Miele DA 3496 ES de handleiding

Type
de handleiding
Gebruiks- en montagehandleiding
Dampkap
Lees absoluut de ge
bruiks- en montagehandleiding voordat u uw toe‐
stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor‐
komt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 10 122 250
Inhoud
2
Opmerkingen omtrent uw veiligheid.................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu.............................................
13
De dampkap in één oogopslag...........................................................................
14
Hoe werkt uw toestel?.........................................................................................
16
Bediening..............................................................................................................
17
Afzuiging inschakelen ............................................................................................ 17
Een vermogensstand kiezen.................................................................................. 17
Naloop.................................................................................................................... 18
Afzuiging uitschakelen ........................................................................................... 18
Kookplaatverlichting in- en uitschakelen ............................................................... 18
Automatisch uitschakelen voor de veiligheid......................................................... 18
Tips om energie te besparen ..............................................................................
19
Reiniging en onderhoud ......................................................................................
20
Behuizing ............................................................................................................... 20
Vetfilters ................................................................................................................. 21
Actievekoolstoffilter................................................................................................ 23
Actievekoolstoffilter weggooien........................................................................ 23
Lampjes vervangen................................................................................................ 24
Montage................................................................................................................
25
Voor de montage ................................................................................................... 25
Montagemateriaal .................................................................................................. 26
Afmetingen van het toestel .................................................................................... 28
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)............................................................ 29
Montagetips........................................................................................................... 30
Het monteren van het frontpaneel ......................................................................... 35
De luifel in de gewenste stand afstellen................................................................. 35
Het plaatsen van de vetfilter .................................................................................. 36
Aansluiting luchtafvoer........................................................................................... 36
Luchtcirculatieaansluiting ...................................................................................... 37
Netaansluiting ........................................................................................................ 38
Elektrische aansluiting ........................................................................................ 39
Luchtafvoerleiding ...............................................................................................
40
Anti-condensvoorziening ....................................................................................... 41
Geluidsdemper....................................................................................................... 41
Inhoud
3
Technische Dienst van Miele en garantie ..........................................................
43
Positie van het typeplaatje..................................................................................... 43
Technische gegevens .........................................................................................
44
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
4
Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor‐
sch
riften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let‐
sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
doo
r, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be‐
langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid,
het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig‐
heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet
worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
De
ze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
De
ze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge‐
rechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
W
anneer de dampkap met luchtcirculatie wordt gebruikt, kan ze
boven een gaskookplaat niet voor de ontluchting van de opstelruim‐
te worden gebruikt. Vraag om informatie bij uw gasspecialist.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
5
P
ersonen die op grond van hun fysieke of psychische gesteld‐
heid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet
in staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder
toezicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand
die het apparaat kent.
Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kun‐
nen herkennen en begrijpen.
Kinderen in het huishouden
Kinder
en jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinder
en vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge‐
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de
dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri‐
sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinder
en mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on‐
derhouden.
L
et op kinderen die in de buurt van de dampkap komen. Zorg er‐
voor dat ze nooit met het apparaat spelen.
Risico
op verstikking! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
6
Technische veiligheid
Door on
deskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor
de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Contr
oleer voordat de dampkap wordt geplaatst, of ze zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd apparaat mag niet worden geplaatst
en niet in gebruik worden genomen.
De elektrisc
he veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran‐
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol‐
gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische
installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap
kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van
het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap.
Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elek‐
tricien.
De
ze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo‐
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor
niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Bij dampkapp
en met een externe ventilator (type ...EXT) sluit u
beide elementen via de verbindingsleiding op elkaar aan.
Deze toestellen mag u enkel verbinden met een externe ventilator
van Miele.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
7
Gebruik uw d
ampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
De
ze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek‐
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de dampkap
leiden.
Open de behuizing alleen voor zover de montage- en reinigingsaan‐
wijzingen dit voorschrijven. Maak andere onderdelen van de om‐
manteling in geen geval open.
Het r
echt op garantie vervalt wanneer de dampkap door een tech‐
nische dienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enk
el met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat deze ten
volle voldoen aan de eisen qua veiligheid. Defecte onderdelen mo‐
gen alleen door originele Miele-wisselstukken worden vervangen.
W
anneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er‐
kend vakman/vakvrouw worden vervangen.
Bij instal
latie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval
als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
ui
tgedraaid of
de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan
de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
8
De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit
het ver
trek nodig hebben
R
isico op vergiftiging door uitlaatgassen
Wees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar‐
mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of
steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en -
ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de
kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer
- met een externe ventilator
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox.
Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur
kri
jgt daardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal
daar nadeel van ondervinden.
Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas‐
sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de
woning.
Dit is levensgevaarlijk!
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
9
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en
van
een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is
vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04
mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het
verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te
voeren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters.
Let erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende
groot is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen ge‐
woonlijk nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale
ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het
best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp‐
kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht
uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
10
Efficiënt gebruik
Door open
vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder
de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden.
Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de
vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
S
terke hitteontwikkeling op een gaskookvlak kan de dampkap be‐
schadigen.
Bij gebruik van de dampkap boven een gaskookvlak moet u erop
lett
en dat er altijd kookgerei staat op branders die in gebruik zijn.
Schakel het gasfornuis uit telkens als u kookgerei voor korte tijd
van het gaskookvlak wegneemt.
Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan het kookvlak.
Regel de vlam zodanig dat deze in geen geval boven het kookge‐
r
ei uitsteekt.
Zorg ervoor dat u het kookgerei niet overmatig verhit (bijv. bij het
k
oken met een wok).
Dit om een opho
ping van condenswater en corrosie aan het ap‐
paraat te voorkomen.
Schakel de dampkap altijd in zodra u één van de kookvlaken in ge‐
bruik neemt.
Door ove
rverhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten.
Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu‐
rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappa‐
raten.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
11
Gebruik de
dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten,
waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
Er kan b
rand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
Hou ermee
rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij‐
gende hitte erg warm kan worden.
Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap
is afgekoeld.
Deskundige montage
Contr
oleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ove
ns of fornuizen die met vaste brandstof worden ver‐
warmd, mag u geen dampkap monteren.
T
ussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra‐
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor‐
den aangehouden.
Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge‐
noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand
aangeeft.
Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur
gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de
grootste afstand worden aangehouden.
Neem voo
r het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
Gebruik voor de luchtafvoe
rleiding enkel buizen of slangen van
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de
Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
12
De lucht mag
niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een
schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin
wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naa
r een niet meer gebruikte afvoerschoor‐
steen moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk gel‐
dige voorschriften.
Reiniging en onderhoud
De st
oom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.
Toebehoren
Gebruik uitsluit
end Miele-accessoires om te voorkomen dat ga‐
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon‐
teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro‐
ductaansprakelijkheid.
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
13
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
tr
ansportschade. Er werd milieuvriende‐
lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri‐
aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmate‐
riaal
wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische ap‐
par
aten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio‐
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be‐
handeling kunnen deze stoffen schade‐
lijk zijn voor de gezondheid en het mili‐
eu. Verwijder het afgedankte apparaat
dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdr
age betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Zorg er ook voor dat het toestel intus‐
sen kinder
veilig wordt bewaard voor u
het laat wegbrengen.
De dampkap in één oogopslag
14
De dampkap in één oogopslag
15
a
Afzuiging voor luchtafvoer / recirculatie
b
Bedieningselementen
c
Vetfilter
d
Uittrekbare luifel
e
Kookplaatverlichting
f
Actievekoolstoffilter
Bij te bestellen accessoire voor luchtcirculatie
g
Aan/uit-toets voor de afzuiging
h
Toetsen voor het instellen van het afzuigvermogen
i
Aan/uit-toets voor de kookplaatverlichting
j
Klapbaar frontpaneel
Het front van uw dampkap kan worden voorzien van het frontpaneel uit het
k
eukenmeubelassortiment (bij te bestellen accessoire montageset DML 400
vereist).
Hoe werkt uw toestel?
16
De dampkap kan op de volgende ma‐
nier
en worden gebruikt:
Werking met luchtafvoer
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilt
ers gereinigd en naar buiten afge‐
voerd.
Terugslagklep
Er kan dan geen buitenlucht naar bin‐
nen no
ch binnenlucht naar buiten stro‐
men als de dampkap uitgeschakeld is.
Als u het toestel uitschakelt, is de klep
dicht.
Zodra u het toestel inschakelt, gaat de
klep open. Zo kan de keukendamp on‐
gehinderd naar buiten.
Als uw afvoersysteem geen terugslag‐
klep heeft, moet er een stuk geplaatst
wor
den in de uitblaastuit van uw motor‐
blok, dit stuk wordt meegeleverd met
uw dampkap. Deze klep wordt in de uit‐
blaastuit van de motoreenheid ge‐
plaatst.
Werking met luchtcirculatie
(enkel met ombouwset en actievekool‐
st
offilter als mits toeslag verkrijgbaar
toebehoren; zie "Technische gege‐
vens")
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilt
ers en bovendien door een actie‐
vekoolstoffilter gereinigd en wordt daar‐
na weer in de keuken geleid.
Werking met een externe venti‐
lat
or
(Dampkappen uit de reeks ...EXT)
Bij dampkappen die geschikt zijn om te
werk
en met een externe ventilator,
wordt de Miele afzuigventilator in een
vertrek naar uw keuze gemonteerd. De
externe ventilator wordt door een be‐
sturingsleiding met de dampkap ver‐
bonden en via het bedieningspaneeltje
van de dampkap bedienen.
Bediening
17
Afzuiging inschakelen
T
rek de luifel uit. Voor een optimaal
afzuigen en een laag geluidspeil moet
u de luifel altijd geheel uittrekken.
De afzuiging start op stand 2.
Symbool
en de 2 van het afzuigvermogen
gaan branden.
Een vermogensstand kiezen
Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus‐
sen de vermogensstanden 1 t
ot en met
3.
Schakel bij het begin van een braadpro‐
ces of bij een k
ookproces met zeer
sterke geurontwikkeling even de inten‐
sieve stand IS in.
S
tel met de toets een lagere en
met de toets een hogere vermo‐
gensstand in.
Automatische uitschakeling
van de in
tensiefstand
U hebt de mogelijkheid om de intensief‐
stand zo in t
e stellen, dat de afzuiging
altijd na 10 minuten automatisch naar
stand 3 wordt teruggeschakeld.
Co
ntroleer of afzuiging en kookplaat‐
verlichting zijn uitgeschakeld en of de
luifel naar binnen is geschoven.
Druk ca. 10 sec
onden lang tegelijk op
de "" toets en de "" toets, totdat
vermogensstand 1 gaat branden.
Druk ach
ter elkaar op
de toets van de verlichting,
de ""
toets en weer op
toets van de verlichting.
Is de automatische uitschakeling niet
geac
tiveerd, knipperen de vermogens‐
standen 1 en IS.
Om de
automatische uitschakeling te
activeren, drukt u op de "" toets.
Is de automatische uitschakeling wel
geac
tiveerd, branden de vermogens‐
standen 1 en IS continu.
Druk op de ""
toets om te deactive‐
ren.
Bevesti
g de procedure met de -
toets.
Gebeurt dat niet binnen 4 minuten,
dan neemt het toestel automatisch
de oude instelling over.
Bediening
18
Naloop
He
t is aan te bevelen om de afzuiging
nog enkele minuten te laten werken.
Dan wordt de keukenlucht gezuiverd
van eventueel nog aanwezige dam‐
pen en geurtjes.
Afzuiging uitschakelen
Sch
akel door het inschuiven van de
luifel de ventilator uit. Wanneer u de
luifel de volgende keer uittrekt, scha‐
kelt de ventilator weer in stand 2, of
Schak
el de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Symbool gaat uit.
Kookplaatverlichting in- en uit‐
schak
elen
De kookplaatverlichting kunt u onafhan‐
k
elijk van de afzuiging in- en uitscha‐
kelen.
Doo
r de luifel uit- of in te schuiven of
op de verlichtingstoets te drukken,
kunt u de kookplaatverlichting in- en
uitschakelen.
Wanneer de verlichting ingeschakeld is,
br
andt het symbool .
Automatisch uitschakelen voor
de veiligheid
Bedient u de ingeschakelde dampkap
10 u
ur lang niet, dan wordt de ventilator
automatisch uitgeschakeld. De verlich‐
ting blijft ingeschakeld.
Om de ven
tilator weer aan te zetten
drukt u op de aan-uittoets .
Tips om energie te besparen
19
Deze dampkap werkt zeer efficiënt en
ener
giebesparend. Volgende maatre‐
gelen ondersteunen u bij het spaarza‐
me gebruik:
Zorg bij het koken voor een goede
venti
latie van de keuken. Stroomt bij
luchtafvoer niet voldoende lucht, dan
werkt de dampkap niet efficiënt en
zijn er verhoogde werkingsgeluiden.
Kook op een zo laag mogelijke kook‐
stand. W
einig kookdampen beteke‐
nen een lage vermogensstand aan de
dampkap en hierdoor ook minder
stroomverbruik.
Controleer op de dampkap de geko‐
z
en vermogensstand. Meestal is een
lage vermogensstand voldoende.
Gebruik de intensiefstand alleen als
het noodzakelijk is.
Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is effi‐
ciënter dan de kookdampen nadien
proberen op te vangen.
Let erop om de dampkap na het ko‐
k
en weer uit te schakelen.
Maak de filters geregeld schoon of
ver
vang ze. Door erg vette filters
wordt het vermogen verlaagd en de
bestaat er brandgevaar. Voorts be‐
staat dan een risico voor het hygiëne.
Reiniging en onderhoud
20
Behuizing
Algemeen
Het oppervlak en de bedieningsele‐
ment
en zijn gevoelig voor krassen en
kerven.
Neem dus de volgende tips in acht.
Maak al
le oppervlakken en bedie‐
ningselementen enkel schoon met
een vaatdoekje, afwasmiddel en
warm water.
Let erop dat er geen water in de
dampkap k
omt.
Reinig vooral het gedeelte met de
bedienin
gselementen alleen met een
iets vochtige doek.
W
rijf het oppervlak vervolgens met
een zachte doek droog.
Niet te gebruiken zijn:
reinigingsmiddel dat soda, zuur,
chloor of oplosmiddelen bevat,
schurend reinigingsmiddel zoals
schu
urpoeder of -crème, schuur‐
sponsjes of gebruikte sponsen waar‐
in restjes schuurmiddel zitten.
Tips voor het reinigen van roestvrij‐
stalen opper
vlakken
(deze tips gelden niet voor de bedie‐
ning
selementen)
Om de
roestvrijstalen oppervlakken
te reinigen is niet-schurend reini‐
gingsmiddel voor roestvrij staal ge‐
schikt.
Gebruik ook een middel voor het on‐
derhou
d van roestvrij staal en breng
dit middel met een zachte doek ge‐
lijkmatig en in kleine dosering aan.
Dit middel is verkrijgbaar bij de afde‐
ling Onderdelen van Miele België.
Bedieningselementen
De bedieningselementen kunnen
verkl
euren
wanneer er vuil op blijft zitten.
Verwijder vuil daarom direct.
Nee
m de algemene regels in acht.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor
r
oestvrij staal.
Reiniging en onderhoud
21
Vetfilters
De herbruikbare metalen vetfilter in het
t
oestel neemt de vaste bestanddelen
van de kookdampen op (vet, stof e.d.).
Hij verhindert daardoor dat het toestel
vuil wordt.
E
en erg verzadigde vetfilter ver‐
groot het brandrisico!
Reinigingsinterval
Het is aan te raden om de vetfilter om
de 3-4 wek
en te reinigen. Het verza‐
melde vet wordt na langere tijd hard. De
vetfilter kan dan minder vlot worden
schoongemaakt.
De vetfilter uitnemen
Een vetfilter kan makkelijk uit uw
handen glippen.
Daarbij kan het vetfilter en het kook‐
vlak beschadigd raken.
Houd vetfilters bij het verwijderen,
reinigen en terugplaatsen daarom
goed vast.
Klap de vetfilter wanneer u het ver‐
wijder
t niet naar beneden.
Dit kan schade aan de pennen ver‐
oo
rzaken.
P
ak de ingeschoven luifel tegelijk met
de vetfilter met beide handen vast en
trek ze eruit.
Haa
l de vetfilter uit de luifel.
Schak
el de afzuiging uit.
De vetfilter met de hand reinigen
Rein
ig de vetfilter in warm water met
een afwasborstel en een zacht hand‐
afwasmiddel. Gebruik het handaf‐
wasmiddel niet geconcentreerd.
Reiniging en onderhoud
22
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Vetfilters kunnen beschadigd raken
door r
einigingsmiddelen die daarvoor
niet geschikt zijn.
De volgende reinigingsmiddelen mogen
niet worden gebruikt:
kalkoplossende reinigingsmiddelen
schuurpoeder of schuurcrème
agressieve allesreinigers en veto‐
plossprays
ovenspray
Reiniging van de vetfilter in de af‐
wasa
utomaat
Plaats de vetfilt
er loodrecht in het on‐
derrek of horizontaal met de vette
kant naar beneden. Let er daarbij op
dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
Gebruik een hu
ishoudelijk reinigings‐
middel voor de afwasmachine.
Kies een
programma met een tempe‐
ratuur tussen 50 °C en 65 °C.
Reinigt u de vetfilter in de afwasauto‐
maat, dan kan het inwendige
filterop‐
pervlak naargelang het gebruikte af‐
wasmiddel op de duur verkleuren. Dit
schaadt de werking van de vetfilter
echter niet.
Na het reinigen
L
eg de vetfilter na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voor‐
werp te drogen.
W
anneer de vetfilter uitgenomen zijn,
kan u de bereikbare onderdelen van
de behuizing van vet ontdoen. Op die
manier voorkomt u brandgevaar.
Plaatsen van de vetfilter
Dr
aai de vetfilter zo dat de rode
kunststofgeleiders aan de voorkant
liggen en naar boven wijzen.
Plaats de vetfilt
er aan de voorkant in
de luifel, druk het naar boven en
schuif het tegelijk met de luifel naar
binnen, waarbij het op de pennen
glijdt. Druk de vetfilter daarna aan de
achterkant nog even aan.
Reiniging en onderhoud
23
Actievekoolstoffilter
Bij werking met luchtcirculatie dient u
niet enk
el de vetfilter maar ook een ac‐
tievekoolstoffilter te monteren. Deze
houdt de reukstoffen die tijdens het ko‐
ken opduiken, tegen.
Ze worden in de luifel boven de vetfilter
geplaatst.
Deze actievekoolstoffilter is bij uw Mie‐
le-h
andelaar of bij de Technische Dienst
van Miele verkrijgbaar. Het type en de
aanduiding vindt u in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
Actievekoolstoffilter plaatsen / ver‐
vangen
Om de r
eukfilter te monteren of te
vervangen, moet u eerst de vetfilter
uitnemen zoals tevoren beschreven.
Haa
l de actievekoolstoffilter uit de
verpakking.
Druk de actieve
koolstoffilter in het
frame.
Z
et de vetfilter weer terug.
Vervangingsfrequentie
V
ervang de actievekoolstoffilter altijd
zodra de kookgeurtjes niet meer vol‐
doende worden opgenomen.
Vervang het filter in ieder geval 2 x
per jaar.
Actievekoolstoffilter weggooien
De gebrui
kte actievekoolstoffilter mag
u met het huisvuil meegeven.
Reiniging en onderhoud
24
Lampjes vervangen
Vervang de lampjes door lampjes van
hetz
elfde type:
Fabrikant ...................................... EGLO
Lamptype
..................................... GU10
Type-aanduiding.......................... 11427
Vermogen ........................................ 3 W
De lampen zijn verkrijgbaar bij Miele
België en bij de vakhandel.
T
rek de ingeschoven luifel uit en ver‐
wijder hierbij de vetfilter, zoals boven
beschreven.
Schak
el de afzuiging en de verlich‐
ting uit.
De lampjes worden erg heet wanneer
ze een tijdje branden.
Ook nadat de verlichting is uitge‐
schakeld, loopt u nog enige tijd het
risico dat u zich verbrandt wanneer u
ze aanraakt.
Wacht een paar minuten met het ver‐
vangen van de lampjes.
Haa
l bij luchtcirculatie de actieve‐
koolstoffilter uit het toestel.
Haal de elektrische spanning van de
dampkap.
Zie hoofdstuk: "Veilig‐
heidsinstructies en waarschu‐
wingen".
Duw de lampunit door de uitsparing
in he
t rooster iets naar beneden.
Dr
aai het lampje naar links en haal
het uit het toestel.
Plaats het nieuwe lampje in de fitting
en druk het naar boven. Neem daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant in
acht.
Z
et de vetfilter en (bij luchtcirculatie)
de actievekoolstoffilter weer terug in
het toestel.
Montage
25
Voor de montage
Neem voor
dat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk
en in het hoofdstuk "Opmerkingen
omtrent uw veiligheid" in acht.
Montage
26
Montagemateriaal
Montage
27
a
1 luchtafvoertuit
voor een luchtafvoerleiding 150
mm.
b
1 reduceerstuk
voor een luchtafvoerleiding 125
mm.
c
1 terugslagklep
te plaatsen in de uitblaastuit van de
mot
oreenheid (niet bij luchtcirculatie)
d
2 montagehaken
voor het bevestigen van de damp‐
kap in de wandkast.
e
1 afstandprofiel
voor het afdekken van de spleet tus‐
sen acht
erwand van het toestel en
de muur.
f
Ombouwset voor luchtcirculatie
(wordt niet bijgevoegd, maar moet
worden bijbesteld. Zie hoofdstuk:
"Technische gegevens"). Ombouw‐
set voor luchtcirculatie bevat uit‐
blaasrooster, aluminium slang en
slangklemmen.
g
Aanbouwset DML 400 voor de
montage van een klapbaar fr
ont‐
paneel
(wordt niet bijgevoegd, maar moet
wor
den bijbesteld). Bevat klaphaken
en bevestigingsschroeven voor aan‐
bouw van een meubelfrontpaneel.
14 schroeven 4 x 15 mm
om de dampkap in de wandkast te be‐
vestigen.
8 schroeven M4 x 12 mm
voor het bevestigen van de dampkap
aan de montag
ehaken.
4 schroeven kunnen alternatief voor de
kunststof nieten voor het bevestigen
van het afstandsprofiel worden ge‐
bruikt.
4 kunststof nieten
voor het bevestigen van het afstands‐
pr
ofiel.
Montage
28
Afmetingen van het toestel
S
S
a
De bovenkast moet van de voorkant tot de tussenwand een onderbodem heb‐
ben. W
ordt het toestel verder naar achteren geplaatst, bijv. wanneer er een
frontpaneel wordt gemonteerd, moet ook de onderbodem dieper zijn.
b
De tussenwand van de bovenkast moet uitneembaar zijn.
c
Bij het meten van de kasthoogte en de uitsparingen moet u rekening houden
met gemon
teerde accessoires (bijv. geluidsdempers en DSM-modules).
d
Luchtcirculatie met ombouwset DUU 151
e
Accessoire DSM 400
Montage
29
f
Neem bij montage met liftframe DAR 3000 de afwijkende kasthoogte in acht
(zie maatschets D
AR 3000).
* Montage is tevens in een kast van 600 mm breed mogelijk (niet met liftframe
D
AR 3000).
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)
Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, ge‐
br
aden, gegrilleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aan‐
gehouden. Deze kunt u hieronder vinden.
Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige
hoofdstuk in acht.
Kooktoestel Mini‐
mum
afstand S
Elektrische kookplaat 450 mm
Grill en friteuse (elektrisch) 650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale ca‐
pacit
eit van
12,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW
heeft.
650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale ca‐
pacit
eit van
>12,6 kW en > 21,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit
van 4,8 kW heeft.
760 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale ca‐
pacit
eit van
>21,6 kW, of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
niet mogelijk
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van
6 kW
650 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en 8,1
kW
760 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van >
8,1 kW
niet mogelijk
Monteert u een frontpaneel van hout of kunststof aan de dampkap, neem dan
de aanwijzi
ngen van de fabrikant van de kooktoestellen in acht met betrekking
tot het gebruik van licht ontvlambaar materiaal boven kooktoestellen.
Montage
30
Montagetips
Om ervoor te zorgen dat de kook‐
dampen optimaal wor
den opgeno‐
men, moet u erop letten dat de
dampkap het kookvlak overdekt.
Centreer de dampkap daarom boven
het kookvlak en niet zijdelings ver‐
schoven.
Zorg ervoor dat het kookvlak niet
gr
oter is dan de dampkap, liefst klei‐
ner.
De plaats waar de dampkap komt te
han
gen moet makkelijk toegankelijk
zijn. In geval van een storing moet
een technicus makkelijk bij de damp‐
kap kunnen komen en deze ongehin‐
derd kunnen demonteren. Let bij het
monteren van de dampkap dus ook
op de plaatsing van kasten, planken,
plafond- of decorelementen in de
omgeving van de dampkap.
Montage
31
a
Voorbeeld: inbouwsituatie zonder
fr
ontpaneel, voorkant van het naar
binnen geschoven luifel moet even‐
wijdig lopen aan de voorkant van de
inbouwkast. In deze situatie is een
kastbodem nodig van minstens 95
mm dik.
b
Voorbeeld: laat zien hoe het toestel
wor
dt ingebouwd wanneer er een
frontpaneel is geplaatst. Het toestel
wordt verder naar achteren ge‐
plaatst en wel het aantal mm b van
het frontpaneel plus 5 mm voor de
bevestigingshaak DML 400.
In dit geval moet ook de kastbodem
groter zijn.
De resterende inbouwopening mag niet
kleiner zijn dan 180 mm. Als dit het ge‐
val is, plaats dan het t
oestel verder
naar achteren en kies een kleinere
maat T, die wel past.
De stand van de luifel kunt u later door
het afstellen van de diepte met maxi‐
maal 35 mm naar voren corrigeren.
Om het toestel precies te kunnen positi‐
oner
en moet u eerst het afstandsprofiel
aan de achterkant tot de vereiste afme‐
ting T worden gekort en gemonteerd:
T= corpusdiepte K min toesteldiepte G
Maak he
t afstandsprofiel korter door
het overtollige deel tot T met een
mes af te snijden. Dit moet gebeuren
op de breuklijn van de strip die één
maat korter is.
Montage
32
Schr
oef het korter gemaakte af‐
standsprofiel onder de zijwanden van
de kast en zorg er daarbij voor dat
het tegen de muur aankomt.
Teken aan de voorkant van het af‐
standsprofiel een verticale lijn rechts
en links aan de binnenkant van de
kast.
De hak
en zijn geschikt voor kast‐
wanden van 16 mm en 19 mm dik.
Schroef de ijzers met de zijde vast
die de betreffende afdruk heeft.
Schroef de montagehaken met de
opstaande kant links en rechts in de
kast vast. Zorg er daarbij voor dat de
liggende kant van de haken plat op
de bodem van de kast komt. Op de
opstaande kant moet de dikte staan
die de kast heeft.
Montage
33
Verwijder, om krassen op de luifel te
voo
rkomen, de montagebescher‐
ming tussen luifel en ommanteling
pas nadat het toestel in de kast is
geplaatst.
De dampkap w
ordt zonder vetfilter
ingebouwd. Verwijder voor de monta‐
ge eventueel aangebrachte vetfilters
(Zie hoofdstuk: "Reiniging en onder‐
houd").
Wanneer u een dampkap met een
breedte van 90 cm in een in een kast
van 60 cm monteert, trek dan de lui‐
fel naar buiten en schroef de veer‐
houders van de luifel af.
T
il de dampkap van onderen in de
kast, de veerhouders aan de zijkant
moeten in de montagehaken vastklik‐
ken.
Schui
f de dampkap naar achteren te‐
gen het afstandsprofiel aan.
V
oor het geval u het toestel ooit wilt
demonteren: wanneer de beide
schroeven die links en rechts aan de
binnenkant van de ommanteling zit‐
ten eruit worden geschroefd, raken
de veerhouders los en kan het toestel
uit de kast worden getild.
Montage
34
Schr
oef de dampkap links en rechts
vast aan de montagehaken in de kast
en wel via de 2 schroefgaten die aan
beide kanten zitten.
T
rek de luifel uit en verwijder de mon‐
tagebescherming tussen luifel en om‐
manteling.
De dampkap wordt met vier schroe‐
ven van onderen aan de onderzijde
van het keukenmeubel geschroefd.
( 6 schroeven bij een dampkap met
een breedte van 90 cm).
Let er om beschadigingen bij het uit‐
tr
ekken van de luifel te voorkomen
op, dat alle bevestigingsschroeven
er recht ingedraaid worden en de
schroefkoppen verzonken zijn.
Maak he
t afstandsprofiel met de 4
kunststof nieten aan de achterzijde
van de ommanteling vast.
Montage
35
Het monteren van het frontpa‐
neel
Aan de voorzijde van de luifel is de
montag
e van een frontpaneel van uw
keukenmeubelassortiment mogelijk.
Een frontpaneel mag niet meer dan
1300 g wegen. Frontpanelen met een
diepte van max. 30mm voldoen aan de‐
ze eis. Frontpanelen met een grotere
diepte zijn te zwaar en moeten aan de
achterkant worden uitgevreesd.
Ter bevestiging van het frontpaneel is
montag
eset DML 400 vereist (bij te be‐
stellen accessoire).
Neem bij de montage de aanwij‐
zingen uit de montagehandleiding
van de montageset in acht.
De luifel in de gewenste stand
afst
ellen
Stel de luifel evenwijdig aan de panelen
van de kast
en daarnaast en wel via de
beide schroeven rechts en links in de
luifel. U kunt de luifel max. 35 mm naar
voren verplaatsen.
S
tel met een schroevendraaier de lui‐
fel af in de gewenste stand.
Montage
36
Het plaatsen van de vetfilter
T
rek de beschermfolie van het frame
van de vetfilter af.
Dr
aai de vetfilter zo dat de rode
kunststofgeleiders aan de voorkant
liggen en naar boven wijzen.
Plaats de vetfilt
er aan de voorkant in
de luifel, druk het naar boven en
schuif het tegelijk met de luifel naar
binnen, waarbij het op de pennen
glijdt. Druk de vetfilter daarna aan de
achterkant nog even aan.
Aansluiting luchtafvoer
Mo
nteer indien nodig de terugslag‐
klep. Controleer dat de klep gemak‐
kelijk opent en vanzelf weer dicht‐
gaat.
dai2699
Bevesti
g de luchtafvoertuit op de
luchtafvoerleiding, bijv. een flexibele
luchtafvoerslang met een slangklem
(mits toeslag verkrijgbaar toebeho‐
ren). Als u een luchtafvoerleiding
125 mm gebruikt, plaatst u de bijge‐
leverde verloopmof in de luchtafvoer‐
tuit. (Zie hieromtrent ook de rubriek
"Luchtafvoerleiding".
Montage
37
Plaats de luchtafvoerleiding op de
luc
htafvoertuit van de dampkap.
Ho
u bij het plaatsen van de rest van
de luchtafvoerleiding rekening met de
rubriek "Luchtafvoerleiding".
Luchtcirculatieaansluiting
Is een luchtafvoeraansluiting door de
bouwkundige constructie niet mogelijk,
laat de dampkap
dan met luchtcircula‐
tie werken. Hiervoor hebt u een om‐
bouwset DUU 151 nodig die verkrijg‐
baar is bij uw Miele-handelaar of bij de
Technische Dienst van Miele. Boven‐
dien hebt u een actievekoolstoffilter no‐
dig. Zie hoofdstuk: "Technische gege‐
vens".
Mon
teer de ombouwset zoals be‐
schreven in de daarbij behorende
montagehandleiding. Zorg ervoor dat
de lamellen van het uitblaasrooster
naar het midden van het vertrek wij‐
zen en niet direct naar de wand of het
Montage
38
plafond.
Bij
luchtcirculatie wordt geen terug‐
slagklep ingebouwd.
Plaats de actievek
oolstoffilters. Zie
hoofdstuk: "Reiniging en onderhoud".
Netaansluiting
Raadpleeg de rubriek "Elektrische
aansluiting" en "Opmerkingen om‐
tr
ent uw veiligheid" voor u het toestel
elektrisch aansluit.
Bij
werking met een elders geplaatste
ventilator (toestellen van het ty‐
pe ...EXT):
verbind de dampkap en de externe
ventilator met behulp van de verbin‐
dingskabel en de zespolige stekker.
S
teek de stekker in het stopcontact.
Elektrische aansluiting
39
De dampkap mag alleen aangesloten
wor
den op een AC 230 V ~ 50 Hz stop‐
contact dat volgens de voorschriften
geaard en geïnstalleerd is.
De elektrische installatie moet volgens
VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het
r
aadzaam een verliesstroomschakelaar
met een uitschakelstroom van 30 mA
(DIN VDE 0664) voor het toestel te
schakelen (VDE in de richtlijn DIN VDE
0100 deel 739).
Voer de aansluiting bij voorkeur via een
st
opcontact uit. Dit vergemakkelijkt im‐
mers eventuele tussenkomsten van de
Technische Dienst. Het stopcontact
moet nog toegankelijk zijn als het toe‐
stel ingebouwd is.
Als het stopcontact na de inbouw niet
meer t
oegankelijk is, moet in de instal‐
latie een scheidingsinrichting voor elke
pool voorhanden zijn. Als stroomonder‐
brekers kunnen er schakelaars worden
gebruikt met een contactopening van
meer dan 3 mm.
Bijvoorbeeld automatische schakelaars,
smeltstoppen en contactsluiters (EN
60335).
De vereiste aansluitgegevens vindt u op
het typeplaatje (zie hoo
fdstuk "Tech‐
nische Dienst van Miele en garantie").
Ga na of deze gegevens overeenstem‐
men met de spanning en de frequentie
van het net.
Luchtafvoerleiding
40
Gelijktijdig gebruik van de damp‐
ka
p en een toestel dat lucht in die‐
zelfde ruimte verbruikt kan gevaarlijk
zijn! Er kunnen giftige gassen vrijko‐
men.
Neem beslist de veiligheidsinstruc‐
ties en waarschuwingen in het gelijk‐
namige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatse‐
li
jke schoorsteenveger controleren of
een veilig gebruik van de luchtafvoer
gewaarborgd is.
Gebruik voor de aansluiting van de
luc
htafvoerleiding enkel gladde bui‐
zen of soepele slangen van onbrand‐
baar materiaal.
Bij
werking met een externe ventilator
moet u ervoor zorgen dat de luchtaf‐
voerleiding voldoende stijf is. Door de
externe ventilator kan namelijk een
onderdruk ontstaan, waardoor de
luchtafvoerleidingen vervormd kun‐
nen raken.
Om er
voor te zorgen dat uw damp‐
kap optimaal werkt en zo weinig mo‐
gelijk geluid maakt wanneer deze
aanstaat, dient u de volgende punten
in acht te nemen:
De diameter van de luchtafvoerlei‐
ding mag niet kleiner zijn dan 150
mm.
Als platte luchtafvoertuiten worden
gebrui
kt, mag de diameter niet klei‐
ner zijn dan de diameter van de
luchtafvoertuit.
De luchtafvoerleiding dient zo kort en
r
echt mogelijk te zijn.
Pas enkel wijde bochten toe.
De luchtafvoerleiding mag niet wor‐
den geknikt of samengedrukt.
Zorg ervoor dat alle verbindingen
vast en dicht zijn.
Iedere barrière in de luchtstroming
vermi
ndert de afzuigcapaciteit en
verhoogt het geluidsniveau.
W
ordt de lucht naar buiten afge‐
voerd, dan kunt u het best een tele‐
scopisch muurkastje of een dakdoor‐
voer (mits toeslag verkrijgbaar toebe‐
horen) installeren.
Moet de lucht door een schouw wor‐
den afgevo
erd, dan moet de invoer‐
buis verticaal worden gebogen.
Als u de luchtafvoerleiding horizon‐
taal mo
nteert, dient u een minimum‐
verval van 1 cm per meter te voor‐
zien. Daarmee wordt voorkomen dat
er condenswater in de dampkap
loopt.
Als de luchtafvo
erleiding door koele
vertrekken, zolders e.d. wordt aange‐
legd, kan er tussen de afzonderlijke
vertrekken een groot temperatuurver‐
schil ontstaan. Hierdoor kan er con‐
denswater ontstaan. In zo'n geval
dient u de luchtafvoerleiding voldoen‐
de te isoleren.
Luchtafvoerleiding
41
Anti-condensvoorziening
Daarnaast is het aan te bevelen om een
an
ti-condensvoorziening te installeren
die het condenswater, dat ondanks de
isolatie van de luchtafvoer vrijkomt, op‐
neemt en verdampt.
Dit accessoire is verkrijgbaar voor
luchtafvoerbuizen met een doorsnede
van 125 mm of 150 mm.
Plaats de anti-condensvoorziening
lo
odrecht en zo dicht mogelijk boven
de luchtafvoertuit van de dampkap.
De pijl op de ommanteling geeft de
blaasrichting aan.
Bij afzuigkappen die bestemd zijn om
op een e
xterne ventilator (typereeks …
EXT) aangesloten te worden, is de con‐
denswaterstop in het toestel inge‐
bouwd.
Geluidsdemper
In de luchtafvoerleiding kan een ge‐
luidsdemper wor
den gemonteerd (mits
toeslag verkrijgbaar). Deze zorgt voor
bijkomende geluidsdemping.
Werking met luchtafvoer
De geluidsdemper dempt zowel de ven‐
tilat
orgeluiden naar buiten toe als de
buitengeluiden die via de luchtafvoerlei‐
ding in de keuken komen (bijv. straatla‐
waai). Hiertoe wordt de geluidsdemper
zo dicht mogelijk bij de luchtafvoertuit
gemonteerd.
Luchtafvoerleiding
42
Luchtcirculatie
De geluidsdemper wordt tussen uit‐
blaastuit en ui
tblaasrooster geplaatst,
nl. bij . Deze plaats moet in individue‐
le gevallen worden gecontroleerd.
Luchtafvoer met een externe ventila‐
t
or
Om ventilatorgeluiden in de keuken te
mini
maliseren, moet de geluidsdemper
indien mogelijk voor de externe ventila‐
tor worden gemonteerd , bij een lan‐
ge luchtafvoerleiding bij de luchtafvoer‐
tuit van de dampkap . Als een ex‐
terne ventilator in het huis is geïnstal‐
leerd, kunt u de ventilatorgeluiden naar
buiten toe verminderen door een ge‐
luidsdemper na de externe ventilator
te monteren.
Technische Dienst van Miele en garantie
43
Neem bij storingen die u niet zelf kan
oplossen, contact op met uw Miele-
handela
ar of de Technische Dienst van
Miele.
Het telefoonnummer van de Technische
Dienst van Miele vindt u aan het einde
van de
ze gebruiksaanwijzing.
Zorg dat u het toesteltype en het serie‐
nummer van uw dampkap bij de hand
hebt, w
ant de Technische Dienst van
Miele heeft deze gegevens nodig.
Beide gegevens vindt u op het typepla‐
tje.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (af‐
hank
elijk van het model) de vetfilter
heeft verwijderd.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt 2
jaar
.
Meer informatie vindt u in de meegele‐
ver
de garantievoorwaarden.
Technische gegevens
44
Motor van de afzuiging* 180 W
Kookplaatverlichting 2 x 3 W
Totale aansluitwaarde* 186 W
Netspanning, frequentie AC 230 V, 50 Hz
Zekering 10 A
Lengte van de aansluitkabel 1,5 m
Gewicht
DA 3466 12 kg
DA 3496 14 kg
DA 3466 EXT 10 kg
DA 3496 EXT 11,5 kg
*Toestellen van het type ...EXT: aansluitwaarde is afhankelijk van de aangesloten externe af‐
zuiginstallatie.
L
engte van de verbindingskabel naar de externe afzuiginstallatie: 1,9 m
Luchtcirculatie met na te bestellen toebehoren:
Ombouwset DUU 151 en ac
tievekoolstoffilter DKF 13-1.
Technische gegevens
45
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het model DA 3466
Jaarlijks energieverbruik (AEC
afzuigkap
) 69,5 kWh/jaar
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) B
Energie-efficiëntie-index (EEI
afzuigkap
) 69,5
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
afzuigkap
) 22,1
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) C
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
) 53,3 lx/W
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie 89,0 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) B
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
322,0 m
3
/h
Luchtstroom (minimumsnelheid)
150 m
3
/h
Luchtstroom (maximumsnelheid)
400 m
3
/h
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
550 m
3
/h
Max. luchtstroom (Q
max
)
550 m
3
/h
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 365 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 45 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 56 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 64 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 148,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (P
o
) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (P
s
) 0,85 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 6,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak
320 Ix
Tijdstoenamefactor 1,2
Technische gegevens
46
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het model DA 3466 EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC
afzuigkap
) 4,4 kWh/jaar
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) A+
Energie-efficiëntie-index (EEI
afzuigkap
) 23,5
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
afzuigkap
)
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) -
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
) 53,3 lx/W
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) -
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
m
3
/h
Luchtstroom (minimumsnelheid)
m
3
/h
Luchtstroom (maximumsnelheid)
m
3
/h
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
m
3
/h
Max. luchtstroom (Q
max
)
m
3
/h
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 0 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (P
o
) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (P
s
) 0,85 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 6,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak
320 Ix
Tijdstoenamefactor
Technische gegevens
47
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het model DA 3496
Jaarlijks energieverbruik (AEC
afzuigkap
) 69,5 kWh/jaar
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) B
Energie-efficiëntie-index (EEI
afzuigkap
) 69,5
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
afzuigkap
) 22,1
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) C
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
) 50,0 lx/W
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie 89,0 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) B
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
322,0 m
3
/h
Luchtstroom (minimumsnelheid)
150 m
3
/h
Luchtstroom (maximumsnelheid)
400 m
3
/h
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
550 m
3
/h
Max. luchtstroom (Q
max
)
550 m
3
/h
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 365 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 45 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 56 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 64 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 148,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (P
o
) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (P
s
) 0,85 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 6,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak
300 Ix
Tijdstoenamefactor 1,2
Technische gegevens
48
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het model DA 3496 EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC
afzuigkap
) 4,4 kWh/jaar
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) A+
Energie-efficiëntie-index (EEI
afzuigkap
) 23,5
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
afzuigkap
)
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) -
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
) 50,0 lx/W
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A
Vetfilteringsefficiëntie %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) -
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
m
3
/h
Luchtstroom (minimumsnelheid)
m
3
/h
Luchtstroom (maximumsnelheid)
m
3
/h
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
m
3
/h
Max. luchtstroom (Q
max
)
m
3
/h
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 0 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (P
o
) W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (P
s
) 0,85 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 6,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak
300 Ix
Tijdstoenamefactor
Duitsland - Miele & Cie. KG, Carl-Miele-Straße 29, 33332 Gütersloh
N.V. Miele België
Z.5 Mollem 480
Hof te Bollebeeklaan 9 – 1730 Mollem
Bij storingen staan verschillende Miele-technici voor u
klaar in uw onmiddellijke omgeving.
Kies dus het telefoonnummer van uw streek.
Herstellingen bij u thuis
Dienst "Onderdelen en Toebehoren": (02) 451.16.00
Voor nadere inlichtingen: dienst "Consumentenbelangen": (02) 451.16.80
Fax: (02) 451.14.14
Internet: www.miele.be
49
M.-Nr. 10 122 250 / 01nl-BE
DA 3466
DA 3496
DA 3466 EXT
DA 3496 EXT
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Miele DA 3496 ES de handleiding

Type
de handleiding