitaal
afdrukken van foto’s. Op een digitale camera die Exif Print ondersteunt, worden de
relevante gegevens over de omstandigheden van de foto opgeslagen wanneer u de
foto neemt. De printer gebruikt de gegevens van Exif Print die voor elk
beeldbestand worden opgeslagen om te zorgen dat de uiteindelijke foto zo veel
mogelijk overeenkomt met het oorspronkelijke beeld.
6 NL
Met verschillende functies voor beeldbewerking kunt u beelden vergroten/
verkleinen, roteren en verplaatsen. Bovendien kunt u tekens invoeren en over
een beeld leggen of speciale effecten toevoegen om sepiakleurige of
éénkleurige beelden te maken of schildereffecten toe te passen. Het is ook
mogelijk om de helderheid, tint en andere elementen van de beeldkwaliteit
aan te passen.
Meer afdrukken van “Memory Stick” beelden zonder een
computer te gebruiken
x Beelden die u met de digitale camera hebt gemaakt en op een “Memory
Stick” hebt opgeslagen, kunt u op uw televisie bekijken en afdrukken
zonder de computer te gebruiken.
x Alle opgenomen beelden en alle vooringestelde DPOF beelden (Digital
Print Order Format) kunnen tegelijkertijd worden afgedrukt (pagina 25).
x U kunt verschillende soorten afdrukken maken, zoals
standaardafdrukken, datumafdrukken en indexafdrukken, van beelden
die op een “Memory Stick” zijn opgeslagen. Bovendien kunt u een
diavoorstelling maken van de beelden op een “Memory Stick” (pagina
52).
x Met het CREATIVE PRINT menu kunt u nog meer soorten afdrukken
maken, zoals kaarten, kalenders, deelbeelden en stickers met omkaderde
beelden (pagina 36).
Zie pagina 75 voor meer informatie over de “Memory Stick”.
Afdrukken vanaf de computer met een handige USB aansluiting
(pagina 56)
Als u de printer aansluit op de computer met de meegeleverde USB kabel en
de meegeleverde DPP-EX5 printer driver software op de computer
installeert, kunt u beelden afdrukken vanaf de computer.
7 NL
Aan de slag
Groot aantal mogelijkheden voor het bewerken en aanpassen van
beelden een computer te gebruiken (pagina 27)
De printer uitpakken
Controleer of de volgende accessoires in de verpakking van de printer
aanwezig zijn.
• Netsnoer (1)
• Videokabel (1)
• Papierlade (1)
• CD-ROM (1)
– Sony DPP-EX5/EX7 Printer Driver
Software voor Windows 98/98SE/
Me/2000 Professional/XP Home
Edition/XP Professional
– Sony DPP-EX5/EX7 Printer Driver
voor Mac OS 8.6/9.0/9.1/
X (v10.1/v10.2)
– Gebruiksaanwijzing
• Reinigingsset (reinigingspapier en
reinigingscartridge) (1)
• Gebruiksaanwijzing (1)
• Garantiekaart (1)
• Registratiekaart (1)
• Sony softwarelicentie-overeenkomst
(1)
Opmerking
Plaats de CD-ROM bij de printer nooit in een CD-speler of andere audiospeler. Dit kan
uw gehoor, het luidsprekersysteem of de oortelefoon zwaar beschadigen of storingen
in het audio-apparaat tot gevolg hebben.
8 NL
Onderdelen
Aan de slag
Zie de pagina’s die tussen haakjes
worden aangegeven voor meer
informatie.
Voorpaneel van de printer
1 POWER toets (pagina 17)
2 INPUT SELECT toets/
ingangsindicatoren (pagina’s 15, 21)
Hiermee kunt u de ingang wijzigen. De
indicator voor het huidige ingangssignaal
licht op (“MEMORY STICK”/PC).
3 AUTO PRINT toets (pagina 26)
Als u op de toets drukt, wordt geschakeld
tussen de afdrukstanden ALL en DPOF.
De bijbehorende indicator licht op.
4
5
6
7
8
9
CREATIVE PRINT toets (pagina 36)
CANCEL toets
ENTER toets
PRINT toets (pagina’s 22, 24)
PICTURE toets (pagina 22)
Pijltoetsen (B/b/V/v)
0
/
(indicator voor papier- of
cartridgefout) (pagina’s 17, 20, 80)
MENU toets (pagina 47)
EFFECT toets (pagina 27)
“MEMORY STICK” sleuf (pagina 14)
Klep van papierladehouder
(pagina 20)
qa
qs
qd
qf
Plaats hier de meegeleverde papierlade.
qg Klep van cartridgehouder
(pagina 17)
qh Printcartridge (pagina’s 16, 17)
(niet meegeleverd)
qj Uitwerphendel voor printcartridge
(pagina 17)
Wordt vervolgd
9 NL
Onderdelen
Achterpaneel van de printer
1 Ventilatiegaten
2 AC IN aansluiting (pagina 13)
3 VIDEO OUT (uitgang) aansluiting
(pagina 12)
Hierop kunt u de video-ingang van de
televisie aansluiten.
4 USB aansluiting (pagina 15)
Hierop kunt u de USB aansluiting van de
computer aansluiten.
Papierlade
1 Klep (pagina 19)
2 Tussenschot (pagina 19)
3 Adapter voor papier van het
formaat 3,5 x 5 inch (pagina 19)
Gebruik de adapter alleen als u papier
van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) in
de papierlade plaatst.
10 NL
123
45 6
7
1 Beeldnummer
2 Beveiligingsindicatie
8
Geeft aan of het beeld beveiligd is door
een digitale camera.
9
q;
qa
qs
3 Afdrukmarkering (DPOF indicatie)
Geeft aan of het DPOF vooringesteld is
voor afdrukken vanaf een digitale
camera.
4 “Memory Stick” indicatie
Geeft aan dat de weergegeven beelden
zijn opgeslagen op de “Memory Stick”
die in de printer is geplaatst.
5 Selectie (oranje kader)
Geeft aan dat het beeld werd geselecteerd
door op ENTER te drukken.
6 Aantal geselecteerde beelden
7 totaal aantal beelden
Opmerking
Het weergegeven aantal kan verschillen
van het aantal beelden dat werkelijk op
een “Memory Stick” is opgeslagen.
Voorbeeld
q;1 4
6
7
8
8 Print cartridge-indicatie
9
Geeft het type print cartridge aan dat
momenteel is geladen
: Post Card (10 x 15 cm) formaat
: 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) formaat
: Small (9 x 10 cm) formaat
9 Rolbalk
qs
Geeft de positie aan van het beeld dat
wordt weergegeven of dat is geselecteerd
uit alle beelden.
0 Afdrukaantalindicatie
32
Geeft het aantal afdrukken aan dat is
opgegeven door op ENTER te drukken.
qa Cursor (geel kader)
Geeft het beeld met de cursor aan.
qs Instructie
Toont beknopte instructies voor de
volgende stap.
11 NL
Aan de slag
Scherm
Beeldenlijst
Opstelling
1 De printer aansluiten
Aansluiting op een televisie
Verbind de VIDEO OUT (uitgang) aansluiting van de printer met de videoingang van de televisie om de beelden te bekijken die u wilt afdrukken.
Televisie
Zet de VIDEO/TV
ingangskeuzeschakelaar
op VIDEO.
Videokabel (meegeleverd)
Naar VIDEO ingang
Opmerkingen
• Zet de printer en de televisie uit alvorens aansluitingen te verrichten.
• Wanneer u de meegeleverde videokabel niet gebruikt, moet u een in de handel
verkrijgbare videokabel van maximaal 3 meter lang gebruiken.
• Wanneer u de printer aansluit op een personal computer hoeft u deze niet aan te
sluiten op een televisie.
• Sluit de video-uitgangen van de printer niet aan op een ander toestel dan een
televisie. De toestellen werken mogelijk niet zoals het hoort.
12 NL
Het netsnoer aansluiten
Netsnoer
(meegeleverd)
Naar een
stopcontact
Wordt vervolgd
13 NL
Opstelling
Na het verrichten van alle aansluitingen sluit u het meegeleverde netsnoer aan
op de voedingsingang van de printer en steekt u vervolgens de stekker in een
stopcontact.
De POWER indicator licht rood op.
1 De printer aansluiten
Een “Memory Stick” inbrengen
Plaats de “Memory Stick” in de “MEMORY STICK” sleuf totdat deze vastklikt.
Zie pagina 75 voor meer informatie over de “Memory Stick” die u met de
printer kunt gebruiken.
“Memory Stick”
Met het nokje naar links en het pijltje links naar
voren gericht
De “Memory Stick” uitwerpen
Duw de “Memory Stick” verder in de gleuf en verwijder hem dan voorzichtig.
Opmerkingen
• Plaats alleen een “Memory Stick”. Plaats geen andere voorwerpen.
• Forceer de “Memory Stick” niet in of uit de gleuf. Indien u dat toch doet, kunnen
de “Memory Stick” of de printer worden beschadigd.
• Wanneer de printer de “Memory Stick” uitleest en de betreffende indicator
knippert, mag u de “Memory Stick” niet uit de printer halen. Indien u dat toch
doet, kunnen de “Memory Stick” of de printer worden beschadigd.
• Zie pagina 75 voor meer informatie over de “Memory Stick”.
14 NL
Aansluiting op een computer (optioneel)
Windows/
Macintosh
computer
Naar USB
aansluiting
Naar USB aansluiting (Type B)
Wanneer u een reeds ingeschakelde computer aansluit op de USB
connector van de printer
De PC ingangsindicator licht op en de printer schakelt over naar de PC stand.
Opmerkingen
•Gebruik een in de handel verkrijgbare USB kabel (type A-B) van maximaal 3 meter
lang. Het type USB kabel dat u moet gebruiken, is afhankelijk van de computer.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de computer voor meer informatie.
•U moet de USB kabel niet verwijderen of aansluiten op de printer tijdens de
gegevenscommunicatie of het afdrukken. De printer functioneert dan wellicht niet
goed.
•Wanneer u uw printer aansluit op een televisie, verschijnt er in de PC stand geen
beeld op het televisiescherm. Dat duidt niet op een defect aan de printer.
•Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de aangesloten accessoires.
•Printer en printer driver werken niet met een netwerk of een in de handel
verkrijgbare printer buffer.
15 NL
Opstelling
Verbind de USB aansluitingen van printer en computer (Windows PC of
Macintosh) met een in de handel verkrijgbare USB kabel. Wanneer u de
meegeleverde driver software installeert op uw computer, kunt u beelden
afdrukken vanop de harde schijf van de computer.
Voor details omtrent installatie en bediening van de software, zie “Afdrukken
vanaf uw computer” (pagina 56 - 72).
2 De printset klaarmaken
U hebt een los verkrijgbare printset voor de printer nodig. De set bevat papier
en een printcartridge voor afdrukken van het formaat Post Card (10 x 15 cm),
3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of Small (9 x 10 cm).
Kies de printset op basis van het type afdruk dat u wilt maken:
Printset
Inhoud
SVM-25LS
25 vellen fotopapier van het formaat Post Card (10 x 15 cm)/
printcartridge voor 25 afdrukken
SVM-25LW
25 vellen zelfklevend papier van het formaat Post Card (10 x
15 cm)/printcartridge voor 25 afdrukken
SVM-30MS
30 vellen fotopapier van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13
cm)/printcartridge voor 30 afdrukken
SVM-30SS
30 vellen fotopapier van het formaat Small (9 x 10 cm)/
printcartridge voor 30 afdrukken
SVM-30SW
30 vellen zelfklevend papier van het formaat Small (9 x 10
cm)/printcartridge voor 30 afdrukken
SVM-30SW09
30 vellen 9-delig zelfklevend papier van het formaat Small
(9 x 10 cm)/printcartridge voor 30 afdrukken
Opmerkingen
•Spoel het inktlint niet terug en gebruik geen teruggespoelde print cartridge
om af te drukken. Indien u dat toch doet, zal het afdrukresultaat minder goed
zijn of kan er zelfs een defect optreden.
•Gebruik uitsluitend de printset voor deze printer.
•Gebruik altijd de print cartridge die bij het gebruikte printpapier hoort. Wanneer u
cartridges en papier van verschillende types samen gebruikt, is het mogelijk dat niet
kan worden afgedrukt, of dat het papier geklemd of de printerwerking verstoord raakt.
•Druk niets tweemaal af op hetzelfde printpapier. Door hetzelfde papier tweemaal
te gebruiken, wordt de afdruk dikker. Dit kan problemen geven of zelfs een defect
veroorzaken.
•Raak het inktlint van de printcartridge of het printoppervlak van het printpapier
niet aan. De afdrukkwaliteit kan verminderen door vingerafdrukken of stof op het
printoppervlak of het inktlint.
•Voor een hoge afdrukkwaliteit mogen printsets niet worden bewaard op een plaats
waar ze bloot staan aan hoge temperatuur, een hoge vochtigheidsgraad, overmatig
stof of directe zonnestraling.
• Bewaar een deels gebruikte set van print cartridge en printpapier in de originele
verpakking of een soortgelijk recipiënt.
16 NL
3 De print cartridge plaatsen
1
Druk op POWER om de printer aan te zetten.
De POWER indicator licht groen op.
Schuif de klep van de cartridgehouder open.
3
Steek de print cartridge goed in de printer tot ze vastklikt en
sluit de klep van de cartridgehouder.
Opstelling
2
De zijde met het logo
van Sony omhoog
De print cartridge vervangen
Als de printcartridge bijna leeg is, licht de
/
indicator (papier- of
cartridgefout) op en wordt een foutbericht op het scherm weergegeven.
Open het deksel van de cartridgehouder, druk op de uitwerphendel, verwijder
de gebruikte printcartridge en plaats een nieuwe cartridge.
Uitwerphendel
/
indicator
Wordt vervolgd
17 NL
3 De print cartridge plaatsen
Opmerkingen
• Steek nooit uw hand in de cartridgehouder. De thermische kop wordt zeer heet,
vooral na herhaald afdrukken.
• Spoel het inktlint niet terug en gebruik geen teruggespoelde print cartridge om af te
drukken. Indien u dat toch doet, zal het afdrukresultaat minder goed zijn of kan er
zelfs een defect optreden.
• Als de print cartridge niet vastklikt, moet u ze verwijderen en opnieuw inbrengen.
Wikkel het inktlint in de richting van het pijltje wanneer het niet strak genoeg is
gespannen.
• Als er geen print cartridge is geplaatst wanneer u de printer aanzet, licht
de
/
cartridgefoutindicator op.
• Raak het inktlint niet aan en leg de print cartridge niet op een stoffige plek.
Vingerafdrukken of stof op het inktlint zijn nefast voor het afdrukresultaat.
•Vervang de printcartridge niet tijdens het afdrukken.
Opmerkingen bij het bewaren van de print cartridge
• Bewaar de print cartridge niet op een plek waar ze bloot staat aan hoge
temperaturen, hoge vochtigheid, overmatig stof of directe zonnestraling.
• Bewaar een deels gebruikte cartridge in de originele verpakking.
18 NL
4 Printpapier plaatsen
1
Open de klep van de papierlade en stel de adapter voor papier
van het formaat 3,5 x 5 inch en het tussenschot in op basis van
het gewenste papierformaat.
x Papier van het formaat 3,5 x 5 inch
(9 x 13 cm) gebruiken
Laat de adapter voor papier van het
formaat 3,5 x 5 inch geïnstalleerd en
het tussenschot naar beneden geklapt.
x Papier van het formaat Small
(9 x 10 cm) gebruiken
Verwijder de adapter voor papier
van het formaat 3,5 x 5 inch en zet
het tussenschot omhoog. U moet
papier van het formaat Small (9 x 10
cm) achter het tussenschot plaatsen.
2
Plaats het papier in de lade.
Adapter voor
papier van
het formaat
3,5 x 5 inch
Tussenschot
Adapter voor
papier van
het formaat
3,5 x 5 inch
Tussenschot
Adapter voor
papier van
het formaat
3,5 x 5 inch
Papier van
het formaat
Small Tussenschot
Schud het papier. Plaats het papier met de
afdrukzijde (de onbedrukte zijde) naar
boven en het pijltje in dezelfde richting als
het pijltje in de lade. Plaats het beschermvel
samen met het papier en verwijder dit vel
nadat u het papier hebt geplaatst.
U kunt maximaal 25 vellen papier van het
formaat Post Card (10 x 15 cm) en 30 vellen
van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of
Small (9 x 10 cm) plaatsen.
Opmerking
Raak het printoppervlak niet aan. Vingerafdrukken
op de afdrukzijde zijn nefast voor het afdrukresultaat.
Printoppervlak
Pijltje
Voorkant
Wordt vervolgd
19 NL
Opstelling
x Papier van het formaat Post Card
(10 x 15 cm) gebruiken
Verwijder de adapter voor papier van
het formaat 3,5 x 5 inch en laat het
tussenschot naar beneden geklapt.
4 Printpapier plaatsen
3
Sluit de klep van de papierlade. Duw dan de klep van de
papierlade open en steek de papierlade in de printer.
Steek ze goed in tot ze vastklikt.
Opmerkingen
• Verwijder of plaats de papierlade niet tijdens het afdrukken.
• Als het printpapier niet automatisch wordt toegevoerd, licht de
/
papierfoutindicator op. Trek de papierlade uit en controleer de papierverstopping.
• Wanneer u papier toevoegt aan een gedeeltelijk gevulde lade, mag het totale aantal
vellen niet meer zijn dan 25 voor papier van het formaat Post Card (10 x 15 cm) of
30 voor het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of Small (9 x 10 cm). Plaats geen
verschillende soorten papier in de lade. Als u dit wel doet, kan het papier vastlopen
of de printer defect raken.
•Voordat u gaat afdrukken, mag u niet op de afdrukzijde van het papier schrijven of
typen. U kunt dan wellicht niet doorgaan met afdrukken. Gebruik een olieïnktpen
om na het afdrukken op de afdrukzijde te schrijven of te tekenen.
• Kleef voor het afdrukken geen sticker of dergelijke op de afdrukzijde.
• Verwijder de rug van zelfklevend papier niet voor het printen is voltooid. Indien u
dit toch doet, kan het papier vastlopen of de printer defect raken.
• Druk niets tweemaal af op hetzelfde printpapier. Door hetzelfde papier tweemaal
te gebruiken, wordt de afdruk dikker. Dit kan problemen geven of zelfs een defect
veroorzaken.
• Vouw noch buig printpapier voor het afdrukken.
Opmerkingen bij het bewaren van printpapier
• Bewaar printpapier niet op een plek waar het bloot staat aan hoge temperaturen,
hoge vochtigheid, overmatig stof of directe zonnestraling.
• Bewaar het papier niet lang met de afdrukzijde tegen elkaar of in contact met
rubber of plastic producten met inbegrip van vinylchloride of weekmakers; de
kleuren of het papier kunnen hierdoor worden aangetast.
• Berg papier op in de originele verpakking wanneer u het gedurende lange tijd niet
zult gebruiken.
20 NL
Algemene printfuncties
Geselecteerde beelden op de “Memory Stick”
afdrukken
U kunt een beeld op de “Memory Stick” selecteren en op ware
grootte afdrukken.
3
INPUT SELECT toets
ENTER toets
1
PICTURE toets
4
1
Plaats een “Memory Stick” met beelden in de “Memory Stick”
sleuf (pagina 14).
2
Schakel de printer en televisie in en zet de
ingangskeuzeschakelaar van de televisie op VIDEO.
De POWER indicator van de printer licht groen op. De “MEMORY
STICK” ingangsindicator knippert en licht op. De beelden op de “Memory
Stick” worden op het scherm weergegeven.
Geel kadertje (cursor)
Als de PC ingangsindicator brandt
Druk op INPUT SELECT om de
“MEMORY STICK” indicator te laten
oplichten.
Een andere pagina tonen
Bij meervoudige pagina’s kunt u veranderen van pagina. Om de volgende
pagina te tonen, brengt u het gele kadertje naar onder in de beeldenlijst en
drukt u op v. Om de vorige pagina te tonen, brengt u het gele kadertje
naar boven in de beeldenlijst en drukt u op V.
Wordt vervolgd
21 NL
Algemene printfuncties
2
Standaardafdruk
zonder rand
Geselecteerde beelden op de “Memory Stick” afdrukken
Betreffende de demonstratiestand
Als de USB aansluiting van de printer is losgekoppeld en de “Memory Stick” is
verwijderd uit de printer, kunt u op INPUT SELECT drukken om over te schakelen
naar de demonstratiestand van de printer. In de demonstratiestand wordt een beeld
weergegeven op het scherm. Als u op PRINT drukt, kunt u het weergegeven beeld
afdrukken.
Opmerking
Als u het beeld niet wilt afdrukken, drukt u niet op PRINT.
3
Druk op de pijltoetsen (B/b/V/v) om het gele kadertje (cursor)
naar het beeld te verplaatsen dat u wilt afdrukken.
4
Druk op PRINT.
De afdrukgegevens worden gemaakt en het afdrukken begint. Tijdens het
afdrukken licht de PRINT indicator op. De voortgang van het
afdrukproces wordt weergegeven op het scherm.
5
Als het afdrukken is beëindigd en het papier automatisch
wordt uitgevoerd, moet u het afgedrukte papier uit de
papierlade verwijderen.
Een voorbeeld tonen
Breng het gele kadertje naar het
gewenste beeld en druk op PICTURE.
Er verschijnt een voorbeeld van het
geselecteerde beeld.
Druk op b om een voorbeeld van het
volgende beeld te tonen. Druk op B om
een voorbeeld van het vorige beeld te
tonen. Druk op PICTURE om de
beeldenlijst nogmaals te laten verschijnen.
Opmerkingen
• Als de printer de “Memory Stick” leest, moet u deze niet verwijderen of plaatsen. De
“Memory Stick” kan worden beschadigd.
• De weergegeven beelden zijn niet identiek aan de afgedrukte beelden omdat de
fosformethoden en -profielen van elke televisie anders zijn. U moet de weergegeven
beelden beschouwen als indicatie.
22 NL
Meerdere beelden afdrukken
U kunt meerdere beelden selecteren en het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken.
Plaats een “Memory Stick” met beelden in de “Memory Stick”
sleuf (pagina 14).
2
Schakel de printer en televisie in en zet de
ingangskeuzeschakelaar van de televisie op “VIDEO”.
3
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om het gele kadertje
(cursor) naar het beeld te brengen dat u wilt afdrukken en
druk op ENTER.
Het beeld wordt geselecteerd en de
printaantalindicatie wordt “1”.
Het beeldkader wordt oranje.
Geselecteerd beeld (oranje)
Selectie annuleren
Breng het gele kadertje naar het beeld dat u wilt annuleren en druk op
CANCEL. De oranje zone wordt grijs en de printindicatie wordt “0”. De
selectie wordt geannuleerd.
4
Druk op ENTER om de
afdrukkwaliteit in te stellen.
Aantal afdrukken verandert.
Bij elke druk op ENTER
verhoogt het aantal afdrukken.
Druk op CANCEL om het
afdrukaantal op nul te zetten.
Verscheidene beelden
ineens afdrukken
Herhaal stap 3 en 4 om andere
beelden te kiezen en het aantal
afdrukken in te stellen.
Wordt vervolgd
23 NL
Algemene printfuncties
1
Geselecteerde beelden op de “Memory Stick” afdrukken
5
Druk op PRINT.
Als u begint met afdrukken terwijl het voorbeeld wordt weergegeven
Alleen het beeld waarvan u een voorbeeld bekijkt, wordt afgedrukt.
Afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Het afdrukken wordt geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
6
Als het afdrukken is beëindigd en het papier automatisch
wordt uitgevoerd, moet u het afgedrukte papier uit de
papierlade verwijderen.
Opmerkingen
• Werp de “Memory Stick” of PC card niet uit wanneer de “MEMORY STICK”
indicator knippert of de gegevensgebruiksmelding knippert. Indien u dat toch doet,
kunnen ze vastlopen.
• Tijdens het afdrukken mag de printer niet worden verplaatst noch uitgezet; de print
cartridge of het papier kunnen hierdoor geklemd raken. Indien dit toch gebeurt, zet
dan de printer uit en weer aan, en hervat het afdrukken vanaf het begin.
• Tijdens het afdrukken wordt het printpapier stapsgewijs deels uit de
papieruitvoergleuf geworpen. Trek nooit hard aan het papier voor de PRINT
indicator dooft en het printpapier automatisch wordt uitgevoerd.
• Bij een beeldbreedte of -hoogte van minder dan 480 punten verschijnt
het beeld verkleind. Het beeld kan worden afgedrukt maar de
afdrukkwaliteit is lager wegens het kleine beeldformaat.
• Een beeld zonder miniatuurgegevens, zoals beelden die met een
computertoepassing zijn gemaakt, wordt weergegeven zoals rechts
wordt aangegeven. Als u het symbool selecteert en het voorbeeld
wordt weergegeven, kunt u het beeld afdrukken.
• De tijd die nodig is om een voorbeeld weer te geven is afhankelijk van het aantal
bestanden op een “Memory Stick”, het beeldformaat en het bestandstype.
• De tijd die nodig is om de beeldenlijst weer te geven is afhankelijk van het aantal
bestanden op een “Memory Stick”, het beeldformaat, het bestandstype en het type
digitale camera.
• De printer kan geen beelden weergeven die zijn opgeslagen in een map van de vierde
of hogere hiërarchie.
• Het beeldnummer dat op het scherm wordt weergegeven, is hetzelfde als het
nummer dat op de digitale camera wordt weergegeven. Voor een bestand dat met
een computertoepassing is gemaakt, worden de eerste acht tekens van de
bestandsnaam weergegeven als beeldnummer op de printer.
•Wanneer u een beeldbestand op de computer een (nieuwe) naam geeft en de
bestandsnaam andere tekens dan alfanumerieke tekens bevat, wordt de
bestandsnaam of het beeld wellicht niet goed weergegeven (leesfout) op de printer.
24 NL
Alle beelden of DPOF-voorinstelbeelden
tegelijkertijd afdrukken
U kunt alle beelden op een “Memory Stick” tegelijkertijd afdrukken. U kunt
ook alle beelden met de afdrukmarkering (
) in de lijst met beelden
afdrukken. Deze zijn vooraf ingesteld voor afdrukken met DPOF (Digital Print
Order Format) op de digitale camera voor stilstaande beelden.
•Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de digitale camera voor stilstaande beelden
voor meer informatie over hoe u beelden vooraf kunt instellen voor afdrukken.
•Sommige digitale camera’s voor stilstaande beelden ondersteunen de DPOF functie
niet of de printer is niet compatibel met bepaalde functies van de digitale camera.
3
4
2
1
1
Plaats een “Memory Stick” met beelden in de “Memory Stick”
sleuf (pagina 14).
2
Druk op POWER om de printer aan te zetten.
De POWER indicator licht groen op. De “MEMORY STICK” indicator
knippert en gaat branden.
Als de PC ingangsindicator brandt
Druk op INPUT SELECT om de “MEMORY STICK” indicator te laten oplichten.
De beelden op het scherm tonen
U kunt af te drukken beelden op het scherm tonen en controleren. Sluit de printer
aan op de televisie en zet de televisie aan. Zet vervolgens de
ingangskeuzeschakelaar van de televisie op “VIDEO”.
Wordt vervolgd
25 NL
Algemene printfuncties
Opmerkingen
Alle beelden of DPOF-voorinstelbeelden
tegelijkertijd afdrukken
3
Verricht één van de volgende handelingen:
• Druk op AUTO PRINT tot de ALL indicator oplicht om alle
beelden af te drukken.
• Druk op AUTO PRINT tot de DPOF indicator oplicht om alle
vooringestelde beelden af te drukken.
De handeling annuleren
Druk op CANCEL.
Wanneer u de printer aansluit
op een televisie
Wanneer u All kiest, verschijnen alle beelden in de miniatuurlijst met een
oranje zone eronder. Wanneer u DPOF kiest, verschijnen de
vooringestelde beelden met een oranje zone onder het beeld.
4
Druk op PRINT.
Het afdrukken wordt gestart. Als u All selecteert, worden alle beelden op
de “Memory Stick” één voor één afgedrukt in de volgorde van hun
beeldnummers. Wanneer u DPOF selecteert, wordt het ingestelde aantal
exemplaren van de voorinstelbeelden met een afdrukmarkering afgedrukt
in de volgorde waarin deze zijn weergegeven.
Stoppen met afdrukken
Druk op CANCEL. Het afdrukken wordt gestopt vanaf de volgende afdruk.
5
Als het afdrukken is beëindigd en het papier automatisch
wordt uitgevoerd, moet u het afgedrukte papier uit de
papierlade verwijderen.
Zie pagina 24 voor meer informatie tijdens of na het afdrukken.
Terugkeren naar de gebruikelijke printstand
Druk op CANCEL om de ALL en DPOF indicatoren uit te schakelen.
Tip
Zelfs als er minder vellen papier in de papierlade zijn geplaatst dan het aantal
exemplaren dat u wilt afdrukken, kunt u doorgaan met afdrukken. Als er een
bericht wordt weergegeven, moet u de instructies op het scherm volgen om de
printset te vervangen en door te gaan met afdrukken.
26 NL
Geavanceerde printfuncties
Effecten toevoegen aan een beeld
Wat u met het EFFECT menu zoal kunt doen
Met het EFFECT menu kunt u beelden op de “Memory Stick” bewerken,
aanpassen en er speciale filters aan toevoegen.
EFFECT
toets
Druk op EFFECT om het
EFFECT weer te geven.
EFFECT menubalk
Cursor
Geavanceerde printfuncties
Cursor
Submenu
b
Druk op de pijltoets (B/b) om de cursor naar het gewenste submenu te
verplaatsen en druk op ENTER.
Item
Functies
#/3
Hiermee kunt u een beeld vergroten of verkleinen. (Pagina 29)
EDIT
Hiermee kunt u een beeld verplaatsen of rechtsom of linksom
roteren. (Pagina 29)
ADJUST
Regelt helderheid, tint, kleurdiepte en scherpte van een beeld.
(Pagina 30)
FILTER
Hiermee kunt u een speciaal filter toevoegen aan een beeld om
éénkleurige, sepiakleurige of schilderachtige beelden af te
drukken. (Pagina 32)
TEXT
Hiermee kunt u tekens opgeven en over een beeld leggen.
(Pagina 33)
RESET
Hiermee kunt u de wijzigingen annuleren en het beeld
terugzetten naar de oorspronkelijke status.
SAVE
Hiermee kunt u het bewerkte beeld opslaan.
EXIT
Hiermee kunt u het EFFECT menu afsluiten.
27 NL
Effecten toevoegen aan een beeld
De bewerkingen in het EFFECT menu annuleren
Selecteer RESET in het EFFECT hoofdmenu en druk op ENTER. Het
bevestigingsvenster voor het annuleren van bewerkingen wordt weergegeven.
Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op ENTER.
Het EFFECT menu afsluiten
Selecteer EXIT in het EFFECT hoofdmenu en druk op ENTER. Het
bevestigingsvenster voor het afsluiten van het EFFECT menu wordt
weergegeven. Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op
ENTER. De EFFECT menubalk verdwijnt.
Bewerkingen halverwege opnieuw uitvoeren
Druk op CANCEL. U keert terug naar het scherm van de vorige procedure.
Een ander submenu weergeven
Druk op V tot het huidige submenu verdwijnt.
Een beeld afdrukken
Druk op PRINT. Het dialoogvenster voor afdrukken wordt weergegeven.
Druk op ENTER om het aantal afdrukken te verhogen. Druk op CANCEL om
het oorspronkelijke aantal terug te zetten. Druk vervolgens op de pijltoetsen
(B/b/v/V) om OK te selecteren en druk op ENTER. Het weergegeven beeld
wordt afgedrukt.
Het bewerkte beeld opslaan
Selecteer SAVE in het EFFECT hoofdmenu en druk op ENTER. Het
bevestigingsvenster voor het opslaan van beelden wordt weergegeven. Druk
op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op ENTER. Het bewerkte,
aangepaste of verwerkte beeld wordt op de “Memory Stick” opgeslagen.
Opmerkingen
• Het kan langer duren om een bewerkt beeld te verwerken nadat u op PRINT hebt
gedrukt.
• Verwijder de “Memory Stick” niet als de EFFECT stand is geactiveerd. Als u dit doet,
wordt de EFFECT stand geforceerd beëindigd en worden aangebrachte wijzigingen
geannuleerd.
• Als de schrijfbeveiligingsstand van de “Memory Stick” is geactiveerd, kunt u geen
beelden op de “Memory Stick” opslaan.
• Als het beeld wordt opgeslagen, moet u de printer niet uitschakelen of de “Memory
Stick” uit de printer verwijderen. De “Memory Stick” kan worden beschadigd.
• Als u een zeer langwerpig beeld bewerkt, kunnen marges verschijnen in het bovenste
of onderste gedeelte van het beeld.
28 NL
Beeldgrootte en -positie wijzigen
1
Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met
miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te
bewerken beeld weer te geven.
2
Druk op EFFECT.
De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27).
Druk op de pijltoets (B/b) en selecteer 3 om het beeld te
vergroten of # om het beeld te verkleinen. Druk vervolgens op
ENTER.
Bij elke druk op ENTER wordt het
beeld vergroot of verkleind:
#: tot 60%
3: tot 200%
Zie pagina 28 voor de bewerkingen
die u moet uitvoeren.
Opmerking
De beeldkwaliteit van een vergroot beeld kan
lager zijn afhankelijk van de grootte.
De beeldpositie wijzigen
Met het EDIT submenu kunt u de beeldpositie wijzigen.
1
Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met
miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te
bewerken beeld weer te geven.
2
Druk op EFFECT.
De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27).
3
Druk op de pijltoets (B/b) om EDIT te selecteren en druk op
ENTER.
Het EDIT submenu verschijnt.
Wordt vervolgd
29 NL
Geavanceerde printfuncties
3
Effecten toevoegen aan een beeld
4
Druk op V/v om de cursor naar het gewenste item in het EDIT
submenu te brengen en druk op ENTER.
Item
Procedures
Move
Verplaats het beeld met de pijltjestoets (B/b/
V/v) en druk op ENTER. Het beeld wordt
verplaatst in de geselecteerde richting.
Rotate 90° Clockwise
Bij elke druk op ENTER roteert het beeld 90°
rechtsom.
Rotate 90° Counterclockwise
Bij elke druk op ENTER roteert het beeld 90°
linksom.
b
Als Move is geselecteerd.
Zie pagina 28 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren.
Het beeld instellen
Met het submenu ADJUST kunt u de helderheid, kleurdiepte, tint of scherpte
van de beelden aanpassen.
1
Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met
miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te
bewerken beeld weer te geven.
2
Druk op EFFECT.
De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27).
3
Druk op de pijltoets (B/b) om ADJUST te selecteren en druk op
ENTER.
Het ADJUST submenu verschijnt.
30 NL
4
Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar het
gewenste instelpunt te brengen en druk op ENTER.
De regelschuiver verschijnt.
5
6
Regelschuiver
Regel het niveau als volgt:
Item
Regelingen
Brightness
Druk op V om het beeld lichter of v om het donkerder te
maken.
Saturation
Druk op V om de kleuren voller of v om ze lichter te maken.
Tint
Druk op V om het beeld blauwer of v om het roder te maken.
Sharpness
Druk op V om de randen scherper of v om ze zachter te maken.
Druk op ENTER.
De instelling wordt uitgevoerd. Zie pagina 28 voor de bewerkingen die u
moet uitvoeren.
Opmerking
De kwaliteit van een beeld op het scherm kan verschillen van die van de afdruk.
31 NL
Geavanceerde printfuncties
Als BRIGHTNESS is geselecteerd.
Effecten toevoegen aan een beeld
Een speciaal filter toevoegen aan een beeld
Met het FILTER submenu kunt u een speciaal effect toevoegen om een beeld af
te drukken in monochroom of met schilder- of sepia-effect.
1
Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met
miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te
bewerken beeld weer te geven.
2
Druk op EFFECT.
De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27).
3
Druk op de pijltoets (B/b) om FILTER te selecteren en druk op
ENTER.
Het FILTER submenu verschijnt.
4
Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar het
gewenste filter te brengen dat u wilt toevoegen aan het beeld.
Item
Filter
Sepia
Laat het beeld ogen als een oude, vergeelde foto.
Monochrome Laat het beeld zwart/wit ogen.
Paint
5
Laat het beeld ogen als een schilderij.
Druk op ENTER.
Het filter wordt actief. Zie pagina 28 voor de bewerkingen die u moet
uitvoeren.
Opmerking
Het beeld op het scherm kan verschillen van het afgedrukte beeld.
32 NL
Tekens in een beeld opgeven
Met het TEXT submenu kunt u tekens invoeren en over een beeld leggen.
Tekens worden regel voor regel ingevoerd.
1
Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met
miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te
bewerken beeld weer te geven.
2
Druk op EFFECT.
3
Druk op de pijltoets (B/b) om TEXT te selecteren en druk op
ENTER.
Het TEXT submenu waarin u
tekens kunt invoeren, wordt
weergegeven.
Cursor in het invoervak voor tekens
Toetsenbord
4
Selecteer kleur en lettertype
voor de tekens.
Druk op de pijltoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste teken te verplaatsen en druk op ENTER om het teken
in te voeren.
De geselecteerde tekens worden ingevoerd in het invoervak.
Hoofdletters invoeren
Selecteer CAPS en druk op ENTER om de tabel met hoofdletters weer te geven.
Vervolgens selecteert u het gewenste teken en drukt u op ENTER. Als u een kleine
letter wilt invoeren, selecteert u CAPS nogmaals.
Wordt vervolgd
33 NL
Geavanceerde printfuncties
De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27).
Effecten toevoegen aan een beeld
Het lettertype en de kleur voor tekens selecteren
De tekens worden ingevoerd met het lettertype dat bij FONT wordt weergegeven
en met de kleur die bij COLOR wordt weergegeven. Als u een ander lettertype of
een andere kleur wilt toepassen op de tekens, selecteert u FONT of COLOR en
drukt u op ENTER. Het scherm voor lettertype- en kleurselectie wordt
weergegeven. Selecteer het lettertype of de kleur en druk op ENTER om terug te
keren naar het invoerscherm voor tekens.
De tekens in het invoervak corrigeren
•Een teken verwijderen vóór de cursor (|) in het invoervak
Selecteer BS en druk op ENTER. Als u op ENTER drukt, wordt het teken vóór de
cursor verwijderd.
•Een teken invoegen in de ingevoerde tekens
Selecteer B of b op het scherm en druk herhaaldelijk op ENTER tot de cursor (|)
is verplaatst naar de positie waar u een teken wilt invoegen.
Opmerking
U kunt niet verschillende kleuren of lettertypen toepassen op één regel.
5
Als u de resterende tekens voor de eerste regel hebt ingevoerd,
selecteert u NEXT met de pijltoetsen (B/b/V/v) om de cursor te
verplaatsen. Vervolgens drukt u op ENTER.
Het invoerscherm voor tekens wordt
gesloten en het voorbeeld wordt
weergegeven. De regel met
ingevoerde tekens wordt in het
beeld geplakt.
34 NL
6
Druk op de pijltoets (v/V) om de cursor naar het gewenste
aanpassingsitem te verplaatsen en druk op ENTER om het
formaat en de positie van de tekens aan te passen.
Als u meerdere aanpassingen wilt maken, herhaalt u deze stap.
Procedures
REDRAW
Het invoerscherm voor tekens wordt opnieuw weergegeven
en u kunt opnieuw tekens invoeren.
3
Als u op ENTER drukt, worden de tekens vergroot.
#
Als u op ENTER drukt, worden de tekens verkleind.
MOVE
U kunt de tekens verplaatsen met de pijltoetsen (B/b/V/v).
Vervolgens drukt u op ENTER.
Als u op ENTER drukt, worden de tekens 90° rechtsom
geroteerd.
Als u op ENTER drukt, worden de tekens 90° linksom
geroteerd.
7
Druk op de pijltoets (v/V) om de cursor naar EXECUTE te
verplaatsen en druk op ENTER.
De tekens worden vastgelegd op het beeld. Zie pagina 28 voor de
bewerkingen die u moet uitvoeren.
Opmerking
Zodra u EXECUTE hebt geselecteerd, kunt u de tekens niet meer verplaatsen of
verwijderen.
35 NL
Geavanceerde printfuncties
Item
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
Wat u met het CREATIVE PRINT menu zoal kunt doen
Met het CREATIVE PRINT menu kunt u verschillende soorten afdrukken
maken van beelden op de “Memory Stick”.
Druk op CREATIVE PRINT om het CREATIVE PRINT menu te laten
verschijnen.
CREATIVE PRINT
toets
Druk op de pijltjestoets (B/b/V/v) om het gewenste submenu te kiezen.
36 NL
Item
Functies
CARD
Voegt een bepaalde wens en uw boodschap toe aan een
beeld om een originele wenskaart te maken. (Pagina 38)
CALENDAR
Voegt een kalender van bepaalde maand(en) toe aan een
beeld of beelden om een originele kalender te maken.
(Pagina 42)
STICKER
Om een 9-delige beeldsticker te maken. (Pagina 44)
SPLIT IMAGE
Om een 2-, 4-, 9-, 13- of 16-delige beeldafdruk te maken.
(Pagina 45)
EXIT
Hiermee kunt u het CREATIVE PRINT menu afsluiten.
Bewerkingen halverwege annuleren en opnieuw starten
Druk op CANCEL. U keert terug naar het scherm van de vorige procedure.
Voer de procedure opnieuw uit.
De printerinstellingen halverwege wijzigen
U kunt op MENU drukken en de printerinstellingen voor Finish, Beep en
Clock setting wijzigen. U kunt geen andere items wijzigen in de CREATIVE
PRINT stand. De instellingen van vóór de stand zijn van kracht.
Het CREATIVE PRINT menu afsluiten
Het gemaakte beeld in CREATIVE PRINT opslaan
Selecteer SAVE in een voorbeeldscherm in het CREATIVE PRINT menu en
druk op ENTER. Het bevestigingsvenster voor het opslaan van beelden wordt
weergegeven. Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op
ENTER. Het bewerkte, aangepaste of verwerkte beeld wordt op de “Memory
Stick” opgeslagen.
Opmerkingen
•Als de schrijfbeveiligingsstand van de “Memory Stick” is geactiveerd, kunt u geen
beelden op de “Memory Stick” opslaan.
•Als het beeld wordt opgeslagen, moet u de printer niet uitschakelen of de “Memory
Stick” uit de printer verwijderen. De “Memory Stick” kan worden beschadigd.
37 NL
Geavanceerde printfuncties
Selecteer “EXIT” in het CREATIVE PRINT hoofdmenu en druk op ENTER.
Het bevestigingsvenster voor het afsluiten van het CREATIVE PRINT menu
wordt weergegeven. Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk
op ENTER om terug te keren naar het vorige scherm.
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
Een kaart maken
U kunt een groet en een bericht toevoegen aan beelden
en een originele briefkaart maken zoals rechts afgebeeld.
1
Druk op de pijltjestoetsen
(B/b/V/v) om de cursor naar
“CARD” te brengen en druk
op ENTER.
Het scherm voor formaatselectie
wordt weergegeven.
2
Druk op de pijltoetsen (B/b/
v/V) om de cursor naar het
afdrukformaat te verplaatsen
en druk op ENTER.
De Card-sjablonen verschijnen.
Als u POSTCARD selecteert
3
Druk op de pijltjestoetsen
(B/b/V/v) om de cursor naar
het gewenste sjabloon te
brengen en druk op ENTER.
Er verschijnt een voorbeeld van het
gekozen sjabloon.
38 NL
4
Druk op ENTER.
Het venster voor het kiezen van een
wens verschijnt.
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar de
gewenste wens te brengen en druk op ENTER.
Geavanceerde printfuncties
5
Het venster voor het kiezen van een wenskleur verschijnt.
6
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar de
gewenste kleur te brengen en druk op ENTER.
Een voorbeeld van uw selecties tot de vorige stap verschijnt.
De wens verschijnt in de gekozen kleur.
7
Controleer of de “Memory
Stick” in de printer is geplaatst
en druk op ENTER.
De miniatuurbeeldenlijst verschijnt
om een beeld te kiezen.
8
Druk op de pijltjestoetsen
(B/b/V/v) om de cursor naar
het gewenste beeld te brengen
en druk op ENTER.
Het venster om de beeldpositie te
regelen verschijnt.
Wordt vervolgd
39 NL
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
9
Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar het
gewenste instelpunt te brengen en druk op ENTER.
Herhaal deze stap om diverse regelingen uit te voeren.
Item
Procedures
3
Bij elke druk op ENTER wordt het beeld vergroot.
#
Bij elke druk op ENTER wordt het beeld verkleind.
MOVE
Verplaats het beeld met de pijltjestoets (B/b/V/v) en druk op
ENTER.
Bij elke druk op ENTER roteert het beeld 90° rechtsom.
Bij elke druk op ENTER roteert het beeld 90° linksom.
10 Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar “NEXT” te
brengen en druk op ENTER.
Herhaal stap 8 tot 10 tot u de resterende beelden hebt gekozen en
geregeld, waarna het tekeninvoervenster verschijnt.
11 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste teken te brengen en druk op ENTER om een teken
op de eerste lijn in te voeren. Tekeninvoerbox
Toetsenbord
De gekozen tekens worden in de
invoerbox geplaatst. Sla deze stap
over om tekens in te voeren.
Zie Tekens in een beeld opgeven op
pagina’s 33-35 voor meer informatie
over het invoeren van hoofdletters,
het selecteren van lettertype en kleur
en het corrigeren van ingevoerde
tekens.
Kies kleur en lettertype
voor de tekens.
40 NL
12 Als u de resterende tekens voor de eerste regel hebt ingevoerd,
selecteert u NEXT met de pijltoetsen (B/b/V/v) om de cursor te
verplaatsen. Vervolgens drukt u op ENTER.
Herhaal stap 11-12 om de resterende
regels in te voeren. Als u klaar bent,
wordt het voorbeeld van de
gemaakte afdruk weergegeven.
Item
Procedures
COPIES
Druk op ENTER om het aantal exemplaren in te stellen. Als
u op ENTER drukt, wordt het aantal met één verhoogd.
Druk op CANCEL om het aantal terug te zetten op 1.
SAVE
Hiermee wordt het bevestigingsvenster voor het opslaan
van het bewerkte CREATIVE PRINT beeld weergegeven.
TOP MENU Hiermee wordt het bevestigingsvenster voor het terugkeren
naar het CREATIVE PRINT hoofdmenu weergegeven.
EXIT
Hiermee kunt u het CREATIVE PRINT menu afsluiten.
13 Druk op PRINT om het CREATIVE PRINT beeld af te drukken.
Als het afdrukken is voltooid, wordt het scherm in stap 12 opnieuw
weergegeven. Zie pagina 37 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren.
Afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als er meerdere exemplaren worden afgedrukt, wordt
het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
41 NL
Geavanceerde printfuncties
Als u het aantal exemplaren voor
afdrukken wilt opgeven of andere
bewerkingen wilt uitvoeren, drukt u
op de pijltoets (V/v) om het item te
selecteren en drukt u op ENTER:
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
Een kalender maken
U kunt een bepaalde kalender toevoegen aan een
beeld of beelden om een originele kalender te maken.
1
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar
“CALENDAR” te brengen en druk op ENTER.
Het scherm voor formaatselectie wordt weergegeven.
2
Druk op de pijltoetsen (B/b/v/V) om de cursor naar het
afdrukformaat te verplaatsen en druk op ENTER.
De kalendersjablonen verschijnen.
3
Druk op de pijltjestoetsen
(B/b/V/v) om de cursor naar
het gewenste sjabloon te
brengen en druk op ENTER.
Er verschijnt een voorbeeld van het
gekozen sjabloon.
Als u POSTCARD selecteert
4
Druk op ENTER.
Het kalenderinstelvenster verschijnt.
5
Stel de kalender in:
1 Stel eerst de maand en het jaar in:
Druk op de pijltjestoets (V/v) om
“Start month” te kiezen en druk
vervolgens op de pijltjestoets
(B/b) om de cursor naar het jaar
te brengen. Druk op de
pijltjestoets (V/v) om het cijfer in
te stellen. Stel de maand in op
dezelfde manier. Druk
vervolgens op ENTER.
42 NL
6
Selecteer “Next” met de pijltoets (v/V) om de cursor te
verplaatsen en druk op ENTER.
Het voorbeeld van de geselecteerde kalender wordt weergegeven.
7
Controleer of de “Memory Stick” in de printer is geplaatst en
druk op ENTER.
De miniatuurbeeldenlijst verschijnt om een beeld te kiezen.
8
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste beeld te brengen en druk op ENTER.
Het venster om de beeldpositie te
regelen verschijnt. Zie pagina 40
voor aanpassingsprocedures.
9
Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar “NEXT” te
brengen en druk op ENTER.
Wanneer u een sjabloon met
meervoudige beelden kiest, herhaal
dan stap 8 tot 9 om de overige
beelden te kiezen en aan te passen.
Na afloop verschijnt een voorbeeld
van de gemaakte afdruk.
Zie pagina 41 voor het opgeven van
het aantal exemplaren en andere
instellingen.
Wordt vervolgd
43 NL
Geavanceerde printfuncties
2 Stel de eerste dag van de week in (uiterst links op de kalender).
Druk op de pijltjestoets (V/v) om “Start day” te kiezen en druk
vervolgens op de pijltjestoets (B/b) om de cursor naar “Sunday” of
“Monday” te brengen.
Druk vervolgens op ENTER.
Bij sommige sjablonen kan “Start day” niet worden ingesteld.
3 Stel de dagkleur in.
Druk op de pijltjestoets (V/v) om “Color of day” te kiezen en druk
vervolgens op de pijltjestoets (B/b) om de cursor naar “Sunday in red”
of “Sunday in red/Saturday in blue” te brengen.
Druk vervolgens op ENTER.
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
10 Druk op PRINT om het CREATIVE PRINT beeld af te drukken.
Als het afdrukken is voltooid, wordt het scherm in stap 9 opnieuw
weergegeven. Zie pagina 37 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren.
Afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als er meerdere exemplaren worden afgedrukt, wordt
het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
Een sticker maken
U kunt een kader toevoegen aan elk 9-delig beeld om een 9-delige sticker te
maken.
Opmerking
Stickers kunnen alleen worden gemaakt met papier van het formaat Small (9 x 10 cm).
Voordat u een sticker gaat maken, moet u 9-delig zelfklevend papier van het formaat
Small (9 x 10 cm) (SVM-30SW09) in de printer plaatsen.
1
Druk op de pijltjestoetsen
(B/b/V/v) om de cursor naar
“STICKER” te brengen en druk
op ENTER.
De stickersjablonen verschijnen.
2
Druk op de pijltjestoetsen
(B/b/V/v) om de cursor naar
het gewenste sjabloon te
brengen en druk op ENTER.
Er verschijnt een voorbeeld van het
gekozen sjabloon.
3
Druk op ENTER.
Het scherm voor het kiezen van een
frame verschijnt.
44 NL
4
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste kader te brengen.
5
Controleer of de “Memory Stick” in de printer is geplaatst en
druk op ENTER.
De miniatuurbeeldenlijst verschijnt om een beeld te kiezen.
6
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste beeld te brengen en druk op ENTER.
7
Selecteer “NEXT” met de pijltoets (v/V) om de cursor te
verplaatsen en druk op ENTER.
Het beeld wordt met het kader weergegeven. Als u een sjabloon van
meerdere beelden hebt geselecteerd, herhaalt u stap 6-7 en past u de
resterende beelden aan. Als u klaar bent, wordt het voorbeeld van de
gemaakte afdruk weergegeven.
Zie pagina 41 voor het opgeven van het aantal exemplaren en andere
instellingen.
8
Druk op PRINT om het CREATIVE PRINT beeld af te drukken.
Als het afdrukken is voltooid, wordt het scherm in stap 7 opnieuw
weergegeven. Zie pagina 37 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren.
Afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als er meerdere exemplaren worden afgedrukt, wordt
het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
Een deelbeeld maken
U kunt een afdruk maken met 2, 4, 9, 13 of 16 deelbeelden.
1
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar “SPLIT
IMAGE” te brengen en druk op ENTER.
Het scherm voor formaatselectie wordt weergegeven (pagina 38).
Wordt vervolgd
45 NL
Geavanceerde printfuncties
Het venster om de beeldpositie te regelen verschijnt. Zie pagina 40 voor
aanpassingsprocedures.
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
2
Druk op de pijltoetsen (B/b/
v/V) om de cursor naar het
afdrukformaat te verplaatsen
en druk op ENTER.
De deelbeeldsjablonen verschijnen.
Als u POSTCARD selecteert
3
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste sjabloon te brengen en druk op ENTER.
Er verschijnt een voorbeeld van het gekozen sjabloon.
4
Controleer of de “Memory Stick” in de printer is geplaatst en
druk op ENTER.
De miniatuurbeeldenlijst verschijnt om een beeld te kiezen.
5
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste beeld te brengen en druk op ENTER.
Het venster om de beeldpositie te regelen verschijnt. Zie pagina 40 voor
aanpassingsprocedures.
6
Selecteer “NEXT” met de pijltoets (v/V) om de cursor te
verplaatsen en druk op ENTER.
Als u een sjabloon van meerdere beelden hebt geselecteerd, herhaalt u
stap 5-6 en past u de resterende beelden aan. Als u klaar bent, wordt het
voorbeeld van de gemaakte afdruk weergegeven. Zie pagina 41 voor het
opgeven van het aantal exemplaren en andere instellingen.
7
Druk op PRINT om het CREATIVE PRINT beeld af te drukken.
Het afdrukken wordt gestart. Als het afdrukken is voltooid, wordt het
scherm in stap 6 opnieuw weergegeven. Zie pagina 37 voor de
bewerkingen die u moet uitvoeren.
Afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als er meerdere exemplaren worden afgedrukt, wordt
het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
46 NL
De printer instellen (MENU)
Wat u met het MENU zoal kunt doen
Met het MENU kunt u printerinstellingen wijzigen, beelden wissen, een
diavoorstelling doen of een indexafdruk maken.
Druk op MENU om het MENU
scherm te laten verschijnen:
MENU toets
MENU balk
Cursor
Geavanceerde printfuncties
Cursor
Submenu
b
Druk op de pijltjestoetsen (B/b) om de cursor naar het gewenste submenu te
brengen en druk op ENTER.
Item
Functies
SETUP
Om de afdrukvoorkeuren, waaronder Auto Fine Print 2,
afwerking en klokinstelling, te wijzigen. (Pagina 48)
SLIDESHOW
Een diavoorstelling uitvoeren van de beelden op de
“Memory Stick”. (Pagina 52)
INDEX PRINT
Een indexafdruk maken van alle beelden op de “Memory
Stick.” (Pagina 53)
DELETE IMAGE
De geselecteerde beelden op de “Memory Stick”
verwijderen. Ook de “Memory Stick” formatteren.
(Pagina 54)
EXIT
De instellingen activeren en MENU afsluiten.
47 NL
De printer instellen (MENU)
Een ander submenu weergeven
Druk op V tot het huidige submenu verdwijnt.
Het MENU halverwege afsluiten
Druk op CANCEL of MENU. De opgegeven instellingen worden geannuleerd.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het MENU opende, wordt
opnieuw weergegeven.
Afdrukvoorkeuren wijzigen (SETUP)
Via het SETUP submenu kunnen afdrukvoorkeuren zoals Auto Fine Print 2,
date print, finish en borderless worden gewijzigd. Ook klok en geluid kunnen
worden ingesteld.
1
Druk in het MENU scherm (pagina 47) op de pijltjestoets (B/b)
om “SETUP” te selecteren en druk op ENTER.
De cursor gaat naar het SETUP submenu.
Opmerking
Items die niet kunnen worden gewijzigd, zijn grijs en kunnen niet worden
geselecteerd.
De handeling halverwege in het MENU subscherm onderbreken
Druk op CANCEL terwijl het submenu wordt getoond. De instellingen worden
teruggesteld en het MENU scherm verschijnt opnieuw.
2
Druk op de pijltjestoets (V/v) om de gewenste instelling te
kiezen en druk op de pijltjestoets (B/b) om de instelling te
wijzigen.
De standaardinstellingen zijn aangegeven met *.
48 NL
Instellingen
Inhoud
Auto Fine
Print 2
HI/LO*
Het beeld wordt automatisch gecorrigeerd
zodat er kan worden afgedrukt met een
betere beeldkwaliteit. U kunt kiezen uit HI
(hoger) en LO (lager) voor het niveau van de
aanpassingen. Als deze functie is ingeschakeld,
wordt een beeld dat met een Exif Print (Exif
2.2)-compatibele digitale camera is gemaakt,
automatisch aangepast tot de best mogelijke
beeldkwaliteit. Daarna wordt het beeld
afgedrukt.
Opmerking
• Het beeld op het scherm wordt niet gecorrigeerd.
• Als u afdrukt vanaf een computer, werkt Auto
Fine Print 2 niet.
Finish
Borderless
Print
OFF
Beelden worden afgedrukt zonder correcties.
Glossy*
Van beelden wordt een glansafdruk gemaakt.
Texture
Beelden worden zacht afgedrukt met een
gelijkmatige en ongelijkmatige afwerking.
ON*
Beelden wordten afgedrukt zonder rand.
Opmerkingen
• U kunt geen afdrukken zonder rand maken op
papier van het formaat Small (9 x 10 cm).
• Als u een standaardbeeld van 4:3 afdrukt dat
met een digitale camera is gemaakt, worden de
boven- en onderkant van het beeld afgesneden
en wordt het afgedrukt als een 3:2 beeld.
OFF
Beelden wordten afgedrukt met rand.
Opmerking
Afhankelijk van het beeld worden de boven- en
onderrand of linker- en rechterrand wellicht
afgesneden en afgedrukt.
Wordt vervolgd
49 NL
Geavanceerde printfuncties
Item
De printer instellen (MENU)
Item
Instellingen
Date Print
ON
Inhoud
Beelden worden afgedrukt met de opnamedatum
als deze beelden JPEG-bestanden zijn die met de
DCF-indeling (Design rule for Camera File
system) zijn opgenomen. Als u een afdruk met de
opnamedatum wilt maken, moet u beelden met
de JPEG-bestandsindeling opnemen. Als het
beeld is opgeslagen nadat het is bewerkt met de
printer, wordt de opslagdatum afgedrukt.
Opmerking
Om een datumafdruk te maken, moet u de klok instellen.
OFF*
50 NL
Beelden worden afgedrukt zonder datum.
Color Setting
De kleuren van een afdruk worden aangepast. Druk op
de pijltoets (B/b) om een kleurelement te kiezen uit “R”
(rood), “G” (groen) en “B” (blauw). Druk vervolgens op
de pijltoets (V/v) om het niveau te verhogen (+1, +2) of
te verlagen (-1, -2). (*R: 0/G:0/B:0)
R: De rode en blauwe elementen worden aangepast. Hoe
hoger u het niveau instelt, hoe roder het beeld wordt
alsof er rood licht wordt ontvangen. Hoe lager u het
niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt met
vervagend rood alsof er lichtblauw wordt toegevoegd.
G: De groene en paarse elementen worden aangepast.
Hoe hoger u het niveau instelt, hoe groener het beeld
wordt alsof er groen licht wordt ontvangen. Hoe lager
u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt
met vervagend groen alsof er roodpaars wordt
toegevoegd.
B: De blauwe en gele elementen worden aangepast.
Hoe hoger u het niveau instelt, hoe blauwer het
beeld wordt alsof er blauw licht wordt ontvangen.
Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het
beeld wordt met vervagend blauw alsof er geel
wordt toegevoegd.
Beep
ON*
De waarschuwings- en werkingspieptoon
weerklinkt.
OFF
De waarschuwings- of werkingspieptoon
weerklinkt niet.
Item
Instellingen
Opmerking
Als u het netsnoer loskoppelt, wordt de klokinstelling binnen een
paar uur ongeldig. In dit geval moet u de klok opnieuw instellen.
3
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om “EXIT” te kiezen en
druk op ENTER.
De instellingen blijven geldig tot ze worden gewijzigd, ook al zet u het
toestel af. Het vorige scherm verschijnt.
Instellingen annuleren
Druk op CANCEL. De opgegeven instellingen worden geannuleerd. Het
scherm dat werd weergegeven voordat u het MENU opende, wordt opnieuw
weergegeven. De instellingen worden pas opgeslagen als u EXIT selecteert en
op ENTER drukt.
51 NL
Geavanceerde printfuncties
Clock Setting U kunt de interne klok instellen om de datum te vermelden
bij het beeld dat op de “Memory Stick” is opgeslagen.
1 Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om “Clock Setting” te
kiezen en druk op ENTER.
De printer schakelt over naar de klokinstelstand. De
cursor verschijnt op de maand (NTSC) of de dag (PAL).
2 Druk op de pijltjestoets (V/v) om de maand of de dag in
te stellen.
Druk op V om het cijfer te vergroten.
Druk op v om het cijfer te verkleinen.
3 Druk op b of ENTER.
De cursor gaat naar de dag (NTSC) of de maand (PAL).
4 Herhaal stap 2 en 3 om alle items in te stellen: maand of
dag, jaar, uur en minuut.
Druk op B om het vorige item in te stellen. De tijd wordt
aangegeven in het 24-urensysteem.
5 Om de klokinstelstand te verlaten, drukt u op ENTER of
B om de cursor naar “Clock Setting” te verplaatsen.
Wanneer u op V drukt om de cursor naar de menubalk te
verplaatsen, begint de klok te lopen.
Diavoorstelling
U kunt een diavoorstelling doen van de beelden die zijn opgeslagen op een
“Memory Stick”.
1
Plaats een “Memory Stick” in de printer.
De lijst met beelden op de “Memory Stick” wordt weergegeven.
2
Druk in het MENU scherm (pagina 47) op de pijltjestoets (B/b)
om “SLIDESHOW” te selecteren en druk op ENTER.
Het SLIDESHOW submenu
verschijnt.
3
Druk in de Switch Time-lijn op de pijltjestoets (B/b) om “Fast”
te kiezen en beelden snel te wisselen of "Slow" om traag te
wisselen.
4
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar
“Execute” te brengen en druk op ENTER.
De beelden op de “Memory Stick” verschijnen achtereenvolgens met
willekeurige patronen in de gekozen schakeltijd als een diavoorstelling.
De diavoorstelling stoppen
Druk op CANCEL.
Opmerkingen
• Sommige beelden verschijnen trager dan andere.
• U kunt geen diavoorstelling bekijken in de CREATIVE PRINT of EFFECT stand.
•U kunt beelden die niet als miniaturen worden weergegeven, niet weergeven omdat
ze zijn beschadigd.
52 NL
Een indexafdruk maken
Er kan een lijst van beelden op een “Memory Stick” worden afgedrukt.
1
Plaats een “Memory Stick” in de printer.
De lijst met beelden op de “Memory Stick” wordt weergegeven.
2
Druk in het MENU scherm
(pagina 47) op de pijltjestoets
(B/b) om “INDEX PRINT” te
selecteren en druk op ENTER.
3
Druk op de pijltjestoets (B/b) om het deelpatroon (“8 x 6” of
“10 x 8”) te kiezen en druk vervolgens op ENTER.
• Wanneer u “8 x 6” kiest, worden 8 beelden horizontaal en 6 beelden
verticaal afgedrukt op een blad printpapier.
• Wanneer u “10 x 8” kiest, worden er 10 beelden horizontaal en 8
beelden verticaal afgedrukt.
Als u papier van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) hebt geplaatst, kunt u
kiezen uit de patronen “6 x 5” en “8 x 7”. Voor papier van het formaat
Small (9 x 10 cm) kunt u kiezen uit “4 x 4” en “6 x 5”.
4
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar
“Execute” te brengen en druk op ENTER.
De index van de beelden op een “Memory Stick” worden afgedrukt met
het gekozen patroon. Elk beeld wordt afgedrukt met het betreffende
beeldnummer. Wanneer “Date Print” op “ON” staat, wordt de
opnamedatum (jaar, maand en dag) ook afgedrukt.
Opmerkingen
•U kunt een indexafdruk maken in de CREATIVE PRINT of EFFECT stand.
•U kunt beelden die niet als miniaturen worden weergegeven, niet afdrukken omdat
ze zijn beschadigd.
•Een opname wordt alleen afgedrukt wanneer het beeld een JPEG-bestand is dat is
opgenomen met de DCF-indeling (Design rule for Camera File system). Als u een
afdruk met de opnamedatum wilt maken, moet u beelden met de JPEGbestandsindeling opnemen.
53 NL
Geavanceerde printfuncties
Het INDEX PRINT submenu
verschijnt.
Beelden wissen
U kunt de beelden op een “Memory Stick” wissen. U kunt ook een “Memory
Stick” formatteren (pagina 55).
Opmerkingen
• Tijdens het wissen of formatteren mag u het toestel niet uitzetten noch de “Memory
Stick” uit de printer halen. De “Memory Stick” kan worden beschadigd.
• Bij een “Memory Stick” in de schrijfbeveiligingsstand kunnen geen beelden worden
gewist en kan de “Memory Stick” evenmin worden geformatteerd.
• Wanneer u “Delete Image” kiest, kunt u geen beelden wissen die zijn beveiligd of
vooringesteld door DPOF.
• Een gewist beeld kan niet worden hersteld. Controleer het beeld goed alvorens het te
wissen.
• De “Memory Stick” wordt geformatteerd en alle beeldbestanden en andere
bestanden worden ineens gewist.
• U kunt geen beeld wissen in de CREATIVE PRINT of EFFECT stand.
• U kunt geen beelden verwijderen van de “Memory Stick-ROM”. U kunt deze ook niet
formatteren.
Gekozen beeld(en) wissen
U kunt beelden op een “Memory Stick” kiezen en wissen.
1
Plaats een “Memory Stick” in de printer.
De lijst met beelden op de “Memory Stick” wordt weergegeven.
2
Druk in het MENU scherm (pagina 47) op de pijltjestoets (B/b)
om “DELETE IMAGE” te selecteren en druk op ENTER.
Het DELETE IMAGE submenu
verschijnt.
54 NL
3
Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar “Delete
Image” te brengen en druk op ENTER.
De miniatuurlijst verschijnt.
Wanneer u een voorbeeld
bekijkt in stap 1, is er een
prullenmandpictogram aan dat
beeld gehecht.
Prullenmandpictogram
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om het
prullenmandpictogram naar het beeld te brengen dat u wilt
wissen en druk op ENTER.
5
Druk op ENTER.
Een bevestigingsdialoogvenster verschijnt.
6
Druk op de pijltjestoetsen (B/b) om “Yes” te kiezen en druk op
ENTER.
Het gekozen beeld wordt gewist. Herhaal stap 4 tot 6 om andere beelden
te wissen.
Verwijderen annuleren
Druk op CANCEL. Het MENU scherm wordt weergegeven (pagina 47).
Een “Memory Stick” formatteren
U kunt een “Memory Stick” formatteren. Selecteer Memory Stick Format in
stap 3 en druk op ENTER. Als het bevestigingsvenster wordt weergegeven,
selecteert u Yes met de pijltoets (B/b) en drukt u op ENTER.
Opmerking
Als u een “Memory Stick” formatteert, worden alle beelden gewist.
55 NL
Geavanceerde printfuncties
4
Afdrukken vanaf de computer
De printer gebruiken met Windows
Met de bijgeleverde DPP-EX5 printerdriver kunt u met de Digital Photo
Printer DPP-EX5 een beeld afdrukken vanaf de harde schijf van de computer.
Als u een beeld vanaf de computer wilt afdrukken, hebt u een in de handel
verkrijgbare afdruktoepassing nodig.
Systeemvereisten
Als u de bijgeleverde software wilt gebruiken, hebt u een computer nodig die
aan de volgende systeemvereisten voldoet:
Besturingssysteem:
Microsoft Windows 98/Windows 98SE/Windows
Me/Windows 2000 Professional/Windows XP
Home Edition/Windows XP Professional moeten
vooraf zijn geïnstalleerd.
Opmerking
Het besturingssysteem moet in de fabriek zijn geïnstalleerd.
We kunnen geen correcte werking garanderen voor de
bovenstaande systemen als deze zijn bijgewerkt van een
eerdere versie van Windows.
CPU:
RAM:
Harde schijfruimte:
Poort:
Drive:
MMX Pentium 233 MHz of hoger wordt aanbevolen.
64 MB of meer wordt aanbevolen.
200 MB of meer wordt aanbevolen. (afhankelijk van
het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken)
USB-poort standaard geïnstalleerd
CD-ROM drive (voor software installatie)
Opmerkingen
• We kunnen geen correcte printerwerking garanderen bij gebruik van een hub of
wanneer twee of meer USB-apparaten, zoals een andere printer, op de computer zijn
aangesloten.
• Wanneer twee of meer DPP-SV88/SV77/SV55/MP1/EX7/EX5 printers op de
computer zijn aangesloten, werkt de printer niet.
• De printer kan niet worden bediend vanaf een ander USB-apparaat.
• U moet de USB kabel niet verwijderen of aansluiten op de printer tijdens de
gegevenscommunicatie of het afdrukken. De printer functioneert dan wellicht niet goed.
• De printer ondersteunt de systeemwachtstand/slaapstand van de computer niet.
Tijdens het afdrukken moet u de computer niet in de systeemwachtstand/slaapstand
zetten.
• We kunnen geen correcte werking garanderen op alle computers die voldoen aan de
systeemvereisten.
56 NL
De printerdriver installeren
Installeer de printerdriver op de bijgeleverde CD-ROM op uw computer.
1
2
Zorg dat de printer niet is aangesloten op de computer.
Zet de computer aan en start Windows.
•Wanneer u in Windows® 2000 Professional de software installeert of
verwijdert, moet u zich bij Windows aanmelden met de gebruikersnaam
die hoort bij de gebruikersaccount “Beheerder” of “Hoofdgebruiker”.
•Wanneer u in Windows® XP Professional/Home Edition de software
installeert of verwijdert, moet u zich aanmelden met een gebruikersnaam
die hoort bij de gebruikersaccount “Beheerder van deze computer”.
• Sluit alle programma’s voordat u de software gaat installeren.
• In dit gedeelte worden de dialoogvensters van Windows XP Professional
weergegeven, tenzij iets anders wordt aangegeven. De installatieprocedures en
dialoogvensters die worden weergegeven, verschillen afhankelijk van het
besturingssysteem.
3
Plaats de bijgeleverde CD-ROM
in de CD-ROM drive van de
computer en dubbelklik op
“Setup”.
Opmerkingen
• Als u de printer aansluit op de computer voordat u de driver installeert, wordt
een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd de driver te
installeren. Als dit gebeurt, klikt u op “Annuleren” om het dialoogvenster te
sluiten. Vervolgens verwijdert u de printer van de computer en voert u de
installatieprocedure opnieuw uit.
• Als u de installatie halverwege annuleert, moet u de installatieprocedure
opnieuw uitvoeren vanaf stap 3.
• Als de installatie mislukt, verwijdert u de printer van de computer, start u de
computer opnieuw op en voert u de installatieprocedure opnieuw uit vanaf stap 3.
Wordt vervolgd
57 NL
Afdrukken vanaf de computer
Opmerkingen
De printer gebruiken met Windows
Het venster “Sony DPP-EX5/EX7
Setup” wordt weergegeven.
4
Klik op “Next” (Volgende) om
de installatie te starten.
De driverbestanden worden naar de
computer gekopieerd.
5
6
Klik op “Finish” (Voltooien).
7
Verwijder de bijgeleverde CDROM uit de CD-ROM drive van
de computer.
Bij Windows XP Home Edition
of XP Professional moet u de
CD-ROM in de computer laten
zitten. Bij andere
besturingssystemen moet u de
CD-ROM uit de computer
verwijderen.
Opmerking
Zet de printer aan voordat u deze aansluit.
8
Volg de instructies op het scherm om de printer te
configureren, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem:
De printer wordt automatisch geconfigureerd.
Opmerkingen
• Als u de installatie halverwege annuleert, moet u de installatieprocedure opnieuw
uitvoeren vanaf stap 3.
• Als de installatie mislukt, verwijdert u de printer van de computer, start u de
computer opnieuw op en voert u de installatieprocedure opnieuw uit vanaf stap 3.
• Na de installatie is de “Sony DPP-EX5” niet ingesteld als standaardprinter. Stel de
gebruikte printer in voor elke toepassing.
• U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig wanneer u de printerdriver opnieuw wilt
installeren of verwijderen. Bewaar deze zorgvuldig voor toekomstig gebruik.
• Voordat u de printer gaat gebruiken, moet u het bestand Readme lezen (in de
Readme map van de CD-ROMcEnglish foldercReadme.txt).
58 NL
De installatie controleren
Open “Printers en faxapparaten” (alleen
voor Windows XP Home Edition/XP
Professional) of “Printers” vanuit
“Configuratiescherm”. Als de “Sony DPPEX5” in het “Printers en faxapparaten” of
“Printers” venster wordt weergegeven, is
de installatie van de DPP-EX5 geslaagd.
Als u Windows Me gebruikt
De “Add New Hardware Wizard” kan worden gestart tijdens de installatie.
Als dit gebeurt, voert u de volgende procedure uit om door te gaan met de
installatie:
Afdrukken vanaf de computer
1 Selecteer het keuzerondje
“Automatic search for a better
driver” en klik op “Next”
(Volgende). Plaats de bijgeleverde
CD-ROM in de CD-ROM drive
van de computer.
Er verschijnt een dialoogvenster
waarin de taal van de driver
wordt weergegeven.
2 Klik op de taal van de driver die u
wilt installeren en klik op “OK”.
3 Klik op “Finish” (Voltooien).
4 Verwijder de bijgeleverde CDROM uit de CD-ROM drive van
de computer.
Wordt vervolgd
59 NL
De printer gebruiken met Windows
De installatie van de software ongedaan maken
Wanneer u de software niet langer nodig hebt, kunt u deze als volgt van de
harde schijf van de computer verwijderen:
1
2
Koppel de USB kabel los van de printer en de computer.
3
Klik met de rechtermuisknop op “Sony DPP-EX5” in het “Printers
en faxapparaten” venster en kies “Verwijderen” in het snelmenu.
Open “Printers en faxapparaten” (alleen voor Windows XP Home
Edition/XP Professional) of “Printers” vanuit “Configuratiescherm”.
Het bevestigingsdialoogvenster wordt weergegeven.
4
Klik op “Ja”.
De gewenste bestanden worden verwijderd van de harde schijf van de
computer.
Afdrukken vanuit een toepassing
U kunt de “Afdrukken” opdracht van een toepassing gebruiken om een beeld
op de computer af te drukken met de Digital Photo Printer DPP-EX5.
Als u Windows XP Home Edition/Professional gebruikt, kunt u My Pictures
gebruiken om een beeld af te drukken (pagina 63).
Opmerkingen
• Voordat u gaat afdrukken, moet u de printer en de computer verbinden via de
USB-poorten. Als u deze verbindt nadat het afdrukken is gestart, functioneren
de printer en de computer wellicht niet correct.
• In dit gedeelte vindt u een overzicht van de instellingen en handelingen met een
typische toepassing als voorbeeld. De afdrukinstellingen en handelingen kunnen
verschillen, afhankelijk van de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de
toepassing voor meer informatie.
• In dit gedeelte worden de dialoogvensters van Windows XP Professional weergegeven.
De vensters kunnen verschillen, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem.
• Voor de juiste afdrukresultaten kunt u het beste een toepassing gebruiken waarmee u
een afdrukvoorbeeld kunt bekijken. Gebruik de toepassing om het beeldformaat in te
stellen op 1664 x 2466 (punten) voor het formaat Post Card (10 x 15 cm), 1464 x 2064
(punten) voor het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) en 1137 x 1516 (punten) voor het
formaat Small (9 x 10 cm). Ook moet u de resolutie instellen op 403 dpi. Zelfs na deze
aanpassingen is het mogelijk dat een beeld wordt afgesneden of dat de juiste
afdrukresultaten niet worden verkregen, afhankelijk van de gebruikte toepassing. Als
dit het geval is, moet u het beeldformaat verkleinen.
60 NL
1
Start de toepassing waarmee u wilt afdrukken en selecteer het
beeld dat u wilt afdrukken.
2
Kies “Printerinstelling” in het “Bestand” menu van de toepassing.
Het “Printerinstelling” dialoogvenster wordt weergegeven.
3
Stel de printer in.
Het dialoogvenster verschilt, afhankelijk
van de toepassing.
1 Klik op “Printer Setup”.
Het dialoogvenster “Page Setup”
wordt weergegeven.
Afdrukken vanaf de computer
2 Selecteer “Sony DPP-EX5” als de
naam van de printer.
3 Klik op “Properties”.
Het eigenschappenvenster voor
het document wordt
weergegeven.
4 Selecteer op het “Layout”
tabblad de afdrukstand voor het
beeld. Selecteer “Portrait” als u
het beeld staand (hoog) wilt
afdrukken of “Landscape” als u
het liggend (breed) wilt
afdrukken.
4
6
Wordt vervolgd
61 NL
De printer gebruiken met Windows
5 Klik op de “Paper Type” tab en
stel het papier in aan de hand
van het papierformaat waarop u
wilt afdrukken.
Paper Type
Selecteer het papierformaat “Post Card”, “3,5 x 5 inch” of
“Small” op basis van het papierformaat dat u wilt
gebruiken.
margin
Als u “Post Card” of “3,5 x 5 inch” als papierformaat
selecteert, kunt u de afdrukmarge selecteren uit “with
border” of “borderless”. (Als u “Small” papier selecteert,
kunt u niet zonder rand afdrukken.)
6 Klik nogmaals op de tab
“Layout” en klik op “Advanced
Options” in het dialoogvenster in
stap 4.
Het venster met geavanceerde
opties wordt weergegeven.
7 Geef de volgende instellingen
op:
OverCoat
U kunt de afwerking kiezen uit “Glossy” en “Texture”.
Color Correction U kunt de niveaus voor kleurtinten, dichtheid en
scherpte aanpassen.
4
62 NL
Klik op “OK”.
5
Kies “Afdrukken” in het
“Bestand” menu van de
toepassing.
Het “Afdrukken” dialoogvenster
wordt weergegeven.
6
Stel het afdrukbereik en het
aantal exemplaren in.
Page range
Number of copies Geef het gewenste aantal exemplaren op om af te
drukken.
Cancel
7
Het afdrukken stopt.
Klik op “Afdrukken”.
De printer begint af te drukken. De DPP-EX5 printermonitor wordt
weergegeven met de voortgang van het afdrukken.
Als u wilt afdrukken vanuit My Pictures (alleen voor Windows XP
Home Edition/Professional)
1 Plaats de beelden die u wilt afdrukken, in “My Pictures”.
2 Kies “My Pictures” in het “Start” menu.
Het “My Pictures” venster wordt weergegeven.
3 Selecteer de map die u wilt
afdrukken en klik op “Print this
picture”.
De wizard voor het afdrukken van
foto’s wordt weergegeven.
Wordt vervolgd
63 NL
Afdrukken vanaf de computer
Geef de begin- en eindpagina op. Selecteer “Alle” om
alle pagina’s af te drukken.
De printer gebruiken met Windows
4 Klik op “Next”.
Het venster voor beeldselectie wordt
weergegeven.
5 Schakel de selectievakjes in van de
beelden die u wilt afdrukken en klik
op “Next”.
Schakel de selectievakjes uit van de
beelden die u niet wilt afdrukken.
6 Selecteer “DPP-EX5” als de printer
die u wilt gebruiken en klik op
“Printing Preferences”.
Het venster met
documenteigenschappen in stap 4 op
pagina 61 wordt weergegeven.
Geef de indeling, papiersoort en
printergegevens op dezelfde manier op
als in stap 4 tot en met 7 op pagina
61 en 62.
7 Klik op “OK”.
De wizard voor het afdrukken van
foto’s wordt nogmaals weergegeven.
8 Klik op “Next”.
9 Selecteer de indeling en het aantal
exemplaren en klik op “Next”.
64 NL
De gegevens worden overgebracht
naar de printer om afgedrukt te
worden. Klik op “Cancel Printing” als
u het afdrukken wilt beëindigen.
10 Als het voltooiingsvenster van de
wizard voor het afdrukken van foto’s
wordt weergegeven, klikt u op
“Finish”.
Afdrukken stoppen
Klik op “Stoppen” of “Annuleren”.
De afdruktaak wordt geannuleerd en het dialoogvenster wordt gesloten.
Met gegevens in de wachtrij
1 Open “Printers en faxapparaten” (alleen voor Windows XP Home
Edition/XP Professional) of “Printers” vanuit “Configuratiescherm”.
2 Dubbelklik op het “Sony DPP-EX5” pictogram.
Het “Sony DPP-EX5” venster verschijnt. De documenten in de
afdrukwachtrij verschijnen in het venster.
3 Klik op het document waarvan u het afdrukken wilt stoppen.
4 Klik op “Stoppen” of “Annuleren” in het “Document” menu.
Het document wordt uit de lijst verwijderd en de afdruktaak wordt
geannuleerd. Raadpleeg de Windows documentatie voor meer informatie.
Opmerking
Als het afdrukken al is gestart en het papier al is ingevoerd, moet u de afdruktaak niet
annuleren. Hierdoor kan een papierstoring optreden. Wacht tot de afdruktaak is
voltooid.
65 NL
Afdrukken vanaf de computer
Met een afdrukdialoogvenster op het scherm
De printer gebruiken met Macintosh
Met de bijgeleverde DPP-EX5 printerdriver kunt u met de Digital Photo
Printer DPP-EX5 een beeld afdrukken vanaf de harde schijf van de computer.
Als u een beeld vanaf de computer wilt afdrukken, hebt u een in de handel
verkrijgbare afdruktoepassing nodig.
Systeemvereisten
Als u de bijgeleverde software wilt gebruiken, hebt u een Macintosh-computer
nodig die aan de volgende systeemvereisten voldoet.
Besturingssysteem:
Poort:
RAM:
Harde schijfruimte:
Drive:
Mac OS 8.6/9.0/9.1/9.2/X (v10.1/v10.2) moet
vooraf zijn geïnstalleerd.
USB-poort standaard geïnstalleerd
128 MB of meer wordt aanbevolen.
100 MB of meer wordt aanbevolen. (afhankelijk van
het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken)
CD-ROM drive (voor software installatie)
Opmerkingen
• We kunnen geen correcte printerwerking garanderen bij gebruik van een hub of
wanneer twee of meer USB-apparaten op de computer zijn aangesloten.
• Wanneer twee of meer DPP-SV88/SV77/SV55/MP1/EX7/EX5 printers op de
computer zijn aangesloten, werkt de printer niet.
• De printer kan niet worden bediend vanaf een ander USB-apparaat.
• U moet de USB kabel niet verwijderen of aansluiten op de printer tijdens de
gegevenscommunicatie of het afdrukken. De printer functioneert dan wellicht niet
goed.
• We kunnen geen correcte werking garanderen op alle computers die voldoen aan de
systeemvereisten.
66 NL
De printerdriver installeren
Bij gebruik van Mac OS 8.6/9.0/9.1/9.2
1
2
Zorg dat de printer niet is aangesloten op de computer.
Zet de Macintosh aan.
Opmerking
Sluit alle programma’s voordat u de software gaat installeren.
Plaats de bijgeleverde CD-ROM in de CD-ROM drive.
5
Selecteer de softwaretaal door
op de bijbehorende map op de
CD-ROM te dubbelklikken.
Afdrukken vanaf de computer
3
4
Dubbelklik op de “Mac OS 8.69.x” map.
De geselecteerde taalmap wordt
geopend.
6
Dubbelklik op “DPP-EX5/EX7
Installer”.
7
Klik op “Install” (Installeer).
De installatie wordt gestart. Als de
installatie is voltooid, wordt in een
dialoogvenster aangegeven dat de
installatie is geslaagd.
Wordt vervolgd
67 NL
De printer gebruiken met Macintosh
8
Verwijder de bijgeleverde
CD-ROM uit de CD-ROM drive van de computer.
Opmerkingen
• Als u de installatie halverwege annuleert, moet u de installatieprocedure opnieuw
uitvoeren vanaf stap 4.
• Als de installatie mislukt, verwijdert u de printer van de computer, start u de
computer opnieuw op en voert u de installatieprocedure opnieuw uit vanaf stap 4.
• U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig wanneer u de printerdriver opnieuw wilt
installeren of verwijderen. Bewaar deze zorgvuldig voor toekomstig gebruik.
De installatie van de printerdriver ongedaan maken
Als u de software niet langer nodig hebt, kunt u deze als volgt verwijderen:
Klik op “Uninstaller” in stap 6.
Bij gebruik van Mac OS X (v10.1/v10.2)
1
2
Zorg dat de printer niet is aangesloten op de computer.
Zet de Macintosh aan.
Opmerking
Sluit alle programma’s voordat u de software gaat installeren.
3
Plaats de bijgeleverde CDROM in de CD-ROM drive.
4
Dubbelklik op de “Mac OS X
v10.1–10.2” map.
5
Dubbelklik op “DPP-EX5/
EX7.pkg”.
6
Klik op
.
Opmerkingen
Als u Mac OS X (v10.2) gebruikt, wordt
dit dialoogvenster wellicht niet
weergegeven.
68 NL
7
Geef de naam en het
wachtwoord van de
computerbeheerder op en
klik op “OK”.
Neem contact op met de computerbeheerder
voor de naam en het wachtwoord.
8
9
Klik op “Continue” (Ga door).
Klik op de locatie waarin u
de driver wilt installeren en
klik op “Continue” (Ga
door).
Afdrukken vanaf de computer
10 Klik op “Install” (Installeer).
De installatie wordt gestart. Als de
installatie is voltooid, wordt in een
dialoogvenster aangegeven dat de
installatie is geslaagd.
Opmerking
Als het stuurprogramma eerder is
geïnstalleerd, wordt “Upgrade”
weergegeven in plaats van “Install”. Als u
de vorige installatie-informatie wilt
verwijderen, moet u “/Library/Receipts/
DPPEX5_EX7.pkg” verwijderen.
11 Klik op “Close” (Sluit).
12 Verwijder de bijgeleverde CD-ROM uit de CD-ROM drive van de
computer.
Opmerkingen
•Als u de installatie halverwege annuleert, moet u de installatieprocedure opnieuw
uitvoeren vanaf stap 4.
•Als de installatie mislukt, verwijdert u de printer van de computer, start u de
computer opnieuw op en voert u de installatieprocedure opnieuw uit vanaf stap 4.
•U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig wanneer u de printerdriver opnieuw wilt
installeren of verwijderen. Bewaar deze zorgvuldig voor toekomstig gebruik.
Wordt vervolgd
69 NL
De printer gebruiken met Macintosh
De installatie van de printerdriver ongedaan maken
Als u de software niet langer nodig hebt, kunt u deze als volgt verwijderen:
1
2
Koppel de USB kabel los van de printer en de computer.
Open “Print Center” (Afdrukbeheer), selecteer “DPP-EX5” in de
lijst met printers en klik op “Wis”.
Opmerking
“Print Center” bevindt zich in de “Utilities” map van de “Application” map.
Afdrukken vanuit een toepassing
U kunt een toepassing gebruiken om beelden op de computer af te drukken
met de Digital Photo Printer DPP-EX5.
Opmerkingen
• Voordat u gaat afdrukken, moet u de printer en de computer verbinden via de
USB-poorten. Als u deze verbindt nadat het afdrukken is gestart, functioneren
de printer en de computer wellicht niet correct.
• In dit gedeelte vindt u een overzicht van de instellingen en handelingen met een
typische toepassing als voorbeeld. De afdrukinstellingen en handelingen kunnen
verschillen, afhankelijk van de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de
toepassing voor meer informatie.
• In dit gedeelte worden de dialoogvensters van Mac OS X (v10.2) weergegeven. De
vensters kunnen verschillen, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem.
• Voor de juiste afdrukresultaten kunt u het beste een toepassing gebruiken waarmee u
een afdrukvoorbeeld kunt bekijken. Gebruik de toepassing om het beeldformaat in te
stellen op 1664 x 2466 (punten) voor het formaat Post Card (10 x 15 cm), 1464 x 2064
(punten) voor het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) en 1137 x 1516 (punten) voor het
formaat Small (9 x 10 cm). Ook moet u de resolutie instellen op 403 dpi. Zelfs na deze
aanpassingen is het mogelijk dat een beeld wordt afgesneden of dat de juiste
afdrukresultaten niet worden verkregen, afhankelijk van de gebruikte toepassing. Als
dit het geval is, moet u het beeldformaat verkleinen.
1
Sluit de printer aan op de computer en schakel de printer in.
De printer wordt dan herkend en is klaar voor afdrukken. Wanneer de
printer klaar is, wordt “DPP-EX5” weergegeven in de lijst met printers van
“Print Center”.
2
Start de toepassing waarmee u wilt afdrukken en selecteer het
beeld dat u wilt afdrukken.
Bij gebruik van Mac OS 9.x
Open “Kiezer” in het Apple-menu, klik op “DPP-EX5” en sluit de “Kiezer”.
70 NL
3
Kies “Printerinstelling” in het
“Bestand” menu van de
toepassing.
Het “Printerinstelling”
dialoogvenster wordt weergegeven.
4
Instellingen
Selecteer “Page Attributes”.
Format for
Selecteer “DPP-EX5” in de vervolgkeuzelijst.
Paper Size
Selecteer een van de volgende papierformaten in de
vervolgkeuzelijst.
• Post card: als u papier van het formaat PostCard (10 x
15 cm) gebruikt om een afdruk met randen te maken.
• Post card (borderless): als u papier van het formaat
PostCard (10 x 15 cm) gebruikt om een afdruk zonder
randen te maken.
• 3,5 x 5 inch: als u papier van het formaat 3,5 x 5 inch (9
x 13 cm) gebruikt om een afdruk met randen te maken.
• 3,5 x 5 inch (borderless): als u papier van het formaat
3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) gebruikt om een afdruk zonder
randen te maken.
• Small: als u papier van het formaat Small (3,5 x 4 inch)
gebruikt om een afdruk met randen te maken.
Klik op “OK” om het dialoogvenster te sluiten en kies “Print”
in het “File” menu.
Het “Print” dialoogvenster wordt
weergegeven.
6
Selecteer het menu in de
vervolgkeuzelijst en geef de
afdrukinstellingen op.
Wordt vervolgd
71 NL
Afdrukken vanaf de computer
5
Selecteer de afdrukinstellingen.
De printer gebruiken met Macintosh
Menu
Copies & Pages
Item
Pages
Instelling
Selecteer “All” om alle pagina’s af te drukken. Als u
een gedeelte van de pagina’s wilt afdrukken, geeft u
de begin- en eindpagina voor het afdrukken op.
Copies Geef het gewenste aantal exemplaren op om af
te drukken.
Layout
Selecteer de afdrukstand.
General
Selecteer bij OverCoat “Glossy” of “Texture”.
Color Corrections U kunt de kleurtinten, dichtheid en scherpte aanpassen.
Preview
7
Er verschijnt een voorbeeld van het beeld dat u wilt
afdrukken.
Klik op “Print”.
Het afdrukken begint. Klik op “Cancel” om het afdrukken te stoppen.
Opmerking
Als het afdrukken al is gestart en het papier al is ingevoerd, moet u de afdruktaak niet
annuleren. Hierdoor kan een papierstoring optreden. Wacht tot de afdruktaak is voltooid.
Als er een fout optreedt wanneer u afdrukt in Mac OS X (v10.1/v10.2)
Voer de volgende procedure uit als er een fout optreedt.
1
Als het dialoogvenster
rechts wordt weergegeven,
klikt u op “Show Printer”
(v10.2)/“Show Queue”
(v10.1).
De beschrijving van de fout wordt
weergegeven.
2
• Afdrukken stoppen: klik op
[Delete Job].
• Afdrukken hervatten: klik op
[Stop Job].
Als u [Stop Job] selecteert, wordt het
volgende dialoogvenster
weergegeven.
3
72 NL
Los de fout op en selecteer de
opdracht in de lijst. Klik op
“Resume” (v10.2)/“Retry”
(v10.1).
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
• Plaats de printer niet op een plek
waar deze is blootgesteld aan:
– trillingen
– hoge vochtigheid
– overmatig stof
– directe zonnestraling
– extreem hoge of lage
temperaturen
• Gebruik geen elektrische apparatuur
in de buurt van de printer.
Elektromagnetische velden verstoren
de werking van de printer.
• Plaats geen zware voorwerpen op de
printer.
• Laat voldoende ruimte rond de
printer zodat de ventilatieopeningen
niet zijn afgesloten. Wanneer die zijn
afgesloten, kan de temperatuur in
het toestel te hoog oplopen.
73 NL
Aanvullende informatie
• Voorkom dat er zware voorwerpen
op het netsnoer staan of vallen, of
dat het netsnoer op een andere
manier wordt beschadigd. Gebruik
deze printer nooit met een
beschadigd netsnoer.
• Indien er een voorwerp of vloeistof
in de behuizing terechtkomt, moet u
de stekker uit het stopcontact
trekken en de printer laten nakijken
door een deskundige alvorens hem
weer in gebruik te nemen.
• Demonteer nooit de printer.
• Voor het verwijderen van het
netsnoer uit het stopcontact, dient u
aan de stekker te trekken. Trek nooit
aan het snoer.
• Trek de stekker uit het stopcontact
wanneer de printer gedurende lange
tijd niet zal worden gebruikt.
• Behandel de printer omzichtig.
• Om elektrocutiegevaar te beperken
moet u altijd de stekker uit het
stopcontact trekken alvorens de
printer te reinigen en na te kijken.
Installatie
Voorzorgsmaatregelen
Condensvorming
Reiniging
Als de printer direct van een koude in
een warme ruimte wordt gebracht of in
een extreem warme of vochtige ruimte is
geplaatst, kan er vocht in condenseren.
De printer zal dan wellicht niet naar
behoren functioneren en kan zelfs defect
raken als u deze blijft gebruiken. Als er
condensvorming optreedt, zet u de
printer uit en moet u deze niet
gebruiken gedurende minstens een uur.
Reinig de behuizing, het voorpaneel en
de bedieningselementen met een zachte
droge doek of een zachte doek die
lichtjes is bevochtigd met een mild
zeepsopje. Gebruik geen oplosmiddelen
zoals alcohol of benzine, aangezien die
de afwerking kunnen aantasten.
Transport
Wanneer u de printer transporteert, haal
dan de print cartridge, de papierlade, de
“Memory Stick” uit de printer en berg
printer en randapparatuur op in de
originele doos met de beschermende
verpakking.
Indien u niet meer over de originele
doos en verpakking beschikt, dient u
ander beschermend materiaal te
gebruiken om te voorkomen dat het
toestel tijdens het transport wordt
beschadigd.
74 NL
Kopieerbeperkingen
Bij het kopiëren van documenten met de
printer, dient u in het bijzonder rekening
te houden met het volgende:
• Het kopiëren van bankbiljetten,
munten of effecten is bij wet
verboden.
• Het kopiëren van blanco certificaten,
bewijzen, paspoorten, aandelen of
ongebruikte postzegels is eveneens
bij wet verboden.
• Televisieprogramma’s, films,
videocassettes, foto’s en ander
materiaal kan auteursrechtelijk zijn
beschermd. Het ongeoorloofd
afdrukken van dergelijk materiaal
kan in strijd zijn met de wet op de
auteursrechten.
Betreffende de “Memory Stick”
Wat is een “Memory Stick”?
“Memory Stick” is een klein, lichtgewicht,
geavanceerd opslagmedium met een
grotere opslagcapaciteit dan een diskette.
U kunt de “Memory Stick” gebruiken om
gegevens uit te wisselen tussen apparaten
die geschikt zijn voor “Memory Stick”.
Bovendien kunt u de “Memory Stick”
gebruiken als uitneembaar extern
opslagmedium om uw gegevens te
bewaren.
Types “Memory Stick”
De volgende types “Memory Stick” zijn
beschikbaar voor uiteenlopende doelen.
“Memory Stick Duo”
“Memory Stick Duo” is kleiner dan de
standaard “Memory Stick”. Als u de
“Memory Stick Duo” in de Memory
Stick Duo adapter plaatst, is deze even
groot als de standaard “Memory Stick”
en kunt u de “Memory Stick Duo”
gebruiken met apparaten die geschikt
zijn voor de “Memory Stick”.
• Wanneer u de “Memory Stick Duo” op
de printer gebruikt, moet u de
“Memory Stick Duo” in de “Memory
Stick Duo” adapter plaatsen en
vervolgens de adapter met de “Memory
Stick Duo” in de printer plaatsen.
• Voordat u de “Memory Stick Duo” gaat
gebruiken, moet u controleren of u de
“Memory Stick Duo” in de juiste richting
hebt geplaatst. Als u deze verkeert
plaatst, kunnen de “Memory Stick Duo”
en de printer worden beschadigd.
• Plaats de “Memory Stick Duo” adapter
nooit zonder “Memory Stick Duo” in
een apparaat dat geschikt is voor de
“Memory Stick”. Als u dit wel doet,
kan het apparaat worden beschadigd.
Wordt vervolgd
75 NL
Aanvullende informatie
• “Memory Stick”: Op “Memory
Stick” kunt u alle soorten gegevens
opslaan, behalve die waarvoor de
“MagicGate” copyrightbeveiligingstechnologie nodig is.
• “Memory Stick (with memory
select function)”: De “Memory
Stick” met de Memory Select functie
is voorzien van meerdere
geheugeneenheden van 128 MB.
Deze kunnen door de gebruiker
worden geselecteerd met een
mechanische schakelaar op de
achterkant van de Memory Stick.
Met elke geheugeneenheid kunt u
verschillende typen gegevens
categoriseren. U kunt niet meerdere
geheugeneenheden tegelijkertijd of
doorlopend selecteren.
• “MagicGate Memory Stick”:
“MagicGate Memory Stick “
gebruikt de “MagicGate” copyrightbeveiligingstechnologie.
• “Memory Stick PRO”: “Memory
Stick PRO” gebruikt de
copyrightbeveilingstechnologie van
“MagicGate” en kan alleen worden
gebruikt met apparaten die geschikt
zijn voor “Memory Stick PRO”.
• “Memory Stick-ROM”: “Memory
Stick-ROM” is een alleen-lezen
“Memory Stick” waarop de gegevens
worden bewaard. U kunt de
bijbehorende gegevens niet opslaan
of verwijderen.
Betreffende de “Memory Stick”
Types “Memory Stick” die
geschikt zijn voor de printer
Met de printer kunt u de volgende
handelingen uitvoeren voor de
verschillende typen “Memory Stick”:
Lezen
Schrijven/
Verwijderen/
Formatteren
OK
OK
“MagicGate Memory
Stick”/“MagicGate
Memory Stick Duo”*2
OK*1
OK*1
“Memory Stick PRO”
OK*1
OK*1
“Memory Stick-ROM”
OK
NEE
“Memory Stick”/
“Memory Stick (with
memory select
function)”/“Memory
Stick Duo”*2
*1 De printer kan gegevens die afhankelijk zijn van
“MagicGate”-copyrightbeveiliging niet lezen en/of
schrijven.
*2 Gebruik de adapter die is ontworpen voor de
“Memory Stick Duo” die u gebruikt.
De werking wordt niet gegarandeerd voor alle typen
“Memory Stick”.
Betreffende lees-/schrijfsnelheid
voor gegevens
De lees-/schrijfsnelheid voor gegevens
verschilt, afhankelijk van de combinatie
van “Memory Stick” en het gebruikte
apparaat.
Wat is “MagicGate”?
“MagicGate” is de copyrightbeveiligingstechnologie die functioneert
als zowel de “Memory Stick” als het
apparaat deze technologie gebruiken. Het
apparaat dat geschikt is voor “MagicGate”
en de “MagicGate Memory Stick”
bevestigen dat beide de “MagicGate”
technologie gebruiken en coderen de
gegevens die worden uitgewisseld.
De printer ondersteunt de “MagicGate”
standaard niet en kan gegevens die
afhankelijk zijn van de “MagicGate”
copyright-beveiliging, niet lezen of
schrijven.
Opmerkingen bij het
gebruik
• Wanneer u de
schrijfbeveiligingsschakelaar naar de
schrijfbeveiligingsstand schuift, kunt
u de gegevens niet opnemen,
bewerken of verwijderen.
• Gebruik een voorwerp met een
smalle punt als u de
schrijfbeveiligingsschakelaar op de
“Memory Stick Duo” verschuift.
Aansluiting
Schrijfstand
LOCK
Plaats het label hier
76 NL
Schrijfbeveiligingsstand
LOCK
• Verwijder de “Memory Stick” niet
uit de printer als de printer gegevens
leest of schrijft.
• Gegevens kunnen worden
beschadigd als:
– de “Memory Stick” wordt
verwijderd of de printer wordt
uitgeschakeld terwijl deze de
gegevens op de “Memory Stick”
leest of schrijft.
– de “Memory Stick” wordt gebruikt
op een locatie waar deze wordt
blootgesteld aan elektrostatische of
elektronische ruis.
– direct zonlicht;
– hoge vochtigheid;
– corrosieve stoffen.
• Formatteer de “Memory Stick” met
de formatteerfunctie van de printer
of de digitale camera. Als u een
“Memory Stick” formatteert met de
computer, worden beelden wellicht
niet correct weergegeven.
77 NL
Aanvullende informatie
• U kunt het beste een reservekopie
van belangrijke gegevens maken.
• Bevestig het label voor de “Memory
Stick” alleen op de plaats die voor
het label is bestemd.
• Wanneer u het label bevestigt, moet
u dit bevestigen op de plaats die
voor het label is bestemd. Zorg dat
het label niet overlapt.
• Bewaar de “Memory Stick” in het
originele doosje om belangrijke
gegevens te beschermen.
• Raak de aansluiting van de
“Memory Stick” niet aan en breng
deze niet in contact met een metalen
voorwerp.
• De “Memory Stick” niet laten vallen,
buigen of blootstellen aan schokken.
• De “Memory Stick” niet demonteren
of aanpassen.
• Geen vloeistoffen op de “Memory
Stick” morsen en deze ook niet
gebruiken op plaatsen met een hoge
vochtigheidsgraad.
• De “Memory Stick” niet gebruiken
of bewaren op een plaats waar deze
wordt blootgesteld aan:
– zeer hoge temperaturen, zoals in het
hete interieur van een auto, buiten
in de volle zon of in de buurt van
een verwarmingsapparaat;
Verhelpen van storingen
Mocht u problemen met de werking of
de bediening van de printer hebben,
doorloop dan eerst de onderstaande lijst
met controlepunten. Als het probleem
daarmee niet is opgelost, raadpleeg dan
uw Sony dealer.
Raadpleeg ook de handleiding van de
computer wanneer u vanaf uw
computer print.
De printer werkt niet nadat deze is
ingeschakeld.
m Steek de stekker in een stopcontact.
Er verschijnen geen beelden op de
televisie.
m Druk op INPUT SELECT om de
“MEMORY STICK”
ingangsindicator in te schakelen.
m Wanneer u afdrukt vanaf de
“Memory Stick”, moet deze goed in
de printer zijn geplaatst. Controleer
of beelden die met een digitale
camera of een ander apparaat zijn
gemaakt, worden opgenomen.
Geen afdruk.
m Plaats de juiste set print cartridge en
printpapier.
m Controleer of er papier in de
papierlade zit.
m De printkop kan oververhit zijn. Laat
de printer staan tot de kop is
afgekoeld en de printer weer afdrukt.
m Verwijder eventueel geklemd papier.
78 NL
Een beeld in de miniaturenlijst
wordt niet goed weergegeven of
afgedrukt.
m Indien het beeld verschijnt maar niet
wordt afgedrukt, is het printbestand
beschadigd.
m Indien de rechts afgebeelde
aanduiding in de
miniatuurlijst staat, is het
beeld een JPEG bestand dat
is aangemaakt met uw
computer of zijn de
miniatuurgegevens van het
beeld beschadigd.
Kies de aanduiding en druk op
PICTURE. Als er een voorbeeld
verschijnt, kunt u het beeld
afdrukken. Indien dezelfde
aanduiding opnieuw verschijnt als
voorbeeld, is het bestandsformaat
niet compatibel met de DPP-EX5 of
is het beeld zelf beschadigd.
m Een beeld dat is beschadigd of
waarmee een probleem is, wordt
niet in de lijst met beelden
weergegeven. Er verschijnt een
bericht over een bestandsfout. Als er
geen beelden op de “Memory Stick”
zijn opgeslagen, verschijnt het
bericht dat er geen bestanden zijn.
m Als een beeld niet compatibel is met
DCF (Design rule for Camera File
system), kan het niet met de printer
worden afgedrukt, zelfs niet als het
op het scherm van de computer
wordt weergegeven.
m De printer kan maximaal 9999
beeldbestanden verwerken en
weergeven. Als een “Memory Stick”
meer dan 9999 beelden bevat, moet
u de computer gebruiken om de
resterende beelden te verwerken en
weer te geven.
m De breedte/hoogte-verhouding van
een opgenomen beeld verschilt
volgens het type digitale camera
zodat het beeld eventueel niet op de
volledig bedrukbare oppervlakte
wordt afgedrukt.
m Bij sommige digitale camera’s kan
een beeld verticaal worden uitgerekt
wanneer het met de digitale camera
werd geroteerd of bewerkt. Dat ligt
niet aan de printer maar komt
doordat het beeld met de digitale
camera werd bewerkt.
m Ga na of u op de juiste manier
tewerk gaat.
De printcartridge kan niet worden
verwijderd.
m Schakel de printer uit en weer in.
Als het motorgeluid is beëindigd,
verwijdert u de cartridge.
Als het probleem zo niet wordt
opgelost, neemt u contact op met de
onderhoudsdienst van Sony of met
uw Sony dealer.
De /
indicator brandt of er
wordt een foutbericht
weergegeven.
m Volg de instructies op het scherm.
De afgedrukte beelden bevatten
een witte streep of witte punten.
m De printkop of de papierbaan kan
vuil zijn. Gebruik de meegeleverde
reinigingsset om de kop en de baan
te reinigen (pagina 80).
mWanneer u een beeldbestand op de
computer een (nieuwe) naam geeft
en de bestandsnaam andere tekens
dan alfanumerieke tekens bevat,
wordt de bestandsnaam of het beeld
wellicht niet goed weergegeven
(leesfout) op de printer.
79 NL
Aanvullende informatie
m Bij sommige digitale camera’s
verschijnen voorbeeldbeelden samen
met de primaire beelden in de
miniatuurlijst. De afdrukkwaliteit
van voorbeeldbeelden is niet zo goed
als die van primaire beelden. Merk
op dat bij het wissen van
voorbeeldbeelden de gegevens voor
de primaire beelden kunnen worden
beschadigd.
Er weerklinkt een pieptoon.
Verhelpen van storingen
Als het papier vastloopt
Als het papier vastloopt, licht de /
indicator (papier- of cartridgefout) op
en wordt een foutbericht weergegeven. Het afdrukken stopt. Schakel de
printer uit en verwijder het vastgelopen papier uit de papieruitvoer of haal de
papierlade uit de printer om het vastgelopen papier te verwijderen.
Trek het vastgelopen
papier langzaam uit
de printer.
Haal de papierlade uit de
printer om het vastgelopen
papier te verwijderen.
Opmerking
Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met uw Sony
dealer.
De binnenkant van de printer reinigen
Als er witte strepen of punten worden afgedrukt op de beelden, moet u de
bijgeleverde reinigingscartridge en het reinigingspapier gebruiken om de
binnenkant van de printer te reinigen.
Opmerkingen
•Reinig de printer alleen als er witte strepen of punten worden afgedrukt.
• Als u de juiste afdrukprestaties kunt verkrijgen, helpt reinigen niet om de kwaliteit
van het afgedrukte beeld te verbeteren.
• Met de bijgeleverde reinigingsset kunt u de printer maximaal 20 keer reinigen. Hoe
vaker u de printer reinigt, hoe minder effect het reinigingspapier heeft.
• Plaats het reinigingspapier niet op het afdrukpapier. Dit kan een papierstoring of
andere problemen veroorzaken.
• Als reinigen niet helpt om de kwaliteit van het afgedrukte beeld te verbeteren, moet
u de printer een aantal keren reinigen.
• U kunt de printer ook reinigen met het beschermvel in de printset die voor de DPPEX5 is bedoeld. Als u het beschermvel wilt gebruiken voor reiniging, plaatst u het
papier met de bedrukte zijde naar beneden in de lade.
80 NL
Open de klep van de cartridgehouder en verwijder de
printcartridge (pagina 17).
2
Plaats de bijgeleverde
reinigingscartridge (wit)
in de printer en sluit de
klep van de
cartridgehouder.
3
Verwijder de papierlade uit de printer. Als de lade papier
bevat, moet u het papier uit de lade verwijderen.
4
Verwijder de adapter voor
papier van het formaat
3,5 x 5 inch en zet het
tussenschot omhoog.
Plaats het bijgeleverde
reinigingspapier met de
onbedrukte zijde naar
Pijlen op de
achterkant
boven en het pijltje in
dezelfde richting als het
Tussenschot
pijltje in de lade. Plaats
het papier achter het
tussenschot.
5
adapter voor
papier van
het formaat
3,5 x 5 inch
Plaats de papierlade in de printer en druk op PRINT.
De binnenkant van de printer wordt gereinigd met de reinigingscartridge
en het reinigingspapier. Als het reinigen is voltooid, wordt het
reinigingspapier automatisch uitgevoerd.
6
Verwijder de reinigingscartridge en het reinigingspapier uit de
printer en plaats de printcartridge en het gewone papier terug.
Bewaar de reinigingscartridge en het reinigingspapier bij elkaar. Met een
vel reinigingspapier kunt u de printer maximaal 20 keer reinigen.
81 NL
Aanvullende informatie
1
Technische gegevens
Printsysteem
Dye-sublimation afdruksysteem (Geel/
Magenta/Cyaan 3 beurten)
Resolutie
403 (H) x 403 (V) dpi
Beeldverwerking per punt
256 niveaus (8 bits voor Geel/Magenta/
Cyaan), ong. 16.770.000 kleuren
Afdrukformaat
Post Card (10 x 15 cm) formaat:
101,6 x 152,4 mm (maximaal,
zonder rand))
3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) formaat:
89 x 127 mm
(maximaal, zonder rand)
Small (9 x 10 cm) formaat:
71,7 x 95,5 mm (maximaal)
Afdruktijd (per vel)
Post Card (10 x 15 cm) formaat:
ong. 90 seconden
3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) formaat:
ong. 75 seconden
Small (9 x 10 cm) formaat:
ong. 60 seconden
(exclusief de tijd voor
gegevensverwerking en -overdracht
vanaf de computer of “Memory
Stick”)
Ingangs-/uitgangsaansluitingen
USB aansluiting (1)
VIDEO OUT (uitgang) aansluiting
(phono-aansluiting x 1)
1 Vp-p, 75 ohm (ongebalanceerd),
negatieve sync
82 NL
Sleuf
“Memory Stick” sleuf (1)
Compatibele beeldbestandsformaten*1
DCF*2: Exif Ver. 2.1/2.2*3, compatibel
met JPEG, TIFF*4-RGB
(niet-gecomprimeerd)
JPEG: 4:4:4, 4:2:2, 4:2:0 (baseline JPEG)
BMP: 24-bits volledige kleuren,
Windows formaat
JFIF
(Sommige versies van de
bestandsformaten zijn wellicht niet
compatibel.)
Beeldbestandsformaten
DCF-compatibele: Exif Ver. 2.2, JPEGcompatibele
Maximumaantal pixels dat kan worden
verwerkt
JPEG: 6.400 (H) x 4.800 (V)
BMP: 5.400 (H) x 4.050 (V)
TIFF: 4.800 (H) x 3.600 (V)
Maximumaantal te verwerken bestanden
9999 bestanden per “Memory Stick”
Print cartridge/Printpapier
Zie “Printset klaarmaken” op pagina 16.
Voeding
100 - 240 V AC, 50/60 Hz, 1,1A
Werkingstemperatuur
5 °C tot 35 °C
Afmetingen
Ong. 78 x 200 x 288 mm
(b/h/d, zonder uitstekende onderdelen)
(396 mm diep wanneer de papierlade is
geïnstalleerd)
Gewicht
Ong. 2,2 kg
(zonder papierlade van 0,1 kg)
Meegeleverd toebehoren
*1: Bepaalde speciale bestandstypen zijn
niet compatibel.
*2: “DCF” is een afkorting van Design rule
for Camera File system.
*3: “Exif” is een bestandsindeling voor
beelden. Deze indeling bevat de
beeldgegevens samen met
miniatuurgegevens die u kunt bekijken,
gegevens over de opnamedatum en
gegevens over de opnameomstandigheden.
*4: Voor een TIFF-bestand zijn wellicht
minder printerfuncties beschikbaar.
Zie “Printer uitpakken” op pagina 8.
Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens voorbehouden zonder
voorafgaande kennisgeving.
Aanvullende informatie
Startpagina voor klantenondersteuning
De meest recente ondersteuningsinformatie is beschikbaar op de volgende
startpagina’s:
Voor klanten in de Verenigde Staten:
http://www.sel.sony.com/SEL/service/conselec/
Voor klanten in Canada:
http://www.sony.ca/service
Voor klanten in Europa:
http://www.sony-imaging.com/support
Voor klanten in Singapore:
http://www.css.ap.sony.com
83 NL
Woordenlijst
Auto Fine Print 2
Deze functie corrigeert de
beeldkwaliteit automatisch zodat
beelden scherper, helderder en
mooier kunnen worden afgedrukt.
Dit is vooral effectief voor donkere
beelden met een laag contrast. De
beelden worden gecorrigeerd zodat
natuurlijke huidkleuren, levendige
groene bladkleuren en heldere
blauwe luchten worden verkregen.
DCF (Design rule for Camera File
system)
De standaard die is bepaald door
JEIDA (Japan Electronic Industry
Development Association) voor het
uitwisselen van bestanden en het
onderhouden van de compatibiliteit
tussen digitale camera’s en
bijbehorende producten.
DPOF (Digital Print Order Format)
Met dit formaat worden de
benodigde gegevens opgenomen
waarmee u beelden die met een
digitale camera zijn genomen,
automatisch kunt afdrukken in een
kopieerwinkel of met een printer
voor thuisgebruik. De printer biedt
ondersteuning voor DPOF
afdrukken en kan automatisch het
vooraf ingestelde aantal exemplaren
van de vooraf ingestelde DPOF
beelden afdrukken.
84 NL
Exif 2.2 (Exif Print)
Exif Print (Exchangeable Image File, een
uitwisselbare bestandsindeling voor
beelden voor digitale camera’s) is een
algemene standaard voor het digitaal
afdrukken van foto’s. Op een digitale
camera die Exif Print ondersteunt,
worden de relevante gegevens over de
omstandigheden van de foto opgeslagen
wanneer u de foto neemt. De printer
gebruikt de gegevens van Exif Print die
voor elk beeldbestand zijn opgeslagen
om ervoor te zorgen dat de afgedrukte
foto zo goed mogelijk overeenkomt met
de oorspronkelijke foto*1.
*1 Als “Auto Fine Print 2” is ingeschakeld
en een beeld (JPEG-bestand) wordt
opgenomen met een Exif Printcompatibele digitale camera (Exif 2.2),
wordt het beeld automatisch aangepast
voor de beste beeldkwaliteit. Vervolgens
wordt het beeld afgedrukt.
“Memory Stick”
Een geavanceerd, compact, licht en
verwijderbaar opslagmedium dat kan
worden gebruikt in een digitale
camera, een videocamera of een
computer. Hierop kunt u een grotere
hoeveelheid gegevens opslaan dan op
een diskette. U kunt de “Memory
Stick” gebruiken om gegevens uit te
wisselen tussen apparaten die geschikt
zijn voor de “Memory Stick”.
Bovendien kunt u deze gebruiken als
verwijderbaar, extern opslagmedium.
Miniaturen
Dit zijn verkleinde beelden waarmee
de originele beelden die met een
digitale camera zijn opgenomen en in
de beeldbestanden zijn opgeslagen,
worden weergegeven. De printer
gebruikt miniaturen in de beeldenlijst.
Index
A
F
R
Achterpaneel 10
Afdrukken
Alle of DPOF beelden
25
Geselecteerde beelden
21
Meerdere beelden 23
Vanaf een Macintoshcomputer 70
Vanaf een Windowscomputer 60
Afdrukzijde 19
Afwerking 49
ALL 26
Auto Fine Print 2 49
AUTO PRINT 26
Functies 6
Filter 32
Frame 44
Randloze afdruk 49
Reinigen 74
I
Scherm 11
Software installeren
Macintosh 67
Windows 57
Specificaties 82
Sticker 44
Systeemvereisten
Macintosh 66
Windows 56
B
M
Beeld aanpassen 30
Beeld roteren 29
Beelden opslaan 28, 37
Beeldenlijst 11
Bijgeleverde accessoires
8
Memory Stick
Opmerkingen bij het
gebruik 76
Plaatsen/verwijderen 14
Memory Stick
formatteren 55
MENU 47
C
N
Cartridgefoutindicator
17
CREATIVE PRINT 36
Netsnoer 13
Datum afdrukken 50
Deelbeelden 45
Diavoorstelling 52
DPOF 26
E
EFFECT menu 27
Exif Print 6
K
Kaart 38
Kalender 42
Klok instellen 51
Kopieerbeperkingen 74
P
Papier 19
Papierlade 10, 19
Papierstoring 80
PC mode 15
PICTURE 22
Pieptoon 50
Plaatsen
Papier 19
Papierlade 20
Printcartridge 17
Printcartridge 17
Printset 16
U
Uitwerphendel 17
USB aansluiting 15
V
Verbindingen
Computer 15
Netsnoer 13
Televisie 12
Verhelpen van storingen
78
Vervoeren 74
VIDEO OUT aansluiting
12
Voorbeeld 11, 22
W
Wijzigen
Beeldpositie 29
Printervoorkeuren 48
Wissen
Beelden 54
Z
Zoomen 29
85 NL
Aanvullende informatie
D
Indexafdruk 53
INPUT SELECT 15, 21, 25
Installatie van de
software ongedaan
maken 62, 68, 70
S