Liebherr TP 1760-23 de handleiding

Type
de handleiding
Gebruiksaanwijzing
Tafelmodel koelkast
140612
7082800 - 00
TP1764/TP1760 ... 6
Inhoudsopgave
1 Het apparaat in vogelvlucht.................................. 2
1.1 Overzicht apparaat en uitrusting............................... 2
1.2 Toepassingen van het apparaat............................... 2
1.3 Conformiteit.............................................................. 3
1.4 Afmetingen............................................................... 3
1.5 Energie sparen......................................................... 3
2 Algemene veiligheidsvoorschriften..................... 3
3 Bedienings- en controle-elementen..................... 4
3.1 Bedienings- en controle-elementen.......................... 4
3.2 Temperatuurdisplay................................................. 4
4 In gebruik nemen................................................... 4
4.1 Apparaat transporteren............................................ 4
4.2 Apparaat opstellen................................................... 4
4.3 Scharnierpunt deur omwisselen............................... 5
4.4 Inbouw in het keukenblok......................................... 6
4.5 Afvalverwerking van de verpakking.......................... 6
4.6 Apparaat aansluiten................................................. 6
4.7 Apparaat inschakelen............................................... 6
5 Bediening................................................................ 6
5.1 Helderheid van het temperatuurdisplay.................... 6
5.2 Kinderbeveiliging...................................................... 7
5.3 Koelgedeelte ........................................................... 7
5.4 Vriesvak................................................................... 8
6 Onderhoud.............................................................. 9
6.1 Ontdooien................................................................ 9
6.2 Apparaat reinigen..................................................... 9
6.3 Binnenverlichting vervangen.................................... 9
6.4 Technische Dienst.................................................... 9
7 Storingen................................................................ 10
8 Uitzetten.................................................................. 10
8.1 Apparaat uitschakelen.............................................. 10
8.2 Buiten werking stellen.............................................. 10
9 Apparaat afdanken................................................ 11
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw begrip
voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek
moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de
instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn
mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van
toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een ,
gebruiksresultaten met een
.
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Overzicht apparaat en uitrusting
Aanwijzing
u
Levensmiddelen zoals in de afbeelding getoond sorteren.
Zo werkt het apparaat energiebesparend.
u
Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde
toestand voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
Fig. 1
(1) Bedienings- en bestu-
ringselementen
(7) Platea, verplaatsbaar
(2) Vriesvak* (8) Koudste zone
(3) Boter- en kaasvak (9) Groentenvak
(4) Flessenvak (10) Stelpoten voorzijde en
transportwieltjes* achter
(5) Flessenhouder (11) Condenswaterafvoer
(6) Plateau, deelbaar (12) Typeplaatje
1.2 Toepassingen van het apparaat
Het apparaat is alleen geschikt voor het koelen van levensmid-
delen in huishoudelijke of soortgelijke omgeving. Hiertoe
behoort bijvoorbeeld het gebruik
-
in personeelskeukens, bed and breakfasts,
-
door gasten in landhuizen, hotels, motels, en andere onder-
komens,
-
voor catering en soortgelijke diensten in de groothandel
Gebruik het apparaat alleen voor huishoudelijke toepassingen.
Alle andere toepassingen zijn niet toegestaan. Het apparaat is
niet geschikt voor het bewaren en koelen van medicijnen,
bloedplasma, laboratoriumpreparaten en dergelijke stoffen en
producten als genoemd in de richtlijn inzake medische hulp-
middelen 2007/47/EG. Misbruik van het apparaat kan leiden tot
schade aan bewaarde producten of tot bederf ervan. Daar-
naast is het apparaat niet geschikt voor gebruik op plaatsen
waar ontploffingsgevaar kan heersen.
Het apparaat is volgens de klimaatklasse gebouwd voor
gebruik bij bepaalde omgevingstemperaturen. De klimaat-
klasse van uw apparaat vindt u op het typeplaatje.
Aanwijzing
u
Respecteer de opgegeven omgevingstemperaturen, zoniet
vermindert de koelprestatie.
Klimaat-
klasse
voor omgevingstemperaturen van
SN 10 °C tot 32 °C
N 16 °C tot 32 °C
ST 16 °C tot 38 °C
T 16 °C tot 43 °C
Het apparaat in vogelvlucht
2
1.3 Conformiteit
Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd. Het
apparaat voldoet aan de van toepassing zijnde veiligheidsbe-
palingen en de EG-richtlijnen 2006/95/EG, 2004/108/EG,
2009/125/EG en 2010/30/EU.
1.4 Afmetingen
Fig. 2
Model a b c c' d e e' g h
TP1760 601 597 612 640
1210
x
663
x
689
x
645
x
850
TP1764 601 597 612 640
1210
x
663
x
689
x
645
x
850
x
Bij apparaten waarbij geen wandafstandhouders worden
meegeleverd of de meegeleverde afstandhouders niet worden
gebruikt, ligt de maat 35 mm (zie 4.2) lager.
1.5 Energie sparen
-
Zorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer. Ventila-
tieopeningen resp. -roosters niet afdekken.
-
Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast
een fornuis, verwarming of dergelijke.
-
Het energieverbruik is afhankelijk van opstellingsomstandig-
heden b.v. de omgevingstemperatuur (zie 1.2) .
-
Open het apparaat zo kort mogelijk.
-
Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, des te hoger is
het energieverbruik.
-
Zet de levensmiddelen soort bij soort. (zie Het apparaat in
vogelvlucht).
-
Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt opslaan.
Rijpvorming wordt vermeden.
-
Warme gerechten in de kast plaatsen: eerst laten afkoelen
tot kamertemperatuur.
-
Diepvriesproducten in de koelruimte laten ontdooien.
-
Wanneer het apparaat een dikke rijplaag heeft: apparaat
ontdooien.
Stof doet het energieverbruik toenemen:
-
de koelmachine met warmtewisselaar -
metalen rooster aan de achterkant van
het apparaat - eens per jaar afstoffen.
2 Algemene veiligheidsvoor-
schriften
Gevaren voor de gebruiker:
-
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (ook kinderen)
met fysieke, sensorische of mentale beperkingen of
personen, die niet over voldoende ervaring en kennis
beschikken. Tenzij zij door een persoon, die voor hun veilig-
heid verantwoordelijk is, het gebruik van het apparaat
worden onderwezen en die aanvankelijk toezicht uitoefent.
Erop toezien, dat kinderen niet met het apparaat spelen.
-
Als u het stroomsnoer van het apparaat uit het stopcontact
trekt, altijd bij de stekker nemen. Niet aan het snoer trekken.
-
Trek, in geval van een storing, de stekker uit het stopcontact
of schakel de beveiliging uit.
-
Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het apparaat niet
wanneer het netsnoer defect is.
-
Reparaties, aanpassingen aan het apparaat en het
vervangen van het netsnoer alleen laten uitvoeren door de
Technische Dienst of ander daarvoor opgeleid vakperso-
neel.
-
Apparaat alleen conform de beschrijving in de handleiding
monteren en aansluiten.
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem
eventueel aan de volgende eigenaar door.
-
De lampen voor speciale doeleinden (gloeilampen, led, TL-
lampen) in het apparaat zijn bedoeld om de binnenruimte te
verlichten en niet geschikt als kamerverlichting.
Brandgevaar:
-
Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar. Ontsnappend koelmiddel kan vlam vatten.
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit niet bescha-
digen.
Binnenin het apparaat geen open vuur of ontstekings-
bronnen gebruiken.
Binnenin het apparaat geen elektrische apparaten
gebruiken (b.v. stoomreinigers, verwarmingsapparatuur,
ijsmachines enz.).
Wanneer er koelmiddel weglekt: Zorg dat zich geen open
vuur of ontstekingsbronnen in de buurt van de lekkage
bevinden. Ruimte goed ventileren. Contact opnemen met
de Technische Dienst.
-
Geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare drijf-
gassen, zoals b.v. butaan, propaan, pentaan enz. in het
apparaat bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar aan
de op de verpakking vermelde inhoudsstoffen of een vlam-
mensymbool. Eventueel ontsnappende gassen kunnen door
elektrische componenten vlam vatten.
-
Houd brandende kaarsen, lampen en andere voorwerpen
met open vlammen uit de buurt van het apparaat, zodat ze
geen brand veroorzaken.
-
Sterke alcohol alleen goed gesloten en rechtop staand
opslaan. Eventueel lekkende alcohol kan door elektrische
componenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
-
Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te
leunen misbruiken. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-
Te lang opgeslagen levensmiddelen niet meer nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid en pijn:
-
Langdurig huidcontact met koude oppervlakken en
gekoelde of ingevroren levensmiddelen vermijden of veilig-
heidsmaatregelen treffen, b.v. handschoenen dragen.
Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes niet onmid-
dellijk en niet te koud consumeren.
Neem de specifieke aanwijzingen in de overige hoofd-
stukken in acht:
Algemene veiligheidsvoorschriften
3
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
WAAR-
SCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die de dood of ernstig lichamelijk
letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
VOOR-
ZICHTIG
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan,
die materiële schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
Aanwijzing geeft aan dat praktische aanwij-
zingen en tips gegeven worden.
3 Bedienings- en controle-
elementen
3.1 Bedienings- en controle-elementen
Fig. 3
(1) Toets On/Off (6) Symbool SuperFrost
(2) Insteltoets (7) Symbool Kinderbeveili-
ging
(3) Knop SuperFrost (8) Temperatuuraanduiding
(4) Knop SuperCool (9) Symbool SuperCool
(5) Symbool menu
3.2 Temperatuurdisplay
Bij normale werking wordt aangegeven:
-
de gemiddelde koeltemperatuur
De temperatuurdisplay knippert:
-
de temperatuurinstelling wordt gewijzigd
De volgende aanduidingen wijzen op een storing. Mogelijke
oorzaken en maatregelen voor het oplossen (zie Storingen).
-
F0 tot F9
4 In gebruik nemen
4.1 Apparaat transporteren
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging door verkeerd trans-
port!
u
Het apparaat verpakt transporteren.
u
Het apparaat rechtop transporteren.
u
Het apparaat niet alleen transporteren.
4.2 Apparaat opstellen
WAARSCHUWING
Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting
vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
u
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten
ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgeving
of binnen bereik van spatwater plaatsen.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door kortsluiting!
Wanneer netsnoer/stekker van het apparaat of een ander
apparaat en de achterzijde van het apparaat tegen elkaar
liggen, kunnen netsnoer/stekker door trillen van het apparaat
worden beschadigd, wat tot kortsluiting kan leiden.
u
Apparaat zo opstellen, dat stekker of netsnoer niet tegen het
apparaat liggen.
u
Stopcontacten die zich aan de achterzijde van het apparaat
bevinden niet gebruiken om het apparaat of andere appa-
raten aan te sluiten.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door koelmiddel!
Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar. Ontsnappend koelmiddel kan vlam vatten.
u
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit niet bescha-
digen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging!
u
Plaats geen warmte afgevende apparaten, bijv. magnetron,
toaster enz. op het apparaat!
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging door verstopte ventilatie-
openingen!
u
De ventilatieopeningen regelmatig schoonmaken. Zorg altijd
voor een goede luchttoevoer en -afvoer!
Aanwijzing
De zakjes aan de achterkant zijn belangrijk voor een goed
functioneren van het apparaat. De inhoud van de zakjes is niet
giftig en ongevaarlijk.
u
Zakjes niet verwijderen!
Bedienings- en controle-elementen
4
LET OP
Gevaar voor beschadiging door condenswater!
u
het apparaat niet strak naast een ander koel-/vriesapparaat
zetten.
q
Neem bij beschadiging van het apparaat onmiddellijk - nog
voor het aansluiten - contact op met de leverancier.
q
De vloer waar het apparaat komt te staan moet waterpas en
vlak zijn.
q
Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast
een fornuis, verwarming of dergelijke.
q
Het apparaat mag alleen in onbeladen toestand worden
verschoven.
q
Stel het apparaat niet op zonder hulp.
q
De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm
EN 378 per 8 g R 600a koelmiddel over een volume van
1 m
3
beschikken. Indien de plaatsingsruimte te klein is, kan
in geval van een lek in het koelmiddelcircuit een ontvlam-
baar gas-lucht-mengsel ontstaan. Informatie over de
hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat.
u
Haal het aansluitsnoer van de achterzijde van het apparaat.
Verwijder hierbij de snoerhouder, anders kunnen trillingsge-
luiden ontstaan!
u
Verwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
Indien wandafstandhouders bij het apparaat werden geleverd,
wordt door montage en gebruik van deze wandafstandhouders
het aangegeven energieverbruik bereikt. Zonder wandafstand-
houders is de diepte van het apparaat 3,50 cmminder. Het niet
gebruiken van de meegeleverde wandafstandhouders heeft
geen invloed op het functioneren van het apparaat. Het ener-
gieverbruik van deze apparaten is bij een kleinere wandafstand
echter iets hoger.
u
Bij een apparaat met meegele-
verde wandafstandhouders deze
wandafstandhouders links en
rechts boven aan de achterkant
van het apparaat monteren.
u
Voer de verpakking af (zie 4.5) .
u
Stel het apparaat met de
meegeleverde steeksleutel en
met behulp van de stelpootjes
(A) en een waterpas stevig en
vlak op.
Aanwijzing
u
Apparaat reinigen (zie 6.2) .
Als het apparaat in een erg vochtige omgeving staat, kan er
condens worden gevormd op de buitenkant van het apparaat.
u
Zorg altijd goed voor een goede ventilatie van de plaatsings-
ruimte.
4.3 Scharnierpunt deur omwisselen*
Indien nodig is kan het scharnierpunt worden verwisseld.
Zorg ervoor dat het volgende gereedschap klaarligt:
q
meegeleverde steeksleutel
q
evt. tweede persoon voor de montage
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
u
Deur goed vasthouden.
u
Deur voorzichtig neerzetten.
Fig. 4 bij apparaten met handgreep
Fig. 5 bij apparaten met vriesvak
u
Ga te werk in de volgorde van de nummering in de afbeel-
ding.
In gebruik nemen
5
4.4 Inbouw in het keukenblok
Fig. 6
(1) Opbouwkast (3) Keukenkast
(2) Apparaat (4) Wand
x
Bij apparaten zonder meegeleverde wandafstandhouders of
wanneer de meegeleverde afstandhouders niet worden
gebruikt, is de afmeting 35 mm (zie 4.2) minder.
Het apparaat
Fig. 6 (2)
kan worden ingebouwd in de keuken.
Om het apparaat aan de hoogte van het keukenblok aan te
passen, kunt u er een passende opbouwkast
Fig. 6 (1)
op
plaatsen.
Bij ombouw met keukenkasten (max. diepte 580 mm) kan het
apparaat direct naast de keukenkast
Fig. 6 (3)
worden opge-
steld. Ten opzichte van het keukenkastfront steekt het appa-
raat opzij 70 mm
x
en in het midden van het apparaat 85 mm
x
uit.
Belangrijk voor de ventilatie:
-
Houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een
ruimte van minstens 50 mm diepte vrij voor luchtafvoer.
-
De ventilatieruimte onder het plafond moet minstens
300 cm
2
bedragen.
-
Hoe groter de ventilatieruimte, hoe energiezuiniger het
apparaat werkt.
4.5 Afvalverwerking van de verpakking
WAARSCHUWING
Gevaar voor verstikking door verpakkingsmateriaal en folie!
u
Kinderen niet met het verpakkingsmateriaal laten spelen.
De verpakking bestaat uit recyclebaar materiaal:
-
Golfkarton/karton
-
Onderdelen uit geschuimd polystyreen
-
Folies en zakken uit polyetheen
-
Spanbanden uit polypropeen
-
Vastgespijkerd houten raam afgewerkt met poly-
ethyleen*
u
Breng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inzamel-
punt.
4.6 Apparaat aansluiten
LET OP
Gevaar voor beschadiging van de elektronische componenten!
u
Gebruik geen omvormer (omzetten van gelijkstroom naar
wisselstroom) of spaarstekker.
WAARSCHUWING
Brand- en oververhittingsgevaar!
u
Gebruik geen verlengsnoer of verdeeldoos.
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van
bestemming moeten met de informaties op het typeplaatje (zie
Het apparaat in vogelvlucht) overeenstemmen.
Het stopcontact moet volgens de voorschriften zijn geaard en
een elektrische beveiliging bevatten. De afschakelstroom van
de zekering moet liggen tussen 10 A en 16 A.
Het moet makkelijk toegankelijk zijn, zodat het apparaat in
urgentiegevallen snel van de stroomvoorziening gescheiden
kan worden. Het stopcontact mag zich niet achter het apparaat
bevinden.
u
Elektrische aansluiting controleren.
u
Steek de stekker in het stopcontact.
4.7 Apparaat inschakelen
u
Toets On/Off
Fig. 3 (1)
indrukken.
w
Het apparaat is ingeschakeld. De temperatuurdisplay geeft
de ingestelde temperatuur weer.
w
Wanneer op het display alle LED's van het temperatuurdis-
play branden, is de demonstratiemodus geactiveerd. U kunt
contact opnemen met de Technische Dienst.
5 Bediening
5.1 Helderheid van het temperatuurdis-
play
U kunt de helderheid van het temperatuurdisplay aanpassen
aan het omgevingslicht.
5.1.1 Helderheid instellen
De helderheid is instelbaar tussen h 0 (minimale verlichting) en
h 5 (maximale lichtsterkte).
u
Instelmodus activeren: toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/toets
SuperCool*
Fig. 3 (4)
ca. 5 s indrukken.
w
Op de display wordt het symbool Menu
()
weergegeven.
w
Op de display knippert c.
u
Met de Insteltoets
Fig. 3 (2)
h selecteren.
u
Met de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/toets Supercool*
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.
w
Op de display verschijnt de laatst ingestelde
helderheidswaarde.
u
Met de Insteltoets
Fig. 3 (2)
de gewenste waarde tussen h 0
en h 5 selecteren.
u
Met de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/ toets Supercool*
Fig. 3 (4)
de nieuw ingestelde helderheidswaarde kort
bevestigen.
w
Op de display knippert h .
w
De helderheid is ingesteld.
u
Instelmodus na de verandering deactiveren: Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
één keer indrukken.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
Is de instelmodus al geactiveerd, maar moet de oude helder-
heidswaarde worden gehandhaafd:
u
Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
twee keer indrukken, om de instel-
modus de deactiveren.
Bediening
6
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
5.2 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen bij het
spelen het apparaat niet onbedoeld uitschakelen.
5.2.1 Kinderbeveiliging instellen
Moet de functie worden ingeschakeld:
u
Instelmodus activeren: Druk de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/
toets SuperCool*
Fig. 3 (4)
gedurende ca. 5 seconden in.
w
Op de display wordt het symbool Menu
()
weergegeven.
w
Op de display knippert c.
u
Met de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/toets Supercool*
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.
w
Op het display verschijnt c1.
u
Met de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/toets Supercool*
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.
w
Het symbool Kinderbeveiliging
Fig. 3 (7)
op de
display gaat branden.
w
Op de display knippert c.
w
De functie kinderbeveiliging is ingeschakeld.
Als de instelmodus moet worden beëindigd:
u
de Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
kort indrukken.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
Moet de functie worden uitgeschakeld:
u
Instelmodus activeren: Druk de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/
toets SuperCool*
Fig. 3 (4)
gedurende ca. 5 seconden in.
w
Op de display wordt het symbool Menu
()
weergegeven.
w
Op de display knippert c.
u
Met de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/toets Supercool*
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.
w
Op het display verschijnt c0 .
u
Met de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/toets Supercool*
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.
w
Het symbool Kinderbeveiliging
Fig. 3 (7)
gaat uit.
w
Op de display knippert c.
w
De functie kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Als de instelmodus moet worden beëindigd:
u
de Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
kort indrukken.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
5.3 Koelgedeelte
Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte ontstaan
er verschillende temperatuurbereiken. Direct boven de groen-
telades en tegen de achterkant is het het koudste. Voorin aan
de bovenkant en in de deur is het het warmste.
5.3.1 Levensmiddelen koelen
u
Bederfelijke etenswaren, bereide gerechten, vlees en vlees-
waren bewaart u in de koudste zone. In het bovengedeelte
en in de deur boter en conserven bewaren. (zie Het appa-
raat in vogelvlucht)
u
Gebruik om te verpakken herbruikbare dozen van kunststof,
metaal, aluminium, glas en vershoudfolie.
u
Levensmiddelen die gemakkelijk geur of smaak opnemen of
afgeven, zoals vloeistoffen, altijd in gesloten verpakking of
afgedekt bewaren.
u
Levensmiddelen die veel ethyleengas afgeven of daar
gevoelig voor zijn, zoals fruit, groenten en salades, altijd
apart bewaren of verpakken, om de bewaartijd niet te
verkorten; bijv. tomaten niet samen bewaren met kiwi's of
kool.
u
Leg de levensmiddelen niet te dicht bij elkaar, zodat de lucht
goed kan circuleren.
u
Flessen tegen omvallen beveiligen: de flessenhouder
verschuiven.
5.3.2 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
-
de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
Aanbevolen temperatuurinstelling: 5 °C
In het vriesgedeelte ontstaat dan een gemiddelde temperatuur
van ca. –18 °C.*
De Temperatuur kan doorlopend gewijzigd worden. Is de
instelling 2 °C bereikt, wordt weer met 9 °C begonnen.
u
Temperatuurfunctie oproepen: Druk de instel-
toets
Fig. 3 (2)
in.
w
Op het temperatuurdisplay wordt de tot dan toe
ingestelde waarde knipperend aangegeven.
u
Temperatuur wijzigen in stappen van 1 °C: Druk
de insteltoets
Fig. 3 (2)
net zo vaak in totdat de
gewenste temperatuur op het temperatuurdis-
play oplicht.
u
Temperatuur doorlopend veranderen: insteltoets
ingedrukt houden.
w
Tijdens het instellen wordt de waarde knippe-
rend weergegeven.
w
Ca. 5 seconden nadat de toets voor de laatste keer werd
ingedrukt, wordt de nieuwe instelling overgenomen en de
daadwerkelijke temperatuur weer aangegeven. De tempera-
tuur in de binnenruimte past zich langzaam aan de nieuwe
instelling aan.
5.3.3 SuperCool*
Met SuperCool schakelt u het hoogste afkoelvermogen in.
Daarmee bereikt u lagere koeltemperaturen. Gebruik Super-
Cool om grote hoeveelheiden levensmiddelen snel af te
koelen.
Als SuperCool ingeschakeld is, werkt het apparaat met maxi-
male koelcapaciteit. Hierdoor kan het koelaggregaat tijdelijk
meer geluid maken.
SuperCool heeft een iets hoger energieverbruik.
Met SuperCool koelen*
u
Toets SuperCool
Fig. 3 (4)
kort indrukken.
w
Het symbool SuperCool
Fig. 3 (9)
is verlicht in de display.
w
De koeltemperatuur daalt tot op de koudste waarde. Super-
Cool is ingeschakeld.
w
SuperCool schakelt na 6 tot 12 uur automatisch uit. Het
apparaat werkt in de energiebesparende normale modus
verder.
SuperCool voortijdig uitschakelen*
u
Toets SuperCool
Fig. 3 (4)
kort indrukken.
w
Het symbool SuperCool
Fig. 3 (9)
in de display gaat uit.
w
SuperCool is uitgeschakeld.
5.3.4 Draagplateaus verplaatsen
De plateaus zijn door uittrekstops beveiligd tegen ongewild
uittrekken.
u
Til het draagplateau op en trek het
naar voren uit.
u
Draagplateau inschuiven, met de
aanslagrand aan de achterzijde en
naar boven toe wijzend.
w
De levensmiddelen vriezen niet aan
de achterwand vast.
Bediening
7
5.3.5 Deelbare draagplateau gebruiken
VOORZICHTIG
Gevaar voor snijwonden!
Het plateau kan breken. U kunt zich snijden aan de scherven.
u
Alleen lege plateaus uitnemen.
Fig. 7
u
De glasplaat met aanslagrand (2) moet achteraan liggen.
5.3.6 Opbergvakken verwijderen.
u
Vakken uitnemen volgens de afbeel-
ding.
5.3.7 Flessenhouder uitnemen
u
Flessenhouder volgens afbeelding
uitnemen.
u
Flessenhouder altijd bij het kunststof
gedeelte vastnemen.
5.4 Vriesvak*
In het vriesvak kunt u bij een temperatuur van -18 °C en lager
diepvriesproducten en ingevroren levensmiddelen meerdere
maanden bewaren, ijsblokjes maken en verse levensmiddelen
invriezen.
De luchttemperatuur in het vak, gemeten met een thermometer
of andere meetapparatuur, kan schommelen.
5.4.1 Levensmiddelen invriezen*
U kunt maximaal zo veel kilo verse levensmiddelen binnen
24 uur invriezen, als op het typeplaatje (zie Het apparaat in
vogelvlucht) onder "Invriescapaciteit ... kg/24h" is aangegeven.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen.
Dit geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
u
Flessen en blikjes met drinken niet invriezen!
Om de levenmiddelen snel door en door te laten bevriezen,
mag u de volgende hoeveelheden per verpakking niet over-
schrijden:
- fruit, groente max. 1 kg
- vlees max. 2,5 kg
u
Verdeel de levensmiddelen in porties en doe ze in diepvries-
zakjes of in herbruikbare bakjes van kunststof, metaal of
aluminium.
u
Leg de levensmiddelen breed op de grond van het vak en
breng ze niet in aanraking met reeds bevroren producten,
zodat deze niet beginnen te dooien.
5.4.2 Bewaartijden*
Richtwaarden voor de houdbaarheid van verschillende
levensmiddelen in het vriesvak:
Consumptieijs 2 tot 6 maanden
Worst, ham 2 tot 6 maanden
Brood, bakkerijproducten 2 tot 6 maanden
Wild, varkensvlees 6 tot 10 maanden
Vette vis 2 tot 6 maanden
Magere vis 6 tot 12 maanden
Kaas 2 tot 6 maanden
Pluimgedierte, rundvlees 6 tot 12 maanden
Groente, fruit 6 tot 12 maanden
De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden.
5.4.3 Levensmiddelen ontdooien*
- in het koelgedeelte
- bij kamertemperatuur
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
u
Neem alleen zoveel levensmiddelen als u nodig heeft.
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken.
u
Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
weer invriezen.
5.4.4 SuperFrost*
Met deze functie kunt u nieuwe levensmiddelen snel tot op de
kern invriezen. Het apparaat werkt met maximaal koelver-
mogen, daardoor kunnen geluiden van het koelaggregaat tijde-
lijk luider zijn.
Bovendien bouwen reeds ingevroren levensmiddelen zo een
"koudereserve op". Daardoor blijven de levensmiddelen langer
bevroren, wanneer u het apparaat ontdooit.
U kunt maximaal zoveel nieuwe levensmiddelen binnen 24 h
invriezen, als op het typeplaatje onder "invriescapaciteit ... kg/
24h" is aangegeven. De invriescapaciteit is afhankelijk van het
model en de klimaatklasse van het apparaat.
Afhankelijk van de hoeveel nieuwe levensmiddelen die worden
ingevroren, moet SuperFrost bijtijds worden ingeschakeld: bij
een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen ca. 6h, bij
de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen 24h
voordat u de levensmiddelen in de vriezer legt.
Verpak de levensmiddelen en leg ze zo breed mogelijk uit. In te
vriezen levensmiddelen niet met reeds ingevroren producten in
contact brengen om ontdooien van deze producten te voor-
komen.
SuperFrost hoeft u in de volgende gevallen niet in te scha-
kelen:
-
wanneer u reeds ingevroren waren in de diepvriezer legt
-
bij het invriezen van max. ca. 1 kg nieuwe levensmiddelen
per dag
Met SuperFrost invriezen*
u
Toets SuperFrost
Fig. 3 (3)
eenmaal kort indrukken.
w
Het symbool SuperFrost
Fig. 3 (6)
is verlicht.
w
De vriestemperatuur daalt, het apparaat werkt met maxi-
maal koelvermogen.
Bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
u
Ca. 6 u wachten.
Bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
Bediening
8
u
Ca. 24 u wachten.
u
Levensmiddelen in het vriesvak leggen, zodat ze contact
met de bodem of de zijwanden hebben.
w
SuperFrost schakelt automatisch uit. Naargelang hoeveel-
heid nieuwe levensmiddelen op zijn vroegst na 30 h uiterlijk
na 65 h.
w
Het symbool SuperFrost
Fig. 3 (6)
gaat uit, wanneer het
invriezen is afgesloten.
w
Het apparaat werkt in de energiebesparende normale
modus verder.
6 Onderhoud
6.1 Ontdooien
6.1.1 Vriesvak ontdooien*
In het vriesvak vormt zich na verloop van tijd een rijp- resp.
ijslaag. Dat is heel normaal. De rijp- resp. ijslaag wordt sneller
gevormd, indien de deur vaak wordt geopend of indien de inge-
legde levensmiddelen warm zijn. Een dikke ijslaag doet echter
het energieverbruik stijgen. Daarom moet u het apparaat regel-
matig ontdooien.
u
Schakel één dag voor het ontdooien de SuperFrost-functie
in.
u
Schakel het apparaat uit.
w
De temperatuurdisplay gaat uit.
w
Als de temperatuurdisplay niet uitgaat, is de kinderbeveili-
ging ingeschakeld (zie 5.2) .
u
Trek de stekker uit.
u
Wikkel de diepvriesproducten in krantenpapier of in een
deken en bewaar op een koele plek.
u
Plaats een pan met heet, niet kokend
water op de bodem van het vak.
w
Het ontdooien wordt versneld.
u
Laat de deur van het vak en van het
apparaat open tijdens het ontdooien.
u
Losgeraakte ijsstukken uitnemen.
u
Indien nodig neemt u het dooiwater enkele keren op met
een spons of doek.
u
Het vak reinigen (zie 6.2) .
6.2 Apparaat reinigen
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan de oppervlakken beschadigen en brand-
wonden veroorzaken.
u
Gebruik geen stoomreinigers!
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
u
Gebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
u
Gebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol.
u
Geen bijtende, schurende, chloor- resp. oplosmiddelbevat-
tende schoonmaakproducten gebruiken.
u
Gebruik geen chemische oplosmiddelen.
u
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Technische
Dienst.
u
Kabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
beschadigen.
u
Laat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatie-
roosters en elektrische delen terecht komen.
u
Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een
neutrale pH-waarde.
u
Gebruik in de binnenruimte van het apparaat alleen levens-
middelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
u
Apparaat uitruimen.
u
Trek de stekker uit.
u
Luchttoe- en -afvoerroosters regelmatig reinigen.
w
Stof verhoogt het energieverbruik.
u
Uit- en inwendige oppervlaktes van kunststof met lauw-
warm water en een beetje afwasmiddel met de hand
reinigen.
u
Gelakte zijwanden mogen uitsluitend met een zachte
schone doek worden afgeveegd. Bij hardnekkig vuil lauw-
warm water met allesreiniger gebruiken.
u
Afvoeropening reinigen: afzet-
tingen met een dun hulpmiddel,
bijv. een wattenstaafje verwij-
deren.
u
Onderdelen met lauwwarm water en een beetje afwas-
middel met de hand reinigen.
Na het reinigen:
u
Apparaat en onderdelen droogwrijven.
u
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
u
SuperFrost inschakelen (zie 5.4.4) .*
u
De levensmiddelen weer inleggen.
6.3 Binnenverlichting vervangen
Type gloeilamp
q
max. 15 W
q
Fitting: E14
q
Type stroom en spanning moeten overeenkomen met de
informatie op het typeplaatje
u
Schakel het apparaat uit.
u
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in
de meterkast uit.
u
Het afdekkapje van de lamp
boven en onder vastpakken
Fig. 8 (1)
.
u
Het afdekkapje achter
losklikken en verwijderen
Fig. 8 (2)
.
u
Vervang de gloeilamp
Fig. 8 (3)
.
u
Zet het afdekkapje achter
terug en klik de zijkanten vast.
Fig. 8
6.4 Technische Dienst
Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen (zie
Storingen). Mocht dit niet het geval zijn, neem dan contact op
met de Technische Dienst. Het adres vindt u in het bijgevoegd
overzicht.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
u
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroomaan-
sluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden (zie Onder-
houd), uitsluitend door de Technische Dienst laten
uitvoeren.
Onderhoud
9
u
Apparaataanduiding
Fig. 9 (1)
, service-nr.
Fig. 9 (2)
en serie-nr.
Fig. 9 (3)
van het
typeplaatje aflezen.
Het typeplaatje
bevindt zich aan de
linkerkant binnen in
het apparaat.
Fig. 9
u
Contact opnemen met de Technische Dienst en het
probleem, apparaataanduiding
Fig. 9 (1)
, service-nr.
Fig. 9 (2)
en serie-nr.
Fig. 9 (3)
mededelen.
w
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
u
Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
komt.
w
De levensmiddelen blijven langer koel.
u
Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het
snoer trekken) of de draai de zekering uit.
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige
werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht er
desondanks een storing optreden, dan svp eerst controleren of
de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit
geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantieperiode
in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
u
Stekker controleren.
De zekering van het stopcontact is niet in orde.
u
Zekering controleren.
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebe-
hoefte over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daar-
door langer is, wordt energie bespaard.
u
Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
SuperFrost is ingeschakeld.*
u
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.*
SuperCool is ingeschakeld.*
u
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.*
Een led aan de onderachterkant van het apparaat (bij de
compressor) knippert regelmatig om de 15 seconden*.
De inverter is met een foutdiagnose led uitgevoerd.
u
Het knipperen is normaal.
Geluiden zijn te luid.
Op toerental gestuurde* compressoren kunnen naar aanlei-
ding van de verschillende draaisnelheden verschillende
geluiden veroorzaken.
u
Het geluid is normaal.
Een borrelen en klateren
Dit geluid komt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt.
u
Het geluid is normaal.
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
van het koelaggregaat (de motor).
u
Het geluid is normaal.
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn,
wanneer het koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperFrost, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver-
mogen automatisch verhoogd.
u
Het geluid is normaal.
Bij ingeschakelde SuperCool, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver-
mogen automatisch verhoogd.
u
Het geluid is normaal.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2)
Vibratiegeluiden.
Het apparaat staat niet stabiel op de grond. Door het draai-
ende koelaggregaat beginnen aangrenzende meubels en
voorwerpen te trillen.
u
Stel het apparaat af m.b.v. de stelpootjes.
u
Flessen en containers uit elkaar zetten.
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: F0 tot F5.
Het betreft een storing.
u
Contact opnemen met de Technische Dienst (zie Onder-
houd).
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
De demonstratie-modus is geactiveerd.
u
Contact opnemen met de Technische Dienst. (zie Onder-
houd).
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
u
Deur van het apparaat sluiten.
Niet voldoende be- en ontluchting.
u
Luchtrooster schoonmaken.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2) .
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
u
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf
wordt bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische
Dienst. (zie Onderhoud).
U heeft teveel nieuwe levensmiddelen zonder SuperFrost
opgeslagen.*
u
Oplossing: (zie 5.4.4) *
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
u
Stel de temperatuur lager in en controleer deze na 24 uur.
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron.
u
Oplossing: (zie In gebruik nemen).
De binnenverlichting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De deur was langer dan 15 min. open.
u
De binnenverlichting schakelt bij geopende deur na
ca. 15 min. automatisch uit.
Wanneer de binnenverlichting niet brandt terwijl de tempe-
ratuurdisplay wel verlicht is, is de gloeilamp stuk.
u
Vervang de gloeilamp. (zie Onderhoud).
8 Uitzetten
8.1 Apparaat uitschakelen
u
Toets On/Off
Fig. 3 (1)
ca. 2 seconden indrukken.
w
De temperatuurdisplay is uit.
8.2 Buiten werking stellen
u
Apparaat leegmaken.
Storingen
10
u
Stekker uittrekken.
u
Apparaat reinigen (zie 6.2) .
u
Laat de deuren een stukje open staan zodat er geen onaan-
gename geuren kunnen ontstaan.
9 Apparaat afdanken
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden
meegegeven. Het recyclen van afgedankte appa-
raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig
de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat bij het afvoeren van het afgedankte apparaat het
koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd, zodat het koelmiddel
(informatie op het typeplaatje) of de olie erin niet ongewild vrij-
komen.
u
Apparaat onbruikbaar maken.
u
Trek de stekker uit.
u
Snijd het aansluitsnoer door.
Apparaat afdanken
11
Apparaat afdanken
12
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12

Liebherr TP 1760-23 de handleiding

Type
de handleiding