Nl-6
PROBLEEMOPLOSSING
Instructies met betrekking tot verwarming (*) zijn alleen van
toepassing op het Heating and Cooling-model (Omgekeerde
Cyclus).
WAARSCHUWING
In de volgende gevallen moet u de airconditioner on-
middellijk stilzetten, en de gehele stroomvoorziening
uitschakelen met de elektrische hoofdschakelaar of
door de stekker uit het stopcontact te trekken. Raad-
pleeg vervolgens uw dealer of bevoegd onderhouds-
personeel.
Zo lang de airconditioner is aangesloten op de
stroomvoorziening, is uitschakelen niet genoeg om
het apparaat stroomloos te maken.
• De unit ruikt naar brand of stoot rook uit.
• Er lekt water uit het apparaat.
Voer de volgende controles uit voor u een serviceverzoek
indient:
NORMALE WERKING
Werkt niet onmiddellijk
• Als de unit wordt stilgezet en dan onmiddellijk weer wordt
gestart, zal de compressor gedurende 3 minuten niet
werken. Dit is om te voorkomen dat de zekeringen door-
branden.
• Altijd wanneer u de unit met de elektrische schakelaar uit
en weer aan zet, zal het beveiligingscircuit gedurende 3
minuten operationeel zijn, waardoor de unit gedurende
die tijd niet zal kunnen werken.
U hoort lawaai
• Tijdens de werking van de unit en onmiddellijk nadat
deze tot stilstand is gekomen, kunt u water horen door de
leidingen van de airconditioner horen stromen. Ook kan
het zijn dat u gedurende ongeveer 2 of 3 minuten gelui-
den hoort, nadat het apparaat is opgestart (geluid van
stromende koelvloeistof).
• Tijdens de werking kan een krakend geluid worden ge-
hoord. Dit is het resultaat van een minieme uitzetting en
inkrimping van het frontpaneel dat door een wijziging van
de temperatuur wordt veroorzaakt.
* • Als het apparaat in de verwarmingsstand staat, kunt u zo
nu en dan een sissend geluid horen. Dit is het geluid van
het automatisch ontdooien.
Geuren
• Soms kan er een geur komen uit de binnenunit. Deze
geur komt van luchtjes uit de kamer (meubels, tabak,
enz.) die door de airconditioner zijn opgenomen.
Er komt mist of damp uit het apparaat
• Er kan tijdens het koelen of drogen door de binnenunit
een lichte nevel worden uitgestoten. Dit wordt veroor-
zaakt door de plotselinge afkoeling van lucht in de kamer
die door de airconditioner wordt uitgestoten, waardoor
condens en nevel ontstaat.
* • De ventilator van de buitenunit kan tijdens het verwar-
men tot stilstand komen en er kan stoom uit het apparaat
opstijgen. Dit wordt veroorzaakt door de automatische
ontdooiing.
Luchtvochtigheid daalt niet
In de stand Drogen.
• Onder sommige omstandigheden in het vertrek zal de
luchtvochtigheid niet afnemen.
• Als u de luchtvochtigheid wilt laten afnemen, moet u een
lagere kamertemperatuur instellen.
Luchtstroom is zwak of stopt
•
De ventilator van de binnenunit zal misschien later gaan wer-
ken dan de ventilator van de buitenunit, of zal tot stilstand
komen wanneer de ventilator van de buitenunit niet werkt.
Dit wordt veroorzaakt door de regeling van de ventilator van
de binnenunit die bedoeld is om energie te besparen.
•
Raadpleeg de bedieningshandleiding van de afstandsbedie-
ning als u deze functie wilt uitschakelen. (Deze functie uit-
schakelen is niet mogelijk in de Automatische Ventilatorstand.)
* • Wanneer de verwarmingsstand wordt gestart, draait de
ventilator op een zeer lage snelheid zodat de interne
onderdelen van de unit op temperatuur kunnen komen.
* • In de verwarmingsstand zal, wanneer de kamertempe-
ratuur toeneemt tot boven de thermostaatinstelling, de
buitenunit tot stilstand komen en zal de ventilator van de
binnenunit op een heel lage snelheid werken. Als u de
kamer verder wilt verwarmen, stel de thermostaat dan in
op een hogere temperatuur.
* •
In de verwarmingsstand, zal de unit tijdelijk niet werken
(maximaal 15 minuten) omdat de automatische ontdooiing
wordt uitgevoerd. Tijdens de automatische ontdooiing zal
worden weergegeven dat de ontdooifunctie actief is.
<<Zie de bedieningshandleiding van de Afstandsbediening.>>
• De ventilator kan in de stand Drogen op een heel lage
snelheid werken, maar ook als de unit de kamertempera-
tuur bewaakt.
• In de stille stand zal de ventilator op een heel lage snel-
heid werken.
• In de automatische bewakingsstand zal de ventilator op
een heel lage snelheid werken..
De stroomrichting wijzigt niet volgens de instelling of
wijzigt in zijn geheel niet
• Zelfs als de stroomrichting is ingesteld, kan deze tijde-
lijk aan het begin van het verwarmen, tijdens drogen of
tijdens de AUTO (automatisch wisselen) op een andere
positie werken.
• De [Individual VT Hold] (Individueel VT vast) kan zijn
ingesteld.
<<Zie gebruikershandleiding van afstandsbediening.>>
Er komt water uit de buitenunit
* • In de verwarmingsstand kan er water uit de buitenunit ko-
men, omdat de automatische ontdooiing wordt uitgevoerd.
CONTROLEER NOGMAALS
Werkt helemaal niet:
• Is de stroomonderbreker geactiveerd?
• Is er een stroomstoring geweest?
• Is er een zekering doorgebrand of is de stroomonderbre-
ker geactiveerd?
• Werkt de timer?
Slechte koelprestaties (of verwarmingsprestaties*):
• Is het luchtlter vuil?
• Zijn het inlaatrooster of de uitlaatpoort van de airconditio-
ner geblokkeerd?
• Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat)
wel goed geregeld?
• Staat er een raam of deur open?
• Valt er tijdens het koelen door een raam fel zonlicht naar
binnen? (Sluit de gordijnen.)
• Staat de unit in de koelstand en zijn er verwarmingsappa-
raten en computers in de kamer, of zijn er te veel mensen
in de kamer?
• Staat de unit in de stille stand?
• Staat de airconditioner in de stand Economy?
Als het probleem aanhoudt nadat u deze controles hebt
uitgevoerd, of als u een brandgeur ruikt, schakel de unit dan
onmiddellijk uit, onderbreekt de stroomvoorziening en raad-
pleeg bevoegd onderhoudspersoneel.