Voorbereidingen voor de montage
Raadpleeg het hoofdstuk „Veiligheidsaanwijzingen“!
Let absoluut op de juiste montagepositie van de LED-Buitenlamp; monteer deze
slechts zo, dat de PIR-sensor zich aan de onderkant bevindt. De pijlmarkering op de
montageplaat dient loodrecht naar boven te wijzen.
Monteer de LED-Buitenlamp uitsluitend op een stabiele ondergrond, bijv. metsel-
werk. Gebruik - afhankelijk van de ondergrond - voor die ondergrond geschikte
schroeven en evt. pluggen.
Monteer de LED-Buitenlamp zodanig, dat kinderen er niet bij kunnen komen.
Kies de montagehoogte afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden.
Montage, plaatsen van batterijen, ingebruikname
• Draai eerst de enkele schroef uit de onderkant (A).
• Houd vervolgens de vergrendelknop ingedrukt (B) en trek de muurbeugel er aan de lus uit
(C).
• Monteer de muurbeugel met twee geschikte schroeven en eventueel pluggen aan de muur,
(afstand tussen de gaten ca. 39,5 mm). De textiellus moet daarbij achter de muurbeugel
worden geplaatst (niet afsnijden!).
Let in ieder geval op de juiste montagepositie van de muurbeugel! Een pijlmarkering
aan de binnen- en buitenkant op de muurbeugel moet loodrecht omhoog wijzen.
Zorg er bij het boren en vastschroeven voor, dat er geen kabels of leidingen bescha-
digd worden.
• Plaats drie batterij van het type AA/Mignon met de juiste richting van de polen in het batterij-
vak in de binnenkant van de LED-Buitenlamp.
Houd er rekening mee, dat de kleine stofstrip in het batterijvak onder de batterijen
ligt. Als de batterijen moeten worden vervangen, kunnen ze met de stofstrip eenvou-
dig uit het batterijvak worden genomen.
De batterijen moeten worden vervangen, als de helderheid van de LED-Buitenlamp sterk
afneemt. Verwissel de batterijen dan meteen, want lege batterijen kunnen uitlopen en het
product beschadigen, met verlies van vrijwaring/garantie!
Let op:
De LED-Buitenlamp kan zowel met batterijen als accu´s gebruikt worden. Door de
beperkte capaciteit van accu‘s en de geringe spanning (accu = 1,2 V, batterij = 1,5
V) is de bedrijfsduur echter veel korter. Bovendien zijn accu‘s zeer gevoelig voor
koude (bijvoorbeeld in de winter).
Wij bevelen u daarom aan, bij het gebruik van de LED-Buitenlamp slechts hoog-
waardige batterijen te plaatsen.
• Druk de vergrendelknop op de muurbeugel in (ingedrukt houden) en steek de LED-Buiten-
lamp in de juiste richting in de muurbeugel (de PIR-sensor moet naar onderen wijzen), tot de
vergrendelknop vastklikt.
• Draai de twee schroeven die in het begin aan de onderkant werden verwijderd, weer vast
zodat de LED-Buitenlamp aan de muurbeugel vastzit.
• Om de LED-Buitenlamp te activeren, schakelt u hem in via de tuimelschakelaar aan de on-
derkant (schakelaarstand „ON“). De LED-Buitenlamp wordt slechts gedurende enkele secon-
den geactiveerd; vervolgens gaat het licht uit en is de LED-Buitenlamp bedrijfsklaar.
Het automatisch inschakelen van het licht gebeurt afhankelijk van de ingestelde
schakeldrempel van de omgevingshelderheid. Neem a.u.b. de volgende twee
hoofdstukken in acht.
Instellingsmogelijkheden en bediening
Wanneer u de PIR-sensor van de voorkant gezien, naar links draait, worden twee
draaiknoppen zichtbaar. Deze dienen om de inschakelduur en de helderheidsdrem-
pel voor de activatie van de schijnwerper in te stellen.
a) Instelling van de inschakeltijd (draaiknop met uurwerksymbool)
Met deze draaiknop kan de inschakelduur worden ingesteld ( een tijd van 10 ± 5 seconden
tot 30 ± 10 seconden is instelbaar). Als u de knop naar links tegen de klok in draait, wordt de
inschakelduur verkort. Als u de knop naar rechts met de klok mee draait, wordt hij verlengd.
Wanneer de PIR-sensor tijdens de inschakelduur opnieuw een temperatuurveran-
dering in het detectiegebied vaststelt, begint de inschakelduur opnieuw vanaf nul.
Pas als er gedurende de inschakelduur geen warmteverandering in het registratie-
bereik gemeten wordt, dan schakelt de LED-Buitenlamp zichzelf uit.
b) Instelling van de schakeldrempel voor de omgevingshelderheid (draaiknop
met zon-/maanpictogram)
Via deze draaiknop kan de schakeldrempel worden ingesteld, vanaf welke omgevingshelder-
heid de PIR-sensor actief is, om de LED-Buitenlamp bij een temperatuurverandering in het
detectiegebied in te schakelen.
Bij het draaien naar links, tegen de klok in, in de richting van het maansymbool, wordt de be-
wegingsmelder pas bij grotere duisternis geactiveerd, bij draaien naar rechts, met de klok mee
in de richting van het zonsymbool, al bij een lichtere omgeving.
c) Afstelling van de PIR-sensor
De horizontale detectiehoek van de PIR-sensor bedraagt 130°, de verticale detectiehoek be-
draagt 60°.
Wanneer u de PIR-sensor naar rechts of naar links draait, kunt u het horizontale detectiegebied
aan de plaatselijke omstandigheden aanpassen.
Een pijlmarkering op de voorkant van de PIR-sensor geeft het midden van het hori-
zontale detectiehoek aan.
Als de pijl op de voorkant van de PIR-sensor naar de pijl op de LED-Buitenlamp
wijst, is het detectiegebied in het midden uitgelijnd.
d) Afstelling van de beide lampenkoppen
De beide lampenkoppen kunnen apart zowel naar links en rechts draaien als naar boven en
naar onderen kantelen; bovendien kan de volledige lampenkop worden gedraaid. Op die ma-
nier kunt u het gebied dat opgelicht moet worden, optimaal instellen.
e) Aan-/uitschakelen van de LED-Buitenlamp
Aan de onderzijde van de LED-Buitenlamp bevindt zich een tuimelschakelaar. Deze heeft de
volgende functies:
• schakelaarstand „ON“ (ingeschakeld)
De LED-Buitenlamp is ingeschakeld. Als de omgevingshelderheid zich onder de via de draai-
knop ingestelde drempelwaarde bevindt, dan is de PIR-sensor actief. Als de PIR-sensor in
dit geval een warmteverandering detecteert in het detectiegebied (bijv. bijvoorbeeld als een
persoon in het registratiebereik komt), dan worden de beide lampen van de LED-Buitenlamp
gedurende de via de draaiknop ingestelde tijd geactiveerd.
Wanneer de PIR-sensor tijdens de inschakelduur opnieuw een temperatuurveran-
dering in het detectiegebied vaststelt, begint de inschakelduur opnieuw vanaf nul.
Pas als er gedurende de inschakelduur geen warmteverandering in het registratie-
bereik gemeten wordt, dan schakelt de LED-Buitenlamp zichzelf uit.
• schakelaarstand „OFF“ (uitgeschakeld)
De LED-Buitenlamp is gedeactiveerd.
Deze schakelaarstand kan worden gebruikt, wanneer u de LED-Buitenlamp gedu-
rende langere tijd niet nodig heeft.
Werkingstest
Voor een werkingstest moet de draaiknop voor de schakeldrempel van de omgevingshelder-
heid tot het einde in de richting van het zonpictogram worden gedraaid. De draaiknop voor
de inschakelduur moet in de laagste stand staan (volledig naar links tegen de richting van de
wijzers van de klok in tot het einde draaien).
Loop nu door het registratiebereik. De lampen van de LED-Buitenlamp schakelen zich in, wan-
neer de PIR-sensor een temperatuurverandering in het detectiegebied vaststelt.
Wanneer u rustig blijft staan (en de PIR-sensor geen temperatuurverandering meer detec-
teert), moeten de lampen na enkele seconden uitgaan.
Onderhoud en reiniging
• Gebruik in geen geval agressieve schoonmaakmiddelen, reinigingsalcohol of andere chemi-
sche oplosmiddelen, omdat hierdoor de behuizing aangetast of de algehele werking negatief
beïnvloed kan worden.
• Gebruik een droge, pluisvrije doek om het product te reinigen.