Fujitsu CG-KFA Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

AIRCONDITIONER
BEWAAR DEZE HANDLEIDING VOOR TOEKOMSTIG GEBRUIK.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Type cassette
Nederlands
ONDERDEELNr. 9381622009-02
Nl-1
VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Om persoonlijk letsel of schade aan eigendommen te voor-
komen, moet u deze paragraaf zorgvuldig doorlezen voordat
u dit product gebruikt, en zorg ervoor dat u voldoet aan de
volgende veiligheidsinstructies.
Onjuiste bediening als gevolg van het niet opvolgen van de
instructies kan letsel of schade veroorzaken, de ernst hiervan
wordt als volgt geclassiceerd:
WAARSCHUWING
Dit teken waarschuwt voor dodelijk of
ernstig letsel.
OPGELET
Dit teken waarschuwt voor letsel of
schade aan eigendommen.
Dit teken verwijst naar een handeling die is VERBODEN.
Dit teken verwijst naar een handeling die VERPLICHT is.
WAARSCHUWING
Dit product bevat geen onderdelen die door gebrui-
ker gerepareerd kunnen worden. Raadpleeg altijd
bevoegd onderhoudspersoneel voor de reparatie,
installatie en verplaatsing van het product.
Onjuiste installatie of behandeling zal leiden tot
lekkage, elektrische schok of brand.
In het geval van een storing, zoals brandgeur,
moet u onmiddellijk stopen met het gebruik van
de airconditioner, en alle voedingen loskoppelen
door het uitschakelen van de elektrische hoofd-
schakelaar of de stekker uit het stopcontact halen.
Raadpleeg dan geautoriseerd servicepersoneel.
Zorg ervoor dat u de voedingskabel niet bescha-
digd.
Als deze beschadigd is, mag hij alleen worden
vervangen door bevoegd onderhoudspersoneel.
In het geval van koelmiddellekkage moet u uit de
buurt blijven van brand of brandbare stoffen, en
bevoegd onderhoudspersoneel raadplegen.
In het geval van onweer of een voorgaand teken
van blikseminslag, moet u de airconditioner via de
afstandsbediening uitschakelen, en het product
of de stroomvoorziening niet aanraken om elektri-
sche gevaren te voorkomen.
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (waar-
onder kinderen) met beperkte fysische, visuele of
mentale mogelijkheden, of die een gebrek hebben
aan ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht
staan of instructies hebben gekregen omtrent het
gebruik van het apparaat door een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Houd toezicht over kinderen zodat ze niet met het
apparaat spelen.
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERDEEL Nr. 9381622009-02
Airconditioner (Type cassette)
Start of stop de werking van dit product niet door
het in- of uitschakelen van de stroomonderbreker.
Gebruik geen brandbare gassen in de buurt van
dit product.
Stel uzelf niet voor vele uren direct bloot aan de
koelende luchtstroom.
Steek niet uw vingers of andere voorwerpen in de
uitlaatpoort of de inlaatpoort.
Bedien het apparaat niet met natte handen.
OPGELET
Extra ventileren tijdens het gebruik van dit appa-
raat.
Gebruik dit product altijd met geïnstalleerde lucht-
lters.
Zorg ervoor dat een eventueel elektrisch appara-
tuur ten minste 1 m uit de buurt is van de binnen-
of buitenunit.
Ontkoppel alle stroomvoorziening wanneer u dit
product voor een langere periode niet gebruikt.
Na een lange periode van gebruik moet u ervoor
zorgen dat de montage van de binnenunit wordt
gecontroleerd om te voorkomen dat het product
naar beneden valt.
De richting van de luchtstroom en de kamertem-
peratuur moeten zorgvuldig worden overwogen
wanneer u dit product gebruikt in een kamer met
kinderen, bejaarden of zieke personen.
Richt de luchtstroom niet direct op open haarden
of verwarmingstoestellen.
Blokkeer of bedek de inlaatpoort en de uitlaatpoort
niet.
Oefen geen hevige druk uit op de lamellen van de
radiator.
Klim niet op het product of plaats geen voorwer-
pen op of hang voorwerpen aan dit product.
Plaats geen andere elektrische producten of huis-
houdelijke bezittingen direct onder dit product.
Druipende condensatie van dit product kan ze nat
maken, en kan leiden tot schade aan of storing
van uw eigendommen.
Stel dit product niet direct bloot aan water.
Gebruik dit product niet voor het bewaren van
voedsel, planten, dieren, precisie-apparatuur,
kunstwerken of andere objecten. Dit kan leiden tot
achteruitgang in de kwaliteit van deze producten.
Stel geen dieren of planten direct bloot aan de
luchtstroom.
Drink de afvoer van de airconditioner niet.
Trek niet aan de voedingskabel.
Raak wanneer u onderhoudswerk doet aan de unit
niet de aluminium lamellen aan van de warmtewis-
selaar die is ingebouwd in dit product, want dat
kan leiden tot persoonlijk letsel.
Ga niet op een wankele ladder staan wanneer u
dit product bedient of reinigt. De ladder kan omval-
len en dan kunt u gewond raken.
INHOUD
VEILIGHEIDSMAATREGELEN .............................................. 1
BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN ............................. 2
KENMERKEN EN FUNCTIES ................................................ 2
SCHOONMAKEN EN ONDERHOUDEN ............................... 2
BEDIENINGSTIPS ................................................................. 3
PROBLEEMOPLOSSING ...................................................... 6
Nl-2
WEEK-TIMER
Stel met deze timerfunctie de werkingstijden in voor de dagen
van de week. Schakel met de DAY OFF-instelling de ge-
plande werking op een geselecteerde dag van de komende
week uit. Omdat alle dagen samen kunnen worden ingesteld,
kunnen door middel van de week-timer de werkingstijden voor
alle dagen worden herhaald.
UITNEEMBAAR INLAATROOSTER
Het inlaatrooster van de binneneenheid kan worden verwij-
derd voor eenvoudige reiniging en onderhoud.
BEKABELDE AFSTANDSBEDIENING
De bekabelde afstandsbediening biedt de comfortabele bedie-
ning van de werking van de binnenunit.
DRAADLOZE AFSTANDSBEDIENING (OPTIONEEL)
Er is een draadloze afstandbediening verkrijgbaar als optie.
Wanneer u de afstandsbediening gebruikt, zijn er de volgende
verschillen met de bedrade afstandsbediening.
[Extra functies van de draadloze afstandsbediening]
• SLEEP-timer
• 10 °C HEAT
U kunt de draadloze en de bedrade afstandsbediening tege-
lijkertijd gebruiken, maar de volgende functies zijn dan niet
beschikbaar.
• 10 °C HEAT
SCHOONMAKEN EN ONDER-
HOUDEN
OPGELET
Zet de unit vooral eerst uit en trek de stekker uit
het stopcontact, voordat u de unit gaat schoonma-
ken.
Schakel de elektrische stroom onderbreken uit.
De ventilator in de unit werkt op hoge snelheid, en
dit kan leiden tot persoonlijk letsel.
Laat het inlaatrooster niet vallen.
Omdat voor het schoonmaken van het lter op
hoge plaatsen moet worden gewerkt, kunt u het
beste advies vragen aan bevoegd onderhoudsper-
soneel.
Stel de binnenunit niet bloot aan vloeibare insecti-
ciden of haarspray.
Wanneer de unit gedurende langere periodes wordt ge-
bruikt, kan zich binnenin vuil verzamelen, waardoor het
apparaat minder gaat presteren. Wij adviseren u de unit
regelmatig te laten inspecteren, naast het uitvoeren van de
reinigings- en onderhoudswerkzaamheden door uzelf. Voor
meer informatie, vraag advies aan bevoegd onderhouds-
personeel.
Gebruik voor het reinigen van de unit geen water warmer
dan 40°C, grove schuurmiddelen, of vluchtige middelen
zoals wasbenzine of thinner.
Als de unit gedurende 1 maand of langer niet wordt ge-
bruikt, zorg er dan voor dat de onderdelen binnen in het ap-
paraat goed droog zijn. U kunt dit doen door de unit gedu-
rende een halve dag in de ventilatorstand te laten werken.
BESCHRIJVING VAN DE ON-
DERDELEN
Binneneenheid
2-[1]
2-[2]
2-[3]
2-[4]
1
3
1
Luchtlter (in inlaatrooster)
2
Luchtstroom richting uitgang
Individuele richtingsbediening luchtstroom: [1][2][3][4]
3
Inlaatrooster
4
Afstandsbediening *
*: Raadpleeg voor gedetailleerde instructies voor gebruik de
gebruikershandleiding van de afstandsbediening.
KENMERKEN EN FUNCTIES
INVERTER
Na het opstarten zal de airconditioner op maximale capaciteit
werken zodat de temperatuur in het vertrek snel daalt tot de
gewenste temperatuur. Wanneer de temperatuur in het ver-
trek de ingestelde waarde eenmaal bijna heeft bereikt, zal de
airconditioner op minder vermogen gaan werken en minder
energie gaan gebruiken bij minimale capaciteit en gering
vermogen.
VERTICALE LUCHTSTROOM
Comfortabele luchtstroom die zich naar elke hoek van de
ruimte verspreidt door de brede verticale luchtstroom.
INDIVIDUELE RICHTINGSBEDIENING LUCHTSTROOM
Elke lamel kan individueel worden ingesteld via de bedrade
afstandsbediening zodat een comfortabele luchtstroom kan
worden bereikt.
ECONOMY (ZUINIGE WERKING)
Wanneer de stand ECONOMY is ingeschakeld, zal de kamer-
temperatuur iets hoger zijn dan de ingestelde temperatuur in
de koelstand en lager dan de ingestelde temperatuur in de
verwarmingsstand. Daarom wordt in de stand ECONOMY
meer energie bespaard dan in de normale stand.
AUTOMATISCHE OMSCHAKELING (AUTO CHANGEOVER)
De bedrijfssstand (Koelen, Verwarmen) wordt automatisch ge-
wisseld zodat de ingestelde temperatuur wordt gehandhaafd,
de temperatuur wordt te allen tijde constant gehouden.
VENTILATORREGELING VOOR ENERGIEBESPARING
Wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt bij het koelen,
werkt de ventilator met tussenpozen en wordt energie be-
spaard.
Nl-3
BEDIENINGSTIPS
Instructies met betrekking tot verwarming (*) zijn alleen van
toepassing op het Heating and Cooling-model (Omgekeerde
Cyclus).
Verwarmingsprestaties*
Deze airconditioner werkt volgens het warmtepompprin-
cipe, waarbij warmte wordt opgenomen uit de buitenlucht
en die warmte naar binnen wordt overgebracht. Een gevolg
daarvan is wel dat de prestaties afnemen naarmate de
luchttemperatuur buiten daalt. Vraag ook aan een installa-
tiemonteur of de unit wel de juiste afmetingen heeft voor de
ruimte binnenshuis.
Airconditioners met warmtepompen verwarmen uw hele
kamer door de lucht door de kamer te laten circuleren.
Daarom kan het nadat de airconditioner is opgestart, enige
tijd duren voordat het in het vertrek warm is.
Wanneer de temperatuur binnen en buiten hoog zijn*
Wanneer de temperatuur binnen en buiten hoog is en het ap-
paraat staat in de verwarmingsstand, zal de ventilator van de
buitenunit soms tot stilstand komen.
Microcomputer-gestuurde automatische ontdooiing*
Wanneer het apparaat in de verwarmingsstand staat bij
een lage buitentemperatuur en een hoge luchtvochtigheid,
kan er zich ijs op de buitenunit vormen en zal het apparaat
minder goed presteren.
Om te voorkomen dat het apparaat minder goed presteert is
het uitgerust met een microcomputer-gestuurde functie voor
automatisch ontdooien. Tijdens de ontdooicyclus zal de
binnenventilator tot stilstand komen, en wordt weergegeven
dat de ontdooistand is geactiveerd. Het zal maximaal 15
minuten in beslag duren voordat de airconditioner opnieuw
start.
Wanneer de verwarming is uitgeschakeld, zal de unit de
automatische ontdooifunctie starten, als er zich ijs vormt op
de buitenunit. Op dat moment zal de buitenunit automatisch
stoppen na enkele minuten te hebben gewerkt.
Instelling stroomrichting
De verticale luchtstroomrichting aanpassen
Instelling richting luchtstroom:
1
,
2
,
3
,
4
: Tijdens koelen/
verwarmen/drogen
De richting van de verticale luchtstroom wordt automatisch
ingesteld zoals weergegeven, overeenkomstig het type van
de gekozen werking.
Tijdens de koel-/ontvochtigingsmodus: Horizontale stroom 2
Tijdens de verwarmingsmodus*:
Neerwaartse stroom 4(18, 24, 30, 36 type)
3(45, 54 type)
Tijdens de werking in de AUTO modus zal de luchtstroom
gedurende de eerste minuten horizontaal 2 zijn; de richting
kan tijdens deze periode niet worden aangepast.
Zelfs als de stroomrichting is ingesteld, kan deze aan het
begin van het verwarmen, tijdens drogen of tijdens de AUTO
(automatisch wisselen) op een andere positie werken.
Het reinigen van het luchtlter
1
Druk op de drukknoppen
van het inlaatrooster (twee
plaatsen) en open het inlaat-
rooster.
2
Trek de lter uit het inlaat-
rooster.
3
Reiniging van de luchtlter.
Verwijder het stof van de luchtlters door middel van
een stofzuiger of door de lters schoon te wassen. Laat
de lters na het wassen grondig drogen op een plek die
afgeschermd is van zonlicht.
Verwijder stof van de luchtlter met behulp van een
stofzuiger of was het lter in warm water met een mild
schoonmaakmiddel. Als u het lter wast, laat het dan
grondig drogen op een schaduwrijke plaats voordat u
het opnieuw installeert.
Als er zich vuil op het luchtlter verzamelt, neemt de
luchtstroom af, presteert het apparaat minder goed en
maakt het meer lawaai.
4
Plaats de luchtlters terug in het
inlaatrooster.
1 Plaats de luchtlter terug in
de houder.
2 Zorg ervoor dat de lucht-
lter contact maakt met
de lterstopper als deze in
de houder wordt terugge-
plaatst.
5
Sluit het inlaatrooster.
AANTEKENINGEN
Filterteken*
Selecteer geschikte tussenpozen voor het tonen van het
lterteken op de binnenunit, afhankelijk van de geschatte hoe-
veelheid stof in de lucht in het vertrek.
Vraag advies aan bevoegd onderhoudspersoneel over het
gebruik van deze functie.
*: Raadpleeg voor gedetailleerde bedieningsinstructies de
Bedieningshandleiding van de afstandsbediening.
Nl-4
AANTEKENINGEN
De luchtstroomrichtingsappen proberen te wijzigen, kan tot
een verkeerde werking leiden. Als dit het geval is, schakel
het apparaat uit en vervolgens opnieuw in. Het rooster moet
vervolgens opnieuw naar behoren werken.
Als u de airconditioner in een kamer met baby’s, kinderen,
bejaarden of zieke personen gebruikt, houd tijdens het
instellen rekening met een gepaste richting van de lucht-
stroom en kamertemperatuur.
De horizontale luchtstroomrichting aanpassen
Deze functie kan niet worden gebruikt.
Draaigebruik
Het type gebruik Draaibereik
Koelen/verwarmen/drogen/
ventilator
1
tot
4
Het draaigebruik kan tijdelijk stoppen als de ventilator van
de airconditioner niet werkt of als deze op zeer lage snelheid
werkt.
Individuele richtingsbediening luchtstroom
Als deze functie is gebruikt om de lamellen in te stellen, dan
krijgt dit voorrang over andere VT setting (VT instelling) van
andere afstandsbedieningen of externe apparatuur. Schakel
de individuele richtingsbediening luchtstroom uit om andere
instellingen te wijzigen.
Hot start*
De binnenunit voorkomt koude tocht wanneer de Verwar-
mingsstand wordt ingeschakeld.
De ventilator van de binnenunit zal dan niet werken of op een
zeer lage snelheid, tot de warmtewisselaar de ingestelde tempe-
ratuur bereikt.
Geringe koeling van omgeving
Wanneer de temperatuur buiten daalt, zullen de ventilators
van de buitenunit op lage snelheid gaan draaien, of zal een
van de ventilators zo nu en dan tot stilstand komen.
Werkingsstand
Auto
Koelmodel:
Wanneer de stand AUTO (automatische omschakeling)
eerst wordt geselecteerd, zal de ventilator gedurende enkele
minuten op heel lage snelheid draaien. Gedurende deze tijd
zal de binnenunit de kamercondities detecteren en de juiste
stand selecteren.
De kamertemperatuur is hoger dan de temperatuur die in de
temperatuurinstelling is bepaald → Koelstand
De kamertemperatuur is dichtbij of lager dan de temperatuur
die in de temperatuurinstelling is bepaald →Bewakingsstand
Koelstand
Bewakingsstand
Vastgestelde
temperatuur in
de tempera-
tuurinstelling
Wanneer de binnenunit de temperatuur van uw kamer
heeft aangepast tot bij de temperatuurinstelling, zal de
bewakingsstand starten. In de bewakingsstand zal de
ventilator op lage snelheid werken. Als de kamertempe-
ratuur vervolgens verandert, zal de binnenunit opnieuw
de juiste stand selecteren (koelen) en de temperatuur
aanpassen aan de waarde van de temperatuurinstelling.
Als de automatisch geselecteerde stand u niet bevalt, se-
lecteer dan een van de andere standen voor de werking
van het apparaat (Cool, Dry, Fan).
Heating and Cooling-model (omgekeerde cyclus)
Wanneer (automatische omschakeling) wordt geselec-
teerd, zal de airconditioner de juiste stand selecteren
(Koelen of Verwarmen) afhankelijk van de temperatuur
van dat moment in uw kamer.
Wanneer de stand AUTO (automatische omschakeling)
eerst is geselecteerd, zal de ventilator gedurende enkele
minuten op lage snelheid draaien. Gedurende deze tijd
zal de binnenunit de kamercondities detecteren en de
juiste werkingsstand selecteren.
De kamertemperatuur is hoger dan de temperatuur die in
de temperatuurinstelling is bepaald → Koelstand
De kamertemperatuur is dicht bij de in de temperatuurin-
stelling bepaalde temperatuur → Bepaald door de buiten-
temperatuur
De kamertemperatuur is lager dan de temperatuur die in
de temperatuurinstelling is bepaald →Verwarmingsstand
Vastgestelde
temperatuur in de
temperatuurinstel-
ling
Bepaald door de
buitentemperatuur
Koelstand
Verwarmingsstand
Wanneer de airconditioner de temperatuur van uw kamer
heeft aangepast tot dicht bij de thermostaatinstelling, zal
de bewakingsstand starten. ln de bewakingsstand zal de
ventilator op lage snelheid werken. Als de kamertempera-
tuur vervolgens verandert, zal de airconditioner opnieuw
de juiste stand selecteren (Verwarmen, Koelen) en de
temperatuur aanpassen aan de waarde die is ingesteld op
de thermostaat.
Als de door de unit automatisch geselecteerde stand u
niet bevalt, selecteer dan een van de andere standen voor
de werking van het apparaat (Cool, Dry, Fan).
Nl-5
Heat*
In deze stand verwarmt u uw kamer.
Wanneer de verwarmingsstand is geselecteerd, zal de air-
conditioner gedurende 3 tot 5 minuten met een heel lage
ventilatorsnelheid werken, waarna naar de geselecteerde
ventilatorinstelling wordt overgeschakeld. In deze periode
kan de binnenunit opwarmen om daarna voluit te gaan
functioneren.
Wanneer de kamertemperatuur heel laag is, kan er zich ijs
op de buitenunit vormen, en zal de unit misschien minder
goed presteren. De unit zal van tijd tot tijd automatisch
de ontdooicyclus starten zodat het ijs verdwijnt. Tijdens
de automatische ontdooiing zal de verwarmingsfunctie
worden onderbroken.
Nadat de verwarmingsfunctie is gestart, zal de kamer pas
na enige tijd opwarmen.
Cool
In deze stand koelt u uw kamer.
Dry
In deze stand wordt uw kamer wat gekoeld en wordt ook
de luchtvochtigheid verminderd.
In de droogstand kunt u de kamer niet verwarmen.
In de droogstand zal de unit bij een lage snelheid werken
en de luchtvochtigheid van de kamer verminderen, waarbij
de ventilator van de binnenunit van tijd tot tijd tot stilstand
zal komen. Ook zal de ventilator misschien op een zeer
lage snelheid werken wanneer de luchtvochtigheid van de
kamer wordt verminderd.
De ventilatorsnelheid kan niet handmatig worden gewij-
zigd wanneer de droogstand is geselecteerd.
Fan
Laat in deze stand de lucht door uw kamer circuleren.
AANTEKENINGEN
*In de Verwarmingsstand:
Stel de thermostaat in op een instelling die hoger is dan de
kamertemperatuur van dat moment. De verwarmingsstand
werkt niet als de thermostaat op een lagere waarde is inge-
steld dan de kamertemperatuur van dat moment.
In de Koel-/Droogstand:
Stel de thermostaat in op een instelling die lager is dan de
kamertemperatuur van dat moment. De standen Koelen en
Drogen zullen niet werken als de thermostaat hoger is ingesteld
dan de kamertemperatuur van dat moment (in de Koelstand zal
alleen de ventilator werken).
In de Ventilatorstand:
U kunt niet met het apparaat uw kamer verwarmen of koelen.
ECONOMY (ZUINIG)
Bij een maximale opbrengst zal de stand ECONOMY een ren-
dement hebben van ongeveer 70 % van de normale werking
van de airconditioner voor koelen en verwarmen.
Als de kamer niet goed wordt gekoeld (of verwarmd) in de
stand ECONOMY, selecteer dan de normale stand.
Fan speed
Regelt de ventilatorsnelheid.
AUTO
HIGH
(HOOG)
QUIET
(STIL)
MED
LOW
(LAAG)
Wanneer AUTO wordt geselecteerd, wordt de ventilatorsnel-
heid automatisch aangepast uitgaande van de gekozen stand.
Verwarming*: De ventilator zal heel langzaam werken wan-
neer de temperatuur van de uitgestuurde lucht
van de binnenunit laag is.
Koeling: Naarmate de kamertemperatuur de op de ther-
mostaat ingestelde temperatuur nadert, zal de
ventilatorsnelheid afnemen.
Ventilator: De ventilator draait op gemiddelde snelheid.
Ventilatorregeling voor energiebesparing
In de stand Koelen of Drogen zal de ventilator van de bin-
nenunit van tijd tot tijd tot stilstand komen. Er wordt energie
bespaard door de ventilator van de binnenunit stop te zet-
ten wanneer de buitenunit tot stilstand is gekomen.
Deze functie is geactiveerd bij de begininstellingen.
Raadpleeg de bedieningshandleiding van de afstandsbe-
diening als u deze functie wilt uitschakelen.
Ook als de instelling wordt gewijzigd, als de ventilatorsnel-
heid is ingesteld op “AUTO” in de stand Koelen of Drogen,
werkt deze functie nog met het doel de verspreiding van
luchtvochtigheid binnen te beperken.
Auto restart
In geval van stroomstoring
Als de stroomvoorziening van de airconditioner wordt
onderbroken als gevolg van een stroomstoring, zal de
airconditioner automatisch opnieuw opstarten, in de eerder
geselecteerde stand zodra de elektriciteitsvoorziening wordt
hersteld.
Het gebruik van andere elektrische apparaten (elektrisch
scheerapparaat, enz.) of het gebruik dichtbij van een draad-
loze radiozender kan storing van de airconditioner ver-
oorzaken. In dat geval moet de stroomvoorziening tijdelijk
worden uitgeschakeld, en weer worden ingeschakeld. Stel
de airconditioner weer inwerking met de afstandsbediening.
Meervoudige afstandsbediening (optioneel)
Er kan een afstandsbediening worden toegevoegd. Twee
afstandsbedieningen is het maximum. Elk van de afstands-
bedieningen kan de airconditioner besturen. De tijdfuncties
kunnen echter niet met de tweede unit worden gebruikt.
Groepsbesturing
Een afstandsbediening kan tot 16 airconditioners besturen. Alle
airconditioners zullen volgens dezelfde instellingen functioneren.
Waarschuwing
*
In de verwarmingsstand zal de buitenunit soms gedu-
rende korte tijd de ontdooifunctie starten. In de ontdooi-
stand zal, als de gebruiker de binnenunit weer inschakelt
voor verwarming, de ontdooistand blijven werken, en zal
het verwarmen op gang komen wanneer het ontdooien
is voltooid. Daarom kan het soms even duren voordat er
warme lucht uit het apparaat komt.
*
In de verwarmingsstand kan de bovenzijde van de bin-
nenunit warm worden. Dit komt doordat koelvloeistof door
de binnenunit stroomt, zelfs wanneer het apparaat tot
stilstand is gekomen; het wijst niet op een storing.
Nl-6
PROBLEEMOPLOSSING
Instructies met betrekking tot verwarming (*) zijn alleen van
toepassing op het Heating and Cooling-model (Omgekeerde
Cyclus).
WAARSCHUWING
In de volgende gevallen moet u de airconditioner on-
middellijk stilzetten, en de gehele stroomvoorziening
uitschakelen met de elektrische hoofdschakelaar of
door de stekker uit het stopcontact te trekken. Raad-
pleeg vervolgens uw dealer of bevoegd onderhouds-
personeel.
Zo lang de airconditioner is aangesloten op de
stroomvoorziening, is uitschakelen niet genoeg om
het apparaat stroomloos te maken.
De unit ruikt naar brand of stoot rook uit.
Er lekt water uit het apparaat.
Voer de volgende controles uit voor u een serviceverzoek
indient:
NORMALE WERKING
Werkt niet onmiddellijk
Als de unit wordt stilgezet en dan onmiddellijk weer wordt
gestart, zal de compressor gedurende 3 minuten niet
werken. Dit is om te voorkomen dat de zekeringen door-
branden.
Altijd wanneer u de unit met de elektrische schakelaar uit
en weer aan zet, zal het beveiligingscircuit gedurende 3
minuten operationeel zijn, waardoor de unit gedurende
die tijd niet zal kunnen werken.
U hoort lawaai
Tijdens de werking van de unit en onmiddellijk nadat
deze tot stilstand is gekomen, kunt u water horen door de
leidingen van de airconditioner horen stromen. Ook kan
het zijn dat u gedurende ongeveer 2 of 3 minuten gelui-
den hoort, nadat het apparaat is opgestart (geluid van
stromende koelvloeistof).
Tijdens de werking kan een krakend geluid worden ge-
hoord. Dit is het resultaat van een minieme uitzetting en
inkrimping van het frontpaneel dat door een wijziging van
de temperatuur wordt veroorzaakt.
* Als het apparaat in de verwarmingsstand staat, kunt u zo
nu en dan een sissend geluid horen. Dit is het geluid van
het automatisch ontdooien.
Geuren
Soms kan er een geur komen uit de binnenunit. Deze
geur komt van luchtjes uit de kamer (meubels, tabak,
enz.) die door de airconditioner zijn opgenomen.
Er komt mist of damp uit het apparaat
Er kan tijdens het koelen of drogen door de binnenunit
een lichte nevel worden uitgestoten. Dit wordt veroor-
zaakt door de plotselinge afkoeling van lucht in de kamer
die door de airconditioner wordt uitgestoten, waardoor
condens en nevel ontstaat.
* De ventilator van de buitenunit kan tijdens het verwar-
men tot stilstand komen en er kan stoom uit het apparaat
opstijgen. Dit wordt veroorzaakt door de automatische
ontdooiing.
Luchtvochtigheid daalt niet
In de stand Drogen.
Onder sommige omstandigheden in het vertrek zal de
luchtvochtigheid niet afnemen.
Als u de luchtvochtigheid wilt laten afnemen, moet u een
lagere kamertemperatuur instellen.
Luchtstroom is zwak of stopt
De ventilator van de binnenunit zal misschien later gaan wer-
ken dan de ventilator van de buitenunit, of zal tot stilstand
komen wanneer de ventilator van de buitenunit niet werkt.
Dit wordt veroorzaakt door de regeling van de ventilator van
de binnenunit die bedoeld is om energie te besparen.
Raadpleeg de bedieningshandleiding van de afstandsbedie-
ning als u deze functie wilt uitschakelen. (Deze functie uit-
schakelen is niet mogelijk in de Automatische Ventilatorstand.)
* Wanneer de verwarmingsstand wordt gestart, draait de
ventilator op een zeer lage snelheid zodat de interne
onderdelen van de unit op temperatuur kunnen komen.
* In de verwarmingsstand zal, wanneer de kamertempe-
ratuur toeneemt tot boven de thermostaatinstelling, de
buitenunit tot stilstand komen en zal de ventilator van de
binnenunit op een heel lage snelheid werken. Als u de
kamer verder wilt verwarmen, stel de thermostaat dan in
op een hogere temperatuur.
*
In de verwarmingsstand, zal de unit tijdelijk niet werken
(maximaal 15 minuten) omdat de automatische ontdooiing
wordt uitgevoerd. Tijdens de automatische ontdooiing zal
worden weergegeven dat de ontdooifunctie actief is.
<<Zie de bedieningshandleiding van de Afstandsbediening.>>
De ventilator kan in de stand Drogen op een heel lage
snelheid werken, maar ook als de unit de kamertempera-
tuur bewaakt.
In de stille stand zal de ventilator op een heel lage snel-
heid werken.
In de automatische bewakingsstand zal de ventilator op
een heel lage snelheid werken..
De stroomrichting wijzigt niet volgens de instelling of
wijzigt in zijn geheel niet
Zelfs als de stroomrichting is ingesteld, kan deze tijde-
lijk aan het begin van het verwarmen, tijdens drogen of
tijdens de AUTO (automatisch wisselen) op een andere
positie werken.
De [Individual VT Hold] (Individueel VT vast) kan zijn
ingesteld.
<<Zie gebruikershandleiding van afstandsbediening.>>
Er komt water uit de buitenunit
* In de verwarmingsstand kan er water uit de buitenunit ko-
men, omdat de automatische ontdooiing wordt uitgevoerd.
CONTROLEER NOGMAALS
Werkt helemaal niet:
Is de stroomonderbreker geactiveerd?
Is er een stroomstoring geweest?
Is er een zekering doorgebrand of is de stroomonderbre-
ker geactiveerd?
Werkt de timer?
Slechte koelprestaties (of verwarmingsprestaties*):
Is het luchtlter vuil?
Zijn het inlaatrooster of de uitlaatpoort van de airconditio-
ner geblokkeerd?
Hebt u de kamertemperatuurinstellingen (thermostaat)
wel goed geregeld?
Staat er een raam of deur open?
Valt er tijdens het koelen door een raam fel zonlicht naar
binnen? (Sluit de gordijnen.)
Staat de unit in de koelstand en zijn er verwarmingsappa-
raten en computers in de kamer, of zijn er te veel mensen
in de kamer?
Staat de unit in de stille stand?
Staat de airconditioner in de stand Economy?
Als het probleem aanhoudt nadat u deze controles hebt
uitgevoerd, of als u een brandgeur ruikt, schakel de unit dan
onmiddellijk uit, onderbreekt de stroomvoorziening en raad-
pleeg bevoegd onderhoudspersoneel.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7

Fujitsu CG-KFA Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor