Marantec CS 265 de handleiding

Type
de handleiding
NL
www.marantec.com
CS 265 / Rev. A 1.00
Besturing voor deuraandrijvingen
CS 265
Montage- en gebruiksaanwzing
Uitgave: 09.2023
2 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
Inhoudsopgave
1. Veiligheidsinformatie .................................3
1.1 Bedoeld gebruik ................................3
1.2 Doelgroepen ....................................3
1.3 Algemene veiligheidsinstructies ..................4
2. Productoverzicht .................................... 4
2.1 Productbeschrving .............................4
2.2 Varianten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
2.3 Programmeren .................................4
2.4 CS265 besturingseenheid moederbord ............5
2.5 Technische gegevens CS265 besturingseenheid. . . .6
2.6 Categorie en prestatieniveau van de betrouwbare
werking conform EN ISO 13849-1 ..................7
3. Montage .............................................8
3.1 Veiligheidsinstructies voor montage ..............8
3.2 Netaansluiting ..................................8
3.3 Interne zekering ...............................10
3.4 Keuze netspanning .............................10
3.5 Aansluiting elektronisch eindpositiesysteem
absolute encoder (AWG) ......................... 11
3.6 Aansluiting mechanische eindschakelaars (MEC) ...12
3.7 Aansluiting bedieningsapparaten ................13
3.8 Aansluiting veiligheidselementen ................14
3.9 Aansluiting fotocel 1 ............................14
3.10 Aansluiting sluitkantbeveiliging 1 .................16
3.11 Aansluiting lichtgordn .........................17
3.12 Aansluiting relaisuitgang ........................18
3.13 Aansluiting programmeerbare ingangen ..........19
3.14 Veiligheidsingang conform EN 12453 .............20
3.15 Aansluiting draadloze modules (insteekbaar) ......21
3.16 Aansluiting externe draadloze ontvanger ..........22
3.17 Aansluiting LCD-monitor ........................23
3.18 Aansluiting MS BUS-componenten ...............23
4. Instellen van eindposities ........................... 24
4.1 Controle van de aandrfrichting / beweegrichting .24
4.2 Instellen van het elektronische eindpositiesysteem
via de instelknoppen op de printplaat .............24
4.3 Instellen van het elektronisch eindpositiesysteem
via het bedieningskastje CSI-15 met 3 knoppen ....24
4.4 Instellen van het elektronisch eindpositiesysteem
via de LCD-monitor .............................25
4.5 De tussenposities van het elektronische
eindpositiesysteem instellen via de LCD-monitor ..25
4.6 Instellen van de mechanische eindschakelaars ....25
5. Programmering met de 3-voudige CSI-15-drukknop ... 26
5.1 Overzicht 3-voudige CSI-15-drukknop met de
programmeerfunctie ...........................26
5.2 Menustructuur .................................27
5.3 Controle van de aandrfrichting ..................27
5.4 Instellen van eindposities (AFSTELLING) ..........28
5.5 Inleren van de draadloze handzender (RADIO) ......28
5.6 Automatisch sluiting na td (AUTO DICHT) .........29
5.7 Voortdig sluiten na het passeren van de fotocel
(SNEL-DICHT) .................................29
5.8 Functie van de relaisuitgangs ....................30
5.9 Terugzetten van alle instellingen naar de
fabrieksinstellingen (RESET) ....................30
5.10 Uitlezen van de cycliteller (CYCLUS) ..............31
6. Programmeren ......................................31
6.1 Overzicht LCD-monitor .........................31
6.2 Bedrfsmodi van de LCD-monitor ................32
6.3 Expertmenu ...................................32
6.4 Initialisatie / reset ..............................32
6.5 RESET ........................................33
6.6 RESET van de besturingseenheid met LCD-monitor 33
6.7 RESET van de besturingseenheid zonder LCD-
monitor .......................................33
7. Navigator (alleen LCD-monitor) ...................... 34
8. Functie-overzichten ................................ 36
8.1 Modus AUTOMATISCH ...........................36
8.2 Modus INVOER .................................37
8.3 Toelichting b de relaismodi .....................46
8.4 Toelichting b de ingangene: ....................50
8.5 Modus DIAGNOSE/Storingsgeheugen .............54
9. Storingsindicatie en oplossing ....................... 56
9.1 Storingsmelding op het LCD-display ..............56
9.2 Storingsmelding via LED ........................58
10. Onderhoud ......................................... 60
10.1 Service .......................................60
10.2 Controle ......................................60
11. Inbouwverklaring ....................................61
12. Overzicht van de aansluitingen ....................... 62
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 3
NL
1. Veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING!
Levensgevaar door het niet opvolgen van de
gebruiksaanwzing!
Deze handleiding bevat belangrke informatie voor een veilige
omgang met het product. Er wordt speciale aandacht besteed
aan mogelke gevaren.
Lees deze handleiding zorgvuldig door.
De veiligheidsinstructies in deze handleiding moeten worden
opgevolgd.
De handleiding vr toegankelk opbergen.
1.1 Bedoeld gebruik
De besturing CS265 is uitsluitend bedoeld voor de besturing
van deurinstallaties zonder houdrem en met mechanische
eindschakelaars (MEC) of een elektronisch eindpositie-
systeem(AWG).
Gebruik is uitsluitend toegestaan:
In technisch probleemloze toestand.
Na correcte montage.
In overeenstemming met de specicaties in de technische
gegevens.
“2.5 Technische gegevens CS265 besturingseenheid”
Elk ander gebruik geldt als niet bedoeld gebruik.
1.2 Doelgroepen
1.2.1 Exploitant
De exploitant is verantwoordelk voor het gebouw waarin het
product wordt gebruikt. De exploitant heeft de volgende taken:
Kennis en bewaren van de gebruiksaanwzing.
Instrueren van alle personen, die de installatie gebruiken.
Garanderen dat de installatie regelmatig en conform de
gegevens van de fabrikant gecontroleerd en onderhouden
wordt door gekwaliceerd personeel.
Zorgen dat controles en onderhoud in het logboek worden
gedocumenteerd.
Bewaren van het logboek.
1.2.2 Vakpersoneel
Gekwaliceerd vakpersoneel is verantwoordelk voor montage,
onderhoud, reparatie, demontage en recycling.
Eisen aan gekwaliceerd vakpersoneel:
Kennis van de algemene en speciale veiligheids- en
ongevalpreventievoorschriften.
Kennis van de geldende elektrotechnische voorschriften.
Opleiding m.b.t. het gebruik en de verzorging van geschikte
veiligheidsuitrusting.
Kennis van de relevante normen.
Over dit document
Originele handleiding.
Onderdeel van het product.
Absoluut lezen en bewaren.
Auteursrechtelk beschermd.
Reproductie, ook als uittreksel, alleen met onze toestemming.
Wzigingen die dienen voor de technische vooruitgang zn
voorbehouden.
Alle maataanduidingen in millimeter.
Afbeeldingen zn niet op schaal.
Veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING!
Veiligheidsinstructie b een gevaar, dat tot de dood of zwaar
letsel kan leiden.
VOORZICHTIG!
Veiligheidsinstructie b een gevaar, dat tot licht of middelmatig
letsel kan leiden.
ATTENTIE!
Veiligheidsinstructie b een gevaar, dat tot beschadiging of
vernieling van het product kan leiden.
Uitleg van symbolen
Handeling
$Controle
Lst, opsomming
Verwzing naar andere locaties in dit document
"Verwzingen naar separate documenten die moeten worden
opgevolgd
Fabrieksinstelling
4 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
Elektrotechnische werkzaamheden alleen laten uitvoeren door
gekwaliceerde elektromonteurs conform DINVDE0100.
Eisen aan gekwaliceerde elektromonteurs:
Kennis van grondbeginselen van de elektrotechniek.
Kennis van landspecieke bepalingen en normen.
Kennis van de van toepassing znde veiligheidsvoorschriften.
Kennis van deze gebruiksaanwzing.
1.2.3 Gebruiker
Geïnstrueerde gebruikers bedienen en onderhouden het product.
Eisen aan geïnstrueerde gebruikers:
Gebruikers worden door de exploitant geïnstrueerd m.b.t. hun
werkzaamheden.
Gebruikers worden geïnstrueerd m.b.t. het veilig gebruik van
het product.
Kennis van deze gebruiksaanwzing.
Voor de volgende personen gelden speciale eisen:
Kinderen van 8 jaar en ouder.
Personen met verminderde fysieke, sensorische of mentale
capaciteiten.
Personen met gebrek aan ervaring en kennis.
Deze gebruikers mogen het product alleen bedienen.
Bzondere eisen:
Gebruikers staan onder toezicht.
Gebruikers worden geïnstrueerd m.b.t. het veilig gebruik van
het product.
Gebruikers begrpen de gevaren b de omgang met het
product.
Kinderen mogen niet spelen met het product.
1.3 Algemene veiligheidsinstructies
Personen of voorwerpen mogen niet met behulp van de installatie
worden bewogen.
In de volgende gevallen accepteert de fabrikant geen
aansprakelkheid voor schade. De garantie voor het product en
accessoires vervalt b:
Het niet opvolgen van deze gebruikshandleiding.
Niet bedoeld en ondeskundig gebruik.
Inzet van niet gekwaliceerd personeel.
Ombouwwerkzaamheden of wzigingen aan het product.
Toepassing van reserveonderdelen, die niet door de fabrikant
zn geproduceerd of vrgegeven.
Het product wordt volgens de in de inbouwverklaring opgegeven
richtlnen en normen geproduceerd. Het product heeft de fabriek
in een veiligheidstechnisch probleemloze toestand verlaten.
Uitgesloten van de garantie zn batteren, accu‘s, zekeringen en
lichtmiddelen.
Meer veiligheidsinstructies staan in de betreffende paragrafen
van het document.
“3.1 Veiligheidsinstructies voor montage”
2. Productoverzicht
2.1 Productbeschrving
De CS265-besturingseenheid is speciaal voor industriële
omgevingen ontworpen en bedoeld voor geïntegreerde inbouw
in de aandrving of in een externe behuizing. Aandrvingen
zonder houdrem met mechanische eindschakelaars (MEC) of
een elektronisch eindpositiesysteem (AWG) kunnen worden
aangesloten en gebruikt.
2.2 Varianten
De volgende leveringsvarianten van de CS265-besturings eenheid
zn mogelk:
Varianten van de behuizing:
Besturing CS265 in de aandrving geïntegreerd
Besturing CS265 in de mini-behuizing
Besturing CS265 in standaard-behuizing
Varianten van de bedieningsapparaten:
3-wegknop CS geïntegreerd in de behuizing
Bedieningskastje met 3 knoppen CSI-15 extern
Optioneel:
Behuizing zonder 3-wegknop
Behuizing met sleutelschakelaar AAN/UIT
Behuizing met hoofdschakelaar
Behuizing met Stop
Insteekbare componenten (printplaat)
Draadloze module digitaal 168
Draadloze module digitaal 921
“3.15 Aansluiting draadloze modules (insteekbaar)”
In de bedieningshandleiding worden de aansluit- en programmeer-
mogelkheden en varianten van de CS265-besturingseenheid
met aangesloten Lcd-monitor en vanaf softwareversieV1.00
beschreven.
2.3 Programmeren
Het programmeren van de besturing via het interne bedienings-
paneel met 3 knoppen of het externe bedieningskastje CSI-15 met
3 knoppen (art.-nr.120858), maakt slechts het programmeren van
een beperkt aantal parameters mogelk.
“5. Programmering met de 3-voudige CSI-15-drukknop”
Het programmeren van de besturing via de LCD-monitor MS-BUS
(art.-nr. 121246), maakt toegang tot alle parameters mogelk.
OPMERKING:
Andere displays of bedieningskastjes zn niet compatibel met de
besturingCS265 en kunnen niet worden gebruikt.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 5
NL
2.4 CS265 besturingseenheid moederbord
Toelichting:
XN81: Klemmenstrook netaansluiting
XM81: Klemmenstrook motor
XN88: Keuze netspanning
XB50: Klemmenstrook bedieningsapparaten
XR51: Klemmenstrook noodstop
XP63: Klemmenstrook fotocel
XP74: Klemmenstrook sluitkantbeveiliging en programmeerbare
ingang 2
XB99: Klemmenstrook programmeerbare ingang 1
XH19: Klemmenstrook relaisuitgang
XV32: Aansluitproel voor elektronisch eindpositiesysteem (AWG)
XV36: Aansluitproel voor mechanische eindschakelaars (MEC)
XB72: Aansluitproel voor draadloze modules
XB11: Contrastekker RJ voor interne CS met 3 knoppen of extern
bedieningskastje CSI-15 met 3 knoppen
XW40: Contrastekker RJ voor LCD-monitor (MS BUS) of MSBUS-
modules
H1: Bedrfsklaar (groen)
Is aan b spanningsvoorziening.
H2: Statusindicatie (rood)
Brandt b storingen of b het activeren van
veiligheidsvoorzieningen
S1: Programmeerknop (+)
S2: Programmeerknop (-)
S3: Programmeerknop (P)
F1: Zekering besturing en aandrving L3 (max.5A)
F2: Zekering besturing en aandrving L2 (max.5A)
F3: Zekering besturing en aandrving L1 (max.5A)
2.4 / 1
6 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
2.5 Technische gegevens CS265
besturingseenheid
Mechanische en elektrische gegevens
Afmetingen van de
kast (B x H x D):
165 x 220 x 105 mm
Montage: Verticaal op de wand;
Minimale hoogte van 1100mm
Voeding via
L1, N, PE: 230V/1~, 50/60Hz ± 10%
Opgenomen vermogen max. 1.500W,
resp.
5A max. stroom b voeding 400V/3~
L1, L2, L3, N, PE: 400V/3~, 50/60 Hz ± 10%
230V/3~, 50/60 Hz ± 10%
Zekeringen: 16A K-karakteristiek
Eigen verbruik van
de besturing:
max.200 mA (alleen printplaat)
Stuurspanning: 24 V DC, max. 200 mA; gezekerd door
zelfherstellende zekering voor externe
sensoren
Aansturings-
ingangen:
24 V DC Alle ingangen moeten
potentiaalvr worden aangesloten.
Minimale signaalduur voor een
ingangsstuurcommando >100 ms.
Besturings-
uitgangen:
24 V DC, max. 200 mA.
Veiligheidscircuit /
Noodstop:
Alle ingangen absoluut potentiaalvr
aansluiten; als de veiligheidsketen wordt
onderbroken, is er geen elektrische
beweging van de aandrving meer
mogelk, zelfs niet in dodemansmodus.
Ingang
veiligheidsproel
(beschermklasse C):
Performance Level C,
voor elektrische veiligheidsproelen met
8,2 kΩ afsluitweerstand en voor
dynamische optische systemen.
Fotocel
(Beschermklasse D):
Als de fotocel wordt gebruikt als een
beveiligingssysteem conform niveau
D, moet de werking ervan regelmatig
worden gecontroleerd, tenminste binnen
6 maanden.
Als het een zelftestsysteem is, is deze
eis niet van toepassing.
Mechanische en elektrische gegevens
Veiligheidsingang
met weerstands-
meting:
Performance Level C, cat.2
voor veiligheidsgerelateerde
componenten met 8,2 kΩ afsluitweerstand
Display (LCD): Alleen een originele LCD-monitor van
Marantec mag worden gebruikt
(Art. nr. 121246).
Relaisuitgangen: Worden er inductieve lasten geschakeld
( bv. andere relais of remmen), dan
moeten deze met de juiste maatregelen
tegen stroom (bv. vrloopdiode,
varistors, RC-schakelingen) worden
uitgerust. Arbeidscontact potentiaalvr;
min. 10mA ; max. 30 V DC /4A.
Temperatuur-
bereik:
Betrieb: -10°C … +45°C
Lagerung: -25°C … +70°C
Luchtvochtigheid: In bedrf: -10°C … +45°C
Opslag: -25°C … +70°C
Trillingen: tot 80% niet condenserend.
Beschermklasse: IP 44 met externe behuizing
IP 54 b in de aandrving geïntegreerde
besturing
Gewicht: ca. 1,5 kg
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 7
NL
2.6 Categorie en prestatieniveau van de betrouwbare werking conform EN ISO 13849-1
Functie Realisering
MTTFD
Elektro-
nica
MTTFD
Inclusief uit-
gangsrelais
DCavg Categorie Performance
Level
Noodstop Ingang klem X3, X6, X7, X11
Onderbreekt spanningsvoorziening
naar het uitgangsrelais en de
hoofdbeveiliging, onafhankelk van
de CPU.
Feedback naar CPU beschikbaar.
1175 jaar 191 jaar 84.7% 3 d
Stop circuit Ingang klem X3, X7
Onderbreekt de voorziening naar de
hoofdbeveiliging.
Bericht naar CPU.
1175 jaar 191 jaar - B b
Eindpositie-
herkenning door
absolute encoder
Ingang klem X11
Voor positiebepaling en
eindpositieherkenning. Testen
door plausibiliteitscontrole van
verwachte positiewaarden tot
ontvangen positiewaarden.
1062 jaar 188 jaar 83.7% 2 c
Eindpositie-
herkenning door
eindpositie-
schakelaar
Ingang klem X15
Zekering door looptdbegrenzing.
Ingangen worden door de CPU
bepaald.
1248 jaar 193 jaar 63.1% 2 c
Fotocel-evaluatie Ingang klem X4
Impulsevaluatie door
CPU. Fouten worden door
plausibiliteitsbeschouwing in de
CPU herkend. De frequentie moet
tussen 130 Hz tot 190 Hz liggen. De
functie wordt door het schakelen
van de voedingsspanning (T117,
IC111) van de fotocel voor elke
beweging en elke twee minuten in
rust bewaakt. B de activering in de
richting DICHT vindt er een stop of
het omkeren van de deur plaats.
1000 jaar 186 jaar 81.9% 2 c
Evalueren van
een pneumatisch
schakelproel
Ingang klem X4
Evaluatie door CPU. Testen door
plausibiliteitsbeschouwing.
Schakelsignaal moet kort voor
het bereiken van de onderste
eindposities komen.
1123 jaar 190 jaar 85.6% 2 c
Evaluatie van een
of twee 8k2 / een
OSE SKS
Ingang klem X4
Evaluatie door CPU.
De functie wordt door het
schakelen van de voedingsspanning
(IC110, T138) voor elke beweging
bewaakt.
1123 jaar 190 jaar 85.6% 2 c
DCavg gemiddelde diagnostische dekking
MTTFD gemiddelde td tot gevaarlk falen
8 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
3. Montage
3.1 Veiligheidsinstructies voor montage
WAARSCHUWING!
Gevaar door niet opvolgen van montage-instructie!
Dit hoofdstuk bevat belangrke informatie over veilige montage
van het product.
Lees dit hoofdstuk voor de montage zorgvuldig door.
De veiligheidsinstructies opvolgen.
De montage uitvoeren zoals is beschreven.
Montage uitsluitend door gekwaliceerd vakpersoneel.
“1.2.2 Vakpersoneel”
Elektrotechnische werkzaamheden alleen laten uitvoeren door
gekwaliceerde elektromonteurs.
“1.2.2 Vakpersoneel”
Voordat u aan de bedrading werkt, moet u de installatie
loskoppelen van de stroomvoorziening.
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening tdens de
werkzaamheden losgekoppeld blft.
De exploitant van de installatie of de plaatsvervanger moeten na
montage van het systeem over de bediening worden geïnstrueerd.
Kinderen mogen niet met de besturing of commando-
apparaten spelen.
Er mogen in de gevarenzone van de installatie geen personen
of voorwerpen aanwezig zn.
Alle aanwezige nood-opdrachtinrichtingen moeten worden
gecontroleerd.
Mogelke knel- en schuurplaatsen aan de installatie moeten in
acht worden genomen.
Nooit in een lopende installatie of bewegende delen grpen.
De kabeltypen en -doorsneden moeten volgens de geldende
voorschriften worden gekozen.
B een vaste aansluiting moet een alpolige hoofdschakelaar
worden gebruikt
Net- en stuurkabels moeten gescheiden worden aangelegd.
De kabeltypen en -doorsneden moeten volgens de geldende
voorschriften worden gekozen.
De lokale veiligheidsvoorschriften moeten in acht worden
genomen.
De montage-instructies van de deurfabrikant moeten worden
opgevolgd.
Om een probleemloze werking te garanderen, moet aan de
volgende punten voldaan zn:
De deur is gemonteerd, functioneel en bedoeld voor
aangedreven gebruik.
De reductiemotor is gemonteerd en bedrfsklaar.
De besturings- en veiligheidsapparatuur is gemonteerd en
bedrfsklaar.
De besturingsbehuizing met de besturingseenheid CS2650 is
gemonteerd.
De geldige normen en voorschriften moeten worden opgevolgd!
"Voor de montage van de deur, de reductiemotor en de
bedieningsapparaten en veiligheidsvoorzieningen moeten
de handleidingen van de respectieve fabrikanten worden
opgevolgd.
3.2 Netaansluiting
Voorwaarden
Om de werking van de besturing te garanderen, moet aan de
volgende punten voldaan zn:
De netspanning moet overeenkomen met de informatie op het
typeplaatje.
De netspanning moet overeenkomen met de spanning van de
aandrving.
B draaistroom moet een rechtsdraaiend draaiveld aanwezig
zn.
B een vaste aansluiting moet een alpolige hoofdschakelaar
worden gebruikt.
Voor draaistroomaansluiting mogen alleen 3-weg
contactverbrekers van type C (max. 16 A) worden gebruikt.
Voor de verbinding tussen de deuraandrving en de besturing
moet een originele kabelset van de rma Marantec worden
gebruikt. Wziging of vervanging mag alleen worden uitgevoerd
na overleg en goedkeuring door de fabrikant.
ATTENTIE!
Functiestoringen door ondeskundige montage van de
besturingseenheid!
Voorafgaande aan het voor de eerste keer inschakelen moet
na voltooiing de bekabeling worden gecontroleerd, of alle
motoraansluitingen aan besturings- en motorzde goed
vast zitten. Alle stuurspanningsingangen zn galvanisch
gescheiden van de voeding.
De aansturings- en toevoerkabels van de aangesloten
aandrvingen moeten over het gehele traject dubbel
geïsoleerd zn.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 9
NL
Gedetailleerd schakelschema netaansluiting en motoraansluiting
(400 V / 3-fasen)
3.2 / 1
Gedetailleerd schakelschema netaansluiting en motoraansluiting
(230 V / 3-fasen)
3.2 / 2
Gedetailleerd schakelschema netaansluiting en motoraansluiting
(230 V / 1-fase)
3.2 / 3
Verklaring:
M1: Motor
X81: Klemmenstrip netaansluiting
XM81: Klemmenstrip motor
XN88: Keuze netspanning
F1-3: Zekering besturingseenheid en aandrving
OPMERKING:
Maximale belastbaarheid: 1,5kW / 5A
Aansluiting:
Sluit het elektronische eindpositiesysteem (AWG), resp. de
mechanische eindschakelaar (MEC) aan op de besturing.
De besturing aansluiten op de motor.
De besturing aansluiten op het stroomnet.
Kabelgroepen moeten direct vóór de desbetreffende klem met
een kabelbinder worden geborgd.
Controleer de technische gegevens en vergelk deze.
“2.5 Technische gegevens CS265 besturingseenheid”
10 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
3.3 Interne zekering
De CS265 besturingseenheid heeft een interne zekering (F1–3)
op de netingang. De zekeringhouders zn af fabriek voorzien van
5A/T (5,2 x 20 mm) zwakstroomzekeringen.
3.3 / 1
ATTENTIE!
Functiestoringen door verkeerde zekering van de
besturingseenheid!
Interne zekering maximaal 5 A/T!
De interne zekeringen zn geen vervanging van de zekering in
de aansluitkabel. Dit mag maximaal 16 A zn en moet een 3-weg
contactverbreker zn van het type C.
“3.2 Netaansluiting”
3.4 Keuze netspanning
De positie van de overbruggingsstekker op XN88moet worden
aangepast aan de voedingsspanning en de motorspanning.
3.4 / 1
3.4 / 2
3.4 / 3
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 11
NL
3.5 Aansluiting elektronisch
eindpositiesysteem absolute encoder (AWG)
De besturingCS265 heeft een aansluiting voor een singleturn
absolute encoder als elektronisch eindpositiesysteem.
3.5 / 1
A
B
A: Opname AWG-stekker
B: Insteekklem voor veiligheidselementen
Aansluiting absolute encoder (aansluitstrook XV32 b
aansluitingA)
3.5 / 2
4 7
grs geel
5 8
groen roze
6 9
wit bruin
Afhankelk van de aandrving van de
AWG worden kabels met genummerde
of gekleurde aders gebruikt:
4 (grs): Veiligheidscircuit ingang
5 (groen): RS 485 B
6 (wit): GND
7 (geel): RS485 A
8 (roze): Veiligheidscircuit uitgang
9 (bruin): 12VDC
Aansluitstrip B (alleen absolute encoder)
Op aansluitstrook B van de absolute encoder kunnen de interne
veiligheidselementen van de aandrving worden aangesloten.
3.5 / 3
S7 S8
A
B
A: Opname AWG-stekker
B: Insteekklem voor veiligheidselementen
S7: Noodhandbediening (noodslinger of noodketting)
S8: Thermo-element in de aandrving
OPMERKING:
Om te voldoen aan de eisen van EN 12453:2017 moet het
elektronische eindpositiesysteem tenminste voldoen aan PL “c”
met tenminste categorie 2 conform EN ISO 13849-1.
Om aan deze eis te voldoen, mag er slechts één absolute encoder
van Marantec (art.-nr. 97957) worden gebruikt als elektronisch
eindpositiesysteem.
12 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
3.6 Aansluiting mechanische eindschakelaars
(MEC)
Als alternatief voor de absolute encoder als elektronisch systeem
kunnen ook mechanische nokkeneindschakelaars worden
aangesloten en afgesteld.
Het aangesloten eindpositiesysteem wordt b eerste
inbedrfstelling en na een RESET automatisch gedetecteerd.
Been latere vervanging moet het betreffende eindpositiesysteem
via een parameterinstelling in de bedrfsmodus INVOER worden
geselecteerd.
Serie STA, MDF05, MTZ05
3.6 / 1
S1 S2S3 S4S5 S6
Serie MDF20+, KD, MTZ20+
3.6 / 2
S1 S2 S3 S4 S5 S6
Legenda:
S1 Extra eindschakelaar OPEN
S2 Eindschakelaar OPEN
S3 Veiligheids-eindschakelaar OPEN
S4 Veiligheidseindschakelaar DICHT
S5 Eindschakelaar DICHT
S6 Extra eindschakelaar DICHT
S7 Noodbediening (NC - contact)
S8 Thermobeveiliging motor
Aansluiting absolute encoder (aansluitstrook XV32 b
aansluitingA)
3.6 / 3
4 7
grs geel
5 8
groen roze
6 9
wit bruin
Afhankelk van de aandrving van de
MEC worden kabels met genummerde
of gekleurde aders gebruikt:
4 (grs): Veiligheidscircuit ingang
(12V-DC) S3, S4, S7, S8
5 (groen): Eindschakelaar OPEN, S2
6 (wit): Extra eindschakelaar OPEN,
S1
7 (geel): Eindschakelaar DICHT, S5
8 (roze): Veiligheidscircuit uitgang,
S3, S4, S7, S8
9 (bruin): Extra eindschakelaar DICHT,
S6
De betreffende vre aansluiting (XV32 of XV36) moet worden
voorzien van een overbruggingsstekker (meegeleverd),
anderswordt het interne veiligheidscircuit onderbroken.
Het aangesloten eindpositiesysteem wordt b eerste
inbedrfstelling automatisch gedetecteerd. B een latere
vervanging moet het betreffende eindpositiesysteem via
een parameterinstelling in de bedrfsmodus INVOER worden
geselecteerd.
OPMERKING:
Om te voldoen aan de eisen van EN 12453:2017 moeten de
mechanische eindschakelaars een goedkeuring hebben als
“bewezen component” conform EN ISO 13849-1.
Aandrvingen met geïntegreerde vanginrichting mogen niet met
mechanische eindschakelaars worden uitgerust.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 13
NL
3.7 Aansluiting bedieningsapparaten
VOORZICHTIG!
Gevaar voor letsel door ongecontroleerde deurbewegingen!
Een DICHT-commando in dodemansbedrf zonder zicht op de
deur is verboden.
Installeer bedieningsapparaten voor de dodemansfunctie
binnen het directe zichtveld van de deur, maar buiten de
gevarenzone voor de bediener.
Een DICHT-commando zonder zicht op de deur mag alleen
worden geactiveerd via de parameter ZELFSTOP. - MOD9.
Indien het besturingsapparaat geen sleutelschakelaar is:
monteer deze dan op een hoogte van tenminste 1,5 m.
Monteer deze buiten bereik van derden.
Externe “intelligent“ bedieningskastje CSI-15 met 3 knoppen of
CS met 3 knoppen
3.7 / 1
XB11
RS 485
* optioneel
OPMERKING:
Is geen bedieningskastje met 3 knoppen aangesloten, moet de
aansluiting XB11 worden voorzien van een overbruggingsstekker.
Anders werkt de besturing niet.
Gedetailleerde informatie over het programmeren via het
“intelligente” bedieningskastje CSI-15 met 3 knoppen:
“5. Programmering met de 3-voudige CSI-15-drukknop”
Extern bedieningskastje met 3 knoppen
3.7 / 2
XB50
A
B
C
OPMERKING:
Is geen STOP-knop aangesloten, moet de ingang worden
overbrugd.
Sleutelschakelaar
3.7 / 3
XB50
A
B
Knop impuls
3.7 / 4
XB99
D
De impulsfunctie kan alleen via de programmeerbare
ingang 1- MOD17 (XB99 / 9-B9) worden gerealiseerd.
“3.13 Aansluiting programmeerbare ingangen”
“8.2 Modus INVOER” (Parameter Impuls)
Legenda:
A Knop / ingang DICHT
B Knop / ingang OPEN
C Knop stop
D Knop / ingang impuls
14 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
3.8 Aansluiting veiligheidselementen
Noodstop of veiligheidscircuit deur
3.8 / 1
XB99
E
OPMERKING:
Is geen noodstop / veiligheidselement aangesloten, moet de ingang
worden overbrugd.
Legenda:
E: Noodstop / veiligheidselement
3.9 Aansluiting fotocel 1
De aangesloten fotocel wordt b eerste inbedrfstelling en na
een Reset automatisch herkend en geprogrammeerd. Is geen
fotocelsysteem aangesloten, wordt de ingang na elke inschakeling
van de spanning opnieuw uitgelezen, tot een fotocelsysteem is
gedetecteerd. Voor een latere wziging moet het betreffende
systeem via een parameterinstelling in modus INVOER worden
geselecteerd.
Voor fotocellen met testfunctie moet dit met de hand worden
afgesteld.
“8.2 Modus INVOER”
Fotocel Marantec 2-draads
met testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD1
3.9 / 1
XP63
XB50
Legenda:
R ontvanger
T zender
OPMERKING:
Alle fotocellen zn actief in de richting OPEN of DICHT,
afhankelkvan de instelling.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 15
NL
Fotocel 4-draads NC
zonder testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD3
3.9 / 2
XP63
XB50
met testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD5
3.9 / 3
XP63
XB50
XP74
Fotocel 3-draads NPN
zonder testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD2
3.9 / 4
XP63
XB50
met testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD4
3.9 / 5
XP63
XB50
XP74
16 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
Fotocel 3-draads PNP
zonder testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD3
3.9 / 6
XP63
XB50
met testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD5
3.9 / 7
XP63
XB50
XP74
3.10 Aansluiting sluitkantbeveiliging 1
De aangesloten sluitkantbeveiliging wordt b eerste
inbedrfstelling en na een Reset automatisch herkend en
geprogrammeerd. Is geen sluitkantsysteem aangesloten, wordt de
ingang na elke inschakeling van de spanning opnieuw uitgelezen,
tot een sluitkantsysteem is gedetecteerd. Voor een latere wziging
moet het betreffende systeem via een parameterinstelling
in modus Invoer worden geselecteerd. Voor fotocellen met
testfunctie moet dit met de hand worden afgesteld.
“8.2 Modus INVOER”
Opto-elektronische sluitkantbeveiliging (OSE)
Parameter SKS = MOD1
3.10 / 1
Legenda:
WH wit GND
GN groen Signaaluitgang
BN bruin 12V-DC
Elektrische sluitkantbeveiliging (8,2 kOhm)
Parameter SKS = MOD2
3.10 / 2
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 17
NL
Pneumatische sluitkantbeveiliging (DW)
Parameter SKS = MOD3/testen automatisch actief
3.10 / 3
3.11 Aansluiting lichtgordn
Op de CS265 besturingseenheid kunnen maximaal 2 lichtgordnen
worden aangesloten. Lichtgordn 1 wordt aangesloten op de ingang
van de sluitkantbeveiliging. Lichtgordn 2 wordt aangesloten op de
programmeerbare ingang 2.
Lichtgordn 1
Parameter SKS = MOD4
Verbindingskabel (A) is insteekbaar.
3.11 / 1
A
XB50
XP74
R T
18 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
Lichtgordn 2
Parameter INGANG 2 = MOD12
Verbindingskabel (A) is insteekbaar.
3.11 / 2
A
XB50
XP74
R T
Legenda:
BK zwart
GN groen
GY grs
BU blauw
WH wit
BN bruin
R ontvanger
T zender
OPMERKING:
In deze handleiding worden de OSE-lichtgordnen GridScan/Pro
van de fa.Cedes als voorbeeld afgebeeld.
De GridScan/Pro lichtgordnen komen overeen met
Performance Level d, Categorie 2 conform EN ISO 13849-1
Beschermklasse E conform EN 12453:2017
Naast de OSE-systemen kunnen ook andere systemen (bv. PNP,
SSR) worden aangesloten.
Schema‘s van andere systemen en/of fabrikanten op aanvraag.
"De exacte beschrving van functie en aansluiting staat
beschreven in de aparte documentatie van het lichtgordn.
3.12 Aansluiting relaisuitgang
Die potentiaalvre relaisuitgang kan met verschillende
functietypen worden geprogrammeerd.
“8.2 Modus INVOER”
3.12 / 1
A
B
XH19
Legenda:
A Schakelcontact relais
B Relaisuitgang
Het gaat om een potentiaalvre relaisuitgangen met een maximale
belastbaarheid van 4 A b 30 VDC.
Het functietype is afhankelk van de parameterinstelling voor de
betreffende relaisuitgang in de bedrfsmodus INVOER.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 19
NL
3.13 Aansluiting programmeerbare ingangen
De besturingseenheid CS265 heeft 2 programmeerbare ingangen
waarvoor verschillende functies kunnen worden geselecteerd.
Het type aansluiting is afhankelk van de parameterinstellingen van
de afzonderlke ingangen.
“8.2 Modus INVOER” (Parameter INPUT 1–3)
ATTENTIE!
Gevaar voor beschadiging van de printplaat als gevolg van
verkeerd aansluiting!
De ingangen 1 en 2 hebben verschillende referentiepotentialen
en mogen niet vanuit een gemeenschappelk potentiaal worden
aangestuurd!
Ingang 1
Optionele aansluiting met NO-/NC-contacten.
Referentiepotentiaal 24 V-DC
“8.2 Modus INVOER” (PParameter INPUT 1)
3.13 / 1
XB99
* optioneel
EIngang 2
Optionele aansluiting met componenten op 8,2 kOhm - basis,
NO/NC-contacten en optosensoren.
Referentiepotentiaal 12 V-DC
“8.2 Modus INVOER” (Parameter EINGANG 2)
3.13 / 2
XP74
* optioneel
Legenda:
GN groen Signaaluitgang
BN bruin 12V-DC
WH wit GND
OPMERKING:
De programmeerbare ingang 2 kan ook gebruikt worden voor
de aansluiting van een lichtgordn.
“3.11 Aansluiting lichtgordn”
De programmeerbare ingang 2 wordt ook gebruikt als
veiligheidsingang conform EN 12453:2017.
Wordt b de eerste inbedrfstelling en na een reset een
weerstandswaarde gedetecteerd:
MOD 2 (veiligheidsingang) wordt automatisch geactiveerd.
Een individueel aangesloten sluitkantbeveiliging 8,2 kohm moet
met de hand worden geactiveerd.
“3.14 Veiligheidsingang conform EN 12453”
20 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
3.14 Veiligheidsingang conform EN 12453
Sinds 2001 zn de eisen voor de storingsvrheid van
loopdeurschakelaars in de EN 12453 aangescherpt. Met de
EN12453:2017 nu ook verhoogde veiligheidseisen (PLc, Cat.2)
van toepassing op slappekabelschakelaars en schakelaars van
valbeveiligingssystemen, incl. de transmissie en verwerking van het
signaal.
De programmeerbare INGANG 2 op instelling MOD2 maakt
evaluatie van deze componenten mogelk, die allemaal werken op
een interne weerstandswaarde van 8,2 kOhm. B een storing in een
van de componenten kan het systeem niet meer worden bediend
en verschnt de melding ERROR STOP op het display.
1 - 4 componenten op 8,2 kOhm kunnen volgens onderstaande
aansluitschema‘s worden gekoppeld. Het maakt niet uit
welke van de respectieve schakelaars de componenten 1 - 4
vertegenwoordigt.
$De tolerantie van de afzonderlke weerstandswaarden mag niet
hoger zn dan 1%.
Aansluiting 4 componenten
3.14 / 1
XP74
Aansluiting 3 componenten
3.14 / 2
XP74
* optioneel
Aansluiting 2 componenten
3.14 / 3
XP74
* optioneel
Aansluiting 1 component
3.14 / 4
XP74
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 21
NL
OPMERKING:
Tdens de eerste inbedrfstelling en na een reset wordt ingang 2
één keer op A (zelerend) gezet.
Wordt een weerstandswaarde gedetecteerd:
MOD (veiligheidsingang) wordt automatisch ingesteld.
De gemeten waarde wordt opgeslagen en bewaakt als
referentie voor de aangesloten veiligheidsrelevante
componenten.
Een afwking van de gemeten waarde activeert een foutmelding.
Wordt daarna een veiligheidselement toegevoegd of verwderd,
moet de weerstandsmeting worden herhaald.
Parameter INGANG 2 met de hand resetten naar A (zelerend).
De voedingsspanning een keer uit- en weer inschakelen.
Meet opnieuw.
De gebruikte componenten moeten conform EN ISO 13849-1
zn ofwel voldoen aan PLc/Cat.2 ofwel goedgekeurd zn als
bewezen onderdeel om te voldoen aan de eisen van EN12453:2017.
Als alternatief kan de valbeveiliging ook van een
NC-contact worden voorzien en worden geïntegreerd in het
veiligheidscircuit van de besturingseenheid (X3/1-2).
Deze schakelaar met NC-contact moet als bewezen
component conform EN ISO 13849-1 zn goedgekeurd. Vanwege
kortsluitingsbewaking moet de aansluitkabel in een beschermbuis
worden gelegd.
3.15 Aansluiting draadloze modules
(insteekbaar)
2 verschillende, insteekbare draadloze modules kunnen b de
besturing worden ingestoken. Zo kan het deursysteem draadloos
worden aangestuurd.
3.15 / 1
XB72
Digital 168, module-antenne 1-kanaal, multibit, 200
geheugenplaatsen
- 868 MHz - art.-nr. 101966
- 433 MHz - art.-nr. 102049
Compatibele handzenders:
Digital 382, 384, 392, 323, 306, 317, 318
Digital 921, module-ontvanger 1-kanaal, AES 128 bit,
bidrectioneel, 200geheugenplaatsen
- 868 MHz - art.-nr. 101180
- 433 MHz - art.-nr. 101179
Compatibele handzenders:
Digital 564, 572, 506, 517, 518
22 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
Programmering digitaal 168 (multibit)
3.15 / 2
De Digital 168 op de aansluiting XB72 steken.
B INVOER de parameter RADIO oproepen.
Selecteer de gewenste MOD.
Druk op de knop (P).
De gewenste MOD wordt bevestigd.
Op het display verschnt “ >>>> ”.
Druk op de functieknop van de handzender die moet worden
geprogrammeerd.
Op het display verschnt de geselecteerde MOD.
Programmering Digital 921 (AES rolling code)
3.15 / 3
De Digital 921 op de aansluiting XB72 steken.
B INVOER de parameter RADIO oproepen.
Selecteer de gewenste MOD.
Druk op de knop (P).
De gewenste MOD wordt bevestigd.
Op het display verschnt “>>>> ”.
Druk kort op de programmeerknop op de onderkant van de
handzender.
Druk op de functieknop van de handzender die moet worden
geprogrammeerd.
Op het display verschnt de geselecteerde MOD.
3.16 Aansluiting externe draadloze ontvanger
Aansluiting via de programmeerbare ingang 1- MOD17 (XB99 / 9-B9).
3.16 / 1
24 V-DC
230 V-AC**
* optioneel, afhankelk van de aansluiting van de radio-ontvanger
** extern
OPMERKING:
De besturingCS265 heeft geen separate interne voeding 230V/~1
fase voor randapparatuur. Indien nodig moet gebruik worden
gemaakt van een externe voeding 230 V/1 fase.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 23
NL
3.17 Aansluiting LCD-monitor
De MS-BUS LCD-monitor (#121246) wordt geleverd met een
3m lange verbindingskabel en maakt volledige toegang tot alle
parameterinstellingen mogelk.
“6. Programmeren”
3.17 / 1
XW40
RS 485
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige montage!
De LCD-monitor moet in spanningsvre toestand worden
ingestoken. Er mag alleen een LCD-monitor van de Marantec
(art.-nr. 121246) worden gebruikt.
3.18 Aansluiting MS BUS-componenten
Op de printplaat bevindt zich een BUS-interface voor het aansluiten
van verschillende componenten.
Met de MS BUS-functiemodules kunnen functies worden uitgebreid
of extra functies worden toegevoegd.
Module ES: Evaluatie van bewegingsbeveiligingssystemen
Module-I/O: Invoer/uitvoer uitbreiding
Module GV: Regeling tegemoetkomend verkeer
3.18 / 1
XW40
A
B
A ES-module
B I/O-module/GV-module
"De exacte beschrving van functie en aansluiting is opgenomen
in de aparte documentatie van de BUS-module.
OPMERKING:
De insteekopname XW40 kan slechts een keer worden bezet.
Metspeciale overbruggingskabels kunnen echter meerdere
BUS-modules en de LCD-monitor worden aangesloten.
Hierb moet rekening worden gehouden met de opgenomen
stroom.
24 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
4. Instellen van eindposities
4.1 Controle van de aandrfrichting /
beweegrichting
A. Via de instelknoppen op de printplaat
Wissel naar de modus AFSTELLING
Druk 2 seconden op de knop (P).
De rode LED knippert snel.
De knop (P) loslaten.
De rode LED brandt ca. 2 seconden.
Druk intussen 4 seconden op de knop (P).
De groene LED knippert langzaam. De rode LED is uit.
Controle van de beweegrichting
Druk op de knop (+).
De deur opent.
Druk op de knop (–).
De deur sluit.
$Zn beide voorwaarden van toepassing:
De eindposities instellen.
“4.2 Instellen van het elektronische eindpositiesysteem via
de instelknoppen op de printplaat”
$Zn beide voorwaarden niet van toepassing:
Wzig de beweegrichting.
Beweegrichting wzigen
Druk 5 seconden tegelkertd op de knoppen (+) en (–).
De rode LED brandt ca. 2 seconden.
De beweegrichting wordt gewzigd.
Eventueel opgeslagen eindposities worden gewist.
De eindposities instellen.
“4.2 Instellen van het elektronische eindpositiesysteem via
de instelknoppen op de printplaat”
B. Via het bedieningskastje CSI-15 met 3 knoppen
“5. Programmering met de 3-voudige CSI-15-drukknop”
C. Via de LCD-monitor
Wissel naar de modus AFSTELLING
Druk op de knop (P) tot AFSTELLING verschnt.
Controle van de beweegrichting
Druk op de knop (+).
De deur opent.
Druk op de knop (–).
De deur sluit.
$Zn beide voorwaarden van toepassing:
De eindposities instellen.
$Zn beide voorwaarden niet van toepassing:
Wzig de beweegrichting.
Beweegrichting wzigen
De knoppen (+) en (–) langer dan 5 seconden tegelkertd
indrukken.
Het display toont DRAAIVELD LINKS.
Eventueel opgeslagen eindposities worden gewist.
De eindposities instellen.
“4.2 Instellen van het elektronische eindpositiesysteem via
de instelknoppen op de printplaat”
4.2 Instellen van het elektronische
eindpositiesysteem via de instelknoppen op
de printplaat
Controleer de aandrfdraairichting.
“4.1 Controle van de aandrfrichting / beweegrichting”
De groene LED knippert langzaam. De rode LED is uit.
Instellen van eindpositie OPEN
De knop (+) indrukken en ingedrukt houden.
De deur beweegt naar de positie OPEN.
De gewenste taal eindpositie OPEN instellen met de
knoppen(+) en (-).
Druk op de knoppen (P) en (+).
De eindpositie OPEN is opgeslagen.
De groene LED brandt 2 seconden.
Instellen van eindpositie DICHT
De knop (-) indrukken en ingedrukt houden.
De deur beweegt naar de positie DICHT.
De gewenste taal eindpositie DICHT instellen met de
knoppen(+) en (-).
Druk op de knoppen (P) en (+).
De eindpositie DICHT is opgeslagen.
De groene LED brandt 2 seconden.
Na het instellen van de eindposities:
Druk langer dan 4 seconden op de knop (P).
Wissel naar bedrfsmodus AUTOMATISCH.
Meer instellingen zn ook via de printplaatknoppen mogelk (net als
b het bedieningskastje CSI 15 met 3 knoppen).
“Hoofdstuk 5.4 tot Hoofdstuk 5.9”
Let op
Wordt na ca. 7 minuten geen knop ingedrukt, wordt de
bedrfsmodus AFSTELLING verlaten.
B de eerste afstelling moeten beide eindposities worden
ingeleerd, anders is geen normaal bedrf mogelk.
Wordt een eindpositie gecorrigeerd, kan na het inleren van de
speciale eindpositie de bedrfsmodus AFSTELLING worden
verlaten door te drukken op de knop (P).
Na het programmeren van de eindposities wordt de looptd
van het systeem automatisch ingeleerd. De functies van de
besturing zn zoals b de bedrfsmodus AUTOMATISCH.
4.3 Instellen van het elektronisch
eindpositiesysteem via het
bedieningskastje CSI-15 met 3 knoppen
“5. Programmering met de 3-voudige CSI-15-drukknop”
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 25
NL
4.4 Instellen van het elektronisch
eindpositiesysteem via de LCD-monitor
ATTENTIE!
Beschadiging, mogelk onherstelbaar, door ondeskundige
montage!
De monitor moet in spanningsvre toestand worden ingestoken.
Alleen de standaard Marantec LCD-monitor (#121246) mag
worden gebruikt.
Wissel naar de modus AFSTELLING
Druk op de knop (P) tot AFSTELLING verschnt.
Instellen van eindpositie OPEN
De knop (+) indrukken en ingedrukt houden.
De deur beweegt naar de positie OPEN.
De gewenste taal eindpositie OPEN instellen met de
knoppen(+) en (-).
Druk op de knoppen (P) en (+).
De eindpositie OPEN is opgeslagen.
Op het display verschnt OPSLAAN BOVEN.
Instellen van eindpositie DICHT
De knop (-) indrukken en ingedrukt houden.
De deur beweegt naar de positie DICHT.
De gewenste taal eindpositie DICHT instellen met de
knoppen(+) en (-).
Druk op de knoppen (P) en (+).
De eindpositie OPEN is opgeslagen.
Op het display verschnt OPSLAAN BENEDEN.
De bedrfsmodus AFSTELLING verlaten door te drukken op de
knop (P).
Let op
Wordt na ca. 7 minuten geen knop ingedrukt, wordt de
bedrfsmodus AFSTELLING verlaten.
B de eerste keer afstellen moeten beide eindposities worden
ingeleerd, anders is er geen normaal bedrf mogelk.
Als een eindpositie wordt gecorrigeerd, kan de modus
AFSTELLING na het inleren van de speciale eindpositie worden
afgesloten door op knop (P) te drukken.
Na het programmeren van de eindposities wordt de looptd van
het systeem automatisch ingeleerd. Op het display verschnt
INLEREN. De functies van de besturing zn zoals b de
bedrfsmodus AUTOMATISCH.
4.5 De tussenposities van het elektronische
eindpositiesysteem instellen via de LCD-
monitor
In de bedrfsmodus AUTOMATISCH, de deur naar de gewenste
positie bewegen
De deur door het drukken op de knoppen (+/–) naar de gewenste
tussenpositie bewegen (TUS.P.OP. of TUS.P.DI.).
Wissel naar de modus INVOER
Knop (P) indrukken tot INVOER verschnt.
De knoppen (+) en (–) langer dan 2 seconden tegelkertd
indrukken.
De eerste parameter verschnt op de tweede regel van het
display.
Opslaan van de tussenliggende posities OPEN (TUS.P.OP.) of
DICHT(TUS.P.DI.)
Druk op de knoppen (+/-) tot de parameter TUS.P.OP. of
TUS.P.DI. verschnt.
De waarde is ingesteld op A.
Druk op de knop (P).
De actuele deurpositie wordt overgenomen als tussenpositie.
Druk op knop (P).
De tussenpositie is opgeslagen.
Bedrfsmodus INVOER verlaten
Druk langer dan 1 seconde tegelkertd op de knoppen (+) en (–).
De bedrfsmodus INVOER wordt verlaten.
Wissel naar de modus AUTOMATISCH
Druk op knop (P) tot AUTOMATISCH verschnt.
Let op
Als een tussenpositie moet worden gecorrigeerd, kan de geleerde
waarde in het INVOER-menu worden gewzigd of opnieuw op A
worden gezet, zodat inleren opnieuw kan worden gestart.
4.6 Instellen van de mechanische
eindschakelaars
Wissel naar de modus AFSTELLING
Druk op de knop (P) tot AFSTELLING verschnt.
Instellen van eindposities OPEN en DICHT
"Het instellen van de eindposities wordt in de separate
documentatie van de mechanische eindschakelaars
beschreven.
De bedrfsmodus AFSTELLING verlaten door te drukken op de
knop (P).
Let op
De bedrfsmodus AFSTELLING wordt niet automatisch verlaten.
Voor normaal bedrf, moet de bedrfsmodus AFSTELLING worden
verlaten door te drukken op de knop (P).
26 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
5. Programmering met de 3-voudige
CSI-15-drukknop
5.1 Overzicht 3-voudige CSI-15-drukknop met
de programmeerfunctie
De programmering van de besturing CS265 gebeurt optioneel via
de LCD-monitor MSBUS met tekstmeldingen.
“6.1 Overzicht LCD-monitor”
Daarnaast kunnen echter ook de volgende functies via de “slimme”
3-voudige CSI-15-drukknop worden geprogrammeerd:
Eindpositie OPEN/DICHT
Radiograsche handzender
Open-td / voorwaarschuwingstd / automatische sluiting
Voortdig sluiten na het passeren van de fotocel
Relaisfunctie (MOD1, MOD2, MOD6)
RESET van de besturing
Aantal cycli uitlezen
ATTENTIE!
Beschadiging of vernieling veroorzaakt door onjuiste montage!
De 3-voudige CSI-15-drukknop moet in spanningsloze toestand
worden aangesloten. Er mag alleen een 3-voudige drukknop van
de rma Marantec (artikelnummer 120858) worden gebruikt.
5.1 / 1
A
B
C
D
E
A: LED 1 groen
B: LED 2 rood
C: Toets () / (OPEN)
D: Toets (O) / (STOP)
E: Toets () / (DICHT)
Na het inschakelen van de besturing bevindt deze zich in de
initialisatiefase. Het groene ledje knippert snel.
De besturing is niet bedrfsklaar. De initialisatiefase duurt na de
eerste maal inschakelen ca. 60 seconden.
OPMERKING:
Met behulp van de geïntegreerde printplaattoets kan dezelfde
keuze aan parameters worden geprogrammeerd.
De programmeringsroute is identiek.
5.1 / 2
A
B
C
D
E
A: LED 1 Groen
B: LED 2 Rood
C: Toets (+) / (OPEN)
D: Toets (P) / (HOUDEN)
E: Toets (–) / (DICHT)
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 27
NL
5.2 Menustructuur
Het volgende diagram toont de interne menustructuur van de
CSI-15-drukknop, evenals de noodzakelke toetscommando‘s en de
daarb behorende meldingen om door het menu te bladeren.
AUTOMATISCH Groen: brandt
Rood: uit
Knop STOP > 4
Knop STOP > 2 s
Groen: uit
Rood: knippert snel
Knop STOP loslaten
Groen: uit
Rood: licht 2 sec. op
Knop STOP > 4 s
AFSTELLING Groen: knippert langzaam
Rood: uit of meldt fout
Knop STOP > 1 s
RADIO
Groen: knippert 2-voudig
langzaam
Rood: uit
Knop STOP > 1 s
AUTOSLUIT
Groen: knippert 3-voudig
langzaam
Rood: uit
Knop STOP > 1 s
SNELDICHT
Groen: knippert 4-voudig
langzaam
Rood: uit
Knop STOP > 1 s
RELAIS MOD
Groen: knippert 5-voudig
langzaam
Rood: uit
Knop STOP > 1 s
RESET
Groen: knippert 6-voudig
langzaam
Rood: uit
Knop STOP > 1 s
CYCLUS
Groen: knippert 7-voudig
langzaam
Rood: uit
Knop STOP > 1 s
OPMERKING:
Eenmaal in de menustructuur, moeten alle parameters na
elkaar worden doorlopen. Het terugkeren naar de bedrfsmodus
AUTOMATISCH is altd mogelk, door ca. 4 seconden te drukken op
de knop (O).
Na de eerste maal inschakelen van de besturing of na een RESET
bevindt deze zich in de initialisatiefase.
Het groene ledje knippert snel.
De besturing is niet bedrfsklaar. De initialisatiefase duurt na de
eerste maal inschakelen ca. 60 seconden.
Daarmee wordt automatisch de AFSTELLING opgeroepen.
Het groene ledje knippert langzaam.
5.3 Controle van de aandrfrichting
Wissel naar de modus AFSTELLING
Druk 2 seconden op de knop (O).
De rode LED knippert snel.
De knop (O) loslaten.
De rode LED brandt ca. 2 seconden.
Druk intussen 4 seconden op de knop (O).
De groene LED knippert langzaam. De rode LED is uit.
Controle van de beweegrichting
Druk op de knop ().
De deur opent.
Druk op de knop ().
De deur sluit.
$Zn beide voorwaarden van toepassing:
De eindposities instellen.
“5.4 Instellen van eindposities (AFSTELLING)”
$Zn beide voorwaarden niet van toepassing:
Wzig de beweegrichting.
Beweegrichting wzigen
De knoppen () en () langer dan 5seconden tegelkertd
indrukken.
De groene LED brandt continu.
De rode LED is uit.
Eventueel opgeslagen eindposities worden gewist.
De eindposities instellen.
“5.4 Instellen van eindposities (AFSTELLING)”
28 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
5.4 Instellen van eindposities (AFSTELLING)
De groene LED knippert langzaam.
De rode LED is uit.
Instellen van eindpositie OPEN
Op de knop () drukken en ingedrukt houden.
De deur beweegt naar de positie OPEN.
De gewenste taal eindpositie OPEN instellen met de knoppen
() en ().
Druk op de knoppen (O) en ().
De eindpositie OPEN is opgeslagen.
De groene LED brandt 2 seconden.
Instellen van eindpositie DICHT
Op de knop () drukken en ingedrukt houden.
De deur beweegt naar de positie DICHT.
De gewenste taal eindpositie DICHT instellen met de knoppen
() en ().
Druk op de knoppen (O) en ().
De eindpositie DICHT is opgeslagen.
De groene LED brandt 2 seconden.
Nadat de eindposities zn ingesteld, volgt de automatische wissel
naar de parameter RADIO.
De groene LED knippert 2 keer langzaam.
De rode LED is uit.
De parameter RADIO is geselecteerd.
Houd rekening met het volgende
Wordt na ca. 7 minuten geen knop ingedrukt, wordt de
bedrfsmodus AFSTELLING verlaten.
B de eerste afstelling moeten beide eindposities worden
ingeleerd, anders is geen normaal bedrf mogelk.
Wordt een eindpositie gecorrigeerd, kan na het inleren van de
speciale eindpositie de bedrfsmodus AFSTELLING worden
verlaten door te drukken op de knop (O).
Na het programmeren van de eindposities wordt de looptd
van het systeem automatisch ingeleerd. De functies van de
besturing zn zoals b de bedrfsmodus AUTOMATISCH.
Directe wissel naar de volgende parameter RADIO, zonder een
positie te corrigeren:
Druk op de knop (O), langer dan 1 seconde.
Daarna volgt de automatische wissel naar de parameter radio.
De groene LED knippert 2 keer langzaam
De rode LED is uit.
De parameter RADIO is geselecteerd.
5.5 Inleren van de draadloze handzender
(RADIO)
De groene LED knippert 2 keer langzaam.
De rode LED is uit.
Druk op de knop (O).
De groene LED knippert snel (gereed voor inleren).
De rode LED is uit.
Druk op de knop op de handzender, die later het commando
moet uitvoeren.
De groene LED brandt gedurende 2 seconden.
De rode LED is uit.
De handzender is met succes ingeleerd.
Er volgt een automatische wissel naar de parameter AUTOSLUIT.
De groene LED knippert 3 keer langzaam.
De rode LED is uit.
De parameter AUTOSLUIT is geselecteerd.
Directe wissel naar de volgende parameter AUTOSLUIT zonder het
inleren van een draadloze handzender.
Druk op de knop (O).
De groene LED knippert snel (gereed voor inleren).
De rode LED is uit.
Druk op de knop (O).
De rode LED knippert ca. 2 seconden.
De groene LED is uit.
Daarna volgt de automatische wissel naar de
parameterAUTOSLUIT.
De groene LED knippert 3 keer langzaam.
De rode LED is uit.
De parameter AUTOSLUIT is geselecteerd.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 29
NL
5.6 Automatisch sluiting na td (AUTO DICHT)
Het groene ledje knippert 3-voudig langzaam.
Het rode ledje is uit.
Druk op de knop (O).
De eerste instelling (MOD1) wordt weergegeven.
Met de toets () en () kan door de lst met modi heen en weer
worden gebladerd.
MOD1:
Het groene ledje is uit, het rode ledje knippert snel.
Geen automatische sluiting.
MOD2:
Het groene ledje is uit, het rode ledje knippert 2-voudig snel.
Automatische sluiting is actief.
Open-td 15 seconden + voorwaarschuwingstd 5 seconden.
MOD3:
Het groene ledje is uit, het rode ledje knippert 2-voudig snel.
Automatische sluiting is actief.
Open-td 15 seconden + voorwaarschuwingstd 5 seconden.
MOD4:
Het groene ledje is uit, het rode ledje knippert 4-voudig snel.
Automatische sluiting is actief.
Open-td 60 seconden + voorwaarschuwingstd 5 seconden.
Druk op de knoppen ( / ), voor het selecteren van de
gewenste MOD.
Druk op de knop (O).
De geselecteerde MOD wordt opgeslagen.
Het groene ledje brandt gedurende 2 seconden.
Daarna volgt de automatische omschakeling naar de parameter
SNEL-DICHT.
Het groene ledje knippert 4-voudig langzaam.
Het rode ledje is uit.
De parameter SNEL-DICHT is geselecteerd.
5.7 Voortdig sluiten na het passeren van de
fotocel (SNEL-DICHT)
Het groene ledje knippert 4-voudig langzaam.
Het rode ledje is uit.
Druk op de knop (O).
De eerste instelling (MOD1) wordt weergegeven.
Met de toets () en () kan door de lst met modi heen en weer
worden gebladerd.
MOD1:
Het groene ledje is uit, het rode ledje knippert snel.
de openingstd verloopt normaal.
MOD2:
Het groene ledje is uit, het rode ledje knippert 2-voudig snel.
Wordt de fotocel gedurende de td open gepasseerd:
De td open wordt afgebroken, nadat de fotocel is gepasseerd
(de installatie sluit onmiddellk).
Wordt de fotocel gedurende de beweging naar de positie open
gepasseerd:
De geprogrammeerde td open wordt genegeerd en de deur
sluit direct.
MOD3:
Het groene ledje is uit, het rode ledje knippert 3-voudig snel.
Wordt de fotocel gedurende de td open gepasseerd:
De td open wordt afgebroken, nadat de fotocel minimaal 2
seconden is onderbroken (personenonderdrukking).
Wordt de fotocel gedurende de beweging naar de positie open
gepasseerd:
De geprogrammeerde td open wordt genegeerd en de deur
sluit direct.
MOD4:
Wordt de fotocel gedurende de td open gepasseerd:
De td open wordt opnieuw gestart, nadat de fotocel is
gepasseerd.
Tdens de beweging naar de positie open heeft de fotocel geen
functie.
Druk op de knoppen ( / ), voor het selecteren van de
gewenste MOD.
Druk op de knop (O).
De geselecteerde MOD wordt opgeslagen.
Het groene ledje brandt gedurende 2 seconden.
Daarna vindt de automatische omschakeling naar de parameter
RELAIS plaats.
Het groene ledje knippert 5-voudig langzaam.
Het rode ledje is uit.
De parameter RELAIS is geselecteerd.
30 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
5.8 Functie van de relaisuitgangs
Het groene ledje knippert vf maal langzaam.
Het rode ledje is uit.
Via de CSI-15-schakelaar kunnen slechts 3 van de 44 functies
worden geselecteerd en geprogrammeerd.
Druk op de knop (O).
De fabrieksinstelling (MOD2) wordt weergegeven.
Met de toets () en () kan door de lst met modi heen en weer
worden gebladerd.
MOD1:
Het groene ledje is uit, het rode ledje knippert snel.
Rood-verkeerslichtfunctie
Tdens de voorwaarschuwing knipperend,
tdens de deurbeweging brandend.
MOD2:
Het groene ledje is uit, het rode ledje knippert 2 maal snel.
Rood-verkeerslichtfunctie
Tdens de voorwaarschuwing knipperend,
tdens de deurbeweging knipperend.
MOD6:
Het groene ledje is uit, het rode ledje knippert 3 maal snel.
Opvragen eindpositie OPEN:
Het relais is actief, als de eindpositie OPEN is bereikt.
Druk op de knoppen ( / ), voor het selecteren van de
gewenste MOD.
Druk op de knop (O).
De geselecteerde MOD wordt opgeslagen.
Het groene ledje brandt gedurende 2 seconden.
Daarna vindt de automatische overgang naar de parameter RESET
plaats.
Het groene ledje knippert 6 maal langzaam.
Het rode ledje is uit.
De parameter RESET is geselecteerd.
5.9 Terugzetten van alle instellingen naar de
fabrieksinstellingen (RESET)
Het groene ledje knippert 6-voudig langzaam.
Het rode ledje is uit.
Druk op de knop (O).
De eerste instelling (OFF) wordt weergegeven.
OFF: Het rode ledje knippert even (0,1 seconde).
Geen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
ON: Het rode ledje knippert langzaam.
Complete reset van de besturing.
Met de toets () en () kan door de lst met modi heen en weer
worden gebladerd.
Selectie OFF:
Het rode ledje knippert gedurende 2 seconden en er wordt geen
RESET van de besturing uitgevoerd.
Daarna vindt een automatische omschakeling naar de parameters
CYCLUS plaats.
Het groene ledje knippert 7-voudig langzaam.
Het rode ledje is uit.
De parameter CYCLUS is geselecteerd.
Selectie ON:
Alle instellingen worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
Daarna vindt de automatische omschakeling naar de parameters
AFSTELLING plaats.
De eindposities moet vervolgens opnieuw worden ingesteld.
Druk op de knoppen ( / ), voor het selecteren van de
gewenste MOD.
Druk op de knop (O).
De geselecteerde MOD wordt opgeslagen.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 31
NL
5.10 Uitlezen van de cycliteller (CYCLUS)
Het groene ledje knippert 7-voudig langzaam.
Het rode ledje is uit.
Druk op de knop (O).
Het momentele aantal cycli wordt als een knippersignaal voor
elke locatie afzonderlk weergegeven.
Weergavevolgorde:
E_Z_H_T_ZT_HT
Weergave:
0 - ROOD knippert even (0,1 seconde)
1 - ROOD knippert langzaam 1x
2 - ROOD knippert langzaam 2x
De omschakeling tussen de locaties wordt door een eenmalig
knipperen van het groene ledje aangegeven.
Nadat alle locaties zn doorlopen, begint de weergave opnieuw b
de eerste locatie. Deze omschakeling wordt aangegeven doordat
het groene ledje 3 seconden brandt.
Terugschakelen naar de AUTOMATISCHE modus:
Druk op de knop (O).
Directe overschakeling naar de volgende parameter AUTOMATISCH
zonder de cycliteller uit te lezen.
Druk op de knop (O), langer dan 4 seconden:
Het groene ledje brandt.
Het rode ledje is uit.
Het systeem bevindt zich weer in de AUTOMATISCHE modus.
6. Programmeren
6.1 Overzicht LCD-monitor
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige montage!
Het display moet in spanningsvre toestand worden ingestoken.
Alleen de standaard Marantec LCD-monitor (#91447) mag worden
gebruikt.
6.1 / 1
AUTOMATISCH O
RUSTSTAND
A
B
C D E
F
G
H
Toelichting:
A: Bedrfsmodus/Diagnose-info
B: Parameter/Diagnose-info
C: Knop (+)
D: Knop (–)
E: Knop (P)
F: Waarde/Status
G: Waarde/Status
H: Jumper
Wanneer jumper H eruit wordt getrokken, hebben de knoppen (+),
(–) en (P) geen functie.
De displayweergave blft functioneren.
Na het inschakelen van de besturingseenheid bevindt deze zich in
de initialisatiefase. Op het display staat “PLEASE WAIT …”.
De besturingseenheid is niet bedrfsklaar. De initialisatiefase duurt
ongeveer 60 seconden na de eerste inschakeling
32 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
6.2 Bedrfsmodi van de LCD-monitor
De besturingseenheid beschikt met de LCD-monitor over vier
bedrfsmodi:
1. AUTOMATISCH
2. AFSTELLING
3. INVOER
4. DIAGNOSE
De bedrfsmodi AFSTELLING, INVOER en DIAGNOSE worden
7 minuten na het indrukken van de laatste knop automatisch
afgesloten.
De besturingseenheid wisselt naar modus AUTOMATISCH.
Modus 1: AUTOMATISCH
In de modus AUTOMATISCH wordt de deurinstallatie gebruikt.
Display:
Weergave van de uitgevoerde functie
Weergave van eventuele storingen
Wordt de parameter ZELFSTOP. in het invoermenu voor
de parameters ingesteld op MOD2–7 of MOD9, wisselt de
displayweergave van AUTOMATISCH naar HAND.
Modus 2: AFSTELLING
In de bedrfsmodus AFSTELLING worden de eindposities OPEN en
DICHT ingesteld.
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige bediening van de
besturing!
In de bedrfsmodus AFSTELLING volgt b het elektronische
eindpositiesysteem (AWG) geen uitschakeling b het bereiken
van de eindpositie. Door passeren van de eindpositie kan de deur
beschadigd raken.
Een nauwkeurige instelling kan in de modus INVOER worden
verricht.
Display:
Weergave van de eindpositiewaarde
Modus 3: INVOER
In modus INVOER kunnen de waarden van verschillende parameters
worden gewzigd.
Display:
Weergave van de geselecteerde parameter
Weergave van de ingestelde waarde/status
Modus 4: DIAGNOSE
In de modus DIAGNOSE kunnen deurspecieke controles worden
uitgelezen.
Display:
Weergave van de controle
Weergave van de controlestatus
6.3 Expertmenu
Onder de fabrieksinstelling (standaard) verschnen slechts enkele
parameters in modus INVOER die door de gebruiker kunnen
worden ingesteld. Deze instelparameters weerspiegelen de
meest gebruikte functies van een industrieel deursysteem en zn
voldoende voor de inbedrfstelling onder standaardcondities.
Het laatste item in deze lst is de parameter EXPERTMENU. Dit
staat altd op OFF.
OFF: Beperkt aantal parameterinstellingen:
Menutaal
C. OPENED
TD OPEN
WAARSCHW. V
– SNELDICHT
SKS OMKEER
OMKEER OFF
– RADIO
INGANG 1
– ZELFSTOP
– EXPERTMENU
Door de parameter EXPERTMENU op ON te zetten, wordt de
expertmodus geactiveerd. Nu kunnen alle parameters van het
invoermenu worden opgeroepen en ingesteld.
“8.2 Modus INVOER”
Let op
De expertmodus wordt automatisch afgesloten na ca. als er
gedurende 7 minuten geen knop wordt ingedrukt. Daarna is
alleen nog de beperkte selectie van parameters beschikbaar
totdat de parameter EXPERTMENU weer op ON wordt gezet.
Hetzelfde geldt voor het uitschakelen van de spanning. Hiermee
wordt ook de parameter EXPERTMENU weer op OFF gezet.
6.4 Initialisatie / reset
Tdens de eerste inbedrfstelling en na een reset worden de
volgende componenten automatisch gedetecteerd en ingeleerd:
Eindpositiesysteem
Sluitkantbeveiliging
– Fotocelsysteem
Ingang 2 (veiligheidsingang)
Tdens dit proces (ca. 60 seconden) knippert de groene LED snel
en toont het display PLEASE WAIT… op de bovenste regel.
Het is niet mogelk om het systeem gedurende deze td te
bedienen. Componenten kunnen achteraf worden gewzigd of
toegevoegd via de LCD-monitor of een nieuwe initialisatie.
Is een component nog niet aangesloten:
Het display toont de weergave A.
Het systeem zoekt deze component b elke volgende
initialisatie.
Is een component aangesloten:
De bbehorende instelmodus wordt automatisch ingesteld.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 33
NL
Uitzondering:
Wordt b de eerste initialisatie geen weerstandswaarde
gedetecteerd:
Ingang 2 blft inactief (OFF).
Wordt b de eerste inbedrfstelling b ingang 2 een
weerstandswaarde gedetecteerd:
De weerstand wordt uitgelezen als veiligheidselement.
Ingang 2 wordt als veiligheidsingang in bedrf genomen.
“8.2 Modus INVOER” / Parameter EINGANG 2
OPMERKING:
De initialisatie wordt niet alleen gebruikt voor het inleren
van verschillende systeemcomponenten, maar biedt ook de
mogelkheid om direct de menutaal te wzigen.
De vooraf ingestelde menutaal (NEDERLANDS) verschnt
60seconden als een knipperende tekst op het display. De gewenste
taal kan met de knoppen (+) en (–) worden geselecteerd en met
knop (P) worden opgeslagen. Vervolgens worden alle teksten/
berichten in de geselecteerde taal weergegeven.
6.5 RESET
Via de RESET-functie kunnen de besturingsparameters worden
teruggezet naar de voorgeselecteerde fabrieksinstelling.
“8.2 Modus INVOER”
Parameter FABRIEKSINSTELLING
Selectie van de parameterset waarnaar b een RESET moet worden
gereset.
Er kunnen verschillende soorten reset worden uitgevoerd, waarb
meer of minder instellingen worden gereset.
“8.2 Modus INVOER”
Parameter RESET
Gedeeltelke reset (MOD2):
Alle parameterinstellingen worden gereset, behalve de instellingen
voor de eindposities en het gedetecteerde eindpositiesysteem.
Volledige reset (MOD3):
Alles wordt teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
“6.6 RESET van de besturingseenheid met LCD-monitor”
“6.7 RESET van de besturingseenheid zonder LCD-monitor”
6.6 RESET van de besturingseenheid met LCD-
monitor
Wissel naar de modus INVOER
Knop (P) indrukken tot INVOER verschnt.
Langer dan 2 seconden drukken op knoppen (+) en (–).
De bedrfsmodus INVOER is geactiveerd.
Reset van de besturingseenheid
Druk op de knoppen (+/-) tot parameter RESET verschnt.
De waarde is ingesteld op OFF.
Druk op de knop (P) tot het display knippert.
Druk op de knop (+) tot MOD3 verschnt.
Druk op de knop (P).
De reset start.
De initialisatiefase wordt doorlopen en alle aangesloten
veiligheidscomponenten, evenals het eindpositiesysteem worden
automatisch ingeleerd.
Wissel naar modus AFSTELLING
“4.4 Instellen van het elektronisch eindpositiesysteem via de
LCD-monitor”
Wissel naar de modus AUTOMATISCH
Knop (P) indrukken tot AUTOMATISCH verschnt.
6.7 RESET van de besturingseenheid zonder
LCD-monitor
Schakel de voedingsspanning uit.
Houd de knoppen op de printplaat (P) en (-) tegelkertd
ingedrukt.
Schakel de voedingsspanning weer in.
De printplaatknoppen (P) en (–) tegelkertd indrukken en
ingedrukt houden.
De rode LED (H2) knippert snel.
De printplaatknoppen (P) en (–) loslaten.
De groene LED (H1) knippert snel.
Vervolgens wordt de initialisatiefase doorlopen (ca. 60seconden).
Tdens de initialisatie is programmering en bediening van het
systeem niet mogelk.
Het snel knipperen van de groen LED wisselt naar langzaam
knipperen
De installatie is in de bedrfsmodus AFSTELLING.
Na een succesvolle initialisatie worden de eindposities gewist en
worden alle parameters gereset naar de fabrieksinstellingen.
34 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
7. Navigator (alleen LCD-monitor)
AUTOMATISCH
RUSTSTAND
P
>1 sec.
AFSTELLING
RUSTSTAND
+
-> positie DEUR OPEN AFSTELLING
HANDM. OPEN
Deurpositie opslaan:
P
vasthouden en
+
>1 sec.
-
-> positie DEUR DICHT AFSTELLING
HANDM. DICHT
Deurpositie opslaan:
P
vasthouden en
-
>1 sec.
P
>1 sec.
INVOER
+
en
-
> 2 sec. INVOER
NEDERLANDS Menu omhoog bladeren:
+
>2 sec.
Menu omlaag bladeren:
-
> 2 sec.
Waarde selecteren:
P
> 1 sec.
Waarde verhogen:
+
Waarde verlagen:
-
Waarde opslaan:
P
Terug naar modus INVOER:
+
en
-
> 1 sec.
FN-OP. 0
FN-DI. 0
P
>1 sec.
C. OPENED A
C. CLOSED A
TD OPEN OFF
START WAARS. OFF
WAARSCHW. V OFF
AUTOSLUIT MOD1
SNELDICHT OFF
RELAIS 1 MOD6
LAMP RUST MOD1
SKS A
DW-TEST MOD2
DW-POINT 20
SKS FKT. MOD1
SKS OMKEER MOD1
OMKEER OFF 50
FOTOCELBEW. A
FC FKT. 1 MOD1
FC FKT. 2 MOD1
FC PUNT A
RADIO MOD2
IMPULS OD1
INGANG 1 MOD1
INGANG 2 A
DUUR A
OMKEER TD 300
EINDPOS A
ZELFSTOP MOD1
KRACHT 10
RESET MSBUS OFF
RESTART OFF
FABRIEKSINST. 99
RESET OFF
PIN NO.2 1111
SERVICE OFF
EXPERTMENU OFF
DIAGNOSE Menu omhoog bladeren:
+
>2 sec.
Menu omlaag bladeren:
>2 sec.
Terug naar modus
AUTOMATISCH:
P
Alleen opvragen mogelk
ES BOVEN ON
ES BENEDEN ON
OPEN-TOETS OFF
DICHT-TOETS OFF
INGANG 1 OFF
INGANG 2/SKS OPEN 2/STOP 2 – / ON / OFF
SKS ON
FOTOCELBEW. ON
FOTOCELBEW. 2 ON
STOPKETEN ON
STOP ON
DRAAIVELD Rechts
CYKLUS 000000
SERVICE OFF
AWG 0000
C.STOP 0000
C.OPENED 0000
C.O.BTN. 0000
Storingsgeheugen Error …
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 35
NL
AUTOMATISCH
RUSTSTAND
P
>1 sec.
AFSTELLING
RUSTSTAND
+
-> positie DEUR OPEN AFSTELLING
HANDM. OPEN
Deurpositie opslaan:
P
vasthouden en
+
>1 sec.
-
-> positie DEUR DICHT AFSTELLING
HANDM. DICHT
Deurpositie opslaan:
P
vasthouden en
-
>1 sec.
P
>1 sec.
INVOER
+
en
-
> 2 sec. INVOER
NEDERLANDS Menu omhoog bladeren:
+
>2 sec.
Menu omlaag bladeren:
-
> 2 sec.
Waarde selecteren:
P
> 1 sec.
Waarde verhogen:
+
Waarde verlagen:
-
Waarde opslaan:
P
Terug naar modus INVOER:
+
en
-
> 1 sec.
FN-OP. 0
FN-DI. 0
P
>1 sec.
C. OPENED A
C. CLOSED A
TD OPEN OFF
START WAARS. OFF
WAARSCHW. V OFF
AUTOSLUIT MOD1
SNELDICHT OFF
RELAIS 1 MOD6
LAMP RUST MOD1
SKS A
DW-TEST MOD2
DW-POINT 20
SKS FKT. MOD1
SKS OMKEER MOD1
OMKEER OFF 50
FOTOCELBEW. A
FC FKT. 1 MOD1
FC FKT. 2 MOD1
FC PUNT A
RADIO MOD2
IMPULS OD1
INGANG 1 MOD1
INGANG 2 A
DUUR A
OMKEER TD 300
EINDPOS A
ZELFSTOP MOD1
KRACHT 10
RESET MSBUS OFF
RESTART OFF
FABRIEKSINST. 99
RESET OFF
PIN NO.2 1111
SERVICE OFF
EXPERTMENU OFF
DIAGNOSE Menu omhoog bladeren:
+
>2 sec.
Menu omlaag bladeren:
-
>2 sec.
Terug naar modus
AUTOMATISCH:
P
Alleen opvragen mogelk
ES BOVEN ON
ES BENEDEN ON
OPEN-TOETS OFF
DICHT-TOETS OFF
INGANG 1 OFF
INGANG 2/SKS OPEN 2/STOP 2 – / ON / OFF
SKS ON
FOTOCELBEW. ON
FOTOCELBEW. 2 ON
STOPKETEN ON
STOP ON
DRAAIVELD Rechts
CYKLUS 000000
SERVICE OFF
AWG 0000
C.STOP 0000
C.OPENED 0000
C.O.BTN. 0000
Storingsgeheugen Error …
36 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
8. Functie-overzichten
8.1 Modus AUTOMATISCH
Indicatie Beschrving
AUTOMATISCH
INLEREN De duur wordt automatisch ingeleerd.
AUTOMATISCH
OPENEN De deur bevindt zich in de openingsfase.
AUTOMATISCH
SLUITEN De deur bevindt zich in de sluitfase.
AUTOMATISCH
RUSTSTAND De deur bevindt zich in de tussenpositie.
AUTOMATISCH O
RUSTSTAND De deur bevindt zich in de eindpositie OPEN.
AUTOMATISCH o
RUSTSTAND De deur bevindt zich in eindpositie Ged. OPEN (parameter TUSSENPOSITIE OPEN).
AUTOMATISCH U
RUSTSTAND De deur bevindt zich in de eindpositie DICHT.
AUTOMATISCH u
RUSTSTAND De deur bevindt zich in eindpositie Ged. DICHT (parameter TUSSENPOSITIE DICHT).
AUTOMATISCH r
RUSTSTAND De deur bevindt zich in positie omkeerafschakeling.
AUTOMATISCH
STOP De commandoknop STOP (klepknoppen CS) is langer dan 5 seconden ingedrukt.
AUTOMATISCH
CONTINU SIGNAAL
B het inschakelen van de spanning wordt een actief signaal (NO) gedetecteerd op de OPEN-,
DICHT-, impuls- of programmeerbare ingang 1 (b gebruik van I/O-BUS-modules ook ingangen
11-14, of 15-18).
Dit is hoe dan ook een ontoelaatbare toestand. De oorzaak is waarschnlk een defect
onderdeel dat moet worden vervangen.
Uitzondering: Het signaal komt van de insteekbare schakelklok of via de geprogrammeerde
ingang 1 als deze als timerfunctie (MOD4) wordt gebruikt, of brandalarmfunctie
(MOD5-9, 13) is ingesteld.
AUTOMATISCH
BOTSSENSOR
De botssensor van het deursysteem is geactiveerd (aansluiting op X4/9-10, programmeerbare
ingang1, MOD18). Wellicht is een voertuig (bv. een vorkheftruck) tegen de gesloten deur
gereden.
SERVICE
RUSTSTAND De vooraf geselecteerde service-interval is bereikt.
Wordt de parameter ZELFSTOP. in het invoermenu voor de parameters ingesteld op MOD2–7 of MOD9, wisselt de displayweergave van
AUTOMATISCH naar HAND.
Indicatie Beschrving
HAND BEDRF
HANDM. OPEN De deur bevindt zich in de openingsfase.
HAND BEDRF
HANDM. DICHT De deur bevindt zich in de sluitfase.
HAND BEDRF
RUSTSTAND De deur bevindt zich in de tussenpositie.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 37
NL
8.2 Modus INVOER
Functie Beschrving Instelmogelk heden Fabrieksinstelling
DEUTSCH Selectie van de menutaal
Alleen met LCD-monitor:
Het is ook mogelk de menutaal in de initialisatiefase (tdens de eerste
ingebruikname of na een reset) te kiezen. De af fabriek ingestelde
menutaal (NEDERLANDS) verschnt hier gedurende ca. 60 seconden
als knipperende tekst op het display. Op dit punt kan de menutaal ook
gedurende de initialisatiefase worden gewzigd.
Druk op de knop [+] of [-] om door de taalkeuzes te bladeren. Sla de
gewenste taal op met de knop [P].
Vervolgens worden alle teksten/berichten in de geselecteerde taal
weergegeven.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANCAIS
NEDERLANDS
DANSK
ESPANOL
POLSKI
CESKY
ITALIANO
SUOMI
SVENSKA
TÜRKÇE
NORSK
MAGYARUL
DEUTSCH
FN-OP. Fnafstelling van de eindpositie OPEN ten opzichte van de opgeslagen
eindpositie OPEN (EP OPEN).
Alleen zichtbaar b elektronisch eindpositiesysteem.
-250 – 250 0
FN-DI. Fnafstelling van de eindpositie DICHT ten opzichte van de opgeslagen
eindpositie DICHT (EP DICHT).
Alleen zichtbaar b elektronisch eindpositiesysteem.
-250 – 250 0
C. OPENED Instelling van het schakelpunt tussenpositie OPEN (Ged. OPEN) ten
opzichte van de opgeslagen eindpositie OPEN. Weergave als negatieve
waarde.
Alleen zichtbaar b elektronisch eindpositiesysteem.
Automatisch inleren van de positie:
“4.5 De tussenposities van het elektronische eindpositiesysteem
instellen via de LCD-monitor”
A (inleren)
-1 - ES DICHT
A
C. CLOSED Instelling van het schakelpunt tussenpositie DICHT (Ged. DICHT) ten
opzichte van de opgeslagen eindpositie DICHT. Getoond als positieve
waarde.
Alleen zichtbaar b elektronisch eindpositiesysteem.
Automatisch inleren van de positie:
“4.5 De tussenposities van het elektronische eindpositiesysteem
instellen via de LCD-monitor”
A (inleren)
1 - ES OPEN
A
TD OPEN Na het openen gaat de deur automatisch DICHT nadat de ingestelde
waarde is verstreken.
OPMERKING:
Door de DICHT-toets in te drukken tdens td open, begint de
sluitbeweging onmiddellk.
Door de knop OPEN of STOP in te drukken tdens de open td wordt die
td opnieuw gestart.
Wordt de automatische toegang onderbroken door de
sluitkantbeveiliging, neemt de td open b elke poging toe.
Na 3 pogingen wordt het automatisch sluiten afgebroken.
OFF
1 – 3600 seconden
OFF
38 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
Functie Beschrving Instelmogelk heden Fabrieksinstelling
START
WAARS.
Voor elke beweging volgt een startwaarschuwing. OFF
1 – 10 seconden
OFF
WAARSCHW.
V
Voor het automatisch sluiten of voor het sluiten door impulsbediening
wordt een voorwaarschuwingstd vooraf geactiveerd.
OPMERKING:
Deze td wordt opgeteld b de startwaarschuwing
OFF
1 – 300 seconden
OFF
AUTOSLUIT Automatisch sluiten na aopen van de open td.
MOD1: AUTOSLUIT vanuit eindpositie OPEN
MOD2: AUTOSLUIT vanuit eindpositie Ged.-OPEN
MOD3: AUTOSLUIT vanuit eindpositie OPEN en Ged.-OPEN
MOD4: AUTOSLUIT vanaf alle deurposities
MOD1 – MOD4 MOD1
SNELDICHT Voortdig sluiten na passeren van de fotocel.
VOORWAARDEN:
Aansluiting van een fotocel op rhoogte en het instellen van een open
td >0.
B td open = 0 sluit de deur direct na het passeren van de fotocel.
MOD2: Wordt de fotocel gedurende de td open gepasseerd:
De td open wordt afgebroken, nadat de fotocel is
gepasseerd (de installatie sluit onmiddellk).
Wordt de fotocel gedurende de beweging naar de positie open
gepasseerd:
De geprogrammeerde td open wordt genegeerd en de deur
sluit direct.
MOD3: Wordt de fotocel gedurende de td open gepasseerd:
De td open wordt afgebroken, nadat de fotocel minimaal 2
seconden is onderbroken (personenonderdrukking).
Wordt de fotocel gedurende de beweging naar de positie open
gepasseerd:
De geprogrammeerde td open wordt genegeerd en de deur
sluit direct.
MOD4: Wordt de fotocel gedurende de td open gepasseerd:
De td open wordt opnieuw gestart, nadat de fotocel is
gepasseerd.
Tdens de beweging naar de positie open heeft de fotocel
geen functie.
OFF,
MOD2 – MOD4
OFF
RELAIS 1 Aan alle 4 de relais kan een relaismodus van 1 – 13, 17 – 19, 21 – 46, 48 - 50
en 60 – 62 worden toegewezen.
Nadere uitleg:
“8.3 Toelichting b de relaismodi”
MOD1: (Rode lamp binnen 1) Voorwaarschuwing - knipperend,
deur beweegt - brandt
MOD2: (Rode lamp binnen 2) Voorwaarschuwing - knipperend,
deur beweegt - knipperend
MOD3: (Rode lamp binnen 3) Voorwaarschuwing - brandt, deur
beweegt - brandt
MOD4: Impulssignaal voor OPEN-commando van binnenuit
MOD5: Storingsmelding
MOD6: Eindpositie OPEN
MOD7: Eindpositie DICHT
MOD8: Eindpositie OPEN genegeerd
MOD9: Eindpositie DICHT genegeerd
MOD1 – MOD13
MOD17 – MOD19
MOD21 – MOD31
MOD34 – MOD46
MOD48 - MOD50
MOD60 – MOD62
MOD6
RELAIS 2 MOD1 – MOD13
MOD17 – MOD19
MOD21 – MOD31
MOD34 – MOD46
MOD48 - MOD50
MOD60 – MOD62
MOD7
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 39
NL
Functie Beschrving Instelmogelk heden Fabrieksinstelling
RELAIS 3 MOD10: Tussenpositie OPEN
MOD11: Tussenpositie DICHT
MOD12: Tussenpositie DICHT tot eindpositie DICHT
MOD13: Magneetslotfunctie
MOD14: Rem (ruststroomprincipe)
MOD15: Rem (arbeidsstroomprincipe)
MOD16: Rem (ruststroomprincipe) geschakeld naar eindpositie
OPEN
MOD17: SKS-geactiveerd of testfout
MOD18: Lamp rood 4) Voorwaarschuwing - knipperend, deur
beweegt - Off
MOD19: Tussenpositie OPEN tot eindpositie OPEN
MOD21: Test van de intrekbeveiliging voor het opengaan (extra
module vereist)
MOD22: Activering van het transmissiesysteem radio 1 en 3,
oftesten lichtgordn
MOD23: (groen stoplicht) eindpositie OPEN - brandt,
voorwaarschuwing - UIT, deurloop - UIT
MOD24: Condensatorcircuit voor sectionaaldeuraandrvingen
230V/1~ (aansturing alleen via extern koppelrelais)
MOD25: Omgevingslampfunctie, 2 minuten aan na OPEN-/impuls-
commando
MOD26: Activering van het transmissiesysteem radio 2
MOD27: Impulssignaal na het bereiken van eindpositie OPEN
MOD28: Relais in het algemeen OFF
MOD29: Deur opent
MOD30: Deur sluit
MOD31: Service, continu signaal na het bereiken van de ingestelde
onderhoudsinterval
MOD34: BMA-signaal (brandalarmsysteem actief)
MOD35: Fotocel actief
MOD36: Sluitcilinder loopdeur
MOD37: Testen stopsignaal van het transmissiesysteem
radio 1 en 3
MOD38: Testen lichtgordn 2 (ingang 2)
MOD39: Error LED
MOD40: Impulssignaal voor OPEN-commando van buitenaf
MOD41: Test transmissiesysteem radio 4 in OPEN-richting
MOD43: Aandrving in beweging
MOD44: (Rode lamp binnen + buiten)
Deurbeweging DICHT vanuit tussenpositie DICHT -
knipperend
Deurbeweging OPEN - Off
MOD45: Sluitkanten actief
MOD46: Besturingseenheid in modus AFSTELLING
MOD48: Vergrendelingscilinder deur
MOD49: Testen van aanwezigheids- en bewegingssensoren (NC)
MOD 50: Botssensor is actief
MOD60: (Rode lamp buiten 1) Voorwaarschuwing - knipperend, deur
beweegt - brandt
MOD61: (Rode lamp buiten 2) Voorwaarschuwing - knipperend,
deur beweegt - knipperend
MOD62: (Groene lamp buiten) Eindpositie OPEN - brandt,
voorwaarschuwing/deur beweegt - Off
MOD1 – MOD13
MOD17 – MOD19
MOD21 – MOD31
MOD34 – MOD46
MOD48 - MOD50
MOD60 – MOD62
MOD1
RELAIS 4 MOD1 – MOD13
MOD17 – MOD19
MOD21 – MOD31
MOD34 – MOD46
MOD48 - MOD50
MOD60 – MOD62
MOD43
LAMP RUST Lampen schakelen
MOD1: in stand-by off
MOD2: in stand-by on
MOD3: in stand-by na 5 minuten off
MOD1 – MOD3 MOD1
40 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
Functie Beschrving Instelmogelk heden Fabrieksinstelling
SKS MOD1: OSE (Optosensor)
MOD2: 8,2 kΩ (elektrische contactstrip)
MOD3: DW (drukcontactstrip) als NC met testen
MOD4: Lichtgordn OSE zonder testen
MOD5: Lichtgordn SSR of PNP met testen
MOD6: Lichtgordn SSR of PNP zonder testen
MOD7: 2-draads OSE (optische sensor 2-draads)
MOD8: BEA-sensor met testuitgang (aansluitschema‘s op aanvraag)
OPMERKING:
MOD4, MOD5 en MOD6 moeten met de hand worden ingesteld b
gebruik van een lichtgordn.
Zonder optellen van de open td (indien geprogrammeerd) na
onderbreking van het lichtgordn tdens het automatisch sluiten.
Zonder uitschakeling van de functie AUTOMATISCH SLUITEN na
3opeenvolgende onderbrekingen.
A (inleren)
MOD1 – MOD7
A
DW TEST Activering en deactivering van de testfunctie voor de aangesloten DW-
strip.
Verschnt alleen als parameter SKS = MOD3 is ingesteld.
MOD1: Test OFF
MOD2: Test ON
MOD1 – MOD2 MOD2
DW-POINT Punt waarop de aangesloten DW-strip (XP74 / -47) wordt getest.
Verschnt alleen als parameter SKS = MOD3 is ingesteld.
Instelling in stappen (alleen AWG), uitgaande van het onderste
eindschakelpunt.
B installaties met mechanische eindschakelaars dient de extra
eindschakelaar DICHT als DW-POINT.
0 – 1000 20
SKS FKT. MOD1: Stop + omkeren
MOD2 Stop + vre doorgang gedurende 2 seconden
MOD1 – MOD2 MOD1
SKS OMKEER MOD1: Stop + omkeren
Tussen eindpositie OPEN en omkeerpunt
Stop Tussen omkeerpunt en eindpositie DICHT
voor verticaal sluitende deuren
MOD2 Stop + omkeren
Tussen eindpositie OPEN en omkeerpunt
Geen actie
Tussen omkeerpunt en eindpositie DICHT
voor verticaal sluitende deuren met voorlende fotocel
MOD3: Stop + omkeren
Tussen eindpositie OPEN en eindpositie DICHT
voor horizontaal sluitende deuren en systemen met
mechanische eindschakelaars zonder vooreindschakeling
OPMERKING:
B installaties met mechanische eindschakelaars dient de extra
eindschakelaar DICHT als omkeerpunt.
MOD1 – MOD3 MOD1
OMKEER OFF Omkeerpunt.
Punt waarop de omkering van de deur wordt uitgeschakeld.
Verschnt alleen voor systemen met een elektronisch
eindpositiesysteem (AWG). Instelling in stappen uitgaande van
het onderste eindschakelpunt. B installaties met mechanische
eindschakelaars dient de extra eindschakelaar DICHT als omkeerpunt.
A (inleren)
1 – 1000
50
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 41
NL
Functie Beschrving Instelmogelk heden Fabrieksinstelling
DURCHF.-LS 1 Fotocel 1, met of zonder testen, gemonteerd in de doorgang van de deur.
Aansluiting op XXB50 / XP63 / XP74. Het betreffende aangesloten
systeem wordt automatisch herkend en ingeleerd.
Aansluitschema‘s “3.9 Aansluiting fotocel 1” op pagina14
MOD1: 2-draads systeem (Marantec) met testen
MOD2: 3-draads systeem NPN zonder testen
MOD3: 3-draads systeem PNP zonder testen
4-draads systeem NC-contact zonder testen
MOD4: 3-draads systeem NPN met testen
MOD5: 3-draads systeem PNP met testen
4-draads systeem NC-contact met testen
OPMERKING:
Als een 3- of 4-draads systeem met testen moet worden gebruikt,
moetde betreffende MOD(4 of 5) met de hand worden ingesteld.
De zelftest gebeurt cyclisch in de eindpositie OPEN en voor elke
gevaarlke beweging in de richting DICHT.
A (inleren)
MOD1 – MOD5
A
LS FKT. 1 Fotocel 1 actief in de doorgang van de deur.
Deurbeweging DICHT Deurbeweging OPEN
MOD1: Stop + Omkeren Geen actie
MOD2: Stop + vre doorgang Geen actie
MOD3: STOP geen actie
MOD4: STOP STOP
MOD5: Stop + omkeren meer-onderdrukking
(Deurbeweging OPEN alleen
mogelk als de fotocel vr is).
MOD6: Geen actie Stop + omkeren
MOD7: Geen actie Stop + vre doorgang
MOD8: Geen actie Stop
MOD9: Meer-onderdrukking Stop + omkeren
(Deurbeweging DICHT pas
mogelk als de fotocel vr is).
Meerrdonderdrukking OPEN (MOD5):
De tussenpositie DICHT wordt ingesteld op de waarde
eindpositie DICHT + 600.
Staat het systeem tussen de eindpositie DICHT en de tussenpositie
DICHT, kan de deur niet worden geopend, zolang de fotocel is
onderbroken
Meerrdonderdrukking DICHT (MOD9):
De tussenpositie OPEN wordt ingesteld op de waarde
eindpositie OPEN - 600.
Staat het systeem tussen de eindpositie OPEN en de tussenpositie
OPEN, kan de deur niet worden gesloten, zolang de fotocel is
onderbroken
OPMERKING:
Geen zelftest van de fotocel vóór de gevaarlke beweging in de richting
OPEN.
MOD1 – MOD9 MOD1
FC FKT. 2 Fotocel 2 actief in de doorgang van de deur.
Verschnt alleen b instellen van parameter INGANG 1 = MOD15.
Aansluiting alleen als NC-contact via programmeerbare ingang 1
(XB99 / 9-B9).
Selectiemodi analoog aan de instellingen onder FC FKT. 1
MOD1 – MOD9 MOD1
42 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
Functie Beschrving Instelmogelk heden Fabrieksinstelling
FC PUNT Tussen de eindpositie DICHT en het FC-punt wordt de fotocel1 (XB50/
XP63 / XP74) nietuitgelezen. Instelling in stappen uitgaande van het
onderste eindschakelpunt. Verschnt alleen voor systemen met een
elektronisch eindschakelaars.
OPMERKING:
Tdens de eerste sluitbeweging tdens de AFSTELLING wordt dit punt
automatisch gedetecteerd, voor zover fotocel 1 in het deurkozn is
gemonteerd en tdens de sluitbeweging vanaf dit punt tot eindpositie
DICHT onderbroken blft.
A (inleren)
1 - ES OPEN
A
RADIO Conguratie van het interne draadloos systeem in combinatie met de
opsteekbare draadloze module
“3.15 Aansluiting draadloze modules (insteekbaar)”
MOD1: OPEN - STOP - DICHT - STOP - OPEN … (aansturing in volgorde)
MOD2: Deels OPEN
MOD3: OPEN
MOD4: DICHT
MOD5: Individuele draadloze handzender wissen,
MOD5 instellen en daarna de te wissen handzender bedienen.
MOD6: Geheugen volledig wissen
MOD1 – MOD6 MOD1
IMPULS Keuze van een functie, die moet worden toegewezen aan de impulsknop
(ingang 1 - MOD17 - XB99 / 9-B9).
MOD1: OPEN - STOP - DICHT - STOP - OPEN … (sequentiële aansturing)
MOD2: OPEN als de deur stilstaat / Geen actie tdens de OPEN-
beweging
Stop en opengaan b DICHT-beweging
MOD3: OPEN wanneer de deur stilstaat / STOP wanneer de deur in
beweging is
MOD4: OPEN als de deur stilstaat / Geen actie b deurbeweging
MOD5: OPEN wanneer de deur stilstaat / DICHT vanuit eindpositie
OPEN
MOD1 – MOD5 MOD1
INGANG 1 Selectie van een functie die moet worden toegewezen aan ingang 1
(XB99 / 9-B9).
OD1: Knop Ged. OPEN ...................................NO
MOD2: Schakelaar Ged. OPEN..............................NO
MOD3: Schakelaar AUTOSLUIT .............................NO
MOD4: Externe KLOK (continu OPEN) .......................NO
MOD5: Schakelaar BMA 3 (gedeeltelk open) ................NO
MOD6: Schakelaar BMA 1 (noodsluiting) .....................NO
MOD7: Schakelaar BMA 1 (noodsluiting) .....................NC
MOD8: Schakelaar BMA 2 (noodopening) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NO
MOD9: Schakelaar BMA 2 (noodopening) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NC
MOD10: Knop ventilatiefunctie (gedeeltelke open) ...........NO
MOD11: Knop Automatisch sluiten...........................NO
MOD12: Laserscanner (hoogtedetectie) ......................NO
MOD13: Schakelaar BMA 3 (gedeeltelk open) ................NC
MOD14: Loopdeur-/deurvergrendeling (eindschakelaar)........NO
MOD15: Fotocel 2 .........................................NC
MOD16: Schakelaar voorwaarschuwing ......................NO
MOD17: Impulsknop .......................................NO
MOD18: Botssensor .......................................NC
MOD19: Bedieningscommando‘s via LCD-monitor blokkeren ...NC
MOD1 – MOD19
MOD22
MOD30 – MOD32
MOD1
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 43
NL
Functie Beschrving Instelmogelk heden Fabrieksinstelling
MOD22: Bewaking externe lastschakelaar ....................NO
MOD 25: Externe klok (Ged. Open)
MOD 26: STOP-knop........................................NO
MOD30: OPEN-toets binnen ................................NO
MOD31: OPEN-toets buiten .................................NO
MOD32: DICHT-toets ......................................NO
(alleen actief b actieve sluitkantbeveiliging en actieve
fotocel1. Geen functie in dodemansmodus.)
INGANG 2 Selectie van een functie die moet worden toegewezen aan ingang 2
(XP74 / -45).
OFF: NIET actief
MOD2: Veiligheidscircuit met weerstandsmeting............xx Ω
MOD3: Schakelstrip - actief in OPEN-richting .............8,2 kΩ
Stop en omkeren b activeren
MOD4: Schakelstrip - actief in OPEN-richting .............8,2 kΩ
Stop en vre doorgang (2 sec.) b activeren
MOD6: Radarbewegingsmelder (hoogtedetectie) .............NO
MOD7: Lichtgordn 2 (SSR/PNP) met testen .................NC
MOD9: Veiligheidselement - stop b afwking ..............OSE
MOD10: Schakelstrip - actief in OPEN-richting ..............OSE
Stop en omkeren b activeren
MOD11: Schakelstrip - actief in OPEN-richting ..............OSE
Stop en vre doorgang (2 sec.) b activeren
MOD12: Lichtgordn 2 (OSE)
Tdens de eerste inbedrfstelling en na een reset wordt ingang2 één
keer op A - zelerend gezet.
Wordt een weerstandswaarde gedetecteerd:
MOD 2 (veiligheidsingang) wordt automatisch geactiveerd.
De gemeten waarde wordt opgeslagen en bewaakt als referentie
voor de aangesloten veiligheidsrelevante componenten.
Een individueel aangesloten sluitkantbeveiliging 8,2 kohm (MOD3/4)
moet met de hand worden geactiveerd.
Wordt geen weerstandswaarde gedetecteerd:
De ingang wordt automatisch gedeactiveerd.
Op het display verschnt OFF.
De ingang moet met de hand worden geactiveerd.
A (inleren)
OFF
MOD2 – MOD12
A
DUUR Bewaking van de maximale duur van een OPEN- of DICHT-beweging.
Tdens de inleercyclus wordt de duur van de deur automatisch
ingeleerd.
Als het verschil 20% is (in beide richtingen), verschnt er een duur-error.
Na het automatisch inleren kan de duur met de hand worden gewzigd.
A (inleren)
OFF
1 – 300 seconden
A
OMKEER TD Stilstandtd van de motor voor elke directe richtingsverandering.
De omkeertd wanneer de schakelstrip tdens de sluitbeweging wordt
geactiveerd, is een kwart van de ingestelde td.
100 –
5000 milliseconden
300
44 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
Functie Beschrving Instelmogelk heden Fabrieksinstelling
EINDPOS. Keuze van het uit te lezen eindpositiesysteem.
MOD1: Absolute encoder (AWG)
MOD2: Mechanische eindschakelaars (MEC).
MOD4: Absolute encoder (AWG) met negatieve impulsen
MOD5: Absolute encoder (AWG) + mechanische eindschakelaars
DICHT(NC) b standaarduitvoering
MOD6: Absolute encoder (AWG) + mechanische eindschakelaars
DICHT(NC) b speciale uitvoering met links draaiveld
MOD 4 (optioneel)
B zeer langzaam draaiende aandrvingen (bv. schuifdeuraandrving,
hoge eindschakelaaroverbrenging, FO-bedrf), b speciale uitvoering
met links draaiveld. Hier kan het voorkomen dat de negatieve AWG-
impulsen niet worden gedetecteerd, omdat de overbrengingsverhouding
te laag is. De MOD4 compenseert dit.
MOD5+6 (optioneel):
Hier wordt een extra externe mechanische eindschakelaar ingesteld
om het onderste eindpunt uit te lezen, ter compensatie van toleranties
die worden veroorzaakt door de deurmechaniek en/of bekleding van de
deur. Zodra de mechanische eindschakelaar wordt geactiveerd, wordt
de onderste eindpositie geacht te zn bereikt, ongeacht de informatie
van de absolute encoder.
A (inleren)
MOD1 – MOD2
MOD4 – MOD6
A
ZELFSTOP Keuze tussen impulsbediening en hand modus (dodemansfunctie) met
of zonder analyse van sluitkantbeveiliging (SKS) en fotocelsytemen (FC).
MOD1: Impulsmodus voor OPEN + DICHT met SKS en FC
Als de veiligheidsvoorzieningen defect zn, schakel dan over
op hand modus.
MOD2: Hand modus voor OPEN + DICHT met SKS en FC
MOD3: Hand-modus voor DICHT, impulsbediening voor OPEN,
metSKS en FC
MOD4: Hand-modus voor OPEN, impulsbediening voor DICHT,
metSKS en FC
MOD5: Hand-modus voor OPEN + DICHT zonder SKS en FC
MOD6: Hand-modus voor DICHT, impulsbediening voor OPEN,
zonderSKS en FC
MOD7: Hand modus voor OPEN + DICHT met SKS en FC
Stop b het bereiken van de tussenpositie DICHT.
Door nogmaals op de knop te drukken, is het verder naar
eindpositie DICHT bewegen mogelk.
MOD8: Impulsmodus voor OPEN + DICHT met SKS en FC
Als de veiligheidsvoorzieningen defect zn, schakel dan over
op hand modus alleen met de printplaatknop
MOD9: Hand modus voor OPEN + DICHT met SKS en FC
In geval van defecte veiligheidsvoorzieningen, bediening alleen
met de printplaatknop.
MOD1 – MOD9 MOD1
KRACHT Automatische krachtbewaking
(bewaking van het toerental)
Foutmelding b zware loop of blokkering van de deur.
Instelling van de gevoeligheid voor richting OPEN.
Een waarde voor de kracht (toerental) wordt tdens het opengaan
weergegeven.
B geactiveerde krachtbewaking moet er een kleinere waarde worden
ingesteld dan de kleinste tdens de deurbeweging weergegeven
waarde. Hoe groter het verschil met de kleinste weergegeven waarde,
des te ongevoeliger reageert de krachtbewaking.
De krachtbewaking is alleen geactiveerd als er een getalswaarde is
ingesteld.
OFF
1 – 999
10
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 45
NL
Functie Beschrving Instelmogelk heden Fabrieksinstelling
RESET
MSBUS
Alle toegewezen MSBUS-adressen worden gereset.
Na het herstarten van de besturingseenheid krgen alle aangesloten
MSBUS-apparaten een nieuw adres.
"De handleiding van het MSBUS-apparaat bevat gedetailleerde
informatie.
ON
OFF
OFF
RESTART Wanneer deze functie wordt geactiveerd dan wordt de
besturingseenheid opnieuw gestart.
ON
OFF
OFF
FABRIEKS-
INST.
Selectie van de parameterset waarnaar b een RESET moet worden
gereset.
MOD5: Marantec S Aandrvingen in dodemansmodus
MOD7: Marantec S Aandrfserie STAW met langere
inschakelduur
MOD31: Marantec S Dodemansfunctie, niet te resetten
MOD99: Marantec S Standard
Niet beschreven modi, zn voor niet toepasbare speciale functies of
klantspecieke paramatersets.
MOD5 – MOD99 MOD99
RESET Reset van de regelparameters naar de voorgeselecteerde
fabrieksinstelling.
MOD2: Gedeeltelke reset 2 (alles, behalve eindposities /
gedetecteerde eindpositiesysteem)
MOD3: Volledige reset (alles terug naar fabrieksinstellingen)
OFF,
MOD2 – MOD3
OFF
PIN-NO. 2 Invoer en selectie van een PIN-code om een onderhoudsinterval te
programmeren.
Na het invoeren van de PIN-code opent een tweede
programmeerfunctie.
Daarna kan een onderhoudsinterval worden ingevoerd via de
parameter SERVICE. Invoerfunctie 2 verdwnt weer nadat de stroom is
uitgeschakeld of automatisch na 10 minuten. De PIN-code kan alleen in
de tweede programmeerfunctie worden gewzigd.
0 – 9999 1111
SERVICE OFF: Onderhoudsindicatie niet actief
Instelling van een onderhoudsinterval. Na aoop van ingestelde lastcycli
wordt een onderhoudsmelding (LED / LCD) getoond.
Is een relaisuitgang met MOD31 geprogrammeerd:
Het betreffende relais schakelt (permanent signaal).
Verschnt pas na het activeren van invoerfunctie 2 via
parameter PIN-NO. 2.
OFF
0 – 99950
OFF
46 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
Functie Beschrving Instelmogelk heden Fabrieksinstelling
EXPERT-
MENU
Activering en deactivering van de expertinstelling.
In fabrieksinstelling OFF verschnt slechts een beperkte selectie van
parameters onder INVOER. Wordt deze parameter op ON ingesteld,
kunnen alle parameters van het invoermenu worden opgeroepen en
ingesteld.
OFF: Beperkt aantal parameterinstellingen:
Menutaal
C. OPENED
TD OPEN
WAARSCHW. V
– SNELDICHT
SKS OMKEER
OMKEER OFF
– RADIO
INGANG 1
– ZELFSTOP
– EXPERTMENU
ON: Toegang tot alle parameters zoals vermeld in hoofdstuk 8.2.
ON – OFF OFF
8.3 Toelichting b de relaismodi
A. Lampfuncties
MOD Aanduiding Eindpositie DICHT Eindpositie OPEN Voorwaarschuwing Deurbeweging
MOD1 Rode lamp binnen 1 ON/OFF 1OFF 2Knipperend Brandt
MOD2 Rode lamp binnen 2 ON/OFF 1OFF 2Knipperend Knipperend
MOD3 Rode lamp binnen 3 ON/OFF 1OFF 2Brandt Brandt
MOD18 Rode lamp binnen 4 OFF OFF Knipperend OFF
MOD23 Groen lamp binnen OFF Brandt 2OFF OFF
MOD44 Rode lamp
binnen + buiten
OFF OFF OFF Knipperend 3
MOD60 Rode lamp buiten 1 ON/OFF 1OFF 2Knipperend Brandt
MOD61 Rode lamp buiten 2 ON/OFF 1OFF 2Knipperend Knipperend
MOD62 Groene lamp 4OFF Brandt 2OFF OFF
1 Afhankelk van parameter LAMP RUST.
2 Met actieve tegemoetkomend verkeersregeling: Afhankelk van het OPEN-commando binnen of buiten.
3 Van de tussenpositie DICHT tot eindpositie DICHT, ook na een stopcommando. Alleen in de richting SLUITEN.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 47
NL
B. Positiemeldingen
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD6 Eindpositie OPEN Het relais sluit het contact, als de deur in eindpositie OPEN staat.
MOD7 Eindpositie DICHT Het relais sluit het contact, als de deur in eindpositie DICHT staat.
MOD8 Niet eindpositie OPEN Het relais sluit het contact, als de deur niet in eindpositie OPEN staat.
MOD9 Niet eindpositie DICHT Het relais sluit het contact, als de deur niet in eindpositie DICHT staat.
MOD10 Tussenpositie OPEN
(Ged. OPEN)
Het relais sluit het contact als de deur op tussenpositie OPEN (Ged. OPEN) staat.
MOD11 Tussenpositie DICHT
(Ged. DICHT)
Het relais sluit het contact als de deur op tussenpositie DICHT (Ged. DICHT) staat.
MOD12 Tussenpositie DICHT tot
eindpositie DICHT
Het relais sluit het contact, als de deur tussen eindpositie DICHT en tussenpositie
DICHT (Ged. DICHT) staat.
MOD19 Tussenpositie OPEN tot
eindpositie OPEN
Het relais sluit het contact als de deur tussen eindpositie OPEN en tussenpositie OPEN
(Ged. OPEN) staat.
C. Impulssignalen
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD4 Impuls voor OPEN-commando
van binnenuit
Het relais sluit het contact gedurende 1 seconde als de deur een OPEN-commando van
binnenuit krgt. Deze impuls kan bvoorbeeld worden gebruikt om de verlichting te
regelen.
MOD27 Impuls na het bereiken van de
eindpositie OPEN
Het relais sluit het contact 2 seconden, als de deur de eindpositie OPEN bereikt. Deze
impuls kan bvoorbeeld worden gebruikt om een volgende slagboom te openen.
MOD40 Impuls voor OPEN-commando
van buitenaf
Het relais sluit het contact gedurende 1 seconde als de deur een OPEN-commando
van buitenaf krgt. Deze impuls kan bvoorbeeld worden gebruikt om de verlichting te
regelen.
48 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
D. Storingsmeldingen
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD5 Storingsmelding Het relais opent het contact b een STOP-commando of een storing.
Alle fouten in hoofdstuk 9 zorgen ervoor dat het relais activeert.
MOD17 Sluitkantbeveiliging SKS 1-2
geactiveerd
Bewaking van SKS1 (XP74 / -47), SKS2 (X4/11-12) SKS2 (XP74 / -45).
Het relais opent het contact wanneer een van de sluitkantbeveiligingen SKS 1-2 wordt
geactiveerd.
Een storing in een van de sluitkantbeveiligingen of een mislukte test wordt via MOD5
aangegeven.
MOD35 Fotocel Schakelt het aanliggende signaal door als een melding, analoog aan fotocelingang X4
(XB50 / XP63 / XP74).
Relais ON: Signaal van de fotocel is OK
Relais OFF: Lichtstraal onderbroken of fotocel defect
MOD39 Error LED Het relais sluit altd het contact als de interne storings-LED 2 (rood) brandt.
MOD45 Sluitkantbeveiligingen SKS 1-2
in orde
Bewaking van SKS1 (XP74 / -47) en SKS2 (XP74 / -45)
Relais ON: Alle sluitkantbeveiligingen zn in orde
Relais OFF: Tenminste één sluitkantbeveiliging is geactiveerd of defect
E. Bewegingssignaal
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD29 Deur opent. Actief b beweging in OPEN-richting.
MOD30 Deur sluit. Actief b beweging in DICHT-richting.
MOD43 Deur opent of sluit. Actief b elke beweging (Aansturing van de motorrem).
F. Functies voor externe accessoires
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD13 Magneetslotfunctie Het relais sluit voor elke deurbeweging. In de ruststand is het relais open.
Voor elke deurbeweging wordt een vertragingstd van 0,5 seconden ingesteld.
MOD21 Test van de intrekbeveiliging Het relais genereert een testsignaal, als de eindpositie DICHT is bereikt en verwacht als
reactie op het testsignaal het activeren van het stopcircuit.
MOD22 Activering van het transmissie-
systeem radio 1 en radio 4,
testen van lichtgordn 1
Het relais genereert een testsignaal, als de eindpositie OPEN is bereikt en verwacht als
reactie op het testsignaal het activeren van de schakelproelingang.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 49
NL
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD24 Condensatorschakeling B elk bewegingscommando wordt het relais gedurende ca. 1 seconde gesloten.
Dit relais wordt gebruikt om een extra startcondensator toe te voegen die nodig is b
AC-toepassingen om een stabiele start van de motor te waarborgen.
Voor aandrfserie STAW met langere inschakelduur.
OPMERKING:
De relaisuitgang mag max. 30 V / 4 A schakelen.
Voor aansturing van de condensator is een extern koppelrelais nodig.
MOD25 Omgevingslichtfunctie B elk OPEN-commando wordt het relais gedurende 2 minuten gesloten en kan dus
gebruikt worden om een verlichtingssysteem aan te sturen.
MOD26 Activering van het transmissie-
systeem radio 2 en radio 4
Het radiotransmissiesysteem wordt vóór elk afstandsbedieningscommando door een
impuls geactiveerd. De duur van de activering moet op het transmissiesysteem worden
ingesteld.
Deze activering resulteert in een ca. 0,5 seconde vertraagde sluiting.
MOD28 Relais UIT Het relais is doorgaans uitgeschakeld, het contact is altd open.
MOD36 Pneumatische cilinder voor het
vergrendelen van de loopdeur
(drempelloos deursysteem)
B elk OPEN-commando wordt het relais geactiveerd en stuurt een pneumatische
cilinder aan die de loopdeur in de deur mechanisch vergrendelt. De vergrendelpositie
van de cilinder wordt via een eindschakelaar uitgelezen. Pas na vrgave van deze
eindschakelaar (via ingang 1 - MOD14), komt de deur in beweging. Het relais blft actief,
tot het onderste eindpunt weer is bereikt.
In de bedrfsmodus AFSTELLING is het relais permanent actief.
MOD37 Testen van het stopsignaal via
transmissiesysteem radio 1 en
radio 3
Het relais genereert een testsignaal, als de eindpositie OPEN is bereikt en verwacht als
reactie op het testsignaal het onderbreken van het stopcircuit.
MOD38 Testen van lichtgordn 2 (8,2 kΩ)
Aansluiting via ingang 2
(XP74 / -47)
Het relais genereert een testsignaal, als de eindpositie OPEN is bereikt en verwacht als
reactie op het testsignaal het onderbreken van ingang 2.
MOD41 Activering transmissiesysteem
radio 4 in OPEN-richting
Het relais genereert een testsignaal, als de eindpositie DICHT is bereikt en verwacht als
reactie op het testsignaal het onderbreken van ingang 2.
MOD48 Pneumatische cilinder voor
vergrendeling van de deur
B elk OPEN-commando wordt het relais geactiveerd en stuurt het een pneumatische
cilinder aan, die de deur mechanisch vergrendelt. De vergrendelpositie van de cilinder
wordt via een eindschakelaar uitgelezen. Pas na vrgave van deze eindschakelaar (via
ingang1-MOD14), komt de deur in beweging. Het relais blft actief, tot de aandrving
stopt. Op een gedenieerde eind- of tussenpositie of op een willekeurig punt op de
deurweg.
In de bedrfsmodus AFSTELLING is het relais permanent actief.
MOD49 Testen van aanwezigheids- en
bewegingssensoren (NC)
Het relais genereert een testsignaal voor elke sluitbeweging en verwacht als reactie op
het testsignaal een onderbreking van de sluitkantingang.
MOD50 Botssensor is actief De botssensor van het deursysteem is geactiveerd (aansluiting op XB99 / 9-B9,
programmeerbare ingang1 - MOD18). Zolang de botssensor actief is, is ook het relais
geactiveerd.
Wellicht is een voertuig (bv.een vorkheftruck) tegen de gesloten deur gereden.
50 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
G. Ingangsafhankelke meldingen
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD34 BMA-signaal Schakelt b actief brandalarmsysteem.
Volgt het signaal op ingang 1 wanneer MOD5-9 / 13 is ingesteld.
In dit geval wordt ingang 1 gevoed met een besturingssignaal van het
brandalarmsysteem en opent of sluit de deur, afhankelk van de instelling,
naar een eind- of tussenpositie.
H. Systeemmeldingen
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD31 Service Het relais is actief na het bereiken van de geprogrammeerde service-interval.
Pas nadat de service-interval is gereset of opnieuw ingesteld, sluit het relais weer.
“8.2 Modus INVOER” op pagina37
MOD46 AFSTELLING-modus Het relais is actief wanneer de regelaar in modus AFSTELLING staat.
8.4 Toelichting b de ingangene:
A. Functies Ingang 1
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD1 Knop Ged. OPEN Door het indrukken van de knop (ingang 1) opent de deur naar tussenpositie OPEN (GED.
OPEN).
MOD2 Schakelaar GED. OPEN Gesloten: Alle OPEN-commando‘s sturen naar de tussenpositie OPEN
(GED. OPEN).
Open: Alle OPEN-commando‘s leiden naar de eindpositie OPEN.
MOD3 Schakelaar AUTOSLUIT Gesloten: Geen automatisch sluiten
(De open td blft b open td >0).
Open: Automatisch sluiten is actief (b td open >0).
MOD4 Externe KLOK (continu OPEN)
inpositie OPEN
De deur opent zodra het contact sluit en blft in de positie OPEN (rekening houden met
td open), tot het contact opent. Daarna volgt het automatisch sluiten (alleen b td
open >0). Deze functie kan door het drukken op de DICHT-toets worden afgebroken.
De deur gaat DICHT.
MOD5 Schakelaar BMA 3 (gedeeltelk
open) NO
Aansturing b actief brandalarmsysteem.
Open: Normale werking.
Gesloten: Gedeeltelke opening van de deur. De tussenpositie OPEN (Ged. OPEN)
wordt vanuit beide richtingen aangestuurd, onafhankelk van de
actuele deurpositie.
KNOPPEN: Geen functie.
FC / SKS: Deur stopt en schakelt vr (alleen in DICHT-richting), na 5 seconden
opnieuw sluiten.
STOP: Onderbreking van de noodsluiting voor de duur van het indrukken.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 51
NL
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD6 Schakelaar BMA 1 (noodsluiting)
NO
Aansturing b actief brandalarmsysteem.
Open: Normale werking.
Gesloten: Noodsluiting van de deur.
KNOPPEN: Geen functie.
FC / SKS: Deur stopt en schakelt vr, na 5 seconden opnieuw sluiten.
STOP: Onderbreking van de noodsluiting voor de duur van het indrukken.
MOD7 Schakelaar BMA 1 (noodsluiting)
NC
Aansturing b actief brandalarmsysteem.
Gesloten: Normale werking.
Open: Noodsluiting van de deur.
KNOPPEN: Geen functie.
FC / SKS: Deur stopt en schakelt vr, na 5 seconden opnieuw sluiten.
STOP: Onderbreking van de noodsluiting voor de duur van het indrukken.
MOD8 Schakelaar BMA 2 (noodopening)
NO
Aansturing b actief brandalarmsysteem.
Open: Normale werking.
Gesloten: Noodopening van de deur.
KNOPPEN: Geen functie.
FC / SKS: Geen functie.
STOP: Onderbreking van de noodopening voor de duur van het indrukken.
Geen automatisch sluiten na deactivering van het BMA-signaal.
MOD9 Schakelaar BMA 2 (noodopening)
NC
Aansturing b actief brandalarmsysteem.
Gesloten: Normale werking.
Open: Noodopening van de deur.
KNOPPEN: Geen functie.
FC / SKS: Geen functie.
STOP: Onderbreking van de noodopening voor de duur van het indrukken.
Geen automatisch sluiten na deactivering van het BMA-signaal.
MOD10 Knop ventilatiefunctie NO Gedeeltelke opening van de deur. Door indrukken van een extra knop op ingang 1 wordt
de tussenpositie DICHT (Ged. DICHT) vanuit beide richtingen aangestuurd, onafhankelk
van de actuele deurpositie.
MOD11 Knop AUTOMATISCH SLUITEN 1. Bediening: Geen automatisch sluiten, de td open wordt stopgezet.
2. Bediening: Het automatisch sluiten is weer actief b td open >0.
3. Bediening: Geen automatisch sluiten, de td open wordt stopgezet.
MOD12 Laserscanner (hoogtedetectie) Alleen in combinatie met ingang 2 (MOD6).
Zie toelichtingen b Eingang 2.
MOD13 Schakelaar BMA 3 (gedeeltelk
open) NC
Aansturing b actief brandalarmsysteem.
Gesloten: Normale werking.
Open: Gedeeltelke opening van de deur. De tussenpositie OPEN (GED.
OPEN) wordt vanuit beide richtingen aangestuurd, onafhankelk van
de actuele deurpositie.
KNOPPEN: Geen functie.
FC / SKS: Deur stopt en schakelt vr (alleen in DICHT-richting), na 5 seconden
opnieuw sluiten.
STOP: Onderbreking van de noodsluiting voor de duur van het indrukken.
52 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD14 Loopdeurvergrendeling Bewakingseindschakelaar voor pneumatische vergrendeling van loopdeuren.
De eindschakelaar moet binnen 10 seconden na een OPEN-commando de juiste
vergrendeling hebben bevestigd, anders wordt er een foutmelding gegenereerd en
stopt de deur.
Deze functie werkt via relaismodus 36.
MOD15 Fotocel 2 NC Als er een tweede fotocel in de doorgang van de deur is aangesloten, kan dit systeem
worden geprogrammeerd via parameter FC FKT 2 in INVOER.
Alleen aansluiting van fotocellen met potentiaalvr NC-contact.
MOD16 Schalter Vorwarnung Gesloten: De startwaarschuwing en de voorwaarschuwing zn inactief (zelfs b
beide tden >0).
Open: De startwaarschuwing en de voorwaarschuwing zn actief (alleen b beide
tden >0).
“8.2 Modus INVOER”
MOD17 Impulsknop buiten De deur wordt aangestuurd of gestopt door op de knop te drukken.
De functie en bewegingsrichting zn afhankelk van de instelling van de parameter
IMPULS in het invoermenu
“8.2 Modus INVOER” / Parameter IMPULS
B actieve regeling van tegemoetkomend verkeer, wordt dit impulscommando
behandeld als signaal van buiten.
MOD18 Botssensor NC Uitlezen van een botssensor als NC-contact. Als de botssensor eenmaal is geactiveerd,
is een nieuwe deurbeweging alleen nog maar mogelk.
Door de STOP-toets langer dan 5 seconden in te drukken of
door het uit- en weer inschakelen van de voedingsspanning.
MOD19 Blokkering schakelaar
bedieningscommando‘s NC
Gesloten: Geen beperkingen.
Open: De (+) en (-) knoppen op de LCD-monitor en het moederbord kunnen niet
worden gebruikt om in AUTOMATISCHE modus bedieningscommando‘s te
geven.
MOD22 Bewaking externe
lastschakelaar
Bei einer Steuerungsvariante mit externem Lastschütz (Motorleistung > 1,5kW / 5A)
werden die Hilfskontakte des Lastschützes (NO) hier angeschlossen und überwacht.
MOD25 Externe klok DICHT (Ged. Open)
inpositie Ged. OPEN
De deur opent tot positie Ged. OPEN, zodra het contact sluit en blft in de positie Ged.
OPEN, tot het contact opent. Een geprogrammeerde td open wordt aangehouden.
Daarna volgt het automatisch sluiten (alleen b td open > 0).
Deze functie kan door het drukken op de DICHT-toets worden afgebroken. De deur gaat
dan onmiddellk DICHT.
MOD26 STOP-knop Door het drukken op de knop wordt de deur gestopt. Hetzelfde als b drukknop STOP.
MOD30 OPEN-toets binnen Door indrukken van de knop opent de deur tot de eindpositie OPEN.
De lamp binnen schakelt naar groen.
MOD31 OPEN-toets buiten Door indrukken van de knop opent de deur tot de eindpositie OPEN.
De lamp buiten schakelt naar groen.
MOD32 DICHT-toets Door drukken op de knop sluit de deur tot de eindpositie DICHT.
Alleen actief b actieve sluitkantbeveiliging en actieve fotocel 1. Geen functie in
dodemansmodus.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 53
NL
B. Functies Ingang 2
MOD Aanduiding Opmerkingen
OFF Niet actief.
MOD2 Veiligheidscircuit
met weerstandsmeting
Tdens de eerste inbedrfstelling en na een reset wordt ingang 2 één keer op A
(zelerend) gezet. Wordt een weerstandswaarde gedetecteerd:
MOD 2 (veiligheidsingang) wordt automatisch geactiveerd.
De gemeten waarde wordt opgeslagen en bewaakt als referentie voor de
aangesloten veiligheidsrelevante componenten.
“3.14 Veiligheidsingang conform EN 12453” op pagina20
Een afwking van de gemeten waarde activeert een foutmelding.
Als er vervolgens een veiligheidselement wordt toegevoegd of verwderd, moet de
weerstandsmeting worden herhaald. Hiervoor moet de parameter INGANG 2 met
de hand worden gereset naar A (zelerend) en moet de voedingsspanning eenmalig
worden uit- en weer ingeschakeld. Daarna wordt een nieuwe meting uitgevoerd.
Wordt b de eerste inbedrfstelling of na een reset geen weerstandswaarde
gedetecteerd:
De ingang wordt automatisch gedeactiveerd.
Op het display verschnt OFF.
De ingang moet met de hand worden geactiveerd.
MOD3 Schakelstrip OPEN (8,2 kΩ) Schakelstrip actief in OPEN-richting.
Stop en omkeren tot de eindpositie DICHT b activering van het schakelproel.
MOD4 Schakelstrip OPEN (8,2 kΩ) Schakelstrip actief in OPEN-richting.
Stop en sluiten gedurende 2 seconden (vre doorgang) wanneer de schakelstrip
activeert.
MOD6 Radarbewegingssensor
(Hoogtedetectie) NO
De functie is gekoppeld aan ingang 1 (MOD12 - laserscanner).
De voorgeschakelde laserscanner detecteert de voertuighoogte.
De aangesloten radarbewegingssensor genereert b activering een OPEN-commando.
Een hoog voertuig (vrachtwagen) wordt gedetecteerd door de laserscanner.
De laserscanner schakelt ingang 1 (MOD12) in op ON.
De radarbewegingssensor detecteert het voertuig en activeert de deurbeweging.
De deur wordt naar eindpositie OPEN bewogen.
Een laag voertuig (personenauto) wordt gedetecteerd door de laserscanner.
De laserscanner schakelt ingang 1 (MOD12) in op OFF.
De radarbewegingssensor detecteert het voertuig en activeert de deurbeweging.
De deur wordt naar tussenpositie OPEN (Ged. OPEN) gestuurd.
Alle andere OPEN-commando‘s (via XB50, XB11, XB72) bewegen de deur altd naar de
eindpositie OPEN.
De functie van ingang 1 (MOD12) is dan buiten werking.
MOD7 Lichtgordn 2 (SSR/PNP)
met testen
Gedrag als lichtgordn 1 (SKS MOD4 - 6).
Lichtgordn actief in DICHT-richting.
Stop en omkeren b activeren van het lichtgordn.
Het type omkering (omkeren/vre doorgang) wordt overgenomen.
MOD9 Veiligheidselementen (OSE) Stopt de installatie b indrukken.
MOD10 Schakelstrip OPEN (OSE) Schakelstrip actief in OPEN-richting.
Stop en omkeren tot de eindpositie DICHT b activering van het schakelproel.
MOD11 Schakelstrip OPEN (OSE) Schakelstrip actief in OPEN-richting.
Stop en sluiten gedurende 2 seconden (vre doorgang) wanneer de schakelstrip
activeert.
54 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD12 Lichtgordn 2 (OSE) Gedrag als lichtgordn 1 (SKS MOD4 - 6).
Lichtgordn actief in DICHT-richting.
Stop en omkeren b activeren van het lichtgordn.
Het type omkering (omkeren/vre doorgang) wordt overgenomen.
8.5 Modus DIAGNOSE/Storingsgeheugen
Indicatie Betekenis Toestand
ES BOVEN Eindpositie OPEN OFF: Eindpositie is bereikt.
ON: Eindpositie is niet bereikt.
ES BENEDEN Eindpositie DICHT OFF: Eindpositie is bereikt.
ON: Eindpositie is niet bereikt.
OPEN-TOETS Commandoknop/ingang OPEN ON: Knop is ingedrukt/ingang is actief.
OFF: Knop niet ingedrukt/ingang niet actief.
DICHT-TOETS Commandoknop/ingang DICHT ON: Knop is ingedrukt/ingang is actief.
OFF: Knop niet ingedrukt/ingang niet actief.
INGANG 1 Programmeerbare INGANG 1
(XB99 / 9-B9)
ON: Ingang 1 is actief.
OFF: Ingang 1 is niet actief.
INGANG 2/
SKS OPEN 2/
VEILIGH. 2
(optioneel)
Programmeerbare INGANG 2
(XP74 / -45)
De weergave is afhankelk van de MOD
die op de programmeerbare ingang is
geselecteerd.
INGANG 2 b MOD5-7
SKS OPEN 2 b MOD3-4
VEILIGH. 2 b MOD2
ON: Ingang 2 is actief.
OFF: Ingang 2 is niet actief.
—: Niet geactiveerd.
SKS Sluitkantbeveiliging 1
(DW, 8,2kΩ of optosensor)
of lichtgordn 1
(PNP of optosensor)
(XP74 / -47) DICHT-richting
ON: Systeem is gesloten.
OFF: Systeem is onderbroken (storing).
FOTO-
CELBEW.
Doorgangsfotocel 1
(XB50 / XP63 / XP74)
ON: Signaal van de fotocel is OK.
OFF: Lichtstraal onderbroken of fotocel defect.
FOTO-
CELBEW. 2
Doorgangsfotocel 2
Aansluiting als ingang 1
(Ingang 1 - MOD 15 - XB99 / 9-B9)
ON: Signaal van de fotocel is OK.
OFF: Lichtstraal onderbroken of fotocel defect.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 55
NL
Indicatie Betekenis Toestand
STOPKETEN Veiligheidscircuit 1
Noodstopsystemen van het
deursysteem
ON: Veiligheidscircuit is gesloten.
OFF: Veiligheidscircuit is onderbroken.
STOP Commandoknop STOP (kleptoetsen) ON: Knop is niet ingedrukt.
OFF: Knop is ingedrukt.
DRAAIVELD Toont de op dat moment ingestelde
rolrichting van de aandrving
RECHTS: Instelling voor een rechtsdraaiend veld.
LINKS: Instelling voor een linksdraaiend veld.
CYKLUS Deurcyclusteller Toont de voltooide deurcycli:
1 x OPEN + 1 x DICHT = 1 cyclus
Alleen de geactiveerde eindschakelpunten worden geteld.
SERVICE Servicealarmfunctie
Instelling via parameter SERVICE en
PIN-NO. 2
OFF: Onderhoudsindicatie niet actief.
0 – 99999: Onderhoudsindicatie is actief.
Toont de resterende deurcycli tot aan de
onderhoudsmelding.
AWG Positiespecicatie van de absolute
encoder
Toont de actueel verzonden waarde.
C.STOP Teller PAUZE/STOP Toont hoe vaak de deur is gestopt. Ofwel door het activeren van een
veiligheidsvoorziening, in geval van directe omkering van de richting door
een startcommando of door een direct STOP/PAUZE-commando.
C.OPENED Teller bovenste eindpositie Toont hoe vaak de bovenste eindpositie is bereikt.
C.O.BTN. Teller OPEN-commando‘s Aantal van alle inkomende OPEN-commando‘s via bedieningsapparaten,
sensoren en Veiligheidsinrichtingen (bv. fotocel).
ERROR …
AANTAL
CYKLUS
Storingsgeheugen van de
besturingseenheid.
De foutmeldingen van de
besturingseenheid kunnen hier
worden uitgelezen met informatie over
frequentie en cyclus.
Gebruik de toetsen [+] en [-] op de
LCD-monitor om door de lst met
de verschillende foutmeldingen te
bladeren.
“9.1 Storingsmelding op het LCD-
display”
Wissen van het storingsgeheugen:
Knoppen (+) en (–) indrukken gedurende
ca. 2 seconden.
Elke storingsmelding moet afzonderlk
worden gewist.
Het display wisselt elke 2-seconden tussen
de foutbeschrving,
de frequentie van voorkomen en
specicatie b welke cyclus de storing voor het laatst is opgetreden.
Alleen storingen die al een keer zn opgetreden, komen in de lst voor.
56 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
De volgende meldingen kunnen van het storingsgeheugen worden uitgelezen, maar worden niet weergegeven in de AUTOMATISCHE
besturingsmodus:
Indicatie Betekenis Toestand
POWER ON Teller voor het uit- en weer inschakelen
van de voedingsspanning.
Doortelling van geactiveerde uit- en inschakelingen van de
stroomvoorziening of stroomuitval.
ERROR
NETFLUCT.
Teller van het aantal afwkingen in de
voedingsspanning.
Over- en onderspanningen worden gedetecteerd en geteld.
RESTART Restart teller Weergave van de herstartcycli. Veroorzaakt door detectie van
onderspanning, wzigen van het eindpositiesysteem, gewzigde
motorparameters of na een RESET van de besturingseenheid.
9. Storingsindicatie en oplossing
9.1 Storingsmelding op het LCD-display
Storing / Melding Oorzaak Oplossing
Installatie reageert niet. Geen spanning aanwezig. Voedingsspanning van aandrving en besturing
controleren.
De deur gaat b bediening
van de knop OPEN naar de
eindpositie DICHT.
De deur gaat b bediening
van de DICHT-knop naar
de eindpositie OPEN.
Draaiveld is verkeerd. Draaiveld controleren en indien nodig rechts
draaiveld instellen.
FAULT – X interne software- of hardwarestoring. RESET via printplaatknop:
“6.7 RESET van de besturingseenheid zonder LCD-
monitor”
STOPKETEN Het veiligheidscircuit is onderbroken.
XR51 / 15-R5 Veiligheidscircuit
besturingseenheid
STOPKETEN,
Veiligheidsschakelaar
XV32 / 4+8 Veiligheidscircuit aandrving
AWG
XV36 / 4+8 Veiligheidscircuit aandrving
MEC
XB50 / 5-B5 Externe Stopknop
Veiligheidscircuit controleren, onderbreking
lokaliseren en probleem verhelpen.
ERROR LOOPTD De geprogrammeerde duur is
overschreden.
Controleer de loopbeweging van de deur en de duur.
De duur zo nodig opnieuw programmeren.
ERROR AWG De signaaloverdracht tussen de absolute
encoder en de besturingseenheid is
onderbroken of verstoord.
Kabels en stekkers controleren.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 57
NL
Storing / Melding Oorzaak Oplossing
ERROR EINDPOS. De deur staat buiten het geprogrammeerde
eindpositiebereik.
De eindposities zn nog niet
geprogrammeerd.
Reset de deur via de noodbediening naar het
geprogrammeerde bereik.
Eindposities als eerste programmeren.
ERROR KRACHT De krachtbewaking is geactiveerd. Controleer de deur op mechanische problemen.
ERROR DR.-VELD Het actieve draaiveld is niet geen rechts
draaiveld.
Draaiveld controleren en zo nodig wzigen.
“4.1 Controle van de aandrfrichting /
beweegrichting”
ERROR SKS DIC. Sluitkantbeveiliging 1 defect in
DICHT-richting –> (XP74 / -47).
Sluitkantbeveiliging en spiraalkabel controleren.
ERROR SKS OPEN 2 Sluitkantbeveiliging 2 defect in
OPEN-richting –> (XP74 / -45) ingang 2.
Sluitkantbeveiliging en spiraalkabel controleren.
ERROR STOP 2 B de veiligheidsingang (XP74 / -45 -
MOD2) is een fout ontstaan
(slapkabelschakelaar, loopdeursensor,
schakelaar van valbeveiliging).
Controleer alle componenten op die
veiligheidsingang en zo nodig vervangen.
ERROR SKS-TEST Het testen van de aangesloten
drukcontactstrip is mislukt.
Controleer de DW-schakelaar, de spiraalkabel en het
rubberproel.
Controleer de DW PUNT-instelling.
Het testen van transmissiesystemen RADIO
1 - 4 is mislukt.
Transmissiesysteem RADIO controleren.
Controleer het MOD-relais voor het
transmissiesysteem.
“F. Functies voor externe accessoires” op
pagina48
ERROR FOTOCEL De aangesloten fotocel heeft een
permanente storing.
–> (XB50 / XP63 / XP74)
Controleer de fotocel (werking en uitlning).
Bekabeling controleren.
ERROR FOTOCEL 2 De aangesloten fotocel heeft een
permanente storing.
–> (XB99 / 9-B9) Ingang 1
Controleer de fotocel (werking en uitlning).
Bekabeling controleren.
ERROR FC-TEST De zelftest van de fotocel is mislukt. Controleer de fotocel (werking en uitlning).
Bekabeling controleren.
ERROR STOP-TEST Het testen van de loopdeurschakelaar
(8,2kΩ) is mislukt.
-> Ingang 2
Loopdeurschakelaar controleren.
ERROR INTREK De test van de intrekbeveiliging (extra
module) is mislukt.
–> Relais MOD21
Controleer de fotocel (werking en uitlning).
Bekabeling controleren.
ERROR CYLINDER De bewakingseindschakelaar van het
vergrendelsysteem voor drempelvre
loopdeuren heeft niet binnen 10 seconden
na het invoeren van een OPEN-commando
gereageerd.
Controleer de eindschakelaar van de cilinder.
58 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
Storing / Melding Oorzaak Oplossing
ERROR MSBUS De communicatie tussen de
besturingseenheid en de aangesloten MS-
BUS-module is onderbroken.
Kabels en stekkers controleren en zo nodig
vervangen.
ERROR 24 V Onderspanning
Te lage netspanning
Netspanning uitgevallen
Interne kortsluiting
Voedingsspanning controleren.
Positie van brug XN88 controleren.
Aansluiting van besturingsapparaten /
intern
Bedieningsapparaten controleren.
ERROR 24 VEXT De 24 VDC (XP74 +/- en XB50 +/-)
spanningsvoorziening werd uitgeschakeld
vanwege overbelasting door externe
verbruikers.
Verminder het aantal aangesloten verbruikers.
Stroomverbruik op max. 200 mA door andere
componenten te selecteren.
ERROR RELAIS De lastschakelaar of een van de relais is
defect.
De printplaat moet worden vervangen.
Nadat de oorzaak van de storing is verholpen, moet de besturingseenheid van de netstroom worden losgekoppeld of opnieuw worden
opgestart als de volgende storingen optreden (> Menu INVOER > Parameter RESTART > ON):
ERROR DR.-VELD
ERROR KRACHT
ERROR LOOPTD
ERROR EINDPOS.
9.2 Storingsmelding via LED
LED H1 (groen, moederbord)
Storing / Melding LED-indicatie Opmerkingen
Voedingsspanning
ontbreekt.
Off Geen voedingsspanning aanwezig.
LED H2 (rood, moederbord)
Storing / Melding LED-indicatie Opmerkingen
STOPKETEN 1x knipperen Veiligheidscircuit is onderbroken.
Veiligheidscircuit controleren, onderbreking lokaliseren en
probleem verhelpen.
ERROR AWG 2x knipperen De signaaloverdracht tussen de absolute encoder en de
besturingseenheid is onderbroken of verstoord.
Kabels en stekkers controleren.
ERROR EINDPOS. 3x knipperen Het systeem staat buiten het geprogrammeerde
eindpositiebereik of de eindposities zn nog niet
geprogrammeerd.
Eindposities eerst programmeren.
Reset de deur via de noodbediening naar het
geprogrammeerde bereik.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 59
NL
Storing / Melding LED-indicatie Opmerkingen
ERROR DR.-VELD 4x knipperen Het actieve draaiveld is niet geen rechts draaiveld.
Draaiveld controleren en zo nodig wzigen.
“4.1 Controle van de aandrfrichting / beweegrichting”
ERROR KRACHT 5x knipperen De krachtbewaking is geactiveerd.
Controleer de deur op mechanische problemen.
ERROR LOOPTD 6x knipperen De geprogrammeerde duur is overschreden.
Controleer de loopbeweging van de deur en de duur.
De duur zo nodig opnieuw programmeren.
ERROR MSBUS 9x knipperen Communicatiefout tussen besturingseenheid en aangesloten
MS-BUS-toegangsapparaat.
Kabels en stekkers controleren.
SERVICE 10 x knipperen De geprogrammeerde service-interval is bereikt.
De service-interval resetten of nieuwe afstelling.
“8.2 Modus INVOER” / Parameter WARTUNG
ERROR RELAIS 11 x knipperen De lastschakelaar of een van de relais is defect.
De printplaat moet worden vervangen.
ERROR VEILIGHEID Continu licht,
beweging is niet meer mogelk.
Er is een storing opgetreden b veiligheidsingang
(XP74 / -5-MOD2).
Controleer alle componenten op die veiligheidsingang en zo
nodig vervangen.
ERROR SKS Continu licht,
beweging alleen in
dodemansfunctie.
Sluitkantbeveiliging defect in de richting OPEN of DICHT.
Sluitkantbeveiliging en spiraalkabel controleren.
evt. Transmissiesysteem RADIO controleren.
ERROR FOTOCEL Continu licht,
Beweging in DICHT-richting alleen
in dodemansfunctie.
De aangesloten fotocel heeft een permanente storing.
Controleer de fotocel (werking en uitlning).
Bekabeling controleren
60 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
10. Onderhoud
10.1 Service
De CS265 besturingseenheid is onderhoudsvr.
10.2 Controle
De CS265 besturingseenheid moet tenminste eenmaal per jaar
worden gecontroleerd.
WAARSCHUWING!
Levensgevaar door een elektrische schok!
Het aanraken van stroomvoerende onderdelen kan tot
elektrische schokken, verbranding of de dood leiden.
Vóór de test de besturing scheiden van de
stroomvoorziening.
Controleer of het systeem spanningsloos is.
Beveilig het systeem tegen herinschakelen van de spanning.
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige controle van de
besturingseenheid!
Om beschadigingen aan de besturingseenheid, aandrving en de
deur te voorkomen, moeten de volgende punten in acht worden
genomen:
De controle mag alleen worden uitgevoerd door
gekwaliceerde, hiervoor opgeleide en daartoe bevoegde
personen.
Versleten of beschadigde onderdelen moeten worden
vervangen en volgens de voorschriften worden afgevoerd.
Er mogen uitsluitend goedgekeurde originele onderdelen
worden gemonteerd.
De inspectieresultaten moeten worden gedocumenteerd in
het logboek van het deursysteem.
Stel vast dat alle elektrische kabels en de behuizing
onbeschadigd zn. Een defecte kabel moet onmiddellk worden
vervangen
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 61
NL
11. Inbouwverklaring
in het kader van de machinerichtln 2006/42/EG (machine) voor de
inbouw van een onvolledige machine conform blage II, deel 1B
Conformiteitsverklaring
in het kader van de richtln 2014/30/EU (EMC)
in het kader van de richtln 2011/65/EU (RoHS)
Marantec Legden GmbH & Co.KG,
Neue Mühle 4,
D 48739 Legden
Hierb verklaren w dat het hieronder vermelde product
Productomschrving: Besturing voor industriële deuren
Typebenaming: CS 265
uitsluitend voor de inbouw in een deurinstallatie bepaald is en
in overeenstemming met de volgende richtlnen ontwikkeld,
geconstrueerd en vervaardigd is:
Machinerichtln 2006/42/EG
Blage 1: 1.1.2, 1.1.3, 1.1.5, 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3, 1.2.4.2, 1.2.5, 1.2.6, 1.3.1,
1.3.2, 1.3.3, 1.3.4, 1.3.9, 1.5.1, 1.5.2, 1.5.4, 1.5.5, 1.5.6, 1.5.7,
1.5.8, 1.5.9, 1.5.10, 1.5.11, 1.5.13, 1.6.1, 1.6.2, 1.6.3, 1.6.4, 1.7.1.1,
1.7.1.2, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4.3.
EMC-richtln 2014/30/EU - Elektromagnetische compatibiliteit
RoHS-richtln 2011/65/EU - Gevaarlke stoffen in elektrische
apparaten
NSR-richtln 2014/35/EU - Laagspanning, conform blage I deel
1.5.1 van de 2006/42/EG
Toegepaste en geraadpleegde normen:
EN 12453:2017 Deuren - Gebruiksveiligheid van
aangedreven deuren: Eisen en
testmethodes
EN 12978:2009 Industrie-, bedrfs- en garagedeuren
en poorten - Veiligheidsvoorzieningen
voor automatisch werkende
deuren en hekken: Eisen en
beproevingsmethoden
EN ISO 13849-1:2016 Veiligheid van machines -
Veiligheidsgerelateerde delen van
besturingen - Deel 1: Algemene
ontwerpprincipes
EN 60335-1:2020 Huishoudelke en soortgelke
elektrische toestellen - Veiligheid -
Deel 1: Algemene vereisten
EN 60335-2-103:2016 Huishoudelke en soortgelke
elektrische toestellen - Veiligheid
- Deel 2-103: Bzondere eisen voor
poorten, deuren en ramen
EN IEC 61000-6-2:2019 Elektromagnetische compatibiliteit
(EMC) - Deel 6-2: Algemene normen
- Immuniteit voor industriële
omgevingen
EN 61000-6-3:2011 Elektromagnetische compatibiliteit
(EMC) - Deel 6-3: Algemene normen —
Emissienormen voor huishoudelke,
handels- en lichtindustriële
omgevingen
De relevante technische documentatie is conform blage VII Deel B
van de Machinerichtln (2006/42/EG) opgesteld.
W zetten ons in om deze na redelk verzoek binnen een adequate
termn in elektronische vorm beschikbaar te stellen aan de
autoriteiten voor markttoezicht.
Gevolmachtigde voor de samenstelling van de technische
documentatie is ondergetekende.
Onvolledige machines in overeenstemming met richtln 2006/42/
EG zn alleen bedoeld om in andere machines of in andere
onvolledige machines of installaties te worden ingebouwd of daarin
te worden geïntegreerd tot een machine in overeenstemming met
bovengenoemde richtln. Daarom mag dit product pas in gebruik
worden genomen nadat is vastgesteld dat de gehele machine/
installatie, waarin het is geïnstalleerd, voldoet aan de bepalingen
van de bovengenoemde richtln.
B een niet met ons afgestemde wziging van het product verliest
deze verklaring haar geldigheid.
Legden, 01-09-2022
Michael Hörmann, bedrfsleiding
62 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL)
12. Overzicht van de aansluitingen
Sluitkantbeveiliging OSE Sluitkantbeveiliging 8,2
Extern bedieningskastje
CSI-15
Knop impuls / ext. Draadloos
Module-antenne
naar keuze
400V / 50 Hz / 3~/ N / PE
de op het typeplaatje opgegeven spanning
Relaisuitgang, potentiaalvr contact NO
DICHT
OPEN
STOP
DICHT
OPEN
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 265, Rev. A 1.00 (192286 – NL) 63
NL
Sluitkantbeveiliging 8,2
Extern bedieningskastje
CSI-15 Drukknoppen CS-15 LCD-monitor RS 485 BUS module I/O BUS module ES Lichtgordn 1 (OSE / GridScan Pro)
De verbindingskabel is
insteekbaar
De verbindingskabel is
insteekbaar
Lichtgordn 2 (OSE / GridScan Pro)
Fotocel 4-draads
met zelftest
Fotocel 3-draads
met zelftest
Fotocel 2-draads
met zelftest
Fotocel 4-draads
zonder zelftest
Fotocel 3-draads
zonder zelftest
Ingang 1
Ingang 2
Knop impuls / ext. Draadloos Noodstop / veiligheidscircuit Sluitkantbeveiliging OSE Sluitkantbeveiliging 8,2 kΩ Sluitkantbeveiliging DW
naar keuze
DICHT
OPEN
#192286
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64

Marantec CS 265 de handleiding

Type
de handleiding