Nikon D2H Handleiding

Type
Handleiding
De documentatie bij dit product bestaat uit de onderstaande handleidingen. Lees alle
aanwijzingen grondig door om het beste uit uw camera te halen.
Snelhandleiding
De Snelhandleiding begeleidt u stap voor stap bij het uitpakken en instellen van uw
digitale Nikon-camera, het maken van uw eerste foto’s en het overspelen van de
foto’s naar uw computer.
Gids voor digitale fotografi e
In de Gids voor digitale fotografi e (deze handleiding) treft u uitgebreide bedie-
ningsvoorschriften voor uw camera aan.
Naslag cd-rom
De naslag cd-rom bevat informatie over de software die meegeleverd is bij de
camera. Raadpleeg de Snelhandleiding voor instructies over het bekijken van de
cd-rom.
WAARSCHUWING: stof op het laagdoorlaatfi lter
Nikon doet al het mogelijke om te voorkomen dat er tijdens het productieproces en de
verzending stof en dergelijke op het laagdoorlaatfi lter kunnen komen. De D2H is echter
bestemd voor gebruik met verschillende objectieven en tijdens het verwisselen of verwijde-
ren van het objectief kan er stof en dergelijke in de camera terechtkomen. Eenmaal in de
camera kan dit stof zich aan het laagdoorlaatfi lter hechten en onder bepaalde omstandig-
heden op foto's te zien zijn. Om te voorkomen dat er stof in de camera kan komen, dient u
het objectief niet in een stoffi ge omgeving te verwisselen. Bescherm de camera wanneer er
geen objectief bevestigd is, door de bijgeleverde dop van de camerabody terug te plaatsen.
Verwijder daarbij eerst eventueel stof en andere vreemde deeltjes van de dop.
Mocht er stof en dergelijke op het laagdoorlaatfi lter terechtkomen, volg dan de instructies in
de camerahandleiding om het laagdoorlaatfi lter schoon te maken of laat het laagdoorlaatfi lter
reinigen door een door Nikon erkende onderhoudsdienst. Foto's waarop stof op het laagdoor-
laatfi lter te zien is kunt u retoucheren met behulp van Nikon Capture 4 (apart verkrijgbaar) of
de optie "clean image" in bepaalde beeldbewerkingssoftware van andere merken.
Productdocumentatie
i
Hoe deze handleiding te lezen
Allereerst wordt gewezen op de waarschuwingen en opmerkingen op bladzijde ii-vii.
...en over optionele accessoires, het behandelen van
de camera en het oplossen van problemen.
...over het aansluiten van uw camera op een compu-
ter of televisie...
...over het opnemen en afspelen van voice memo’s...
Raadpleeg deze hoofdstukken voor meer informatie
over het weergeven van thumbnails, zoomen tijdens het
weergeven en foto-informatie...
Menugids
Aansluitingen
Technische gegevens
Meer over weergeven
Voice memo’s
Heeft u eenmaal de basisprincipes van digitaal foto-
graferen onder de knie, dan kunt u deze hoofdstuk-
ken raadplegen voor uitgebreide informatie over
wanneer en hoe u de camerabesturingsknoppen
kunt gebruiken.
Nu bent u klaar om foto’s te maken en weer te
geven.
Lees vervolgens “Overzicht“ en “Eerste kennismaking met
de camera“ om vertrouwd te raken met de in deze hand-
leiding gebruikte weergavemethoden en de benaming van
de diverse cameraonderdelen. Daarna kunt u de camera
instellen zoals beschreven bij “Eerste stappen“.
Eerste stappen
Eerste kennismaking met de camera
Eenvoudig fotograferen
Eenvoudig weergeven
Beeldkwaliteit en –grootte
Scherpstelling
Belichting
Flitsfotografi e
Opnamestand kiezen
Beeldcorrectie
Witbalans
Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Zelfontspannerstand
Intervalfotografi e
Overzicht
Objectieven zonder CPU
...over cameramenu’s en persoonlijke instellingen...
Reset met twee knoppen
ii
WAARSCHUWINGEN
Kijk niet door de zoeker in de zon
Wanneer u door de zoeker recht in
de zon of een andere sterke licht-
bron kijkt, kan dit leiden tot blijvend
oogletsel.
Schakel het apparaat bij storing
onmiddellijk uit
Komt er rook of een ongewone geur
uit het apparaat of de lichtnetadapter
(apart verkrijgbaar), koppel de licht-
netadapter dan los en verwijder de
batterij onmiddellijk. Pas daarbij op
dat u zich niet brandt. Wanneer u
doorgaat met het apparaat te gebrui-
ken, kan dit leiden tot letsel. Nadat u
de batterij heeft verwijderd, dient u het
apparaat door een door Nikon erkende
onderhoudsdienst te laten nakijken.
Gebruik het apparaat niet in de
buurt van ontvlambaar gas
Gebruik elektronische apparatuur niet
in de buurt van ontvlambaar gas, aan-
gezien dit kan leiden tot ontploffi ngen
of brand.
Plaats de camerariem niet om de nek
van een baby of een kind
Het plaatsen van een camerariem om
de nek van een baby of kind kan leiden
tot verstikking.
Demonteer het apparaat niet
Indien u de interne onderdelen van
het apparaat aanraakt, kan dit lei-
den tot letsel. Bij storing dient het
apparaat alleen door een daartoe
bevoegde monteur te worden gere-
pareerd. Mocht het product openbar-
sten als gevolg van een val of ander
ongeluk, verwijder dan de batterij
en/of lichtnetadapter en laat het ap-
paraat door een door Nikon erkende
onderhoudsdienst nakijken.
Wees voorzichtig bij het hanteren
van batterijen
Batterijen kunnen lekken of ont-
ploffen wanneer u er onvoorzichtig
mee omgaat. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
hanteren van batterijen voor gebruik
bij dit product:
Zorg dat het product uitstaat voordat
u de batterij vervangt. Zorg bij gebruik
van een lichtnetadapter dat deze los-
gekoppeld is.
Gebruik alleen batterijen die goed-
gekeurd zijn voor gebruik bij deze
apparatuur.
Plaats de batterij niet verkeerd om in
de camera.
Voor uw veiligheid
Om schade aan uw Nikon-product en letsel bij uzelf en anderen te voorkomen, dient u
de volgende veiligheidsvoorschriften geheel te lezen voordat u dit apparaat gebruikt.
Bewaar deze voorschriften op een plaats waar ieder die het product gebruikt ze kan
lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de in dit hoofdstuk vermelde
veiligheidsvoorschriften worden door middel van het volgende symbool weergegeven:
Dit symbool staat bij waarschuwingen die u moet lezen voordat u uw Nikon-
product gebruikt om eventueel letsel te voorkomen.
iii
Sluit de batterij niet kort en demonteer
hem niet.
Plaats de beschermdop op de batterij
wanneer u hem vervoert. Berg de batterij
(tijdens vervoer en dergelijke) niet op bij
metalen voorwerpen zoals kettingen en
haarspelden.
Dompel de batterij niet onder in water
en zorg dat hij niet nat kan worden.
Berg de batterij (tijdens vervoer en der-
gelijke) niet op bij metalen voorwerpen
zoals kettingen en haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan
lekken. Om schade aan het product
te voorkomen dient u de batterij te
verwijderen als hij leeg is.
Als u de batterij niet gebruikt, plaats
dan het beschermkapje op de bat-
terij en berg hem op op een koele
plaats.
Onmiddellijk na gebruik, of wanneer
het product gedurende langere tijd op
batterijvoeding is gebruikt, kan de bat-
terij heet zijn. Zet daarom de camera
eerst uit en laat de batterij afkoelen
voordat u hem uit de camera haalt.
Stop onmiddellijk met het gebruik
van de batterij als u veranderingen
opmerkt, zoals verkleuring of vervor-
ming.
Gebruik geschikte kabels
Gebruik alleen de bijgeleverde kabels
of speciaal voor dit doel bij Nikon ver-
krijgbare kabels voor aansluiting op
in- en uitgaande contacten, om er
zeker van te zijn dat aan de product-
voorschriften wordt voldaan.
Buiten bereik van kinderen houden
Let er vooral op dat baby’s geen bat-
terijen of andere kleine onderdelen
in hun mond kunnen stoppen.
Verwijderen van geheugenkaarten
Geheugenkaarten kunnen tijdens
gebruik heet worden. Wees daarom
voorzichtig wanneer u de geheugen-
kaart uit de camera verwijdert.
CD-ROM’s
De CD-ROM’s waarop de software
en handleidingen staan dienen niet
op audio-CD-apparatuur te worden
afgespeeld. Het spelen van CD-
ROM’s op een audio-CD-speler kan
leiden tot gehoorbeschadiging of
schade aan de apparatuur.
Wees voorzichtig bij gebruik van de
itser
Het gebruik van een fl itser dichtbij
de ogen van uw onderwerp kan
tijdelijk oogletsel veroorzaken. Let
hier vooral op bij het fotograferen
van baby’s, waarbij de fl itser zich op
minimaal één meter afstand van het
onderwerp moet bevinden.
Gebruik van de zoeker
Wanneer u de oogsterktecorrectie
instelt terwijl u door de zoeker kijkt,
pas dan op dat u niet per ongeluk uw
vinger in uw oog steekt.
Voorkom aanraking met vloeibaar
kristal
Mocht de monitor breken, pas dan op
voor letsel veroorzaakt door gebroken
glas en voorkom dat het vloeibaar
kristal uit de monitor in aanraking
komt met de huid, ogen of mond.
iv
Laat de camera niet vallen
Bij sterke schokken of trillingen kan de camera
storingen vertonen.
Houd de camera droog
Dit product is niet waterbestendig en kan sto-
ringen vertonen bij onderdompeling in water of
bij blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid.
Door roest van het interne mechanisme kan
onherstelbare schade optreden.
Vermijd plotselinge temperatuurverschillen
Plotselinge temperatuurverschillen, zoals die
zich voordoen bij het binnenkomen of verlaten
van een verwarmd gebouw op een koude dag,
kunnen condensatie in de camera veroorzaken.
Om condensatie te voorkomen dient u de
camera in de cameratas of een plastic zak te
plaatsen voordat u hem aan plotselinge tempe-
ratuurverschillen blootstelt.
Houd de camera uit de buurt van sterke mag-
netische velden
U dient dit apparaat niet te gebruiken of op
te bergen in de buurt van apparatuur die
een sterke elektromagnetische straling of
sterke magnetische velden produceert. Sterke
statische ladingen of de magnetische velden
die worden geproduceerd door bijvoorbeeld
zendapparatuur kunnen storingen veroorzaken
op de monitor, informatie op de geheugenkaart
beschadigen en de interne schakelingen van het
product aantasten.
Richt de lens niet gedurende langere tijd op
sterke lichtbronnen
Zorg er voor dat de lens niet gedurende lan-
gere tijd is gericht op de zon of andere sterke
lichtbronnen – niet tijdens gebruik en ook niet
tijdens opslag van de camera. Intens licht kan
de beeldsensor beschadigen, hetgeen een witte
waas op opnamen geeft.
Raak het sluitergordijn niet aan
Het sluitergordijn is gemaakt van zeer dun
materiaal, dat gemakkelijk beschadigd raakt.
Oefen nooit druk op het gordijn uit, raak het
nooit aan met reinigingshulpmiddelen en stel
het nooit bloot aan de sterke luchtstroom van
een compressor. Dit kan krassen, vervorming of
scheuren veroorzaken.
Wees voorzichtig bij het werken met alle
bewegende onderdelen
Open en sluit de doppen en beschermkapjes
van de batterij, kaart en aansluitingen voor-
zichtig. Deze onderdelen raken gemakkelijk
beschadigd.
Reinigen
Gebruik bij het reinigen van de camera-
body een blaaskwastje om stof en pluizen
te verwijderen en veeg de camera vervolgens
schoon met een zachte droge doek. Nadat u
de camera op het strand of aan zee heeft
gebruikt, dient u eventueel zand of zout met
een licht met schoon water bevochtigde doek
af te vegen en de camera daarna grondig te
drogen. Heel soms komt het voor dat de LCD-
weergave lichter of donkerder wordt door de
statische elektriciteit geproduceerd door een
borstel of doek. Dit wijst niet op een storing
en de weergave wordt kort daarna weer nor-
maal.
De lens en spiegel zijn gemakkelijk te bescha-
digen onderdelen. Stof en pluizen dient u
voorzichtig met een blaaskwastje te verwijde-
ren. Let er bij gebruik van een luchtspuitbus
op dat u de bus verticaal houdt (wanneer u
de bus schuin houdt, kan er vloeistof op de
spiegel terecht komen). Als er een vingeraf-
druk of andere vlek op de lens zit, breng dan
een beetje lensreiniger op een zachte doek
aan en veeg de lens voorzichtig schoon.
Zie "Technische gegevens: Behandeling van
uw camera" voor informatie over het reini-
gen van het laagdoorlaatfi lter (
240).
Opbergen
Om schimmel en meeldauw te voorkomen
dient u de camera in een droge, goed geven-
tileerde ruimte op te bergen. Wanneer u niet
van plan bent de camera binnen afzienbare
tijd te gebruiken, verwijder dan de batterij om
lekkage te voorkomen en berg de camera op
in een plastic tas met een droogmiddel. Plaats
de cameratas echter niet in een plastic tas,
aangezien het materiaal hierdoor kan worden
aangetast. Let er ook op dat het droogmiddel
na verloop van tijd zijn vermogen om vocht
te absorberen verliest en daarom regelmatig
dient te worden vervangen.
Behandeling van de camera en batterij
v
Berg het apparaat niet op met nafta- of
kamfermottenballen, dichtbij apparatuur die
sterke magnetisch velden produceert, of in
ruimten waar extreme temperaturen heersen,
zoals bijvoorbeeld bij een kachel of in een
afgesloten auto op een warme dag.
Om schimmel en meeldauw te voorkomen
dient u de camera tenminste één keer per
maand tevoorschijn te halen, aan te zetten
en de ontspanknop een paar keer in te druk-
ken.
Berg de batterij op op een koele, droge plaats.
Plaats de beschermkap terug voordat u de
batterij opbergt.
Opmerkingen over de monitor
De monitor kan een aantal pixels bevatten die
altijd oplichten of in het geheel niet oplichten.
Dit is voor TFT LCD-monitoren gebruikelijk en
wijst niet op een storing. Foto’s die met de
camera zijn gemaakt worden hier niet door
beïnvloed.
Bij helder licht kunnen de beelden op de mo-
nitor moeilijk te zien zijn.
Oefen geen druk uit op de monitor, aange-
zien dit schade of storing tot gevolg kan heb-
ben. Stof of pluizen op de monitor kunnen
worden verwijderd met een blaaskwastje.
Vlekken kunnen worden verwijderd door het
oppervlak zachtjes schoon te wrijven met een
zachte doek of zeem.
Mocht de monitor breken, pas dan op dat nie-
mand zich verwondt aan het gebroken glas
en dat het vloeibare kristal uit de monitor
niet in aanraking komt met de huid, ogen of
mond.
Plaats de beschermkap terug op de monitor
wanneer u de camera vervoert of onbewaakt
achterlaat.
Schakel de camera uit voordat u de batterij
verwijdert of de lichtnetadapter afkoppelt
Haal de stekker van de camera niet uit het stop-
contact en verwijder de batterij niet wanneer de
camera aanstaat, of wanneer er beelden worden
opgeslagen in of verwijderd uit het geheugen.
Wordt de stroom naar de camera onder deze
omstandigheden abrupt onderbroken, dan kan
dit leiden tot informatieverlies of beschadiging
van de interne schakelingen of het geheugen.
Om te voorkomen dat de stroom per ongeluk
wordt onderbroken, dient u het product niet
van de ene plaats naar de andere te dragen
terwijl de lichtnetadapter aangesloten is.
Batterijen
Controleer de batterijconditie op het LCD-
venster wanneer u de camera aanzet om te
bepalen of de batterij vervangen moet wor-
den. Wanneer de batterijspanningindicator
knippert moet de batterij worden vervangen.
Zorg dat u altijd een volledig opgeladen reser-
vebatterij bij u heeft wanneer u bij belangrijke
gelegenheden foto’s maakt. Afhankelijk van
de locatie waar u zich bevindt kan het moei-
lijk zijn om snel even een reservebatterij te
kopen.
Op koude dagen neemt de prestatie van bat-
terijen vaak af. Zorg dat de batterij volledig
opgeladen is voordat u bij koud weer buiten
foto’s maakt. Bewaar een reservebatterij op
een warme plaats en wissel de twee zo nodig
om. Wanneer een koude batterij eenmaal op-
gewarmd is, neemt het vermogen vaak weer
wat toe.
Mochten de batterijpolen vuil worden, veeg
ze dan vóór gebruik schoon met een schone,
droge doek.
Plaats nadat u de batterij uit de camera heeft
genomen het beschermkapje terug op de
batterij.
Geheugenkaarten
Schakel de stroom uit voordat u een ge-
heugenkaart in de camera plaatst of uit de
camera verwijdert. Als u een geheugenkaart
inbrengt of verwijdert wanneer de stroom
ingeschakeld is, kan hij onbruikbaar worden.
Plaats de geheugenkaart
zoals rechts afgebeeld
in de camera. Wanneer
u een geheugenkaart
ondersteboven of ach-
terstevoren in de camera
plaatst, kunnen de camera
en de kaart beschadigd
raken.
vi
Opmerkingen
Voor de gehele of gedeeltelijke repro-
ductie, verzending, transcriptie, opslag
in een geautomatiseerd informatiebe-
stand, of vertaling in welke taal dan
ook, in welke vorm dan ook, en met
welke middelen dan ook van de bij dit
product geleverde handleidingen is de
voorafgaande schriftelijke toestemming
van Nikon vereist.
Nikon behoudt zich het recht voor om
de hardware- en softwarespecifi caties
beschreven in deze handleidingen ten
alle tijde zonder voorafgaande waar-
schuwing te kunnen wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor schade
als gevolg van het gebruik van dit pro-
duct.
Hoewel Nikon alles in het werk heeft
gesteld om te zorgen dat de informatie
in deze handleidingen juist en volledig
is, stellen we het zeer op prijs als u de
Nikon-importeur op de hoogte wilt stel-
len van eventuele onjuistheden of omis-
sies (adres apart bijgeleverd).
vii
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let er op dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gerepro-
duceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk
strafbaar kan zijn.
Voorwerpen die volgens de wet niet
mogen worden gekopieerd of gere-
produceerd
Kopieer of reproduceer geen papier-
geld, munten, waardepapieren of
overheidsobligaties, zelfs als dergelijke
kopieën of reproducties voorzien zijn
van een stempel “Voorbeeld”.
Het kopiëren of reproduceren van pa-
piergeld, munten of waardepapieren
die in het buitenland in circulatie zijn
is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend,
is het kopiëren of reproduceren van on-
gebruikte door de overheid uitgegeven
postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door
de overheid uitgegeven zegels of van
gecertifi ceerde, door de wet voorge-
schreven documenten is verboden.
Waarschuwingen m.b.t. zekere ko-
pieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen
uitgevaardigd met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van waarde-
papieren uitgegeven door commerciële
instellingen (aandelen, wissels, cheques,
cadeaucertifi caten, etc.), reispassen of
coupons, behalve wanneer het gaat om
een minimaal benodigd aantal kopieën
voor zakelijk gebruik door een bedrijf.
Eveneens niet toegestaan is het kopiëren
of reproduceren van door de overheid
uitgegeven paspoorten, vergunningen
afgegeven door overheidsinstanties en
andere instellingen, identiteitskaarten
en kaartjes zoals passen en maaltijd-
couponnen.
• Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van au-
teursrechterlijk beschermde creatieve
werken zoals boeken, muziek, schilde-
rijen, houtgravures, kaarten, tekenin-
gen, fi lms en foto’s is verboden middels
nationale en internationale wetten.
Gebruik dit product niet voor het maken
van illegale kopieën of voor het inbreuk
maken op de auteursrechten.
Handelsmerk-informatie
Apple, het Apple logo, Macintosh, Mac OS, Power Macintosh en PowerBook zijn gedeponeerde handelsmerken
van Apple Computer, Inc. Power Mac, iMac en iBook zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc. Microsoft en
Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Pentium is een handelsmerk van Intel Cor-
poration. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation. Microdrive is een gedeponeerd handelsmerk
van Hitachi Storage Technologies in de Verenigde Staten en/of andere landen. Lexar Media is een handelsmerk van
Lexar Media Corporation. Alle andere handelsnamen die in deze gebruikshandleiding worden genoemd of in andere
documentatie die bij uw Nikon producten wordt geleverd, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van
hun respectievelijke houders.
viii
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid........................................................................................... ii
Behandeling van de camera en batterij ......................................................... iv
Opmerkingen ................................................................................................... vi
Inleiding............................................................................................................. 1
Overzicht .......................................................................................................... 2
Eerste kennismaking met de camera.............................................................. 3
Eerste stappen.................................................................................................. 15
Stap 1—Bevestig de camerariem...................................................................... 16
Stap 2—Plaats de batterij in de camera ............................................................ 17
Stap 3—Kies een taal....................................................................................... 18
Stap 4—Stel de tijd en datum in....................................................................... 19
Stap 5—Bevestig een objectief......................................................................... 20
Stap 6—Plaats een geheugenkaart in de camera.............................................. 22
Instructies .......................................................................................................... 25
Eenvoudig fotograferen.................................................................................. 26
Stap 1—Maak de camera gebruiksklaar ........................................................... 27
Stap 2—Wijzig de camera-instellingen ............................................................. 29
Stap 3—Bepaal de uitsnede ............................................................................. 31
Stap 4—Stel scherp.......................................................................................... 32
Stap 5—Controleer de belichting ..................................................................... 33
Stap 6—Maak een foto.................................................................................... 34
Eenvoudig weergeven..................................................................................... 35
Foto’s maken ..................................................................................................... 37
Gebruik van cameramenu’s............................................................................. 39
Beeldkwaliteit en –grootte ............................................................................. 41
Beeldkwaliteit .................................................................................................. 41
Beeldgrootte.................................................................................................... 44
Gevoeligheid (ISO-equivalent) ........................................................................ 48
Witbalans ......................................................................................................... 51
Witbalans nauwkeurig instellen........................................................................ 54
Kleurtemperatuur kiezen.................................................................................. 56
Vooringestelde witbalans ................................................................................. 57
Beeldcorrectie .................................................................................................. 65
Contouren benadrukken: Image Sharpening .................................................... 65
Contrast wijzigen: Tone Compensation ............................................................ 66
Kleuren op het productieproces afstemmen: Color Mode ................................. 67
Kleuren beheersen: Hue Adjustment ................................................................ 69
Opnamestand kiezen....................................................................................... 70
Scherpstelling................................................................................................... 72
Scherpstelstand................................................................................................ 72
Selectie scherpstelveld...................................................................................... 74
Autofocus........................................................................................................ 76
AF-veldstand.................................................................................................... 76
ix
Handmatig scherpstellen.................................................................................. 83
Belichting ......................................................................................................... 84
Lichtmeting...................................................................................................... 84
Belichtingsstand............................................................................................... 85
Vergrendeling automatische belichting............................................................. 95
Belichtingscorrectie .......................................................................................... 97
Bracketing ....................................................................................................... 98
Flitsfotografi e .................................................................................................. 106
Het Creative Lighting System............................................................................ 106
D-TTL fl itssturing.............................................................................................. 110
Compatibele fl itsers ......................................................................................... 111
Flitssynchronisatiestanden ................................................................................ 113
Flitsaansluitingen en -indicators........................................................................ 117
Intervalfotografi e ............................................................................................ 118
Zelfontspannerstand ....................................................................................... 123
Objectieven zonder CPU.................................................................................. 124
Reset met twee knoppen ................................................................................ 128
Meer over weergeven ...................................................................................... 129
Enkel beeld weergeven .................................................................................... 130
Foto-informatie................................................................................................ 132
Meerdere beelden bekijken: thumbnails weergeven ......................................... 134
Foto’s van dichtbij bekijken: zoom tijdens het weergeven ................................. 136
Foto’s beveiligen tegen verwijderen.................................................................. 137
Afzonderlijke foto’s verwijderen ....................................................................... 138
Voice Memo’s .................................................................................................... 139
Voice memo’s opnemen ................................................................................... 140
Opname-opties voor voice memo’s................................................................... 142
Voice Memo’s afspelen..................................................................................... 144
Afspeelopties voor Voice Memo’s ..................................................................... 145
Menugids........................................................................................................... 147
Het Playback-menu.......................................................................................... 148
Delete.............................................................................................................. 148
Playback Folder ................................................................................................ 150
Slide Show....................................................................................................... 151
Hide Image ...................................................................................................... 154
Print Set........................................................................................................... 156
Display Mode................................................................................................... 159
Image Review .................................................................................................. 159
After Delete ..................................................................................................... 160
Het Shooting-menu ......................................................................................... 161
Shooting Menu Bank ....................................................................................... 162
Shooting-menu terugstellen............................................................................. 164
Active Folder.................................................................................................... 165
x
File Name......................................................................................................... 166
Image Quality .................................................................................................. 167
Image Size ....................................................................................................... 167
Raw Compression ............................................................................................ 167
White Balance.................................................................................................. 167
ISO .................................................................................................................. 168
Image Sharpening............................................................................................ 168
Tone Compensation ......................................................................................... 168
Color Mode ..................................................................................................... 168
Hue Adjustment............................................................................................... 169
Interval Timer Shooting .................................................................................... 169
Non-CPU Lens Data ......................................................................................... 169
Persoonlijke instellingen ................................................................................. 170
Het Setup-menu............................................................................................... 206
Format............................................................................................................. 207
LCD Brightness ................................................................................................ 208
Mirror Lock-up................................................................................................. 208
Video Mode..................................................................................................... 209
Date ................................................................................................................ 209
Language......................................................................................................... 209
Image Comment.............................................................................................. 210
Auto Image Rotation........................................................................................ 211
Voice Memo .................................................................................................... 212
Voice Memo Protect......................................................................................... 212
Voice Memo Button ......................................................................................... 212
Audio Output .................................................................................................. 212
USB ................................................................................................................. 213
Dust Off Ref Photo........................................................................................... 214
Battery Info...................................................................................................... 216
Wireless LAN.................................................................................................... 217
Firmware Version ............................................................................................. 219
Aansluitingen.................................................................................................... 221
Weergeven op een televisie............................................................................ 222
Aansluiten op een computer .......................................................................... 223
Technische gegevens ........................................................................................ 227
Optionele accessoires ...................................................................................... 228
Objectieven voor de D2H ................................................................................. 228
Andere accessoires........................................................................................... 231
Behandeling van uw camera........................................................................... 237
Problemen oplossen ........................................................................................ 242
Specifi caties...................................................................................................... 245
Trefwoordenregister......................................................................................... 250
4
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
5
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
Oculairsluiterhendeltje: 31
Zoekeroculair:
31, 232
Verwijderknop (
): 35, 138
Formatteerknop ( ): 23
Weergaveknop
(
): 130
Monitor:
16,
35, 237
Menuknop (
):
39
Thumbnailknop
(
): 134
Beveiligknop
(
): 137
Enter-knop:
40
Weergavezoom-
knop
( ): 136
Speaker:
145
LCD-venster
achterop camera:
8
Gevoeligheidsknop
(ISO):
49
Beeldkwaliteit/grootte
(QUAL) knop: 43
Witbalans (WB)
knop:
53
Microfoon:
140
Microfoon (
) knop: 140
AF-ON (
) knop voor verticale
opnamen: 73
Hoofdinstelschijf voor
verticale opnamen: 12
Ontgrendelknop
beschermkap ge-
heugenkaartsleuf
(onder bescherm-
kap): 22
Selectieknop
AF-veldstand:
76
Vergrendeling
scherpstelselec-
tieknop: 74
Multi-selector:
14
Beschermkap
geheugenkaart-
sleuf:
22
Toegangslamp-
je geheugen-
kaart:
22, 24
Hoofdinstel-
schijf:
12
AF-ON knop (
):
73
AE/AF vergrendel-
knop (
): 80, 95
De speaker en microfoon
Houd magnetische voorwerpen, zoals microdrive-kaarten, niet in de buurt van de speaker
of microfoon.
6
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
LCD-venster bovenop camera
1
2
3
4
5
6
7
14
15
16
17
8
22
20
19
18
9
10
11
12
13
21
7
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
1 Sluitertijd...............................85, 93, 94
Belichtingscorrectiewaarde ................97
Aantal opnamen bij bracketing..........98
Aantal intervallen bij
intervalfotografi e.............................120
Brandpuntsafstand
(objectief zonder CPU).....................126
Gevoeligheid (ISO-equivalent)............49
2 Pictogram sluitertijdvergrendeling .....94
3 Flexibel-programma-indicator ............87
4 Belichtingsstand ................................85
5 Geheugenkaartindicator....................23
6 Scherpstelveld .......................74, 78–79
AF-veldstand .....................................76
7 Flitssynchronisatiestand ...................113
8 Aantal resterende opnamen ........28, 47
Aantal resterende opnamen voor
volraken geheugenbuffer ..................71
Indicator opnamestand....................225
9 Diafragmastopindicator .....................91
10 Diafragma (f/-getal) ...........................90
Diafragma (aantal stops)....................85
Bracketing-ophoogwaarde ........99, 103
Aantal opnamen per interval ...........120
Maximum diafragma
(objectief zonder CPU).....................127
PC-standindicator............................225
11 Batterij-indicator................................27
12 Opnameteller ....................................23
13 “K” (verschijnt bij geheugencapaciteit
voor meer dan 1000 opnamen) .........47
14 FV-vergrendelingsindicator...............108
15 Synchronisatie-indicator...........115, 194
16 Klokbatterij-indicator .................19, 239
17 Belichtingscorrectie-indicator .............97
18 Indicator intervaltimer .....................120
19 Pictogram diafragmavergrendeling ....94
20 Indicator beeldcommentaar.............210
21 Indicator belichtingsbracketing ..........99
Indicator witbalansbracketing..........103
22 Elektronische analoge
belichtingsdisplay ..............................92
Belichtingscorrectie............................97
Bracketing-voortgangsindicator
.......................................100–102, 105
PC-standindicator............................225
8
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
LCD-venster achterop camera
1
3
2
4
5
6
7
9
8
13
10
11
12
9
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
1 Persoonlijke-instellingenbank...........173
2 “Remaining” (resterend)
indicator......................................28, 47
3 Instellingenbank opnamemenu........162
4 Gevoeligheidsindicator (ISO) ..............49
Automatische
gevoeligheidsindicator.....................183
5 Gevoeligheid .....................................49
Gevoeligheid (hoge versterking) ........49
Aantal resterende opnamen ........28, 47
Lengte voice memo .........................141
Fijnregelen witbalans.........................55
Nummer voorinstelling witbalans.......57
Kleurtemperatuur..............................56
PC-standindicator............................225
6 “K” (verschijnt bij geheugencapaciteit
voor meer dan 1000 opnamen) .........47
Kleurtemperatuurindicator ................56
7 Beeldkwaliteit....................................43
8 Beeldgrootte .....................................45
9 Witbalansbracketing-indicator.........103
10 Voice memo opname-indicator
(opnamestand) ................................141
11 Voice memo statusindicator.............141
12 Voice memo opname-indicator........141
13 Witbalansstand .................................51
10
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
De zoekerdisplay
3 4 5 6 7 8 9
10 11
12
13
14 15
16 17 18 19 20
21
22
24
25
26
27
23
2
1
11
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
1 Referentiecirkel (diameter 8 mm) voor
centrumgerichte lichtmeting..............84
2 Scherpstelpunt (scherpstelvelden) ......74
Spotmetingsdoelen ...........................84
3 Scherpstelindicator ............................32
4 Lichtmeting .......................................84
5 Bracketing-indicator ........100–102, 105
6 Vergrendeling automatische
belichting ..........................................95
7 Vergrendeling sluitertijd.....................94
8 Sluitertijd.....................................85–93
9 Vergrendeling diafragma ...................94
10 Diafragma (f/-getal) ...........................90
Diafragma (aantal stops)....................91
11 Belichtingsstand ................................85
12 Belichtingscorrectie-indicator.............97
13 Opnameteller ....................................23
Aantal resterende opnamen ........28, 47
Aantal resterende opnamen
voor volraken geheugenbuffer...........71
Belichtingscorrectiewaarde ................97
PC-standindicator............................225
14 “K” (verschijnt bij geheugencapaciteit
voor meer dan 1000 opnamen) .........47
15 Flitser-gereedindicator .....................117
16 Batterij-indicator................................27
17 FV-vergrendelingsindicator...............108
18 Synchronisatie-indicator...........115, 194
19 Diafragmastopindicator .....................91
Elektronische analoge belichtingsdisplay
.........................................................92
Belichtingscorrectie............................97
21 Statusindicator voice memo.............141
22 Witbalansbracketing-indicator .........103
23 Witbalansstand .................................51
24 Beeldgrootte .....................................45
25 Beeldkwaliteit....................................43
26 Gevoeligheidsindicator (ISO) ..............49
Automatische
gevoeligheidsindicator.....................183
27 Gevoeligheid (ISO-equivalent) ............49
12
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
De instelschijven
De hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf kunnen alleen of in combinatie met
andere besturingsknoppen worden gebruikt om diverse instellingen te wijzigen. Voor
beter bedieningsgemak bij het maken van foto’s in de lange (portret) stand zitten er
vlak bij de ontspanknop voor de verticale stand knoppen die dezelfde functies hebben
als de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf (
4).
13
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
Belichting
Kies een diafragma (belichtingsstand A of M;
90, 92).
Kies een belichtingsstand ( 86–93).
Kies een sluitertijd (belichtingsstand S of M;
88, 92).
Kies een combinatie van diafragma en sluiter-
tijd (belichtingsstand P; 86).
Stel de belichtingscorrectie in ( 97).
Diafragmavergrendeling (belichtingsstand A
of M; 94).
Sluitertijdvergrendeling (belichtingsstand S of
M; 94).
Zet bracketing aan of uit/selecteer aantal op-
namen bij bracketing; ( 98, 103).
Selecteer de ophoogwaarde voor bracketing
( 99, 103).
Flitsinstellingen
Kies een fl itssynchronisatiestand voor een opti-
onele fl itser ( 114).
14
Inleiding—Eerste kennismaking met de camera
De multi-selector
De multi-selector wordt gebruikt voor de volgende handelingen:
Menu-navigatie
Annuleren en terugkeren
naar vorige menu ( 40).
Fotograferen
Scherpstelveld links van
huidige scherpstelveld se-
lecteren ( 74).
Weergave op volle grootte
Vorige bladzijde met foto-
informatie weergeven (
132).
Thumbnail-weergave
Thumbnail links van hui-
dige thumbnail markeren
( 134).
Menu-navigatie
Markeerbalk omhoog verplaatsen ( 39).
Fotograferen
Scherpstelveld boven het huidige scherpstelveld selecteren
( 74).
Weergave op volle grootte
Vorige beeld weergeven ( 132).
Thumbnail-weergave
Thumbnail boven de huidige thumbnail markeren ( 134).
Menu-navigatie
Gemarkeerde onderdeel
selecteren ( 40).
Fotograferen
Middelste scherpstelveld
selecteren ( 74).
Weergeven
Aantal getoonde beelden
wijzigen ( 134).
Menu-navigatie
Gemarkeerde onderdeel
selecteren of submenu
weergeven ( 39).
Fotograferen
Scherpstelveld rechts van
huidige scherpstelveld se-
lecteren ( 74).
Weergave op volle grootte
Volgende bladzijde met
foto-informatie weergeven
( 132).
Thumbnail-weergave
Thumbnail rechts van hui-
dige thumbnail markeren
( 134).
Menu-navigatie
Markeerbalk omlaag ver-
plaatsen ( 39).
Fotograferen
Scherpstelveld onder huidi-
ge scherpstelveld selecteren
( 74).
Weergave op volle grootte
Volgende beeld weergeven
( 132).
Thumbnail-weergave
Thumbnail onder huidige
thumbnail markeren (
134).
De multi-selector
U kunt de knop ook gebruiken om in de cameramenu’s gemarkeerde onderdelen te se-
lecteren. In sommige gevallen kan het zijn dat de handelingen vermeld op deze pagina niet
kunnen worden uitgevoerd.
15
Inleiding—Eerste stappen
Plaats de batterij in de camera 17
STAP 2
Kies een taal 18
STAP 3
Stel de tijd en datum in 19
STAP 4
Voer de onderstaande stappen uit voordat u de camera voor het eerst gebruikt:
Bevestig de camerariem 16
STAP 1
Bevestig een objectief 20–21
STAP 5
Plaats een geheugenkaart in de camera 22–24
STAP 6
Zie voor meer informatie over batterijen en andere stroombronnen:
•Technische gegevens: Optionele accessoires .....................
231
• Behandeling van de camera en batterij............................. iv–v
Zie voor meer informatie over voor de D2H verkrijgbare objectieven:
•Technische gegevens: Optionele accessoires .....................
228–230
Zie voor meer informatie over compatibele geheugenkaarten:
•Technische gegevens: Goedgekeurde geheugenkaarten ... 236
Zie voor meer informatie over geheugenkaarten formatteren:
• Het Setup-menu: Geheugenkaarten formatteren..............
207
Zie voor informatie over het vervangen van de klokbatterij:
•Technische gegevens: Behandeling van uw camera........... 239
Eerste stappen
Voorbereidingen vóór gebruik
16
Inleiding—Eerste stappen
1
EN-EL4 batterijen ( 17)
Oplaadbare EN-EL4 Li-ion batterijen kunnen compatibele apparaten informatie verschaffen
over de batterijconditie, zodat de MH-21 snellader de huidige conditie kan weergeven en de
batterij op basis van de informatie kan opladen. Wanneer u de EN-EL4 in de camera plaatst,
wordt de batterijconditie in zes niveaus getoond. Uitgebreide informatie over de batterij-
conditie, de levensduur van de batterij en het aantal gemaakte opnamen sinds de batterij
voor het laatst werd opgeladen kunt u bekijken met behulp van de optie Battery Info in
het Setup-menu ( 216).
Stap 1—Bevestig de camerariem
Bevestig de camerariem stevig aan de twee oogjes van de camerabody, zoals hieronder
afgebeeld.
S
C
S
C
S
C
S
C
Het monitorkapje
Bij uw camera wordt een transparant plastic kapje (BM-3
beschermkap LCD-monitor) geleverd om de monitor schoon
te houden en te beschermen wanneer de camera niet in ge-
bruik is of wanneer u hem vervoert. Om het beschermkapje
van de monitor te verwijderen, dient u de camera stevig
vast te houden, het kapje bij de rand vast te pakken en de
onderkant van het kapje voorzichtig naar buiten te trekken,
zoals rechts afgebeeld (
). Wanneer u het kapje heeft los-
gemaakt, kunt u het iets van de monitor weg trekken en het
daarna verwijderen zoals afgebeeld (
).
Om het beschermkapje weer terug te plaatsen, dient u de
twee uitstekende pennen bovenaan het kapje in de daar-
voor bestemde uitsparingen boven de cameramonitor (
)
te plaatsen en tegen de onderkant van het kapje te drukken
tot het op zijn plaats klikt (
).
C
S
C
L
A
/V
O
U
T
DC
IN
S
A
/V
OUT
DC
IN
17
Inleiding—Eerste stappen
Stap 2—Plaats de batterij in de camera
Uw camera wordt gevoed door één oplaadbare Nikon EN-EL4 lithium-ion batterij (bijgeleverd).
2
.1 Laad de batterij op
De EN-EL4 batterij is bij levering niet volledig opgeladen. Om zolang mogelijk te
kunnen fotograferen wordt aanbevolen om de batterij vóór gebruik volledig op
te laden in de bijgeleverde MH-21 snellader (zie de gebruikshandleiding bij de
MH-21 voor verdere informatie). Het duurt ongeveer 100 minuten om een lege
batterij helemaal op te laden.
2
.2 Zet de camera uit
Zet de camera uit voordat u de batterij in de ca-
mera plaatst of uit de camera verwijdert.
2
.3 Open het deksel van het batterijvak
Zet de vergrendeling van het batterijvakdeksel
in de “open”-stand ( ) en verwijder het deksel.
2
.4
Bevestig het batterijvakdeksel aan de batterij
U hoeft het beschermkapje niet te verwijderen
om de batterij op te laden. Zie de aanwijzingen
bij de EN-EL4 voor verdere informatie.
2
.5 Plaats de batterij in de camera
Plaats de batterij zoals rechts getoond in de camera.
2
.6 Vergrendel het batterijvakdeksel
Controleer of het deksel goed gesloten is om te
voorkomen dat de batterij tijdens gebruik uit de
camera valt.
Batterij verwijderen
Om de batterij te verwijderen zet u de camera uit en draait u de vergrendeling van het batterij-
vakdeksel in de open-stand ( ).
Display wanneer camera uit staat
Zijn batterij en geheugenkaart geplaatst, dan blijven de op-
nameteller en het aantal resterende opnamen zichtbaar, ook
als de camera uit staat (bij bepaalde geheugenkaarten kan
het nodig zijn de camera aan te zetten om de opnameteller
en het aantal resterende opnamen te zien).
2
18
Inleiding—Eerste stappen
Zet de camera aan.
Roep de cameramenu’s op (als er een
optie gemarkeerd is, duw multi-selec-
tor dan naar links tot het pictogram
links van het menu geselecteerd is).
A
100
NORM
DSC
ON
A
SHOOTING MENU
Shooting menu bank
Reset shooting menu
Active folder
Image quality
File name
Image size
Raw compression
White bal.
3
.2
3
.1
Keer terug naar het Setup-menu.
OFF
OFF
ON
En
0
Format
LCD brightness
Mirror lock-up
Video mode
Language
Image comment
SET UP
Date
Auto image rotation
3
.8
Markeer een optie.
OK
Language
De
En
Es
Fr
SET UP
Deutsch
English
Español
Français
3
.7
Geef de opties weer.
OK
Language
De
En
Es
Fr
SET UP
Deutsch
English
Español
Français
3
.6
Markeer Language.
OFF
OFF
ON
En
0
Format
LCD brightness
Mirror lock-up
Video mode
Language
Image comment
SET UP
Date
Auto image rotation
3
.5
Stap 3—Kies een taal
De cameramenu’s en –berichten kunnen worden weergegeven in het Duits, Engels,
Spaans, Frans, Chinees of Japans.
Roep het Setup-menu op.
OFF
OFF
ON
En
0
Format
LCD brightness
Mirror lock-up
Video mode
Language
Image comment
Auto image rotation
SET UP
Date
3
.3
Plaats de cursor in het Setup-menu.
OFF
OFF
ON
0
En
Format
LCD brightness
Mirror lock-up
Video mode
Language
Image comment
SET UP
Date
Auto image rotation
3
.4
3
19
Inleiding—Eerste stappen
Stap 4—Stel de tijd en datum in
Bij alle foto’s worden de opnametijd en –datum geregistreerd. Om te zorgen dat uw fo-
to’s van de juiste tijd en datum worden voorzien, dient u het Setup-menu op te roepen
( 18) en daarna de onderstaande stappen te volgen om de tijd en datum in te stellen.
De klokbatterij
De klok-kalender van de camera wordt gevoed door een afzonderlijke, niet-oplaadbare
CR1616 lithiumbatterij met een levensduur van circa 4 jaar. Wanneer deze batterij leeg is
knippert het pictogram in het bovenste LCD-venster wanneer de belichtingsmeters
aan staan. Zie "Technische gegevens: Behandeling van uw camera" voor informatie over het
vervangen van de klokbatterij ( 239).
WAARSCHUWING
Gebruik alleen CR1616 lithiumbatterijen. Wanneer u een ander soort batterij gebruikt kan
dit een explosie veroorzaken. Volg bij het weggooien van gebruikte batterijen de voorschrif-
ten voor chemisch afval op.
De cameraklok is niet zo nauwkeurig als
gewone horloges en klokken. Controleer
regelmatig of de klok nog op de juiste tijd
staat en stel hem zo nodig bij.
Roep het menu Date op.
Date
Set
OK
00
00
00
00
00
20
03
YMD
HM
S
SET UP
4
.2
Markeer Date.
OFF
OFF
ON
0
En
Format
LCD brightness
Mirror lock-up
Video mode
Date
Language
Image comment
SET UP
Auto image rotation
4
.1
Wijzig het jaar (Year), de maand (Month),
de dag (Day), de uren (Hours), minuten
(Minutes) en seconden (Seconds). Duw de
multi-selector naar links of rechts om een
onderdeel te selecteren, en omhoog of
omlaag om het onderdeel te wijzigen.
08
30
42
08
13
2003
Date
Set
OK
YMD
HMS
SET UP
4
.3
Keer terug naar het Setup-menu.
OFF
OFF
ON
0
En
Format
LCD brightness
Mirror lock-up
Video mode
Date
Language
Image comment
SET UP
Auto image rotation
4
.4
4
20
Inleiding—Eerste stappen
5
.1 Zet de camera uit
Zet de camera uit voordat u een objectief beves-
tigt of verwijdert.
5
.2 Bevestig een objectief
Zorg dat het montageteken op het objectief in lijn
staat met het montageteken op de camerabody
en plaats het objectief in de bajonetvatting van de
camera. Draai het objectief tegen de klok in tot
het op zijn plaats klikt, zonder de ontgrendelings-
knop van het objectief in te drukken.
5
.3 Vergrendel het diafragma op de laagste
instelling
Deze stap is overbodig wanneer u een type G
objectief zonder diafragmaring gebruikt. Als u
een ander type objectief gebruikt, dient u het di-
afragma te vergrendelen op de kleinste opening
(hoogste f-/getal).
Als u deze stap niet uitvoert wanneer u een
CPU-objectief gebruikt, dan toont de diafragma-
indicator op het LCD-venster en in de zoeker een
knipperend wanneer u de camera aanzet. U
kunt geen foto’s maken tot u de camera heeft
uitgezet en het diafragma op het hoogste f-/getal
heeft vergrendeld.
Stap 5—Bevestig een objectief
Om alle mogelijkheden van uw camera volledig te kunnen benutten is het aan te be-
velen een CPU-objectief van het type G of D te gebruiken.
5
Type D objectiefType G objectiefCPU-objectieven zijn
voorzien van CPU-
aansluitingen
21
Inleiding—Eerste stappen
5
Bescherm de camera tegen stof en vuil
Stof, vuil en andere vreemde deeltjes in uw camera kunnen
als spikkels of vlekken op uw foto of in de zoeker zichtbaar
zijn. Plaats daarom de bij uw camera geleverde BF-1A body-
dop op de objectiefaansluiting wanneer er geen objectief op
de camera bevestigd is. Houd de objectiefaansluiting naar
beneden gericht bij het verwisselen van het objectief of het
terugplaatsen van de cameradop.
Objectief verwijderen
Zorg dat de camera uit staat wanneer u het objectief verwij-
dert of verwisselt. Om het objectief te verwijderen dient u
de vergrendelknop van het objectief in te drukken terwijl u
het objectief met de klok mee draait.
22
Inleiding—Eerste stappen
Geen geheugenkaart
Wanneer er geen geheugenkaart in de camera is geplaatst
terwijl er een opgeladen EN-EL4 batterij in de camera zit of
de camera wordt gevoed door een lichtnetadapter, toont de
opnameteller in het LCD-venster en de zoeker .
Stap 6—Plaats een geheugenkaart in de camera
In plaats van fi lm gebruikt uw digitale Nikon-camera CompactFlash
geheugenkaarten
of MicroDrive
®
‚ kaarten om foto’s op te slaan. Zie voor een lijst met goedgekeurde ge-
heugenkaarten “Technische gegevens: Goedgekeurde geheugenkaarten” (
236).
6
.1 Zet de camera uit
Zet de camera uit voordat u een geheugenkaart
in de camera plaatst of uit de camera verwijdert.
6
.2 Open het beschermkapje van de geheu-
genkaartsleuf
Open het deurtje dat de ontgrendelknop van de
kaartsleuf beschermt (
) en druk op de ontgren-
delknop (
) om de kaartsleuf (
) te openen.
1
2
3
6
.3 Plaats een geheugenkaart in de camera
Plaats de geheugenkaart met het etiket op de
achterkant naar de monitor gericht in de camera
(
). Wanneer de geheugenkaart volledig inge-
voerd is, gaat het toegangslampje kort branden
en springt de eject-knop omhoog (
). Sluit het
beschermkapje van de geheugenkaartsleuf.
Geheugenkaarten in de camera plaatsen
Plaats de geheugenkaart met de aansluitingen
eerst in de camera. Wanneer u de kaart verkeerd
om of achterstevoren invoert, kunnen de kaart en
de camera beschadigd raken. Controleer of u de
kaart in de goede richting houdt.
1
2
6
Etiket
achter-
kant
Inbreng-
richting
Aansluitingen
23
Inleiding—Eerste stappen
6
.4 Formatteer de geheugenkaart
Voordat u geheugenkaarten voor het eerst kunt gebruiken moeten ze worden
geformatteerd.
Geheugenkaarten formatteren
Tijdens het formatteren wordt alle informatie op de geheugenkaart
permanent gewist. Kopieer daarom alle foto’s en andere informatie die u wilt
bewaren naar een computer voordat u verder gaat (
223–226).
Om de kaart te formatteren dient u de camera aan te zetten en de
( en
) knoppen gelijktijdig circa twee seconden in te drukken. De sluitertijdindica-
tor toont een knipperend en de opnameteller knippert. Wanneer u beide
knoppen nogmaals samen indrukt wordt de geheugenkaart geformatteerd.
Druk op een willekeurige andere knop om de kaart niet te formatteren.
Tijdens het formatteren verschijnen de letters in de opnameteller. Wan-
neer het formatteren voltooid is, toont de opnameteller het aantal foto’s dat bij
de huidige instellingen kan worden gemaakt.
Tijdens het formatteren
Terwijl de geheugenkaart wordt geformatteerd dient u de kaart of de
batterij niet uit de camera te verwijderen en de lichtnetadapter (apart
verkrijgbaar) niet los te koppelen.
Format ( 207)
U kunt geheugenkaarten ook formatteren door de optie Format in het Setup-menu te
gebruiken.
6
24
Inleiding—Eerste stappen
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten kunnen heet zijn na gebruik. Pas daarom op bij het verwijderen van een
geheugenkaart uit de camera.
• Formatteer geheugenkaarten voor u ze voor het eerst gebruikt.
Schakel de stroom uit voordat u een geheugenkaart in de camera plaatst of uit de camera
verwijdert.
•Verwijder de geheugenkaart of batterij niet uit de camera, zet de camera niet uit en koppel
de lichtnetadapter niet los wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd of wanneer er
informatie wordt opgeslagen, verwijderd of gekopieerd naar een computer. Wanneer u dit
toch doet kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de kaart.
• Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen voorwerpen.
Oefen geen druk uit op de buitenkant van de kaart. Hierdoor kan de kaart beschadigd
raken.
Buig de kaart niet, laat hem niet vallen en stel hem niet bloot aan hevige fysieke schok-
ken.
Laat de kaart niet nat worden en stel hem niet bloot aan een hoge luchtvochtigheid of
direct zonlicht.
Geheugenkaarten verwijderen
Wanneer de camera uit staat kunt u de geheugenkaart uit
de camera verwijderen zonder dat er informatie verloren
gaat. Wacht tot het groene kaarttoegangslampje naast het
beschermkapje van de kaartsleuf niet langer brandt en zet
de camera uit. Probeer NIET om de kaart te verwijderen
terwijl het toegangslampje brandt. Wanneer u dat toch
doet, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van
de camera en de kaart. Open het deurtje dat de ontgrendel-
knop van de kaartsleuf beschermt en druk op de ontgren-
delknop om de kaartsleuf te openen. Druk vervolgens op
de eject-knop om de kaart een stukje uit de camera te laten
komen (
). Nu kunt u de kaart verder met de hand verwij-
deren (
). Blokkeer de geheugenkaart niet terwijl u op de
eject-knop drukt, aangezien de kaart hierdoor beschadigd
kan raken.
1
2
Toegangs-
lampje
6
25
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap beschreven hoe u
uw eerste foto’s maakt en weergeeft.
Eenvoudig fotograferen
Hier wordt beschreven hoe u autofocus en geprogram-
meerde automatische belichting kunt gebruiken voor
eenvoudige kijk-en-klik-foto’s die in de meeste gevallen
optimale resultaten zullen opleveren.
Eenvoudig weergeven
In dit gedeelte leest u hoe u foto’s op de monitor kunt
bekijken.
Instructies
Eenvoudig fotograferen en weergeven
Eenvoudig
weergeven
35
Eenvoudig
fotograferen
26–34
26
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Eenvoudig fotograferen
Uw eerste foto’s maken
Wijzig de camera-instellingen 29–30
STAP 2
Maak de camera gebruiksklaar 27–28
STAP 1
U maakt een foto door de onderstaande zes basisstappen te volgen:
Bepaal de uitsnede 31
STAP 3
Stel scherp 32
STAP 4
Controleer de belichting 33
STAP 5
Maak een foto 34
STAP 6
Zie voor meer informatie over de batterij-indicator:
• Inleiding: Eerste stappen .................................................. 15–24
Zie voor informatie over het terugzetten van instellingen op hun standaardwaarden:
• Foto’s maken: Reset met twee knoppen ........................... 128
• Menugids: Het Shooting-menu ........................................ 161–169
• Menugids: Het menu Custom Settings ............................. 170–205
Zie voor meer informatie over de volgende camera-instellingen:
• Foto’s maken: Opnamestand kiezen .................................
70–71
• Foto’s maken: Beeldkwaliteit en –grootte ......................... 41–47
• Foto’s maken: Gevoeligheid (ISO-equivalent) .................... 48–50
• Foto’s maken: Witbalans .................................................. 51–64
• Foto’s maken: Beeldcorrectie ............................................ 65–69
• Foto’s maken: Scherpstelling ............................................ 72–83
• Foto’s maken: Belichting................................................... 84–105
Zie voor informatie over het effect van een diafragma-instelling vooraf bekijken:
• Foto’s maken: Belichting................................................... 84–105
Zie voor informatie over optionele zoekeraccessoires:
•Technische gegevens: Optionele accessoires ..................... 232
Zie voor meer informatie over scherpstelopties:
• Foto’s maken: Scherpstelling ............................................ 72–83
Zie voor informatie over het veranderen van de compositie na het instellen van de belichting:
• Foto’s maken: Belichting................................................... 84–105
Zie voor meer informatie over fl itsfotografi e:
• Foto’s maken: Flitsfotografi e............................................. 106–117
Zie voor informatie over intervalfotografi e:
• Foto’s maken: Intervalfotografi e .......................................
118–122
Zie voor informatie over vertraagd afdrukken:
• Foto’s maken: Zelfontspannerstand .................................. 123
27
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Stap 1—Maak de camera gebruiksklaar
Voer voordat u een foto maakt de onderstaande stappen uit om de camera klaar voor
gebruik te maken.
1
.1 Zet de camera aan
Het LCD-venster springt aan en de zoekerdisplay
licht op.
1
.2 Controleer de batterijconditie
Controleer de batterijconditie in de zoeker of het
LCD-venster bovenop de camera.
1
De batterij-indicator
Als de segmenten in het batterij-pictogram in het LCD-venster knipperen, is de camera de bat-
terijlading aan het berekenen. De batterijconditie wordt over circa drie seconden getoond.
Het pictogram
Een knipperend pictogram in het LCD-venster betekent dat de batterij niet juist functi-
oneert of anderszins niet geschikt is voor gebruik in de D2H (het pictogram in de zoe-
ker kan ook knipperen). Neem contact op met een door Nikon erkende onderhoudsdienst.
* Geen pictogram getoond wanneer de camera wordt gevoed door een optionele
lichtnetadapter.
Pictogram
*
LCD-
venster
Zoeker
Conditie Opmerkingen
Batterij volle-
dig opgeladen
De diafragma- en sluitertijdindicator in het LCD-
venster bovenop de camera en alle indicators in
de zoeker schakelen uit indien er gedurende 6
seconden geen handelingen zijn verricht (Auto
meter-off). Druk de ontspanknop half in om de
display weer te activeren.
(Knippert)
Batterij bijna
leeg
Houd een volledig opgeladen reservebatterij bij
de hand.
(Knippert)
Batterij leeg
Ontspanner buiten werking gesteld.
Voldoende la-
ding voor alle
handelingen
28
Instructies—Eenvoudig fotograferen
1
.3 Controleer het aantal resterende opnamen
De opnameteller in het LCD-venster en de zoeker
toont het aantal foto’s dat bij de huidige instellin-
gen kan worden gemaakt. Wanneer dit getal op
nul komt te staan, knippert het pictogram in
het LCD-venster bovenop de camera en verschijnt
er een knipperend
pictogram in de zoeker.
Om meer foto’s te kunnen maken dient u eerst
een aantal foto’s te verwijderen of een nieuwe
geheugenkaart in de camera te plaatsen. Het kan
zijn dat u wel meer foto’s kunt maken bij een
lagere beeldkwaliteit of -grootte.
1
29
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Stap 2—Wijzig de camera-instellingen
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met een type G of D objectief foto’s maakt bij
de standaardinstellingen vermeld in de tabel hieronder. In “Foto’s maken” staat wan-
neer en hoe u de instellingen wijzigt ( 37).
2
Optie Standaard Beschrijving
Image
quality
Image
size
200
48–
50
De gevoeligheid (het digitale equivalent van
lmsnelheid) wordt ingesteld op een waarde die
ongeveer overeenkomt met ISO 200.
L
(groot)
44–
45
Foto’s zijn 2464 × 1632 pixel groot.
NORM
(JPEG Normal)
41–
44
Foto’s worden gecomprimeerd voor een opti-
maal evenwicht tussen beeldkwaliteit en be-
standsgrootte voor snapshot foto’s.
Belich-
tingsstand
Focus
area
Middelste
scherpstelveld
74
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
middelste scherpstelveld.
(geprogrammeerd
automatisch)
85–
93
Ingebouwd belichtingsprogramma wijzigt slui-
tertijd en diafragma automatisch voor optimale
belichting onder de meeste omstandigheden.
2
.1 Zet de opnamestand op enkel beeld ( 70)
Houd de ontgrendeling van de keuzeknop inge-
drukt (
) en zet de opnamekeuzeknop (
) op S
(enkel beeld). Nu neemt de camera telkens wan-
neer u de ontspanknop indrukt één foto.
Sensitivity
White
balance
(automatisch)
51–
64
De witbalans wordt automatisch ingesteld voor
natuurlijke kleuren onder de meeste typen ver-
lichting.
Optie Standaard Beschrijving
Image
quality
Image
size
200
48–
50
De gevoeligheid (het digitale equivalent van
lmsnelheid) wordt ingesteld op een waarde die
ongeveer overeenkomt met ISO 200.
L
(groot)
44–
45
Foto’s zijn 2464 × 1632 pixel groot.
NORM
(JPEG Normal)
41–
44
Foto’s worden gecomprimeerd voor een opti-
maal evenwicht tussen beeldkwaliteit en be-
standsgrootte voor snapshot foto’s.
Belich-
tingsstand
Focus
area
Middelste
scherpstelveld
74
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
middelste scherpstelveld.
(geprogrammeerd
automatisch)
85–
93
Ingebouwd belichtingsprogramma wijzigt slui-
tertijd en diafragma automatisch voor optimale
belichting onder de meeste omstandigheden.
Sensitivity
White
balance
(automatisch)
51–
64
De witbalans wordt automatisch ingesteld voor
natuurlijke kleuren onder de meeste typen ver-
lichting.
Optie Standaard Beschrijving
Image
quality
Image
size
200
48–
50
De gevoeligheid (het digitale equivalent van
lmsnelheid) wordt ingesteld op een waarde die
ongeveer overeenkomt met ISO 200.
L
(groot)
44–
45
Foto’s zijn 2464 × 1632 pixel groot.
NORM
(JPEG Normal)
41–
44
Foto’s worden gecomprimeerd voor een opti-
maal evenwicht tussen beeldkwaliteit en be-
standsgrootte voor snapshot foto’s.
Belich-
tingsstand
Focus
area
Middelste
scherpstelveld
74
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
middelste scherpstelveld.
(geprogrammeerd
automatisch)
85–
93
Ingebouwd belichtingsprogramma wijzigt slui-
tertijd en diafragma automatisch voor optimale
belichting onder de meeste omstandigheden.
Sensitivity
White
balance
(automatisch)
51–
64
De witbalans wordt automatisch ingesteld voor
natuurlijke kleuren onder de meeste typen ver-
lichting.
30
Instructies—Eenvoudig fotograferen
2
.2 Kies enkelvelds AF ( 76)
Draai de selectieknop voor de AF-veldstand rond
tot hij op zijn plaats klikt bij (enkelvelds AF).
In deze stand kunt u uit elf scherpstelvelden
kiezen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt,
wordt de scherpstelling vergrendeld op de af-
stand tot het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelveld.
2
.3 Kies enkelvoudige autofocus ( 72)
Draai de selectieknop voor de scherpstelstand
rond tot hij bij S (enkelvoudige autofocus) op
zijn plaats klikt. Bij deze instelling stelt de ca-
mera automatisch scherp op het onderwerp in
het geselecteerde scherpstelveld wanneer u de
ontspanknop half indrukt. U kunt alleen foto’s
maken als de camera scherpgesteld staat.
2
.4 Stel de lichtmeetmethode in op matrix ( 84)
Druk de vergrendeling van de lichtmeetselectie-
knop in en zet de selectieknop op (matrixme-
ting). Bij matrixmeting wordt de belichting inge-
steld aan de hand van informatie uit alle delen
van het beeld, voor optimale weergave van het
totale beeld. Wanneer er een type G of D objec-
tief op de camera is bevestigd, wordt 3D matrix-
meting gebruikt voor een belichtingsregeling die
rekening houdt met de maximale helderheid, het
contrast en de afstand tot het onderwerp.
Wanneer matrixmeting geselecteerd is, toont de lichtmeetindicator in de zoeker
.
2
31
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Stap 3—Bepaal de uitsnede
Om te voorkomen dat uw foto onscherp wordt doordat uw handen trillen, dient u de
camera stevig met beide handen vast te houden, met uw ellebogen ter ondersteuning
licht tegen uw bovenlichaam geklemd. Houd de handgreep in uw rechterhand en
omvat de camerabody of het objectief met uw linkerhand.
Aanbevolen wordt om bij het maken van foto’s met één voet een halve pas vóór de
andere te staan en te zorgen dat uw bovenlichaam stabiel is.
Scherpstelling zoeker
De zoeker is voorzien van een oogsterktecorrectieknop
voor aanpassing aan individuele verschillen in gezichts-
vermogen. Om de zoeker scherp te stellen dient u de
oogsterktecorrectieknop uit te trekken en te draaien tot de
weergave en (
) het scherpstelpunt in de zoeker scherp
zijn (
). Wanneer u de oogsterktecorrectie instelt terwijl u
door de zoeker kijkt, pas dan op dat u niet per ongeluk uw
vinger of nagel in uw oog steekt.
De oogsterkte kan worden aangepast van –3 m
–1
tot + 1 m
–1
. Met oogsterktecorrectielenzen
(apart verkrijgbaar, 232) kunt u de oogsterkte instellen van –6 m
–1
tot + 3 m
–1
.
Bevestiging oogsterktecorrectielenzen
Voordat u een oogsterktecorrectielens bevestigt, dient u
het zoekeroculair te verwijderen door de afsluiting van de
zoeker te sluiten om het oculair te ontgrendelen (
) en
het oculair vervolgens zoals rechts getoond los te schroe-
ven (
).
1
2
Bij het maken van foto’s in
de portretstand (verticale
richting) kunt u de ontspan-
knop voor verticaal fotogra-
feren ( 4) gebruiken.
3
32
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Stap 4—Stel scherp
Bij enkelvoudige AF stelt de camera scherp op het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelveld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Nadat u het scherpstelpunt op
uw onderwerp heeft gecentreerd, dient u de ontspanknop half in te drukken en de
scherpstelling in de zoeker te controleren.
Om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in het midden van het beeld
bevindt, kunt u de scherpstelvergrendeling (
80–81) gebruiken of met behulp van
de multi-selector het scherpstelveld waarin uw onderwerp zich bevindt selecteren (
74). Zie “Goede resultaten verkrijgen met autofocus” ( 82) voor informatie over wat
u moet doen als de camera niet d.m.v. autofocus kan scherpstellen.
Zoekerdisplay Betekenis
Onderwerp is scherp.
Focus ligt tussen camera en onderwerp.
Focus ligt achter onderwerp.
(knippert)
Camera is niet in staat om d.m.v. autofocus scherp te stellen op
onderwerp op scherpstelpunt.
4
33
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Stap 5—Controleer de belichting
In belichtingsstand P (geprogrammeerd automatisch)
stelt de camera automatisch de sluitertijd en het di-
afragma in wanneer u de ontspanknop half indrukt.
Controleer de sluitertijd- en de diafragma-indicator in
de zoeker voordat u een foto maakt. Als de foto bij de
huidige instellingen onder- of overbelicht zou worden,
dan toont de sluitertijd- of de diafragma-indicator één
van de symbolen in de onderstaande tabel.
Sluitertijd en cameratrilling
Om onscherpe foto’s veroorzaakt door cameratrilling te voorkomen, dient de sluitertijd
sneller te zijn dan de omgekeerde waarde van de brandpuntsafstand in seconden (als het
objectief bijvoorbeeld een brandpuntsafstand van 50 mm heeft, dan dient de sluitertijd snel-
ler dan
1
/
60 sec. te zijn). Bij lange sluitertijden wordt aanbevolen een statief te gebruiken.
Om onscherpe foto’s te voorkomen kunt u de gevoeligheid verhogen ( 48–50) of een
VR-objectief gebruiken. Om onscherpe foto’s te voorkomen bij een sluitertijd van
1
/
60 sec. of
trager kunt u een optionele fl itser ( 106) gebruiken.
Indicator Betekenis
Foto wordt overbelicht. Gebruik een grijsfi lter. Gebruik een optioneel grijsfi lter.
Foto wordt onderbelicht. Kies een hogere gevoeligheid ( 48–50) of gebruik
een optionele fl itser ( 106).
5
34
Instructies—Eenvoudig fotograferen
Terwijl de foto wordt opgeslagen op de geheugen-
kaart, brandt het toegangslampje naast de kaartsleuf.
Zolang het lampje brandt dient u de geheugenkaart
niet uit de camera te verwijderen, de camera niet uit
te zetten, de batterij niet uit de camera te nemen en
de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) niet los te kop-
pelen. Wanneer u dat toch doet, kunnen er gegevens
verloren gaan.
Stap 6—Maak een foto
Druk de ontspanknop met een vloeiende beweging
helemaal door.
Fotografeer geen sterke lichtbronnen
Neem geen foto's waarbij de camera op de zon of een andere sterke lichtbron is scherpge-
steld. Intens licht kan de LBCAST beeldsensor aantasten, die de camera gebruikt in plaats
van fi lm. Ook kan er een witte waas op de uiteindelijke foto te zien zijn.
Image Review ( 159)
U kunt foto’s op elk gewenst moment tijdens of na het fotograferen weergeven door op de
knop te drukken. Wanneer u On selecteert bij de optie Im age re view in het Playback-
menu, dan worden foto’s automatisch onmiddellijk na het maken op de monitor getoond.
6
35
Instructies—Eenvoudig weergeven
Eenvoudig weergeven
Foto’s bekijken
Om foto’s terug te spelen dient u op de knop te drukken. De meest recente foto
wordt op de monitor getoond.
Andere foto’s bekijken
Om door te foto’s te lopen in de volgorde waarin u ze heeft gemaakt, dient u de multi-
selector omlaag te duwen. Duw de multi-selector omhoog om de foto’s in omgekeerde
volgorde te bekijken. Om snel door de foto’s op de geheugenkaart te bladeren, dient u
de multi-selector omhoog of omlaag te duwen en ingedrukt te houden.
Wanneer de laatste foto op de geheugenkaart wordt getoond, kunt u terugkeren naar
de eerste foto door de multi-selector omlaag te duw en. Wanneer de eerste foto op
de geheugenkaart wordt getoond, kunt u de laatste bekijken door de multi-selector
omhoog te duwen.
Foto’s die u niet wilt bewaren verwijderen
Om de foto die op dat moment op de
monitor wordt getoond te verwijderen,
drukt u op de knop. Er verschijnt een
bevestigingsdialoog. Druk nogmaals op de
knop om het beeld te verwijderen en
terug te keren naar de weergavestand. Om
de dialoog te sluiten zonder het beeld te
verwijderen dient u de multi-selector naar
rechts of links te duwen.
Meer foto’s maken
Om het weergeven van beelden te beëndigen en terug te keren naar de opnamestand
dient u op de knop te drukken of de ontspanknop half in te drukken.
100-1
100-1
Delete?
Ye s
Delete ( 148)
Als u meer dan één beeld wil verwijderen, gebruik dan de optie Delete in het Playback-
menu.
36
37
Bij “Instructies: Eenvoudig fotograferen” heeft u geleerd
welke handelingen u in welke volgorde moet uitvoeren
om bij de meest gebruikte instellingen foto’s te maken.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe en wanneer u de
camera-instellingen kunt wijzigen voor het fotograferen
onder andere opnameomstandigheden.
Foto’s maken
De fi jne kneepjes
Objectieven zonder CPU
124–127
Reset met twee knoppen
128
Zelfontspannerstand
123
Intervalfotografi e
118–122
Flitsfotografi e
106–117
Belichting
84–105
Scherpstelling
72–83
Beeldcorrectie
65–69
Witbalans
51–64
Gevoeligheid (ISO-equivalent)
48–50
Gebruik van cameramenu’s
39–40
Opnamestand kiezen
70–71
Beeldkwaliteit en -grootte
41–47
38
Foto’s maken
In het onderstaande schema wordt de basisvolgorde aangegeven voor het wijzigen van
de instellingen bij het maken van een foto. Lees voordat u verder gaat eerst “Gebruik
van cameramenu’s” voor meer informatie over menuhandelingen.
Beeldkwaliteit en -grootte............................................................
41–47
Opnamestand kiezen ...................................................................
70–71
Scherpstellen ...............................................................................
72–83
Belichting: lichtmeting .................................................................
84
Belichting: belichtingsstand..........................................................
85–94
Belichting: belichtingscorrectie .....................................................
97
Belichting: bracketing ..................................................................
98–105
Hoe belangrijk is de achtergrondverlichting voor mijn foto?
Beeldcorrectie..............................................................................
65–69
Gevoeligheid (ISO-equivalent) ......................................................
48–50
Witbalans ....................................................................................
51–64
Intervalfotografi e.........................................................................
118–122
Zelfontspannerstand ....................................................................
123
Flitsfotografi e ..............................................................................
106–117
Heb ik een fl itser nodig?
Is mijn onderwerp erg helder, donker of contrastrijk?
Wat is mijn prioriteit bij dit onderwerp, sluitertijd of diafragma?
Wat is mijn onderwerp en welke compositie kies ik?
Ga ik één foto of een serie foto’s maken?
Waar ga ik de foto voor gebruiken?
Hoe is het licht?
Hoe wil ik de sluiter besturen?
39
Foto’s maken—Gebruik van cameramenu's
In de volgende vier hoofdstukken worden instellingen besproken die u via de camera-
menu’s kunt wijzigen. Druk op de knop om de cameramenu’s weer te geven.
A
100
NORM
DSC
ON
A
SHOOTING MENU
Shooting menu bank
Reset shooting menu
Active folder
Image quality
File name
Image size
Raw compression
White bal.
Plaats de cursor in het geselecteerde
menu.
OFF
OFF
ON
En
0
Format
LCD brightness
Mirror lock-up
Video mode
Language
Image comment
SET UP
Date
Auto image rotation
3
Als het menuonderdeel gemarkeerd is,
druk dan op de knop.
A
100
NORM
DSC
ON
A
SHOOTING MENU
Shooting menu bank
Reset shooting menu
Active folder
Image quality
File name
Image size
Raw compression
White bal.
1
Selecteer een menu.
OFF
OFF
ON
En
0
Format
LCD brightness
Mirror lock-up
Video mode
Language
Image comment
Auto image rotation
SET UP
Date
2
Gebruik van cameramenu’s
Basishandelingen menu’s
Een menu kiezen
De camera heeft vier hoofdmenu’s: het Playback-menu, het Shooting-menu, het
Custom Settings menu en het Setup-menu. Wanneer u de menuknop indrukt, toont
de camera het laatstgebruikte menu. Zo selecteert u een ander menu:
40
Foto’s maken—Gebruik van cameramenu's
• Om terug te keren naar het vorig menu zonder een optie te selecteren, dient u de
multi-selector naar links te duwen.
Sommige opties worden in een submenu geselecteerd. Herhaal stap 3 en 4 om een
optie in een submenu te selecteren.
Sommige menuonderdelen kunnen niet worden geselecteerd wanneer er beelden
op de geheugenkaart worden opgeslagen.
Wanneer u op de knop of het midden van de multi-selector drukt, wordt dezelf-
de functie uitgevoerd als wanneer u de multi-selector naar rechts duwt. In sommige
gevallen kunt u alleen een optie selecteren door op de knop of het midden van
de multi-selector te drukken.
De menu’s verlaten
Om de menu’s te verlaten, dient u op de knop te drukken (als er een menuoptie
gemarkeerd is, druk dan tweemaal op de knop). U kunt de menu’s ook verlaten
door op de knop te drukken om de monitor uit te zetten of door de camera uit te
zetten. Om de menu’s te verlaten en de camera scherp te stellen voor uw volgende
opname, dient u de ontspanknop half in te drukken.
Markeer het menuonderdeel. Geef de opties weer.
OK
Video mode
NTSC
PA L
SET UP
2
OFF
OFF
En
ON
0
Format
LCD brightness
Mirror lock-up
Video mode
Language
Image comment
SET UP
Date
Auto image rotation
1
Selecteer een optie.
OFF
OFF
ON
En
0
PTP
Format
LCD brightness
Mirror lock-up
Video mode
Language
Image comment
SET UP
Date
Auto image rotation
4
Markeer een optie.
OK
Video mode
NTSC
PA L
SET UP
3
Een optie selecteren
Zo wijzigt u de instellingen voor een onderdeel in het huidige menu:
41
Foto’s maken—Beeldkwaliteit en -grootte
Beeldkwaliteit en –grootte
Opslagcapaciteit effectief gebruiken
Optie Beschrijving
NEF + JPEG
Fine
Er worden twee beelden opgeslagen, één NEF (RAW) beeld en één JPEG-
beeld van hoge kwaliteit.
NEF + JPEG
Basic
Er worden twee beelden opgeslagen, één NEF (RAW) beeld en één JPEG-
beeld van basiskwaliteit.
NEF + JPEG
Normal
Er worden twee beelden opgeslagen, één NEF (RAW) beeld en één JPEG-
beeld van normale kwaliteit.
NEF (Raw)
Ruwe 12-bits gegevens van de LBCAST beeldsensor worden rechtstreeks op
de geheugenkaart opgeslagen in Nikon Electronic Image Format (NEF).
TIFF (RGB)
Beelden worden opgeslagen in niet-gecomprimeerde TIFF-RGB bij een
kleurdiepte van acht bits per kanaal (24-bits kleur).
JPEG
Normal
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhouding
van circa 1:8.
JPEG Fine
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhouding
van circa 1:4.
JPEG Basic
Beelden worden opgeslagen in JPEG-formaat bij een compressieverhouding
van circa 1:16.
NEF (Raw)/NEF + JPEG
De bestandscompressie voor NEF-beelden wordt geregeld in het menu Raw compression
( 44). Er zijn de volgende opties:
Comp. NEF (Raw): NEF-beelden worden gecomprimeerd met een “verliesloos” algoritme
dat de bestandsgrootte met circa vijftig tot zestig procent vermindert zonder de beeldkwa-
liteit aan te tasten ( 46–47).
NEF (Raw): NEF-beelden worden niet gecomprimeerd.
NEF-beelden kunnen alleen bekeken worden met de bij de camera meegeleverde software
of met Nikon Capture 4 ( 223). Wanneer u foto's, gemaakt bij de instelling NEF + JPEG
Fine, NEF + JPEG Normal, of NEF + JPEG Basic op de camera bekijkt wordt alleen het JPEG-
beeld getoond. Wanneer u foto’s verwijdert die gemaakt zijn bij deze instellingen, worden
zowel NEF- als JPEG-beelden verwijderd.
De beeldkwaliteit en –grootte bepalen samen hoeveel ruimte een foto op de geheu-
genkaart inneemt.
Beeldkwaliteit
De D2H ondersteunt de volgende beeldkwaliteitopties (lijst in afl opende volgorde van
beeldkwaliteit en bestandsgrootte):
42
Foto’s maken—Beeldkwaliteit en -grootte
U kunt de beeldkwaliteit instellen door middel van de optie Image quality in het
Shooting-menu of door de QUAL knop in te drukken en de hoofdinstelschijf rond te
draaien. Wanneer NEF (Raw) geselecteerd is, kunt u een compressie-optie selecteren
in het menu Raw compression.
Het menu Image Quality
1
Markeer Im age quality in het Shooting-menu (
167) en duw de multi-selector naar rechts.
A
100
NORM
DSC
ON
A
SHOOTING MENU
Shooting menu bank
Reset shooting menu
Active folder
Image quality
File name
Image size
Raw compression
White bal.
Witbalans-bracketing
U kunt de witbalans-bracketing niet gebruiken bij NEF (RAW) beelden. Wanneer u een NEF
(RAW) optie selecteert voor beeldkwaliteit, wordt de witbalans-bracketing uitgezet. U kunt
de witbalans voor NEF (RAW) beelden wijzigen met behulp van Nikon Capture 4 (apart
verkrijgbaar; 223).
Bestandsnamen
Foto's worden opgeslagen als beeldbestanden met namen volgens het patroon “DSC_
nnnn.xxx”, waarbij nnnn een viercijferig getal tussen 0001 en 9999 is dat de camera auto-
matisch in oplopende volgorde van grootte toekent, en waarbij xxx één van de volgende drie
letterextensies is: “NEF” voor NEF-beelden, “TIF” voor TIFF-RGB , “JPG” voor JPEG-beelden
en “NDF” voor Dust Off referentiefoto's ( 214–215). De NEF en JPEG bestanden die zijn
aangemaakt bij de instelling “NEF+JPEG” hebben dezelfde bestandsnaam maar een andere
extensies. Foto’s die zijn gemaakt in Color Mode II (Adobe RGB) ( 67) hebben namen
die beginnen met een underscore (b.v. “_DSC0001.JPG”). Het “DSC” gedeelte van de naam
kan worden gewijzigd met de optie File name in het Shooting-menu ( 166).
2
Markeer de gewenste optie en duw de multi-selec-
tor naar rechts. Het Shooting-menu verschijnt nu.
OK
Image quality
NEF
(
Raw
)+
JPEG Fine
NEF
(
Raw
)+
JPEG Normal
NEF
(
Raw
)+
JPEG Basic
NEF
(
Raw
)
TIFF
(
RGB
)
JPEG Fine
JPEG Normal
JPEG Basic
SHOOTING MENU
43
Foto’s maken—Beeldkwaliteit en -grootte
De QUAL knop
U kunt de beeldkwaliteit ook instellen door de QUAL
knop in te drukken en de hoofdinstelschijf rond te
draaien (NEF (RAW) compressie kan echter alleen in het
menu Raw compression worden gewijzigd). De beeld-
kwaliteit wordt getoond in het LCD-venster achterop de
camera en in de zijbalk van de zoeker:
LCD-venster achterop camera
Zoeker
Optie
NEF (Raw)
NEF + JPEG
Fine
NEF + JPEG
Basic
NEF + JPEG
Normal
TIFF (RGB)
JPEG Normal
JPEG Fine
JPEG Basic
LCD-venster
achterop camera
Zoeker
RAW
RAW
+
FINE
RAW
+
BASIC
RAW
+
NORM
TIFF
NORM
FINE
BASIC
44
Foto’s maken—Beeldkwaliteit en -grootte
Het menu Raw compression
Het menu Raw compression regelt of NEF (RAW) beelden worden gecomprimeerd.
De instelling gekozen in het menu Raw compression is van kracht telkens wanneer
de beeldkwaliteit op NEF + JPEG Fine, NEF + JPEG Normal, NEF + JPEG Basic, of NEF
(Raw) wordt gezet. U kunt de NEF-compressie niet selecteren met behulp van de
QUAL knop en de instelschijven.
1
Markeer Raw compression in het Shooting-menu
( 167) en duw de multi-selector naar rechts.
A
100
NORM
DSC
ON
A
SHOOTING MENU
Shooting menu bank
Reset shooting menu
Active folder
Image quality
File name
Image size
Raw compression
White bal.
2
Markeer de gewenste optie en duw de multi-selec-
tor naar rechts. Het Shooting-menu verschijnt nu.
Comp. NEF
(
Raw
)
NEF
(
Raw
)
ON
OFF
Raw compression
SHOOTING MENU
OK
Beeldgrootte
De beeldgrootte wordt gemeten in pixels. Kleinere beelden leveren een kleiner be-
stand op, waardoor ze geschikt zijn voor foto’s die per e-mail worden verstuurd of
op webpagina’s worden afgebeeld. Omgekeerd geldt echter dat hoe groter het beeld
is, des te groter het kan worden afgedrukt zonder dat het “korrelig” wordt. Stem de
beeldgrootte af op de hoeveelheid ruimte op de geheugenkaart en het doel waarvoor
het beeld zal worden gebruikt.
Grootte (pixels) Grootte (±) wanneer afgedrukt bij 200 dpi
31,3 × 20,7 cm
23,4 × 15,5 cm
Optie
2464 × 1632Large (2464 × 1632)L
1840 × 1224Medium (1840 × 1224)M
45
Foto’s maken—Beeldkwaliteit en -grootte
2
Markeer de gewenste optie en duw de multi-selec-
tor naar rechts. Het Shooting-menu verschijnt nu.
U kunt de beeldgrootte instellen door middel van de optie Image Size in het Shooting-
menu of door de QUAL knop in te drukken en de secundaire instelschijf rond te
draaien. De geselecteerde optie is niet van invloed op de grootte van NEF (RAW)
beelden. NEF-beelden geopend in de meegeleverde software of in Nikon Capture 4
zijn 2464 × 1632 pixels groot.
Het menu Image Size
1
Markeer Im age size in het Shooting-menu (
167) en duw de multi-selector naar rechts.
A
100
NORM
DSC
ON
A
SHOOTING MENU
Shooting menu bank
Reset shooting menu
Active folder
Image quality
File name
Image size
Raw compression
White bal.
Large
Medium
Image size
SHOOTING MENU
(
2464x1632
)
4.0M
(
1840x1224
)
2.2M
OK
De QUAL knop
U kunt de beeldgrootte ook instellen door op de QUAL
knop te drukken en de secundaire instelschijf rond
te draaien. De beeldgrootte wordt getoond in het
LCD-venster achterop de camera en de zijbalk van de
zoeker:
LCD-venster achterop camera
Zoeker
46
Foto’s maken—Beeldkwaliteit en -grootte
Beeldkwaliteit
Geheugenkaartcapaciteit en beeldkwaliteit/-grootte
De onderstaande tabel toont hoeveel foto’s bij benadering kunnen worden opgeslagen op
een kaart van 512 MB bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit en -grootte.
RAW compressie Beeld-
grootte
Bestands-
grootte
Aantal
beelden
Capaciteit
buffer
NEF + JPEG Fine
24
24
25
25
††
††
58
66
**
**
7,9 MB
7,1 MB
L
M
L
M
Comp. NEF (Raw)
NEF (Raw)
NEF + JPEG Normal
24
24
25
25
††
††
67
71
**
**
6,6 MB
6,1 MB
L
M
L
M
Comp. NEF (Raw)
NEF (Raw)
NEF + JPEG Basic
24
24
25
25
††
††
72
75
**
**
6,5 MB
6,3 MB
L
M
L
M
Comp. NEF (Raw)
NEF (Raw)
NEF (Raw)
25
††‡‡
Comp. NEF (Raw)
26796,0 MBNEF (Raw)
TIFF (RGB)
354111,5 MBL
35746,5 MBM
JPEG Fine
402221,9 MBL
403901,1 MBM
JPEG Normal
404330,98 MBL
407090,56 MBM
JPEG Basic
407800,49 MBL
4013000,28 MBM
47
Foto’s maken—Beeldkwaliteit en -grootte
*
De getallen zijn bij benadering. De grootte van JPEG-bestanden hangt af van het gefoto-
grafeerde onderwerp.
Maximum aantal beelden dat in de geheugenbuffer kan worden opgeslagen.
Beeldgrootte alleen van toepassing op JPEG-beelden. Bij opening in de meegeleverde
software of in Nikon Capture 4 zijn NEF-beelden 2464 × 1632 pixels groot.
**
Totale bestandsgrootte van NEF (RAW) beelden en JPEG-beelden. De bestandsgrootte van
gecomprimeerde NEF (RAW) gegevens is circa vijftig tot zestig procent van de niet-gecom-
primeerde NEF-beelden.
††
Aantal resterende opnamen getoond in LCD-venster en zoeker is hetzelfde als bij niet-ge-
comprimeerde NEF (RAW) beelden. Het werkelijk aantal beelden dat op de geheugenkaart
kan worden opgeslagen is hoger dan getoond.
‡‡
De bestandsgrootte van gecomprimeerde NEF (RAW) gegevens is circa vijftig tot zestig
procent van de niet-gecomprimeerde NEF-beelden.
Aantal resterende opnamen
Het aantal resterende opnamen getoond in het LCD-venster en de zoeker is slechts bij be-
nadering. Het aantal gecomprimeerde NEF- of JPEG-beelden dat op een geheugenkaart kan
worden opgeslagen is afhankelijk van het onderwerp en de compositie van elke foto. In het
algemeen geldt dat hoe meer detail het beeld bevat, des te groter het resulterende bestand
en des te minder beelden kunnen worden opgeslagen.
Geheugenkaarten met grote capaciteit
Wanneer er bij de huidige instellingen duizend of meer
beelden op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen,
wordt het aantal resterende opnamen weergegeven in dui-
zenden, afgerond op het dichtstbijzijnde honderdtal (als er
bijvoorbeeld plaats is voor circa 1260 opnamen, dan toont
de opnameteller 1,2 K).
d2Maximum Shots ( 188)
In de continu-stand kunt u Persoonlijke Instelling d2 (Maximum shots) gebruiken om het
maximum aantal foto's dat in één keer kan worden gemaakt, in te stellen van 1 tot veertig.
48
Foto’s maken—Gevoeligheid (ISO-equivalent)
“Gevoeligheid” is het digitale equivalent van fi lmsnelheid. Hoe hoger de gevoeligheid,
des te minder licht er nodig is om een foto te maken, zodat u snellere sluitertijden of
kleinere diafragma’s kunt gebruiken.
U kunt de gevoeligheid instellen tussen waarden die ongeveer overeenkomen met ISO
200 en ISO 1600, in stappen van
1
/3 LW. Wanneer een hoge gevoeligheid erg belangrijk
is, kunt u ook de hogere instellingen HI-1 (ongeveer het equivalent van ISO 3200) en
HI-2 (ongeveer het equivalent van ISO 6400) gebruiken. U kunt de gevoeligheid instel-
len door middel van de optie ISO in het Shooting-menu of door de ISO knop in te
drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien.
Het menu ISO
1
Markeer ISO in het Shooting-menu ( 168) en
duw de multi-selector naar rechts.
HI-1/HI-2
Hoe hoger de gevoeligheid, des te groter wordt de kans op “ruis” op de foto, in de vorm
van her en der verspreide felgekleurde pixels. Foto’s gemaakt bij de instelling HI-1 of HI-2
zullen waarschijnlijk aanzienlijk wat ruis vertonen. Gebruik deze instellingen daarom alleen
om natuurlijk licht vast te leggen als het licht slecht is, of wanneer u een snelle sluitertijd
moet gebruiken om te voorkomen dat de foto onscherp wordt. Aanbevolen wordt om de
beeldverscherping ( 65) bij deze instellingen uit te zetten om te voorkomen dat het ruisef-
fect versterkt wordt.
2
Markeer de gewenste optie en duw de multi-selec-
tor naar rechts. Het Shooting-menu verschijnt nu.
Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Sneller op licht reageren
A
200
A
A
I
0°
OFF
SHOOTING MENU
White bal.
ISO
Image sharpening
Tone compensation
Color mode
Hue adjustment
Intvl timer shooting
Non-CPU lens data
OK
200
250
320
400
500
640
800
ISO
SHOOTING MENU
49
Foto’s maken—Gevoeligheid (ISO-equivalent)
b1ISO Auto ( 182)
Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Persoonlijke Instelling b1 (ISO Auto), dan wijkt de
camera automatisch af van de door gebruiker ingestelde gevoeligheid om de foto optimaal
te belichten. Wanneer ISO Auto aan staat, kunt u de gevoeligheid niet op HI-1 of HI-2
zetten, en u kunt geen ON selecteren voor ISO Auto wanneer de gevoeligheid op HI-1 of
HI-2 staat.
d6Control Panel/Viewfi nder Display > Rear Control Panel ( 192)
Wanneer u Frame Count heeft geselecteerd bij Control panel/Viewfi nder display > Rear
control panel (Persoonlijke Instelling d6), wordt de gevoeligheid alleen in het LCD-venster
achterop de camera getoond wanneer u de ISO knop indrukt. Wanneer u ISO heeft gese-
lecteerd, wordt de gevoeligheid altijd getoond, behalve bij het opnemen en afspelen van
een voice memo.
De ISO knop
U kunt de gevoeligheid ook instellen door de ISO knop
in te drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien. De
gevoeligheid wordt getoond in de LCD-vensters en de
zijbalk van de zoeker:
LCD-venster bovenop camera
Zoeker
LCD-venster achterop camera
*†
*
Zoekerdisplay toont .
Zoekerdisplay toont .
50
Foto’s maken—Gevoeligheid (ISO-equivalent)
b2—ISO Step Value ( 183)
Afhankelijk van de optie die u bij Persoonlijke Instelling b2 heeft geselecteerd, kunt u de
gevoeligheid ook wijzigen met ophogingswaarden van ½ of 1 LW.
ISO step value ingesteld op 1/2 step
ISO step value ingesteld op 1 step
Waar mogelijk wordt de huidige gevoeligheidsinstelling behouden wanneer de opho-
gingswaarde wordt veranderd. Indien de huidige gevoeligheidsinstelling niet kan worden
verkregen met de nieuwe ophogingswaarde, dan wordt de gevoeligheid afgerond op de
dichtstbijzijnde beschikbare instelling.
51
Foto’s maken—Witbalans
Witbalans
Kleuren natuurgetrouw weergeven
De kleur die een voorwerp weerkaatst hangt af van de kleur van de lichtbron. Het
menselijk brein is in staat zulke kleurveranderingen te compenseren. Als gevolg hiervan
ziet een wit voorwerp er voor ons wit uit of we het nu in de schaduw, in zonlicht of bij
gloeilampverlichting bekijken. In tegenstelling tot een camera met een fi lmrolletje, kan
een digitale camera deze correctie nabootsen door de informatie van RGB-sensor van
1005 pixels, de LBCAST beeldsensor en de omgevingsverlichtingssensor te verwerken
aan de hand van de kleur van de lichtbron. Dit wordt "witbalans" genoemd. Voor
natuurgetrouwe kleuren dient u vóór u afdrukt de witbalans af te stemmen op de
lichtbron. U kunt hierbij kiezen uit de volgende opties:
Bij de meeste lichtbronnen is het aan te bevelen automatische witbalans te gebruiken.
Als u daarmee niet het gewenste resultaat kunt bereiken, kies dan een optie uit de
tabel hierboven of gebruik vooringestelde witbalans (Preset). In de standen Auto en
Preset gebruikt de camera “door-de-lens” (TTL) witbalans om de witbalans juist in te
stellen, zelfs als de camera en het onderwerp verschillend verlicht worden.
Kleurtem-
peratuur bij
benadering
Camera meet kleurtemperatuur met RGB-sensor van 1005
pixel, LBCAST beeldsensor en omgevingsverlichtingssensor
en stelt witbalans automatisch bij. Gebruik voor het beste
resultaat een type G of D objectief. Bij gebruik van de SB-
800 fl itser wordt de witbalans automatisch afgestemd op
de omstandigheden bij het ontsteken van de fl itser.
3500–
8000 K
Auto
Voor het maken van foto’s bij gloeilampverlichting.3000 KIncandescent
Voor het maken van foto’s bij TL-verlichting.
Voor het fotograferen van onderwerpen in direct
zonlicht.
Voor gebruik bij Nikon-fl itsers.
Voor overdag buiten fotograferen bij bewolkte lucht.
Voor overdag buiten fotograferen van onderwerpen
in de schaduw.
Kies een kleurtemperatuur in een lijst met waarden
( 56).
Gebruik onderwerp, lichtbron of bestaande foto als
referentiepunt voor witbalans ( 57).
White bal.
preset
2500–
10000 K
Choose color
temp.
8000 KShade
6000 KCloudy
5400 KFlash
5200 K
Direct
sunlight
4200 KFluorescent
BeschrijvingOptie
52
Foto’s maken—Witbalans
U kunt de witbalans instellen door middel van de optie White bal. in het Shooting-
menu of door de WB knop in te drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien.
Het menu White Bal
1
Markeer White bal. in het Shooting-menu ( 167)
en duw de multi-selector naar rechts.
A
100
NORM
DSC
ON
A
SHOOTING MENU
Shooting menu bank
Reset shooting menu
Active folder
Image quality
File name
Image size
Raw compression
White bal.
2
Markeer de gewenste optie en duw de multi-
selector naar rechts. Als Choose color temp. is
geselecteerd, verschijnt er een menu met kleur-
temperaturen ( 56). Als White bal. preset is
geselecteerd, verschijnt er een menu met voorin-
gestelde-witbalansopties ( 57). Als u een andere
optie selecteert, verschijnt er een dialoog waarin u
de witbalans nauwkeurig kunt afstellen ( 54).
White bal.
Auto
Incandescent
Fluorescent
Direct sunlight
Flash
Cloudy
Shade
SHOOTING MENU
Studio-strobeverlichting
Het kan zijn dat automatische witbalans niet het gewenste effect oplevert bij studio-strobe-
verlichting. Kies een kleurtemperatuur, gebruik vooringestelde witbalans of zet de witbalans
op Flash en stel de witbalans nauwkeurig af.
Kleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron varieert afhankelijk van de waarnemer en andere
omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maat van de kleur van een lichtbron,
omschreven als de temperatuur tot welke een voorwerp verhit zou moeten worden om licht
in dezelfde golfl engten uit te stralen. Lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de regio
van 5000–5500 K lijken wit, terwijl lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals
gloeilampen, enigszins geel of rood overkomen. Lichtbronnen met een hogere kleurtempe-
ratuur lijken ietwat blauwig.
53
Foto’s maken—Witbalans
De WB knop
U kunt de witbalans ook instellen door de WB knop in
te drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien. De
witbalans wordt getoond in het LCD-venster achterop
de camera en in de zijbalk van de zoeker:
LCD-venster achterop camera
Zoeker
e5—Auto BKT Set ( 196)
Wanneer u WB bracketing heeft geselecteerd bij Persoonlijke Instelling e5 (Auto BKT Set),
produceert de camera een aantal beelden telkens wanneer u de ontspanknop indrukt. De
witbalans wordt gevarieerd tot iets boven en iets onder de in het menu White Bal. of met de
ISO knop geselecteerde waarde.
54
Foto’s maken—Witbalans
2
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om
de gewenste waarde te kiezen en duw de multi-
selector daarna naar rechts. Het Shooting-menu
verschijnt nu.
Witbalans nauwkeurig instellen
Wanneer de camera niet op (Choose color temp.) of PRE (vooringesteld) staat,
kunt u de witbalans nauwkeurig afstellen om variaties in de kleur van de lichtbron te
compenseren of om het beeld een warme of koele zweem te geven. Voor een blau-
wige zweem of om een lichtbron met een gele of rode gloed te compenseren gebruikt
u een hogere instelling; voor een rode zweem of om lichtbronnen met een blauwe
gloed te compenseren gebruikt u een lagere instelling. U kunt de witbalans wijzigen
van +3 tot –3, in stappen van één. Behalve bij de stand Fluorescent komt iedere stap
overeen met circa 10 mired.
U stelt de witbalans nauwkeurig af door middel van de optie White bal. in het Shooting-
menu of door de WB knop in te drukken en de secundaire instelschijf rond te draaien.
Het menu White Balance
1
Markeer in het menu White balance ( 52) een
andere optie dan Choose color temp. of White
bal. preset en duw de multi-selector naar rechts.
White bal.
Auto
Incandescent
Fluorescent
Direct sunlight
Flash
Cloudy
Shade
SHOOTING MENU
OK
0
Auto
White bal.
SHOOTING MENU
Mired-waarde
Een willekeurig verandering in kleurtemperatuur levert een groter kleurverschil op bij lage
kleurtemperaturen dan bij hoge kleurtemperaturen. Bij bijvoorbeeld een kleurtemperatuur
van 6000 K heeft een wijziging van 100 K vrijwel geen effect op de kleur, terwijl dezelfde
wijziging bij een kleurtemperatuur van 3000 K een groot kleurverschil zou produceren.
Mired, een waarde die wordt berekend door de inverse van de kleurtemperatuur met 10
6
te vermenigvuldigen, is een kleurtemperatuurmaat waarbij rekening wordt gehouden met
deze variatie. Daarom wordt deze waarde gebruikt bij kleurtemperatuurcorrectiefi lters.
4000 K – 3000 K =1000 K : 83 mired
7000 K – 6000 K =1000 K : 24 mired
55
Foto’s maken—Witbalans
De WB knop
U kunt de witbalans ook nauwkeurig instellen door de
WB knop in te drukken en de secundaire instelschijf
rond te draaien. De witbalans wordt in het LCD-venster
achterop de camera getoond; bij andere instellingen
dan ±0 verschijnt er een
pictogram in het LCD-ven-
ster achterop de camera en in de zijbalk van de zoeker.
LCD-venster achterop camera
Zoeker
Fijnregelen en kleurtemperatuur
Hieronder worden bij benadering de kleurtemperaturen gegeven voor andere instellingen
dan A (automatisch) (de waarden kunnen afwijken van de kleurtemperaturen gemeten met
een fotokleurmeter).
+3
2700 K 2700 K 4800 K 4800 K 5400 K 6700 K
Shade
(daglicht)
Cloudy
(daglicht)
Direct
sunlight Flash
Fluores-
cent
*
Incandes-
cent
+2
2800 K 3000 K 4900 K 5000 K 5600 K 7100 K
+1
2900 K 3700 K 5000 K 5200 K 5800 K 7500 K
±0
3000 K 4200 K 5200 K 5400 K 6000 K 8000 K
–1
3100 K 5000 K 5300 K 5600 K 6200 K 8400 K
–2
3200 K 6500 K 5400 K 5800 K 6400 K 8800 K
–3
3300 K 7200 K 5600 K 6000 K 6600 K 9200 K
* De ophogingswaarden bij Fluorescent geven de grote verschillen in kleurtemperatuur
weer bij de diverse typen TL-lichtbronnen, variërend van lage temperatuur stadionverlich-
ting tot hoge temperatuur kwikdamplampen.
56
Foto’s maken—Witbalans
2
Markeer de gewenste kleurtemperatuur en duw
de multi-selector naar rechts. Het Shooting-menu
verschijnt nu.
Kleurtemperatuur kiezen
Wanneer u de witbalans op (Choose color temp.) zet, kunt u de kleurtemperatuur
kiezen uit 31 vooringestelde waarden tussen 2500 K en 10.000 K, in stappen van on-
geveer 10 mired (bij fl itslicht of TL-verlichting wordt echter niet het gewenste resultaat
bereikt). U kunt de kleurtemperatuur selecteren in het witbalansmenu, of met de WB
knop en secundaire instelschijf.
Het menu White Balance
1
Markeer in het menu White balance ( 52) de op-
tie Choose color temp. en duw de multi-selector
naar rechts.
White bal.
SHOOTING MENU
Fluorescent
Direct sunlight
Flash
Cloudy
Shade
Choose color temp.
White bal. preset
OK
Choose color temp.
White bal.
SHOOTING MENU
5000 K
5300 K
5600 K
5900 K
6300 K
6700 K
De WB knop
In de stand (Choose color temp.) kunt u de kleur-
temperatuur ook selecteren door de WB knop in te
drukken en de secundair instelschijf rond te draaien.
De kleurtemperatuur wordt getoond in het LCD-venster
achterop de camera.
Maak een proefopname
Maak een proefopname om te controleren of de geselecteerde waarde geschikt is voor de
gebruikte lichtbron.
57
Foto’s maken—Witbalans
Vooringestelde witbalans
Vooringestelde witbalans wordt gebruikt voor het vastleggen en oproepen van per-
soonlijke witbalansinstellingen wanneer u fotografeert onder diverse lichtbronnen of
een sterk gekleurde lichtbron. Er zijn vier methoden om vooringestelde witbalans in te
stellen:
Nieuwe waarden met de camera vastleggen
(1) Richt de camera op een neutraalgrijs of wit voorwerp en druk de ontspanknop in
om een waarde voor witbalans te meten ( 59).
(2) Meet de witbalans met de omgevingsverlichtingssensor ( 59).
Waarden van bestaande foto's kopiëren
(3) Kopieer de witbalans van een andere foto op de geheugenkaart ( 63).
(4) Kopieer de witbalans vanaf Nikon Capture 4 (apart verkrijgbaar; 64).
De camera kan maximaal vijf waarden voor vooringestelde witbalans opslaan in pre-
sets d-0 tot d-4. Witbalanswaarden die zijn opgeslagen via methode (1) of (2) worden
opgeslagen in preset d-0. De volgende keer dat u de witbalans meet wordt deze
waarde overgeschreven. Wanneer u de waarde in d-0 langer wilt bewaren, kunt u
hem kopiëren naar presets d-1 tot d-4 ( 64). Witbalanswaarden die zijn gekopieerd
via methode (3) en (4) worden ook in presets d-1 tot d-4 opgeslagen. Bij elke witbalans
preset kunt u commentaar toevoegen ( 62).
Witbalans presets
Wijzigingen in de witbalans presets zijn van toepassing op alle Shooting-menubanken (
162). Er verschijnt een bevestigingsdialoog wanneer u een witbalans preset wilt wijzigen
die u in een andere Shooting-menubank heeft gecreëerd (er verschijnt geen waarschuwing
voor preset d-0).
d-0
Bewaart de laatst
gemeten waarde
voor witbalans
( 58).
d
-
0
:
d-0
-
d-
3
d-2
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d-4
d-4
d-4
d-4
d-4
d4
d
d
4
4
d
d-4
d
d
4
4
d
d-4
SetSelect
SHOOTING MENU
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
ZoomSet
SHOOTING MENU
d
-
1
:
d-0
d-1d-1
d
d-
d
d
d-
3
d-2
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d-4
d-4
d-4
d-4
d-4
d4
d
d
4
4
d
d-4
d
d
4
4
d
d-4
SetSelect
SHOOTING MENU
d
-
1
:
d-0
-
d-
3
d-2
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d-4
d-4
d-4
d-4
d-4
d4
d
d
4
4
d
d-4
d
d
4
4
d
d-4
SetSelect
SHOOTING MENU
Bewaar waarden
die u heeft geko-
pieerd van beelden
op de geheugen-
kaart ( 63).
Bewaar waarden die u heeft gecreëerd in Nikon
Capture 4 ( 64).
d-1 – d-4
Bewaar waarden die u heeft geko-
pieerd van d-0 ( 64).
58
Foto’s maken—Witbalans
Witbalans meten
U kunt de witbalans meten door een neutraalgrijs referentievoorwerp te gebruiken
of door de kleur van de lichtbron te meten. De nieuwe waarde voor witbalans wordt
automatisch in preset d-0 opgeslagen.
Beschrijving
Een neutraalgrijs of wit voorwerp wordt onder de verlichting geplaatst die in de
uiteindelijke foto zal worden gebruikt . De witbalans wordt gemeten met de 1005
pixel RGB-sensor van de camera. Wordt gebruikt voor fl itsfotografi e of wanneer het
onderwerp en de camera verschillend verlicht worden. Bij studioverlichting kunt u
een grijskaart van 18% te gebruiken om het referentievoorwerp grijs te laten lijken.
Referentie
Neu-
traalgrijs
voorwerp
De kleur van de lichtbron wordt gemeten door de sensor op het pentaprisma
van de camera en de witbalans wordt gewijzigd om zonder referentievoor-
werp een natuurlijke kleuring te produceren. Gebruik wanneer het onder-
werp en de camera zich onder dezelfde verlichting bevinden.
Lichtbron
1
Druk op de WB knop en draai de hoofdinstelschijf
rond tot verschijnt in het LCD-venster achterop
de camera of in de zijbalk van de zoeker (het is niet
nodig om preset d-0 te selecteren).
LCD-venster achterop camera
Zoeker
Indien u de nieuwe waarde voor vooringestelde witbalans onmiddellijk wilt ge-
bruikten, selecteer dan preset d-0 door de WB knop in te drukken en de secun-
daire instelschijf rond te draaien tot d-0 in het LCD-venster achterop de camera
verschijnt. ( 61). Wanneer u de nieuwe waarde niet onmiddellijk wilt gebruiken,
hoeft u d-0 niet te selecteren bij het meten van een nieuwe witbalanswaarde.
59
Foto’s maken—Witbalans
2
Laat de WB knop kort los en druk hem daarna op-
nieuw in tot het pictogram in het LCD-venster
achterop de camera en in de zijbalk van de zoeker
gaat knipperen. Er verschijnt ook een knipperende
in de opnameteller van het LCD-venster bo-
venop de camera en de zoeker.
3
Zo meet u de witbalans met behulp van een neutraalgrijs of wit
voorwerp...
...richt de camera zo dat het referentievoorwerp de
zoeker vult en druk de ontspanknop helemaal in.
De camera meet de witbalans en slaat de waarde
op in preset d-0. Er wordt geen foto gemaakt; ook
wanneer de camera niet scherpgesteld staat kan de
witbalans nauwkeurig worden gemeten.
Zo meet u de kleur van de lichtbron...
...zorg dat de omgevingsverlichtingssensor door de
lichtbron wordt verlicht en druk op de FUNC. knop.
De camera berekent een witbalanswaarde en slaat
deze op in preset d-0.
Druk op de WB knop om deze stand te verlaten
zonder een nieuwe waarde voor witbalans te meten.
61
Foto’s maken—Witbalans
Witbalans presets selecteren
Zo stelt u de witbalans op een vooringestelde waarde:
1
Markeer White bal. preset in het menu White ba-
lance (
52) en duw de multi-selector naar rechts.
Het menu rechts verschijnt. (Om terug te keren naar
het Shooting-menu drukt u op de
knop.)
d
-
0
:
d-0
d
-
1
d-
3
d-2
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d-4
d-4
d-4
d-4
d-4
d4
d
d
4
4
d
d-4
d
d
4
4
d
d-4
SetSelect
SHOOTING MENU
2
Presets zijn te herkennen aan een pictogram of
thumbnail, een naam (d-0 – d-4) en een com-
mentaar. Duw de multi-selector omhoog, omlaag,
naar links of naar rechts om de gewenste preset te
selecteren. Om de gemarkeerde preset te selecteren
en terug te keren naar de opnamestand zonder stap
3-5 te voltooien drukt u op de knop.
3
Duw op het midden van de multi-selector om het
menu rechts weer te geven. Om opties voor andere
presets te bekijken, markeert u de naam van de hui-
dige preset (d-0 – d-4) en duwt u de multi-selector
naar rechts.
d
-
1
:
d-0
d
-
1
d-
3
d-2
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d-4
d-4
d-4
d-4
d-4
d4
d
d
4
4
d
d-4
d
d
4
4
d
d-4
SetSelect
SHOOTING MENU
OK
d
-
1
Set
Edit comment
Select image
Copy d-0
White bal.
White bal. preset
SHOOTING MENU
Witbalans presets selecteren: de WB knop
In de stand (vooringesteld) kunt u ook presets selec-
teren door op de WB knop te drukken en de secundaire
instelschijf rond te draaien. Zolang u de WB knop indrukt,
wordt de huidige preset in het LCD-venster achterop de
camera getoond.
62
Foto’s maken—Witbalans
5
Duw de multi-selector naar rechts om de witbalans
in te stellen op de waarde opgeslagen in de geselec-
teerde preset en terug te keren naar het Shooting-
menu.
White bal.
SHOOTING MENU
Fluorescent
Direct sunlight
Flash
Cloudy
Shade
Choose color temp.
White bal. preset
Commentaar toevoegen
Om een beschrijving van maximaal 36 tekens toe te voe-
gen voor een geselecteerde witbalans preset, markeert
u de preset in de thumbnailweergave en duwt u op het
midden van de multi-selector, zoals beschreven bij stap
1-3 op de vorige bladzijde. Het menu rechts verschijnt.
OK
d
-
1
Set
Edit comment
Select image
Copy d-0
White bal.
White bal. preset
SHOOTING MENU
1
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om Edit
comment te markeren.
White bal. preset
d
-
0
Set
Edit comment
Select image
Copy d-0
White bal.
SHOOTING MENU
2
Duw de multi-selector naar rechts om de tekstwijzi-
gingsdialoog op te roepen. Wijzig het commentaar
zoals beschreven op bladzijde 210.
!"#$%&'()*+,–.
/ 0123456789 : ; <=
>?@A BCDEFGH I J KL
MNOPQRSTUVWXYZ [
] _abcde f gh i j k lm
nopqr s t uvwxyz { }
cursor OKInput
SHOOTING MENU
4
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om Set
te markeren.
OK
d
-
1
Set
Edit comment
Select image
Copy d-0
White bal.
White bal. preset
SHOOTING MENU
63
Foto’s maken—Witbalans
3
Druk op de knop om terug te keren naar de
thumbnailweergave.
d-0
d
-
1
d-
3
d-2
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d-4
d-4
d-4
d-4
d-4
d4
d
d
4
4
d
d-4
d
d
4
4
d
d-4
SetSelect
SHOOTING MENU
d
-
1
:
Beach
Witbalans van een foto kopiëren (alleen d-1 – d-4)
Om de witbalanswaarde van een foto op de geheugen-
kaart te kopiëren naar een geselecteerde preset (alleen
d-1 – d-4), markeert u de preset in de thumbnailweer-
gave en duwt u daarna op het midden van de multi-se-
lector, zoals beschreven bij stap 1–3 op bladzijde 61. Het
menu rechts verschijnt.
OK
d
-
1
Set
Edit comment
Select image
Copy d-0
White bal.
White bal. preset
SHOOTING MENU
1
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om Se-
lect image te markeren.
d
-
1
Set
White bal. preset
Edit comment
Select image
Copy d-0
White bal.
SHOOTING MENU
2
Duw de multi-selector naar rechts om de foto's
op de geheugenkaart weer te geven. Alleen foto's
gemaakt met de D2H worden getoond; andere
beelden kunnen niet worden geselecteerd.
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
ZoomSet
SHOOTING MENU
3
Duw de multi-selector omhoog, omlaag, naar links
of naar rechts om het gewenste beeld te markeren.
Druk op de knop om het geselecteerde beeld
schermvullend te bekijken. Druk nogmaals op de
knop om terug te keren naar de thumbnaillijst.
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
ZoomSet
SHOOTING MENU
64
Foto’s maken—Witbalans
4
Duw op het midden van de multi-selector om de
witbalanswaarde van de gemarkeerde foto naar de
geselecteerde preset te kopiëren en terug te keren
naar de thumbnailweergave. Als de gemarkeerde
foto voorzien is van commentaar, wordt dit com-
mentaar gekopieerd naar het commentaar voor de
geselecteerde preset.
Witbalans kopiëren van d-0 naar presets d-1 – d-4
Om een gemeten witbalanswaarde van d-0 naar één
van de andere presets (d-1 – d-4) te kopiëren, markeert
u eerst de preset waarnaar u wilt kopiëren in de thumb-
nailweergave en duwt u daarna op het midden van de
multi-selector, zoals beschreven bij stap 1-3 op bladzijde
61. Het menu rechts verschijnt.
d
-
1
:
d-0
d-1d-1
d
d-
d
d
d-
3
d-2
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d-4
d-4
d-4
d-4
d-4
d4
d
d
4
4
d
d-4
d
d
4
4
d
d-4
SetSelect
SHOOTING MENU
Nikon Capture 4
U kunt Nikon Capture 4 (apart verkrijgbaar) gebruiken om de witbalans te wijzigen wanneer
u RAW-foto's, gemaakt met de D2H,op een computer bekijkt. U kunt de gewijzigde waarde
direct naar een witbalans preset kopiëren terwijl de camera op de computer is aangesloten,
of u kunt het beeld bewaren op de geheugenkaart van de camera en de witbalans kopiëren
met behulp van de optie Select image in het preset-menu. Eventueel commentaar gecre-
eerd met Nikon Capture 4 wordt ook naar het commentaar voor de geselecteerde preset
gekopieerd.
OK
d
-
1
Set
Edit comment
Select image
Copy d-0
White bal.
White bal. preset
SHOOTING MENU
1
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om Copy
d-0 te markeren.
OK
d
-
1
White bal. preset
Set
Edit comment
Select image
Copy d-0
White bal.
SHOOTING MENU
2
Duw de multi-selector naar rechts om de witbalans
van d-0 naar de geselecteerde preset te kopiëren en
terug te keren naar de thumbnailweergave. Indien
d-0 is voorzien van commentaar, wordt het com-
mentaar gekopieerd naar het commentaar voor de
geselecteerde preset.
d
-
1
:
d-0
d
-
1
d-
3
d-2
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d
d-4
d-4
d-4
d-4
d-4
d4
d
d
4
4
d
d-4
d
d
4
4
d
d-4
SetSelect
SHOOTING MENU
65
Foto’s maken—Beeldcorrectie
Beeldcorrectie
Instellingen Shooting-menu
In dit gedeelte worden de instellingen besproken die u alleen via het Shooting-menu
kunt wijzigen (
161).
Contouren benadrukken: Image Sharpening
Wanneer u een foto maakt, bewerkt de camera het beeld automatisch om het onderscheid
tussen de lichte en donkere delen te benadrukken, zodat de foto scherper lijkt. Met de op-
ties in het menu Image sharpening kunt u regelen hoeveel het beeld wordt verscherpt.
De camera past verscherping automatisch aan aan het onderwerp en de
andere camera-instellingen. De hoeveelheid verscherping verschilt van
beeld tot beeld, zelfs bij onderwerpen van hetzelfde type; om meer dan
één foto met dezelfde beeldcorrectie te maken, dient u een andere instel-
ling te kiezen. Gebruik voor het beste resultaat een type G of D objectief.
Auto
(standaard)
De camera voert dezelfde standaard hoeveelheid verscherping uit
bij alle beelden.
Normal
BeschrijvingOptie
De contouren in het beeld worden minder dan bij Normal benadrukt.
Low
De contouren in het beeld worden enigszins minder dan bij Normal
benadrukt.
Medium low
De contouren in het beeld worden enigszins meer dan bij Normal benadrukt.
Medium high
De contouren in het beeld worden meer dan bij Normal benadrukt.
High
Het beeld wordt niet verscherpt.
None
2
Markeer de gewenste optie en duw de multi-selec-
tor naar rechts. Het Shooting-menu verschijnt nu.
1
Markeer Im age sharpening in het Shooting-menu
( 168) en duw de multi-selector naar rechts.
A
200
A
A
I
0°
OFF
SHOOTING MENU
White bal.
ISO
Image sharpening
Tone compensation
Color mode
Hue adjustment
Intvl timer shooting
Non-CPU lens data
OK
Auto
Normal
Low
Medium low
Medium high
High
None
Image sharpening
SHOOTING MENU
66
Foto’s maken—Beeldcorrectie
Contrast wijzigen: Tone Compensation
Bij het opslaan van een foto op de geheugenkaart wordt de toonverdeling in het beeld
aangepast om het contrast te versterken. Deze aanpassing wordt uitgevoerd door mid-
del van tooncurven, die de relatie tussen de toonverdeling in het oorspronkelijke beeld
en die in het gecorrigeerde beeld defi niën. Met de opties in het menu Tone compen-
sation kunt u regelen welk type tooncurve wordt gebruikt.
De camera optimaliseert het contrast automatisch door de juiste curve te
selecteren. De geselecteerde curve verschilt van beeld tot beeld, zelfs bij
onderwerpen van hetzelfde type; om meer dan één foto met dezelfde
curve te maken, dient u een andere instelling te kiezen. Gebruik voor het
beste resultaat een type G of D objectief.
De camera gebruikt dezelfde standaardcurve voor alle beelden. Deze optie is
geschikt voor de meeste onderwerpen, zowel donkere als lichte.
Normal
Deze curve geeft een "zachter" beeld. Gebruik deze optie om te voorkomen dat
hoge lichten bij portretten gemaakt in direct zonlicht worden "uitgebleekt".
Kies deze curve om details te behouden bij het fotograferen van mistige
landschappen en andere onderwerpen met weinig contrast.
Nikon Capture (apart verkrijgbaar) kan worden gebruikt om uw eigen
tooncurve te defi niëren en naar de camera te downloaden. Met Custom
kunt u de door u zelf ingestelde curve gebruiken. Als u geen eigen curve
heeft gedefi nieerd, dan is deze optie gelijk aan Nor mal.
Custom
More
contrast
Less
contrast
Auto
(standaard)
BeschrijvingOptie
2
Markeer de gewenste optie en duw de multi-selec-
tor naar rechts. Het Shooting-menu verschijnt nu.
1
Markeer Tone compensation in het Shooting-
menu ( 168) en duw de multi-selector naar
rechts.
A
200
A
A
I
0°
OFF
SHOOTING MENU
White bal.
ISO
Image sharpening
Tone compensation
Color mode
Hue adjustment
Intvl timer shooting
Non-CPU lens data
OK
Auto
Normal
Less contrast
More contrast
Custom
To ne compensation
SHOOTING MENU
67
Foto’s maken—Beeldcorrectie
Kleuren op het productieproces afstemmen: Color Mode
Bij de D2H heeft u de keus uit diverse kleurstanden, die bepalen welk kleurengamma
wordt gebruikt voor de reproductie van kleuren. Welke kleurstand het meest geschikt
is hangt af van de verdere bewerking die de uiteindelijke foto zal ondergaan.
Voor portretfoto’s die zonder verdere bewerking worden afgedrukt of
gebruikt. Foto’s worden aangepast aan de sRGB-kleurruimte.
I (sRGB)
(standaard)
Foto’s die met deze instelling zijn opgenomen, worden aangepast aan
de Adobe RGB-kleurruimte. Deze kleurruimte kan een groter kleurbe-
reik weergeven dan sRGB, waardoor het de beste keus is voor beelden
die nog uitgebreide bewerkingen of retouche moeten ondergaan.
II
(Adobe RGB)
BeschrijvingOptie
Voor natuur- en landschapsfoto’s die zonder verdere bewerking zul-
len worden afgedrukt of gebruikt. Foto’s worden aangepast aan de
sRGB-kleurruimte.
III (sRGB)
Een kleurstand kiezen
Gebruik van kleurstand I of III wordt aanbevolen wanneer u foto’s maakt die zullen worden
geprint zonder verdere aanpassingen of die worden bekeken in programma’s die geen
ondersteuning voor kleurbeheer (color management) bieden. Kleurstanden I en III worden
tevens aanbevolen wanneer u foto’s maakt die zullen worden geprint met ExifPrint - de
directe print-optie van een aantal printers voor thuisgebruik - of die worden geprint via een
printshop of een andere commerciële printservice. Foto’s die zijn gemaakt in kleurstand II
kunnen ook worden geprint via deze weg, maar zullen minder levendig ogen.
JPEG foto’s gemaakt in kleurstand II zijn Exif 2.21 en DCF 2.0 compliant. Programma’s en
printers die Exif 2.21 en DCF 2.0 ondersteunen zullen automatisch de juiste kleurruimte
selecteren. Wanneer het programma of het apparaat geen ondersteuning biedt voor Exif
2.21 en DCF 2.0, selecteer dan de Adobe RGB kleurruimte. TIFF foto’s die zijn gemaakt in
kleurstand II bevatten een ingesloten ICC-profi el, dat ervoor zorgt dat de juiste kleurruimte
automatisch kan worden gekozen wanneer de beelden worden geopend in een programma
dat kleurbeheer ondersteunt. Kijk voor meer informatie in de documentatie die bij de soft-
ware of apparatuur werd geleverd.
Nikon Software
Wanneer u foto’s, gemaakt met de D2H, opent in de met de camera meegeleverde software
of in Nikon Capture 4, wordt automatisch de juiste kleurruimte geselecteerd.
68
Foto’s maken—Beeldcorrectie
2
Markeer de gewenste optie en duw de multi-selec-
tor naar rechts. Het Shooting-menu verschijnt nu.
1
Markeer Color mode in het Shooting-menu (
168) en duw de multi-selector naar rechts.
A
200
A
A
I
0°
OFF
SHOOTING MENU
White bal.
ISO
Image sharpening
Tone compensation
Color mode
Hue adjustment
Intvl timer shooting
Non-CPU lens data
OK
(
sRGB
)
(
AdobeRGB
)
(
sRGB
)
Color mode
SHOOTING MENU
69
Foto’s maken—Beeldcorrectie
Kleuren beheersen: Hue Adjustment
U kunt de kleurschakering wijzigen van –9 ° tot +9 °, in stappen van 3 °. Wanneer u
rood als uitgangskleur neemt en u stelt de kleurschakering hoger dan 0 ° (de stan-
daardwaarde) in, dan creëert u een gele zweem: kleuren die bij 0 ° rood zijn, worden
steeds meer oranje naarmate u de instelling verhoogt. Stelt u de kleurschakering lager
dan 0° in, dan creëert u een blauwe zweem, zodat de kleuren die bij 0 ° rood zijn
steeds paarser worden.
1
Markeer Hue adjustment in het Shooting-menu
( 169) en duw de multi-selector naar rechts.
Kleurschakering
Het RGB-kleurmodel dat bij digitale foto’s wordt gebruikt reproduceert kleuren door ver-
schillende hoeveelheden rood, groen en blauw licht te gebruiken. Door twee kleuren licht
te mengen ontstaat er een scala aan andere kleuren. Bijvoorbeeld rood met een beetje
groen gemengd levert oranje op. Bij gelijke hoeveelheden rood en groen ontstaat geel,
of geelgroen wanneer iets minder rood wordt gebruikt. Bij vermenging van verschillende
hoeveelheden rood en blauw licht ontstaan er kleuren variërend van roodpaars naar paars
tot marineblauw. Door groen en blauw te mengen kan men kleuren lopend van smaragd-
groen tot turkoois verkrijgen. (Het toevoegen van een derde kleur licht resulteert in lichtere
schakeringen; als alle drie de kleuren in gelijke hoeveelheden worden gemengd, varieert het
resultaat van wit tot grijs.) Wanneer dit scala aan kleuren in een cirkel wordt gerangschikt,
wordt het een kleurenwiel genoemd.
A
200
A
A
I
0°
OFF
SHOOTING MENU
White bal.
ISO
Image sharpening
Tone compensation
Color mode
Hue adjustment
Intvl timer shooting
Non-CPU lens data
OK
0
Hue adjustment
SHOOTING MENU
2
Markeer de gewenste optie en duw de multi-selec-
tor naar rechts. Het Shooting-menu verschijnt nu.
70
Foto’s maken—Opnamestand kiezen
Opnamestand kiezen
Enkel beeld, continu, zelfontspanner of spiegel omhoog
De opnamestand die u kiest bepaalt of de camera één foto tegelijk maakt, een fotose-
rie maakt, de opname vertraagt nadat u de ontspanknop heeft ingedrukt of de spiegel
omhoog zet voor een snellere sluiterreactie en minimale vibratie.
Om een opnamestand te kiezen dient u de ontgrende-
ling van de keuzeknop in te drukken en de keuzeknop
op de gewenste stand te zetten. U kunt kiezen uit de
volgende standen:
De camera maakt één foto telkens wanneer u de ontspanknop indrukt. Terwijl
de foto wordt opgeslagen brandt het toegangslampje; indien er genoeg ruimte
is in de geheugenbuffer kan de volgende foto onmiddellijk worden gemaakt.
S
Enkel beeld
BeschrijvingStand
Gebruik deze stand voor zelfportretten en om onscherpe foto’s als gevolg
van cameratrilling te voorkomen ( 123).
Zelfont-
spanner
Druk eenmaal op de ontspanknop om de spiegel te doen opklappen, en
nogmaals om de foto te maken (is binnen 30 seconden na het opklappen
niet op de ontspanknop gedrukt, dan wordt de sluiter automatisch ontspan-
nen). De spiegel klapt terug na het maken van de foto. Kies deze stand om
met de kleinst mogelijke vertraging te kunnen afdrukken, of om cameratril-
ling te verminderen in situaties waarin de kans op bewegingsonscherpte
maximaal moet worden uitgesloten. Als de spiegel is opgeklapt zijn beeld-
beoordeling, autofocus en belichtingsmeting niet mogelijk.
M-UP
Spiegel
omhoog
Terwijl u de ontspanknop indrukt maakt de camera continu foto’s met een
snelheid van één tot zeven beelden per seconde*. U kiest het aantal beelden
per seconde bij Persoonlijke Instelling d1 (Shooting Speed; 188).
CL
Continu,
lage snelheid
Terwijl u de ontspanknop indrukt maakt de camera maximaal acht foto's per
seconde (zeven foto's per seconde wanneer ISO auto ingesteld is en de ge-
voeligheid anders is dan de waarde die ingesteld werd door de gebruiker)
*
.
CH
Continu, hoge
snelheid
* Gemiddeld aantal foto's bij continue AF, handmatige belichting of sluitertijdvoorkeuze,
een sluitertijd van
1
/250 sec. of sneller en voldoende geheugencapaciteit in de buffer. De
buffer heeft een capaciteit van 24 gecomprimeerde NEF + JPEG beelden, 25 niet-gecom-
primeerde NEF + JPEG beelden, 25 gecomprimeerde NEF (RAW) beelden, 26 niet-gecom-
primeerde NEF (RAW) beelden, 35 TIFF (RGB) beelden of 40 JPEG beelden. Wanneer de
ruisonderdrukking aanstaat is de capaciteit 14 gecomprimeerde NEF + JPEG beelden, 15
niet-gecomprimeerde NEF + JPEG beelden, 15 gecomprimeerde NEF (RAW) beelden, 16
niet-gecomprimeerde NEF (RAW) beelden, 15 TIFF (RGB) beelden of 30 JPEG beelden.
Zodra genoeg geheugen in de buffer vrijkomt, kunt u meer foto's maken.
71
Foto’s maken—Opnamestand kiezen
De geheugenbuffer
De camera is voorzien van een geheugenbuffer voor de tijdelijke opslag van foto’s tijdens het
fotograferen, zodat u een aantal foto’s achter elkaar kunt maken zonder te hoeven wachten
tot de beelden op de geheugenkaart zijn opgeslagen. Wanneer de buffer vol is, wordt de
ontspanknop buiten werking gesteld tot er genoeg informatie naar de geheugenkaart is
overgespeeld om plaats te maken voor meer foto’s. In de continu-stand kunt u doorgaan
met fotograferen zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, hoewel de snelheid waarmee
foto’s worden gemaakt afneemt als de buffer vol is.
Tijdens het opslaan van beelden op de geheugenkaart brandt het toegangslampje
naast de kaartsleuf. Afhankelijk van het aantal opnamen in het buffergeheugen kan
de opslag enkele seconden tot een paar minuten duren. U mag de geheugenkaart
pas verwijderen of de lichtnetadapter pas loskoppelen als het toegangslamp-
je uit is. Zet u de camera uit terwijl er nog beeldinformatie in het buffergeheugen
zit, dan wordt de camera pas werkelijk uitgeschakeld als alle beelden uit het buf-
fergeheugen op de geheugenkaart zijn weggeschreven. Wilt u de camera uitzetten
zonder dat de opnamen uit het buffergeheugen worden weggeschreven, druk dan
op de knop terwijl u de camera uit zet. Raakt de batterij leeg terwijl er opnamen
in de geheugenbuffer zitten, dan wordt de ontspanknop geblokkeerd en worden alle
beelden naar de geheugenkaart overgebracht.
De tijd die ongeveer nodig is om de gehele buffer naar een Lexar Media 24 × WA USB-kaart
van 512 MB te schrijven is als volgt (de onderstaande tijd geldt waar van toepassing voor
grote beelden):
• Gecomprimeerde NEF (RAW) + JPEG Basic: 32 sec. (24 beelden)
• Gecomprimeerde NEF (RAW): 26 sec. (25 beelden)
• TIFF RGB: 420 sec. (35 beelden)
• JPEG Fine: 26 sec. (40 beelden)
Buffercapaciteit
Wanneer u de ontspanknop indrukt toont de opnameteller
in het LCD-venster bovenop de camera en in de zoeker het
aantal foto’s dat u bij de huidige instellingen in de tijdelijke
geheugenbuffer kunt opslaan.
d2Maximum Shots ( 188)
In de continu-stand kunt u Persoonlijke Instelling d2 (Maximum shots) gebruiken om het
maximum aantal foto’s dat in één keer kan worden gemaakt in te stellen van 1 tot veertig.
72
Foto’s maken—Scherpstelling
Scherpstelling
Regelen hoe de camera scherpstelt
In dit gedeelte worden de opties besproken waarmee u regelt hoe uw camera scherp-
stelt: scherpstelstand, selectie scherpstelveld en AF-veldstand.
Scherpstelstand
De scherpstelstand wordt ingesteld door middel van de
selectieknop voorop de camera. U kunt kiezen uit twee
autofocus (AF) standen, waarbij de camera automatisch
scherpstelt als u de ontspanknop half indrukt, en één
handmatige stand, waarbij u de scherpstelling handmatig
instelt met behulp van de scherpstelring op het objectief:
De camera stelt scherp wanneer u de ontspanknop half indrukt. De scherp-
stelling wordt vergrendeld wanneer de scherpstelindicator () in de zoeker
verschijnt, en blijft vergrendeld tot u uw vinger van de ontspanknop neemt
(scherpstelvergrendeling). Er kan alleen een foto worden gemaakt als de
scherpstelindicator wordt getoond (scherpteprioriteit). Als uw onderwerp
bewoog toen u de ontspanknop half indrukte, dan volgt de camera het
onderwerp tot hij scherpgesteld staat en een opname kan worden ge-
maakt (anticiperende meevolgende scherpstelling (Focus Tracking);
73). Als het onderwerp stil staat voordat de sluiter ontspant, verschijnt de
scherpstelindicator in de zoeker en wordt de scherpstelling op deze afstand
vergrendeld.
S
Enkelvou-
dige-AF
BeschrijvingStand
De camera stelt continu scherp zolang u de ontspanknop half indrukt.
Als uw onderwerp beweegt, wordt de scherpstelling gecorrigeerd (an-
ticiperende meevolgende scherpstelling (Focus Tracking; 73). Er kan
een foto worden gemaakt ongeacht of de camera scherpgesteld staat
(ontspanprioriteit).
C
Continue AF
De camera stelt niet automatisch scherp; u dient handmatig scherp te
stellen met de scherpstelring op het objectief. Als het objectief een maxi-
mum diafragma van f/5.6 of sneller heeft, kunt u de scherpstelindicator
in de zoeker gebruiken om de scherpstelling te controleren (elektronische
afstandsmeter), maar er kan een foto worden gemaakt ongeacht of de
camera scherpgesteld staat.
M
Handmatig
Bij enkelvoudige AF bent u verzekerd van een scherp beeld. Bij onderwerpen die zich
grillig bewegen kunt u wellicht beter continue AF gebruiken. Wanneer de camera niet
in staat is automatisch scherp te stellen, is het aan te bevelen handmatig scherp te
stellen.
73
Foto’s maken—Scherpstelling
Anticiperende meevolgende scherpstelling (Focus Tracking)
Als het autofocussysteem van de camera signaleert dat het onderwerp zich beweegt
terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, dan wordt automatisch de anticiperende
meevolgende scherpstelling geactiveerd. Als het onderwerp zich naar de camera toe of
van de camera af beweegt, volgt de camera de scherpstelling en probeert te voorspellen
waar het onderwerp zich zal bevinden op het moment dat de sluiter wordt ontspannen. Bij
enkelvoudige AF activeert de camera de anticiperende meevolgende scherpstelling als het
onderwerp zich bewoog toen de ontspanknop half werd ingedrukt. De scherpstelling wordt
vergrendeld zodra het onderwerp stil staat. In de continue AF stand activeert de camera
ook de anticiperende meevolgende scherpstelling als het onderwerp zich beweegt nadat de
ontspanknop half is ingedrukt, maar nu wordt de scherpstelling niet vergrendeld wanneer
het onderwerp stil staat.
De anticiperende meevolgende scherpstelling kan niet worden gebruikt in de handmatige
scherpstelstand.
a1AF - C Mode Priority ( 176)
Wanneer Focus geselecteerd is bij Persoonlijke Instelling a1 (AF-C mode priority), kunt u al-
leen foto’s maken in de continue AF-stand wanneer de camera scherpgesteld staat. Selecteer
FPS rate + AF voor verbeterde scherpstelling tijdens het maken van continu-opnamen.
a2—AF-S Mode Priority ( 176)
Wanneer Release geselecteerd is bij Persoonlijke Instelling a2 (AF-S mode priority), kunt
u foto’s maken in de enkelvoudige AF-stand zelfs wanneer de camera niet scherpgesteld
staat.
a5AF Activation ( 179)
Wanneer AF-ON only geselecteerd is bij Persoonlijke Instelling a5 (AF activation), stelt de
camera alleen scherp wanneer u één van de AF-ON knoppen indrukt, en niet wanneer u de
ontspanknop half indrukt.
a8—Vertical AF-ON ( 182)
Persoonlijke Instelling a8 (Vertical AF-ON) regelt of de AF-ON knop voor verticaal fotogra-
feren wordt gebruikt om autofocus te activeren, het scherpstelveld te selecteren, of allebei
deze functies uit te voeren.
De AF-ON knoppen
Om de camera scherp te stellen kunt u zowel één van de twee AF-ON knoppen indrukken
als de ontspanknop half indrukken (de AF-ON knop voor verticaal fotograferen kan alleen
worden gebruikt wanneer de ontspanknop voor verticaal fotograferen ontgrendeld is).
74
Foto’s maken—Scherpstelling
Selectie scherpstelveld
De D2H heeft elf scherpstelvelden die samen een groot deel van het beeld beslaan. U
kunt het scherpstelveld handmatig selecteren, zodat uw hoofdonderwerp zich vrijwel
overal in het beeld kan bevinden, of automatische scherpstelling toepassen om te zor-
gen dat het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt altijd scherpgesteld
is, ongeacht waar in het beeld het zich bevindt (prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp;
(
76). Met groep dynamische AF kunt u scherpstellen op het dichtstbijzijnde onder-
werp in een geselecteerd deel van het beeld ( 76).
Om het scherpstelveld te selecteren dient u de ontgren-
deling van de scherpstelselectieknop in de “open”-
stand te draaien. Nu kunt u de multi-selector gebruiken
om het scherpstelveld te selecteren. Het geselecteerde
scherpstelveld wordt in het LCD-venster bovenop de ca-
mera getoond en wordt kort in de zoeker gemarkeerd.
Om het middelste scherpstelveld (of groep scherpstelvel-
den) te selecteren dient u op het midden van de multi-
selector te duwen.
Wanneer u na het selecteren van een scherpstelveld de vergrendeling van de scherp-
stelselectieknop terugdraait in de “gesloten”-stand, dan verandert het geselecteerde
scherpstelveld niet wanneer u op de multi-selector duwt.
Selectie scherpstelveld
Het scherpstelveld kan niet worden gewijzigd tijdens het weergeven van beelden of me-
nu’s.
75
Foto’s maken—Scherpstelling
Selectie scherpstelveld voor portretfoto’s (verticale richting)
Wanneer de ontspanknop voor verticaal fotograferen ont-
grendeld is, kunt u het scherpstelveld ook selecteren door
op de AF-ON knop voor verticaal fotograferen te drukken en
de secundaire instelschijf voor verticaal fotograferen rond
te draaien. Het geselecteerde scherpstelveld wordt in het
LCD-venster bovenop de camera getoond en wordt kort in
de zoeker gemarkeerd.
Draai de secundaire instelschijf met de klok mee om onein-
dig in de rechts getoonde volgorde door de scherpstelvelden
te lopen. Draai de secundaire instelschijf tegen de klok in om
in omgekeerde volgorde door de scherpstelvelden te lopen.
10
9811
172
4
5
63
a6AF Area Illum ( 180)
Persoonlijke Instelling a6 (Focus area Illum) regelt hoe lang het scherpstelveld na selectie
in de zoeker wordt verlicht en of er scherpstelvelden worden getoond in de handmatige
scherpstellingsstand en de continue opnamestand.
a7Focus Area ( 181)
Deze optie kan worden gebruikt om de selectie van het scherpstelveld te laten “doorlo-
pen”.
a8—Vertical AF-ON ( 182)
Persoonlijke Instelling a8 (Vertical AF-ON) regelt of de AF-ON knop voor verticaal fotogra-
feren wordt gebruikt om autofocus te activeren, het scherpstelveld te selecteren, of allebei
deze functies uit te voeren.
f1—Center Button > Shooting Mode ( 198)
De optie geselecteerd bij Center button > Shooting mode (Persoonlijke Instelling f1) regelt
of het geselecteerde scherpstelveld wordt verlicht wanneer u op het midden van de multi-
selector drukt of dat er niets gebeurt.
76
Foto’s maken—Scherpstelling
Autofocus
Als de selectieknop van de scherpstelstand op S (enkelvoudige autofocus) of C (conti-
nue autofocus) staat, stelt de camera automatisch scherp wanneer u de ontspanknop
half indrukt. In dit gedeelte worden de scherpstelopties besproken die alleen kunnen
worden gebruikt in de standen enkelvoudige AF en continue AF.
AF-veldstand
De AF-veldstand bepaalt hoe het scherpstelveld wordt
geselecteerd en wat er gebeurt als een onderwerp uit
het geselecteerde scherpstelveld verdwijnt terwijl de
camera nog bezig is met scherpstellen. U selecteert de
AF-veldstand door de selectieknop voor de AF-veldstand
rond te draaien. De geselecteerde stand wordt door
middel van een pictogram in het LCD-venster bovenop
de camera getoond. Er zijn de volgende opties:
De gebruiker kiest het scherpstelveld handmatig; de camera stelt alleen
scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld. Kies deze
optie wanneer uw compositie relatief onbeweeglijk is en u kunt voor-
zien dat uw onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld zal blijven.
De gebruiker selecteert het scherpstelveld handmatig, maar de
camera gebruikt informatie uit meerdere scherpstelvelden om de
scherpstelling te bepalen. Als het onderwerp het geselecteerde
scherpstelveld zelfs maar kort verlaat, is de camera nog altijd in staat
scherp te stellen op basis van informatie uit andere scherpstelvelden
(het in de zoeker geselecteerde scherpstelveld verandert niet). Kies
deze optie wanneer u een onderwerp volgt dat zich grillig beweegt
en in andere gevallen waarbij het moeilijk is om uw onderwerp in
het geselecteerde scherpstelveld te houden.
BeschrijvingStand
De gebruiker kiest een groep scherp-
stelvelden in het bovenste, linker, mid-
delste, rechter of onderste deel van
het beeld (zie rechts); uit deze groep
selecteert de camera automatisch het
scherpstelveld met het onderwerp dat
zich het dichtst bij de camera bevindt.
Kies deze optie wanneer uw onder-
werp zich grillig beweegt, maar de
positie van het onderwerp in de totale
compositie bekend is.
Groep
dynami-
sche AF
Dynami-
sche AF
Enkel-
velds-AF
Symbool
Onder
Boven
MiddenLinks Rechts
77
Foto’s maken—Scherpstelling
BeschrijvingStand
Symbool
De camera selecteert automatisch het scherpstelveld met het onder-
werp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Hierdoor worden
onscherpe foto’s voorkomen bij het fotograferen van grillig bewe-
gende onderwerpen. U kunt het scherpstelveld niet handmatig
selecteren en de scherpstelvelden worden niet in de zoeker of het
LCD-venster bovenop de camera getoond. Wanneer u een telelens
gebruikt, of wanneer uw onderwerp slecht verlicht is, kan het zijn
dat de camera niet in staat is het scherpstelveld met het dichtstbij-
zijnde onderwerp te selecteren. In dat geval wordt aanbevolen om
enkelvelds-AF te gebruiken.
Dyna-
mische
AF met
prioriteit
dichtst-
bijzijnde
onder-
werp
Handmatige scherpstelling
Bij handmatige scherpstelling wordt automatisch enkelvelds-AF geselecteerd.
LCD-venster bovenop camera
In de standen enkelvelds-AF, dynamische AF, en groep dynamische AF wordt het geselecteerde
scherpstelveld of de geselecteerde groep scherpstelvelden in het LCD-venster bovenop de
camera getoond. De illustraties in de kolom “Symbool” tonen het symbool dat wordt getoond
bij selectie van het middelste scherpstelveld of de middelste groep scherpstelvelden. Het LCD-
venster bovenop de camera toont niet welk scherpstelveld door de camera is geselecteerd voor
groep dynamische AF of dynamische AF met prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp.
a1 — AF-C Mode Priority( 176)
In scherpstelstand C (continue autofocus) kunt u ook foto’s maken wanneer de camera niet
scherpgesteld staat (prioriteit ontspanner). Om te zorgen dat de camera scherpgesteld staat
wanneer u een foto maakt dient u Focus bij Persoonlijke Instelling a1 (AF-C mode priority)
te kiezen. Selecteer FPS rate + AF voor verbeterde scherpstelling tijdens het maken van
continu-opnamen.
a2 — AF-S Mode Priority( 176)
In scherpstelstand S (enkelvoudige autofocus) kunt u alleen foto’s maken wanneer de ca-
mera scherpgesteld staat (prioriteit scherpstelling). Om foto’s te kunnen maken ongeacht
of de camera scherpgesteld staat dient u Release bij Persoonlijke Instelling a2 (AF-S mode
priority) te kiezen.
a3 — Group Dynamic AF ( 177)
Deze optie regelt hoe de scherpstelvelden gegroepeerd worden in de stand groep dynami-
sche AF en of de camera het onderwerp in het middelste scherpstelveld van de geselecteerde
groep volgt.
a4 — Disable Lock-On ( 179)
Deze optie regelt of de camera meteen de scherpstelling bijstelt om een onderwerp te blijven
volgen indien de afstand tot het onderwerp drastisch verandert.
78
Foto’s maken—Scherpstelling
Selectie
scherpstelveld
Actief
cherpstelveld
AF-veldstand
Display
LCD-venster
Overzicht van autofocusopties
Scherp-
stelstand
Handmatig
Getoond in
zoeker
Enkelvelds-AF
AF-S
Handmatig
Getoond in
zoeker
Enkelvelds-AF
AF-C
Handmatig
Getoond in
zoeker
Dynamische AF
De camera selecteert
automatisch het scherp-
stelveld uit een handma-
tig geselecteerde groep.
Getoond in
zoeker
Groep dynamische
AF
AutomatischNiet getoond
Dynamische AF met
prioriteit dichtstbij-
zijnde onderwerp
Handmatig
Getoond in
zoeker
Dynamische AF
De camera selecteert
automatisch het scherp-
stelveld uit een handma-
tig geselecteerde groep.
Getoond in
zoeker
Groep dynamische
AF
AutomatischNiet getoond
Dynamische AF met
prioriteit dichtstbij-
zijnde onderwerp
79
Foto’s maken—Scherpstelling
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselec-
teerde scherpstelveld. De scherpstelling blijft vergrendeld
zolang de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Voor onbeweeglijke onder-
werpen bij voldoende tijd om
compositie te bepalen.
De camera stelt continu scherp op het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelveld zolang de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
Voor bewegende onderwerpen
die zich continu in één scherp-
stelveld bevinden.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelveld. Als het onderwerp beweegt voordat de came-
ra heeft scherpgesteld, stelt de camera scherp op basis van
informatie uit andere scherpstelvelden. De scherpstelling blijft
vergrendeld zolang de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Voor onbeweeglijke onder-
werpen bij voldoende tijd om
compositie te bepalen.
Zoals hierboven, behalve dat de camera automatisch het
scherpstelveld met het dichtstbijzijnde onderwerp selec-
teert uit een groep van door de gebruiker geselecteerde
scherpstelvelden.
Voor wanneer u globaal weet
waar uw onderwerp zich in de
compositie zal bevinden, maar
niet exact waar.
Zoals hierboven, behalve dat het scherpstelveld met het
dichtstbijzijnde onderwerp uit alle elf scherpstelvelden
wordt geselecteerd.
Voor wanneer u weet dat uw
onderwerp zich het dichtst bij
de camera zal bevinden, maar
u niet precies weet waar.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselec-
teerde scherpstelveld. Zolang de ontspanknop half wordt
ingedrukt, volgt de camera het onderwerp bij verplaatsing
van het ene scherpstelveld naar het andere.
Voor onderwerpen die zich gril-
lig bewegen.
Zoals hierboven, behalve dat de camera automatisch het
scherpstelveld met het dichtstbijzijnde onderwerp selec-
teert uit een groep van door de gebruiker geselecteerde
scherpstelvelden.
Voor wanneer u globaal weet
waar uw bewegende onder-
werp zich in de compositie zal
bevinden, maar niet exact waar.
Zoals hierboven, behalve dat het scherpstelveld met het
dichtstbijzijnde onderwerp uit alle elf scherpstelvelden
wordt geselecteerd.
Voor onderwerpen die zich grillig
bewegen, wanneer u weet dat
het onderwerp zich het dichtst
bij de camera zal bevinden.
Werking Gebruik
80
Foto’s maken—Scherpstelling
Vergrendeling scherpstelling
U kunt de scherpstelling vergrendelen om de compositie van uw foto te veranderen
nadat u heeft scherpgesteld, zodat u kunt scherpstellen op een onderwerp dat zich op
de uiteindelijke foto niet in één van de elf scherpstelvelden bevindt. U kunt de scherp-
stelling ook vergrendelen wanneer het autofocussysteem van de camera niet in staat
is scherp te stellen (
82).
Bij enkelvoudige AF wordt de scherpstelling automatisch vergrendeld wanneer het
signaal voor correctie scherpstelling () in de zoeker verschijnt. Bij continue AF moet
de scherpstelling handmatig worden vergrendeld met de AE-L/AF-L knop. Zo gebruikt
u de scherpstelvergrendeling:
1
Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld en druk de ont-
spanknop half in om de scherpstelling te activeren.
2
Controleer of de scherpstelindicator () n de zoeker verschijnt.
Enkelvoudige AF
De scherpstelling wordt automatisch vergrendeld
wanneer de scherpstelindicator verschijnt, en blijft
vergrendeld tot u uw vinger van de ontspanknop
haalt. U kunt de scherpstelling ook vergrendelen door
op de AE-L/AF-L knop te drukken (zie hieronder).
Continue AF
Druk op de AE-L/AF-L knop om zowel de scherp-
stelling als de belichting te vergrendelen. De scherp-
stelling blijft vergrendeld zolang u de AE-L/AF-L
knop indrukt, zelfs als u uw vinger daarna van de
ontspanknop haalt.
81
Foto’s maken—Scherpstelling
3
Bepaal opnieuw de compositie van uw foto en druk af.
Bij enkelvoudige AF blijft de scherpstelling tussen de opnamen door vergrendeld zo-
lang u de ontspanknop half ingedrukt houdt, zodat u achter elkaar een aantal foto’s bij
dezelfde scherpstelling kunt maken. De scherpstelling blijft tussen de opnamen door
ook vergrendeld zolang u de AE-L/AF-L knop ingedrukt houdt.
Terwijl de scherpstelling vergrendeld is, dient u de afstand tussen de camera en het
onderwerp niet te veranderen. Als uw onderwerp beweegt, dient u scherp te stellen
op de nieuwe afstand.
c2 — AE-L/AF-L ( 186)
Deze optie regelt of de AE-L/AF-L knop zowel de scherpstelling als de belichting vergrendeld
(standaardinstelling), alleen de scherpstelling of alleen de belichting.
82
Foto’s maken—Scherpstelling
Goede resultaten verkrijgen met autofocus
Autofocus functioneert niet goed onder de onderstaande omstandigheden. Als de
camera niet in staat is automatisch scherp te stellen, gebruik dan handmatige scherp-
stelling (
83) of gebruik de scherpstelvergrendeling ( 80) om op een ander on-
derwerp op dezelfde afstand scherp te stellen en de compositie van uw foto daarna
opnieuw te bepalen.
83
Foto’s maken—Scherpstelling
Handmatig scherpstellen
De handmatige scherpstelling kan worden gebruikt bij
objectieven die geen autofocus ondersteunen (Nikkor-
objectieven zonder AF) of wanneer autofocus niet het
gewenste resultaat oplevert (
82). Om handmatig
scherp te stellen dient u de selectieknop van de scherp-
stelstand op M te zetten en de scherpstelring op het
objectief rond te draaien tot het beeld in de heldere cir-
kel in de zoeker scherp is. Er kunnen ook foto’s worden
gemaakt als het beeld niet scherp is.
De elektronische afstandsmeter
Als het objectief een maximum diafragma van f/5.6 of
sneller heeft, kunt u de scherpstelindicator in de zoeker
gebruiken om te controleren of het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelveld scherp is. Plaats uw onder-
werp in het actieve scherpstelveld, druk de ontspanknop
half in en draai de scherpstelring van het objectief rond
tot de scherpstelindicator () verschijnt.
84
Foto’s maken—Belichting
Lichtmeting
De lichtmeetmethode bepaalt hoe de camera de belich-
ting instelt. Druk voordat u een foto maakt op de ont-
grendelingsknop van de lichtmeetselectieknop, draai de
lichtmeetselectieknop rond om een lichtmeetmethode
te kiezen die geschikt is voor de compositie en lichtom-
standigheden van uw foto, en controleer uw selectie in
de zoeker. Er zijn drie methoden (welk type lichtmeting
kan worden uitgevoerd is afhankelijk van het gebruikte objectief):
Belichting
Regelen hoe de camera de belichting instelt
Camera meet een cirkel van 3 mm diameter (circa 2 % van het beeld). De
cirkel valt gelijk met het gebruikte scherpstelveld (in groep dynamische AF, op
centraal scherpstelveld of gebruikte groep; 76), waardoor het mogelijk is op
onderwerpen buiten het centrum te meten (wordt non-CPU objectief gebruikt
of is dynamische AF met prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp actief, dan meet
de camera het centrale scherpstelveld). Zorgt ervoor dat onderwerp in meet-
veld juist wordt belicht, ook als de achtergrond veel lichter of donkerder is.
Spot
De camera meet het licht in het totale beeld, maar laat een cirkel met een
diameter van 8 mm in het midden van het beeld - aangegeven door de cor-
responderende referentiecirkel van 8mm in de zoeker - zwaarder meetellen.
Klassieke meetmethode voor portretten; aanbevolen bij gebruik van fi lters met
een belichtingsfactor (fi lterfactor) van meer dan1 × ( 233).
*
Centrum-
gericht
BeschrijvingMethode
De meting wordt uitgevoerd door een RGB sensor met 1005 pixels; het totale
beeld levert informatie voor de belichtingsbepaling. Dit systeem bewijst zijn
waarde het sterkst wanneer heldere (witte of gele) of donkere (zwarte of don-
kergroene) kleuren grote delen van het beeld beslaan; de resultaten benaderen
de waarneming van het menselijk oog optimaal. 3D kleurenmatrixmeting, die
informatie uit het objectief gebruikt voor belichtingsaanpassingen, is alleen be-
schikbaar met type G en D objectieven. Kleurenmatrixmeting, die geen afstand-
sinformatie gebruikt, is beschikbaar voor andere CPU-objectieven, of wanneer
de brandpuntsafstand en de grootste diafragma-opening van niet-CPU-objec-
tieven worden opgegeven onder Non-CPU lens data in het Shooting-menu
( 124; Centrumgerichte meting wordt gebruikt wanneer er geen afstand-
sinformatie beschikbaar is). Matrixmeting geeft geen bevredigende resultaten
in combinatie met belichtingsvergrendeling ( 95) en belichtingscorrectie (
97), maar wordt voor de meeste andere situaties aanbevolen.
3D kleu-
renmatrix/
Kleuren-
matrix
b6Center Weight ( 185)
Deze optie regelt de grootte van de cirkel die bij centrumgerichte lichtmeting het zwaarst meetelt.
*Voor een verbeterde precisie bij objectieven zonder CPU dient u de brandpuntsafstand en
het maximum diafragma in het Non-CPU lens data menu in te voeren ( 124).
85
Foto’s maken—Belichting
Belichtingsstand
De belichtingsstand bepaalt hoe de camera de sluitertijd en het diafragma instelt bij
het regelen van de belichting. Er zijn vier standen: geprogrammeerd automatisch (P),
sluitertijdvoorkeuze (S), diafragmavoorkeuze (A) en handmatig (M).
CPU-objectieven (alle belichtingsstanden)
Als u een CPU-objectief gebruikt dat voorzien is van een diafragmaring, dient u de diafragma-
ring op de laagste waarde (hoogste f/-getal) te zetten. Bij andere instellingen wordt de ont-
spanknop buiten werking gesteld en toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in
de zoeker een knipperend . Type G objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring.
Controle scherptediepte
Om een idee te krijgen hoe uw foto er bij de huidige dia-
fragma-instelling uit gaat zien, dient u de controleknop voor
de scherptediepte ingedrukt te houden. Het objectief wordt
ingesteld op de waarde die de camera heeft geselecteerd
in de geprogrammeerd automatische of sluitertijdvoorkeuze
stand, of de waarde die u heeft geselecteerd in de diafragmavoorkeuze of handmatige
stand, zodat u de scherptediepte in de zoeker kunt controleren (indien de optionele SB-800
Speedlight fl itser is aangesloten, wordt een instelfl its ontstoken).
b1ISO Auto ( 182)
Wanneer u ON heeft geselecteerd bij Persoonlijke Instelling b1 (ISO auto), dan varieert de
camera de gevoeligheid automatisch tussen 200-1600 (ISO-equivalent) voor een optimale
belichting wanneer de maximale waarden van het belichtingsmeetsysteem worden over-
schreden (belichtingsstand P, S, en A) of wanneer er geen optimale belichting kan worden
bereikt bij de sluitertijd en het diafragma dat de gebruiker heeft geselecteerd (belichtings-
stand M). Wanneer een andere gevoeligheid wordt gebruikt dan de door de gebruiker gese-
lecteerde waarde, knippert ISO-AUTO in het LCD-venster achterop de camera en verschijnt
er een knipperend ISO-A in de zoeker. In de foto-informatie van foto’s waarbij de gevoelig-
heid gewijzigd is, wordt de ISO-waarde rood weergegeven. NB: Hoe hoger de gevoeligheid,
des te groter wordt de kans op “ruis” op de foto.
Wanneer de gevoeligheid op HI-1 of HI-2 staat, kunt u geen, On selecteren voor ISO Auto
en u kunt de gevoeligheid niet op HI-1 of HI-2 zetten als ISO Auto aan staat. Als u een
itser gebruikt wanneer ISO Auto aan staat, dan wordt de gevoeligheid ingesteld op de
door u geselecteerde waarde. Indien ISO auto aan staat wanneer belichtingsbracketing is
geselecteerd in belichtingsstand M, dan zal de gevoeligheid variëren rondom de waarde die
de gebruiker heeft gekozen, wanneer dat vereist wordt door het bracketing programma.
e4Modeling Flash ( 195)
Wanneer u Off heeft geselecteerd bij Persoonlijke Instelling e4 (Modeling Flash), ontsteekt de
optionele SB-800 geen instelfl its wanneer u de controleknop voor de scherptediepte indrukt.
86
Foto’s maken—Belichting
P: geprogrammeerd automatisch
In deze stand stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch in volgens
een ingebouwd programma (zie hieronder) voor optimale belichting in de meeste si-
tuaties. Deze stand wordt aanbevolen voor snapshot foto’s en andere situaties waarin
u de camera de sluitertijd en het diafragma wilt laten bepalen. U kunt de instellingen
wijzigen door middel van het fl exibele programma, belichtingscorrectie (
97) en
belichtingsbracketing ( 98). De stand geprogrammeerd automatisch kan alleen bij
CPU-objectieven worden gebruikt.
Zo maakt u een foto in de stand geprogrammeerd automatisch:
1
Druk de knop in en draai de hoofdinstelschijf
rond tot P zichtbaar is in de zoeker en het LCD-ven-
ster bovenop de camera.
Onderwerp te donker. Gebruik een optionele fl itser of een hogere gevoelig-
heid (ISO-equivalent; 48).
BetekenisSymbool
Onderwerp te licht. Gebruik een optioneel grijsfi lter of een lagere gevoelig-
heid (ISO-equivalent; 48).
2
Bepaal de uitsnede van uw foto, stel scherp en maak een opname.
Objectieven zonder CPU
Wanneer een objectief zonder CPU is bevestigd, wordt automatisch belichtingsstand A
(diafragmavoorkeuze) geselecteerd. De belichtingsstandindicator (P) in het LCD-venster
bovenop de camera knippert en A verschijnt in de zoeker. Zie voor meer informatie “Dia-
fragmavoorkeuze” ( 90).
Waarschuwing belichting
Als de uiterste waarden van het belichtingsmeetsysteem worden overschreden, verschijnt er
één van de volgende symbolen in het LCD-venster en de zoeker:
87
Foto’s maken—Belichting
Flexibel programma
Wanneer u in de stand geprogrammeerd automatisch
de hoofdinstelschijf ronddraait, kunt u verschillende
combinaties van sluitertijd en diafragma kiezen (“fl exibel
programma”), die allemaal dezelfde belichting opleveren.
Terwijl fl exibel programma aan staat, wordt er een asterisk
(“*”) naast de belichtingsstandindicator in het LCD-venster
bovenop de camera getoond. Om de standaard sluitertijd en het standaard diafragma terug
te stellen dient u de hoofdinstelschijf rond te draaien tot de indicator verdwenen is. U kunt
de standaard instellingen ook terugstellen door de camera uit te zetten, een andere belich-
tingsstand te kiezen, een reset met twee knoppen uit te voeren (
128) of een andere optie
bij Persoonlijke Instelling b3 (EV step; 184) te kiezen.
Belichtingsprogramma
In de onderstaande grafi ek wordt het belichtingsprogramma voor de stand geprogram-
meerd automatisch weergegeven:
ISO 200; objectief met maximum diafragma van f/1,4 en mini-
mum diafragma van f/16 (bijvoorbeeld AF 50 mm f/1,4D)
Diafragma
Sluitertijd
De hoogste en laagste waarden voor LW hangen af van de gevoeligheid (ISO-equivalent); in
de bovenstaande grafi ek wordt uitgegaan van een gevoeligheid die overeenkomt met ISO
200. Bij gebruik van matrixmeting worden waarden hoger dan 17
1
/
3 LW teruggebracht tot
17
1
/
3 LW.
-4
-3
12
13
-2
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
F1.4
F1
F2
F2.8
F4
F5.6
F8
F11
F16
F22
F32
30" 15"
8"
4" 2" 1" 2 4 8 15 30 60
125 250 500
1000
2000 4000
8000
22
21
20
19
18
17
16
15
14
[
EV
]
23
17
1
/
3
88
Foto’s maken—Belichting
S: Sluitertijdvoorkeuze
In de stand sluitertijdvoorkeuze kiest u de sluitertijd, terwijl de camera automatisch
het diafragma kiest dat de beste belichting oplevert. U kunt de sluitertijd instellen op
waarden tussen 30 sec. en
1
/
8000 sec. Gebruik een lange sluitertijd om beweging te
suggereren door bewegende onderwerpen te vervagen, en een korte sluitertijd om
bewegende onderwerpen scherp vast te leggen. Sluitertijdvoorkeuze kan alleen bij
CPU-objectieven worden gebruikt.
Zo maakt u een foto in de stand sluitertijdvoorkeuze:
1
Druk de knop in en draai de hoofdinstelschijf
rond tot S zichtbaar is in de zoeker en het LCD-ven-
ster bovenop de camera.
2
Draai de hoofdinstelschijf rond om de ge-
wenste sluitertijd in te stellen.
3
Bepaal de uitsnede en druk af.
89
Foto’s maken—Belichting
Objectieven zonder CPU
Wanneer een objectief zonder CPU is bevestigd, wordt automatisch belichtingsstand A
(diafragmavoorkeuze) geselecteerd. De belichtingsstandindicator (S) in het LCD-venster
bovenop de camera knippert en A verschijnt in de zoeker. Zie voor meer informatie “Dia-
fragmavoorkeuze” ( 90).
Overschakelen van handmatig op sluitertijdvoorkeuze
Als u in de handmatige belichtingsstand een sluitertijd van selecteert en vervolgens
sluitertijdvoorkeuze kiest zonder de sluitertijd te wijzigen, dan knippert het symbool
in de sluitertijdindicator en kan er geen opname worden gemaakt. Draai voordat u afdrukt
de hoofdinstelschijf rond om een andere sluitertijd te selecteren.
Waarschuwing belichting
Als de camera niet in staat is bij de geselecteerde sluitertijd de juiste belichting in te stellen,
toont de elektronische analoge belichtingsindicator ( 93) in de zoeker de hoeveelheid
onder- of overbelichting en toont de diafragma-indicator op het LCD-venster en in de zoeker
één van de volgende symbolen:
Onderwerp te donker. Gebruik een langere sluitertijd, een hogere gevoelig-
heid (ISO-equivalent; 48), of de fl itser.
BetekenisSymbool
Onderwerp te licht. Gebruik een kortere sluitertijd, een lagere gevoeligheid
(ISO-equivalent; 48) of een optionele neutraalfi lter.
Sluitertijdvergrendeling
De sluitertijd kan op de geselecteerde instelling worden vergrendeld ( 94).
b3EV Step ( 184)
Met behulp van deze optie kunt u bepalen of de sluitertijd en het diafragma worden gewij-
zigd in stappen van
1
/
3 LW (de standaardinstelling), ½ LW of 1 LW.
d4Long Exp. NR ( 190)
Om de hoeveelheid ruis bij sluitertijden van circa ½ sec. of langer te verminderen, kunt u On
selecteren bij Persoonlijke Instelling d4. Het duurt dan echter langer om beelden te verwer-
ken voordat ze op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen.
f5Command Dials > Change Main/Sub ( 202)
Met behulp van deze optie kunt u de functies van de instelschijven omwisselen, zodat de
secundaire instelschijf de sluitertijd regelt en de hoofdinstelschijf het diafragma.
90
Foto’s maken—Belichting
A: Diafragmavoorkeuze
In de stand diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma, terwijl de camera automatisch
de sluitertijd kiest die de beste belichting oplevert. Kleine diafragma’s (hoge f/-getal-
len) verhogen de scherptediepte, zodat zowel het hoofdonderwerp als de achtergrond
scherp zijn. Grote diafragma’s (lage f/-getallen) verzachten de achtergronddetails en
laten meer licht door in de camera, zodat het fl itsbereik groter wordt en er minder
kans is op onscherpe foto’s.
Zo maakt u een foto in de stand diafragmavoorkeuze:
1
Druk de knop in en draai de hoofdinstelschijf
rond tot A zichtbaar is in de zoeker en het LCD-ven-
ster bovenop de camera.
2
Draai de secundaire instelschijf rond om het ge-
wenste diafragma te kiezen.
3
Bepaal de uitsnede en druk af.
91
Foto’s maken—Belichting
Objectieven zonder CPU
Wanneer er een objectief zonder CPU is bevestigd en u heeft het maximum diafragma van
het objectief opgegeven bij het onderdeel Non-CPU lens data in het Shooting-menu (
124), dan wordt het huidige f/-getal getoond in de zoeker
en het LCD-venster bovenop de camera, afgerond op de
dichtstbijzijnde hele stop. Wanneer u het maximum diafrag-
ma niet heeft opgegeven, dan toont de diafragma-indicator
alleen het aantal stops (
, met als maximum diafragma
) en moet u het f/-getal op de diafragmaring van het
objectief afl ezen.
Waarschuwing belichting
Als de camera niet in staat is bij het geselecteerde diafragma de juiste belichting in te stel-
len, toont de elektronische analoge belichtingsindicator ( 93) in de zoeker de hoeveelheid
onder- of overbelichting en toont de sluitertijdindicator op het LCD-venster en in de zoeker
één van de volgende symbolen:
Onderwerp te donker. Gebruik een groter diafragma (lager f/-getal), een ho-
gere gevoeligheid (ISO-equivalent), of de fl itser ( 48).
BetekenisSymbool
Onderwerp te licht. Gebruik een kleiner diafragma (hoger f/-getal), een lagere
gevoeligheid (ISO-equivalent) ( 48) of een optioneel grijsfi lter.
Diafragmavergrendeling
Het diafragma kan op de geselecteerde instelling worden vergrendeld ( 94).
b3EV Step ( 184)
Met behulp van deze optie kunt u bepalen of de sluitertijd en het diafragma worden gewij-
zigd in stappen van
1
/
3 LW (de standaardinstelling), ½ LW of 1 LW.
f5Command Dials ( 202–203)
Command dials > Change Main/Sub en Command dials > Aperture setting regelt of
het diafragma wordt ingesteld met de hoofdinstelschijf, de secundaire instelschijf of de dia-
fragmaring op het objectief. Ongeacht de instelling die u hier kiest, worden bij type G objec-
tieven altijd de instelschijven gebruikt en bij objectieven zonder CPU altijd de diafragmaring.
92
Foto’s maken—Belichting
M: Handmatig
In de handmatige belichtingsstand regelt u zowel de sluitertijd als het diafragma. U
kunt de sluitertijd instellen van 30 sec. tot
1
/
8,000 sec., of de sluiter onbeperkt open-
houden voor een langdurige belichting ( ). Het diafragma kan worden ingesteld
tussen de laagte en hoogste waarde voor het objectief. Met de elektronische analoge
belichtingsindicator in de zoeker kunt u de belichting afstemmen op de opnameom-
standigheden en het doel waarvoor het beeld zal worden gebruikt.
Zo neemt u een foto in de handmatige belichtingsstand:
1
Druk de knop in en draai de hoofdinstelschijf
rond tot M zichtbaar is in de zoeker en het LCD-ven-
ster bovenop de camera.
2
Draai de hoofdinstelschijf rond om een sluitertijd te kiezen, en de secundaire
instelschijf om het diafragma in te stellen. Controleer de belichting in de elektroni-
sche analoge belichtingsindicator (zie rechts) en blijf de sluitertijd en het diafragma
bijstellen tot u de gewenste belichting heeft bereikt.
3
Bepaal de uitsnede van uw foto, stel scherp en maak een opname.
Langdurige belichting
Bij een sluitertijd van blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
Aanbevolen wordt een volledig opgeladen EN-EL4 batterij of een optionele EH-6 licht-
netadapter te gebruiken om te voorkomen dat de voeding onderbroken wordt wanneer
de sluiter open staat. Wanneer de sluiter echter in welke stand dan ook langer dan circa _
sec. open staat, kan er “ruis” in de vorm van her en der verspreide felgekleurde pixels op de
uiteindelijke foto te zien zijn.
AF Micro Nikkor objectieven
Vooropgesteld dat u een externe belichtingsmeter gebruikt hoeft u alleen rekening
te houden met de belichtingsverhouding wanneer u de diafragmaring van het objectief
gebruikt om het diafragma in te stellen.
93
Foto’s maken—Belichting
* bij 1/3 step, verschijnt in de zoeker wanneer de foto meer dan 2LW overbelicht wordt.
b3EV Step ( 184)
Met behulp van deze optie kunt u bepalen of de sluitertijd en het diafragma worden gewij-
zigd in stappen van
1
/
3 LW (de standaardinstelling), ½ LW of 1 LW.
d4Long Exp. NR ( 190)
Om de hoeveelheid ruis bij sluitertijden van circa ½ sec. of langer te verminderen, kunt u On
selecteren bij Persoonlijke Instelling d4. Het duurt dan echter langer om beelden te verwer-
ken voordat ze op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen.
f5Command Dials ( 202–203)
Command dials > Change Main/Sub en Command dials > Aperture setting regelt of
het diafragma wordt ingesteld met de hoofdinstelschijf, de secundaire instelschijf of de dia-
fragmaring op het objectief. Ongeacht de instelling die u hier kiest, worden bij type G objec-
tieven altijd de instelschijven gebruikt en bij objectieven zonder CPU altijd de diafragmaring.
LCD-venster
bovenop camera
Zoe-
ker
“EV Step” staat op “1/3 step”
LCD-venster
bovenop camera
Zoe-
ker
LCD-venster
bovenop camera
Zoe-
ker
“EV Step” staat op “1 step”“EV Step” staat op “1/2 step”
Optimale belichting
1
/
3 LW onderbelicht 1 LW onderbelicht½ LW onderbelicht
Meer dan 3 LW
*
overbelicht
Objectieven zonder CPU
Wanneer er een objectief zonder CPU is bevestigd en u heeft het maximum diafragma van het
objectief opgegeven bij het onderdeel Non-CPU lens data in het Shooting-menu ( 124),
dan wordt het huidige f/-getal getoond in de zoeker en het
LCD-venster bovenop de camera, afgerond op de dichtstbij-
zijnde hele stop. Wanneer u het maximum diafragma niet
heeft opgegeven, dan toont de diafragma-indicator alleen het
aantal stops (
, met als maximum diafragma ) en moet
u het f/-getal op de diafragmaring van het objectief afl ezen.
Elektronische analoge belichtingsindicator
De elektronische analoge belichtingsindicator in het LCD-venster bovenop de camera en in
de zoeker toont of de foto bij de huidige instellingen onder- of overbelicht zou worden. Af-
hankelijk van de optie die u bij Persoonlijke Instelling b3 (
EV Step
) heeft gekozen, wordt de
hoeveelheid onder- of overbelichting in stappen van
1
/3,
1
/2 of 1 LW getoond. Als de uiterste
waarden van het belichtingsmeetsysteem worden overschreden, knippert de indicator.
94
Foto’s maken—Belichting
Vergrendeling sluitertijd en diafragma
Met de knop kunt u de sluitertijd vergrendelen op de waarde die u geselecteerd
heeft in de stand sluitertijdvoorkeuze of handmatige belichting, of het diafragma
vergrendelen op de waarde die u geselecteerd heeft in de stand diafragmavoorkeuze
of handmatige belichting. U kunt de vergrendeling niet gebruiken in de stand gepro-
grammeerd automatisch.
Vergrendeling sluitertijd
Om de sluitertijd op de geselecteerde waarde te vergrendelen drukt u op de knop
en draait u de hoofdinstelschijf rond tot het pictogram voor sluitertijdvergrendeling in
de zoeker en het LCD-venster bovenop de camera verschijnt.
Om de sluitertijd te ontgrendelen drukt u op de knop en draait u de hoofdinstel-
schijf rond tot het vergrendelingspictogram niet langer in de zoeker en het LCD-ven-
ster te zien is.
Vergrendeling diafragma
Om het diafragma op de geselecteerde waarde te vergrendelen drukt u op de knop
en draait u de secundaire instelschijf rond tot het pictogram voor diafragmavergrende-
ling in de zoeker en het LCD-venster bovenop de camera verschijnt.
Om het diafragma te ontgrendelen drukt u op de
knop en draait u de hoofdinstel-
schijf rond tot het vergrendelingspictogram niet langer in de zoeker en het LCD-ven-
ster te zien is.
95
Foto’s maken—Belichting
Vergrendeling automatische belichting
Bij centrumgerichte lichtmeting telt een deel in het midden van het beeld zwaarder
mee bij het bepalen van de belichting. Op dezelfde manier wordt bij spotmeting de
belichting gebaseerd op de lichtomstandigheden in het op dat moment geselecteerde
scherpstelveld. Als uw onderwerp zich bij het maken van de foto niet in het meetge-
bied bevindt, dan wordt de belichting gebaseerd op de lichtomstandigheden in de
achtergrond en kan uw hoofdonderwerp onder- of overbelicht worden. Om dit te
voorkomen kunt u de automatische belichtingsvergrendeling gebruiken:
1
Selecteer centrumgerichte of spotmeting. Bij
centrumgerichte lichtmeting dient u met de
multi-selector het middelste scherpstelveld te
selecteren ( 74).
2
Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld en druk de ont-
spanknop half in. Houd de ontspanknop half ingedrukt en uw onderwerp
in het scherpstelveld terwijl u de AE-L/AF-L knop indrukt om de belichting
(en – behalve bij handmatige scherpstelling – ook de scherpstelling) te ver-
grendelen. Controleer of de scherpstelindicator () in de zoeker verschijnt.
Terwijl de belichting vergrendeld is, zijn de letters AE-L in de zoeker te zien.
96
Foto’s maken—Belichting
3
Houd de AE-L/AF-L knop ingedrukt, bepaal opnieuw de compositie van uw foto
en druk af.
Meetgebied
Bij spotmeting wordt de belichting vergrendeld op de waarde gemeten in een cirkel van 3
mm in het midden van het geselecteerde scherpstelveld. Bij centrumgerichte lichtmeting
wordt de belichting vergrendeld op de waarde gemeten in een cirkel van 8 mm in het mid-
den van de zoeker.
Sluitertijd en diafragma wijzigen
Terwijl de belichting vergrendeld is, kunt u de volgende instellingen wijzigen zonder dat dit
van invloed is op de gemeten belichtingswaarde:
De nieuwe waarden worden in de zoeker en op het LCD-venster getoond. NB: U kunt de
lichtmeetmethode niet wijzigen terwijl de belichting vergrendeld is (wijzigingen in de licht-
meetmethode worden van kracht wanneer u de belichting ontgrendeld heeft).
c1AE Lock ( 186)
Als u +Release Button heeft geselecteerd bij AE Lock, dan wordt de belichting vergrendeld
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
c2—AE-L/AF-L ( 186)
Afhankelijk van de optie die u heeft geselecteerd, vergrendelt u met de AE-L/AF-L knop
zowel de scherpstelling als de belichting (de standaardinstelling), alleen de scherpstelling
of alleen de belichting. Er zijn opties om de belichting vergrendeld te houden tot u de AE-
L/AF-L-knop voor de tweede keer indrukt, tot u een foto maakt of tot de belichtingsmeters
uitschakelen.
SluitertijdSluitertijdvoorkeuze
Sluitertijd en diafragma (fl exibel programma; 87)
DiafragmaDiafragmavoorkeuze
Geprogrammeerd automatisch
InstellingenBelichtingsstand
97
Foto’s maken—Belichting
Belichtingscorrectie
Om bij bepaalde composities het gewenste resultaat te verkrijgen kan het nodig zijn om
af te wijken van de door de camera voorgestelde belichting door belichtingscorrectie
toe te passen. Als vuistregel geldt dat een positieve belichtingscorrectiewaarde moet
worden gebruikt wanneer het hoofdonderwerp donkerder is dan de achtergrond, en
een negatieve waarde wanneer het hoofdonderwerp lichter is dan de achtergrond.
1
Druk de knop in, draai de hoofdinstelschijf
rond en controleer de belichtingscorrectie in het
LCD-venster bovenop de camera of de zoeker (in
de zoeker worden positieve waarden aangegeven
door een pictogram, en negatieve waarden door
een pictogram). U kunt de belichtingscorrectie
instellen van –5 LW (onderbelichting) tot +5 LW
(overbelichting), in stappen van
1
/3 LW.
Bij andere waarden dan ± 0 gaat de 0 in het midden
van de elektronische analoge belichtingsindicator
knipperen en verschijnt er een pictogram op
het LCD-venster en in de zoeker wanneer u de
knop loslaat. U kunt de huidige belichtingscorrec-
tiewaarde controleren in de elektronische analoge
belichtingsindicator of door op de
knop te
drukken.
2
Bepaal de uitsnede van uw foto en druk af.
U kunt de normale belichting terugstellen door de belichtingscorrectie op ±0 te zetten
of een reset met twee knoppen (
128) uit te voeren. De belichtingscorrectie wordt
niet teruggesteld wanneer u de camera uitzet.
–0.3 EV
+2.0 EV
b4Exposure Comp. EV ( 184)
Met deze optie kunt u de belichtingscorrectie wijzigen in stappen van ½ LW of 1 LW.
b5Exposure Comp. ( 184)
Indien gewenst kunt u de belichtingscorrectie instellen zonder op de knop te drukken.
±0 LW ( knop ingedrukt)
98
Foto’s maken—Belichting
Bracketing
Bij de D2H zijn drie soorten bracketing mogelijk: belichtingsbracketing, fl itsbracketing
en witbalansbracketing. Bij belichtingsbracketing varieert de camera bij elke opname
de belichtingscorrectie, terwijl bij fl itsbracketing bij elke opname de fl itsintensiteit
wordt gevarieerd (alleen bij de standen i-TTL en fl itssturing met automatisch dia-
fragma;
109, 111). De camera produceert slechts één foto wanneer u op de ont-
spanknop drukt. U moet daarom diverse (maximaal negen) opnamen maken om de
bracketingreeks af te maken. Belichtings- en fl itsbracketing worden aanbevolen voor
situaties waarin u het moeilijk vindt om de belichting in te stellen, maar geen tijd heeft
om het resultaat te controleren en de instellingen na elke opname te wijzigen.
Bij witbalansbracketing produceert de camera meerdere beelden wanneer u op de
ontspanknop drukt, elk met een andere witbalans ( 51). U hoeft dus maar één
opname te maken om de bracketingreeks af te maken. Witbalansbracketing wordt
aanbevolen wanneer u onder gemengde lichtbronnen fotografeert of wanneer u wilt
experimenteren met verschillende witbalansinstellingen. U kunt witbalansbracketing
niet gebruiken bij een witbalansinstelling van (Choose color temp.) of (pre-
set), of bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw), NEF+JPEG Fine, NEF+JPEG Normal of
NEF+JPEG Basic.
Belichtings- en fl itsbracketing
1
Selecteer bij Persoonlijke Instelling e5 (Auto BKT set;
196) het soort bracketing dat u wilt uitvoeren.
Kies AE & fl ash om zowel de belichting als de fl itsin-
tensiteit te variëren (de standaardinstelling), AE only
om alleen de belichting te variëren en Flash only om
alleen de fl itsintensiteit te variëren.
OK
AE & flash
WB bracketing
AE only
Flash only
e5
Auto bracketing set
CSM MENU
2
Druk de knop in en draai de hoofdinstelschijf rond om het aantal opnamen
in de bracketingreeks in te stellen ( 100–102). Tenzij deze instelling op nul
staat, verschijnen een BKT pictogram en bracketingindicator in het LCD-venster
bovenop de camera, en een BKT pictogram in de zoeker.
99
Foto’s maken—Belichting
3
Druk de knop in en draai de secundaire instelschijf rond om de ophoog-
waarde voor de belichting te kiezen ( 100–102).
4
Bepaal de compositie van uw foto, stel scherp en druk af. De camera varieert
de belichting en/of de fl itsintensiteit per opname, op basis van het geselecteerde
bracketingprogramma. Wijzigingen in de belichting worden toegevoegd aan de
belichtingscorrectiewaarde ( 97), zodat belichtingscorrectiewaarden van meer
dan 5 EV kunnen worden bereikt.
Wanneer bracketing aan staat, wordt er een voortgangsindicator voor bracketing
getoond in het LCD-venster bovenop de camera. Na elke opname verdwijnt er een
segment van de indicator.
Om bracketing uit te zetten dient u de knop in te drukken en de hoofdinstel-
schijf rond te draaien tot het aantal opnamen in de bracketingreeks op nul staat en
niet langer in het LCD-venster bovenop de camera wordt getoond. Wanneer
u bracketing opnieuw aan zet, wordt het programma dat het laatst werd gebruikt
geactiveerd. U kunt bracketing ook uitzetten door WB bracketing te selecteren
bij Persoonlijke Instelling e5 of door een reset met twee knoppen ( 128) uit te
voeren, hoewel in dat geval het laatst gebruikte bracketingprogramma niet wordt
teruggesteld wanneer u bracketing weer aan zet.
Opnamestand
In de enkel-beeldstand en de zelfontspannerstand wordt er één foto gemaakt telkens wan-
neer u de ontspanknop indrukt. In de lage-snelheid en hoge-snelheid continustand pauzeert
de camera nadat het aantal opnamen opgegeven in het bracketingprogramma is bereikt. De
camera gaat verder met fotograferen wanneer u de ontspanknop opnieuw indrukt.
e8Auto BKT Selection ( 198)
Indien gewenst kunt u de hoofdinstelschijf gebruiken om bracketing aan en uit te zetten en
de secundaire instelschijf om zowel het aantal opnamen als de ophoogwaarde te selecteren.
100
Foto’s maken—Belichting
Welke bracketingprogramma's kunnen worden gebruikt hangt af van de optie die u
heeft geselecteerd bij Persoonlijke Instelling b3 (EV step; 184).
1/3 Step geselecteerd bij EV Step
Aantal
opna-
men
Display LCD-venster
Ophoog-
waarde
3 +
1
/
3 LW +0,3, 0, +0,7
3 +
2
/
3 LW +0,7, 0, +1,3
Bracketingvolgorde (LW’s)
3 +1 LW +1,0, 0, +2,0
3
1
/
3 LW –0,3, –0,7, 0
3
2
/
3 LW –0,7, –1,3, 0
3 –1 LW –1,0, –2,0, 0
2 +
1
/
3 LW 0, +0,3
2 +
2
/
3 LW 0, +0,7
2 +1 LW 0, +1,0
2
1
/
3 LW 0, –0,3
2
2
/
3 LW 0, –0,7
2 –1 LW 0, –1,0
3 ±
1
/
3 LW 0, –0,3, +0,3
3 ±
2
/
3 LW 0, –0,7, +0,7
3 ±1 LW 0, –1,0, +1,0
5 ±
1
/
3 LW 0, –0,7, –0,3, +0,3, +0,7
5 ±
2
/
3 LW 0, –1,3, –0,7, +0,7, +1,3
5 ±1 LW 0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0
9 ±1 LW
0, –4,0, –3,0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0, +3,0, +4,0
9 ±
2
/
3 LW
0, –2,7, –2,0, –1,3, –0,7, +0,7, +1,3, +2,0, +2,7
9 ±
1
/
3 LW
0, –1,3, –1,0, –0,7, –0,3, +0,3, +0,7, +1,0, +1,3
7 ±1 LW 0, –3,0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0, +3,0
7 ±
2
/
3 LW 0, –2,0, –1,3, –0,7, +0,7, +1,3, +2,0
7 ±
1
/
3 LW 0, –1,0, –0,7, –0,3, +0,3, +0,7, +1,0
101
Foto’s maken—Belichting
3 +½ LW +0,5, 0, +1,0
3 –½ LW –0,5, –1,0, 0
2 +½ LW 0, +0,5
2 –½ LW 0, –0,5
3 ±½ LW 0, –0,5, +0,5
5 ±½ LW 0, –1,0, –0,5, +0,5, +1,0
9 ±½ LW
0, –2,0, –1,5, –1,0, –0,5, +0,5, +1,0, +1,5, +2,0
7 ±½ LW 0, –1,5, –1,0, –0,5, +0,5, +1,0, +1,5
Aantal
opna-
men
Display LCD-venster
Ophoog-
waarde
Bracketingvolgorde (LW’s)
1/2 Step geselecteerd bij EV Step
3 +1 LW +1,0, 0, +2,0
3 –1 LW –1,0, –2,0, 0
2 +1 LW 0, +1,0
2 –1 LW 0, –1,0
3 ±1 LW 0, –1,0, +1,0
9 ±1 LW
0, –4,0, –3,0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0, +3,0, +4,0
7 ±1 LW 0, –3,0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0, +3,0
5 ±1 LW 0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0
102
Foto’s maken—Belichting
Verder gaan met belichtings- of fl itsbracketing
Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, kunt u verder gaan
met de volgende opname in de reeks nadat u een nieuwe geheugenkaart in de camera heeft
geplaatst of plaats heeft gemaakt op de huidige geheugenkaart door een aantal foto’s te ver-
wijderen. Als u de camera uitzet voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, gaat het brac-
keting verder vanaf de volgende opname in de reeks wanneer u de camera weer aan zet.
Belichtingsbracketing
De camera wijzigt de belichting door de sluitertijd en het diafragma te variëren (geprogram-
meerd automatisch), door het diafragma te variëren (sluitertijdvoorkeuze) of door de slui-
tertijd te variëren (diafragmavoorkeuze). Wanneer u On heeft geselecteerd bij Persoonlijke
Instelling b1 (ISO auto) en u heeft geen fl itser bevestigd, varieert de camera de gevoeligheid
automatisch wanneer de uiterste waarden van het belichtingssysteem van de camera wor-
den overschreden in de belichtingsstand geprogrammeerd automatisch, sluitertijdvoorkeuze
of diafragmavoorkeuze. Wanneer u Persoonlijke Instelling e5 (Auto BKT set) op AE only
of AE & fl ash zet zonder dat er een fl itser bevestigd is, en On selecteert bij Persoonlijke
Instelling b1 (ISO auto), dan varieert de camera de gevoeligheid zonder de sluitertijd of het
diafragma te variëren, ongeacht de instelling die u bij Persoonlijke Instelling e6 (zie hieron-
der) heeft gekozen.
e6Manual Mode Bkting ( 197)
Deze optie regelt hoe de camera belichtings- en fl itsbelichtingsbracketing uitvoert in de
handmatige belichtingsstand. U kunt bracketing uitvoeren door zowel de fl itsintensiteit als
de sluitertijd en/of het diafragma te variëren, of door alleen de fl itsintensiteit te variëren.
e7Auto BKT Order ( 197)
Met deze optie kunt u de bracketingvolgorde wijzigen.
1 Step geselecteerd bij EV Step
Aantal
opna-
men
Display LCD-venster
Ophoog-
waarde
Bracketingvolgorde (LW’s)
3 +1 LW +1,0, 0, +2,0
3 –1 LW –1,0, –2,0, 0
2 +1 LW 0, +1,0
2 –1 LW 0, –1,0
3 ±1 LW 0, –1,0, +1,0
9 ±1 LW
0, –4,0, –3,0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0, +3,0, +4,0
7 ±1 LW 0, –3,0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0, +3,0
5 ±1 LW 0, –2,0, –1,0, +1,0, +2,0
103
Foto’s maken—Belichting
Witbalansbracketing
1
Kies WB bracketing bij Persoonlijke Instelling e5
(Auto BKT set; 196).
2
Druk de knop in en draai de hoofdinstelschijf rond om het aantal opnamen
in de bracketingreeks in te stellen ( 105). Tenzij deze instelling op nul staat, ver-
schijnen nu een pictogram en een bracketingindicator in het LCD-venster
bovenop de camera. Het LCD-venster achterop de camera toont en de
zoeker .
OK
AE & flash
WB bracketing
AE only
Flash only
e5
Auto bracketing set
CSM MENU
Als het aantal opnamen in het bracketingprogramma
groter is dan het aantal resterende opnamen, dan
verschijnt er een knipperend pictogram in het
LCD-venster bovenop de camera en knipperen de
opnameteller en het aantal resterende opnamen. Er
verschijnt een knipperende indicator in de zoe-
ker en de ontspanknop is buiten werking gesteld.
De camera kan beginnen met fotograferen wanneer
u een nieuwe geheugenkaart in de camera heeft
geplaatst.
3
Druk de knop in en draai de secundaire instelschijf rond om de witbalanswij-
ziging te kiezen ( 105). Elke stap komt ongeveer overeen met 10 mired.
104
Foto’s maken—Belichting
4
Bepaal de compositie van uw foto, stel scherp en druk af. Elke opname wordt
bewerkt om het aantal foto’s te creëren dat u in het bracketingprogramma heeft
opgegeven en elk beeld heeft een andere witbalans. Wijzigingen in de witbalans
worden toegevoegd aan de witbalanscorrectie die u heeft ingesteld bij het nauw-
keurig afstellen van de witbalans ( 54).
Om bracketing uit te zetten dient u de
knop in te drukken en de hoofdinstel-
schijf rond te draaien tot het aantal opnamen in de bracketingreeks op nul staat
en de bracketingindicators niet langer in de LCD-vensters en in de zoeker worden
getoond. Wanneer u bracketing opnieuw aan zet, wordt het programma dat het
laatst werd gebruikt geactiveerd. U kunt bracketing ook uitzetten door een beeld-
kwaliteit van NEF (Raw), NEF+JPEG Fine, NEF+JPEG Normal of NEF+JPEG Basic
te selecteren of door een reset met twee knoppen ( 128) uit te voeren, hoewel
in dat geval het laatst gebruikte bracketingprogramma niet wordt teruggesteld
wanneer u bracketing weer aan zet.
Witbalansbracketing
U kunt witbalansbracketing niet gebruiken bij een witbalansinstelling van (Choose color
temp.) of (preset), of bij een beeldkwaliteit van NEF (Raw), NEF+JPEG Fine, NEF+JPEG
Normal of NEF+JPEG Basic. Wanneer u één van deze opties selecteert wordt de witbalans-
bracketing uitgezet.
Opnamestand
In de enkel-beeldstand en de zelfontspannerstand worden telkens bij het indrukken van de
ontspanknop zoveel foto’s gemaakt als u in het witbalansprogramma heeft opgegeven. In
de lage-snelheid en hoge-snelheid continustand wordt slechts één foto gemaakt wanneer u
de ontspanknop indrukt. Elke opname wordt bewerkt en er worden zoveel foto’s gecreëerd
als u in het witbalansprogramma heeft opgegeven.
Uitschakelen van de camera
Wordt de camera uitgeschakeld voordat alle foto’s in een witbalans-bracketingserie werden
weggeschreven, dan schakelt de camera zich pas werkelijk uit als de bestanden zijn weg-
geschreven. Wilt u de camera uitzetten zonder dat de resterende opnamen worden weg-
geschreven, druk dan op de knop terwijl u de camera uit zet (houd de knop minimaal
een seconde ingedrukt nadat u de camera hebt uitgeschakeld).
e8Auto BKT Selection ( 198)
Indien gewenst kunt u de hoofdinstelschijf gebruiken om bracketing aan en uit te zetten en
de secundaire instelschijf om zowel het aantal opnamen als de ophoogwaarde voor witba-
lans te selecteren.
105
Foto’s maken—Belichting
Hieronder worden voor elk van de mogelijke witbalansbracketingprogramma’s het aantal
opnamen, de ophoogwaarde voor witbalans (WB) en de bracketingvolgorde getoond.
Aantal
opna-
men
Display LCD-venster
Ophoogwaarde
WB
3 +2 0, +2, +4
3 +1 0, +1, +2
3 +3 0, +3, +6
Bracketingvolgorde
3 –1 0, –2, –1
3 –3 0, –6, –3
3 –2 0, –4, –2
2 +1 0, +1
2 +2 0, +2
2 –1 0, –1
2 +3 0, +3
2 –2 0, –2
2 –3 0, –3
3 ±2 0, –2, +2
3 ±1 0, –1, +1
3 ±3 0, –3, +3
5 ±1 0, –2, –1, +1, +2
5 ±3 0, –6, –3, +3, +6
5 ±2 0, –4, –2, +2, +4
7 ±1 0, –3, –2, –1, +1, +2, +3
7 ±2 0, –6, –4, –2, +2, +4, +6
9 ±1 0, –4, –3, –2, –1, +1, +2, +3, +4
7 ±3 0, –9, –6, –3, +3, +6, +9
9 ±2 0, –8, –6, –4, –2, +2, +4, +6, +8
9 ±3 0, –12, –9, –6, –3, +3, +6, +9, +12
e7Auto BKT Order ( 197)
Met deze optie kunt u de bracketingvolgorde wijzigen.
106
Foto’s maken—Flitsfotografi e
Wanneer u een optionele fl itser op het accessoireschoentje van de camera bevestigt,
ondersteunt de D2H ook fl itsfotografi e. Een itser kan niet alleen worden gebruikt
bij onvoldoende natuurlijk licht, maar ook om schaduwpartijen en onderwerpen in
tegenlicht op te helderen of om de ogen van uw onderwerp een sprankelend lichtje
te geven.
Het Creative Lighting System
Indien gebruikt met de Speedlight fl itser SB-800 (apart verkrijgbaar) ondersteunt de
D2H de volledige reeks opties van het Creative Lighting System (CLS) van Nikon, in-
clusief i-TTL fl itssturing, Flash Color Information Communication (communicatie van
itskleurinformatie), automatische FP high-speed synchronisatie, FV-vergrendeling en
AF-hulpverlichting voor multi-veld autofocus. Bij gebruik van meer dan één SB-800
itser, ondersteunt de D2H ook Advanced Wireless Lighting (geavanceerde draadloze
verlichting).
Advanced Wireless Lighting
Met meerdere SB-800 fl itsers kunt u schaduwen elimineren voor een natuurlijk ver-
lichtingseffect of andere delen van het beeld verlichten dan het deel waarin het on-
derwerp zich bevindt. Tot de fl itsstanden die worden ondersteund behoren i-TTL fl its-
sturing, automatisch diafragma en handmatig. De afstandsfl itsers kunnen in maximaal
drie groepen worden onderverdeeld (A, B en C) en elke groep kan afzonderlijk worden
aangestuurd door de hoofdfl itser die op de camera is bevestigd. U kunt de hoofdfl itser
uitzetten en alleen de afstandsfl itsers gebruiken, waarbij u de fl itscorrectie (±3 LW)
en fl itssturing (i-TTL, automatisch diafragma of handmatig) voor de Slave-fl itsers op
afstand kunt besturen. Hiervoor zijn geen kabels benodigd.
Flitsfotografi e
Optionele fl itsers gebruiken
Instelverlichting
Wanneer u de controleknop voor de scherptediepte op de camera indrukt, ontsteekt de SB-
800 een instelfl its. Deze functie kan bij Advanced Wireless Lighting worden gebruikt om het
totale verlichtingseffect van meerdere fl itsers vooraf te bekijken. U zet de instelverlichting uit
met behulp van Persoonlijke Instelling e4 (Modeling fl ash; 195).
107
Foto’s maken—Flitsfotografi e
Communicatie van fl itskleurinformatie
De SB-800 fl itser kan de camera informatie verschaffen over de kleurtemperatuur van
de fl its. Wanneer u de witbalans voor de D2H op A (Auto; 51), zet, kan de camera
de witbalans automatisch fi jnregelen in reactie op kleine variaties in de fl itsintensiteit.
Deze functie kan in combinatie met Advanced Wireless Lighting en automatische FP
high-speed synchronisatie worden gebruikt.
Om te voorkomen dat de witbalans wordt gewijzigd in reactie op variaties in de
kleurtemperatuur, dient u de witbalans op een andere stand dan A (Auto) te zetten.
Selecteer
(Flash) voor een vaste witbalans.
Automatische FP high-speed synchronisatie
Automatische FP high-speed synchronisatie wordt automatisch geactiveerd bij sluiter-
tijden sneller dan ½50 sec., wat automatische fl itssturing bij sluitertijden tot en met
1
/
8000 sec. mogelijk maakt (bij sluitertijden trager dan ½50 sec., inclusief , wordt
normale synchronisatiesturing gebruikt). Hierdoor kunt u de fl itser gebruiken zonder
rekening te hoeven houden met de maximum synchronisatiesnelheid, zelfs bij daglicht-
opnamen gemaakt bij een maximaal diafragma. Deze functie ondersteunt Advanced
Wireless Lighting.
Om automatische FP high-speed synchronisatie te gebruiken dient u 1/250 (FP auto)
te kiezen bij Persoonlijke Instelling e1 (Flash sync speed).
De SB-800
De Nikon SB-800 is een topprestatie fl itser met een richtgetal van 53 (m, zoomkoppositie 35
mm, ISO 200, 20 °C). Hij kan worden gevoed door vier AA-batterijen (vijf AA-batterijen in-
dien gevoed door het bijgeleverde SD-800 batterijpakket) of door de stroombron SD-6, SD-
7, SD-8A (apart verkrijgbaar). Voor indirect fl itsen of close-up fotografi e kan de fl itskop 90 °
omhoog, 7 ° omlaag, 180° naar links en 90° naar rechts worden geroteerd. De automatische
zoomfunctie (24-105mm) zorgt dat de uitlichting is afgestemd op de brandpuntsafstand van
het objectief. De ingebouwde groothoekadapter kan worden gebruikt om hoeken van 14-
17mm uit te lichten. De SB-800 is voorzien van een verlichting, zodat u de instellingen ook
in het donker kunt wijzigen. Met behulp van de persoonlijke instellingen kunt u alle aspecten
van het fl itsen nauwkeurig afstellen.
108
Foto’s maken—Flitsfotografi e
FV-vergrendeling
Deze functie dient om de fl itsintensiteit te vergrendelen, zodat u de compositie van
uw foto kunt wijzigen zonder de fl itsintensiteit te veranderen. Zo kunt u zorgen dat de
itsintensiteit is afgestemd op het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp zich niet
in het midden van het beeld bevindt. De fl itsintensiteit wordt automatisch bijgesteld bij
wijzigingen in de gevoeligheid (ISO-equivalent), het diafragma en de zoomkoppositie
van de fl itser. FV-vergrendeling kan worden gebruikt bij i-TTL en automatisch diafragma
itssturing, Advanced Wireless Lighting en automatische FP high-speed synchronisatie.
Zo gebruikt u FV-vergrendeling:
1
Selecteer FV Lock of FV Lock/Lens data bij Persoonlijke Instelling f4 (FUNC. but-
ton; 201).
2
Bevestig een SB-800 Speedlight fl itser op het accessoireschoentje van de camera.
3
Zet de SB-800 aan en zet de fl itsstand op TTL of AA (zie de handleiding bij de SB-
800 voor meer informatie).
4
Richt de camera zo dat het onderwerp zich in het
midden van het beeld bevindt en druk de ontspan-
knop half in om scherp te stellen.
5
Druk op de FUNC. knop op de camera. De SB-800
ontsteekt een monitor voorfl its om de juiste fl itsin-
tensiteit te bepalen. De fl itsintensiteit wordt op dit
niveau vergrendeld en de pictogrammen voor FV-
vergrendeling ( en ) verschijnen in het
LCD-venster en de zoeker.
6
Bepaal de compositie van uw foto opnieuw en
druk de ontspanknop helemaal in om een opname
te maken. Indien gewenst kunt u meerdere foto’s
maken zonder de FV te ontgrendelen.
7
Druk op de FUNC. knop op de camera om de FV
te ontgrendelen en controleer of de pictogrammen
voor FV-vergrendeling niet langer in het LCD-venster
en de zoeker worden getoond.
109
Foto’s maken—Flitsfotografi e
AF-hulpverlichting voor multivelds AF
De SB-800 is voorzien van AF-hulpverlichting gekoppeld aan de scherpstelvelden van
de D2H, zodat u zelfs ‘s nachts automatisch kunt scherpstellen, ongeacht waar in
het beeld het onderwerp zich bevindt. AF-hulpverlichting kan in alle AF-veldstanden
worden toegepast, inclusief enkelvelds AF, dynamische AF, groep dynamische AF en
dynamische AF met prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp. Als het onderwerp slecht
verlicht is springt de AF-hulpverlichting automatisch aan bij gebruik van enkelvoudige
AF in combinatie met een AF-Nikkor objectief (bij een objectief met een hoek groter
dan 35mm kan het zijn dat de AF-hulpverlichting niet aanspringt als het scherpstelveld
uiterst links of rechts in het beeld geselecteerd wordt).
i-TTL fl itssturing
Wanneer u de SB-800 bij de D2H gebruikt en op TTL zet, gebruikt de fl itser automa-
tisch één van de volgende typen i-TTL fl itssturing:
BeschrijvingFlitssturing
De fl itser geeft vlak voordat de hoofdfl itser wordt ontstoken een aantal
nauwelijks waarneembare voorfl itsen (monitor voorfl itsen) af. De voorf-
litsen worden weerkaatst door voorwerpen in alle delen van het beeld en
gesignaleerd door de vijfsegments TTL-fl itssturingssensor of de RGB-Sen-
sor van 1005 pixel. Deze informatie wordt onmiddellijk geanalyseerd in
combinatie met informatie van het matrixmeetsysteem voor een fl itsin-
tensiteit die een natuurlijke balans oplevert tussen het hoofdonderwerp
en de omgevingsverlichting in de achtergrond. Wanneer u een type G of
D objectief gebruikt, wordt tevens afstandsinformatie betrokken bij de
berekening van de fl itsintensiteit. Bij gebruik van een objectief zonder
CPU kunt u de nauwkeurigheid van de berekeningen verhogen door in-
formatie over het objectief in te voeren (brandpuntsafstand en maximum
diafragma; 124–127). Kan niet worden gebruikt bij spotmeting.
i-TTL uitge-
balanceerde
invulfl its voor
digitale spiegel-
refl ex
De fl itsintensiteit wordt zo afgesteld dat het hoofdonderwerp goed
wordt belicht, maar er wordt geen rekening gehouden met de helder-
heid van de achtergrond. Deze stand wordt aanbevolen voor foto’s
waarbij het hoofdonderwerp wordt benadrukt ten koste van de achter-
gronddetails, of wanneer u belichtingscorrectie toepast. Standaard i-TTL-
its voor digitale spiegelrefl ex wordt automatisch geactiveerd wanneer u
spotmeting selecteert.
Standaard
i-TTL fl its voor
digitale spiegel-
refl ex
110
Foto’s maken—Flitsfotografi e
D-TTL fl itssturing
D-TTL fl itssturing kan worden gebruikt wanneer er een optionele SB-80DX, SB-28DX
of SB-50DX fl itser op het accessoireschoentje van de camera is bevestigd. Bij andere
optionele fl itsers kan geen D-TTL fl itssturing worden toegepast. Welk type fl itssturing
wordt toegepast hangt af van het type objectief dat u gebruikt.
BeschrijvingObjectief
Standaard TTL-fl its voor digitale spiegelrefl ex: De fl itsintensiteit wordt
zo afgesteld dat het hoofdonderwerp goed wordt belicht, maar er wordt
geen rekening gehouden met de achtergrond. Deze stand wordt aanbe-
volen voor foto’s waarbij het hoofdonderwerp wordt benadrukt ten koste
van de achtergronddetails, of wanneer u belichtingscorrectie toepast. Stan-
daard TTL-fl its voor digitale spiegelrefl ex wordt automatisch geactiveerd
wanneer u spotmeting selecteert.
Alle typen
Multi-sensor uitgebalanceerde invulfl its voor digitale spiegelrefl ex:
Zoals hierboven, behalve dat er bij het bepalen van de fl itsintensiteit geen
rekening wordt gehouden met de afstand. Bij gebruik van een objectief
zonder CPU kunt u de nauwkeurigheid van de berekeningen verhogen door
informatie over het objectief in te voeren (brandpuntsafstand en maximum
diafragma; 124–127). Kan niet worden gebruikt bij spotmeting.
Andere
objectieven
3D multi-sensor uitgebalanceerde invulfl its voor digitale spiegelre-
ex: De fl itser geeft vlak voordat de hoofdfl itser wordt ontstoken een aan-
tal nauwelijks waarneembare voorfl itsen (monitor voorfl itsen) af. De voorf-
litsen worden weerkaatst door voorwerpen in alle delen van het beeld en
gesignaleerd door de vijfsegments TTL-fl itssturingssensor. Deze informatie
wordt onmiddellijk geanalyseerd in combinatie met informatie van het ma-
trixmeetsysteem voor een fl itsintensiteit die een natuurlijke balans oplevert
tussen het hoofdonderwerp en de omgevingsverlichting in de achtergrond.
Kan niet worden gebruikt bij spotmeting.
Type G of D
CPU-objec-
tief
111
Foto’s maken—Flitsfotografi e
Compatibele fl itsers
De volgende fl itsers ondersteunen TTL-fl itssturing:
1
Wanneer spotmeting wordt geselecteerd, wordt standaard i-TTL voor digitale spiegelrefl ex gebruikt. Bij gebruik van ob-
jectieven zonder CPU met i-TTL uitgebalanceerde invulfl its voor digitale spiegelrefl ex kan grotere nauwkeurigheid worden
verkregen door het invoeren van informatie over het objectief in het menu Non-CPU lens data.
2 Wanneer spotmeting wordt geselecteerd, wordt standaard TTL-fl its voor digitale spiegelrefl ex gebruikt. Bij matrix en
centrumgerichte lichtmeting hangt de fl itssturing af van het type objectief:
Type G of D Nikkor (met uitzondering van IX Nikkor): 3D multi-sensor uitgebalanceerde invulfl its voor digitale spiegel-
refl ex
Andere Nikkor-objectieven (m.u.v. AF Nikkor-objectieven voor F3AF): multi-sensor uitgebalanceerde invulfl its voor
digitale spiegelrefl ex (bij gebruik van objectief zonder CPU kan voor grotere nauwkeurigheid informatie over objectief
ingevoerd worden in menu Non-CPU lens data)
3
Niet beschikbaar bij objectieven zonder CPU, tenzij informatie over objectief is ingevoerd in menu Non-CPU lens data.
4 Alleen beschikbaar bij gebruik van objectief zonder CPU indien geen informatie over objectief is ingevoerd in menu Non-
CPU lens data.
5 FP high speed synchronisatie dient handmatig te worden geselecteerd.
6
Beschikbaar bij type G of D Nikkor (m.u.v. IX Nikkor) en AF Nikkor (m.u.v. AF Nikkor objectieven voor F3AF) CPU-objectieven.
SB-800Flitsstand/functie
Niet-TTL automatisch
D-TTL
2
Automatisch diafragma
3
Handmatig
i-TTL
1
TTL
A
AA
M
Strobo-fl itsen
Synchronisatie achter-
ste gordijn
REAR
Rode-ogen-reductie
GN
Afstandsprioriteit
handmatig
FV-vergrendeling
FP high-speed syn-
chronisatie
SB-800
(geavanceer-
de draadloze
verlichting)
SB-80DX
SB-28DX
SB-50DX
Flitser
4
5
AF-hulpverlichting voor multi-velds AF
Communicatie van fl itskleurinformatie
Automatische FP high-speed
synchronisatie
6
6
112
Foto’s maken—Flitsfotografi e
De onderstaande fl itsers kunnen in de stand niet-TTL automatisch en de handmatige
stand worden gebruikt. Indien u deze fl itsers op TTL zet, wordt de ontspanknop ge-
blokkeerd en kunt u geen foto’s maken.
Flitsstand SB-27
2
SB-24
SB-30
SB-22S
SB-22
SB-20
SB-16B
SB-15
SB-28
SB-26
1
SB-25
SB-11
4
SB-14
4
Flitser
SB-23
3
SB-29
3
SB-21B
3
SB-29S
3
Niet-TTL automatisch
A
Handmatig
M
Strobo-fl itsen
Synchronisatie
achterste gordijn
Rode-ogen-reductie
REAR
5
5
FP high-speed
synchronisatie
1 De SB-26 heeft een slave-stand voor draadloos slave-fl itsen. Wanneer de draadloze slave-selectieknop op D staat,
wordt de sluitertijd op een waarde onder ½00 sec. ingesteld.
2 Wanneer er een SB-27 op de D2H is bevestigd, wordt de fl itsstand automatisch op TTL gezet en wordt de sluiter-
knop buiten werking gesteld. Zet de SB-27 op A (niet-TTL automatisch fl itsen).
3 Autofocus kan alleen worden gebruikt bij AF-Micro-objectieven (60 mm, 105 mm, 200 mm of 70-180 mm).
4 Wanneer u de SB-11 of SB-14 in de A of M stand gebruikt, dient u de SU-2 met een SC-13 synchronisatiekabel
aan te sluiten. Hoewel u de SC-11 of SC-15 synchronisatiekabel kunt gebruiken, verschijnt de fl itser-gereedindi-
cator dan niet in de zoeker en wordt de sluitertijd niet automatisch ingesteld.
5 FP high speed synchronisatie dient handmatig te worden geselecteerd.
Gebruik alleen Nikon- itsaccessoires
Gebruik alleen Nikon-fl itsers. Wanneer het accessoireschoentje wordt blootgesteld aan
negatieve spanningen of spanningen groter dan 250 V, kan dit niet alleen de normale wer-
king verstoren, maar kunnen ook de synchronisatieschakelingen van de camera of de fl itser
beschadigd raken. Raadpleeg voordat u een fl itser gebruikt die niet op de lijst op de vorige
bladzijde voorkomt eerst een door Nikon erkende onderhoudsdienst voor meer informatie.
ISO Auto
Indien u een fl itser gebruikt terwijl Persoonlijke Instelling b1 (ISO auto) aan staat, dan wordt
de gevoeligheid (ISO-equivalent) vast ingesteld op de door u geselecteerde waarde.
113
Foto’s maken—Flitsfotografi e
Flitssynchronisatiestanden
De D2H ondersteunt de volgende fl itssynchronisatiestanden:
Beschrijving
Flitssynchronisatiestand
Combineert rode-ogen-reductie met langzame synchronisatie. Deze
stand is alleen beschikbaar bij de fl itsers SB-800, SB-80DX, SB-28DX,
SB-28, SB-27, SB-26 en SB-25 wanneer de belichting op geprogram-
meerd automatisch of diafragmavoorkeuze staat. Gebruik van een
statief wordt aanbevolen om cameratrilling te voorkomen.
Rode-ogen-reductie met
langzame synchronisatie
In deze stand (alleen beschikbaar bij de fl itsers SB-800, SB-80DX,
SB-28DX, SB-28, SB-27, SB-26 en SB-25) springt ongeveer één
seconde voordat de hoofdfl itser wordt ontstoken de voorfl its voor
rode-ogen-reductie aan, zodat de pupillen van het onderwerp zich
samentrekken en de kans op “rode ogen” wordt verminderd.
Rode-ogen-reductie
Wanneer de belichting op sluitertijdvoorkeuze of handmatig
staat, wordt de fl itser ontstoken vlak voordat de sluiter sluit,
waardoor er een lichtstroom achter een bewegend onderwerp
ontstaat. Bij geprogrammeerd automatisch en diafragmavoor-
keuze wordt langzame synchronisatie met het achterste gordijn
gebruikt om zowel het onderwerp als de achtergrond vast te
leggen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen om camera-
trilling te voorkomen.
Synchronisatie achterste gordijn
Langzame synchronisatie
achterste gordijn
Flitsen wordt gecombineerd met lange sluitertijden tot 30 sec.
om zowel het onderwerp als de achtergrond ‘s nachts of bij
slecht licht vast te leggen. Deze stand kan alleen worden ge-
bruikt wanneer de belichting op geprogrammeerd automatisch
of diafragmavoorkeuze staat. Gebruik van een statief wordt
aanbevolen om cameratrilling te voorkomen.
Langzame synchroni-
satie
Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de
standen geprogrammeerd automatisch en diafragmavoorkeuze
wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op waarden van
1
/
60
sec. tot
1
/
250 sec. (
1
/
60 tot
1
/
8000 sec. bij automatische FP high-speed
synchronisatie).
Synchronisatie eerste
gordijn
Flitsers SB-26, SB-25 en SB-24
Bij de SB-26, SB-25 en SB-24 stelt u de synchronisatie van het voorste en achterste gordijn in met
behulp van de selectieknop synchronisatiestand op de optionele fl itser. De camera-instellingen
voor rode-ogen-reductie hebben voorrang op de stand die met de SB-26 wordt geselecteerd.
Studio itssystemen
Synchronisatie met het achterste gordijn kan niet worden gebruikt bij studiofl itssystemen,
aangezien daarbij niet de juiste synchronisatie kan worden verkregen.
114
Foto’s maken—Flitsfotografi e
U kiest de fl itssynchronisatiestand door op de knop
te drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien tot
de gewenste fl itssynchronisatiestand in het LCD-venster
bovenop de camera is geselecteerd:
Synchronisatie
eerste gordijn
Langzame
synchronisatie
1
Synchronisa-
tie achterste
gordijn
2
Rode-ogen-reduc-
tie met langzame
synchronisatie
3, 4
Rode-ogen-
reductie
3
1 Langzame synchronisatie kan alleen worden gebruikt wanneer de belichting op gepro-
grammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze staat. Wanneer de belichting op sluiter-
tijdvoorkeuze of handmatig staat, wordt (synchronisatie eerste gordijn) geselecteerd
wanneer u de knop loslaat.
2Wanneer de belichting op geprogrammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze staat,
wordt de fl itssynchronisatiestand op (langzame synchronisatie achterste gordijn) gezet
wanneer u de knop loslaat.
3Wanneer de fl itser geen rode-ogen-reductie ondersteunt, knippert het pictogram in de
indicator voor de fl itssynchronisatiestand.
4 Rode-ogen-reductie met langzame synchronisatie kan alleen worden gebruikt wanneer
de belichting op geprogrammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze staat. Wanneer
de belichting op sluitertijdvoorkeuze of handmatig staat, wordt (rode-ogen-reductie)
geselecteerd wanneer u de knop loslaat.
115
Foto’s maken—Flitsfotografi e
Sluitertijd en diafragma
In de onderstaande tabel leest u welke waarden voor sluitertijd en diafragma kunnen wor-
den gekozen bij gebruik van een optionele fl itser:
SluitertijdBelichtingsstand Diafragma
Automatisch door camera ingesteld
*
Geprogrammeerd automatisch
Automatisch door
camera ingesteld
86
½50 sec. - 30 sec.
Sluitertijdvoorkeuze 88
Automatisch door camera ingesteld
*
Diafragmavoorkeuze
Waarde door ge-
bruiker gekozen
90
½50 sec. - 30 sec.
Handmatig 92
* Sluitertijden worden automatisch van ½50 sec. –
1
/
60 sec. ingesteld, of van ½50 sec. - 30 sec.
wanneer de fl itssynchronisatiestand op langzame synchronisatie, langzame synchronisatie
achterste gordijn of rode-ogen-reductie met langzame synchronisatie staat. Indien u een
optionele SB-800 fl itser gebruikt en 1/250 (FP auto) bij Persoonlijke Instelling e1 (Flash
sync speed) heeft geselecteerd, kunt u een sluitertijd tot maar liefst
1
/
8000 sec. gebruiken.
Indien u een optionele SB-800 fl itser gebruikt en 1/250 (FP auto) bij Persoonlijke Instelling
e1 (Flash sync speed) heeft geselecteerd, kunt u een sluitertijd tot maar liefst
1
/
8000 sec.
gebruiken.
Het fl itsbereik is afhankelijk van het diafragma. Raadpleeg de tabel met fl itsbereiken gele-
verd bij de optionele fl itser voor het instellen van het diafragma wanneer de belichting op
diafragmavoorkeuze of handmatig staat.
ISO Auto
Indien u een fl itser gebruikt terwijl Persoonlijke Instelling b1 (ISO auto) aan staat, dan wordt
de gevoeligheid (ISO-equivalent) vast ingesteld op de door u geselecteerde waarde.
e1 — Flash Sync Speed ( 194)
Met deze optie kunt u automatische FP high-speed synchronisatie aanzetten of de hoogste
synchronisatiesnelheid beperken tot onder ½50 sec. In de standen sluitertijdvoorkeuze en
handmatige belichting stelt u de sluitertijd vast in op de maximale synchronisatiesnelheid
door de eerstvolgende sluitertijd na de laagst mogelijke sluitertijd (30 sec. of ) te
selecteren. Er verschijnt een X in de fl itssynchronisatie-indicator in het LCD-venster bovenop
de camera.
e2Flash Shutter Speed ( 194)
Met deze optie kunt u de traagst mogelijke sluitertijd beperken bij gebruik van een optionele
itser in de belichtingsstanden geprogrammeerd automatisch en diafragmavoorkeuze.
116
Foto’s maken—Flitsfotografi e
Opmerkingen over optionele fl itsers
Raadpleeg de handleiding bij de fl itser voor uitgebreide aanwijzingen. Indien de fl itser i-TTL
of D-TTL fl itssturing ondersteunt, raadpleeg dan het onderdeel met betrekking tot digitale
spiegelrefl excamera’s in de tabel met cameratypen.
Indien geen automatische FP high-speed synchronisatie wordt gebruikt, synchroniseert de
sluiter met een externe fl itser bij tijden van ½
50 sec. of langer.
Als de fl itser-gereedindicator gedurende circa drie seconden knippert nadat u een foto heeft
gemaakt met i-TTL of D-TTL fl itssturing, kan het zijn dat de foto onderbelicht is.
De SB-28DX toont de belichtingswaarde in stappen van
1
/
3 LW. Indien u door middel van Persoonlijke Instelling
b2 de camera heeft ingesteld om de belichting in stappen van
1
/
2 LW te regelen, toont de belichtingsindicator
van de SB-28DX niet de juiste ISO-waarde. De werkelijke belichtingswaarde wordt hier niet door beïvloed.
i-TTL en D-TTL fl itssturing kunnen worden gebruikt om de fl itsintensiteit te wijzigen bij een gevoe-
ligheid (ISO-equivalent) van 200 tot 1600. Bij de instellingen HI-1 en HI-2 kunnen i-TTL en D-TTL
itssturing bij sommige bereiken of diafragma-instellingen niet het gewenste resultaat opleveren.
De ingebouwde AF-hulpverlichting op de fl itsers SB-80DX, SB-28DX, SB-28, SB-27, SB-26 en SB-24 gaat alleen
branden als aan alle hierna vermelde voorwaarden wordt voldaan: de scherpstelstand staat op enkelvoudige
servo, er wordt een AF-Nikkor-objectief gebruikt, het onderwerp is slecht verlicht en het middelste scherpstel-
veld is geselecteerd of dynamische AF wordt gebruikt in combinatie met prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp.
Bij geprogrammeerd automatisch wordt het grootste diafragma (kleinste f/-getal) bepaald
door de gevoeligheid (ISO-equivalent), zoals hieronder weergegeven:
Voor elke stap waarmee de gevoeligheid wordt verhoogd (bijvoorbeeld van 200 naar 400),
wordt het diafragma een halve f/-positie verlaagd. Als het maximum diafragma van het
objectief kleiner is dan hierboven vermeld, dan is de maximum diafragmawaarde gelijk aan
het maximum diafragma van het objectief.
Wanneer u de SC-17, SC-28 of SC-29 synchronisatiekabel gebruikt voor fl itsfotografi e op
afstand, kan het zijn dat in de i-TTL of D-TTL-stand niet de juiste belichting wordt bereikt.
Aanbevolen wordt om spotmeting te gebruiken om standaard i-TTL of D-TTL-fl itssturing te
selecteren. Maak een testopname en controleer het resultaat op de monitor.
Gebruik in de i-TTL of D-TTL-stand de bij uw fl itser geleverde fl itsdiffusor. Gebruik geen andere pa-
nelen, zoals bijvoorbeeld diffussiepanelen, aangezien dit tot een onjuiste belichting kan leiden.
D-TTL fl itssturing kan niet worden gebruikt bij multifl its-fotografi e.
Maximum diafragma bij een ISO-equivalent van
250
4,2
320
4,5
400
4,8
500
5
640
5,3
800
5,6
1000
6
1250
6,3
1600
6,7
200
4
117
Foto’s maken—Flitsfotografi e
Flitsaansluitingen en -indicators
De D2H is voorzien van een accessoireschoentje waarmee fl itsers rechtstreeks op de
camera kunnen worden bevestigd en een synchronisatie-aansluiting om fl itsers via een
synchronisatiekabel aan te sluiten. Wanneer er een fl itser is aangesloten toont de fl itser-
gereedindicator in de zoeker of de fl itser volledig opgeladen en klaar voor gebruik is.
Het accessoireschoentje
Flitsers uit de SB-serie, inclusief de SB-800, SB-80DX,
28DX, 50DX, 27, 23, 22s en 29s, kunnen rechtstreeks op
het accessoireschoentje van de camera worden beves-
tigd, zonder synchronisatiekabel. Het accessoireschoen-
tje heeft een veiligheidsvergrendeling voor fl itsers met
een borgpen (zoals bijvoorbeeld de SB-80DX en SB-27).
De synchronisatie-aansluiting
Zo nodig kunt u een synchronisatiekabel op de het syn-
chronisatiecontact aansluiten. Sluit geen andere fl itser
aan via een synchronisatiekabel wanneer u fl itssynchro-
nisatie met het achterste gordijn gebruikt en er een
itser uit de SB-serie, zoals de SB-800, SB-80DX, 28DX,
50DX, 27, 23, 22s of 29s, op het accessoireschoentje
van de camera is bevestigd.
De fl itser-gereedindicator
Wanneer er een fl itser uit de SB-serie, zoals de SB-800, SB-80DX, 28DX, 50DX, 27, 23,
22s of 29s, is aangesloten, gaat het fl itser-gereedlampje branden wanneer de fl itser
volledig opgeladen en klaar voor gebruik is. Indien de indicator gedurende circa drie
seconden knippert nadat u een foto in de i-TTL of D-TTL stand heeft gemaakt, is de fl it-
ser op vol vermogen ontstoken en kan het zijn dat de foto onderbelicht is. Controleer
het resultaat op de monitor. Als de foto onderbelicht is, wijzig dan de afstand tot het
onderwerp, het diafragma of het fl itsbereik en probeer het opnieuw.
118
Foto’s maken—Intervalfotografi e
Met de D2H kunt u foto’s met van tevoren ingestelde intervalperioden maken.
1
Markeer Intvl timer shooting in het Shooting-
menu ( 169) en duw de multi-selector naar
rechts.
Intervalfotografi e
Foto’s maken bij vooringestelde intervallen
2
Duw de multi-selector naar links of rechts om een
optie te markeren en omhoog of omlaag om de
intervaltimer-instellingen te wijzigen. De geselec-
teerde optie wordt blauw gemarkeerd. De volgende
opties zijn beschikbaar:
Status
Start Now
Start time
Current time
Start time
Interval
Intvl timer shooting
SHOOTING MENU
10
--
00
19
--
01 00
A
200
A
A
I
0°
OFF
SHOOTING MENU
White bal.
ISO
Image sharpening
Tone compensation
Color mode
Hue adjustment
Intvl timer shooting
Non-CPU lens data
BeschrijvingOptie
Kies een startoptie voor intervalfotografi e uit:
Now: Fotograferen begint circa 3 sec. nadat u deze optie heeft geselecteerd
Start time: Fotograferen begint bij Start time
Start
Start time
Stel het aantal intervallen in en kies het aantal opnamen dat bij elke interval
gemaakt wordt. Duw de multi-selector naar links of rechts om het aantal
intervallen of opnamen te markeren, en omhoog of omlaag om het aantal
te wijzigen. Het totaal aantal te maken opnamen wordt rechts getoond.
Toont het aantal intervallen en het totaal aantal resterende opnamen in het
huidige intervalprogramma. Dit onderdeel kan niet worden gewijzigd.
Remaining
(intvl*shots)
Select
intvl*no. of
shots
Voer de tijd tussen de opnamen in. Duw de multi-selector naar links of
rechts om het uur, de minuut of de seconde te markeren, en omhoog
of omlaag om de tijd te wijzigen.
Interval
Kies Off om het menu te verlaten zonder de intervaltimer te starten.
Selecteer On en druk op om de intervaltimer te starten. Het fo-
tograferen begint op de geselecteerde starttijd en gaat door tot het
aantal opgegeven intervallen is voltooid.
Start
Voer een starttijd voor intervalfotografi e in wanneer u Start time heeft geselec-
teerd bij Start. Duw de multi-selector naar links of rechts om het uur of de mi-
nuut van de starttijd te markeren, en omhoog of omlaag om de tijd te wijzigen.
Deze optie is niet beschikbaar wanneer u Now heeft geselecteerd bij Start.
119
Foto’s maken—Intervalfotografi e
3
Markeer Start onderaan het intervaltimer-menu, duw de multi-selector omhoog
of omlaag om On te selecteren en druk op de knop. De eerste serie foto’s
wordt op de opgegeven starttijd gemaakt. De camera blijft met het ingestelde
interval foto’s maken totdat alle opnamen zijn gemaakt. Als de camera bij de hui-
dige instellingen geen intervalfotografi e kan uitvoeren (bijvoorbeeld omdat er een
sluitertijd van
geselecteerd is in de handmatige belichtingsstand, of omdat
de starttijd minder dan een minuut verschilt van de huidige tijd), verschijnt er een
waarschuwing en wordt het intervaltimer-menu opnieuw getoond.
Aanbevolen wordt een statief te gebruiken.
Maak een proefopname
Maak voordat u de intervalfotografi e start een proefopname bij de huidige instellingen en con-
troleer het resultaat op de monitor. Denk er aan dat de camera voor elke opname scherp stelt
— er worden geen foto’s gemaakt als de camera niet kan scherpstellen bij enkelvoudige AF.
Gebruik een betrouwbare stroombron
Controleer of de batterij volledig opgeladen is om te zorgen dat het fotograferen niet wordt
onderbroken. Laad de batterij bij twijfel vóór het fotograferen op of gebruik een optionele
EH-6 lichtnetadapter.
Tijd controleren
Selecteer voordat u een starttijd instelt Date in het Setup-menu en controleer of de camer-
aklok op de juiste tijd en datum staat ( 19).
Geen geheugencapaciteit
Als de geheugenkaart vol is, blijft de intervaltimer actief, maar worden er geen foto’s ge-
maakt. Verwijder een aantal foto’s of zet de camera uit en plaats een andere geheugenkaart
in de camera. Wanneer u de camera weer aanzet, wordt het intervalfotograferen gepau-
zeerd. Zie “Pauzeren intervalfotografi e” op de volgende bladzijde voor informatie over
verder gaan met intervalfotograferen.
Bracketing
Wijzig de bracketing-instellingen voordat u het intervalfotograferen start. Indien belich-
tings- en/of fl itsbracketing aanstaan tijdens het intervalfotograferen, dan maakt de camera
bij elke interval het aantal opnamen in het bracketing-programma, ongeacht het aantal
opnamen opgegeven in het intervaltimer-menu. Indien witbalansbracketing aanstaat tijdens
het intervalfotograferen, dan maakt de camera het aantal opnamen opgegeven in het inter-
valtimermenu en wordt elke opname bewerkt om het aantal exemplaren opgegeven in het
bracketing-programma te creëen.
120
Foto’s maken—Intervalfotografi e
Tijdens het fotograferen
Tijdens het intervalfotograferen knippert het
pictogram in het LCD-venster bovenop de camera.
Onmiddellijk voordat de volgende opname-interval be-
gint, toont de sluitertijdindicator het aantal resterende
intervallen en toont de diafragma-indicator het aantal
resterende opnamen in het huidige interval. Op andere
momenten kunt u het aantal resterende intervallen en het aantal opnamen in elke
interval controleren door de ontspanknop half in te drukken (nadat u de knop heeft
losgelaten, worden de sluitertijd en het diafragma getoond tot de belichtingsmeters
uitschakelen).
Om de huidige intervaltimerinstellingen te bekijken,
selecteert u tussen de opnamen door Intvl timer
shooting. Tijdens het intervalfotograferen toont het
intervaltimer-menu de starttijd, de huidige tijd, de opna-
me-interval, het geselecteerde aantal intervallen en het
aantal opnamen, en het aantal resterende intervallen en
opnamen. Tijdens het intervalfotograferen kunnen geen
van deze onderdelen worden gewijzigd.
Status
IN PROGRESS
Start Now
Start time
Current time
Start time
Interval
Intvl timer shooting
SHOOTING MENU
10
--
00
30
--
30 00
Tijdens het fotograferen
Tijdens het intervalfotograferen kunnen de opname- en menu-instellingen zonder beperkin-
gen worden gewijzigd. Let echter op het volgende:
•Wanneer u een reset met twee knoppen uitvoert ( 128) of de bracketing-instellingen
wijzigt ( 98), wordt het intervalfotograferen beëndigd.
Er worden geen foto’s gemaakt wanneer het intervalfotograferen begint terwijl u een
waarde voor vooringestelde witbalans meet.
•Wanneer u de sluitertijd op (handmatige belichtingsstand) zet nadat de timer is
gestart, worden alle volgende foto’s met een sluitertijd van
1
/
3 sec. gemaakt.
• De monitor schakelt circa vier seconden voor elke interval uit.
•Wanneer er na het fotograferen automatisch voice memo’s worden opgenomen, eindigen
de voice memo’s twee seconden voordat de volgende foto wordt gemaakt.
C-Mode Max. Shots
Indien het aantal opnamen per interval groter is dan het maximum aantal opnamen opge-
geven bij Persoonlijke Instelling d2 (C-Mode max. shots), dan worden tijdens elke interval
slechts zoveel opnamen gemaakt als is opgegeven bij Persoonlijke Instelling d2.
121
Foto’s maken—Intervalfotografi e
Intvl timer shooting
Select intvl*no. of shots
010x3=0030
Remaining (intvl*shots)
010x3=0030
Off
Start
SHOOTING MENU
Geen foto
Er worden geen foto’s gemaakt wanneer:
• De zelfontspanner geactiveerd is of de vorige foto nog moet worden gemaakt.
• De geheugenbuffer of geheugenkaart vol is.
De camera niet kan scherpstellen bij enkelvoudige AF (let er op dat de camera vóór elke
opname opnieuw scherpstelt).
De gebruiker een waarde voor vooringestelde witbalans meet of een referentiefoto aan het
maken is voor Image Dust Off met behulp van het onderdeel Dust Off ref photo in het
Setup-menu.
Pauzeren intervalfotografi e
Zo pauzeert u het intervalfotograferen:
1
Duw de multi-selector naar links of rechts om Start
onderin het intervaltimermenu te markeren.
2
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om
Pause te selecteren en druk op de knop.
U kunt het intervalfotograferen ook pauzeren door:
tussen twee intervallen op de
knop te drukken.
de camera uit te zetten (indien gewenst kunt u de
geheugenkaart verwisselen terwijl de camera uit
staat). Wanneer u de camera opnieuw aan zet, is het
intervalfotograferen gepauzeerd.
Wanneer u het fotograferen pauzeert, wordt de starttijd teruggesteld op Now. U kunt
een nieuwe starttijd selecteren zoals beschreven bij stap 2 van “Intervalfotografi e” (
118). Het interval, het aantal intervallen en het aantal opnamen kunnen niet worden
gewijzigd. Wanneer u het intervalfotograferen tijdens het maken van opnamen pau-
zeert, worden de resterende opnamen in het huidige interval geannuleerd.
1
Duw de multi-selector naar links of rechts om Start onderin het intervaltimermenu
te markeren (zie hierboven).
2
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om Resume te selecteren en druk op
de knop.
Intvl timer shooting
Select intvl*no. of shots
010x3=0030
Remaining (intvl*shots)
010x3=0030
Pause
Start
SHOOTING MENU
122
Foto’s maken—Intervalfotografi e
Opnamestand
De camera maakt bij elke interval het opgegeven aantal opnamen, ongeacht de geselecteer-
de opnamestand. In CH (continu, hoge snelheid), maakt de camera acht foto’s per seconde.
In S (enkel beeld), CL (continu, lage snelheid en M-UP (spiegel omhoog) worden zoveel foto’s
per seconde gemaakt als is opgegeven bij Persoonlijke Instelling d1 (Shooting speed;
188). In de (zelfontspanner) stand, is de sluitervertraging van toepassing op elke foto die
wordt gemaakt.
In de M-UP stand wordt de spiegel automatisch vóór elke foto die wordt gemaakt opgetild.
Wanneer u tussen twee opnamen door op de ontspanknop drukt, wordt de spiegel opgetild
en blijft hij omhoog staan tot de volgende foto is gemaakt.
Instellingenbanken Shooting-menu
Wijzigingen in de intervaltimer-instellingen zijn van toepassing op alle instellingenbanken
van het Shooting-menu ( 162). Wanneer u de instellingen van het Shooting-menu terug-
stelt met behulp van het onderdeel Reset shooting menu in het Shooting-menu ( 164),
dan worden de intervaltimer-instellingen als volgt teruggesteld:
• Starttijd: Now
• Interval: 00:01´:00˝
• Aantal intervallen: 1
• Aantal opnamen: 1
•Start: Off
Onderbreken intervalfotografi e
Zo beëndigt u het intervalfotograferen voordat alle opnamen zijn gemaakt:
1
Duw de multi-selector naar links of rechts om Start onderin het intervaltimermenu
te markeren (zie hiernaast).
2
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om Done te selecteren en druk op de
knop.
Het intervalfotograferen wordt ook beëndigd indien:
Voer een reset met twee knoppen uit ( 128).
Selecteer een andere instellingenbank ( 162).
• Selecteer Reset shooting menu in het Shooting-menu ( 164).
De bracketing-instellingen worden gewijzigd ( 98).
De batterij leeg is.
De klokbatterij leeg is.
De camera wordt aangesloten op een computer.
Wanneer het intervalfotograferen wordt beëndigd, schakelt de camera over op de
normale opnamestand.
123
Foto’s maken—Zelfontspannerstand
De zelfontspannerstand kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of om
zelfportretten te maken. Zo gebruikt u de zelfontspanner:
1
Plaats de camera op een statief (aanbevolen) of op een vlak, stabiel oppervlak.
2
Druk de ontgrendeling van de opnamekeuzeknop in
en draai de opnamekeuzeknop op (zelfontspan-
nerstand).
Zelfontspannerstand
Sluiter vertraagd ontspannen
3
Bepaal de uitsnede en stel scherp. Wanneer auto-
focus aan staat, zorg dan dat er geen ongewenste
onderwerpen voor het objectief staan wanneer u de
zelfontspanner activeert. In enkelvoudige autofocus
( 72) kunnen alleen foto’s worden gemaakt wan-
neer de scherpstelindicator () in de zoeker wordt
getoond.
Sluit het zoekeroculair
Voor een juiste belichting bij andere belichtingsstanden dan handmatig dient u na
het scherpstellen het zoekeroculair te sluiten. Hierdoor voorkomt u dat licht dat via
de zoeker binnenkomt de automatische belichtingsregeling verstoort.
4
Druk de ontspanknop helemaal in om de zelfontspanner te starten. Het zelfont-
spannerlampje gaat knipperen en stopt twee seconden voordat de foto wordt
gemaakt.
In de zelfontspannerstand is een sluitertijd van gelijk aan circa
1
/
3 sec.
c4—Self-timer ( 187)
De zelfontspanner kan worden ingesteld op 2 sec., 5 sec., 10 sec. of 20 sec.
Om de zelfontspanner uit te zetten voordat er een foto is gemaakt, dient u de keuze-
knop op een andere stand te zetten.
124
Foto’s maken—Objectieven zonder CPU
Door informatie over het objectief (brandpuntsafstand en maximum diafragma) in te
voeren, kunt u gebruik maken van een aantal CPU-objectieffuncties wanneer u een
objectief zonder CPU bevestigt. Als de brandpuntsafstand van het objectief bekend is:
kunt u de automatische zoomfunctie gebruiken bij aan de camera bevestigde fl itsers
wordt de brandpuntsafstand vermeld (voorzien van een asterisk) in de foto-informa-
tie-indicator in de weergavestand
Als het maximum diafragma van het objectief bekend is:
wordt het diafragma getoond in het LCD-venster bovenop de camera en in de zoeker
wordt de fl itsintensiteit afgestemd op wijzigingen van het diafragma
wordt het diafragma vermeld (voorzien van een asterisk) in de foto-informatie-indi-
cator in de weergavestand
Opgeven van zowel de brandpuntsafstand als grootste diafragma-opening van het
objectief:
Maakt kleurenmatrixmeting mogelijk (het is mogelijk noodzakelijk centrumgerichte
of spotmeting te gebruiken om met bepaalde objectieven goede resultaten te berei-
ken, waaronder Rexfl ex-Nikkor objectieven)
Verbetert de precisie bij centrumgerichte en spotmeting, en kan i-TTL Uitgeba-
lanceerde invulfl its voor digitale spiegelrefl ex en Multi-sensor Uitgebalanceerde
Invulfl its voor digitale spiegelrefl ex
Brandpuntsafstand invoeren
U kunt de brandpuntsafstand van het objectief invoeren met behulp van de optie Non-
CPU lens data in het Shooting-menu of door op de FUNC. knop te drukken en de
hoofdinstelschijf rond te draaien. De volgende instellingen zijn mogelijk:
6–45 mm: 6, 8, 13, 15, 16, 18, 20, 24, 25, 28, 35, 43, en 45 mm
50–180 mm: 50, 55, 58, 70, 80, 85, 86, 100, 105, 135, en 180 mm
200–4000 mm: 200, 300, 360, 400, 500, 600, 800, 1000, 1200, 1400, 1600, 2000,
2400, 2800, 3200, en 4000 mm
Het menu Non-CPU lens data
1
Markeer Non-CPU lens data in het Shooting-menu
( 169) en duw de multi-selector naar rechts.
Objectieven zonder CPU
Objectiefgegevens invoeren
A
200
A
A
I
0°
OFF
SHOOTING MENU
White bal.
ISO
Image sharpening
Tone compensation
Color mode
Hue adjustment
Intvl timer shooting
Non-CPU lens data
125
Foto’s maken—Objectieven zonder CPU
2
Markeer Focal length en duw de multi-selector
naar rechts.
Focal length
Maximum aperture
Non-CPU lens data
SHOOTING MENU
3
Selecteer de groep waartoe het objectief behoort
(6-45, 50-180 of 200-4000) en duw de multi-selec-
tor naar rechts.
N/A
200 – 4000
6 – 45
50 – 180
Focal length
SHOOTING MENU
4
Selecteer de brandpuntsafstand van het objectief (in
mm) en duw de multi-selector naar rechts.
OK
6
8
13
15
16
18
20
SHOOTING MENU
Focal length
Brandpuntsafstand niet in lijst
Indien de juiste brandpuntsafstand niet in de lijst staat, kies dan de dichtstbijzijnde hogere waarde.
Zoomobjectieven
De objectiefgegevens worden niet gewijzigd wanneer u een objectief zonder CPU in- of
uitzoomt. Selecteer na het wijzigen van de zoomstand een nieuwe waarde voor de brand-
puntsafstand van het objectief en het diafragma.
Standaard maximum diafragma
Wanneer u een brandpuntsafstand selecteert, wordt het Maximum aperture ingesteld op
de laatste waarde die u bij die brandpuntsafstand heeft geselecteerd.
126
Foto’s maken—Objectieven zonder CPU
2
Druk op de FUNC. knop en draai de hoofdinstel-
schijf rond. De brandpuntsafstand wordt in het
LCD-venster bovenop de camera getoond:
De functieknop
1
Selecteer FV Lock/Lens data bij Persoonlijke Instel-
ling f4 (FUNC. Button; 201).
FV Lock
FV Lock/Lens data
OK
1 step spd/apeture
Same as AE-L/AF-L
Flash off
Bracketing burst
f4
Assign FUNC. Button
CSM MENU
Maximum diafragma invoeren
U kunt het maximum diafragma van het objectief invoeren met behulp van de optie
Non-CPU lens data in het Shooting-menu of door op de FUNC. knop te drukken en
de secundaire instelschijf rond te draaien. De volgende f/-getallen zijn mogelijk:
1,2, 1,4, 1,8, 2, 2,5, 2,8, 3,3, 3,5, 4, 4,5, 5, 5,6, 6,3, 7,1, 8, 9,5, 11, 13, 15, 16, 19,
22
Het menu Non-CPU lens data
1
Markeer Non-CPU lens data in het Shooting-menu
( 169) en duw de multi-selector naar rechts.
A
200
A
A
I
0°
OFF
SHOOTING MENU
White bal.
ISO
Image sharpening
Tone compensation
Color mode
Hue adjustment
Intvl timer shooting
Non-CPU lens data
127
Foto’s maken—Objectieven zonder CPU
2
Druk op de FUNC. knop en draai de secundaire
instelschijf rond. Het maximum diafragma wordt in
het LCD-venster bovenop de camera getoond:
2
Markeer Maximum aperture en duw de multi-se-
lector naar rechts.
Focal length
Maximum aperture
Non-CPU lens data
SHOOTING MENU
3
Selecteer het f/-getal dat overeenkomt met het
maximum diafragma van het objectief en duw de
multi-selector naar rechts.
OK
Maximum aperture
SHOOTING MENU
N/A
1.2
1.4
1.8
2
2.5
2.8
De functieknop
1
Selecteer FV Lock/Lens data bij Persoonlijke Instel-
ling f4 (FUNC. Button; 201).
131
Meer over weergeven
De multi-selector gebruiken
U kunt de multi-selector gebruiken wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de
scherpstelselectieknop treedt alleen in werking wanneer de monitor uit staat.
Image Review ( 159)
Wanneer u On selecteert bij de optie Im age re view in het Playback-menu, dan verschijnen
foto’s automatisch op de monitor terwijl ze op de geheugenkaart worden opgeslagen. In de
enkel-beeldstand, de zelfontspannerstand en de "spiegel omhoog" stand worden de foto's
één voor één getoond terwijl u ze maakt. In de continu-stand worden de foto’s getoond
zodra u stopt met fotograferen, waarbij de eerste foto in de huidige reeks verschijnt. Het
weergeven van foto’s wordt onderbroken wanneer u op de ontspanknop drukt en wordt
hervat wanneer u de knop na het fotograferen loslaat.
c5Monitor Off ( 187)
De monitor schakelt automatisch uit om stroom te sparen wanneer er gedurende de bij
Eigen Instelling c5 (Monitor off) opgegeven periode geen handelingen zijn verricht. Druk
opnieuw op de knop om terug te keren naar de weergavestand.
132
Meer over weergeven
Foto-informatie
Foto-informatie wordt over het beeld heen getoond bij enkel-beeldweergave. Afhan-
kelijk van de optie geselecteerd bij Display mode in het Playback-menu ( 159), zijn
er per foto maximaal zeven bladzijden met foto-informatie. Duw de multi-selector naar
links of rechts om als volgt door de foto-informatie te bladeren: (Bladzijde 4) (Blad-
zijde 3) Bladzijde 2 Bladzijde 1 (Bladzijde 5) (Bladzijde 6) (Bladzijde 4).
Bladzijde 1
100-1
3
1 2
1
Voice memo pictogram
... 141
2 Beveiligstatus .......... 137
3 Mapnummer/
beeldnummer.......... 150
Bladzijde 2
1
/
6
100-1
NORMAL
NORMAL
NORMAL
D2H/DSC 0001 JPG
100NCD2H/DSC 0001 JPG
1
1
P
0
/
C
10
0
D
G
PG
100NCD2H/DSC_0001.JPG
100NCD2H/DSC 0001 JPG
2003/08/30 15
003/08/30 5
:
45
5
:
36
36
11109
31 4
7
8
5
6
2
1
Voice memo pictogram
... 141
2 Beveiligstatus .......... 137
3 Scherpstelpunt
*
......... 74
4 Beeldnummer/totaal
aantal beelden ........ 150
5 Bestandsnaam ........... 42
6 Mapnaam ............... 150
7 Beeldgrootte ............. 44
8 Beeldkwaliteit............ 41
9 Opnamedatum .......... 19
10 Opnametijd ............... 19
11 Mapnummer/
beeldnummer.......... 150
*Werd Focus area geselecteerd voor Display mode in het Playback-
menu ( 159), dan licht het actieve scherpstelveld rood op (worden foto’s
gemaakt met dynamische AF, groep dynamische AF of prioriteit voor het
dichtstbijzijnde onderwerp, dan licht het veld op waarin de scherpstelling
het eerst wordt vergrendeld).
Bladzijde 3 (opname-informatie 1) *
100-1
CAMER
C
ERA
ERA
MET
MET
MET
M
M
TERING
RING
T
NG
N
RIN
IN
R
SHU
UT
TTER
U
TT
TT
ER
E
UT
T
E
AP
PERT
RTURE
P
T
RE
URE
R
P
RT
EXPOSURE MODE
XPOSURE MOD
SURE
XPOSURE MOD
URE
RE
S
M
D
EXP
EXP.+/
/
XP
EXP +/
/
EXP
+/
/–
FOCAL LENGTH
EN
E
ENGT
H
O
AL LE
ENG
:
NIKON D2H
D2H
NIKON D
:
:
:
MATRIX
MATRIX
RI
RIX
X
MATR
MA
X
X
X
RI
X
:
1/250
50
50
5
2
0
0
50
50
25
0
:
F
5
.
6
:
PR
OG
RA
M
:
0
.
0
:
:
:
56
mm
10
1
4
6
8
3
5
7
9
2
1 Voice memo
pictogram ............... 141
2 Beveiligstatus .......... 137
3 Cameratype
4 Lichtmeetmethode .... 84
5 Sluitertijd................... 85
6 Diafragma ................. 85
7 Belichtingsstand ........ 85
8 Belichtingscorrectie.... 97
9 Brandpuntsafstand .. 228
10 Mapnummer/
beeldnummer.......... 150
* Alleen weergegeven indien Data is geselecteerd bij Display mode in
het Playback-menu ( 159).
133
Meer over weergeven
Bladzijde 4 (opname-informatie 2)*
100-1
ISO
I
WHI
WHI
WHI
W
W
ITE BAL
BAL.
IT
BAL
B
B
B
E
WH
HIT
TE BAL.
H
E
T
L
L
B
L
.
B
HIT
T
B
L.
+
+
+
+
/
/
/
/–
TO
ONE
E
O
O
E
SH
HARPNESS
PNESS
H
PNESS
ESS
P
S
S
CO
COLOR MODE
R MOD
OLOR MODE
MOD
M
COLOR
R
DE
E
COL
OR
COMMENT
NT
N
NT
C
MMEN
NT
:
200
200
:
:
:
AUTO
AUTO
O
O
AUTO
AUTO
O
O
:
0
:
AUTO
O
O
O
O
O
:
A
U
T
O
:
M
O
DE
1
:
:
:
10
1
4
6
8
3
5
7
9
2
1
Voice memo pictogram
... 141
2 Beveiligstatus .......... 137
3 Gevoeligheid
(ISO-equivalent)......... 48
4 Witbalans.................. 51
5 Witbalanscorrectie..... 54
6 Tooncorrectie............. 66
7 Verscherping ............. 65
8 Kleurstand................. 67
9 Commentaar ........... 210
10 Mapnummer/
beeldnummer.......... 150
*Alleen weergegeven indien Data is geselecteerd bij Display mode in
het Playback-menu ( 159).
Bladzijde 5 (histogram)*
1
00
-1
31 42
1 Voice memo pictogram ...........................................141
2 Beveiligstatus ..........................................................137
3 Histogram met toonverdeling in het beeld. De horizonta-
le as geeft de helderheid van de pixels weer, met donkere
tonen links en lichte tonen rechts. De verticale as geeft
het aantal pixels per helderheid in het beeld weer.
4 Mapnummer/beeldnummer.....................................150
*Alleen weergegeven indien Histogram is geselecteerd bij Display
mode in het Playback-menu ( 159).
Bladzijde 6 (hoge lichten)*
100-1Highlight
4
1 2 3
1 Voice memo pictogram ...........................................141
2 Beveiligstatus ..........................................................137
3 Hoge lichten (helderste delen van het beeld) worden
door een knipperende rand aangegeven.
4 Mapnummer/beeldnummer.....................................150
* Alleen weergegeven indien Highlights is geselecteerd bij Display
mode in het Playback-menu ( 159).
Histogrammen
De camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogram-
men getoond in beeldbewerkingsapplicaties.
f3Photo Info/Playback ( 200)
De rollen van de multi-selectorknoppen kunnen worden omgekeerd, zodat u met de lin-
ker- en rechterknop andere beelden weergeeft, en met de omhoog- en omlaag-knop de
foto-informatie regelt.
134
Meer over weergeven
Meerdere beelden bekijken: thumbnails weergeven
Door de knop in te drukken en de hoofdinstelschijf
rond te draaien kunt u “contactafdrukken” van vier
of negen beelden weergeven. Terwijl deze thumbnails
worden getoond, kunt u de volgende handelingen
uitvoeren:
1
00
-
1
-2
100-2
1
1
100-3
10
1
03
00
10
10
10
00-4
00
10
1
0
00-
0
0
0
0
To Druk op en/of draaiVoor
Wijzigen
van aantal
getoonde
beelden
Beschrijving
Druk de
knop in en draai de hoofdinstelschijf
rond om het aantal getoonde beelden als volgt te
wijzigen: één beeld vier thumbnails negen
thumbnails één beeld.
Wisselen
thumbnail/
volle grootte
Druk op het midden van de multi-selector om heen
en weer te schakelen tussen het weergeven op volle
grootte en het weergeven van thumbnails.
Markeren
van beelden
Duw de multi-selector omhoog, naar rechts, naar
links of omlaag om thumbnails te markeren.
Bladeren
door beel-
den
Druk de knop in en draai de secundaire instel-
schijf rond om bladzijde voor bladzijde door de
beelden te bladeren.
Verwijderen
van beelden
Er verschijnt een be-
vestigingsdialoog. Druk
opnieuw op om de
foto te verwijderen.
Duw multi-selector naar
rechts of links om het
menu te verlaten zonder
de foto te verwijderen.
100-3
10
1
03
00
10
10
10
00-4
00
10
1
0
00-
0
0
0
0
D
e
l
e
t
e?
Y
es
( )
Inzoomen
op gemar-
keerde foto
Druk op voor een vergroot beeld van de gemar-
keerde foto ( 136).
f1—Center Button ( 198)
In plaats van heen en weer te schakelen tussen het weergeven op volle grootte en het weer-
geven van thumbnails, kan het midden van de multi-selector ook worden gebruikt om heen
en weer te schakelen tussen zoom tijdens het weergeven en het tonen van een histogram.
135
Meer over weergeven
Druk op en/of draaiVoor Beschrijving
Opnemen/
afspelen
van voice
memo
Indien er geen voice memo is opgenomen voor
de gemarkeerde foto, wordt er een voice memo
opgenomen wanneer u op de knop drukt (
140). Indien er wel een voice memo is opgenomen
voor de gemarkeerde foto, wordt de voice memo
afgespeeld wanneer u op de
knop drukt. Druk
nogmaals op de knop om het afspelen te pauze-
ren ( 144).
Wijzigen
van bevei-
ligstatus van
gemarkeer-
de beeld
Beelden gemarkeerd met een pictogram kun-
nen niet worden verwijderd met de knop of de
optie Delete in het Playback-menu (NB: beveiligde
foto’s worden wel verwijderd wanneer u de geheu-
genkaart formatteert). Om een beeld te beveiligen
of om de beveiliging ongedaan te maken, dient u
op de knop te drukken ( 137).
Oproepen
van menu’s
Druk op de knop om de cameramenu’s op te
roepen ( 39).
Ontspanknop/
Terugkeren
naar opna-
mestand
Om te stoppen met het weergeven van beelden en
terug te keren naar de opnamestand, dient u op
de
knop te drukken of de ontspanknop half in
te drukken.
De multi-selector gebruiken
U kunt de multi-selector gebruiken wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de
scherpstelselectieknop treedt alleen in werking wanneer de monitor uit staat.
Image Review ( 159)
Wanneer u On selecteert bij de optie Im age re view in het Playback-menu, dan verschijnen
foto’s automatisch op de monitor terwijl ze op de geheugenkaart worden opgeslagen. In de
enkel-beeldstand en de zelfontspannerstand worden de foto’s één voor één getoond terwijl
u ze maakt. In de continu-stand worden de foto’s getoond zodra u stopt met fotograferen
en kunt u thumbnails weergeven. Het weergeven van foto’s wordt onderbroken wanneer u
op de ontspanknop drukt en wordt hervat wanneer u de knop na het fotograferen loslaat.
c5Monitor Off ( 187)
De monitor schakelt automatisch uit om stroom te sparen wanneer er gedurende de bij
Eigen Instelling c5 (Monitor off). Opgegeven periode geen handelingen zijn verricht. Druk
opnieuw op de
knop om terug te keren naar de weergavestand.
136
Meer over weergeven
Foto’s van dichtbij bekijken: zoom tijdens het weergeven
Druk op de knop om in te zoomen op het beeld dat bij enkel-beeldweergave wordt
getoond of dat bij thumbnailweergave is gemarkeerd. Terwijl de foto is ingezoomd
kunt u de volgende handelingen uitvoeren:
To Druk op en/of draaiVoor Beschrijving
Selecteer
weergege-
ven veld
Druk op de knop
om het kader weer te
geven dat aangeeft op
welk deel van het beeld
is ingezoomd. Terwijl de
knop ingedrukt is,
kan de multi-selector
gebruikt worden om het kader te verplaatsen en
de hoofdinstelschijf om de grootte van het kader
te bepalen (draai de schijf tegen de klok in om uit
te zoomen en met de klok mee om in te zoomen).
Laat de knop los om het geselecteerde gebied te
vergroten tot het de monitor vult.
Andere
beelden
bekijken
Draai aan de hoofdinstelschijf om dezelfde selectie
in andere beelden te bekijken bij de huidige zoom-
stand.
( )
Opheffen/
activeren
zoom
Druk op de knop om de zoom op te heffen en
terug te keren naar enkel-beeld- of thumbnailweer-
gave. Druk opnieuw om op het beeld in te zoomen.
Bekijken
van andere
delen van
het beeld
Gebruik de multi-selec-
tor om delen van het
beeld te bekijken die
niet zichtbaar zijn op de
monitor. Houd de multi-
selector ingedrukt om
snel omhoog of omlaag
te scrollen naar andere delen van het beeld.
f1—Center Button ( 198)
In plaats van heen en weer te schakelen tussen het weergeven op volle grootte en het weer-
geven van thumbnails, kan het midden van de multi-selector ook worden gebruikt om heen
en weer te schakelen tussen zoom tijdens het weergeven en het tonen van een histogram.
137
Meer over weergeven
Foto’s beveiligen tegen verwijderen
Bij enkel-beeld- en thumbnailweergave kunt u de
knop gebruiken om foto’s te
beveiligen tegen per ongeluk wissen. Beveiligde bestanden kunnen niet worden ver-
wijderd met de
knop of met de optie Delete in het Playback-menu. Deze bestan-
den hebben de DOS-status “Alleen-lezen” wanneer u ze op een Windows-computer
bekijkt. NB: beveiligde bestanden worden wel gewist wanneer u de geheugenkaart
formatteert.
Zo beveiligt u een foto:
1
Geef het beeld schermvullend weer of markeer het beeld in de thumbnail-lijst.
2
Druk op de
knop. De foto wordt voorzien van een pictogram.
Om de beveiliging van een foto ongedaan te maken zodat u het beeld kunt verwijde-
ren, dient u de foto schermvullend weer te geven of te markeren in de thumbnail-lijst,
en vervolgens op de
knop te drukken.
100-1
Voice memo’s
Wijzigingen in de beveiligingsstatus van beelden zijn ook van toepassing op voice memo’s
die eventueel bij beelden zijn opgenomen. U kunt de voice memo niet afzonderlijk bevei-
ligen.
Beveiliging van alle beelden ongedaan maken
Om de beveiliging van alle beelden in de op dat moment voor weergave geselecteerde map
of mappen te verwijderen, drukt u de knop en knop tegelijkertijd gedurende circa
twee seconden in.
138
Meer over weergeven
Afzonderlijke foto’s verwijderen
Om het beeld dat bij enkel-beeldweergave wordt getoond of dat bij thumbnailweer-
gave is gemarkeerd te verwijderen, dient u op de
knop te drukken. Eenmaal verwij-
derde foto’s kunnen niet worden teruggehaald.
1
Geef het beeld schermvullend weer of markeer het in de thumbnail-lijst.
2
Druk op de knop. Er verschijnt een bevestigingsdialoog.
3
Om de foto te verwijderen drukt u nogmaals op de knop. Om het menu te verla-
ten zonder de foto te verwijderen duwt u de multi-selector naar rechts of naar links.
100-3
10
1
03
00
10
10
10
00-4
00
10
1
0
00-
0
0
0
0
D
e
l
e
t
e?
Y
es
100-1
Delete?
Ye s
Voice memo’s
Indien er een voice memo is opgenomen bij de geselecteerde
foto, verschijnt de rechts getoonde bevestigingsdialoog wan-
neer u op de knop drukt.
Image/Sound: Selecteer deze optie en druk op de
knop
om zowel de foto als de voice memo te verwijderen.
Sound only: Selecteer deze optie en druk op de
knop om
alleen de voice memo te verwijderen.
Om het menu te verlaten zonder de voice memo of de foto te
verwijderen, duwt u de multi-selector naar links of rechts.
Beveiligde en verborgen beelden
Beelden voorzien van een pictogram zijn beveiligd en kunnen niet worden verwijderd.
Verborgen beelden worden niet getoond bij enkel-beeld- of thumbnailweergave en kunnen
niet worden geselecteerd voor verwijderen.
Delete ( 148)
Voor het verwijderen van meerdere beelden kunt u de optie Delete in het Playback-menu
gebruiken.
After Delete ( 160)
De optie After delete in het Playback-menu bepaalt of het volgende of het vorige beeld
wordt getoond nadat u een foto heeft verwijderd.
100-1
Delete?
Image/Sound
Sound only
OK
139
De D2H is voorzien van een ingebouwde microfoon
waarmee u voice memo’s aan foto’s kunt toevoegen. De
voice memo’s kunnen via de ingebouwde speaker van de
camera worden afgespeeld.
Voice Memo’s
Opnemen en Afspelen
140
Voice Memo’s
Voice memo’s opnemen
Met de ingebouwde microfoon kunt u voice memo’s van maximaal zestig seconden
aan foto’s toevoegen. In de opnamestand kunt u een voice memo aan de meest re-
cente foto toevoegen. In de weergavestand kunt u voice memo’s toevoegen aan foto’s
getoond bij enkel-beeldweergave of geselecteerd in de thumbnaillijst.
1
Maak de camera gereed voor het opnemen van een voice memo.
Opnamestand
Bij de standaardinstellingen kunt u geen voice memo’s opnemen in de opna-
mestand. Om automatisch of handmatig voice memo’s op te nemen, dient u
de betreffende optie voor Voice memo te selecteren in het Setup-menu van
de camera ( 212). U kunt alleen een voice memo toevoegen aan de laatst
gemaakte foto.
Weergavestand
Geef de foto weer waaraan u een voice memo wilt toevoegen (enkel-beeld-
weergave) of markeer de foto in de thumbnaillijst (thumbnailweergave). Er
kan slechts één voice memo per beeld worden opgenomen; er kan geen voice
memo worden opgenomen als er al een voice memo voor het geselecteerde
beeld bestaat.
2
Druk de knop in. Zolang u de knop ingedrukt
houdt, wordt er een voice memo opgenomen (er
wordt geen voice memo opgenomen als u de
knop niet minimaal één seconde ingedrukt houdt).
Dust Off referentiefoto's
U kunt geen voice memo's opnemen voor Image Dust Off referentiefoto's ( 214).
Automatisch voice memo opnemen (opnamestand)
Wanneer u On (auto and manual) heeft geselecteerd bij Voice memo, wordt
er een voice memo opgenomen voor de laatst gemaakte foto wanneer u de
ontspanknop na het maken van de foto loslaat. Het opnemen eindigt wanneer
u op de knop drukt of nadat de opgegeven opnametijd is verstreken.
141
Voice Memo’s
Opname onderbreken
De opname wordt automatisch beëindigd wanneer:
•u op de knop drukt om de menu’s weer te geven
•u op de knop drukt
•u de ontspanknop half indrukt
•u de camera uitzet
Bij intervalfotografi e eindigt de opname automatisch circa twee seconden voordat de vol-
gende foto wordt gemaakt.
Tijdens het opnemen
Tijdens het opnemen knippert het picto-
gram in het LCD-venster achterop de camera
en in de zijbalk van de zoeker. Een timer in
het LCD-venster achterop de camera toont
hoe lang u kunt opnemen (in seconden).
In de weergavestand wordt er tijdens het
opnemen een pictogram op de monitor
getoond.
LCD-venster achterop camera
Zijbalk
zoeker
100-1
Monitor
Na het opnemen
Wanneer u een voice memo heeft opgeno-
men voor de meest recente foto, verschijnt
er een pictogram in het LCD-venster
achterop de camera en in de zijbalk van de
zoeker.
Als er reeds een voice memo bestaat voor
de foto die op dat moment geselecteerd is
in de weergavestand, verschijnt er een
pictogram op de monitor.
LCD-venster achterop camera
Zijbalk
zoeker
100-1
Monitor
Bestandsnamen voor voice memo’s
Voice memo’s worden bewaard als WAV bestanden met een naam volgens het patroon
“DSC_nnnn.WAV”, waarbij nnnn een viercijferig bestandsnummer is dat gekopieerd is van
het beeld waar de voice memo bijhoort. Zo krijgt de voice memo voor het beeld “DSC_
0002.JPG” bijvoorbeeld de bestandsnaam “DSC_00002.WAV”. U kunt de bestandsnamen
van voice memo’s op een computer bekijken.
142
Voice Memo’s
Opname-opties voor voice memo’s
Het Setup-menu bevat drie opties voor de opnameregeling van voice memo’s: Voice
memo, Voice memo protect en Voice memo button.
Voice Memo
Om een voice memo optie voor de opnamestand te
kiezen, markeert u Voice memo in het Setup-menu (
212) en duwt u de multi-selector naar rechts. De volgende
opties zijn beschikbaar:
OK
Voice memo
Off
On (auto and manual)
Manual only
SET UP
ToOptie
Off
(standaard)
Beschrijving
Er kunnen geen voice memo’s worden opgenomen in de opnamestand.
On
(auto and
manual)
Manual
only
U kunt een voice memo voor de meest recente foto opnemen door de
ingedrukt te houden ( 140).
Wanneer u deze optie selecteert, wordt het
menu rechts getoond; stel de maximale opna-
metijd in op 5, 10, 20, 30, 45 of 60 seconden.
Tenzij u On heeft geselecteerd bij Image review
in het weergavemenu, begint het opnemen
wanneer u de ontspanknop na het maken van
een foto loslaat. Het opnemen eindigt wanneer
u de knop indrukt of nadat de opgegeven op-
nametijd is verstreken.
Voice Memo
De optie die u heeft geselecteerd bij Voice memo wordt door middel van een pictogram in
het LCD-venster achterop de camera getoond.
On (auto and manual) Manual only
OK
Auto
5 s
10 s
20 s
30 s
45 s
60 s
SET UP
143
Voice Memo’s
Voice Memo Protect
Deze optie regelt of de voice memo voor de laatst
gemaakte foto in de opnamestand kan worden over-
schreven. Markeer Voice memo protect in het Setup-
menu ( 212) en duw de multi-selector naar rechts. De
volgende opties zijn beschikbaar:
OK
Voice memo protect
On
Off
ON
OFF
SET UP
Optie
On
(standaard)
Beschrijving
Er kan geen voice memo worden opgenomen in de opnamestand wanneer
er al een voice memo bestaat voor de meest recente foto.
Off
Er kan een voice memo worden opgenomen in de opnamestand zelfs
wanneer er al een voice memo bestaat voor de meest recente foto. De be-
staande voice memo wordt verwijderd en vervangen door de nieuwe voice
memo. U kunt geen voice memo’s overschrijven in de weergavestand.
Voice Memo Button
Deze optie regelt het handmatig opnemen van voice
memo’s. Markeer Voice memo button in het Setup-
menu ( 212) en duw de multi-selector naar rechts. De
volgende opties zijn beschikbaar:
OK
Voice memo button
Press and hold
Press to start/stop
SET UP
ToOptie Beschrijving
Press and hold
(standaard)
Er wordt een voice memo opgenomen zolang u de knop ingedrukt
houdt. Na 60 sec. wordt het opnemen automatisch beëindigd.
Press to start/
stop
Het opnemen begint wanneer u de knop indrukt en eindigt wan-
neer u de knop nogmaals indrukt. Na 60 sec. wordt het opnemen
automatisch beëindigd.
144
Voice Memo’s
Voice Memo’s afspelen
Voice memo’s kunnen worden afgespeeld via de inge-
bouwde speaker van de camera wanneer het bijbeho-
rende beeld wordt getoond bij enkel-beeldweergave
of is gemarkeerd in de thumbnaillijst. De aanwezigheid
van een voice memo wordt aangegeven door een
pictogram.
100-1
To
Druk op
Voor Beschrijving
Starten/
beëindigen
afspelen
Druk op om te beginnen met afspelen. Het afspelen eindigt wan-
neer u nogmaals op de knop drukt of wanneer de voice memo
afgelopen is.
Voice memo
verwijderen
Er verschijnt een bevestigingsdialoog.
Duw de multi-selector omhoog of om-
laag om een optie te markeren, en druk
op om een optie te selecteren.
Image/Sound: Verwijder zowel de
foto als de voice memo.
Sound only: Verwijder alleen de
voice memo.
Om het menu te verlaten zonder het beeld of de voice memo te
verwijderen, duwt u de multi-selector naar links of rechts.
100-1
Delete?
Image/Sound
Sound only
OK
Afspelen onderbreken
Het afspelen wordt automatisch beëindigd wanneer:
•u op de knop drukt om de menu’s weer te geven
•u de monitor uitzet door op de knop te drukken of door de ontspanknop half in te
drukken
•u de camera uitzet
•u een ander beeld weergeeft (enkel-beeldweergave) of een andere thumbnail markeert
(thumbnail-weergave).
145
Voice Memo’s
Afspeelopties voor Voice Memo’s
De optie Audio output in het Setup-menu regelt of de
voice memo’s worden afgespeeld via de ingebouwde
speaker van de camera, of via een apparaat waarop de
camera door middel van de EG-D2 audio/video-kabel is
aangesloten. Wanneer het geluid wordt afgespeeld via
de ingebouwde speaker van de camera, regelt de optie
Audio output ook het volume van het geluid.
Markeer Audio output in het Setup-menu (
212) en duw de multi-selector naar
rechts. De volgende opties zijn beschikbaar:
Audio output
Via speaker
Via VIDEO OUT
Off
SET UP
ToOptie
Via speaker
(standaard)
Beschrijving
De voice memo’s worden afgespeeld via de
ingebouwde speaker van de camera. Wanneer
u deze optie selecteert, verschijnt het menu
rechts. Duw de multi-selector omhoog of om-
laag om het gewenste volume te markeren. Er
klinkt een biep wanneer een optie gemarkeerd
is. Duw de multi-selector naar rechts om de
optie te selecteren en terug te keren naar het
Setup-menu.
Via VIDEO
OUT
Audio-signaaluitvoer naar A/V-OUT-aansluiting.
Off
De voice memo’s worden niet afgespeeld. Er verschijnt een pictogram
wanneer u een foto waar een voice memo bijhoort op de monitor bekijkt.
OK
0
Audio output
SET UP
146
147
Een aantal camera-instellingen kunt u wijzigen in menu’s
die op de cameramonitor verschijnen. In dit hoofdstuk
worden de volgende onderwerpen besproken:
Het Playback-menu
Het Playback-menu bevat opties voor het beheren van
beelden opgeslagen op geheugenkaarten en voor het
weergeven van foto’s in diashows.
Het Shooting-menu
Dit menu bevat geavanceerde opname-opties, zoals bij-
voorbeeld beeldverscherping en tooncorrectie.
Persoonlijke instellingen
Via het menu CSM (Custom Settings) kunt u de camera-
bediening nauwkeurig afstellen.
Het Setup-menu
Dit menu wordt gebruikt voor basiscamera-instellingen,
zoals het formatteren van geheugenkaarten en het in-
stellen van de tijd en datum.
Menugids
Register voor menuopties
Het Shooting-menu
161–169
Het Playback-menu
148–160
Persoonlijke
instellingen
170–205
Het Setup-menu
206–219
148
Menugids—Het Playback-menu
Het Playback-menu bevat de volgende opties:
Het Playback-menu
Foto’s beheren
ND2H
2s
PLAYBACK MENU
Delete
Playback folder
Slide show
Hide image
Print set
Display mode
Image review
After delete
Optie
Delete 148–149
Playback folder 150
Slide show 151–153
Hide image 154–155
Print set 156–158
Display mode 159
Image review 159
After delete 160
Het Playback-menu wordt niet getoond wanneer er geen geheugenkaart in de camera zit.
Delete
Om het menu Delete op te roepen markeert u Delete
en duwt u de multi-selector naar rechts. Duw de multi-
selector omhoog of omlaag om een optie te markeren,
en naar rechts om de optie te selecteren.
Delete
Selected
All
PLAYBACK MENU
Geheugenkaarten met grote capaciteit
Als de geheugenkaart een groot aantal bestanden of mappen bevat en het aantal te verwij-
deren beelden erg groot is, kan het soms meer dan een half uur duren voordat alle beelden
verwijderd zijn.
Beveiligde en verborgen beelden
Beelden voorzien van een pictogram zijn beveiligd en kunnen niet worden verwijderd.
Verborgen beelden ( 154) worden niet in de thumbnaillijst getoond en kunnen niet wor-
den geselecteerd voor verwijderen.
Gebruik van de multi-selector
De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van
de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
Optie Beschrijving
Selected Verwijder geselecteerde foto’s
All Verwijder alle foto’s
149
Menugids—Het Playback-menu
Markeer het beeld. (Druk op om het
gemarkeerde beeld op volle grootte
te bekijken. Druk nogmaals op om
terug te keren naar de thumbnaillijst.)
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
PLAYBACK MENU
OKZoomSet
1
Er verschijnt een bevestigingsdialoog.
Duw de multi-selector omhoog of omlaag
om een optie te markeren en druk op
om de optie te selecteren.
Yes:
verwijder de geselecteerde foto’s met
eventueel bijbehorende voice memo’s
No: verlaat het menu zonder foto’s te
verwijderen
OK
Delete 2
images/Sounds
No
Ye s
Selected
PLAYBACK MENU
4
Herhaal stap 1–2 om meer beelden te selecteren. Om de selectie van een beeld
ongedaan te maken, dient u het beeld te markeren en op het midden van de
multi-selector te duwen. Druk op de knop om het menu te verlaten zonder
beelden te verwijderen.
3
Selecteer het gemarkeerde beeld. Ge-
selecteerde beelden worden voorzien
van een pictogram.
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
PLAYBACK MENU
OKZoomSet
2
Geselecteerde foto’s verwijderen: Selected
Wanneer u Selected kiest, dan worden de foto’s in de map of mappen die geselecteerd
ziin het menu Playback folder ( 150), als kleine thumbnail-beelden weergegeven.
Alle foto’s verwijderen: All
Wanneer u All selecteert verschijnt de rechts getoonde
bevestigingsdialoog. Duw de multi-selector omhoog of
omlaag om een optie te markeren en druk op om de
optie te selecteren.
Yes:
verwijder alle beelden in de map of mappen die
geselecteerd zijn het menu Playback folder ( 150),
met eventueel bijbehorende voice memo’s. Foto’s die
beveiligd of verborgen zijn worden niet verwijderd.
No: verlaat het menu zonder foto’s te verwijderen.
OK
Deleting
all images
No
Ye s
All
PLAYBACK MENU
150
Menugids—Het Playback-menu
Playback Folder
Om het menu Playback folder op te roepen, markeert
u Playback folder in het Playback-menu ( 148) en
duwt u de multi-selector naar rechts. Duw de multi-
selector omhoog of omlaag om een optie te markeren,
en vervolgens naar rechts om een optie te selecteren.
OK
Playback folder
NCD2H
All
Current
PLAYBACK MENU
Optie Beschrijving
NCD2H
Beelden in alle met de D2H gecreëerde mappen zijn zichtbaar tijdens het
weergeven.
All
Beelden in alle mappen gecreëerd met camera’s die voldoen aan de Design
rule for Camera File system (DCF)—d.w.z. alle digitale Nikon-camera’s en de
meeste andere merken camera’s—zijn zichtbaar tijdens het weergeven.
Current Alleen beelden in de huidige map zijn zichtbaar tijdens het weergeven.
Map selecteren voor opslag van beelden
Met de optie Active folder in het Shooting-menu kunt u nieuwe mappen creëren en een
map selecteren voor het opslaan van de foto’s die u gaat maken ( 165).
“Current
Wanneer u meer dan één map heeft aangemaakt met de optie Active folder > New in het
Shooting-menu ( 165), dan worden alleen de foto's in de map geselecteerd in het menu Active
folder weergegeven wanneer u Current heeft geselecteerd bij Playback folder. Om foto's
in andere mappen te bekijken dient u NCD2H of All te selecteren.
Map creëren bij aanzetten camera
Wanneer u bij het aanzetten van de camera op de knop drukt, wordt er een nieuwe map
gecreëerd als de geheugenkaart geen lege map bevat. Het nummer van de nieuwe map is
één hoger dan het hoogste mapnummer op de kaart. Als het hoogste mapnummer op de
kaart echter 999 is, wordt er geen map gecreëerd.
151
Menugids—Het Playback-menu
Slide Show
Om beelden automatisch achter elkaar weer te geven, als
bij een diashow, markeert u Slide show in het Playback-
menu ( 148) en duwt u de multi-selector naar rechts.
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een optie
te markeren en naar rechts om de optie te selecteren.
OK
Slide show
Start
Frame intvl
Audio playback
PLAYBACK MENU
Optie Beschrijving
Start
Frame intvl
Audio
playback
Geef een menu met afspeelopties voor voice
memo’s weer.
Kies hoe lang elke foto wordt getoond.
Start de diashow.
Diashow starten: Start
U start de diashow door Start te selecteren. Alle beelden in de map of mappen gese-
lecteerd in het menu Playback folder ( 150) worden achter elkaar weergegeven
in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, met een korte pauze na elk beeld. Verborgen
foto’s ( 154) worden niet weergegeven. Tijdens de diashow kunt u de volgende
handelingen uitvoeren:
To
Druk op
Voor Beschrijving
Eén beeld terug/
vooruit gaan
Duw de multi-selector omhoog om naar het vorige beeld te
gaan en omlaag om naar het volgende beeld te gaan.
Foto-informatie
bekijken
Duw de multi-selector naar links of rechts om de getoonde
foto-informatie te wijzigen.
Diashow pauzeren
Druk op de knop om de diashow te pauzeren ( 152).
Beëindigen en
terugkeren naar
Playback-menu
Druk op de knop om de diashow te beëindigen en terug
te keren naar het Playback-menu.
Beëindigen en
terugkeren naar
weergavestand
Druk op de knop om de diashow te beéindigen en terug
te keren naar de weergavestand, waarbij de huidige foto op
de monitor wordt getoond.
Ontspan-
knop
Beëindigen en
terugkeren naar
opnamestand
Druk de ontspanknop half in om de diashow te beëindigen,
de monitor uit te zetten en terug te keren naar de opna-
mestand.
152
Menugids—Het Playback-menu
Wanneer de diashow afgelopen is of wanneer u op de
knop drukt om de diashow te pauzeren, verschijnt
de dialoog rechts. Duw de multi-selector omhoog of
omlaag om een optie te markeren, en vervolgens naar
rechts om de optie te selecteren.
Restart: Diashow hervatten.
Frame intvl: Tijd dat ieder beeld wordt getoond wij-
zigen.
Audio playback: Menu met afspeelopties voor voice memo’s weergeven.
Duw de multi-selector naar links of druk op de
knop om de diashow te beëindigen
en terug te keren naar het Playback-menu.
Intervaltijd diashow wijzigen: Frame Intvl
Wanneer u Frame intvl selecteert in het menu Slide
Show of de pauzeerdialoog, dan verschijnt het menu
rechts. Om de tijd dat ieder beeld wordt getoond te
wijzigen dient u de multi-selector omhoog of omlaag
te duwen om de gewenste optie te markeren en vervol-
gens naar rechts te duwen om terug te keren naar het
vorige menu.
100-1
OK
Restart
Frame intvl
Audio playback
Pause
OK
2s
3s
5s
10
s
2 s
10 s
3 s
5 s
Frame intvl
PLAYBACK MENU
153
Menugids—Het Playback-menu
OK
Audio playback
PLAYBACK MENU
Off
On
OFF
ON
On: tijdens diashows worden voice memo’s afge-
speeld. Het menu rechts wordt getoond; duw de
multi-selector omhoog of omlaag om een optie te
markeren en vervolgens naar rechts om de optie te
selecteren.
OK
Frame interval
Length of voice memo
Display image for:
Audio playback
PLAYBACK MENU
Afspeelopties voor Voice Memo’s: Audio Playback
Wanneer u Audio plackback in het menu Slide show
of het pauzeermenu selecteert verschijnt het menu
rechts. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om
een optie te markeren en vervolgens naar rechts om de
optie te selecteren.
Optie Beschrijving
Frame intvl
Afspelen wordt beëindigd wanneer het volgende beeld wordt getoond,
zelfs als de voice memo nog niet helemaal afgespeeld is.
Length of
voice menu
Het volgende beeld wordt niet getoond totdat de voice memo volledig
is afgespeeld, zelfs als het beeldinterval korter is dan de voice memo.
Off: er worden geen voice memo’s afgespeeld tijdens diashows.
154
Menugids—Het Playback-menu
Hide Image
Met de optie Hide image kunt u geselecteerde foto’s verbergen of weer zichtbaar
maken. Verborgen foto’s zijn alleen zichtbaar in het menu Hide image en kunnen
alleen worden verwijderd door de geheugenkaart te formatteren.
Markeer Hide image in het Playback-menu (
148)
en duw de multi-selector naar rechts. Duw de multi-se-
lector omhoog of omlaag om een optie te markeren en
vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
Hide image
Select / set
Deselect all?
PLAYBACK MENU
Markeer het beeld. (Druk op om het
gemarkeerde beeld op volle grootte
te bekijken. Druk nogmaals op om
terug te keren naar de thumbnaillijst.)
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
PLAYBACK MENU
OKZoomSet
1
Selecteer het gemarkeerde beeld. Ge-
selecteerde beelden worden voorzien
van een pictogram.
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
PLAYBACK MENU
OKZoomSet
2
Herhaal stap 1–2 om meer beelden
te selecteren. Om de selectie van
een beeld ongedaan te maken,
dient u het beeld te markeren en
op het midden van de multi-selec-
tor te duwen. Druk op de knop
om het menu te verlaten zonder
de verborgen-status van beelden
te wijzigen.
3
Voltooi de handeling en keer terug
naar het Playback-menu.
Hide image done
PLAYBACK MENU
OKZoomSet
4
Geselecteerde foto’s verbergen: Select/Set
Wanneer u Select/set kiest, worden de foto’s in de map of mappen die u in het menu
Playback folder ( 150) heeft geselecteerd weergegeven als kleine thumbnails.
Optie Beschrijving
Select / set
Geselecteerde foto’s verbergen of zicht-
baar maken.
Deselect all? Alle foto’s zichtbaar maken.
155
Menugids—Het Playback-menu
Alle foto’s zichtbaar maken: Deselect All
Wanneer u Deselect all? selecteert verschijnt de rechts
getoonde bevestigingsdialoog. Duw de multi-selector
omhoog of omlaag om een optie te markeren en druk
op
om de optie te selecteren.
Yes: maak alle beelden in de map of mappen ge-
selecteerd in het menu Playback folder (
150)
zichtbaar. Op de monitor is kort het bericht “Hide
image done” te lezen, waarna het Playback-menu
wordt getoond.
No: verlaat het menu en keer terug naar het Playback-menu zonder de verborgen-
status van foto’s te wijzigen.
OK
No images will be
hidden. OK?
No
Ye s
Hide image
PLAYBACK MENU
Bestandsattributen voor verborgen beelden
Verborgen beelden hebben de status “verborgen” en “alleen-lezen” wanneer u ze op een
Windows-computer bekijkt. Bij “NEF+JPEG” beelden geldt dit zowel voor het NEF (RAW) als
het JPEG-bestand.
Beschermde en verborgen beelden
Wanneer u de beveiliging van een beeld dat zowel verborgen als beveiligd is ongedaan
maakt, maakt u het beeld daarmee tegelijkertijd zichtbaar.
156
Menugids—Het Playback-menu
Print Set
Met de optie Print set kunt u digitale printopdrachten aanmaken, waarbij u opgeeft
welke foto’s u wilt afdrukken, hoeveel afdrukken u van iedere foto wilt hebben en
welke informatie er op iedere foto moet staan. Deze informatie wordt in Digital Print
Order Format (DPOF) opgeslagen op de geheugenkaart. Nadat u een printopdracht
heeft aangemaakt, kunt u de geheugenkaart uit de camera verwijderen en de geselec-
teerde beelden afdrukken op ieder DPOF-compatibel apparaat.
Markeer Print set in het Playback-menu (
148) en
duw de multi-selector naar rechts. Duw de multi-selec-
tor omhoog of omlaag om een optie te markeren en
vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
Print set
Select / set
Deselect all?
PLAYBACK MENU
Optie Beschrijving
Select / set Foto’s voor printen selecteren.
Deselect all?
Alle beelden uit de printopdracht ver-
wijderen.
NEF-beelden
Beelden gecreëerd bij een beeldkwaliteit van NEF (RAW) ( 41) kunt u niet selecteren voor
afdrukken met behulp van deze optie.
Foto’s onbewerkt printen
Wanneer u foto’s maakt die zonder verdere bewerking zullen worden geprint, zet de optie
Color mode in het Shooting-menu dan op I (sRGB) of III (sRGB) ( 67).
Na het aanmaken van een printopdracht
Na het aanmaken van een printopdracht dient u de verborgen-status van beelden in de
printopdracht niet te wijzigen en geen beelden te verwijderen met behulp van een computer
of ander apparaat. Dit kan problemen veroorzaken tijdens het afdrukken.
DPOF
Digital Print Order Format (DPOF) is een breed geaccepteerde industriestandaard waarmee
foto’s kunnen worden afgedrukt via printopdrachten opgeslagen op de geheugenkaart.
Controleer voordat u de foto’s afdrukt of de printer of printdienst DPOF ondersteunt. Zelfs
wanneer u geen DPOF-compatibel apparaat tot uw beschikking heeft, kunt u de beelden
nog altijd afdrukken met de software die meegeleverd is met de camera, als uw computer
is aangesloten op een kleurenprinter. Als de printdienst geen DPOF ondersteunt, accepteren
ze wellicht wel foto’s voor afdrukken via e-mail of uploaden naar een website, of via verwis-
selbare media zoals Zip-disks. Raadpleeg de printdienst voor informatie over afl evering en
geaccepteerde bestandsformaten.
157
Menugids—Het Playback-menu
Printopdracht wijzigen: Select/Set
Wanneer u Select/set kiest, worden de foto’s in de map of mappen die u in het menu
Playback folder ( 150) heeft geselecteerd weergegeven als kleine thumbnails.
2
Druk op de knop en duw de multi-selec-
tor omhoog of omlaag om het aantal af-
drukken (maximaal 9) in te voeren, of duw
op het midden van de multi-selector om het
beeld te selecteren en het aantal afdrukken
op 1 te zetten. Geselecteerde beelden wor-
den voorzien van een pictogram.
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
1
ZoomSet
PLAYBACK MENU
OK
1
Markeer het beeld. (Druk op om het
gemarkeerde beeld op volle grootte te
bekijken. Druk nogmaals op
om terug
te keren naar de thumbnaillijst.)
100-1
100-4
100-2
100-5
100-3
100-6
ZoomSet
PLAYBACK MENU
OK
Herhaal stap 1–2 om meer beelden te selecteren. Om de selectie van een beeld
ongedaan te maken, dient u het beeld te markeren en op het midden van de
multi-selector te duwen. Druk op de
knop om het menu te verlaten zonder
de printopdracht te wijzigen.
3
Print set done
Print set
PLAYBACK MENU
4
Voltooi de printopdracht en roep het menu met afdrukopties op. Duw de multi-
selector omhoog of omlaag om een optie te markeren.
Om de sluitertijd en het diafragma op alle foto’s in de printopdracht af te druk-
ken dient u Data imprint te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen.
Er verschijnt een in het hokje naast het onderdeel.
Om de opnamedatum op alle foto’s in de printopdracht af te drukken dient u
Imprint date te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen. Er verschijnt
een in het hokje naast het onderdeel.
Om de selectie van een onderdeel ongedaan te maken dient u het onderdeel te
markeren en de multi-selector naar rechts te duwen.
Markeer Done en duw de multi-selector naar rechts om de gewijzigde printop-
dracht te bewaren en terug te keren naar het Playback-menu. Druk op de
knop
om terug te keren naar het Playback-menu zonder de printopdracht te wijzigen.
158
Menugids—Het Playback-menu
Alle foto’s uit de printopdracht verwijderen: Deselect All
Wanneer u Deselect all? selecteert verschijnt de rechts
getoonde bevestigingsdialoog. Duw de multi-selector
omhoog of omlaag om een optie te markeren en druk
op
om de optie te selecteren.
Yes: verwijder alle beelden in de map of mappen ge-
selecteerd in het menu Playback folder (
150) uit
de printopdracht. Op de monitor is kort het bericht
“Print set done” te lezen, waarna het Playback-menu
wordt getoond.
No: verlaat het menu en keer terug naar het Playback-menu zonder de printop-
dracht te wijzigen.
OK
Deselect all print
settings?
No
Ye s
Print set
PLAYBACK MENU
Exif versie 2.21
De D2H ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras) versie
2.21, een standaard waarmee bij foto’s opgeslagen informatie kan worden gebruikt voor
optimale kleurreproductie wanneer beelden worden afgedrukt op printers die aan Exif
voldoen.
159
Menugids—Het Playback-menu
Display Mode
Via de optie Display mode regelt u welke informatie er
wordt opgenomen in de foto-informatieweergave (
132). Markeer Display mode in het Playback-menu (
148) en duw de multi-selector naar rechts. Duw de mul-
ti-selector omhoog of omlaag om een optie te markeren
en vervolgens naar rechts om de optie te selecteren. Er
verschijnt een naast geselecteerde onderdelen; om de
selectie van een onderdeel ongedaan te maken, dient u
het onderdeel te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen.
OK
Done
Highlight
Data
Histogram
Focus area
Display mode
PLAYBACK MENU
Optie Beschrijving
Data
*
Histogram
*
Highlights
*
Focus area
Actief scherpstelveld (in geval van enkelvoudige AF met dynamische AF,
groep dynamische AF of prioriteit voor het dichtstbijzijnde onderwerp:
veld waarin de scherpstelling het eerst wordt vergrendeld) licht rood op
in foto-informatie.
Er worden hoge lichten opgenomen in de foto-informatie.
Er wordt een histogram opgenomen in de foto-informatie.
Er worden opnamegegevens opgenomen in de foto-informatie.
* Standaard selectie.
Om het menu Display mode te verlaten en terug te keren naar het Playback-menu,
markeert u Done en duwt u de multi-selector naar rechts.
Image Review
Via de optie Image review regelt u of foto’s wel of niet
direct na het maken op de monitor worden getoond.
Markeer Image review in het Playback-menu ( 148)
en duw de multi-selector naar rechts. Duw de multi-se-
lector omhoog of omlaag om een optie te markeren en
vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
OK
Off
On
Image review
PLAYBACK
MENU
Optie Beschrijving
Off Foto’s worden niet automatisch na het maken op de monitor getoond.
On Foto’s worden wel automatisch na het maken op de monitor getoond.
160
Menugids—Het Playback-menu
After Delete
De optie After delete bepaalt of het volgende of het
vorige beeld wordt getoond nadat u een foto heeft
verwijderd. Markeer After delete in het Playback-
menu ( 148) en duw de multi-selector naar rechts.
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een optie
te markeren en vervolgens naar rechts om de optie te
selecteren.
Optie Beschrijving
Show next
(standaard)
Nadat het beeld is verwijderd wordt het volgende beeld op de monitor
getoond (enkel-beeldweergave) of in de thumbnaillijst gemarkeerd
(thumbnailweergave). Als het verwijderde beeld het laatste beeld in het
geheugen was, wordt het vorige beeld getoond of gemarkeerd.
Show
previous
Nadat het beeld is verwijderd wordt het vorige beeld op de monitor ge-
toond (enkel-beeldweergave) of in de thumbnaillijst gemarkeerd (thumb-
nailweergave). Als het verwijderde beeld het eerste beeld in het geheugen
was, wordt het volgende beeld getoond of gemarkeerd.
OK
Show next
Show previous
Continue as before
After delete
PLAYBACK MENU
Continue as
before
Indien u de beelden in volgorde van opname aan het doorbladeren was
voordat u een beeld verwijderde, wordt het volgende beeld getoond of
gemarkeerd (als het verwijderde beeld het laatste in het geheugen was,
wordt het vorige beeld getoond of gemarkeerd). Indien u de beelden in
omgekeerde volgorde aan het doorbladeren was, wordt het vorige beeld
getoond of gemarkeerd (als het verwijderde beeld het eerste beeld in het
geheugen was, wordt het volgende beeld getoond of gemarkeerd).
161
Menugids—Het Shooting-menu
Het Shooting-menu bevat twee bladzijden met opties:
Het Shooting-menu
Foto’s beheren
A
100
NORM
DSC
ON
A
SHOOTING MENU
Shooting menu bank
Reset shooting menu
Active folder
Image quality
File name
Image size
Raw compression
White bal.
Om de tweede bladzijde met opties op te roepen, dient u ISO te markeren en de multi-
selector omlaag te duwen, of Shooting menu bank te markeren en de multi-selector
omhoog te duwen. Om terug te keren naar de eerste bladzijde dient u White bal. te
markeren en de multi-selector omhoog te duwen, of Non-CPU lens data te markeren
en de multi-selector omlaag te duwen.
Gebruik van de multi-selector
De multi-selector kan worden gebruikt wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van
de scherpstelselectieknop treedt pas in werking wanneer de monitor uit staat.
Optie
Shooting menu bank 162–163
Reset shooting menu 164
Active folder 165
Image quality 167
Image size 167
Raw compression 167
White bal. 167
ISO 168
Image sharpening 168
Tone compensation 168
Color mode 168
Hue adjustment 169
Intvl timer shooting 169
Non-CPU lens data 169
A
200
A
A
I
0°
OFF
SHOOTING MENU
White bal.
ISO
Image sharpening
Tone compensation
Color mode
Hue adjustment
Intvl timer shooting
Non-CPU lens data
File name 166
162
Menugids—Het Shooting-menu
Shooting Menu Bank
De instellingen van het Shooting-menu kunnen in vier geheugenbanken worden opge-
slagen. Wanneer u de instellingen in de ene bank verandert, is dit niet van invloed op
andere banken. Om een bepaalde combinatie van instellingen die u vaak gebruikt op
te slaan, kunt u één van de vier banken selecteren en de camera op deze instellingen
zetten. De camera “herinnert” zich deze instellingen, zelfs wanneer hij wordt uitgezet,
en stelt ze de volgende keer dat u de bank selecteert terug. In de andere banken kunt
u andere instellingencombinaties opslaan en snel van de ene op de andere combinatie
overschakelen door de betreffende geheugenbank in het menu te selecteren.
De standaard namen voor de vier banken van het Shooting-menu zijn A, B, C en D.
Met de optie Rename kunt u een bijschrift toevoegen.
Om het bankmenu op te roepen, markeert u Shooting
menu bank in het Shooting-menu (
161) en duwt
u de multi-selector naar rechts. Duw de multi-selector
omhoog of omlaag om een optie te markeren en vervol-
gens naar rechts om de optie te selecteren.
OK
Rename
Shooting menu bank
SHOOTING MENU
Optie Beschrijving
A
*
(standaard)
Selecteer bank A.
B
*
Selecteer bank B.
C
*
Selecteer bank C.
D
*
Selecteer bank D.
Rename Geef geselecteerde bank een andere naam.
* Het bijschrift wordt ook getoond wanneer u de bank een andere naam heeft gegeven.
Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Wanneer u een bank kiest waarin u ISO op HI-1 of HI-2 heeft gezet nadat u On heeft gese-
lecteerd bij Persoonlijke Instelling b1 (ISO auto; 182), dan wordt de gevoeligheid (ISO-
equivalent) NIET automatisch gewijzigd.
Shooting Menu Bank
Het LCD-venster achterop de camera toont de bank die op dat
moment in het menu Shooting menu bank geselecteerd is.
163
Menugids—Het Shooting-menu
Naam wijzigen van Shooting-menu banken
1
Markeer Rename en duw de multi-selector naar rechts.
2
Er verschijnt een lijst met Shooting-menu banken.
Markeer de gewenste bank en duw de multi-selec-
tor naar rechts.
Rename
Shooting menu bank
SHOOTING MENU
3
De volgende dialoog verschijnt. Voer een naam in zoals hieronder beschreven.
!"#$%&'()*+,–.
/ 0123456789 : ; <=
>?@A BCDEFGH I J KL
MNOPQRSTUVWXYZ [
] _abcdefgh i j k lm
nopqr s t uvwxyz { }
cursor OKInput
SHOOTING MENU
Toetsenbordveld
Gebruik de multi-selec-
tor om letters te marke-
ren, duw op het midden
van de multi-selector om
letters te selecteren.
Naamveld
Naam verschijnt hier.
Druk op de
knop
en gebruik de multi-
selector om de cur-
sor te verplaatsen.
Om de cursor in het naamveld te verplaatsen, drukt u op de knop en gebruikt
u de multi-selector. Om een nieuwe letter op de huidige cursorpositie in te voeren,
gebruikt u de multi-selector om het gewenste teken in het toetsenbordveld te
markeren en duwt u op het midden van de multi-selector. Om het teken op de hui-
dige cursorpositie te verwijderen, drukt u op de knop. Om terug te keren naar
het Shooting-menu zonder de banknaam te wijzigen, drukt u op de knop.
Banknamen kunnen maximaal twintig tekens lang zijn. Tekens die u na het twin-
tigste teken invoert worden verwijderd.
4
Nadat u de naam heeft gewijzigd, drukt u op om
terug te keren naar het bankmenu.
OK
Snap
Rename
Shooting menu bank
SHOOTING MENU
164
Menugids—Het Shooting-menu
Shooting-menu terugstellen
Om de huidige Shooting-menu bank terug te stellen op
de standaard instellingen ( 162), markeert u Reset
shooting menu in het Shooting-menu ( 161) en
duwt u de multi-selector naar rechts. Duw de multi-se-
lector omhoog of omlaag om een optie te markeren en
naar rechts om een optie te selecteren.
OK
No
Ye s
Reset shooting menu
SHOOTING MENU
Optie Beschrijving
No Verlaat menu zonder instellingen te wijzigen.
Yes Stel instellingen terug op hun standaard waarden.
De volgende instellingen worden beïvloed:
Optie Standaard
Image quality JPEG Normal
Image size Large
Optie Standaard
* Fijnregeling teruggesteld op 0.
Raw compression Comp. NEF (Raw)
White bal. Auto
*
ISO 200
Image sharpening Auto
Tone
compensation
Auto
Color mode I (sRGB)
Hue 0
Interval timer shooting
Start time Now
Interval 00:01´:00˝
No. of intervals 1
No. of shots 1
Start Off
Non-CPU lens data
Focal length n.v.t.
Maximum aperture
n.v.t.
Reset met twee knoppen ( 128)
U kunt de standaard instellingen voor beeldkwaliteit, beeldgrootte, witbalans en gevoelig-
heid (ISO-equivalent) ook terugstellen door een reset met twee knoppen uit te voeren.
Map creën bij aanzetten camera
Wanneer u bij het aanzetten van de camera op de knop drukt, wordt er een nieuwe map
gecreëerd als de geheugenkaart geen lege map bevat. Als de meest recente map echter het
nummer 999 had, wordt er geen nieuwe map gecreëerd.
File name DSC
165
Menugids—Het Shooting-menu
Active Folder
Om een map te selecteren voor het opslaan van foto’s
die u gaat maken, markeert u Active folder in het
Shooting-menu ( 161) en duwt u de multi-selector
naar rechts. Duw de multi-selector omhoog of omlaag
om een optie te markeren en naar rechts om een optie
te selecteren.
Active folder
SHOOTING MENU
New
Select folder
Aantal mappen
Het opnemen en weergeven duurt langer wanneer de geheugenkaart een zeer groot aantal
mappen bevat.
Automatisch aanmaken van mappen
Indien de huidige map 999 bestanden bevat, of als opeenvolgende bestandsnummering
( 191) aan staat en de huidige map een beeld genummerd 9999 bevat, maakt de camera
automatisch een nieuwe map aan voor de volgende foto door het huidige mapnummer
met één te verhogen. Als de geheugenkaart reeds een map genummerd 999 bevat, wordt
de ontspanknop buiten werking gesteld. Wanneer opeenvolgende bestandsnummering aan
staat, wordt de ontspanknop ook buiten werking gesteld als de huidige map het nummer
999 heeft en een beeld genummerd 9999 bevat. Om door te gaan met fotograferen dient u
een map aan te maken met een nummer lager dan 999, of een bestaande map te selecteren
met een nummer lager dan 999 en minder dan 999 beelden.
Optie Beschrijving
New
De dialoog rechts verschijnt; duw de multi-selec-
tor omhoog of omlaag om het nummer van de
nieuwe map te kiezen. U kunt alleen nummers
selecteren die hoger zijn dan het nummer van de
laatste map die u heeft gecreëerd. Duw de multi-
selector naar rechts om een nieuwe map te cre-
eren en terug te keren naar het Shooting-menu.
Foto’s die u vanaf dat moment maakt worden in
de nieuwe map opgeslagen.
New
OK
100
Active folder
SHOOTING MENU
Select
folder
Er verschijnt een lijst met bestaande mappen;
duw de multi-selector omhoog of omlaag om
een map te markeren en naar rechts om een
map te selecteren en terug te keren naar het
Shooting-menu. Foto’s die u vanaf dat moment
maakt worden in de geselecteerde map opge-
slagen.
OK
100NCD2H
101NCD2H
Select folder
SHOOTING MENU
166
Menugids—Het Shooting-menu
File Name
Foto’s worden opgeslagen als beeldbestanden en krij-
gen daarbij een bestandsnaam toegekend die bestaat
uit “DSC_” of “_DCS” gevolgd door een 4-cijferig be-
standsnummer en een uit 3 letters bestaande extensie
(b.v. “DSC_0001.JPG”). De optie File name wordt ge-
bruikt om het “DSC” gedeelte van de bestandsnaam te
wijzigen. Markeer File name in het Shooting-menu (
161) en druk de multi-selector naar rechts. Het menu
rechts wordt weergegeven; druk de multi-selector naar
rechts om het volgende dialoogvenster weer te geven.
AdobeRGB
:
DSC_1234
_DSC1234
sRGB
:
File name
File name
SHOOTING MENU
File name
0123456789
A BCDEFGH I J KLM
N OPQRSTUVWXYZ
DSC
cursor OKInput
SHOOTING MENU
Toetsenbord veld
Gebruik de multi-selector
om letters te markeren,
druk op het midden van
de multi-selector om te
selecteren.
File name veld
De bestandsnaam ver-
schijnt hier. Druk op de
knop en gebruik de
multi-selector om de cur-
sor naar rechts of links te
verplaatsen.
Druk op de knop en gebruik de multi-selector om de cursor naar rechts of links te
verplaatsen in het File name veld. Om een nieuwe letter in te voegen op de huidige
cursor-positie gebruikt u de multi-selector om de gewenste letter te markeren in het
toetsenbord veld; druk dan op het midden van de multi-selector. Druk op de knop
om een letter te verwijderen op de huidige cursor-positie. Druk op de knop om
terug te keren naar het Shooting- menu zonder de bestandsnaam te wijzigen.
Druk op de knop om terug te keren naar het Shooting-menu, nadat u de bestands-
naam heeft aangepast. Nieuwe foto's worden opgeslagen onder de nieuwe naam.
167
Menugids—Het Shooting-menu
Image Quality
Er zijn acht opties voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie
“Foto’s maken: Beeldkwaliteit en –grootte” ( 41).
OK
Image quality
NEF
(
Raw
)+
JPEG Fine
NEF
(
Raw
)+
JPEG Normal
NEF
(
Raw
)+
JPEG Basic
NEF
(
Raw
)
TIFF
(
RGB
)
JPEG Fine
JPEG Normal
JPEG Basic
SHOOTING MENU
Image Size
U kunt een beeldgrootte selecteren uit Large (2464 ×
1632 4.0M) en Medium (1840 × 1224 2.2M). Zie “Fo-
to’s maken: Beeldkwaliteit en –grootte” ( 45).
Large
Medium
Image size
SHOOTING MENU
(
2464x1632
)
4.0M
(
1840x1224
)
2.2M
OK
Raw Compression
Kies of u NEF (RAW) beelden gemaakt bij een beeldkwa-
liteit van RAW + JPEG (Fine), RAW + JPEG (Normal),
RAW + JPEG (Basic) en NEF (Raw) wilt comprimeren.
Zie “Foto’s maken: Beeldkwaliteit en –grootte” ( 44).
Comp. NEF
(
Raw
)
NEF
(
Raw
)
ON
OFF
Raw compression
SHOOTING MENU
OK
White Balance
Er zijn negen opties voor witbalans beschikbaar. Zie
“Foto’s maken: Witbalans” ( 51).
White bal.
Auto
Incandescent
Fluorescent
Direct sunlight
Flash
Cloudy
Shade
SHOOTING MENU
168
Menugids—Het Shooting-menu
ISO
U kunt de gevoeligheid (ISO-equivalent) hoger instellen
dan de standaard waarde, die ongeveer overeenkomt
met ISO 200. De instellingen HI-1 en HI-2 zijn alleen
beschikbaar wanneer Persoonlijke Instelling b1 (ISO
auto) uit staat. Zie “Foto’s maken: Gevoeligheid (ISO-
equivalent)” (
48).
OK
200
250
320
400
500
640
800
ISO
SHOOTING MENU
Image Sharpening
Er zijn zeven opties voor beeldverscherping beschikbaar.
Zie “Foto’s maken: Beeldcorrectie” ( 65).
OK
Auto
Normal
Low
Medium low
Medium high
High
None
Image sharpening
SHOOTING MENU
Tone Compensation
Er zijn vijf opties voor het regelen van het contrast van
beelden. Zie “Foto’s maken: Beeldcorrectie” ( 66).
OK
Auto
Normal
Less contrast
More contrast
Custom
To ne compensation
SHOOTING MENU
Color Mode
U heeft de keus uit drie kleurstanden. Zie “Foto’s ma-
ken: Beeldcorrectie” ( 67).
OK
(
sRGB
)
(
AdobeRGB
)
(
sRGB
)
Color mode
SHOOTING MENU
169
Menugids—Het Shooting-menu
Hue Adjustment
U kunt de kleurschakering wijzigen van –9º tot +9º,
in zeven stappen van ongeveer 3º. Zie “Foto’s maken:
Beeldcorrectie” ( 69).
OK
0
Hue adjustment
SHOOTING MENU
Interval Timer Shooting
U kunt automatisch foto’s maken bij vooringestelde
intervallen. Zie “Foto’s maken: Intervalfotografi e” (
118).
Status
Start Now
Start time
Current time
Start time
Interval
Intvl timer shooting
SHOOTING MENU
10
--
00
19
--
01 00
Non-CPU Lens Data
Wanneer de brandpuntsafstand en het maximum di-
afragma vooraf zijn ingevoerd, ondersteunt de D2H
bij gebruik van objectieven zonder CPU onder andere
kleurenmatrixmeting, diafragmaweergave en uitge-
balanceerde invulfl its. Zie “Foto’s maken: Objectieven
zonder CPU” ( 124).
Focal length
Maximum aperture
Non-CPU lens data
SHOOTING MENU
170
Menugids—Persoonlijke instellingen
Met de persoonlijke instellingen kunt u een aantal camerabedieningsfuncties op maat
afstellen en zo instellingencombinaties creëren die afwijken van de standaardinstel-
lingen waarop uw camera bij aankoop stond. Naast Persoonlijke Instelling C (Bank
select) en Persoonlijke Instelling R (Menu reset), zijn de instellingen in het CSM
(Custom Settings of persoonlijke instellingen) menu onderverdeeld in de volgende zes
groepen:
Persoonlijke instellingen
De camera nauwkeurig instellen
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de ge-
wenste groep te markeren en duw hem daarna naar
rechts. De complete lijst met persoonlijke instellingen
a1–f7 verschijnt, beginnend bij de instellingen in de
geselecteerde groep. Om een instelling in een andere
groep te selecteren duwt u de multi-selector omhoog
of omlaag en scrolt u tot de gewenste instelling wordt
getoond. In plaats daarvan kunt u de multi-selector ook
naar links duwen om terug te keren naar het hoogste menu en een andere groep te
selecteren. Persoonlijke Instelling a1 (AF-C mode priority) en f7 (No CF card?) zijn
aan elkaar gekoppeld: wanneer u de multi-selector omhoog duwt terwijl Persoonlijke
Instelling a1 gemarkeerd is, wordt Persoonlijke Instelling f7 getoond; wanneer u de
multi-selector omlaag duwt terwijl Persoonlijke Instelling f7 is gemarkeerd, wordt Per-
soonlijke Instelling a1 getoond.
De multi-selector gebruiken
U kunt de multi-selector gebruiken wanneer de monitor aan staat. De vergrendeling van de
scherpstelselectieknop treedt alleen in werking wanneer de monitor uit staat.
A
Bank select
Menu reset
Autofocus
Metering/Exposure
Timers/AE&AF Lock
Shooting/Display
Bracketing/Flash
Controls
CSM MENU
C
R
a
b
c
d
e
f
Groep Persoonlijke instellingen
Autofocus a1–a8
Metering/Exposure b1–b6
Timers/AE&AF Lock
c1–c5
Shooting/Display d1–d7
Bracketing/Flash e1–e8
Controls f1–f7
a
b
c
d
e
f
ON
OFF
ON
a1
a2
a3
a4
a5
a6
a7
a8
AF-C mode priority
AF-S mode priority
Group dynamic AF
Disable Lock-On
AF activation
Focus area Illum
Focus area
Vertical AF-ON
CSM MENU
171
Menugids—Persoonlijke instellingen
De volgende persoonlijke instellingen zijn beschikbaar:
Opties
Bank select Custom setting
Menu reset Reset CSM menu
C
R
173
174
Metering/Exposureb
ISO step value ISO step valueb2
183
Center weight Center weight areab6
185
Exposure comp. Easy exposure compensationb5
184–185
Exposure comp. EV EV steps for exposure compensationb4
184
ISO auto ISO auto controlb1
182–183
EV step EV steps for exposure controlb3
184
Timers/AE&AF Lockc
AE-L/AF-L Assignment of AE-L/AF-L buttonc2
186
Monitor off Monitor off delayc5
187
Self-timer Self-timer delayc4
187
AE Lock AE Lock buttonsc1
186
Auto meter-off Auto meter-off delayc3
187
Autofocusa
AF-S mode priority AF-S priority Selectiona2
176
Vertical AF ON Vertical AF ON button functiona8
182
Focus area Focus area selecta7
181
Focus area Illum Focus area Illuminationa6
180–181
AF activation AF activationa5
179
AF-C mode priority AF-C priority Selectiona1
176
Group dynamic AF Pattern selection in Group Dynamic AFa3
177–178
Disable Lock-On Disable focus tracking with Lock-Ona4
179
172
Menugids—Persoonlijke instellingen
Opties
Shooting/Displayd
Maximum shots C-Mode max. shotsd2
188
Illumination LCD Illuminationd7
193
Cntrl panel/fi nder Control panel/viewfi nder displayd6
192–193
File No. Seq. File number sequenced5
191
Long exp. NR Long exposure noise reductiond4
190
Shooting speed CL-Mode shooting speedd1
188
Exp. delay mode Exposure delay moded3
189
Bracketing/Flashe
Flash shutter spd Slowest shutter speed when using fl ashe2
194
Manual mode bkting Auto bracketing in M exposure modee6
197
Auto BKT set Auto bracketing sete5
196
Modeling fl ash Preview button activates modeling fl ashe4
195
Flash sync speed Flash sync speed settinge1
194
AA fl ash mode AA fl ash modee3
195
Auto BKT selection Auto bracketing selection methode8
198
Auto BKT order Auto bracketing ordere7
197
Controlsf
Multi selector When multi selector is pressed:f2
200
Command dials Customize command dialsf5
202–204
FUNC. button Assign FUNC. buttonf4
201
Center button Multi selector center buttonf1
198–199
PhotoInfo/Playback Role of multi selector in full-frame playbackf3
200
No CF card? Disable shutter if no CF cardf7
205
Buttons and dials Setting method for buttons and dialsf6
204–205
173
Menugids—Persoonlijke instellingen
Persoonlijke Instelling C: Bank Select
Persoonlijke instellingen kunnen in vier geheugenbanken worden opgeslagen. Wan-
neer u de instellingen in de ene bank verandert, is dit niet van invloed op de andere
banken. Om een bepaalde combinatie van instellingen die u vaak gebruikt op te slaan,
selecteert u één van de vier banken en stelt u de camera in als gewenst. De camera
“herinnert” zich deze instellingen, zelfs wanneer hij uit wordt gezet, en stelt ze de vol-
gende keer dat u de bank selecteert terug. Bij de andere banken kunt u andere instel-
lingencombinaties opslaan en snel van de ene op de andere combinatie overschakelen
door de betreffende geheugenbank te selecteren in het bankmenu.
De standaard namen voor de vier banken met persoonlijke instellingen zijn A, B, C en
D. Met de optie Rename kunt u een bijschrift toevoegen, zoals beschreven bij “Het
Shooting-menu: Shooting Menu Bank” (
162).
Om het bankmenu op te roepen, markeert u Bank se-
lect in het bovenste niveau van het CSM-menu ( 170)
en duwt u de multi-selector naar rechts. Duw de multi-
selector omhoog of omlaag om een optie te markeren
en vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
OK
CCustom settingbank
CSM MENU
Rename
Optie Beschrijving
A
*
(standaard)
Selecteer bank A.
B
*
Selecteer bank B.
C
*
Selecteer bank C.
D
*
Selecteer bank D.
Rename Geef geselecteerde bank een andere naam.
* Het bijschrift wordt ook getoond wanneer u de bank een andere naam heeft gegeven.
Gevoeligheid (ISO-equivalent)
Wanneer u een bank kiest waarin u On heeft geselecteerd bij Persoonlijke Instelling b1 (ISO
auto; 182) nadat u ISO op HI-1 of HI-2 heeft gezet, dan wordt de gevoeligheid (ISO-
equivalent) NIET automatisch gewijzigd.
174
Menugids—Persoonlijke instellingen
Reset met twee knoppen
Persoonlijke instellingen worden niet teruggesteld op hun standaard waarden door een reset
met twee knoppen uit te voeren ( 128).
Custom settingsbank
Als de instellingen in de huidige bank niet op hun standaard
waarden staan, dan toont het LCD-venster achterop de
camera CUSTOM met de letter van de bank. Er staat een
asterisk bij de gewijzigde instellingen in het tweede niveau
van het CSM-menu.
Persoonlijke instelling R: Menu Reset
Om de huidige persoonlijke-instellingenbank terug te
stellen op de standaard waarden ( 173), markeert u
Menu reset in het bovenste niveau van het CSM-menu
( 170) en duwt u de multi-selector naar rechts. Duw de
multi-selector omhoog of omlaag om een optie te marke-
ren en vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
OK
RReset CSM menu
CSM MENU
Ye s
No
Optie Beschrijving
No Verlaat menu zonder instellingen te wijzigen.
Yes
Stel instellingen terug op hun standaard waarden.
175
Menugids—Persoonlijke instellingen
De standaard instellingen worden hieronder weergegeven.
Optie
AF-S mode prioritya2
Focus
Vertical AF ONa8
AF-ON+Focus area
Focus areaa7
No wrap
AF activationa5
Shutter/AF-ON
AF-C mode prioritya1
FPS rate
Group dynamic AFa3
Pattern 1 /
Closest subject
ISO step valueb2
1/3 step
Center weightb6
φ 8 mm
Exposure comp.b5
[+/-] & CMD dial
Exposure comp. EVb4
1/3 step
ISO autob1
Off
EV stepb3
1/3 step
AE-L/AF-Lc2
AE/AF Lock
Monitor offc5
20 s
Self-timerc4
10 s
AE Lockc1
AE-L/AF-L button
Auto meter-offc3
6 s
Focus area Illuma6
Manual focus mode On
Continuous mode On
When selected 0.2 s
Standaard
Shooting speedd1
3 fps
Exp. delay moded3
Off
File No. Seq.d5
Off
Maximum shotsd2
40 frames
Long exp. NRd4
Off
Optie Standaard
Cntrl panel/fi nderd6
Rear control panel ISO
Viewfi nder display Frame count
Illuminationd7
Lamp on switch
Flash shutter spde2
1/60
Manual mode bktinge6
Flash/speed
Auto BKT sete5
AE & fl ash
Modeling fl ashe4
On
Flash sync speede1
1/250
AA fl ash modee3
On
Auto BKT selection
e8
Manual value select
Auto BKT ordere7
MTR>Under>Over
Center buttonf1
Shooting mode Center AF area
Playback mode Thumbnail on/off
Multi selectorf2
Do nothing
FUNC. buttonf4
FV Lock
PhotoInfo/Playbackf3
Info
/PB▲▼
Command dialsf5
Rotate direction Normal
Change Main/Sub Off
Aperture setting Sub-command dial
Menus and Playback Off
Buttons and dialsf6
Default
No CF card?f7
On
Disable Lock-Ona4
No
176
Menugids—Persoonlijke instellingen
Persoonlijke Instelling a1: AF-C Mode Priority
Deze optie regelt of u in de continue AF-stand altijd een
foto kunt maken wanneer u de ontspanknop indrukt
(prioriteit ontspanner), of alleen een foto kunt maken als
de camera scherpgesteld staat (prioriteit scherpstelling).
Markeer a1 AF-C mode priority in het tweede niveau
van het CSM-menu (
171) en duw de multi-selector
naar rechts. Duw de multi-selector omhoog of omlaag
om een optie te markeren en vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
OK
a1
AF-C priority
selection
CSM MENU
FPS rate
FPS rate
+
AF
Focus
Persoonlijke Instelling a2: AF-S Mode Priority
Deze optie regelt of u in de enkelvoudige AF-stand al-
leen een foto kunt maken wanneer de camera scherp-
gesteld staat (prioriteit scherpstelling) of altijd wanneer
u de ontspanknop indrukt (prioriteit ontspanner). Mar-
keer a2 AF-S mode priority in het tweede niveau van
het CSM-menu ( 171) en duw de multi-selector naar
rechts. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om
een optie te markeren en vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
OK
a2
AF-S priority
selection
CSM MENU
Focus
Release
Optie Beschrijving
Focus
(standaard)
Er kan alleen een foto worden gemaakt wanneer de scherpstelindicator
() zichtbaar is.
Release
Er kan altijd een foto worden gemaakt bij het indrukken van de ont-
spanknop.
Optie Beschrijving
FPS rate
(standaard)
Er kan altijd een foto worden gemaakt bij het indrukken van de ont-
spanknop.
FPS rate + AF
Er kunnen foto's worden gemaakt ongeacht of de camera scherpge-
steld staat. Als het onderwerp donker is of weinig contrast heeft, zal
in de continue opnamestand het aantal beelden per seconde afnemen
om beter scherp te kunnen stellen.
Focus
Er kan alleen een foto worden gemaakt wanneer de scherpstelindicator
() zichtbaar is.
177
Menugids—Persoonlijke instellingen
Persoonlijke Instelling a3: Group Dynamic AF
Deze optie regelt de groepering van de scherpstelvel-
den bij groep dynamische AF ( 76) en of de camera
prioriteit geeft aan het onderwerp in het middelste
scherpstelveld van de geselecteerde groep. Markeer a3
Group Dynamic AF in het tweede niveau van het CSM-
menu (
171) en duw de multi-selector naar rechts.
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een optie
te markeren en vervolgens naar rechts om de optie te
selecteren.
OK
a3
Pattern selection in
Group Dynamic AF
CSM MENU
Pattern 1
Pattern 2
Closest subject
Center are
Closest subject
Center area
Optie Beschrijving
Pattern 1 /
Closest subject
(standaard)
Scherpstelvelden zijn gegroepeerd in patroon 1 ( 178). De camera
selecteert automatisch het scherpstelveld dat het onderwerp bevat dat
het dichtst bij de camera is in de huidige groep scherpstelvelden. Wan-
neer het onderwerp uit het geselecteerde scherpstelveld beweegt, zal
de camera scherpstellen op basis van de informatie uit andere scherp-
stelvelden van dezelfde groep.
Pattern 1 /
Center area
Scherpstelvelden zijn gegroepeerd in patroon 1 ( 178). De camera
stelt scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelveld van de
geselecteerde groep. Omdat de camera geen scherpstelveld hoeft te
selecteren is er minder tijd nodig voor het scherpstellen. Wanneer het
onderwerp uit het middelste scherpstelveld beweegt, zal de camera
scherpstellen op basis van de informatie uit andere scherpstelvelden
van dezelfde groep. Het middelste scherpstelveld van de geselecteerde
groep is gemarkeerd in het LCD-venster bovenop de camera.
Pattern 2 /
Closest subject
Als bij Pattern 1/Closest subject, alleen zijn de scherpstelvelden ge-
groepeerd in patroon 2 ( 178).
Pattern 2 /
Center area
Als bij Pattern 1/Center Area, alleen zijn de scherpstelvelden gegroe-
peerd in patroon 2 ( 178).
178
Menugids—Persoonlijke instellingen
*U selecteert de middelste groep scherpstelvelden door één keer op het midden van de
multi-selector te duwen om de huidige middelste groep scherpstelvelden te activeren en
vervolgens op het midden van de multi-selector te duwen om heen en weer te schakelen
tussen "Midden 1" en "Midden 2". “Midden 2” is alleen beschikbaar wanneer u Center
AF area (de standaard optie) heeft geselecteerd bij Center button (Persoonlijke Instelling
f1)> Shooting mode.
Pattern 2
*
Onder
Boven
MiddenLinks Rechts
Onder
Boven
Links Midden2Midden1 Rechts
Closest
subject
Pattern 1
Onder
Boven
MiddenLinks Rechts
Onder
Boven
Links Midden2Midden1 Rechts
Center
area
Scherpstelvelden zijn als volgt gegroepeerd (illustraties laten het LCD-venster bovenop
de camera zien):
179
Menugids—Persoonlijke instellingen
Persoonlijke Instelling a5: AF Activation
Deze optie regelt of u autofocus met zowel de ontspan-
knop als de AF-ON knoppen kunt activeren, of alleen
met de AF-ON knoppen. Markeer a5 AF activation in
het tweede niveau van het CSM-menu ( 171) en duw
de multi-selector naar rechts. Duw de multi-selector
omhoog of omlaag om een optie te markeren en vervol-
gens naar rechts om de optie te selecteren.
OK
AF-ON only
Shutter/AF-ONON
OFF
a5
AF activation
CSM MENU
Optie Beschrijving
Shutter/AF-ON
(standaard)
Autofocus te activeren met de AF-ON knoppen of door de ontspan-
knop half in te drukken.
AF-ON only Autofocus alleen te activeren met de AF-ON knoppen.
Persoonlijke Instelling a4: Disable Lock-on
Deze optie regelt hoe de scherpstelling reageert op
plotselinge grote veranderingen in de afstand tot het
onderwerp. Markeer a4 Disable lock-on in het tweede
niveau van het CSM-menu ( 171) en duw de multi-
selector naar rechts. Duw de multi-selector omhoog of
omlaag om een optie te markeren en vervolgens naar
rechts om de optie te selecteren.
OK
a4
Disable focus tracking
with Lock-On
CSM MENU
Ye s
NoON
OFF
Optie Beschrijving
No
(standaard)
De camera wacht met het bijstellen van de scherpstelling wanneer de
afstand tot het onderwerp plotseling drastisch verandert. Voorkomt
dat de camera opnieuw begint scherp te stellen wanneer het onder-
werp tijdelijk niet zichtbaar is door voorbijkomende objecten.
Yes
De camera stelt onmiddellijk de scherpstelling bij wanneer de afstand
tot het onderwerp plotseling drastisch verandert. Gebruiken bij het
met zeer korte tussenpozen fotograferen van series onderwerpen op
verschillende afstanden.
180
Menugids—Persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
On
(standaard)
Het actieve scherpstelveld wordt getoond in de
continu-stand.
Off
Er worden geen scherpstelvelden getoond in de
continu-stand.
Continuous Mode
Deze optie regelt of het actieve scherpstelveld in de CH
(continu, hoge snelheid) en CL (continu, lage snelheid)
stand wordt getoond. Duw de multi-selector omhoog
of omlaag om een optie te markeren en vervolgens naar
rechts om de optie te selecteren.
OK
Continuous mode
a6
Focus area Illumination
CSM MENU
On
Off
Persoonlijke Instelling a6: Focus Area Illum
De opties in dit menu regelen wanneer en voor hoe lang
de scherpstelvelden verlicht worden. Markeer a6 Focus
area illum in het tweede niveau van het CSM-menu
( 171) en duw de multi-selector naar rechts. Duw de
multi-selector omhoog of omlaag om een optie te mar-
keren en vervolgens naar rechts.
Manual Focus Mode
Deze optie regelt of het actieve scherpstelveld bij hand-
matige scherpstelling wordt getoond. Duw de multi-se-
lector omhoog of omlaag om een optie te markeren en
vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
Manual focus mode
Continuous mode
When selected
a6
Focus area Illumination
CSM MENU
Optie Beschrijving
On
(standaard)
Het actieve scherpstelveld wordt getoond wan-
neer u de ontspanknop half indrukt.
Off
Er worden geen scherpstelvelden getoond bij
handmatige scherpstelling.
OK
Manual focus mode
a6
Focus area Illumination
CSM MENU
On
Off
181
Menugids—Persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
0.2 s
(standaard)
Het actieve scherpstelveld wordt 0,2 sec. ge-
toond.
1 s Het actieve scherpstelveld wordt 1 sec. getoond.
When selected
Deze optie regelt hoe lang het actieve scherpstelveld
wordt getoond wanneer u het selecteert. Duw de multi-
selector omhoog of omlaag om een optie te markeren
en vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
OK
When selected
0.2 s
1 s
a6
Focus area Illumination
CSM MENU
Persoonlijke instelling a7: Focus Area
Standaard kan de selectie van het scherpstelveld alleen
van het middelste scherpstelveld naar de vier buitenste
scherpstelvelden en terug gaan, zodat het geen effect
heeft wanneer u de multi-selector omhoog duwt als het
bovenste scherpstelveld geselecteerd is. U kunt dit wijzi-
gen, zodat de selectie “doorloopt” van boven naar bene-
den, van rechts naar links en van links naar rechts. Markeer
a7 Focus area in het tweede niveau van het CSM-menu
( 171) en duw de multi-selector naar rechts. Duw de multi-selector omhoog of omlaag
om een optie te markeren en vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
OK
No wrap
Wrap
OFF
ON
a7
Focus area select
CSM MENU
Optie Beschrijving
No wrap
(standaard)
Selectie scherpstelveld begrensd.
Wrap Selectie scherpstelveld loopt door.
182
Menugids—Persoonlijke instellingen
Persoonlijke Instelling a8: Vertical AF-ON
Deze optie regelt welke functies worden toegekend aan
de AF-ON knop voor verticaal fotograferen. Markeer a8
Vertical AF-ON in het tweede niveau van het CSM-
menu ( 171) en duw de multi-selector naar rechts.
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een optie
te markeren en vervolgens naar rechts om de optie te
selecteren.
a8
Ver tical AF-ON button
function
AF-ON
+
Focus area
OK
AF-ON
AE/AF-L
+
Focus area
AE/AF-L
Focus area
CSM MENU
Ruis
Bij een hogere gevoeligheid neemt de kans op ruis toe.
Optie Beschrijving
AF-ON+
Focus area
(standaard)
AF-ON
AE/AF-L+
Focus area
AE/AF-L
Focus area
De verticale AF-ON knop regelt alleen de selectie van het scherpstel-
veld. U kunt het scherpstelveld selecteren door de verticale AF-ON
knop in te drukken en de secundaire instelschijf rond te draaien.
De verticale AF-ON knop vergrendelt de scherpstelling en belichting.
De verticale AF-ON knop vergrendelt de scherpstelling en belichting. U
kunt het scherpstelveld selecteren door de verticale AF-ON knop in te
drukken en de secundaire instelschijf rond te draaien.
De verticale AF-ON knop activeert autofocus.
De verticale AF-ON knop activeert autofocus. U kunt het scherpstelveld
selecteren door de verticale AF-ON knop in te drukken en de secun-
daire instelschijf rond te draaien.
Persoonlijke Instelling b1: ISO Auto
Wanneer u bij deze optie On selecteert, dan wijzigt de
camera de gevoeligheid (ISO-equivalent) automatisch als
de uiterste waarden van het belichtingssysteem van de
camera bij de door de gebruiker geselecteerde gevoelig-
heid worden overschreden (belichtingsstand P, S en A)
of als geen optimale belichting kan worden bereikt bij
de sluitertijd en het diafragma die zijn gekozen in de
handmatige belichtingsstand. Wanneer de gevoeligheid op HI-1 (ongeveer het equiva-
lent van ISO 3200) of HI-2 (ongeveer het equivalent van ISO 6400) staat, wordt deze
optie automatisch op Off gezet en kunt u geen On selecteren.
OK
b1
ISO auto Control
CSM MENU
On
OffOFF
ON
183
Menugids—Persoonlijke instellingen
Persoonlijke Instelling b2: ISO Step Value
Deze optie regelt of wijzigingen in de gevoeligheid (ISO-
equivalent) worden gemaakt in stappen equivalent aan
1
/
3 LW (1/3 step, de standaard optie), ½ LW (1/2 step)
of 1 LW (1 step). Markeer b2 ISO step value in het
tweede niveau van het CSM-menu ( 171) en duw
de multi-selector naar rechts. Duw de multi-selector
omhoog of omlaag om een optie te markeren en vervol-
gens naar rechts om de optie te selecteren.
OK
1/3 step
1/2 step
1 step
b2
ISO step value
CSM MENU
Markeer b1 ISO auto in het tweede niveau van het CSM-menu ( 171) en duw de
multi-selector naar rechts. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een optie te
markeren en vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
Optie Beschrijving
Off
(standaard)
Gevoeligheid blijft ingesteld op de door de gebruiker geselecteerde waarde,
ook wanneer die geen optimale belichting oplevert.
On
Wanneer de huidige belichtingsinstellingen geen optimale belichting ople-
veren, wordt de gevoeligheid gecorrigeerd, tot een minimum dat ongeveer
overeenkomt met ISO 200 en een maximum dat ongeveer overeenkomt met
ISO 1600. Wanneer deze optie aan staat, kan de gevoeligheid niet op HI-1
of HI-2 worden gezet.
Bank Select
Wanneer u een Shooting-menu bank kiest waarin u ISO op of heeft gezet nadat
u On heeft geselecteerd bij Persoonlijke Instelling b1, dan wordt de gevoeligheid (ISO-equi-
valent) NIET automatisch gewijzigd. De gevoeligheid wordt ook niet automatisch gewijzigd
wanneer u een persoonlijke-instellingenbank kiest waarin u On heeft geselecteerd bij Per-
soonlijke Instelling b1 nadat u ISO op of heeft gezet.
CH stand
Wanneer Persoonlijke Instelling b1 (ISO auto) aan staat en de gevoeligheid is veranderd ten
opzichte van de waarde die gekozen werd door de gebruiker, dan is de maximale opname-
snelheid in de CH-stand (Continu high-speed) zeven beelden per seconde.
Wanneer u On heeft geselecteerd verschijnt er
ISO-AUTO in het LCD-venster achterop de ca-
mera en ISO-A in de zijbalk van de zoeker.
184
Menugids—Persoonlijke instellingen
Persoonlijke Instelling b3: EV Step
Deze optie regelt of wijzigingen in de sluitertijd, het di-
afragma en de bracketing worden gemaakt in stappen
equivalent aan
1
/
3 LW (1/3 step, de standaard optie),
½ LW (1/2 step) of 1 LW (1 step). Markeer b3 EV step
in het tweede niveau van het CSM-menu (
171) en
duw de multi-selector naar rechts. Duw de multi-selec-
tor omhoog of omlaag om een optie te markeren en
vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
Persoonlijke Instelling b4: Exposure Comp. EV
Deze optie regelt of wijzigingen in de belichtingscor-
rectie worden gemaakt in stappen equivalent aan
1
/
3 LW (1/3 step, de standaard optie), ½ LW (1/2 step)
of 1 LW (1 step). Markeer b4 Exposure comp. EV in
het tweede niveau van het CSM-menu ( 171) en duw
de multi-selector naar rechts. Duw de multi-selector
omhoog of omlaag om een optie te markeren en vervol-
gens naar rechts om de optie te selecteren.
Persoonlijke Instelling b5: Exposure Comp.
Deze optie regelt of u de knop nodig heeft om
de belichtingscorrectie in te stellen (
97). Wanneer
CMD Dial only is geselecteerd, zal de 0 in het midden
van het belichtingsdisplay knipperen, zelfs wanneer de
belichtingscorrectie is ingesteld op ±0.
OK
1/3 step
1/2 step
1 step
b3
EV steps for exposure
control
CSM MENU
OK
1/3 step
1/2 step
1 step
b4
EV steps for exposure
compensation
CSM MENU
OK
CMD Dial only
[+
/
]
& CMD DialOFF
ON
b5
Easy exposure
compensation
CSM MENU
185
Menugids—Persoonlijke instellingen
Optie Beschrijving
[+/-] & CMD Dial
(standaard)
CMD Dial only
De belichtingscorrectie wordt ingesteld met behulp van één van de
instelschijven. Welke instelschijf hangt af van de optie gekozen bij
Persoonlijke Instelling f5.
De belichtingscorrectie wordt ingesteld door de knop in te druk-
ken en de hoofdinstelschijf rond te draaien.
Markeer b5 Exposure comp. in het tweede niveau van het CSM-menu ( 171) en
duw de multi-selector naar rechts. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een
optie te markeren en vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
Persoonlijke Instelling f5
On
Secundaire instelschijf
Hoofdinstelschijf
Secundaire instelschijfHoofdinstelschijf
Secundaire instelschijf
Secundaire instelschijf
Off
Belichtings-
stand
S
A
M
P
n.v.t.
Persoonlijke Instelling b6: Center Weight
Bij centrumgerichte lichtmeting laat de camera een cir-
kel in het midden van het beeld zwaarder meetellen dan
de rest van het beeld. U kunt de diameter ø van deze
cirkel instellen op 6, 8, 10 en 13 mm (de standaard optie
is 8 mm). Markeer b6 Center weight in het tweede
niveau van het CSM-menu ( 171) en duw de multi-
selector naar rechts. Duw de multi-selector omhoog of
omlaag om een optie te markeren en vervolgens naar
rechts om de optie te selecteren.
OK
ø 8mm
ø10mm
ø13mm
8
10
13
Average
ø 6mm
6
b6
Center weight area
CSM MENU
Niet-CPU objectieven
De gekozen optie voor Persoonlijke Instelling b6 is alleen van toepassing op CPU objectieven.
Zit er een niet-CPU objectief op de camera, dan is het gebied dat bij centrumgerichte meting
de meeste nadruk krijgt 8 mm in doorsnee, ongeacht de optie die werd gekozen voor Per-
soonlijke Instelling b6 of voor de optie Non-CPU lens data in het Shooting-menu.
186
Menugids—Persoonlijke instellingen
Persoonlijke Instelling c1: AE Lock
Deze optie regelt of de belichting wordt vergrendeld
wanneer u de ontspanknop half indrukt. Markeer c1 AE
Lock in het tweede niveau van het CSM-menu ( 171)
en duw de multi-selector naar rechts. Duw de multi-se-
lector omhoog of omlaag om een optie te markeren en
vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
c1
AE Lock buttons
CSM MENU
+
Release Button
AE-L/AF-L Button
OK
OFF
ON
Optie Beschrijving
AE-L/AF-L Button
(standaard)
+Release Button
U kunt de belichting vergrendelen door op de AE-L/AF-L knop te
drukken of door de ontspanknop half in te drukken.
De belichting kan alleen worden vergrendeld met de AE-L/AF-L
knop.
Persoonlijke instelling c2: AE-L/AF-L
Deze optie bepaalt wat de AE-L/AF-L knop doet. Mar-
keer c2 AE-L/AF-L in het tweede niveau van het CSM-
menu ( 171) en duw de multi-selector naar rechts.
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een optie
te markeren en vervolgens naar rechts om de optie te
selecteren.
OK
AE Lock only
AE Lock hold/reset
AE Lock hold
AF Lock
AE/AF Lock
c2
Assignment of
AE-L/AF-L button
CSM MENU
Optie Beschrijving
AF lock
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop wordt de scherpstelling vergren-
deld, maar de belichting niet.
AE lock hold
Wanneer u op de AE-L/AF-L knop drukt wordt de belichting vergrendeld
totdat u opnieuw op de knop drukt of de belichtingsmeters uitschakelen.
AE lock
hold/reset
Belichting wordt vergrendeld wanneer de AE-L/AF-L knop wordt ingedrukt
en blijft vergrendeld totdat deze knop opnieuw wordt ingedrukt, er een foto
wordt gemaakt of wanneer de belichtingsmeters uitgeschakeld worden.
AE lock only
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop wordt de belichting vergren-
deld, maar de scherpstelling niet.
AE-L/AF-L
(standaard)
Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop worden zowel de scherpstelling
als de belichting vergrendeld.
187
Menugids—Persoonlijke instellingen
Persoonlijke instelling c3: Auto Meter-Off
Deze optie regelt hoe lang de camera doorgaat met het
meten van de belichting wanneer er geen handelingen
worden verricht: 4 sec., 6 sec. (de standaard optie), 8 sec.
of 16 sec. of tot u de camera uitzet (No limit). Markeer
c3 Auto meter-off in het tweede niveau van het CSM-
menu (
171) en duw de multi-selector naar rechts.
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een optie
te markeren en vervolgens naar rechts om de optie te
selecteren. Hoe korter de tijd waarna de meters uitscha-
kelen, des te langer de batterij meegaat.
Persoonlijke instelling c4: Self-Timer
Deze optie regelt hoe lang na het indrukken van de
ontspanknop de opname wordt gemaakt wanneer de
camera in de zelfontspannerstand staat. De opname kan
circa 2 sec., 5 sec., 10 sec. (de standaard optie) of 20 sec.
worden vertraagd. Markeer c4 Self-timer in het tweede
niveau van het CSM-menu (
171) en duw de multi-
selector naar rechts. Duw de multi-selector omhoog of
omlaag om een optie te markeren en vervolgens naar
rechts om de optie te selecteren.
Persoonlijke instelling c5 : Monitor Off
Deze optie regelt hoe lang de monitor aanblijft wanneer
er geen handelingen worden verricht: 10 sec., 20 sec.
(de standaard optie), 1 min., 5 min. of 10 min. Markeer
c5 Monitor off in het tweede niveau van het CSM-
menu (
171) en duw de multi-selector naar rechts.
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een optie
te markeren en vervolgens naar rechts om de optie te
selecteren. Hoe korter de tijd waarna de monitor uit-
schakelt, des te langer de batterij meegaat.
OK
6 s
8 s
16 s
No limit
4 s
c3
Auto meter-off delay
CSM MENU
OK
2 s
20 s
5 s
10 s
c4
Self-timer delay
CSM MENU
OK
20 s
1 m
5 m
10 m
10 s
c5
Monitor off delay
CSM MENU
De EH-6 lichtnetadapter
Wanneer de camera wordt gevoed door de optionele EH-6 lichtnetadapter, schakelen de
belichtingsmeters niet uit en schakelt de monitor pas na tien minuten uit, ongeacht de opties
gekozen bij Persoonlijke Instelling c3 (Auto meter-off) en c5 (Monitor off).
188
Menugids—Persoonlijke instellingen
Persoonlijke Instelling d1: Shooting Speed
Deze optie regelt de snelheid waarmee u foto’s kunt
maken in de CL (continu, lage snelheid) stand. U kunt
de snelheid instellen van 1 tot 7 beelden per seconde
(bps); de standaard optie is 3 bps. Markeer d1 Shooting
speed in het tweede niveau van het CSM-menu (
172) en duw de multi-selector naar rechts. Duw de mul-
ti-selector omhoog of omlaag om een optie te markeren
en vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
Persoonlijke Instelling d2: Maximum Shots
U kunt het maximum aantal foto’s dat u in één keer kunt
maken in de continustand als volgt instellen:
Gecomprimeerde NEF (RAW) + JPEG: 1–24
Niet-gecomprimeerde NEF (RAW) + JPEG: 1–25
Gecomprimeerde NEF (RAW): 1–25
Niet-gecomprimeerde NEF (RAW): 1–26
TIFF (RGB): 1–35
• JPEG: 1–40
Markeer d2 Maximum shots in het tweede niveau van het CSM-menu ( 172) en
duw de multi-selector naar rechts. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om een
optie te markeren en vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
OK
5 fps
4 fps
2 fps
1 fps
3 fps
7 fps
6 fps
d1
CL-Mode shooting speed
CSM MENU
212
Menugids—Het Setup-menu
OK
Voice memo
Off
On (auto and manual)
Manual only
SET UP
Voice Memo Protect
De optie geselecteerd bij Voice memo protect bepaalt
of de voice memo voor de laatst gemaakte foto kan
worden overschreven wanneer de camera in de opna-
mestand staat. Zie “Voice memo’s” ( 139).
OK
Voice memo protect
On
Off
ON
OFF
SET UP
Voice Memo Button
Deze optie regelt de werking van de knop. Zie “Voice
memo’s” ( 139).
OK
Voice memo button
Press and hold
Press to start/stop
SET UP
Voice Memo
Voice memo bevat opties voor het opnemen van voice
memo’s in de opnamestand. Zie “Voice memo’s” (
139).
Audio Output
Dit menu bevat uitgangsopties voor voice memo’s. Zie
“Voice memo’s” ( 139).
Audio output
Via speaker
Via VIDEO OUT
Off
SET UP
213
Menugids—Het Setup-menu
USB
Voordat u de camera via USB op een computer aansluit
( 223), dient u de juiste USB-optie te selecteren. Deze
hangt af van het besturingssysteem van de computer
en of de camera wordt bestuurd via Nikon Capture 4
Camera Control of dat er foto’s naar de computer wor-
den overgespeeld met behulp van de Transfer functie
van de bij de camera meegeleverde software.
OK
USB
Mass Storage
PTP
SET UP
Besturingssysteem Transfer
Windows XP Home Edition
Windows XP Professional
Kies PTP of
Mass Storage
Mac OS X
Windows 2000 Professional
Windows Millennium Edition (Me)
Windows 98 Second Edition (SE)
Kies
Mass Storage
Nikon Capture 4 Camera Control
Kies PTP
Mac OS 9
De standaard instelling voor USB is Mass Storage. Om de USB-instelling te wijzigen
markeert u USB in het Setup-menu ( 206) en duwt u de multi-selector naar rechts.
Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren en ver-
volgens naar rechts.
214
Menugids—Het Setup-menu
Dust Off Ref Photo
Deze optie wordt gebruikt om referentiegegevens te verkrijgen voor de Image Dust Off
functie van Nikon Capture 4 (zie de Nikon Capture 4 gebruikshandleiding voor meer
informatie over Image Dust Off).
1
Dust Off ref photo is alleen beschikbaar indien er een CPU objectief op de came-
ra is geplaatst. Aanbevolen wordt een objectief te gebruiken met een brandpunts-
afstand van tenminste 50mm. Gebruikt u een zoomobjectief, zoom het objectief
dan helemaal in.
2
Markeer Dust Off ref photo in het Setup-menu
( 206) en duw de multi-selector naar rechts. Het
menu rechts verschijnt.
OK
Start
SET UP
Dust Off ref photo
3
Duw de multi-selector naar rechts. De camera-instel-
lingen worden automatisch gewijzigd op basis van
Image Dust Off. Het bericht rechts verschijnt en
wordt getoond in de zoeker en LCD-vensters.
Ta ke photo of
featureless white
object 10cm from
lens. Lens will be
set to infinity.
Dust Off ref photo
SET UP
LCD-venster bovenop
camera
LCD-venster achterop
camera
Zoeker
Om de handeling te annuleren en terug te keren naar het Setup-menu, drukt u
op de knop of duwt u de multi-selector naar rechts. De handeling wordt ook
geannuleerd wanneer u de camera of monitor uit zet.
Image Dust Off
De Image Dust Off functie van Nikon Capture 4 (apart verkrijgbaar) bewerkt NEF (RAW)
foto’s om het effect van stof in het imaging-systeem van de camera te verwijderen, door de
beelden te vergelijken met de informatie verkregen met Dust Off ref photo. Deze functie
kan niet worden gebruikt bij TIFF (RGB) of JPEG beelden. Dezelfde referentiegegevens kun-
nen worden gebruikt voor NEF (RAW) foto's gemaakt met andere objectieven of bij andere
diafragma's.
215
Menugids—Het Setup-menu
Referentiegegevens Image Dust Off
Referentiegegevens voor Image Dust Off worden opge-
slagen op de geheugenkaart bij een beeldkwaliteit van
JPEG Fine en een beeldgrootte van Large. Wanneer u het
resultaat op de camera bekijkt, wordt het beeld met een
raster weergegeven en kan er geen voice memo worden
opgenomen. Bestanden gecreëerd met Dust Off ref photo
kunnen niet worden gelezen met behulp van beeldbewer-
kingssoftware.
4
Richt de camera op een helder, detailloos wit
voorwerp, zodanig dat het objectief zich op tien
centimeter afstand van het voorwerp bevindt en het
voorwerp de hele zoeker vult. Druk vervolgens de
ontspanknop half in. In de autofocus stand wordt de
scherpstelling automatisch op oneindig gezet; in de
handmatige scherpstellingsstand dient u de scherpstelling handmatig op oneindig
te zetten voordat u de ontspanknop indrukt. Indien u het diafragma met de dia-
fragmaring instelt, kies dan het kleinste diafragma (hoogste f/-getal).
5
Druk de ontspanknop helemaal in om de referentie-
gegevens voor Image Dust Off te verkrijgen (de ruis-
onderdrukking schakelt automatisch aan wanneer
het onderwerp slecht verlicht is, waardoor het langer
duurt om de informatie op te slaan). Wanneer u op
de ontspanknop drukt, schakelt de monitor uit.
Als het referentievoorwerp te licht of te donker is,
kan het zijn dat de camera geen referentiegegevens
voor Image Dust Off kan verkrijgen en verschijnt het
bericht rechts. Kies een ander referentievoorwerp en
herhaal het proces vanaf stap 3.
Ta ke photo of
featureless white
object 10cm from
lens. Lens will be
set to infinity.
Dust Off ref photo
SET UP
INAPPROPRIATE
EXPOSURE CONDITIONS
100-1
NDF
Image dust off data
216
Menugids—Het Setup-menu
Battery Info
Om informatie te bekijken over de EN-EL4 oplaadbare
Li-ion batterij die op dat moment in de camera zit, mar-
keert u Battery info in het Setup-menu ( 206) en
duwt u de multi-selector naar rechts.
Battery meter
Picture meter
Calibration
Charging life
NEW
95%
40
Not required
Replace
Battery Info
SET UP
Optie Beschrijving
Battery meter De huidige batterijconditie wordt weergegeven in procenten ( 27).
Calibration
Required: wegens herhaaldelijk gebruik en opladen is het nodig de
batterij te kalibreren om de batterijconditie nauwkeurig te kunnen
meten (zie aanwijzingen bij de MH-21 snellader).
Not required: kalibratie niet nodig.
Charging life
Vijfschalige weergave van levensduur batterij. 0 (New) geeft aan dat
de prestatie van de batterij niet aangetast is; 4 (Replace) geeft aan dat
de batterij het einde van zijn levensduur heeft bereikt en moet worden
vervangen.
Picture meter
Het aantal keren dat de sluiter ontspannen is bij gebruik van de huidige
batterij en sinds de batterij voor het laatst werd opgeladen. Het kan voor-
komen dat de camera de sluiter ontspant zonder een opname te maken,
bijvoorbeeld bij het meten van een waarde voor vooringestelde witbalans.
217
Menugids—Het Setup-menu
Wireless LAN
Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de optionele
WT-1/WT-1A draadloze transmitter op de camera is be-
vestigd. Om de draadloze LAN-instellingen te wijzigen
markeert u Wireless LAN in het Setup-menu (
206)
en duwt u de multi-selector naar rechts. Duw de multi-
selector omhoog of omlaag om een optie te markeren
en vervolgens naar rechts. Zie de Gebruikshandleiding
bij de WT-1/WT-1A voor meer informatie.
Transceiver
Zet de WT-1/WT-1A zendontvanger aan of uit. Duw de
multi-selector omhoog of omlaag om een optie te mar-
keren en vervolgens naar rechts.
OFF
RAW
+
J
OFF
Transceiver
Wireless LAN
Status
Auto send
Send file as:
Send folder
Deselect all?
Network settings
SET UP
OK
Transceiver
Wireless LAN
SET UP
Off
On
OFF
ON
Optie Beschrijving
Off
(standaard)
De zendontvanger staat uit. De camera kan niet
met de server communiceren.
On
De zendontvanger staat aan. De camera kan
met de server communiceren.
Status
Toont de huidige status van de verbinding tussen de WT-
1/WT-1A en de server. Duw de multi-selector naar rechts
om terug te keren naar het menu Wireless LAN.
SET UP
Wireless LAN
Status
Connected
Link quality
Signal level
Now sending
Remaining
0 Frames
Time left
0 S
Optie Beschrijving
Status Status van verbinding met server.
Link quality
Vijfschalige indicator van verbindings-
kwaliteit.
Signal level Vijfschalige indicator van signaalsterkte.
Now sending
Naam van het bestand dat op dat mo-
ment wordt verzonden.
Remaining
Aantal beelden dat nog moet worden
verzonden.
Time left
Geschatte verzendingsduur van reste-
rende informatie.
218
Menugids—Het Setup-menu
Auto Send
Kies of foto’s direct na het maken naar de server worden
verzonden. Duw de multi-selector omhoog of omlaag
om een optie te markeren en vervolgens naar rechts.
OK
Auto send
Wireless LAN
SET UP
Off
On
OFF
ON
Optie Beschrijving
Off
(standaard)
Foto’s worden niet automatisch na het maken
verzonden. Foto’s kunnen in de weergavestand
voor verzending worden geselecteerd.
On
Foto’s worden na het maken automatisch naar
de server verzonden. Indien de verzending
reeds gestart is, worden de foto’s verzonden in
volgorde van opname.
USB
Bij gebruik van de WT-1/WT-1A dient u de USB optie in het Setup-menu van de camera op
PTP ( 213) te zetten.
Send File As
Bij het versturen van beelden gemaakt bij de instellingen
NEF+JPEG Fine, NEF+JPEG Normal, of NEF+JPEG Ba-
sic kiest u hier of u zowel de NEF- als de JPEG-bestanden
wilt verzenden, of alleen de JPEG-bestanden. Duw de
multi-selector omhoog of omlaag om een optie te mar-
keren en vervolgens naar rechts.
OK
Send file as:
Wireless LAN
SET UP
NEF(Raw)
+
JPEG
JPEG only
Optie Beschrijving
NEF(Raw)+JPEG
(standaard)
JPEG only Alleen JPEG-bestanden verzenden.
Zowel NEF- als JPEG-bestanden ver-
zenden.
Send Folder
U kunt hele mappen selecteren voor verzending naar de
server. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de
gewenste map te selecteren en duw de multi-selector
naar rechts om de verzending van de geselecteerde map
met alle bestanden daarin te starten.
OK
100NCD2H
Wireless LAN
SET UP
219
Menugids—Het Setup-menu
Deselect All?
Kies of u de “send” (verzenden) en “sent” (verzonden)
markering van alle beelden op de geheugenkaart wilt
verwijderen. Duw de multi-selector omhoog of omlaag
om een optie te markeren en vervolgens naar rechts.
OK
Wireless LAN
SET UP
Deselect all?
No
Ye s
Optie Beschrijving
No
(standaard)
“Send” en “Sent” markering wordt niet ver-
wijderd.
Yes
“Send” en “Sent” markering wordt van alle
bestanden en mappen verwijderd.
Network Settings
Wijzig de netwerkinstellingen voor aansluiting op de
server. Duw de multi-selector omhoog of omlaag om
een optie te markeren en vervolgens naar rechts.
Load settings file?
Wireless
TCP/IP
FTP
Wireless LAN
SET UP
Network settings
Optie Beschrijving
Load
settings fi le?
Laad Wireless, TCP/IP en FTP instellingen
vanaf de geheugenkaart van de camera.
Wireless
Wijzig de instellingen voor aansluiting op
het draadloze netwerk.
TCP/IP
Wijzig de TCP/IP instellingen, inclusief het
IP-adres, de Domain Name Server (DNS)
en de gateway-instellingen.
FTP
Voer een wachtwoord en de gebruikers-
naam in en wijzig de instellingen voor
verbinding met de ftp-server.
Firmware Version
Om de huidige fi rmwareversie van de camera weer te
geven, markeert u Firmware version in het Setup-
menu ( 206) en duwt u de multi-selector naar rechts.
Duw de multi-selector naar links om terug te keren naar
het Setup-menu.
Version No. A 1.00
B 1.00
Firmware Version
SET UP
220
221
U kunt foto’s en cameramenu’s op een televisiescherm
weergeven of op een videoband opnemen. Als de mee-
geleverde software is geïnstalleerd kunt u de camera
aansluiten op een computer en foto’s naar uw harde
schijf kopiëren om ze te bewerken, bekijken, af te druk-
ken of voor langere tijd op te slaan.
Weergeven op een televisie
Hier leest u hoe u de camera aansluit op een televisie of
videoapparaat.
Aansluiten op een computer
Hier leest u hoe u de camera aansluit op een computer.
Aansluitingen
Aansluiten op externe apparaten
Aansluiten op een
computer
223–226
Weergeven op een
televisie
222
222
Aansluitingen—Weergeven op een televisie
Weergeven op een televisie
Uw camera op een videoapparaat aansluiten
Gebruik een lichtnetadapter
Bij langdurige weergave wordt aanbevolen een EH-6 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) te
gebruiken. Wanneer de EH-6 is aangesloten, is het automatisch uitschakelen van de monitor
vast ingesteld op 10 minuten en schakelen de belichtingsmeters niet langer automatisch uit.
Video Mode ( 209)
Controleer of de videonorm overeenkomt met de norm van het videoapparaat. Wanneer de
beelden worden uitgevoerd op een PAL-apparaat is de resolutie lager.
Audio Output ( 212)
Zet deze optie op Via VIDEO OUT om voice memo´s op het videoapparaat op te nemen of
af te spelen.
Met de bijgeleverde EG-D2 audio-/videokabel kunt u de D2H aansluiten op een televi-
sie of videoapparaat om foto’s weer te geven of op te nemen.
1
Zet de camera uit.
De EG-D2
Zet de camera uit voordat u de EG-D2 aansluit of
loskoppelt.
2
Open het beschermkapje van de video-uitgang (A/
V-out) en gelijkstroomingang (DC-in).
A/V-out
DC-in
3
Sluit de EG-D2 aan zoals hieronder getoond.
Aansluiten
op camera
Aansluiten op
videoapparaat
C
S
C
L
4
Zet de televisie op het videokanaal.
5
Zet de camera aan. De camera functioneert normaal; wanneer de monitor aan
staat, wordt het beeld op de monitor op het televisiescherm getoond of op de
videoband opgenomen.
223
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
Aansluiten op een computer
Informatieoverdracht en camerabesturing
Met de bijgeleverde UC-E4 USB-kabel kunt u de camera op een computer aansluiten.
Wanneer de camera is aangesloten, kan de bijgeleverde software gebruikt worden om
foto’s naar de computer te kopiëren, waar u ze kunt doorbladeren, bekijken en retou-
cheren. U kunt de camera ook gebruiken met Nikon Capture 4 (apart verkrijgbaar),
een applicatie die batch-verwerking en meer geavanceerde beeldbewerkingsopties
ondersteunt en waarmee u de camera direct vanaf de computer kunt besturen.
Voordat u de camera aansluit
Lees de handleidingen, bekijk de systeemvereisten en installeer daarna de benodigde
software. Zorg dat de batterij van de camera volledig opgeladen is om te zorgen dat
de informatieoverdracht niet onderbroken kan worden. Laad de batterij bij twijfel vóór
gebruik op of gebruik de EH-6 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar).
Voordat u de camera aansluit , dient u de USB-optie in
het Setup-menu ( 206) in te stellen. Deze hangt af
van het besturingssysteem van de computer en of de
camera wordt bestuurd via Nikon Capture 4 Camera
Control of dat er foto’s worden overgespeeld naar de
computer.
Besturingssysteem Transfer
Windows XP Home Edition
Windows XP Professional
Mac OS X
Kies PTP of
Mass Storage
Windows 2000 Professional
Windows Millennium Edition (Me)
Windows 98 Second Edition (SE)
Mac OS 9
Kies
Mass Storage
Nikon Capture 4 Camera Control
Kies PTP
OK
USB
Mass Storage
PTP
SET UP
224
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
De USB-kabel aansluiten
1
Zet de computer aan en wacht tot hij is opgestart.
2
Zet de camera uit.
3
Sluit de UC-E4 USB-kabel aan zoals hieronder afgebeeld. Sluit de camera recht-
streeks op de computer aan, sluit de kabel niet aan via een USB-hub of een toet-
senbord.
C
S
C
L
A/V
OUT
DC
IN
IN
Windows 2000 Professional, Windows Millennium Edition (Me),
Windows 98 Second Edition (SE), Mac OS 9
Selecteer GEEN PTP wanneer u Nikon Transfer onder één van de bovenstaande besturings-
systemen gebruikt. Wanneer de camera is aangesloten op een computer waarop één van de
bovenstaande besturingssystemen draait en PTP is geselecteerd, koppel de camera dan los
zoals hieronder beschreven. Selecteer Mass storage voordat u de camera weer aansluit.
Windows 2000 Professional/Windows Me/Windows 98 SE
De Windows hardware-wizard verschijnt. Klik op Cancel (Annuleren) om de wizard te verla-
ten en koppel de camera daarna los.
Mac OS 9
Er verschijnt een dialoog waarin staat dat de computer het stuurprogramma dat benodigd is
voor het USB-apparaat “NIKON DSC D2H” niet kan gebruiken. Klik op Cancel (Annuleren)
om de dialoog te sluiten en koppel de camera daarna los.
225
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
Als Mass Storage geselecteerd is voor USB dan
zal weergegeven worden in het LCD-venster
achter op de camera en in de zoeker. De diafragma-
indicator in het LCD-venster boven op de camera
toont eveneens , en de PC-standindicator
knippert (indien PTP is geselecteerd zullen de LCD-
vensters alleen veranderen wanneer Nikon Capture
draait.) U kunt foto’s naar de computer kopiëren
zoals beschreven in de documentatie die u kunt
vinden op de Naslag cd-rom.
Wanneer het onderdeel Nikon Capture 4 Camera
Control draait, toont het LCD-venster bovenop de
camera
in plaats van het aantal resterende
opnamen. Wanneer u een foto maakt, wordt deze
opgeslagen op de harde schijf van de computer in
plaats van op de geheugenkaart van de camera.
Raadpleeg de Nikon Capture 4 gebruikshandleiding
voor meer informatie.
4
Zet de camera aan.
Zet de camera niet uit
Zet de camera niet uit terwijl er informatie wordt overgespeeld.
226
Aansluitingen—Aansluiten op een computer
Macintosh
Sleep het cameravolume (“NIKON_D2H” of “NIKON
D2H”) naar de Prullenmand.
De camera loskoppelen
Wanneer PTP is geselecteerd bij USB USB ( 213), kunt u de camera uitzetten en de
USB-kabel loskoppelen wanneer het overspelen van informatie voltooid is. Indien de
USB optie in het Setup-menu van de camera nog steeds op de standaard instelling
Mass storage staat, dient u de camera eerst uit het systeem te verwijderen, zoals
hieronder beschreven.
Windows XP Home Edition/Windows XP Professional
Klik op het pictogram “Safety Remove Hardware” ( )
in de taakbalk en selecteer Safely remove USB Mass
Storage Device in het menu dat verschijnt.
Windows 2000 Professional
Klik op het pictogram “Unplug or Eject Hardware” ( )
in de taakbalk en selecteer Stop USB Mass Storage
Device in het menu dat verschijnt.
Windows Millennium Edition (Me)
Klik op het pictogram “Unplug or Eject Hardware” ( )
in de taakbalk en selecteer Stop USB Disk in het menu
dat verschijnt.
Windows 98 Second Edition (SE)
Ga naar Deze Computer, klik met de rechter muisknop
op de verwisselbare schijf die bij de camera hoort en
selecteer Eject in het menu dat verschijnt.
Mac OS X Mac OS 9
227
In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan
bod:
Optionele accessoires
Een lijst met objectieven en andere accessoires verkrijg-
baar voor de D2H.
Behandeling van uw camera
Informatie over het opbergen en onderhouden van uw
camera.
Problemen oplossen
Een lijst met foutberichten die de camera kan tonen en
hoe u ze kunt afhandelen.
Specifi caties
Belangrijkste specifi caties voor de D2H.
Technische
gegevens
Behandeling van uw camera, accessoires
en productondersteuning
228
Technische gegevens—Optionele accessoires
Optionele accessoires
Objectieven en andere accessoires
Objectieven voor de D2H
De D2H is compatibel met een groot aantal AF-Nikkor-objectieven voor kleinbeeldcamera’s,
waaronder groothoek-, tele-, zoom- en micro-objectieven, objectieven met regelbare on-
scherpteweergave (DC) en standaard objectieven met een brandpuntsafstand van 14–600
mm (
230). NB: IX Nikkor CPU-objectieven kunnen niet bij de D2H worden gebruikt.
In de onderstaande tabel staan de objectieven die u bij de D2H kunt gebruiken.
Camera-instelling
Scherpstelstand
Belich-
tingsstand
Lichtmeetsy-
steem
S
C
M (met
elektronische
afstandsmeter)
M
P
S
A
M
3D
Kleur
1
Type G of D AF Nikkor
3
, AF-S,
AF-I Nikkor
PC Micro Nikkor 85 mm f/2.8D
4
5
6
Objectief/accessoire
AF-S/AF-I Teleconverter
7
8
8
9
9
Andere AF Nikkor (behalve objec-
tieven voor F3AF)
AI-P Nikkor
10
CPU-objectieven
2
10
13
14
15
AI-, AI-S of AI-aangepaste Nikkor
Serie E Nikkor
12
Medical Nikkor 120 mm f/4
16
Refl ex-Nikkor
13
15
PC-Nikkor
5
17
TC-16A AF teleconverter
8
8
13
14
15
PB-6 balgapparaat
19
8
20
Automatische verloopringen (PK-
serie 11-A, 12 of 13; PN-11)
8
13
Objectieven zonder CPU
11
1
Bij spotmeting wordt het geselecteerde scherpstelveld gebruikt.
2 IX-Nikkor objectieven kunnen niet worden gebruikt.
3 Vibratiereductie (VR) wordt ondersteund bij VR-objectieven.
4 Bij het tilten of shiften van het objectief, of wanneer het
diafragma niet op de hoogste instelling staat, functioneert de
belichtingsmeting en fl itssturing van de camera niet goed.
5 Bij het tilten of shiften van het objectief kan de elektronische
afstandsmeter niet worden gebruikt.
6 Alleen in de handmatige belichtingsstand.
7 Compatible met AF-I Nikkor objectieven en met alle AF-S
objectieven behalve de DX 12–24 mm f/4G ED, 17–35 mm
f/2,8D ED, DX 17–55 mm f/2,8G ED, 24–85 mm f/3,5–4,5G
ED, VR 24–120 mm f/3,5–5,6G ED en 28–70 mm f/2,8D ED.
8 Bij maximum effectief diafragma van f/5,6 of sneller.
9
Wanneer bij maximale zoom wordt scherpgesteld op de
minimale scherpstelafstand met de AF 80–200mm f/2.8S,
AF 35–70mm f/2.8S, nieuwe AF 28–85mm f/3.5–4.5S, of AF
28–85mm f/3.5–4.5S, dan kan het zijn dat de scherstelindicator
AI-type teleconverter
18
8
13
14
15
229
Technische gegevens—Optionele accessoires
wordt weergegeven terwijl het beeld op het matglas niet scherp
is. Stel handmatig scherp tot het beeld in de zoeker scherp is.
10 Bij maximum diafragma van f/5,6 of sneller.
11 Sommige objectieven kunnen niet worden gebruikt (zie hier-
onder).
12
Het draaibereik voor de AI 80–200mm f/2,8S ED statiefbevestiging
wordt begrensd door de camerabody. Er kunnen geen fi lters worden
verwisseld terwijl de AI 200–400mm f/4S ED op de camera is bevestigd.
13
Als het maximum diafragma is ingevoerd bij de optie Non-CPU
lens data in het Shooting-menu, dan wordt het diafragma
getoond in de zoeker en het LCD-venster bovenop de camera.
14 Kan alleen worden gebruikt indien de brandpuntsafstand en
grootste diafragma-opening zijn opgegeven onder
Non-CPU
lens data
in het Shooting-menu. Gebruik spot- of centrumge-
richte meting als gewenste resultaten niet worden bereikt.
15
Voor een verbeterde precisie dient u de brandpuntsafstand en het
maximum diafragma in het Non-CPU lens data menu in te voeren.
16 Kan worden gebruikt in de handmatige belichtingsstand bij
een sluitertijd langer dan
1
/
125
sec. Als het maximum diafragma
is ingevoerd bij de optie
Non-CPU lens data
in het Shooting-
menu, dan wordt het diafragma getoond in de zoeker en het
LCD-venster bovenop de camera.
17
Belichting wordt bepaald door het diafragma van het objectief vooraf
in te stellen. In de belichtingsstand diafragmavoorkeuze dient u het
diafragma vooraf in te stellen met de diafragmaring van het objectief
vóór het vergrendelen van de automatische belichting of het shiften
van het objectief. In de handmatige belichtingstand dient u het dia-
fragma vooraf in te stellen met de diafragmaring van het objectief en
de belichting te bepalen vóó het shiften van het objectief.
18
Belichtingscorrectie nodig indien gebruikt met AI 28–85mm
f3,5–4,5S, AI 28–105mm f3,5–4,5S of AF-S 80–200mm f2,8D.
Zie gebruikshandleiding bij teleconverter voor meer informatie.
19 PK-12 of PK-13 automatische tussenring benodigd. Eventueel
PB-6D benodigd afhankelijk van de camerastand.
20 Gebruik vooringesteld diafragma. Stel in de handmatige belich-
tingsstand het diafragma in met het balgapparaat voordat u de
belichting bepaalt en foto’s maakt.
Voor de PF-4 repro-unit is de PA-4 camerahouder benodigd.
Incompatibele accessoires en objectieven zonder CPU
De volgende accessoires en objectieven zonder CPU kunnen NIET bij de D2H worden gebruikt:
• Niet-AI-objectieven
Objectieven waarvoor de AU-1 scherpste-
leenheid benodigd is (400 mm f/4,5, 600
mm f/5,6, 800 mm f/8, 1200 mm f/11)
Fisheye (6 mm f/5,6, 8 mm f/8, OP 10 mm
f/5,6)
• 21 mm f/4 (oud model)
• K2 ringen
• ED 180–600 mm f/8 (serienummer
174041–174180)
• ED 360–1200 mm f/11 (serienummer
174031–174127)
200-600 mm f/9,5 (serienummer 280001–
300490)
• Objectieven voor de F3AF (80 mm f/2,8,
200 mm f/3,5, TC-16 teleconverter)
•PC 28 mm f/4 (serienummer 180900 of eerder)
• PC 35 mm f/2,8 (serienummer 851001–
906200)
• PC 35 mm f/3,5 (oud model)
• 1000 mm f/6,3 refl ex (oud model)
• 1000 mm f/11 refl ex (serienummer
142361–143000)
• 2000 mm f/11 refl ex (serienummer
200111–200310)
Compatibele objectieven zonder CPU
Wanneer u informatie over het objectief heeft ingevoerd bij de optie Non-CPU lens data
in het Shooting-menu, kunt u veel van de mogelijkheden die CPU-objectieven bieden ook
gebruiken bij objectieven zonder CPU. Indien u geen informatie heeft ingevoerd, kan kleu-
renmatrixmeting niet worden gebruikt en wordt centrumgerichte lichtmeting toegepast
wanneer matrixmeting wordt geselecteerd.
Objectieven zonder CPU kunnen alleen worden gebruikt in de belichtingsstanden A en M,
waarbij u het diafragma dient in te stellen met de diafragmaring op het objectief. Wanneer u
het maximum diafragma niet heeft opgegeven bij de optie Non-CPU lens data, dan toont de
diafragma-indicator van de camera alleen het aantal stops vanaf het maximum diafragma; het
werkelijke diafragma moet u op de diafragmaring van het objectief afl ezen. In de belichtings-
standen P en S wordt automatisch diafragmavoorkeuze geselecteerd. De belichtingsstandindi-
cator in het LCD-venster bovenop de camera knippert en A wordt getoond in de zoeker.
230
Technische gegevens—Optionele accessoires
CPU-objectieven zijn te herkennen aan de CPU-aansluitingen. Bovendien staat op type
G objectieven een “G” en op type D objectieven een “D”.
Type G objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring. In tegenstelling tot bij
andere CPU-objectieven is het niet nodig om de diafragmaring op de laagste instelling
(hoogste f/-getal) te vergrendelen wanneer u een type G objectief gebruikt.
Beeldhoek en brandpuntafstand
Een kleinbeeldcamera heeft een diagonale beeldhoek die ongeveer anderhalf keer zo
groot is als die van de D2H. Bij het omrekenen van de brandpuntafstand van objectie-
ven voor de D2H naar kleinbeeldformaat dient u de brandpuntafstand van het objec-
tief daarom met 1,5 te vermenigvuldigen, zoals in de tabel hieronder wordt getoond:
CPU-objectief
Type G objectief
Type D objectief
Beeldhoek
Brandpuntafstand (mm) bij benadering in kleinbeeldformaat
(voor gelijke beeldhoek)
Kleinbeeldcamera
20 24 28 35 50 60 8517
D2H
30 36 42 52,5 75 90 127,525,5
Kleinbeeldcamera
135 180 200 300 400 500 600105
D2H
202,5 270 300 450 600 750 900157,5
Beeldhoek berekenen
De omvang van het gebied dat met een klein-
beeldcamera wordt belicht is 36 × 24 mm. De
omvang van het gebied dat de D2H belicht
is echter 23,3 × 15,5 mm. Als gevolg hiervan
hebben foto’s gemaakt met de D2H een
andere beeldhoek dan foto’s gemaakt met
een kleinbeeldcamera, zelfs wanneer de
brandpuntafstand van het objectief en de
afstand tot het onderwerp gelijk zijn.
Beeldgrootte (D2H)
Beeldgrootte (kleinbeeldformaat)
Objectief
Beelddiagonaal
Beeldhoek (kleinbeeldformaat)
Beeldhoek (D2H)
(36 mm × 24 mm)
(23,3 × 15,5 mm)
231
Technische gegevens—Optionele accessoires
Andere accessoires
Bij het samenstellen van deze handleiding waren de volgende accessoires verkrijgbaar
voor de D2H. Raadpleeg uw dealer of de Nikon importeur voor verdere informatie.
Batterijen /
laadappara-
ten / licht-
netadapters
EN-EL4 oplaadbare Li-ion batterij
Extra oplaadbare EN-EL4 batterijen zijn verkrijgbaar bij uw dealer of Nikon
importeur.
MH-21 snellader
De MH-21 kan worden gebruikt om EN-EL4 batterijen op te laden en te
kalibreren. Het duurt circa 100 minuten om een lege EN-EL4 batterij vol-
ledig op te laden.
EH-6 lichtnetadapter
De EH-6 lichtnetadapter is geschikt voor wisselstroombronnen van 50–60
Hz en 100–120 V of 200–240 V. Er zijn verschillende netsnoeren verkrijg-
baar voor gebruik in Noord-Amerika, Groot-Brittannië, Europa, Australië
en Japan.
Gebruik alleen elektronische accessoires van Nikon
Uw digitale D2H camera van Nikon voldoet aan de hoogste ontwerpnormen en bevat
complexe elektronische schakelingen. Alleen elektronische accessoires (laadapparaten, bat-
terijen, lichtnetadapters en dergelijke) van Nikon zijn door Nikon goedgekeurd speciaal voor
gebruik bij uw digitale Nikon-camera en zijn afgestemd op en hebben bewezen te voldoen
aan de bedrijfs- en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen.
BIJ GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE ACCESSOIRES VAN ANDERE MERKEN KAN UW CAMERA BESCHADIGD RAKEN EN UW
NIKON-GARANTIE ONGELDIG WORDEN VERKLAARD. Het gebruik van oplaadbare Li-Ion batterijen die
afkomstig zijn van derden en niet zijn goedgekeurd door Nikon kunnen een normale wer-
king van de camera verstoren of kan leiden tot oververhitting, ontbranding, openbarsten of
lekkage.
Neem voor meer informatie over Nikon-accessoires contact op met een erkende Nikon-
dealer in uw woonplaats.
Draadloze
LAN-adap-
ters en
antennes
WT-1/WT-1A draadloze transmitter
De WT-1/WT-1A wordt bevestigd aan de onderkant van de camera en
wordt via een USB-kabel aangesloten op de USB-aansluiting van de came-
ra. Wanneer de transmitter is aangesloten kunt u foto's via een draadloos
netwerk uploaden naar een ftp-server. De transmitter wordt door de ca-
mera van voeding voorzien. Een draadloos netwerk met ftp-server is beno-
digd. Zie voor meer informatie “Menugids: Het Setup-menu” ( 206).
WA-E1 antenne met verlengd bereik
Verlengt het bereik van de WT-1/WT-1A tot maximaal 150m (buitenshuis,
1 Mbps)
232
Technische gegevens—Optionele accessoires
Accessoires
zoekerocu-
lair
Matglazen
De volgende matglazen zijn verkrijgbaar voor de D2H:
Type B
Een type B BriteView matglas wordt bij
de camera geleverd.
Type E
Het type E transparante matglas is
voorzien van een raster, waardoor het
geschikt is voor kopëren en architectuur-
fotografi e. Het beste resultaat wordt
verkregen met PC-Nikkor objectieven.
DG-2 vergroter
De DG-2 vergroot het beeld in de zoeker. De vergroter is bestemd voor
gebruik bij close-up fotografi e, kopiëren, telelenzen en bij andere taken
waarbij extra nauwkeurigheid nodig is. De DK-7 oculairadapter (apart
verkrijgbaar) is benodigd.
DK-14 en DK-17A anti-condens zoekeroculairs
Deze zoekeroculairs beslaan niet onder vochtige of koude omstandighe-
den. De DK-17A is voorzien van een veiligheidsvergrendeling.
DK-2 rubberen oculairschelp
De DK-2 maakt het makkelijker om te kijken naar het beeld in de zoeker,
waardoor de ogen minder snel vermoeid raken.
Oogsterktecorrectielenzen
Voor aanpassing aan individuele verschillen in gezichtsvermogen zijn er
correctielenzen verkrijgbaar met sterkten van –3, –2, 0, +1 en +2m
–1
. De
DK-17C is voorzien van een veiligheidsvergrendeling.
DR-4 Hoekzoeker
De DR-4 wordt aan het oculair van de camera bevestigd. Hij stelt de ge-
bruiker in staat het zoekerbeeld van bovenaf te bekijken, wat bijvoorbeeld
bij lage standpunten van pas komt.
DK-7 Oculairadapter
De DK-7 is nodig om de DG-2 Zoekerloep of de DR-3 Hoekzoeker op de
D2H te kunnen gebruiken.
233
Technische gegevens—Optionele accessoires
Optionele
itsers
Nikon SB-800 fl itser
De SB-800 is een topprestatie fl itser met een richtgetal van 53 (m, zoom-
koppositie 35 mm, ISO 200, 20 °C; richtgetal bij ISO 100 is 38), die i-TTL,
TTL, automatisch diafragma (AA), niet-TTL automatisch (A), handmatig en
stroboscopisch fl itsen ondersteunt. De fl itssynchronisatiestand, inclusief
langzame synchronisatie en synchronisatie met het achterste gordijn, kan
vanaf de camera worden ingesteld. Bij gebruik met de D2H ondersteunt
de SB-800 automatische FP high-speed synchronisatie voor synchronisa-
tiesnelheden hoger dan ½
50 sec. (m.u.v. strobofl itsstand), automatische
kleurtemperatuurwijziging voor natuurlijke kleurbalans, FV-vergrendeling
voor het opnieuw composeren van foto’s zonder de fl itsintensiteit te wij-
zigen, en Advanced Wireless Lighting met ondersteuning van i-TTL, auto-
matisch diafragma, handmatig en stroboscopisch fl itsen. De ingebouwde
AF-hulpverlichting kan bij alle elf scherpstelvelden van de D2H worden ge-
bruikt. Voor indirect fl itsen of close-up fotografi e kan de fl itskop 90° om-
hoog, 7° omlaag, 180° naar links en 90° naar rechts worden geroteerd,
terwijl een zacht licht kan worden bereikt met de bijgeleverde SW-10H
adapter voor indirect fl itsen. De automatische powerzoomfunctie (24-
105 mm) zorgt dat de uitlichting is afgestemd op de brandpuntsafstand
van het objectief. De ingebouwde groothoekadapter kan worden gebruikt
om hoeken van 14–17 mm uit te lichten. De SB-800 is voorzien van een
verlichting, zodat u de instellingen ook in het donker kunt wijzigen. Hij
kan worden gevoed door vier AA-batterijen (vijf AA-batterijen indien ge-
voed door het bijgeleverde SD-800 battery pack) of door de stroombron
SD-6, SD-7, SD-8A (apart verkrijgbaar). Met behulp van de persoonlijke
instellingen kunt u alle aspecten van het fl itsen nauwkeurig afstellen.
Filters
Nikon fi lters kunnen worden onderverdeeld in drie groepen: schroeffi l-
ters, inlegfi lters en fi lters voor de achterzijde van bepaalde objectieven.
Gebruik alleen Nikon fi lters; Bij andere merken fi lters kan het zijn dat
autofocus of de elektronische afstandsmeter niet juist functioneert.
De D2H kan niet worden gebruikt met een lineair polarisatiefi lter. Gebruik
in plaats daarvan het C-PL circulaire polarisatiefi lter.
•Ter bescherming van de lens wordt aanbevolen een NC of L37C fi lter te
gebruiken.
Bij gebruik van een R60 fi lter dient u de belichtingscorrectie op +1 te zetten.
Om een moiré-effect te voorkomen wordt afgeraden een fi lter te gebrui-
ken wanneer u een onderwerp in sterk tegenlicht fotografeert of wan-
neer zich een sterke lichtbron in het beeld bevindt.
Het kan zijn dat kleurenmatrixmeting en 3D-kleurenmatrixmeting niet het gewenste
resultaat oplevert bij gebruik van fi lters met een belichtingsfactor (fi lterfactor) van
meer dan 1x (Y44, Y48, Y52, O56, R60, X0, X1, C-PL, ND2S, ND4S, ND4, ND8S, ND8,
ND400, A2, A12, B2, B8, B12). Aanbevolen wordt in dat geval centrumgerichte licht-
meting toe te passen. Zie de gebruikshandleiding bij de fi lter voor meer informatie.
234
Technische gegevens—Optionele accessoires
Optionele
itsers
(vervolg)
Nikon SB-80DX fl itser
De SB-80DX is een topprestatie fl itser met een richtgetal van 53 (m,
zoomkoppositie 35 mm, ISO 200, 20 °C; richtgetal bij ISO 100 is 38).
Hij kan worden gevoed door vier LR6 (AA) alkaline batterijen of door de
stroombron SD-7, SD-8A of SK-6 (allemaal apart verkrijgbaar). Voor indi-
rect fl itsen of close-up fotografi e kan de fl itskop 90 ° omhoog, 7 ° omlaag,
180 ° naar links en 90 ° naar rechts worden geroteerd. Voor groothoek-
foto’s kan het fl itslicht worden verstrooid door de SB-80DX in combinatie
met een groothoekadapter of adapter voor indirect fl itsen te gebruiken,
waardoor er zacht licht ontstaat dat bij close-ups en indirect fl itsen zorgt
voor evenwicht tussen het onderwerp op de voorgrond en de achter-
grond. De SB-80DX is voorzien van een verlichting, zodat u de instellingen
ook in het donker kunt wijzigen. Met behulp van de persoonlijke instel-
lingen kunt u alle aspecten van het fl itsen nauwkeurig afstellen.
Nikon SB-50DX fl itser
De SB-50DX heeft een richtgetal van 32 (m, handmatige stand, zoomkop-
positie 35 mm, ISO 200, 20 °C; richtgetal bij ISO 100 is 22) en wordt gevoed
door twee CR123A (DL123A) 3V lithiumbatterijen. Behalve automatische
powerzoom heeft hij een kantelbare zoomkop van +90 ° tot –18 °, zodat
hij zowel voor indirecte fl its als close-up fotografi e tot op maar liefst 30 cm
afstand kan worden gebruikt.
PC-kaart-
adapters
EC-AD1 PC-kaartadapter
Met de EC-AD1 PC-kaartadapter kunnen CompactFlash geheugenkaar-
ten van het type I in een PCMCIA-kaartsleuf worden gestoken.
Software
Nikon Capture 4
Gebruik Nikon Capture 4 om foto’s vast te leggen op een computer en
om RAW-beelden te bewerken en in een ander formaat te bewaren.
235
Technische gegevens—Optionele accessoires
Accessoi-
res voor
afstandsbe-
diening
De D2H is voorzien van een tienpolig con-
tact voor afstandsbediening en automatisch
fotograferen. De aansluiting is van een kapje
voorzien, dat de contacten beschermt wanneer
ze niet in gebruik zijn. De volgende accessoires
kunnen worden gebruikt:
Accessoire Beschrijving Lengte
*
MC-20
afstandsbedie-
ningskabel
Ontspant sluiter via kabel; kan worden gebruikt om camera-
trilling te verminderen. Is voorzien van tijdopname-functie en
timerfunctie, waarbij er een piepje klinkt voor elke seconde
dat de sluiter open staat.
80 cm
MC-21
verlengkabel
Kan worden aangesloten op de MC-20, MC-22, MC-25 en
MC-30.
3 m
MC-22
afstandsbedie-
ningskabel
Afstandsbediening voor sluiter met blauwe, gele en zwarte
contacten voor aansluiting op een extern apparaat voor
sluiterbediening, zodat de sluiter door b.v. een geluids- of
elektronisch signaal kan worden ontspannen.
1 m
MC-23
verbindings-
kabel
Koppelt twee D2H-camera’s voor gelijktijdige bediening. 40 cm
MC-25
adapterkabel
Tienpolige naar tweepolige adapterkabel voor aansluiting op
apparaten met tweepolige contacten, zoals de MW-2 radio-
besturingsset, de MT-2 interval-timer en de ML-2 modulite
afstandsbedieningsset.
20 cm
MC-30
afstandsbedie-
ningskabel
Ontspant sluiter op afstand; kan worden gebruikt om came-
ratrilling te verminderen of om de sluiter langdurig open te
houden.
80 cm
ML-2 modulite
afstandsbedie-
ningsset
Voor infrarood afstandsbediening met een bereik van maxi-
maal 100 m. Gebruik meerdere sets voor langere afstanden.
MC-25 adapterkabel benodigd.
ML-3 modulite
afstandsbedie-
ningsset
Voor infrarood afstandsbediening met een bereik van maxi-
maal 8 m.
* Alle cijfers zijn bij benadering
236
Technische gegevens—Optionele accessoires
Goedgekeurde geheugenkaarten
De volgende geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd voor gebruik bij de D2H:
Bij gebruik van andere merken geheugenkaarten wordt de werking van de camera niet
gegarandeerd. Voor meer informatie over de bovenstaande kaarten kunt u contact
opnemen met de betreffende fabrikant.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten kunnen heet zijn na gebruik. Pas daarom op bij het verwijderen van een
geheugenkaart uit de camera.
• Formatteer geheugenkaarten voor u ze voor het eerst gebruikt.
Schakel de stroom uit voordat u een geheugenkaart in de camera plaatst of uit de camera
verwijdert. Verwijder de geheugenkaart of batterij niet uit de camera, zet de camera niet uit en
koppel de lichtnetadapter niet los wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd of wan-
neer er informatie wordt opgeslagen, verwijderd of gekopieerd naar een computer. Wanneer
u dit toch doet kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de kaart.
• Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen voorwerpen.
Oefen geen druk uit op de buitenkant van de kaart. Hierdoor kan de kaart beschadigd raken.
Buig de kaart niet, laat hem niet vallen en stel hem niet bloot aan hevige fysieke schokken.
Laat de kaart niet nat worden en stel hem niet bloot aan een hoge luchtvochtigheid of
direct zonlicht.
Het LCD-Venster
Heel soms komt het voor dat het LCD-venster door statische elektriciteit lichter of donkerder
wordt. Dit wijst niet op een storing en de display wordt al gauw weer normaal.
SanDisk
SDCFB
16 MB, 32 MB, 48 MB, 80 MB, 128 MB, 160 MB,
192 MB, 256 MB, 384 MB, 512 MB, 1 GB
SDCFH 128 MB, 192 MB, 256 MB, 384 MB, 512 MB
Lexar Media
4× USB
16 MB, 32 MB, 48 MB, 64 MB
8× USB
12× USB
64 MB, 128 MB, 192 MB
16× USB
24× USB
24× WA USB
Microdrive
DSCM 10340 (340 MB),10512 (512 MB), 11000 (1 GB)
SDCFB (Type II) 300 MB
SDCF2B (Type II) 256 MB
10× USB 160 MB
192 MB, 256 MB, 320 MB, 512 MB, 640 MB, 1 GB
256 MB, 512 MB
32× WA USB
1 GB
40× WA USB
256 MB, 512 MB, 2 GB, 4 GB
Renesas
Technology
(Hitachi)
16 MB, 32 MB
Compact FLASH
HB28 C8×
237
Technische gegevens—Behandeling van uw camera
Behandeling van uw camera
Opbergen en onderhouden
Opbergen
Wanneer u niet van plan bent de camera binnen afzienbare tijd te gebruiken, plaats de
beschermkap van de monitor dan terug, verwijder de batterij, plaats het beschermkap-
je terug op de aansluitingen en berg hem op op een koele, droge plaats. Om schim-
mel en meeldauw te voorkomen dient u de camera in een droge, goed geventileerde
ruimte op te bergen. Bij langdurige opslag dient u de camera in een plastic zak met
een droogmiddel op te bergen (let er op dat het droogmiddel na verloop van tijd zijn
vermogen om vocht te absorberen verliest en daarom regelmatig dient te worden ver-
vangen). Berg de camera niet op met nafta- of kamfermottenballen of op plaatsen:
die slecht geventileerd of vochtig zijn;
in de buurt van apparatuur die sterke magnetisch velden produceert, zoals televisies
of radio’s;
waar het warmer wordt dan 50 °C (zoals bijvoorbeeld bij een kachel of in een afge-
sloten auto op een warme dag) of kouder dan –10 °C;
waar de luchtvochtigheid hoger dan 60% is.
Om schimmel en meeldauw te voorkomen dient u tenminste één keer per maand de ca-
mera uit de tas te halen, aan te zetten en de ontspanknop een paar keer in te drukken.
Reinigen
Camera-
body
Monitor
Verwijder stof en pluizen met een blaaskwastje. Voor het weghalen van vin-
gerafdrukken en andere vlekken kunt u het oppervlak voorzichtig met een
zachte doek of zeem schoon te vegen. Duw hierbij niet te hard, aangezien dit
kan leiden tot schade of storing.
Lens,
spiegel en
zoeker
Deze onderdelen zijn van glas en raken daarom gemakkelijk beschadigd.
Verwijder stof en pluizen met een blaaskwastje. Het gebruik van een lucht-
spuitbus wordt afgeraden; als u echter toch een luchtspuitbus gebruikt, houd
de bus dan verticaal om te voorkomen dat er vloeistof uit de bus kan lekken.
Verwijder vingerafdrukken en andere vlekken door een beetje lensreiniger
op een zachte doek aan te brengen en het glas voorzichtig schoon te vegen.
De Monitor
Mocht het monitorscherm breken, pas dan op dat niemand zich verwondt aan het gebroken glas
en dat het vloeibare kristal uit de monitor niet in aanraking komt met de huid, ogen of mond.
Gebruik een blaaskwastje om stof en pluizen te verwijderen en veeg de camerabody
vervolgens schoon met een zachte droge doek. Nadat u de camera op het strand of
aan zee heeft gebruikt, dient u eventueel zand of zout met een licht met gedestilleerd
water bevochtigde doek af te vegen en de camerabody daarna grondig te drogen.
Sensor
omgevings-
verlichting
Verwijder stof en vezels met een blaasbalgje en veeg de camera schoon met
een zachte, droge doek. Gebruik geen alcohol of lensreinigingsvloeistoffen.
238
Technische gegevens—Behandeling van uw camera
3
Verwijder het matglas met het bijgeleverde pincet
en pas daarbij op dat u het glas bij het lipje vastpakt
om krassen te voorkomen.
4
Pak het nieuwe matglas met het pincet bij het lipje
vast en plaats het in de houder.
5
Duw de voorkant van de houder omhoog tot de
houder op zijn plaats klikt.
2
Gebruik het bijgeleverde pincet om de matglasver-
grendeling naar u toe te trekken. De matglashouder
springt open.
Het matglas verwisselen
Bij de D2H wordt een type B BriteView matglas geleverd. Een optioneel type E trans-
parant Fresnel matglas is verkrijgbaar voor overtrekken en architectonische fotografi e
( 232). Zo verwisselt u het matglas:
1
Zet de camera uit en verwijder het objectief.
Matglas verwisselen
Raak het oppervlak van de spiegel of matglazen niet aan.
Matglazen
Gebruik alleen matglazen die voor de D2H zijn bestemd.
239
Technische gegevens—Behandeling van uw camera
De klokbatterij vervangen
De cameraklok wordt gevoed door een CR1616 lithiumbatterij met een levensduur van
circa vier jaar. Wanneer de klokbatterij leeg is, verschijnt er een pictogram in
het LCD-venster bovenop de camera wanneer de belichtingsmeters aan staan. Wan-
neer een pictogram knippert in het LCD-venster bovenop de camera terwijl de
belichtingsmeters aan staan kunt u nog altijd foto’s maken, maar de foto’s worden niet
voorzien van de juiste tijd en datum, en de intervalfotografi e-functie werkt niet goed.
Vervang de batterij zoals hieronder beschreven.
1
De klokbatterij bevindt zich bovenin het hoofdbatterijvak. Zet de camera uit en
verwijder de EN-EL4 batterij.
2
Schuif het deksel van het klokbatterijvak naar de
voorkant van het hoofdbatterijvak.
3
Verwijder de klokbatterij.
CR 1616
3V
4
Plaats een nieuwe CR1616 lithiumbatterij in het vak,
zodanig dat de plus-kant (voorzien van een “+” en
de naam van de batterij) zichtbaar is.
CR 1616
3V
CR 1616
3V
5
Schuif het deksel van het klokbatterijvak naar de
achterkant van het hoofdbatterijvak tot het deksel
op zijn plaats klikt.
6
Plaats de EN-EL4 terug.
WAARSCHUWING
Gebruik alleen CR1616 lithium batterijen. Het gebruiken van een ander type batterij kan een
explosie veroorzaken. Breng gebruikte batterijen naar een chemisch afval depot.
Klokbatterij in camera plaatsen
Plaats de klokbatterij niet verkeerd om in de camera, aangezien de klok dan niet werkt en
de camera beschadigd kan raken.
Tijd en datum instellen
Stel de tijd en datum in nadat u de klokbatterij heeft vervangen ( 19).
240
Technische gegevens—Behandeling van uw camera
Het laagdoorlaatfi lter
De LBCAST beeldsensor die dienst doet als het beeldelement van de camera is voorzien
van een laagdoorlaatfi lter om een moiré-effect te voorkomen. Hoewel dit fi lter er voor
zorgt dat er geen vuil direct op de beeldsensor kan komen, kan vuil of stof op het fi lter
onder bepaalde omstandigheden zichtbaar zijn op de foto's. Als u vermoedt dat vuil
of stof in de camera op uw foto's te zien is, kunt u controleren of het fi lter gereinigd
moet worden door de onderstaande stappen te volgen:
1
Zet de camera uit en sluit de EH-6 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) aan. Als u
geen EH-6 lichtnetadapter heeft, breng de camera dan naar een erkende Nikon-
onderhoudsdienst.
2
Verwijder het objectief en zet de camera aan.
3
Druk op de knop en selecteer Mirror lock-up in
het Setup-menu ( 208). Markeer Image sensor
cleaning en duw de multi-selector naar rechts. Het
bericht “Press shutter-release button” verschijnt op
de cameramonitor, tevens wordt in het LCD-venster
en de zoeker een rij streepjes getoond.
OK
Mirror lock-up
OFFOFF
ON Image sensor cleaning
SET UP
4
Druk de ontspanknop helemaal in. De spiegel wordt
omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt ge-
opend, zodat het laagdoorlaatfi lter zichtbaar wordt.
De rij streepjes in het LCD-venster gaat knipperen.
5
Houd de camera zo dat het licht op het laagdoor-
laatfi lter valt en kijk of er stof of pluizen op het fi lter
zitten. Als er iets op het fi lter zit, dient u het te (la-
ten) reinigen. Zie hiervoor het volgende gedeelte.
241
Technische gegevens—Behandeling van uw camera
6
Zet de camera uit. De spiegel wordt weer neergelaten en het sluitergordijn wordt
gesloten. Plaats de lens- of bodydop terug en koppel de lichtnetadapter los.
Reinigen van het laagdoorlaatfi lter
Het laagdoorlaatfi lter is bijzonder breekbaar en gemakkelijk te beschadigen. Aanbevo-
len wordt het fi lter door een door Nikon erkende onderhoudsdienst te laten reinigen.
Mocht u toch besluiten om het fi lter zelf te reinigen, volg dan de onderstaande stap-
pen.
1
Klap de spiegel omhoog zoals beschreven bij stap 1–4 op de vorige bladzijde.
2
Verwijder stof en pluizen met een blaasbalgje.
Gebruik hiervoor geen blaaskwastje, aangezien de
haartjes het fi lter zouden kunnen beschadigen. Vuil
dat u niet met een blaasbalgje kunt verwijderen,
moet door een door Nikon erkende onderhouds-
dienst worden verwijderd. U mag het fi lter in geen
geval aanraken of schoonvegen.
3
Zet de camera uit. De spiegel wordt weer neergelaten en het sluitergordijn wordt
gesloten. Plaats de lens- of bodydop terug en koppel de lichtnetadapter los.
Onderhoudsbeurt voor camera en accessoires
De D2H is een precisieapparaat en moet daarom regelmatig worden onderhouden. Aan-
bevolen wordt de camera elke één tot twee jaar te laten nakijken door uw dealer of een
Nikon-onderhoudsdienst, en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te laten geven (NB:
hiervoor worden kosten in rekening gebracht). Regelmatig nakijken en onderhouden wordt
vooral aanbevolen wanneer u de camera voor professionele doeleinden gebruikt. Het is aan
te bevelen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt, zoals
objectieven of optionele fl itsers te laten nakijken en onderhouden.
242
Technische gegevens—Problemen oplossen
Problemen oplossen
Uitleg bij foutberichten en displays
Als de camera niet naar verwachting functioneert, kijk dan op de onderstaande lijst
met aanduidingen en foutberichten die in de zoeker, op het LCD-venster en op de
monitor kunnen verschijnen. Raadpleeg deze lijst voordat u contact opneemt met uw
dealer of de Nikon importeur.
Aanduiding
Probleem
LCD-
venster
Oplossing
Zoe-
ker
20
27
27
124
32
48
33
88
90
48
106
88
90
88,
92
geselecteerd bij sluiter-
tijdvoorkeuze.(knippert)
Wijzig de sluitertijd of selecteer
de handmatige belichtingsstand.
Onderwerp te donker; foto
wordt onderbelicht.
Kies een hogere gevoeligheid
(ISO-equivalent)
• Gebruik een optionele fl itser
• In belichtingsstand:
S Verlaag de sluitertijd
A Kies een groter diafragma
(kleiner f/-getal)
Onderwerp te helder; foto
wordt overbelicht.
Kies een lagere gevoeligheid
(ISO-equivalent)
• Gebruik een grijsfi lter
• In belichtingsstand:
S Verhoog de sluitertijd
A Kies een kleiner diafragma
(groter f/-getal).
Camera kan niet scherpstellen
met autofocus.
(knippert)
Stel handmatig scherp.
Geen objectief bevestigd, of objectief
zonder CPU bevestigd zonder dat
maximum diafragma is opgegeven.
Diafragma wordt getoond in aantal
stops vanaf maximum diafragma.
Het diagragma wordt getoond
wanneer het maximum dia-
fragma wordt opgegeven.
Batterij uitgeput.
(knippert) (knippert)
Vervang de batterij.
Batterij bijna leeg.
Houd een volledig opgeladen
reservebatterij bij de hand.
Diafragmaring objectief niet op
laagste waarde gesteld.
(knippert) (knippert)
Zet ring op minimum diafragma
(grootste f/-getal).
27
Batterij kan niet worden ge-
bruikt.
(knippert)
(knippert)
Neem contact op met de Nikon
importeur.
243
Technische gegevens—Problemen oplossen
Aanduiding
LCD-
venster
Zoe-
ker Oplossing
111,
112
Er is een fl itser bevestigd die
geen D-TTL fl itssturing onder-
steunt, en op TTL gezet.
(knippert)
Wijzig de fl itsstand op de optio-
nele fl itser.
117
Als de indicator 3 sec. lang knip-
pert nadat de fl itser is ontstoken,
kan de foto onderbelicht zijn.
(knippert)
Controleer de foto op de monitor;
indien onderbelicht, wijzig de in-
stellingen en probeer het nog eens.
2Storing camera.
(knippert)
Open de sluiter. Als de indicator
niet verdwijnt of vaak verschijnt,
raadpleeg dan een door Nikon
erkende onderhoudsdienst.
111,
112,
113
Er is een fl itser bevestigd die geen
rode-ogen-reductie ondersteunt
en de fl itssynchronisatiestand
staat op rode-ogen-reductie.
(knippert)
Wijzig de fl itssynchronisatie-
stand of gebruik een fl itser
die rode-ogen-reductie onder-
steunt.
41
148
22
Onvoldoende geheugencapaciteit om
bij de huidige instellingen meer foto’s
op te slaan, of de camera heeft geen
bestands- of mapnummers meer.
(knippert)
(knippert)
Verlaag de beeldkwaliteit of -grootte.
•Verwijder foto’s.
Plaats een nieuwe geheugen-
kaart in de camera.
Probleem
Aanduiding
Oplossing
22
Camera signaleert geen ge-
heugenkaart.
NO CARD
PRESENT
236
iv,
237
22,
148
23,
207
Camera heeft geen toegang
tot geheugenkaart.
Camera is niet in staat een
nieuwe map te creëren.
Geheugenkaart is niet gefor-
matteerd voor gebruik bij D2H.
THIS CARD
CANNOT BE
USED
(knippert)
Gebruik een door Nikon
goedgekeurde kaart.
Controleer of de contactpunten
schoon zijn. Als de kaart bescha-
digd is, raadpleeg dan de dealer
of Nikon importeur.
Verwijder bestanden of plaats een
nieuwe geheugenkaart in de camera.
Formatteer de geheugenkaart.
Zet de camera uit en controleer
of de kaart goed is ingebracht.
LCD-
venster
ProbleemMonitor
244
Technische gegevens—Problemen oplossen
Aanduiding
LCD-
venster
Oplossing
23,
207
Geheugenkaart is niet ge-
formatteerd voor gebruik
bij D2H.
CARD IS
NOT
FORMATTED
Formatteer de geheugen-
kaart
ProbleemMonitor
22,
150
Geheugenkaart is leeg of de
map(pen) geselecteerd voor
weergeven bevat(ten) geen
beelden.
FOLDER
CONTAINS
NO IMAGES
Selecteer een map met beel-
den in het menu Playback
folder of plaats een andere
geheugenkaart in de camera.
150,
154
Alle foto’s in de huidige map
zijn verborgen.
ALL
IMAGES
HIDDEN
Er kunnen geen beelden wor-
den weergegeven totdat een
andere map is geselecteerd
of er tenminste één beeld
zichtbaar is gemaakt met
Hide Image.
23,
148,
207
Het bestand is gecreëerd of
gewijzigd op een computer
of met ander merk camera, of
het bestand is verminkt.
FILE DOES
NOT
CONTAIN
IMAGE DATA
Verwijder het bestand of
formatteer de geheugenkaart
opnieuw.
Opmerking over elektronisch gestuurde camera’s
In zeer zeldzame gevallen kan het voorkomen dat het LCD-venster vreemde tekens toont
en dat de camera stopt met functioneren. Meestal wordt dit fenomeen veroorzaakt door
zeer sterke externe statische ladingen. Zet in zo’n geval de camera uit, verwijder de batterij,
plaats hem opnieuw in de camera en zet de camera weer aan. Wanneer u gebruik maakt van
een lichtnetadapter (apart verkrijgbaar), koppel deze dan los, sluit hem opnieuw aan en zet
de camera weer aan. Mocht de camera nog steeds niet goed functioneren, neem dan con-
tact op met uw handelaar of de Nikon-importeur. Let er op dat wanneer u de stroombron
loskoppelt zoals hierboven beschreven, er informatie verloren kan gaan die nog niet op de
geheugenkaart was opgeslagen op het moment dat het probleem zich voordeed. Informatie
die reeds op de kaart was opgeslagen wordt hier niet door beïnvloed.
245
Technische gegevens—Specifi caties
Type
Digitale spiegelrefl excamera met verwisselbaar objectief
CCD
23,3 × 15,5 mm, totaal aantal pixels: 4,26 miljoen
Beeldgrootte (pixels)
2464 × 1632 (large); 1840 × 1224 (medium)
Effectieve pixels
4,1 miljoen
Objectiefvatting
Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-contacten)
Compatibele objectieven*
Type G of D AF Nikkor
Alle functies ondersteund
Andere AF Nikkor
Alle functies ondersteund behalve 3D kleurenmatrixmeting en 3D
multi-sensor uitgebalanceerde invulfl its voor digitale spiegelrefl ex
Micro Nikkor 85 mm
F2.8D
Alle functies ondersteund behalve autofocus en sommige belich-
tingsstanden
AI-P Nikkor
Alle functies ondersteund behalve 3D kleurenmatrixmeting en 3D multi-
sensor uitgebalanceerde invulfl its voor digitale spiegelrefl ex en autofocus
Overige
Kunnen worden gebruikt bij belichtingsstanden A en M; elektronische
afstandsmeter kan worden gebruikt indien objectief een maximum di-
afragma van f/5.6 of sneller heeft; kleurenmatrixmeting, multi-sensor
uitgebalanceerde invulfl its voor digitale spiegelrefl ex en diafragma-
weergave ondersteund indien informatie over objectief is ingevoerd
Beeldhoek
Equivalent in kleinbeeldformaat is circa 1,5 keer de brandpunts-
afstand van het objectief
Zoeker
Oogsterktecorrectie-instelling
–3,0 – +1,0m
–1
Matglas
BriteView transparant matglas type B Mark II bijgeleverd
Oogafstand
19,9 mm (–1,0 m
–1
)
Beelddekking
Circa 100% van objectief (verticaal en horizontaal)
Vergroting
Circa 0,86 × (objectief van 50 mm ingesteld op oneindig en –1,0m
–1
)
Optisch vast pentaprisma
* IX Nikkor objectieven kunnen niet worden gebruikt Met uitzondering van objectieven voor F3AF
Refl exspiegel
Quick-return
Diafragma objectief
Instant return met scherptedieptecontrole
Selectie scherpstelveld
Enkel veld of groep kan worden geselecteerd uit elf scherpstelvelden
Autofocus aandrijving
Directe enkelvoudige AF (S), continue AF (C), handmatig (M);
anticiperende meevolgende scherpstelling (Focus Tracking),
automatisch geactiveerd naar gelang status onderwerp bij enkel-
voudige en continue AF
Specifi caties
246
Technische gegevens—Specifi caties
Autofocus
Meetbereik
–1 +19 LW (ISO 100 bij 20 °)
AF-veldstand
Enkelvelds-AF, dynamische AF, groep dynamische AF, dynamische
AF met prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp
Scherpstelvergrende-
ling
Scherpstelling kan worden vergrendeld door ontspanknop half
in te drukken (enkelvoudige AF) of door op AE-L/AF-L knop te
drukken
TTL-fasedetectie d.m.v. Nikon Multi-CAM2000 autofocusmodule
Belichting
Lichtmeting
Door-de-lens (TTL) belichtingsmeting met drie standen
Matrix
3D kleurenmatrixmeting ondersteund bij type G en D objectie-
ven; kleurenmatrixmeting ondersteund bij andere typen CPU-
objectieven en bij objectieven zonder CPU indien informatie over
objectief wordt ingevoerd
Centrumgericht
Cirkel van 6, 8, 10 of 13mm in midden van beeld telt mee voor
75% van totaal, of weging gebaseerd op gemiddelde voor totale
beeld
Spot
Cirkel van 3 mm in midden van geselecteerde scherpstelveld
(circa 2% van beeld) wordt gemeten
Bereik (equivalent ISO
100, objectief f/1.4, 20 °C)
0 – 20 LW (3D kleurenmatrixmeting of centrumgerichte meting)
2 – 20 LW (spotmeting)
Koppeling belichtingsmeter
Gecombineerde CPU en AI
Belichtingssturing
Belichtingsmethoden
Geprogrammeerd automatisch met fl exibel programma; sluiter-
tijdvoorkeuze; diafragmavoorkeuze; handmatig
Belichtingscorrectie –5 – +5 LW in stappen van
1
/3 ,
1
/2 of 1 LW
Bracketing
Belichtings- en/of fl itsbracketing (2–9 opnamen met stappen van
1
/
3
,
1
/
2
,
2
/
3
, of 1 LW)
Belichtingsvergrendeling
Helderheid op gemeten waarde vergrendeld met AE-L/AF-L knop
Sluiter
Sluitertijden 30 –
1
/8000 sec. in stappen van
1
/3,
1
/2 of 1 LW, langdurige belichting
(bulb)
Elektronisch gestuurde, verticaal afl opende spleetsluiter
Gevoeligheid 200–1600 (in stappen van
1
/3,
1
/2 of 1 LW), 3200, 6400 (ISO-equi-
valent); automatische verhoging tot equivalent van ISO 1600
Witbalans
Bracketing
2–9 opnamen gevarieerd in stappen van 1, 2 of 3
Automatisch (TTL-witbalanssturing met RGB sensor van 1005
pixels), zes handmatige standen met fi jnregeling, kleurtempe-
ratuurinstelling
247
Technische gegevens—Specifi caties
Flitser
Synchronisatie-aansluiting
Alleen X-aansluiting; fl itssynchronisatie bij sluitertijden tot
1
/250 sec.
Synchronisatiestanden
Synchronisatie voorste gordijn (normaal), langzame synchronisa-
tie, synchronisatie achterste gordijn, rode-ogen-reductie, rode-
ogen-reductie met langzame synchronisatie
Flitser-gereedindicator
Gaat branden wanneer fl itser uit SB-serie zoals SB-800, 80DX,
28DX, 50DX, 28, 27 of 22s volledig is opgeladen; knippert drie
seconden lang nadat fl itser op volle kracht is ontstoken
Flitssturing
TTL
TTL-fl itssturing door combinatie van vijfsegments TTL multi-sensor met
geïntegreerd IC en automatische belichtingssensor van 1005 pixels.
SB-800: i-TTL uitgebalanceerde invulfl its voor digitale spiegelre-
ex en standaard i-TTL fl its voor digitale spiegelrefl ex
SB-80DX, 28DX of 50DX met type G of D objectief: 3D multi-
sensor uitgebalanceerde invulfl its voor digitale spiegelrefl ex
SB-80DX, 28DX of 50DX met ander objectief: multi-sensor uitge-
balanceerde invulfl its voor digitale spiegelrefl ex
SB-80DX, 28DX of 50DX met spotmeting: standaard TTL fl its
voor digitale spiegelrefl ex
Automatisch diafragma
Beschikbaar bij SB-800, 80DX, 28DX of 50DX en CPU objectief
Niet-TTL
Beschikbaar bij bijvoorbeeld SB-800, 28, 27 en 22s
Afstandsprioriteit handmatig
Beschikbaar bij SB-800
Accessoireschoentje
Standaard ISO hot-shoe aansluiting met veiligheidsvergrendeling
Creative Lighting
System
Indien gebruikt bij SB-800 wordt Advanced Wireless Lighting,
automatische FP high-speed synchronisatie, kleurtemperatuurin-
formatie, instelverlichting en FV-vergrendeling ondersteund
Opslag
Media
CompactFlash-geheugenkaarten type I en II; Microdrives
Bestandssysteem
Voldoet aan Design Rule for Camera File Systems (DCF) en Digital
Print Order Format (DPOF)
Compressie
Compressed NEF (RAW): 12-bits verliesloze compressie
JPEG: voldoet aan JPEG-baseline
Zelfontspanner
Elektronisch gestuurd; vertraging 2–20 sec.
Controleknop
scherptediepte
Diafragma van objectief wordt gesloten bij indrukken knop
Monitor
2,5-inch, 210000-punts, low temperature polysilicon TFT LCD
met instelbare helderheid
248
Technische gegevens—Specifi caties
Video-uitgang
Keuze uit NTSC of PAL
Externe interface
USB 2.0
Statiefmoer
¼-inch (ISO)
Voeding
• Eén oplaadbare EN-EL4 Li-ion batterij van 11,1 volt
• EH-6 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar)
Afmetingen (B x H x D)
Circa 157,5 x 149,5 x 85,5 mm
Gewicht
Circa 1070 g; zonder batterij, geheugenkaart, bodydop en mo-
nitorkapje
Bedrijfsomgeving
Temperatuur
0 – 40 °C
Vochtigheid
Minder dan 85% (geen condensatie)
•Tenzij anders aangegeven gelden alle cijfers voor een camera met een volledig opgeladen
batterij die wordt gebruikt bij een omgevingstemperatuur van 20 °C.
Nikon behoudt zich het recht voor om de hardware- en softwarespecifi caties in deze
handleiding te allen tijde en zonder voorafgaande waarschuwing te wijzigen. Nikon is niet
aansprakelijk voor schade als gevolg van eventuele onjuistheden in deze handleiding.
Firmware
Door gebruiker te upgraden
249
Technische gegevens—Specifi caties
Levensduur batterij
Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt met een EN-EL4 batterij hangt af van de con-
ditie van de batterij, de temperatuur en de manier waarop de camera wordt gebruikt.
Voorbeeld 1
Bij kamertemperatuur (20 °C) kunnen circa 2900 opnamen worden gemaakt met een vol-
ledig opgeladen (1900 mAh) EN-EL4 batterij en een AF-S VR 70–200mm f/2,8G IF ED ob-
jectief (VR uit) onder de onderstaande standaard Nikon-testomstandigheden: continue hoge
snelheid opnamestand; continue autofocus; beeldkwaliteit op JPEG Normal; beeldgrootte
op Large; sluitertijd van
1
/250 sec.; ontspanknop drie seconden lang half ingedrukt en scherp-
stelling bij elke opname drie keer van oneindig tot minimum bereik gevarieerd; monitor na
zes opnamen gedurende vijf seconden aangezet en daarna uitgezet; cyclus herhaald nadat
belichtingsmeters zijn uitgeschakeld.
Voorbeeld 2
Bij kamertemperatuur (20 °C) kunnen circa 600 opnamen worden gemaakt met een vol-
ledig opgeladen (1900 mAh) EN-EL4 batterij en een AF-S VR 24–120mm f/3,5–5,6G IF ED
objectief (VR uit), onder de onderstaande standaard Nikon-testomstandigheden: enkel beeld
opnamestand; enkelvoudige autofocus; beeldkwaliteit op JPEG Normal; beeldgrootte op
Large; sluitertijd van
1
/250 sec.; ontspanknop zes seconden lang half ingedrukt en scherpstel-
ling bij elke opname één keer van oneindig tot minimum bereik gevarieerd; monitor na elke
opname twee seconden aan gezet en daarna uit; cyclus herhaald nadat belichtingsmeters
zijn uitgeschakeld.
De batterij raakt eerder leeg wanneer u:
• de monitor gebruikt
• de ontspanknop half ingedrukt houdt
• herhaaldelijk automatisch scherpstelt
• NEF (RAW) of TIFF (RGB) foto’s maakt
• een lange sluitertijd gebruikt
Om de EN-EL4-batterijen van Nikon optimaal te benutten dient u:
de batterijpolen schoon te houden. Vuile batterijpolen kunnen de prestatie van de batterij
aantasten.
de batterijen onmiddellijk na het opladen te gebruiken. Batterijen die zijn opgeladen en
niet meteen worden gebruikt verliezen hun lading.
250
Trefwoordenregister
CL. Zie Opnamestand
Color mode, 67, 168
CompactFlash. Zie Geheu-
genkaart
Computer, 213, 223
Continue opnamestand, 70,
188
Contrast. Zie Tone compen-
sation
CPU-objectieven, 20, 228-230
Creative Lighting System, 160
CSM. Zie Persoonlijke instel-
lingen; CSM menu
CSM-menu, 170-205
D
Date, 19, 209
Delete, 148, 149
Diafragma, 85-93
wijzigen, 90
vergrendelen, 94
maximum, 83, 84, 87, 107,
109, 116
minimum, 20, 87, 230
objectieven zonder CPU, 124
weergave, 7, 11
Digital Print Order Format, 156
DPOF. Zie Digital Print Order
Format
D-TTL fl itssturing, 110
E
Elektronische afstandsmeter, 83
Elektronische analoge belich-
tingsweergave, 93
Enkel-beeld. Zie Opnamestand
Enkel-beeldweergave, 19,
130-131
Exif-versie 2.2, 158
F
Filmvlakteken, 3, 83
FINE. Zie Image quality
Flexibel programma, 87. Zie
ook Belichtingsstand, gepro-
grammeerd automatisch
Flitser, 106-107. Zie ook
Speedlight
bracketing, 98
Flitser-gereedaanduiding, 117
Symbolen
3D kleurenmatrixmeting. Zie
Lichtmeting
3D multi-sensor uitgebalan-
ceerde invulfl its voor digitale
spiegelrefl ex, 110
A
Advanced Wireless Ligh-
ting,106
AF-veldstand, 76
Auto meter-off, 187
Autofocus, 76
continue AF, 72
meevolgende scherpstel-
ling, 73
enkelvelds AF, 72
enkelvoudige AF, 72
B
BASIC. Zie Image quality
Batterij,
in camera plaatsen, 17
levensduur, 249
opbergen, v
Beeldbestanden, 42, 46-47,
191
Belichtingsbracketing, 97
Belichtingscorrectie, 173
Belichtingsmeters, 84. Zie ook
Auto meter off
Belichtingsstand, 85-93
diafragmavoorkeuze, 90-91
handmatig, 92-93
geprogrammeerd automa-
tisch, 86-87
sluitertijdvoorkeuze, 88-89
Belichtingsvertragingsstand,
3, 120
Bestandsnummering, opeen-
volgende, 191
Beveiligen van beelden, 137
Bracketing, 98-105. Zie ook
Belichtingsbracketing; Witba-
lans bracketing
Bulb. Zie Langdurige belichting
C
C. Zie Autofocus, continue AF
CH. Zie Opnamestand
Flitskleurtemperatuur com-
municatie, 107
Flitssynchronisatiestand, 113
Focus tracking. Zie Autofocus
meevolgende scherpstelling
Format, 207. Zie ook Geheu-
genkaart formatteren
Foto-informatie, 132-133
FP high-speed synchronisatie,
107, 194
FV-vergrendeling, 108, 201
G
Geheugenbuffer, 46-47, 70-71
Geheugenkaart, 22-24
goedgekeurde, 236
capaciteit van, 46-47
formatteren, 23, 207
Gevoeligheid, 48-50. Zie ook
ISO; ISO Auto
Groep dynamische AF. Zie
AF-veldstand
Grootte. Zie Image size
H
Handmatige scherpstelling, 83
Helderheid. Zie LCD Bright-
ness
Hide image, 154
Histogram, 133, 159
Hoge lichten,weergave, 133,
159
Hue adjustment, 69, 169
I
Image Dust Off, 212
Image quality, 41-44
Image review, 159
Image sharpening, 65, 168
Image size, 44-45
ISO auto, 182
ISO, 168. Zie ook Gevoeligheid
i-TTL fl itssturing, 109
J
JPEG, 41-42
L
L. Zie Image size
Laagdoorlaatfi lter, iv, 240
Langdurige belichting, 92
Trefwoordenregister
251
Trefwoordenregister
Language, 18, 209
LCD brightness, 208
Lichtmeting, 84
3D kleurenmatrix, 84
centrumgerichte, 84
kleurenmatrix, 84
spot, 84
K
Kleurprofi el. Zie Color mode
Kleurtemperatuur. Zie Wit-
balans
Klokkalender, 19
M
M. Zie Belichtingsstand, hand-
matig; Handmatige scherp-
stelling; Image size
Mappen, 150, 165, 191
Mass storage, 212, 221
Matglas, 232
Microdrive. Zie geheugenkaart
Monitor, 5, 35
automatisch uitschakelen,
187
beschermkapje, 16
Monitor-voorfl itsen, 108
Multi-sensor uitgebalanceerde
invulfl its voor digitale spiegel-
refl ex, 110
M-
UP. Zie Opnamestand
N
NEF, 41-44
Nikon Capture 4, 213, 223
NORMAL. Zie Image quality
O
Objectief, 20-21
bevestigen, 20
compatibel, 226
CPU, 228, 230
zonder CPU, 228-229
type D, 20, 230
type G, 20, 230
Omgevingslicht sensor, 15, 57
Onscherpte, verminderen, 33,
48-50. Zie ook Belichtingsv
ertragingsstand;Spiegel-om-
hoogstand, 208, 240
Oogsterkte, 31, 232
Opnamestand, 70-71
P
Persoonlijke instellingen, 170
standaard waarden, 175
menubanken, 173
Picture Transfer Protocol. Zie
PTP
Playback-menu, 148-160
PRE. Zie Witbalans, voorin-
gestelde
Print set, 156-158
Prioriteit dichtstbijzijnde on-
derwerp. Zie AF-veldstand
PTP, 213, 223
R
RAW, 41-44, 46-47, 218. Zie
ook Image quality; NEF
Reset met twee knoppen, 128
Rode-ogen-reductie, 113-116
Ruis, 48, 85, 92
onderdrukking, 70, 88
S
S. Zie Autofocus, enkelvoudige
AF; Belichtingsstand sluiter-
tijdvoorkeuze; Opnamestand
Scherpstelling. Zie Autofocus;
scherpstelstand; handmatige
scherpstelling
Scherpstelstand, 72-72
Scherpstelveld (scherpstel-
haakjes), 10, 74-79
Scherpstelvergrendeling, 80-81
Scherptediepte controleknop,
85
Setup-menu, 206-219
Shooting-menu, 161-169
banken, 162-163
Slide show, 151-153
Sluitertijd, 85-93
en fl itssynchronisatie, 113,
194
Speedlight, 106-117, 194,
195, 233-234. Zie ook Flitser
Spiegel omhoog. Zie Opna-
mestand
sRGB. Zie Color mode
T
Televisie, 222
Thumbnails weergeven,
134-135
TIFF-RGB. Zie Image quality
Tijd. Zie Date
Tijdopname. Zie Langdurige
belichting
Tone compensation, 67, 168
TTL (Standaard TTL) fl its voor
digitale spiegelrefl ex, 110
U
USB, 213, 223. Zie ook
Computer
V
Vergrendeling automatische
belichting, 95
Verlichting LCD-venster, 3
VIDEO OUT, 145, 222
Video output, 209
Videorecorder, 167
W
Weergeven, 19, 129
Wissen, 35, 130, 148-149. Zie
ook Geheugenkaart format-
teren
alle beelden, 149
Playback-menu, 148
geselecteerde beelden, 149
enkel-beeldweergave, 35,
130
Witbalans, 51-64
bracketing, 103-105
kleurtemperatuur, 56
jnregelen, 54-55
vooringestelde, 57-64
Z
Zelfontspanner, 70, 123
Zelfportretten. Zie Zelfont-
spanner
Zoeker, 5, 31
scherpstellen. Zie Oogsterkte
SB4G03(1F)
6MBA061F-B
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, in
welke vorm ook, volledig of gedeeltelijk, zonder de
schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION
(met uitzondering van korte citaten in artikels of
besprekingen).
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235

Nikon D2H Handleiding

Type
Handleiding