Liebherr TP 1760 Premium Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikshandleiding
Tafelmodel koelkast
20210302
7080370 - 00
TP1764/TP1760
Inhoudsopgave
1 Het apparaat in vogelvlucht.................................. 2
1.1 Overzicht apparaat en uitrusting............................... 2
1.2 Toepassingsgebied van het apparaat....................... 2
1.3 Conformiteit.............................................................. 3
1.4 EPREL-database...................................................... 3
1.5 Afmetingen............................................................... 3
1.6 Energie sparen......................................................... 3
2 Algemene veiligheidsvoorschriften..................... 3
3 Bedienings- en controle-elementen..................... 5
3.1 Bedienings- en controle-elementen.......................... 5
3.2 Temperatuurweergave.............................................. 5
4 In gebruik nemen................................................... 5
4.1 Apparaat transporteren............................................ 5
4.2 Apparaat opstellen................................................... 5
4.3 Draairichting deur veranderen.................................. 6
4.4 Inbouw in het keukenblok......................................... 7
4.5 Afvalverwerking van de verpakking.......................... 7
4.6 Apparaat aansluiten................................................. 7
4.7 Apparaat inschakelen............................................... 7
5 Bediening................................................................ 7
5.1 Helderheid van het temperatuurdisplay.................... 7
5.2 Kinderbeveiliging...................................................... 8
5.3 Koelgedeelte ........................................................... 8
5.4 Vriesvak*.................................................................. 9
6 Onderhoud.............................................................. 10
6.1 Ontdooien................................................................ 10
6.2 Apparaat reinigen..................................................... 10
6.3 Binnenverlichting met LED-lamp vervangen............. 11
6.4 Technische Dienst.................................................... 11
7 Storingen................................................................ 12
8 Uitzetten.................................................................. 12
8.1 Apparaat uitschakelen.............................................. 12
8.2 Buiten werking stellen............................................... 13
9 Apparaat afdanken................................................ 13
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw begrip
voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek
moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de
instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn
mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van
toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een ,
gebruiksresultaten met een
.
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Overzicht apparaat en uitrusting
Aanwijzing
u
Levensmiddelen zoals in de afbeelding getoond sorteren.
Zo werkt het apparaat energiebesparend.
u
Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde
toestand voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
Fig. 1
(1) Bedienings- en bestu-
ringselementen
(7) Platea, verplaatsbaar
(2) Vriesvak* (8) Koudste zone
(3) Boter- en kaasvak (9) Groentenvak
(4) Flessenvak (10) Stelpoten voorzijde en
transportwieltjes* achter
(5) Flessenhouder (11) Condenswaterafvoer
(6) Plateau, deelbaar (12) Typeplaatje
1.2 Toepassingsgebied van het appa-
raat
Gebruik volgens de voorschriften
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor het
koelen van levensmiddelen voor huishoudelijke
of soortgelijke doeleinden. Hieronder valt bijv.
het gebruik
-
in privékeukens, ontbijtgelegenheden,
-
door gasten in landhuizen, hotels, motels en
andere accommodaties,
-
bij catering en vergelijkbare service in de
groothandel.
Het apparaat is niet geschikt voor het invriezen
van levensmiddelen.*
Alle andere toepassingen zijn niet toegestaan.
Voorzienbaar verkeerd gebruik
De volgende toepassingen zijn uitdrukkelijk
verboden:
-
Opslag en koeling van medicijnen, bloed-
plasma, laboratoriumpreparaten of vergelijk-
bare, overeenkomstig de Europese richtlijn
2007/47/EG medische hulpmiddelen, ten
grondslag liggende stoffen en producten
-
Gebruik in explosiegevaarlijke gebieden
Verkeerd gebruik van het apparaat kan tot
beschadigingen van de opgeslagen goederen
of het bederf hiervan leiden.
Klimaatklassen
Het apparaat kan afhankelijk van de klimaat-
klasse, bij begrensde omgevingstemperaturen,
worden gebruikt. De voor uw apparaat betref-
fende klimaatklasse staat op het typeplaatje
vermeld.
Het apparaat in vogelvlucht
2 * afhankelijk van model en uitvoering
Aanwijzing
u
Om een probleemloze werking te waar-
borgen, moet de aangegeven omgevingstem-
peratuur worden aangehouden.
Klimaatklasse voor omgevingstemperaturen van
SN 10 °C t/m 32 °C
N 16 °C t/m 32 °C
ST 16 °C t/m 38 °C
T 16 °C t/m 43 °C
1.3 Conformiteit
Het koudemiddelcircuit is gecontroleerd op dichtheid. Het
apparaat voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoor-
schriften alsmede de richtlijnen 2014/35/EU, 2014/30/EU,
2009/125/EG, 2011/65/EU en 2010/30/EU.
1.4 EPREL-database
Vanaf 1 maart 2021 zijn informatie over etikettering inzake
energieverbruik en vereisten inzake ecologisch ontwerp
te vinden in de Europese productdatabase (EPREL). U
krijgt toegang tot de productdatabase via de link https://
eprel.ec.europa. eu/. Hier wordt u gevraagd de modelidentifi-
catie in te voeren. De modelidentificatie vindt u op het type-
plaatje.
1.5 Afmetingen
Fig. 2
a b c c' d e e' g h
TP1760 601 597 612 640
1175
x
628
x
654
x
610
x
850
TP1764 601 597 612 640
1175
x
628
x
654
x
610
x
850
x
Bij apparaten met meegeleverde wandafstandhouders wordt
de afmeting 35 mm (zie 4.2 Apparaat opstellen) .
1.6 Energie sparen
-
Let altijd op de be- en ontluchting. Dek de ventilatieope-
ningen resp. -roosters niet af.
-
Plaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming of
dergelijke en stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht.
-
Het energieverbruik is afhankelijk van de plaatsings-
omstandigheden zoals bijv. de omgevingstemperatuur
(zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat) . Bij een
warmere omgevingstemperatuur kan het energieverbruik
toenemen.
-
Open het apparaat, indien mogelijk zo kort mogelijk.
-
Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, hoe hoger het
energieverbruik.
-
Levensmiddelen gesorteerd rangschikken:
home.liebherr.com/food.
-
Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt bewaren.
Condensvorming wordt voorkomen.
-
Levensmiddelen zolang als nodig eruit halen, zodat ze niet
te warm worden.
-
Warme gerechten plaatsen: eerst tot op kamertemperatuur
laten afkoelen.
-
Diepvriesproducten in de koelruimte ontdooien.*
-
Als in het apparaat een dikke ijsaanslag aanwezig is: Appa-
raat ontdooien.*
Stof verhoogt het energieverbruik:
-
De koelmachine met warmtewisselaar
- metalen roosters aan de achterkant
van het apparaat - eenmaal jaarlijks
afstoffen.
2 Algemene veiligheidsvoor-
schriften
Gevaren voor de gebruiker:
-
Dit apparaat kan door kinderen alsmede
door personen met verminderde psychische,
sensorische of mentale bekwaamheden of
een gebrek aan ervaring en kennis worden
gebruikt onder toezicht van een derde of
met betrekking tot het veilige gebruik van
het apparaat zijn onderwezen en de gevaren
kennen en begrijpen. Kinderen mogen niet
met het apparaat spelen. De reiniging en het
onderhoud mag niet door kinderen zonder
toezicht worden uitgevoerd. Kinderen van 3-8
jaar mogen het apparaat inladen en uitladen.
Kinderen jonger dan 3 jaar dienen uit de buurt
van het apparaat te worden gehouden, als het
apparaat niet continu onder toezicht staat.
-
Als u het stroomsnoer van het apparaat uit
het stopcontact trekt, altijd bij de stekker
nemen. Niet aan het snoer trekken.
-
Trek, in geval van een storing, de stekker uit
het stopcontact of schakel de beveiliging uit.
-
Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het
apparaat niet wanneer het netsnoer defect is.
-
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en
het vervangen van de netaansluiting mag
alleen worden uitgevoerd door de klantenser-
vice of ander vakpersoneel dat hiervoor is
opgeleid.
-
Het apparaat alleen conform de beschrijving
in de handleiding monteren, aansluiten en
afvoeren.
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
en geef hem eventueel aan de volgende eige-
naar door.
Algemene veiligheidsvoorschriften
* afhankelijk van model en uitvoering 3
Brandgevaar:
-
Het gebruikte koelmiddel (gegevens op
het typeplaatje) is milieuvriendelijk maar
brandbaar. Koelmiddel dat ontsnapt kan
ontbranden.
Pijpleidingen van het koelcircuit niet
beschadigen.
Vermijd het hanteren van ontstekings-
bronnen in de binnenkant van het apparaat.
Binnen het apparaat geen elektrische
toestellen gebruiken (bijv. stoomreinigers,
verwarmingen, ijsmakers, enz.).
Als koudemiddel weglekt: Open vuur of
ontstekingsbronnen vlakbij het lek verwij-
deren. Vertrek goed ventileren. Informeer
de klantendienst.
-
Geen explosieve stoffen of spuitbussen met
brandbare drijfgassen, zoals b.v. butaan,
propaan, pentaan enz. in het apparaat
bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar
aan de op de verpakking vermelde inhouds-
stoffen of een vlammensymbool. Eventueel
ontsnappende gassen kunnen door elektri-
sche componenten vlam vatten.
-
Houd brandende kaarsen, lampen en andere
voorwerpen met open vlammen uit de buurt
van het apparaat, zodat ze geen brand
veroorzaken.
-
Alkoholische dranken of andere verpakkingen
die alcohol bevatten, mogen uitsluitend goed
afgesloten worden bewaard. Eventueel uittre-
dende alcohol kan door elektrische compo-
nenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
-
Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun
of om te leunen misbruiken. Dit geldt in het
bijzonder voor kinderen.
-
Kantelgevaar bij geopende deur als het appa-
raat nog niet correct werd ingebouwd.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-
Te lang opgeslagen levensmiddelen niet meer
nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid
en pijn:
-
Vermijd permanent contact van de huid met
koude oppervlakken of gekoelde/bevroren
producten of tref beschermende maatre-
gelen, gebruik bijvoorbeeld handschoenen.
Gevaar voor verwonding en beschadiging:
-
Hete stoom kan letsel tot gevolg hebben.
Voor het ontdooien geen elektrische kachel-
tjes of stoomreinigers, open vuur of ontdoois-
pray gebruiken.
-
IJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
Klemgevaar:
-
Bij het openen en sluiten van de deur niet
in het scharnier grijpen. Vingers kunnen inge-
klemd raken.
Symbolen op het apparaat:
Het symbool kan zich op de compressor
bevinden. Het heeft betrekking op de olie
in de compressor en wijst op het volgende
gevaar: Kan bij het inslikken en indringen in
de luchtwegen dodelijk zijn. Deze aanwijzing
is alleen voor het recyclingproces van belang.
In de normale modus bestaat er geen gevaar.
Het symbool bevindt zich op de compressor
en wijst op het gevaar van ontvlambare
stoffen. De sticker niet verwijderen.
Deze of een vergelijkbare sticker kan op de
achterkant van het apparaat zijn aangebracht.
Deze heeft betrekking op de schuimpanelen
in de deur en/of de behuizing. Deze aanwij-
zing is alleen voor het recyclingproces van
belang. De sticker niet verwijderen.
Neem de specifieke aanwijzingen in de
overige hoofdstukken in acht:
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die
de dood of ernstig lichamelijk letsel
tot gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
WAAR-
SCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die de dood of ernstig lichame-
lijk letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
VOORZICH
TIG
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die licht of middelzwaar lichame-
lijk letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan,
die materiële schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
Aanwijzing duidt op nuttige informatie en tips.
Algemene veiligheidsvoorschriften
4 * afhankelijk van model en uitvoering
3 Bedienings- en controle-
elementen
3.1 Bedienings- en controle-elementen
Fig. 3
(1) Toets On/Off (6) Symbool SuperFrost
(2) Insteltoets (7) Symbool Kinderbeveili-
ging
(3) Knop SuperFrost (8) Temperatuuraanduiding
(4) Knop SuperCool (9) Symbool SuperCool
(5) Symbool menu
3.2 Temperatuurweergave
In de normale modus worden:
-
de gemiddelde koeltemperatuur
De temperatuurweergave knippert:
-
de temperatuurinstelling wordt veranderd;
De volgende weergaven wijzen op een storing. De mogelijke
oorzaken en maatregelen voor het oplossen: (zie 7 Storingen) .
-
F0 tot F9
4 In gebruik nemen
4.1 Apparaat transporteren
u
Het apparaat verpakt transporteren.
u
Het apparaat rechtop transporteren.
u
Het apparaat niet in uw eentje transporteren.
4.2 Apparaat opstellen
WAARSCHUWING
Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting
vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
u
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten
ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgeving
of binnen bereik van spatwater plaatsen.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door kortsluiting!
Wanneer netsnoer/stekker van het apparaat of een ander
apparaat en de achterzijde van het apparaat tegen elkaar
liggen, kunnen netsnoer/stekker door trillen van het apparaat
worden beschadigd, wat tot kortsluiting kan leiden.
u
Apparaat zo opstellen, dat stekker of netsnoer niet tegen het
apparaat liggen.
u
Stopcontacten die zich aan de achterzijde van het apparaat
bevinden niet gebruiken om het apparaat of andere appa-
raten aan te sluiten.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door koelmiddel!
Het gebruikte koelmiddel is milieuvriendelijk maar brandbaar.
Koelmiddel dat ontsnapt kan ontbranden.
u
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit niet bescha-
digen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging!
u
Plaats geen warmte afgevende apparaten, bijv. magnetron,
toaster enz. op het apparaat!
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging door verstopte ventilatie-
openingen!
u
De ventilatieopeningen regelmatig schoonmaken. Zorg altijd
voor een goede luchttoevoer en -afvoer!
Aanwijzing
De zakjes aan de achterkant zijn belangrijk voor een goed
functioneren van het apparaat. De inhoud van de zakjes is niet
giftig en ongevaarlijk.
u
Zakjes niet verwijderen!
LET OP
Gevaar voor beschadiging door condenswater!
u
het apparaat niet strak naast een ander koel-/vriesapparaat
zetten.
q
Bij schade aan het apparaat onmiddellijk vóór het aansluiten
contact met de leverancier opnemen.
q
De vloer op de standplaats moet horizontaal en vlak zijn.
q
Plaats het apparaat niet naast een fornuis, verwarming of
dergelijke, en stel het apparaat niet bloot aan direct zonlicht.
q
Het apparaat met de achterkant en het gebruik van de
meegeleverde wandafstandhouders (zie onder) altijd direct
tegen de wand plaatsen.
q
Het apparaat mag alleen in onbeladen toestand worden
verplaatst.
q
De ondergrond van het apparaat moet dezelfde hoogte
hebben als de omgeven bodem.
q
Het apparaat niet zonder hulp plaatsen.
q
Des te meer koelmiddel in het apparaat aanwezig is, des
te groter moet de ruimte zijn waarin het apparaat staat.
In te kleine ruimten kan bij een lek een brandbaar gas-
lucht-mengsel ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet de ruimte
minimaal 1 m
3
groot zijn. Gegevens over het gebruikte koel-
middel staan op het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
u
Haal het aansluitsnoer van de achterzijde van het apparaat.
Verwijder hierbij de snoerhouder, anders kunnen trillingsge-
luiden ontstaan!
u
Trek de beschermfolie van de sierlijsten.
Bedienings- en controle-elementen
* afhankelijk van model en uitvoering 5
u
Verwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
Om ervoor te zorgen dat het opgegeven energieverbruik wordt
bereikt, moeten de afstandhouders worden gebruikt die bij
sommige apparaten zijn gevoegd. Hierdoor wordt de appa-
raatdiepte ca. 35 mmgroter. Het apparaat functioneert zonder
gebruik van de afstandhouders goed en volledig, maar heeft
een iets hoger energieverbruik.
u
Bij een apparaat met meegele-
verde wandafstandhouders deze
wandafstandhouders links en
rechts boven aan de achterkant
van het apparaat monteren.
u
Voer de verpakking af (zie 4.5 Afvalverwerking van de
verpakking) .
u
Stel het apparaat met de
meegeleverde steeksleutel en
met behulp van de stelpootjes
(A) en een waterpas stevig en
vlak op.
Aanwijzing
u
Apparaat reinigen (zie 6.2 Apparaat reinigen) .
Als het apparaat in een erg vochtige omgeving staat, kan er
condens worden gevormd op de buitenkant van het apparaat.
u
Zorg altijd goed voor een goede ventilatie van de plaatsings-
ruimte.
4.3 Draairichting deur veranderen
Indien nodig is kan het scharnierpunt worden verwisseld.
Zorg ervoor dat het volgende gereedschap klaarligt:
q
Torx® 25
q
Torx® 15
q
meegeleverde steeksleutel
q
evt. tweede persoon voor de montage
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
u
Deur goed vasthouden.
u
Deur voorzichtig neerzetten.
Fig. 4
u
Linksonder de afstandhouder
Fig. 4 (13)
uit de deur verwij-
deren.
Fig. 5 bij apparaten met handgreep
Fig. 6 bij apparaten met vriesvak*
u
Ga te werk in de volgorde van de nummering in de afbeel-
ding.
Fig. 7
u
De afstandhouder
Fig. 7 (13)
weer rechtsonder in de deur
terugplaatsen, omdat dit belangrijk is voor de stabiliteit van
het apparaat.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door eruit vallende deur!
Als de lageronderdelen niet goed zijn vastgeschroefd, kan
de deur eruit vallen. Dit kan zwaar letsel tot gevolg hebben.
Bovendien sluit de deur evt. niet, zodat het apparaat niet goed
koelt.
u
De lagerbussen/lagerbouten goed (met 4 Nm) vast-
schroeven.
u
Alle schroeven controleren en evt. aandraaien.
In gebruik nemen
6 * afhankelijk van model en uitvoering
4.4 Inbouw in het keukenblok
Fig. 8
(1) Opbouwkast (3) Keukenkast
(2) Apparaat (4) Wand
x
Bij apparaten met meegeleverde wandafstandhouders wordt
de afmeting 35 mm groter. (zie 4.2 Apparaat opstellen) .
Het apparaat kan in keukenkasten worden ingebouwd. Om het
apparaat
Fig. 8 (2)
aan de hoogte van het keukenblok aan
te passen, kan boven het apparaat een opzetkast
Fig. 8 (1)
worden aangebracht.
Bij een ombouw met keukenkasten (diepte max. 580 mm)
kan het apparaat direct naast de keukenkast
Fig. 8 (3)
worden
geplaatst. Het apparaat steekt aan de zijkant 34 mm
x
en in het
midden 50 mm
x
uit ten opzichte van het keukenkastfront.
LET OP
Risico op beschadiging door oververhitting als gevolg van
onvoldoende ventilatie!
Bij te weinig ventilatie kan de compressor worden beschadigd.
u
Let op voldoende ventilatie.
u
Neem de ventilatie-eisen in acht.
Ventilatie-eisen:
-
Houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een
ruimte van minstens 50 mm diepte vrij voor luchtafvoer.
-
De ontluchtingsdoorsnede onder het plafond moet minimaal
300 cm
2
bedragen.
-
Hoe groter de ventilatieruimte, hoe energiezuiniger het
apparaat werkt.
Plaatst u het apparaat met de scharnierkant naast een muur
Fig. 8 (4)
, dan moet de afstand tussen apparaat en muur
minstens 40 mm bedragen. Dit in verband met het uitsteken
van de deurgreep bij een geopende deur.
4.5 Afvalverwerking van de verpakking
WAARSCHUWING
Gevaar voor verstikking door verpakkingsmateriaal en folie!
u
Kinderen niet met het verpakkingsmateriaal laten spelen.
De verpakking bestaat uit recyclebaar materiaal:
-
Golfkarton/karton
-
Onderdelen uit geschuimd polystyreen
-
Folies en zakken uit polyetheen
-
Spanbanden uit polypropeen
-
Vastgespijkerd houten raam afgewerkt met polyethy-
leen*
u
Breng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inzamel-
punt.
4.6 Apparaat aansluiten
LET OP
Verkeerd aansluiten!
Beschadiging van de elektronica.
u
Geen omvormer gebruiken.
u
Geen energiespaarstekker gebruiken.
WAARSCHUWING
Verkeerd aansluiten!
Brandgevaar.
u
Geen verlengkabel gebruiken.
u
Geen verdeeldozen gebruiken.
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van
bestemming moeten met de informaties op het typeplaatje
(zie 1 Het apparaat in vogelvlucht) overeenstemmen.
Het stopcontact moet volgens de voorschriften zijn geaard en
een elektrische beveiliging bevatten. De afschakelstroom van
de zekering moet liggen tussen 10 A en 16 A.
Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn, zodat de
stroomvoorziening van het apparaat in geval van nood snel kan
worden onderbroken. Het mag zich niet achter het apparaat
bevinden.
u
Elektrische aansluiting controleren.
u
Steek de stekker in het stopcontact.
4.7 Apparaat inschakelen
u
Toets On/Off
Fig. 3 (1)
indrukken.
w
Het apparaat is ingeschakeld. De temperatuurdisplay geeft
de ingestelde temperatuur weer.
w
Wanneer op het display „DEMO” wordt aangegeven, is de
demonstratiemodus geactiveerd. U kunt contact opnemen
met de Technische Dienst.
5 Bediening
5.1 Helderheid van het temperatuurdis-
play
U kunt de helderheid van het temperatuurdisplay aanpassen
aan het omgevingslicht.
5.1.1 Helderheid instellen
De helderheid is instelbaar tussen h 0 (minimale verlichting) en
h 5 (maximale lichtsterkte).
u
Instelmodus activeren: toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/toets
SuperCool*
Fig. 3 (4)
ca. 5 s indrukken.
w
Op de display wordt het symbool Menu
Fig. 3 (5)
weerge-
geven.
w
Op de display knippert c.
u
Met de Insteltoets
Fig. 3 (2)
h selecteren.
u
Met de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/toets Supercool*
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.
w
Op de display verschijnt de laatst ingestelde
helderheidswaarde.
u
Met de Insteltoets
Fig. 3 (2)
de gewenste waarde tussen h 0
en h 5 selecteren.
u
Met de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/ toets Supercool*
Fig. 3 (4)
de nieuw ingestelde helderheidswaarde kort
bevestigen.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 7
w
Op de display knippert h .
w
De helderheid is ingesteld.
u
Instelmodus na de verandering deactiveren: Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
één keer indrukken.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
Is de instelmodus al geactiveerd, maar moet de oude helder-
heidswaarde worden gehandhaafd:
u
Aan/uit-toets
Fig. 3 (1)
twee keer indrukken, om de instel-
modus de deactiveren.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
5.2 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen
bij het spelen het apparaat niet onbedoeld uitscha-
kelen.
5.2.1 Kinderbeveiliging instellen
Moet de functie worden ingeschakeld:
u
Instelmodus activeren: Druk de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/
toets SuperCool*
Fig. 3 (4)
gedurende ca. 5 seconden in.*
w
Op de display wordt het symbool Menu
Fig. 3 (5)
weerge-
geven.
w
Op de display knippert c.
u
Met de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/toets Supercool*
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.*
w
Op het display verschijnt c1.
u
Met de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/toets Supercool*
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.*
w
Het symbool Kinderbeveiliging
Fig. 3 (7)
op de
display gaat branden.
w
Op de display knippert c.
w
De functie kinderbeveiliging is ingeschakeld.
Wanneer de instelmodus moet worden beëindigd:
u
Druk de toets On/Off
Fig. 3 (1)
kort in.
-of-
u
5 min. wachten.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
Moet de functie worden uitgeschakeld:
u
Instelmodus activeren: Druk de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/
toets SuperCool*
Fig. 3 (4)
gedurende ca. 5 seconden in.*
w
Op de display wordt het symbool Menu
Fig. 3 (5)
weerge-
geven.
w
Op de display knippert c.
u
Met de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/toets Supercool*
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.*
w
Op het display verschijnt c0 .
u
Met de toets SuperFrost*
Fig. 3 (3)
/toets Supercool*
Fig. 3 (4)
kort bevestigen.*
w
Het symbool Kinderbeveiliging
Fig. 3 (7)
gaat uit.
w
Op de display knippert c.
w
De functie kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Wanneer de instelmodus moet worden beëindigd:
u
Druk de toets On/Off
Fig. 3 (1)
kort in.
-of-
u
5 min. wachten.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
gegeven.
5.3 Koelgedeelte
Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte ontstaan
er verschillende temperatuurbereiken. Direct boven de groente-
lades en tegen de achterkant is het het koudste. Voorin aan de
bovenkant en in de deur is het het warmste.
5.3.1 Levensmiddelen koelen
Vlak boven de groenteschuifladen en aan de achterwand is het
het koudste. In de bovenste voorste zone en in de deur is de
temperatuur het hoogst.*
u
Licht bederfelijke levensmiddelen zoals klaargemaakte
maaltijden, vleeswaren en worsten in de koudste zone
opslaan. In het bovenste bereik en in de deur boter en
conservenblikken neerzetten. (zie 1 Het apparaat in vogel-
vlucht)
u
Voor het inpakken herbruikbare kunststof, metalen, alumi-
nium of glazen bakken en vershoudfolie gebruiken.
u
Rauw vlees of vis altijd in schone, afgesloten bakjes op de
onderste plank van het koelgedeelte bewaren, zodat ze niet
in contact komen met ander voedsel en er geen vloeistof
van vlees of vis op ander voedsel kan druipen.
u
Levensmiddelen, die gemakkelijk een geur of smaak
aannemen of afgeven, zoals vloeistoffen, altijd in gesloten
reservoirs of afgedekt bewaren.
u
Levensmiddelen niet te dicht opslaan, zodat de lucht goed
kan circuleren.
5.3.2 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
-
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de duur van het openen van de deur
-
de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
-
de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
Aanbevolen temperatuurinstelling: 5 °C
In het vriesvak ontstaat dan een gemiddelde temperatuur van
ca. -18 °C .*
De Temperatuur kan doorlopend gewijzigd worden. Is de instel-
ling 2 °C bereikt, wordt weer met 9 °C begonnen.
u
Temperatuurfunctie oproepen: Druk de instel-
toets
Fig. 3 (2)
in.
w
Op het temperatuurdisplay wordt de tot nog toe
ingestelde waarde knipperend aangegeven.
u
Temperatuur in 1 °C stappen wijzigen: Druk de
insteltoets
Fig. 3 (2)
net zo vaak in, totdat de
gewenste temperatuur op het temperatuurdis-
play oplicht.
u
Temperatuur doorlopend veranderen: insteltoets
ingedrukt houden.
w
Tijdens het instellen wordt de waarde knippe-
rend weergegeven.
w
Ca. 5 seconden nadat de toets voor de laatste keer werd
ingedrukt, wordt de nieuwe instelling overgenomen en de
daadwerkelijke temperatuur weer aangegeven. De tempera-
tuur in de binnenruimte past zich langzaam aan de nieuwe
instelling aan.
5.3.3 SuperCool*
Met SuperCool schakelt u het hoogste afkoelver-
mogen in. Daarmee bereikt u lagere koeltempera-
turen. Gebruik SuperCool om grote hoeveelheiden
levensmiddelen snel af te koelen.
Als SuperCool ingeschakeld is, werkt het apparaat met maxi-
male koelcapaciteit. Hierdoor kan het koelaggregaat tijdelijk
meer geluid maken.
SuperCool heeft een iets hoger energieverbruik.
SuperCool inschakelen*
u
Toets SuperCool
Fig. 3 (4)
kort indrukken.
w
Het symbool SuperCool
Fig. 3 (9)
brandt op het display.
w
De koeltemperatuur daalt naar de koudste waarde.
w
SuperCool is ingeschakeld.
w
SuperCool schakelt automatisch uit. Het apparaat werkt in
de energiebesparende normale modus verder.
Bediening
8 * afhankelijk van model en uitvoering
SuperCool voortijdig uitschakelen*
u
Toets SuperCool
Fig. 3 (4)
kort indrukken.
w
Het symbool SuperCool
Fig. 3 (9)
in de display gaat uit.
w
SuperCool is uitgeschakeld.
5.3.4 Draagplateaus
Plateaus verplaatsen of uitnemen
De draagplateaus moeten worden beveiligd tegen het per
ongelijk omlaag vallen door uittrekaanslagen.
Fig. 9
u
Draagplateau omhoog tillen en een beetje naar voren
trekken.
u
Draagplateau qua hoogte instellen. Schuif hiervoor de
uitsparingen langs de steunen.
u
Om het plateau helemaal uit te nemen, moet het schuin
worden gezet en er naar voren toe uit worden getrokken.
u
Draagplateau inschuiven, met de aanslagrand aan de
achterzijde en naar boven toe wijzend.
w
De levensmiddelen vriezen niet aan de achterwand vast.
Draagplateaus demonteren
u
De draagplateaus
kunnen voor het reinigen
gedemonteerd worden.
5.3.5 Deelbare draagplateau gebruiken
Fig. 10
In de hoogte verstellen:
u
Glasplaten één voor één naar voren toe naar buiten trekken.
u
Steun uit vergrendeling trekken en op de gewenste hoogte
vastklikken.
Beide oppervlakken gebruiken:
u
Bovenste glasplaat omhoog tillen, onderste glasplaat naar
voren trekken.
w
De glasplaat (1) met de uittrekaanslag moet zich vóór
bevinden, zodat de aanslagen (3) omlaag gericht zijn.
5.3.6 Opbergvakken
Opbergvakken in de deur verplaatsen
Fig. 11
Opbergvakken demonteren
Fig. 12
u
De opbergvakken kunnen worden gedemonteerd om te
worden gereinigd.
5.4 Vriesvak*
In het vriesvak kunt u bij een temperatuur van -18 °C en lager
diepvriesproducten en ingevroren levensmiddelen meerdere
maanden bewaren, ijsblokjes maken en verse levensmiddelen
invriezen.
De luchttemperatuur in het vak, gemeten met een thermometer
of andere meetapparatuur, kan schommelen.
In halfvol of leeg vriesvak zijn de temperatuurschommelingen
groter en is het mogelijk om temperaturen warmer dan -18 °C
te bereiken.*
5.4.1 Levensmiddelen invriezen
U kunt maximaal zo veel kilo verse levensmiddelen binnen
24 uur invriezen, als op het typeplaatje (zie 1 Het apparaat in
vogelvlucht) onder „Invriescapaciteit ... kg/24h” is aangegeven.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen. Dit
geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
u
Flessen en blikjes met drinken niet invriezen!
Om ervoor te zorgen dat de levensmiddelen door en door inge-
vroren worden, dient u de volgende hoeveelheden per verpak-
king niet te overschrijden:
- Groente, fruit tot 1 kg
- Vlees tot 2,5 kg
u
Levensmiddelen in diepvrieszakjes, her te gebruiken kunst-
stof, metalen of aluminium bakjes in porties verpakken.
Bediening
* afhankelijk van model en uitvoering 9
u
Levensmiddelen verspreidt op de bodem leggen en niet in
contact laten komen met reeds bevroren producten, zodat
deze niet beginnen te ontdooien.*
5.4.2 Bewaartijden
Richtwaarden voor de houdbaarheid van verschillende
levensmiddelen in het vriesvak:
Consumptieijs 2 tot 6 maanden
Worst, ham 2 tot 6 maanden
Brood, bakkerijproducten 2 tot 6 maanden
Wild, varkensvlees 6 tot 10 maanden
Vette vis 2 tot 6 maanden
Magere vis 6 tot 12 maanden
Kaas 2 tot 6 maanden
Pluimgedierte, rundvlees 6 tot 12 maanden
Groente, fruit 6 tot 12 maanden
De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden.
5.4.3 Levensmiddelen ontdooien
- in het koelgedeelte
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
- bij kamertemperatuur
u
Neem alleen zoveel levensmiddelen als u nodig heeft.
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken.
u
Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
weer invriezen.
5.4.4 SuperFrost*
Met deze functie kunt u nieuwe levensmiddelen snel
tot op de kern invriezen. Het apparaat werkt met
maximaal koelvermogen, daardoor kunnen geluiden
van het koelaggregaat tijdelijk luider zijn.
Bovendien bouwen reeds ingevroren levensmiddelen zo een
„koudereserve op”. Daardoor blijven de levensmiddelen langer
bevroren, wanneer u het apparaat ontdooit.
U kunt maximaal zoveel kilogram aan verse levensmiddelen
invriezen binnen 24 uur, zoals aangegeven op het typeplaatje
onder „vriescapaciteit ... kg/24u”. Deze maximale invriescapa-
citeit is afhankelijk van het model en de klimaatklasse.
Afhankelijk van de hoeveel nieuwe levensmiddelen die worden
ingevroren, moet SuperFrost bijtijds worden ingeschakeld: bij
een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen ca. 6h,
bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen 24h
voordat u de levensmiddelen in de vriezer legt.
Verpak de levensmiddelen en leg ze zo breed mogelijk uit. In
te vriezen levensmiddelen niet met reeds ingevroren producten
in contact brengen om ontdooien van deze producten te voor-
komen.
SuperFrost hoeft u in de volgende gevallen niet in te schakelen:
-
wanneer u reeds ingevroren waren in de diepvriezer legt
-
bij het invriezen van max. ca. 1 kg nieuwe levensmiddelen
per dag
Met SuperFrost invriezen
u
Toets SuperFrost
Fig. 3 (3)
eenmaal kort indrukken.
w
Het symbool SuperFrost
Fig. 3 (6)
is verlicht.
w
De temperatuur daalt, het apparaat werkt met maximale
koeling.
Bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
u
Ca. 6 u wachten.
Bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
u
Ca. 24 u wachten.
u
Levensmiddelen in het vriesvak leggen, zodat ze contact
met de bodem of de zijwanden hebben.*
w
SuperFrost schakelt automatisch uit. Naargelang hoeveel-
heid nieuwe levensmiddelen op zijn vroegst na 30 h uiterlijk
na 65 h.
w
Het symbool SuperFrost
Fig. 3 (6)
gaat uit, wanneer het
invriezen is afgesloten.
w
Het apparaat werkt in de energiebesparende normale
modus verder.
6 Onderhoud
6.1 Ontdooien
6.1.1 Koelgedeelte ontdooien
Het koelgedeelte ontdooit automatisch. Het dooiwater
verdampt. Waterdruppels maar ook een dunne rijp- of ijslaag
op de achterkant zijn functioneel en derhalve volledig normaal.
u
Afvoeropening regelmatig reinigen, zodat het dooiwater kan
weglopen. (zie 6.2 Apparaat reinigen)
6.1.2 Vriesvak ontdooien*
In het vriesvak vormt zich na verloop van tijd een rijp- resp.
ijslaag. Dat is heel normaal. De rijp- resp. ijslaag wordt sneller
gevormd, indien de deur vaak wordt geopend of indien de
ingelegde levensmiddelen warm zijn. Een dikke ijslaag doet
echter het energieverbruik stijgen. Daarom moet u het apparaat
regelmatig ontdooien.
WAARSCHUWING
Apparaat op de verkeerde manier ontdooid!
Verwondingen en beschadigingen.
u
Gebruik geen mechanische hulpmiddelen of andere
middelen die niet door de fabrikant zijn aanbevolen om het
ontdooiproces te versnellen.
u
Gebruik voor het ontdooien geen elektrische verwarmings-
of stoomreinigingsapparaten, open vuur of ontdooisprays.
u
IJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
u
Beschadig de buisleidingen van het koudemiddelcircuit niet.
u
Schakel één dag voor het ontdooien de SuperFrost-functie
in.*
u
Apparaat uitschakelen.
w
De temperatuurdisplay gaat uit.
w
Als de temperatuurdisplay niet uitgaat, is de kinderbeveili-
ging ingeschakeld. (zie 5.2 Kinderbeveiliging) .
u
Netstekker uit het stopcontact halen.
u
Wikkel de diepvriesproducten in krantenpapier of in een
deken en bewaar de producten op een koele plek.
u
Laat de deur van het vak en van het apparaat open tijdens
het ontdooien.
u
Losgeraakte ijsstukken uitnemen.
u
Indien nodig neemt u het dooiwater enkele keren op met een
spons of doek.
u
Het vak reinigen. (zie 6.2 Apparaat reinigen)
6.2 Apparaat reinigen
Het apparaat regelmatig reinigen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan brandwonden veroorzaken en de opper-
vlakken beschadigen.
u
Gebruik geen stoomreinigers!
Onderhoud
10 * afhankelijk van model en uitvoering
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
u
Gebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
u
Gebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol.
u
Geen scherpe, schurende, zand-, chloor- of zuurhoudende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
u
Gebruik geen chemische oplosmiddelen.
u
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Technische
Dienst.
u
Kabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
beschadigen.
u
Laat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatie-
roosters en elektrische delen terecht komen.
u
Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een
neutrale pH-waarde.
u
Gebruik in de binnenruimte van het apparaat alleen levens-
middelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
u
Apparaat uitruimen.
u
Trek de stekker uit.
u
Luchttoe- en -afvoerroosters regelmatig reinigen.
w
Stof verhoogt het energieverbruik.
u
Uit- en inwendige oppervlaktes van kunststof met lauw-
warm water en een beetje afwasmiddel met de hand
reinigen.
u
Gelakte zijwanden mogen uitsluitend met een zachte
schone doek worden afgeveegd. Bij hardnekkig vuil lauw-
warm water met allesreiniger gebruiken.
u
Gelakte deuroppervlakken uitsluitend met een zachte,
schone doek afvegen. Bij hardnekkig vuil een beetje water
of allesreiniger gebruiken. Naar keuze kan ook een microve-
zeldoek worden gebruikt.
u
Afvoeropening reinigen: afzettingen
met een dun hulpmiddel, bijv. een
wattenstaafje verwijderen.
u
De meeste onderdelen kunnen worden gedemonteerd om
te worden gereinigd: zie het desbetreffende hoofdstuk.
u
De laden met lauw water en een beetje afwasmiddel hand-
matig reinigen.
u
Andere onderdelen met lauwwarm water en een beetje
afwasmiddel met de hand reinigen.
Na het reinigen:
u
Apparaat en onderdelen droogwrijven.
u
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
u
SuperFrost inschakelen (zie 5.4.4 SuperFrost*) .*
Wanneer de temperatuur voldoende koud is:
u
de levensmiddelen er weer in leggen.
6.3 Binnenverlichting met LED-lamp
vervangen
In het apparaat is standaard een LED-lamp aangebracht voor
de verlichting van de binnenruimte.
Bij gebruik van een gloeilamp:
q
Een gloeilamp met max. 15 W en fitting E14 gebruiken.
q
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van
opstelling moeten overeenkomen met de informatie op het
typeplaatje (zie 1 Het apparaat in vogelvlucht) .
Bij gebruik van een LED-lamp:
q
Uitsluitend de originele LED-lamp van de fabrikant mag
worden gebruikt. De lamp kan worden verkregen via de
klantenservice of de vakhandel (zie 6.4 Technische Dienst) .
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door LED-lamp!
De lichtintensiteit van de led-verlichting komt overeen met risi-
cogroep RG 2.
Wanneer de afdekking wordt verwijderd:
u
Niet met optische lenzen vanuit de directe nabijheid direct
in de verlichting kijken. Daarbij kunnen de ogen worden
beschadigd.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door LED-lamp!
Bij het gebruik van andere LED-lampen bestaat oververhittings-
resp. brandgevaar.
u
Gebruik de originele LED van de fabrikant.
u
Schakel het apparaat uit.
u
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in
de meterkast uit.
u
Het afdekkapje van de lamp
boven en onder vastpakken
Fig. 13 (1)
.
u
Het afdekkapje achter
losklikken en verwijderen
Fig. 13 (2)
.
u
Vervang de lamp
Fig. 13 (3)
.
u
Zet het afdekkapje achter terug
en klik de zijkanten vast.
Fig. 13
6.4 Technische Dienst
Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen
(zie 7 Storingen) . Mocht dit niet het geval zijn, neem dan
contact op met de Technische Dienst. Het adres vindt u in het
bijgevoegd overzicht.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
u
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroomaan-
sluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden (zie 6 Onder-
houd) , uitsluitend door de Technische Dienst laten
uitvoeren.
u
Apparaataanduiding
Fig. 14 (1)
, service-
nr.
Fig. 14 (2)
en
serie-nr.
Fig. 14 (3)
van het typeplaatje
aflezen. Het type-
plaatje bevindt zich
aan de linkerkant
binnen in het appa-
raat.
Fig. 14
u
Contact opnemen met de Technische Dienst en het
probleem, apparaataanduiding
Fig. 14 (1)
, service-nr.
Fig. 14 (2)
en serie-nr.
Fig. 14 (3)
mededelen.
w
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
u
Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
komt.
w
De levensmiddelen blijven langer koel.
u
Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het
snoer trekken) of de draai de zekering uit.
Onderhoud
* afhankelijk van model en uitvoering 11
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige
werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht er
desondanks een storing optreden, dan svp eerst controleren
of de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit
geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantieperiode
in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
u
Stekker controleren.
De zekering van het stopcontact is niet in orde.
u
Zekering controleren.
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebe-
hoefte over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daar-
door langer is, wordt energie bespaard.
u
Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
SuperFrost is ingeschakeld.*
u
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.*
SuperCool is ingeschakeld.*
u
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.*
Een led aan de onderachterkant van het apparaat (bij de
compressor) knippert regelmatig om de 15 seconden*.
De inverter is met een foutdiagnose led uitgevoerd.
u
Het knipperen is normaal.
Geluiden zijn te luid.
Toerentalgeregelde* compressoren kunnen naar aanleiding
van de verschillende draaisnelheden verschillende geluiden
veroorzaken.
u
Het geluid is normaal.
Een borrelen en klateren
Dit geluid komt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt.
u
Het geluid is normaal.
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
van het koelaggregaat (de motor).
u
Het geluid is normaal.
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn,
wanneer het koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperFrost, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver-
mogen automatisch verhoogd.*
u
Het geluid is normaal.*
Bij ingeschakelde SuperCool, nieuw opgeslagen levens-
middelen of na lang geopende deur wordt het koelver-
mogen automatisch verhoogd.*
u
Het geluid is normaal.*
Bij nieuw opgeslagen levensmiddelen of na lang geopende
deur wordt het koelvermogen automatisch verhoogd.*
u
Het geluid is normaal.*
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat)
Trilgeluiden
Het apparaat staat niet vast op de vloer. Daardoor gaan
voorwerpen en meubels in de buurt van het lopende
koelaggregaat trillen.
u
Lijn het apparaat via de stelvoeten uit.
u
Flessen en bakken uit elkaar drukken.
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: F0 tot F9
Het betreft een storing.
u
Neem contact op met de Technische Dienst (zie 6 Onder-
houd) .
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
De demonstratie-modus is geactiveerd.
u
Neem contact op met de Technische Dienst (zie 6 Onder-
houd) .
Het apparaat is aan de buitenkant warm*.
De warmte van het koelmiddelcircuit wordt gebruikt om
condenswater te voorkomen.
u
Dit is normaal.
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
u
Deur van het apparaat sluiten.
Niet voldoende be- en ontluchting.
u
Ventilatieroosters vrijmaken en reinigen.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2 Toepassingsgebied van het apparaat) .
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
u
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf wordt
bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische
Dienst (zie 6 Onderhoud) .
U heeft teveel nieuwe levensmiddelen zonder SuperFrost
opgeslagen.*
u
Oplossing: (zie 5.4.4 SuperFrost*) *
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
u
Stel de temperatuur lager in en controleer deze na 24 uur.
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron (fornuis,
verwarming enz.).
u
Verander de standplaats van het apparaat of van de warm-
tebron.
De binnenverlichting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De deur was langer dan 15 min. open.
u
De binnenverlichting schakelt zich bij een geopende deur
na ca. 15 min. automatisch uit.
Als de binnenverlichting niet brandt, maar de temperatuur-
weergave brandt, is de lamp (levering met LED-lamp)
defect.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door LED-lamp!
De lichtintensiteit van de led-verlichting komt overeen met risi-
cogroep RG 2.
Wanneer de afdekking wordt verwijderd:
u
Niet met optische lenzen vanuit de directe nabijheid direct
in de verlichting kijken. Daarbij kunnen de ogen worden
beschadigd.
u
Lampje vervangen (zie 6 Onderhoud) .
Bij omgevingstemperaturen lager dan 15 °C wordt het
apparaat bij het rechter zijwandvlak van de koelruimte
plaatselijk licht verwarmd.
Dat gebeurt bij deze functie automatisch.
u
Dit is normaal.
8 Uitzetten
8.1 Apparaat uitschakelen
u
Toets On/Off
Fig. 3 (1)
indrukken, totdat het display donker
wordt. Toets loslaten.
w
Wanneer het apparaat niet kan worden uitgeschakeld, is de
kinderbeveiliging actief (zie 5.2 Kinderbeveiliging) .
Storingen
12 * afhankelijk van model en uitvoering
8.2 Buiten werking stellen
u
Apparaat leegmaken.
u
Apparaat uitschakelen (zie 8 Uitzetten) .
u
Netstekker eruit halen.
u
Apparaat reinigen (zie 6.2 Apparaat reinigen) .
u
Laat de deuren een stukje open staan zodat er geen onaan-
gename geuren kunnen ontstaan.
9 Apparaat afdanken
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden
meegegeven. Het recyclen van afgedankte appa-
raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig de
plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Het afgedankte apparaat tijdens afvoer niet aan het koelcircuit
beschadigen, om te voorkomen dat het koelmiddel (gegevens
op het typeplaatje ) en de olie niet ongecontroleerd uit het
apparaat kunnen lopen.
Voor Duitsland:
bij de plaatselijke recycling- / materiaalverwerkingsbedrijven
kan het apparaat gratis via de verzamelcontainer, klasse 1,
worden afgevoerd. Bij de aanschaf van een nieuw koel- / vries-
apparaat en een verkoopoppervlak > 400 m
2
wordt het oude
apparaat ook gratis via de winkel ingenomen.
Apparaat onbruikbaar maken:
u
Trek de stekker uit.
u
Snijd het aansluitsnoer door.
Apparaat afdanken
* afhankelijk van model en uitvoering 13
Liebherr-Hausgeräte Marica EOOD
4202 Radinovo
Bezirk Plovdiv
Bulgarien
home.liebherr.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14

Liebherr TP 1760 Premium Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor