Pioneer AVH-X7700BT de handleiding

Type
de handleiding
2
afstandsbedieningsaansluiting van een externe eindver-
sterker, de bedieningsaansluiting van het relais voor een
automatische antenne, of de bedieningsaansluiting voor
een antennesignaalversterker (max. 300 mA 12 V DC). Het
regelsignaal wordt uitgevoerd via de blauw/witte draad, ook
wanneer de audiobron is uitgeschakeld.
Dit product
1
2
3
4
5
678
1 Pioneer-navigatiesysteem
Neem contact op met uw dealer voor 4m voor informatie over
de aansluitbare navigatie-eenheid.
2
RGB-kabel (meegeleverd met het navigatiesysteem)
3 Microfoon 4 m
4 Dit product
5 Antenne-aansluiting
6 Voeding
7 Zekering (10 A)
8 Ingang bekabelde afstandsbediening
Bekabelde afstandsbedieningsadapter kan worden aange-
sloten (los verkrijgbaar).
Voorzorgen
Uw nieuwe product en deze
handleiding
Gebruik dit product, eventuele applicaties of de achteruitkijk-
camera (indien aangeschaft) niet als dit gebruik op enigerlei
wijze uw aandacht afleidt van het veilig besturen van uw
voertuig. Neem altijd de plaatselijke verkeersregels en de
vereiste veiligheidsmaatregelen in acht. Als u moeilijkheden
ondervindt tijdens het gebruik van dit product of als u het
beeldscherm niet duidelijk kunt lezen, dient u uw voertuig te
parkeren op een veilige plek en de handrem aan te trekken
voordat u de nodige aanpassingen uitvoert.
Installeer dit product niet op een plek waar het (i) het zicht
van de bestuurder kan belemmeren, (ii) de werking van
bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van het
voertuig kan belemmeren, zoals de airbags, knoppen voor
noodverlichting of (iii) de bestuurder kan hinderen bij het
veilig bedienen van het voertuig. In bepaalde gevallen kan dit
product niet worden geïnstalleerd vanwege het type voertuig
of de vorm van het interieur.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Pioneer raadt u af het product zelf in te bouwen. Dit pro-
duct mag alleen door een vakman worden ingebouwd.
Wij adviseren u om alleen bevoegd Pioneer onderhouds-
personeel dat speciaal is opgeleid en ervaring heeft met
mobiele elektronica, dit product te laten instellen en
inbouwen. VOER NOOIT ZELF ONDERHOUD UIT AAN
DIT PRODUCT. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud
van dit product en de aansluitkabels bestaat de kans op
een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie,
en kan het product schade oplopen die niet onder de
garantie valt.
Voorzorgen voor het aansluiten
van het systeem
WAARSCHUWING
Probeer geen wijzigingen aan te brengen aan het hand-
remvergrendelingssysteem of het uit te schakelen, want
het systeem is er voor uw veiligheid. Wijzigingen aan-
brengen aan of uitschakelen van het handremvergrende-
lingssysteem kan leiden tot ernstig of fataal letsel.
BELANGRIJK
Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape
vast. Let er op dat er geen draden blootliggen.
Sluit de gele draad van dit product niet direct aan op
de accu van de auto. Als de draad direct is verbonden
met de accu, kan de isolatie door de motortrillin-
gen kapot gaan op de plaats waar de draad van het
interieur naar de motorruimte loopt. Als de isolatie
van de gele draad door het contact met metalen delen
scheurt of doorslijt, kan er kortsluiting ontstaan,
hetgeen tot een zeer gevaarlijke situatie leidt.
Het is uiterst gevaarlijk als kabels of snoeren rond
de stuurkolom of de versnelling gewikkeld kunnen
raken. U moet daarom dit product, de kabels en de
bedrading zo installeren en wegwerken dat ze de
besturing niet kunnen belemmeren of hinderen.
Zorg ervoor dat de kabels en de bedrading niet in de
weg zitten bij of vast kunnen komen in de bewegende
onderdelen van het voertuig, met name het stuur, de
versnelling, de handrem, de rails van de verstelbare
stoelen, of andere bedieningsorganen van het voer-
tuig.
Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar ze
blootgesteld worden aan hoge temperaturen. Als de
isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen ze
beschadigd raken, waardoor er kortsluiting of een sto-
ring ontstaat en er mogelijk permanente beschadiging
aan dit product optreedt.
Maak ook geen enkele andere draad korter. Wanneer
dit gebeurt, is het mogelijk dat het beveiligingscircuit
(zekeringhouder, zekeringweerstand of filter, enz.)
niet goed meer functioneert.
Tap nooit stroom af van de stroomtoevoerdraad van
het product voor de voeding van andere elektronische
apparatuur. De stroomcapaciteit van de draad kan
overschreden worden, met oververhitting tot gevolg.
Voor u dit product inbouwt
Gebruik dit toestel uitsluitend met een 12 Volt accu met
negatieve aarding. Doet u dit niet, dan kunnen brand of
storingen het gevolg zijn.
Om kortsluitingen in het elektrische systeem te voorkomen,
moet u de (–) accukabel loskoppelen voor de installatie.
Voorkomen van
beschadigingen
WAARSCHUWING
Gebruik luidsprekers van meer dan 50 W (uitgangs-
vermogen) en tussen 4 Ω tot 8 Ω (impedantiewaarde).
Gebruik geen 1 Ω tot 3 Ω luidsprekers voor dit toestel.
Het zwarte snoer is de aardverbinding. Dit snoer
dient afzonderlijk van de aarding van producten met
een hoog stroomverbruik, zoals eindversterkers,
te worden geaard. Aard niet meer dan één product
samen met de aarding van een ander product. U dient
bijvoorbeeld elke versterkermodule afzonderlijk, los
van de aarding van dit product te aarden. Door de
aarding met elkaar te verbinden, kan er brand en/of
schade aan producten ontstaan als de massaverbin-
ding losraakt.
Zorg ervoor dat u de zekering alleen vervangt door
een zekering met de waarde die op dit product staat
aangegeven.
Dit product kan niet worden geïnstalleerd in een voertuig
zonder ACC (Accessoire) stand op de contactschakelaar.
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
ACC-stand Geen ACC-stand
Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekoppelde
draad af te dekken met isolatieband. Het is met name van
belang alle ongebruikte luidsprekerdraden te isoleren.
Wanneer deze onbedekt blijven, kan er kortsluiting ontstaan.
Als u een versterker of andere apparaten op dit product wilt
aansluiten, raadpleeg dan de handleiding van het betref-
fende product.
Opmerking over de blauw/witte
draad
Wanneer de contactschakelaar wordt aangezet
(ACC ON), wordt er een regelsignaal uitgevoerd
via de blauw/witte draad. Verbind de draad met de
< CRD4828-A >< CRD4828-A >
Verbinding
3
afstandsbedieningsaansluiting van een externe eindver-
sterker, de bedieningsaansluiting van het relais voor een
automatische antenne, of de bedieningsaansluiting voor
een antennesignaalversterker (max. 300 mA 12 V DC). Het
regelsignaal wordt uitgevoerd via de blauw/witte draad, ook
wanneer de audiobron is uitgeschakeld.
Dit product
1
2
3
4
5
678
1 Pioneer-navigatiesysteem
Neem contact op met uw dealer voor 4m voor informatie over
de aansluitbare navigatie-eenheid.
2
RGB-kabel (meegeleverd met het navigatiesysteem)
3 Microfoon 4 m
4 Dit product
5 Antenne-aansluiting
6 Voeding
7 Zekering (10 A)
8 Ingang bekabelde afstandsbediening
Bekabelde afstandsbedieningsadapter kan worden aange-
sloten (los verkrijgbaar).
Stroomsnoer
1. 2.
1
3
2*
2
4
1*
5
4*
6
3*
b (6*)
8
9
a (5*)
7
c
d
e
f
g
lk
h
j
i
1 Naar voeding
2 Afhankelijk van het type voertuig, kan de werking van 2* en
4* verschillen. Zorg in dit geval ervoor dat u 1* aansluit op 4*
en 3* op 2*.
3
Geel (2*)
Back-up (of accessoire)
4
Geel (1*)
Aansluiten op de constante 12 V stroomterminal.
5
Rood (4*)
Accessoire (of back-up)
6
Rood (3*)
Aansluiten op de terminal die wordt bestuurd door de
contactschakelaar (12 V DC).
7
Sluit draden van dezelfde kleur op elkaar aan.
8 Oranje/wit
Voor het verlichten van de schakelterminal.
9
Zwart (aarding)
Naar chassis voertuig (metaal).
a
Blauw/wit (5*)
De pinpositie van de ISO-aansluiting verschilt afhankelijk
van het type voertuig. Sluit 5* en 6* aan wanneer pin 5 een
antennebesturingstype is. Sluit nooit 5* en 6* aan in een
ander type voertuig.
b
Blauw/wit (6*)
Aansluiten op de bedieningsaansluiting van het relais voor
een automatische antenne (max. 300 mA 12 V DC).
c
Blauw/wit
Aansluiten op de systeembedieningsaansluiting van de
eindversterker (max. 300 mA 12 V DC).
d
Violet/wit
Van de twee draden die zijn aangesloten op de lamp ach-
teraan, sluit u de draad aan waarin de spanning verandert
wanneer de schakeldoos in de REVERSE-positie (R). Dankzij
deze aansluiting kan het toestel voelen of de auto naar voor
of naar achter beweegt.
e
Geel/zwart
Als u een apparaat met een functie Dempen gebruikt, sluit
u deze draad aan op de draad voor Audio dempen op dat
apparaat. Als dat niet zo is, houdt u de draad voor Audio
dempen vrij van enige aansluitingen.
f
Lichtgroen
Wordt gebruikt voor het detecteren van de ON/OFF-status
van de parkeerrem. Deze draad moet worden aangesloten op
de stroomdraad van de Handremschakelaar.
g
Aansluitmethode
1 Klem de draad vast.
2 Klem deze stevig vast met de kabeltang.
h Stroomdraad
i Handremschakelaar
j Aarddraad
k Luidsprekerdraden
Voorkomen van
beschadigingen
WAARSCHUWING
Gebruik luidsprekers van meer dan 50 W (uitgangs-
vermogen) en tussen 4 Ω tot 8 Ω (impedantiewaarde).
Gebruik geen 1 Ω tot 3 Ω luidsprekers voor dit toestel.
Het zwarte snoer is de aardverbinding. Dit snoer
dient afzonderlijk van de aarding van producten met
een hoog stroomverbruik, zoals eindversterkers,
te worden geaard. Aard niet meer dan één product
samen met de aarding van een ander product. U dient
bijvoorbeeld elke versterkermodule afzonderlijk, los
van de aarding van dit product te aarden. Door de
aarding met elkaar te verbinden, kan er brand en/of
schade aan producten ontstaan als de massaverbin-
ding losraakt.
Zorg ervoor dat u de zekering alleen vervangt door
een zekering met de waarde die op dit product staat
aangegeven.
Dit product kan niet worden geïnstalleerd in een voertuig
zonder ACC (Accessoire) stand op de contactschakelaar.
A
C
C
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
O
N
S
T
A
R
T
O
F
F
ACC-stand Geen ACC-stand
Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekoppelde
draad af te dekken met isolatieband. Het is met name van
belang alle ongebruikte luidsprekerdraden te isoleren.
Wanneer deze onbedekt blijven, kan er kortsluiting ontstaan.
Als u een versterker of andere apparaten op dit product wilt
aansluiten, raadpleeg dan de handleiding van het betref-
fende product.
Opmerking over de blauw/witte
draad
Wanneer de contactschakelaar wordt aangezet
(ACC ON), wordt er een regelsignaal uitgevoerd
via de blauw/witte draad. Verbind de draad met de
< CRD4828-A >
Verbinding
4
iPhone met 30-pens connector
Aansluiten via de AUX-ingang
De USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU201V) (los
verkrijgbaar) is vereist voor de aansluiting.
1
2
3
4
5
1 USB-poort
2 AUX-ingang
3 USB-kabel 1,5 m
4 USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU201V) (los
verkrijgbaar)
5
iPhone met 30-pens connector
Android of MirrorLink-apparaat
Aansluiten via de USB-poort
De USB-interfacekabel voor de iPod voor Android of
MirrorLink™-apparaten (CD-MU200) (los verkrijgbaar) is vereist
voor de aansluiting.
Wit: Voor links + of hoog bereik links +
Wit/zwart: Voor links – of hoog bereik links –
Grijs: Voor rechts + of hoog bereik rechts +
Grijs/zwart: Voor rechts – of hoog bereik rechts –
Groen: Achter links + of middelste bereik links +
Groen/zwart: Achter links – of middelste bereik links –
Violet: Achter rechts + of middelste bereik rechts +
Violet/zwart: Achter rechts – of middelste bereik rechts –
l
ISO-aansluiting
In sommige voertuigen kan de ISO-aansluiting in twee
gesplitst zijn. Zorg in dat geval dat u beide connectors
aansluit.
De positie van de handremschakelaar is afhankelijk van het
model van het voertuig. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van uw voertuig of neem contact op met uw dealer voor meer
informatie.
Wanneer een subwoofer wordt aangesloten op het product
in plaats van een achterluidspreker, wijzigt u de instelling
voor de uitvoer achteraan in de begininstelling. De sub-
wooferuitgang van dit product is mono.
Wanneerueensubwoofervan70Wgebruikt(2Ω),moetude
subwoofer aansluiten op de violet en violet/zwarte draden
van dit toestel. Sluit niets aan op de groene en groen/zwarte
draden.
Eindversterker (los
verkrijgbaar)
Zonder interne versterker
Belangrijk
De luidsprekerdraden worden niet gebruikt wanneer deze
aansluiting in gebruik is.
1
1
3
2
4
3
8
55
3
2
6
77
99
2
1
Met interne versterker
Belangrijk
Signalen van de luidspreker voor en luidspreker achter (STD)
of signalen van de luidspreker met middelste bereik en de
luidspreker met hoogste bereik (NW) worden uitgevoerd van
de luidsprekerdraden wanneer deze aansluiting in gebruik is.
1
3
2
8
99
1 Systeem-afstandsbediening
Aansluiten op de blauw/witte kabel.
2
Eindversterker (los verkrijgbaar)
3 Aansluiten met RCA-kabel (los verkrijgbaar)
4 Naar uitvoer achter (STD)
Naar uitvoer middelste bereik (NW)
5
Achterluidspreker (STD)
Luidspreker middelste bereik (NW)
6
Naar uitvoer voor (STD)
Naar uitvoer hoog bereik (NW)
7
Voorluidspreker (STD)
Uitvoer hoog bereik (NW)
8
Naar subwooferuitgang (STD)
Naar uitvoer laag bereik (NW)
9
Subwoofer (STD)
Luidspreker laag bereik (NW)
Wijzig de luidsprekermodus naar de standaardmodus (STD)
of netwerkmodus (NW).
Raadpleeg de Bedieningshandleiding voor details.
U kunt de RCA-uitgang van de subwoofer wijzigen afhanke-
lijk van uw subwoofersysteem.
De subwooferuitgang van dit product is mono.
iPhone en smartphone
Zie de handleiding van de kabel voor details over het aanslui-
ten van een extern apparaat met een los verkrijgbare kabel.
Zie de bedieningshandleiding voor details over de aanslui-
ting, bediening en compatibiliteit van de iPhone.
Zie de bedieningshandleiding voor details over de aanslui-
ting en bediening van Android-apparaten.
iPhone met
Lightning-connector
Aansluiten via de USB-poort
De USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU52) (los
verkrijgbaar) is vereist voor de aansluiting.
1
2
3
1 USB-poort
2 USB-kabel 1,5 m
3 USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU52) (los
verkrijgbaar)
4
iPhone met Lightning-connector
< CRD4828-A >< CRD4828-A >
Verbinding
5
iPhone met 30-pens connector
Aansluiten via de AUX-ingang
De USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU201V) (los
verkrijgbaar) is vereist voor de aansluiting.
1
2
3
4
5
1 USB-poort
2 AUX-ingang
3 USB-kabel 1,5 m
4 USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU201V) (los
verkrijgbaar)
5
iPhone met 30-pens connector
Android of MirrorLink-apparaat
Aansluiten via de USB-poort
De USB-interfacekabel voor de iPod voor Android of
MirrorLink™-apparaten (CD-MU200) (los verkrijgbaar) is vereist
voor de aansluiting.
2
1
4
3
1 USB-poort
2 USB-kabel (meegeleverd bij CD-MU200)
3 USB - micro-USB-kabel (Type USB A - micro USB B) (meege-
leverd bij CD-MU200)
4
Android of MirrorLink-apparaat
Camera
Over de achteruitkijkcamera
Wanneer u de achteruitkijkcamera gebruikt, wordt het achteruit-
kijkbeeld automatisch geschakeld van de video door de schakel-
hendel te verplaatsen naar REVERSE (R). Camera View kunt u
controleren wat er achter u is terwijl u rijdt.
WAARSCHUWING
GEBRUIK DE INVOER ALLEEN VOOR OMGEKEERDE OF
GESPIEGELDE BEELDEN VAN DE ACHTERUITKIJKCAMERA.
ANDER GEBRUIK KAN LETSEL OF SCHADE TOT GEVOLG
HEBBEN.
BELANGRIJK
Het beeld op het scherm kan omgekeerd worden weerge-
geven.
De achteruitkijkcamera is een hulp om aanhangwagens in
de gaten te houden of biedt hulp bij het parkeren. Gebruik
dit niet voor amusementsdoeleinden.
Objecten op het beeld van de achteruitkijkcamera kunnen
dichterbij of verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn.
Het beeldgebied van beelden op volledig scherm dat wordt
weergegeven tijdens het achteruitrijden of tijdens het
controleren van de achterkant van het voertuig, kan iets
verschillen.
1
5
7
6
4
2
3
8
1 Dit product
2 Voeding
3 Stroomsnoer
4 Violet/wit (REVERSE-GEAR SIGNAL INPUT)
Stroomsnoer op bladzijde 3
5
Achteruitkijkcamera (ND-BC6) (los verkrijgbaar)
6 Naar video-uitgang
7 RCA-kabel (meegeleverd met ND-BC6)
8 Bruin (REAR VIEW CAMERA IN)
Sluit alleen de achteruitkijkcamera aan op REAR VIEW
CAMERA IN. Sluit geen andere apparatuur aan.
Sommige gepaste instellingen zijn vereist voor het gebruik
van andere weergavecamera’s.
Raadpleeg de Bedieningshandleiding voor details.
Wijzig de luidsprekermodus naar de standaardmodus (STD)
of netwerkmodus (NW).
Raadpleeg de Bedieningshandleiding voor details.
U kunt de RCA-uitgang van de subwoofer wijzigen afhanke-
lijk van uw subwoofersysteem.
De subwooferuitgang van dit product is mono.
iPhone en smartphone
Zie de handleiding van de kabel voor details over het aanslui-
ten van een extern apparaat met een los verkrijgbare kabel.
Zie de bedieningshandleiding voor details over de aanslui-
ting, bediening en compatibiliteit van de iPhone.
Zie de bedieningshandleiding voor details over de aanslui-
ting en bediening van Android-apparaten.
iPhone met
Lightning-connector
Aansluiten via de USB-poort
De USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU52) (los
verkrijgbaar) is vereist voor de aansluiting.
1
2
4
3
1 USB-poort
2 USB-kabel 1,5 m
3 USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU52) (los
verkrijgbaar)
4
iPhone met Lightning-connector
< CRD4828-A >
Verbinding
6
Voorzorgen voor installatie
BELANGRIJK
Installeer dit product nooit op plaatsen waar, of op een
manier waardoor het:
De bestuurder of passagiers kan verwonden als het
voertuig plotseling stopt.
De bestuurder kan hinderen bij de bediening van het
voertuig, bijvoorbeeld op de vloer voor de bestuur-
dersstoel, of in de buurt van het stuur of de versnel-
ling.
Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorge-
schreven wijze, zodat dit product correct wordt inge-
bouwd. Als bepaalde onderdelen niet bij het product
zijn geleverd, moet u geschikte onderdelen op de
voorgeschreven wijze gebruiken nadat u de geschikt-
heid van de betreffende onderdelen bij uw dealer
hebt nagevraagd. Als u andere onderdelen dan de
bijgeleverde onderdelen gebruikt of onderdelen die
niet geschikt zijn, kunnen deze beschadigingen aan
de interne onderdelen van het product veroorzaken of
kunnen deze onderdelen en het product losraken.
Installeer dit product niet op een plek waar het (i)
het zicht van de bestuurder kan belemmeren, (ii) de
werking van bedieningssystemen of veiligheidsvoor-
zieningen van het voertuig kan belemmeren, zoals
de airbags, knoppen voor noodverlichting of (iii) de
bestuurder kan hinderen bij het veilig bedienen van
het voertuig.
Installeer het product in geen geval voor of naast de
locaties in het dashboard, het portier of de deurstijl
van waar de airbags van uw voertuig tevoorschijn
zullen komen. Raadpleeg het instructieboekje van uw
voertuig voor de locatie van de voorairbags.
Voor de installatie
Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als er voor de installa-
tie gaten moeten worden geboord, of als er andere wijzigin-
gen in het voertuig moeten worden aangebracht.
Voordat u dit product definitief installeert, is het raadzaam
tijdelijk alle aansluitingen te maken om te kijken of deze
correct zijn en alles naar behoren functioneert.
Externe videocomponent en
het display
1
2
3
6
7
8
9
ab
3
cd
ef
g
5
4
1 Achterdisplay met RCA-ingangen
2 Naar video-ingang
3 RCA-kabels (los verkrijgbaar)
4 Dit product
5 Geel (REAR MONITOR OUTPUT)
6
AUX-ingang
7 AV-kabel met ministekker (CD-RM10) (los verkrijgbaar)
8 Geel
9 Rood, wit
a Rood, wit (AUDIO INPUT)
b
Geel (VIDEO INPUT)
c
Naar geel
d Naar rood, wit
e Naar video-uitgang
f Naar audio-uitgangen
g Externe videocomponent (los verkrijgbaar)
De geschikte instelling is vereist voor het gebruik van de
externe videocomponent.
Raadpleeg de Bedieningshandleiding voor details.
WAARSCHUWING
U mag het achterdisplay NOOIT zodanig plaatsen dat de
bestuurder de videobron kan bekijken terwijl hij/zij het
voertuig bestuurt.
De achtervideo-uitgang van dit product is voor de aansluiting
van een display zodat de passagiers op de achterbank de
video kunnen bekijken.
< CRD4828-A >< CRD4828-A >
Verbinding
7
Voorzorgen voor installatie
BELANGRIJK
Installeer dit product nooit op plaatsen waar, of op een
manier waardoor het:
De bestuurder of passagiers kan verwonden als het
voertuig plotseling stopt.
De bestuurder kan hinderen bij de bediening van het
voertuig, bijvoorbeeld op de vloer voor de bestuur-
dersstoel, of in de buurt van het stuur of de versnel-
ling.
Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorge-
schreven wijze, zodat dit product correct wordt inge-
bouwd. Als bepaalde onderdelen niet bij het product
zijn geleverd, moet u geschikte onderdelen op de
voorgeschreven wijze gebruiken nadat u de geschikt-
heid van de betreffende onderdelen bij uw dealer
hebt nagevraagd. Als u andere onderdelen dan de
bijgeleverde onderdelen gebruikt of onderdelen die
niet geschikt zijn, kunnen deze beschadigingen aan
de interne onderdelen van het product veroorzaken of
kunnen deze onderdelen en het product losraken.
Installeer dit product niet op een plek waar het (i)
het zicht van de bestuurder kan belemmeren, (ii) de
werking van bedieningssystemen of veiligheidsvoor-
zieningen van het voertuig kan belemmeren, zoals
de airbags, knoppen voor noodverlichting of (iii) de
bestuurder kan hinderen bij het veilig bedienen van
het voertuig.
Installeer het product in geen geval voor of naast de
locaties in het dashboard, het portier of de deurstijl
van waar de airbags van uw voertuig tevoorschijn
zullen komen. Raadpleeg het instructieboekje van uw
voertuig voor de locatie van de voorairbags.
Voor de installatie
Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als er voor de installa-
tie gaten moeten worden geboord, of als er andere wijzigin-
gen in het voertuig moeten worden aangebracht.
Voordat u dit product definitief installeert, is het raadzaam
tijdelijk alle aansluitingen te maken om te kijken of deze
correct zijn en alles naar behoren functioneert.
Opmerkingen betreffende de
installatie
Installeer dit product niet op plaatsen die kunnen worden
blootgesteld aan hoge temperaturen of vocht, zoals:
Dichtbij een radiator, luchtopening of
airconditioningapparaat.
Op plaatsen blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het
dashboard.
Plaatsen die blootgesteld kunnen worden aan regen, zoals
dicht bij een portier of op de vloer van het voertuig.
Installeer dit product horizontaal op een oppervlak onder
hoek van niet meer dan 0 tot 30 graden tolerantie (binnen
5 graden naar links of rechts). Onjuiste installatie van het
toestel op een oppervlak dat schuiner staat dan deze waar-
den vergroot de kans op fouten bij de plaatsbepaling van het
voertuig en kan ook op andere manieren leiden tot vermin-
derde prestaties van het scherm.
Om verzekerd te kunnen zijn van voldoende ventilatie bij
gebruik van dit toestel, dient u er bij de installatie voor te
zorgen dat u achter het achterpaneel en rondom het toestel
voldoende ruimte vrij laat, en dient u eventuele losse bedra-
ding samen te bundelen zodat deze de ventilatie-openingen
niet kan blokkeren.
Laat voldoende
ruimte vrij
5 cm
5 cm
De bedrading mag het op de afbeelding hieronder aangege-
ven gebied niet afdekken. Dit is vereist zodat de versterkers
vrij kunnen verluchten.
1
1 Bedek dit gebied niet.
Zorg dat u voldoende ruimte laat tussen het dashboard en
het LCD-paneel van dit toestel, zodat het LCD-paneel kan
worden geopend en gesloten zonder dat het dashboard
wordt geraakt.
1
2
3
1 Dashboard
2 Ruimte laten
3 LCD-paneel
Voor/achtermontage DIN
Dit toestel kan correct worden geïnstalleerd via de montage voor
of de montage achter.
Gebruik in de handel verkrijgbare onderdelen tijdens het
installeren.
Voormontage DIN
1 Bepaal waar u de zijbeugels wilt plaatsen.
Wanneer u ze installeert in een ondiepe ruimte, moet u de positie
van de zijbeugels (klein) wijzigen.
< CRD4828-A >
Inbouwen
8
2 Bevestig de microfoonklem aan de zonneklep.
1
2
1 Microfoonklem
2 Klemmen
Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig
binnenin de auto te bevestigen.
Bevestig de microfoon aan de zonneklep terwijl de klep omhoog
staat. De microfoon kan de stem van de bestuurder niet opvan-
gen wanneer de zonneklep naar beneden is geklapt.
Installatie op stuurkolom
1 Maak de microfoonvoet los van de micro-
foonklem door de microfoonvoet te schuiven
terwijl op het lipje wordt gedrukt.
1
2
1 Lipje
2 Microfoonvoet
2 Bevestig de microfoon op de stuurkolom.
2
1
1 Zijbeugel (klein)
2 Schroef met platte kop (5 mm x 6 mm)
2 Installeer het toestel in het dashboard.
Stop de montagebehuizing in het dashboard. Zet dan de monta-
gebehuizing vast door met behulp van een schroevendraaier de
metalen lipjes (90°) op hun plaats te buigen.
182
53
1
3
4
2
1 Dashboard
2 Montagebehuizing
3 Zijbeugel
4 Schroef (2 mm × 3 mm)
Achtermontage DIN
1 Bepaal de geschikte positie waar de openingen
op de beugel en de zijkant van het toestel
overeenkomen.
Wanneer u installeert in een ondiepe ruimte, gebruikt u de
volgende schroefgaten.
1
1
1 Gebruik uitsluitend drukkingsschroeven (4 mm × 3 mm).
2 Maak de twee schroeven aan beide zijden vast.
Gebruik een van de drukkingsschroeven (4 mm × 3 mm), de
drukkingsschroeven (5 mm × 6 mm) of de schroeven met platte
kop (5 mm × 6 mm), afhankelijk van de vorm van de schroefga-
ten in de beugel.
1
2
3
1 Schroef
2 Dashboard of console
3 Radiomontagebeugel fabriek
In sommige voertuigtypes kan er een tegenstrijdigheid zijn
tussen het toestel en het dashboard. Gebruik in dat geval het
bijgeleverde frame om de opening te vullen.
Het toestel verwijderen
Buig de bovenkant en de onderkant van de afwerkingsrand naar
buiten om deze te verwijderen. Maak vervolgens de schroeven (2
mm × 3 mm) los om de montagebehuizing te verwijderen.
Wanneer u de afwerkingsrand opnieuw bevestigt, duwt u de
afwerkingsrand op het toestel tot u een klik hoort. (Als de
afwerkingsrand ondersteboven is bevestigd, zal deze niet
goed passen.)
1
3
2
1 Montagebehuizing
2 Schroef (2 mm × 3 mm)
3 Afwerkingsrand
De microfoon installeren
Installeer de microfoon in de juiste richting en op de juiste
afstand zodat de microfoon gemakkelijk de stem van de
bestuurder kan opvangen.
Schakel het product uit (ACC OFF) voordat u de microfoon
aansluit.
Montage op de zonneklep
1 Duw de microfoonkabel in de groef.
1
2
1 Microfoonkabel
2 Groef
< CRD4828-A >< CRD4828-A >
Inbouwen
9
2 Bevestig de microfoonklem aan de zonneklep.
1
2
1 Microfoonklem
2 Klemmen
Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig
binnenin de auto te bevestigen.
Bevestig de microfoon aan de zonneklep terwijl de klep omhoog
staat. De microfoon kan de stem van de bestuurder niet opvan-
gen wanneer de zonneklep naar beneden is geklapt.
Installatie op stuurkolom
1 Maak de microfoonvoet los van de micro-
foonklem door de microfoonvoet te schuiven
terwijl op het lipje wordt gedrukt.
1
2
1 Lipje
2 Microfoonvoet
2 Bevestig de microfoon op de stuurkolom.
2
1
1 Dubbelzijdig plakband
2 Klemmen
Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig
binnenin de auto te bevestigen.
Uit de buurt van het stuur houden.
De hoek van de microfoon
aanpassen
Het toestel verwijderen
Buig de bovenkant en de onderkant van de afwerkingsrand naar
buiten om deze te verwijderen. Maak vervolgens de schroeven (2
mm × 3 mm) los om de montagebehuizing te verwijderen.
Wanneer u de afwerkingsrand opnieuw bevestigt, duwt u de
afwerkingsrand op het toestel tot u een klik hoort. (Als de
afwerkingsrand ondersteboven is bevestigd, zal deze niet
goed passen.)
1
3
2
1 Montagebehuizing
2 Schroef (2 mm × 3 mm)
3 Afwerkingsrand
De microfoon installeren
Installeer de microfoon in de juiste richting en op de juiste
afstand zodat de microfoon gemakkelijk de stem van de
bestuurder kan opvangen.
Schakel het product uit (ACC OFF) voordat u de microfoon
aansluit.
Montage op de zonneklep
1 Duw de microfoonkabel in de groef.
1
2
1 Microfoonkabel
2 Groef
< CRD4828-A >
Inbouwen

Documenttranscriptie

Verbinding Probeer geen wijzigingen aan te brengen aan het handremvergrendelingssysteem of het uit te schakelen, want het systeem is er voor uw veiligheid. Wijzigingen aan2 < CRD4828-A > 42 O STAR WAARSCHUWING Voor u dit product inbouwt ● Gebruik dit toestel uitsluitend met een 12 Volt accu met negatieve aarding. Doet u dit niet, dan kunnen brand of storingen het gevolg zijn. ● Om kortsluitingen in het elektrische systeem te voorkomen, moet u de (–) accukabel loskoppelen voor de installatie. ACC-stand F N Voorzorgen voor het aansluiten van het systeem ACC O STAR Pioneer raadt u af het product zelf in te bouwen. Dit product mag alleen door een vakman worden ingebouwd. Wij adviseren u om alleen bevoegd Pioneer onderhoudspersoneel dat speciaal is opgeleid en ervaring heeft met mobiele elektronica, dit product te laten instellen en inbouwen. VOER NOOIT ZELF ONDERHOUD UIT AAN DIT PRODUCT. Bij verkeerd inbouwen of onderhoud van dit product en de aansluitkabels bestaat de kans op een elektrische schok of een andere gevaarlijke situatie, en kan het product schade oplopen die niet onder de garantie valt. F N WAARSCHUWING D 1 OF Belangrijke veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING ● Gebruik luidsprekers van meer dan 50 W (uitgangsvermogen) en tussen 4 Ω tot 8 Ω (impedantiewaarde). Gebruik geen 1 Ω tot 3 Ω luidsprekers voor dit toestel. ● Het zwarte snoer is de aardverbinding. Dit snoer dient afzonderlijk van de aarding van producten met een hoog stroomverbruik, zoals eindversterkers, te worden geaard. Aard niet meer dan één product samen met de aarding van een ander product. U dient bijvoorbeeld elke versterkermodule afzonderlijk, los van de aarding van dit product te aarden. Door de aarding met elkaar te verbinden, kan er brand en/of schade aan producten ontstaan als de massaverbinding losraakt. ● Zorg ervoor dat u de zekering alleen vervangt door een zekering met de waarde die op dit product staat aangegeven. ● Dit product kan niet worden geïnstalleerd in een voertuig zonder ACC (Accessoire) stand op de contactschakelaar. OF ● Gebruik dit product, eventuele applicaties of de achteruitkijkcamera (indien aangeschaft) niet als dit gebruik op enigerlei wijze uw aandacht afleidt van het veilig besturen van uw voertuig. Neem altijd de plaatselijke verkeersregels en de vereiste veiligheidsmaatregelen in acht. Als u moeilijkheden ondervindt tijdens het gebruik van dit product of als u het beeldscherm niet duidelijk kunt lezen, dient u uw voertuig te parkeren op een veilige plek en de handrem aan te trekken voordat u de nodige aanpassingen uitvoert. ● Installeer dit product niet op een plek waar het (i) het zicht van de bestuurder kan belemmeren, (ii) de werking van bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van het voertuig kan belemmeren, zoals de airbags, knoppen voor noodverlichting of (iii) de bestuurder kan hinderen bij het veilig bedienen van het voertuig. In bepaalde gevallen kan dit product niet worden geïnstalleerd vanwege het type voertuig of de vorm van het interieur. ● Maak alle draden met kabelklemmen of isolatietape vast. Let er op dat er geen draden blootliggen. ● Sluit de gele draad van dit product niet direct aan op de accu van de auto. Als de draad direct is verbonden met de accu, kan de isolatie door de motortrillingen kapot gaan op de plaats waar de draad van het interieur naar de motorruimte loopt. Als de isolatie van de gele draad door het contact met metalen delen scheurt of doorslijt, kan er kortsluiting ontstaan, hetgeen tot een zeer gevaarlijke situatie leidt. ● Het is uiterst gevaarlijk als kabels of snoeren rond de stuurkolom of de versnelling gewikkeld kunnen raken. U moet daarom dit product, de kabels en de bedrading zo installeren en wegwerken dat ze de besturing niet kunnen belemmeren of hinderen. ● Zorg ervoor dat de kabels en de bedrading niet in de weg zitten bij of vast kunnen komen in de bewegende onderdelen van het voertuig, met name het stuur, de versnelling, de handrem, de rails van de verstelbare stoelen, of andere bedieningsorganen van het voertuig. ● Laat de draden niet langs plaatsen lopen waar ze blootgesteld worden aan hoge temperaturen. Als de isolatie van de draden erg warm wordt, kunnen ze beschadigd raken, waardoor er kortsluiting of een storing ontstaat en er mogelijk permanente beschadiging aan dit product optreedt. ● Maak ook geen enkele andere draad korter. Wanneer dit gebeurt, is het mogelijk dat het beveiligingscircuit (zekeringhouder, zekeringweerstand of filter, enz.) niet goed meer functioneert. ● Tap nooit stroom af van de stroomtoevoerdraad van het product voor de voeding van andere elektronische apparatuur. De stroomcapaciteit van de draad kan overschreden worden, met oververhitting tot gevolg. Voorkomen van beschadigingen T Uw nieuwe product en deze handleiding BELANGRIJK T brengen aan of uitschakelen van het handremvergrendelingssysteem kan leiden tot ernstig of fataal letsel. Voorzorgen Geen ACC-stand 2 3 4 5 6 7 8 ● Om kortsluiting te voorkomen dient u de losgekoppelde draad af te dekken met isolatieband. Het is met name van belang alle ongebruikte luidsprekerdraden te isoleren. Wanneer deze onbedekt blijven, kan er kortsluiting ontstaan. ● Als u een versterker of andere apparaten op dit product wilt aansluiten, raadpleeg dan de handleiding van het betreffende product. Opmerking over de blauw/witte draad ● Wanneer de contactschakelaar wordt aangezet (ACC ON), wordt er een regelsignaal uitgevoerd via de blauw/witte draad. Verbind de draad met de <C e). el. Verbinding afstandsbedieningsaansluiting van een externe eindversterker, de bedieningsaansluiting van het relais voor een automatische antenne, of de bedieningsaansluiting voor een antennesignaalversterker (max. 300 mA 12 V DC). Het regelsignaal wordt uitgevoerd via de blauw/witte draad, ook wanneer de audiobron is uitgeschakeld. Stroomsnoer 2 Dit product 2* 1* 4* 3* 1 et nt s 1 3 2 4 5 - 7 3 4 5 6 8 9 t g . c 8 76 a (5*) b (6*) d e 1 Pioneer-navigatiesysteem Neem contact op met uw dealer voor 4m voor informatie over de aansluitbare navigatie-eenheid. 2 RGB-kabel (meegeleverd met het navigatiesysteem) 3 Microfoon 4 m 4 Dit product 5 Antenne-aansluiting 6 Voeding 7 Zekering (10 A) 8 Ingang bekabelde afstandsbediening Bekabelde afstandsbedieningsadapter kan worden aangesloten (los verkrijgbaar). f g 1. 2. i an. ilt h j te l < CRD4828-A > 43 k 1 Naar voeding 2 Afhankelijk van het type voertuig, kan de werking van 2* en 4* verschillen. Zorg in dit geval ervoor dat u 1* aansluit op 4* en 3* op 2*. 3 Geel (2*) Back-up (of accessoire) 4 Geel (1*) Aansluiten op de constante 12 V stroomterminal. 5 Rood (4*) Accessoire (of back-up) 6 Rood (3*) Aansluiten op de terminal die wordt bestuurd door de contactschakelaar (12 V DC). 7 Sluit draden van dezelfde kleur op elkaar aan. 8 Oranje/wit Voor het verlichten van de schakelterminal. 9 Zwart (aarding) Naar chassis voertuig (metaal). a Blauw/wit (5*) De pinpositie van de ISO-aansluiting verschilt afhankelijk van het type voertuig. Sluit 5* en 6* aan wanneer pin 5 een antennebesturingstype is. Sluit nooit 5* en 6* aan in een ander type voertuig. b Blauw/wit (6*) Aansluiten op de bedieningsaansluiting van het relais voor een automatische antenne (max. 300 mA 12 V DC). c Blauw/wit Aansluiten op de systeembedieningsaansluiting van de eindversterker (max. 300 mA 12 V DC). d Violet/wit Van de twee draden die zijn aangesloten op de lamp achteraan, sluit u de draad aan waarin de spanning verandert wanneer de schakeldoos in de REVERSE-positie (R). Dankzij deze aansluiting kan het toestel voelen of de auto naar voor of naar achter beweegt. e Geel/zwart Als u een apparaat met een functie Dempen gebruikt, sluit u deze draad aan op de draad voor Audio dempen op dat apparaat. Als dat niet zo is, houdt u de draad voor Audio dempen vrij van enige aansluitingen. f Lichtgroen Wordt gebruikt voor het detecteren van de ON/OFF-status van de parkeerrem. Deze draad moet worden aangesloten op de stroomdraad van de Handremschakelaar. g Aansluitmethode 1 Klem de draad vast. 2 Klem deze stevig vast met de kabeltang. h Stroomdraad i Handremschakelaar j Aarddraad k Luidsprekerdraden 3 Verbinding Wit: Voor links + of hoog bereik links + Wit/zwart: Voor links – of hoog bereik links – Grijs: Voor rechts + of hoog bereik rechts + Grijs/zwart: Voor rechts – of hoog bereik rechts – Groen: Achter links + of middelste bereik links + Groen/zwart: Achter links – of middelste bereik links – Violet: Achter rechts + of middelste bereik rechts + Violet/zwart: Achter rechts – of middelste bereik rechts – l ISO-aansluiting In sommige voertuigen kan de ISO-aansluiting in twee gesplitst zijn. Zorg in dat geval dat u beide connectors aansluit. De positie van de handremschakelaar is afhankelijk van het model van het voertuig. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw voertuig of neem contact op met uw dealer voor meer informatie. Wanneer een subwoofer wordt aangesloten op het product in plaats van een achterluidspreker, wijzigt u de instelling voor de uitvoer achteraan in de begininstelling. De subwooferuitgang van dit product is mono. Wanneer u een subwoofer van 70W gebruikt (2Ω), moet u de subwoofer aansluiten op de violet en violet/zwarte draden van dit toestel. Sluit niets aan op de groene en groen/zwarte draden. Eindversterker (los verkrijgbaar) 2 5 1 9    4 5 3 2     6 7 3 2     8 9 Wijzig de luidsprekermodus naar de standaardmodus (STD) of netwerkmodus (NW).  Raadpleeg de Bedieningshandleiding voor details. U kunt de RCA-uitgang van de subwoofer wijzigen afhankelijk van uw subwoofersysteem. De subwooferuitgang van dit product is mono. iPhone en smartphone iP Aa De verk Zie de handleiding van de kabel voor details over het aansluiten van een extern apparaat met een los verkrijgbare kabel. Zie de bedieningshandleiding voor details over de aansluiting, bediening en compatibiliteit van de iPhone. Zie de bedieningshandleiding voor details over de aansluiting en bediening van Android-apparaten. iPhone met Lightning-connector Met interne versterker Aansluiten via de USB-poort Belangrijk Signalen van de luidspreker voor en luidspreker achter (STD) of signalen van de luidspreker met middelste bereik en de luidspreker met hoogste bereik (NW) worden uitgevoerd van de luidsprekerdraden wanneer deze aansluiting in gebruik is. De USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU52) (los verkrijgbaar) is vereist voor de aansluiting. 4 3 1 2 9 De luidsprekerdraden worden niet gebruikt wanneer deze aansluiting in gebruik is.  1 7 Zonder interne versterker Belangrijk 3 1     8 9 1 Systeem-afstandsbediening Aansluiten op de blauw/witte kabel. 2 Eindversterker (los verkrijgbaar) 3 Aansluiten met RCA-kabel (los verkrijgbaar) 4 Naar uitvoer achter (STD) Naar uitvoer middelste bereik (NW) 5 Achterluidspreker (STD) Luidspreker middelste bereik (NW) 6 Naar uitvoer voor (STD) Naar uitvoer hoog bereik (NW) 7 Voorluidspreker (STD) Uitvoer hoog bereik (NW) 8 Naar subwooferuitgang (STD) Naar uitvoer laag bereik (NW) 9 Subwoofer (STD) Luidspreker laag bereik (NW) 1 2 3 4 5 1 A 2 3 1 USB-poort 2 USB-kabel 1,5 m 3 USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU52) (los verkrijgbaar) 4 iPhone met Lightning-connector Aa De Mir voo 4 < CRD4828-A > 44 <C Verbinding D) iPhone met 30-pens connector e- Aansluiten via de AUX-ingang luil. - 4 1 1 De USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU201V) (los verkrijgbaar) is vereist voor de aansluiting. 2 1 5 - 2 3 3 1 USB-poort 2 USB-kabel (meegeleverd bij CD-MU200) 3 USB - micro-USB-kabel (Type USB A - micro USB B) (meegeleverd bij CD-MU200) 4 Android of MirrorLink-apparaat Camera 4 Over de achteruitkijkcamera 1 USB-poort 2 AUX-ingang 3 USB-kabel 1,5 m 4 USB-interfacekabel voor de iPod / iPhone (CD-IU201V) (los verkrijgbaar) 5 iPhone met 30-pens connector Android of MirrorLink-apparaat Aansluiten via de USB-poort De USB-interfacekabel voor de iPod voor Android of MirrorLink™-apparaten (CD-MU200) (los verkrijgbaar) is vereist voor de aansluiting. Wanneer u de achteruitkijkcamera gebruikt, wordt het achteruitkijkbeeld automatisch geschakeld van de video door de schakelhendel te verplaatsen naar REVERSE (R). Camera View kunt u controleren wat er achter u is terwijl u rijdt. WAARSCHUWING GEBRUIK DE INVOER ALLEEN VOOR OMGEKEERDE OF GESPIEGELDE BEELDEN VAN DE ACHTERUITKIJKCAMERA. ANDER GEBRUIK KAN LETSEL OF SCHADE TOT GEVOLG HEBBEN. 2 3 8 7 4 6 5 1 Dit product 2 Voeding 3 Stroomsnoer 4 Violet/wit (REVERSE-GEAR SIGNAL INPUT)  Stroomsnoer op bladzijde 3 5 Achteruitkijkcamera (ND-BC6) (los verkrijgbaar) 6 Naar video-uitgang 7 RCA-kabel (meegeleverd met ND-BC6) 8 Bruin (REAR VIEW CAMERA IN) Sluit alleen de achteruitkijkcamera aan op REAR VIEW CAMERA IN. Sluit geen andere apparatuur aan. Sommige gepaste instellingen zijn vereist voor het gebruik van andere weergavecamera’s.  Raadpleeg de Bedieningshandleiding voor details. BELANGRIJK ● Het beeld op het scherm kan omgekeerd worden weergegeven. ● De achteruitkijkcamera is een hulp om aanhangwagens in de gaten te houden of biedt hulp bij het parkeren. Gebruik dit niet voor amusementsdoeleinden. ● Objecten op het beeld van de achteruitkijkcamera kunnen dichterbij of verder weg lijken dan ze in werkelijkheid zijn. ● Het beeldgebied van beelden op volledig scherm dat wordt weergegeven tijdens het achteruitrijden of tijdens het controleren van de achterkant van het voertuig, kan iets verschillen. 5 < CRD4828-A > 45 Verbinding Externe videocomponent en het display 3 2 1 Naar rood, wit Naar video-uitgang Naar audio-uitgangen Externe videocomponent (los verkrijgbaar) De geschikte instelling is vereist voor het gebruik van de externe videocomponent.  Raadpleeg de Bedieningshandleiding voor details. d e f g WAARSCHUWING U mag het achterdisplay NOOIT zodanig plaatsen dat de bestuurder de videobron kan bekijken terwijl hij/zij het voertuig bestuurt. De achtervideo-uitgang van dit product is voor de aansluiting van een display zodat de passagiers op de achterbank de video kunnen bekijken. 5 6 4 8 b c a 9 7 d 3 e f g 6 V B Ins ma ● D v ● D v d l ● G s b z v h h b n d k ● I h w z d b h ● I l v z v V 1 Achterdisplay met RCA-ingangen 2 Naar video-ingang 3 RCA-kabels (los verkrijgbaar) 4 Dit product 5 Geel (REAR MONITOR OUTPUT) 6 AUX-ingang 7 AV-kabel met ministekker (CD-RM10) (los verkrijgbaar) 8 Geel 9 Rood, wit a Rood, wit (AUDIO INPUT) b Geel (VIDEO INPUT) c Naar geel ● < CRD4828-A > <C 46 ● Inbouwen Voorzorgen voor installatie BELANGRIJK Installeer dit product nooit op plaatsen waar, of op een manier waardoor het: ● De bestuurder of passagiers kan verwonden als het voertuig plotseling stopt. ● De bestuurder kan hinderen bij de bediening van het voertuig, bijvoorbeeld op de vloer voor de bestuurdersstoel, of in de buurt van het stuur of de versnelling. ● Gebruik de bijgeleverde onderdelen op de voorgeschreven wijze, zodat dit product correct wordt ingebouwd. Als bepaalde onderdelen niet bij het product zijn geleverd, moet u geschikte onderdelen op de voorgeschreven wijze gebruiken nadat u de geschiktheid van de betreffende onderdelen bij uw dealer hebt nagevraagd. Als u andere onderdelen dan de bijgeleverde onderdelen gebruikt of onderdelen die niet geschikt zijn, kunnen deze beschadigingen aan de interne onderdelen van het product veroorzaken of kunnen deze onderdelen en het product losraken. ● Installeer dit product niet op een plek waar het (i) het zicht van de bestuurder kan belemmeren, (ii) de werking van bedieningssystemen of veiligheidsvoorzieningen van het voertuig kan belemmeren, zoals de airbags, knoppen voor noodverlichting of (iii) de bestuurder kan hinderen bij het veilig bedienen van het voertuig. ● Installeer het product in geen geval voor of naast de locaties in het dashboard, het portier of de deurstijl van waar de airbags van uw voertuig tevoorschijn zullen komen. Raadpleeg het instructieboekje van uw voertuig voor de locatie van de voorairbags. Voor de installatie ● Raadpleeg uw dichtstbijzijnde dealer als er voor de installatie gaten moeten worden geboord, of als er andere wijzigingen in het voertuig moeten worden aangebracht. ● Voordat u dit product definitief installeert, is het raadzaam tijdelijk alle aansluitingen te maken om te kijken of deze correct zijn en alles naar behoren functioneert. Opmerkingen betreffende de installatie ● Installeer dit product niet op plaatsen die kunnen worden blootgesteld aan hoge temperaturen of vocht, zoals: ● Dichtbij een radiator, luchtopening of airconditioningapparaat. ● Op plaatsen blootgesteld aan direct zonlicht, zoals op het dashboard. ● Plaatsen die blootgesteld kunnen worden aan regen, zoals dicht bij een portier of op de vloer van het voertuig. ● Installeer dit product horizontaal op een oppervlak onder hoek van niet meer dan 0 tot 30 graden tolerantie (binnen 5 graden naar links of rechts). Onjuiste installatie van het toestel op een oppervlak dat schuiner staat dan deze waarden vergroot de kans op fouten bij de plaatsbepaling van het voertuig en kan ook op andere manieren leiden tot verminderde prestaties van het scherm. 1 1 Bedek dit gebied niet. ● Zorg dat u voldoende ruimte laat tussen het dashboard en het LCD-paneel van dit toestel, zodat het LCD-paneel kan worden geopend en gesloten zonder dat het dashboard wordt geraakt. 1 2 3 ● Om verzekerd te kunnen zijn van voldoende ventilatie bij gebruik van dit toestel, dient u er bij de installatie voor te zorgen dat u achter het achterpaneel en rondom het toestel voldoende ruimte vrij laat, en dient u eventuele losse bedrading samen te bundelen zodat deze de ventilatie-openingen niet kan blokkeren. 1 Dashboard 2 Ruimte laten 3 LCD-paneel Voor/achtermontage DIN Dit toestel kan correct worden geïnstalleerd via de montage voor of de montage achter. Gebruik in de handel verkrijgbare onderdelen tijdens het installeren. Laat voldoende 5 cm ruimte vrij 5 cm Voormontage DIN 1 Bepaal waar u de zijbeugels wilt plaatsen. Wanneer u ze installeert in een ondiepe ruimte, moet u de positie van de zijbeugels (klein) wijzigen. ● De bedrading mag het op de afbeelding hieronder aangegeven gebied niet afdekken. Dit is vereist zodat de versterkers vrij kunnen verluchten. 7 < CRD4828-A > 47 Inbouwen 2 Achtermontage DIN Het toestel verwijderen 1 Bepaal de geschikte positie waar de openingen op de beugel en de zijkant van het toestel overeenkomen. Buig de bovenkant en de onderkant van de afwerkingsrand naar buiten om deze te verwijderen. Maak vervolgens de schroeven (2 mm × 3 mm) los om de montagebehuizing te verwijderen. ● Wanneer u de afwerkingsrand opnieuw bevestigt, duwt u de afwerkingsrand op het toestel tot u een klik hoort. (Als de afwerkingsrand ondersteboven is bevestigd, zal deze niet goed passen.) Wanneer u installeert in een ondiepe ruimte, gebruikt u de volgende schroefgaten. 1 2 1 Zijbeugel (klein) 2 Schroef met platte kop (5 mm x 6 mm) 1 2 Installeer het toestel in het dashboard. 1 1 Stop de montagebehuizing in het dashboard. Zet dan de montagebehuizing vast door met behulp van een schroevendraaier de metalen lipjes (90°) op hun plaats te buigen. 1 2 1 Gebruik uitsluitend drukkingsschroeven (4 mm × 3 mm). 2 Maak de twee schroeven aan beide zijden vast. 182 Gebruik een van de drukkingsschroeven (4 mm × 3 mm), de drukkingsschroeven (5 mm × 6 mm) of de schroeven met platte kop (5 mm × 6 mm), afhankelijk van de vorm van de schroefgaten in de beugel. 53 1 2 3 1 Montagebehuizing 2 Schroef (2 mm × 3 mm) 3 Afwerkingsrand 1 2 Bev staa gen De microfoon installeren ● Installeer de microfoon in de juiste richting en op de juiste afstand zodat de microfoon gemakkelijk de stem van de bestuurder kan opvangen. ● Schakel het product uit (ACC OFF) voordat u de microfoon aansluit. In 1 Montage op de zonneklep 3 1 Duw de microfoonkabel in de groef. 4 1 Dashboard 2 Montagebehuizing 3 Zijbeugel 4 Schroef (2 mm × 3 mm) 2 1 3 1 Schroef 2 Dashboard of console 3 Radiomontagebeugel fabriek In sommige voertuigtypes kan er een tegenstrijdigheid zijn tussen het toestel en het dashboard. Gebruik in dat geval het bijgeleverde frame om de opening te vullen. 2 1 2 2 1 Microfoonkabel 2 Groef 8 < CRD4828-A > 48 <C Inbouwen 2 Bevestig de microfoonklem aan de zonneklep. 1 aar n (2 1 de e n 2 2 1 Microfoonklem 2 Klemmen Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig binnenin de auto te bevestigen. Bevestig de microfoon aan de zonneklep terwijl de klep omhoog staat. De microfoon kan de stem van de bestuurder niet opvangen wanneer de zonneklep naar beneden is geklapt. 1 Dubbelzijdig plakband 2 Klemmen Gebruik los verkrijgbare klemmen om de draad waar nodig binnenin de auto te bevestigen. Uit de buurt van het stuur houden. De hoek van de microfoon aanpassen Installatie op stuurkolom 1 Maak de microfoonvoet los van de microfoonklem door de microfoonvoet te schuiven terwijl op het lipje wordt gedrukt. 1 2 1 Lipje 2 Microfoonvoet 2 Bevestig de microfoon op de stuurkolom. 9 < CRD4828-A > 49
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Pioneer AVH-X7700BT de handleiding

Type
de handleiding