Documenttranscriptie
Gebruiksaanwijzing
voor geavanceerde kenmerken
Digitale Camera
Model Nr.
DMC-GF6
Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt
en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
VQT4Y90
F0413KD0
until
2013/6/18
De benodigde informatie vinden
In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde
kenmerken” kunt u de informatie die u nodig heeft op de
volgende pagina’s vinden.
Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de
aangekoppelde pagina springen en snel de informatie
vinden.
Zoeken vanuit de “Inhoud”
P4 ~
Zoeken vanuit “Namen en
functies van de componenten”
P12 ~
Zoeken vanuit
“Monitordisplay”
P291 ~
Zoeken vanuit de lijst van
berichten die op het
beeldscherm verschijnen
P295 ~
“Waarschuwingen op het scherm”
Zoeken vanuit de menulijst
“Menulijst”
P299 ~
[Opname] .......................................................P299
[Bewegende beelden] ....................................P302
[Voorkeuze]....................................................P303
[Set-up] ..........................................................P305
[Afspelen].......................................................P307
Zoeken vanuit “Problemen
oplossen”
P308 ~
Zie de volgende pagina voor
details over het gebruik van
deze gebruiksaanwijzing.
P3
Wi-FiR-functie/NFC-functie
P223 ~
2
Gebruik van deze handleiding
Klik op deze icoon om naar “De benodigde informatie vinden” te
springen.
Klik op deze icoon om naar “Inhoud” te springen.
Klik op deze icoon om terug te keren naar de eerder weergegeven
pagina.
Over de aanduiding van de toepasbare modus
Toepasbare modussen:
De iconen duiden op de modussen die voor de functie beschikbaar zijn.
• Zwarte iconen: toepasbare modussen
• Grijze iconen: niet beschikbare modussen
en
zullen verschillen, afhankelijk van de opnamemodussen die bij de
standaardinstellingen geregistreerd zijn.
• Klik op een kruisreferentie in de tekst om naar de overeenkomstige pagina te springen.
• Door sleutelwoorden in het zoekveld aan de bovenzijde van het scherm van Adobe Reader in
te voeren, kunt u naar een sleutelwoord zoeken en naar de overeenkomstige pagina springen.
• Bedieningen en andere details van deze handleiding kunnen verschillen, afhankelijk van de
versie van Adobe Reader die u gebruikt.
∫ De symbolen in de tekst
[MENU]:
Geeft aan dat het menu ingesteld kan worden door op de [MENU/SET]-toets te drukken.
[Wi-Fi]:
Geeft aan dat de Wi-Fi-instelling gemaakt kan worden door op de
[Wi-Fi]-toets te drukken.
:
Configuraties die uitgevoerd kunnen worden in het [Voorkeuze]-menu.
:
Tips voor een vakkundig gebruik en opmerkingen over het opnemen.
:
Omstandigheden waarin een bepaalde functie niet gebruikt kan worden.
: Wordt vervolgd op de volgende pagina.
In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een
menu-onderdeel als volgt beschreven.
[MENU] > [Opname]>[Kwaliteit]>[›]
3
Inhoud
De benodigde informatie vinden.........................................................................2
Gebruik van deze handleiding.............................................................................3
Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera .......................................................................10
Standaardaccessoires........................................................................................11
Namen en functies van de componenten.........................................................12
Over de Lens.......................................................................................................20
Voorbereiding
De Lens veranderen ...........................................................................................21
Het bevestigen van de Schouderriem ..............................................................24
Opladen van de Batterij .....................................................................................25
• Opladen .......................................................................................................25
• Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering ................................27
Invoering en verwijdering van de kaart (optionele)/batterij............................30
Over de -kaart .....................................................................................................32
• Kaarten die met dit toestel gebruikt kunnen worden....................................32
• Formatteren van de kaart (initialisatie).........................................................33
• Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd .....34
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)..................................................36
• De klokinstelling veranderen........................................................................37
Menu instellen.....................................................................................................38
• Menuonderdelen instellen............................................................................38
• Instelling van de achtergrond van het instellingenmenu ..............................42
Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick Menu) ................................43
• Stel het snelmenu in met uw favoriete items ...............................................45
Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen
(functieknoppen) ................................................................................................46
Configureren van de basisinstellingen van dit toestel (instellingmenu) ......48
Tekst Invoeren ....................................................................................................56
Basiskennis
Tips om mooie opnamen te maken...................................................................57
• Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie)..................57
Een foto maken...................................................................................................58
• Foto’s maken met gebruik van de Touch Shutter functie .............................60
Films opnemen ...................................................................................................61
Omschakelen van de informatie die op het opnamescherm
weergegeven wordt ............................................................................................62
Afspelen van foto’s/films ...................................................................................64
• Opnamen terugspelen .................................................................................64
• Bewegende beelden terugspelen ................................................................67
4
• Creëren van foto’s uit een video ..................................................................68
• Afspelen van groepsbeelden .......................................................................68
• De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen ................70
Beelden wissen...................................................................................................72
Opnemen
Selecteren van de opnamemodus ....................................................................74
Opnames maken waar u zelf ook op staat [Zelfopname]................................76
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligent Auto Modus) ....................................................................................78
• Opnemen met door het toestel aanbevolen effecten ...................................81
• Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) ....................82
• Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of de
kleurtoon (Intelligent Auto Plus modus).......................................................84
Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (Programma
AE-modus) ..........................................................................................................86
Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren ..............89
• Lensopening-Prioriteit AE-modus ................................................................89
• Sluiter-Prioriteit AE-modus...........................................................................90
• Handmatige belichtingsfunctie .....................................................................91
• Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie) .........93
• Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting
(OnPush AE) instellen .................................................................................94
Panoramafoto's maken (Panoramamodus)......................................................95
Foto's maken die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt
(Scene Guide modus).........................................................................................99
• [Geprononceerd portret].............................................................................100
• [Zachte huid] ..............................................................................................100
• [Zacht tegenlicht]........................................................................................100
• [Scherp tegenlicht] .....................................................................................101
• [Ontspannen atmosfeer] ............................................................................101
• [Kindergezicht] ...........................................................................................101
• [Landschap] ...............................................................................................102
• [Blauwe lucht].............................................................................................102
• [Romantische zonsondergang] ..................................................................102
• [Levendige zonsondergang].......................................................................102
• [Glinsterend water].....................................................................................103
• [Heldere nachtopname]..............................................................................103
• [Koele nachtopname] .................................................................................103
• [Warme nachtopname]...............................................................................104
• [Artistieke nachtopname] ...........................................................................104
• [Fonkelende verlichting] .............................................................................104
• [Nachtportret] .............................................................................................105
• [Bloemen]...................................................................................................105
• [Gerechten] ................................................................................................106
• [Desserts]...................................................................................................106
5
• [Bewegende dieren] ...................................................................................106
• [Sport] ........................................................................................................107
• [Monochroom] ............................................................................................107
Foto’s maken met verschillende beeldeffecten
(Creative Control modus) ................................................................................108
• [Expressief] ................................................................................................ 111
• [Retro] ........................................................................................................ 111
• [Vroeger] .................................................................................................... 111
• [Overbelichting] .......................................................................................... 111
• [Donker] ..................................................................................................... 112
• [Sepia]........................................................................................................ 112
• [Dynamisch zwart/wit] ................................................................................ 112
• [Expressieve indruk]................................................................................... 112
• [Hoge dynamiek] ........................................................................................113
• [Kruisproces] ..............................................................................................113
• [Speelgoedcam.effect] ............................................................................... 113
• [Speelgoedcamera levendig] .....................................................................114
• [Bleach bypass]..........................................................................................114
• [Miniatuureffect] ......................................................................................... 115
• [Zachte focus] ............................................................................................117
• [Fantasie] ................................................................................................... 117
• [Sterfilter].................................................................................................... 117
• [Kleuraccent] ..............................................................................................118
• [Zonneschijn]..............................................................................................119
Registreren van uw favoriete instellingen (Klantmodus) .............................120
• Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van
klantinstellingen)........................................................................................120
• Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling ............................121
Optische beeldstabilisator...............................................................................122
Beelden maken met de zoom ..........................................................................124
• Vergroten van het telescopische effect ......................................................125
• Zoomen met gebruik van aanrakingshandelingen .....................................129
Foto’s maken met de flitser .............................................................................130
• Veranderen van de flitsermodus ................................................................132
• De flitsoutput aanpassen ...........................................................................135
• Instellen van de draadloze flitser ...............................................................135
Belichtingscompensatie ..................................................................................138
Eenvoudig optimaliseren van de helderheid van een bepaalde zone
(Touch AE).........................................................................................................139
De lichtgevoeligheid instellen .........................................................................140
De witbalans instellen ......................................................................................142
Foto’s maken met Auto Focus ........................................................................147
• Over de focusmodus (AFS/AFF/AFC) .......................................................148
• Soort Auto Focus modus ...........................................................................150
• Instelling van de gewenste focusmethode .................................................155
Opnamen maken met handmatig scherpstellen ............................................157
6
Vastzetten van het brandpunt en de belichting
(AF/AE-vergrendeling) .....................................................................................161
Selecteer een drive-modus..............................................................................163
Opnamen maken met de burstfunctie ............................................................164
Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket...........................................167
Opnamen maken met de zelfontspanner........................................................170
Gebruik van het [Opname] Menu ....................................................................172
• [Fotostijl].....................................................................................................172
• [Aspectratio] ...............................................................................................174
• [Fotoresolutie] ............................................................................................174
• [Kwaliteit]....................................................................................................175
• [Gevoeligheid] ............................................................................................175
• [Focusfunctie].............................................................................................176
• [Meetfunctie] ..............................................................................................176
• [Burstsnelh.] ...............................................................................................176
• [Auto bracket].............................................................................................176
• [Zelf ontsp.] ................................................................................................177
• [Int.dynamiek] (Intelligent dynamic range control) .....................................177
• [I.resolutie] .................................................................................................177
• [HDR] .........................................................................................................178
• [Stop-motionanimatie] ................................................................................179
• [Panorama-instellingen] .............................................................................182
• [Flitser] .......................................................................................................182
• [Rode-ogencorr] .........................................................................................182
• [ISO-limiet] .................................................................................................183
• [ISO-verhoging]..........................................................................................183
• [Uitgebreide ISO] .......................................................................................183
• [Lang sl.n.red] ............................................................................................184
• [Schaduwcomp.] ........................................................................................184
• [Ex. tele conv.]............................................................................................185
• [Dig. zoom].................................................................................................185
• [Kleurruimte]...............................................................................................185
• [Stabilisatie]................................................................................................185
• [Gezicht herk.]............................................................................................186
• [Profiel instellen].........................................................................................191
• [Aanbevolen filter] ......................................................................................191
Films
Opname Bewegend Beeld ...............................................................................192
• Instelling van formaat, grootte en beeldsnelheid .......................................192
• Scherpstellen tijdens het opnemen van een video (Continu AF) ...............194
• Opname Bewegend Beeld .........................................................................194
Foto’s maken terwijl u een film maakt ............................................................197
Films opnemen met de handmatig ingestelde
lensopeningwaarde/sluitertijd (Creatieve bewegende beeldfunctie) ..........198
• Minimaliseren van werkgeluiden tijdens een filmopname..........................199
7
Gebruik van het [Bewegende beelden] Menu ................................................200
• [Opname-indeling]......................................................................................200
• [Opn. kwaliteit] ...........................................................................................200
• [Belicht.stand] ............................................................................................200
• [Foto/film] ...................................................................................................200
• [Continu AF] ...............................................................................................200
• [Ex. tele conv.]............................................................................................201
• [Antiflikkering].............................................................................................201
• [Stille bediening].........................................................................................201
• [Micr. weerg.]..............................................................................................201
• [Micr. instellen] ...........................................................................................202
• [Windreductie] ............................................................................................202
Afspelen/Bewerken
Gebruik van het [Afspelen] Menu ...................................................................203
• [2D/3D-inst.] ...............................................................................................203
• [Diashow] ...................................................................................................203
• [Afspeelfunctie] ..........................................................................................206
• [Locatie vermelden]....................................................................................207
• [Retouche wissen]......................................................................................208
• [Titel bew.] ..................................................................................................209
• [Tekst afdr.].................................................................................................210
• [Splits video]...............................................................................................213
• [Stop-motionvideo] .....................................................................................214
• [Nw. rs.] ......................................................................................................215
• [Bijsnijden]..................................................................................................216
• [Roteren]/[Scherm roteren] ........................................................................217
• [Favorieten] ................................................................................................218
• [Print inst.] ..................................................................................................219
• [Beveiligen] ................................................................................................221
• [Gez.herk. bew.] .........................................................................................222
• [Wissen bevestigen]...................................................................................222
Wi-Fi/NFC
Wi-FiR-functie/NFC-functie ..............................................................................223
Wat u kunt doen met de Wi-Fi functie.............................................................226
Bediening met een smartphone/tablet ...........................................................227
• Installeren van de “Panasonic Image App” app voor
smartphone/tablet ......................................................................................227
• Verbinden met een smartphone/tablet .......................................................228
• Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname) .......................232
• Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn .................................232
• Beelden in de camera naar een SNS versturen ........................................234
• Locatie-informatie van de smartphone/tablet naar de camera sturen........234
• Versturen van beelden naar een smartphone/tablet door de camera te
bedienen....................................................................................................235
8
Weergeven van beelden op een TV ................................................................238
Versturen van beelden naar een printer .........................................................239
Versturen van beelden naar een AV-inrichting ..............................................240
Versturen van beelden naar een PC ...............................................................243
Gebruik van web-diensten...............................................................................247
• Versturen van beelden naar een webservice.............................................247
• Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service] .....................251
Registratie bij “LUMIX CLUB” .........................................................................253
• Over de [LUMIX CLUB]..............................................................................253
• Configureren van de instellingen van een extern AV-apparaat ..................258
Verbindingen.....................................................................................................259
• Verbinding maken vanuit uw huis (via het netwertk)..................................260
• Verbinding maken vanuit een locatie ver van uw huis (rechtstreekse
verbinding).................................................................................................262
• Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen
([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit
favorieten]).................................................................................................263
• Instellingen om beelden te versturen .........................................................265
[Wi-Fi setup] Menu ...........................................................................................267
Aansluiten op andere apparatuur
Van 3D-beelden genieten .................................................................................269
Beelden terugspelen op een TV-scherm ........................................................273
• Gebruik van VIERA Link (HDMI)................................................................275
Bewaren van foto's en films op uw PC...........................................................277
• Over de geleverde software.......................................................................278
Bewaren van foto's en films op een recorder ................................................283
Beelden afdrukken ...........................................................................................284
Overige
Optionele accessoires .....................................................................................289
Monitordisplay ..................................................................................................291
Waarschuwingen op het scherm ....................................................................295
Menulijst ............................................................................................................299
• [Opname] ...................................................................................................299
• [Bewegende beelden] ................................................................................302
• [Voorkeuze] ................................................................................................303
• [Set-up] ......................................................................................................305
• [Afspelen] ...................................................................................................307
Problemen oplossen ........................................................................................308
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik ...........................................................325
9
Voor Gebruik
Zorgdragen voor de fotocamera
Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk.
• De lens, de monitor of de ombouw kunnen beschadigd worden bij
gebruik onder de volgende omstandigheden.
Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet
wordt opgenomen, indien u:
– Het toestel laten vallen of er tegen stoten.
– Hard op de lens of op de monitor duwt.
Dit toestel is niet stof-/druppel-/waterbestendig.
Vermijd dit toestel te gebruiken op plaatsen waar veel stof,
water, zand enz., aanwezig is.
• Vloeistof, zand en andere substanties kunnen in de ruimte rondom de
lens, de knoppen, enz., terechtkomen. Let bijzonder goed op omdat dit
niet alleen storingen kan veroorzaken, maar het toestel ook
onherstelbaar kan beschadigen.
– Plaatsen met veel zand of stof.
– Plaatsen waar water in contact kan komen met dit toestel, zoals
wanneer u het gebruikt op een regenachtige dag of op het strand.
Steek uw handen niet in demontagestructuur van de digitale camerabody.
Aangezien de sensoreenheid precisieapparatuur is, kan dit storingen of schade
veroorzaken.
∫ Condensvorming (als de lens of de monitor bewasemd
zijn)
• Condens treedt op wanneer de omgevingstemperatuur of de
vochtigheid veranderen. Pas op voor condens omdat het vlekken
op de lens en de monitor, schimmel of storingen van de camera
veroorzaakt.
• Als er zich condens voordoet, het toestel uitzetten en deze
gedurende 2 uur uit laten staan. De mist zal op natuurlijke wijze
verdwijnen wanneer de temperatuur van het toestel in de buurt
komt van de kamertemperatuur.
10
Voor Gebruik
Standaardaccessoires
Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen.
• De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied
waar u de camera hebt gekocht.
Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”.
• Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst.
• Batterijlader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst.
• De SD-geheugenkaart, de SDHC-geheugenkaart en de SDXC-geheugenkaart worden
aangegeven als kaart in de tekst.
• De kaart is optioneel.
• De beschrijving in deze handleiding is gebaseerd op de onderling verwisselbare lens
(H-PS14042).
• Raadpleeg uw verkoper of Panasonic als u de bijgeleverde accessoires verliest (u kunt de
accessoires apart aanschaffen.)
11
Voor Gebruik
Namen en functies van de componenten
∫ Camera
1
2
3
4
5
6
7
Sensor
Flits (P130)
Zelfontspannerlampje (P170)/
AF-lamp (P155)
Pasmarkering voor de lens (P21)
Bevestiging
Lensvergrendeling
Lensvrijgaveknop (P22)
1 2
4
5
3
6
7
8
Flits-open-knop (P130)
• De flitser gaat open en het wordt mogelijk
9
10
11
12
Aanraakscherm/monitor (P16)
[(] (Afspeel)-toets (P64)
[MENU/SET] knop (P18, 38)
[Q.MENU]-knop (P43)/[Fn1]-knop (P46)/
[
] (Wis/Annuleer) knop (P72)
Bedieningsfunctieknop (P18)
9 10 11 12 13 1415 16 17
[Wi-Fi]-knop (P224)/[Fn2]-knop (P46)
Lampje Wi-Fi®-verbinding (P224)
Cursorknoppen (P18)
3/Knop belichtingscompensatie (P84, 89, 90, 91, 138)
1/WB (Witbalans) (P142)
2/AF-modusknop (P147)
4/[Aandrijfstand] knop
Deze knop stelt de gebruiker in staat om in de beeldopnamemodus een van de
volgende opties te selecteren.
Enkel (P58)/Burst (P164)/Auto bracket (P167)/Zelfontspanner (P170)
[DISP.] knop (P62, 70)
• Iedere keer dat op de knop gedrukt wordt, wordt de weergave op de monitor
8
opnames met de flitser te maken.
13
14
15
16
17
omgeschakeld.
12
Voor Gebruik
18 Stereomicrofoon (P201)
• Zorg ervoor de microfoon niet te bedekken met
18
19 20 21
uw vinger. Dat zou het geluid moeilijk
opneembaar kunnen maken.
19
20
21
22
Ontspanknop (P58)
Functiehendel (P19, 124, 138)
Bewegend beeldknop (P194)
Luidspreker (P50)
• Pas op de luidspreker niet te bedekken met uw
22 23
24 25 26 27
vinger. Dat zou het geluid moeilijk hoorbaar
kunnen maken.
23
24
25
26
27
Focusafstand referentiemarkering (P160)
Instelknop (P74)
Toestel AAN/UIT (P36)
Statuslampje (P36)
Intelligente automatische knop (P78)
28 Lusje voor schouderriem (P24)
• Zorg ervoor de schouderriem te bevestigen
28
28
wanneer u het toestel gebruikt om ervoor te
zorgen dat u deze niet zal laten vallen.
30
29
29 NFC-antenne [ ] (P230)
30 [HDMI]-aansluiting (P273)
31 [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting (P273, 280, 283,
284)
31
32 Montagedeel statief (P332)
• Een statief met een schroeflengte van 5,5 mm of
meer kan dit toestel beschadigen als het
aangesloten wordt.
33 Kaart/Batterijklep (P30)
34 DC-koppelaardeksel
• Als u een netadapter gebruikt, wees er dan zeker
32
33 34 35
van dat de DC-koppelaar van Panasonic (optioneel) en de netadapter (optioneel) gebruikt
worden. (P289)
35 Vrijgavehendel (P30)
13
Voor Gebruik
∫ Lens
H-PS14042
(LUMIX G X VARIO PZ 14–42 mm/
F3.5– 5.6 ASPH./POWER O.I.S.)
1 23 4 5
6
H-FS1442A
(LUMIX G VARIO 14– 42 mm/
F3.5 – 5.6 II ASPH./MEGA O.I.S.)
7
1 2 895
6
7
H-FS45150
(LUMIX G VARIO 45– 150 mm/
F4.0 – 5.6 ASPH./MEGA O.I.S.)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Lensoppervlak
Tele
Zoomhendel (P124)
Focushendel (P157)
Breed
Contactpunt
Pasmarkering voor de lens (P21)
Focusring (P157)
Zoomring (P124)
1 2 89 5
14
6
7
Voor Gebruik
Monitor
U kunt de hoek van de monitor regelen.
A Tijdens het sluiten
1 Kantel de onderkant van de monitor een beetje open.
2 Stel de hoek van de monitor in.
• Let op dat uw vinger, enz., niet in de monitor bekneld raakt.
• Let bij het draaien van de monitor op dat u niet te veel kracht uitoefent. Dit kan krassen
en een slechte werking tot gevolg hebben.
• Wanneer u dit toestel niet gebruikt, sluit de monitor dan volledig in de oorspronkelijke stand.
∫ Opnemen vanuit een verscheidenheid aan hoeken
De monitor kan naar goeddunken gedraaid worden. Dit is handig want het stelt u in staat om
opnames onder verschillende hoeken te nemen, door eenvoudig de monitor af te stellen.
• De AF-lamp niet met uw vingers of andere voorwerpen bedekken.
Foto's maken onder een hoge hoek
Foto's maken onder een lage hoek
Zelfportret-opname
• Als de monitor gedraaid is zoals de afbeelding toont, gaat de zelfportret-modus van start. (P76)
15
Voor Gebruik
Aanraakscherm
Het aanraakpaneel van dit toestel is capacitatief. Raak het paneel rechtstreeks aan met
uw blote vinger.
∫ Aanraken
Aanraken en loslaten van het aanraakscherm.
Voor het selecteren van onderdelen of iconen.
• Als u kenmerken met gebruik van het aanraakscherm
selecteert, raak dan het midden van de gewenste icoon
aan.
∫ Verslepen
Een beweging zonder het aanraakscherm los te laten.
Dit wordt gebruikt voor het verplaatsen van de AF-zone,
de bediening van de schuifbalk, enz.
Het kan ook gebruikt worden om tijdens het afspelen
naar het volgende beeld te gaan, enz.
∫ Knijpen (vergroten/verkleinen)
Spreid het aanraakpaneel met twee vingers uiteen
(vergroten) of knijp het samen (verkleinen).
Voor het vergroten/verkleinen van de afgespeelde
beelden of de AF-zone.
16
2.0X
Voor Gebruik
• Raak het paneel aan met een schone, droge vinger.
• Als u een in de handel verkrijgbaar beschermvel voor de monitor gebruikt, neem dan de
instructies in acht die bij het vel verstrekt worden. (sommige beschermvellen voor monitors
kunnen het zicht of de werking verslechteren.)
• Druk niet met harde puntige voorwerpen, zoals een balpen, op de monitor.
• Niet te werk gaan met uw nagels.
• Veeg de monitor af met een droge, zachte doek als deze vingerafdrukken of ander vuil bevat.
• Maak geen krassen op de monitor en druk er niet te hard op.
• Raadpleeg voor informatie over de iconen die op het aanraakscherm weergegeven worden het
“Monitordisplay” op P291.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Het kan zijn dat het aanraakpaneel in de volgende gevallen niet normaal werkt.
– Als het door een gehandschoende hand aangeraakt wordt
– Als het door een natte hand aangeraakt wordt (water of handcrème, enz.)
– Als het aanraakpaneel nat is
– Als een in de handel verkrijgbaar beschermvel voor de monitor gebruikt wordt
– Als meerdere handen of vingers het scherm op hetzelfde moment aanraken
Inschakeling/uitschakeling van de aanraakbediening
[MENU] > [Voorkeuze]>[Touch inst.]
• Als deze op [OFF] staat, wordt geen overeenkomstige aanraak-tab of aanraak-icoon op het
scherm weergegeven.
Onderdeel
[Touch
scherm]
[Touch tab]
Beschrijving van instellingen
Alle aanraakhandelingen. Wanneer er ingesteld is op [OFF], kunnen er
alleen knop- en functieknophandelingen uitgevoerd worden.
[ON]/[OFF]
Bediening voor het weergeven van de aanraakiconen door de tabs aan
te raken, zoals [ ], die rechts op het scherm weergegeven worden.
[ON]/[OFF]
[Touch AF]
Bediening voor het optimaliseren van de scherpstelling, of van zowel de
scherpstelling als de helderheid, van een aangeraakt onderwerp.
[AF] (P153)/[AF+AE] (P139)/[OFF]
17
Voor Gebruik
Cursorknoppen/[MENU/SET] knop
Op de cursorknop drukken:
Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit.
Op [MENU/SET] drukken:
De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd.
• Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en rechtsbeweging van de cursorknop weer
als 3/4/2/1.
Ook al wordt het toestel bediend met het aanraakscherm,
dan is het toch mogelijk het ook met de cursorknop en met de
[MENU/SET]-knop te bedienen, wanneer een gids
weergegeven wordt, zoals de afbeelding rechts toont.
Zelfs op menuschermen, enz., waarop de gids niet afgebeeld
wordt, kunt u de instellingen en de selecties maken met
gebruik van de knoppen.
Bedieningsfunctieknop
De bedieningsfunctieknop draaien:
Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit.
In deze gebruiksaanwijzing, wordt het draaien van de bedieningsfunctieknop als volgt
afgebeeld.
18
Voor Gebruik
Functiehendel
De functiehendel kan op 2 manieren gebruikt worden, voor
het zoomen (P124) en voor de belichtingscompensatie
(P138).
Beweeg de hendel van links naar rechts om hem te
gebruiken.
Toekennen van een functie aan de functiehendel
[MENU] > [Voorkeuze]>[Functieschakelaar]
U kunt een functie aan de functiehendel toekennen. De fabrieksinstelling is [AUTO].
Onderdeel
Beschrijving van instellingen
Als de lens vervangen wordt, kent de camera automatisch de instelling toe
die geschikt is voor de gebruikte lens.
• Wanneer een onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt die de
[AUTO]
power zoom ondersteunt (elektrisch werkende zoom), kent de camera de
[ZOOM]-werking toe.
• Wanneer een onderling verwisselbare lens (H-FS1442A, H-FS45150) gebruikt
wordt die geen power zoom ondersteunt, kent de camera de [EXP.]-werking toe.
[ZOOM]
De zoombedieningen zijn werkzaam.
[EXP.]
De belichtingscompensatie is werkzaam (in de handmatige
belichtingsmodus: de instelling van de lensopening is werkzaam.)
Weergeven/niet weergeven van de gebruiksaanwijzing
[MENU] > [Voorkeuze]>[Draaiknop gids]>[ON]/[OFF]
• Als [ON] ingesteld is, wordt de gebruiksaanwijzing voor
keuzeschijven, knoppen, hendels, enz., op het opnamescherm
weergegeven.
19
ZOOM
3.5 60
-3
0
+3
98
Voor Gebruik
Over de Lens
∫ Micro Four Thirds™ montagespecificatielens
Dit toestel kan de speciale lenzen gebruiken die compatibel
zijn met de specificatie van de lensmontage van het Micro
Four Thirds Systeem (Micro Four Thirds montage).
∫ Four Thirds™ montagespecificatielens
Een lens met Four Thirds montagekenmerken kan
gebruikt worden met gebruik van de montageadapter
(DMW-MA1: optioneel).
∫ Leica montagespecificatielens
Als u de M-montageadapter of R-montageadapter (DMW-MA2M, DMW-MA3R:
optioneel) gebruikt, kunt u Leica M Mount of Leica R Mount onderling verwisselbare
lenzen gebruiken.
• Voor bepaalde lenzen, zou de werkelijke afstand waarop het onderwerp scherp is enigszins
kunnen verschillen van de toegekende afstand.
• Als een montageadapter voor een Leica lens gebruikt wordt, zet [Opn. zonder lens] (P22) dan
op [ON].
Over de lens en de functies
Er zijn functies die niet gebruikt kunnen worden, of het kan zijn dat de werking anders is, al
naargelang de lens die gebruikt wordt.
Instelling Auto Focus¢/Auto lensopening¢/Defocus control functie (P82)/[Stabilisatie] (P122)/
[Powerzoomlens] (P127)/Touch zoom (P129)/[Quick AF] (P155)/[Schaduwcomp.] (P184)
¢ De onderling verwisselbare lenzen (H-PS14042, H-FS1442A of H-FS45150) zijn compatibel
met Auto Focus en Automatische Lensopening tijdens het opnemen van films. Met de
onderling verwisselbare lens (H-PS14042) kunt u, wanneer u de stroomzoom (elektrisch
gehanteerde zoom) gebruikt, nog vloeiendere en stillere video’s maken dankzij de sterke
hoge prestaties van AF volgen en stilteontwerp.
Raadpleeg de website voor details over de gebruikte lens.
Raadpleeg de catalogi/website voor de meest recente informatie met betrekking tot
compatibele lenzen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Deze site is alleen in het Engels.)
• Het beschikbare flitslampbereik enz. hangt af van de diafragmawaarde van de lens die u gebruikt.
• De brandpuntlengte die op de gebruikte lens aangeduid wordt, zal dubbel zo lang zijn bij
gebruik op een filmcamera van 35 mm. (Het zal gelijk zijn aan een lens van 100 mm als een
lens van 50 mm gebruikt wordt.)
Raadpleeg de website voor details over de verwisselbare 3D-lens.
20
Voorbereiding
De Lens veranderen
Door de lens te veranderen, zult u de opties die u heeft voor het maken van foto's en dus
het plezier met de camera doen toenemen. Verander de lens m.b.v. de volgende
procedure.
• Controleer dat het toestel uitstaat.
• Verwissel de lens in een plaats met weinig vuil of stof. Raadpleeg P326 als vuil of stof op de
lens terechtkomen.
Bevestigen van de lens
Voorbereiding: Verwijder de achterste lensdop van de lens.
• Als de body-kap op het toestel zit, verwijder deze dan.
Lijn de pasmarkeringen voor de lens A uit en draai de lens vervolgens in
de richting van de pijl tot de klik gehoord wordt.
• Druk niet op de vrijgaveknop van de lens B als u een lens aanbrengt.
• Probeer de lens niet te bevestigen wanneer u deze in een hoek met het toestel vasthoudt
omdat er zo krassen op de lensstructuur zouden kunnen komen.
• Zorg ervoor de lensdop te verwijderen wanneer u opneemt.
• Breng uw vingers niet in de structuur wanneer de lens en de
body-kap van het toestel verwijderd zijn.
• Om te voorkomen dat er stof of vuil op de interne onderdelen van het
toestel komen, dient of de body-kap of de lens op het toestel gezet te
worden.
• Om krassen te voorkomen op de contactpunten, dient u de lensdop
achterste lensdop op de lens te zetten wanneer deze er niet op zit of
op zit of de lens op het toestel te doen.
• Er wordt aanbevolen om de lensdop of de (optionele) MC Protector aan te brengen, om het
lensoppervlak te beschermen, wanneer u het toestel met u meeneemt. (P290)
21
Voorbereiding
De lens losmaken
Voorbereiding: Bevestig de lensdop.
• Bij het gebruik van de onderling
verwisselbare lens (H-PS14042) mag de lens
alleen verwisseld worden nadat dit toestel
uitgeschakeld is en na gecontroleerd te
hebben dat de lenscilinder ingetrokken is.
(druk niet met uw vingers op de lenscilinder
want dit kan de lens beschadigen.)
A Wanneer de objectiefcilinder ingetrokken
wordt
Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens B
drukt, draait u de lens naar de pijl, tot de lens
stopt waarna u deze verwijdert.
Inschakelen/uitschakelen van de vrijgave van de sluiter zonder lens.
[MENU] > [Voorkeuze]>[Opn. zonder lens]
[ON]:
De sluiter werkt, ongeacht de vraag of er een lens op het toestel is
aangebracht.
[OFF]:
U kunt niet op de sluiterknop drukken wanneer er geen lens op de body van
de camera is aangebracht of wanneer deze niet goed is aangebracht.
• Als een montageadapter voor een Leica lens gebruikt wordt (DMW-MA2M, DMW-MA3R:
optioneel), stel dan [ON] in.
22
Voorbereiding
De lenskap gebruiken
Wanneer u opneemt met sterk achtergrondlicht, zou er zich onregelmatige reflectie
kunnen voordoen binnen de lens. De lenskap reduceert dit fenomeen van ongewenst licht
op de gemaakte beelden en vermindert de contrastdaling. De lenskap neemt het teveel
aan licht weg en verbetert de beeldkwaliteit.
• De onderling verwisselbare lens (H-PS14042) heeft geen lenskap.
Aanbrengen van de (bloemvorige) lenskap die bij de onderling verwisselbare lens
geleverd is (H-FS1442A)
Houd de lenskap vast door uw vingers te plaatsen
zoals de afbeelding toont.
• Houd de lenskap niet vast op een wijze dat deze
verbogen wordt.
1
2
Lijn het pasmerkteken A op de korte zijde van de lenskap uit met het merkteken
op de top van de lens.
Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij klikt en lijn stopteken B op de
lange zijde van de lenskap uit met het merkteken op de top van de lens.
Aanbrengen van de lenskap die bij de onderling verwisselbare lens geleverd is (H-FS45150)
1 Lijn het pasmerkteken C op de lenskap uit met het merkteken op de top van de lens.
2 Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij stopt en lijn stopteken D op de
lenskap uit met het merkteken op de top van de lens.
• Tijdens het dragen kan de lenskap tijdelijk omgekeerd
aangebracht worden.
23
Voorbereiding
Het bevestigen van de Schouderriem
• We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het
vallen ervan tegen te gaan.
1
Haal de schouderriem door het lusje van de
schouderriem op het toestel.
A: Lusje voor schouderriem
• Als de schouderriem niet gemakkelijk door het oog
gevoerd kan worden, buig het harde deel van de punt
van de riem dan een beetje om alvorens hem door het
oog te voeren.
2
3
4
Haal het uiteinde van de schouderriem door
de ring in de richting van de pijl en haal het
vervolgens door de stopper.
Haal het uiteinde van de schouderriem door
het gat aan de andere kant van de stopper.
Trek aan de andere kant van de
schouderriem en controleer
vervolgens dat deze er niet uit zal
komen.
• Voer stappen 1 tot 4 uit en bevestig
vervolgens de andere kant van de
schouderriem.
• Gebruik de schouderriem om uw schouder.
– Draag hem niet om uw nek.
– Dit kan leiden tot letsel of ongevallen.
• Bewaar de schouderriem niet waar er een kind bij kan.
– De riem kan per ongeluk om hun nek gewikkeld raken.
24
Voorbereiding
Opladen van de Batterij
∫ Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken
Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele
product lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle
batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne
bescherming om te voldoen aan de eisen van de toepasselijke
veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand
of explosie kunnen leiden. Wij informeren u dat wij niet verantwoordelijk zijn
voor eventuele ongelukken of storingen die als gevolg van het gebruik van een
namaakbatterijpakket kunnen plaatsvinden. Om ervoor te zorgen dat veilige
producten gebruikt worden, raden we het gebruik aan van originele
batterijpakketten van Panasonic.
• Gebruik hiervoor de lader en de batterij.
Opladen
• De batterij wordt niet opgeladen voor de verzending. Laad dus de batterij eerst op.
• Laad de batterij binnenshuis met de lader.
1
2
Steek de batterij in de goede
richting.
Steek de stekker van de lader
in het stopcontact.
plug-in-type
• Het [CHARGE] lampje A gaat
branden en het laden begint.
25
inlaattype
Voorbereiding
∫ Over het [CHARGE] lampje
Het [CHARGE] lampje wordt ingeschakeld:
Het [CHARGE] lampje is tijdens het laden ingeschakeld.
Het [CHARGE] lampje gaat uit:
Het [CHARGE] lampje zal uitgaan als het laden zonder problemen voltooid is. (Sluit de
lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het laden geheel klaar is.)
• Als het [CHARGE] lampje knippert
– De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te
laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC.
– De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge
doek.
∫ Oplaadtijd
Oplaadtijd
Ongeveer 190 min
• De aangegeven oplaadtijd is voor wanneer de batterij geheel leeg is geraakt. De
oplaadtijd kan variëren afhankelijk van hoe de batterij gebruikt is. De oplaadtijd voor de
batterij in hete/koude omgevingen of een batterij die lange tijd niet gebruikt is zou langer
kunnen zijn dan anders.
∫ Batterijaanduiding
• De aanduiding wordt rood en knippert als de resterende batterijstroom opgeraakt is. (het
statuslampje knippert ook) Laad de batterij of vervang hem door een volledig geladen batterij.
• Laat geen metalen voorwerpen (zoals clips) in de buurt van de contactzones van de
stroomplug. Anders zou er een brand- en/of elektrische shock veroorzaakt kunnen
worden door kortsluiting of de eruit voortkomende hitte.
• De batterij kan opnieuw geladen worden wanneer deze nog enigszins opgeladen is, maar het
wordt niet aangeraden dat de batterijlading vaak aangevuld wordt terwijl de batterij nog
helemaal opgeladen is. (Aangezien het kenmerkende zwellen plaats zou kunnen vinden.)
26
Voorbereiding
Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering
∫ Opnemen stilstaande beelden (Met CIPA-standaard in programma-AE-functie)
Als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Aantal beelden
Ongeveer 330 beelden
opnametijd
Ongeveer 165 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Aantal beelden
Ongeveer 340 beelden
opnametijd
Ongeveer 170 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Aantal beelden
Ongeveer 340 beelden
opnametijd
Ongeveer 170 min
Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard
• CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association].
• Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50%RH wanneer de monitor aan staat.
• Gebruik van een Panasonic SDHC-geheugenkaart.
• De geleverde batterij gebruiken.
• Opname 30 seconden nadat het toestel aangezet is starten.
(Wanneer u een onderling verwisselbare lens die compatibel is met de optische
beeldstabilisatorfunctie erop zet, stel dan de optische beeldstabilisator in op [
])
• Opnemen om de 30 seconden met iedere tweede opname gebruik van de volledige flitser.
• Wanneer er een onderling verwisselbare lens die compatibel is met stroomzoom (elektrisch
gehanteerde zoom) erop zet, beweegt de zoom van Tele naar Wide of van Wide naar Tele op
elke opname.
• Het toestel om de 10 opnamen uitzetten. Het toestel niet gebruiken totdat de batterijen
afgekoeld zijn.
Het aantal opnamen verschilt afhankelijk van de pauzetijd van de opname. Als de
pauzetijd tussen de opnamen langer wordt, neemt het aantal mogelijke opnamen af.
[Bijvoorbeeld, als u één beeld per twee minuten moest maken, dan zou het aantal
beelden gereduceerd worden tot ongeveer één vierde van het aantal beelden die
hierboven gegeven wordt (gebaseerd op één beeld per 30 seconden gemaakt).]
27
Voorbereiding
∫ Opname bewegende beelden
– [AVCHD] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/50i] staat)
Als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Opneembare tijd
Ongeveer 130 min
Huidige opnametijd
Ongeveer 65 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Opneembare tijd
Ongeveer 140 min
Huidige opnametijd
Ongeveer 70 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Opneembare tijd
Ongeveer 140 min
Huidige opnametijd
Ongeveer 70 min
– [MP4] (Opnemen terwijl de beeldkwaliteit op [FHD/25p] staat)
Als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Opneembare tijd
Ongeveer 130 min
Huidige opnametijd
Ongeveer 65 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Opneembare tijd
Ongeveer 140 min
Huidige opnametijd
Ongeveer 70 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Opneembare tijd
Ongeveer 140 min
Huidige opnametijd
Ongeveer 70 min
• Deze tijden gelden voor een omgevingstemperatuur van 23 oC en een vochtigheid van 50%RH.
Gelieve erop letten dat deze tijden bij benadering gelden.
• De huidige opneembare tijd is de tijd die voor de opname beschikbaar is als handelingen, zoals
het in- en uitschakelen van dit toestel, het starten/stoppen van de opname, enz. herhaald worden.
• De maximumtijd voor het continu opnemen van films met [AVCHD] bedraagt 29 minuten en
59 seconden.
• De maximumtijd voor het continu opnemen van films met [MP4] bedraagt 29 minuten en
59 seconden of tot 4 GB. (Voor [FHD/25p] in het [MP4]-formaat is het bestandformaat groot en
zal de opneembare tijd ingekort worden tot minder dan 29 minuten en 59 seconden.)
28
Voorbereiding
∫ Terugspelen
Als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Terugspeeltijd
Ongeveer 190 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Terugspeeltijd
Ongeveer 200 min
Als de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Terugspeeltijd
Ongeveer 200 min
• De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de
omgeving en de gebruiksaanwijzing.
In de volgende gevallen worden de gebruikstijden bijvoorbeeld korter en wordt het aantal te
maken beelden verminderd.
– In omgevingen met lage temperatuur, zoals skihellingen.
– Gebruik [AUTO] van [Helderheid scherm] of [MODE1] van [Helderheid scherm].
– Wanneer [Live View Modus] op [NORMAL] staat.
– Als de flitser herhaaldelijk gebruikt wordt.
• Wanneer de bedrijfstijd van de camera extreem kort wordt zelfs als de batterij goed opgeladen
is, zou de levensduur van de batterij aan zijn eind kunnen zijn. Koop een nieuwe batterij.
29
Voorbereiding
Invoering en verwijdering van de kaart
(optionele)/batterij
• Controleer of het toestel uit staat.
• We raden een kaart van Panasonic aan.
1
Zet de vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl en open de
batterij/kaartklep.
• Altijd echte Panasonic batterijen
gebruiken.
• Als u andere batterijen gebruikt,
garanderen wij de kwaliteit van dit
product niet.
2
Batterij: Let op bij de richting van
plaatsing van de batterij en plaats
hem volledig naar binnen, tot u
een blokkeergeluid hoort.
Controleer dan of hendel A de
batterij vergrendeld heeft.
Trek hendel A in de richting van
de pijl om de batterij uit te nemen.
Kaart: Duw er net zolang tegen tot u een “klik” hoort en let op de
richting waarin u de kaart plaatst. Om de kaart uit te nemen, op de
kaart duwen tot deze “klikt” en de kaart vervolgens rechtop
uitnemen.
B: De verbindingsuiteinden van de kaart niet aanraken.
3
1: Sluit de kaart/batterijklep.
2: Zet de vrijgavehendeltje in de
richting van de pijl.
30
Voorbereiding
• Verwijder de batterij na gebruik. (Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.)
• De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera
wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing.
• Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten totdat de stroomlamp
helemaal uitgegaan is. (Anders zou dit apparaat niet meer normaal kunnen werken en zou de
kaart zelf beschadigd kunnen worden of zouden de beelden verloren kunnen gaan.)
31
Voorbereiding
Over de -kaart
Kaarten die met dit toestel gebruikt kunnen worden
De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt
worden met dit toestel.
(Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.)
Opmerkingen
SD-geheugenkaart
(8 MB tot 2 GB)
SDHC-geheugenkaart
(4 GB tot 32 GB)
SDXC-geheugenkaart
(48 GB, 64 GB)
• SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten
kunnen alleen gebruikt worden in apparatuur die daarmee
compatibel is.
• Controleer dat de PC en andere apparatuur compatibel zijn
wanneer u de SDXC-geheugenkaarten gebruikt.
http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html
• Dit toestel is compatibel met UHS-I standaard SDHC/
SDXC-geheugenkaarten.
• Alleen de kaarten met de links vermelde capaciteit kunnen
gebruikt worden.
∫ Opnemen van films en SD-snelheidklasse
Controleer de SD-snelheidklasse (de snelheidstandaard voor continu opnemen) op het
etiket van de kaart, enz. wanneer u een film opneemt. Gebruik een kaart met
SD-snelheidklasse met “Klasse 4” of meer voor het opnemen van [AVCHD]/[MP4]-films.
b.v.:
• Gelieve deze informatie op de volgende website bevestigen.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
Toegang tot de kaart
De toegangsaanduiding wordt rood als beelden op de kaart
opgenomen worden.
50 i
4:3
L
• Tijdens de toegang (schrijven van beelden, lezen en wissen,
formatteren, enz.) dit toestel niet uitschakelen, de batterij of de kaart niet verwijderen of
de (optionele) netadapter afsluiten. Stel dit toestel bovendien niet bloot aan trillingen,
stoten of statische elektriciteit.
De kaart of de gegevens op de kaart zouden beschadigd kunnen worden en dit toestel
zal dan niet langer normaal kunnen werken.
Als de handeling mislukt wegens trillingen, stoten of statische elektriciteit, de handeling
opnieuw uitvoeren.
32
AFS
Voorbereiding
• Schrijfbescherming-schakelaar A voorzien (Wanneer deze schakelaar op de
[LOCK] positie staat, is er geen verdere gegevens schrijven, wissen of
formattering mogelijk. Het vermogen gegevens te schrijven, te wissen en te
formatteren wordt hersteld wanneer de schakelaar teruggezet wordt naar zijn
2
originele positie.)
• De gegevens op de kaart kunnen beschadigd raken of verloren gaan als gevolg
van elektromagnetische golven, statische elektriciteit of het kapot gaan van de camera of de
kaart. Wij raden aan belangrijke gegevens op te slaan op een PC enz.
• Formatteer de kaart niet op de PC of andere apparatuur. Formatteer de kaart alleen op het
toestel zelf zodat er niets kan mislopen. (P55)
• Houd de geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat ze de kaart
inslikken.
Formatteren van de kaart (initialisatie)
Formatteer de kaart alvorens beelden met dit toestel op te nemen. (P55)
Aangezien de gegevens na het formatteren niet teruggewonnen kunnen worden,
dient u van te voren een back-up van de benodigde gegevens te maken.
Selecteer [Formatteren] in het [Set-up]-menu. (P38)
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
33
Voorbereiding
Approximatief aantal opneembare beelden en beschikbare opnametijd
∫ Aantal opnamen
• [9999i] wordt weergegeven als er meer dan 10000 foto’s gemaakt kunnen worden.
• Beeldverhouding [4:3], Kwaliteit [A]
[Fotoresolutie]
L (16M)
M (8M)
S (4M)
2 GB
220
410
690
• Beeldverhouding [4:3], Kwaliteit [
[Fotoresolutie]
L (16M)
M (8M)
S (4M)
2 GB
68
79
86
8 GB
900
1650
2800
32 GB
3640
6690
11360
64 GB
7260
13000
21480
8 GB
270
320
340
32 GB
1110
1300
1410
64 GB
2230
2580
2800
]
∫ Beschikbare opnametijd (om bewegende beelden op te nemen)
• “h” is een afkorting voor uur, “m” voor minuut en “s” voor seconde.
• De opneembare tijd is de totale tijd van alle films die opgenomen zijn.
• [AVCHD]
[Opn. kwaliteit]
2 GB
8 GB
32 GB
64 GB
[FHD/50i]
14m00s
1h1m
4h9m
8h26m
[HD/50p]
14m00s
1h1m
4h9m
8h26m
[Opn. kwaliteit]
2 GB
8 GB
32 GB
64 GB
[FHD/25p]
11m00s
49m00s
3h22m
6h50m
[HD/25p]
22m00s
1h34m
6h27m
13h4m
[VGA/25p]
49m00s
3h28m
14h12m
28h45m
• [MP4]
34
Voorbereiding
• Het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd zijn correct bij benadering. (Ze wijzigen
afhankelijk van de opnamecondities en het kaarttype.)
• Het aantal mogelijke opnamen en de beschikbare opnametijd variëren afhankelijk van de
onderwerpen.
• De maximumtijd voor het continu opnemen van films met [AVCHD] bedraagt 29 minuten en
59 seconden.
• De maximumtijd voor het continu opnemen van films met [MP4] bedraagt 29 minuten en
59 seconden of tot 4 GB. (Voor [FHD/25p] in het [MP4]-formaat is het bestandformaat groot en
zal de opneembare tijd ingekort worden tot minder dan 29 minuten en 59 seconden.)
• De maximaal beschikbare continue opnametijd wordt op het beeldscherm weergegeven.
Omschakelen van de weergave tussen het aantal opneembare beelden en de
beschikbare opnametijd
[MENU] > [Voorkeuze]>[Rest-aanduiding]
[
] ([Rest.opnamen]):
Dit zal het aantal opneembare beelden afbeelden voor
stilstaande beelden.
[
] ([Rest.tijd]):
Dit zal de beschikbare opnametijd voor bewegende
beelden afbeelden.
A Aantal opnamen
B Beschikbare opnametijd
35
-3
0
+3
98
A
-3
0
+3
R5m04
4s
B
Voorbereiding
De datum en de tijd instellen (Klokinstelling)
• De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt.
1
Zet het toestel aan.
• De statusindicator gaat branden wanneer u dit apparaat
op 1 zet.
• Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld,
overgaan op stap 4.
2
3
4
5
OFF
ON
Raak [Taal instellen] aan.
Selecteer de taal.
Raak [Klokinst.] aan.
Raak de items aan die u wenst in te stellen
(Jaar/Maand/Dag/Uren/Minuten) en maak de
instelling met gebruik van [ ]/[ ].
:
:
A: De tijd in uw woongebied
B: De tijd in uw reisbestemmingsgebied
• U kunt de instellingen voortdurend omschakelen door
voortdurend [
]/[
] aan te raken.
• Raak [
] aan om de instellingen van datum en tijd te
wissen zonder een datum en een tijd in te stellen.
Instelling van weergavevolgorde en formaat
tijdweergave.
• Raak [Indeling] aan om het instellingsscherm voor de
instelling van de weergavevolgorde/het
weergaveformaat van de tijd weer te geven.
6
7
Raak [Inst.] aan om in te stellen.
Raak [Inst.] aan in het bevestigingsscherm.
• Wanneer de klokinstelling voltooid is, wordt het bevestigingsscherm voor de instelling
van de functiehendel weergegeven. Selecteer [Wijzig] of [Exit]. (U kunt het vinkje
neerzetten/weghalen bij het hokje door het aan te raken [Niet meer tonen].)
Raadpleeg P19 voor [Functieschakelaar].
36
Voorbereiding
De klokinstelling veranderen
Selecteer [Klokinst.] in het [Set-up]-menu. (P38)
• De klok kan opnieuw ingesteld worden zoals afgebeeld wordt in de stappen 5 en 6.
• De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde
klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten
gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.)
• Als de klok niet is ingesteld, wordt niet de juiste datum afgedrukt als u de datumafdruk op de
beelden instelt met [Tekst afdr.] of de beelden laat afdrukken door een fotograaf.
• Als de klok wel is ingesteld, kan de juiste datum worden afgedrukt, zelfs als de datum niet op
het scherm van de camera wordt weergegeven.
37
Voorbereiding
Menu instellen
Deze camera biedt menuselecties die u in staat stellen de werking daarvan naar eigen
goeddunken in te stellen zodat u uw ervaring met het fotograferen maximaal kunt
benutten.
In het bijzonder, bevat het [Set-up] menu belangrijke instellingen met betrekking tot de
klok en de stroom van het toestel. Controleer de instellingen van dit menu voordat u
overgaat tot het gebruik van het toestel.
Menuonderdelen instellen
U kunt de menu's instellen door middel van twee soorten bediening - bediening door
aanraking, waarbij u het scherm aanraakt, en bediening van de knoppen, waarbij u op de
cursorknop drukt en aan de bedieningsknoppen draait.
• Als u [Menu hervat.] (P53) in het [Set-up]-menu op [ON] zet, toont het scherm de laatst
geselecteerde menu-optie op het moment van uitschakeling van de camera.
Op het moment van aankoop staat deze op [ON].
• Als [Menu-informatie] (P53) in het [Set-up]-menu op [ON] gezet is, worden de uitleg
van de menu-items en de instellingen op het menuscherm weergegeven.
Voorbeeld: In het [Opname]-menu verandert [Kwaliteit] van [A] in [›]
1
Op [MENU/SET] drukken.
• Het bovenste menuscherm wordt weergegeven.
2
Raak de menu-icoon aan.
38
Voorbereiding
Menu
Beschrijving van instellingen
[Opname]
(P172 tot 191)
In dit menu kunt u de beeldverhouding, het aantal pixels en
andere aspecten van de beelden die u aan het opnemen
bent instellen.
[Bewegende
beelden]
(P200 tot 202)
Dit menu laat u de [Opname-indeling], [Opn. kwaliteit], en
andere aspecten voor filmopnames instellen.
[Voorkeuze]
(P303 tot 304)
De werking van het toestel, zoals het weergeven van het
beeldscherm en de werking van de knoppen, kan naar
goeddunken ingesteld worden. Het is bovendien mogelijk om
de gewijzigde instellingen te registreren.
[Set-up]
(P48 tot 55)
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de toon van de
werkingspiep selecteren en andere instellingen die het
gemakkelijker voor u maken om de camera te hanteren
maken.
U kunt ook de instellingen van de functies die met Wi-Fi
verband houden configureren.
[Afspelen]
(P203 tot 222)
Dit menu laat u de Bescherming, Knip- of Afdrukinstellingen,
enz. van gemaakte beelden instellen.
(als de knoppen gebruikt worden)
Druk op 3/4/2/1 van de cursorknop of draai aan de bedieningsknop om het
menu te selecteren en druk op [MENU/SET].
3
Raak het menu-item aan.
• Er kan van pagina veranderd worden door [
]/[
] aan
te raken.
(als de knoppen gebruikt worden)
Druk op 3/4 van de cursorknop of draai aan de bedieningsknop om het
menu-item te selecteren en druk op [MENU/SET].
• Er zal naar de volgende pagina geschakeld worden wanneer u de onderkant bereikt.
• U kunt ook naar het volgende scherm gaan door de functiehendel te bewegen.
• U kunt ook naar het volgende scherm gaan door op [DISP.] te drukken.
39
Voorbereiding
4
Raak de in te stellen instelling aan.
• Afhankelijk van het menuitem kan het zijn dat de
instelling ervan niet verschijnt, of dat deze op een andere
manier wordt weergegeven.
(als de knoppen gebruikt worden)
Druk op 3/4 van de cursorknop of draai aan de bedieningsknop om de
instellingen te selecteren en druk op [MENU/SET].
Er verschijnt een korte beschrijving wanneer u het menu-onderdeel/optie aanraakt
in stappen 3 en 4.
• De instelling wordt uitgevoerd als u uw vinger loslaat.
• U kunt vermijden om een onderdeel te selecteren door uw vinger naar een vrije zone te
verslepen en de vinger daar weg te nemen.
• Er zijn functies die niet ingesteld of gebruikt kunnen worden afhankelijk van de functies of de
menu-instellingen die gebruikt worden op het toestel wegens de specificaties.
In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een
menu-onderdeel als volgt beschreven.
[MENU] > [Opname]>[Kwaliteit]>[›]
40
Voorbereiding
∫ Sluit het menu
Raak [
] aan of druk de sluiterknop tot halverwege in.
(als de knoppen gebruikt worden)
Druk op [
].
∫ Schakelen naar andere menu’s
bijv. naar het [Set-up]-menu vanuit het [Opname]-menu.
Raak [ ] aan of een andere van iconen A om
tussen de menu's te schakelen.
A
• Selecteer een menu-item erna en stel het in.
(als de knoppen gebruikt worden)
1
2
3
Druk op 2 van de cursorknop.
Druk op 4 van de cursorknop of draai aan de bedieningsknop om de icoon van
het [Set-up]-menu [ ] te selecteren.
Druk op 1 van de cursorknop.
41
Voorbereiding
Instelling van de achtergrond van het instellingenmenu
U kunt de achtergrond van het menuscherm instellen naar wens. U kunt ook een van de
opgenomen foto's als achtergrond op het bovenste menuscherm instellen.
Instelling van de achtergrond van het bovenste menuscherm
1
2
Druk op [MENU/SET] om het bovenste menu weer te geven.
Raak [Achtergrondafbeelding] aan.
3
Raak het item aan.
[Van SD-kaart]
Kies een achtergrond uit de opgenomen beelden. Het
geselecteerde beeld wordt in dit toestel geregistreerd. (er kan
slechts 1 beeld geregistreerd worden en als al een geregistreerd
beeld aanwezig is, wordt daar overheen geschreven.)
[Van intern geheugen] Stel het default-beeld (1 beeld) in de camera als achtergrond in.
[Geregistreerde
afbeelding]
Stelt het beeld, dat het laatst op de SD-kaart geselecteerd was, in
als achtergrond.
[Geen afbeelding]
Stelt een achtergrond zonder beeld in.
• Raak [Van intern geheugen], [Geregistreerde afbeelding] of [Geen afbeelding] aan om de
geselecteerde achtergrond te veranderen.
4
5
(Als [Van SD-kaart] geselecteerd is) Versleep het
scherm horizontaal en selecteer een beeld.
(Als [Van SD-kaart] geselecteerd is) Raak [Inst.] aan.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
,QVW
In deze gevallen niet beschikbaar:
• De beelden die met gebruik van een ander toestel opgenomen zijn, kunnen niet als
achtergrond gebruikt worden.
Instelling van de achtergrond van het menuscherm
1
2
Selecteer [Achtergrondkleur] in het [Set-up]-menu. (P38)
Selecteer en raak de achtergrondkleur aan.
• U kunt de achtergrondkleur uit de kleuren kiezen.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
42
Voorbereiding
Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick
Menu)
M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden
worden.
• De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de
functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt.
De [Q.MENU]/[Fn1]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [Q.MENU] of als
[Fn1] (functie 1). Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk op
[Q.MENU].
• Raadpleeg P46 voor details over de functieknop.
1
Druk op [Q.MENU] om het Snelmenu weer te
geven.
ヲハヮユワヶ
バョㄏヒ
2
Raak het menu-item aan.
50 i
4:3
0
3.5 60
3
4
Raak de instelling aan.
L
50 i
4:3
L
AFS
AUTO
AWB
([LW
AFS
Raak [Exit] aan om het menu te verlaten als
de instelling eenmaal voltooid is.
• U kunt het menu sluiten door de sluiterknop tot
halverwege in te stellen.
43
3.5 60
0
AUTO
AWB
([LW
Voorbereiding
• U kunt ook items instellen door op de cursorknoppen 3/4/2/1 te drukken.
• U kunt de instellingen ook selecteren door de functiehendel te bewegen.
Omschakelen van de methode voor het instellen van onderdelen van het
Quick Menu
[MENU] > [Voorkeuze]>[Q.MENU]
[PRESET]:
De onderdelen die van tevoren geselecteerd zijn, kunnen ingesteld worden.
[CUSTOM]:
Het Quick Menu zal uit de gewenste items bestaan. (P45)
44
Voorbereiding
Stel het snelmenu in met uw favoriete items
Als [Q.MENU] (P44) in het [Voorkeuze]-menu op [CUSTOM] gezet is, kan het Quick Menu
naar wens veranderd worden. Er kunnen tot 10 items in het Quick Menu ingesteld worden.
1
Raak [
] aan.
AFS AFF AFC MF
4:3
L
2
AUTO
AFS
50 i
([LW
Selecteer het menu in de bovenste rij en sleep
het naar de onderste rij.
A
A Items die als snelmenu ingesteld kunnen worden.
B Items die in het beeldscherm van het snelmenu
weergegeven kunnen worden.
• Als er op de onderste rij geen lege ruimte is, sleep het
1 23
50 i
4:3
L
AUTO
AFS
50 i
dan naar het te vervangen menu-item.
([LW
Het nieuwe item kan ingesteld worden door het oude
B
te vervangen.
• Als het item van de onderste rij naar de bovenste rij
versleept wordt, wordt de instelling gewist en zal die ruimte leeg worden.
• De menu-items of instellingen kunnen omgeschakeld worden door [ ]/[ ] aan te raken.
• De volgende items kunnen ingesteld worden:
Menu [Opname]
• [Fotostijl] (P172)
• [Aspect.inst.] ([Aspectratio] (P174) /
[Fotoresolutie] (P174) )
• [Kwaliteit] (P175)
• [Meetfunctie] (P176)
• [Gevoeligheid] (P140)
• [Focusfunctie] (P148)
• [Int.dynamiek] (P177)
• [I.resolutie] (P177)
[Bewegende beelden]-menu
• [Filmopnamestnd] ([Opname-indeling]
(P200)/[Opn. kwaliteit] (P200))
3
• [HDR] (P178)
• [Flitserfunctie] (P132)
• [Flitser instel.] (P135)
• [Ex. tele conv.]
(foto’s/films) (P124)
• [Dig. zoom] (P128)
• [Stabilisatie] (P122)
Menu [Voorkeuze]
• [Histogram] (P63)
• [Richtlijnen] (P63)
• [Opn.gebied] (P195)
• [Stapsg. zoom] (P127)
• [Zoom snelheid] (P127)
Raak [Exit] aan.
• Het zal naar het beeldscherm van bovenstaande stap 1 terugkeren. Raak [Exit] aan om
naar het opnamescherm te schakelen.
45
Voorbereiding
Toekennen van veelgebruikte functies aan de
knoppen (functieknoppen)
U kunt opnamefuncties, enz., aan specifieke knoppen en
iconen toekennen.
Om deze functies te gebruiken, drukt u op [Fn1] of [Fn2] of
raakt u [Fn3] of [Fn4] aan.
1
Selecteer de functieknoppen waaraan u de
functie wilt toekennen in [Fn knopinstelling]
in het [Voorkeuze]-menu. (P38)
×
ョㄏビ
ヲハヮユワヶ
バョㄏヒ
2
Raak de functie aan die u wilt toekennen.
• Ken uw favoriete functies aan ieder van de functieknoppen toe.
[Opname] menu/Opnamefuncties
• [Wi-Fi] (P224): [Fn2]¢
• [Q.MENU] (P43): [Fn1]¢
• [AF/AE LOCK] (P161)
• [1x drukken-AE] (P94)
• [Voorvertoning] (P93): [Fn3]¢
• [Fotostijl] (P172)
• [Aspectratio] (P174)
• [Fotoresolutie] (P174)
• [Kwaliteit] (P175)
• [Meetfunctie] (P176)
• [Gevoeligheid] (P140)
• [Focusfunctie] (P148)
• [Int.dynamiek] (P177)
• [I.resolutie] (P177)
• [HDR] (P178)
• [Flitserfunctie] (P132)
• [Flitser instel.] (P135)
• [Ex. tele conv.]
(foto’s/films) (P124)
• [Dig. zoom] (P128)
• [Stabilisatie] (P122)
• [Terug naar standaard] (P47)
[Bewegende beelden]-menu
• [Filmopnamestnd] (P192)
• [Foto/film] (P197)
Menu [Voorkeuze]
• [Stapsg. zoom] (P127)
• [Zoom snelheid] (P127)
• [Histogram] (P63): [Fn4]¢
• [Richtlijnen] (P63)
• [Opn.gebied] (P195)
¢Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop.
• Sommige functies kunnen niet toegekend worden, afhankelijk van de functieknop.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
46
Voorbereiding
• Sommige functies kunnen niet gebruikt worden, afhankelijk van de modus of het weergegeven
beeldscherm.
• Als [Terug naar standaard] ingesteld is, zullen de instellingen van de functieknoppen weer op
de fabrieksinstelling gezet worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• In [Miniatuureffect], [Kleuraccent] en [Zonneschijn] van de Creative Control modus kan [Fn1]
niet gebruikt worden.
∫ Gebruik van de functieknoppen met aanraakhandelingen
[Fn3] en [Fn4] worden gebruikt door functieknoppen aan te raken.
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [Fn3] of [Fn4] aan.
• De toegeschreven functie zal werken.
47
Voorbereiding
Configureren van de basisinstellingen van dit
toestel (instellingmenu)
Voor details over hoe [Set-up] menu-instellingen te selecteren, P38
raadplegen.
[Klokinst.] en [Besparing] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen ervan
alvorens ze te gebruiken.
[Klokinst.]
—
• Raadpleeg P36 voor details.
Stel de tijd van uw thuisgebied en reisbestemming in.
U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden
en deze opnemen op de beelden die u maakt.
• Stel onmiddellijk na de aankoop [Home] in. [Bestemming] kan
ingesteld worden nadat [Home] ingesteld is.
Na de selectie van [Bestemming] of [Home], selecteert u de
zone met [ ]/[ ] en raakt u [Inst.] aan.
“ [Bestemming]:
U reisbestemming
[Wereldtijd]
A Huidige tijd van het
bestemmingsgebied
B Tijdverschil met thuiszone
– [Home]:
Uw woongebied
A
B
C
C Huidige tijd
D Tijdsverschil met GMT
(Greenwich Mean Time)
• Raak [
D
] aan als u de zomertijd gebruikt. (de tijd zal 1 uur vooruit gezet worden.) Raak het
nog eens aan om terug te keren naar de standaardtijd.
• Als uw reisbestemming niet in de lijst van gebieden op het scherm staat, stelt u het tijdverschil
tussen uw eigen zone en uw reisbestemming in.
48
Voorbereiding
De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de
naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden.
U kunt het aantal dagen dat verstreken is weergeven wanneer u
de beelden afspeelt en dit afdrukken op de beelden die
opgenomen zijn [Tekst afdr.] (P210).
[Reissetup]:
[SET]:
[Reisdatum]
De vertrekdatum en de terugkeerdatum worden
ingesteld. Het verstreken aantal dagen (het aantal
dagen erna) van de reis wordt opgenomen.
[OFF]
• De reisdatum wordt automatisch gewist als de huidige datum zich
na de terugkeerdatum bevindt. Als [Reissetup] op [OFF] gezet is,
zal [Locatie] ook op [OFF] gezet worden.
[Locatie]:
[SET]:
De reisbestemming wordt opgenomen op het
moment van opname.
[OFF]
• Voor details over hoe tekens ingevoerd moeten worden, “Tekst
Invoeren” op P56 raadplegen.
• Het aantal dagen dat verlopen is sinds de vertrekdatum kan afgedrukt worden m.b.v. de
“PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende software op de CD-ROM (bijgeleverd).
• De reisdatum wordt berekend aan de hand van de manier waarop de klok is ingesteld en de
vertrekdatum die u hebt ingevoerd. Als u [Wereldtijd] instelt op de reisbestemming, wordt de
reisdatum berekend aan de hand van de datum in de klokinstelling en de reisbestemminginstelling.
• De ingestelde vertrekdatum wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Het kenmerk [Reisdatum] wordt uitgeschakeld bij het opnemen van [AVCHD] films.
• Tijdens het opnemen van films is het kenmerk [Locatie] uitgeschakeld.
[Wi-Fi]
[Wi-Fi-functie]/[Wi-Fi setup]
• Raadpleeg P226, 267 voor details.
Stel het volume in voor elektronische geluiden en voor het
elektronische sluitergeluid.
[Toon]
[Beep volume]:
[E-shutter vol]:
[u] (Hoge)
[
] (Hoge)
[t] (Laag)
[
] (Laag)
[s] (OFF)
[
] (OFF)
• [E-shutter vol] werkt alleen als het voor de Burst-modus op [SH] staat.
49
Voorbereiding
[Luidsprekervolume]
Stel het volume van de luidspreker af op één van de 7 niveaus.
• Als u de camera aansluit op een TV wijzigt dit het volume van de TV-luidsprekers niet.
De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de monitor
worden ingesteld.
[Scherm]
[
] ([Helderheid]):
Afstellen van de helderheid.
[
] ([Contrast · Verzadiging]):
Afstellen van contrast of helderheid van kleuren.
[
] ([Roodachtig]):
Afstellen van rode tint.
[
] ([Blauwzweem]):
Afstellen van blauwe tint.
1
2
Raak het onderdeel aan.
Versleep de schuifbalk om af te stellen.
• De instellingen kunnen ook uitgevoerd worden door aan de
3
Raak [Inst.] aan.
bedieningsknop te draaien.
• Het kan zijn dat sommige onderwerpen op de monitor er anders uitzien dan in werkelijkheid. Dit
heeft echter geen effect op de opgenomen beelden.
Regelt de helderheid van de monitor op grond van het niveau van
het omgevingslicht.
[Helderheid scherm]
„ [AUTO]:
De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe
helder het om het toestel heen is.
…
1 [MODE1]:
Maakt de monitor helderder.
…
2 [MODE2]:
Zet de monitor op de standaardhelderheid.
…
3 [MODE3]:
Maakt de monitor donkerder.
• De helderheid van de beelden die op de monitor afgespeeld worden, wordt verhoogd dus
sommige onderwerpen kunnen er op de monitor anders uit zien dan in werkelijkheid. Deze
verhoging van de helderheid heeft geen effect op de opgenomen beelden.
• De monitor keert na 30 seconden automatisch terug naar de standaardhelderheid als geen
handelingen uitgevoerd worden en u opneemt in [MODE1]. De monitor zal opnieuw helder
oplichten bij bediening van een knop of bij aanraking.
• Als [AUTO] of [MODE1] ingesteld is, wordt de gebruikstijd korter.
• [AUTO] is alleen beschikbaar in de opnamemodus.
• Bij het gebruik van de netadapter (optioneel) is de begininstelling [MODE2].
50
Voorbereiding
Het toestel kan zo ingesteld worden dat onnodig batterijverbruik
voorkomen wordt. U kunt het toestel zo instellen dat de stroom
automatisch uitgeschakeld wordt, de monitor automatisch
uitgeschakeld wordt of zo weergegeven wordt dat het
stroomverbruik van de monitor verminderd wordt.
[Besparing]
[Slaapsmodus]:
Het toestel wordt automatisch uitgeschakeld als het toestel niet
gebruikt wordt gedurende een op de instelling geselecteerde
tijdsperiode.
[10MIN.]/[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]/[OFF]
[Auto scherm uit]:
De monitor wordt automatisch uitgeschakeld als de camera niet
gebruikt wordt gedurende de in de instelling geselecteerd tijd.
[5MIN.]/[2MIN.]/[1MIN.]
[Live View Modus]:
Stelt de monitor zo in dat het stroomverbruik verminderd wordt.
[NORMAL]/[ECO]
• De ontspanknop tot de helft indrukken of het toestel uit- en aanzetten om [Slaapsmodus] te
annuleren.
• Druk op ongeacht welke knop om de monitor opnieuw in te schakelen of raak de monitor aan.
• Wanneer [Live View Modus] ingesteld is op [ECO] zou de beeldkwaliteit op het opnamescherm
slechter kunnen zijn dan wanneer deze ingesteld is op [NORMAL], maar dit heeft geen invloed
op het opgenomen beeld.
• Als [Live View Modus] op [NORMAL] gezet is, wordt de gebruikstijd korter.
• [Besparing] werkt niet in de volgende gevallen.
– Wanneer u verbindt aan een PC of een printer
– Wanneer u bewegende beelden opneemt of terugspeelt
– Tijdens een diavoorstelling
• Als u de netadapter gebruikt (optioneel), is [Slaapsmodus] uitgeschakeld.
Het USB-communicatiesysteem kiezen voordat of nadat u het
toestel op uw PC of printer aansluit met de USB-aansluitkabel
(bijgeleverd).
[USB mode]
y [Select. verbinding]:
[PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of
een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt.
{ [PictBridge(PTP)]:
Instellen na of voor het aansluiten op een printer die PictBridge
verwerkt.
z [PC]:
Instellen na of voor het aansluiten op een PC.
51
Voorbereiding
Hiermee wordt ingesteld hoe het toestel op een televisie, enz.,
aangesloten moet worden.
[Video uit]:
Stel in om in elk land het systeem van de kleuren-TV overeen te
doen komen.
[NTSC]:
Video-output wordt op NTSC systeem ingesteld.
[PAL]:
Video-output wordt op PAL systeem ingesteld.
• Dit zal werken als de AV-kabel (optioneel) of de HDMI-minikabel
(optioneel) aangesloten zijn.
[TV-aspect]:
De verschillende TV-typen instellen.
[16:9]:
Aansluiten op een TV met een 16:9 scherm.
[4:3]:
Aansluiten op een TV met een 4:3 scherm.
• Dit zal werken als de AV-kabel (optioneel) aangesloten is.
[HDMI-functie]:
[Output]
De HDMI-outputindeling instellen wanneer u beelden afspeelt op
een HDMI-compatibele high definition TV die met behulp van een
HDMI-minikabel (optioneel) met dit toestel verbonden is.
[AUTO]:
De outputresolutie wordt automatisch ingesteld op basis van de
informatie die wordt verkregen van de aangesloten TV.
[1080i]:
Voor de output wordt gebruikgemaakt van de interlacemethode
met 1080 beschikbare scanlijnen.
[720p]:
De progressieve methode met 720 beschikbare scanlijnen
wordt gebruikt voor output.
[576p]¢1/[480p]¢2:
De progressieve methode met 576¢1/480¢2 beschikbare
scanlijnen wordt voor de output gebruikt.
¢1 Wanneer [Video uit] ingesteld is op [PAL]
¢2 Wanneer [Video uit] op [NTSC] gezet is
• Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
• Als de beelden in [AUTO] niet naar de TV worden uitgevoerd, pas ze
dan aan aan het beeldformaat dat op uw TV kan worden
weergegeven en selecteer het aantal effectieve scanlijnen. (Lees de
gebruiksaanwijzing van de TV.)
52
Voorbereiding
Instellingen die dit toestel in staat stellen om door de
afstandsbediening van de VIERA-apparatuur bediend te worden,
door dit toestel automatisch te verbinden met de met VIERA Link
compatibele apparatuur, met gebruik van de HDMI-minikabel
(optioneel).
[VIERA link]
[ON]:
De VIERA Link-compatibele apparatuur kan op
afstand worden bediend. (Niet alle handelingen
zijn mogelijk)
Het hoofdtoestel kan niet volledig met behulp van
de knoppen worden bediend.
[OFF]:
De bediening vindt plaats door middel van de
knoppen op dit toestel.
• Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
• Ga naar P275 voor meer informatie.
Instellen van de afspeelwijze van 3D-beelden.
[3D-weergave]
[
]:
Instellen voor aansluiting op een 3D-compatibele
televisie.
[
]:
Instellen voor aansluiting op een niet
3D-compatibele televisie.
Stel dit in als u 2D-beelden (conventionele
beelden) op een 3D-compatibele televisie wilt
bekijken.
• Dit werkt wanneer de HDMI-minikabel (optioneel) is aangesloten.
• Raadpleeg P271 voor de manier van afspelen van 3D-beelden in 3D.
[Menu hervat.]
Bewaart voor ieder menu de locatie van het laatste gebruikte
menu-item.
[ON]/[OFF]
[Achtergrondkleur]
Stelt de achtergrondkleur van het menuscherm in.
• Raadpleeg P42 voor details.
[Menu-informatie]
De uitleg van de menu-items en de instellingen worden op het
menuscherm weergegeven.
[ON]/[OFF]
53
Voorbereiding
[Taal]
De taal op het scherm instellen.
• Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de
gewenste taal in te stellen.
[Versie disp.]
—
• Dit stelt de firmwareversies van de camera en de lens in staat gecontroleerd te worden.
• [–. –] wordt afgebeeld als het bedrijfswaren van de lens wanneer de lens er niet op zit.
• Raak [Software info] op het beeldscherm voor de weergave van de versie aan om informatie
over de software van het toestel weer te geven.
[Nr. resetten]
Reset het bestandnummer van de volgende opname op 0001.
• Het mapnummer wordt bijgewerkt en het bestandnummer vertrekt vanaf 0001.
• U kunt een mapnummer tussen 100 en 999 toewijzen.
Het mapnummer moet gerest worden voordat het 999 bereikt. We raden aan de kaart (P55) te
formatteren nadat u de gegevens op een PC of ergens anders opgeslagen heeft.
• Als u het aantal mappen weer wilt terugbrengen naar 100, formatteert u eerst de kaart en reset
u daarna het aantal bestanden met deze functie.
Er verschijnt een resetscherm voor het mapnummer. [Ja] kiezen om het mapnummer opnieuw
in te stellen.
[Resetten]
De instellingen van het opname-menu of van het instellingen-/
custom-menu worden weer op de fabriekswaarden gezet.
• Als de opname-instelling gereset wordt, wordt de inhoud van de volgende instellingen ook gereset.
– De [Gezicht herk.]-instelling
• Als de instellingen van het instellingen-/custom-menu gereset worden, worden de volgende
instellingen ook gereset.
– De [Wereldtijd]-instelling
– De instellingen van [Reisdatum] (vertrekdatum, terugkomstdatum, bestemming)
– De [Profiel instellen]-instelling
– [Geregistreerde afbeelding] ingesteld als de achtergrond van het bovenste menuscherm (P42)
• Het mapnummer en de klokinstelling worden niet gewijzigd.
[Wi-Fi resetten]
Zet alle instellingen in het [Wi-Fi]-menu opnieuw op de
fabrieksinstellingen.¢
• Reset de camera altijd wanneer u deze weggooit of verkoopt om te voorkomen dat er
persoonlijke informatie die in de camera opgeslagen is misbruikt wordt.
• Reset de camera altijd nadat u een kopie maakt van persoonlijke informatie wanneer u de
camera opstuurt om deze te laten repareren.
¢ (Uitgezonderd [LUMIX CLUB]) (P257)
54
Voorbereiding
[Pixelverbeter.]
Het zal de optimalisering van het beeldsysteem en de
beeldverwerking uitvoeren.
• Beeldinrichting en beeldverwerking zijn optimaal op het moment dat het toestel aangeschaft
wordt. Gebruik deze functie wanneer heldere punten, die niet in het onderwerp aanwezig zijn,
opgenomen worden en u dit niet wilt.
• Zet de camera uit en weer aan na het corrigeren van de pixels.
[Sensorreiniging]
Stofreductie om het vuil en stof eraf te blazen die aan de voorkant
van de beeldinrichting zijn blijven zitten wordt uitgevoerd.
• De functie Stofreductie zal automatisch in werking gesteld zijn wanneer het toestel aanstaat,
maar u kunt deze functie gebruiken wanneer u stof ziet. (P326)
[Formatteren]
De kaart wordt geformatteerd.
Permanent formatteren wist alle gegevens op uw
geheugenkaart. Gelieve ervoor zorgen dat alle bewegende
beelden elders opgeslagen zijn voordat u deze functie
gebruikt.
• Gebruik een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) wanneer u
formatteert. Zet het toestel niet uit tijdens het formatteren.
• Als de kaart is geformatteerd op een PC of andere apparatuur, formatteert u dan de kaart
opnieuw op het toestel.
• Als de kaart niet geformatteerd kan worden, probeer dan eerst een andere kaart voordat u
contact opneemt met Panasonic.
55
Voorbereiding
Tekst Invoeren
Het is mogelijk om de namen van baby's, huisdieren en
plaatsen in te voeren terwijl u opneemt. Als een scherm
weergegeven wordt dat er uit ziet zoals rechts getoond wordt,
kunt u de karakters (alleen alfabetische karakters en
symbolen) invoeren.
1
Voer letters in.
• Raak [
] aan om de tekst te veranderen tussen [A] (hoofdletters), [a] (kleine letters),
[1] (nummers) en [&] (speciale lettertekens).
• Door [ ]/[ ] aan te raken zal de positie van de cursor voor de tekstinvoer naar links en
rechts bewegen.
U kunt ook naar links en rechts bewegen door aan de bedieningsknop te draaien.
• Raak []] aan om een spatie in te voeren of raak [Wissen] aan om een ingevoerd
karakter te wissen.
• Er kan een maximum van 30 letters ingevoerd worden. (Maximum van 9 letters
wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.])
Er kan een maximum van 15 karakters ingevoerd worden voor [ ], [ ], [ ], [ ] en [ ]
(maximaal 6 karakters wanneer u namen instelt in [Gezicht herk.]).
2
Raak [Inst.] aan.
• Tekst kan verder gerold worden als niet alle tekst op het scherm past.
56
Basiskennis
Tips om mooie opnamen te maken
Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden
en uw benen een beetje spreiden.
• De flitser, de AF-lamp A of de microfoon B niet met uw vingers of andere objecten
bedekken.
• Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt.
Spoort de richting van de camera op (Richtingsdetectiefunctie)
Deze functie spoort de verticale richting op wanneer u
opneemt met de camera verticaal gericht. Wanneer u de
opname afspeelt, wordt de opname automatisch afgebeeld in
verticale richting. (Alleen beschikbaar wanneer [Scherm
roteren] (P217) ingesteld is op [ON].)
• Wanneer u met dit toestel opneemt, kan de Richtingsdetectie uitgevoerd worden zelfs als u een
lens gebruikt die niet compatibel is met de Richtingsdetectiefunctie.
• Als het toestel verticaal gehouden wordt en aanzienlijk omhoog of omlaag gekanteld wordt voor
het opnemen, kan het zijn dat de Richtingdetectiefunctie niet correct werkt.
• Bewegende beelden die met een verticaal gehouden toestel gemaakt zijn worden niet verticaal
afgebeeld.
• U kunt 3D-beelden niet verticaal opnemen.
57
Basiskennis
Een foto maken
• Zet de drivemodus op [
1
2
] (enkel) door op 4 (
) te drukken.
Selecteer de opnamemodus. (P74)
De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen.
A Lensopening
B Sluitertijd
• De diafragmawaarde en de sluitersnelheid
worden weergegeven. (Het zal rood knipperen als
de correcte belichting niet bereikt wordt, tenzij de
flitser ingesteld is.)
• Als het beeld correct scherp gesteld is, zal de
foto gemaakt worden, omdat [Prio. focus/
ontspan] (P156) aanvankelijk op [FOCUS]
gezet is.
Focusmodus
Focus
D
3.5 60
AB
AFS
Wanneer er scherpgesteld
is op het object
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het
object
Aanduiding voor de
scherpstelling
C Aan
Knippert
AF-zone
D Groen
—
Geluid
Biept 2 keer
Focusmodus
Focus
—
AFF/AFC
Wanneer er scherpgesteld
is op het object
Aanduiding voor de
scherpstelling
C Aan
AF-zone
D Groen¢1
Geluid
C
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het
object
Knippert of Uit
—
¢2
Biept 2 keer
—
¢1 Wanneer de AF-functie ingesteld is op [ ], zou de eerste AF-zone waar de scherpstelling op
verkregen wordt tijdelijk afgebeeld kunnen worden tijdens het half indrukken.
¢2 Er zal een piep te horen zijn wanneer de scherpstelling voor het eerst verkregen wordt
tijdens het half indrukken.
• Wanneer de helderheid onvoldoende is voor [AFF] of [AFC], zal de camera werken alsof
[AFS] ingesteld is. In dit geval zal de display veranderen naar de gele [AFS].
• De brandpuntaanduiding wordt als [ LOW ] in een donkere omgeving weergegeven en het
scherpstellen kan langer duren dan normaal.
3
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
58
Basiskennis
• Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van
het brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in.
• Het bereik van de scherpstelling is anders, afhankelijk van de gebruikte lens.
– Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt: 0,2 m (Wide tot
brandpuntlengte 20 mm) tot ¶, 0,3 m (brandpuntlengte 21 mm tot Tele) tot ¶
– Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt: 0,2 m (Wide tot
brandpuntlengte 20 mm) tot ¶, 0,3 m (brandpuntlengte 21 mm tot Tele) tot ¶
– Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt: 0,9 m tot ¶
Onderwerpen en opname-omstandigheden waarbij het scherpstellen moeilijk is
• Snelbewegende onderwerpen, extreem helderen onderwerpen of onderwerpen zonder
contrast.
• Wanneer u onderwerpen opneemt door ramen of in de buurt van glimmende voorwerpen.
• Wanneer het donker is of wanneer er zich beeldbibber voordoet.
• Wanneer het toestel zich te dicht bij het onderwerp bevindt of wanneer u een beeld maakt
van zowel onderwerpen ver weg als onderwerpen dichtbij.
Instelling van de duur waarna het beeld weergegeven wordt nadat het
opgenomen is
[MENU] > [Voorkeuze]>[Auto review]>[HOLD]/[5SEC]/[4SEC]/[3SEC]/[2SEC]/
[1SEC]/[OFF]
[HOLD]:
De beelden worden weergegeven tot de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• Het omschakelen van de weergave van het afspeelscherm, het wissen van foto's, enz., kan
uitgevoerd worden tijdens [Auto review].
• [Auto review] werkt niet als films opgenomen worden.
59
Basiskennis
Foto’s maken met gebruik van de Touch Shutter functie
Door het scherp te stellen onderwerp slechts aan te raken, zal het scherp gesteld worden
en wordt de foto automatisch gemaakt.
1
Raak [ ] aan.
2
Raak [
×]
aan.
• De icoon zal in [
] veranderen en het wordt mogelijk
een foto te maken met de Touch Shutter-functie.
3
Raak het scherp te stellen onderwerp aan en neem de foto.
• De foto kan gemaakt worden wanneer het brandpunt verkregen is.
• Als het histogram op het onderwerp weergegeven wordt dat u wenst aan te raken, raak
het onderwerp dan pas aan nadat u het histogram verplaatst heeft door het te
verslepen (P16).
∫ Annuleren van de Touch Shutter-functie
Raak [
] aan .
• Als het afdrukken met de touch shutter mislukt, wordt de AF-zone rood en verdwijnt. Probeer
het in dat geval opnieuw.
• De meting van de helderheid wordt uitgevoerd op het aangeraakte punt als [Meetfunctie]
(P176) op [ ] gezet is. Aan de rand van het scherm, zou het focussen beïnvloed kunnen
worden door de helderheid rond de aangeraakte plek.
60
Basiskennis
Films opnemen
Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het
AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen.
De audio zal stereo opgenomen worden.
1
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
A Verstreken opnametijd
B Beschikbare opnametijd
• Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie
A
op te nemen.
C
• De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen
tijdens het opnemen van bewegende beelden.
• Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een
handeling uitgevoerd is, zal een deel van het display
verdwijnen. Druk op [DISP.] of raak de monitor aan om
ervoor te zorgen dat dit weer verschijnt.
• Als u een video opneemt dient u de microfoon niet met uw
vingers of andere objecten af te dekken.
• Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
2
Stop het opnemen door weer op de bewegend
beeldknop te drukken.
61
3s
R1m37s
B
Basiskennis
Omschakelen van de informatie die op het
opnamescherm weergegeven wordt
Druk op [DISP.] om te wijzigen.
ュリヴヱハ
• Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden:
50 i
-3
4:3
0
L
+3
AFS
98
A Met informatie¢
B Zonder informatie
¢ Histogrammen worden afgebeeld wanneer de [Histogram] van het [Voorkeuze] menu
ingesteld is op [ON].
Het is ook mogelijk om de belichtingsmeter weer te geven door [Lichtmeter] van het
[Voorkeuze] menu op [ON] te zetten. (P87)
• Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een handeling uitgevoerd is, zal een deel van
het display verdwijnen. Druk op [DISP.] of raak de monitor aan om ervoor te zorgen dat dit weer
verschijnt.
62
Basiskennis
Weergeven/niet weergeven van het histogram
[MENU] > [Voorkeuze]>[Histogram]>[ON]/[OFF]
De positie kan ingesteld worden door het histogram te verslepen.
• Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de
horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk
helderheidniveau op de verticale as afbeeld.
Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
A donker
B helder
• Als de opname en het histogram niet samenvallen in de volgende omstandigheden,
wordt het histogram oranje afgebeeld.
– Wanneer de handmatige belichtingassistentie niet [n0] is tijdens belichtingcompensatie of in
handmatige belichtingfunctie
– Als de flits geactiveerd is
– Wanneer geen geschikte belichting verkregen wordt met gesloten flitser
– Als de schermhelderheid niet goed weergegeven wordt op donkere plaatsen
• Het histogram is een benadering in de opnamefunctie.
• Het histogram dat afgebeeld wordt in dit toestel komt niet overeen met histogrammen die
afgebeeld worden door beeldbewerkende software voor PC’s enz.
Weergeven/niet weergeven van de richtlijnen
[MENU] > [Voorkeuze]>[Richtlijnen]>[
]/[
]/[
]/[OFF]
• De richtlijn wordt in de panoramafotomodus niet weergegeven.
• Als [
] ingesteld is, kan de positie ingesteld worden door [ ] naar
de richtlijnen te verslepen.
• Als het moeilijk is om de richtlijn door middel van aanraking over de
rand van het beeldscherm te verplaatsen, gebruik dan de cursorknop
om de positie in te stellen.
63
Basiskennis
Afspelen van foto’s/films
Opnamen terugspelen
1
2
Druk op [(].
Het beeld vooruit en achteruit spoelen door
het scherm horizontaal te slepen.
Vooruit: van rechts naar links slepen
Terugspoelen: van links naar rechts slepen
• Het is ook mogelijk het beeld verder of terug te spoelen
door op 2/1 van de cursorknop te drukken.
• Het is tevens mogelijk om beelden vooruit/achteruit te spoelen door aan de
bedieningsknop te draaien.
• Snelheid van beeld verder/terug spoelen verandert afhankelijk van de afspeelstatus.
• U kunt de beelden continu vooruit of achteruit spoelen door uw vinger op de linker of
rechterzijde van het scherm te houden nadat een beeld vooruit/achteruit gespoeld is.
(De beelden worden in gereduceerd formaat weergegeven)
Omschakelen van de snelheid voor continu vooruit/achteruit spoelen van de
beelden
[MENU] > [Voorkeuze]>[Touch scrollen]>[H] (Hoge snelheid)/[L] (Lage
snelheid)
∫ Het terugspelen stoppen
Druk opnieuw op [(], op de bewegend beeldknop drukken of de ontspanknop tot
de helft indrukken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Dit toestel voldoet aan de DCF-norm “Design rule for Camera File system” die vastgesteld is
door JEITA “Japan Electronics and Information Technology Industries Association” en met Exif
“Exchangeable Image File Format”. Dit toestel kan alleen beelden weergeven die in
overeenstemming met de DCF-standaard zijn.
• Het kan zijn dat beelden die met een ander toestel genomen zijn niet op dit toestel kunnen
worden afgespeeld.
64
Basiskennis
De terugspeelzoom gebruiken
Vergroten (of verkleinen) van een beeld door het
scherm met de vingers wijder te maken (of samen
te knijpen) (P16).
A
2.0X
• U kunt het beeld ook vergroten/verkleinen door de functiehendel
te bewegen.
• Als de vergroting veranderd wordt, zal de aanduiding van de
zoompositie A ongeveer 1 seconde weergegeven worden.
• Hoe meer het beeld vergroot wordt, hoe slechter de kwaliteit
ervan wordt.
• U kunt het uitvergrote deel verplaatsen door het beeldscherm te
verslepen (P16).
• U kunt het beeld ook (2k) vergroten door het deel dat u wilt vergroten twee keer aan te raken.
Als u het vergrote beeld twee keer aanraakt, keert de vergroting weer terug naar 1k.
• Als tijdens playback zoom aan de bedieningsknop gedraaid wordt, kan het weergegeven beeld
omgeschakeld worden terwijl de zoomfactor en de zoompositie van Playback Zoom
gehandhaafd blijven.
Meervoudige schermen afbeelden (Meervoudig terugspelen)
Raak [
] aan.
1/98
• Het is mogelijk om naar een ander afspeelscherm over te gaan
door de volgende iconen aan te raken.
–[
]: 1 scherm
–[
]: 12 schermen
–[
]: 30 schermen
– [ CAL ]: Schermdisplay
• Het afspeelscherm kan ook omgeschakeld worden door de
functiehendel te bewegen.
1/98
• Door aan de bedieningsknop te draaien, zal de cursor voor de
selectie van het beeld verplaatst worden.
• Het scherm kan geleidelijk omgeschakeld worden door het
scherm op of neer te slepen.
• Beelden die afgebeeld worden m.b.v. [
] kunnen niet
afgespeeld worden.
∫ Om terug te keren naar normaal terugspelen
Raak het beeld aan.
65
Basiskennis
Beelden weergeven op basis van opnamedatum (Kalenderweergave)
1
Raak [
2
Raak [ ]/[ ] aan om de af te spelen maand te
selecteren.
• Als er geen beelden tijdens een bepaalde maand zijn
CAL
] aan op het multi-afspeelscherm.
gemaakt, verschijnt deze maand niet.
] aan om het multi-afspeelscherm te selecteren.
• Raak [
SUN MON TUE WED THU FRI SAT
2013
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
,QVW
3
Selecteer de datum die u wenst af te spelen en raak vervolgens [Inst.] aan.
4
Raak het beeld aan dat u wenst af te spelen.
• Om weer naar het kalenderscherm terug te keren, dient u een van de volgende
handelingen te verrichten.
– Raak [ CAL ] aan
– Beweeg de functiehendel naar links.
• De opnamedatum van het beeld die u op het scherm kiest wordt de gekozen datum als u eerst
het kalenderscherm afbeeldt.
• Als er meerdere beelden zijn met dezelfde datum, verschijnt eerst de eerst gemaakte opname
van die datum.
• U kunt de kalender weergeven van Januari 2000 tot December 2099.
• Als u de datum van de camera niet hebt ingesteld, is de opnamedatum ingesteld op 1 januari
2013.
• Als u opnames maakt nadat u de reisbestemming hebt ingesteld in [Wereldtijd], worden deze
opnames afgebeeld met de data van de reisbestemming in Kalender Afspelen.
66
Basiskennis
Bewegende beelden terugspelen
Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van AVCHD, MP4 en
QuickTime Motion JPEG formaten.
A
Selecteer in de afspeelmodus een beeld met de
filmicoon ([
]) en raak [
] aan in het midden
van het scherm.
12s
A Opnametijd film
• Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd op
het scherm weergegeven.
8 minuten en 30 seconden wordt bijvoorbeeld weergegeven als
[8m30s].
• Sommige informatie (opname-informatie, enz.) wordt niet afgebeeld voor bewegende beelden
die gemaakt zijn [AVCHD].
• Het drukken op de cursorknop 3 stelt u in staat om de films af te spelen.
∫ Bediening tijdens het afspelen van films
3
Afspelen/Pauzeren
4
Snel terugspoelen¢
2
Stop
Snel vooruitspoelen¢
Frame-by-frame achteruit
(tijdens pauzeren)
Bedienin Verlaagt het niveau van
gsknop het volume
(links)
1
Frame-by-frame vooruit
(tijdens pauzeren)
Bedienin Verhoogt het niveau van
gsknop het volume
(rechts)
• Het bedieningspaneel verdwijnt na ongeveer 2 seconden als geen handeling uitgevoerd
wordt. Raak het scherm aan om het bedieningspaneel op nieuw te laten weergeven.
¢ De snelheid van het vooruit/achteruit afspelen neemt toe als u opnieuw op [
]/[
drukt.
• Met een hoge-vermogenskaart is het mogelijk dat de snel-achteruitterugspoelfunctie
langzamer dan normaal gaat.
• Gebruik voor het afspelen op een PC van films die met dit toestel opgenomen zijn, de
“PHOTOfunSTUDIO” software op de (bijgeleverde) CD-ROM.
• Video's die opgenomen zijn met [Miniatuureffect] in Creatieve Bedieningsfunctie worden
afgespeeld op ongeveer 8 keer de normale snelheid.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Het kan zijn dat video's die met een ander toestel genomen zijn niet op dit toestel kunnen
worden afgespeeld.
67
]
Basiskennis
Creëren van foto’s uit een video
U kunt een afzonderlijke foto uit een opgenomen video creëren.
1
2
Raak tijdens het afspelen van een film [
Raak [
] aan.
] aan.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
• Het zal bewaard worden als het [Fotoresolutie] op [S] (2 M) gezet is, [Aspectratio] op [16:9]
gezet is en [Kwaliteit] op [›] gezet is.
• De beeldkwaliteit van foto’s die van een video gemaakt zijn, kan grover zijn dan foto’s met een
gewone beeldkwaliteit.
] wordt weergegeven tijdens het afspelen van foto's die uit films gecreëerd zijn.
•[
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Als tijdens het opnemen van [MP4] [VGA/25p] gebruikt wordt, zal de mogelijkheid om foto’s te
creëren uitgeschakeld worden.
• Misschien bent u niet in staat om de foto’s te bewaren van een video die met andere
apparatuur opgenomen is.
Afspelen van groepsbeelden
Een beeldengroep bestaat uit meerdere beelden. U kunt beelden in een groep continu dan
wel een voor een afspelen.
[
]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met de
burst-modus gemaakt zijn met burst-snelheid [SH]. (P164)
[
]:
Een beeldengroep bestaande uit beelden die met
stop-motionanimatie gemaakt zijn. (P179)
1/98
IRWR
• U kunt alle beelden in een groep in een keer bewerken of wissen. (als u bijvoorbeeld een
beeldengroep wist, worden alle beelden in de groep gewist.)
• De op andere camera's opgenomen beelden kunnen misschien niet als een beeldengroep
herkend worden.
• De beelden zullen niet gegroepeerd worden als ze opgenomen zijn zonder dat de klok
ingesteld is.
68
Basiskennis
Continu afspelen van groepsbeelden
Raak de icoon van het groepsbeeld aan ([
] of [
]).
• Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door op 3 van de cursorknop te drukken.
• Tijdens het een voor een afspelen van groepsbeelden worden opties weergegeven.
[Vanaf eerste foto]
De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het
eerste beeld van de groep.
[Vanaf huidige foto]
De beelden worden continu afgespeeld, te beginnen met het
afgespeelde beeld.
∫ Bediening tijdens het afspelen van groepsbeelden
3
Continu afspelen/Pauze
4
Snel achteruit
2
Stop
Snel vooruit
1
Achteruit
(tijdens pauzeren)
Vooruit
(tijdens pauzeren)
Afspelen van afzonderlijke groepsbeelden
1
Raak de icoon van het groepsbeeld aan ([
] of
[
]).
• Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door op 4 van
1/98
IRWR
de cursorknoppen te drukken.
2
Sleep horizontaal om tussen beelden over te
plaatsen.
] aan of druk opnieuw op 4 om weer naar het gewone afspeelscherm terug te
• Raak [
keren.
• Ieder beeld van de groep kan op dezelfde manier als normale beelden behandeld worden
wanneer ze afgespeeld worden. (zoals meervoudig afspelen, playback zoom en wissen
van beelden)
69
Basiskennis
De op het terugspeelscherm Afgebeelde Informatie veranderen
Druk op [DISP.] om het monitorscherm te
schakelen.
ュリヴヱハ
• Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden:
4:3
L
1/98
98
ISO
0
16 0
AWB
0
WB
F3.5 60
60
F3.5
4:3
AWB
160
AFS
P STD.
'(&
s
L
100-0001
RGB
F3.5 60
0 ISO160
1/98
100-0001
A Met informatie¢1
B Weergave van gedetailleerde informatie¢2 (P294)
C Weergave histogram¢2 (P294)
D Zonder informatie (weergave highlight)¢1, 2, 3, 4
E Zonder informatie¢4
¢1 Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een handeling uitgevoerd is, zal een deel
van het display verdwijnen. Druk op [DISP.] of raak de monitor aan om ervoor te zorgen dat
dit weer verschijnt.
¢2 Wordt niet weergegeven als playback zoom gebruikt wordt, of tijdens het afspelen van een
film, sequentieel afspelen, panorama afspelen of een diavoorstelling.
¢3 Dit wordt weergegeven als [Highlight] (P71) in het [Voorkeuze]-menu op [ON] staat.
¢4 Als gedurende een bepaald aantal seconden geen handeling verricht wordt zullen [
andere aanraakiconen verdwijnen.
] en
• Het histogram wordt afgebeeld in R (rood), G (groen), B (blauw), en Y (luminantie) tijdens het
afspelen.
70
Basiskennis
Weergeven/niet weergeven van de wit verzadigde zones
[MENU] > [Voorkeuze]>[Highlight]>[ON]/[OFF]
Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt,
verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen.
Dit beïnvloedt het gemaakte beeld niet.
• Als er wit verzadigde zones zijn, raden we aan de
belichting naar negatief te compenseren (P138),
onder raadpleging van het histogram (P63) en het
beeld dan opnieuw te maken. Het beeld kan zo een
betere kwaliteit krijgen.
• Dit werkt niet terwijl u zich in meervoudig afspelen,
kalender afspelen of afspeelzoom bevindt.
71
[ON]
[OFF]
Basiskennis
Beelden wissen
Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden.
• Beelden die geen deel uitmaken van de DCF-standaard of die beschermd zijn, kunnen niet
gewist worden.
Om een enkele opname uit te wissen
1
Selecteer het te wissen beeld in de
Afspeelmodus en raak [
] aan.
1/98
• Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door op
[
2
] te drukken.
Raak [Apart wissen] aan.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
$SDUWZLVVHQ
Het beeld wordt gewist door [Ja] te selecteren.
0XOWLZLVVHQ
$OOHVZLVVHQ
[Wissen bevestigen] in het [Afspelen]-menu stelt u in staat in te stellen welke
optie op het bevestigingsscherm voor het wissen, [Ja] of [Nee], het eerst
geaccentueerd moet worden. De fabrieksinstelling is [Nee]. (P222)
Wissen van meer beelden (tot 100¢) of van alle beelden
¢ De beeldengroepen worden als een enkel beeld beschouwd. (alle beelden in de
geselecteerde beeldengroep zullen gewist worden.)
1
2
Raak in de afspeelmodus [
] aan.
Raak [Multi wissen] of [Alles wissen] aan.
• [Alles wissen] > Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
De beelden worden gewist door [Ja] te selecteren.
• Het is mogelijk om alle beelden te wissen, behalve de beelden die als favorieten
ingesteld zijn, als [Alles wissen behalve Favoriet] geselecteerd is met de [Alles wissen]
instelling.
72
Basiskennis
3
(Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is) Raak
de te wissen opname aan. (herhaal deze stap)
• [‚] verschijnt op de geselecteerde beelden. Het weer
8LWYRHU
ervan aanraken annuleert deze instelling.
4
(Wanneer [Multi wissen] geselecteerd is) Raak [Uitvoer.] aan.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven.
De beelden worden gewist door [Ja] te selecteren.
• Schakel het toestel niet uit tijdens het wissen. Een batterij met voldoende batterijstroom of de
netadapter (optioneel) gebruiken.
• Afhankelijk van het aantal beelden dat gewist moet worden, kan het wissen even duren.
73
Opnemen
Selecteren van de opnamemodus
∫ Selecteren van de opnamemodus met de modusknop
Selecteer de functie door de functieknop te draaien.
• Draai de functieknop langzaam om de gewenste functie A
te selecteren.
A
∫ Selecteren van de Intelligent Auto functie
Druk op [¦].
• De knop [¦] zal oplichten als deze op de Intelligent Auto
functie gezet wordt.
• De opnamewijze die met de functieknop geselecteerd wordt,
wordt uitgeschakeld als de [¦] knop brandt.
Intelligent Auto Modus (P78)
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel.
Intelligent Auto Plus modus (P84)
Stelt u ook in staat om de helderheid en de kleurschakering in te stellen in Intelligent Auto modus.
Programma AE-modus (P86)
Neemt op bij de lensopeningwaarde en de sluitertijd die door de camera ingesteld zijn.
Lensopening-Prioriteit AE-modus (P89)
De sluitertijd wordt automatisch bepaald volgens de openingswaarde die u ingesteld hebt.
Sluiter-Prioriteit AE-modus (P90)
De openingswaarde wordt automatisch ingesteld volgens de sluitertijd die u ingesteld hebt.
Handmatige belichtingsfunctie (P91)
De belichting wordt aangepast aan de sluitertijd en de openingswaarde die u handmatig
hebt ingesteld.
74
Opnemen
Creatieve bewegende beeldfunctie (P198)
Neemt bewegende beelden op met een handmatig ingestelde waarden van de
lensopening en de sluitertijd.
¢ U kunt geen foto’s nemen.
Klantmodus (P120)
Gebruik deze functie om opnamen te maken met eerder geregistreerde instellingen.
Panoramamodus (P95)
Met deze modus kunt u panoramafoto's maken.
Scene Guide modus (P99)
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
Creative Control modus (P108)
Opnemen terwijl het beeldeffect gecontroleerd wordt.
Weergeven/niet weergeven van het selectiescherm wanneer de functieknop
op
/
gezet is.
[MENU] > [Voorkeuze]>[Menugids]
[ON]:
Toont het selectiebeeldscherm voor de scènegids of voor de Creative Control modus.
[OFF]:
Toont het opnamescherm van de huidig gekozen modus van de Scènegids of van de
Creative Control modus.
75
Opnemen
Opnames maken waar u zelf ook op staat
[Zelfopname]
Toepasbare modussen:
Wanneer u uzelf in een foto wilt insluiten, wordt de zelfportretmodus automatisch ingesteld
door aan de monitor te draaien.
In de zelfportretmodus...
• Het bepalen van een compositie is gemakkelijker omdat
de opname gemaakt wordt terwijl u naar het scherm kijkt.
• Foto's met andere houdingen en gezichtsuitdrukkingen
kunnen in één keer genomen worden door het aantal op
te nemen beelden te verhogen.
• Het gebruik van het soft skin-effect kan de gezichten op
de foto helderder en de huidskleur zachter maken.
• Schakelt de aanraakbediening automatisch in.
• Andere instellingen volgen de instellingen van iedere opnamemodus.
1
2
Draai de monitor zoals de afbeelding
toont.
Raak het aantal op te nemen beelden
aan en een van de soft skin-effecten.
4SLF
OFF
4pic.
Aantal op te nemen beelden
×
Soft skin-effect
H
[
OFF
] ([Uit]), [
L
] ([Laag]), [
H
] ([Hoog])
• Als [Zachte huid] in de scènegids-modus ingesteld is, kan het soft skin-effect niet
ingesteld worden.
× ] aangeraakt wordt, wordt opnemen met de Touch Shutter functie (P60) ook
beschikbaar.
• Als [
76
Opnemen
3
Bepaal welke houdingen u aanneemt terwijl u naar de monitor kijkt.
• Rondom het gezicht wordt door de gezichtsdetectiefunctie de AF-zone weergegeven.
4
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
2
5HVWRSQDPHQ
5HVWRSQDPHQ
• Het aftellen start en de opname wordt gemaakt wanneer
het aftellen eindigt. Als voor de opname meerdere
beelden ingesteld zijn, wordt de opname voortgezet tot
het ingestelde aantal bereikt wordt.
• Kijk naar de lens terwijl de opname bezig is.
Inschakeling/uitschakeling van de zelfportretmodus
[MENU] > [Voorkeuze]>[Zelfopname]>[ON]/[OFF]
• Als [OFF] ingesteld is, wordt de zelfportretmodus zelfs niet ingesteld als de monitor gedraaid
wordt.
• Zorg ervoor niet rechtstreeks in het licht van de flitser en van de AF-assist lamp te kijken.
• Wanneer u de monitor draait, wordt het beeld op de monitor horizontaal gekeerd.
• Als het soft skin-effect ingesteld is
– Het verzachtende effect wordt ook toegepast op het deel dat een kleurtoon heeft die lijkt op
die van de huid van een onderwerp.
– Deze modus is misschien niet doeltreffend bij onvoldoende verlichting.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• In de volgende gevallen kan de zelfportretmodus niet gebruikt worden.
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
– Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
• Als de afstand tot het onderwerp te klein is, slaagt de lens er misschien niet in om scherp te
stellen, afhankelijk van de lens die gebruikt wordt, zoals een telelens.
77
Opnemen
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligent Auto Modus)
Opnamefunctie:
In deze modus maakt de camera optimale instellingen voor het onderwerp en de scène,
dus wordt het aanbevolen als u wenst de instellingen aan de camera over te laten zonder
erover na te moeten denken.
1
Druk op [¦].
• De camera zal schakelen naar ofwel de meest recentelijk
gebruikte van de Intelligente Automatische Functie ofwel
Intelligente Automatische Plusfunctie. Op het moment van
aankoop, is de functie ingesteld op Intelligente
Automatische Functie.
• De [¦]-knop zal gaan branden wanneer naar de Intelligent Auto modus geschakeld
wordt. (het lampje gaat uit tijdens de opname)
• [¦]-knop wordt uitgeschakeld als er opnieuw op gedrukt wordt en wordt op de
opnamemodus gezet die met de functieknop gekozen is.
• Als de functieknop op [
] gezet is, kan de opname van een film gestart/gestopt worden
door op de filmknop of de sluiterknop te drukken. (er kunnen geen foto's gemaakt worden)
2
Lijn het scherm uit met het onderwerp.
• Wanneer het toestel de optimale scène identificeert, wordt
de icoon van de scène in kwestie in het blauw gedurende
4
50 i
2 seconden afgebeeld, waarna die terugkeert naar zijn
gewoonlijke rode kleur.
Afhankelijk van de gedetecteerde scène kan de camera
[
] weergeven, hetgeen u in staat stelt om de door de
camera aanbevolen effecten te selecteren. Raadpleeg
voor details “Opnemen met door het toestel aanbevolen effecten” op P81.
• Als het onderwerp aangeraakt wordt, werkt AF Tracking. Het is ook mogelijk door de
cursorknop naar 2 te duwen en de sluiterknop tot halverwege in te drukken. Raadpleeg
voor details P151.
Veranderen van de bedieningsmethode van de [¦]-knop
[MENU] > [Voorkeuze]>[iA schakelaar]
[1x drukken]:
Er wordt naar de Intelligent Auto modus (
of
) geschakeld door op [¦] te drukken.
[Houdt ingedrukt]:
Er wordt naar de Intelligent Auto modus (
of
78
) geschakeld door even op [¦] te drukken.
Opnemen
∫ Scènedetectie
Fotograferen
¦
>
[i-Portret]
[i-Landschap]
[i-Macro]
[i-Nachtportret]¢1
[i-Nachtl.schap]
[i-Voedsel]
[i-Baby]¢2
[i-Zonsonderg.]
¢1 Alleen wanneer [
] (AUTO) geselecteerd is.
¢2 Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is, zal [ ] weergegeven worden voor verjaardagen
van geregistreerde gezichten die al ingesteld waren, maar alleen wanneer het gezicht van
een kind van drie jaar of jonger gedetecteerd wordt.
Wanneer u bewegende beelden opneemt
¦
>
[i-Portret]
[i-Landschap]
[i-Zacht licht]
[i-Macro]
• [¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen ingesteld zijn.
• Wanneer [ ], [ ] of [ ] geselecteerde is, zal de camera automatisch een gezicht
detecteren en het brandpunt en de belichting bijstellen. (Gezichtsdetectie)
• Als bijvoorbeeld een statief gebruikt wordt en het toestel beoordeelt dat het schudden van het
toestel minimaal is wanneer de Scènedetectie als [ ] geïdentificeerd is, zal de sluitertijd lager
zijn dan normaal. Let op dat u het toestel tijdens het fotograferen niet beweegt.
• Er zal een optimumscène voor het gespecificeerde onderwerp gekozen worden wanneer er
ingesteld wordt op AF-opsporing.
• Wanneer [Gezicht herk.] op [ON] gezet is en een gezicht gedetecteerd wordt dat lijkt op het
geregistreerde gezicht, dan wordt [R] weergegeven op de rechter bovenkant van [ ], [ ] en [ ].
• Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène
geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
– Omstandigheden van het onderwerp: of het gezicht helder of donker is, de grootte, de kleur
en de vorm van het onderwerp, de afstand tot het onderwerp, het contrast van het
onderwerp, of het onderwerp beweegt
– Opnameomstandigheden: Zonsondergang, Zonsopgang, In omstandigheden met weinig
licht, Als de camera heen en weer wordt geschud, Als de zoom wordt gebruikt
• Om beelden te maken in een bedoelde scène, wordt het aangeraden dat u beelden maakt in
de juiste opnamefunctie.
79
Opnemen
∫ Over de flitser
De flitsmodus is ingesteld op [Œ] wanneer de flitser gesloten is en op [
] (AUTO)
wanneer deze open is. Wanneer de flitser open is, stelt de camera automatisch [
], [
(AUTO/Rode-ogenreductie), [
] of [ ] in om overeen te doen komen met het soort
onderwerp en helderheid.
]
• Open de flits wanneer de flits gebruikt moet worden. (P130)
• Wanneer [
] of [
] ingesteld is, is de rode-ogenverwijdering ingeschakeld.
• De Sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [
] of [ ].
∫ Functies die automatisch werken en menuopties die buiten werking gesteld zijn
De volgende functies worden automatisch uitgevoerd om het toestel in staat te stellen
optimale instellingen tot stand te brengen.
– Scènedetectie/Tegenlichtcompensatie/Gezichtsdetectie/Auto witbalans/Intelligente regeling
ISO-gevoeligheid/[Rode-ogencorr]/[I.resolutie]/[Int.dynamiek]/[Lang sl.n.red]/
[Schaduwcomp.]/[Quick AF]/[AF ass. lamp]
Omdat de camera de optimale instellingen automatisch maakt, worden de volgende
menu's buiten werking gesteld.
– Voor het [Opname]-menu raadpleegt u “Gebruik van het [Opname] Menu” (P172). Voor het
[Bewegende beelden]-menu raadpleegt u “Gebruik van het [Bewegende beelden] Menu”
(P200).
– [Geh voorkeursinst.]/[Lichtmeter]/[AF/AE vergrend.]/[Quick AF]/[AF ass. lamp]/[AF+MF]
([Voorkeuze]-menu)
Tegenlichtcompensatie
• Bij tegenlicht ziet het onderwerp er donkerder uit en zal de camera automatisch proberen om
dit te corrigeren door de helderheid van het beeld te verhogen. In de Intelligent Auto modus
werkt de tegenlichtcompensatie automatisch.
80
Opnemen
Opnemen met door het toestel aanbevolen effecten
Afhankelijk van de scène die automatisch geïdentificeerd wordt, kan het mogelijk zijn een
selectie te maken uit een aantal verschillende beeldeffecten (filter) die automatisch door
het toestel aanbevolen worden, onder raadpleging van de voorbeeldbeelden. (alleen
beschikbaar als [Aanbevolen filter] in het opnamemenu op [ON] gezet is; op het moment
van aankoop staat deze instelling op [ON].)
1
Raak [ ] aan die na de automatische
detectie automatisch weergegeven wordt.
• Het selectiebeeldscherm voor de door het toestel
aanbevolen effecten wordt weergegeven.
2
A
Raak het voorbeeldbeeld aan om de
beeldeffecten te selecteren (filters).
• Het beeldeffect van het geselecteerde voorbeeldbeeld
zal toegepast worden in een preview-weergave A.
DISP.
3
,QVW
Raak [Inst.] aan.
• De Creative Control modus van het geselecteerde beeld is ingesteld.
•[
] wordt op het opnamescherm weergegeven. Raak het aan
HKEY
om terug te keren naar de Intelligent Auto modus (
of
).
Dit kan ook gebeuren door op de [¦]-knop te drukken.
• Wanneer u een aanbevolen filter gebruikt, kunt geen menu's of
opnamefuncties gebruiken die niet beschikbaar zijn in de
Creative Controle modus.
• Raadpleeg voor het bijstellen van de beeldeffecten en overige
informatie “Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus)” op P108.
81
Opnemen
Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control)
De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het
beeldscherm controleert.
1
Raak [
2
Raak [
] aan om het instellingenbeeldscherm te
laten weergeven.
• Het instellingenbeeldscherm kan ook weergegeven worden
] aan.
vanuit het opnamescherm, door op cursorknop 3 te
drukken.
3
Versleep de schuifbalk om in te stellen.
• De instelling kan ook uitgevoerd worden door aan de
bedieningsknop e draaien.
Sterke defocus
4
Zwakke defocus
Foto's maken van films.
] aan te raken.
• De werking van Defocus Control kan beëindigd worden door [
• De werking van Defocus Control kan ook afgesloten worden door op cursorknop 3 te
drukken.
• Het is ook mogelijk om een foto te maken door aanraking van [
82
].
Opnemen
• Op het instellingenscherm van Defocus Control van de Intelligent Auto (
of
) modus is de
AF-modus [Ø].
U kunt de locatie van de AF-zone instellen door het scherm aan te raken. (de grootte kan niet
veranderd worden)
• Al naargelang de gebruikte lens kan een lensgeluid gehoord worden als Defocus Control
gebruikt wordt. Dit komt door de opening van de lens en duidt niet op een storing.
• Al naargelang de gebruikte lens kan het werkgeluid van Defocus Control opgenomen worden
tijdens het opnemen van een video, als deze functie gebruikt wordt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Al naargelang de gebruikte lens, kan het zijn dat Defocus Control niet werkt.
Raadpleeg de website voor compatibele lenzen.
• In [Miniatuureffect] van Creatieve Bedieningsfunctie, kan de Defocus Control niet gebruikt
worden.
83
Opnemen
Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of de
kleurtoon (Intelligent Auto Plus modus)
Opnamemodus:
Deze modus stelt u in staat om de helderheid en de kleurtoon te veranderen en deze op uw
favoriete instellingen te zetten, die de camera ingesteld heeft in de Intelligent Auto modus.
1
Druk op [MENU/SET] wanneer u zich in de
Intelligente Automatische functie bevindt.
2
Raak [iA MODE] aan.
3
Selecteer [
] en raak vervolgens [Inst.] aan.
Het is ook mogelijk om het
selectiescherm weer te geven
door in de opnamemodus de
icoon van de opnamemodus
aan te raken.
Instelling helderheid
1
Raak [
2
Raak [
] aan om het instellingenbeeldscherm te
laten weergeven.
• Het instellingenscherm kan ook weergegeven worden vanuit
] aan.
het opnamescherm, door op cursorknop 3 te drukken.
Bij iedere druk op cursorknop 3 wordt tussen de instelling
van de helderheid, Defocus Control (P82) en het einde van
de bediening geschakeld.
3
Versleep de schuifbalk om in te stellen.
• Dit zal de helderheid van het beeld afstellen.
• De instelling kan ook uitgevoerd worden door de
bedieningsfunctieknop te draaien.
• Raak [
] opnieuw aan om terug te keren naar het
opnamescherm.
84
,QVW
Opnemen
Kleurinstelling
1
Raak [
2
Raak [
] aan om het instellingenbeeldscherm te
laten weergeven.
• Het instellingenbeeldscherm kan ook weergegeven worden
] aan.
vanuit het opnamescherm, door op cursorknop 1 te
drukken.
3
Versleep de schuifbalk om in te stellen.
• Dit zal de kleur van het beeld van roodachtig naar
blauwachtig afstellen.
• De instelling kan ook uitgevoerd worden door de
bedieningsfunctieknop te draaien.
• Raak [
] opnieuw aan om terug te keren naar het
opnamescherm. U kunt ook naar het opnamescherm
terugkeren door op cursorknop 1 te drukken.
• Als u tijdens de instelling [ ] aanraakt, kunt u ook een foto
nemen door aanraking van [
].
• De instellingen voor helderheid en kleur zullen opnieuw de
fabriekswaarden (centrumpunt) aannemen wanneer dit toestel
uitgeschakeld wordt of als de camera op een andere
opnamemodus gezet wordt.
85
Opnemen
Het maken van beelden met uw favoriete
instellingen (Programma AE-modus)
Opnamemodus:
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu
te veranderen.
1
2
Zet de modusknop op [
].
Druk de sluiterknop tot halverwege in om de
diafragmawaarde en de waarde van de
sluitersnelheid op het beeldscherm weer te
geven.
SS
F
250
125
60
4.0
4.0 60
A
-3
0
30
15
5.6
8.0
+3
160
98
B
• De sluitersnelheid wordt in de volgende gevallen
automatisch tussen 20 seconden en 1/4000 van een
seconde ingesteld.
– Wanneer de [Gevoeligheid] ingesteld is op [ISO160].
– Als de openingswaarde op F3.5 gezet is [wanneer de onderling verwisselbare lens
(H-PS14042, H-FS1442A) bevestigd is].
– Als de openingswaarde op F4.0 gezet is [wanneer de onderling verwisselbare lens
(H-FS45150) bevestigd is].
3
Terwijl de waarden (ongeveer 10 seconden lang) afgebeeld worden,
voert u Programme Shift uit door aan de bedieningsknop te draaien.
• Tijdens de weergave van de numerieke waarden zal er telkens wanneer op cursorknop
3 gedrukt wordt geschakeld wordt tussen Programme Shift en belichtingscompensatie.
(P138)
• Draai aan de bedieningsknop om [Lichtmeter] B weer te geven. (P87)
• De aanduiding Programme Shift A verschijnt op het scherm.
• Om Programme Shift te wissen, schakelt u de camera uit of draait u aan de
bedieningsknop tot de aanduiding van Programme Shift verdwijnt.
Programme Shift wordt gemakkelijk geannuleerd door het instellen van [Fn
knopinstelling] in het [Voorkeuze]-menu op [1x drukken-AE]. (P94)
86
Opnemen
Weergeven/niet weergeven van de belichtingsmeter
[MENU] > [Voorkeuze]>[Lichtmeter]>[ON]/[OFF]
• Instellen op [ON] om de [Lichtmeter] af te beelden wanneer u
SS 250 125 60 30 15
belichting corrigeert, programmaschakeling uitvoert, opening
4.0 5.6 8.0
F
instelt en sluitertijd instelt.
98
160
3.5 60
• Ongeschikte zones van het bereik worden weergegeven in het
rood.
• Als [Lichtmeter] niet weergegeven wordt, schakel de display-informatie voor het scherm dan
in door op [DISP.] te drukken. (P62)
• De [Lichtmeter] verdwijnt na ongeveer 4 seconden als er geen handeling wordt uitgevoerd.
-3
87
0
+3
Opnemen
Programmaschakeling
In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen
zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling.
U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een
bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te
stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie.
∫ Voorbeeld van programmawisseling
[Als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt]
1
(A)
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14 (Ev)
2
15
2.8
16
4
17
5.6
18
8
19
11
20
16
22
4
2
1
1/2
1/4
1/8
1/15
1/30
1/60 1/125 1/250 1/500 1/1000 1/2000 1/4000
(B)
(A): Lensopening
(B): Sluitertijd
1 Programmmaschakelingnummer
2 Programmaschakelinggrafiek
3 Programmaschakelinglimiet
• EV is een afkorting voor [Exposure Value] (Belichtingswaarde).
EV verandert al naargelang de waarde van de lensopening of de sluitersnelheid.
• Als de geschikte belichting niet wordt gevonden wanneer de sluiterknop tot halverwege wordt
ingedrukt, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd rood knipperend weergegeven.
• Programma schakeling is geannuleerd en het toestel keert terug naar normaal programma
AE-functie als er meer dan 10 seconden voorbijgaan nadat programmaschakeling geactiveerd is.
De instelling van de programmaschakeling is echter opgeslagen in het geheugen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Programme Shift zal bijstellingen alleen mogelijk maken als er voldoende licht is.
• Programmaschakeling is in alle [Gevoeligheid] instellingen, met uitzondering van [
beschikbaar.
88
],
Opnemen
Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd
te specificeren
Opnamemodus:
Lensopening-Prioriteit AE-modus
Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst.
Stel de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
1
2
Stel de functieknop in op [
].
Draai aan de bedieningsknop om de waarde
van de lensopening in te stellen.
A Lensopeningwaarde
B Belichtingsmeter
SS
F
60
4.0
30
5.6
15
8.0
8
11
4
16
8.0
A
Lensopeningwaarde:
Neemt af
Het wordt
gemakkelijker om de
achtergrond
onscherp te maken.
B
Lensopeningwaarde:
Neemt toe
Het wordt gemakkelijk
om de scherpstelling
te handhaven tot aan
de achtergrond.
• Elke keer dat u op de cursorknop 3 drukt wordt er tussen Openingsinstelling en
Belichtingscompensatie geschakeld.
• De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm
zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P93)
• De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
• Draai de bedieningsfunctieknop om de [Lichtmeter] af te beelden. Ongeschikte zones van het
bereik worden weergegeven in het rood.
• Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• Als u een lens met een lensopeningring gebruikt, zet de positie van deze ring dan op [A] om de
instelling van de bedieningsknop te activeren. Op andere standen dan [A] zal de ringinstelling
de prioriteit hebben.
89
Opnemen
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
1
2
Stel de functieknop in op [
].
Draai aan de bedieningsknop om de
sluitertijd in te stellen.
A Sluitertijd
B Belichtingsmeter
SS
F
60
125
250
500
11
8.0
5.6
4.0
1000
250
A
Sluitertijd:
Langzaam
Het wordt
gemakkelijker om
beweging uit te
drukken.
B
Sluitertijd:
Snel
Het wordt
gemakkelijker om de
beweging te
bevriezen.
• Elke keer dat u op de cursorknop 3 drukt wordt er tussen Sluitertijdinstelling en
Belichtingscompensatie geschakeld.
• De effecten van de ingestelde sluitertijd zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P93)
• De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
• Draai de bedieningsfunctieknop om de [Lichtmeter] af te beelden. Ongeschikte zones van het
bereik worden weergegeven in het rood.
• Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
• De [Gevoeligheid] wordt automatisch op [AUTO] ingesteld als u de opnamefunctie wisselt naar
de sluitertijdprioriteit AE-functie terwijl de [Gevoeligheid] op [
] (Intelligent) staat.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/160
van een seconde. (P132)
90
Opnemen
Handmatige belichtingsfunctie
Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen.
De handmatige belichtingshulp verschijnt op het onderste gedeelte van het scherm om de
belichting aan te geven.
1
2
Stel de functieknop in op [
].
A
Draai aan de bedieningsknop om de waarde
van de lensopening en de sluitertijd in te
stellen.
A
B
C
D
Belichtingsmeter
Lensopeningwaarde
Sluitertijd
Hulp bij handmatige belichting
SS
F
8
15
30
4.0
5.6 30
5.6
-3
0
60
125
8.0
11
+3
B C D
Lensopeningwaarde
Neemt af
Het wordt gemakkelijker om de
achtergrond onscherp te
maken.
Neemt toe
Het wordt gemakkelijk om de
scherpstelling te handhaven tot
aan de achtergrond.
Langzaam
Het wordt gemakkelijker om
beweging uit te drukken.
Snel
Het wordt gemakkelijker om de
beweging te bevriezen.
Sluitertijd
• Elke keer dat u op de cursorknop 3 drukt wordt er tussen Openingsinstelling en
Sluitertijdinstelling geschakeld.
• De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm
zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P93)
91
Opnemen
Handmatige belichtingsassistentie
−3
−3
0
+3
De belichting is goed.
−3
−3
0
+3
Stel een hogere sluitertijd of een grotere openingswaarde in.
−3
−3
0
+3
Stel een lagere sluitertijd of een kleinere openingswaarde in.
• De handmatige-belichtingsassistentie is een benadering. Wij raden aan de opnamen op het
weergavescherm te controleren.
• De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer
de beelden op het afspeelscherm.
• Draai de bedieningsfunctieknop om de [Lichtmeter] af te beelden. Ongeschikte zones van het
bereik worden weergegeven in het rood.
• Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
• De [Gevoeligheid] wordt automatisch ingesteld op [ISO160] wanneer u de opnamefunctie
schakelt naar Handmatige belichting terwijl [Gevoeligheid] ingesteld is op [AUTO] of [
]
(Intelligent).
• Wanneer u een lens gebruikt met een openingsring, heeft de instelling van de openingsring de
prioriteit.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/160
van een seconde. (P132)
92
Opnemen
Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie)
Toepasbare modussen:
De effecten van de lensopening en de sluitersnelheid kunnen met gebruik van de
preview-modus gecontroleerd worden.
• Bevestig de effecten van de lensopening: u kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik)
controleren voordat u de foto neemt, door de bladsluiter te sluiten op de waarde van de
lensopening die u instelt.
• Bevestig de effecten van de sluitersnelheid: de beweging kan bevestigd worden door het
huidige beeld weer te geven, dat bij die sluitersnelheid opgenomen gaat worden. Is de
sluitersnelheid te hoog ingesteld, dan zal de preview het beeld als een vrijgavetijdfilm tonen. Dit
wordt gebruikt in gevallen zoals het stoppen van de beweging van stromend water.
1
Zet [Fn knopinstelling] in het [Voorkeuze]-menu op [Voorvertoning]. (P46)
• De volgende stap is een voorbeeld waarin [Voorvertoning] aan [Fn3] toegekend is.
2
3
Raak [
] aan.
Schakel naar het bevestigingsscherm door [Fn3] aan te raken.
• Telkens wanneer [Fn3] aangeraakt wordt, wordt het scherm omgeschakeld.
Normaal opnamescherm
Effecten van de
lensopening
Effecten van de
sluitersnelheid
6OXLWHUWLMGHIIHFWDDQ Fn3
6OXLWHUWLMGHIIHFWXLW Fn3
Eigenschappen velddiepte
Diafragmawaarde
¢1
Klein
Groot
Focuslengte van de lens
Tele
Breed
Afstand tot het onderwerp
Dichtbij
Veraf
Ondiep (Smal)¢2
Diep (Breed)¢3
Velddiepte (effectief focusbereik)
¢1 Opnameomstandigheden
¢2 Voorbeeld: Als u een opname met een wazige achtergrond wilt maken enz.
¢3 Voorbeeld: Als u een opname wilt maken waarbij alles, inclusief achtergrond enz., is scherpgesteld.
• In de previewfunctie kunnen ook opnamen worden gemaakt.
• Bereik voor controle van sluitertijdeffect bedraagt 8 seconden tot 1/1000e van een seconde.
93
Opnemen
Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush
AE) instellen
Toepasbare modussen:
Wanneer de belichtingsinstelling te helder of te donker is, kunt u één druk-AE gebruiken
om een geschikte belichtingsinstelling te verkrijgen.
Hoe te weten als de belichting niet geschikt is
• Als de lensopeningen en sluitertijd rood knipperen A
wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
• Als de handmatige belichtingsassistentie anders is dan
3.5 4000
terwijl de handmatige belichtingsmodus ingesteld is.
Raadpleeg voor meer details over de handmatige
belichtingsassistentie P91.
−3
−3
1
2
0
+3
-3
0
+3
16 0
98
A
Stel de [Fn knopinstelling] van het [Voorkeuze] menu in op [1x drukken-AE].
(P46)
• De volgende stap is een voorbeeld waarin [1x drukken-AE] aan [Fn1] toegekend is.
(Als de belichting niet geschikt is) Druk op [Fn1].
3.5 4000
-3
0
SS
F
+3
16 0
98
15
30
60
125
4.0
3.5 60
-3
0
+3
250
5.6
160
8.0
98
• De belichtingsmeter wordt afgebeeld en de opening- en sluitertijd worden veranderd om
een geschikte belichting te geven. Welke items van de instellingen zullen veranderen
hangt af van de Opnamefunctie.
Opnamefunctie
Instellingen die veranderen
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Lensopening/Sluitertijd
• In de volgende gevallen, kan er geen gepaste belichting ingesteld worden.
(Belichtingsmeter wordt afgebeeld)
– Wanneer het onderwerp extreem donker is en het niet mogelijk is voldoende
belichting te verkrijgen door de lensopening of de sluitertijd te veranderen
– Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
– In Previewfunctie (P93)
– Wanneer u een lens gebruikt die een openingsring bevat
• In de Programme AE-modus kunt u de Programme Shift annuleren door op de functieknop te
drukken.
94
Opnemen
Panoramafoto's maken (Panoramamodus)
Opnamemodus:
Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel horizontaal of verticaal beweegt
en deze worden gecombineerd om een enkel panoramabeeld te maken.
1
2
Zet de modusknop op [
].
Controleer de opnamerichting en raak vervolgens [Start] aan.
• Er wordt een horizontale/verticale richtlijn weergegeven.
Veranderen van de opnamerichting
1 Raak [
] aan.
2 Raak [
] aan.
3 Raak de opnamerichting aan.
95
Opnemen
Toevoegen van een beeldeffect
1 Raak de icoon van de opnamemodus aan.
2 Raak het voorbeeldbeeld aan om de
beeldeffecten te selecteren (filters).
• Met dezelfde bediening als de Creative Control modus
OFF
kan hetzelfde beeldeffect als de Creative Control
modus toegevoegd worden. (P108) (met uitzondering
van [Speelgoedcam.effect], [Speelgoedcamera
DISP.
,QVW
levendig], [Miniatuureffect] en [Zonneschijn])
• Tijdens het maken van een panoramafoto, zijn de volgende beeldeffecten van de
Creative Control-modus niet zichtbaar op het scherm:
– [Zachte focus]/[Sterfilter]
• Selecteer [OFF] als u geen enkel beeldeffect toevoegt.
3 Raak [Inst.] aan.
• Een opnamerichting en een beeldeffect kunnen ook ingesteld worden in
[Panorama-instellingen] van het [Opname]-menu.
3
4
Druk de sluiterknop tot halverwege in om scherp te stellen.
Druk de sluiterknop volledig in maak met de camera een kleine
cirkelbeweging in de richting van de pijl op het scherm.
Opnemen van links naar rechts
A
• Beweeg de camera op een contante
A Opnamerichting en pannen (Richtlijn)
snelheid.
Beelden zouden niet goed gemaakt
kunnen worden als de camera te snel of
te langzaam bewogen wordt.
96
Opnemen
5
Druk de sluiterknop nog een keer in om de foto-opname te eindigen.
• Het opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera stil te houden tijdens het
opnemen.
• Het opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera naar het einde van de
richtlijn te bewegen.
∫ Techniek voor Panorama Shot-functie
A Beweeg de camera in de opnamerichting
zonder deze te schudden. Als de camera
te veel geschud wordt, zouden er geen
beelden gemaakt kunnen worden of zou
het gemaakte panoramabeeld smaller
(kleiner) kunnen worden.
B Beweeg het toestel naar de rand van het
bereik dat u wenst op te nemen. (De rand
van het bereik zal niet het in het laatste
frame opgenomen worden)
Instelling helderheid
1
2
Raak [
3
Versleep de schuifbalk om in te stellen.
] opnieuw aan om terug te keren naar het
• Raak [
] aan.
Raak [
] aan om het instellingenbeeldscherm te
laten weergeven.
opnamescherm.
97
Opnemen
• De optimale bewegingssnelheid van de camera varieert en is afhankelijk van de lens die gebruikt wordt.
• Als de brandpuntafstand groot is, zoals wanneer een telelens bevestigd is, beweeg de camera
dan langzaam.
• [Stabilisatie] staat vast op [OFF].
• De focus, witbalans en belichting zijn op de optimale waarden vastgesteld voor het eerste beeld.
Als een resultaat zou, als de focus of de helderheid aanzienlijk veranderd wordt tijdens opname,
het gehele panoramabeeld niet op de geschikte focus of helderheid gemaakt kunnen worden.
• De witbalans staat vast op [AWB] terwijl een beeldeffect toegepast wordt.
• Wanneer er meervoudige beelden gecombineerd worden om een enkel panoramabeeld te
creëren, zou het onderwerp vervormd eruit kunnen zien of zouden de verbindingspunten in
bepaalde gevallen zichtbaar kunnen zijn.
• Het aantal opnamepixels in de horizontale en verticale richtingen van het panoramabeeld
varieert afhankelijk van de opnamefunctie en het aantal gecombineerde beelden. Het
maximale aantal pixels wordt hieronder afgebeeld.
Opnamerichting
Horizontale Resolutie
Verticale Resolutie
Horizontaal
8176 pixels
1920 pixels
Verticaal
2560 pixels
8176 pixels
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Er zou geen panoramabeeld gecreëerd kunnen worden of de beelden zouden niet goed
gecombineerd kunnen worden wanneer u de volgende onderwerpen opneemt of onder de
opname-omstandigheden die hieronder genoemd worden.
– Onderwerpen met een enkele, uniforme kleur of terugkerend patroon (zoals de lucht of een strand)
– Bewegende onderwerpen (persoon, huisdier, auto, golven, bloemen, in de waaiende wind, enz.)
– Onderwerpen waar de kleur of het patroon in een korte tijd veranderen (zoals een beeld dat
op een display verschijnt)
– Donkere plekken
– Plaatsen met flikkerende lichtbronnen zoals fluorescent licht of kaarsen
∫ Over afspelen
Door het aanraken van [
] op een panoramafoto zal het
automatische scroll-afspelen in dezelfde richting starten als
op het moment dat de opname plaatsvond.
• Onderstaande handelingen kunnen uitgevoerd worden als het
1/98
bedieningspaneel aangeraakt wordt.
3
Start panorama afspelen/Pauze¢
4
Stop
¢ Als het afspelen gepauzeerd wordt, kunt u vooruit en achteruit scrollen door het scherm te verslepen.
Als de schuifbalk aangeraakt wordt, springt de afspeelpositie naar de aangeraakte positie.
98
Opnemen
Foto's maken die overeenkomen met de scène
die opgenomen wordt (Scene Guide modus)
Opnamemodus:
Als u een scène selecteert die overeen moet komen met het onderwerp en de
opname-omstandigheden, zal de camera de optimale belichting, kleur en focus instellen
en u zo in staat stellen een opname te maken die passend is voor de scène.
1
2
Stel de functieknop in op [
].
Versleep de voorbeeldbeelden om een scène
te selecteren.
• U kunt de scène ook selecteren door de schuifbalk A te
verslepen.
Het is ook mogelijk om het
selectiescherm weer te geven
door in de opnamemodus de
icoon van de opnamemodus
aan te raken.
3
DISP.
,QVW
A
Raak [Inst.] aan.
Genieten van een verscheidenheid aan beeldeffecten
Raak [ DISP. ] op het selectiescherm van de scène aan om de uitleg enz. over de
geschikte beeldeffecten voor de scène weer te geven. Om de beeldeffecten ten volle te
benutten, raden wij aan dat u de uitleg leest en probeert foto's te maken.
• Er kan van pagina veranderd worden door [ ]/[ ] aan te raken.
• De volgende items kunnen niet ingesteld worden in de Scene Guide modus omdat het toestel
ze automatisch op de optimale instelling zet.
– Items anders dan de instelling van de beeldkwaliteit in [Fotostijl]/[Gevoeligheid]/[Meetfunctie]/
[HDR]/[Dig. zoom]
• Ofschoon de witbalans voor bepaalde scènes vast op [AWB] staat, kunt u de witbalans
afstemmen of witbalans bracketing gebruiken door op het opnamescherm op de cursortoets 1
te drukken. Lees voor meer details P145, 146.
99
Opnemen
[Geprononceerd portret]
Past de helderheid van het gezicht aan en vervaagt de
achtergrond voor een geprononceerd portret.
Tips
• Als u een lens met de zoomfunctie gebruikt, kunt u het effect
vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de
afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen.
[Zachte huid]
Maakt een helder portret met zachte, jonge huidtinten.
Tips
• Als u een lens met de zoomfunctie gebruikt, kunt u het effect
vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de
afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen.
• Het verzachtende effect wordt ook toegepast op het deel dat
een kleurtoon heeft die lijkt op die van de huid van een
onderwerp heeft.
• Deze modus is misschien niet doeltreffend bij onvoldoende
verlichting.
[Zacht tegenlicht]
Bij tegenlicht wordt het beeld helderder. Portretten worden
zachter met een extra vleugje stralend licht.
100
Opnemen
[Scherp tegenlicht]
Buitenshuis wordt de flits gebruikt om het gezicht
gelijkmatiger te verlichten.
Tips
• Open de flitser. (U kunt deze op [ ‰ ] zetten.)
• De witverzadiging kan optreden als het onderwerp te dichtbij is.
• Geflitste foto’s die dichterbij of buiten het bereik van de flitser
genomen worden, kunnen te helder of te donker blijken te zijn.
[Ontspannen atmosfeer]
Creëert een ontspannen atmosfeer met warme kleurtonen.
[Kindergezicht]
Benadrukt kindergezichten door het achtergrond licht
onscherp te maken en de huidtonen te versterken.
Raak het gezicht aan.
• Er wordt een foto gemaakt met de scherpstelling en de
belichting die voor de aangeraakte locatie ingesteld zijn.
Tips
• Als u een lens met de zoomfunctie gebruikt, kunt u het effect
vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de
afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen.
101
Opnemen
[Landschap]
Landschappen worden nog pakkender door de lucht en de
bomen iets verzadigder weer te geven.
[Blauwe lucht]
Maakt opnamen bij volle zon helderder met een stralende
blauwe hemel.
[Romantische zonsondergang]
Versterkt de atmosfeer van een romantische zonsondergang
door de paarstinten te accentueren.
[Levendige zonsondergang]
Creëert een krachtige zonsondergang door de roodtinten te
accentueren.
102
Opnemen
[Glinsterend water]
Maakt glinsterende waterpartijen helderder en versterkt de
blauwtinten licht.
• De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal
vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames
wegvallen.
• Het sterrenfilter dat op deze wijze gebruikt wordt, kan glinstering
veroorzaken op onderwerpen anders dan wateroppervlakken
[Heldere nachtopname]
Verbetert opnamen bij weinig licht door de kleuren in het
donkere beeld meer te verzadigen.
Tips
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt
heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op
donkere plekken.
[Koele nachtopname]
Versterkt blauwtinten voor koele en zuivere opnamen na
zonsondergang.
Tips
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt
heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op
donkere plekken.
103
Opnemen
[Warme nachtopname]
Creëert een gloeiende avondhemel door warme kleurtinten
te versterken.
Tips
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt
heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op
donkere plekken.
[Artistieke nachtopname]
Verleent nachtopnamen een artistiek effect door lichtsporen
vast te leggen met een langzame sluitertijd.
Tips
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt
heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op
donkere plekken.
[Fonkelende verlichting]
Creëert een zee van lichtpuntjes door het speciale sterfilter.
Tips
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal
vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames
wegvallen.
• De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt
heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op
donkere plekken.
104
Opnemen
[Nachtportret]
Maakt een helder portret tegen een nachtelijke achtergrond
met de invulflits en een langere belichting.
Tips
• Open de flits. (U kunt instellen op [
].)
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• Als [Nachtportret] geselecteerd is, houd het onderwerp dan
ongeveer 1 seconde stil nadat de foto genomen is.
• De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt
heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing.
• Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op
donkere plekken.
[Bloemen]
Creëert een diffuus beeld met een zachte focus.
Tips
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• Voor het maken van close-ups raden wij aan dat u de flitser sluit
en het gebruik ervan vermijdt.
• De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal
vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames
wegvallen.
• Het scherpstelbereik verschikt afhankelijk van de gebruikte
lens. Raadpleeg “Over de referentiemarkering van de
focusafstand” op P160 voor het scherpstelbereik.
• Wanneer een object dichtbij het toestel is, is het effectieve
focusbereik aanzienlijk minder breed. Daarom kan, als de afstand
tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen,
het moeilijk worden om er opnieuw op scherp te stellen.
• Close-upregio’s krijgen prioriteit wanneer u beelden maakt en
daarom vergt het tijd scherp te stellen als u een beeld wilt
maken van een onderwerp ver weg.
• Wanneer u opnamen maakt in een dicht bereik in macrofunctie,
kan de resolutie van de buitenkant van het beeld enigszins
afnemen. Dit is geen storing.
• Als de lens vuil wordt met vingerafdrukken of stof, zou de lens niet
in staat kunnen zijn correct scherp te stellen op het onderwerp.
105
Opnemen
[Gerechten]
Geeft gerechten op hun best weer door de helderheid van
het beeld te verhogen.
Tips
• Als u een lens met de zoomfunctie gebruikt, kunt u het effect
vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de
afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen.
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• Voor het maken van close-ups raden wij aan dat u de flitser sluit
en het gebruik ervan vermijdt.
[Desserts]
Geeft desserts verleidelijk weer door de helderheid aan te
passen.
Tips
• Als u een lens met de zoomfunctie gebruikt, kunt u het effect
vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de
afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen.
• Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken.
• Voor het maken van close-ups raden wij aan dat u de flitser sluit
en het gebruik ervan vermijdt.
[Bewegende dieren]
Maakt scherpe opnamen van bewegende dieren door een
snellere sluitertijd te gebruiken.
106
Opnemen
[Sport]
Maakt scherpe opnamen van bijvoorbeeld
sportevenementen met minder kans op beweging door een
snellere sluitertijd.
[Monochroom]
Creëert monochrome opnamen die de unieke sfeer van het
moment kunnen vastleggen.
107
Opnemen
Foto’s maken met verschillende beeldeffecten
(Creative Control modus)
Opnamemodus:
In deze modus maakt u opnames met extra beeldeffecten. U kunt de effecten die u wilt
toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren en deze op het scherm na te
kijken.
1
2
Stel de functieknop in op [
].
A
Raak het voorbeeldbeeld aan om de
beeldeffecten te selecteren (filters).
• Het beeldeffect van het geselecteerde voorbeeldbeeld
zal toegepast worden in een preview-weergave A.
• Het beeldeffect kan omgeschakeld worden door
aanraking van [
]/[
].
DISP.
,QVW
• Druk op [DISP.] of raak [ DISP. ] aan om de uitleg voor het
geselecteerde beeldeffect weer te geven.
Het is ook mogelijk om het
selectiescherm weer te geven
door in de opnamemodus de
icoon van de opnamemodus
aan te raken.
3
EXPS
Raak [Inst.] aan.
• De Creative Control instellingen worden zelfs bewaard als het toestel uitgeschakeld wordt.
• Witbalans zal vastgesteld zijn op [AWB] en [Gevoeligheid] zal vastgesteld zijn op [AUTO].
108
Opnemen
Pas het effect aan om het overeen te doen komen met uw preferenties
De sterkte en de kleuren van de effecten kunnen gemakkelijk afgesteld worden om ze
overeen te doen komen met uw preferenties.
1
Raak [
2
Raak [
] aan om het instellingenbeeldscherm te
laten weergeven.
• Het instellingenbeeldscherm kan ook weergegeven worden
] aan.
EXPS
vanuit het opnamescherm, door op cursorknop 1 te
drukken.
3
Versleep de schuifbalk om in te stellen.
• De instelling kan ook uitgevoerd worden door de
EXPS
bedieningsfunctieknop te draaien.
• De items die ingesteld kunnen worden verschillen
afhankelijk van welke Creatieve Bedieningsfunctie op het
moment ingesteld is.
Raadpleeg “Items die ingesteld kunnen worden” voor
informatie over ieder beeldeffect.
• Raak [
] opnieuw aan om terug te keren naar het opnamescherm. Ook door op 1 te
drukken, keert u terug naar het opnamescherm.
• Wanneer de effectinstelling gemaakt word, wordt [
] op het scherm afgebeeld.
• Als u de instellingen niet verandert, selecteer dan het midden (standaard).
109
Opnemen
Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control)
De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het
beeldscherm controleert.
1
2
Raak [
3
Versleep de schuifbalk om in te stellen.
• De werking van Defocus Control kan beëindigd worden
] aan.
EXPS
Raak [
] aan om het instellingenbeeldscherm te
laten weergeven.
door [
] aan te raken.
Instelling helderheid
1
2
Raak [
3
Versleep de schuifbalk om in te stellen.
] opnieuw aan om terug te keren naar het
• Raak [
] aan.
EXPS
Raak [
] aan om het instellingenbeeldscherm te
laten weergeven.
opnamescherm.
110
Opnemen
[Expressief]
Versterkt kleuren en geeft opnamen een popart-effect.
Items die ingesteld kunnen worden
Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Pop kleuren
[Retro]
Vervaagt de foto voor een ouderwetse indruk.
Items die ingesteld kunnen worden
Kleur
Geel benadrukt
Rood benadrukt
[Vroeger]
Dit effect voegt een heldere, zachte en nostalgische sfeer aan het
beeld in zijn geheel toe.
Items die ingesteld kunnen worden
Contrast
Laag contrast
Hoog contrast
[Overbelichting]
Dit effect geeft het beeld een heldere, luchtige en zachte uitstraling.
Items die ingesteld kunnen worden
Kleur
Roze benadrukt
Aquamarijn
benadrukt
• Als u dit effect met Panorama Shot-modus selecteert, kan het zijn dat
het effect op plaatsen met onvoldoende helderheid niet opvalt.
111
Opnemen
[Donker]
Dit effect geeft het beeld een donkere, ontspannen uitstraling en
verbetert heldere delen.
Items die ingesteld kunnen worden
Kleur
Rood benadrukt
Blauw benadrukt
[Sepia]
Dit effect veroorzaakt een sepiabeeld.
Items die ingesteld kunnen worden
Contrast
Laag contrast
Hoog contrast
[Dynamisch zwart/wit]
Dit effect verhoogt het contrast voor indrukwekkende
zwart-witopnamen.
Items die ingesteld kunnen worden
Contrast
Laag contrast
Hoog contrast
[Expressieve indruk]
Geeft foto's een expressieve toon met sterkere contrasten.
Items die ingesteld kunnen worden
Frisheid
Zwart-wit
Popkleuren
• Als u dit effect met Panorama Shot-modus selecteert, kan het zijn dat
u de naden tussen de beelden ziet.
112
Opnemen
[Hoge dynamiek]
Dit effect levert optimale helderheid voor zowel donkere als heldere
delen.
Items die ingesteld kunnen worden
Frisheid
Zwart-wit
Popkleuren
[Kruisproces]
Geeft foto's een bezielend kleureffect.
Items die ingesteld kunnen worden
Kleur
Groene toon/Blauwe toon/Gele toon/Rode
toon
• Raak aan om de kleurbalans te
XPRO
selecteren die u wilt voortbrengen.
[Speelgoedcam.effect]
Dit effect vermindert de helderheid van omranding om de indruk te
geven van een speelgoedcamera.
Items die ingesteld kunnen worden
Kleur
Oranje benadrukt
113
Blauw benadrukt
Opnemen
[Speelgoedcamera levendig]
Dit effect creëert een levendig en helder beeld, alsof het door een
speelgoedcamera gemaakt is.
Items die ingesteld kunnen worden
Zone met
afgenomen
helderheid aan de
randen
Klein
Groot
[Bleach bypass]
Dit effect geeft een groter contrast en minder verzadiging, voor de
creatie van een sober, rustig beeld.
Items die ingesteld kunnen worden
Contrast
Laag contrast
114
Hoog contrast
Opnemen
[Miniatuureffect]
Dit effect vervaagt de buitenranden van de foto om de indruk te
wekken van een kijkdoos.
Items die ingesteld kunnen worden
Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
∫ Instelling van het type defocus
Met [Miniatuureffect] kunt u het onderwerp opzettelijk laten uitkomen door focus en
defocus delen in te stellen. U kunt de oriëntatie van de opname (defocus oriëntatie) en de
positie en de afmetingen van het scherp gestelde deel instellen.
1
Raak [
2
Raak [
] aan om het instellingenbeeldscherm te laten weergeven.
• U kunt het instellingenbeeldscherm ook weergeven door het scherm van het
] aan.
opnamescherm aan te raken.
• U kunt het instellingenscherm ook weergeven door op [Fn1] te drukken.
3
4
Raak [
] aan om de richting van de opname in te stellen (Defocus-richting).
Raak het scherpgestelde gedeelte aan.
• Het is ook mogelijk om het scherpgestelde gedeelte m.b.v.
de cursorknop te bewegen.
ュリヴヱハ
5
5HVHW
,QVW
Maak met uw vingers een knijpende beweging in
(P16) om de grootte van het scherp gestelde gedeelte te veranderen.
• Deze kan veranderd worden naar 3 verschillende groottes.
• Vergroten/verkleinen kan ook uitgevoerd worden door aan de bedieningsfunctieknop te
draaien.
• Als u [Reset] aanraakt, worden de instellingen voor de niet-wazige porties hersteld naar
6
de begininstellingen.
Raak [Inst.] aan.
115
Opnemen
• De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm
zal eruit zien als of er frames wegvallen.
• Er wordt geen geluid opgenomen in video's.
• Ongeveer 1/8 van de tijdsduur wordt opgenomen. (als u gedurende 8 minuten opneemt, zal de
daaruit volgende filmopname ongeveer 1 minuut lang zijn.)
De afgebeelde beschikbare opnametijd bedraagt ongeveer 8 keer de effectieve opnametijd.
Wanneer u naar Opnamefunctie schakelt, gelieve de beschikbare opnametijd controleren.
• Als de [Focusfunctie] op [MF] gezet is, beweeg de scherpgestelde locatie dan naar het in-focus
gedeelte.
116
Opnemen
[Zachte focus]
Dit effect vervaagt het hele beeld om een zachtere uitstraling te
creëren.
Items die ingesteld kunnen worden
Mate van defocus
Zwakke defocus
Sterke defocus
• De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd
worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen.
[Fantasie]
Dit effect creëert een fantastisch beeld in een bleke kleurtoon.
Items die ingesteld kunnen worden
Frisheid
Zwak uitgedrukte
kleuren
Popkleuren
[Sterfilter]
Verandert lichtpunten in sterretjes.
Items die ingesteld kunnen worden
Lengte van schijnsel
Kort
Lang
• De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd
worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen.
117
Opnemen
[Kleuraccent]
Versterkt uw persoonlijke indruk door een kleur te accentueren en
andere te vervagen.
Items die ingesteld kunnen worden
Hoeveelheid
overgelaten kleur
Kleine hoeveelheid
kleur
Grote hoeveelheid
kleur
∫ Stel de kleur in die u overlaat
Stel de kleur in die u overlaat door een locatie op het scherm te selecteren.
1
Raak [
2
Raak [
] aan om het instellingenbeeldscherm te laten weergeven.
• U kunt het instellingenscherm ook weergeven door op [Fn1] te drukken.
3
Raak het deel aan waarin u de kleur zo wilt laten.
• Raak [Reset] aan om terug te keren naar de instelling van
4
Raak [Inst.] aan.
] aan.
de over te laten kleur in het midden.
ュリヴヱハ
5HVHW
• Afhankelijk van het onderwerp kan het zijn dat de ingestelde kleur niet overgelaten wordt.
118
,QVW
Opnemen
[Zonneschijn]
Dit effect voegt invallend licht toe aan de scène.
Items die ingesteld kunnen worden
Kleur
Gele toon/Rode toon/Blauwe toon/Standaard toon
• Raak aan om de kleurbalans te
SUN
selecteren die u wilt voortbrengen.
∫ Instelling van de lichtbron
U kunt de positie en de grootte van de lichtbron veranderen.
1
Raak [
2
Raak [
] aan om het instellingenbeeldscherm te laten weergeven.
• U kunt het instellingenscherm ook weergeven door op [Fn1] te drukken.
3
Raak de plek aan waar u wilt dat het midden van de
lichtbron geplaatst wordt.
• De positie van de lichtbron kan ook bewogen worden met
] aan.
de cursorknop.
• Het midden van de lichtbron kan naar de rand van het
scherm bewogen worden.
$IP
5HVHW
ュリヴヱハ
,QVW
Punt waarop het midden van de lichtbron geplaatst kan worden
Er kan een natuurlijker aanblik gecreëerd worden door het midden van de lichtbron
buiten het beeld te plaatsen.
4
Maak met uw vingers een knijpende beweging in
(P16) om de grootte van de lichtbron te veranderen.
• Deze kan veranderd worden naar 4 verschillende groottes.
• Vergroten/verkleinen kan ook uitgevoerd worden door aan
de bedieningsfunctieknop te draaien.
• Als u [Reset] aanraakt wordt de lichtbron opnieuw op de
5
fabrieksinstelling gezet.
Raak [Inst.] aan.
• De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm
zal eruit zien als of er frames wegvallen.
119
Opnemen
Registreren van uw favoriete instellingen
(Klantmodus)
Opnamemodus:
U kunt de huidige camera-instellingen als klantinstellingen registreren. Als u vervolgens
opnames maakt in de Klantmodus, kunt u de geregistreerde instellingen gebruiken.
• Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de standaard
instellingen.
Registratie van eigen menu-instellingen (registratie van
klantinstellingen)
Om opnemen toe te laten m.b.v. dezelfde instellingen, kunnen er tot 4 sets geregistreerd
worden van huidig camera-instellingen m.b.v. [Geh voorkeursinst.].
Voorbereiding: Stel van tevoren de opnamemodus in die u wenst te bewaren en selecteer
de gewenste menu-instellingen op het toestel.
1
2
Selecteer [Geh voorkeursinst.] in het [Voorkeuze]-menu. (P38)
Raak de te registreren klantinstelling aan.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
Standaardinstelling
Beschrijving van instellingen
De instellingen worden geregistreerd voor
op de
functieknop.
• U kunt opnemen m.b.v. simpelweg de functieknop te draaien
naar de overeenkomstige positie. Als u de gebruikelijke
instellingen die u vaak gebruikt registreert, is het handig deze
te gebruiken.
De instellingen worden geregistreerd voor
op de
functieknop.
• U kunt tot 3 sets custom-instellingen registreren en de
verschillende sets als voorwaarde gebruiken.
120
Opnemen
Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling
U kunt gemakkelijk de instellingen die u geregistreerd heeft met [Geh voorkeursinst.]
oproepen.
Zet de modusknop op [
].
• De gebruikelijke instelling die geregistreerd is voor [
1
Zet de modusknop op [
] wordt opgeroepen.
].
• De gebruikelijke instelling die geregistreerd is voor [
], [
] of [
] wordt
opgeroepen. De meest recentelijk gebruikelijke instelling wordt opgeroepen.
• Een gebruikelijk instelling veranderen
> Naar stappen 2 en 3.
2
3
Druk op [MENU/SET] en raak vervolgens [Custom mode] aan.
Raak de custom-instellingen aan.
Het is ook mogelijk om het
selectiescherm weer te geven
door in de opnamemodus de
icoon van de opnamemodus
aan te raken.
C2-1 C2-2 C2-3
C2-1
• De bewaring van de geselecteerde custom-instellingen
wordt op het scherm weergegeven.
A Standaard instellingen van de display
A
C2-1
50 i
4:
∫ Veranderen van de instellingen
Geregistreerde inhoud verandert niet wanneer de menu-instelling tijdelijk veranderd wordt
met de functieknop ingesteld op
of
. Om de geregistreerde instellingen te
veranderen, dient u over de geregistreerde inhoud heen te schrijven m.b.v. [Geh
voorkeursinst.] op het gebruikelijke instellingenmenu.
• De volgende menu-instellingen zijn niet in de custom-instelling geregistreerd omdat ze op
andere opnamemodussen betrekking hebben.
Menu [Opname]
Menu [Set-up]
• Gegevens geregistreerd met [Gezicht • Alle menu's
herk.]
• De [Profiel instellen]-instelling
121
Menu [Voorkeuze]
• [iA schakelaar]
• [Touch scrollen]
• [Menugids]
Opnemen
Optische beeldstabilisator
Toepasbare modussen:
De camera detecteert het schudden tijden de opname en corrigeert dit automatisch. U
kunt dus beelden opnemen die minder bewogen zijn.
Er wordt een lens vereist die de stabilisatorfunctie ondersteunt.
– De onderling verwisselbare lens(H-PS14042, H-FS1442A, H-FS45150) ondersteunt de
stabilisatorfunctie.
∫ Instelling van de stabilisator in het [Opname]-menu
1 Selecteer [Stabilisatie] in het [Opname]-menu. (P38)
2 Raak het item aan.
Onderdeel
[
]
([Normaal])
Beschrijving van instellingen
Verticaal en horizontaal schudden wordt gecompenseerd.
[
]
([Panning])
Toestel schudden wordt gecorrigeerd voor op/neerbewegingen. Deze
functie is ideaal voor panning (een methode voor het maken van
opnamen waarbij het toestel gedraaid wordt om de bewegingen te
volgen van een onderwerp dat blijft bewegen in een vaste richting).
[OFF]
De [Stabilisatie] werkt niet.
(Dit kan alleen geselecteerd worden als een lens zonder [O.I.S.]
schakelaar gebruikt wordt.)
• Het [Stabilisatie] kenmerk is alleen beschikbaar als de lens die u gebruikt een interne
stabilisator heeft.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Golfstoring (camerabeweging)
Wanneer de beeldbibberalert [
] verschijnt, [Stabilisatie], een statief of de
zelfontspanner (P170) gebruiken.
• De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf
het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We
raden in dit geval het gebruik van een statief aan.
– Langzame synchr
– Langzame synchr/Reductie rode-ogeneffect
– [Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke
nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtportret] (Scene Guide modus)
– Als u een langzame sluitertijd instelt
122
Opnemen
• Als u een optionele onderling verwisselbare lens met een O.I.S.-schakelaar gebruikt, is het
mogelijk om de optische beeldstabilisator in te schakelen door de O.I.S.- schakelaar op de lens
op [ON] te zetten. (Op het moment van aankoop staat deze aanvankelijk op [
].)
• Er wordt aanbevolen om de optische beeldstabilisator uit te schakelen als een statief gebruikt
wordt. Dan zal [
] op het beeldscherm weergegeven worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• De stabilisatorfunctie kan niet voldoende werken in de volgende gevallen. Houd het toestel stil
wanneer u op de sluiterknop drukt.
– Wanneer er veel camerabeweging is
– Als de zoomuitvergroting erg hoog is
– Als u de digitale zoom gebruikt
– Wanneer u opnamen maakt terwijl u een bewegend object volgt
– Als de sluitertijd langzamer wordt om binnenshuis opnamen te maken of op donkere plaatsen
• Het panningeffect in [
] is in de volgende gevallen moeilijker te bereiken.
– Op fel verlichte plekken zoals bij klaarlichte dag op een zomerse dag
– Als de sluitertijd op sneller dan 1/100e staat
– Als u de camera te traag beweegt omdat het object niet snel beweegt (De achtergrond wordt
in dit geval niet onscherp genoeg)
– Wanneer het toestel het onderwerp niet op bevredigende wijze bijhoudt
123
Opnemen
Beelden maken met de zoom
Toepasbare modussen:
U kunt uitzoomen om landschappen, enz. op te nemen met groothoek (Wide) of inzoomen
om mensen en voorwerpen dichterbij te laten lijken (Tele).
Gebruik van de onderling
verwisselbare lens (H-PS14042) die
de power zoom ondersteunt
(elektrisch werkende zoom).
Zoom hendel van een
onderling verwisselbare
lens¢1
Functiehendel van dit
toestel¢1, 2
W
T
T
W
Gebruik van de onderling
verwisselbare lens (H-FS1442A/
H-FS45150) die geen power zoom
ondersteunt.
Zoomring van een
onderling verwisselbare
lens
Functiehendel van dit
toestel¢1, 2, 3
W
T
T
W
T-zijde:
Vergroot de onderwerpsafstand
W-zijde:
Verbreedt de gezichtshoek
¢1 De zoomsnelheid varieert afhankelijk van hoe ver u de zoomhendel verplaatst.
¢2 Om de zoom met de functiehendel te bedienen, zet u [Functieschakelaar] (P19) in het
[Voorkeuze]-menu op [ZOOM].
¢3 De bediening met de functiehendel is alleen mogelijk als [Ex. tele conv.] in het
[Opname]-menu op [ZOOM] gezet is.
124
Opnemen
Vergroten van het telescopische effect
[Ex. tele conv.]
De Extra teleconversielens stelt u in staat om beelden op te nemen die verder uitvergroot
zijn zonder dat dit afbreuk aan de beeldkwaliteit doet.
Fotograferen
Max. 2k¢
[Ex. tele conv.]
¢ Wanneer een beeldformaat van [S] (4 M) en een beeldverhouding van [4:3] geselecteerd is.
Het vergrotingsniveau verschilt afhankelijk van de instellingen van [Fotoresolutie] en [Aspectratio].
• Zet de beeldgrootte op [M]of [S] (beeldgroottes die met
aangeduid worden) en zet de
kwaliteit op [A] of [›].
Wanneer u bewegende
beelden opneemt
3,6k ([HD/50p], [HD/25p])
4,8k ([VGA/25p])
[Ex. tele conv.]
• Dit kan niet gebruikt worden als de beeldkwaliteit op [FHD/50i] of [FHD/25p] gezet is.
Inzoomen met de Extra teleconversielens in stappen
[MENU] > [Opname]>[Ex. tele conv.]>[ZOOM]
4:3
4:3
EX1.0x
EX2.0x
A
A Vergrotingsniveau van de extra teleconversielens
Deze bediening kan uitgevoerd worden door de zoomhendel of de functiehendel te
gebruiken.
• Dit kan alleen gebruikt worden als beelden opgenomen worden.
• Om de zoom met de functiehendel te bedienen, zet u [Functieschakelaar] (P19) in het
[Voorkeuze]-menu op [ZOOM].
• Wanneer een onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt die de power zoom
ondersteunt, wordt de Extra teleconversie beschikbaar nadat ingezoomd is op Tele van de
optische zoom.
B Optische zoombereik (brandpuntlengte)¢
C Extra teleconversiebereik voor foto-opnames
(zoomvergroting)
C
B
¢ Deze zoomschuif wordt weergegeven wanneer de
onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt die de power zoom ondersteunt.
• De aangegeven zoomuitvergroting is correct bij benadering.
125
Opnemen
Eenvoudig inzoomen met de extra teleconversielens
[MENU] > [Opname]>[Ex. tele conv.]>[TELE CONV.]
[MENU] > [Bewegende beelden]>[Ex. tele conv.]>[ON]
4:3
4:3
A
A [OFF]
• Als de Extra Tele Conversie gebruikt wordt, zal de gezichtshoek voor foto’s anders zijn dan die
voor video’s omdat de zoomfactoren verschillend zijn. De gezichtshoek voor een opname kan
van tevoren gecontroleerd worden door [Opn.gebied] (P195) in te stellen op de wijze waarmee
u wilt opnemen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Extra teleconversie is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
– Panoramamodus
– [Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig] (Creative Control modus)
– Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [
], [
] of [
]
– Wanneer [Burstsnelh.] ingesteld is op [SH]
– Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
126
Opnemen
Veranderen van de instellingen voor een power-zoomlens
[MENU] > [Voorkeuze]>[Powerzoomlens]
Dit kan alleen geselecteerd worden wanneer een lens gebruikt wordt die compatibel is met
power zoom (elektrisch werkende zoom).
– De onderling verwisselbare lens (H-PS14042) is compatibel met stroomzoom.
– De onderling verwisselbare lenzen (H-FS1442A, H-FS45150) zijn niet compatibel met
stroomzoom.
(raadpleeg onze website voor compatibele lenzen.)
Onderdeel
Instellingen
[Brandp.afst.
tonen]
Wanneer u zoomt, wordt de
brandpuntafstand afgebeeld en kunt u de
zoompositie bevestigen.
B
A
A Aanduiding brandpuntafstand
B Huidige brandpuntafstand
[ON]/[OFF]
[Stapsg. zoom] Wanneer u de zoom met deze instelling
[ON] hanteert, zal de zoom stoppen op
posities die overeenkomen met vooraf
bepaalde afstanden.
C
C Aanduiding van zoomstap
• [Stapsg. zoom] is buiten werking gesteld
tijdens de opname van bewegend beeld.
[ON]/[OFF]
[Zoom hervat.] Als u dit toestel inschakelt, worden de zoomposities die gebruikt
werden toen u het toestel de laatste keer uitschakelde, opnieuw
ingesteld.
[ON]/[OFF]
[Zoom
snelheid]
U kunt de zoomsnelheid voor de zoombedieningen instellen.
• Als u [Stapsg. zoom] op [ON] zet, zal de zoomsnelheid niet veranderen.
[Foto]:
[H] (Hoge snelheid)/[M] (Middelmatige snelheid)/[L] (Lage
snelheid)
[Bewegend beeld]:
[H] (Hoge snelheid)/[M] (Middelmatige snelheid)/[L] (Lage
snelheid)
[Zoomring]
Dit kan alleen geselecteerd worden wanneer er een met stroomzoom
compatibele lens met een zoomhendeltje gebruikt wordt en er een
zoomring bevestigd is. Wanneer er ingesteld is op [OFF], worden de
handelingen die bediend worden door de zoomring uitgeschakeld om
accidentele hantering te voorkomen.
[ON]/[OFF]
127
Opnemen
[Dig. zoom]
Ofschoon de beeldkwaliteit afneemt telkens wanneer u verder inzoomt, kunt u tot vier keer
verder inzoomen dan de oorspronkelijke zoomvergroting.
[MENU] > [Opname]>[Dig. zoom]>[4t]/[2t]
[MENU] > [Bewegende beelden]>[Dig. zoom]>[4t]/[2t]
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, raden wij het gebruik van een statief en de
zelfontspanner (P170) aan om opnamen te maken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• [Dig. zoom] kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen:
– Intelligent Auto Modus (
of
)
– Panoramamodus
– Scene Guide modus
– [Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig]/[Miniatuureffect] (Creative Control
modus)
128
Opnemen
Zoomen met gebruik van aanrakingshandelingen
U kunt zoomhandelingen uitvoeren door middel van aanraken. (Aanraakzoom)
(De optische zoom en de extra teleconversie voor het maken van foto's zijn
werkzaam)
• Wanneer een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die niet compatibel is met power
zoom (H-FS1442A of H-FS45150), kan de extra teleconversie voor foto's alleen bediend
worden door de volgende instellingen te maken.
– Zet [Functieschakelaar] in het [Voorkeuze]-menu op [ZOOM]
– Zet [Ex. tele conv.] in het [Opname]-menu op [ZOOM]
1
Raak [ ] aan.
2
Raak [
] aan.
• De schuifbalk wordt afgebeeld.
3
Voer de zoomhandelingen uit door de
schuifbalk te verslepen.
• De zoomsnelheid varieert afhankelijk van de
aangeraakte positie.
[
]/[
]
Zoomt langzaam
[
]/[
]
Zoomt snel
• Raak [
] opnieuw aan om de aanraakbediening van de zoom te eindigen.
• Wanneer [Stapsg. zoom] (P127) ingesteld is op [ON], wordt
de schuifbalk voor step zoom afgebeeld.
14
129
18
25
Opnemen
Foto’s maken met de flitser
Toepasbare modussen:
∫ Openen/Sluiten van de ingebouwde flitser
Fotograferen met de flitser wordt mogelijk
door de ingebouwde flitser te openen.
A De flits openen
Druk op de knop voor het openen van de
flitser.
B De flits sluiten
Druk op de flits totdat deze klikt.
• Sluit de ingebouwde flitser altijd als u deze niet
gebruikt.
• De flitsinstelling is vastgesteld op [Œ] terwijl de flits gesloten wordt.
• Wees voorzichtig bij het openen van de flitser omdat de flitser naar buiten springt.
• Ervoor zorgen dat er geen vinger klem blijft zitten wanneer u een flitserlamp sluit.
∫ Beschikbaar flitsbereik
Als de afstand tot het onderwerp kort is wanneer u een foto maakt m.b.v. een flits, wordt
een gedeelte van het gemaakte beeld donker omdat het licht van de flits geblokkeerd
wordt door de lens of het valt buiten het flitsbereik. Controleer de afstand naar het
onderwerp wanneer u een foto maakt. De afstand waarop het licht van de flits geblokkeerd
wordt door de lens en de afstand waarop licht van de flits geleverd wordt variëren
afhankelijk van de lens die gebruikt wordt.
Als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt
Beschikbaar flitsbereik
Breed
[AUTO] in
[Gevoeligheid]
Tele
40 cm tot 5,7 m
30 cm tot 3,5 m
130
Opnemen
[AUTO] in
[Gevoeligheid]
Als de onderling verwisselbare
lens (H-FS1442A) gebruikt wordt
Als de onderling verwisselbare
lens (H-FS45150) gebruikt wordt
Beschikbaar flitsbereik
Beschikbaar flitsbereik
Breed
Breed
1,0 m tot 5,7 m
Tele
30 cm tot 3,5 m
90 cm tot 5,0 m
Tele
90 cm tot 3,5 m
• Het beschikbare flitsbereik is een benadering.
• Dit is het bereik wanneer [ISO-limiet] (P183) ingesteld is op [OFF].
Vakkundig gebruik van de flitser
• Wanneer u opneemt met de flitser kan een witte verzadiging optreden als het onderwerp te
dichtbij is. Als [Highlight] van het [Voorkeuze]-menu op [ON] gezet is, zullen de zones met de
witte verzadiging zwart en wit knipperen wanneer u afspeelt of Auto Review gebruikt. In dit
geval raden we aan dat u [Flitser instel.] (P135) afstelt in de minrichting en de beelden
opnieuw opneemt.
• Als u flitsopnamen maakt terwijl de lenskap op de camera zit, kan het onderste gedeelte van
de foto donker worden en wordt de flits uitgeschakeld omdat deze bedekt wordt door de
lenskap. Verwijder in dit geval de lenskap.
• Zet de flits niet te dicht bij objecten en sluit de flits niet als hij moet werken. De kleur van de
objecten kan vervormd worden door de hitte of het flitslicht.
• Sluit de flitser niet meteen weer aan nadat deze gewerkt heeft omdat er opnamen gemaakt zijn
met Gedwongen AAN/Rode-ogenreductie enz. Dit veroorzaakt problemen.
• Het kan even duren om de flitser te laden als u herhaaldelijk foto's maakt. Neem de foto nadat
de toegangsaanduiding verdwijnt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Een onderwerp opnemen vanaf te dichtbij of zonder voldoende flits zal onvoldoende
belichtingsniveau bieden en zou een foto die te wit of te donker ia tot gevolg kunnen hebben.
• U moet even wachten voordat u de volgende foto neemt als de flitsicoon Rode knippert om aan
te geven dat de flitser aan het laden is.
• Als u een onderwerp opneemt zonder voldoende flits, zou de Witbalans niet voldoende
afgesteld kunnen worden.
• Wanneer u bepaalde lenzen gebruikt, zou er licht van de flitser geblokkeerd kunnen
worden of het er niet in kunnen slagen het zichtveld van de lens te dekken en dit kan
ervoor zorgen dat er donkere zones verschijnen in de hieruit voortkomende beelden.
• Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
131
Opnemen
Veranderen van de flitsermodus
Toepasbare modussen:
Stel de ingebouwde flitser in voor de opname.
• Open de flits.
1
2
3
Selecteer [Flitser] in het [Opname]-menu. (P38)
Raak [Flitserfunctie] aan.
Raak het item aan.
Onderdeel
([Flitser altijd aan])
([Gdw. aan/
rode-og])¢1
([Langz. sync.])
([Lngz. sync./
rode-og])¢1
‰
Œ
([Gedwongen uit])
Beschrijving van instellingen
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw object
achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat.
Wanneer u beelden maakt tegen een achtergrond met donkere
achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra de
flits geactiveerd wordt. Het landschap met donkere achtergrond zal
helderder lijken.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen op een donkere achtergrond.
• Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef kan uw
foto’s verbeteren.
De flits wordt in geen enkele opnameconditie geactiveerd.
• Gebruik deze functie om opnames te maken op plaatsen waar
het gebruik van een flitser niet toegestaan is.
• Sluit de flitser om hem uit te schakelen, als de interne flitser
gebruikt wordt.
¢1 U kunt de flitser-output alleen instellen als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is.
De flits wordt tweemaal geactiveerd. Het interval tussen de eerste en tweede flits is
langer wanneer [
] of [
] ingesteld is. Het onderwerp moet niet bewegen tot
de tweede flits geactiveerd wordt.
∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie
Flitsinstelling
‰
Sluitertijd (Sec.)
Flitsinstelling
1/60¢2 tot 1/160e
Sluitertijd (Sec.)
1 tot 1/4000e
Œ
60 tot 1/4000e
¢2 Dit wordt 60 seconden in de Sluiter-Prioriteit AE-modus en 60 seconden in de handmatige
belichtingsmodus.
• Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/160
van een seconde.
• In de Intelligent Auto modus (
of
) verandert de sluitertijd afhankelijk van de
geïdentificeerde scène.
132
Opnemen
∫ Beschikbare flitsinstellingen voor de opnamefuncties
De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
(±: Beschikbaar, —: Niet beschikbaar, ¥: Begininstelling voor de Scene Guide modus)
‰
Intelligent Auto Modus
Intelligent Auto Plus modus
Œ
—¢
—¢
—¢
—¢
¢
¢
¢
¢
±
—
—
Programma AE-modus
±
±
Lensopening-Prioriteit AE-modus
±
±
±
±
±
Sluiter-Prioriteit AE-modus
±
±
—
—
±
Handmatige belichtingsfunctie
±
±
—
—
±
—
—
±
±
±
±
Creatieve bewegende beeldfunctie
—
—
—
—
±
Panoramamodus
—
—
—
—
±
Creative Control modus
—
—
—
—
±
¢ Kan niet ingesteld worden met gebruik van het [Opname]-menu. [
flitser geopend wordt. (P80)
133
] wordt ingesteld als de
Opnemen
‰
Scene Guide
modus
Œ
[Geprononceerd portret]
±
¥
—
—
±
[Zachte huid]
±
¥
—
—
±
[Zacht tegenlicht]
—
—
—
—
¥
[Scherp tegenlicht]
¥
—
—
—
±
[Ontspannen atmosfeer]
—
—
—
—
¥
[Kindergezicht]
±
¥
—
—
±
[Landschap]
—
—
—
—
¥
[Blauwe lucht]
—
—
—
—
¥
[Romantische zonsondergang]
—
—
—
—
¥
[Levendige zonsondergang]
—
—
—
—
¥
[Glinsterend water]
—
—
—
—
¥
[Heldere nachtopname]
—
—
—
—
¥
[Koele nachtopname]
—
—
—
—
¥
[Warme nachtopname]
—
—
—
—
¥
[Artistieke nachtopname]
—
—
—
—
¥
[Fonkelende verlichting]
—
—
—
—
¥
[Nachtportret]
—
—
—
¥
±
[Bloemen]
¥
—
—
—
±
[Gerechten]
¥
—
—
—
±
[Desserts]
¥
—
—
—
±
[Bewegende dieren]
¥
—
—
—
±
[Sport]
¥
—
—
—
±
[Monochroom]
¥
±
±
±
±
• De flitsinstellingen kunnen veranderen als de opnamefunctie verander wordt. Stel de
flitsinstelling opnieuw in indien nodig.
• De flitserinstelling wordt zelfs bewaard als het toestel wordt uitgeschakeld. Als u van scène
verandert met gebruik van de Scene Guide modus, zal de flitserinstelling van de Scene Guide
modus bij iedere verandering van scène opnieuw op de waarde van de fabrieksinstelling gezet
worden.
• De flits zal niet geactiveerd worden wanneer u bewegend beeld opneemt.
134
Opnemen
De flitsoutput aanpassen
Toepasbare modussen:
Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of
onderbelicht zijn.
1
2
3
Selecteer [Flitser] in het [Opname]-menu. (P38)
Raak [Flitser instel.] aan.
Stel de flits-output in door de schuifbalk te verslepen en raak vervolgens [Inst.] aan.
• U kunt van [j2 EV] tot [i2 EV] in stappen van [1/3 EV] instellen.
• Selecteer [n0] om terug te keren naar de oorspronkelijke flitser-output.
• [i] of [j] wordt in de flitsericoon op het beeldscherm weergegeven als het flitsniveau bijgesteld wordt.
• Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is. (P135)
Instellen van de draadloze flitser
Toepasbare modussen:
U kunt het afvuren van de ingebouwde flitser afzonderlijk regelen, in drie groepen, door gebruik
te maken van de flitser die de draadloze bediening ondersteunt (DMW-FL360L: optioneel).
Voorbereiding: Open de flitser van dit toestel door op de knop voor het openen van de
flitser te drukken.
1
2
3
Configureer de instelling van de externe flitser op de RC-modus en breng de
externe flitser in positie.
• Stel het kanaal en de groep van de externe flitser in.
Selecteer [Flitser] in het [Opname]-menu. (P38)
Selecteer [Draadloos] en raak vervolgens [ON] aan.
• Als [Draadloos] op [ON] gezet is, wordt [WL] op de flitsericoon van het opnamescherm
weergegeven.
• Als u gedetailleerde instellingen van de draadloze flitser maakt, maak dan de volgende
instellingen vanuit [Flitser].
[Draadloos kanaal]
Selecteer het kanaal dat overeenkomt met het kanaal van de externe flitser die u wilt bedienen.
Instellingen: [1CH]/[2CH]/[3CH]/[4CH]
[Draadl. FP (Focal-Plane)]
Tijdens de draadloze opname vuurt een externe flitser een FP-flits af (herhaaldelijk flitsen
bij hoge snelheid). Deze wijze van afvuren maakt fotograferen met de flitser bij een hoge
sluitertijd mogelijk.
Instellingen: [ON]/[OFF]
[Communicatielicht]
Stel het niveau van het communicatielicht voor de draadloze opname in.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]
135
Opnemen
A
B
[Draadloze setup]
• Druk op de [DISP.]-knop om een testflits af te vuren.
A Afvuurmodus
B Flitser-output
C Lichtsterkteratio
C
Onderdeel
Beschrijving van instellingen
[Flitser functie]
[Interne
flitser]¢
[TTL]:
De camera stelt automatisch de output van de ingebouwde
flitser in.
[OFF]:
De ingebouwde flitser vuurt alleen een signaalflits af.
[Flitser instel.]
De output van de ingebouwde flitser wordt handmatig ingesteld.
[Flitser functie]
[A Groep]/
[B Groep]/
[C Groep]
[TTL]:
De camera stelt automatisch de output van de externe
flitser in.
[AUTO]¢:
De flitser-output wordt door de externe flitser ingesteld.
[MANUAL]:
Stel de lichtsterkteratio van de externe flitser met de hand in.
[OFF]:
De externe flitsen in de aangeduide groep zullen niet
afgevuurd worden.
[Flitser instel.]
Stel de output van de externe flitser met de hand in als [Flitser functie] op
[TTL] gezet is.
[Handmatige flitserinstel.]
Stelt de lichtsterkteratio van de externe flitser in als [Flitser functie] op
[MANUAL] gezet is.
• U kunt instellen van [1/1] (volledige helderheid) tot [1/128], in stappen van [1/3].
¢ Niet beschikbaar als [Draadl. FP (Focal-Plane)] op [ON] gezet is.
136
Opnemen
∫ Controleerbaar bereik van de draadloze flitser
Breng de draadloze flitser in positie met de draadloze sensor in de richting van de camera
gekeerd. Het geschatte controleerbare bereik wordt in de volgende afbeelding getoond.
Het controleerbare bereik varieert afhankelijk van de omringende omgeving.
Voorbeeld van plaatsing
3m
4m
30°
2m
C
30°
3m
A
50°
50°
B
2m
• Het aangeraden aantal draadloze flitsen voor iedere groep is drie of minder.
• Als het onderwerp zich te dichtbij bevindt, kan het signaalflitsen van invloed zijn op de
belichting. (het effect kan gereduceerd worden door de output te verlagen met een diffuser,
enz.)
137
Opnemen
Belichtingscompensatie
Toepasbare modussen:
Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het
verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. Zie de volgende voorbeelden.
1
2
Druk 3 (È) om te schakelen naar
Belichtingscompensatie-werking.
Draai de bedieningsfunctieknop om de
belichting te compenseren.
SS
F
250
125
3.5 60
-3
0
A
Juistebelichting
De belichting positief
compenseren.
30
4.0
A Belichtingscompensatiewaarde
B [Lichtmeter]
Onderbelicht
60
+3
15
5.6
8.0
160
98
B
Overbelicht
De belichting negatief
compenseren.
• Kies [0] om terug te keren naar de originele belichting.
• Draai aan de bedieningsknop om de [Lichtmeter] weer te geven. (P87)
• Om de belichting te compenseren met gebruik van de functiehendel zet u [Functieschakelaar]
(P19) in het [Voorkeuze]-menu op [EXP.].
• De ingestelde belichtingswaarde wordt opgeslagen zelfs als het toestel uit wordt gezet.
• Wanneer numerieke waarden voor de lensopening- en de sluitertijd weergegeven worden in de
Programma AE-modus, zal bij iedere druk op cursorknop 3 tussen Programme Shift en de
belichtingscompensatie geschakeld worden.
• In AE-openingsvoorrangsfunctie, zal er, elke keer dat er op de cursorknop 3 gedrukt wordt,
geschakeld worden tussen Openingsinstelling (P89) en Belichtingscompensatie.
• In AE-sluiterprioriteitfunctie zal er, elke keer dat er op de cursorknop 3 gedrukt wordt,
geschakeld worden tussen Sluitertijdinstelling (P90) en Belichtingscompensatie.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Het compensatiebereik van de belichting wordt beperkt door de helderheid van het object.
138
Opnemen
Eenvoudig optimaliseren van de helderheid van
een bepaalde zone (Touch AE)
Toepasbare modussen:
U kunt de scherpstelling en de helderheid van een aangeraakte positie optimaliseren door
de helderheid te optimaliseren met het gebruik van Touch AF. Als het gezicht van een
onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken overeenkomstig de helderheid
van het gezicht.
1
2
3
Selecteer [Touch inst.] in het [Voorkeuze]-menu. (P38)
Selecteer [Touch AF] en raak vervolgens [AF+AE] aan.
Raak het onderwerp aan waarvoor u de
helderheid wilt optimaliseren.
• Het instellingenscherm van de AF-zone wordt
weergegeven. (P153)
• De positie voor de optimalisering van de helderheid
4
wordt op het midden van de AF-zone weergegeven. De
ュリヴヱハ 5HVHW
,QVW
positie volgt de beweging van de AF-zone.
• De [Meetfunctie] wordt op [ AE ] gezet, die uitsluitend
voor Touch AE gebruikt wordt.
• Als u [Reset] aanraakt, worden de optimaliseringspositie van de helderheid en de
AF-zone naar het midden teruggezet.
Raak [Inst.] aan.
• De AF-zone met dezelfde functie als [Ø] wordt op de aangeraakte positie
weergegeven.
] aan te raken, wordt [Meetfunctie] teruggezet op de oorspronkelijke instelling
en wordt de optimaliseringspositie van de helderheid geannuleerd. Ook de instelling
van AF-zone wordt geannuleerd.
• Door [
• Door [
] aan te raken, wordt [Meetfunctie] op de oorspronkelijke instelling teruggezet
en wordt de optimaliseringspositie van de helderheid geannuleerd.
Als de achtergrond te helder geworden is, enz., kan
dit contrast met de achtergrond bijgesteld worden
door de belichting te compenseren.
• Wanneer opnames met Touch Shutter gemaakt worden, worden de scherpstelling en de
helderheid van de aangeraakte positie geoptimaliseerd voordat de opname plaatsvindt.
• Aan de rand van het scherm kan het focussen beïnvloed worden door de helderheid rondom
de aangeraakte plek.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• In de volgende gevallen werkt de Touch AE-functie niet.
– Als de Manuele Focus gebruikt wordt
– Bij het gebruik van de digitale zoom
– Als de AF-zone ingesteld is met gebruik van de cursorknop
139
Opnemen
De lichtgevoeligheid instellen
Toepasbare modussen:
Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld. Als u
deze hoger zet, kunnen ook op donkere plaatsen opnamen worden gemaakt zonder dat
de opnamen donker worden.
1
2
3
Selecteer [Gevoeligheid] in het [Opname]-menu. (P38)
Selecteer de ISO-gevoeligheid door aan de
bedieningsknop te draaien.
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
ISO-gevoeligheid
AUTO
AUTO
ISO
AUTO
160 200
Beschrijving van instellingen
De ISO-gevoeligheid wordt automatisch aangepast op basis
van de helderheid.
• Maximum [ISO3200] (Met de flitser op [ISO1600])¢1
(Intelligent)
Het toestel spoort de beweging van het onderwerp op en
stelt de optimale ISO-gevoeligheid en sluitertijd
vervolgens automatisch in zodat deze zo goed mogelijk
bij de beweging van het onderwerp en de helderheid van
de scène passen, om het schommelen van het
onderwerp te minimaliseren.
• Maximum [ISO3200] (Met de flitser op [ISO1600])¢1
• De sluitersnelheid wordt niet vastgezet als de sluiterknop
tot halverwege ingedrukt wordt. Het verandert voortdurend
om zich aan te passen aan de beweging van het
onderwerp, tot de sluiterknop volledig ingedrukt wordt.
160/200/400/800/1600/3200/
6400/12800/H.25600¢2
De ISO-gevoeligheid wordt ingesteld in verschillende
standen.
• Als de [ISO-verhoging] in het [Opname]-menu (P183) op
[1/3 EV] gezet is, zullen de onderdelen van de
ISO-gevoeligheid die ingesteld kunnen worden, toenemen.
¢1 Als de [ISO-limiet] (P183) van het [Opname]-menu op iets anders dan [OFF] gezet is, zal
deze automatisch ingesteld worden binnen de waarde die ingesteld is in [ISO-limiet].
¢2 Alleen beschikbaar als [Uitgebreide ISO] ingesteld is.
140
Opnemen
Kenmerken van de ISO-gevoeligheid.
160
Opnamelocatie (aangeraden)
Sluitertijd
Ruis
Schommelen van het onderwerp
Wanneer het licht is (buiten)
12800
Wanneer het donker is
Langzaam
Snel
Minder
Verhoogd
Verhoogd
Minder
• Voor het focusbereik van de flitser als [AUTO] ingesteld is, raadpleegt u P130.
• Het instellen van onderstaande items kan geselecteerd worden in de Creatieve filmfunctie.
[AUTO]/[160] tot [3200]
141
Opnemen
De witbalans instellen
Toepasbare modussen:
In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit
naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het
dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron.
1
2
Druk op 1 (
).
Selecteer de witbalans door aan de
bedieningsknop te draaien.
&RUU
WB
3
AWB
Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Onderdeel
Automatische afstelling
[AWB]
[V]
Wanneer u buiten beelden maakt onder een heldere lucht
[Ð]
Wanneer u buiten beelden maakt onder een bewolkte
lucht
[î]
Wanneer u buiten beelden maakt in de schaduw
[Ñ]
Wanneer u beelden maakt onder fel licht
1
[
Wanneer u beelden maakt met alleen de flits
¢
[
[
Opnameomstandigheden
]
]/[
2
]
]
De handmatig ingestelde waarde wordt gebruikt
Wanneer de vooringestelde instelling kleur temperatuur
gebruikt wordt
¢Deze zal handelen als [AWB] tijdens bewegend beeldopname.
142
Opnemen
• Onder fluorescente verlichting, LED-verlichting-inrichting enz., zal de geschikte
Witbalans variëren afhankelijk van het verlichtingstype, gebruik daarom [AWB] of [
[ 2 ].
1
],
• De witbalans wordt alleen berekend voor onderwerpen die binnen het bereik van de flitser van
het toestel liggen.
• De instelling van de witbalans wordt zelfs bewaard als de camera uitgeschakeld wordt. (de
instelling van de witbalans van een scènemodus wordt echter opnieuw op [AWB] gezet
wanneer van scènemodus veranderd wordt.)
• In de Scene Guide modussen die hieronder staan, is de witbalans vast op [AWB] gezet.
– [Zacht tegenlicht]/[Ontspannen atmosfeer]/[Landschap]/[Blauwe lucht]/[Romantische
zonsondergang]/[Levendige zonsondergang]/[Glinsterend water]/[Heldere nachtopname]/
[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke nachtopname]/[Fonkelende
verlichting]/[Nachtportret]/[Gerechten]/[Desserts]
∫ Automatische witbalans
Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen
de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er
meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit
zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de
witbalans instellen op een andere functie dan [AWB].
1 De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
2 Blauwe lucht
3 Bewolkte lucht (Regen)
4 Schaduw
5 Zonlicht
6 Wit fluorescerend licht
7 Gloeilamp
8 Zonsopgang en zonsondergang
9 Kaarslicht
Kl Kelvintemperatuur en kleuren
143
Opnemen
De witbalans handmatig instellen
Stel de witbalanswaarde in. Een gebruik voor het overeen doen komen van de
omstandigheid waarin u foto’s maakt.
1
2
Selecteer [
1
], [
2
] en raak vervolgens [Wit-instelling kiezen] aan.
Richt het toestel op een wit vel papier, enz., zo dat
het frame in het midden alleen met wit gevuld wordt
en raak vervolgens [Inst.] aan.
,QVW
• De witbalans zou niet correct ingesteld kunnen zijn wanneer het onderwerp te helder of te
donker is. Stel de witbalans opnieuw in nadat u de juiste helderheid afgesteld heeft.
Instellen van de kleur temperatuur
U kunt de kleurtemperatuur handmatig instellen voor het maken van natuurlijke beelden in
verschillende lichtomstandigheden. De lichtkleur wordt gemeten als een nummer in
graden Kelvin. Wanneer de kleurtemperatuur toeneemt, wordt het beeld blauwer.
Wanneer de kleurtemperatuur afneemt, wordt het beeld roder.
1
2
Selecteer [
] en raak vervolgens [WB K inst.] aan.
Versleep de instellingsbalk van de
kleurtemperatuur.
• Het is tevens mogelijk om de waarden in te stellen door
[ ]/[ ] aan te raken of op 3/4 van de cursorknop te
drukken.
• U kunt de kleur temperatuur instellen van [2500K] tot
3
[10000K].
Raak [Inst.] aan.
144
6500K
,QVW
Opnemen
De witbalans fijn afstellen
U kunt de witbalans fijn instellen als u de gewenste tint niet krijgt met de gewone
witbalans.
1
2
Selecteer de witbalans en raak vervolgens [Corr.] aan.
Versleep hem binnenin het frame om een fijne
instelling uit te voeren.
• U kunt ook fijn afstellen door op de cursorknop op 3/4/2/1
G
A
B
te drukken.
2:
1:
3:
4:
3
A (AMBER: ORANJE)
B (BLAUW: BLAUWACHTIG)
G (GROEN: GROENACHTIG)
M (MAGENTA: ROODACHTIG)
M
,QVW
• Selecteer het middelste punt als u de witbalans niet fijn afstelt.
Raak [Inst.] aan.
• Als u de witbalans fijn instelt op [A] (amber), zal de icoon van de witbalans op het beeldscherm
oranje worden. Als u de witbalans fijn instelt op [B] (blauw), zal de icoon van de witbalans o het
beeldscherm blauw worden.
• Als u de witbalans fijn instelt op [G] (groen) of op [M] (magenta), zal [_] (groen) of [`]
(magenta) naast de icoon van de witbalans op het beeldscherm verschijnen.
• De instelling voor het nauwkeurig afstellen van de witbalans wordt door het beeld gebruikt
wanneer u de flits gebruikt.
• U kunt de witbalans onafhankelijk nauwkeurig afstellen voor elke witbalansfunctie.
• De fijnafstelling van de witbalans blijft ook opgeslagen als u de camera uitzet.
• Het niveau van de fijne afstelling van de witbalans keert terug naar de standaard instelling
(middenpunt) in de volgende gevallen.
– Als u de witbalans reset in [ 1 ] of [ 2 ]
– Als u de kleurtemperatuur handmatigreset in [
]
145
Opnemen
Witbalans Bracket
Bracket wordt ingesteld op basis van de afstellingen van de witbalansfijnafstelling; met
één druk op de sluiterknop worden automatisch 3 opnamen ineens met verschillende
kleuren gemaakt.
1
Stel de witbalans fijn af in stap 2 van de “De
witbalans fijn afstellen” procedure en raak [
aan om de bracket in te stellen.
[
G
]/[
]
A
[ ]: Verticaal ([G] naar [M])
• De bracket-instellingen kunnen ook gemaakt worden door
2
B
]: Horizontaal ([A] naar [B])
M
,QVW
aan de bedieningsfunctieknop te draaien.
Raak [Inst.] aan.
•[
] wordt weergegeven in de icoon van de witbalans op het beeldscherm als de bracket van
de witbalans ingesteld is.
• De instelling van de witbalans bracket wordt vrijgegeven wanneer dit toestel uitgeschakeld is
(met inbegrip van de slaapmodus).
• Het sluitergeluid is slechts eenmaal hoorbaar.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• De witbalans bracket werkt niet in de volgende gevallen:
– Panoramamodus
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
– Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [
], [
] of [
– Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
146
]
Opnemen
Foto’s maken met Auto Focus
Toepasbare modussen:
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
1
2
3
Zet de [Focusfunctie] op [AFS], [AFF] of [AFC]. (P148)
Druk op 2 (
).
Raak het item aan.
• Het selectiescherm van de AF-zone wordt weergegeven
als op 4 gedrukt wordt terwijl [š], [
], [Ø] of [
]
geselecteerd is. Raadpleeg voor de bediening van het
selectiescherm van de AF-zone P153.
4
Raak [Inst.] aan.
• In de volgende gevallen is de AF-modus vastgezet op [Ø].
– Bij het gebruik van de digitale zoom
– [Miniatuureffect] (Creative Control modus)
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Deze kan in de volgende gevallen niet op [š] gezet worden.
– [Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke
nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/[Gerechten]/[Desserts] (Scene Guide modus)
• [ ] wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
– [AFF]/[AFC] ([Focusfunctie])
• In de zelfportretmodus kan de AF-modus niet ingesteld worden.
147
,QVW
Opnemen
Over de focusmodus (AFS/AFF/AFC)
Toepasbare modussen:
1
2
Selecteer [Focusfunctie] in het
[Opname]-menu. (P38)
Raak het item aan.
• Selecteer de [Focusfunctie] afhankelijk van de beweging van
het onderwerp en de scène die u aan het opnemen bent.
De beweging van het
Onderdeel onderwerp en de scène
(aanbevolen)
Beschrijving van instellingen
Onderwerp staat stil
(Landschaps-,
verjaardagsfoto, enz.)
“AFS” is een afkorting van “Auto Focus Single”.
De scherpte wordt automatisch ingesteld als de
sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. De
scherpstelling wordt vastgezet als de knop tot
halverwege ingedrukt wordt.
AFF
Beweging kan niet
voorzien worden
(Kinderen, huisdieren,
enz.)
“AFF” is een afkorting van “Auto Focus Flexible”.
In deze modus, wordt het scherpstellen
automatisch uitgevoerd wanneer de
ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt.
Als het onderwerp beweegt terwijl de
ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt
de focus gecorrigeerd om automatisch overeen
te komen met de beweging.
AFC
“AFC” is een afkorting van “Auto Focus
Continuous”. In deze modus wordt het
scherpstellen, terwijl de ontspanknop tot de helft
ingedrukt gehouden wordt, constant uitgevoerd
Het onderwerp beweegt
om overeen te komen met de beweging van het
(Sport, treinen, enz.)
onderwerp. Wanneer het onderwerp beweegt,
wordt het scherpstellen uitgevoerd door de
positie van het onderwerp te voorspellen op het
moment van opname. (Bewegingsvoorspelling)
AFS
MF
Stel handmatig scherp. (P157)
148
Opnemen
Wanneer u opneemt met gebruik van [AFF], [AFC]
• Het kan enige tijd duren om scherp te stellen als u het zoomhendeltje van Wide naar
Tele zet of plotseling van een onderwerp dat ver weg is op een onderwerp dichtbij
scherpstelt.
• Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
• Terwijl de ontspanknop tot de helft ingedrukt is, zou er trilling op het scherm gezien
kunnen worden.
• Afhankelijk van de lens die gebruikt wordt, zouden [AFF] en [AFC] niet kunnen werken.
Raadpleeg de website op P20.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• In de panorama shot-modus kunnen [AFF] en [AFC] niet ingesteld worden.
149
Opnemen
Soort Auto Focus modus
Over [
] ([Gezichtsdetectie])
De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon. De
focus en de belichting worden ingesteld op de waarden die het
best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het gezicht zich in
het beeld bevindt. (max. 15 zones)
Als het toestel een gezicht detecteert, wordt de AF-zone
weergegeven.
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame groen wanneer het
toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
• De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. (P153)
• Als [š] geselecteerd is en [Meetfunctie] op meervoudige [ ] staat, zal het toestel de
belichting aan het gezicht aanpassen. (P176)
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Onder bepaalde omstandigheden, inclusief de volgende gevallen, zou de
gezichtsherkenningsfunctie niet kunnen werken, en dit maakt het onmogelijk om gezichten op
te sporen. De AF-functie wordt op [ ] gezet.
– Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
– Wanneer het gezicht op een hoek is
– Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
– Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz
– Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
– Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
– Wanneer er een snelle beweging is
– Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
– Wanneer het toestel schudt
150
Opnemen
Instelling van [
] ([Tracking AF])
De focus en de belichting kunnen worden aangepast aan een specifiek onderwerp. De focus en
de belichting zullen het onderwerp blijven volgen, zelfs als dat beweegt. (Dynamische opsporing)
∫ Als het aanraakscherm gebruikt wordt
U kunt het onderwerp vergrendelen door het aan te raken.
• Doe dit na de Touch-sluiterfunctie te hebben geannuleerd.
• De AF-zone wordt geel terwijl het onderwerp vergrendeld wordt.
• De vergrendeling wordt geannuleerd als [
] aangeraakt wordt.
∫ Als de knoppen gebruikt worden
Plaats het onderwerp in het AF-tracking frame en druk de
sluiterknop tot halverwege in om het onderwerp te vergrendelen.
A AF-volgframe
• De AF-zone wordt groen zodra de camera het onderwerp waarneemt.
• De AF-zone wordt geel als de sluiterknop wordt losgelaten.
• De vergrendeling wordt gewist als op [MENU/SET] wordt gedrukt.
• AF Tracking en de gezichtsdetectie zullen telkens
A
omgeschakeld worden als op 2 gedrukt wordt in de Intelligent
Auto modus (
of
).
• De belichting wordt bijgesteld in overeenstemming met het vergrendelde onderwerp als
[Meetfunctie] op [
] gezet is. (P176)
• Als het vergrendelen niet lukt, zal de AF-zone in het rood knipperen en verdwijnen. Probeer
nog een keer te vergrendelen.
• AF Tracking kan onder bepaalde beeldomstandigheden uitgeschakeld zijn, als het erg donker
is bijvoorbeeld. In dat geval zal de AF-modus als [Ø] werken.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø].
– [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Bloemen]/[Monochroom] (Scene Guide modus)
– [Sepia]/[Dynamisch zwart/wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus)
– [Zwart-wit] ([Fotostijl])
• Dynamische opsporing-functie zou niet kunnen werken in de volgende gevallen:
– Wanneer het onderwerp te klein is
– Wanneer de opnameplaats te donker of te helder is
– Wanneer het onderwerp te snel beweegt
– Wanneer de achtergrond dezelfde of soortgelijke kleur heeft als het onderwerp
– Wanneer er beeldbibber is
– Als de zoom wordt gebruikt
151
Opnemen
Over [
] ([23-zone])
Er kan op max. 23 punten per AF-zone worden scherpgesteld. Dit is doeltreffend wanneer
het onderwerp zich niet in het midden van het scherm bevindt.
(Het kader van de AF-zone is gelijk aan de instelling van de beeldverhouding)
• De 23 AF-zones kunnen in 9 zones onderverdeeld worden en de zone waarop men wilt
scherpstellen kan ingesteld worden. (P153)
Over [
] ([1-zone])
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm.
• De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. (P153)
• Wanneer het onderwerp zich niet in het midden bevindt van de samenstelling in [Ø], kunt u
het onderwerp in de AF-zone brengen, de scherpstelling en de belichting vaststellen door de
sluitertijd tot de helft in te drukken, het toestel verplaatsen naar de samenstelling die u wilt
terwijl u de ontspanknop tot de helft ingedrukt houdt en dan het beeld maken. (Alleen als de
[Focusfunctie] op [AFS] gezet is.)
Over [
] ([Spot])
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt dat kleiner is dan [Ø].
• De focuspositie kan ingesteld worden op een vergroot scherm. (P154)
• Door de ontspanknop tot de helft in te drukken wordt het scherm afgebeeld waar de
focuspositie die ongeveer tot 5 keer de originele grootte vergroot is te controleren.
• De grootte van de afgebeelde AF-zone wanneer de camera de focus verkregen heeft kan
veranderen afhankelijk van het onderwerp.
• In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø]
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
152
Opnemen
Instellen van de positie van de AF-zone/veranderen van de maat van de AF-zone
Het is mogelijk om scherp te stellen op het onderwerp dat op het aanraakscherm
gespecificeerd wordt.
(Zet [Touch AF] van [Touch inst.] in het [Voorkeuze]-menu op [AF].)
• Doe dit na de Touch-sluiterfunctie te hebben geannuleerd.
Als [š], [Ø] geselecteerd worden
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden.
1
Raak het onderwerp aan.
• Het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone wordt
weergegeven.
• Het instellingscherm van de AF-zone kan tevens afgebeeld
worden door op 2 en vervolgens op 4 te drukken.
• De AF-zone kan tevens verplaatst worden door de
cursorknop in het instelscherm van de AF-zone.
• Raak [Reset] aan om ervoor te zorgen dat de AF-zone
naar het midden van het beeldscherm terugkeert.
2
Maak met uw vingers een knijpende beweging in
(P16) om de grootte van het kader van de AF-zone te
veranderen.
• Deze kan veranderd worden naar 4 verschillende groottes.
• Vergroten/verkleinen kan ook uitgevoerd worden door aan
de bedieningsfunctieknop te draaien.
3
ュリヴヱハ
5HVHW
,QVW
Raak [Inst.] aan.
• Instellen is ook mogelijk door op [MENU/SET] te drukken.
• De AF-zone met dezelfde functie als [Ø] wordt in de aangeraakte positie weergegeven als [š]
geselecteerd is. De instelling van de AF-zone wordt geannuleerd als [
] aangeraakt wordt.
Wanneer u [ ] selecteert
De 23 AF-zones kunnen in 9 zones onderverdeeld worden en de zone waarop men wilt
scherpstellen kan ingesteld worden.
Raak het beeldscherm aan om het beeldscherm voor de
instelling van de AF-zone weer te geven en selecteer het
frame van de AF-zone zoals in de afbeelding rechts
getoond wordt.
• Nadat u uw vinger even van het aanraakscherm gehaald hebt,
zal het frame van de AF-zone verdwijnen en zal alleen de
weergave van [i] (middelpunt van het geselecteerde frame
van de AF-zone) op het scherm blijven.
• De instelling van het kader van de AF-zone wordt geannuleerd als [
] aangeraakt wordt.
• AF-zoneframe kan geselecteerd worden d.m.v. de cursorknop wanneer het instellingscherm
van de AF-zone weergegeven wordt door op 2 en vervolgens op 4 te drukken. Het
AF-zoneframe wordt ingesteld door op [MENU/SET] te drukken.
153
Opnemen
Wanneer u [ ] selecteert
U kunt de scherpstelpositie op precieze wijze instellen door het scherm te vergroten.
• De focuspositie kan niet op de rand van het beeldscherm ingesteld worden.
1
Raak het onderwerp aan.
• Het hulpscherm voor het instellen van de focuspositie
wordt vergroot tot ongeveer 5 keer de originele grootte.
• Het hulpscherm kan tevens afgebeeld worden door op 2
te drukken, op 4 te drukken om het instelscherm van de
vergrootte positie af te beelden en vervolgens de
vergrootte positie te selecteren m.b.v. de cursorknoppen
en op [MENU/SET] te drukken.
2
ュリヴヱハ
5HVHW
Versleep het scherm om het onderwerp op het
kruispunt van het kruisdraad in het midden van het scherm uit te lijnen.
• Het is ook mogelijk om de focuspositie met de cursorknop te bewegen.
• Door [Reset] aan te raken, keert de focuspositie terug naar de middenpositie.
• Op het assistentiescherm is het ook mogelijk om een foto te maken door [
] aan te
raken.
Instelling van de duur waarbij het scherm vergroot is
[MENU] > [Voorkeuze]>[Spot AF tijd]>
[LONG] (Ongeveer 1,5 seconden)/[MID] (Ongeveer 1,0 seconden)/
[SHORT] (Ongeveer 0,5 seconden)
• De puntfocussing kan ook verplaatst worden om overeen te komen met de AF-zone wanneer
de [Meetfunctie] (P176) ingesteld is op [ ]. Aan de rand van het scherm zou de meting
beïnvloed kunnen worden door de helderheid rond de AF-zone.
• Als [Touch AF] op [AF+AE] gezet is, volgt de optimaliseringspositie van de helderheid de
beweging van de AF-zone (de AF-zone werkt als [Ø].) (P139)
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Wanneer u de digitale zoom gebruikt, kunnen de positie en de maat van de AF-zone niet
veranderd worden.
154
Opnemen
Instelling van de gewenste focusmethode
Door het [Voorkeuze]-menu te gebruiken, kunt u de focusmethode in detail instellen.
Wel/niet van te voren scherpstellen
[MENU] > [Voorkeuze]>[Quick AF]>[ON]/[OFF]
Zolang als het toestel stil gehouden wordt, zal het toestel automatisch de focus afstellen
en zal de focusafstelling vervolgens sneller zijn wanneer de ontspanknop ingedrukt wordt.
Dit is handig wanneer u bijvoorbeeld een kans voor beelden maken niet wilt missen.
• De batterij raakt sneller op dan normaal.
• Druk de opspanknop opnieuw half in als u niet goed scherp kunt stellen.
• [Quick AF] is onder de volgende omstandigheden uitgeschakeld:
– In de preview-modus
– In situaties met weinig licht
– Met lenzen die alleen Manuele Focus mogelijk maken
– Met bepaalde Four Third lenzen die geen contrast AF ondersteunen.
Wel/niet inschakelen van de AF Assist-lamp
[MENU] > [Voorkeuze]>[AF ass. lamp]>[ON]/[OFF]
De AF-hulplamp zal het onderwerp verlichten als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt
wordt en maakt het zo gemakkelijker voor het toestel om scherp te stellen als een opname
bij weinig licht gemaakt wordt. (Al naargelang de opnameomstandigheden zal een grotere
AF-zone weergegeven worden.)
• Het effectieve bereik van het AF Assist-lampje varieert afhankelijk van de lens die wordt gebruikt.
– Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-PS14042, H-FS1442A, H-FS45150) bevestigd
is en op Wide: Ongeveer 1,0 m tot 3,0 m
• De AF-assist lamp is alleen werkzaam voor het onderwerp in het midden van het beeldscherm.
Gebruik het door het onderwerp in het midden van het beeldscherm te zetten.
• Verwijder de lenskap.
• Wanneer u de AF-lamp niet wenst te gebruiken (b.v. wanneer u opnamen maakt van dieren op
een donkere plek), de [AF ass. lamp] op [OFF] zetten. In dit geval zal het moeilijker worden
scherp te stellen.
• De AF Assist-lamp raakt enigszins geblokkeerd als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042,
H-FS1442A, H-FS45150) gebruikt wordt maar dit is niet van invloed op de prestaties.
• De AF-assist lamp kan ernstig geblokkeerd raken en dan wordt het moeilijk om scherp te
stellen als een lens met een grote diameter gebruikt wordt.
• De instelling van de [AF ass. lamp] staat in de volgende gevallen vast op [OFF].
– [Landschap]/[Blauwe lucht]/[Romantische zonsondergang]/[Levendige zonsondergang]/
[Glinsterend water]/[Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/
[Artistieke nachtopname] (Scene Guide modus)
155
Opnemen
Wel/niet opnemen, zelfs als geen scherpstelling van het beeld verkregen wordt
[MENU] > [Voorkeuze]>[Prio. focus/ontspan]
[FOCUS]:
U kunt geen opname maken zolang het object niet is scherpgesteld.
[RELEASE]:
Dit geeft voorrang aan het beste ogenblik om een opname te maken zodat u een opname
kunt maken als u de ontspanknop helemaal indrukt.
• Wanneer [RELEASE] ingesteld is, houd u er dan rekening mee dat u er misschien niet in slaagt
scherp te stellen, zelfs niet als de [Focusfunctie] op [AFS], [AFF] of [AFC] gezet is.
• [Prio. focus/ontspan] is buiten werking gesteld tijdens de opname van bewegend beeld.
Wel/niet handmatig scherp stellen na Auto Focus verkregen te hebben
[MENU] > [Voorkeuze]>[AF+MF]>[ON]/[OFF]
Als de AF-vergrendeling op ON staat (druk de sluiterknop tot halverwege in met de
[Focusfunctie] op [AFS] of stel de AF-vergrendeling in met gebruik van [AF/AE LOCK]),
dan kunt u de scherpte met de hand fijn afstellen.
156
Opnemen
Opnamen maken met handmatig scherpstellen
Toepasbare modussen:
Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens
en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken.
De handelingen die gebruikt worden om handmatig scherp te stellen variëren
afhankelijk van de lens.
Gebruik van de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) met
een focushendel
A
Verplaats naar A kant:
Stelt scherp op een onderwerp dichtbij
Verplaats naar B kant:
B
Stelt scherp op een onderwerp ver weg
• De scherpstelsnelheid varieert afhankelijk van hoe ver u de focushendel verplaatst.
Gebruik van de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A,
H-FS45150) met een focusring
C
Draai naar C kant:
Stelt scherp op een onderwerp dichtbij
Draai naar D kant:
Stelt scherp op een onderwerp ver weg
1
2
D
Zet de [Focusfunctie] in het [Opname] -menu op [MF]. (P148)
Gebruik de focushendel of focusring op de lens om scherpstelling te
verkrijgen.
A Aanduiding van ¶ (oneindigheid)
• Als u handmatig scherp stelt, zal het display naar het
assistentiescherm schakelen en wordt het beeld vergroot
(MF Assist B).
• Wanneer [MF-gids] op het [Voorkeuze] menu ingesteld is
op [ON] en u handmatig scherpstelt, wordt de MF-guide
C afgebeeld op het scherm. U kunt controleren of het
scherpstelpunt richting de kant dichtbij of de kant ver
weg is.
157
B
A
C
Opnemen
Instelling van de weergavemethode van MF Assist
[MENU] > [Voorkeuze]>[MF assist]
Onderdeel
Instellingen
[
]
Vergroten door aan de focusring te draaien of de focushendel te
bewegen of door op 2 (
) te drukken.
[
]
Vergroten door aan de focusring te draaien of de focushendel te
bewegen.
[
]
[OFF]
Vergroten door op 2 (
) te drukken.
MF Assist wordt niet weergegeven.
Wel/niet weergeven van de MF-gids
[MENU] > [Voorkeuze]>[MF-gids]>[ON]/[OFF]
MF-ASSIST
∫ Weergeven van MF Assist
• Dit wordt afgebeeld door de focushendel te verplaatsen, de focusring te draaien of het scherm
aan te raken. (In de Creatieve Bedieningsfunctie [Miniatuureffect], kan MF Assistance niet
afgebeeld worden door het scherm aan te raken)
• Het kan ook weergegeven worden door op 2 te drukken om het instellingsbeeldscherm voor
de vergrote zone weer te geven. Besluit met de cursorknop welke zone vergroot moet worden
en druk daarna op [MENU/SET].
∫ De weergave van MF Assist veranderen
U kunt de vergrotingsfactor op ongeveer 4 keer, 5 keer en 10 keer schakelen. In het geval
van een 4 keer vergroting wordt het middelste deel vergroot. Bij 5 keer en 10 keer
vergroting wordt het gehele scherm vergroot.
]/[
] of door aan de
• U kunt de vergroting veranderen door aanraking van [
bedieningsknop te draaien.
∫ Verplaatsen van de vergrote zone
• De vergrote zone kan verplaatst worden door het beeldscherm te verslepen (P16), of door o de
cursorknop te drukken.
• Op de onderstaande wijze wordt de MF-assistentie weer in de oorspronkelijke positie gebracht.
– Als de [Focusfunctie] op iets anders dan [MF] gezet is
– [Aspectratio] of [Fotoresolutie] veranderen
– De camera uitzetten
– Als in het instellingsscherm voor de vergrote zone [Reset] aangeraakt is
158
Opnemen
∫ Afsluiten van MF Assist
• Het zal afgesloten worden als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
• Het zal ook afgesloten worden door op het beeldscherm [Exit] aan te raken of door op [MENU/
SET] te drukken.
• Wanneer deze afgebeeld wordt door het verplaatsen van de focushendel of het draaien van de
focusring, wordt deze ongeveer 10 seconden nadat de handelingen gestopt zijn gesloten.
• MF Assist of de MF-gids worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van de gebruikte
lens. MF Assist kan echter weergegeven worden door het toestel rechtstreeks te bedienen,
met het aanraakscherm of een knop.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• MF Assist wordt uitgeschakeld als digitale zoom gebruikt wordt of filmopnames gemaakt
worden.
Technieken voor handmatig scherpstellen
1 Stel scherp door de focushendel te
verplaatsen of de focusring te draaien.
2 Verplaats de hendel of draai de ring een
beetje verder in dezelfde richting.
3 Stel de focus fijn af door de focushendel
enigszins in de tegenovergestelde
richting te verplaatsen of de focusring
enigszins in de tegenovergestelde richting te draaien.
• Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het
brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in.
• Na het wissen van de Slaapfunctie opnieuw op het onderwerp scherpstellen.
• Als u close-ups maakt:
– Wij raden aan een statief en de zelfontspanner (P170) te gebruiken.
– Het effectieve focusbereik (velddiepte) is aanzienlijk versmald. Daarom kan, als de afstand
tussen het toestel en het object gewijzigd is na het scherpstellen, het moeilijk worden om er
opnieuw op scherp te stellen.
– De scherpte op de buitenkanten van het beeld kan wat minder zijn. Dit is geen storing.
159
Opnemen
Over de referentiemarkering van de focusafstand
De referentiemarkering van de focusafstand is een markering die gebruikt wordt om de
focusafstand te meten.
Gebruik dit voor opnamen met manueel scherpstellen of close-ups.
Focusbereik
0.2 m
0.3 m
0.2 m
0.3 m
0.9 m
A Referentieteken focusafstand
B Referentielijn focusafstand
C Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt:
0,2 m (Wide tot brandpuntlengte 20 mm)
0,3 m (brandpuntlengte 21 mm tot Tele)
D Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-FS1442A) gebruikt wordt:
0,2 m (Wide tot brandpuntlengte 20 mm)
0,3 m (brandpuntlengte 21 mm tot Tele)
E Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-FS45150) gebruikt wordt:
0,9 m
160
Opnemen
Vastzetten van het brandpunt en de belichting
(AF/AE-vergrendeling)
Toepasbare modussen:
Dit is handig wanneer u een opname wilt maken van een onderwerp dat zich buiten de
AF-zone bevindt of wanneer het contrast te sterk is en u niet de juiste belichting vindt.
1
Zet [Fn knopinstelling] in het [Voorkeuze]-menu op [AF/AE LOCK]. (P46)
• [AF/AE LOCK] kan niet aan [Fn3] en [Fn4] toegekend worden.
• De volgende stap is een voorbeeld waarin [AF/AE LOCK] aan [Fn1] toegekend is.
2
3
Lijn het scherm uit met het onderwerp.
Druk op [Fn1] om focus en belichting vast te zetten.
• De AF/AE-vergrendeling wordt geannuleerd door opnieuw op de knop [Fn1] te drukken.
• In de fabrieksinstelling is alleen de belichting vergrendeld.
4
Beweeg het toestel terwijl u het beeld
samenstelt en druk de sluiterknop daarna
volledig in.
AEL
3.5 60
-3
0
+3
160
A
A AE vergrendelingsaanwijzing
• Als [AE LOCK] ingesteld is, en nadat u de sluiterknop tot halverwege ingedrukt heeft om
scherp te stellen, druk de sluiterknop dan geheel in.
Instelling van de functies van [AF/AE LOCK]
[MENU] > [Voorkeuze]>[AF/AE vergrend.]
Onderdeel
Instellingen
[AE LOCK]
Alleen de belichting is vergrendeld.
• [AEL], de openingswaarde, de sluitersnelheid licht op als de belichting
[AF LOCK]
Alleen de focus is ontgrendeld.
• [AFL], de focusaanduiding, de openingswaarde en de sluitertijd lichten op
ingesteld is.
als scherpgesteld wordt op het onderwerp.
[AF/AE LOCK]
[AF-ON]
Zowel focus en belichting zijn vergrendeld.
• [AFL], [AEL], de focusaanduiding, de openingswaarde en de sluitersnelheid
lichten op als op het onderwerp scherp gesteld wordt en de belichting
ingesteld is.
De Auto Focus modus is geactiveerd.
161
Opnemen
• Als een AE-vergrendeling uitgevoerd wordt, staat de helderheid van het opnamescherm dat op
het scherm verschijnt, vast.
• AF-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt in handmatige belichtingsfunctie.
• De AE-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt met de Handmatige
Scherpstelling.
• Tijdens het opnemen van een film is alleen de AF-vergrendeling actief. Wanneer u de
AF-vergrendeling tijdens de opname eenmaal wist, kan hij niet opnieuw geactiveerd worden.
• De belichting wordt ingesteld, zelfs als de helderheid van het onderwerp verandert.
• Er kan weer scherpgesteld worden op het onderwerp door de ontspanknop tot de helft in te
drukken zelfs wanneer AE vergrendeld is.
• Programmaschakeling kan ingesteld worden zelfs wanneer AE vergrendeld is.
162
Opnemen
Selecteer een drive-modus
Toepasbare modussen:
Door een drive-modus te selecteren kunt u de werking veranderen, zoals een
burst-opname of met de zelfontspanner, voor wanneer u op de sluiterknop drukt.
1
Druk op 4 (
2
Selecteer een drive-modus.
).
1 2 3 4
A
H 31/3
B
0HHULQVWHOOHQ
,QVW
A Als dit aangeraakt wordt, wordt de drive-modus weer op de fabrieksinstelling gezet
(enkel).
B Drive-modus
Drive-modus
Beschrijving van instellingen
1 [Enkel] (P58)
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt slechts één
beeld opgenomen.
2 [Burstfunctie] (P164)
Er worden achtereenvolgende opnames gemaakt
terwijl de sluiterknop ingedrukt is.
3 [Auto bracket] (P167)
Telkens wanneer op de sluiterknop gedrukt wordt,
worden opnames met verschillende
belichtingsinstellingen gemaakt, op grond van het
bereik van de belichtingscompensatie.
4 [Zelf ontsp.] (P170)
Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt de opname
gemaakt nadat de ingestelde tijd verstreken is.
• Door [Meer instellen] aan te raken, kunt u de instellingen van iedere drive-modus
veranderen.
3
Raak [Inst.] aan.
163
Opnemen
Opnamen maken met de burstfunctie
Toepasbare modussen:
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
Foto’s die met burst-snelheid [SH] genomen worden, zullen als een enkele burst-groep
opgenomen worden (P68).
1
2
Op 4 (
) drukken.
Selecteer de burst-icoon ([
], enz.) en raak
vervolgens [Meer instellen] aan.
H 31/3
0HHULQVWHOOHQ
,QVW
3
Raak de burst-snelheid aan.
¢1
SH
H
LV
M
LV
L
[SH]
(Superhoge
snelheid)
[H]
(Hoge
snelheid)
[M]
(Mediumsne
lheid)
[L]
(Lage
snelheid)
Burstsnelheid
(opnamen/seconde)
20
4,2
3
2
Live View tijdens
Burstfunctie
Geen
Geen
Beschikbaar
Beschikbaar
Met RAW-bestanden
—
Zonder
RAW-bestanden
Max. 39
¢2, 3
7
Afhankelijk van de capaciteit van de
kaart¢3
¢1 Aantal mogelijke opnamen
¢2 Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan het aantal frames in een
burst-opname kleiner worden (als u bijvoorbeeld [I.resolutie] van het opname-menu
instelt, kan het aantal frames van een burst-opname kleiner worden).
¢3 Beelden kunnen gemaakt worden tot het vermogen van de kaart zijn grens bereikt.
De burstsnelheid zal echter halverwege langzamer worden. De exacte timing van dit
is afhankelijk van de aspectratio, de beeldgrootte, de instelling voor de kwaliteit en
het type kaart die gebruikt worden.
164
Opnemen
• De burstsnelheid kan lager worden afhankelijk van de volgende instellingen.
– [Fotoresolutie] (P174)/[Kwaliteit] (P175)/[Gevoeligheid] (P140)/[Focusfunctie] (P148)/
[Prio. focus/ontspan] (P156)
• De burst-snelheid kan ook ingesteld worden met [Burstsnelh.] in het [Opname]-menu.
• Raadpleeg P175 voor informatie over RAW-bestanden.
4
Stel scherp op het onderwerp en maak een
beeld.
50 i
4:3
L
AFS
H
• De ontspanknop helemaal ingedrukt houden om de
burstfunctie te activeren.
∫ Annuleren van de burst-modus
Selecteer [
] (enkele beeldopname) of [
] in de drive-modussen. (P163)
Scherpstellen in burstfunctie
De scherpstelling verandert afhankelijk van de instelling van [Prio. focus/ontspan] (P156)
in het [Voorkeuze]-menu en de instelling van [Focusfunctie] (P148) in het [Opname]-menu.
Focus-functie
AFS
AFF/AFC¢1
MF
Prior. focus/ontspan
[FOCUS]
Focus
Bij de eerste opname
[RELEASE]
[FOCUS]
Normale scherpstelling¢2
[RELEASE]
Voorspelde scherpstelling¢3
—
Focus ingesteld met handmatige focus
¢1 Als het onderwerp donker is, of als de burst-snelheid op [SH] gezet is, wordt de focus vast
ingesteld op het eerste beeld.
¢2 De burstsnelheid kan lager worden omdat de camera voortdurend scherpstelt op het object.
¢3 De burstsnelheid krijgt voorrang en de focus wordt geschat binnen het mogelijke bereik.
165
Opnemen
• Als de burst-snelheid op [SH] of [H] gezet is (wanneer [Focusfunctie] [AFS] of [MF] is) staan de
belichting en de witbalans vast op de instellingen die gebruikt worden voor het eerste beeld en
deze worden ook voor de volgende beelden gebruikt. Afhankelijk van de helderheid van het
onderwerp, kunnen het tweede en de volgende beelden helderder of donkerder zijn. Als de
burst-snelheid op [H] gezet is (wanneer [Focusfunctie] [AFF] of [AFC] is), op [M] of op [L], dan
worden ze telkens wanneer u een foto maakt opnieuw bijgesteld.
• Omdat de sluitertijd korter wordt op donkere plaatsen, kan ook de burstsnelheid (beelden/
seconde) lager worden.
• Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden zou het even kunnen duren om de volgende foto
te maken als u het fotograferen herhaalt.
• Het kan enige tijd vergen om de foto's die met de Burst-modus gemaakt zijn op de kaart
te bewaren. Als u tijdens het opslaan continu foto's maakt, neemt het maximaal aantal te
maken beelden af. Voor het continu fotograferen wordt het gebruik aangeraden van een
high speed geheugenkaart.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• De Burstfunctie wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
– [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Bloemen] (Scene Guide modus)
– [Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus)
– In de zelfportretmodus.
– Als witbalans bracket ingesteld is
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
– Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
– Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
– In [Stop-motionanimatie] (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
• In de volgende gevallen kan [SH] in de burst-modus niet gebruikt worden.
– Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [
], [
] of [
]
– In [Stop-motionanimatie]
166
Opnemen
Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket
Toepasbare modussen:
Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er maximaal 5 opnamen met
verschillende belichtingsinstellingen gemaakt, afhankelijk van het bereik van de
belichtingscompensatie.
Met Auto Bracket
[Stap]: [3•1/3], [Serie]: [0/s/r]
1
2
1ste beeld
2de beeld
3de beeld
d0 EV
j1/3 EV
i1/3 EV
Op 4 (
) drukken.
Selecteer de icoon van Auto Bracket ([ 3 1/3 ],
enz.) en raak vervolgens [Meer instellen] aan.
H 31/3
0HHULQVWHOOHQ
,QVW
3
Raak de stap aan.
-2
-1
0
2
1
+1
3
31/3 32/3 51/3 52/3
167
+2
Opnemen
4
Stel scherp op het onderwerp en maak een
beeld.
50 i
4:3
L
AFS
• Als u de ontspanknop indrukt en ingedrukt houdt, wordt
het aantal opnamen gemaakt dat u hebt ingesteld.
• De automatische bracket-aanduiding knippert totdat het aantal beelden dat u ingesteld
heeft gemaakt is.
• De beeldtelling wordt op [0] gereset als u de instelling van Auto Bracket verandert of het
toestel uitschakelt voordat alle beelden die u ingesteld heeft, opgenomen zijn.
∫ Annuleren van Auto Bracket
Selecteer [
] (enkele beeldopname) of [
] in de drive-modussen. (P163)
∫ Veranderen van de instellingen voor [Enkel/Burst instellen], [Stap] en [Serie] in
Auto Bracket
1 Selecteer [Auto bracket] in het [Opname]-menu. (P38)
2 Raak [Enkel/Burst instellen], [Stap] of [Serie] aan.
3 Raak de instelling aan.
Instellingen
Onderdeel
[Enkel/Burst instellen]
[
] (enkel)
[
] (burst)
[3•1/3] (3 opnamen)
[3•2/3] (3 opnamen)
[Stap]
[5•1/3] (5 opnamen)
[5•2/3] (5 opnamen)
[0/`/_]
[Serie]
[`/0/_]
• U kunt een foto per keer maken als [ ] ingesteld is.
• U kunt continu foto's maken tot het ingestelde aantal wanneer [
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
168
] ingesteld is.
Opnemen
• Wanneer u opnamen maakt met auto bracket nadat u het bereik van de
belichtingscompensatie hebt ingesteld, wordt voor de opnamen de gekozen
belichtingscompensatie gebruikt.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Het kan zijn dat de belichting niet correct gecompenseerd wordt, afhankelijk van de helderheid
van het onderwerp.
• De Auto Bracket wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld.
– [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Bloemen] (Scene Guide modus)
– [Miniatuureffect]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus)
– In de zelfportretmodus.
– Als witbalans bracket ingesteld is.
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
– Wanneer u opneemt m.b.v. de flits
– Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
– In [Stop-motionanimatie] (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
169
Opnemen
Opnamen maken met de zelfontspanner
Toepasbare modussen:
1
2
Druk op 4 (
).
Selecteer de icoon van de zelfontspanner
([ 10 ], enz.) en raak vervolgens [Meer
instellen] aan.
H 31/3
0HHULQVWHOOHQ
,QVW
3
Raak de tijdinstelling voor de zelfontspanner
aan.
Onder
deel
10
10
2
Beschrijving van instellingen
Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt.
Na 10 seconden maakt het toestel 3 foto’s met tussenpozen van ongeveer
2 seconden.
Beeld wordt 2 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt.
• Wanneer u een statief, enz. gebruikt, is deze instelling handig om de
beweging te vermijden die veroorzaakt wordt door het indrukken van de
ontspanknop.
170
Opnemen
4
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
• Er zal geen foto gemaakt worden zolang het onderwerp
niet scherp gesteld is. Focus en belichting zullen
ingesteld worden als de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt.
• Als u de sluiterknop helemaal wilt indrukken ook al is het onderwerp niet scherp, zet u
[Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [RELEASE]. (P156)
• Het lampje van de zelfontspanner A knippert en de sluiter
wordt na 10 seconden geactiveerd (of na 2 seconden).
• Als [
] wordt geselecteerd, gaat het lampje van de
zelfontspanner na de eerste en tweede opname weer
knipperen en wordt de sluiter 2 seconden nadat het
knipperen begon, geactiveerd.
∫ Annuleren van de zelfontspanner
Selecteer [
] (enkele beeldopname) of [
] in de drive-modussen. (P163)
• Annuleren is ook mogelijk door dit toestel uit te schakelen.
Wel/niet annuleren van de zelfontspanner als dit toestel uitgeschakeld wordt
[MENU] > [Voorkeuze]>[Zelf ontsp. auto uit]>[ON]/[OFF]
• Op het moment van aankoop staat deze instelling op [ON] en wordt de zelfontspanner dus
geannuleerd als dit toestel uitgeschakeld wordt.
• Wij raden u aan een statief te gebruiken als u opnamen maakt met de zelfontspanner.
• De tijdinstelling voor de zelfontspanner kan ook ingesteld worden door [Zelf ontsp.] in het
[Opname] menu.
• De opname-interval kan afhankelijk van de opnameomstandigheden meer dan 2 seconden zijn
wanneer [
] wordt geselecteerd.
• De flitsoutput kan enigszins anders zijn als [
] geselecteerd is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
] wordt uitgeschakeld als Witbalans Bracket ingeschakeld wordt.
•[
• De zelfontspanner is in de volgende gevallen uitgeschakeld.
– In de zelfportretmodus.
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
– In [Stop-motionanimatie] (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
171
Opnemen
Gebruik van het [Opname] Menu
Raadpleeg P38 voor details over de menu-instellingen van [Opname].
• [Fotostijl], [Gevoeligheid], [Focusfunctie], [Meetfunctie], [Int.dynamiek], [I.resolutie] en [Dig.
zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het [Bewegende
beelden]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s wordt
weerspiegeld in het andere menu.
[Fotostijl]
Toepasbare modussen:
Er kunnen 6 soorten effecten geselecteerd worden om overeen te komen met het beeld
dat u wenst op te nemen. Het is mogelijk de items zoals kleur of beeldkwaliteit van het
effect naar uw wens af te stellen.
Instellingen
Beschrijving van instellingen
[Standaard]
Dit is de standaard instelling.
[Levendig]¢
Prachteffect met hoge verzadiging en contrast.
[Natuurlijk]
Zacht effect met lage verzadiging.
¢
[Zwart-wit]
Monochroom effect zonder kleurschaduwen.
[Landschap]
Een effect dat geschikt is voor landschappen met levendige
blauwe luchten en groen.
[Portret]¢
Een effect dat geschikt is voor een portret met gezond
uitziende en mooie huidtint.
[Custom]¢
Gebruik de instelling die u van tevoren registreert.
¢
¢ Dit wordt uitgeschakeld als Intelligent Auto modus (
• In de Intelligent Auto modus (
of
) geselecteerd is.
of
) zal de instelling opnieuw op [Standaard] gezet worden
wanneer de camera op een andere opnamemodus gezet wordt of wanneer dit toestel in- en
uitgeschakeld wordt.
• In de Scene Guide modus is een fotostijl vastgelegd die bij iedere scène past.
172
Opnemen
∫ Bijstellen van de beeldkwaliteit
• De beeldkwaliteit kan in de Intelligent Auto modus (
1
2
3
of
) niet afgesteld worden.
Raak [ ]/[ ] aan om het type fotostijl te selecteren.
• In de Scene Guide modus kunt de fotostijl niet selecteren.
Raak de onderdelen aan.
Versleep de schuifbalk om in te stellen.
6WDQGDDUG
-5
0
+5
±0
S ±0
±0
±0
&86720,167(//,1*
,QVW
Onderdeel
Effect
[r]
Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere vlakken
op het beeld.
[s]
Vermindert het verschil tussen de heldere en donkere
vlakken op het beeld.
[Contrast]
S [Scherpte]
[Verzadiging]
[r] Het beeld is zeer scherp.
[s] Het beeld is onscherp.
[r] De kleuren van het beeld zijn levendig.
[s] De kleuren van het beeld zijn natuurlijker.
[r]
Versterkte geruisvermindering. De beeldresolutie kan een
beetje minder worden.
[s]
Minder geruisvermindering. U kunt opnamen met een
betere resolutie maken.
[Ruisreductie]
• Geregistreerde instellingen worden opgeslagen zelfs als het toestel uitstaat.
• Als u de beeldkwaliteit bijstelt, wordt naast de icoon van Photo Style [_] op het
beeldscherm weergegeven.
4
• De kleur kan veranderd worden door [Verzadiging] wanneer [Zwart-wit] geselecteerd is.
Raak [CUSTOM. INSTELLING] aan.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
• De instelling kan geregistreerd worden in [Custom].
173
Opnemen
[Aspectratio]
Toepasbare modussen:
Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het
afdrukken of het terugspelen past.
Instellingen
[4:3]
Beschrijving van instellingen
[Aspectratio] van een 4:3 TV
[3:2]
[Aspectratio] van een 35 mm filmcamera
[16:9]
[Aspectratio] van een hoge-definitie TV, enz.
[1:1]
Vierkante aspectratio
• De uiteinden van de opgenomen beelden kunnen er afgeknipt worden bij het afdrukken,
controleer daarom voordat u afdrukt/laat afdrukken. (P322)
[Fotoresolutie]
Toepasbare modussen:
Stel het aantal pixels in. Hoe hoger het aantal pixels, hoe fijner het detail van de beelden
zal blijken zelfs wanneer ze afgedrukt worden op grote vellen.
Wanneer de aspectratio [4:3] is.
Instellingen
Wanneer de aspectratio [3:2] is.
Beeldformaat
Instellingen
Beeldformaat
[L] (16M)
4592k3448
[L] (14M)
4592k3064
[
M] (8M)
3232k2424
[
M] (7M)
3232k2160
[
S] (4M)
2272k1704
[
S] (3.5M)
2272k1520
Wanneer de aspectratio [16:9] is.
Instellingen
Wanneer de aspectratio [1:1] is.
Beeldformaat
Instellingen
Beeldformaat
[L] (12M)
4592k2584
[L] (11.5M)
3424k3424
[
M] (6M)
3232k1824
[
M] (6M)
2416k2416
[
S] (2M)
1920k1080
[
S] (3M)
1712k1712
• Als [Ex. tele conv.] (P124) ingesteld is, wordt [
] weergegeven op de beeldgroottes van
iedere beeldverhouding, met uitzondering van [L].
• Het beeldformaat zal vast op [S] gezet worden als [Burstsnelh.] op [SH] gezet is.
174
Opnemen
[Kwaliteit]
Toepasbare modussen:
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden.
Instellingen
Bestandsformaat
[A]
JPEG
[›]
[
]
[
]
[
Beschrijving van instellingen
Een JPEG-beeld waarin prioriteit aan de beeldkwaliteit
gegeven werd.
]
Een JPEG-beeld met standaard beeldkwaliteit.
Dit is nuttig voor het veranderen van het aantal opnames
zonder het aantal pixels te verhogen.
RAWiJPEG
U kunt gelijktijdig een RAW-beeld en een JPEG-beeld
opnemen ([A] of [›]).¢1
RAW
U kunt alleen RAW-beelden opnemen.¢2
¢1 Als u een RAW-bestand uit de camera verwijdert, wordt het bijbehorende JPEG-beeld ook
verwijderd.
¢2 Deze is vastgesteld op maximum opneembare pixels ([L]) voor de aspect ratio van elk beeld.
• U kunt geavanceerdere opnamebewerking genieten als u RAW files gebruikt. U kunt RAW files
opslaan in een fileformaat (JPEG, TIFF etc.) dat afgebeeld kan worden op uw PC etc., deze
ontwikkelen en bewerken m.b.v. de software “SILKYPIX Developer Studio” van Ichikawa Soft
Laboratory op de CD-ROM (bijgeleverd).
•[
]-beelden worden met een kleiner datavolume opgenomen dan [
] of [
].
In deze gevallen niet beschikbaar:
• De volgende effecten worden niet in de RAW-beelden teruggevonden:
– [Fotostijl]/[Int.dynamiek]/[Rode-ogencorr]/[I.resolutie]/[Kleurruimte] ([Opname]-menu)
– Het soft skin-effect in de zelfportretmodus.
– Scene Guide modus
– Creative Control modus
• In de volgende gevallen kunnen [
], [
] en [
] niet ingesteld worden.
– Panorama Shot-modus
[Gevoeligheid]
• Raadpleeg P140 voor details.
175
Opnemen
[Focusfunctie]
• Raadpleeg P148 voor details.
[Meetfunctie]
Toepasbare modussen:
Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden.
Instellingen
Beschrijving van instellingen
[ ]
(Meervoudig)
Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet door
de helderheid op het hele beeld automatisch te berekenen. Wij raden
aan om zoveel mogelijk deze methode te gebruiken.
[ ]
(Middenmeting)
Dit is de methode die gebruikt wordt om scherp te stellen op het
object in het midden van het volledige beeld en de rest van het beeld
aan dit middelste beeld aan te passen.
[ ]
(Puntmeting)
Dit is de methode waarbij het object direct in het
meetbereik te meten A.
[Burstsnelh.]
• Ga naar P164 voor meer informatie.
[Auto bracket]
• Ga naar P168 voor meer informatie.
176
Opnemen
[Zelf ontsp.]
• Ga naar P170 voor meer informatie.
[Int.dynamiek] (Intelligent dynamic range control)
Toepasbare modussen:
Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de
achtergrond en het onderwerp groot is, enz.
Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
• [AUTO] stelt automatisch de intensiteit van het effect in op grond van de
opname-omstandigheden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Dit kenmerk kan automatisch uitgeschakeld worden, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
• In de volgende gevallen werkt [Int.dynamiek] niet:
– Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
– Als de ISO-gevoeligheid op [H.16000], [H.20000] of [H.25600] gezet is
[I.resolutie]
Toepasbare modussen:
Beelden met een scherp profiel en een scherpe resolutie kunnen gemaakt worden met
gebruik van Intelligente Resolutietechnologie.
Instellingen: [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[EXTENDED]/[OFF]
• [EXTENDED] stelt u in staat natuurlijke beelden met een hogere resolutie te nemen.
• Wanneer u een video opneemt, gaat [EXTENDED] naar [LOW].
177
Opnemen
[HDR]
Toepasbare modussen:
U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren
met rijke schakeringen. U kunt het verlies aan gradatie minimaliseren in heldere en
donkere zones, wanneer het contrast tussen de achtergrond en het onderwerp
bijvoorbeeld groot is.
Een door HDR gecombineerd beeld wordt in JPEG opgenomen.
Instellingen: [ON]/[OFF]
∫ Wat is HDR?
HDR betekent High Dynamic Range en heeft betrekking op een techniek voor het
uitdrukken van een breed contrastbereik.
• Beweeg de camera niet tijdens het continu fotograferen nadat op de sluiterknop gedrukt is.
• U kunt de volgende foto niet nemen, zolang de combinatie van beelden niet compleet is.
• Een bewegend onderwerp kan met onnatuurlijke wazigheid opgenomen worden.
• De gezichtshoek wordt een beetje smaller als [HDR] op [ON] gezet is.
• De flitser staat vast op [Œ] ([Gedwongen uit]).
In deze gevallen niet beschikbaar:
• [HDR] werkt niet voor de foto's die tijdens het opnemen van een film gemaakt zijn.
• [HDR] is in de volgende gevallen niet beschikbaar.
– In de zelfportretmodus.
– Wanneer [Kwaliteit] ingesteld is op [
], [
] of [
]
– In [Stop-motionanimatie] (alleen als [Automatische opname] ingesteld is)
178
Opnemen
[Stop-motionanimatie]
Toepasbare modussen:
Een stop-motionbeeld wordt gecreëerd door beelden samen te voegen.
• Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P36)
• De beelden die met [Stop-motionanimatie] genomen zijn, worden weergegeven als een reeks
groepsbeelden. (P68)
Vóór het maken van een film met [Stop-motionanimatie]
Met [Stop-motionanimatie] kunt u een film maken waarin het lijkt alsof de voorwerpen
bewegen, door telkens wanneer u bijvoorbeeld een pop, enz. met kleine verplaatsingen
beweegt, een opname te maken en de opnames vervolgens samen te voegen.
• Met dit toestel kunnen van 1 tot 25 frames per seconde film opgenomen worden.
• Voor een soepeler beweging dient de beweging met zo klein mogelijke verplaatsingen opgenomen te
worden en moet de frame-snelheid per seconde (frame-snelheid) op een hoge waarde gezet worden.
1
Selecteer de opnamemethodes en raak vervolgens
[Start] aan.
Onderdeel
Beschrijving van instellingen
[Automati [ON]
sche
opname]
[OFF]
Maakt automatisch foto's volgens een ingesteld tijdsinterval. Als de
sluiterknop volledig ingedrukt wordt, gaat de opname van start.
Dit is voor het handmatig, beeld voor beeld, foto's maken.
(Alleen als [Automatische opname] op [ON] gezet is)
Stelt het tijdsinterval voor de automatische opname in. Een waarde tussen
[Opname1 en 60 seconden kan met intervallen van 1 seconde ingesteld worden.
interval]
Selecteer het cijfer van het opname-interval (seconde), raak [ ]/
[ ] aan en raak vervolgens [Inst.] aan.
179
Opnemen
2
3
4
Raak [Nieuw] aan.
Druk de ontspanknop geheel in.
• Er kunnen tot 9999 frames opgenomen worden.
Beweeg het onderwerp om de compositie te bepalen.
• Herhaal de opname op dezelfde manier.
• Als dit toestel tijdens het opnemen uitgeschakeld wordt, zal
een bericht voor het hervatten van de opname
weergegeven worden. Door [Ja] te selecteren, kunt u de
opname voorzetten vanaf het punt van onderbreking.
Vakkundig opnemen van materialen
• Het opnamescherm toont tot twee eerder opgenomen beelden. Gebruik deze als
referentie voor de mate van beweging.
• Door op [(] te drukken, kunt u de opgenomen beelden nakijken. Onnodige beelden
kunnen gewist worden door op [
] te drukken. Door opnieuw op [(] te drukken,
wordt teruggekeerd naar het opnamescherm.
5
6
Raak [
] aan om de opname te eindigen.
• Als [Automatische opname] op [ON] gezet is, selecteer
dan [Exit] op het bevestigingsscherm.
(Als [Onderbreken] geselecteerd wordt, druk de
sluiterknop dan volledig in om de opname te hervatten).
• Het bevestigingscherm wordt weergegeven. Dit eindigt als
[Ja] geselecteerd wordt.
• Daarna wordt het bevestigingsscherm voor de creatie van
een film weergegeven, dus selecteer [Ja].
Selecteer de methode voor de creatie van een film.
• Het opnameformaat is op [MP4] gezet.
Onderdeel
[Opn. kwaliteit]
Beschrijving van instellingen
Stelt de kwaliteit van de film in.
[FHD/25p]/[HD/25p]/[VGA/25p]
Stelt het aantal frames per seconde in. Hoe groter het aantal hoe
[Beeldfrequentie] soepeler de filmbeelden in elkaar overgaan.
[25fps]/[12.5fps]/[8.3fps]/[6.25fps]/[5fps]/[2.5fps]/[1fps]
[Serie]
[NORMAL]:
Voegt beelden samen in de opnamevolgorde.
[REVERSE]:
Voegt beelden samen in de omgekeerde opnamevolgorde.
180
30
Opnemen
7
Raak [Uitvoer.] aan.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
• Er kunnen ook films gecreëerd worden met
[Stop-motionvideo] in het [Afspelen]-menu. (P214)
∫ Toevoegen van beelden aan de stop-motion-animatiegroep
Door [Aanvullend] in stap 2 te selecteren, zullen groepsbeelden weergegeven worden die
opgenomen zijn met [Stop-motionanimatie]. Selecteer een reeks groepsbeelden, raak
[Inst.] aan en selecteer vervolgens [Ja] op het bevestigingsscherm.
• Het kan zijn dat de automatische opname niet plaatsvindt met de ingestelde tijdsintervallen
omdat de opname onder bepaalde omstandigheden tijd vergt, zoals wanneer de flitser bij de
opname gebruikt wordt.
• Als een andere beeldkwaliteit dan de beeldverhouding van de originele beelden geselecteerd
wordt, zullen zwarte strepen op de boven- en onderkant en links en rechts van de film
weergegeven worden.
• Als een beeldkwaliteit geselecteerd wordt met een beeldgrootte die groter is dan de originele
beelden, zal de resolutie van de film verslechteren.
• Wij adviseren dat u een voldoende geladen batterij of een (optionele) netadapter en een
(optionele) DC-koppelaar gebruikt.
• Als de stroomtoevoer wegvalt doordat de netadapter losgemaakt wordt, of wegens een
black-out, terwijl u een film aan het creëren was met behulp van de netadapter, zal deze film
niet opgenomen worden.
• Een film waarvan de opnametijd de 29 minuten en 59 seconden overschrijdt en een film die
groter is dan een bestand van 4 GB, kan niet gecreëerd worden.
• Een film die korter dan 1 seconde duurt wordt weergegeven als “0s” op de filmopnametijd
(P67).
• Als slechts één beeld opgenomen is, wordt dit beeld niet als een groepsbeeld bewaard. Er kan
geen beeld uit [Aanvullend] geselecteerd worden als dit het enige opgenomen beeld is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• [Stop-motionanimatie] is in de volgende gevallen niet beschikbaar.
– In de zelfportretmodus.
181
Opnemen
[Panorama-instellingen]
• Raadpleeg P95 voor details.
[Flitser]
• Raadpleeg P132 tot P137 voor details.
[Rode-ogencorr]
Toepasbare modussen:
Wanneer de rode-ogenreductie ([
], [
]) geselecteerd is, wordt de digitale
rode-ogencorrectie telkens uitgevoerd wanneer de flitser gebruikt wordt. Het toestel spoort
automatisch rode ogen op en corrigeert het beeld.
Instellingen: [ON]/[OFF]
•[
] wordt op de icoon weergegeven als [ON] ingesteld is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
182
Opnemen
[ISO-limiet]
Toepasbare modussen:
Deze zal optimale ISO-gevoeligheid selecteren met ingestelde waarde als limiet
afhankelijk van de helderheid van het onderwerp.
Instellingen: [200]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800]/[OFF]
• Dit werkt wanneer de [Gevoeligheid] op [AUTO] of [
] wordt gezet.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• [ISO-limiet] wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld:
– [Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname] (Scene Guide modus)
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
[ISO-verhoging]
Toepasbare modussen:
U kunt voor iedere 1/3 EV de instellingen van de ISO-gevoeligheid bijstellen.
Instellingen
[1/3 EV]
[160]/[200]/[250]/[320]/[400]/[500]/[640]/[800]/[1000]/[1250]/[1600]/[2000]/
[2500]/[3200]/[4000]/[5000]/[6400]/[8000]/[10000]/[12800]/[H.16000]¢/
[H.20000]¢/[H.25600]¢
[1 EV]
[160]/[200]/[400]/[800]/[1600]/[3200]/[6400]/[12800]/[H.25600]¢
¢ Alleen beschikbaar als [Uitgebreide ISO] ingesteld is.
• Wanneer de instelling veranderd wordt van [1/3 EV] naar [1 EV], zal [Gevoeligheid] ingesteld
worden op de waarde die het dichtst bij de waarde ligt die ingesteld is tijdens de [1/3 EV].
(Ingestelde waarde zal niet herstellen wanneer de instelling terugveranderd wordt naar
[1/3 EV]. Deze zal blijven zoals de instelling geselecteerd voor [1 EV].)
[Uitgebreide ISO]
Toepasbare modussen:
De ISO-gevoeligheid kan ingesteld worden tot een maximum van [ISO25600].
Instellingen: [ON]/[OFF]
183
Opnemen
[Lang sl.n.red]
Toepasbare modussen:
De camera verwijdert automatisch ruis die ontstaat bij een tragere sluitertijd, wanneer u
nachtscènes enz. wilt opnemen, zodat u toch mooie opnamen kunt maken.
Instellingen: [ON]/[OFF]
• Als u deze op [ON] zet, wordt op het scherm afgeteld zodra de sluiter wordt ingedrukt. Beweeg
de camera dan niet. Nadat het aftellen is voltooid, wordt [Lange sluitertijd ruisreductie lopend]
even lang weergegeven als de geselecteerde sluitertijd voor signaalbewerking.
• Wij raden aan een statief te gebruiken voor het maken van opnamen met een trage sluitertijd.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• In de volgende gevallen werkt [Lang sl.n.red] niet:
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
– Als [Burstsnelh.] op [SH] staat
[Schaduwcomp.]
Toepasbare modussen:
Wanneer de schermomtrek donkerder wordt wegens de eigenschappen van de lens, kunt
u foto’s maken met de helderheid van de schermomtrek gecorrigeerd.
Instellingen: [ON]/[OFF]
• Deze eigenschap kan automatisch uitgeschakeld worden, afhankelijk van de
opnameomstandigheden.
• Beeldruis aan de randen van het beeld kan sterker worden met een hogere ISO-gevoeligheid.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• In de volgende gevallen is correctie niet mogelijk:
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
– Foto’s maken terwijl een video gemaakt wordt [alleen wanneer [
] ingesteld is
(videoprioriteit)].
– Wanneer [Burstsnelh.] ingesteld is op [SH].
• Afhankelijk van de lens die gebruikt wordt, kan het zijn dat [Schaduwcomp.] niet werkt.
Raadpleeg de website voor compatibele lenzen.
184
Opnemen
[Ex. tele conv.]
• Raadpleeg P125 voor details.
[Dig. zoom]
• Raadpleeg P128 voor details.
[Kleurruimte]
Toepasbare modussen:
Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van opgeslagen beelden op de PC,
een printer enz.
Instellingen
Beschrijving van instellingen
[sRGB]
Kleurbereik is ingesteld op sRGB-Kleurbereik.
Dit wordt het meeste gebruikt in computeruitrustingen.
[AdobeRGB]
Kleurbereik is ingesteld op AdobeRGB-Kleurbereik.
AdobeRGB is meestal gebuikt voor handelsdoeleinden zoals professioneel
afdrukken omdat het een grotere reeks reproduceerbare kleuren heeft dan
sRGB.
• Afhankelijk van de instelling van het kleurbereik, wijzigt de naam van het bestand van een
opname zoals u hier ziet.
P1000001.JPG
P: sRGB
_: AdobeRGB
• Stel sRGB in als u AdobeRGB niet goed kent.
• De instelling staat vast op [sRGB] in het volgende geval.
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
[Stabilisatie]
• Raadpleeg P122 voor details.
185
Opnemen
[Gezicht herk.]
Toepasbare modussen:
Gezichtsdetectie is een functie die een gezicht vindt dat op een geregistreerd gezicht lijkt
en het scherpstellen en de belichting automatisch prioriteit geeft. Zelfs als de persoon
geplaatst is zich enigszins op de achtergrond bevindt of aan het uiteinde van een rij op
een groepsfoto staat, kan het toestel toch een duidelijk beeld maken.
Instellingen: [ON]/[OFF]/[MEMORY]
[Gezicht herk.] wordt aanvankelijk ingesteld op [OFF] op het toestel.
[Gezicht herk.] zal automatisch naar [ON] gaan wanneer het gezichtsbeeld
geregistreerd is.
• De volgende functies zullen ook met de functie
Gezichtsherkenning werken.
In opnamefunctie
– Display van overeenkomstige naam wanneer het toestel een
geregistreerd gezicht¢ opspoort (als de naam ingesteld is voor
het geregistreerde gezicht)
In terugspeelfunctie
– Afbeelden van naam en leeftijd (als de informatie geregistreerd is)
– Selectief afspelen van beelden die geregistreerd zijn met Gezichtdetectie ([Categor. afsp.]
(P206))
¢ Er kunnen namen van maximaal 3 personen worden afgebeeld. De voorrang aan de namen
die afgebeeld worden wanneer er beelden gemaakt worden wordt bepaald door de
volgorde van registratie.
186
Opnemen
• [Gezicht herk.] werkt alleen als de AF-functie op [š] staat.
• Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste
beeld ingesteld worden.
• Gelijkaardige gelaatskenmerken kunnen tot gevolg hebben dat het ene gezicht als het andere
herkend wordt.
• Gezichtsdetectie zou langer kunnen duren om geselecteerd te worden en om kenmerkende
gezichtsuitdrukkingen te herkennen dan normale gezichtsdetectie.
• Zelfs wanneer er informatie van de gezichtsdetectie geregistreerd is, zullen beelden die
gemaakt zijn met [Naam] en ingesteld zijn op [OFF] niet gecategoriseerd worden door de
gezichtsdetectie in [Categor. afsp.].
• Ook al wordt de informatie over gezichtsdetectie veranderd (P190), zal
gezichtherkenning informatie voor de reeds gemaakte beelden niet veranderd worden.
Als bijvoorbeeld de naam veranderd wordt, zullen beelden die gemaakt zijn vóór de
verandering niet gecategoriseerd worden door gezichtsdetectie in [Categor. afsp.].
• Om de naaminformatie van de gemaakte beelden te veranderen, de [REPLACE] in [Gez.herk.
bew.] (P222) uitvoeren.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• U kunt [Gezicht herk.] niet gebruiken in de volgende gevallen.
– [Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/[Artistieke
nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/[Gerechten]/[Desserts] (Scene Guide modus)
– [Miniatuureffect] (Creative Control modus)
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
187
Opnemen
Gezichtsinstellingen
U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van
maximaal 6 personen.
De registratie kan vergemakkelijkt worden door het maken van meerdere gezichtsbeelden
van elk persoon (maximaal 3 beelden/registratie).
∫ Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert
• Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor
zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de wenkbrauwen
niet bedekt worden door het haar wanneer u registreert.
• Zorg ervoor dat er niet veel schaduw op het gezicht valt wanneer
u registreert. (De flits zal niet afgaan tijdens de registratie.)
(Goed voorbeeld voor
het registreren)
∫ Als het gezicht tijdens de opname niet herkend wordt
• Registreer het gezicht van dezelfde persoon binnen en buiten, of met verschillende
uitdrukkingen of vanuit verschillende hoeken. (P189)
• Verder registreren op de opnamelocatie.
• Wanneer een persoon die al geregistreerd is, niet herkend wordt, dit corrigeren door de
persoon opnieuw te registreren.
• Gezichtsdetectie zou niet mogelijk kunnen zijn of zou gezicht niet correct kunnen herkennen
zelfs wanneer het om geregistreerde gezichten gaat, afhankelijk van de gezichtsuitdrukking
en de omgeving.
1
2
Raak [MEMORY] aan.
Raak [Nieuw] aan.
• [Nieuw] zal niet weergegeven worden als al 6 personen
geregistreerd zijn. Wis iemand die al geregistreerd is om
een nieuwe registratie te maken.
3
Maak een beeld door het gezicht met de richtlijn af te
stellen.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
• Er kunnen geen gezichten van onderwerpen die geen
personen zijn (huisdieren, enz.) geregistreerd worden.
• De informatie over het maken van gezichtsbeelden wordt
weergegeven als [
] aangeraakt wordt.
188
1LHXZ
KEN
Opnemen
4
Selecteer het item.
• U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren.
Onderdeel
Beschrijving van instellingen
[Naam]
Het is mogelijk namen te registreren.
1 Raak [SET] aan.
2 De naam invoeren.
• Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst
Invoeren” sectie op P56.
[Leeftijd]
Het is mogelijk de verjaardag te registreren.
1 Raak [SET] aan.
2 Stel het Jaar/Maand/Dag in door [ ]/[ ] voor elk item aan te
raken en raak [Inst.] aan.
Extra gezichtsbeelden toevoegen.
(Voeg Beelden toe)
1 Raak [Toev.] aan.
2 Voer stappen 3 in “Gezichtsinstellingen” uit.
[Beeld toev.]
Eén van de gezichtsbeelden wissen.
(Wissen)
Raak het te wissen gezichtsbeeld aan.
• Dit kenmerk vereist dat minstens één gezichtsbeeld overblijft, als dat
eenmaal geregistreerd is.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja]
geselecteerd wordt.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
189
Opnemen
De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon
U kunt de beelden of informatie modificeren van een al geregistreerde persoon. U kunt
ook de informatie wissen van de geregistreerde persoon.
1
2
3
Raak [MEMORY] aan.
Raak het te bewerken of te wissen gezichtsbeeld aan.
Selecteer het item.
Onderdeel
Beschrijving van instellingen
[Info bew.]
De informatie veranderen van een reeds geregistreerde
persoon.
Voer stap 4 in “Gezichtsinstellingen” uit.
[Prioriteit]
De focus en belichting worden met voorkeur afgesteld voor
gezichten met hogere prioriteit.
Raak de positie aan die u in de registratievolgorde wilt
veranderen.
[Wissen]
Informatie wissen van een geregistreerd persoon.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt
wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
190
Opnemen
[Profiel instellen]
Toepasbare modussen:
Als u de naam en verjaardag van uw kind of huisdier van tevoren instelt, dan kunt u hun
naam en leeftijd in maanden en jaren op de foto's opnemen.
U kunt deze bij het afspelen weergeven of op de opgenomen beelden stempelen met
gebruik van [Tekst afdr.] (P210).
Instellingen: [
] ([Baby1])/[
] ([Baby2])/[
] ([Huisdier])/[OFF]/[SET]
∫ Instellen van [Leeftijd] of [Naam]
1
2
3
4
Raak [SET] aan.
Raak [Baby1], [Baby2] of [Huisdier] aan.
Raak [Leeftijd] of [Naam] aan.
Raak [SET] aan.
Voer in [Leeftijd]
Raak voor ieder item [ ]/[ ] aan, stel jaar/maand/daag
van de verjaardag in en raak [Inst.] aan.
Voer in [Naam]
Voor details over hoe tekens ingevoerd moeten worden,
“Tekst Invoeren” op P56 raadplegen.
5
Raak [Exit] aan.
∫ Om [Leeftijd] en [Naam] te annuleren
Selecteer de instelling [OFF] in step 1.
• De leeftijd en naam kunnen afgedrukt worden m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende
software op de CD-ROM (bijgeleverd).
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Op foto’s die gemaakt worden tijdens het opnemen van een film ([
] (filmprioriteiten)) (P197)
zullen geen leeftijd of naam vermeld worden.
[Aanbevolen filter]
Toepasbare modussen:
Hiermee wordt ingesteld of de door de camera aanbevolen effecten (filters) weergegeven
worden in de Intelligent Auto modus (
of
).
Instellingen: [ON]/[OFF]
191
Films
Opname Bewegend Beeld
Toepasbare modussen:
Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het
AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen.
De audio zal stereo opgenomen worden.
De functies die beschikbaar zijn tijdens het opnemen van video’s zijn anders al naargelang
de gebruikte lens en het werkgeluid van de lens kan opgenomen worden.
Raadpleeg P20 voor details.
Instelling van formaat, grootte en beeldsnelheid
1
2
Selecteer [Opname-indeling] in het [Bewegende beelden]-menu.
(P38)
Raak het item aan.
Onderdeel
3
4
Formaat
[AVCHD]
Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een
high-definition TV, enz.
[MP4]
Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een PC, enz.
Selecteer [Opn. kwaliteit] in het [Bewegende beelden]-menu.
Raak het item aan.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
192
Films
Wanneer [AVCHD] geselecteerd is
Onderdeel
Grootte
Framesnelheid
Bitsnelheid
[FHD/50i]
1920k1080
50i¢
17 Mbps
[HD/50p]
1280k720
50p¢
17 Mbps
Framesnelheid
Bitsnelheid
¢ De sensor-output is 25 frames/seconde
Wanneer [MP4] geselecteerd is
Onderdeel
Grootte
[FHD/25p]
1920k1080
[HD/25p]
1280k720
[VGA/25p]
640k480
20 Mbps
25p
10 Mbps
4 Mbps
∫ Over de compatibiliteit van de opgenomen bewegende beelden
Zelfs wanneer een compatibel apparaat gebruikt wordt, kan het zijn dat de films met
verlaagde beeld- en geluidskwaliteit afgespeeld, of niet afgespeeld worden.
Het kan ook zijn dat de opname-informatie niet correct weergegeven wordt. Gebruik in dat
geval dit toestel om af te spelen.
∫ Aanduiding van de icoon
A Formaat
B Grootte
C Framesnelheid
A
B
AVCHD
FHD 50i
C
• Wat is bit rate
Dit is het volume van de gegevens voor een bepaalde tijdsperiode en de kwaliteit neemt toe
wanneer het aantal groter wordt. Dit apparaat gebruikt de “VBR”-opnamemethode. “VBR” is
een afkorting van “Variable Bit Rate” en de bit rate (volume van gegevens voor een bepaalde
tijdsperiode) wordt automatisch veranderd afhankelijk van het op te nemen onderwerp.
Daarom wordt de opnametijd verkort wanneer een onderwerp met snelle beweging
opgenomen wordt.
193
Films
Scherpstellen tijdens het opnemen van een video (Continu AF)
Het scherpstellen is afhankelijk van de instellingen van [Focusfunctie] en [Continu AF] in
het [Bewegende beelden]-menu.
Focus-functie
Instellingen
AFS/AFF/AFC
De camera zal tijdens het opnemen automatisch op onderwerpen
blijven scherpstellen.¢
• Om de focus opnieuw in te stellen, drukt u de sluiterknop tot halverwege in.
MF
U kunt handmatig scherpstellen.
¢ Als [Continu AF] op [OFF] gezet is, wordt de focus vergrendeld op de positie die bij het
starten van de opname ingesteld is.
• Afhankelijk van de opname-omstandigheden of de gebruikte lens kan het werkgeluid opgenomen
worden als Auto Focus gebruikt wordt tijdens het opnemen van een film. Er wordt aanbevolen op
te nemen terwijl [Continu AF] in het [Bewegende beelden]-menu op [OFF] staat als u het geluid
van de werking hinderlijk vindt, om te voorkomen dat het lensgeluid opgenomen wordt.
• Wanneer u de zoom hanteert in opname bewegende beelden, zou het even kunnen duren
voordat er scherp gesteld wordt.
Opname Bewegend Beeld
1
Start het opnemen door op de bewegend
beeldknop te drukken.
A Verstreken opnametijd
B Beschikbare opnametijd
• Het is mogelijk om geschikte video’s voor iedere functie
•
•
•
•
2
op te nemen.
De indicator van de opnamestaat (rood) C zal flitsen
tijdens het opnemen van bewegende beelden.
Als ongeveer 1 minuut verstreken is zonder dat een
handeling uitgevoerd is, zal een deel van het display
verdwijnen. Druk op [DISP.] of raak de monitor aan om
ervoor te zorgen dat dit weer verschijnt.
Als u een video opneemt dient u de microfoon niet met
uw vingers of andere objecten af te dekken.
Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los.
A
C
3s
R1m37s
B
Stop het opnemen door weer op de bewegend beeldknop te drukken.
• Het opnemen van foto's is ook mogelijk tijdens het opnemen van films, door de
sluiterknop volledig in te drukken. (P197)
194
Films
Inschakelen/uitschakelen van de filmknop
[MENU] > [Voorkeuze]>[Videotoets]>[ON]/[OFF]
• Deze functie dient voor het voorkomen van de onverhoedse werking van de knop.
Schakelen tussen de gezichtshoek voor het maken van foto's en die voor het
maken van films
[MENU] > [Voorkeuze]>[Opn.gebied]>[!] (Foto)/[
] (Film)
• Wanneer de instelling van de beeldverhouding anders is in foto's en in films, zal de
gezichtshoek veranderen wanneer de filmopname begint. Als [Opn.gebied] op [
wordt de gezichtshoek tijdens de filmopname weergegeven.
• De aangegeven opnamezone is een richtlijn.
195
] gezet is,
Films
• Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze
gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
• Wanneer u de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt en u haalt uw vinger van de
zoomhendel, de brandpunthendel of de functiehendel tijdens het opnemen van een film, dan
kan het zijn dat het geluid van de terugkerende hendel opgenomen wordt. Wanneer u de
hendel weer op de beginstand zet, doe dat dan zachtjes.
• Wanneer u de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt, zou de zoomsnelheid
minder kunnen worden dan normaal bij het opnemen van video's.
• De beschikbare opnametijd die afgebeeld wordt op het scherm zou niet op regelmatige wijze af
kunnen lopen.
• Afhankelijk van het type kaart, kan de kaartaanduiding even verschijnen na het maken van
bewegende beelden. Dit is geen storing.
• Wanneer de extra teleconversielens gebruikt wordt, zal de gezichtshoek veranderen wanneer
tussen fotobeeldscherm en filmbeeldscherm geschakeld wordt omdat de zoomfactor tussen
foto's en films anders is. (P124)
• Als de opname van bewegende beelden na korte tijd eindigt terwijl [Miniatuureffect] van de
Creative Control Modus gebruikt wordt, kan het zijn dat het toestel nog even doorgaat met
opnemen. Blijf het toestel vasthouden tot de opname stopt.
• De [Gevoeligheid] zal op [AUTO] gezet worden (voor video’s) als video’s opgenomen worden.
Bovendien zal de [ISO-limiet] niet werkzaam zijn.
• Als u een video opneemt, zal [Stabilisatie] vast op [
] gezet worden, ook al stond het op [
].
• Het wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij of netadapter (optioneel) te gebruiken
wanneer u bewegende beelden maakt. (P289)
• Als tijdens het opnemen van een film gebruik gemaakt wordt van de netadapter (optioneel) en
de stroomtoevoer wordt onderbroken wegens een stroomuitval, of als de netadapter (optioneel)
afgesloten wordt, enz., zal de film niet worden opgenomen.
• Voor bepaalde opnamewijzen zal de opname uitgevoerd worden met de hieronder aangeduide
wijze. Voor de opnamewijzen die niet in de lijst staan, zal de opnamewijze gebruikt worden die
het meest geschikt is voor het bewegende beeld.
Geselecteerde opnamemodus
• Programma AE-modus
• Lensopening-Prioriteit AE-modus
• Sluiter-Prioriteit AE-modus
• Handmatige belichtingsfunctie
• [Scherp tegenlicht] (Scene Guide modus)
• [Heldere nachtopname]/[Artistieke nachtopname]/
[Nachtportret] (Scene Guide modus)
Opnamemodus bij het
opnemen van een film
Normaal bewegend beeld
Portret
Weinig licht functie
In deze gevallen niet beschikbaar:
• In de volgende gevallen kunnen geen films opgenomen worden.
– [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Bloemen] (Scene Guide modus)
– [Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus)
– Wanneer u [Stop-motionanimatie] gebruikt
196
Films
Foto’s maken terwijl u een film maakt
Toepasbare modussen:
Er kunnen foto’s gemaakt worden, zelfs als u een film opneemt. (Simultaan opnemen)
Druk de sluiterknop tijdens de opname van de
video volledig in om een foto te maken.
• De simultane opname-indicator A wordt weergegeven tijdens het
maken van de foto’s.
• Opnemen terwijl ook de Touch Shutter-functie (P60) beschikbaar
28
is.
A
∫ Instelling van prioriteiten voor video’s en foto’s
Toepasbare modussen:
De opnamewijze voor foto’s die gemaakt worden terwijl een videoopname gemaakt wordt,
kan ingesteld worden met [Foto/film] in het [Bewegende beelden] menu.
Onderdeel
Beschrijving van instellingen
• De beelden zullen opgenomen worden met beeldformaat [S] (2 M).
(Prioriteiten video’s)
De beeldkwaliteit van standaardbeelden kan anders zijn dan [S]
(2 M).
• Er worden alleen JPEG-beelden opgenomen als [Kwaliteit] op
[
], [
] of [
] staat. (Als deze op [
] staat, zullen
foto’s opgenomen worden met een [Kwaliteit] van [A].)
• Er kunnen tijdens het opnemen van video’s tot 30 foto’s gemaakt
worden.
• In [Miniatuureffect] van de Creative Control modus zou een kleine
vertraging kunnen plaatsvinden tussen het geheel indrukken van de
sluiterknop en het opnemen.
• De beelden zullen opgenomen worden met het ingestelde
beeldformaat en -kwaliteit.
• Het beeldscherm zal donker worden tijdens het opnemen van de
(Prioriteiten foto’s)
beelden. In die tijd zal een foto in de video gemaakt worden en
wordt geen audio opgenomen.
• Er kunnen tijdens het opnemen van films tot 4 foto’s gemaakt
worden.
• De beeldverhouding zal vaststaan op [16:9].
In deze gevallen niet beschikbaar:
• In de volgende gevallen is het niet mogelijk gelijktijdig foto’s en video’s te maken:
– Als [Opname-indeling] op [VGA/25p] gezet is in [MP4]
197
Films
Films opnemen met de handmatig ingestelde
lensopeningwaarde/sluitertijd (Creatieve
bewegende beeldfunctie)
Opnamemodus:
Het is mogelijk om de openingswaarde en de sluitersnelheid manueel te veranderen en
video’s op te nemen.
1
2
3
Zet de modusknop op [
].
Selecteer [Belicht.stand] in het [Bewegende beelden]-menu. (P38)
Raak om het even welke van [P], [A], [S] of [M] aan.
• De handelingen die nodig zijn voor het veranderen van de lensopeningwaarde of de
sluitertijd zijn dezelfde als voor het instellen van de modusknop op
,
,
Het is ook mogelijk om het selectiescherm weer te geven
door in de opnamemodus de icoon van de opnamemodus
aan te raken.
4
of
.
P
Start de opname.
• Druk op de filmknop of op de sluiterknop om de opname van een film te starten (er
kunnen geen foto's gemaakt worden).
5
Stop de opname.
• Druk op de filmknop of op de sluiterknop om de opname van een film te stoppen.
• Lensopening
– Stel de openingswaarde in op een hogere waarde als u een scherpe achtergrond wenst. Stel
de openingswaarde minder groot in als u de achtergrond niet echt scherp wenst.
• Sluitertijd
– Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
– Handmatig instellen van een hogere sluitertijd zou het lawaai op het scherm kunnen doen
toenemen wegens de hogere gevoeligheid.
– Als onderwerpen op een extreem heldere plaats opgenomen worden, of onder fluorescente/
LED-verlichting, kan de kleurtoon of de helderheid van het beeld veranderen en kunnen
horizontale strepen op het beeld verschijnen. In dat geval moet de opnamemodus veranderd
worden of stelt u de sluitertijd met de hand in op 1/60 of 1/100.
• U kunt de instellingen tijdens het opnemen van een film veranderen. In dat geval kan het
werkgeluid opgenomen worden. Er wordt aanbevolen om [Stille bediening] te gebruiken.
(P199)
198
Films
Minimaliseren van werkgeluiden tijdens een filmopname
Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer
deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld.
Het gebruik van de aanraakiconen maakt de stille werking tijdens het opnemen van films
mogelijk.
• Zet [Stille bediening] in het [Bewegende beelden]-menu op [ON].
1
2
3
Start de opname.
Raak [
] aan.
Aanraakicoon voor de weergave van het instellingenscherm.
Zoom (als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt
die compatibel is met power zoom)
F
Lensopeningwaarde
SS
Sluitertijd
Belichtingscompensatie
ISO
ISO-gevoeligheid
Bijstelling microfoonniveau
4
Versleep de schuifbalk om in te stellen.
• De snelheid van de werking van de zoom varieert en
is afhankelijk van de positie die u aanraakt.
5
[
]/[
]
verandert de instelling langzaam
[
]/[
]
verandert de instelling snel
Stop de opname.
199
P
Films
Gebruik van het [Bewegende beelden] Menu
Raadpleeg P38 voor details over de menu-instellingen van [Bewegende
beelden].
• [Fotostijl], [Gevoeligheid], [Focusfunctie], [Meetfunctie], [Int.dynamiek], [I.resolutie] en [Dig.
zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het
[Bewegende beelden]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s
wordt weerspiegeld in het andere menu.
– Raadpleeg voor details de uitleg van de overeenkomstige instelling in het [Opname]-menu.
• Het [Bewegende beelden]-menu wordt niet weergegeven in de volgende gevallen.
– [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Bloemen] (Scene Guide modus)
– [Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] (Creative Control modus)
[Opname-indeling]
• Raadpleeg P192 voor details.
[Opn. kwaliteit]
• Raadpleeg P192 voor details.
[Belicht.stand]
• Raadpleeg P198 voor details.
[Foto/film]
• Raadpleeg P197 voor details.
[Continu AF]
• Raadpleeg P194 voor details.
200
Films
[Ex. tele conv.]
• Ga naar P124 voor meer informatie.
[Antiflikkering]
Toepasbare modussen:
De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren van of strepen in het bewegende
beeld te reduceren.
Instellingen: [1/50]/[1/60]/[1/100]/[1/120]/[OFF]
[Stille bediening]
• Raadpleeg P199 voor details.
[Micr. weerg.]
Toepasbare modussen:
Stel in of de microfoonniveaus al dan niet op het scherm weergegeven moeten worden.
Instellingen: [ON]/[OFF]
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Niet beschikbaar met [Miniatuureffect] in Creatieve Bedieningsfunctie.
201
Films
[Micr. instellen]
Toepasbare modussen:
Stel het ingangsniveau van het geluid in op 4 verschillende niveaus.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Niet beschikbaar met [Miniatuureffect] in Creatieve Bedieningsfunctie.
[Windreductie]
Toepasbare modussen:
Dit voorkomt automatisch dat windruis opgenomen wordt.
Instellingen: [AUTO]/[OFF]
• De geluidskwaliteit zal anders zijn dan normaal als [Windreductie] op [AUTO] gezet is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Niet beschikbaar met [Miniatuureffect] in Creatieve Bedieningsfunctie.
202
Afspelen/Bewerken
Gebruik van het [Afspelen] Menu
Met dit menu kunt u diverse afspeelfuncties gebruiken, zoals het afsnijden van beelden en
andere bewerkingen van de opgenomen beelden, instellingen van de bescherming, enz.
• Met [Retouche wissen], [Tekst afdr.], [Stop-motionvideo], [Nw. rs.] of [Bijsnijden] wordt er een
nieuw bewerkt beeld gecreëerd. Een nieuw beeld kan niet gecreëerd worden als er geen vrije
ruimte is op de kaart, daarom raden we aan te controleren of vrije ruimte is voordat u het beeld
bewerkt.
In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een
menu-onderdeel als volgt beschreven.
[MENU] > [Afspelen]>[Diashow]
[2D/3D-inst.]
Er kan tussen de afspeelmethoden voor 3D-beelden geschakeld worden.
• Dit is een menu dat alleen weergegeven kan worden als 3D-afspelen mogelijk is. Raadpleeg
P271 voor details.
[Diashow]
U kunt de beelden afspelen die u gemaakt heeft in synchronisatie met muziek en u kunt dit
doen in opeenvolging terwijl u een vastgestelde pauze laat tussen elk van de beelden.
U kunt tevens een diavoorstelling samenstellen die opgemaakt is uit alleen foto’s, alleen
video’s, alleen 3D-beelden, enz.
We raden deze functie aan wanneer u uw beelden bekijkt d.m.v. het aansluiten van het
toestel aan een TV.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Diashow]
2
Raak de af te spelen groep aan.
• Raadpleeg P271 voor de manier van afspelen van
[3D]-beelden in 3D.
• Raak in [Categorieselectie] de categorie aan die u wenst af
3
te spelen.
Voor details over categorieën, P206 raadplegen.
Raak [Start] aan.
203
Afspelen/Bewerken
∫ Bediening tijdens een diavoorstelling
3
2
Afspelen/Pauzeren
Terug naar het vorige beeld
(tijdens pauze/afspelen van
films/afspelen van
groepsbeelden)
Bedieni Verlaagt het niveau van het
ngsknop volume
(links)
4
Diavoorstelling verlaten
1
Verder naar het volgende
beeld
(tijdens pauze/afspelen van
films/afspelen van
groepsbeelden)
Bedieni Verhoogt het niveau van
ngsknop het volume
(rechts)
• Normaal afspelen wordt hernomen nadat de diavoorstelling eindigt.
∫ De diavoorstellinginstellingen veranderen
U kunt de instellingen veranderen voor afspelen van diavoorstelling door [Effect] of
[Set-up] te selecteren op het diavoorstellingmenuscherm.
[Effect]
Dit biedt u de mogelijkheid de schermeffecten te selecteren wanneer u van het ene naar
het andere beeld schakelt.
[AUTO], [NATURAL], [SLOW], [SWING], [URBAN], [OFF]
• Wanneer [URBAN] geselecteerd is, kan het beeld in zwart en wit verschijnen als een
schermeffect.
• [AUTO] kan alleen gebruikt worden wanneer [Categorieselectie] geselecteerd is. De beelden
worden afgespeeld met de aanbevolen effecten in elke categorie.
• [Effect] staat vast op [OFF] als het toestel op [Alleen bew. beeld] staat, of tijdens de
diavoorstelling voor [
], [
] in [Categorieselectie].
• Zelfs als [Effect] ingesteld is, werkt deze niet tijdens een diavoorstelling van groepsbeelden.
• Tijdens het bekijken van beelden in de portretmodus (verticaal) zullen sommige selecties van
[Effect] uitgeschakeld zijn.
204
Afspelen/Bewerken
[Set-up]
[Duur] of [Herhalen] kan ingesteld worden.
Onderdeel
Instellingen
[Duur]
[1SEC]/[2SEC]/[3SEC]/[5SEC]
[Herhalen]
[ON]/[OFF]
[Geluid]
[AUTO]:
Er klinkt muziek als stilstaande beelden afgespeeld
worden en audio als bewegende beelden afgespeeld
worden.
[Muziek]:
Er wordt muziek afgespeeld.
[Audio]:
Er wordt audio (alleen voor films) afgespeeld.
[OFF]:
Er zal geen geluid zijn.
• [Duur] kan alleen ingesteld worden wanneer [OFF] geselecteerd is als de [Effect] instelling.
• Tijdens het afspelen van de volgende beelden wordt de instelling van [Duur] uitgeschakeld.
– Films
– Panoramafoto’s
– Groepsbeelden
205
Afspelen/Bewerken
[Afspeelfunctie]
Afspelen in [Normaal afsp.], [Alleen foto's], [Alleen bew. beeld], [3D-weergave], [Categor.
afsp.] of [Favoriet afsp.] kan geselecteerd worden.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Afspeelfunctie]
2
Raak de af te spelen groep aan.
• Raadpleeg P271 voor de wijze van afspelen van [3D-weergave] beelden in 3D.
Als [Categor. afsp.] bij voorgaande stap 2 geselecteerd is
3 Raak de categorie aan die u wilt afspelen.
• Beelden zijn gesorteerd in de hier onder getoonde categorieën.
De opname-informatie, bijv. scènedetectie of de Scene Guide modussen
• [Gezicht herk.]¢
*
• [i-Portret], [i-Nachtportret], [i-Baby] in scènedetectie
• [Geprononceerd portret]/[Zachte huid]/[Zacht tegenlicht]/[Scherp tegenlicht]/
,
• [i-Landschap], [i-Zonsonderg.] in scènedetectie
• [Landschap]/[Blauwe lucht]/[Romantische zonsondergang]/[Levendige
[Ontspannen atmosfeer]/[Kindergezicht]/[Nachtportret] (Scene Guide modus)
zonsondergang]/[Glinsterend water] (Scene Guide modus)
.
• [i-Nachtportret], [i-Nachtl.schap] in scènedetectie
• [Heldere nachtopname]/[Koele nachtopname]/[Warme nachtopname]/
[Artistieke nachtopname]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtportret] (Scene Guide
modus)
• [Sport] (Scene Guide modus)
1
• [i-Voedsel] in scènedetectie
• [Gerechten]/[Desserts] (Scene Guide modus)
• [Reisdatum]
Foto’s die continu opgenomen zijn met de burst-snelheid op [SH]
• [Stop-motionanimatie]/[Stop-motionvideo]
4
¢Speel af door het beeld van de persoon, dat u wenst af te spelen, te selecteren en aan
te raken.
Net als voor groepsbeelden wordt de gehele groep als een enkel beeld met informatie
over de gezichtsherkenning behandeld.
• De verdeling in categorieën van films is anders dan voor foto's, afhankelijk van de
opnamemodus. Sommige films kunnen misschien niet afgespeeld worden.
Raak [Inst.] aan.
206
Afspelen/Bewerken
[Locatie vermelden]
De locatie-informatie (lengte-/breedtegraad) die vereist wordt door de smartphone/tablet
kan naar de camera gezonden worden en op de beelden geschreven worden.
Voorbereiding:
Locatie-informatie naar de camera versturen vanaf de smartphone/tablet.
• U dient “Panasonic Image App” op uw smartphone/tablet te installeren. (P227)
• Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Locatie vermelden]>[Locatiegegevens toev.]
2
Raak de periode aan waarnaar u de locatie-informatie wilt schrijven.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
• De locatie-informatie wordt opgenomen op de beelden.
• Beelden met locatie-informatie worden aangegeven met [
].
∫ De opname van locatie-informatie stopzetten
Raak [Annul] aan terwijl de locatie-informatie geschreven wordt.
• Tijdens een stopzetting, wordt [ ○ ] weergegeven.
Kies de periode met [ ○ ] om het opnameproces opnieuw te starten vanaf het beeld waar u
gebleven was.
∫ De ontvangen locatie-informatie wissen
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Locatie vermelden]>[Locatiegeg. wissen]
2
Raak de periode aan waarvan u de locatie-informatie wilt wissen.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
• Er kan alleen locatie-informatie geschreven worden naar beelden die op deze camera gemaakt
zijn.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• De locatie-informatie zal niet op beelden geschreven worden die genomen zijn nadat de
locatie-informatie verzonden is (P234).
• De locatie-informatie wordt niet geschreven op beelden die opgenomen zijn met
[Opname-indeling] op [AVCHD].
• Wanneer er onvoldoende vrije ruimte is op de kaart, zou het niet mogelijk kunnen zijn om
locatie-informatie erop te schrijven.
• Als de kaart vergrendeld is, kan de locatie-informatie niet op de beelden geschreven worden of
kan ontvangen locatie-informatie niet gewist worden
207
Afspelen/Bewerken
[Retouche wissen]
U kunt onnodige delen die op de opgenomen beelden geregistreerd zijn wissen.
• Het wissen kan alleen uitgevoerd worden door aanraking. [Retouche wissen] schakelt
automatisch de aanraakbediening in.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Retouche wissen]
2
3
Versleep het scherm horizontaal om een beeld te selecteren en raak vervolgens
[Inst.] aan.
Sleep uw vinger over het deel dat u wilt wissen.
• De te wissen delen zijn gekleurd.
• Door [Onged. maken] aan te raken, worden de gekleurde
delen opnieuw op de voorgaande status gezet.
5(029(
6&$/,1*
,QVW
Wissen van details (uitvergroten van het display)
1 Raak [SCALING] aan.
• Het scherm wordt uitvergroot.
• Door met uw vingers een knijpende beweging in (P16)
te maken, kunt u het scherm uitvergroten/verkleinen.
• U kunt het beeld ook vergroten/verkleinen door de
functiehendel te bewegen.
• Door het scherm te verslepen, kunt u het
uitvergrote deel bewegen.
5(029(
6&$/,1*
,QVW
2 Raak [REMOVE] aan.
• De werking keert terug naar de selectie van de
delen die u wenst te wissen. De delen die u wenst
te wissen, kunnen geselecteerd worden terwijl de
uitvergroting gehandhaafd blijft.
4
5
Raak [Inst.] aan.
• Het preview-scherm wordt weergegeven.
Raak [Opsl.] aan.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
• De beelden kunnen onnatuurlijk lijken omdat de achtergrond van de gewiste delen kunstmatig
gecreëerd wordt.
• Voer voor groepsbeelden [Retouche wissen] op ieder beeld uit (ze kunnen niet in één keer
bewerkt worden).
• Als [Retouche wissen] op groepsbeelden uitgevoerd wordt, worden deze als nieuwe beelden
bewaard, gescheiden van de oorspronkelijke beelden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• [Retouche wissen] kan in de volgende omstandigheden niet uitgevoerd worden.
– Films
– Foto's die gemaakt zijn met Panoramamodus
– Beelden die gemaakt zijn met [
], [
] of [
]
– Beelden die opgenomen zijn met andere apparatuur
208
Afspelen/Bewerken
[Titel bew.]
U kunt tekst (commentaar) toevoegen aan beelden. Nadat er tekst geregistreerd is, kan
het afgedrukt worden bij het printen m.b.v. [Tekst afdr.] (P210).
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Titel bew.]>[Enkel]/[Multi]
2
Selecteer een beeld waaraan u tekst wilt toevoegen.
• [’] wordt afgebeeld voor beelden met al geregistreerde titels.
Instelling [Enkel]
1 Versleep het scherm horizontaal en selecteer het
beeld.
2 Raak [Inst.] aan.
,QVW
Instelling [Multi]
1 Raak een beeld aan (herhalen).
• De selectie zal geannuleerd worden door hetzelfde
beeld opnieuw aan te raken.
8LWYRHU
2 Raak [Uitvoer.] aan.
3
De tekst invoeren. (P56)
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
• Om de titel te wissen, alle tekst in het scherm van tekstinvoer weghalen.
• U kunt teksten (commentaar) afdrukken m.b.v. de “PHOTOfunSTUDIO” bijbehorende software
op de CD-ROM (bijgeleverd).
• U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi].
In deze gevallen niet beschikbaar:
• U kunt [Titel bew.] niet voor de volgende beelden gebruiken.
– Bewegende beelden
– Beelden die gemaakt zijn met [
], [
] of [
]
– Beelden die opgenomen zijn met andere apparatuur
209
Afspelen/Bewerken
[Tekst afdr.]
U kunt de opnamedatum/tijd, naam, plaats, reisdatum of titel op de gemaakte beelden
afdrukken.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Tekst afdr.]>[Enkel]/[Multi]
2
Selecteer een beeld dat u wilt afdrukken met tekst.
• [‘] verschijnt op het scherm als het beeld afgedrukt wordt met tekst.
Instelling [Enkel]
1 Versleep het scherm horizontaal en selecteer het
beeld.
2 Raak [Inst.] aan.
,QVW
Instelling [Multi]
1 Raak een beeld aan (herhalen).
• De selectie zal geannuleerd worden door hetzelfde
beeld opnieuw aan te raken.
8LWYRHU
2 Raak [Uitvoer.] aan.
3
Raak [Inst.] aan.
210
Afspelen/Bewerken
4
Selecteer het te stempelen item.
Onderdeel
[Opnamedatum]
Beschrijving van instellingen
[ZON. TIJD]:
Druk het jaar, de maand en de datum af.
[MET TIJD]:
Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de
minuten af.
[OFF]
[Naam]
[
]:
([Gezichtsherken
ning])
De in [Gezicht herk.] geregistreerde naam zal
gestempeld worden.
[
]:
([Baby/
Huisdieren])
De in [Profiel instellen] geregistreerde naam zal
gestempeld worden.
[OFF]
[ON]:
[Locatie]
Drukt de naam van de reisbestemming af die
ingesteld is onder [Locatie].
[OFF]
[ON]:
[Reisdatum]
Drukt de reisdatum af die ingesteld is onder
[Reisdatum].
[OFF]
[ON]:
[Titel]
De Titelinvoer in de [Titel bew.] zal afgedrukt
worden.
[OFF]
5
6
Raak [
] aan.
Raak [Uitvoer.] aan.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
211
Afspelen/Bewerken
• Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst
heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw
printer.
• U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi].
• De beeldkwaliteit zou kunnen verslechteren wanneer de tekstafdruk uitgevoerd wordt.
• Afhankelijk van de printer die u gebruikt, kunnen sommige letters afgeknipt worden tijdens het
printen. Controleer dit op voorhand.
• Als u beelden in een groep stempelt, worden de gestempelde beelden gescheiden van de
originele beelden in de groep bewaard.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• U kunt [Tekst afdr.] niet voor de volgende beelden gebruiken.
– Bewegende beelden
– Foto's die gemaakt zijn met Panoramamodus
– Beelden die gemaakt zijn zonder instelling van de klok en titel
– Beelden die eerder afgedrukt zijn met [Tekst afdr.]
– Beelden die gemaakt zijn met [
], [
] of [
]
– Beelden die opgenomen zijn met andere apparatuur
212
Afspelen/Bewerken
[Splits video]
De opgenomen video kan in twee delen gesplitst worden. Dit wordt aanbevolen wanneer u
een deel dat u nodig heeft wilt afsplitsen van een deel dat u niet nodig heeft.
Het splitsen van een video is permanent: Denk goed na voordat u splitst!
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Splits video]
2
Versleep het scherm horizontaal om een film te selecteren en raak vervolgens
[Inst.] aan.
3
Raak [
] aan op het punt van splitsing.
• De film wordt teruggespeeld vanaf hetzelfde punt waarop
[
] opnieuw wordt aangeraakt.
• Maak fijnafstellingen op de positie van de splitsing door
aanraking van [
wordt.
4
]/[
] terwijl de film gepauzeerd
Raak [
] aan.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
• De video kan verloren gaan als de kaart of de batterij weggenomen wordt terwijl de
splitsing uitgevoerd wordt.
• Met [MP4] video’s zal de volgorde van de beelden veranderd worden als een splitsing
plaatsvindt.
Er wordt aangeraden om deze video’s te zoeken met gebruik van Kalender Afspelen (P66) of
[Alleen bew. beeld] in de [Afspeelfunctie].
In deze gevallen niet beschikbaar:
• [Splits video] werkt alleen voor video’s die met dit toestel gemaakt zijn.
• Vermijd het te proberen om een video vlakbij het begin of het einde te splitsen.
• U kunt [Splits video] niet voor de volgende beelden gebruiken.
– Video’s met een korte opnametijd
213
Afspelen/Bewerken
[Stop-motionvideo]
Er wordt een film gecreëerd uit de groepsbeelden die met [Stop-motionanimatie] gemaakt
zijn. De gecreëerde films worden bewaard in het MP4-opnameformaat.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Stop-motionvideo]
2
3
Versleep het scherm horizontaal om de stop-motion-animatiegroep te
selecteren en raak vervolgens [Inst.] aan.
Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
• De stappen zijn gelijk aan die voor de creatie van een film uit de opname van
[Stop-motionanimatie].
Raadpleeg stap 6 verderop op P180 voor details.
Raadpleeg ook de opmerkingen op P181 voor gecreëerde films.
• Als slechts één beeld met [Stop-motionanimatie] opgenomen was, kan het beeld niet
geselecteerd worden.
214
Afspelen/Bewerken
[Nw. rs.]
Om gemakkelijk posten naar webpagina's, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de
beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Nw. rs.]>[Enkel]/[Multi]
2
Selecteer het beeld en de resolutie.
Instelling [Enkel]
1 Versleep het scherm horizontaal om een beeld te
selecteren en raak vervolgens [Inst.] aan.
2 Raak het formaat aan dat u wilt veranderen en raak
vervolgens [Inst.] aan.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het
4:3
L 16
4:3
M 8
4:3
S 4
,QVW
wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
Instelling [Multi]
1 Raak het formaat aan dat u wilt veranderen.
2 Raak een beeld aan (herhalen).
• De selectie zal geannuleerd worden door hetzelfde
8LWYRHU
beeld opnieuw aan te raken.
3 Raak [Uitvoer.] aan.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het
wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
• U kunt tot 100 beelden per keer instellen met [Multi].
• De beeldkwaliteit van het van nieuwe grootte voorziene beeld zal slechter worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Het kan zijn dat u geen nieuw formaat kunt toekennen aan opnamen die met andere
apparatuur gemaakt zijn.
• U kunt [Nw. rs.] niet voor de volgende beelden gebruiken.
– Bewegende beelden
– Foto's die gemaakt zijn met Panoramamodus
– Groepsbeelden
– Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
– Beelden die gemaakt zijn met [
], [
] of [
]
215
Afspelen/Bewerken
[Bijsnijden]
U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Bijsnijden]
2
Versleep het scherm horizontaal om een beeld te selecteren en raak vervolgens
[Inst.] aan.
3
Selecteer de af te knippen delen.
Raak [
] aan: Vergroten
Raak [
] aan: Verkleinen
Verslepen: Verplaatsen
• U kunt ook bewegen met gebruik van de cursorknoppen 3/4/2/1.
• U kunt het beeld ook vergroten/verkleinen door de functiehendel te bewegen.
4
Raak [Inst.] aan.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
• De beeldkwaliteit van het geknipte beeld zal slechter worden.
• Knip één beeld per keer als u de beelden in een beeldengroep wilt knippen (u kunt niet alle
beelden in een groep in een keer bewerken.)
• Als u beelden in een groep knipt, worden de geknipte beelden gescheiden van de originele
beelden in de groep bewaard.
• Informatie m.b.t. de gezichtdetectie in het originele beeld zal niet gekopieerd worden naar
beelden die [Bijsnijden] ondergaan hebben.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Beelden die met andere apparatuur gemaakt zijn, kunnen wellicht niet geknipt worden.
• U kunt [Bijsnijden] niet voor de volgende beelden gebruiken.
– Bewegende beelden
– Foto's die gemaakt zijn met Panoramamodus
– Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.]
– Beelden die gemaakt zijn met [
], [
] of [
]
216
Afspelen/Bewerken
[Roteren]/[Scherm roteren]
Met deze functie kunt u automatisch opnamen verticaal afbeelden als deze gemaakt
werden met een verticaal gehouden toestel of opnamen handmatig draaien met stappen
van 90o.
[Roteren] (Het beeld wordt handmatig gedraaid)
• De [Roteren]-functie wordt uitgeschakeld als [Scherm roteren] op [OFF] gezet is.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Roteren]
2
Versleep het scherm horizontaal om een beeld te selecteren en raak vervolgens
[Inst.] aan.
• De [Roteren]-functie is voor groepsbeelden uitgeschakeld.
3
Selecteer de draairichting.
Raak
aan:
Het beeld draait steeds 90o met de wijzers van de klok
mee.
Raak
aan:
Het beeld draait steeds 90o tegen de wijzers van de klok
in.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
[Scherm roteren] (Het beeld wordt automatisch gedraaid en afgebeeld)
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Scherm roteren]>[ON]
• De beelden worden weergegeven zonder gedraaid te worden als u [OFF] kiest.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Wanneer u opnamen terugspeelt op een PC, zouden deze niet afgebeeld kunnen worden in de
gedraaide richting tenzij het OS of de software compatibel is met Exif. Exif is een formaat voor
stilstaande opnamen waarmee opname-informatie enz. toegevoegd kan worden. Dit werd
vastgesteld door “JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries
Association)”.
• Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn, niet kunt draaien.
• [Scherm roteren] is uitgeschakeld tijdens meervoudig afspelen.
217
Afspelen/Bewerken
[Favorieten]
U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze
ingesteld zijn als favorieten.
• De opnamen die ingesteld zijn als favorieten alleen als diavoorstelling afspelen.
• Alleen de beelden die ingesteld zijn als favorieten afspelen. ([Favoriet afsp.])
• Alle foto's wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([Alles wissen behalve Favoriet])
1 Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Favorieten]>[Enkel]/[Multi]
2
Selecteer de opname.
Instelling [Enkel]
Versleep het scherm horizontaal om een beeld te
selecteren en raak vervolgens [Inst./annul] aan.
• De instelling wordt geannuleerd door [Inst./annul] opnieuw
aan te raken.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Instelling [Multi]
Raak de beelden aan die u als favorieten wilt
instellen.
• De instelling wordt geannuleerd door dezelfde foto
nogmaals aan te raken.
,QVWDQQXO
1
2
3
4
5
6
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
,QVWDQQXO
∫ Alle [Favorieten] instellingen annuleren
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Favorieten]>[Annul]
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd
wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
• In de [Afspeelfunctie] is [Annul] uitgeschakeld.
• U kunt tot en met 999 beelden als favorieten instellen.
• Als u beelden in een groep als [Favorieten] instelt, wordt het aantal van uw
[Favorieten]-beelden weergegeven op de [Favorieten]-icoon van het bovenste beeld van de
groep.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Het kan zijn dat u opnamen die met andere apparatuur gemaakt zijn niet als favorieten in kunt
stellen.
• U kunt [Favorieten] niet voor de volgende beelden gebruiken.
– Beelden die opgenomen zijn met [
]
218
Afspelen/Bewerken
[Print inst.]
DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen
welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de
opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter
of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf.
Als u [Print inst.] voor een groep beelden instelt, zal de afdrukinstelling voor het aantal
afdrukken op ieder beeld van de groep toegepast worden.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Print inst.]>[Enkel]/[Multi]
2
Selecteer de opname.
Instelling [Enkel]
Versleep het scherm horizontaal om een beeld te
selecteren en raak vervolgens [Inst.] aan.
1
1
'DWXP
$DQWDO
Instelling [Multi]
Raak het beeld aan dat u wenst af te drukken.
1
1
4
$DQWDO
3
,QVW
2
3
5
6
1
'DWXP
,QVW
Raak [ ]/[ ] aan om het aantal afdrukken in te stellen en raak vervolgens
[Inst.] aan.
• Wanneer [Multi] geselecteerd is
– Herhaal voor ieder beeld stappen 2 en 3 (het is niet mogelijk om dezelfde instelling
voor een meervoudig aantal beelden te gebruiken).
• [999+] wordt op het scherm afgebeeld als het totaal aantal afdrukken dat u voor een groep
beelden ingesteld heeft groter is dan 1000.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
219
Afspelen/Bewerken
∫ Alle [Print inst.] instellingen annuleren
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Print inst.]>[Annul]
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd
wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
∫ De datum afdrukken
Nadat het aantal afdrukken ingesteld is, stel het afdrukken met de opnamedatum dan in,
of wis het, door [Datum] aan te raken.
• Afhankelijk van de fotograaf of de printer, zou de datum niet afgedrukt kunnen worden zelfs als
u instelt op het afdrukken van de datum. Voor verdere informatie raadpleegt u uw fotograaf of
de gebruiksaanwijzing van uw printer.
• Het kenmerk van de datumafdruk is uitgeschakeld voor beelden die met tekst bedrukt worden.
• Het aantal afdrukken kan ingesteld worden tussen 0 en 999.
• Afhankelijk van de printer kunnen de afdrukinstellingen van de datum van de printer voorrang
krijgen, dus controleer dit als dat het geval is.
• Het zou niet mogelijk kunnen zijn de afdrukinstellingen te gebruiken met andere apparatuur. In
dit geval, alle instellingen annuleren en de instellingen opnieuw instellen.
• Als u beelden in een groep op [Print inst.] instelt, wordt het aantal beelden dat aan [Print inst.]
toegevoegd wordt en het totale aantal beelden dat afgedrukt moet worden, weergegeven op de
[Print inst.]-icoon van het bovenste beeld van de groep.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• U kunt [Print inst.] niet voor de volgende beelden gebruiken.
– Bewegende beelden
– Beelden die opgenomen zijn met [
]
– Bestand dat niet overeenkomt met de DCF-standaard
220
Afspelen/Bewerken
[Beveiligen]
U kunt een beveiliging instellen voor opnames waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk
gewist kunnen worden.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Beveiligen]>[Enkel]/[Multi]
2
Selecteer de opname.
Instelling [Enkel]
Versleep het scherm horizontaal om een beeld te
selecteren en raak vervolgens [Inst./annul] aan.
• De instelling wordt geannuleerd door [Inst./annul] opnieuw
aan te raken.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
Instelling [Multi]
Raak het beeld aan dat u wilt beveiligen.
• De instelling wordt geannuleerd door dezelfde foto
nogmaals aan te raken.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
,QVWDQQXO
1
2
3
4
5
6
,QVWDQQXO
∫ Alle [Beveiligen] instellingen annuleren
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Beveiligen]>[Annul]
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd
wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
• Zelfs als u beelden niet beveiligt op een kaart, kunnen deze niet gewist worden
wanneer de Schrijfbeveiligingschakelaar van de kaart ingesteld staat op [LOCK].
• Het kenmerk [Beveiligen] is alleen aanwezig om met dit toestel te werken.
• Zelfs als u beelden op een kaart beveiligt, worden ze gewist wanneer de kaart wordt
geformatteerd.
• Als u beelden in een groep als [Beveiligen] instelt, wordt het aantal beelden met de
[Beveiligen]-instelling weergegeven op de [Beveiligen]-icoon van het bovenste beeld van de
groep.
221
Afspelen/Bewerken
[Gez.herk. bew.]
U kunt alle informatie m.b.t. gezichtsdetectie in geselecteerd beelden annuleren en
verplaatsen.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Gez.herk. bew.]>[REPLACE]/[DELETE]
2
Versleep het scherm horizontaal om een beeld te selecteren en raak vervolgens
[Inst.] aan.
3
4
Raak de naam van de persoon aan die u wenst te bewerken.
(Wanneer [REPLACE] geselecteerd is) Raak de te vervangen persoon aan.
• Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja]
geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
• Gewiste informatie m.b.t. de [Gezicht herk.] kan niet hersteld worden.
• Wanneer alle informatie van de Gezichtsdetectie in een beeld geannuleerd is, zal het beeld niet
onderverdeeld worden m.b.v. de Gezichtsdetectie in [Categor. afsp.].
• De informatie over de gezichtsherkenning van beelden in een groep moet in een keer bewerkt
worden. (u kunt niet één beeld per keer bewerken.)
[Wissen bevestigen]
Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste
geaccentueerd wordt als het bevestigingsscherm voor het
wissen van een foto weergegeven wordt.
Ja
1
Nee
Selecteer het menu.
[MENU] > [Afspelen]>[Wissen bevestigen]
2
Raak het onderdeel aan.
[Eerst “Ja”]
[Ja] wordt het eerst geaccentueerd, dus het wissen kan snel
plaatsvinden.
[Eerst “Nee”]
[Nee] wordt het eerst geaccentueerd. Het per ongeluk wissen van
foto's wordt zo voorkomen.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
222
Wi-Fi/NFC
Wi-FiR-functie/NFC-functie
∫ Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting
Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die betrouwbaardere veiligheid
vereisen dan draadloze LAN-inrichtingen, zorg er dan voor dat de juiste metingen
genomen worden voor veiligheidsontwerpen en -defecten voor de systemen die gebruikt
worden. Panasonic zal geen verantwoordelijk op zich nemen voor schade die ontstaat bij
het gebruiken van de camera voor andere doeleinden dan dat van een draadloze
LAN-inrichting.
∫ Het gebruik van de Wi-Fi-functie van deze camera wordt geacht plaatst te vinden
in de landen waar deze camera verkocht wordt
Er bestaat het risico dat de camera de wetgeving op het gebied van radiogolven schendt
als ze in andere landen gebruikt wordt dan in de landen waar deze camera verkocht wordt
en Panasonic stelt zich op generlei wijze aansprakelijk voor overtredingen van welk aard
ook.
∫ Er bestaat het risico dat gegevens die verzonden en ontvangen worden via
radiogolven opgevangen kunnen worden
Wees gelieve op de hoogte dat er het risico bestaat dat gegevens die verzonden en
ontvangen worden via radiogolven opgevangen kunnen worden door derden.
∫ Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of
interferentie
• Gebruik de camera niet in zones met magnetische velden, statische elektriciteit of interferentie,
zoals in de buurt van microwave-ovens. Radiogolven zouden de camera niet kunnen bereiken.
• Het gebruiken van de camera in de buurt van inrichtingen zoals microwave-ovens of draadloze
telefoons die de 2,4 GHz radiogolfband gebruiken zou een afname in prestatie kunnen
veroorzaken in beide inrichtingen.
∫ Verbind niet aan een draadloos netwerk waarvoor u geen toestemming heeft het
te gebruiken
Wanneer de camera zijn Wi-Fi functie gebruikt, zullen er automatisch draadloze
netwerken opgespoord worden. Wanneer dit gebeurt, kunnen er draadloze netwerken
waarvoor u geen toestemming heeft deze te gebruiken (SSID¢) weergegeven worden,
maar probeert u geen verbinding te maken met die netwerken aangezien dit als
ongeautoriseerde toegang beschouwd zou kunnen worden.
¢ SSID verwijst naar de naam die gebruikt wordt voor het identificeren van een netwerk via
een draadloze LAN-verbinding. Als de SSID overeenkomt met beide inrichtingen, is
overdracht mogelijk.
∫ Voor Gebruik
• Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
223
Wi-Fi/NFC
∫ Dit toestel is compatibel met NFC
Gebruik de NFC “Near Field Communication”-functie om
gemakkelijk de gegevens over te zetten die nodig zijn voor een
Wi-Fi-verbinding tussen deze camera en de smartphone/tablet.
Compatibele modellen
Deze functie kan gebruikt worden met een NFC-compatibel apparaat met Android (OS
versie 2.3.3 of hoger). (uitgezonderd enkele modellen)
• Raadpleeg voor informatie over de werking en instellingen van NFC-compatibele
smartphones/tablets de gebruiksaanwijzing van uw apparaat.
∫ Over de Wi-Fi verbindingslamp
A Wi-Fi verbindingslamp
Blauw brandend:
de Wi-Fi verbinding is op stand-by
Blauw knipperend: versturen/ontvangen van gegevens via
de Wi-Fi-verbinding
ョㄏビ
∫ De [Wi-Fi]-knop
De [Wi-Fi]/[Fn2]-knop kan op twee manieren gebruikt
worden: als [Wi-Fi] of als [Fn2] (functie 2). Op het moment
van aankoop staat de knop aanvankelijk op [Wi-Fi].
• Raadpleeg P46 voor details over de functieknop.
ョㄏビ
∫ Wat kunt u met de [Wi-Fi]-knop doen als u verbonden
bent met Wi-Fi
Als op [Wi-Fi] gedrukt wordt terwijl er verbinding met Wi-Fi is, kunnen de volgende
handelingen uitgevoerd worden.
• Als tijdens [Op afstand opnemen en weergeven] op [Wi-Fi] gedrukt wordt, zal de
Wi-Fi-verbinding eindigen.
Onderdeel
Beschrijving van instellingen
[Verbinding beëindigen]
Eindigt de Wi-Fi-verbinding.
[Doelapparaat wijzigen]
Eindigt de Wi-Fi-verbinding en stelt u in staat om een
andere Wi-Fi-verbinding te kiezen.
[Instellingen wijzigen voor
versturen]¢
Raadpleeg P266 voor details.
[Huidig apparaat in favorieten
registreren]
Als u de huidige bestemming van de verbinding of de
verbindingsmethode registreert, kunt u de volgende
keer de verbinding gemakkelijk tot stand brengen met
dezelfde verbindingsmethode.
[Netwerkadres]
Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
¢ Dit wordt niet weergegeven als de bestemming van [Weergeven op tv] of [Afbeeldingen
versturen van camera] op [Printer] gezet is.
224
Wi-Fi/NFC
∫ Beschrijvingsmethode
In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een
menu-onderdeel als volgt beschreven.
[Wi-Fi] >
[Nieuwe verbinding]>[Op afstand opnemen en weergeven]
Als een stap “selecteer [Smartphone]”, enz., bevat, voer dan
ongeacht welke van de volgende handelingen uit.
Aanraakbediening: Raak [Smartphone] aan.
Knopbediening:
Selecteer [Smartphone] met de
cursorknop en druk vervolgens op
[MENU/SET].
• De camera kan niet gebruikt worden voor verbinding aan een openbare draadloze
LAN-verbinding.
• Gebruik een met IEEE802.11b, IEEE802.11g of IEEE802.11n compatibele inrichting wanneer u
een draadloos toegangspunt gebruikt.
• Wanneer u een draadloos toegangspunt gebruikt, raden wij ten zeerste aan een versleuteling
in te stellen om de veiligheid van de informatie te handhaven.
• Er wordt aangeraden een geheel opgeladen batterij te gebruiken wanneer u beelden verzendt.
• Wanneer het batterijlampje rood knippert, zou de verbinding met andere apparatuur niet
kunnen starten of zou de verbinding verbroken kunnen worden. (Er wordt een bericht
afgebeeld zoals [Communicatiefout].)
• Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge
pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw
contract.
• Beelden zouden niet geheel verstuurd kunnen worden afhankelijk van radiogolfcondities. Als
de verbinding afgebroken wordt terwijl er beelden verstuurd worden, zouden er beelden
verstuurd kunnen worden waar stukken aan ontbreken.
• Verwijder de geheugenkaart en de batterij niet naar een zone waar geen ontvangst is
terwijl u beelden verstuurt.
• De monitor display zou even vervormd kunnen raken terwijl deze verbonden is met de service,
dit zal echter het beeld dat verstuurd wordt niet beïnvloeden.
225
Wi-Fi/NFC
Wat u kunt doen met de Wi-Fi functie
Wat kunt u doen
Bediening met een smartphone/tablet
Opnames maken met een
smartphone.
De beelden bewaren die in de
camera opgeslagen zijn.
Beelden naar een SNS
versturen.
P227
Gemakkelijke verbinding,
gemakkelijke overdracht
Er kan gemakkelijk een verbinding tot stand
gebracht worden door op [Wi-Fi] te drukken
en deze ingedrukt te houden of door de
NFC-functie te gebruiken. De beelden
kunnen ook gemakkelijk overgezet worden.
ョㄏビ
Weergeven van beelden op een TV
P238
Versturen van beelden naar een printer
P239
Versturen van beelden naar een AV-inrichting
U kunt foto's en films naar AV-apparatuur in uw huis versturen
(AV-thuisapparatuur). U kunt ze ook via “LUMIX CLUB” naar de
apparatuur (externe AV-apparatuur) van uw familie of vrienden
versturen die ver weg wonen.
Versturen van beelden naar een PC
P240
P243
Gebruik van web-diensten
U kunt foto's en films via “LUMIX CLUB” naar een SNS, enz.,
versturen. Door automatische overzettingen van foto's en films op
[Cloud-synchr. service] in te stellen, kunt u de foto's of films op een
PC of smartphone ontvangen.
226
P247
Wi-Fi/NFC
Bediening met een smartphone/tablet
U kunt de camera op afstand bedienen met gebruik van
een smartphone/tablet.
U moet de “Panasonic Image App” (van nu af “Image
App” genoemd) op uw smartphone/tablet installeren.
Installeren van de “Panasonic Image App” app voor smartphone/tablet
De “Image App” is een applicatie die door Panasonic verstrekt wordt.
Voor AndroidTM apps
Versie
1.5 of hoger
OS
Android 2.2~Android 4.2¢
1
2
Installatieprocedure
3
4
Voor iOS apps
iOS 4.3~iOS 6.1
Verbind uw Android.inrichting 1 Sluit het iOS-toestel aan op
aan een netwerk.
het netwerk.
Selecteer “Google PlayTM
2 Selecteer “App StoreSM”.
3 Voer “Panasonic Image App ”
Store”.
Voer “Panasonic Image App”
in het zoekhokje in.
4 Selecteer “Panasonic Image
in het zoekhokje in.
Selecteer “Panasonic Image
App” en installeer deze.
App” en installeer deze.
• De pictogram zal aan het
• De pictogram zal aan het
menu toegevoegd worden.
menu toegevoegd worden.
Het kan zijn dat de dienst niet goed gebruikt kan worden, afhankelijk van het type smartphone/
tablet dat gebruikt wordt. Raadpleeg onderstaande ondersteunende website voor informatie
over de Image App.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Deze site is alleen in het Engels.)
• Wanneer u de app download op een mobiel netwerk, kunnen er hoge
pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw
contract.
¢ Om dit toestel met [Wi-Fi Direct] te verbinden, wordt Android OS 4.0 of hoger en
ondersteuning van Wi-Fi DirectTM vereist.
227
Wi-Fi/NFC
Verbinden met een smartphone/tablet
Er kan gemakkelijk een verbinding tot stand gebracht worden door op [Wi-Fi] te drukken
en deze ingedrukt te houden of door de NFC-functie te gebruiken.
Voorbereiding:
• Installeer van tevoren “Image App”. (P227)
1
Druk op [Wi-Fi] en houd de knop ingedrukt.
• De informatie (SSID en password) wordt weergegeven die
vereist is voor het rechtstreeks tot stand brengen van een
verbinding tussen uw smartphone/tablet en dit toestel.
• Behalve wanneer de verbinding voor het eerst gemaakt
wordt, wordt het scherm van de vorige verbinding weergegeven.
• Druk voor het veranderen van de verbindingsmethode op
[DISP.] en selecteer vervolgens de andere
verbindingsmethode.
• Hetzelfde scherm kan weergegeven worden door de
volgende menu-onderdelen te selecteren.
[Wi-Fi] >
2
ョㄏビ
[Nieuwe verbinding]>[Op afstand
opnemen en weergeven]
Bedien de smartphone/tablet.
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer de SSID die overeenkomt met de SSID die weergegeven wordt op het
scherm van dit toestel en voer vervolgens het password in.
3 Start “Image App”. (P227)
• Als de verbinding tot stand gebracht is, zullen de live beelden die door de camera
opgevangen worden weergegeven worden op de smartphone/tablet.
228
Wi-Fi/NFC
∫ Veranderen van de verbindingsmethode
Druk voor het veranderen van de verbindingsmethode op
[DISP.] en selecteer vervolgens de andere
verbindingsmethode.
Op de camera
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P259)
Op uw smartphone/tablet
Wanneer u verbindt met [Via netwerk]:
1
2
3
Schakel de Wi-Fi-functie in.
Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en
stel in.
Start “Image App ”. (P227)
Wanneer u verbinding maakt met [Wi-Fi Direct] of [WPS-verbinding] in [Direct]:
Start “Image App ”. (P227)
229
Wi-Fi/NFC
Verbinding maken met een smartphone/tablet met gebruik van de NFC-functie
Gebruik de NFC “Near Field Communication”-functie om gemakkelijk de gegevens over te
zetten die nodig zijn voor een Wi-Fi-verbinding tussen deze camera en de smartphone/
tablet.
∫ Compatibele modellen
Deze functie kan gebruikt worden met een NFC-compatibel apparaat met Android (OS
versie 2.3.3 of hoger). (uitgezonderd enkele modellen)
Voorbereiding:
(Op uw smartphone/tablet)
• Controleer of uw smartphone/tablet een
(op de camera)
• Zet [NFC-bediening] op [ON]. (P268)
compatibel model is.
• Schakel de Wi-Fi-functie in.
• Installeer van tevoren “Image App”. (P227)
1
Lanceer “Image App ” op uw smartphone/tablet.
• Het scherm voor de selectie van de verbindingsbestemming wordt na de lancering
2
Terwijl [ ] op het verbindingsscherm van de “Image App” weergegeven
wordt, raakt u de smartphone/tablet aan op [ ] van dit toestel.
• Het duurt even om de verbinding te voltooien.
• Als de smartphone/tablet verbinding gemaakt heeft, zal een beeld van deze camera op de
weergegeven.
smartphone/tablet weergegeven worden.
• Als een poging tot verbinding mislukt, herstart dan de “Image App” en laat het scherm
vervolgens opnieuw weergeven in stap 1.
• Als een verbinding tot stand gebracht wordt tijdens het afspelen van een enkele foto, zal
de foto naar de smartphone/tablet overgezet worden. (P233)
230
Wi-Fi/NFC
Wanneer de verbinding voor het eerst gemaakt wordt, wordt het
bevestigingsscherm weergegeven.
1
2
Wanneer het bevestigingsscherm op dit toestel weergegeven wordt, selecteer
dan [Ja].
Raak opnieuw de smartphone/tablet aan op [ ] van de camera.
• De verbonden smartphone/tablet wordt op deze camera geregistreerd.
• Er kunnen tot 20 smartphones/tablets geregistreerd worden. Als het aantal de 20 overschrijdt,
zullen registraties gewist worden te beginnende met de smartphone/tablet die het langst
geleden aangeraakt werd
• Het uitvoeren van [Wi-Fi resetten] zal de registratie van de smartphone/tablet wissen.
• Als de camera zelfs niet herkend wordt wanneer de smartphone/tablet aangeraakt wordt,
verander dan de posities en probeer het opnieuw.
• Raak deze camera niet hard aan op de smartphone/tablet.
• Raadpleeg voor informatie over de werking en instellingen van NFC-compatibele smartphones/
tablets de gebruiksaanwijzing van uw apparaat.
• Als zich metalen voorwerpen tussen deze camera en de smartphone/tablet bevinden, kan het
lezen mislukken. Als u bovendien een sticker rondom de NFC-zone aanbrengt, kan de
communicatie verslechteren.
• Deze functie kan niet gebruikt worden in de volgende gevallen.
– Wanneer u verbinding maakt met een PC of een printer
– Wanneer u bewegende beelden opneemt
231
Wi-Fi/NFC
Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname)
1
2
Verbinding met een smartphone/tablet maken.
(P228)
Selecteer [
] op de smartphone/tablet
• De opgenomen beelden worden in de camera bewaard.
• Er kunnen ook films opgenomen worden.
• Sommige instellingen zijn niet beschikbaar.
• Als dit toestel op de Panorama Shot-modus staat, kunnen
geen opnames op afstand gemaakt worden.
• Het scherm verschilt afhankelijk van het uitvoerende systeem.
Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn
1
2
3
Verbinding met een smartphone/tablet maken. (P228)
Selecteer [
] op de smartphone/tablet
Versleep een beeld om het te bewaren.
• Als een beeld aangeraakt wordt, zal de foto vergroot
afgespeeld worden (er kunnen geen films afgespeeld
worden).
• De functie kan toegekend worden aan de bovenkant, de
onderkant, links of rechts, al naargelang uw voorkeur.
232
Wi-Fi/NFC
Gemakkelijk overzetten/bewaren van beelden die in de camera opgeslagen zijn
NFC
Met gebruik van de NFC-functie kunt u beelden in de camera gemakkelijk naar een
smartphone/tablet overzetten.
Een beeld kan onmiddellijk nadat het opgenomen is verstuurd worden. U kunt het dus
gemakkelijk naar de smartphone/tablet¢ van uw familie of vrienden versturen.
¢ Het is nodig om voor het gebruik de “Image App” te installeren.
Voorbereiding:
(Op uw smartphone/tablet)
• Controleer of uw smartphone/tablet een
(op de camera)
• Zet [NFC-bediening] op [ON]. (P268)
• Zet [Touch sharing] op [ON]. (P268)
compatibel model is.
• Schakel de Wi-Fi-functie in.
• Installeer van tevoren “Image App”. (P227)
1
2
3
Speel het beeld dat u naar de smartphone/tablet wilt overzetten af op de
camera.
Lanceer “Image App ” op de smartphone/tablet van de bestemming van de
overzetting.
• Het scherm voor de selectie van de verbindingsbestemming wordt na de lancering
weergegeven.
Terwijl [ ] op het verbindingsscherm van de “Image App” weergegeven
wordt, raakt u de smartphone/tablet aan op [ ] van dit toestel.
• Het duurt even om de verbinding te voltooien.
• Als een poging tot verbinding mislukt, herstart dan de “Image App” en laat het scherm
vervolgens opnieuw weergeven in stap 2.
• Wanneer u meerdere beelden overzet, herhaal dan stappen 1 en 3 (ze kunnen niet als
een batch overgezet worden).
• Afhankelijk van de omgeving die u gebruikt, kan het enige minuten duren om de
beeldoverdracht te voltooien.
233
Wi-Fi/NFC
Beelden in de camera naar een SNS versturen
1
2
3
Verbinding met een smartphone/tablet maken. (P228)
Selecteer [
] op de smartphone/tablet
Versleep een beeld om het naar een SNS, enz., te
versturen.
• Het beeld wordt naar een web-service zoals een SNS
verstuurd.
• De functie kan toegekend worden aan de bovenkant, de
onderkant, links of rechts, al naargelang uw voorkeur.
Locatie-informatie van de smartphone/tablet naar de camera sturen
U kunt locatie-informatie van een smartphone/tablet verwerven en deze later op de
beelden schrijven. Raadpleeg P207 over hoe de locatie-informatie op de beelden
geschreven moet worden die met dit toestel opgenomen zijn.
• Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
• Om [Op afstand opnemen en weergeven] te verlaten, drukt u op [Wi-Fi].
• Let op:
Let op de privacy en gelijkaardige rechten, enz., van het onderwerp wanneer u deze
functie gebruikt. U gebruikt deze voor eigen risico.
• Als u de klokinstelling van dit toestel of van de smartphone/tablet veranderd heeft na
[Tijdsync.], voer dan opnieuw [Tijdsync.] uit.
• Op de smartphone/tablet kunt u tevens het verwervingsinterval van locatie-informatie instellen
en de overdrachtstatus van de locatie-informatie nakijken. Raadpleeg [Help] in het “Image
App”-menu voor details.
• (Wanneer u “Image App” voor iOS gebruikt)
Als u op de Home- of On-/Off-knop van een smartphone/tablet drukt terwijl [Loc.info registr.]
werkt, wordt het opnemen van locatie-informatie stopgezet.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• De smartphone/tablet zou er niet in kunnen slagen locatie-informatie te verwerven in China en
de grenszone in de buurlanden van China. (met ingang van maart 2013)
234
Wi-Fi/NFC
Versturen van beelden naar een smartphone/tablet door de camera te
bedienen
∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden
JPEG
RAW
MP4
AVCHD
3D
Versturen van een beeld telkens als
een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens
opname])
±
—
—
—
—
Versturen van geselecteerde beelden
([Afbeeldingen versturen van
camera])
±
—
±
—
—
• Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de
apparatuur.
• Lees de gebruiksaanwijzing van het apparaat van bestemming voor informatie over het
afspelen van de beelden.
• Raadpleeg P265 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
Voorbereiding:
• Installeer van tevoren “Image App”. (P227)
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) P236
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) P237
• Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge
pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw
contract.
235
Wi-Fi/NFC
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
1
Selecteer het menu.
[Wi-Fi] >
2
[Nieuwe verbinding]>[Afbeeldingen versturen tijdens
opname]>[Smartphone]
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P259)
Op uw smartphone/tablet
Wanneer u verbindt met [Via netwerk]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel
in.
3 Start “Image App”.¢ (P227)
Wanneer u verbinding maakt met [Wi-Fi Direct] of [WPS-verbinding] in [Direct]:
1 Start “Image App”.¢ (P227)
Wanneer u verbinding maakt met [Handmatig. verbinden.] in [Direct]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer de SSID die overeenkomt met de SSID die weergegeven wordt op
het scherm van dit toestel en voer vervolgens het password in.
3 Start “Image App”.¢ (P227)
¢ Er wordt een venster weergegeven dat aangeeft dat de smartphone/tablet verbinding
met de camera maakt. Als u een Android-toestel gebruikt, druk dan op de terugtoets.
Als u een iOS-toestel gebruikt, sluit dan het venster.
3
Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
• Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
4
Opnamen maken.
• De beelden worden automatisch verzonden nadat ze genomen zijn.
• Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P224)
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P266)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
236
Wi-Fi/NFC
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera])
1
Selecteer het menu.
[Wi-Fi] >
2
[Nieuwe verbinding]>[Afbeeldingen versturen van
camera]>[Smartphone]
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P259)
Op uw smartphone/tablet
Wanneer u verbindt met [Via netwerk]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel
in.
3 Start “Image App”.¢ (P227)
Wanneer u verbinding maakt met [Wi-Fi Direct] of [WPS-verbinding] in [Direct]:
1 Start “Image App”.¢ (P227)
Wanneer u verbinding maakt met [Handmatig. verbinden.] in [Direct]:
1 Schakel de Wi-Fi-functie in.
2 Selecteer de SSID die overeenkomt met de SSID die weergegeven wordt op
het scherm van dit toestel en voer vervolgens het password in.
3 Start “Image App”.¢ (P227)
¢ Er wordt een venster weergegeven dat aangeeft dat de smartphone/tablet verbinding
met de camera maakt. Als u een Android-toestel gebruikt, druk dan op de terugtoets.
Als u een iOS-toestel gebruikt, sluit dan het venster.
3
Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
• Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
4
Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
• Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P224)
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P266)
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Selecteer [Inst.].
,QVW
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
• De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
2 Selecteer [Uitvoer.].
• Het aantal beelden dat door [Multi selecteren]
8LWYRHU
verzonden kan worden, is beperkt.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
237
Wi-Fi/NFC
Weergeven van beelden op een TV
U kunt beelden op de TV weergeven als deze de
Digital Media Renderer (DMR) -functie van de
DLNA-standaard ondersteunt.
Voorbereiding:
Zet de TV op de DLNA-wachtmodus.
• Lees de gebruiksaanwijzing van uw TV.
• Voor details over compatibele inrichtingen raadpleegt u de ondersteunende sites hieronder.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
1
Selecteer het menu.
[Wi-Fi] >
2
3
4
[Nieuwe verbinding]>[Weergeven op tv]
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P259)
Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
• Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven.
Met dit toestel foto's maken of afspelen.
• Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P224)
• Als een TV op dit toestel aangesloten is, kan het TV-scherm tijdelijk terugkeren naar de status
vóór de verbinding. De beelden worden opnieuw weergegeven wanneer u een foto maakt of
beelden afspeelt.
• [Effect] en [Geluid] van de diavoorstelling zijn uitgeschakeld.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Er kunnen geen films afgespeeld worden.
• Tijdens multi/kalender afspelen worden de beelden die op het scherm van dit toestel
weergegeven worden, niet op de TV weergegeven.
238
Wi-Fi/NFC
Versturen van beelden naar een printer
U kunt beelden naar een compatibele printer versturen
en ze draadloos afdrukken.
∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden
Versturen van geselecteerde beelden
([Afbeeldingen versturen van
camera])
JPEG
RAW
MP4
AVCHD
3D
±
—
—
—
—
• Het kan zijn dat enkele beelden niet verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur.
• Raadpleeg P265 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
Voorbereiding:
• U kunt gemaakte beelden draadloos afdrukken vanaf een PictBridge (draadloze
LAN-compatibele)¢ printer.
¢ In overeenstemming met de DPS over IP standaards.
Neem voor details over de PictBridge printer (compatibel met draadloos LAN) contact op
met het bedrijf in kwestie.
1
Selecteer het menu.
[Wi-Fi] >
2
3
4
[Nieuwe verbinding]>[Afbeeldingen versturen van camera]>[Printer]
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P259)
Selecteer een printer waarmee u verbinding wilt maken.
Selecteer de beelden en druk ze vervolgens af.
• De procedure voor het selecteren van de beelden is gelijk aan de procedure voor
wanneer de USB-aansluitingskabel aangesloten is. Raadpleeg P285 voor details.
• Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P224)
• Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge pakketcommunicatiekosten
in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw contract.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Films kunnen niet afgedrukt worden.
239
Wi-Fi/NFC
Versturen van beelden naar een AV-inrichting
U kunt foto's en films naar AV-apparatuur in uw huis versturen (AV-thuisapparatuur). U
kunt ze ook via “LUMIX CLUB” naar de apparatuur (externe AV-apparatuur) van uw familie
of vrienden versturen die ver weg wonen.
LUMIX CLUB
A Draadloos toegangspunt
B AV-apparaat ([Thuis])
C AV-apparaat ([Extern])
∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden
JPEG
RAW
MP4
AVCHD
3D
Versturen van een beeld telkens als
een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens
opname])
±
—
—
—
±
Versturen van geselecteerde beelden
([Afbeeldingen versturen van
camera])
±
—
—
—
±
• Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de
apparatuur.
• Lees de gebruiksaanwijzing van het apparaat van bestemming voor informatie over het
afspelen van de beelden.
• Raadpleeg P265 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
240
Wi-Fi/NFC
Voorbereiding:
Als u een beeld naar [Thuis] stuurt, zet uw apparaat dan op de DLNA-wachtmodus.
• Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor details.
Voor het versturen van beelden naar [Extern] is het volgende nodig:
• Registratie bij “LUMIX CLUB” (P253)
• Adresnummer en toegangsnummer die door het externe AV-apparaat van bestemming
verworven zijn. (P258)
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) P241
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) P242
• Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge
pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw
contract.
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
1
Selecteer het menu.
[Wi-Fi] >
2
3
4
5
[Nieuwe verbinding]>[Afbeeldingen versturen tijdens
opname]>[AV-toestel]
Selecteer [Thuis] of [Extern].
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P259)
• Als [Extern] geselecteerd is, kan [Direct] niet geselecteerd worden.
Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
• Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P266)
Opnamen maken.
• Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P224)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
241
Wi-Fi/NFC
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera])
1
Selecteer het menu.
[Wi-Fi] >
2
3
4
5
[Nieuwe verbinding]>[Afbeeldingen versturen van
camera]>[AV-toestel]
Selecteer [Thuis] of [Extern].
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P259)
• Als [Extern] geselecteerd is, kan [Direct] niet geselecteerd worden.
Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
• Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P266)
Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
• Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P224)
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Selecteer [Inst.].
,QVW
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
• De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
8LWYRHU
2 Selecteer [Uitvoer.].
• Het aantal beelden dat door [Multi selecteren]
verzonden kan worden, is beperkt.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
242
Wi-Fi/NFC
Versturen van beelden naar een PC
U kunt foto's en films die met dit toestel opgenomen
zijn naar een PC sturen.
∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden
JPEG
RAW
MP4
AVCHD¢
3D
Versturen van een beeld telkens als
een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens
opname])
±
±
—
—
±
Versturen van geselecteerde beelden
([Afbeeldingen versturen van
camera])
±
±
±
±
±
¢ Een film die in [AVCHD] opgenomen is, kan naar [PC] gezonden worden als het bestandformaat
4 GB of kleiner is. De film kan niet verzonden worden als deze groter is dan 4 GB.
• Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de
apparatuur.
• Lees de gebruiksaanwijzing van het apparaat van bestemming voor informatie over het
afspelen van de beelden.
• Raadpleeg P265 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
Voorbereiding:
• De computer inschakelen.
• Maak mappen voor het ontvangen van de beelden op de PC gereed alvorens een beeld naar
de PC te sturen. (P244)
• Als de werkgroep van de PC van bestemming veranderd is en niet meer de standaardinstelling
heeft, dan dient u ook de instelling van dit toestel te veranderen in [PC-verbinding]. (P267)
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) P245
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) P246
• Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge pakketcommunicatiekosten
in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw contract.
243
Wi-Fi/NFC
Een map creëren die beelden ontvangt
• Creëer een PC-gebruikersaccount (tot 254 karakters) en een password (tot 32 karakters) die
uit alfanumerieke karakters bestaan. Een poging om een ontvangstmap te creëren kan
mislukken als de account niet-alfanumerieke karakters bevat.
∫ Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO ” gebruikt
1 Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC.
• Voor details over hardwarevereisten en installatie, lees “Over de geleverde software”
2
(P278).
Creëer een map die beelden ontvangt met “PHOTOfunSTUDIO ”.
• Om de map automatisch te creëren, selecteer [Auto-create]. Om een map te specificeren,
een nieuwe map te creëren of een wachtwoord in te stellen naar de map, selecteer
[Create manually].
• Raadpleeg voor details de handleiding van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF).
∫ Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO ” niet gebruikt
(Voor Windows)
Ondersteund OS: Windows XP/Windows Vista/Windows 7/Windows 8
Voorbeeld: Windows 7
1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens
met de rechter muistoets.
2 Selecteer [Eigenschappen], stel vervolgens het delen van de map in werking.
• Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief
systeem.
(Voor Mac)
Ondersteund OS: OS X v10.4 tot v10.8
Voorbeeld: OS X v10.8
1 Selecteer een map die u wenst te gebruiken voor het ontvangen, klik vervolgens
op de items in de volgende volgorde.
2
[Archief]
[Toon info]
Stel het delen van de map in werking.
• Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van uw PC of de Hulp op het operatief
systeem.
244
Wi-Fi/NFC
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
1
Selecteer het menu.
[Wi-Fi] >
2
3
[Nieuwe verbinding]>[Afbeeldingen versturen tijdens
opname]>[PC]
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P259)
Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
• Als de PC waarmee u verbinding wilt maken niet weergegeven wordt, selecteer dan
[Handmatige invoer] en voer de computernaam van de PC in (naam van NetBIOS voor
Apple Mac computers).
4
Selecteer de map waarnaar u de beelden wilt versturen.
• Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
5
Opnamen maken.
• Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P224)
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P266)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
245
Wi-Fi/NFC
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera])
1
Selecteer het menu.
[Wi-Fi] >
2
3
[Nieuwe verbinding]>[Afbeeldingen versturen van camera]>[PC]
Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P259)
Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
• Als de PC waarmee u verbinding wilt maken niet weergegeven wordt, selecteer dan
[Handmatige invoer] en voer de computernaam van de PC in (naam van NetBIOS voor
Apple Mac computers).
4
Selecteer de map waarnaar u de beelden wilt versturen.
• Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
5
Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
• Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P224)
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P266)
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Selecteer [Inst.].
,QVW
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
• De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
2 Selecteer [Uitvoer.].
• Het aantal beelden dat door [Multi selecteren]
8LWYRHU
verzonden kan worden, is beperkt.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
• In de gespecificeerde map zullen mappen gecreëerd worden op grond van de verstuurde
gegevens en de gegevens zullen in die mappen bewaard worden.
• Als het scherm voor een gebruikersaccount en de invoering van een password verschijnt, voer
dan het password in dat u op uw PC ingesteld heeft.
• Als de computernaam (naam van NetBIOS voor Apple Mac computers) een spatie (leeg
karakter) enz. bevat, kan het zijn dat de naam niet correct herkend wordt. Als een
verbindingspoging mislukt, adviseren wij dat u de computernaam (of naam van NetBIOS)
verandert in een naam bestaande uit alleen alfanumerieke karakters, van maximaal
15 karakters.
246
Wi-Fi/NFC
Gebruik van web-diensten
U kunt foto's en films via “LUMIX CLUB” naar een SNS, enz., versturen. Door
automatische overzettingen van foto's en films naar [Cloud-synchr. service] in te stellen,
kunt u de overgezette foto's of films op een PC of smartphone ontvangen.
LUMIX CLUB
A Draadloos toegangspunt
B [Webservice]
C [Cloud-synchr. service]
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
Versturen van beelden naar een webservice P247
Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service] P251
• Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge
pakketcommunicatiekosten in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw
contract.
Versturen van beelden naar een webservice
∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden
JPEG
RAW
MP4
AVCHD
3D
Versturen van een beeld telkens als
een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens
opname])
±
—
—
—
±
Versturen van geselecteerde beelden
([Afbeeldingen versturen van
camera])
±
—
±
—
±
• Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de
apparatuur.
• Lees de gebruiksaanwijzing van het apparaat van bestemming voor informatie over het
afspelen van de beelden.
• Raadpleeg P265 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
247
Wi-Fi/NFC
Voorbereiding:
U dient zich bij “LUMIX CLUB” (P253) te registreren om een beeld naar een
webservice te versturen.
Om beelden naar een webservice te sturen, moet u de webservice registreren.
(P247)
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) P249
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) P250
• Naar de webservice geüploade beelden kunnen niet weergegeven of gewist worden met deze
camera. Controleer beelden door toe te treden tot de webservice met uw smartphone/tablet of
computer.
• Als het versturen van beelden niet lukt, zal er een e-mail waarin verstuurd worden waarin het
falen uiteengezet zal worden naar het adres dat geregistreerd is bij “LUMIX CLUB”.
• De beelden kunnen persoonlijke informatie bevatten die gebruikt kan worden om de
gebruiker te identificeren, zoals een titel, de tijd en de datum waarop de beelden
opgenomen werden, en de locatie waar de opname plaatsvond. Controleer deze
informatie voordat u de beelden naar het web upload.
• Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor de schade die voortkomt uit
lekken, verlies, enz. van beelden die op webservices geüpload zijn.
• Wanneer er beelden geüpload worden naar de webservice, wist u de beelden dan niet van
dit toestel, zelfs niet nadat het verzenden voltooid is, totdat u nagegaan bent dat deze goed
geüpload zijn naar de webservice. Panasonic neemt geen verantwoordelijkheid op zich voor
schade die aangericht voortkomt uit het wissen van beelden die opgeslagen zijn in dit
toestel.
248
Wi-Fi/NFC
Registreren van web-services
Wanneer u beelden verstuurd naar web-diensten, moet de gebruikte web-dienst
geregistreerd worden bij de “LUMIX CLUB”.
• Controleer de “FAQ / Contact” op de volgende site voor compatibele webservices.
http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/
Voorbereiding:
Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en
dat u de log-in informatie beschikbaar heeft.
1
Maak verbinding met de “LUMIX CLUB”-site met gebruik van een smartphone/
tablet of een computer.
2
Voer uw “LUMIX CLUB” log-in ID en wachtwoord in en log in op de dienst.
(P253)
Registreer uw e-mailadres.
Selecteer de web-service die gebruikt moet worden en registreer deze.
• Volg de instructies op het scherm om de service te registreren.
3
4
http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
1
Selecteer het menu.
[Wi-Fi] >
[Nieuwe verbinding]>[Afbeeldingen versturen tijdens
opname]>[Webservice]
2
3
Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P260)
Selecteer een webservice waarmee u verbinding wilt maken.
• Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
4
Opnamen maken.
• Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P224)
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P266)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
249
Wi-Fi/NFC
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera])
1
Selecteer het menu.
[Wi-Fi] >
[Nieuwe verbinding]>[Afbeeldingen versturen van
camera]>[Webservice]
2
3
Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P260)
Selecteer een webservice waarmee u verbinding wilt maken.
• Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
4
Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
• Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P224)
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P266)
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Selecteer [Inst.].
,QVW
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
• De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
8LWYRHU
2 Selecteer [Uitvoer.].
• Het aantal beelden dat door [Multi selecteren]
verzonden kan worden, is beperkt.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
250
Wi-Fi/NFC
Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service]
∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden
JPEG
RAW
MP4
AVCHD
3D
Versturen van een beeld telkens als
een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens
opname])
±
—
—
—
±
Versturen van geselecteerde beelden
([Afbeeldingen versturen van
camera])
±
—
±
—
±
• Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de
apparatuur.
• Lees de gebruiksaanwijzing van het apparaat van bestemming voor informatie over het
afspelen van de beelden.
• Raadpleeg P265 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
Voorbereiding:
U moet u registreren bij “LUMIX CLUB” (P253) en de instelling voor Cloud Sync.
configureren om een foto naar een Cloud-map te sturen.
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) P252
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera]) P252
∫ Over de beelden die verzonden worden naar een Cloud-map door gebruik van
[Cloud-synchr. service] (met ingang van maart 2013)
Om de beelden naar een Cloud-map te sturen, is een Cloud Sync.-instelling vereist.
Configureer de instellingen op de PC met “PHOTOfunSTUDIO ” of op de smartphone/
tablet met “Image App”.
• Als u de beeldbestemming op [Cloud-synchr. service] zet, worden de verzonden beelden
tijdelijk in de cloud-map bewaard en kunnen ze gesynchroniseerd worden met het apparaat
dat in gebruik is, zoals een PC of een smartphone/tablet.
• Een Cloud Folder slaat overgezette beelden 30 dagen op (tot 1000 beelden). Overgezette
beelden worden automatisch 30 dagen na de overzetting gewist. Bovendien kunnen wanneer
het aantal opgeslagen beelden de 1000 overschrijdt, bepaalde beelden zelfs binnen 30 dagen
na de overzetting gewist worden afhankelijk van de [Cloudbeperking] (P266) instelling.
• Wanneer de download van beelden vanaf een Cloud Folder naar alle gespecificeerde
inrichtingen voltooid is, zouden er zelfs binnen 30 dagen vanaf de overzetting beelden gewist
kunnen worden van de Cloud Folder.
251
Wi-Fi/NFC
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
1
Selecteer het menu.
[Wi-Fi] >
[Nieuwe verbinding]>[Afbeeldingen versturen tijdens
opname]>[Cloud-synchr. service]
2
3
Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P260)
Controleer de verzendinstelling.
• Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
4
Opnamen maken.
• Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P224)
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P266)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
Versturen van geselecteerde beelden ([Afbeeldingen versturen van camera])
1
Selecteer het menu.
[Wi-Fi] >
[Nieuwe verbinding]>[Afbeeldingen versturen van
camera]>[Cloud-synchr. service]
2
3
Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P260)
Controleer de verzendinstelling.
• Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
4
Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
• Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P224)
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P266)
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Selecteer [Inst.].
,QVW
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
• De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
8LWYRHU
2 Selecteer [Uitvoer.].
• Het aantal beelden dat door [Multi selecteren]
verzonden kan worden, is beperkt.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
252
Wi-Fi/NFC
Registratie bij “LUMIX CLUB”
Over de [LUMIX CLUB]
Verkrijg een “LUMIX CLUB” login ID (gratis).
Als u dit apparaat registreert bij de “LUMIX CLUB”, kunt u beelden synchroniseren tussen
de inrichtingen die u gebruikt of deze beelden overzetten naar webservices.
Gebruik de “LUMIX CLUB” wanneer u beelden upload naar webservices of externe
AV-inrichting.
• U kunt dezelfde “LUMIX CLUB” login-ID voor dit toestel en een smartphone/tablet instellen. (P256)
Raadpleeg de “LUMIX CLUB”-site voor details.
http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
Houd rekening met het volgende:
• De dienst kan onderbroken worden wegens gewoon onderhoud of onverwachte problemen
en de inhouden van de dienst kunnen veranderd of toegevoegd worden zonder dat de
gebruikers van tevoren hierover geïnformeerd worden.
• De dienst kan geheel of gedeeltelijk gestopt worden met voorgaande kennisgeving die
redelijk lang van tevoren gegeven wordt.
Verkrijgen van een nieuwe login-ID ([Nieuw account])
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Set-up]>[Wi-Fi]>[Wi-Fi setup]>[LUMIX CLUB]
2
Selecteer [Account toev./wijz.].
3
Selecteer [Nieuw account].
• Maak verbinding met het netwerk. Ga verder naar de
volgende pagina door [Volgende] te selecteren.
• Er zal een bevestigingscherm afgedrukt worden als een
4
login ID al verkregen is door de camera. Selecteer [Ja] om
een nieuwe login ID te verkrijgen of [Nee] als u geen
nieuwe login ID nodig heeft.
Selecteer de methode om verbinding met een
draadloos toegangspunt te maken en stel in.
• Raadpleeg P260 voor details.
• Er zal alleen een instelscherm weergegeven worden als voor het eerst verbinding
gemaakt wordt. Is de verbindingsmethode eenmaal ingesteld, dan zal deze op dit toestel
bewaard worden en gebruikt worden wanneer de volgende keer verbinding gemaakt
word. Om het draadloze toegangspunt waarmee verbinding gemaakt moet worden te
veranderen, drukt u op [DISP.] en verandert u de bestemming van de verbinding.
253
Wi-Fi/NFC
5
Lees de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen door en selecteert [Akkoord].
• U kunt pagina's schakelen via 3/4.
• U kunt het display (2k) vergroten door de functiehendel naar rechts te bewegen.
• Het vergrote display kan op de oorspronkelijke grootte (1k) gezet worden door de
functiehendel naar links te bewegen.
6
7
• U kunt de positie van het vergrote display verplaatsen met 3/4/2/1.
• Druk op [
] om het proces te annuleren zonder een login ID te verkrijgen.
Voer een password in.
• Voer een combinatie in van 8 tot 16 karakters en nummer voor het wachtwoord.
• Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P56.
Controleer de login-ID en selecteer [OK].
• De login ID (12-cijferig nummer) zal automatisch afgebeeld
worden. Wanneer u met een computer inlogt bij “LUMIX
CLUB”, hoeft u slechts de nummers in te voeren.
• Er wordt een bericht afgebeeld wanneer de verbinding
voltooid is. Selecteer [OK].
• Zorg ervoor een aantekening te maken van de login ID
en het wachtwoord.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
254
Wi-Fi/NFC
Gebruik van de verkregen login-ID/Controleren of veranderen van de login-ID of
het password ([Gebr. naam wijzigen])
Voorbereiding:
Als de verkregen login-ID gebruikt wordt, controleer dan de ID en het password.
Om het “LUMIX CLUB”-password op de camera te veranderen, gaat u naar de “LUMIX
CLUB”-website vanaf uw smartphone/tablet of PC en verandert u het “LUMIX
CLUB”-password van tevoren.
• De login-ID en het password die voor “LUMIX CLUB” geregistreerd zijn, kunnen niet op dit
toestel veranderd worden.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Set-up]>[Wi-Fi]>[Wi-Fi setup]>[LUMIX CLUB]
2
3
4
5
Selecteer [Account toev./wijz.].
Selecteer [Gebr. naam wijzigen].
• De login ID en het wachtwoord worden afgebeeld.
• Het wachtwoord wordt afgebeeld als “ ”.
• Sluit het menu alleen als u de login ID controleert.
Selecteer het te veranderen item.
• Het bevestigingscherm wordt afgebeeld wanneer u de
login ID verandert. Selecteer [Ja].
Voer de login-ID en het password in.
• Raadpleeg “Tekst Invoeren” (P56) voor informatie over hoe
tekst in te voeren.
• Voer in het toestel het nieuwe password in dat u op uw
smartphone/tablet of PC gecreëerd heeft. Als het password afwijkt van het password dat u
op smartphone/tablet of PC gecreëerd had, dan zult u niet in staat zijn beelden te
uploaden.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
255
Wi-Fi/NFC
Instellen van dezelfde login-ID voor de camera en de smartphone/tablet
• Het instellen van dezelfde login-ID voor dit toestel en de smartphone/tablet is handig voor het
versturen van beelden, die in dit toestel zitten, naar andere apparatuur of webservices.
Wanneer of dit toestel of de smartphone/tablet de login-ID verworven heeft:
1
2
Verbind dit toestel met de smartphone/tablet. (P228)
Stel de gemeenschappelijke login-ID in vanuit het “Image App”-menu.
• De login-ID's van dit toestel en de smartphone/tablet worden nu dezelfde.
• Nadat dit toestel op de smartphone/tablet aangesloten is, kan het instelscherm voor een
gemeenschappelijke login-ID verschijnen als u het afspeelscherm laat weergeven. U kunt ook
een gemeenschappelijke login-ID instellen door de instructies op het scherm te volgen.
• Deze handelingen zijn niet beschikbaar voor de [Wi-Fi Direct] verbinding.
Wanneer dit toestel en de smartphone/tablet verschillende login-ID's verworven
hebben:
(als u de login-ID van de smartphone/tablet voor dit toestel wilt gebruiken)
Verander de login-ID en het password van dit toestel in die, die door de
smartphone/tablet verworven zijn.
(als u de login-ID van dit toestel voor de smartphone/tablet wilt gebruiken)
Verander de login-ID en het password van de smartphone/tablet in die, die door dit
toestel verworven zijn.
Controleer de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen
Controleer de details als de gebruiksmaatregelen bijgewerkt zijn.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Set-up]>[Wi-Fi]>[Wi-Fi setup]>[LUMIX CLUB]
2
Selecteer [Voorwaarden].
• De camera zal verbinding maken met het netwerk en de gebruiksmaatregelen zullen
afgebeeld worden. Sluit het menu nadat de gebruiksmaatregelen gecontroleerd zijn.
256
Wi-Fi/NFC
Wis uw login ID en account vanuit de “LUMIX CLUB”
Wis de login ID van de camera wanneer u deze overzet naar een derde of deze weggooit.
U kunt tevens uw “LUMIX CLUB”-account wissen.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Set-up]>[Wi-Fi]>[Wi-Fi setup]>[LUMIX CLUB]
2
3
4
5
Selecteer [Verwijder account].
• Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
Selecteer [Ja] in het bevestigingscherm van het wissen van de login ID.
• Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende].
Selecteer [Ja] op het bevestigingscherm voor het wissen van het “LUMIX
CLUB” account.
• Als u verder wilt gaan met het gebruiken van de service, zal het selecteren van [Nee]
alleen de login ID wissen. Verlaat het menu nadat dit is uitgevoerd.
Selecteer [Volgende].
• De login-ID wordt gewist en vervolgens zal het bericht dat het wissen van uw account
toont, weergegeven worden. Selecteer [OK].
• Verlaat het menu nadat het uitgevoerd is.
• Veranderingen en andere acties m.b.t. login ID's kunnen alleen gemaakt worden op de login ID
die verkregen is met de camera.
257
Wi-Fi/NFC
Configureren van de instellingen van een extern AV-apparaat
Er kunnen beelden verstuurd worden naar de AV-inrichting van familie en kennissen via
“LUMIX CLUB”.
• Zie de volgende site voor de AV-inrichting die compatibel is met “LUMIX CLUB”.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Deze site is alleen in het Engels.)
Voorbereiding:
Controleer het adresnummer (16-cijferig nummer) en het toegangsnummer (4-cijferig
nummer) van de bestemming-AV-inrichting die uitgegeven is door “LUMIX CLUB”.
(Raadpleeg de gebruikershandleiding van de AV-inrichting voor details)
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Set-up]>[Wi-Fi]>[Wi-Fi setup]>[Extern AV-app.]
2
3
4
5
Selecteer [App. toevoegen].
Voer het adresnummer in.
Voer de toegangscode in.
Voer ongeacht welke naam in.
• Er kunnen maximaal 28 karakters ingevoerd worden (een karakter van twee byte wordt
als twee karakters beschouwd).
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
• Raadpleeg “Tekst Invoeren” (P56) voor informatie over hoe tekst in te voeren.
Verander of wis informatie over de geregistreerde AV-inrichting
Informatie over AV-inrichting die al opgeslagen is kan veranderd of gewist worden.
1
Selecteer het menu.
[MENU] > [Set-up]>[Wi-Fi]>[Wi-Fi setup]>[Extern AV-app.]
2
3
Selecteer het AV-apparaat dat ui wilt veranderen of wissen.
Selecteer [Bewerken] of [Wissen].
Onderdeel
[Bewerken]
[Wissen]
Beschrijving van instellingen
Verander informatie op AV-inrichting die al geregistreerd is.
Voer stappen 3 tot 5 in “Configureren van de instellingen
van een extern AV-apparaat” uit.
Wis informatie op AV-inrichting die al geregistreerd is.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer
[Ja] geselecteerd wordt.
• Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
258
Wi-Fi/NFC
Verbindingen
U kunt een verbindingsmethode selecteren na een Wi-Fi-functie en een bestemming te
hebben geselecteerd.
Het tot stand brengen van een rechtstreekse verbinding is handig wanneer u zich ver van
huis bevindt, op een plaats waar geen toegangspunten beschikbaar zijn, of wanneer u
tijdelijk verbinding maakt met een apparaat dat u normaal niet gebruikt.
Wanneer u verbinding maakt met dezelfde instellingen als de vorige, kunt u de
Wi-Fi-functie snel gebruiken door verbinding te maken via [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit favorieten].
A
A Draadloos toegangspunt
Verbindingsmethode
Beschrijving van instellingen
[Via netwerk]
Maakt verbinding via een draadloos toegangspunt.
P260
[Direct]
Uw apparaat maakt rechtstreeks verbinding met dit
toestel.
P262
259
Wi-Fi/NFC
Verbinding maken vanuit uw huis (via het netwertk)
U kunt de methode selecteren om verbinding met een
draadloos toegangspunt te maken.
¢ WPS verwijst naar een functie die u in staat stelt de
instellingen van de verbinding en van de veiligheid van
LAN-apparatuur gemakkelijk te configureren. Om te
controleren of het draadloze toegangspunt dat u gebruikt
compatibel is met WPS dient u de handleiding van het
draadloze toegangspunt te raadplegen.
Verbindingsmethode
Beschrijving van instellingen
Sla draadloos toegangspunt van het drukknoptype dat compatibel
is met Wi-Fi Protected SetupTM op met een WPS-markering.
[WPS (knop)]
Druk op de WPS-knop van het
b.v.:
draadloze toegangspunt totdat deze
naar WPS-modus schakelt.
• Raadpleeg de gebruikershandleiding
van het draadloze toegangspunt voor
details.
Sla draadloos toegangspunt van het PIN-codetype dat compatibel
is met Wi-Fi Protected Setup op met een WPS-markering.
1
[WPS (PIN-code)]
2
3
Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u
verbinding maakt.
Voer de PIN-code die weergegeven wordt op het
camerascherm in het draadloze toegangspunt in.
Op [MENU/SET] drukken.
• Raadpleeg de gebruikershandleiding van het draadloze
toegangspunt voor details.
Selecteer deze optie als u niet zeker bent over de
compatibiliteit met WPS of als u een draadloos toegangspunt
[Handmatig. verbinden.] wilt opzoeken en een verbinding daarmee tot stand wilt
brengen.
• Raadpleeg P261 voor details.
260
Wi-Fi/NFC
Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met
[Handmatig. verbinden.])
Zoek naar beschikbare draadloze toegangspunten.
• Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de
netwerkauthenticatie gecodeerd is.
• Wanneer u verbindt d.m.v. [Handmatige invoer], bevestig SSID, encryptietype, encryptiesleutel
van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt.
1
Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u
verbinding maakt.
• Het drukken op [DISP.] zal het zoeken naar een draadloos
toegangspunt opnieuw starten.
2
• Als geen enkel draadloos toegangspunt gevonden wordt,
raadpleeg dan “Wanneer u verbindt met [Handmatige
invoer]” op P261.
(Als de netwerkauthenticatie gecodificeerd is)
Voer de encryptiesleutel in.
• Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P56.
∫ Wanneer u verbindt met [Handmatige invoer]
1 Op het scherm dat weergegeven wordt in stap 1 van “Als u niet zeker bent over
de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Handmatig. verbinden.])”,
selecteert u [Handmatige invoer].
2 Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarop u verbindt, selecteer
vervolgens [Inst.].
• Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P56.
3 Selecteer het type netwerkauthenticatie.
• Voor informatie over netwerkauthenticatie, zie de gebruiksaanwijzing van het draadloze
4
toegangspunt.
Selecteer het encryptietype.
• Het type instellingen dat veranderd kan worden kan variëren afhankelijk van de details
van netwerkauthentificatie-instellingen.
Netwerkauthenticatietype
5
Encryptietypes die ingesteld kunnen worden
[WPA2-PSK]/[WPA-PSK]
[TKIP]/[AES]
[Algemene sleutel]
[WEP]
[Open]
[Niet coderen]/[WEP]
(Wanneer een optie geselecteerd wordt die afwijkt van [Niet coderen])
Voer de encryptiesleutel in.
• Controleer de handleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u een
draadloos toegangspunt opslaat.
• Als er geen verbinding vastgesteld kan worden, zouden de radiogolven van het draadloze
toegangspunt te zwak kunnen zijn. Raadpleeg “Waarschuwingen op het scherm” (P295) en
“Problemen oplossen” (P308) voor details.
• De overdrachtsnelheid kan afnemen of kan niet bruikbaar zijn afhankelijk van de omgeving
waarin deze gebruikt wordt.
261
Wi-Fi/NFC
Verbinding maken vanuit een locatie ver van uw huis (rechtstreekse
verbinding)
U kunt de methode selecteren om verbinding te maken met
het apparaat dat u gebruikt.
Selecteer de verbindingsmethode die door uw apparaat
ondersteund wordt.
Verbindingsmethode
[Wi-Fi Direct]
Beschrijving van instellingen
1
2
3
Zet het apparaat op de Wi-Fi DirectTM modus.
Selecteer [Wi-Fi Direct].
Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
• Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor
details.
[WPS-verbinding]
[WPS (knop)]
1 Selecteer [WPS (knop)].
2 Zet het apparaat op WPS-modus.
• Het wachten op de verbinding kan langer duren als u op dit
toestel op de [DISP.]-knop drukt.
[WPS (PIN-code)]
1 Selecteer [WPS (PIN-code)].
2 Voer de PIN-code van het apparaat in op dit toestel.
[Handmatig.
verbinden.]
Voer de SSID en het password in
op het apparaat. De SSID en het
password worden weergegeven
op het scherm voor het wachten
op de verbinding van dit toestel.
262
Wi-Fi/NFC
Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen
([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit
favorieten])
Als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt, wordt een record in de historie bewaard. U kunt de
records als favorieten registreren. Door verbinding te maken vanuit de historie van
favorieten, kunt u gemakkelijk verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen.
1
Druk op [Wi-Fi].
ョㄏビ
2
Selecteer [Selecteer doelapparaat uit
geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit
favorieten].
Onderdeel
Beschrijving van instellingen
[Selecteer doelapparaat uit
Verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen
geschiedenis]
[Selecteer doelapparaat uit Maakt verbinding met de instellingen die als favorieten
favorieten]
geregistreerd zijn.
3
Selecteer het item.
Registreren van records als favorieten
1
2
3
4
Druk op [Wi-Fi].
Selecteer [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis].
Selecteer het item dat u in favorieten wilt registreren en druk vervolgens op 1.
Voer een registratienaam in.
• Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P56.
• Er kunnen maximaal 30 karakters ingevoerd worden (een karakter van twee byte wordt
als twee karakters beschouwd).
263
Wi-Fi/NFC
Bewerken van de items zie als Favorieten geregistreerd zijn
1
2
3
4
Druk op [Wi-Fi].
Selecteer [Selecteer doelapparaat uit favorieten].
Selecteer het favoriete item dat u wilt bewerken en druk vervolgens op 1.
Selecteer het item.
Onderdeel
Beschrijving van instellingen
[Verwijderen uit
favorieten]
[Volgorde van favorieten
wijzigen]
[Geregistreerde naam
wijzigen]
—
Selecteer de bestemming.
• Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg
“Tekst Invoeren” sectie op P56.
• Er kunnen maximaal 30 karakters ingevoerd worden (een
karakter van twee byte wordt als twee karakters
beschouwd).
Bewaar vaak gebruikte Wi-Fi-verbindingsinstellingen als favorieten
Het aantal instellingen dat in de historie bewaard kan worden is beperkt. Er wordt
aanbevolen vaak gebruikte Wi-Fi-verbindingsinstellingen te bewaren door ze als
favorieten te registreren. (P263)
Controleren van de verbindingsdetails van een record of een favoriet
Als op [DISP.] gedrukt wordt terwijl een item in de historie of de favorieten opgezocht
wordt, kunnen de details van de verbinding weergegeven worden.
• Het uitvoeren van [Wi-Fi resetten] wist de inhoud van de historie en van [Selecteer
doelapparaat uit favorieten].
• Als verbinding gemaakt wordt met een netwerk waarmee vele PC's verbonden zijn, door
gebruik van [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] of [Selecteer doelapparaat uit
favorieten], kan een verbindingspoging mislukken omdat uit vele apparaten het eerder
verbonden apparaat geïdentificeerd zal worden. Als een verbindingspoging mislukt, maak dan
opnieuw verbinding met gebruik van [Nieuwe verbinding].
264
Wi-Fi/NFC
Instellingen om beelden te versturen
Als u beelden verstuurt, selecteer dan de methode om ze te versturen na [Nieuwe
verbinding] te hebben geselecteerd.
Nadat de verbinding tot stand gekomen is, kunnen de instellingen voor het versturen,
zoals de beeldgrootte, ook veranderd worden.
• Wanneer u beelden verstuurt op een mobiel netwerk, kunnen er hoge pakketcommunicatiekosten
in rekening gebracht worden afhankelijk van de details van uw contract.
Afbeeldingen versturen tijdens opname
Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens
wanneer u de foto neemt.
• Aangezien de camera voorrang aan het opnemen verleent, kan het versturen langer duren
tijdens het maken van een opname.
• Wanneer verbinding gemaakt is met [Afbeeldingen versturen tijdens
opname], wordt [
] op het opnamescherm weergegeven en
wordt [ ] weergegeven terwijl het bestand verzonden wordt.
• Als u dit toestel uitschakelt of de Wi-Fi-verbinding verbreekt
voordat het versturen klaar is, zullen de niet verstuurde beelden
niet opnieuw verstuurd worden.
• Het kan zijn dat u er niet in slaagt bestanden te wissen of het
afspeelmenu te gebruiken wanneer u aan het versturen bent.
55
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Films kunnen niet verstuurd worden.
Afbeeldingen versturen van camera
De beelden kunnen na te zijn opgenomen geselecteerd en verstuurd worden.
• Details van het afspeelmenu [Favorieten] of [Print inst.] instellingen zullen niet verstuurd worden.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Sommige beelden die met een andere camera gemaakt zijn zouden niet verstuurd kunnen worden.
• Beelden die gemodificeerd of bewerkt zijn met een computer zouden niet verstuurd kunnen worden.
265
Wi-Fi/NFC
Veranderen van de instellingen om beelden te versturen
Door op [DISP.] te drukken nadat een verbinding tot stand gebracht is, kunt u de
instellingen voor het versturen veranderen, zoals de beeldgrootte voor het versturen.
Onderdeel
[Grootte]
[Bestandsindeling]
Beschrijving van instellingen
Grootte aanpassen van het te versturen beeld.
[Origineel]/[Automatisch]¢1/[Wijzig]
• Als u [Automatisch] selecteert, zal het beeldformaat bepaald worden
door de omstandigheden op de bestemming.
• U kunt de beeldgrootte voor [Wijzig] selecteren door te kiezen tussen
[M], [S] of [VGA].
De beeldverhouding verandert niet.
[JPG]/[RAWiJPG]/[RAW]
Kies of u de locatie-informatie wenst te wissen van de beelden voordat
u deze verstuurt.
[Locatiegeg.
wissen]¢2
[ON]:
Wis de locatie-informatie, dan versturen.
[OFF]:
Houd de locatie-informatie en verstuur.
• Deze handeling wist alleen de locatie-informatie van de beelden die
ingesteld staan om verzonden te worden. (De locatie-informatie zal
niet gewist worden van de originele beelden die opgeslagen zijn in dit
apparaat.)
U kunt selecteren of u beelden wilt versturen wanneer de Cloud Folder
geen ruimte meer over heeft.
[Cloudbeperking]¢3
[ON]:
Beelden niet versturen.
[OFF]:
Wis beelden vanaf de oudste, stuur vervolgens nieuwe
beelden.
¢1 Alleen beschikbaar wanneer de bestemming op [Webservice] gezet is.
¢2 Alleen beschikbaar wanneer [Afbeeldingen versturen van camera] geselecteerd is en de
bestemming op [Cloud-synchr. service], [Webservice] of [Extern] van [AV-toestel] gezet is.
¢3 Alleen beschikbaar wanneer de bestemming op [Cloud-synchr. service] gezet is.
266
Wi-Fi/NFC
[Wi-Fi setup] Menu
Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie.
[Wi-Fi setup] kan niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is. (uitgezonderd
[Netwerkadres])
Selecteer het menu.
[MENU] > [Set-up]>[Wi-Fi]>[Wi-Fi setup]>Gewenst item dat ingesteld moet
worden
[LUMIX CLUB]
Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID.
• Raadpleeg P253 voor details.
U kunt de werkgroep instellen.
Om beelden naar een PC te sturen, wordt een verbinding met
dezelfde werkgroep als de PC van bestemming vereist.
(De fabrieksinstelling is “WORKGROUP”.)
[PC-verbinding]
[Werkgroepnaam wijzigen]:
Voer de werkgroep van de PC in waarmee de verbinding
gemaakt wordt.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
[Terug naar standaard]:
Herstelt de status van de fabrieksinstellingen.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt
uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
• Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P56.
• Als u een PC met standaardinstellingen gebruikt, is het niet nodig om de werkgroep te
veranderen.
U kunt de naam van dit toestel veranderen.
[Toestelnaam]
1
2
Druk op [DISP.].
De gewenste inrichtingsnaam invoeren.
• Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P56.
• Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden.
[Extern AV-app.]
Er kunnen beelden verstuurd worden naar de AV-inrichting van
familie en kennissen via “LUMIX CLUB”.
• Raadpleeg P258 voor details.
267
Wi-Fi/NFC
Configureert de instellingen van de NFC-functie.
[NFC-bediening]
[ON]:
De NFC-functie werkt.
[OFF]
Stelt een beeldoverdracht in waarbij gebruik van de NFC-functie
gemaakt wordt.
[Touch sharing]
[ON]:
Als een verbinding tot stand gebracht wordt met de NFC-functie, tijdens
het afspelen van een enkel beeld, kan het beeld overgezet worden.
[OFF]
Om incorrecte hantering of gebruik van de Wi-Fi functie door derden
te voorkomen en om opgeslagen informatie te beschermen, wordt het
aanbevolen dat u de Wi-Fi functie met een wachtwoord beschermt.
Instellen van een wachtwoord zal automatisch het
wachtwoord-invoerscherm weergeven wanneer de Wi-Fi functie
gebruikt wordt.
[Wi-Fi-wachtwoord]
[Instellen]:
Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.
Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
[Verwijderen]:
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt
uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
• Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P56.
• Maak een wachtwoordkopie. Als u het wachtwoord vergeet, kunt u het resetten met [Wi-Fi resetten] in
het [Set-up] menu, maar ook andere instellingen zulle gereset worden. (uitgezonderd [LUMIX CLUB])
[Netwerkadres]
Toont het MAC-adres en het IP-adres van dit toestel.
• Een “MAC-adres” is een uniek adres dat gebruikt wordt om netwerkapparatuur te identificeren.
• “IP-adres” verwijst naar een nummer waarmee een PC geïdentificeerd wordt die op een netwerk
zoals het internet aangesloten is. De adressen voor in huis worden gewoonlijk automatisch
toegekend door de DHCP-functie, zoals een draadloos toegangspunt (voorbeeld: 192.168.0.87)
268
Aansluiten op andere apparatuur
Van 3D-beelden genieten
3D-beelden opnemen
Als u de onderlinge verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) op uw toestel aanbrengt,
kunt u voor extra effecten 3D-beelden opnemen.
Om 3D-beelden te kunnen bekijken, heeft u een televisie nodig die 3D ondersteunt.
1
2
Bevestig de onderling verwisselbare 3D-lens op het toestel.
Breng het onderwerp in het frame en neem op door de sluiterknop
volledig in te drukken.
• Scherpstellen is niet nodig bij het opnemen van 3D-beelden.
• Foto’s die met de onderling verwisselbare 3D-lens opgenomen worden, worden in het
MPO-formaat (3D) bewaard.
Om er zeker van te zijn dat de 3D-beelden veilig bekeken kunnen worden, dient u
tijdens het opnemen op de volgende punten te letten.
• Neem waar mogelijk op door het toestel horizontaal te houden.
• De aanbevolen minimumafstand tot het onderwerp is 0,6 m.
• Zorg ervoor het toestel niet te schudden als u in een auto zit of loopt.
• Er wordt aangeraden om een statief of een flitser te gebruiken om stabiele beelden op
te nemen.
• Er kunnen tot ongeveer 490 3D-beelden opgenomen worden op een kaart van 2 GB. (Als de
beeldverhouding op [4:3] gezet is en de kwaliteit op [
] gezet is.)
• Lees de handleiding van de onderling verwisselbare 3D-lens voor details.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• U kunt 3D-beelden niet verticaal opnemen.
• Als de afstand tot het onderwerp tussen de 0,6 m en ongeveer 1 m bedraagt, wordt de
horizontale ongelijkheid te groot en kan het zijn dat u op de randen van het beeld geen
3D-effect ziet.
269
Aansluiten op andere apparatuur
∫ Functies die tijdens het 3D-opnemen niet gebruikt kunnen worden
Wanneer u met de onderling verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) opneemt,
worden de volgende kenmerken uitgeschakeld:
(Opnamefuncties)
• Werking van Auto Focus/Manuele Focus
• Instelling van openingswaarde
• Werking van de zoom
• Opname bewegende beelden¢1
• Panoramamodus
• [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting] (Scene Guide modus)
• [Expressieve indruk]/[Hoge dynamiek]/[Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig]/
[Sterfilter]/[Kleuraccent]/[Zonneschijn] (Creative Control modus)
• De focus control functie
¢1 De filmknop, de Creative Motion Picture modus en het [Bewegende beelden]-menu zullen
niet beschikbaar of niet bruikbaar zijn.
(Menu [Opname])
• [Fotoresolutie]¢2/[Kwaliteit]¢3/[Focusfunctie]/[HDR]/[Int.dynamiek]/[Panorama-instellingen]/
[Rode-ogencorr]/[I.resolutie]/[Schaduwcomp.]/[Ex. tele conv.]/[Dig. zoom]/[SH] van
[Burstsnelh.]/[Stabilisatie]
¢2 De instelling staat vast zoals hieronder getoond wordt.
Aspectratio
Beeldgrootte
[4:3]
1824k1368 pixels
[3:2]
1824k1216 pixels
[16:9]
1824k1024 pixels
[1:1]
1712k1712 pixels
¢3 Wanneer u de onderling verwisselbare 3D-lens bevestigt, worden de volgende iconen
weergegeven.
[
]: [3D+fijn] (Zowel MPO-beelden als fine JPEG-beelden worden simultaan
opgenomen.)
[
]: [3D+standaard] (Zowel MPO-beelden als standaard JPEG-beelden worden
simultaan opgenomen.)
(Menu [Voorkeuze])
• [AF/AE vergrend.]/[Quick AF]/[Prio. focus/ontspan]/[Spot AF tijd]/[AF ass. lamp]/[AF+MF]/[MF
assist]/[MF-gids]/[Powerzoomlens]/[Videotoets]/[Opn.gebied]/[Rest-aanduiding]/[Touch AF] in
[Touch inst.]
270
Aansluiten op andere apparatuur
Afspelen van 3D-beelden
Sluit het toestel aan op een televisie die compatibel is met 3D, speel de in 3D opgenomen
beelden af en geniet van de extra effecten van de 3D-beelden.
Het is ook mogelijk om de in 3D opgenomen beelden af te spelen door een SD-kaart in de
3D-compatibele televisie, die een kaartsleuf heeft, te plaatsen.
Voorbereiding: Zet [HDMI-functie] op [AUTO] of [1080i]. (P52)
Zet [3D-weergave] op [
]. (P53)
Sluit het toestel met de HDMI-minikabel aan op een 3D-compatibele
televisie en laat het afspeelbeeldscherm weergeven. (P273)
• Wanneer [VIERA link] (P53) op [ON] gezet wordt en het toestel verbonden wordt aan een TV
die VIERA Link verdraagt, zal de input van de TV automatisch geschakeld worden en zal het
afspeelscherm afgebeeld worden. Raadpleeg P275 voor details.
• Voor de in 3D opgenomen beelden zal bij het afspelen [
] op het thumbnail-display
weergegeven worden.
∫ Afspelen in 3D door alleen de in 3D opgenomen foto’s te selecteren
Selecteer [3D-weergave] in [Afspeelfunctie] in het [Afspelen] menu. (P206)
∫ Afspelen als een 3D-diavoorstelling door alleen de in 3D opgenomen foto’s te selecteren
Selecteer [3D] in [Diashow] in het [Afspelen] menu. (P203)
∫ Omschakelen van de afspeelmethode voor in 3D opgenomen foto’s
1 Selecteer de in 3D opgenomen foto.
2 Selecteer [2D/3D-inst.] in het [Afspelen]-menu. (P38)
• De afspeelmethode zal naar 3D schakelen als het op 2D (conventioneel beeld) stond, of
zal naar 2D schakelen als het op 3D stond.
• Als u zich moe, ongemakkelijk of op een andere manier niet gewoon voelt terwijl u naar
3D-beelden kijkt, stel dan opnieuw 2D in.
∫ Functies die met 3D-beelden niet ingesteld/gebruikt kunnen worden
• [Highlight]¢ ([Voorkeuze]-menu)
• Terugspeelzoom¢
• Bewerkingsfuncties van het [Afspelen]-menu ([Locatie vermelden]¢/[Retouche wissen]/[Titel
bew.]/[Tekst afdr.]/[Splits video]/[Stop-motionvideo]/[Nw. rs.]/[Bijsnijden]/[Roteren]/
[Favorieten]¢/[Print inst.]¢/[Beveiligen]¢/[Gez.herk. bew.]¢)
¢ Kan gebruikt worden met de 2D-weergave.
271
Aansluiten op andere apparatuur
• Als een in 3D opgenomen beeld op dit toestel weergegeven wordt, wordt het afgespeeld in 2D
(conventioneel beeld).
• Er zal enkele seconden lang een zwart beeldscherm weergegeven worden als u tussen het
afspelen van 3D-beelden en 2D-beelden heen en weer schakelt.
• Als u een thumbnail van een 3D-beeld selecteert, kan het enkele seconden duren voordat het
afspelen van start gaat. Na het afspelen kan het enkele seconden duren voordat de
thumbnail-weergave opnieuw verschijnt.
• Als u 3D-beelden bekijkt, kunnen uw ogen moe worden als u zich te dichtbij het
televisiescherm bevindt.
• Als uw televisie niet naar een 3D-beeld schakelt, verricht dan de benodigde instellingen op uw
televisie. (Raadpleeg voor details de handleiding van de televisie.)
• 3D-beelden kunnen op uw computer of op apparatuur van Panasonic bewaard worden. (P277,
283)
272
Aansluiten op andere apparatuur
Beelden terugspelen op een TV-scherm
Beelden die met dit toestel opgenomen zijn, kunnen op een TV afgespeeld worden.
Voorbereiding: Schakel het toestel en de televisie uit.
• Bevestig de aansluitingen op uw TV en gebruik een kabel die daarmee compatibel is. De
beeldkwaliteit kan variëren al naargelang de gebruikte aansluitingen.
1 Hoge kwaliteit
2 HDMI aansluiting
3 Video aansluiting
1
Sluit het toestel en de TV op elkaar aan.
• Controleer de richting van de terminals en recht erin steken/eruit halen terwijl u de
stekker vasthoudt. (Anders kan door een vervorming van het aansluitpunt, bij schuin of
verkeerd inbrengen, een slechte werking ontstaan.)
Aansluiten met een HDMI-minikabel (optioneel)
• Gebruik altijd een originele Panasonic HDMI-minikabel (RP-CHEM15, RP-CHEM30: optioneel).
Onderdeelnummers: RP-CHEM15 (1,5 m), RP-CHEM30 (3,0 m)
• Controleer de [HDMI-functie]. (P52)
• Geluid zal afgespeeld worden als stereo (2ch).
• Er worden geen beelden op het scherm van dit toestel weergegeven.
Aansluiten met een AV-kabel (optioneel)
• Gebruik altijd een originele Panasonic AV-kabel (DMW-AVC1: optioneel).
• Controleer de [TV-aspect]. (P52)
• Het geluid zal afgespeeld worden in mono.
A HDMI-minikabel (optioneel)
B HDMI aansluiting
C AV-kabel (optioneel)
D Geel: naar de videoaansluiting
E Wit: naar de geluidsinputaansluiting
F De markeringen uitlijnen en erin doen.
273
Aansluiten op andere apparatuur
2
3
Schakel de TV in en selecteer de ingang die bij de gebruikte
connector past.
Zet het toestel aan en druk vervolgens op [(].
• De TV-invoer zal automatisch omschakelen, en het afspeelscherm wordt weergegeven,
als een aansluiting tot stand gebracht is met een TV die compatibel is met VIERA Link,
gebruikmakend van een HDMI-minikabel, terwijl [VIERA link] (P53) op [ON] staat.
(P275)
• Afhankelijk van de [Aspectratio] kunnen er zwarte stroken afgebeeld worden bovenaan en
onderaan of links en rechts van de beelden.
• Verander het beeldscherm op uw TV als het beeld met afgesneden boven- of onderkant
weergegeven wordt.
• Uitgave van de HDMI-minikabel (optioneel) heeft prioriteit wanneer zowel de AV-kabel
(optioneel) en de HDMI-minikabel (optioneel) aangesloten zijn.
• De aansluiting met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd) zal voorrang hebben als u de
USB-aansluitkabel (bijgeleverd) gelijk met de HDMI-minikabel (optioneel) aansluit.
• Als u een beeld verticaal terugspeelt, kan het wazig zijn.
• De goede weergave is afhankelijk van de TV die daarvoor gebruikt wordt.
• U kunt opnamen bekijken op TV’s in andere landen of plaatsen met een NTSC of PAL-systeem
als u [Video uit] in het [Set-up] menu instelt.
• Er wordt geen geluid uitgegeven vanuit de luidsprekers van de camera.
• De gebruiksaanwijzing van de TV lezen.
De gemaakte foto's kunnen afgespeeld worden op een TV met een
SD-geheugenkaartgleuf.
• Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het
hele scherm.
• Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van het
model TV.
• In bepaalde omstandigheden kunnen panoramabeelden niet afgespeeld worden. Tevens zou
het zelfdoorlopen-afspelen van panoramabeelden niet kunnen werken.
• Voor kaarten die compatibel zijn met afspelen, raadpleegt u de handleiding van de TV.
274
Aansluiten op andere apparatuur
Gebruik van VIERA Link (HDMI)
Wat is VIERA Link (HDMI) (HDAVI Control™)?
• Met deze functie kunt u met behulp van de afstandsbediening voor de Panasonic-TV
eenvoudige handelingen uitvoeren wanneer dit toestel met behulp van een HDMI-minikabel
(optioneel) voor automatisch gekoppelde handelingen is aangesloten op het
VIERA Link-compatibele apparaat. (Niet alle handelingen zijn mogelijk.)
• VIERA Link is een unieke Panasonic-functie die met behulp van de HDMI CEC (Consumer
Electronics Control)-standaard is afgeleid van een HDMI-besturingsfunctie. Gekoppelde
handelingen met HDMI CEC-compatibele apparaten van andere fabrikanten worden niet
gegarandeerd. Als u apparaten van andere fabrikanten die compatibel zijn met VIERA Link
gebruikt, raadpleeg dan de gebruiksaanwijzing voor de respectieve apparaten.
• Dit toestel ondersteunt de “VIERA Link Ver.5”-functie. “VIERA Link Ver.5” is de standaard
voor apparatuur van Panasonic die compatibel is met VIERA Link. Deze standaard is
compatibel met de conventionele VIERA Link-apparatuur van Panasonic.
Voorbereiding: Zet de [VIERA link] op [ON]. (P53)
1
2
3
Dit apparaat verbinden aan een Panasonic TV die compatibel is met
VIERA Link met een HDMI-minikabel (optioneel) (P273).
Schakel het toestel in en druk vervolgens op [(].
Ga te werk met de afstandbediening voor de TV.
• Ga te werk door te verwijzen naar de bedieningsiconen die op het scherm afgebeeld
worden.
• Om het geluid van de bewegende beelden af te spelen, de [Geluid] in het instellingscherm van
de Diavoorstelling instellen op [AUTO] of [Audio].
• Als de tv over twee of meer HDMI-ingangsaansluitingen beschikt, wordt aangeraden dit toestel
niet aan te sluiten op de HDMI1-aansluiting maar op een andere HDMI-aansluiting.
• De bediening met gebruik van de knop op dit toestel zal beperkt zijn.
275
Aansluiten op andere apparatuur
∫ Andere gekoppelde handelingen
Uitschakelen van dit toestel:
Als u een afstandsbediening van de TV gebruikt om de TV uit te schakelen, wordt dit
toestel ook uitgeschakeld.
Automatische ingangsschakeling:
• Als u de aansluiting met een HDMI-minikabel tot stand brengt en dit toestel vervolgens
inschakelt en dan op [(] drukt, zal het uitgangskanaal van de stroom van de TV automatisch
naar het scherm van het toestel schakelen. Als de stroom van de TV op stand-by staat, zal het
automatisch ingeschakeld worden (als [Set] ingesteld is voor de [Power on link]-instelling van
de TV).
• Al naargelang de HDMI-aansluiting van uw TV, kan het op sommige TV’s nodig zijn om de
HDMI-aansluiting die u gebruikt met de hand te selecteren. Gebruik in dat geval de
afstandsbediening van de TV om het ingangskanaal om te schakelen. (lees voor details over
het omschakelen de handleiding van de TV.)
• Ga naar pagina P321 als VIERA Link niet goed werkt.
• Als u niet zeker weet of de TV die u gebruikt compatibel is met VIERA Link, leest u dan de
gebruiksaanwijzing van de TV.
• Welke tussen het toestel en een Panasonic-TV gekoppelde handelingen beschikbaar zijn, is
afhankelijk van het type Panasonic TV, zelfs als zij compatibel zijn met VIERA Link. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing van de TV voor meer informatie over de handelingen op de TV die
worden ondersteund.
• Controleer of de gebruikte kabel een HDMI-certificatie heeft.
Gebruik altijd een originele Panasonic HDMI-minikabel (RP-CHEM15, RP-CHEM30:
optioneel).
Onderdeelnummers: RP-CHEM15 (1,5 m), RP-CHEM30 (3,0 m)
• [HDMI-functie] voor dit toestel wordt automatisch bepaald wanneer de VIERA Link werkt.
276
Aansluiten op andere apparatuur
Bewaren van foto's en films op uw PC
U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden.
• Sommige PC's kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de
handleiding raadplegen van uw PC.
• Als de gebruikte computer geen SDXC-geheugenkaarten ondersteunt, kan een bericht
verschijnen waarin u verzocht wordt om te formatteren. (Door te formatteren zullen de
opgenomen beelden gewist worden, dus kies ervoor niet te formatteren.)
Als de kaart niet herkend wordt, gelieve verwijzen naar de onderstaande
ondersteunende site.
http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html
∫ PC die gebruikt kan worden
Het toestel kan op ongeacht welke PC aangesloten worden die in staat is
massa-opslagapparatuur te herkennen.
• Ondersteuning van
Windows:
• Ondersteuning van Mac:
Windows XP/Vista/7/8
OS X v10.1 ~ v10.8
AVCHD-films worden misschien niet correct geïmporteerd als ze als bestand
of map gekopieerd worden.
• Importeer AVCHD-films met Windows altijd met gebruik van “PHOTOfunSTUDIO”, een van
de programma's die op de (bijgeleverde) CD-ROM staat.
• Met een Mac kunnen AVCHD-films geïmporteerd worden met gebruik van “iMovie’11”.
(Neem voor details over iMovie’11 contact op met Apple Inc.)
277
Aansluiten op andere apparatuur
Over de geleverde software
De geleverde CD-ROM bevat de volgende software.
Installeer de software op uw computer voor gebruik.
• PHOTOfunSTUDIO 9.2 AE (Windows XP/Vista/7/8)
Deze software stelt u in staat beelden te beheren. U kunt bijvoorbeeld foto's en films naar een
PC sturen en ze sorteren op opnamedatum of modelnaam. U kunt ook handelingen verrichten
zoals het schrijven van beelden naar een DVD, het verwerken en corrigeren van beelden en
het opmaken van films.
• SILKYPIX Developer Studio
(Windows XP/Vista/7/8, Mac OS X v10.4/v10.5/v10.6/v10.7/v10.8)
Dit is software om RAW-formaatbeelden bij te werken.
Bijgewerkte beelden kunnen opgeslagen worden in een formaat (JPEG, TIFF, etc.) dat
afgebeeld kan worden op een personal computer.
Voor details inclusief hoe de SILKYPIX Developer Studio te gebruiken, de “Help” of de
Ichikawa Soft Laboratory’s support website gebruiken:
http://www.isl.co.jp/SILKYPIX/english/p/support/
• LoiLoScope 30 dagen volledige probeerversie (Windows XP/Vista/7/8)
LoiLoScope is een bewerkingssoftware voor video’s die gebruikt maakt van het volledige
vermogen van je PC. Het is net zo gemakkelijk om video’s te creëren als het is om kaarten op
een bureaublad te organiseren. Gebruik muziek-, beeld- en videobestanden voor de creatie
van video’s en deel deze met vrienden en familie door ze op een DVD te branden, op websites
te laden of eenvoudig via e-mail te versturen.
– Er wordt slechts een verkorte verbinding naar de site voor het downloaden van de
probeerversie geïnstalleerd.
Voor meer informatie over het gebruik van LoiLoScope dient u de handleiding van
LoiLoScope te lezen, die via onderstaande link kan worden gedownload.
Handleiding URL: http://loilo.tv/product/20
278
Aansluiten op andere apparatuur
∫ Installeren van bijgeleverde software
• Voordat u de CD-ROM erin doet, dient u alle lopende toepassingen te sluiten.
1
Controleer de omgeving van uw PC.
• Operationele verwerkingsomgeving van “PHOTOfunSTUDIO 9.2 AE”
– OS:
WindowsR XP (32bit) SP3,
Windows VistaR (32bit) SP2,
WindowsR 7 (32bit/64bit) of SP1,
WindowsR 8 (32bit/64bit)
– CPU:
PentiumR III 500 MHz of hoger (WindowsR XP),
PentiumR III 800 MHz of hoger (Windows VistaR),
PentiumR III 1 GHz of hoger (WindowsR 7/WindowsR 8)
– Display:
1024k768 pixels of meer (1920k1080 pixels of meer aanbevolen)
– RAM:
512 MB of meer (WindowsR XP/Windows VistaR),
1 GB of meer (WindowsR 7 32bit/WindowsR 8 32bit),
2 GB of meer (WindowsR 7 64bit/WindowsR 8 64bit)
– Vrije ruimte op de hard disk:
450 MB of meer voor het installeren van software
• Raadpleeg de gebruiksinstructies van “PHOTOfunSTUDIO” (PDF) voor verdere
operationele verwerkingsomgeving.
• Voor details over SILKYPIX Developer Studio 3.1 SE, gelieve de ondersteuningssite
doorlezen die gegeven wordt op P278.
2
Doe de CD-ROM met de meegeleverde software erop erin.
• Wanneer u de meegeleverde CD-ROM erin doet, zal het installeermenu starten.
3
Klik op de [Recommended Installation].
• Ga verder met de installatie door de berichten te volgen die op het scherm verschijnen.
• De software die compatibel is met uw PC zal geïnstalleerd worden.
• Op de Mac, kan SILKYPIX handmatig geïnstalleerd worden.
1 Doe de CD-ROM met de meegeleverde software erop erin.
2 Dubbelklik op de automatisch afgebeelde map.
3 Dubbelklik op het pictogram in de toepassingsmap.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• “PHOTOfunSTUDIO” en “LoiLoScope” zijn niet compatibel met Mac.
279
Aansluiten op andere apparatuur
∫ Beelden naar een PC overbrengen
Voorbereiding: Installeer “PHOTOfunSTUDIO ” op de PC.
1
Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd).
• Schakel dit toestel en uw PC in alvorens de aansluiting te maken.
• Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
(Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen opleveren.)
• Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde kabel of een originele
USB-aansluitkabel van Panasonic (DMW-USBC1: optioneel).
A USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
B De markeringen uitlijnen en naar binnen steken.
2
Raak op het scherm van dit toestel [PC] aan.
• Als [USB mode] (P51) van te voren ingesteld is op de [PC] in het [Set-up] menu, zal de
camera automatisch verbonden worden aan de PC zonder het [USB mode]
selectiescherm af te beelden.
• Als de camera op de PC aangesloten is met [USB mode] op [PictBridge(PTP)], kan een
bericht op het scherm van de PC verschijnen. Sluit in dat geval het bericht, verwijder de
USB-aansluitingskabel (P282) en zet [USB mode] vervolgens op [PC].
3
Kopieer de beelden naar de PC met gebruik van “PHOTOfunSTUDIO”.
• De gekopieerde bestanden of mappen in Windows Explorer niet wissen of verplaatsen.
Als u de beelden in “PHOTOfunSTUDIO” bekijkt, zult u niet in staat zijn ze af te spelen
of te bewerken.
• Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) gebruiken. Als de
batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de PC communiceren, knippert het statuslampje
en hoort u een alarm.
Raadpleeg “De USB-aansluitkabel veilig losmaken” (P282) voordat u de USB-aansluitkabel
losmaakt. Anders zouden er gegevens beschadigd kunnen raken.
• Zet het toestel uit voordat u de netadapter (optioneel) aan- of afsluit.
• Voordat u een kaart erin doet of verwijdert, het toestel uitzetten en de USB-aansluitkabel
loskoppelen. Anders zouden gegevens beschadigd kunnen raken.
280
Aansluiten op andere apparatuur
∫ Naar een PC kopiëren zonder gebruik van “PHOTOfunSTUDIO ”
Als u niet in staat bent om “PHOTOfunSTUDIO ” te installeren, kunt u de bestanden en de
mappen naar uw PC kopiëren door de bestanden van dit toestel te verslepen en zo over te
brengen.
• De inhoud (mapstructuur) op de kaart van dit toestel is als volgt.
Voor Windows: De drive ([Verwisselbare schijf]) wordt weergegeven in [Computer]
Voor Mac:
Een drive ([NO_NAME]) wordt op het bureaublad weergegeven
• Kaart
DCIM
100_PANA
P1000001.JPG
P1000002.JPG
P1000999.JPG
101_PANA
999_PANA
MISC
DCIM:
1 Mapnummer
2 Kleurruimte
Beelden
P: sRGB
_: AdobeRGB
3 Bestandsnummer
4 JPG:
Foto’s
MP4:
[MP4] Bewegende beelden
RW2:
Beelden in RAW-bestanden
MPO:
3D-beelden
MISC:
DPOF-print
Favorieten
AVCHD:
[AVCHD] Bewegende beelden
PRIVATE
AVCHD
• Het kan zijn dat AVCHD-films niet correct geïmporteerd worden als ze als bestand of map
gekopieerd worden. Wij raden aan om “PHOTOfunSTUDIO” op de (bijgeleverde) CD-ROM te
gebruiken om bestanden te importeren. Raadpleeg P277 voor details.
• Er wordt een nieuwe map gecreëerd wanneer er beelden gemaakt worden in de volgende
situaties.
– Nadat [Nr. resetten] (P54) in het [Set-up] menu uitgevoerd is
– Wanneer er een kaart die een map bevat met dezelfde mapnaam ingedaan is (Zoals
wanneer er beelden gemaakt werden m.b.v. een toestel van een ander merk)
– Wanneer er een beeld is met het nummer 999 binnenin de map
281
Aansluiten op andere apparatuur
∫ De USB-aansluitkabel veilig losmaken
Selecteer de [
] icoon op de takenbalk op de PC en klik vervolgens op [DMC-XXX
uitwerpen] (XXX varieert al naargelang het model).
• Al naargelang de instellingen van uw PC kan het zijn dat deze icoon niet weergegeven wordt.
• Als de icoon niet weergegeven wordt, controleer dan of [Toegang] niet op de monitor van de
digitale camera weergegeven wordt, voordat u de hardware verwijdert.
∫ Aansluiting in de PTP-modus
Op [USB mode] tot [PictBridge(PTP)] instellen.
• Gegeven kan nu alleen gelezen worden vanaf de kaart in de PC.
• Als er 1000 of meer beelden op een kaart staan, kan het zijn dat de beelden niet in de
PTP-functie geïmporteerd kunnen worden.
• Bewegend beeld kan niet afgespeeld worden in PTP-functie.
282
Aansluiten op andere apparatuur
Bewaren van foto's en films op een recorder
Als u een kaart, met inhouden die met dit toestel opgenomen zijn, in een Panasonic
recorder plaatst, kunt u de inhoud naar een Blu-ray disc of een DVD, enz. dubben.
De methoden om foto's en films naar andere apparatuur te exporteren, zullen afhankelijk
zijn van het bestandsformaat (JPEG, RAW, MPO, AVCHD, of MP4).
Raadpleeg voor details over Panasonic apparatuur die
compatibel is met het respectievelijke bestandsformaat (zoals
een Blu-ray Disc recorder) de onderstaande ondersteunende
websites.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/
(Deze site is alleen in het Engels.)
¢ Bepaalde compatibele inrichtingen zouden niet in bepaalde landen en regio's te koop
kunnen zijn.
• Zie de handleiding van de recorder voor details over het kopiëren en het afspelen.
∫ Dubben met niet compatibele apparatuur
U kunt de afgespeelde inhoud met gebruik van dit toestel naar niet compatibele
apparatuur dubben, zoals recorders en videospelers, door dit toestel op de niet
compatibele apparatuur aan te sluiten met gebruik van een (optioneel) AV-kabel. De niet
compatibele apparatuur zal in staat zijn om de inhoud af te spelen. Dit is handig als u
gedubde inhouden wilt doorgeven aan anderen. In dit geval zal de inhoud eerder in de
standaardkwaliteit dan in de high definition-beeldkwaliteit afgespeeld worden.
1
2
3
Sluit dit toestel met een AV-kabel
(optioneel) aan op de
opname-apparatuur.
Start het afspelen van dit apparaat.
Start de opname op de
opnameapparatuur.
• Wanneer het opnemen (kopiëren)
eindigt, het afspelen op dit apparaat
stoppen na het stoppen van het
opnemen op de opnameapparatuur.
1 Geel: naar de videoinputaansluiting
2 Wit: naar de geluidsinputaansluiting
A AV-kabel (optioneel)
• Wanneer u bewegende beelden afspeelt op een 4:3 aspectratio-TV, moet u [TV-aspect] (P52)
op dit apparaat instellen op [4:3] voordat u een kopie start. Het beeld zal verticaal lang zijn als u
bewegende beelden die gekopieerd zijn met [16:9] instelling op een [4:3] aspect-TV afspeelt.
• Gebruik altijd een originele Panasonic AV-kabel (DMW-AVC1: optioneel).
• Zie de gebruiksaanwijzing de opneemapparatuur voor details over het kopiëren en het
afspelen.
283
Aansluiten op andere apparatuur
Beelden afdrukken
Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken
beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de
camera.
• Gegroepeerde beelden worden afzonderlijk weergegeven.
• Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor
details, de handleiding raadplegen van uw printer.
Voorbereiding: Het toestel en de printer aanzetten.
Voer de instelling van de afdrukkwaliteit en andere instellingen uit op de
printer voordat u de beelden afdrukt.
1
Sluit de printer en de camera aan met de USB-aansluitkabel
(bijgeleverd).
• Controleer de richtingen van de connectors, en doe ze er recht in of haal ze er recht uit.
(Anders zouden de connectors verbogen kunnen worden en dit zal problemen
opleveren.)
• Gebruik geen andere USB-aansluitkabels dan de bijgeleverde kabel of een originele
USB-aansluitkabel van Panasonic (DMW-USBC1: optioneel).
A USB-aansluitkabel (bijgeleverd)
B De markeringen uitlijnen en erin doen.
2
Raak [PictBridge(PTP)] aan.
• Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) gebruikenen. Als de
resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de printer aangesloten zijn, knippert
het statuslampje en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, het afdrukken
onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de USB-aansluitkabel loskoppelen.
• Sluit de USB-aansluitkabel niet af terwijl [å] weergegeven wordt (de icoon die afsluiting van de
kabel verbiedt) wordt weergegeven. (wordt misschien niet weergegeven, afhankelijk van het
type printer dat gebruikt wordt.)
• Zet het toestel uit voordat u de netadapter (optioneel) aan- of afsluit.
• Voordat u er een kaart indoet of uithaalt, het toestel uitzetten, en de USB-aansluitkabel
loskoppelen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
• Opgenomen films kunnen niet afgedrukt worden.
284
Aansluiten op andere apparatuur
Een beeld kiezen en uitprinten
1
Versleep het scherm horizontaal om een beeld te
selecteren en raak vervolgens [Printen] aan.
PictBridge
Pi
9HHOYDIGU
3ULQWHQ
2
Raak [Print start] aan.
• Raadpleeg P286 voor de items die ingesteld kunnen worden voordat u met het afdrukken
van de beelden begint.
• De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken.
Meerdere beelden kiezen en uitprinten
1
2
Raak [Veelv. afdr.] aan.
Raak het item aan.
Onderdeel
Beschrijving van instellingen
[Multi selecteren]
Meerdere beelden tegelijkertijd worden nu afgedrukt.
• Selecteer het beeld aan dat u wenst af te drukken. (Raak hetzelfde
beeld opnieuw aan om de selectie te wissen)
• Nadat de beelden zijn geselecteerd, raakt u [Uitvoer.] aan.
[Alles selecteren]
Alle opgeslagen beelden uitprinten.
[Print inst.(DPOF)] Drukt alleen de beelden af die ingesteld zijn in [Print inst.]. (P219)
[Favorieten]
3
Hiermee drukt u alleen de beelden af die zijn ingesteld als favorieten.
(P218)
Raak [Print start] aan.
• Als het scherm van de afdrukcontrole verschenen is, [Ja] selecteren en de beelden
afdrukken.
• Raadpleeg P286 voor de items die niet ingesteld kunnen worden voordat u de beelden
begint af te drukken.
• De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken.
285
Aansluiten op andere apparatuur
Printinstellingen
Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2 van de “Een beeld
kiezen en uitprinten” als in stap 3 van de “Meerdere beelden kiezen en uitprinten”
procedures in.
• Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt
worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u
vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer. (Voor details de handleiding van
de printer raadplegen.)
• Wanneer [Print inst.(DPOF)] geselecteerd is, worden de [Print met dat.] en
[Aantal prints] items niet afgebeeld.
∫ [Print met dat.]
Onderdeel
Beschrijving van instellingen
[ON]
Datum wordt afgedrukt.
[OFF]
Datum wordt niet afgedrukt.
• Als de printer geen datum afdrukt, kan de datum niet op de foto afgedrukt worden.
• Afhankelijk van de printer kunnen de afdrukinstellingen van de datum van de printer voorrang
krijgen, dus controleer dit als dat het geval is.
• Wanneer u beelden afdrukt met een tekstafdruk, gelieve eraan denken de afdruk in te stellen
met datum op [OFF] anders zal de datum bovenaan afgedrukt worden.
• Op sommige printers, zal de datum van de met de aspectratio ingesteld op [1:1] gemaakte
afbeelding verticaal afgedrukt worden.
Wanneer u aan de fotowinkel vraagt de beelden af te drukken
• Door het afdrukken van de datum m.b.v. [Tekst afdr.] (P210) of het instellen van het afdrukken
van de datum op het moment van de [Print inst.] (P219) instelling voordat u naar een fotowinkel
gaat, kunnen de data bij de fotowinkel afgedrukt worden.
∫ [Aantal prints]
U kunt het aantal afdrukken instellen tot 999.
• U kunt ook de bedieningsfunctieknop gebruiken om in te stellen.
286
Aansluiten op andere apparatuur
∫ [Papierafmeting]
Onderdeel
{
Beschrijving van instellingen
De printerinstellingen hebben voorrang.
[L/3.5qk5q]
89 mmk127 mm
[2L/5qk7q]
127 mmk178 mm
[POSTCARD]
[16:9]
100 mmk148 mm
101,6 mmk180,6 mm
[A4]
210 mmk297 mm
[A3]
297 mmk420 mm
[10k15cm]
100 mmk150 mm
[4qk6q]
101,6 mmk152,4 mm
[8qk10q]
203,2 mmk254 mm
[LETTER]
216 mmk279,4 mm
[CARD SIZE]
54 mmk85,6 mm
• Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
∫ [Lay-out pagina] (Paginaopmaken die ingesteld kunnen worden met dit toestel)
Onderdeel
Beschrijving van instellingen
{
De printerinstellingen hebben voorrang.
á
1 beeld zonder frame op 1 pagina
â
1 beeld met een frame op 1 pagina
ã
2 beelden op 1 pagina
ä
4 beelden op 1 pagina
• U kunt geen enkel onderdeel kiezen als de paginaopmaak niet verwerkt kan worden door de
printer.
∫ Opmaakafdrukken
Wanneer u een beeld verschillende keren afdrukt op 1 vel papier.
Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt afdrukken op 1 vel papier, stelt u [Lay-out pagina]
in op [ä] en vervolgens [Aantal prints] op 4.
Wanneer u verschillende beelden afdrukt op 1 vel papier.
Als u bijvoorbeeld 4 verschillende beelden wilt afdrukken op 1 vel papier, [Lay-out pagina]
instellen op [ä] en vervolgens [Aantal prints] in instellen op 1 voor elk van de 4 beelden.
287
Aansluiten op andere apparatuur
• Het toestel ontvangt een bericht van de printer wanneer de [¥] aanduiding oranje wordt tijdens
het afdrukken. Nadat het afdrukken voltooid is, controleren of er problemen zijn met de printer.
• Als het aantal afdrukken groot is, kunnen de beelden in verschillende keren afgedrukt worden.
In dit geval kan het resterende aantal afdrukken dat aangegeven wordt verschillen van het
ingestelde aantal.
• Alle beelden die in JPEG-formaat opgenomen zijn, kunnen afgedrukt worden. De beelden in
RAW zullen gebruik maken van de JPEG-beelden die gelijktijdig gecreëerd werden. Als een
equivalent JPEG-beeld niet beschikbaar is, zal het afdrukken niet plaatsvinden.
288
Overige
Optionele accessoires
Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel)
Door de netadapter (optioneel) aan te sluiten, en deze vervolgens in een stopcontact te
steken, kunt u dit toestel op een PC of printer aansluiten zonder dat u zich zorgen om de
capaciteit van de batterij hoeft te maken. Voor het gebruik van de netadapter, wordt een
DC-koppelaar (optioneel) vereist.
• Gebruik altijd een originele Panasonic netadapter (optioneel).
• Wanneer een netadapter gebruikt wordt, moet de netkabel gebruikt worden die bij de
netadapter geleverd is.
• Lees ook de handleiding voor de netadapter en de DC-koppelaar.
Conversielens (optioneel)
U kunt het uitdrukkingsbereik van het toestel gemakkelijk verbreden door een compatibele
lens te installeren.
Groothoekconversielens:
Groothoekeffecten maken een breder gezichtsveld
mogelijk.
Teleconversielens:
Het telescopische effect maakt een hoger
uitvergrotingsniveau mogelijk.
Macro conversielens:
Maakt een hoger uitvergrotingsniveau van kleine
onderwerpen mogelijk.
Vissenoog conversielens:
Voor opnames van beelden met een gerekt
perspectief.
• We adviseren dat u een conversielens gebruikt die compatibel is met dit toestel. Het gebruik
van een niet compatibele conversielens of adapter kan tot gevolg hebben dat de lens breekt of
beschadigd wordt.
• Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van de betreffende conversielenzen.
289
Overige
Filter (optioneel)
De MC-beveiliging is een transparante filter die noch de kleuren noch de hoeveelheid licht
beïnvloedt die u dus altijd kunt gebruiken om de cameralens te beschermen.
De ND-filter herleidt de lichthoeveelheid ongeveer 1/8e (wat overeenstemt met 3 maal
vergrote opening) zonder de kleurbalans te beïnvloeden.
PL-filter zal het teruggekaatste licht van een metaal of niet sferische oppervlakken (platte
niet metallische oppervlakken, waterdamp of onzichtbare deeltjes in de lucht)
onderdrukken, het zo mogelijk makend een beeld te maken met vergroot contrast.
• Als de onderling verwisselbare lens (H-PS14042) gebruikt wordt, schakel dit toestel dan uit en
controleer of de lenscilinder ingetrokken is voordat u een filter bevestigt of verwijdert.
• Geen meervoudige filters tegelijk bevestigen.
• U kunt de lensdop of de lenskap bevestigen wan de filter bevestigd is.
• Raadpleeg de instructies voor elk filter voor details.
290
Overige
Monitordisplay
∫ In Opname
Opnemen in de Programme AE-modus [
1
2
3
]
4 5 6 7 8 9 10 11
50
4:3
L
AFS
×
26
16
3.5 60
-3
0
+3
24 23 22 21
5
Opnamefunctie (P74)
Photo Style (P172)
Flitsfunctie (P130)
Opnameformaat/Opnamekwaliteit
(P192)
Aantal opneembare beelden/
Beeldverhouding (P174)
4:3
M : Extra Teleconversie (bij
foto-opnames) (P125)
Kwaliteit (P175)
Focusmodus (P148)
AF-functie (P147)
: Burstfunctie (P164)
: Auto Bracket (P167)
: Zelfontspanner (P170)
160
98
20 19
17
18
19
20
21
EX
6
7
8
9
15
13
25
1
2
3
4
14
12
27
22
23
24
25
26
10 Batterij-aanduiding (P26)
27
: Optische beeldstabilisator¢1
11
(P122)
: Waarschuwingsbeweging (P122)
12 Opnamestatus (knippert in rood)/
Focus (P58) (licht groen op.)
13 Raak tab (P17)
14 Aanraakzoom (P129)
15 Aanraking Sluiter (P60)
16 Fn3 (Functieknop) (P47)
291
17
18
Fn4 (Functieknop) (P47)
Aantal opnamen¢2 (P34)
Gebruiksaanwijzing draaiknop (P19)
ISO-gevoeligheid (P140)
Waarde belichtingscompensatie (P138)
Helderheid (P84)
Handmatige belichtingsassistentie
(P92)
Sluitertijd (P58)
Lensopening (P58)
Meetfunctie (P176)
Belichtingsmeter (P87)
Weergave brandpuntafstand (P127)
Step Zoom (P127)
AF-zone (P58, 153)
Kaart (P32) (alleen weergegeven
tijdens opname)
¢3
Verstreken opnametijd (P194):
Overige
∫ Tijdens de opname (na het instellen)
32 33 34
28 29 30 31
C1
25
AFL
AEL
BKT
AWB
56
55 54
R12s
47
48
40
14
40
36
41
41
37
37
43
38
38
38
39
42
44
45
F
23
SS
22
21
ISO 20
46
53 52 51 50 49
28 Standaardinstellingen (P120)
29 Display instelling Creative Control
(P109)
30 Flitser (P135)
31 Extra Tele Conversie (bij
video-opnames) (P124)
32 Foto/Film (Prioriteiten foto’s) (P197)
33 AF-vergrendeling (P161)
34 Gezichtsherkenning (P186)
35 Histogram (P63)
36 Kleur (P85)
37 De focus control functie (P82)
38 Helderheid (P84)
39 Aanraaktab (
40
35
ラュン
60
59
58
57
) (P17, 84)
: Type defocus ([Miniatuureffect])
(P115)
: Eenpuntskleur (P118)
41 Creative control afstelling (P109)
42
43
44
45
46
47
Aanraaktab (
) (P17, 109)
Opnamerichting (P95)
Aanraaktab (
) (P17, 95)
Aanraaktab (
) (P17, 199)
Instelling microfoonniveau (P202)
Witbalansbracket (P146)
48 Beschikbare opnametijd¢2
¢3
(P34):
49 Fijnafstelling witbalans (P145)
50 Witbalans (P142)
: Kleur (P85)
51 Doel puntmeting (P176)
52 Zelfontspanner¢4 (P170)
53 Huidige datum en tijd/“: Instelling
reisbestemming¢5 (P48)
54 Programmaschakeling (P88)
: Positie van de lichtbron (P119)
292
Overige
55 AE-vergrendeling (P161)
56 Weergave microfoonniveau (P201)
57
58
59
60
¢1 Alleen beschikbaar wanneer een lens
bevestigd is die de stabilisatorfunctie
ondersteunt
Leeftijd¢6 (P191)
¢2 Het is mogelijk de display te schakelen
Locatie¢5 (P49)
tussen het aantal opneembare beelden en
Naam¢6 (P191)
beschikbare opnametijd met de
Aantal dagen dat verstreken is sinds de
[Rest-aanduiding] instelling in het
vertrekdatum¢5 (P49)
[Voorkeuze] menu.
Digitale zoom (P128)
¢3 “m” is een afkorting voor minuten en “s”
Simultane opname-lampje (P197)
voor seconden.
HDR (P178)
¢4 Dit wordt tijdens het aftellen weergegeven.
¢5 Dit wordt gedurende ongeveer 5 seconden
afgebeeld wanneer het toestel aan wordt
gezet, na het instellen van de klok en na
het overschakelen van de afspeelfunctie
naar de opnamefunctie.
¢6 Dit wordt ongeveer 5 seconden
weergegeven wanneer de camera
ingeschakeld wordt en de [Profiel
instellen]-instelling is ingesteld.
293
Overige
∫ In Terugspelen
Weergave van
gedetailleerde
informatie
1 2 3 4
5 6 7
4:3
1
20
3s 19
18
17
16
15
9
('$*
14
foto
60
F3.5
8
9
10
0
AWB
ISO 160
WB
AFS
P
11
4:3
F3.5 60
STD.
0 ISO160
'(&
s
L
100-0001
RGB
1/98
12
PQG GJ
F3.5 60
13
L
1/98
Weergave histogram
0
160
5 6 22
AWB
21
23
8
100-0001
24
21
13
13
1
2
Afspeelmodus (P206)
Films afspelen (P67)
Spelen panorama (P98)
Continu afspelen burst-beeldengroep
(P69)
Continu afspelen van de Stop Motion
Animation-groep (P69)
3 Beveiligd beeld (P221)
4 Aantal afdrukken (P219)
5 Aantal opneembare beelden/
Beeldverhouding (P174)
Opnameformaat/
AVCHD
FHD 50i : Opnamekwaliteit (P192)
6 Kwaliteit (P175)
7 Batterij-aanduiding (P26)
8 Beeldnummer/Totaal opnamen
9 Aantal beelden in burst
¢1
Opnametijd films (P67):
10 Afspelen (Film) (P67)
11 Meervoudig terugspelen (P65)
12 Wissen (P72)
14 Leeftijd (P191)
15 Weergave burst-beeldengroep (P69)
16
17
18
19
20
21
22
23
13 Opname-informatie¢2
: Intelligent Dynamic Range Control
(P177)
: HDR (P178)
: Intelligente Resolutie (P177)
: Schaduwcompensatie (P184)
294
24
: Continu afspelen van de
stop-motion-animatiegroep (P69)
Naam¢3 (P189, 191)
Locatie¢3 (P49)
Titel¢3 (P209)
Aantal dagen dat verstreken is sinds
de vertrekdatum (P49)
Icoon voor voltooiing van Clear
Retouch (P208)
Icoon voor huidig opvragen
informatie (P297)
Afgedrukt met tekstaanduiding
(P210)
¢1
Verstreken afspeeltijd (P67):
Favorieten (P218)
Verbodspictogram voor
kabelloskoppeling (P284)
Map/Bestandnummer¢2 (P281)
Kleurruimte¢4 (P185)
Opgenomen datum en tijd/Wereldtijd
(P48)
Histogram (P70)
¢1 “m” is een afkorting voor minuten en “s”
voor seconden.
¢2 Dit wordt niet afgebeeld voor bewegende
beelden die opgenomen worden in
[AVCHD].
¢3 Dit wordt afgebeeld in de volgorde van
[Titel], [Locatie], [Naam] ([Baby1]/
[Baby2], [Huisdier]), [Naam] ([Gezicht
herk.]).
¢4 Dit wordt niet weergegeven voor films.
Overige
Waarschuwingen op het scherm
Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen.
De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven.
[Deze foto is beveiligd]
> Het beeld wissen nadat de beveiliginstelling geannuleerd is. (P221)
[Deze foto kan niet gewist worden]/[Sommige foto’s kunnen niet gewist worden]
• Dit kenmerk kan alleen gebruikt worden voor beelden die aan de DCF-standaard voldoen.
> Voer het formatteren (P55) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.,
bewaar te hebben.
[Kan op deze foto niet ingesteld worden]
• [Titel bew.], [Tekst afdr.], [Print inst.], enz., kan niet ingesteld worden voor beelden die niet op
de DCF-stanaard gebaseerd zijn.
[Storing geheugenkaart Kaart formateren ?]
• Het is een formaat dat niet gebruikt kan worden met dit toestel.
> Er een andere kaart inzetten.
> Formatteer de kaart opnieuw met het toestel, nadat de nodige gegevens opgeslagen zijn
op een PC, enz. (P55) De gegevens zullen gewist worden.
[Lens niet herkend of opname zonder lens is uitgezet in het Custom menu]
• Wanneer u een Leica-lensmontageadapter (DMW-MA2M, DMW-MA3R: optioneel) gebruikt,
[Opn. zonder lens] (P22) instellen op [ON] in het custom-menu.
[Lens niet goed aangesloten. Druk niet op lensontkoppelingsknop als lens is
aangesl.]
• Maak de lens één keer los en breng hem weer aan zonder op de vrijgaveknop voor de lens te
drukken. (P21) Schakel dit toestel opnieuw in en neem contact op met de verkoper als het
nog steeds weergegeven wordt.
[LENSFOUT. CONTROLEER BAJONET OP STOF.]
• Maak de lens los van de camerabody en veeg de contacten op de lens en op de camerabody
schoon met een droog katoenen lapje. Bevestig de lens, schakel het toestel weer in en neem
contact op met de verkoper als het nog steeds weergegeven wordt.
[Lensverbinding werkt niet. Zet de camera opnieuw aan.]
• Dit wordt afgebeeld wanneer de lens gestopt is met normaal werken omdat er bijvoorbeeld op
gedrukt wordt door een hand enz.
> Schakel de camera uit en weer in. Als het bericht aanhoudt, neem dan contact op met uw
verkoper of Panasonic.
295
Overige
[Storing geheugenkaart]/[Parameterfout geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan
niet worden gebruikt.]
> Gebruik een kaart die met dit toestel compatibel is. (P32)
• SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB)
• SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB)
• SDXC-geheugenkaart (48 GB, 64 GB)
[Plaats SD-kaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.]
• Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart.
> Voer de kaart opnieuw in.
> Er een andere kaart inzetten.
[Leesfout/Schrijffout
Controleer de geheugenkaart]
• Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven.
> Verwijder de kaart nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft. Plaats de kaart opnieuw,
schakel dit toestel in en probeer de gegevens opnieuw te lezen of te schrijven.
• De kaart zou stuk kunnen zijn.
> Er een andere kaart inzetten.
[Kan niet opnemen wegens incompatibele gegevensindeling (NTSC/PAL) op kaart.]
> Voer het formatteren (P55) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.,
bewaar te hebben.
> Er een andere kaart inzetten.
[Opname bew. beelden geann. schrijfsnelheid kaart te beperkt]
• Gebruik een kaart met SD-snelheidsklassen met “Klasse 4” of hoger wanneer u bewegende
beelden opneemt.
• Als het voorkomt dat deze stopt zelfs na het gebruik van een “Klasse 4”-kaart of hoger en de
schrijfsnelheid van de gegevens verslechterd is, wordt het aangeraden een back-up te maken
en vervolgens (P55) te formatteren.
• Afhankelijk van het type kaart kan het opnemen van bewegend beeld halverwege stoppen.
[Creëren van een map niet mogelijk]
• U kunt geen map aanmaken omdat er geen mapnummers meer zijn.
> Formatteer de kaart op dit toestel na de benodigde gegevens op een PC enz. bewaard te
hebben. (P55) Als u na het formatteren [Nr. resetten] uitvoert in het [Set-up]-menu, wordt
het mapnummer op 100 gereset. (P54)
296
Overige
[Beeld wordt weergegeven voor 16:9 TV]/[Beeld wordt weergegeven voor 4:3 TV]
• Kies [TV-aspect] in het [Set-up] menu om de beeldverhouding van de TV te wijzigen. (P52)
• Deze melding verschijnt ook als de USB-aansluitkabel alleen in de camera zit.
Sluit het andere eind van de USB-aansluitkabel in dit geval aan op een PC of een printer. (P280, 284)
[Bewerking niet mogelijk omdat er informatie wordt verwerkt.]
• Als er teveel beeldbestanden zijn, kan de icoon van de informatie die op dat moment
opgevraagd wordt ([
] of [
]) lange tijd op het afspeelscherm weergegeven
worden. Gedurende deze tijd is het niet mogelijk te wissen en het [Afspelen]-menu te
gebruiken.
• Als dit toestel uitgeschakeld wordt terwijl informatie verworven wordt, worden alleen de beelden
die de informatie reeds verworven hebben als een groep bewaard. Schakelt u het toestel weer
in, dat zal het ophalen van de informatie opnieuw vanaf hetzelfde punt van start gaan.
[Deze batterij kan niet gebruikt worden]
• Gebruik een originele Panasonic batterij. Als dit bericht zelfs weergegeven wordt wanneer een
originele Panasonic batterij gebruikt wordt, neem dan contact op met de verkoper of met Panasonic.
• Als de batterijaansluiting vuil is, reinig deze dan en neem onbekende deeltjes weg.
[Kan geen verbinding maken met draadloos toegangspunt]/[Verbinding is mislukt]/
[Kan bestemming niet vinden]
• Controleer het volgende m.b.t. het draadloze toegangspunt.
> De draadloze toegangspuntinformatie dat ingesteld is op dit apparaat is verkeerd.
Controleer het authentificatietype, encryptietype en de encryptiesleutel. (P261)
> Stroom van het draadloze toegangspunt staat niet aan.
> Instelling van het draadloze toegangspunt is niet ondersteund door dit apparaat.
• Controleer de netwerkinstelling van de bestemming.
• Radiogolven vanaf andere inrichtingen kunnen de verbinding naar een draadloos
toegangspunt blokkeren. Controleer andere inrichtingen die verbonden zijn met het draadloze
toegangspunt en inrichtingen die de 2,4 GHz band gebruiken.
[Geen foto om te versturen]
• Dit wordt weergegeven wanneer er geen beeld te verzenden is wegens de restrictie van de
bestemming.
Controleer het bestandsformaat van het te versturen beeld. (P235, 239, 240, 243, 247, 251)
[Verbinding mislukt. Probeer het opnieuw over enkele minuten.]/
[Netwerkverbinding verbroken. Het overzetten is gestopt.]
• Radiogolven afkomstig van het draadloze toegangspunt worden zwak. Voer de verbinding
dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt uit.
• Er is geen antwoord van de server of het heeft de communicatie-verwerkingstijd
overschreven. Probeer later opnieuw.
• Afhankelijk van het draadloze toegangspunt zou verbinding automatisch verbroken kunnen
worden nadat er een specifieke tijd om is. Maak de verbinding opnieuw.
297
Overige
[Uploaden naar cloudmap is beschikbaar als de cloud-synchronisatie is ingesteld
op apparaten met een downloadfunctie, zoals PC of smartphone.]
• De apparaten die beelden uit een cloudmap donwloaden, worden niet geregistreerd.
• Voer de Cloud Sync. instelling uit. Configureer de instellingen op een PC met
“PHOTOfunSTUDIO” of op een smartphone/tablet met “Image App”. Raadpleeg P251 voor
details over [Cloud-synchr. service].
[De verbinding is mislukt]
• Controleer het volgende inzake smartphones/tablets waarmee u verbinding wenst te maken.
> De smartphone/tablet werkt niet.
> Verander het toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken in de Wi-Fi-instellingen in
de smartphone/tablet.
> Er is geen vrije opslagruimte op de smartphone/tablet.
[Aanmelding is mislukt. Controleer de aanmeldings-ID en het wachtwoord.]
• Login ID of wachtwoord voor de “LUMIX CLUB” is niet correct. Voer het alstublieft opnieuw in.
Als u de login ID of het wachtwoord vergeten bent, vindt u de nodige informatie op het
loginscherm van de “LUMIX CLUB”-website.
[Sommige bestanden kunnen niet worden verstuurd vanwege een beperking op
het doelapparaat.]/[Het overzetten is voltooid. Sommige bestanden zijn niet
verstuurd vanwege een beperking op het doelapparaat.]
• Controleer het bestandsformaat van het te versturen beeld. (P235, 239, 240, 243, 247, 251)
• Versturen van films kan mislukken als de bestandsgrootte te veel bedraagt. Split de film m.b.v.
[Splits video]. (P213)
[Niet beschikbaar. Stel de instellingen voor aanmelden in op de website van LUMIX
CLUB.]
• Log in bij de “LUMIX CLUB” vanaf uw smartphone/tablet of PC en stel de login-details van de
webservice van bestemming in.
[Sharing-diensten voor foto's en video's kunnen niet tegelijk worden
geselecteerd.]
• webservices die alleen ontworpen zijn voor beelden en webservices die ontworpen zijn voor
films kunnen niet tegelijkertijd geselecteerd worden. Haal het vinkje weg bij één van de
diensten.
[Kan IP-adres niet verkrijgen. Stel de IP-adresinstelling van het draadloze
toegangspunt in op DHCP.]
• Schakel de DHCP-instellingen van het IP-adres van de verbonden toegangspunten in.
[Kan geen verbinding maken met de server.]
• Als een bericht weergegeven wordt waarmee verzocht wordt het root-certificaat te updaten,
ga dan akkoord met het updaten van het root-certificaat.
298
Overige
Menulijst
Klik op het volgende om naar het begin van ieder menu te springen.
[Opname]
[Voorkeuze]
[Afspelen]
P299
[Bewegende beelden]
P303
[Set-up]
P302
P305
P307
[Opname]
In dit menu kunt u de beeldverhouding, het aantal pixels en andere aspecten van de
beelden die u aan het opnemen bent instellen.
• [Fotostijl], [Gevoeligheid], [Focusfunctie], [Meetfunctie], [Int.dynamiek], [I.resolutie] en [Dig.
zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het
[Bewegende beelden]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s
wordt weerspiegeld in het andere menu.
[Fotostijl]
U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het
soort beeld dat u wenst te maken. U kunt de kleur- en
beeldkwaliteit van de effecten aanpassen.
P172
[Aspectratio]
Stelt de beeldverhouding van het beeld in.
P174
[Fotoresolutie]
Stel het aantal pixels in.
P174
[Kwaliteit]
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden
opgeslagen moeten worden.
P175
[Gevoeligheid]
Hiermee kan de lichtgevoeligheid (ISO-gevoeligheid)
ingesteld worden.
P140
[Focusfunctie]
Stelt de focusmethode in.
P176
[Meetfunctie]
Stelt de comptabele lichtmetingsmethode in voor het
meten van helderheid.
P176
[Burstsnelh.]
Stelt de burstsnelheid in voor de burstopname.
P164
[Auto bracket]
Stelt enkele/burst-opnames, het compensatiebereik en
de opnamesequentie voor Auto Bracket-opnames in.
P167
299
Overige
[Zelf ontsp.]
Stelt de tijdvertraging voor het opnemen met de
zelfontspanner in.
[Int.dynamiek]
Stelt het contrast en de belichting in.
(bediening van het
intelligente dynamische
bereik)
P170
P177
[I.resolutie]
Neemt beelden op met gedefinieerde omtrekken wat
voor een groter gevoel van duidelijkheid zorgt.
P177
[HDR]
U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van
belichting in een enkel beeld combineren met rijke
schakeringen.
P178
[Stop-motionanimatie]
Een stop-motionbeeld wordt gecreëerd door beelden
samen te voegen.
P179
[Panorama-instellingen]
Stelt de opnamerichting en het beeldeffect in voor
panorama-opnames.
P95
[Flitser]
Stelt de manier waarop de flitser werkt in.
P182
[Rode-ogencorr]
Spoort automatisch rode ogen op die veroorzaak zijn
door de flits en corrigeert de beeldgegevens
overeenkomstig.
P182
[ISO-limiet]
Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld is op [AUTO]
of [
], is er een optimale ISO-gevoeligheid ingesteld
met de geselecteerde waarde als een bovengrens.
P183
[ISO-verhoging]
De instellingen van de waarden van de
ISO-gevoeligheid veranderen in stappen van 1/3 EV of
1 EV.
P183
[Uitgebreide ISO]
De ISO-gevoeligheid kan ingesteld worden tot een
maximum van [ISO25600].
P183
[Lang sl.n.red]
U kunt het geluid wegnemen dat veroorzaakt werd
door het opnemen met een lagere sluitertijd.
P184
300
Overige
[Schaduwcomp.]
Als schermomtrek donkerder wordt als een resultaat
van de lenskenmerken, zal de helderheid in deze regio
gecorrigeerd worden.
P184
[Ex. tele conv.]
Wanneer het aantal pixels ingesteld is op iets anders
dan [L], wordt het Tele-effect vergroot zonder dat de
beeldkwaliteit verslechtert.
P125
[Dig. zoom]
Doet het Tele-effect toenemen. Hoe hoger het
vergrotingsniveau, hoe groter de verslechteringsgraad
van de beeldkwaliteit.
P128
[Kleurruimte]
Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren
van opgeslagen beelden op de PC, een printer enz.
P185
[Stabilisatie]
Wanneer er toestelschudding opgemerkt wordt tijdens
het opnemen, corrigeert de camera dit automatisch.
P122
[Gezicht herk.]
Stelt de focus en de belichting automatisch in, de
prioriteit gevend aan geregistreerde gezichten.
P186
[Profiel instellen]
Als u de naam en verjaardag van uw kind of huisdier
van tevoren instelt, dan kunt u hun naam en leeftijd in
maanden en jaren op de foto's opnemen.
P191
[Aanbevolen filter]
Hiermee wordt ingesteld of de door de camera
aanbevolen effecten (filters) weergegeven worden in
de Intelligent Auto modus (
of
).
P191
301
Overige
[Bewegende beelden]
Dit menu laat u de [Opname-indeling], [Opn. kwaliteit], en andere aspecten voor
filmopnames instellen.
• [Fotostijl], [Gevoeligheid], [Focusfunctie], [Meetfunctie], [Int.dynamiek], [I.resolutie] en [Dig.
zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het
[Bewegende beelden]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s
wordt weerspiegeld in het andere menu.
– Raadpleeg voor details de uitleg van de overeenkomstige instelling in het [Opname]-menu.
[Opname-indeling]
Stelt het bestandsformaat in voor de video’s die u
maakt.
P192
[Opn. kwaliteit]
Dit stelt de beeldkwaliteit van bewegende beelden op.
P192
[Belicht.stand]
Selecteert de methode voor de instelling van de
lensopeningwaarde en de sluitertijd in de Creative
Motion Picture modus.
P198
[Foto/film]
Stelt de opnamemethode in voor foto’s tijdens het
opnemen van video’s.
P197
[Continu AF]
Gaat door met het scherpstellen op het onderwerp
waarvoor de focus verkregen is.
P194
[Ex. tele conv.]
Vergroot het tele-effect.
P124
[Antiflikkering]
De sluitersnelheid kan vastgezet worden om flikkeren
van of strepen in het bewegende beeld te reduceren.
P201
[Stille bediening]
Maakt aanraakbediening voor geruisloos gebruik
mogelijk wanneer u een film opneemt.
P199
[Micr. weerg.]
Stel in of de microfoonniveaus al dan niet op het
scherm weergegeven moeten worden.
P201
[Micr. instellen]
Stel het ingangsniveau van het geluid in op 4
verschillende niveaus.
P202
[Windreductie]
Dit voorkomt automatisch dat windruis opgenomen
wordt.
P202
302
Overige
[Voorkeuze]
De werking van het toestel, zoals het weergeven van het beeldscherm en de werking van
de knoppen, kan naar goeddunken ingesteld worden. Het is bovendien mogelijk om de
gewijzigde instellingen te registreren.
[Geh voorkeursinst.]
Registreert de huidige camera-instellingen als
standaardinstelling.
P120
[AF/AE vergrend.]
Stelt de vastgestelde inhoud voor het scherpstellen en
de belichting in wanneer de AF/AE-vergrendeling
ingeschakeld is.
P161
[Quick AF]
Versnelt het scherpstellen dat plaatsvindt wanneer u de
ontspanknop indrukt.
P155
[Spot AF tijd]
Stelt in hoe lang het scherm vergoot wordt wanneer de
ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt met de Auto
Focus Mode ingesteld op [ ].
P154
[AF ass. lamp]
AF-assist lamp zal het onderwerp oplichten wanneer
de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt om het zo
gemakkelijker te maken om te focussen wanneer er in
omstandigheden van weinig licht opgenomen wordt.
P155
[Prio. focus/ontspan]
Als deze wordt ingesteld, kunnen er geen opnamen
worden gemaakt als de opname niet scherp is.
P156
[AF+MF]
U kunt de focus handmatig instellen nadat de
automatische focus beëindigd is.
P156
[MF assist]
Stelt de weergavemethode van MF Assist in (vergroot
scherm).
P158
[MF-gids]
Wanneer u de focus handmatig instelt, wordt er een
MF-gids die het u toelaat de richting te controleren voor
het verkrijgen van de focus afgebeeld.
P157
[Histogram]
Dit biedt u de mogelijkheid om het histogram wel of niet
af te beelden.
P63
[Richtlijnen]
Dit zal het patroon van de richtlijnen instellen dat
weergegeven wordt wanneer een foto genomen wordt.
P63
303
Overige
[Highlight]
Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd
is of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte
verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen.
P71
[Lichtmeter]
Stel in of u de belichtingsmeter al dan niet wilt weergeven.
P87
[Draaiknop gids]
Stel in of u de gids voor de bediening van de
functieknop al dan niet wenst weer te geven.
P19
[Opn.gebied]
Dit verandert de zichthoek tijdens de bewegende
beeldopname en stilstaande beeldopname.
P195
[Rest-aanduiding]
Dit zal van display schakelen tussen het aantal
opneembare beelden en beschikbare opnametijd.
P35
[Auto review]
Stel de tijdsduur in waarna het beeld afgespeeld wordt
nadat het opgenomen is.
P59
[Fn knopinstelling]
U kunt verschillende opname- en andere functies
toeschrijven aan de functieknop.
P46
[Functieschakelaar]
U kunt de functie instellen die u aan de functiehendel
wilt toekennen.
P19
[Q.MENU]
Inschakelen van de instellingsmethode van het Quick Menu.
P44
[iA schakelaar]
Het is mogelijk in te stellen hoe u wilt dat de [¦]-knop
voor het schakelen naar de Intelligent Auto modus (
of
) moet werken.
P78
[Videotoets]
Stelt de bewegende beeldknop in/buiten werking.
P195
[Powerzoomlens]
Stelt de schermweergave en lenshandelingen in
wanneer er een onderling verwisselbare lens gebruikt
wordt die compatibel is met de stroomzoom (elektrisch
gehanteerde zoom).
P127
[Zelfopname]
Stelt in om de zelfportretmodus al dan niet in te stellen
door aan de monitor te draaien.
P77
[Zelf ontsp. auto uit]
Stelt in om de zelfontspanner al dan niet te annuleren
als dit toestel uitgeschakeld wordt.
P171
[Touch inst.]
Schakelt de bediening door aanraking in/uit.
P17
[Touch scrollen]
Hiermee kunt u de snelheid van continu vooruit of
achteruit spoelen van de beelden instellen met gebruik
van de bediening door aanraking.
P64
[Menugids]
Stelt het beeldscherm in dat weergegeven wordt als de
modusknop op
en
gezet is.
P75
[Opn. zonder lens]
Stelt in of de sluiter al dan niet vrijgegeven kan worden
als geen lens op de body aangebracht is.
P22
304
Overige
[Set-up]
Dit menu laat u de klokinstellingen uitvoeren, de toon van de werkingspiep selecteren en
andere instellingen die het gemakkelijker voor u maken om de camera te hanteren maken.
U kunt ook de instellingen van de functies die met Wi-Fi verband houden configureren.
[Klokinst.]
De datum en de tijd instellen.
P36
[Wereldtijd]
Stelt de tijden in voor de regio waar u woont en uw
vakantiebestemming.
P48
[Reisdatum]
De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis,
evenals de naam van de reisbestemming, kunnen
ingesteld worden.
P49
[Wi-Fi]
Configureer alle instellingen voor de Wi-Fi-functies.
P267
[Toon]
Stel het volume in voor elektronische geluiden en voor
het elektronische sluitergeluid.
P49
[Luidsprekervolume]
Stel het volume af van de luidspreker op één van de
7 niveaus.
P50
[Scherm]
De helderheid, kleur of de rode of blauwe tint van de
monitor worden ingesteld.
P50
[Helderheid scherm]
Stelt de helderheid van de monitor in om deze aan te
passen aan de hoeveelheid omringend licht.
P50
305
Overige
[Besparing]
Onderdrukt het stroomverbruik van het toestel om te
voorkomen dat de batterij leeg geraakt.
P51
[USB mode]
Stelt de communicatiemethode in wanneer er
aangesloten wordt m.b.v. de USB-aansluitkabel
(bijgeleverd).
P51
[Output]
Hiermee wordt ingesteld hoe het toestel op een
televisie, enz., aangesloten moet worden.
P52
[VIERA link]
Apparatuur dat de VIERA-link automatisch zal
verbinden.
P53
[3D-weergave]
Instellen van de afspeelwijze van 3D-beelden.
P53
[Menu hervat.]
Bewaart voor ieder menu de locatie van het laatste
gebruikte menu-item.
P53
[Achtergrondkleur]
Stelt de achtergrondkleur van het menuscherm in.
P42
[Menu-informatie]
De beschrijving van de menu-items of van de
instellingen daarvan worden op het menuscherm
weergegeven.
P53
[Taal]
De taal op het scherm instellen.
P54
[Versie disp.]
Dit maakt het mogelijk de versies van het bedrijfwaren
van het toestel en de lens te controleren.
P54
[Nr. resetten]
Doet het beeldbestandnummer terugkeren naar 0001.
P54
[Resetten]
De instellingen van het opname-menu of van het
instellingen-/custom-menu worden weer op de
fabriekswaarden gezet.
P54
[Wi-Fi resetten]
Reset alle instellingen in het [Wi-Fi] menu opnieuw in
op de standaardinstellingen van de fabriek.
(uitgezonderd [LUMIX CLUB])
P54
[Pixelverbeter.]
Het zal de optimalisering van het beeldsysteem en de
beeldverwerking uitvoeren.
P55
[Sensorreiniging]
Stofreductie om het vuil en stof eraf te blazen die aan
de voorkant van de beeldinrichting zijn blijven zitten
wordt uitgevoerd.
P55
[Formatteren]
De kaart wordt geformatteerd.
P55
306
Overige
[Afspelen]
Dit menu laat u de Bescherming, Knip- of Afdrukinstellingen, enz. van gemaakte beelden
instellen.
[2D/3D-inst.]
Schakelt de afspeelmethode voor 3D-beelden.
P203
[Diashow]
Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt
deze in volgorde af.
P203
[Afspeelfunctie]
Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt
alleen bepaalde beelden af.
P206
[Locatie vermelden]
De locatie-informatie (lengte-/breedtegraad) die vereist
wordt door de smartphone/tablet kan naar de camera
gezonden worden en op de beelden geschreven
worden.
P207
[Retouche wissen]
U kunt onnodige delen die op de opgenomen beelden
geregistreerd zijn wissen.
P208
[Titel bew.]
Voer teksten (commentaar) in op de gemaakte
beelden.
P209
[Tekst afdr.]
Drukt de gemaakte beelden af met opnamedatum
en -tijd, namen, reisbestemming, reisdatum, enz.
P210
[Splits video]
Deelt het gemaakte beeld in twee.
P213
[Stop-motionvideo]
Creëert een film uit de stop-animatiegroep.
P214
[Nw. rs.]
Reduceert de beeldgrootte (aantal pixels).
P215
[Bijsnijden]
Knipt het gemaakte beeld.
P216
[Roteren]
Draai beelden handmatig in stappen van 90o.
P217
[Scherm roteren]
Deze modus biedt u de mogelijkheid beelden verticaal
weer te geven als deze gemaakt zijn met het verticaal
gehouden toestel.
P217
[Favorieten]
Er kunnen tekens aan de beelden toegevoegd worden
en beelden kunnen als favorieten ingesteld worden.
P218
[Print inst.]
Stelt de beelden en het aantal beelden in voor
afdrukken.
P219
[Beveiligen]
Beschermt beelden om per ongeluk wissen te
voorkomen.
P221
[Gez.herk. bew.]
Verwijdert of verandert informatie m.b.t.
persoonsidentiteit.
P222
[Wissen bevestigen]
Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste
geaccentueerd wordt als het bevestigingsscherm voor
het wissen van een foto weergegeven wordt.
P222
307
Overige
Problemen oplossen
Probeer als eerste de volgende procedures (P308–324).
Als het probleem niet wordt verholpen, kan het mogelijk worden verminderd door
[Resetten] (P54) in het [Set-up]-menu te selecteren.
Batterijen en stroom
Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat.
Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is.
• De batterij is op.
• De batterij opladen.
• Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan.
> Schakel het toestel vaal uit d.m.v. de [Besparing], enz. (P51)
Dit toestel wordt automatisch uitgeschakeld.
• Als u aansluit op een TV die compatibel is met VIERA Link, met een HDMI-minikabel (optioneel), en
u schakelt de TV uit met de afstandsbediening van de TV, dan wordt ook dit toestel uitgeschakeld.
> Als u VIERA Link niet gebruikt, zet [VIERA link] dan op [OFF]. (P53)
Kaart-/batterijklep sluit niet.
• Plaats de batterij correct en volledig naar binnen. (P30)
De batterij raakt te snel leeg.
• Wordt er een Wi-Fi-verbinding gebruikt gedurende een lange tijd? De batterij kan snel leeg
raken wanneer deze verbonden is aan Wi-Fi.
> Schakel het toestel vaal uit d.m.v. de [Besparing], enz. (P51)
Opnemen
Fotograferen is niet mogelijk.
De sluiter zal niet onmiddellijk in werking treden wanneer er op de ontspanknop
gedrukt wordt.
• Is het onderwerp scherpgesteld?
> [Prio. focus/ontspan] is ingesteld op [FOCUS] op het moment van aanschaf en u kunt geen
beelden maken totdat er scherpgesteld is op het onderwerp. Als u in staat wilt zijn een
beeld te maken wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt zelfs als er nog niet geheel
scherpgesteld is op het onderwerp, dient u [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze] menu in
te stellen op [RELEASE]. (P156)
308
Overige
Het opgenomen beeld is witachtig.
• De opname lijkt misschien witachtig als er vingerafdrukken of iets dergelijks op de lens of
beeldsensor terecht zijn gekomen.
> Als de lens vuil is, schakelt u het toestel uit en veegt u de lens vervolgens zachtjes schoon
met een zachte, droge doek.
> Raadpleeg P326 als de beeldsensor vuil geworden is.
Het beeld is te licht of te donker.
> Controleer de instelling van de belichtingscompensatie. (P138)
• Als de AE-vergrendleling (P161) onjuist toegepast?
Er worden in één keer meervoudige beelden opgenomen.
> De witbalansbracketinstellingen ongedaan maken (P146).
• Is Burst (P164) of Auto Bracket (P167) ingesteld?
> Zet de drivemodus op Enkel. (P58)
] gezet?
• Is de zelfontspanner (P170) op [
Het object is niet goed scherp.
• Het onderwerp ligt buiten het focusbereik van het toestel. (P59)
• Er is camerabeweging (golfstoring) of het onderwerp beweegt enigszins. (P122)
• Staat [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [RELEASE]? (P156)
In dit geval wordt het beeld misschien niet correct scherp gesteld, zelfs als [AFS], [AFF] of
[AFC] in [Focusfunctie] ingesteld is.
• Is de AF-vergrendeling (P161) onjuist toegepast?
309
Overige
Het opgenomen beeld is wazig. De optische beeldstabiliseerder is niet effectief.
• De sluitertijd wordt trager en de optische beeldstabilisatorfunctie werkt mogelijk vooral niet
goed wanneer u opnamen op donkere plaatsen maakt.
> We raden aan het toestel stevig vast te houden met beide handen wanneer u beelden
maakt. (P57)
> Wij raden aan een statief en de zelfontspanner (P170) te gebruiken wanneer u opnamen
maakt met een langzame sluitertijd.
• Gebruikt u een lens die de stabilisatorfunctie ondersteunt? (P20)
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt met behulp van witbalansbracket.
• Is er nog geheugen op de kaart beschikbaar?
Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit.
Er verschijnt ruis op het beeld.
• Is de ISO-gevoeligheid hoog of de sluitertijd langzaam?
([Gevoeligheid] is ingesteld op [AUTO] wanneer het toestel vervoerd wordt. Daarom zal er als u
binnenshuis, enz. beelden maakt etc. ruis verschijnen.)
> Verlaag de ISO-gevoeligheid. (P140)
> Verhoog de instelling voor [Ruisreductie] in [Fotostijl] of verlaag de instelling voor ieder van
de items behalve [Ruisreductie]. (P173)
> Beelden op heldere plekken maken.
> Zet de [Lang sl.n.red] op [ON]. (P184)
• Is [Fotoresolutie] (P174) of [Kwaliteit] (P175) laag ingesteld?
• Is [Dig. zoom] ingesteld? (P128)
310
Overige
Er kunnen strepen of beeldflikkering verschijnen onder verlichting zoals
fluorescente verlichting en LED-verlichting-inrichting.
• Dit is kenmerkend voor MOS-sensoren die dienst doen als de
pickupsensoren van de camera.
Dit is geen storing.
• Wanneer u aanzienlijke flikkering of strepen opmerkt tijdens het maken van
een video, kunt u deze beeldflikkering of de strepen verminderen door de
sluitertijd [Antiflikkering] (P201) en de sluitertijd vast te stellen. Het is
mogelijk een sluitertijd te selecteren vanaf [1/50], [1/60], [1/100] of [1/120].
U kunt de sluitertijd met de hand instellen in de Creative Motion Picture
modus. (P198)
De helderheid van de tint van het gemaakte beelden verschilt van de eigenlijke scène.
• Wanneer u onder fluorescente of LED-verlichting enz. opneemt, zou het verhogen van de sluitertijd
kleine veranderingen m.b.t. de helderheid en de kleur met zich mee kunnen brengen. Deze
veranderingen zijn een resultaat van de eigenschappen van de lichtbron en duiden niet op storing.
• Wanneer u onderwerpen opneemt op extreem heldere plekken of onder fluorescente verlichting,
LED-verlichting, een kwiklamp, natriumverlichting enz., zouden de kleuren en de schermhelderheid
kunnen veranderen of zouden er horizontale strepen kunnen verschijnen op het scherm.
Er wordt een helder punt dat zich niet in het onderwerp bevindt opgenomen.
• Er kunnen defecte pixels in de beeldsensor zijn, Voer [Pixelverbeter.] (P55) uit.
De functiehendel werkt niet.
> Zet [Functieschakelaar] op [AUTO]. (P19)
Onderwerp kan niet vergrendeld worden.
(AF-opsporing niet mogelijk)
• Als het onderwerp delen bevat waarvan de kleur afwijkt van de omringende kleur, raak deze
delen of de hoofdkleuren van het onderwerp dan aan om het AF-frame in te stellen (P151).
Het operatiegeluid is gering.
• Dekt uw vinger de luidspreker af? (P13)
Opnemen m.b.v. Panorama Shot-modus wordt beëindigd alvorens de afwerking.
• Als de camera langzaam bewogen wordt, heeft de camera aangenomen dat de
camerabeweging gestopt werd en de foto-opname beëindigd werd.
• Als het toestel hevig geschud wordt in de opnamerichting terwijl de camera bewogen wordt,
wordt de opname beëindigd.
311
Overige
Bewegende beelden
Opnemen video's is niet mogelijk.
• Misschien bent u korte tijd niet in staat om opnames te maken wanneer u dit toestel net
ingeschakeld heeft of wanneer u een kaart met grote capaciteit gebruikt.
Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
• Gebruik een kaart met SD-snelheidsklassen met “Klasse 4” of hoger wanneer u bewegende
beelden opneemt.
• Afhankelijk van de kaart kan het opnemen halverwege stoppen.
> Als het opnemen van een video stopt tijdens het gebruik van een kaart van minstens
“Klasse 4”, als u een kaart gebruikt waarop herhaaldelijk gegevens opgenomen en gewist
zijn, dan wel een kaart die op een PC of op andere apparatuur geformatteerd werd, zal de
snelheid van het schrijven van de gegevens lager zijn. In zulke gevallen, raden we aan dat u
een back-up maakt van de gegevens en vervolgens de kaart in dit apparaat formatteert
(P55).
Als u een video opneemt, kan het beeldscherm donker worden.
• Als een video opgenomen wordt, kan het beeldscherm na zekere tijd donker worden, om het
verbruik van de batterij te reduceren, maar dit zal niet van invloed zijn op de opgenomen video.
Het beeldscherm kan tijdelijk uitvallen, of het toestel kan geluid ruis opnemen.
• Het scherm zou tijdelijk zwart kunnen worden of het apparaat zou lawaai op kunnen nemen
wegens statische elektriciteit of elektromagnetische golven enz. afhankelijk van de omgeving
van de bewegende beeldopname.
Het voorwerp lijkt verdrongen.
• Het voorwerp lijkt enigszins verdrongen wanneer deze zeer snel over het beeld beweegt, maar
dit komt doordat het toestel MOS gebruikt voor de beeldsensor. Dit is geen storing.
Bij video’s worden afwijkende klik- en zoemgeluiden opgenomen.
Het opgenomen geluid is heel zacht.
• Tijdens het maken van video-opnames in een stille omgeving kan het geluid van het diafragma
en de scherpstelling in opgenomen worden, afhankelijk van de gebruikte lenzen. Dit is geen
defect. Tijdens het opnemen van video’s kan de werking van de scherpstelling op [OFF] gezet
worden met [Continu AF] (P194).
• Als u tijdens het opnemen van een film de zoomfunctie, knoppen of modusknoppen gebruikt,
kan het zijn dat de werkgeluiden opgenomen worden. Er wordt aanbevolen om [Stille
bediening] te gebruiken als u zich zorgen maakt om werkgeluiden. (P199)
• Tijdens het opnemen van video’s kan het afsluiten van de opening van de microfoon met een vinger het
niveau van de opgenomen audio verlagen of kan het zijn dat de audio geheel niet opgenomen wordt.
Wees ook voorzichtig omdat het werkgeluid van de lenzen gemakkelijk opgenomen kan worden.
312
Overige
Lens
Het opgenomen beeld zou vervormd kunnen worden of er zou zich een kleur om
het onderwerp kunnen bevinden die er niet hoort.
• Afhankelijk van de lens die wordt gebruikt, lijken opnamen mogelijk iets scheef of is er kleur
zichtbaar in de hoeken, afhankelijk van de zoomfactor; dit komt door de eigenschappen van de
lens. De randen van het beeld kunnen ook scheef lijken omdat het perspectief groter is
wanneer de groothoek wordt gebruikt. Dit is geen storing.
Als de lens op een andere digitale camera bevestigd wordt, kan de
stabilisatiefunctie niet uitgeschakeld worden of kan het zijn dat deze functie niet
werkt.
• De optische beeldstabilisatorfunctie van de onderling verwisselbare lens (H-PS14042,
H-FS1442A, H-FS45150) werkt alleen correct met camera's die de functie ondersteunen.
> Als oudere digitale toestellen van Panasonic (DMC-GF1, DMC-GH1, DMC-G1) gebruikt
worden, kunnen [Stabilisatie] in het [Opname]-menu (P122) niet op [OFF] gezet worden. Er
wordt aanbevolen om een update van de firmware van de digitale camera op de volgende
website uit te voeren.
http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/download/
> Wanneer deze lens met een ander merk digitale camera gebruikt wordt, zal de optische
beeldstabilisatorfunctie niet werken (met ingang van maart 2013).
Neem voor details contact op met het betreffende bedrijf.
Flits
De flits is niet geactiveerd.
• Is de flits gesloten?
> Druk op de knop voor het openen van de flitser om de flitser te openen. (P130)
De flits wordt 2 keer geactiveerd.
• De flitser wordt 2 keer geactiveerd. De tussentijd tussen de eerste en de tweede flits is langer
wanneer de Rode-ogenreductie (P132) ingesteld is, dus moet het onderwerp niet bewegen
totdat de tweede flits geactiveerd wordt.
313
Overige
Monitor
De monitor is te helder of te donker.
• Controleer de [Helderheid scherm]-instelling. (P50)
• Voer [Scherm] uit. (P50)
Het kan even flikkeren of de helderheid van het beeldscherm kan even aanzienlijk
veranderen.
• Dit gebeurt door het veranderen van de lensopening wanneer de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt, of wanneer de helderheid van het onderwerp verandert. Dit is geen storing.
Er verschijnen zwarte, rode, blauwe en groene punten op de monitor.
• Dit is geen storing.
Deze pixels beïnvloeden de opgenomen beelden niet.
Er verschijnt ruis op de monitor.
• Op donkere plekken kan ruis optreden om de helderheid van de monitor te behouden.
314
Overige
Terugspelen
Het beeld dat teruggespeeld wordt is niet gedraaid of is gedraaid in een
onverwachte richting, wanneer afgebeeld.
• Als deze op [OFF] staat, kunt u beelden weergeven zonder dat ze gedraaid zijn [Scherm
roteren] (P217).
• U kunt beelden draaien met de [Roteren] functie. (P217)
De opname wordt niet teruggespeeld.
Er zijn geen gemaakte beelden.
• Hebt u op [(] gedrukt?
• Is de kaart ingevoerd?
• Staat er een opname op de kaart?
• Is dit een map of een beeld die in de PC verwerkt werd? Is dat het geval, dan kan het niet met
dit toestel worden afgespeeld.
> Er wordt aangeraden om de “PHOTOfunSTUDIO” software te gebruiken die op de
(bijgeleverde) CD-ROM staat om de beelden van de PC naar de kaart te schrijven.
• Is [Afspeelfunctie] ingesteld voor afspelen?
> Veranderen naar [Normaal afsp.]. (P206)
Het mapnummer en het bestandsnummer worden afgebeeld als [—] en het
scherm wordt zwart.
• Is dit een niet-standaard beeld, een beeld die bewerkt is m.b.v. een PC of een beeld die
gemaakt is door een ander merk digitale camera?
• Heeft u de batterij onmiddellijk na het maken van het beeld verwijderd of heeft u een beeld
gemaakt m.b.v. een batterij met een lage resterende stroom?
> Formatteer de gegevens om het hierboven genoemde beeld te wissen. (P55)
(Er zullen ook andere beelden gewist worden en het zal niet mogelijk zijn deze te herstellen.
Controleer daarom goed voordat u formatteert.)
Het afspeelgeluid of het werkgeluid is te laag.
• Dekt iets de luidspreker af? (P13)
Beelden met een andere datum dan de opnamedatum worden weergegeven in de
kalenderweergave.
• Is de klok van de camera goed ingesteld? (P36)
• Beelden die op een PC zijn bewerkt of beelden die met andere camera's zijn opgenomen,
geven tijdens de kalenderweergave mogelijk een andere datum weer dan de opnamedatum.
315
Overige
Er verschijnen witte ronde vlekken als zeepbellen op het gemaakte beeld.
• Als u een beeld maakt met een flits op een donkere plek of binnenshuis,
zouden er witte vlekken kunnen verschijnen op het beeld veroorzaakt
doordat de flits stofdeeltjes weerkaatst in de lucht. Dit is geen storing.
Een kernmerk van dit fenomeen is dat het aantal ronde vlekken en hun
positie verschillen in elk beeld.
[Weergave thumbnail] verschijnt op het scherm.
• Is het een beeld dat opgenomen is met andere apparatuur? In deze gevallen, kunnen beelden
afgebeeld worden met een mindere beeldkwaliteit.
Rood gedeelte van het gemaakte beeld is zwart geworden.
• Wanneer de Rode-ogenverwijdering ([
], [
]) in werking is, en u fotografeert een rood
onderwerp dat omgeven is door een huidachtige kleur, dan kan dat rode gedeelte door de
rode-ogenverwijdering in zwart gecorrigeerd worden.
> Er wordt aanbevolen om de beelden op te nemen met gesloten flitser en met de Flitsfunctie
op [‰], of [Rode-ogencorr] ingesteld op [OFF]. (P182)
Films die met dit model opgenomen zijn, kunnen niet op andere apparaten
afgespeeld worden.
• Bewegende beelden opgenomen in [AVCHD] of [MP4] zouden afgespeeld kunnen worden met
slechte beeld- of geluidkwaliteit of het afspelen zou niet mogelijk kunnen zijn zelfs wanneer er
afgespeeld wordt met apparatuur, dat compatibel is met deze formaten. Tevens zou de
opname-informatie niet juist afgespeeld kunnen worden.
316
Overige
Functies Wi-Fi
Deze kan geen verbinding maken met de draadloze LAN. Radiogolven verliezen
hun verbinding.
• Gebruik binnen het communicatiebereik van het draadloze LAN-netwerk.
• Verbindingstypes en veiligheidsinstellingmethodes verschillen afhankelijk van het draadloze
toegangspunt.
> Verwijs naar de bedrijfsinstructies van het draadloze toegangspunt.
• Wanneer de radiogolven onderbroken worden, kan de conditie verbeteren door de locatie te
verplaatsen of de hoek te veranderen van het draadloze toegangspunt.
• Er zou niet automatisch verbonden kunnen worden wanneer de netwerk SSID van het
draadloze toegangspunt niet ingesteld is op uitzenden.
> Stel de netwerk SSID van het draadloze toegangspunt in op uitzenden.
• Bevindt zich er een inrichting, zoals een microwave-oven, een draadloze telefoon, enz., die
2,4 GHz frequentie hanteert in de buurt?
> Radiogolven kunnen onderbroken worden wanneer deze tegelijk gebruikt worden. Gebruik
ze voldoende uit te buurt van de inrichting.
• Is het 5 GHz/2,4 GHz schakelbare draadloze toegangspunt verbonden aan andere apparatuur
dat de 5 GHz band gebruikt?
> Het gebruik van een draadloos toegangspunt dat 5 GHz/2,4 GHz tegelijk gebruikt wordt
aanbevolen. Het kan niet tegelijk gebruikt worden met deze camera als het niet compatibel is.
• Wanneer het batterijlampje rood knippert, zou de verbinding met andere apparatuur niet
kunnen starten of zou de verbinding verbroken kunnen worden. (Er wordt een bericht
afgebeeld zoals [Communicatiefout].)
Draadloos toegangspunt wordt niet afgebeeld. Of het kan niet verbonden worden.
• Controleer of het draadloze toegangspunt dat verbonden moet worden zich in werkende staat bevindt.
• De camera zou niet kunnen weergeven of verbinding kunnen maken met een draadloos
toegangspunt afhankelijk van de radiogolfomstandigheden.
> Voer de verbinding dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt uit.
• Het zou zelfs niet afgebeeld kunnen worden of de radiogolven er zijn afhankelijk van de
instelling van het draadloze toegangspunt.
> Controleer de instellingen van het draadloze toegangspunt.
• Het draadloze toegangspunt zou niet gevonden kunnen worden afhankelijk van de radiogolfconditie.
> Voer de [Handmatig. verbinden.] uit. (P261)
• Is de netwerk SSID van het draadloze toegangspunt niet ingesteld op uitzenden?
> Het zou niet opgemerkt kunnen worden wanneer deze ingesteld is op niet uitzenden. Treed
toe en stel de network SSID in. (P261)
• Probeer het volgende:
– Verplaats dit toestel dichter bij het draadloze toegangspunt.
– Verwijder de obstakels tussen dit apparaat en het draadloze toegangspunt.
– Verander de richting van dit apparaat.
317
Overige
Het duurt steeds lang om verbinding te maken met een smartphone/tablet.
• Het kan langer duren om verbinding te maken, afhankelijk van de instelling van de
Wi-Fi-verbinding van de smartphone/tablet, maar dit is geen storing.
Dit toestel wordt niet weergegeven op het Wi-Fi-instelscherm van de smartphone/tablet.
Het duurt even om de verbinding op te zetten.
> Probeer de ON/OFF van de Wi-Fi-functie in de Wi-Fi-instellingen van de smartphone/tablet
om te schakelen.
Ik ben de login ID of het wachtwoord voor de “LUMIX CLUB” vergeten.
• Controleer de informatie in het loginscherm van de “LUMIX CLUB”.
http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/
Ik heb thuis geen draadloos toegangspunt, maar ik zou graag de
dienst-gebruikerregistratie van de “LUMIX CLUB” uitvoeren.
• Service-gebruikerregistratie voor de “LUMIX CLUB” is niet mogelijk in de omgeving zonder een
draadloos toegangspunt.
De beelden kunnen niet naar een PC verzonden worden.
• Als de firewall van het besturingssysteem, de veiligheidssoftware, enz., ingeschakeld is, kan
het zijn dat het niet mogelijk is een verbinding met de PC tot stand te brengen.
Beelden kunnen niet verzonden worden naar de webservice.
> Bevestig dat de login-informatie (login ID/gebruikersnaam/e-mailadres/password) correct is.
• webservice-server of het netwerk zouden bezet kunnen zijn.
> Probeer later opnieuw.
> Controleer de site van de webservice waar u het beeld naar toe stuurt.
Het duurt even om een beeld te verzenden naar de webservice.
• Is het beeld te groot?
> Verklein de beeldgrootte bij [Grootte] (P266) en verstuur vervolgens het beeld.
> Verstuur nadat u de film verdeeld heeft met [Splits video] (P213).
• Het zou langer kunnen duren te verzenden wanneer de afstand naar het draadloze toegangspunt ver is.
> Verzend dichter in de buurt van het draadloze toegangspunt.
318
Overige
Het beeld dat geüpload moest zijn naar het web is er niet.
• Uploaden zou niet voltooid kunnen zijn wanneer het onderbroken wordt tijdens het verzenden
van het beeld.
• Het zou even kunnen duren nadat het beeld geüpload is voordat het weergegeven wordt op het
web, afhankelijk van de status van de server.
> Wacht even en probeer opnieuw.
• U kunt de zendstatus bij de instellingen van de link van de webservice controleren door in te
loggen bij “LUMIX CLUB”.
Ik wil graag het beeld op de het web terugzetten op de camera.
• De beelden op het web kunnen niet opgeslagen (gedownload) worden naar dit apparaat. Wis
de geüploade beelden niet en maak een back-up van deze.
Ik kan de beelden die geüpload zijn door dit apparaat naar het web niet
weergeven of wissen.
• De beelden die geüpload zijn naar het web kunnen niet weergegeven of gewist worden door dit
apparaat.
> Voer de taak uit met een smartphone/tablet of een PC.
Uw “LUMIX CLUB” login-ID en wachtwoord zijn gewist nadat u de camera
opgestuurd heeft voor reparatie.
• De instellingen die in de camera staan kunnen gewist worden afhankelijk van het soort
reparatie.
> Maak altijd een kopie van belangrijke instellingen.
Er is een beeld dat niet verzonden kan worden.
• Is het beeld te groot?
> Verdeel de film m.b.v. [Splits video] (P213).
> Verklein de beeldgrootte bij [Grootte] (P266) en verstuur vervolgens het beeld.
• Vermogen of aantal beelden op het web is vol.
> Log in bij de “LUMIX CLUB” en controleer de status van de bestemming via de instellingen
van de link van de webservice.
Ik ben het wachtwoord voor de Wi-Fi vergeten.
> Voer [Wi-Fi resetten] in het [Set-up] menu uit. (P54)
> Hoe dan ook zal alle informatie die u ingesteld heeft in het [Wi-Fi setup]-menu, met inbegrip
van de instellingen voor het inloggen bij “LUMIX CLUB”, gereset worden. (uitgezonderd
[LUMIX CLUB])
319
Overige
Verzending van het beeld mislukt op de helft.
• Is het beeld te groot?
> Verstuur nadat u de film verdeeld heeft met [Splits video] (P213).
> Verklein de beeldgrootte bij [Grootte] (P266) en verstuur vervolgens het beeld.
> Het beeld kan niet verstuurd worden wanneer de batterij-indicator rood knippert.
Film kan niet verzonden worden.
• Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van de
bestemming. (P235, 239, 240, 243, 247, 251)
• Is het beeld te groot?
> Verstuur nadat u de film verdeeld heeft met [Splits video] (P213).
Ik kan geen beelden naar een AV-apparaat sturen.
• Het versturen kan mislukken al naargelang de werkstatus van het AV-apparaat.
Bovendien kan het versturen enige tijd vergen.
Er kan met NFC geen verbinding gemaakt worden.
• Is uw smartphone compatibel met NFC?
> Dit toestel kan gebruikt worden met NFC-compatibele aanluitingen, via Android (OS versie
2.3.3 of nieuwer).
• Controleer of de NFC-functie van uw smartphone op ON staat.
• Is [NFC-bediening] op [OFF] gezet? (P268)
• Sommige smartphones kunnen niet eenvoudig gecontroleerd worden door ze aan te raken. Als
de camera zelfs niet na aanraking herkend wordt, verander dan de posities en probeer het
opnieuw door hem langzaam aan te raken.
• Als de aanraking kort duurt, kan het zijn dat de smartphone niet herkend wordt. Raak de
smarthpone aan en blijf hem even aanraken.
320
Overige
TV, PC en printer
Het beeld verschijnt niet op de televisie.
• Is het toestel correct op de TV aangesloten?
> De TV-input instellen op extern.
De weergavezones op het TV-scherm en de monitor van de camera zijn verschillend.
• Afhankelijk van het TV-model, kunnen de beelden horizontaal of verticaal uitgetrokken zijn of
kunnen ze afgebeeld worden met stukken van de rand eraf geknipt.
Bewegende beelden kunnen niet op een TV afgespeeld worden.
• Probeert u bewegende beelden terug af te spelen door de kaart rechtstreeks in een
kaartingang op de TV te steken?
> Sluit het toestel aan op de TV met de AV-kabel (optioneel) of met de HDMI-minikabel
(optioneel) en speel de bewegende beelden af die in het toestel opgenomen zijn. (P273)
Het beeld verschijnt niet helemaal op de TV.
> Controleer de [TV-aspect] instelling. (P52)
VIERA Link werkt niet.
• Is het correct met de (optioneel) HDMI-minikabel aangesloten? (P273)
> Ga na dat de HDMI-minikabel (optioneel) er stevig in zit.
> Druk op [(] op dit apparaat.
• Staat [VIERA link] op dit toestel op [ON]? (P53)
> Afhankelijk van de HDMI-aansluiting op de TV, wisselt het ingangskanaal mogelijk niet
automatisch. Wissel het ingangskanaal in dat geval met behulp van de afstandsbediening voor de
TV. (Voor meer informatie over het wisselen van de input, lees de gebruiksaanwijzing voor de TV.)
> Controleer de instelling van VIERA Link op het aangesloten apparaat.
> Schakel dit toestel uit en in.
> Zet [HDAVI Control] op [Off] op de TV en schakel hem opnieuw op [On]. (Raadpleeg de
handleiding van de TV voor details.)
> Controleer de [Video uit] instelling. (P52)
Kan niet met de PC communiceren.
• Is het toestel correct aangesloten op de PC?
• Wordt het toestel correct herkend door de PC?
> Zet op [PC] in [USB mode]. (P51, 280)
> Schakel dit toestel uit en in.
321
Overige
De kaart wordt niet herkend door de PC.
> De USB-aansluitkabel losmaken. Maak de kabel pas vast als de kaart in het toestel zit.
> Zijn er twee of meer USB-aansluitingen op een enkele PC; probeer de USB-aansluitkabel
dan op een andere USB-aansluiting aan te sluiten.
De kaart wordt niet door de PC herkend. (er wordt een SDXC-geheugenkaart
gebruikt.)
> Controleer of uw PC compatibel is met SDXC-geheugenkaarten.
http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.html
> Er kan tijdens de aansluiting een bericht getoond worden waarin u verzocht wordt de kaart
te formatteren. Doe dit niet.
> Als [Toegang], dat op de monitor weergegeven wordt, niet verdwijnt, sluit de
USB-aansluitkabel dan af nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft.
Het beeld kan niet afgedrukt worden wanneer het toestel op een printer
aangesloten is.
• Er kunnen geen foto's afgedrukt worden met een printer die geen PictBridge ondersteunt.
> [USB mode] op [PictBridge(PTP)] instellen. (P51, 284)
De uiteinden van de beelden worden eraf geknipt bij het afdrukken.
> Wanneer u een printer gebruikt met een Knip- of kantenvrije afdrukfunctie, dient u deze
functie te annuleren voordat u afdrukt. (Voor details, de gebruiksaanwijzing lezen van de
printer.)
> Wanneer u de opnamen laat afdrukken, dient u te vragen of de 16:9 beelden afgedrukt
kunnen worden.
De panoramafoto wordt niet correct afgedrukt.
• Aangezien de beeldverhouding van een panoramafoto anders is dan die voor gewone foto’s, is
correct afdrukken misschien niet altijd mogelijk.
> Gebruik een printer die panoramafoto’s ondersteunt (zie voor details de handleiding van uw
printer.)
> Wij adviseren om de “PHOTOfunSTUDIO” software op de (bijgeleverde) CD-ROM te
gebruiken om de afmetingen van de foto aan te passen aan de afmetingen van het
afdrukpapier.
322
Overige
Overige
De camera maakt geluid wanneer dit toestel in- en uitgeschakeld wordt.
• Dit is het geluid van de functie voor het verwijderen van stof (P326); het duidt niet op een
slechte werking.
De lensgroep maakt geluid.
• Er is een geluid van de lensbeweging of van de lensopening wanneer dit toestel in- of
uitgeschakeld wordt. Dit is geen storing.
• De lens geeft mogelijk geluid af en het beeld op de monitorkan opeen veranderen wanneer de
helderheid verandert als gevolg van het gebruik van de zoom of het bewegen van de camera;
dit heeft echter geen invloed op de opname.
Het geluid klinkt wanneer het diafragma automatisch wordt aangepast. Dit is geen storing.
Er werd per ongeluk een onleesbare taal gekozen.
> Druk op [MENU/SET], kies het [Set-up] menupictogram [
om de gewenste taal in te stellen. (P54)
] en kies dan het [~] pictogram
Een gedeelte van het beeld knippert in zwart en wit.
• Dit is een highlight functie die de witte verzadigde zone toont. (P71)
Een rode lamp gaat soms aan wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt
wordt.
• Op donkere plekken gaat de AF-lamp (P155) branden om gemakkelijker op het object scherp
te stellen.
De AF-lamp gaat niet aan.
• Is [AF ass. lamp] op [ON] gezet? (P155)
• De AF-lamp gaat niet aan op heldere plekken.
323
Overige
Het toestel wordt warm.
• Het oppervlak van de camera en de achterkant van de monitor kunnen warm worden tijdens
het gebruik. Dit heeft geen invloed op de prestaties of de kwaliteit van de camera.
De klok is opnieuw ingesteld.
• Als u het toestel niet voor lange tijd gebruikt, kan de klok opnieuw ingesteld worden.
> [Aub klok instellen] wordt weergegeven. Stel de klok opnieuw in. (P36)
De bestandsnummers zijn niet op volgorde opgenomen.
• Wanneer u een handeling uitvoert na een bepaalde actie, kunnen de beelden opgeslagen
worden in mappen met nummers die anders zijn dan de nummers die vóór deze handeling
gebruikt werden.
De bestandnummers worden opgenomen met eerder gebruikte nummers.
• Als u de batterij plaats of verwijdert voordat u dit toestel uitschakelt, zullen de map- en
bestandnummers van de opgenomen beelden niet in het geheugen bewaard worden. Wanneer
dit toestel dan weer opnieuw ingeschakeld wordt en foto's genomen worden, kunnen deze
foto's bewaard worden met de bestandnummers die aan de eerdere beelden toegekend
hadden moeten worden.
324
Overige
Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik
Wat u wel en niet moet doen met dit toestel
Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur
(zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.).
• Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel
onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven.
• Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon. Hierdoor kan ruis ontstaan met
een nadelige invloed op beeld en/of geluid.
• Opgenomen gegevens kunnen beschadigd worden of beelden kunnen vervormd worden, als
gevolg van sterke magnetische velden die gecreëerd worden door luidsprekers of zware
motoren.
• De straling van elektromagnetische golven die door een microprocessor gegenereerd wordt,
kan een nadelige invloed hebben op dit toestel en storingen van beeld en/of geluid
veroorzaken.
• Als het toestel de invloed van magnetisch geladen apparatuur ondergaat en vervolgens niet
naar behoren werkt, dan dient u het uit te schakelen en de batterij te verwijderen, of de
netadapter los te maken (optioneel). Plaats de batterij vervolgens weer terug of sluit de
netadapter aan, en schakel het toestel weer in.
Gebruik dit toestel niet in de nabijheid van radiozenders of hoogspanningsdraden.
• Opnemen in de buurt van radiozenders of hoogspanningsdraden kan nadelige gevolgen
hebben voor beeld en/of geluid.
Altijd de meegeleverde snoeren en kabels gebruiken. Ook voor optionele
accessoires gebruikt u altijd de meegeleverde snoeren en kabels.
De snoeren of de kabels niet langer maken.
Het toestel niet bespuiten met insectenverdelgers of chemische middelen.
• Wordt het toestel met chemische middelen bespoten dan kan het beschadigd raken en de
afwerkingslaag er van af gaan.
• Vermijd langdurig contact van de digitale fotocamera met rubber of plastic.
325
Overige
Schoonmaken
Voordat u het toestel reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen
(optioneel), of de stekker uit het stopcontact te trekken. Wrijf het toestel vervolgens
met een droge zachte doek.
• Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven
met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek.
• Veeg het vuil of de stof van de zoomring en de focusring af met een droge, stofvrije doek.
• Geen schoonmaakmiddelen gebruiken zoals benzeen, verdunner, alcohol,
keukenschoonmaakmiddelen, enz., om het toestel te reinigen, aangezien dit buitenhoes
of het deklaagje zou kunnen aantasten.
• Wanneer u een chemische doek gebruikt, ervoor zorgen de bijbehorende instructies te
volgen.
∫ Vuil op de beeldsensor
Deze camera heeft een verwisselbaar lenzensysteem. Er kan dus vuil in de camera
komen als u lenzen wisselt. Afhankelijk van de opnamecondities kan vuil op de
beeldsensor ook op de opname te zien zijn.
Om te voorkomen dat er vuil of stof op de interne delen van het toestel komen, kunt u
beter niet de lens omwisselen in een stoffige omgeving en altijd de body-kap of lens erop
doen wanneer u de camera opbergt. Verwijder eventueel vuil op de body-kap voordat u
deze bevestigt.
Stofverwijdering
Dit toestel heeft een stofafnamefunctie die vuil en stof wegblaast dat op de voorkant
van het beeldsysteem aanwezig kan zijn. Deze functie zal automatisch werken als de
camera ingeschakeld wordt, maar als u stof ziet, voer dan de [Sensorreiniging] (P55)
uit in het [Set-up]-menu.
Verwijder het vuil van de beeldsensor
De oogsensor is een zeer precies en kwetsbaar apparaat; neem daarom de onderstaande
richtlijnen in acht als u hem zelf moet schoonmaken.
• Gebruik een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje om stof van de oogsensor te blazen. Blaas
niet te hard.
• Laat het blaaskwastje niet voorbij de lensvatting komen.
• Zorg ervoor dat het blaaskwastje de beeldsensor niet raakt om krassen op de beeldsensor te
voorkomen.
• Gebruik uitsluitend een blaaskwastje om de beeldsensor schoon te maken.
• Als u het vuil of het stof niet met een blower kunt verwijderen, raadpleeg dan de verkoper of
Panasonic.
326
Overige
De Monitor
• Druk niet met grote kracht op de monitor. Er kunnen dan ongelijke kleuren op de monitor
verschijnen en dit kan voor een slechte werking zorgen.
• Als de camera koud is wanneer u hem inschakelt, kan het beeld op de monitor aanvankelijk
een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder worden
zodra de interne temperatuur van de camera stijgt.
Het scherm van de monitor wordt geproduceerd met zeer hoge precisietechnologie.
Toch kunnen er donkere of lichte punten op het scherm staan (rood, blauw of groen).
Dit is geen defect. Ofschoon de schermonderdelen van de monitor met zeer hoge
precisietechnologie geproduceerd worden, kunnen sommige pixels inactief of altijd
verlicht zijn. De punten zullen niet opgenomen worden op beelden op een kaart.
Over de Lens
• Niet hard op de lens drukken.
• Laat het toestel nooit in de zon liggen met de lens naar de zonnestralen gericht. Zonlicht kan
problemen veroorzaken. Dit geldt zowel binnen als buiten en in de buurt van een raam.
• Als er vuil (water, olie of vingerafdrukken enz.) op de lens zit, beïnvloedt dit ook de opname.
Maak de lens voorzichtig schoon met een zachte droge doek voordat en nadat u opnamen
maakt.
• De lensmontering niet naar beneden toe leggen. Zorg ervoor dat de
contacten van de lensmontering 1 niet vuil worden.
327
Overige
Batterij
De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de
chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur
en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang
mee.
Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik.
• Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen
voorwerpen (paperclips, enz.).
Als u de batterijen per ongeluk laat vallen, controleert u of de batterijen en de
aansluitingen beschadigd zijn.
• Door een beschadigde batterij in het toestel te doen zal het toestel stukgaan.
Opgeladen reservebatterijen meenemen wanneer u op stap gaat.
• U dient eraan te denken dat de levensduur van de batterijen korter wordt bij lage temperaturen
zoals op skipistes.
• Als u op reis gaat, vergeet dan niet de batterijlader in te pakken (bijgeleverd) zodat u de batterij
kunt opladen tijdens uw reis.
Onbruikbare batterijen weggooien.
• Batterijen hebben een beperkte levensduur.
• Batterijen niet in open vuur gooien, dit kan ontploffing veroorzaken.
De batterijaansluitingen niet in contact laten komen met metalen voorwerpen (zoals
kettingen, haarpinnen, enz.).
• Dit kan kortsluiting of hitte veroorzaken en u zou uzelf ernstig kunnen verbranden als u de
batterij aanraakt.
Lader
• Het [CHARGE]-lampje zal knipperen onder de invloed van statische elektriciteit of
elektromagnetische golven. Dit fenomeen is niet van invloed op het laden.
• Als u een batterijoplader vlak bij een radio gebruikt, kan dit de radio-ontvangst storen.
• De lader 1 m of meer verwijderd houden van de radio.
• De lader kan ruis maken wanneer deze gebruikt wordt. Dit is geen storing.
• Na het gebruik, haalt u de batterijlader uit het stopcontact. (Als u de stekker in het stopcontact
laat zitten, verbruikt u nog steeds een beetje stroom.)
• De aansluitingen van de lader en de batterij schoon houden.
328
Overige
Over 3D
∫ Over 3D-opnames
Als de onderling verwisselbare 3D-lens aangebracht is, dient u een onderwerp niet
op te nemen op een afstand die kleiner is dan de minimum brandpuntafstand.
• De 3D-effecten kunnen uitgesprokener zijn en kunnen daardoor vermoeidheid of een
oncomfortabel gevoel veroorzaken.
• Als de onderlinge verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) gebruikt wordt, is de minimum
brandpuntafstand 0,6 m.
Als met de onderling verwisselbare 3D-lens opnames gemaakt worden, zorg er dan
voor het toestel niet te schudden.
• Als het toestel hevig geschud worden, tijdens het rijden in een voertuig of het lopen, enz.,
kunnen vermoeidheid en een oncomfortabel gevoel veroorzaakt worden.
• We raden het gebruik van een statief aan.
∫ Over het kijken naar 3D
Een ieder die hypergevoelig is voor licht, een hartkwaal heeft of zich hoe dan ook
onwel voelt, met vermijden naar 3D-beelden te kijken.
• Dit kan namelijk een negatieve invloed op een dergelijke gezondheidsstatus hebben.
Als u zich moe, ongemakkelijk of op een andere manier niet gewoon voelt terwijl u
naar 3D-beelden kijkt, stop dan gelijk met kijken.
• Gaat u door met kijken, dan kan dit ziekte tot gevolg hebben.
• Neemt u alstublieft op passende wijze rust nadat u met kijken opgehouden bent.
Als u naar 3D-beelden kijkt, wordt aanbevolen om de 30 tot 60 minuten een pauze in
te lassen.
• Langdurig kijken kan vermoeide ogen tot gevolg hebben.
Aan hen die bijziend of verziend zijn, wiens rechter- en linkeroog van elkaar
afwijken, die astigmatisch zijn, wordt geadviseerd een corrigerende bril, enz., te
dragen.
Stop het kijken als u duidelijk een dubbel beeld ziet wanneer u naar de 3D-beelden
kijkt.
• Mensen kunnen het kijken naar 3D-beelden op verschillende manieren ervaren. Corrigeer uw
gezichtsvermogen naar behoren voordat u naar 3D-beelden gaat kijken.
• U kunt de 3D-instelling op uw televisie of de instelling van de 3D-uitzending op het toestel op
2D zetten.
329
Overige
Kaart
De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk
elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op
plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht.
De kaart niet plooien of laten vallen.
• De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen
worden.
• De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of
vervoert.
• Laat de kaart niet vuil worden en zorg ervoor dat er geen vuil, stof of water op de aansluitingen
achterop de kaart komen. Raak de aansluitingen niet aan met uw vingers.
Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het weggooien
van de geheugenkaart
• “Formatteren” of “wissen” met gebruik van het toestel of een PC zal alleen de informatie van
het bestandsmanagement veranderen en zal niet de gegevens in de geheugenkaart geheel
wissen.
Het wordt aangeraden om de geheugenkaart letterlijk te vernietigen of de in de handel
verkrijgbare software voor het wissen van computergegevens te gebruiken om de gegevens
die op de geheugenkaart staan geheel te wissen voordat deze naar een andere eigenaar gaat
of weggegooid wordt.
Management van gegevens in de geheugenkaart is de verantwoordelijkheid van de gebruiker.
Over de persoonlijke informatie
Als een naam of verjaardag ingesteld is voor [Profiel instellen]/functie voor
gezichtsherkenning, dan wordt deze persoonlijke informatie in het toestel bewaard en in
het beeld opgenomen.
Er wordt geadviseerd een Wi-Fi-password in te stellen om persoonlijke informatie te
beschermen. (P268)
Ontkoppeling
• Informatie, inclusief persoonlijke informatie, kan veranderd worden of verdwijnen wegens een
fout, een effect van statische energie, een ongeluk, storing, reparatie of andere handelingen.
Gelieve van te worden acht slaan op het feit dat Panasonic op geen enkele manier
aansprakelijk is voor directe of indirecte schade veroorzaakt door de verandering of verdwijning
van informatie of persoonlijke informatie.
330
Overige
Bij aanvraag van een reparatie, van eigenaar veranderen of weggooien.
• Na het maken van een kopie van persoonlijke informatie, dient u informatie, zoals persoonlijke
informatie en draadloze LAN-verbindinginstellingen die u opgeslagen heeft in de camera, altijd
te wissen met [Wi-Fi resetten]/[Verwijder account] (P54, 257).
• De instellingen opnieuw instellen om de persoonlijke gegevens te beschermen. (P54)
• Verwijder de geheugenkaart van het toestel wanneer er een reparatie vereist wordt.
• Instellingen zouden terug kunnen keren naar de fabriekstandaard wanneer het toestel
gerepareerd wordt.
• Neem contact op met de verkoper bij wie u het toestel aangeschaft heeft, of met Panasonic, als
bovenstaande handelingen niet mogelijk zijn wegens storing.
Wanneer u de geheugenkaart overdraagt aan derden of deze weggooit, raadpleeg
dan “Aantekening voor overdracht van de geheugenkaart aan derden of het
weggooien van de geheugenkaart”. (P330)
Uploaden van beelden naar een webservice
• De beelden kunnen informatie bevatten die gebruikt kan worden voor de identificatie van
bijvoorbeeld titels, opnamedata en locatie-informatie. Wanneer u beelden naar webservices
uploadt, controleer deze dan eerst zorgvuldig alvorens ze te uploaden.
Wanneer u het toestel niet gebruikt gedurende een lange tijdsperiode
• De batterij op een koele en droge plaats opbergen met een relatief stabiele temperatuur:
(Aanbevolen temperatuur: 15 oC tot 25 oC, Aanbevolen vochtigheid: 40%RH tot 60%RH)
• De batterijen en de kaart altijd uit het toestel verwijderen.
• Als de batterijen in het toestel gelaten worden zullen ze ontladen zelfs als het toestel uitstaat.
Als de batterijen nog langer in het toestel blijven, zullen ze te veel leeg raken en kunnen ze
onbruikbaar worden, zelfs wanneer ze opgeladen worden.
• Wanneer de batterijen voor een lange tijd opgeslagen worden, raden we aan ze eens per jaar
op te laden. De batterijen uit het toestel verwijderen en ze weer opslaan nadat ze helemaal
leeg geraakt zijn.
• We raden aan het toestel op te slaan met een droogmiddel (kwartsglas gel) wanneer u deze in
een kast bewaart.
• Controleer alle onderdelen voordat u opnamen maakt wanneer u het toestel lange tijd
niet heeft gebruikt.
331
Overige
Over de Beeldgegevens
• Opgenomen gegevens kunnen worden beschadigd of zoek raken als de camera kapot gaat
omdat er verkeerd mee wordt gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is
veroorzaakt door het verlies van opgenomen gegevens.
Over statieven met drie poten of met één poot
• Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
• U zou niet in staat kunnen zijn de kaart of de batterij te verwijderen wanneer u een statief met
drie poten of een statief met één poot gebruikt.
• Zorg ervoor dat de schroef op het statief met drie poten of het statief met één poot niet een
hoek vormt wanneer u het toestel bevestigt of losmaakt. U zou de schroef op het toestel
kunnen beschadigen als u een excessieve kracht gebruikt bij het draaien ervan. Tevens zou
het toestel en het afmetinglabel beschadigd kunnen raken of krassen kunnen krijgen als het
toestel te strak bevestigd wordt aan het statief met drie poten of het statief met één poot.
• Wanneer u dit toestel gebruikt met een lens met grote diameter, zou de lens in contact kunnen
komen met de voetplaat afhankelijk van het statief met drie poten/statief met één poot. Door de
schroef aan te draaien met de lens en de voetplaat die met elkaar in contact zijn zou dit toestel
of de lens beschadigd kunnen worden. Daarom wordt het aanbevolen de statiefadapter
(DMW-TA1: optioneel) erop te zetten voordat u het statief erop zet.
• Lees aandachtig de gebruiksaanwijzing voor het statief met drie poten of het statoef met één
poot.
Over de schouderriem
• Als u een zware onderling verwisselbare lens (meer dan ongeveer 1 kg) aan het toestellichaam
bevestigt, het toestel niet dragen m.b.v. de schouderriem. Het toestel en de lens vasthouden
wanneer u deze draagt.
332
Overige
• G MICRO SYSTEM is een op de Micro Four Thirds
System-standaard gebaseerd digitale camerasysteem van
LUMIX.
• Micro Four Thirds™ en Micro Four Thirds Logo-merken zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Olympus
Imaging Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De
Europese Unie en andere landen.
• Four Thirds™ en Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van Olympus Imaging
Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie
en andere landen.
• SDXC logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
• “AVCHD” en het “AVCHD” logo zijn handelsmerken van
Panasonic Corporation en Sony Corporation.
• Geproduceerd onder licentie van Dolby Laboratories. Dolby en het dubbele-D-symbool zijn
handelsmerken van Dolby Laboratories.
• HDMI, het HDMI logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of
gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC in de Verenigde Staten en andere
landen.
• HDAVI Control™ is een handelsmerk van Panasonic Corporation.
• Adobe is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated
in de Verenigde Staten en/of andere landen.
• iMovie, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de V.S. en
andere landen.
• App Store is een dienstmerk van Apple Inc.
• Windows en Windows Vista zijn of gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
333
• QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of geregistreerde
merken van Apple Inc. en worden onder licentie gebruikt.
• Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van Google Inc.
• Het logo Wi-Fi CERTIFIED is een kwaliteitsmerk van de Wi-Fi
Alliance.
• Het Wi-Fi Protected Setup Merk is een merk van Wi-Fi Alliance.
• “Wi-Fi”, “Wi-Fi Protected Setup”, “Wi-Fi Direct”, “WPA” en “WPA2”
zijn merken of gedeponeerde merken van Wi-Fi Alliance.
• DLNA, the DLNA Logo and DLNA CERTIFIED are trademarks, service marks, or certification
marks of the Digital Living Network Alliance.
• Dit product maakt gebruik van “DynaFont” van DynaComware Corporation. DynaFont is een
geregistreerd handelsmerk van DynaComware Taiwan Inc.
• Andere systeem- of productnamen in de handleiding zijn over het algemeen de
gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de fabrikant die verantwoordelijk is
voor de ontwikkeling van het betreffende systeem of product.
Dit product is in licentie gegeven onder de AVC-patentportfoliolicentie voor privé- en
niet-commercieel gebruik door een consument voor (i) het coderen van video in
overeenstemming met de AVC-norm (“AVC-video”) en/of (ii) het decoderen van AVC-video die
werd gecodeerd door een consument in een privé- en niet-commerciële activiteit en/of werd
verkregen via een videoleverancier die een licentie heeft om AVC-video te leveren. Geen
enkele licentie wordt gegeven of wordt geacht te zijn gegeven voor enig ander gebruik. Meer
informatie kunt u krijgen bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com .