5 GEBRUIK
0445 030 101
- 12 -
© ESAB AB 2017
5.5 Regeling van de koelventilator en de waterpomp
Koeleenheid EC1000 is uitgerust met een warmtesensor om de temperatuur van de
koelvloeistof te bewaken en de regeling van de werking van de koeleenheid mogelijk te
maken. De koeleenheid werkt als volgt:
• Wanneer het lassen start, starten de koelventilator en de waterpomp automatisch.
• Als de koelvloeistoftemperatuur hoger wordt dan +45°C (+113°F), starten de
koelventilator en de waterpomp, zelfs als er niet wordt gelast.
• Als de koelvloeistoftemperatuur lager is dan +45°C (+113°F) en het lassen stopt,
dan blijven de koelventilator en de waterpomp 3 minuten draaien om de apparatuur
sneller af te koelen. Na 3 minuten stoppen de koelventilator en de waterpomp.
• Als de koelvloeistoftemperatuur +45°C (+113°F) of hoger is en het lassen stopt, dan
blijven de koelventilator en de waterpomp draaien om de apparatuur sneller af te
koelen. Wanneer de koelvloeistoftemperatuur is afgenomen tot onder +35°C (+95°F),
blijven de ventilator en de pomp nog 3 minuten draaien en stoppen daarna. Als de
koelvloeistoftemperatuur niet binnen 7 minuten nadat het lassen is gestopt is
afgenomen tot onder +35°C (+95°F) (vanwege hoge omgevingstemperaturen), dan
blijven de ventilator en de pomp nog eens 3 minuten draaien en stoppen daarna in elk
geval. Dit betekent dat de ventilator en de pomp stoppen na maximaal 10 minuten
nadat het lassen is gestopt, ongeacht de koelvloeistoftemperatuur.
• Als de koelvloeistoftemperatuur hoger wordt dan +65°C (+149°F), wordt het lassen
automatisch gestopt door een thermische beveiligingsfunctie. Daarbij verschijnt
foutcode "Err2" op het display van de stroombron en de oververhittingsindicator op
het display brandt. De koelventilator en de waterpomp blijven draaien. Wanneer de
koelvloeistoftemperatuur is afgenomen tot onder +55°C (+131°F), wordt foutcode
"Err2" gewist en de oververhittingsindicator op het display gaat uit. Wanneer de
koelvloeistoftemperatuur uiteindelijk is afgenomen tot onder +35°C (+95°F), blijven
de ventilator en de pomp nog 3 minuten draaien en stoppen daarna. Als de
koelvloeistoftemperatuur niet is afgenomen tot onder +35°C (+95°F) binnen 10
minuten nadat het lassen is gestopt (vanwege hoge omgevingstemperaturen), dan
stoppen de ventilator en de pomp daarna in elk geval.
5.6 Drukregelaar koelmiddel
De pomp is uitgerust met een mechanische overdrukklep. De klep opent geleidelijk wanneer
de druk te hoog is (4,8bar/ 70psi). Dit kan gebeuren als een slang gevouwen is, waardoor
de stroom niet mogelijk is of stopt.