Nederlands
24
SCHAAFWERKZAAMHEDEN
1. Het instellen van de spaandikte:
(1) De knop wordt in de door de pijl in Afb. 5 (met
de klok mee) aangeduide richting gedraaid, totdat
het driehoekige teken op de schaal op de gewenste
spaandikte wijst. De schaal is ingedeeld in mm.
(2) De spaandikte in een bereik van 0-3 mm, worden
ingesteld.
2. Het schaven van oppervlakten:
Het grofschaven moet uitgevoerd worden met grote
spaandikte en een geschikte snelheid, zodat de
schaafspanen gelijkmatig uit de machine geworpen
worden. Om een glad oppervlak te verkrijgen moet
het naschaven uitgevoerd worden met een geringere
spaandikte en lagere snelheid.
3. Begin en einde van de schaafwerkzaamheden:
Zoals aangetoond in Afb. 6, wordt het voorste
gedeelte van de schaaf op het werkstuk gezet en
horizontaal gesteund. De motor wordt aangeschakeld
en men schuift de schaaf langzaam naar de kant
van het werkstuk. Het voorste gedeelte van de schaaf
wordt bij begin van het schaven, zoals aangetoond
in Afb. 7, er stevig opgedrukt, terwijl bij het einde
van het schaafwerk de achterste helft van de schaaf
er stevig opgedrukt wordt. De schaaf moet tijdens
het totale schaafwerk vlak gehouden worden.
4. Voorzichtig, ook na beëindiging van het schaafwerk:
Wanneer de schaaf na beëindiging van het
schaafwerk met één hand verwijderd wordt, moet
er op gelet worden, dat het schaafijzer (onderkant)
van de schaaf niet in aanraking komt met het
lichaam. Anders kunnen er ernstige verwondingen
optreden.
HET MONTEREN EN DEMONTEREN VAN
HET SCHAAFIJZER EN HET INSTELLEN VAN
DE SNIJDlEPTE
1. Demontage van het schaafijzer:
(1) Zoals aangetoond in Afb. 8, worden met behulp van
de steeksleutel de drie schroeven er uit gedraaid,
waarmee het schaafijzer vastgehouden wordt,
vervolgens neemt men de schaafijzerhouder eruit.
(2) Zoals blijkt uit Afb. 9, wordt de rugkant van het
schaafijzer in de door de pijl aangeduide richting
geschoven en er zo uitgenomen.
LET OP
䡬 Er moet op gelet worden, dat de handen niet
verwond worden.
䡬 Het is niet nodig het dubbelijzer van het schaafijzer
te verwijderen. (Afb. 10)
䡬 Het verwijderen van het dubbelijzer van het
schaafijzer is alleen nodig voor het slijpen van
het schaafijzer.
2. Montage van het schaafijzer:
LET OP
䡬 Voor het monteren verwijdert men zorgvuldig al het
stof, dat zich op het schaafijzer afgezet heeft.
(1) De snijkop wordt met de gladde kant zijwaarts gelegd
en het ingestelde schaafijzer, zoals aangetoond in
Afb. 11, ingebouwd. Er moet op gelet worden, dat
de bladveer van de snijkop juist is aangebracht in
het gat op de achterste plaat.
Vervolgens wordt de rugkant van het schaafijzer
met de vingertoppen in de door de pijl aangeduide
richting gedrukt, tot de kant van het dubbelijzer juist
op het vlak van de snijkop geplaatst is. Voor juiste
montage zie Afb. 12.
(2) Dê ijzerhouder wordt op de machine gezet en met
de drie schroeven bevestigd, zoals getoond in Afb.
14. Er moet op gelet worden, dat de schroeven
stevig aangedraaid zijn.
(3) De snijkop wordt omgedraaid en men bevestigt de
andere kant op dezelfde manier.
3. Het instellen van de hoogte van het schaafijzer:
LET OP
䡬 Daar de afstelmaat door de fabriek precies
ingesteld is, moet men niet proberen deze los
te draaien.
(1) Na het aanbrengen van het dubbelijzer aan het
schaafijzer worden deze tijdelijk met
machineschroeven aan elkaar bevestigd, zoals
getoond in Afb. 15.
(2) De bladveren van de meetset worden in het gat aan
het dubbelijzer gezet en men drukt de bladveren
stevig in de door de pijl in Afb. 16 aangeduide
richting tot deze in de juiste positie springt.
(3) De meetset wordt met de kant van het schaafijzer
naar beneden gehouden, zoals getoond in Afb. 17
en de tijdelijk aangedraaide machineschroeven
worden losgedraaid en men schuift het schaafijzer
met de duim naar voren totdat het de plaat licht
aanraakt.
LET OP
䡬 Het schuiven van het schaafijzer mag niet met
een te sterke druk geschieden. Bovenmatige druk
kan leiden tot een verkeerde instelling van de
hoogte van het schaafijzer.
(4) Ten slotte worden de machineschroeven weer
vastgedraaid om het schaafijzer en het dubbelijzer
stevig aan elkaar te verbinden. Hierdoor wordt het
instellen van de hoogte van het schaafijzer voltooid.
(5) De meetset wordt gehouden zoals afgebeeld in Afb.
18, het dubbelijzer naar boven geschoven en van
de meetset afgenomen.
(6) Het schaafijzer kan nu in de schaafmachine
gemonteerd worden, zoals beschreven werd in het
punt "Montage van het schaafijzer".
HET SLIJPEN VAN HET SCHAAFIJZER
Om het werk te vergemakkelijken wordt het aanbevolen,
gebruik te maken van de los verkrijbare slijpinrichting
voor het schaafijzer.
(1) Gebruik van de slijpinrichting van het schaafijzer:
Zoals te zien is in Afb. 19, kunnen twee schaafijzers
bevestigd worden op de inrichting voor het slijpen
van het schaafijzer, opdat de snijkanten geslepen
worden in dezelfde hoek.
Tijdens het slijpen wordt de positie van het
schaafijzer ingesteld, zodat de kanten tegelijkertijd
de slijpsteen aanraken, zoals getoond in Afb. 20.
(2) Afstanden tussen het slijpen van de schaafijzers:
De afstanden tussen het slijpen van de schaafijzers
hangen van de houtsoort en de spaandikte af. Over
het algemeen moet er echter na telkens 500m
schaafwerk geslepen worden.
05Ned_F-30A_WE 12/26/08, 09:4424