Ransomes 62279, 62280, 62280, 62279 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Ransomes 62279 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Safety and Operation Manual
Manuel de l’opérateur et de sécurité
Bedienings- en Veiligheidshandleiding
Betriebs- und Sicherheitshandbuch
Manuale Operativo e di Sicurezza
PGM 19 & 22 Walk-Behind
RJ 100 012003
WARNHINWEIS: Wenn diese Maschine nicht ordnungsgemäß
verwendet wird, können ernsthafte Verletzungen verursacht
werden. Personen, die diese Maschine verwenden und
warten, müssen in ihrer richtigen Verwendung ausgebildet
sein, auf die Gefahren aufmerksam gemacht worden sein
und die Anleitung ganz gelesen haben, bevor sie versuchen,
die Maschine aufzustellen, zu bedienen, einzustellen oder
zu warten.
WAARSCHUWING: Bij verkeerd gebruik kan deze machine
ernstig lichamelijk letsel veroorzaken. Degenen die de machine
gebruiken en onderhouden moeten worden getraind in het
juiste gebruik ervan, worden gewaarschuwd voor de
gevaren ervan en behoren de volledige handleiding
aandachtig te lezen alvorens de machine bedrijfs-klaar te
maken, te bedienen, af te stellen en/of te onderhouden.
AVERTISSEMENT : Risque de blessures graves en cas
d’utilisation incorrecte de la machine. Les opérateurs et le
personnel d’entretien doivent être formés et conscients des
dangers encourus. Ils doivent lire avec attention le manuel
avant d’essayer de monter, d’utiliser, de régler ou maintenir la
machine.
WARNING: If incorrectly used this machine can cause severe
injury. Those who use and maintain this machine should be
trained in its proper use, warned of its dangers and should
read the entire manual before attempting to set up, operate,
adjust or service the machine.
2810991-ML1 (rev.0)
AVVERTENZA: Questa macchina può causare gravi infortuni
se viene utilizzata in modo errato. Prima di accingersi ad
approntare, usare, mettere a punto o eseguire la manutenzione
di questa macchina, coloro che la utilizzano ed i responsabili
della manutenzione devono essere addestrati all’impiego della
macchina, devono essere informati dei pericoli, e devono
leggere l’intero manuale.
PGM 19 Model: 62279 - Engine Type: Honda GX120
PGM 22 Model: 62280 - Engine Type: Honda GX120
NL-2
INHOUD
1 CONTENTS
1 Inhoud
2 Veiligheid
2.1 Operationele Veiligheid........................................ 3
2.2 Belangrijke Veiligheidsoverwegingen .................. 4
3 Stickers
3.1 Stickers......... ....................................................... 5
4 Bedieningselementen
4.1 Symbolen............................................................. 6
4.2 Bedieningselementen .......................................... 6
5 Bediening
5.1 Dagelijkse Inspectie............................................. 8
5.2 Bestuurdersaanwezigheidssysteem ..................... 8
5.3 Bedieningsprocedures.......................................... 9
5.4 Motor Starten / Stoppen ...................................... 9
5.5 Transportwielen ................................................. 10
5.6 Maaien ............................................................... 10
5.7 Grasopvanger .................................................... 11
5.8 Dagelijks Onderhoud ......................................... 11
Waarschuwing onder Voorstel 65
Motoruitlaatgassen van dit product
bevatten chemicaliën die naar de Staat
Californië bekend is, kankerverwekkend
zijn en tot geboorte- en andere
reproductieve afwijkingen leiden
© COPYRIGHT 2000, TEXTRON INC.
“Alle rechten voorbehouden, inclusief het recht om dit handboek of enig deel ervan in enige vorm te reproduceren”.
Alle informatie in deze publicatie is gebaseerd op gegevens die beschikbaar waren ten tijde van de goedkeuring voor het
drukken ervan. Textron Turf Care & Specialty Products behoudt zich het recht voor om hierin, zonder voorafgaande
kennisgeving en zonder enige verplichting aan te gaan, op ieder willekeurig tijdstip veranderingen aan te brengen.
LITHO IN U.S.A. 3-2000
VEILIGHEID 2
NL-3
2 VEILIGHEID
2.1 OPERATIONELE VEILIGHEID ________________________________________________
1. De veiligheid is afhankelijk van het inzicht, de oplet-
tendheid en de voorzichtigheid van diegenen die de
machine gebruiken of onderhouden. Laat de
machine nooit gebruiken door minderjarigen.
2. Het is uw verantwoordelijkheid om deze handleiding
met alle bij deze machine behorende documentatie
(motor, accessoires en hulpstukken) te lezen.
3. Zorg dat u vertrouwd raakt met het juiste gebruik
van de machine, de plaats en het doel van alle
bedieningselementen en meters voordat u de
machine gaat gebruiken. Wanneer u met machines
werkt waarmee u niet bekend bent, kunnen zich
ongelukken voordoen.
4. Zorg dat niemand de machine of de hulpstukken
ooit gebruikt of onderhoudt zonder de juiste training
en instructies gekregen te hebben of terwijl hij of zij
onder de invloed van alcohol of medicijnen is.
5. Draag alle nodige beschermende kleding en
persoonlijke beschermingsmiddelen om uw hoofd,
ogen, oren, handen en voeten te beschermen.
Gebruik de machine uitsluitend bij daglicht of bij
goed kunstlich.
6. Inspecteer het terrein waar de machine gebruikt zal
worden en raap alle rommel in het te maaien gebied
op. Let op obstakels die zich boven het hoofd
bevinden (laag hangende takken, elektrische kabels
etc.) en tevens op ondergrondse obstakels
(sproeiers, buizen, boomwortels etc.). Rijd een
nieuw gebied voorzichtig binnen. Let op voor
verborgen gevaren.
7. Richt het gemaaide materiaal nooit op omstanders
en laat niemand in de buurt van de machine komen
terwijl deze in gebruik is. De bestuurder is verant-
woordelijk voor enig letsel en/of materiële schade
die door omstanders wordt geleden.
8. Gebruik nooit machines die niet perfect werken of
waarop stickers, afdekkappen, schermen, deflectors
of andere beveiligingsinrichtingen niet stevig zijn
bevestigd.
9. Schakelaars nooit ontkoppelen of passeren.
10. Koolmonoxide in de uitlaatgassen kan bij inademing
dodelijk zijn. Gebruik de machine nooit als er geen
goede ventilatie is.
11. Brandstoffen zijn uiterst brandbaar; wees voorzichtig
bij het gebruik ervan.
12. Houd de motor schoon. Laat de motor afkoelen en
verwijder de bougiekabel altijd van de bougie
alvorens de motor op te slaan.
13. Schakel alle aandrijvingen uit en schakel de
parkeerrem in alvorens de motor te starten.
14. De machine moet op een helling in de dwarsrichting
worden gereden (horizontaal), niet op en neer
(verticaal).
15. Rijd altijd met snelheden waarbij u de maaier
volledig onder controle hebt. Zorg ervoor dat u altijd
stevig staat; houd de hendel stevig vast terwijl u
loopt; nooit rennen.
16. Voordat u deze machine gaat schoonmaken,
bijstellen of repareren, moet u de motor stoppen, de
bougiekabel verwijderen en deze uit de buurt van de
bougie houden om per ongeluk starten te vermijden.
Deze machine behoort te worden bediend en service te worden verleend zoals gespecificeerd in deze handleiding en
is bestemd voor het professionele onderhoud van kwaliteitsgazons. De machine mag niet worden gebruikt op ruw
terrein of voor het maaien van lang gras
.
WAARSCHUWING
APPARATUUR DIE VERKEERD OF DOOR ONGETRAIND PERSONEEL WORDT BEDIEND,
KAN GEVAARLIJK ZIJN
Maak uzelf vertrouwd met de locatie en het juiste gebruik van alle bedieningen. Onervaren bedieners
behoren te worden geïnstrueerd door iemand die vertrouwd is met de machine alvorens toestemming
te krijgen er zelf gebruik van te maken.
! !
2 VEILIGHEID
NL-4
2.2 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSOVERWEGINGEN _________________________________
Dit veiligheidssymbool wordt gebruikt om u te attenderen op potentiële gevaren.
GEVAAR
- duidt op dreigende gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden,
ZAL
resulteren in dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING
- duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden,
KAN
resulteren in dood
of ernstig letsel.
VOORZICHTIG
- duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die, indien niet vermeden,
KAN
resulteren in licht of
matig letsel en beschadiging van eigendom. Het symbool kan ook worden gebruikt om de aandacht te vestigen op
onveilige praktijken.
Ten behoeve van visuele duidelijkheid, kunnen in sommige illustraties in deze handleiding afschermingen, platen en
andere veiligheidsinrichtingen open worden afgebeeld of zelfs ontbreken. Onder geen enkele omstandigheid mag deze
apparatuur echter worden bediend zonder dat dergelijke onderdelen niet naar behoren zijn aangebracht.
Door alle instructies in deze handleiding op te volgen verlengt u de levensduur van uw machine en handhaaft u
maximale efficiency. Bijstellingen en onderhoud behoren altijd door een bevoegde monteur te worden uitgevoerd.
Indien aanvullende informatie of service wordt gewenst, neem dan contact op met een erkende Textron Turf Care &
Specialty Products Dealer. Onze dealers worden op de hoogte gehouden van de nieuwste onderhoudsmethoden ten
behoeve van deze machines en kunnen een snelle en efficiënte service verlenen.
Gebruik van andere dan originele
en goedgekeurde TTSP-onderdelen en accessoires maakt deze garantie ongeldig.
WAARSCHUWING
Het bestuurdersaanwezigheidssysteem (B.A.S.) van deze maaier stopt de kooi en het
aandrijfmechanisme onmiddellijk wanneer de bestuurder de B.A.S.-hendel loslaat.
Teneinde de bestuurder en anderen voor letsel te behoeden mag de machine nooit
gebruikt worden wanneer het B.A.S. uitgeschakeld is of niet naar behoren werkt.
!
! !
WAARSCHUWING
1. Voordat de bestuurdersplaats wegens enige reden wordt verlaten, dient het volgende te worden
gedaan:
a. Schakel alle aandrijvingen uit.
b. Schakel de parkeerrem in.
c. Zet de motor uit.
2. Houd handen, voeten en kleding op veilige afstand van bewegende delen. Wacht tot iedere
beweging is gestopt alvorens te beginnen met het schoonmaken, bijstellen of onderhouden van de
machine.
3. Zorg dat het werkgebied vrij blijft van omstanders en huisdieren.
4. Er mogen nooit passagiers worden meegenomen, tenzij daarvoor een speciale zitplaats
beschikbaar is.
5. Maaiapparatuur mag nooit worden bediend zonder dat het afvoerkeerschot stevig op zijn plaats zit.
! !
NL-5
3 STICKERS
A903491
Lees de bedieningshandleiding.
A903489
Blijf op veilige afstand van de machine.
A903492
Blijf uit de buurt van hete oppervlakken.
A911411
Voorzichtig P.T.O.
A903494
Voorzichtig! Ronddraaiende messen.
A903490
De veiligheidsschilden niet verwijderen
zolang de motor loopt.
A911424
Loodvrije Benzin, Waarschuwing.
4 BEDIENINGSELEMENTEN
NL-6
4 BEDIENINGSELEMENTEN
4.1 SYMBOLEN ______________________________________________________________
4.2 BEDIENINGSELEMENTEN __________________________________________________
A.
Parkeerrem
Wordt gebruikt telkens wanneer de
maaier onbewaakt wordt achtergelaten en als
bedrijfsrem tijdens het transport.
B.
Gashendel
Regelt het toerental van de motor.
Duw de hendel naar voren om het motortoerental te
verhogen.
C.
B.A.S.-vergrendeling –
Voorkomt dat de B.A.S.-
hendel per ongeluk wordt ingeschakeld. Duw de
hendel
(C)
naar voren en schakel dan de B.A.S.-
hendel
(D)
in.
D.
B.A.S.-beugel –
De hendel regelt het vermogen
naar de kooi en de tractieaandrijving. De hendel
moet uitgeschakeld zijn om de motor te kunnen
starten.
E.
Contactschakelaar
De contactschakelaar bevindt
zich op de motor en moet AAN staan om de motor
te kunnen starten. Raadpleeg de motorhandleiding.
De motor wordt stilgezet door de motorschakelaar in
de UIT-stand te zetten
Figuur 4A
Figuur 4B
B.A.S.
B.A.S.
Brandstof
B.A.S.-tractieaandrijving
Choke
Motor uit
Motor loopt
Snel Langzaam
Gashendel
WAARSCHUWING:
Probeer de machine niet te gebruiken voordat u deze
handleiding en de handleiding voor de motor geheel en zorgvuldig hebt
doorgelezen. Maak uzelf vertrouwd met de bovenstaande symbolen en
hetgeen ze voorstellen. Zorg dat u bekend bent met de plaats en het doel
van alle bedieningselementen voordat u de machine gaat gebruiken.
!
B.A.S.
Motor
Ingeschakeld Uitgeschakeld
Parkeerrem
ontgrendelen
vergrendelen
Benzine
D
C
B
A
OFF
ON
E
BEDIENINGSELEMENTEN 4
NL-7
F. Kooikoppelingshendel
Om de kooikoppeling uit
te schakelen, draait u de hendel
(F)
zodat deze naar
onderen is gericht. Schakel de koppeling altijd uit
wanneer de maaier vervoerd wordt.
G. Chokehendel -
De chokehendel opent en sluit de
chokeklep in de carburateur. De GESLOTEN stand
verrijkt het brandstofmengsel t.b.v. het starten van
een koude motor. De OPEN stand levert het juiste
brandstofmengsel voor werking na het starten en
voor het opnieuw starten van een warme motor.
H. Brandstofklephendel -
De brandstofklep opent en
sluit de verbinding tussen de brandstoftank en de
carburateur. De brandstofklephendel moet in de
AAN-stand staan om de motor te laten lopen. Buiten
gebruik dient deze hendel in de UIT-stand te staan
om overlopen van de carburateur te voorkomen en
de kans op brandstoflekkage te verkleinen.
N.B.: Alvorens de maaier te kantelen t.b.v. bijstelling
moet de brandstofhendel in de UIT-stand worden
gezet om te voorkomen dat er brandstof in de
krukkast lekt
.
Figuur 4C
Figuur 4D
WAARSCHUWING
Om lichamelijk letsel of materiële schade te
voorkomen, mag de kooikoppelingshendel nooit
ingeschakeld worden terwijl de motor draait of de
B.A.S.-beugel ingeschakeld is.
! !
F
G
H
5 BEDIENING
NL-8
5 BEDIENING
5.1 DAGELIJKSE INSPECTIE ___________________________________________________
1. Verricht een visuele inspectie van de hele machine,
let op tekenen van slijtage, loszittende bevestiging-
sonderdelen en ontbrekende of beschadigde onder-
delen. Controleer op brandstof- of olielekken.
2. Controleer de hoeveelheid brandstof en het oliepeil
in het carter. Alle vloeistoffen moeten tot aan het
merkteken Vol komen.
3. Controleer of de maaier op de juiste maaihoogte is
afgesteld.
4. Controleer of de machine gesmeerd is en de
transportbanden de juiste spanning hebben.
5. Controleer het B.A.S. (hoofdstuk 5.2).
N.B.:
Voor meer gedetailleerde onderhoudsin-
formatie, bijstellingen en onderhouds- en
smeerschema's wordt u verwezen naar de
Onderdelen- en Onderhoudshandleiding
.
5.2 BESTUURDERSAANWEZIGHEIDSSYSTEEM (B.A.S.) ____________________________
1. Het B.A.S. is bedoeld om de bestuurder en anderen
voor letsel te behoeden door het kooi- en aandrijf-
mechanisme te stoppen zodra de bestuurder de
B.A.S.-beugel loslaat.
2. Voor het testen van het systeem moeten de
transportwielen op de maaier bevestigd zijn
(hoofdstuk 5.5).
a. Zet de maaier op de standaard.
b. Schakel de kooikoppelingshendel
(F)
uit.
3. Start de motor en laat deze op halfgas draaien.
a. Duw de B.A.S.-vergrendeling
(C)
naar voren en
duw daarna de B.A.S.-beugel
(D)
omlaag.
b. Het aandrijfmechanisme wordt ingeschakeld en
de wielen beginnen te draaien.
c. Laat de B.A.S.-beugel los. De beugel moet
omhoog gaan en vergrendeld worden en de
wielen moeten tot stilstand komen.
4. Als de wielen beginnen te draaien voordat de
B.A.S.-blokkering is ingeschakeld, of als de wielen
blijven draaien nadat de B.A.S.-beugel is losgelaten,
moet u de motor onmiddellijk stoppen en het
systeem laten repareren.
VOORZICHTIG:
De dagelijkse inspectie mag
uitsluitend worden uitgevoerd terwijl de motor stil-
staat en alle vloeistoffen koud zijn.
GEVAAR
Houd handen en voeten van het snijelement
vandaan om ernstige snijwonden te voorkomen.
!
! !
WAARSCHUWING
Gebruik de machine nooit als het B.A.S.
uitgeschakeld is of niet naar behoren werkt.
Schakelaars nooit ontkoppelen of passeren.
! !
BEDIENING 5
NL-9
5.3 BEDIENINGSPROCEDURES_________________________________________________
1. Gebruik de maaier niet wanneer onderdelen loszit-
ten, beschadigd zijn of ontbreken. Maai bij voorkeur
wanneer het gras droog is.
2. Maai eerst een proefterrein om volledig vertrouwd te
raken met de bediening van de maaier en de
bedieningshendels.
3. Bestudeer het terrein om de beste en veiligste
bedieningsprocedure vast te stellen. Neem hiervoor
de hoogte van het gras, het soort terrein en de
conditie van het oppervlak in aanmerking. Met elke
conditie gaan bepaalde afstellingen of voorzorgen
gepaard.
4. Richt het gemaaide materiaal nooit op omstanders
en laat niemand in de buurt van de machine komen
terwijl deze in gebruik is.
5. Wees voorzichtig bij het maaien in de buurt van
grind (wegen, parkeerterreinen, karrepaden etc.).
Stenen kunnen omstanders ernstig verwonden en/of
materiële schade aan de machine veroorzaken.
6. Stop en inspecteer de machine onmiddellijk op
schade na het raken van een obstructie of wanneer
de machine abnormaal begint te trillen.
5.4 MOTOR STARTEN/STOPPEN ________________________________________________
Starten
1. Controleer het oliepeil en de hoeveelheid brandstof
en open dan de brandstofafsluitklep
(H)
.
2. Zet de chokehendel
(G)
in de stand GESLOTEN.
3. Zet de gashendel
(B)
op halfgas.
4. Zet de startschakelaar
(E)
op de motor op AAN.
5. Controleer of de B.A.S.-beugel
(D)
uitgeschakeld en
de parkeerrem
(A)
ingeschakeld is.
6. Selecteer de gewenste stand voor de kooikoppeling-
shendel
(F)
.
Maaien
- schakel de kooikoppeling in.
(F).
Vervoeren
- schakel de kooikoppeling uit.
(F )
.
7. Start de motor. Zorg dat het koord niet terugslaat
tegen de startmotor.
8. Zet de chokehendel
(G)
in de stand OPEN
wanneer de motor start. Intermitterende
inschakeling van de choke kan nodig zijn als de
motor koud is.
9. Laat de motor geleidelijk opwarmen.
Stoppen
1. Laat de B.A.S.-beugel los
(D)
en zet de motor-
schakelaar
(E)
in de stand UIT om de motor te
stoppen.
2. Schakel de parkeerrem in.
WAARSCHUWING:
Draag altijd een
veiligheidsbril, lederen werkschoenen of
laarzen, een helm en oorbescherming om
letsel te helpen voorkomen.
!
WAARSCHUWING:
Raap vóór het maaien
alle rommel op die u kunt vinden. Rijd nieuwe
terreinen voorzichtig op. Rijd altijd met
snelheden waarbij u de maaier volledig onder
controle hebt.
!
WAARSCHUWING:
Start en stop de motor
uitsluitend wanneer de maaier op een
horizontaal vlak staat. Houd de voeten op
veilige afstand van het mes wanneer de motor
wordt gestart.
WAARSCHUWING
Om lichamelijk letsel of materiële schade te
voorkomen, mag de kooikoppelingshendel nooit
ingeschakeld worden terwijl de motor draait of de
B.A.S.-hendel ingeschakeld is.
!
! !
5 BEDIENING
NL-10
5.5 TRANSPORTWIELEN_______________________________________________________
1. Duw en houd de standaard tegen de grond en trek
de maaierhendel naar achteren tot de maaier op de
standaard
(L)
rust.
2. Om de wielen te verwijderen, duwt u de borgklem
(J)
van de naaf vandaan en trekt u het wiel van de
naaf.
3. Om de wielen aan te brengen, schakelt u de rem in,
duwt u op de borgklem
(J)
, plaatst u het wiel op de
naaf en draait u het wiel achteruit tot de tapeinden
aan de achterkant van het wiel uitgelijnd zijn met de
gaten in de naaf
(K)
. Duw het wiel op zijn plaats en
laat de klem los.
4. Schakel steeds de kooikoppelingshendel
(F)
in
voordat u de maaier meer dan een meter verplaatst.
5. Duw de maaier naar voren van de standaard af,
start de motor en schakel de B.A.S.-beugel in
(D)
.
6. Wanneer de maaier op een voertuig wordt vervoerd,
dient u de parkeerrem in te schakelen, de motor te
stoppen en de brandstofafsluitklep te sluiten. Plaats
blokken tegen de wielen of blokkeer deze op een
andere wijze.
Figuur 5A
5.6 MAAIEN__________________________________________________________________
1. Zet de motor uit. Zet de maaier op de standaard om
de transportwielen te verwijderen (5.5).
Schakel de kooihendel
(F)
in en duw de maaier van
de standaard af. Start de motor.
2. Plaats de maaier net voorbij de rand van de green.
a. Duw de hendel omlaag om de maaierkop boven
het gras te tillen en schakel dan de B.A.S.-hendel
in (D).
b. Wanneer de maaier over de rand van de green
gaat, laat u de maaierkop neer en loopt u
vervolgens in een rechte lijn over de green.
c. Aan de andere kant van de green aangekomen,
tilt u de maaierkop op zonder de B.A.S.-hendel
uit te schakelen en loopt u van de green af om
om te keren, of laat u eenvoudig de B.A.S.-
hendel los em keert u om.
3. Om te verzekeren dat u volledig en gelijkmatig
maait, moeten de stroken elkaar 25 of 50 mm
overlappen. Maai vervolgens een of meer stroken
langs de omtrek van de green om ongelijkmatige
randen te effenen en de putting green van de apron
te scheiden.
4. Wees voorzichtig tijdens het werken op hellingen en
bij scherpe dalingen.
WAARSCHUWING
Stop de motor en schakel de aandrijvingshendels
steeds uit voordat u de transportwielen aanbrengt
of verwijdert.
! !
J
K
L
WAARSCHUWING:
Om schade aan de kooi
en het onderblad te voorkomen mag de kooi
nooit draaien wanneer geen gras wordt
gemaaid. Anders ontstaat overmatige wrijving
en hitte tussen het onderblad en de kooi,
waardoor de snijkant wordt beschadigd.
WAARSCHUWING
Om lichamelijk letsel of materiële schade te
voorkomen, mag de kooikoppelingshendel nooit
ingeschakeld worden terwijl de motor draait of de
B.A.S.-hendel ingeschakeld is.
!
! !
BEDIENING 5
NL-11
5.7 GRASOPVANGER _________________________________________________________
1. Wanneer de mand ongeveer tweederden (2/3) vol is,
rijdt u de maaier van de green.
2. Stop de maaier op een vlak stuk grond, schakel alle
aandrijvingen uit en zet de motor uit.
3. Verwijder en leeg de grasopvanger. Gebruik een
borstel met lange steel om het gras van de maaier
te vegen.
5.8 DAGELIJKS ONDERHOUD __________________________________________________
Belangrijk :
Voor meer gedetailleerde onderhoudsin-
formatie, bijstellingen en onderhouds- en
smeerschemas, wordt u verwezen naar de
Onderdelen- en Onderhoudshandleiding
.
1. Parkeer de tractor op een effen, horizontaal opperv-
lak. Trek de parkeerrem aan en zet de motor stil.
2. Vet en smeer alle punten waar dit nodig is.
3. Om brand te voorkomen dienen de maaieenheden
en de tractor na ieder gebruik te worden gewassen.
a. Gebruik uitsluitend vers leidingwater voor het
schoonmaken van machine en toebehoren.
N.B.:
Het is bekend dat gebruik van zout water of
ander water dat niet uit de kraan komt roest en
corrosie van metalen delen bevordert, wat resulteert
in voortijdige achteruitgang of defecten.
Beschadiging van deze aard wordt niet gedekt door
de fabrieksgarantie.
b. Gebruik geen hogedrukspuit.
c. Spuit geen water in de koelluchtinlaat of de
motorluchtinlaat.
Note:
Do not wash a hot or running engine. Use
compressed air to clean the engine.
4. Vul de brandstoftank aan het eind van iedere
werkdag bij, maar houd het peil onder de borst van
de brandstofzeef.
Gebruik verse, loodvrije benine met een minimum
octaangehalte van 86.
Hanteer brandstof met zorg gezien de grote
brandbaarheid ervan
. Gebruik een goedgekeurde
brandstofhouder waarvan de schenktuit in de vulhals
past. Gebruik geen blikken of trechters om de brandstof
over te gieten.
5. Bewaar brandstof overeenkomstig plaatselijke
voorschriften en de aanbevelingen van uw
brandstofleverancier.
6. Controleer de motorolie en hydrauliekolie aan het
begin van iedere werkdag voordat de motor wordt
gestart. Als het oliepeil te laag is, verwijder dan de
olievuldop en giet de vereiste hoeveelheid bij. Nooit
overvullen. Gebruik 10W30 olie klasse API SF of
SG.
GEVAAR
Om ernstig letsel te voorkomen dient u steeds de
motor te stoppen en alle aandrijvingen uit te
schakelen voordat u de grasopvanger leegt.
! !
WAARSCHUWING
Zolang de motor loopt of nog warm is, mag de
brandstofdop nooit van de tank worden verwijderd of
brandstof worden bijgevuld.
TIjdens het hanteren van brandstof mag niet worden
gerookt. De tank mag nooit in een overdekte ruimte
worden gevuld of afgetapt.
Mors geen brandstof. Waar dit wel gebeurt, dient het
gemorste onmiddellijk zorgvuldig te worden
opgenomen.
Brandstofhouders mogen nooit worden gehanteerd
nabij een open vlam of enig apparaat dat vonken kan
afgeven waardoor de brandstof of dampen ervan
kunnen ontsteken.
Zorg ervoor dat de brandstofdop stevig wordt
teruggeplaatst.
! !
BOB-CAT BUNTON CUSHMAN JACOBSEN RANSOMES RYAN E-Z-GO
Equipment from Ransomes Jacobsen Limited is built to
exacting standards ensured by ISO 9001 registration at
all our manufacturing locations. A worldwide dealer
network and factory-trained technicians backed by
Ransomes Jacobsen Parts Xpress provide reliable,
high-quality product support.
Ransomes Jacobsen Limited
Central Avenue, Ransomes Europark, Ipswich, England, IP3 9QG
English Company Registration No. 1070731
www.textronsolutions.com
World Class Quality, Performance and Support
GB
F
NL
D
I
Les machines Ransomes Jacobsen Limited sont
fabriquées, dans toutes nos usines, selon les
normes de l’accréditation ISO 9001. Ransomes
Jacobsen Parts Xpress offre à sa clientèle un
réseau international de concessionnaires et de
techniciens formés pour l’Après-vente.
Qualité Totale Mondiale, Performance et Soutien
Machines van Ransomes Jacobsen Limited worden gebouwd
volgens de hoogste normen, zoals verzekerd door de ISO
9001 registratie die op al onze productielocaties van
toepassing is. Een wereldwijd dealernet en technici met een
fabriekopleiding voorzien, mede dankzij de back-up van
Ransomes Jacobsen Parts Xpress, in een betrouwbare
productondersteuning van hoge kwaliteit.
Kwaliteit, prestatie en ondersteuning van wereldklasse
Geräte der Firma Ransomes Jacobsen Limited werden nach
höchst anspruchsvollen Maßstäben gefertigt. Alle Hersteller-
werke sind nach ISO 9001 zertifiziert. Ein weltweites Händler-
netz und vor Ort ausgebildete Techniker gewährleisten in
Zusammenarbeit mit Ransomes Jacobsen Parts Xpress zuver-
lässige, hochqualitative Produktunterstützung.
Qualität, Leistung und Support von Weltklasse
Le apparecchiature prodotte dalla Ransomes Jacobsen
Limited sono realizzate secondo standard rigorosi previsti
dalla registrazione alle norme ISO 9001 presso tutti i nostri
stabilimenti. La rete internazionale di rivenditori e tecnici
altamente qualificati gode del supporto esclusivo del servizio
Ransomes Jacobsen Parts Xpress, unico per affidabilità e
qualità dei prodotti.
Qualità, prestazioni e assistenza di livello internazionale
1/70