National Geographic NATIONAL GEOGRAPHIC 90-79000 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

14
Algemene waarschuwingen
Neem het toestel niet uit elkaar! Neem bij defecten a.u.b.
contact op met de verkoper. Deze zal contact opnemen
met een servicecenter en kan het toestel indien nodig voor
reparatie terugsturen.
Stel het toestel niet aan temperaturen boven 60°C bloot!
AFVAL
Scheid het verpakkingsmateriaal voordat u het weggooit. In-
formatie over het correct scheiden en weggooien van afval
kunt u bij uw gemeentelijke milieudienst inwinnen.
Let bij het weggooien van een apparaat altijd op de huidige
wet- en regelgeving. Informatie over het correct scheiden
en weggooien van afval kunt u bij uw gemeentelijke milieu-
dienst inwinnen.
Overzicht van Onderdelen
1. Vizierdraad („korrel“)
2. Kijkglas
3. Draaikrans
4. Vizierspleet („kim“)
5. Loep
6. Noordpijl (kompasnaald)
7. 360°-schaal met graadverdeling
8. Centimeterlatje
9. Schaalverdeling
1� Voordat je je kompas gebruikt
Je moet je kompas altijd horizontaal houden, zodat de noordpijl
en de schaalverdeling vrij kunnen draaien. Gebruik je kompas
niet in de buurt van metalen (bijv. balustrade van ijzer) of mag-
netische voorwerpen (bijv. mobieltje). Deze zaken verstoren de
werking van het kompas, omdat de noordpijl ook magnetisch is.
2� Hoe richt je een landkaart uit?
Voordat je het kompas voor het eerst in combinatie met een be-
paalde landkaart gebruikt – bijv. om vast te stellen welke kant je
opgaat - moet je de kaart met het kompas „innoorden“. Draai het
kijkglas (2) met de draaikrans (3) zodanig, dat de iets langere
gele lijn op het glas op een lijn staat met de vizierdraad (1) en
NL
15
–spleet (4) (No. 2). Leg het kompas dan op de rand van de kaart
of op een van noord naar zuid lopende lengtegraad – als die op
de kaart zijn aangegeven –, zodat deze weer met de vizierspleet
(4) en -draad (1) in een lijn staat (No. 3, a). Nu hoef je alleen nog
maar de landkaart samen met de daarop uitgerichte kompas zo-
lang te draaien, tot ook de noordpijl (6) naar de vizierdraad wijst
en hier ook mee in één lijn staat (No. 3, b). Nu is de kaart goed
naar het noorden uitgericht!
3� Hoe bereik ik mijn doel?
Teken op de kaart een lijn tussen het punt waar je je nu bevindt
(locatie) en het punt, waar je naartoe wilt gaan (doel). Leg het
kompas dan op deze lijn, zodat de vizierdraad (1) en –spleet (4)
hiermee gelijkliggen, dus in dezelfde richting wijzen. Draai het
kijkglas (2) met de draaikrans (3) nu zodanig, dat de iets langere
gele lijn naar je doel wijst en dus samen met de vizierdraad en
–spleet op een lijn staat. De gele streep geeft het aantal graden
(7) aan. Wandel in de richting van deze gradenstreep. Houdt het
kompas tijdens je wandeling zo dat de gele lijn steeds op de
gekozen graadaanduiding staat en loop steeds in deze richting.
TIP: Het is gemakkelijker als je je kompas tussendoor op bij-
zondere punten richt (bijv. een kerktoren, rotspartij of toren) die
op de route liggen en daar naartoe loopt. Zet het gedeelte van
het kompas met de vizierdraad hiervoor rechtop. Houd het kom-
pas zo dat de gele lijn evenwijdig loopt met de graadaanduiding
(7). Dan kun je door de vizierspleet (4) via de vizierdraad (1) het
bewuste punt bepalen (No. 1).
4� Waar ben ik nu?
Draai het kijkglas (2) met de draaikrans (3) zodanig, dat de iets
langere gele lijn op het glas, samen met de vizierdraad (1) en –
spleet (4) op een lijn staat. Stem het kompas en de wandelkaart
op elkaar af zoals beschreven in het hoofdstuk „Hoe richt je een
landkaart uit?“.
Bepaal door de vizierspleet (4) via de vizierdraad (1) een
doel (bijv. een kerk) (No. 1), dat je ook op de kaart kunt vin-
den. Nu lees je door de loep (5) het aantal graden (7) af op
de 360°-schaalverdeling en onthoud dit getal goed. Vervolgens
leg je het kompas op de kaart. Leg het kompas op de kaart zo
neer, dat de vizierdraad (1) naar het doel wijst (No. 4, doel A) en
overeenkomt met de gradenaanduiding die je hebt onthouden.
Teken op je kaart een lijn zoals in afbeelding 4 getoond.
Maak hiervoor gebruik van de noordlijn. Herhaal dit met een
ander doel (No. 4, doel B) even hiernaast. Je bevindt je op die
plaats op de kaart waar de lijnen vanuit de twee punten elkaar
kruisen.
16
5� Naar een doel in het terrein toe wandelen
De gele lijnen op het kijkglas (2) zijn bedoeld om snel door
te kunnen wandelen onder moeilijke omstandigheden. Je ziet
twee lijnen, een langere en een kortere. Beide samen geven een
hoek van 45°. Eerst draai je je kompas naar het Noorden, dan
draai je het kijkglas (2) met de draaikrans (3) zodanig, dat de lijn
in de richting van het aantal graden (7) wijst waar je heen wilt
lopen. Nu kun je steeds een snelle blik op het kompas werpen.
Richt het kompas tijdens het lopen gewoon uit in noordelijke
richting en loop dan in de richting die de lijn aangeeft.
Deze methode kun je ook gebruiken als je het doel tijdens het
wandelen niet meer kunt zien, bijv. als je door dalen en ravijnen
loopt.
6� Hoe kan ik de afstand tot een doel bepalen?
Je kompas heeft aan de zijkant een centimeter- (8) en een maat-
staf-schaalverdeling (9).
Als je een kaart hebt in de schaal 1:500 (de schaal staat meestal
onderaan in de hoek), dan komt 1 cm op de kaart in de werke-
lijkheid overeen met 500 cm. De reden hiervoor is dat we op
kaarten alles natuurlijk veel kleiner tekenen dan het in werkelijk-
heid is, omdat de kaarten anders veel te groot zouden worden.
Je kunt de afstand op de kaart dus met het centimeterlatje (8)
meten en de afstand uitrekenen.
De schaalverdeling (9) op je kompas kun je alleen gebruiken voor
kaarten in een schaal van 1:50.000. Mocht je een kaart in deze
schaal hebben, dan kun je het aantal meters direct van de schaal-
verdeling aflezen.
Enkele voorbeelden:
Schaal van de kaart gemeten afstand Afstand in werkelijkheid
1:100 4 cm 400 cm (4 m)
1:10.000 10 cm 100.000 cm
Garantie & Service
De reguliere garantieperiode bedraagt 2 jaar en begint op de
dag van aankoop. Om gebruik te maken van een verlengde
vrijwillige garantieperiode zoals aangegeven op de geschenk-
verpakking is aangegeven dient het product op onze website
geregistreerd te worden.
De volledige garantievoorwaarden en informatie over de verlen-
ging van de garantieperiode en servicediensten kunt u bekijken op
www.bresser.de/warranty_terms.

Documenttranscriptie

Algemene waarschuwingen • Neem het toestel niet uit elkaar! Neem bij defecten a.u.b. contact op met de verkoper. Deze zal contact opnemen met een servicecenter en kan het toestel indien nodig voor reparatie terugsturen. • Stel het toestel niet aan temperaturen boven 60°C bloot! AFVAL • Scheid het verpakkingsmateriaal voordat u het weggooit. Informatie over het correct scheiden en weggooien van afval kunt u bij uw gemeentelijke milieudienst inwinnen. • Let bij het weggooien van een apparaat altijd op de huidige wet- en regelgeving. Informatie over het correct scheiden en weggooien van afval kunt u bij uw gemeentelijke milieudienst inwinnen. 14 Overzicht van Onderdelen 1. Vizierdraad („korrel“) 2. Kijkglas 3. Draaikrans 4. Vizierspleet („kim“) 5. Loep 6. Noordpijl (kompasnaald) 7. 360°-schaal met graadverdeling 8. Centimeterlatje 9. Schaalverdeling 1. Voordat je je kompas gebruikt Je moet je kompas altijd horizontaal houden, zodat de noordpijl en de schaalverdeling vrij kunnen draaien. Gebruik je kompas niet in de buurt van metalen (bijv. balustrade van ijzer) of magnetische voorwerpen (bijv. mobieltje). Deze zaken verstoren de werking van het kompas, omdat de noordpijl ook magnetisch is. 2. Hoe richt je een landkaart uit? Voordat je het kompas voor het eerst in combinatie met een bepaalde landkaart gebruikt – bijv. om vast te stellen welke kant je opgaat - moet je de kaart met het kompas „innoorden“. Draai het kijkglas (2) met de draaikrans (3) zodanig, dat de iets langere gele lijn op het glas op een lijn staat met de vizierdraad (1) en NL –spleet (4) (No. 2). Leg het kompas dan op de rand van de kaart of op een van noord naar zuid lopende lengtegraad – als die op de kaart zijn aangegeven –, zodat deze weer met de vizierspleet (4) en -draad (1) in een lijn staat (No. 3, a). Nu hoef je alleen nog maar de landkaart samen met de daarop uitgerichte kompas zolang te draaien, tot ook de noordpijl (6) naar de vizierdraad wijst en hier ook mee in één lijn staat (No. 3, b). Nu is de kaart goed naar het noorden uitgericht! 3. Hoe bereik ik mijn doel? Teken op de kaart een lijn tussen het punt waar je je nu bevindt (locatie) en het punt, waar je naartoe wilt gaan (doel). Leg het kompas dan op deze lijn, zodat de vizierdraad (1) en –spleet (4) hiermee gelijkliggen, dus in dezelfde richting wijzen. Draai het kijkglas (2) met de draaikrans (3) nu zodanig, dat de iets langere gele lijn naar je doel wijst en dus samen met de vizierdraad en –spleet op een lijn staat. De gele streep geeft het aantal graden (7) aan. Wandel in de richting van deze gradenstreep. Houdt het kompas tijdens je wandeling zo dat de gele lijn steeds op de gekozen graadaanduiding staat en loop steeds in deze richting. TIP: Het is gemakkelijker als je je kompas tussendoor op bijzondere punten richt (bijv. een kerktoren, rotspartij of toren) die op de route liggen en daar naartoe loopt. Zet het gedeelte van het kompas met de vizierdraad hiervoor rechtop. Houd het kompas zo dat de gele lijn evenwijdig loopt met de graadaanduiding (7). Dan kun je door de vizierspleet (4) via de vizierdraad (1) het bewuste punt bepalen (No. 1). 4. Waar ben ik nu? Draai het kijkglas (2) met de draaikrans (3) zodanig, dat de iets langere gele lijn op het glas, samen met de vizierdraad (1) en – spleet (4) op een lijn staat. Stem het kompas en de wandelkaart op elkaar af zoals beschreven in het hoofdstuk „Hoe richt je een landkaart uit?“. Bepaal door de vizierspleet (4) via de vizierdraad (1) een doel (bijv. een kerk) (No. 1), dat je ook op de kaart kunt vinden. Nu lees je door de loep (5) het aantal graden (7) af op de 360°-schaalverdeling en onthoud dit getal goed. Vervolgens leg je het kompas op de kaart. Leg het kompas op de kaart zo neer, dat de vizierdraad (1) naar het doel wijst (No. 4, doel A) en overeenkomt met de gradenaanduiding die je hebt onthouden. Teken op je kaart een lijn zoals in afbeelding 4 getoond. Maak hiervoor gebruik van de noordlijn. Herhaal dit met een ander doel (No. 4, doel B) even hiernaast. Je bevindt je op die plaats op de kaart waar de lijnen vanuit de twee punten elkaar kruisen. 15 5. Naar een doel in het terrein toe wandelen De gele lijnen op het kijkglas (2) zijn bedoeld om snel door te kunnen wandelen onder moeilijke omstandigheden. Je ziet twee lijnen, een langere en een kortere. Beide samen geven een hoek van 45°. Eerst draai je je kompas naar het Noorden, dan draai je het kijkglas (2) met de draaikrans (3) zodanig, dat de lijn in de richting van het aantal graden (7) wijst waar je heen wilt lopen. Nu kun je steeds een snelle blik op het kompas werpen. Richt het kompas tijdens het lopen gewoon uit in noordelijke richting en loop dan in de richting die de lijn aangeeft. Deze methode kun je ook gebruiken als je het doel tijdens het wandelen niet meer kunt zien, bijv. als je door dalen en ravijnen loopt. 6. Hoe kan ik de afstand tot een doel bepalen? Je kompas heeft aan de zijkant een centimeter- (8) en een maatstaf-schaalverdeling (9). Als je een kaart hebt in de schaal 1:500 (de schaal staat meestal onderaan in de hoek), dan komt 1 cm op de kaart in de werkelijkheid overeen met 500 cm. De reden hiervoor is dat we op kaarten alles natuurlijk veel kleiner tekenen dan het in werkelijkheid is, omdat de kaarten anders veel te groot zouden worden. Je kunt de afstand op de kaart dus met het centimeterlatje (8) meten en de afstand uitrekenen. 16 De schaalverdeling (9) op je kompas kun je alleen gebruiken voor kaarten in een schaal van 1:50.000. Mocht je een kaart in deze schaal hebben, dan kun je het aantal meters direct van de schaalverdeling aflezen. Enkele voorbeelden: Schaal van de kaart gemeten afstand Afstand in werkelijkheid 1:100 4 cm 400 cm (4 m) 1:10.000 10 cm 100.000 cm Garantie & Service De reguliere garantieperiode bedraagt 2 jaar en begint op de dag van aankoop. Om gebruik te maken van een verlengde vrijwillige garantieperiode zoals aangegeven op de geschenkverpakking is aangegeven dient het product op onze website geregistreerd te worden. De volledige garantievoorwaarden en informatie over de verlenging van de garantieperiode en servicediensten kunt u bekijken op www.bresser.de/warranty_terms.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

National Geographic NATIONAL GEOGRAPHIC 90-79000 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor