HP Compaq dc7700 Small Form Factor PC Referentie gids

Type
Referentie gids
Naslaggids voor de hardware - dc7700 serie
Small Form Factor
Zakelijke personal computers
© Copyright 2006 Hewlett-Packard
Development Company, L.P. De informatie
in deze publicatie kan zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Microsoft en Windows zijn handelsmerken
van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en andere landen.
De enige garanties die gelden voor HP
producten en diensten zijn de garanties die
worden beschreven in de
garantievoorwaarden behorende bij deze
producten en diensten. Geen enkel
onderdeel van dit document mag als extra
garantie worden opgevat. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten of redactionele fouten, drukfouten of
weglatingen in deze publicatie.
De informatie in dit document valt onder het
auteursrecht. Geen enkel deel van dit
document mag worden gekopieerd,
vermenigvuldigd of vertaald in een andere
taal, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard
Company.
Naslaggids voor de hardware
Zakelijke personal computers
dc7700 serie Small Form Factor
Eerste editie, augustus 2006
Artikelnummer van document: 418625-331
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat algemene informatie voor het upgraden van dit model computer.
WAARSCHUWING Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot persoonlijk
letsel of levensgevaar.
VOORZICHTIG Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging
van de apparatuur of verlies van gegevens.
Opmerking De tekst na dit kopje biedt belangrijke aanvullende informatie.
NLWW iii
iv Over deze handleiding NLWW
Inhoudsopgave
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie ....................................................................................... 1
Onderdelen aan de voorkant ................................................................................................................ 2
Onderdelen van mediakaartlezer ......................................................................................................... 3
Onderdelen aan de achterkant ............................................................................................................. 4
Toetsenbord ......................................................................................................................................... 5
Windows-logotoets gebruiken .............................................................................................. 6
Speciale muisfuncties ........................................................................................................................... 7
Locatie van het serienummer ............................................................................................................... 7
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud ............................................................................................................ 9
Waarschuwingen en instructies ............................................................................................................ 9
De Small Form Factor-desktopcomputer gebruiken in een minitowerconfiguratie ............................. 10
Smart Cover Lock ontgrendelen ......................................................................................................... 11
Smart Cover FailSafe-sleutel ............................................................................................. 11
Smart Cover FailSafe-sleutel gebruiken om Smart Cover Lock te verwijderen ................. 11
Kap van de computer verwijderen ...................................................................................................... 13
Kap van de computer terugplaatsen .................................................................................................. 14
Extra geheugen installeren ................................................................................................................. 15
DIMM's ............................................................................................................................... 15
DDR2-SDRAM DIMM's ...................................................................................................... 15
DIMM-voetjes van geheugen voorzien .............................................................................. 16
DIMM's installeren ............................................................................................................. 17
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren .................................................................................... 19
Schijfposities ...................................................................................................................................... 24
Schijfeenheden installeren en verwijderen ......................................................................................... 25
Een optische-schijfeenheid verwijderen ............................................................................ 26
Optische-schijfeenheid in de 5,25-inch schijfpositie installeren ......................................... 28
Externe schijfeenheid van 3,5 inch verwijderen ................................................................. 31
Schijfeenheid in de 3,5-inch externe schijfpositie installeren ............................................. 34
Primaire 3,5-inch interne SATA-vaste-schijf verwijderen en vervangen ............................ 37
Bijlage A Specificaties
Bijlage B Batterij vervangen
Bijlage C Externe beveiligingsapparaten
NLWW v
Beveiligingsslot bevestigen ................................................................................................................ 47
Kabelslot ............................................................................................................................ 47
Hangslot ............................................................................................................................. 48
Bijlage D Elektrostatische ontlading
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen ........................................................................... 49
Aardingsmethoden ............................................................................................................................. 49
Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud ............................................................................. 51
Voorzorgsmaatregelen voor optische schijfeenheden ....................................................................... 52
Gebruik .............................................................................................................................. 52
Schoonhouden ................................................................................................................... 52
Veiligheid ........................................................................................................................... 52
Computer voorbereiden op transport ................................................................................................. 52
Index ................................................................................................................................................................... 55
vi NLWW
1 Voorzieningen
Voorzieningen van de standaardconfiguratie
De voorzieningen van de HP Compaq Small Form Factor-desktopcomputers kunnen per model
verschillen. Voer het diagnostische hulpprogramma (alleen bij bepaalde computermodellen inbegrepen)
uit voor een compleet overzicht van de hardware en software die op de computer is geïnstalleerd.
Raadpleeg voor gebruiksinstructies voor dit hulpprogramma de handleiding Problemen oplossen op de
documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
Opmerking De Small Form Factor-desktopcomputer kan ook in een minitowerconfiguratie
worden gebruikt. Zie het gedeelte
De Small Form Factor-desktopcomputer gebruiken in een
minitowerconfiguratie in deze handleiding voor meer informatie.
Afbeelding 1-1 Small Form Factor-configuratie
NLWW Voorzieningen van de standaardconfiguratie 1
Onderdelen aan de voorkant
De configuratie van de schijfeenheden kan per model verschillen.
Tabel 1-1 Onderdelen aan de voorkant
1 Mediakaartlezer van 3,5 inch (optioneel)
1
6 Hoofdtelefoonconnector
2 Lampje van de optische-schijfeenheid 7 USB-poorten
3 Optische-schijfeenheid van 5,25 inch
2
8 Lampje van de vaste schijf
4 Ejectknop van de optische-schijfeenheid 9 Aan/uit-lampje
5 Microfoonconnector 10 Aan/uit-knop met twee standen
Opmerking Een optische-schijfeenheid kan een cd-rom-, cd-r/rw-, dvd-rom- of dvd+r/rw-drive of een cd-
rw/dvd-combodrive zijn.
1
Bij de configuratie van sommige modellen is een diskettedrive opgenomen in de externe schijfpositie van 3,5 inch.
Bij andere modellen is deze positie afgedekt met een afdekplaatje.
2
Bij sommige modellen is deze positie afgedekt met een afdekplaatje.
2 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Onderdelen van mediakaartlezer
De mediakaartlezer is een optioneel apparaat dat alleen beschikbaar is bij bepaalde modellen. In de
volgende illustratie en tabel wordt een overzicht gegeven van de onderdelen van de mediakaartlezer.
Tabel 1-2 Onderdelen van mediakaartlezer
1 SmartMedia/xD
SmartMedia-kaart van 3,3 V (SM)
D-Picture-kaart (xD)
4 USB-poort
2 Activiteitslampje van de mediakaartlezer 5 CompactFlash I/II
CompactFlash-kaart type 1
CompactFlash-kaart type 2
MicroDrive
3 SD/MMC+/miniSD
Secure Digital-kaart (SD)
MiniSD
MultiMediaCard (MMC)
Compacte MultiMediaCard (RS MMC)
MultiMediaCard 4.0 (Mobile Plus)
Compacte MultiMediaCard 4.0 (MMC Mobile)
MMC Micro (adapter vereist)
MicroSD (T-Flash) (adapter vereist)
6 MS PRO/MS PRO DUO
Memory Stick (MS)
MagicGate Memory Stick (MG)
MagicGate Memory Duo
Memory Stick Select
Memory Stick Duo (MS Duo)
Memory Stick PRO (MS PRO)
Memory Stick PRO Duo (MS PRO Duo)
NLWW Onderdelen van mediakaartlezer 3
Onderdelen aan de achterkant
Tabel 1-3 Onderdelen aan de achterkant
1 Netsnoerconnector 6 RJ-45-netwerkconnector
2 PS/2-muisconnector (groen) 7 Parallelle connector
3 PS/2-toetsenbordconnector (paars) 8 Monitorconnector
4 Universal Serial Bus (USB) 9 Uitgang voor audioapparaten met
netvoeding (groen)
5 Seriële poort
1
10 Audio-ingang (blauw)
Opmerking Aantal en indeling van de connectoren kunnen per model verschillen.
Als een PCI Express-videokaart in de computer is geïnstalleerd, is de monitorconnector op de systeemkaart
uitgeschakeld.
Als een PCI-videokaart is geïnstalleerd, kunnen de monitorconnector op de grafische kaart en de
monitorconnector op de systeemkaart tegelijkertijd worden gebruikt. Als u beide connectoren wilt gebruiken,
kan het noodzakelijk zijn eerst bepaalde instellingen in het hulpprogramma Computer Setup
(Computerinstellingen) te wijzigen. Raadpleeg voor meer informatie over de opstartvolgorde de
handleiding Computerinstellingen op de documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
1
Een optionele tweede seriële connector is verkrijgbaar bij HP.
4 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Toetsenbord
Tabel 1-4 Onderdelen van het toetsenbord
1 Functietoetsen Met de functietoetsen kunt u speciale functies uitvoeren, afhankelijk van de
gebruikte applicatie.
2 Bewerkingstoetsen Hieronder vallen de volgende toetsen: Insert, Home, Page Up, Delete, End en Page
Down.
3 Statuslampjes Deze lampjes geven informatie over de status van de computer en de
toetsenbordinstellingen (Num Lock, Caps Lock en Scroll Lock).
4 Numerieke toetsen Deze toetsen gebruikt u net als de toetsen op een rekenmachine.
5 Pijltoetsen De pijltoetsen worden gebruikt om te navigeren binnen documenten of websites.
Met deze toetsen kunt u de aanwijzer op het scherm naar links, rechts, boven of
beneden bewegen zonder dat u de muis hoeft te gebruiken.
6 Ctrl-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
7 Applicatietoets
1
Wordt gebruikt om popupmenu's te openen in een Microsoft Office-applicatie (net
als de rechtermuisknop). Kan in andere applicaties andere functies hebben.
8 Windows-logotoetsen
1
Met deze toetsen opent u het menu Start in Microsoft Windows. Wordt in combinatie
met andere toetsen gebruikt voor andere functies.
9 Alt-toetsen Deze toetsen worden in combinatie met een andere toets gebruikt. De functie is
afhankelijk van de gebruikte applicatie.
1
Deze toetsen zijn alleen beschikbaar in bepaalde landen.
NLWW Toetsenbord 5
Windows-logotoets gebruiken
U gebruikt de Windows-logotoets in combinatie met andere toetsen om bepaalde functies in Windows
uit te voeren. Zie het gedeelte
Toetsenbord voor meer informatie over de Windows-logotoets.
Windows-logotoets Opent of verbergt het menu Start
Windows-logotoets + d Toont het bureaublad
Windows-logotoets + m Minimaliseert alle open applicaties.
Shift + Windows-logotoets + m Maakt het minimaliseren van alle vensters ongedaan.
Windows-logotoets + e Start Deze computer
Windows-logotoets + f Start Document zoeken
Windows-logotoets + Ctrl + f Start Computer zoeken
Windows-logotoets + F1 Start Windows Help
Windows-logotoets + l Hiermee vergrendelt u de computer als u verbinding heeft met een
netwerkdomein. Als er geen verbinding met een netwerkdomein
is, kunt u hiermee op een andere gebruiker overschakelen.
Windows-logotoets + r Opent het dialoogvenster Uitvoeren
Windows-logotoets + u Start Hulpprogrammabeheer
Windows-logotoets + Tab Activeert de volgende knop op de taakbalk
6 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
Speciale muisfuncties
De meeste applicaties ondersteunen het gebruik van een muis. De functie van de muisknoppen is
afhankelijk van de applicatie waarmee u werkt.
Locatie van het serienummer
Elke computer is aan de linkerzijde (1) voorzien van een uniek serienummer en aan de bovenzijde (2)
van een productidentificatienummer. Houd deze nummers bij de hand wanneer u contact opneemt met
de klantenondersteuning.
Afbeelding 1-2 Locatie van serienummer en productidentificatienummer
NLWW Speciale muisfuncties 7
8 Hoofdstuk 1 Voorzieningen NLWW
2 Hardware-upgrades
Voorzieningen voor onderhoud
De computer beschikt over speciale voorzieningen die het uitvoeren van upgrades en onderhoud aan
de computer vergemakkelijken. Voor de meeste installatieprocedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, heeft u geen gereedschap nodig.
Waarschuwingen en instructies
Lees zorgvuldig alle instructies en waarschuwingen in deze handleiding voordat u een upgrade uitvoert.
WAARSCHUWING U beperkt als volgt het risico van persoonlijk letsel door elektrische
schokken, warme oppervlakken of brand:
Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en laat de interne systeemonderdelen
afkoelen voordat u ze aanraakt.
Sluit geen telecommunicatie- of telefoonconnectoren aan op de aansluitpunten van de
netwerkadapter (NIC).
Gebruik de geaarde stekker van het netsnoer. De geaarde stekker is een belangrijke
veiligheidsvoorziening.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact dat altijd gemakkelijk bereikbaar is.
Lees de handleiding voor veiligheid en comfort voor informatie over het beperken van het risico
van ernstig letsel. Deze handleiding bevat informatie over de juiste plaatsing van de computer,
een goede zithouding, gezondheidsaspecten en gewoonten met betrekking tot het werken met
de computer, alsmede belangrijke instructies met betrekking tot elektrische en mechanische
veiligheid. U vindt deze handleiding op
http://www.hp.com/ergo en op de documentatie- en
diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
VOORZICHTIG Een ontlading van statische elektriciteit kan de elektronische onderdelen van
de computer of optionele apparatuur beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent.
Raak een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor
meer informatie bijlage D,
Elektrostatische ontlading.
Wanneer de computer is aangesloten op een stopcontact, wordt de systeemkaart altijd van
stroom voorzien. Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de computer opent om schade
aan interne onderdelen te voorkomen.
NLWW Voorzieningen voor onderhoud 9
De Small Form Factor-desktopcomputer gebruiken in een
minitowerconfiguratie
De Small Form Factor-computer kan in tower- of in desktopconfiguratie worden gebruikt. Als u de
computer in de towerconfiguratie wilt gebruiken, plaatst u de computer rechtop op de rechterzijde, zoals
in de afbeelding hieronder.
Opmerking Zorg dat aan alle zijden van de computer een ruimte van ten minste 10,2 cm vrij
blijft.
Afbeelding 2-1 Desktopconfiguratie omzetten in towerconfiguratie
Opmerking Als u de computer in de towerconfiguratie extra wilt stabiliseren, kunt u bij HP een
towerstandaard aanschaffen.
10 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Smart Cover Lock ontgrendelen
Opmerking Smart Cover Lock (Intelligente computerkapvergrendeling) is een optionele
voorziening op bepaalde modellen.
Smart Cover Lock is een slot van de computerkap dat softwarematig kan worden bestuurd. Het slot is
beveiligd met het instelwachtwoord. Hiermee wordt voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot
de interne onderdelen. Bij levering van de computer is Smart Cover Lock niet vergrendeld. Raadpleeg
voor meer informatie over het vergrendelen van Smart Cover Lock de handleiding Desktop
Management op de documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
Smart Cover FailSafe-sleutel
Als u Smart Cover Lock heeft ingeschakeld maar het wachtwoord niet kunt invoeren om het slot uit te
schakelen, heeft u een Smart Cover FailSafe-sleutel nodig om het chassis van de computer te openen.
In de volgende gevallen heeft u de sleutel nodig om toegang te krijgen tot de interne
computeronderdelen:
bij een stroomonderbreking;
bij een opstartstoring;
bij een storing in een computeronderdeel, zoals de processor of de voedingseenheid;
als u het wachtwoord bent vergeten.
Opmerking De Smart Cover FailSafe-sleutel is bij HP verkrijgbaar. Zorg ervoor dat u deze
sleutel in uw bezit heeft voor het geval u deze ooit nodig heeft.
U kunt de FailSafe-sleutel als volgt in uw bezit krijgen:
Neem contact op met een HP Business Partner. Bestel een moersleutel (bestelnummer
PN 166527-001) of een schroevendraaierbitsleutel (bestelnummer PN 166527-002).
Ga voor bestelinformatie naar de HP website (
http://www.hp.com).
Neem contact op met het desbetreffende nummer in de garantie of in de handleiding Support
Telephone Numbers (Telefoonnummers voor ondersteuning) op de documentatie- en diagnose-
cd Documentation and Diagnostics.
Smart Cover FailSafe-sleutel gebruiken om Smart Cover Lock te
verwijderen
U opent als volgt het computerchassis terwijl Smart Cover Lock actief is:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
NLWW Smart Cover Lock ontgrendelen 11
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder met de Smart Cover FailSafe-sleutel de speciale schroef (1) waarmee de Smart Cover
Lock aan het chassis is bevestigd.
7. Duw de metalen beugel die over het ventilatierooster is geplaatst omhoog en naar achteren (2) om
de Smart Cover Lock los te maken van het chassis.
Afbeelding 2-2 Schroef van de Smart Cover Lock verwijderen
8. Verwijder de kap van de computer.
Zet de Smart Cover Lock weer vast met de speciale schroef.
12 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Kap van de computer verwijderen
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Druk de knoppen aan de linker- en rechterkant van de computer in (1) en schuif de kap naar voren
totdat deze niet verder kan (2). Til de kap vervolgens van het chassis af.
Afbeelding 2-3 De kap van de computer verwijderen
VOORZICHTIG Controleer nadat u de computerkap heeft verwijderd het lampje op de
systeemkaart tussen de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het
systeem. Schakel de computer uit en ontkoppel het netsnoer voordat u verdergaat.
NLWW Kap van de computer verwijderen 13
Kap van de computer terugplaatsen
Zorg dat de lipjes op de kap aansluiten op de gleufjes in het chassis. Schuif de kap vervolgens geheel
op het chassis, totdat de kap vastklikt.
Afbeelding 2-4 Kap van de computer terugplaatsen
14 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Extra geheugen installeren
De computer wordt geleverd met DDR2-SDRAM (Double Data Rate 2 Synchronous Dynamic Random
Access Memory) DIMM's (Dual-Inline Memory Modules).
DIMM's
De systeemkaart bevat geheugenmodulevoetjes voor maximaal vier industriestandaard DIMM's. In
deze voetjes bevindt zich ten minste één vooraf geïnstalleerde DIMM. Voor een optimale
geheugencapaciteit kunt u maximaal 8 GB geheugen op de systeemkaart installeren en configureren
voor de snelle tweekanaalmodus.
DDR2-SDRAM DIMM's
Voor een correcte werking van het systeem moeten de DDR2-SDRAM DIMM's aan de volgende eisen
voldoen:
industriestandaard 240-pins modules;
ongebufferd, compatibel met PC2-4300 533 MHz, PC2-5300 667 MHz of PC2-6400 800 MHz;
1,8 Volt DDR2-SDRAM DIMM's.
De DDR2-SDRAM DIMM's moeten bovendien:
CAS-latency 4 (DDR2/533 MHz en DDR2/667 MHz) en CAS-latency 5 (DDR2/667 MHz en
DDR2/800 MHz) ondersteunen;
voorzien zijn van de voorgeschreven JEDEC SPD-informatie.
Daarnaast ondersteunt de computer:
256 Mbit, 512 Mbit en 1 Gbit niet-ECC-geheugen;
enkelzijdige en dubbelzijdige DIMM's;
DIMM's met x8 en x16 DDR-elementen. DIMM's met x4 SDRAM worden daarentegen niet
ondersteund.
Opmerking Het systeem kan niet worden opgestart wanneer er niet-ondersteunde DIMM's zijn
geïnstalleerd.
NLWW Extra geheugen installeren 15
DIMM-voetjes van geheugen voorzien
De systeemkaart bevat vier DIMM-voetjes: twee voetjes per kanaal. De voetjes worden aangeduid met
XMM1, XMM2, XMM3 en XMM4. De voetjes XMM1 en XMM2 werken in geheugenkanaal A. De voetjes
XMM3 en XMM4 werken in geheugenkanaal B.
Afbeelding 2-5 Locatie van DIMM-voetjes
Item Beschrijving Kleur van voetje
1 DIMM-voetje XMM1, kanaal A Zwart
2 DIMM-voetje XMM2, kanaal A Wit
3 DIMM-voetje XMM3, kanaal B Wit
4 DIMM-voetje XMM4, kanaal B Wit
Het systeem selecteert automatisch de enkelkanaalmodus, de tweekanaalmodus of de flexmodus,
afhankelijk van de manier waarop de DIMM's zijn geplaatst.
Het systeem werkt in de enkelkanaalmodus wanneer alleen in de DIMM-voetjes van één kanaal
DIMM's zijn geïnstalleerd.
Het systeem werkt in de snellere tweekanaalmodus als de totale geheugencapaciteit van de
DIMM's in kanaal A gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. De
gebruikte technologie en de breedte van de DIMM's hoeft niet voor beide kanalen hetzelfde te zijn.
Wanneer kanaal A bijvoorbeeld twee 256 MB DIMM's bevat en er in kanaal B één 512 MB DIMM
is geplaatst, zal het systeem in tweekanaalmodus werken.
Het systeem werkt in flexmodus als de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal A niet
gelijk is aan de totale geheugencapaciteit van de DIMM's in kanaal B. In de flexmodus bepaalt het
kanaal met de kleinste hoeveelheid geheugen hoeveel geheugen wordt toegewezen aan de
tweekanaalmodus. De rest wordt toegewezen aan de enkelkanaalmodus. Voor een optimale
snelheid moeten de kanalen zodanig worden uitgebalanceerd dat de grootste hoeveelheid
geheugen evenredig wordt verdeeld over de twee kanalen. Als u bijvoorbeeld een 1 GB DIMM,
twee 512 MB DIMM's en een 256 MB DIMM in de voetjes plaatst, moet in één kanaal de 1 GB
16 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
DIMM en een 256 MB DIMM worden geplaatst en in het andere kanaal de twee 512 MB DIMM's.
In deze configuratie wordt 2 GB gebruikt in tweekanaalmodus en 256 MB in enkelkanaalmodus.
In elke modus wordt de maximale snelheid bepaald door de traagste DIMM in het systeem.
DIMM's installeren
VOORZICHTIG Koppel het netsnoer los voordat u geheugenmodules toevoegt of verwijdert.
Er staat altijd spanning op de geheugenmodules zolang de computer is aangesloten op een actief
stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld Het toevoegen of verwijderen van
geheugenmodules terwijl er spanning op het systeem staat, kan leiden tot onherstelbare
beschadiging van de geheugenmodules of de systeemkaart.
Controleer nadat u de computerkap heeft verwijderd het lampje op de systeemkaart tussen de
DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het systeem. Schakel de computer
uit en verwijder het netsnoer voordat u verdergaat.
De voetjes voor geheugenmodules hebben vergulde contactpunten. Als u het geheugen uitbreidt,
is het belangrijk dat u geheugenmodules met vergulde contactpunten gebruikt om corrosie en/
of oxidatie ten gevolge van contact tussen onverenigbare metalen te voorkomen.
Een ontlading van statische elektriciteit kan leiden tot beschadiging van uitbreidingskaarten of
andere elektronische onderdelen van de computer. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent.
Raak een geaard metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert. Raadpleeg voor
meer informatie bijlage D,
Elektrostatische ontlading.
Voorkom dat u contactpunten aanraakt terwijl u een geheugenmodule hanteert. Als u dat wel
doet, kunt u de module beschadigen.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder de kap van de computer.
VOORZICHTIG Controleer nadat u de computerkap heeft verwijderd het lampje op de
systeemkaart tussen de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het
systeem. Schakel de computer uit en verwijder het netsnoer voordat u verdergaat.
7. Bepaal de plaats van de DIMM-voetjes op de systeemkaart.
WAARSCHUWING Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat u ze aanraakt,
omdat u anders het risico van brandwonden loopt.
NLWW Extra geheugen installeren 17
8. Open beide vergrendelingen van het geheugenvoetje (1) en plaats de geheugenmodule in het
voetje (2).
Afbeelding 2-6 DIMM installeren
Opmerking Een geheugenmodule kan slechts in één stand worden geïnstalleerd. Zorg
dat de uitsparing op de module aansluit op het lipje van het geheugenvoetje.
In het zwarte XMM1-voetje moet een DIMM zijn geplaatst.
Voorzie de voetjes op een dusdanige manier van geheugen dat de geheugencapaciteit zo
evenredig mogelijk is verdeeld tussen kanaal A en kanaal B. Raadpleeg voor meer
informatie
DIMM-voetjes van geheugen voorzien.
9. Duw de module in het voetje en zorg dat de module goed op zijn plaats zit. Zorg ervoor dat de
vergrendelingen gesloten zijn (3).
10. Herhaal de stappen 8 en 9 als u nog meer modules wilt installeren.
11. Plaats de kap van de computer terug.
12. Monteer de eventuele standaard.
13. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
14. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld om de computerkap te
verwijderen.
Normaal gesproken wordt het extra geheugen automatisch herkend wanneer u de computer weer
aanzet.
18 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren
De computer is voorzien van twee standaard PCI-uitbreidingsslots met laag profiel met ruimte voor
uitbreidingskaarten met een lengte van maximaal 17,46 cm. De computer is tevens voorzien van een
PCI Express x1-uitbreidingsslot en een PCI Express x16-uitbreidingsslot.
Opmerking De PCI- en PCI Express-slots ondersteunen alleen kaarten met laag profiel tenzij
een optionele riserhouder is geïnstalleerd. De optionele riserhouder ondersteunt twee standaard
PCI-slots met normale hoogte. Als een riserhouder is geïnstalleerd, is het PCI Express x16-
uitbreidingsslot ontoegankelijk.
Afbeelding 2-7 Locaties van de uitbreidingsslots
Item Beschrijving
1 PCI-uitbreidingsslot
2 PCI-uitbreidingsslot
3 PCI Express x16-uitbreidingsslot
4 PCI Express x1-uitbreidingsslot
Opmerking In het PCI Express x16-uitbreidingsslot kan een PCI Express x1-, x4-, x8- of x16-
uitbreidingskaart worden geplaatst.
U plaatst als volgt een uitbreidingskaart:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 19
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder de kap van de computer.
VOORZICHTIG Controleer nadat u de computerkap heeft verwijderd het lampje op de
systeemkaart tussen de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het
systeem. Schakel de computer uit en verwijder het netsnoer voordat u verdergaat.
7. Bepaal welk leeg uitbreidingsvoetje op de systeemkaart het voetje is dat u wilt gebruiken en welk
uitbreidingsslot op de achterkant van het computerchassis hierbij hoort.
8. Ontgrendel de borgbeugel waarmee de afdekplaatjes van de PCI-slots zijn beveiligd door het
groene lipje op de beugel op te tillen en de beugel open te draaien.
Afbeelding 2-8 Borgbeugel voor uitbreidingskaarten openen
9. Voordat u een uitbreidingskaart installeert, verwijdert u het afdekplaatje van het uitbreidingsslot of
de geïnstalleerde uitbreidingskaart.
20 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Opmerking Voordat u een geïnstalleerde uitbreidingskaart verwijdert, ontkoppelt u alle
kabels van de kaart.
a. Als u een uitbreidingskaart in een leeg slot plaatst, verwijdert u op de achterkant van het
chassis het bijbehorende afdekplaatje van het uitbreidingsslot. Trek het afdekplaatje recht
omhoog en vervolgens van de binnenkant van het chassis af.
Afbeelding 2-9 Afdekplaatje van een uitbreidingsslot verwijderen
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 21
b. Als u een standaard PCI-kaart verwijdert, houdt u de kaart aan beide uiteinden vast en
beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en weer tot deze loskomt uit het voetje. Trek
de uitbreidingskaart recht omhoog uit het voetje en beweeg de kaart vervolgens van de
binnenkant van het chassis af om de kaart los te maken van het chassis. Pas op dat de kaart
niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-10 Standaard PCI-uitbreidingskaart verwijderen
c. Als u een PCI Express x16-kaart verwijdert, beweegt u de borgbeugel aan de achterkant van
het uitbreidingsslot van de kaart af en beweegt u vervolgens de kaart voorzichtig heen en
weer totdat de kaart loskomt uit het slot. Trek de uitbreidingskaart recht omhoog uit het voetje
en beweeg de kaart vervolgens van de binnenkant van het chassis af om de kaart los te maken
van het chassis. Pas op dat de kaart niet langs andere onderdelen schuurt.
Afbeelding 2-11 PCI Express x16-uitbreidingskaart verwijderen
22 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
10. Berg de verwijderde kaart op in een antistatische verpakking.
11. Als u geen nieuwe uitbreidingskaart installeert, plaatst u het afdekplaatje om het open slot af te
dekken.
VOORZICHTIG Nadat u een uitbreidingskaart heeft verwijderd, moet deze worden
vervangen door een nieuwe uitbreidingskaart of door een afdekplaatje, omdat anders de
koeling van de interne onderdelen niet goed functioneert.
12. Als u een nieuwe uitbreidingskaart wilt installeren, schuift u deze onder de borgbeugel van de PCI-
slots en duwt u vervolgens de kaart omlaag in het voetje op de systeemkaart.
Afbeelding 2-12 Een uitbreidingskaart installeren
Opmerking Druk de uitbreidingskaart stevig aan, zodat de connector over de gehele
lengte goed in het uitbreidingsslot vastzit.
13. Draai de borgbeugel terug in de normale stand om de uitbreidingskaart vast te zetten.
14. Sluit indien nodig externe kabels aan op de geïnstalleerde kaart. Sluit interne kabels aan op de
systeemkaart, indien van toepassing.
15. Plaats de kap van de computer terug.
16. Monteer de eventuele standaard.
17. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
18. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld om de computerkap te
verwijderen.
19. Configureer de computer opnieuw als dat nodig is. Raadpleeg voor informatie over het werken met
Computer Setup (Computerinstellingen) de handleiding Computerinstellingen op de documentatie-
en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
NLWW Uitbreidingskaarten verwijderen of installeren 23
Schijfposities
Afbeelding 2-13 Schijfposities
1 3,5-inch interne vaste-schijfpositie
2 Externe schijfpositie van 5,25 inch voor optionele schijfeenheden (optische-
schijfeenheid wordt weergegeven)
3 Externe schijfpositie van 3,5 inch voor optionele schijfeenheden
(mediakaartlezer wordt weergegeven)
1
1
Als er een 1,44-MB diskettedrive in de schijfpositie van 3,5 inch van de computer
is geïnstalleerd, is deze voorzien van een diskettedrivepaneel (artikelnummer
360189-001). Als de computer is voorzien van een mediakaartlezer of een ander
3,5 inch-apparaat dan een diskettedrive of vaste schijf, is een optionele-
schijfeenheidpaneel geplaatst (artikelnummer 358796-001). Als de schijfpositie
van 3,5 inch van de computer leeg is of een vaste schijf bevat, is er in plaats
hiervan een opvulpaneel (artikelnummer 358797-001) gemonteerd.
Start Computer Setup (Computerinstellingen) om het type, de grootte en de capaciteit van de
geïnstalleerde schijfeenheden te controleren. Raadpleeg voor meer informatie de handleiding
Computerinstellingen op de documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics.
24 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
Schijfeenheden installeren en verwijderen
Houd rekening met de volgende richtlijnen als u extra schijfeenheden installeert:
Zorg ervoor dat de primaire vaste-schijf van het type SATA (Serial ATA) is aangesloten op de
donkerblauwe primaire SATA-connector op de systeemkaart met de aanduiding SATA0.
Sluit een optische-schijfeenheid van het type SATA aan op de witte SATA-connector op de
systeemkaart met de aanduiding SATA1.
Als u een tweede vaste schijf toevoegt, sluit u deze aan op de volgende beschikbare (niet-
gebruikte) SATA-connector op de systeemkaart in de volgorde van de nummers van de
connectoren:
Zorg altijd dat de donkerblauwe SATA0- en witte SATA1-connectoren worden gebruikt, voordat u
de lichtblauwe SATA2-connector gebruikt.
Sluit een diskettedrive aan op de connector met de aanduiding FLOPPY P10.
Het systeem biedt geen ondersteuning voor optische-schijfeenheden of vaste-schijfeenheden van
het type Parallel ATA (PATA).
Gebruik geleideschroeven om de schijfeenheid in de juiste stand in de schijfhouder te schuiven en
vast te zetten. De computer wordt geleverd met extra geleideschroeven (vier 6-32 schroeven en
vier M3 metrische schroeven), die aan de voorkant van het chassis onder de kap van de computer
zijn aangebracht. Voor vaste schijven worden 6-32 schroeven gebruikt. Voor alle andere
schijfeenheden gebruikt u M3 metrische schroeven. De meegeleverde metrische schroeven zijn
zwart. De meegeleverde 6-32 schroeven zijn zilverkleurig.
VOORZICHTIG Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om gegevensverlies en
schade aan de computer of de schijfeenheid te voorkomen:
Wanneer u een schijfeenheid wilt plaatsen of verwijderen, sluit u het besturingssysteem op de
juiste manier af, schakelt u de computer uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact. Controleer nadat u de computerkap heeft verwijderd het lampje op de systeemkaart
tussen de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het systeem. Schakel
de computer uit en verwijder het netsnoer voordat u verdergaat.
Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit voordat u een schijfeenheid aanraakt. Raak
nooit de connector van de schijfeenheid aan. Raadpleeg voor meer informatie over het
voorkomen van beschadiging door elektrostatische ontlading bijlage D,
Elektrostatische
ontlading.
Ga voorzichtig om met schijfeenheden en laat ze niet vallen.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijfeenheid plaatst.
Stel vaste schijfeenheden niet bloot aan vloeistoffen, extreme temperaturen of magnetische
velden van apparatuur zoals monitoren of luidsprekers.
Als u een schijfeenheid wilt verzenden, plaatst u deze in een stevige envelop met luchtkussentjes
of een andere geschikte beschermende verpakking en voorziet u deze van het opschrift
'Voorzichtig: breekbaar'.
NLWW Schijfeenheden installeren en verwijderen 25
Een optische-schijfeenheid verwijderen
VOORZICHTIG Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit
de computer verwijdert.
Opmerking Een optische-schijfeenheid is een cd-rom-, cd-r/rw-, dvd-rom- of dvd+r/rw-drive of
een cd-rw/dvd-combodrive.
U verwijdert een optische-schijfeenheid als volgt:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder de kap van de computer.
VOORZICHTIG Controleer nadat u de computerkap heeft verwijderd het lampje op de
systeemkaart tussen de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het
systeem. Schakel de computer uit en verwijder het netsnoer voordat u verdergaat.
7. Kantel de schijfhouder recht omhoog.
Afbeelding 2-14 Schijfhouder rechtop zetten
26 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
8. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de optische schijf.
Afbeelding 2-15 Gegevenskabel en voedingskabel ontkoppelen
9. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
VOORZICHTIG Let erop dat er geen kabels of snoeren bekneld raken wanneer u de
schijfhouder omlaag kantelt.
Afbeelding 2-16 Schijfhouder omlaag kantelen
NLWW Schijfeenheden installeren en verwijderen 27
10. Druk de groene bevestigingsbeugel voor schijfeenheden (1) aan de zijkant van de schijfeenheid
in om de schijfeenheid los te maken van de schijfhouder. Houd de bevestigingsbeugel voor
schijfeenheden ingedrukt, schuif de schijfeenheid naar voren en til deze uit de schijfhouder (2).
Afbeelding 2-17 De optische-schijfeenheid verwijderen
Opmerking Als u de schijfeenheid weer wilt terugplaatsen, voert u dezelfde procedure in
omgekeerde volgorde uit. Wanneer u een schijfeenheid vervangt, zet u de vier geleideschroeven
van de oude schijfeenheid over op de nieuwe schijfeenheid.
Optische-schijfeenheid in de 5,25-inch schijfpositie installeren
U installeert als volgt een optionele optische-schijfeenheid van 5,25 inch:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder de kap van de computer.
VOORZICHTIG Controleer nadat u de computerkap heeft verwijderd het lampje op de
systeemkaart tussen de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het
systeem. Schakel de computer uit en verwijder het netsnoer voordat u verdergaat.
28 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
7. Plaats twee M3 metrische geleideschroeven in de onderste schroefgaten aan weerszijden van de
schijfeenheid. Er zijn vier extra M3 metrische geleideschroeven aangebracht aan de voorkant van
het chassis, onder de kap van de computer. De M3 metrische geleideschroeven zijn zwart.
VOORZICHTIG Gebruik uitsluitend schroeven met een lengte van 5 mm als
geleideschroeven. Met langere schroeven kunt u onderdelen in de schijfeenheid
beschadigen.
Opmerking Als u de schijfeenheid vervangt, zet u de vier M3 metrische geleideschroeven
van de oude schijfeenheid over op de nieuwe schijfeenheid.
Afbeelding 2-18 Geleideschroeven in de optische-schijfeenheid installeren
8. Plaats de geleideschroeven in de schijfeenheid in de J-slots van de schijfpositie (1). Schuif de
schijfeenheid vervolgens naar achteren (2) totdat deze vastklikt.
Afbeelding 2-19 De optische-schijfeenheid installeren
NLWW Schijfeenheden installeren en verwijderen 29
9. Kantel de schijfhouder recht omhoog.
Afbeelding 2-20 De schijfhouder omhoog draaien
10. Sluit de SATA-gegevenskabel aan op de witte connector op de systeemkaart met de aanduiding
SATA1.
11. Leid de gegevenskabel door de kabelgeleiders.
VOORZICHTIG Er zijn twee kabelgeleiders die ervoor zorgen dat de gegevenskabel niet
bekneld komt te zitten tegen de schijfhouder wanneer deze omhoog of omlaag wordt
verschoven. Eén geleider is aan de rechterkant van de schijfhouder geplaatst. De andere
geleider is aan de onderkant van de schijfhouder geplaatst. Zorg dat de gegevenskabel door
deze geleiders loopt, voordat u de kabel aansluit op de optische-schijfeenheid.
12. Sluit de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan op de achterzijde van de optische-
schijfeenheid.
Afbeelding 2-21 Gegevenskabel en voedingskabel aansluiten
30 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
13. Kantel de schijfhouder terug in de normale stand.
VOORZICHTIG Let erop dat er geen kabels of snoeren bekneld raken wanneer u de
schijfhouder omlaag kantelt.
Afbeelding 2-22 Schijfhouder omlaag kantelen
14. Plaats de kap van de computer terug.
15. Monteer de eventuele standaard.
16. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
17. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld om de computerkap te
verwijderen.
De schijfeenheid wordt automatisch door het besturingssysteem herkend en de configuratie van de
computer wordt automatisch aangepast.
Externe schijfeenheid van 3,5 inch verwijderen
VOORZICHTIG Haal alle verwisselbare opslagmedia uit een schijfeenheid voordat u deze uit
de computer verwijdert.
Opmerking De schijfpositie van 3,5 inch kan een diskettedrive of een mediakaartlezer
bevatten.
NLWW Schijfeenheden installeren en verwijderen 31
De 3,5-inch schijfeenheid bevindt zich onder de optische-schijfeenheid. U moet de optische-
schijfeenheid verwijderen voordat u de externe schijfeenheid van 3,5 inch kunt verwijderen.
1. Volg de procedure in het gedeelte
Een optische-schijfeenheid verwijderen hierboven om de
optische-schijfeenheid te verwijderen en toegang te krijgen tot de 3,5-inch schijfpositie.
VOORZICHTIG Zorg ervoor dat de computer is uitgeschakeld en dat het netsnoer is
verwijderd uit het stopcontact. Controleer nadat u de computerkap heeft verwijderd het
lampje op de systeemkaart tussen de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog
spanning op het systeem. Schakel de computer uit en verwijder het netsnoer voordat u
verdergaat.
2. Koppel de drivekabels los zoals is aangegeven in de volgende afbeeldingen:
a. Als u een diskettedrive verwijdert, koppelt u de gegevenskabel (1) en de voedingskabel (2)
aan de achterkant van de drive los.
Afbeelding 2-23 Kabels van de diskettedrive loskoppelen
b. Als u een mediakaartlezer verwijdert, koppelt u de USB-kabel los van de PCI-kaart.
Afbeelding 2-24 Kabel van de mediakaartlezer ontkoppelen
32 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
3. Druk op de groene schijfvergrendelingsbeugel (1) naast de schijfeenheid om de schijfeenheid uit
de schijfhouder te ontgrendelen en schuif de schijfeenheid ongeveer 6 mm naar voren (2).
Afbeelding 2-25 De 3,5-inch schijfeenheid ontgrendelen (diskettedrive wordt weergegeven)
4. Til de achterkant van de schijfeenheid omhoog, zodat de achterste geleideschroeven boven de
schijfhouder uitsteken (1). Wanneer de schijfeenheid omhoog beweegt, schuift deze automatisch
naar voren totdat de schijfeenheid uit de schijfhouder loskomt (2).
Afbeelding 2-26 3,5-inch schijfeenheid verwijderen (diskettedrive wordt weergegeven)
Opmerking Als u de 3,5-inch schijfeenheid wilt terugplaatsen, voert u de
verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit. Let erop dat u eerst de voorste
geleideschroeven in de schijfhouder schuift, voordat u de achterkant van de schijfeenheid omlaag
beweegt en de schijfeenheid naar achteren schuift totdat deze vastklikt.
Wanneer u een 3,5-inch schijfeenheid vervangt, zet u de vier geleideschroeven van de oude
schijfeenheid over op de nieuwe schijfeenheid.
NLWW Schijfeenheden installeren en verwijderen 33
Schijfeenheid in de 3,5-inch externe schijfpositie installeren
Afhankelijk van de computerconfiguratie, kan in de 3,5-inch externe schijfpositie aan de voorkant van
de computer een mediakaartlezer of een diskettedrive zijn geplaatst. Het is ook mogelijk dat de positie
leeg is. Met welk paneel de schijfpositie is afgedekt, is afhankelijk van de oorspronkelijke configuratie
van de computer.
Als in de configuratie van de computer geen 3,5-inch schijfeenheid was opgenomen, kunt u in de
schijfpositie een mediakaartlezer, diskettedrive of vaste schijf installeren.
De 3,5-inch schijfpositie bevindt zich onder de optische-schijfeenheid. U installeert als volgt een
schijfeenheid in de 3,5-inch schijfpositie:
Opmerking Gebruik geleideschroeven om de schijfeenheid in de juiste stand in de schijfhouder
te schuiven en vast te zetten. De computer wordt geleverd met extra geleideschroeven (vier 6-32
schroeven en vier M3 metrische schroeven), die aan de voorkant van het chassis onder de kap
van de computer zijn aangebracht. Voor vaste schijven worden 6-32 schroeven gebruikt. Voor
alle andere schijfeenheden gebruikt u M3 metrische schroeven. De meegeleverde M3 metrische
schroeven zijn zwart. De meegeleverde 6-32 schroeven zijn zilverkleurig.
1. Volg de procedure in het gedeelte Een optische-schijfeenheid verwijderen om de optische-
schijfeenheid te verwijderen en toegang te krijgen tot de 3,5-inch schijfpositie.
VOORZICHTIG Zorg ervoor dat de computer is uitgeschakeld en dat het netsnoer is
verwijderd uit het stopcontact. Controleer nadat u de computerkap heeft verwijderd het
lampje op de systeemkaart tussen de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog
spanning op het systeem. Schakel de computer uit en verwijder het netsnoer voordat u
verdergaat.
2. Houd de schijfeenheid onder een hoek met de achterste geleideschroeven boven de schijfhouder
en schuif de schijfeenheid naar achteren, zodat de voorste geleideschroeven in de J-vormige
sleuven van de schijfpositie glijden.
Afbeelding 2-27 Schijfeenheid installeren in de 3,5-inch schijfpositie (vaste schijf wordt
weergegeven)
34 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
3. Zorg dat de achterste geleideschroeven aansluiten op de J-vormige slots in de schijfhouder en
beweeg de achterkant van de schijfeenheid omlaag (1). Schuif vervolgens de schijfeenheid naar
achteren totdat deze vastklikt (2).
Afbeelding 2-28 Schijfeenheid installeren in de 3,5-inch schijfpositie (vaste schijf wordt
weergegeven)
4. Sluit de drivekabels aan:
a. Als u een diskettedrive installeert, sluit u de voedings- en gegevenskabels aan op de
achterzijde van de diskettedrive en sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op
de connector op de systeemkaart met de aanduiding FLOPPY P10.
b. Als u een tweede vaste schijf installeert, sluit u de voedings- en gegevenskabels aan op de
achterzijde van de schijfeenheid en sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op
de volgende beschikbare (niet-gebruikte) SATA-connector op de systeemkaart. Houd hierbij
de nummervolgorde van de connectoren aan.
c. Als u een mediakaartlezer installeert, installeert u de PCI-kaart die wordt geleverd bij de
mediakaartlezer en sluit u de USB-kabel van de mediakaartlezer aan op de USB-connector
op de PCI-kaart.
5. Plaats de optische-schijfeenheid terug.
NLWW Schijfeenheden installeren en verwijderen 35
6. Verwijder het apparaatpaneel door alle lipjes aan de linker-, rechter- en onderzijde van het paneel
in te drukken (1) en het apparaatpaneel uit het grotere voorpaneel te halen (2).
Opmerking Het type apparaatpaneel is afhankelijk van de configuratie van de computer.
Afbeelding 2-29 Apparaatpaneel verwijderen (paneel voor diskettedrive wordt weergegeven)
7. Vervang het verwijderde paneel door het juiste apparaatpaneel of opvulpaneel door dit op zijn
plaats vast te klikken.
Afbeelding 2-30 Apparaatpaneel monteren (Afdekplaatje voor vaste schijf wordt weergegeven)
Opmerking Het type paneel dat u hierbij nodig heeft, hangt af van het type schijfeenheid
dat u wilt installeren. Als u een diskettedrive installeert, monteert u een paneel voor een
diskettedrive (artikelnummer 360189-001). Als u een vaste schijf installeert, monteert u een
opvulpaneel (artikelnummer 358797-001). Als u een ander 3,5 inch-apparaat dan een
diskettedrive of vaste schijf installeert (bijvoorbeeld een mediakaartlezer), plaatst u het
optionele opvulpaneel voor 3,5-inch schijfeenheden (artikelnummer 358796-001). Neem
contact op met een HP Business Partner om het juiste paneel te bestellen wanneer u een
andere schijfeenheid installeert.
8. Plaats de kap van de computer terug.
9. Monteer de eventuele standaard.
36 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
10. Sluit het netsnoer weer aan en zet de computer aan.
11. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld om de computerkap te
verwijderen.
Primaire 3,5-inch interne SATA-vaste-schijf verwijderen en
vervangen
Opmerking Het systeem biedt geen ondersteuning voor vaste schijven van het type Parallel
ATA (PATA).
Zorg ervoor dat u van tevoren een backup maakt van de gegevens op de oude vaste schijf, zodat
u deze gegevens later op de nieuwe vaste schijf kunt terugplaatsen. Zorg er bij het vervangen
van de primaire vaste schijf tevens voor dat u de cd-set Restore Plus! bij de hand heeft. Deze
cd-set is bij de eerste installatie van de computer gemaakt om het besturingssysteem, de
stuurprogramma's en de andere applicaties te herstellen die in de fabriek op de computer zijn
geïnstalleerd. Maak deze cd-set nu als u dat nog niet eerder heeft gedaan. Raadpleeg voor meer
informatie de HP Backup and Recovery Manager User Guide (Gebruikershandleiding HP Backup
and Recovery) in het Windows-menu Start. U kunt deze handleiding ook afdrukken, zodat u alle
informatie bij de hand heeft.
De voorgeïnstalleerde 3,5-inch vaste schijf bevindt zich onder de voedingseenheid. Ga als volgt te werk
om de vaste schijf te verwijderen en te vervangen:
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Haal de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder de kap van de computer.
VOORZICHTIG Controleer nadat u de computerkap heeft verwijderd het lampje op de
systeemkaart tussen de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het
systeem. Schakel de computer uit en verwijder het netsnoer voordat u verdergaat.
NLWW Schijfeenheden installeren en verwijderen 37
7. Kantel de schijfhouder voor externe schijfeenheden omhoog.
Afbeelding 2-31 De schijfhouder omhoog draaien
8. Verwijder (indien aanwezig) het beveiligingsklemmetje waarmee de achterwand van het chassis
aan de voedingseenheid is bevestigd.
Afbeelding 2-32 Beveiligingsklemmetje verwijderen
38 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
9. Kantel de voedingseenheid omhoog. De vaste schijf bevindt zich onder de voedingseenheid.
VOORZICHTIG Als in de computer een Smart Cover Lock (Intelligente
computerkapvergrendeling) is geïnstalleerd naast de schijfhouder, leidt u zorgvuldig alle
kabels om het Smart Cover Lock-mechanisme heen wanneer u de voedingseenheid optilt,
om schade aan de kabels of vergrendeling te voorkomen.
Afbeelding 2-33 Behuizing van de voedingseenheid rechtop zetten
10. Ontkoppel de voedingskabel (1) en de gegevenskabel (2) aan de achterzijde van de vaste schijf.
Afbeelding 2-34 Voedingskabel en gegevenskabel van vaste schijf ontkoppelen
NLWW Schijfeenheden installeren en verwijderen 39
11. Beweeg het groene vergrendelingslipje van de vaste schijf af (1), schuif de vaste schijf in de richting
van de voorkant van de computer totdat deze niet verder kan en til de vaste schijf uit de schijfpositie
(2).
Afbeelding 2-35 Vaste schijf verwijderen
12. Wanneer u een vaste schijf wilt installeren, voert u de bovenstaande procedure in omgekeerde
volgorde uit.
Opmerking Wanneer u de primaire vaste schijf vervangt, zorgt u ervoor dat u de SATA-kabel
door de opening onderaan op het chassis naast de rechterkant van de schijfhouder leidt.
Als er in het systeem slechts één vaste-schijf van het type SATA aanwezig is, sluit u de
gegevenskabel van deze vaste schijf aan op de donkerblauwe systeemkaartconnector
(aangeduid met SATA0). Hierdoor bent u verzekerd van optimale prestaties. Als u een tweede
vaste schijf installeert, sluit u het andere uiteinde van de gegevenskabel aan op de volgende
beschikbare (niet-gebruikte) SATA-connector op de systeemkaart. Houd hierbij de
nummervolgorde van de connectoren aan.
Wanneer u de vaste schijf vervangt, zet u de vier schroeven van de oude vaste schijf over op de
nieuwe vaste schijf. De schroeven dienen als geleiderails. U heeft een Torx T-15
schroevendraaier nodig om de geleideschroeven te verwijderen en te monteren. Er zijn vier extra
6-32 geleideschroeven aangebracht aan de voorkant van het chassis, onder de kap van de
computer. De 6-32 geleideschroeven zijn zilverkleurig.
Als u de primaire vaste schijf heeft vervangen, gebruikt u de cd-set Restore Plus! die bij de eerste
installatie van de computer is gemaakt om het besturingssysteem, de stuurprogramma's en de
andere applicaties te herstellen die in de fabriek op de computer zijn geïnstalleerd. Wanneer het
herstelproces is voltooid, zet u alle persoonlijke bestanden terug waarvan u een backup heeft
gemaakt voordat u de vaste schijf verving.
40 Hoofdstuk 2 Hardware-upgrades NLWW
A Specificaties
Afmetingen van de desktopcomputer
Hoogte
Breedte
Diepte (de diepte neemt toe wanneer de computer is voorzien
van een beveiligingsbeugel voor de poorten)
3,95 inch
13,3 inch
14,9 inch
10,3 cm
33,78 cm
37,85 cm
Geschat gewicht 21 lb 9,53 kg
Temperatuurbereik
In bedrijf
Niet in bedrijf
50° tot 95 °F
-22 tot 140 °F
10 tot 35 °C
-30 tot 60 °C
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
Buiten bedrijf (maximale natteboltemperatuur: 38,7 °C)
10-90%
5-95%
10-90%
5-95%
Maximale hoogte (niet in drukcabine)
In bedrijf
Niet in bedrijf
10.000 voet
30.000 voet
3.048 m
9.144 m
Opmerking Tot 3.000 m boven zeeniveau geldt dat de maximale bedrijfstemperatuur afneemt met 1,0 °C
per 300 m (zonder blootstelling aan direct zonlicht). De maximaal toegestane temperatuurverandering is 10 °
C/uur. Deze limiet is mogelijk lager, afhankelijk van type en aantal van de geïnstalleerde opties.
Warmteafgifte
Maximaal
Normaal (niet actief)
1.260 BTU/uur
340 BTU/uur
318 kg-cal/uur
86 kg-cal/uur
Netvoeding
Bedrijfsspanning
1
Nominale netspanning
Nominale lijnfrequentie
115V
90-264V wisselspanning
100-240V
wisselspanning
50 tot 60 Hz
230V
90 -264V
wisselspanning
100 -240V
wisselspanning
50 tot 60 Hz
Uitgangsvermogen 240 W 240 W
NLWW 41
Nominale ingangsstroom (maximum)
1
5 A bij 100 V
wisselspanning
2,5 A bij 200 V
wisselspanning
1
Dit systeem is voorzien van een voedingseenheid met actieve nominale correctie om schommelingen in de
harmonische ingangsstroom te beperken. Hiermee voldoet het systeem aan de vereisten voor het CE-keurmerk
voor de landen in de Europese Unie. Deze voedingseenheid heeft als extra voordeel dat er geen schakelaar voor
de ingangsspanning vereist is.
42 Bijlage A Specificaties NLWW
B Batterij vervangen
De bij de computer geleverde batterij voorziet de real-timeklok van elektriciteit. Gebruik bij vervanging
een batterij die gelijkwaardig is aan de oorspronkelijke batterij. De computer wordt geleverd met een 3-
volt lithium-knoopcelbatterij.
WAARSCHUWING De computer bevat een lithium-mangaandioxidebatterij. Als u niet op de
juiste manier omgaat met de batterij, kan er brand ontstaan en kunt u brandwonden oplopen. U
beperkt als volgt het risico van lichamelijk letsel:
Probeer nooit de batterij op te laden.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven 60 °C.
Probeer niet de batterij uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren. Zorg dat u geen kortsluiting
veroorzaakt tussen de externe contactpunten en laat de batterij niet in aanraking komen met
water of vuur.
Vervang de batterij uitsluitend door een HP batterij die voor dit product wordt aanbevolen.
VOORZICHTIG Het is belangrijk dat u vóór het vervangen van de batterij een backup maakt
van de CMOS-instellingen van de computer. Wanneer u de batterij verwijdert of vervangt, worden
de CMOS-instellingen gewist. Raadpleeg voor meer informatie over de manier waarop u een
backup maakt van de CMOS-instellingen de handleiding Computerinstellingen op de
documentatie- en diagnose-cd Documentation and Diagnostics .
Een ontlading van statische elektriciteit kan elektronische onderdelen of uitbreidingskaarten in
de computer beschadigen. Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent. Raak een geaard
metalen voorwerp aan voordat u deze handelingen uitvoert.
Opmerking U verlengt de levensduur van de lithiumbatterij door de computer aan te sluiten op
een stopcontact. De lithiumbatterij wordt alleen gebruikt wanneer de computer NIET is
aangesloten op een stopcontact.
HP adviseert klanten gebruikte elektronische apparatuur, originele HP printcartridges en
oplaadbare batterijen te recyclen. Ga voor meer informatie over recyclingprogramma's naar
http://www.hp.com/recycle.
1. Zorg dat alle beveiligingsapparaten die het openen van de computer verhinderen, zijn verwijderd
of ontkoppeld.
2. Verwijder alle verwisselbare media, zoals diskettes of cd's, uit de computer.
3. Sluit de computer via het besturingssysteem af en zet vervolgens alle externe apparatuur uit.
4. Neem de stekker uit het stopcontact en ontkoppel eventuele externe apparaten.
NLWW 43
VOORZICHTIG Er staat altijd spanning op de systeemkaart wanneer het systeem is
aangesloten op een actief stopcontact, ongeacht of het systeem is in- of uitgeschakeld. Haal
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact om schade aan de interne onderdelen van
de computer te voorkomen.
5. Als de computer op een standaard is geplaatst, verwijdert u de computer van deze standaard.
6. Verwijder de kap van de computer.
VOORZICHTIG Controleer nadat u de computerkap heeft verwijderd het lampje op de
systeemkaart tussen de DIMM-voetjes. Als het lampje brandt, staat er nog spanning op het
systeem. Schakel de computer uit en verwijder het netsnoer voordat u verdergaat.
7. Bepaal de plaats van de batterij en de batterijhouder op de systeemkaart.
Opmerking Bij bepaalde modellen kan het noodzakelijk zijn een intern onderdeel te
verwijderen om toegang tot de batterij te krijgen.
8. Het type batterijhouder op de systeemkaart bepaalt welke van de volgende sets instructies van
toepassing is voor het vervangen van de batterij.
Type 1
a. Neem de batterij uit de houder.
Afbeelding B-1 Knoopcelbatterij verwijderen (type 1)
b. Schuif de nieuwe batterij in de juiste positie met de pluspool naar boven. De batterij wordt
automatisch in de juiste positie vergrendeld.
Type 2
a. Knijp de metalen klem die boven één kant van de batterij uitsteekt, iets samen om de batterij
te ontgrendelen. Verwijder de batterij wanneer deze omhoog komt (1).
44 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
b. Schuif één kant van de nieuwe batterij onder het palletje van de houder, met de pluspool naar
boven. Duw de andere kant van de batterij omlaag totdat de klem vastklikt (2).
Afbeelding B-2 Knoopcelbatterij verwijderen en vervangen (type 2)
Type 3
a. Trek de batterijklem naar achteren (1) en verwijder de batterij (2).
b. Plaats de nieuwe batterij en breng de klem weer in de oorspronkelijke stand.
Afbeelding B-3 Knoopcelbatterij verwijderen (type 3)
Opmerking Voer na vervanging van de batterij de volgende stappen uit om de procedure
te voltooien.
9. Plaats de kap van de computer terug.
10. Monteer de eventuele standaard.
11. Steek de stekker in het stopcontact en zet de computer aan.
12. Stel de datum en de tijd, de wachtwoorden en eventuele andere speciale systeeminstellingen
opnieuw in met behulp van Computer Setup (Computerinstellingen). Raadpleeg voor meer
NLWW 45
informatie de handleiding Computerinstellingen op de documentatie- en diagnose-cd
Documentation and Diagnostics.
13. Vergrendel eventuele beveiligingsapparaten die u heeft ontgrendeld om de computerkap te
verwijderen.
46 Bijlage B Batterij vervangen NLWW
C Externe beveiligingsapparaten
Opmerking Raadpleeg voor meer informatie over beveiligingsvoorzieningen de handleiding
Computerinstellingen en de handleiding Desktop Management op de documentatie- en
diagnose-cd Documentation and Diagnostics en de HP ProtectTools Security Manager Guide
(voor bepaalde modellen) op
http://www.hp.com.
Beveiligingsslot bevestigen
De beveiligingssloten hieronder en op de volgende pagina kunnen worden gebruikt om de computer te
beveiligen.
Kabelslot
Afbeelding C-1 Een kabelslot aanbrengen
NLWW Beveiligingsslot bevestigen 47
Hangslot
Afbeelding C-2 Een hangslot aanbrengen
48 Bijlage C Externe beveiligingsapparaten NLWW
D Elektrostatische ontlading
Een ontlading van statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan leiden tot beschadiging van
de systeemkaart, uitbreidingskaarten of andere onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit.
Dit soort schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade door elektrostatische ontlading voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om schade door ontlading van statische elektriciteit te voorkomen:
Zorg dat u de onderdelen zo weinig mogelijk met de hand aanraakt door ze in een antistatische
verpakking te vervoeren en te bewaren.
Bewaar onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading in de verpakking totdat u de
onderdelen installeert.
Leg onderdelen op een geaard oppervlak wanneer u ze uit de verpakking haalt.
Raak nooit pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
Zorg ervoor dat u goed geaard bent als u onderdeel aanraakt.
Aardingsmethoden
U kunt op verschillende manieren voor een juiste aarding zorgen. Pas één of meer van de volgende
maatregelen toe wanneer u onderdelen hanteert of installeert die gevoelig zijn voor elektrostatische
elektriciteit:
Gebruik een polsbandje dat via een aardedraad is verbonden met een geaard werkstation of het
chassis van de computer. Polsbanden zijn flexibele bandjes met een minimumweerstand van 1
MOhm +/- 10 procent in de aardedraden. Draag voor een goede aarding de bandjes strak tegen
de huid.
Gebruik hiel-, teenn- of voetbandjes wanneer u staand werkt. Draag de bandjes om beide voeten
wanneer u op geleidende vloeren of dissiperende vloermatten staat.
Gebruik geleidend gereedschap.
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende werkmat.
Als u niet beschikt over de genoemde hulpmiddelen voor een juiste aarding, neemt u contact op met
een geautoriseerde HP Business Partner.
Opmerking Raadpleeg een HP Business Partner voor meer informatie over het omgaan met
statische elektriciteit.
NLWW Schade door elektrostatische ontlading voorkomen 49
50 Bijlage D Elektrostatische ontlading NLWW
E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig
onderhoud en voorbereiding voor
transport
Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud
Volg deze richtlijnen om de computer en de monitor op de juiste manier te installeren en te onderhouden:
Plaats de computer niet in zeer vochtige ruimtes en stel de computer niet bloot aan direct zonlicht
of zeer hoge of lage temperaturen.
Plaats de computer op een stevig, vlak oppervlak. Laat voor de benodigde ventilatie aan alle
geventileerde zijden van de computer en boven de monitor ruim 10 cm ruimte vrij.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen en de luchtgaten nooit geblokkeerd worden, om te
voorkomen dat de luchtstroom in de computer wordt belemmerd. Plaats het toetsenbord niet met
de voetjes naar beneden direct tegen de voorkant van de computer, aangezien dit de luchtstroom
belemmert.
Gebruik de computer nooit als de kap of het zijpaneel verwijderd is.
Plaats nooit twee computers boven op elkaar. Plaats computers niet zo dicht opeen dat de warme
uitgaande luchtstroom van de ene computer door het ventilatiesysteem van de andere computer
wordt aangezogen.
Als de computer binnen een afzonderlijke behuizing wordt gebruikt, moet deze behuizing
beschikken over adequate voorzieningen voor luchtaanvoer en -afvoer. Bovendien zijn de
bovenvermelde richtlijnen voor het gebruik onverminderd van toepassing.
Zorg dat de computer en het toetsenbord niet in aanraking komen met vloeistoffen.
Dek de ventilatieopeningen van de monitor nooit af (met wat dan ook).
Installeer of gebruik de functies voor energiebeheer van het besturingssysteem of andere software,
inclusief de voorzieningen voor slaap- en standbystanden.
Schakel de computer uit voordat u de hierna genoemde onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
De buitenkant van de computer afnemen met een zachte, vochtige doek.
Schoonmaakmiddelen kunnen de afwerking doen verkleuren of beschadigen.
Af en toe alle ventilatieopeningen van de computer reinigen. Stof, vuil en andere materialen
kunnen de ventilatieopeningen blokkeren en de ventilatie belemmeren.
NLWW Richtlijnen voor gebruik en regelmatig onderhoud 51
Voorzorgsmaatregelen voor optische schijfeenheden
Neem de volgende richtlijnen in acht wanneer u een optische-schijfeenheid gebruikt of reinigt.
Gebruik
Verplaats de schijfeenheid niet terwijl deze in gebruik is. Dit kan namelijk leiden tot een storing
tijdens het lezen.
Stel de schijfeenheid niet bloot aan plotselinge temperatuurverschillen, aangezien hierdoor
condensatie kan optreden. Als de temperatuur plotseling verandert terwijl de schijfeenheid in bedrijf
is, wacht u ten minste één uur voordat u de computer uitschakelt. Als u de schijfeenheid te snel
weer in gebruik neemt, kan er tijdens het lezen een storing optreden.
Plaats de schijfeenheid niet in een omgeving met hoge luchtvochtigheid, extreme temperaturen,
mechanische trillingen of direct zonlicht.
Schoonhouden
Reinig het paneel en de knoppen met een zachte, droge doek of met een zachte doek met een
mild schoonmaakmiddel. Spuit nooit schoonmaakmiddelen direct op de eenheid.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzeen, omdat de afwerkingslaag hierdoor kan
beschadigen.
Veiligheid
Als er een voorwerp of vloeistof in de opening van de schijfeenheid terechtkomt, neemt u onmiddellijk
de stekker van de computer uit het stopcontact en laat u de computer nakijken door een geautoriseerde
HP Business Partner.
Computer voorbereiden op transport
Ga als volgt te werk wanneer u de computer wilt voorbereiden op transport:
1. Maak een backup van de bestanden op de vaste schijf. Gebruik hiervoor PD-diskettes,
tapecartridges, cd's of diskettes. Zorg ervoor dat de backupmedia tijdens opslag of transport niet
worden blootgesteld aan elektrische of magnetische impulsen.
Opmerking De vaste schijf wordt automatisch vergrendeld wanneer u het systeem
uitschakelt.
2. Verwijder alle verwisselbare media en sla deze op.
3. Plaats een lege diskette in het diskettedrive om de drive tijdens het vervoer te beschermen. Gebruik
daarvoor geen diskette waarop u gegevens heeft opgeslagen of waarop u nog gegevens wilt
opslaan.
4. Zet de computer en externe apparatuur uit.
5. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en ontkoppel het snoer van de computer.
6. Koppel de systeemonderdelen en externe apparatuur los van hun voedingsbron en vervolgens van
de computer.
52 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor
transport
NLWW
Opmerking Zorg dat alle uitbreidingskaarten goed en veilig vastzitten in de
uitbreidingsslots voordat u de computer vervoert.
7. Verpak de systeemonderdelen en externe apparatuur in de originele of een soortgelijke verpakking
en gebruik voldoende opvulmateriaal om de apparatuur te beschermen.
NLWW Computer voorbereiden op transport 53
54 Bijlage E Richtlijnen voor gebruik, regelmatig onderhoud en voorbereiding voor
transport
NLWW
Index
A
Aanbrengen
beveiligingsslot 47
Achterkant, onderdelen 4
Afdekplaatje van uitbreidingsslot
vervangen 23
verwijderen 21
Audioconnectoren 2, 4
B
Backup and Recovery 40
Batterij vervangen 43
Beveiliging
hangslot 48
kabelslot 47
Smart Cover Lock 11
C
Computergebruik 51
Computerkap
terugplaatsen 14
verwijderen 13
D
DIMM's. Zie geheugen
Diskettedrive
installeren 34
verwijderen 31
E
Elektrostatische ontlading, schade
voorkomen 49
F
FailSafe-sleutel 11
G
Geheugen
installeren 15
specificaties 15
voetjes van geheugen
voorzien 16
Geleideschroeven 25
H
Hoofdtelefoonconnector 2
I
Ingang 4
Installatierichtlijnen 9
Installeren
diskettedrive 34
geheugen 15
geleideschroeven 25
herstellen van software 40
kabels van schijfeenheden 25
mediakaartlezer 34
optische-schijfeenheid 28
uitbreidingskaart 19
vaste schijf 37
K
Kabels van schijfeenheid
aansluiten 25
M
Mediakaartlezer
installeren 34
verwijderen 31
voorzieningen 3
Microfoonconnector 2
Monitorconnector 4
Muis
connector 4
speciale functies 7
N
Netvoeding 41
Netwerkconnector 4
O
Onderdelen aan de voorkant 2
Ontgrendelen,
toegangspaneel 11, 47
Optische-schijfeenheid
definitie 2
installeren 28
reinigen 52
verwijderen 26
voorzorgsmaatregelen 52
P
Parallelle poort 4
PCI Express-kaart 19, 22
PCI-kaart 19, 22
Plaatsen
batterij 43
Productidentificatie, locatie 7
S
Schijfeenheden
afdekpanelen 24
installeren 25
kabels aansluiten 25
locaties 24
Seriële connector 4
Serienummer, locatie 7
Sloten
hangslot 48
kabelslot 47
Smart Cover Lock 11
Smart Cover Lock 11
Specificaties
computer 41
geheugen 15
T
Toegangspaneel
vergrendelen en
ontgrendelen 11, 47
NLWW Index 55
Toetsenbord
connector 4
onderdelen 5
Towerconfiguratie 10
Transport voorbereiden 52
U
Uitbreidingskaart
installeren 19
locatie van
uitbreidingsslots 19
verwijderen 19
Uitgang 4
USB-poorten
achterpaneel 4
voorpaneel 2
V
Vaste schijf
installeren 37
software herstellen 40
tweede installeren 34
verwijderen 37
Ventilatierichtlijnen 51
Verwijderen
afdekplaatje van
uitbreidingsslot 21
batterij 43
computerkap 13
diskettedrive 31
mediakaartlezer 31
optische-schijfeenheid 26
PCI Express-kaart 22
PCI-kaart 22
Smart Cover Lock 11
uitbreidingskaart 19
vaste schijf 37
W
Windows-logotoets 6
56 Index NLWW
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62

HP Compaq dc7700 Small Form Factor PC Referentie gids

Type
Referentie gids