Magnat Audio EDITION FOUR de handleiding

Categorie
Audio versterkers
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

16
NL
Geachte MAGNAT - klant,
met uw nieuwe car hifi eindversterker EDITION FOUR / EDITION FOUR LIMITED kunt u op soevereine wijze beantwoorden aan uw hoge
eisen aan de klankweergave in de auto. De EDITION FOUR / EDITION FOUR LIMITED biedt nieuwe kwaliteiten op het gebied van car
hifi-weergave in de auto; door de indrukwekkende capaciteitsreserve voor lage bassen, de lage vervormingsfactor of de neutrale weergave.
De versterker wordt gekenmerkt door een lage driverstroom, snelle schakeling en een uitmuntende thermische stabiliteit. Door de
aaneenschakeling van steeds twee versterkerkanalen tot een versterker in brugbedrijf kan een verbeterde dynamiek worden bereikt in
combinatie met een hoger uitgangsvermogen. Beleef hoe dit high tech apparaat op perfecte wijze een groots klankgevoel verleent. Daarmee
wensen wij u veel genoegen.
Lees de montageaanwijzing a.u.b. volledig door voordat u met de montage van de versterker begint en voordat u deze in bedrijf
neemt.
1. TECHNISCHE GEGEVENS EDITION FOUR
Stereo / Gebrugd
Max. uitgangsvermogen (1 kHz sinus burst 2:8, B+=14,4V) 4 x 140 W / 2 x 500 W aan 4 ohm
Nominaal uitgangsvermogen (DIN 45 324, B+=14,4V) 4 x 55 W / 2 x 150 W aan 4 ohm
Max. uitgangsvermogen (1 kHz sinus burst 2:8, B+=14,4V) 4 x 250 W aan 2 ohm
Nominaal uitgangsvermogen (DIN 45 324, B+=14,4V) 4 x 75 W aan 2 ohm
Luidsprekerimpedantie (stereo) 2 – 8 ohm
Frequentiekarakteristiek 5 – 50 000 Hz (-3 dB)
Totale vervormingsfactor (DIN 45 403) < 0,08% (1 kHz)
Overspraakdemping (IEC 581 ) > 60 dB (1 kHz)
Ruisspanningsafstand (IEC A) > 100 dB
Ingangsgevoeligheid LOW LEVEL INPUT 0,4 – 4 V
Ingangsimpedantie LOW LEVEL INPUT 20 k ohm
Laagdoorlaatfilter 40 – 300 Hz, 12 dB per octaaf
Hoogdoorlaatfilter 40 – 300 Hz, 12 dB per octaaf
Bas boost 0...12 dB bij 45 Hz
Voeding +12 V (10 – 15 V), min aan massa
Zekering 1 x 30 A
Afmetingen (B x H x D) 345 x 57 x 236 mm
Gewicht 3,1 kg
EDITION FOUR LIMITED
Stereo / Gebrugd
Max. uitgangsvermogen (1 kHz sinus burst 2:8, B+=14,4V) 4 x 200 W / 2 x 600 W aan 4 ohm
Nominaal uitgangsvermogen (DIN 45 324, B+=14,4V) 4 x 75 W / 2 x 220 W aan 4 ohm
Max. uitgangsvermogen (1 kHz sinus burst 2:8, B+=14,4V) 4 x 300 W aan 2 ohm
Nominaal uitgangsvermogen (DIN 45 324, B+=14,4V) 4 x 110 W aan 2 ohm
Luidsprekerimpedantie (stereo) 2 – 8 ohm
Frequentiekarakteristiek 5 – 50 000 Hz (-3 dB)
Totale vervormingsfactor (DIN 45 403) < 0,08% (1 kHz)
Overspraakdemping (IEC 581 ) > 60 dB (1 kHz)
Ruisspanningsafstand (IEC A) > 100 dB
Ingangsgevoeligheid LOW LEVEL INPUT 0,4 – 4 V
Ingangsimpedantie LOW LEVEL INPUT 20 k ohm
Laagdoorlaatfilter 40 – 300 Hz, 12 dB per octaaf
Hoogdoorlaatfilter 40 – 300 Hz, 12 dB per octaaf
Bas boost 0...12 dB bij 45 Hz
Voeding +12 V (10 – 15 V), min aan massa
Zekering 2 x 25 A
Afmetingen (B x H x D) 345 x 57 x 236 mm
Gewicht 3,2 kg
TECHNISCHE WIJZIGINGEN VOORBEHOUDEN
2. BIJZONDERHEDEN
· Complementaire balanseindtrap
· Automatische in-/uitschakeling via de autoradio
· Traploos instelbare laagdoorlaatfilter 40 – 300 Hz
· Traploos instelbare hoogdoorlaatfilters 40 – 300 Hz
· Traploos regelbare bascorrectie
· Instelbare ingangsgevoeligheid
· Brugbaar 4-/3-/2-kanaals bedrijf
· Tri-modus bedrijf
· Kanaalmodus-keuzeschakelaar
· Elektronische contactverbreker tegen kortsluiting, gelijkspannings-offset en boventemperatuur
· Mute-schakeling ter onderdrukking schakelklikken
· Laagniveau-uitgangen (cinch voetjes) voor de aansluiting van extra versterkers (kanaal 3 en 4)
· Bedrijfsindicatie (groene LED) en overbelastingsindicatie (rode LED)
17
NL
3. BELANGRIJKE INSTRUCTIES VOOR DE MONTAGE
· Dit apparaat is uitsluitend geschikt voor de aansluiting op een 12 volt systeem met negatieve massa.
· De warmte die wordt afgegeven bij de krachtafgifte vereist een plaat van montage met voldoende luchtcirculatie. Het is van groot
belang dat de koelribben van de warmteafleider niet tegen een plaat of een oppervlak aanliggen waardoor de luchtcirculatie negatief
zou kunnen worden beïnvloed. De versterker mag niet in kleine of ongeventileerde ruimten (bv. holte voor het reservewiel of onder
de vloerbedekking van de auto) worden geïnstalleerd. De montage in de kofferbak verdient aanbeveling.
· Monteer de versterker dusdanig dat hij verreweg is beveiligd tegen schokken, vuil en stof.
· Let er op dat de in-/uitvoersnoeren ver genoeg van de stroomtoevoerkabels verwijderd zijn omdat er anders gevaar bestaat voor
stoorinstraling.
· Let er op dat de zekering en de bedieningselementen na de montage toegankelijk zijn.
· Het vermogen en de betrouwbaarheid van de installatie is afhankelijk van de kwaliteit van de montage. Laat de montage bij voorkeur
door een vakbedrijf doorvoeren. Dat geldt vooral voor een installatie met verschillende luidsprekers of voor een complex
meerwegsysteem.
4. AANSLUITINGEN
4.1 STROOMVOORZIENING EN AUTOMATISCHE INSCHAKELING
Belangrijke aanwijzing: scheid voordat u met de installatie begint de plusklem van de motoraccu. Zo voorkomt u kortsluiting.
De elektrische leidingen die over het algemeen voor auto’s worden toegepast in boordnetten zijn niet voldoende voor de behoefte van een
eindversterker. Let er op dat de elektrische leidingen naar GND en naar +12 V klem voldoende gemissioneerd zijn. Voor de verbinding van
de accu naar de stroomklemmen van de versterker dient een kabeldoorsnede van ten minste 10 mm² te worden gebruikt.
Maak eerst de verbinding tussen de GND-klem en de versterker en de minpool en de accu. Een goede verbinding is van groot belang.
Verwijder vuil zorgvuldig van het aansluitingspunt van de accu. Een losse aansluiting kan storing, storend geluid of vervorming veroorzaken.
De versterkeraansluiting +12 V wordt nu met een stroomkabel met geïntegreerde zekering met de plus-pool van de accu verbonden. De
zekering moet zich in de buurt van de accu bevinden, de kabel van de pluspool van de accu naar de zekering mag uit
veiligheidsoverwegingen niet langer zijn dan max. 60 cm. Plaats de zekering pas na afloop van alle installatiewerkzaamheden inclusief
luidsprekeraansluitingen.
Sluit nu de afstandsbedieningsleiding van de car hifi receiver aan op de besturingsbus REM van de versterker. Voor de verbinding tussen
de REMOTE-aansluiting van de versterker en het bedieningsapparaat is een kabel met een dwarsdoorsnede van 0,75 mm² voldoende.
4.2 AUDIOKABEL
Bij installatie van de audiokabel tussen de cinchuitgang van de autoradio en de cinchingang van de versterker in de auto dient er zo mogelijk
voor gezorgd te worden dat de audiokabel en de voedingskabel niet aan dezelfde kant van de auto worden gelegd. Het verdient de voorkeur
de kabels ruimtelijk gescheiden te installeren, d.w.z. de stroomkabel in de linkerkabelschacht en de audiokabel in de rechterkabelschacht
of omgekeerd. Hierdoor wordt beïnvloeding van het audiosignaal door stroomstoringen voorkomen.
4.3 LUIDSPREKERAANSLUITINGEN
· In de standaard bedrijfsmodus (dat betekent telkens een luidspreker aan elk afzonderlijk versterkerkanaal) bedraagt de kleinste
afsluitweerstand 2 ohm per kanaal.
· In brugmodus (telkens twee versterkeruitgangen samen geschakeld) wordt de kleinste afsluitweerstand verdubbeld tot op 4 ohm.
· In Tri-modus mag de impedantie niet minder bedragen dan 2 ohm per kanaal.
· Sluit de luidspreker minklemmen nooit aan op het chassis van het voertuig.
· Verbind de +12 V voedingsspanning nooit met een luidsprekeruitgang. Hierdoor wordt de versterkeruitgangstrap verwoest.
Indien de versterker met lagere afsluitwaarden of zoals boven beschreven fout wordt bedreven, kan hierdoor de versterker zelf en
de luidspreker worden beschadigd. In dit geval vervalt de garantie.
5. BEDIENINGSELEMENTEN EN IN-/UITGANGEN
5.1 INSTELLING VAN DE INGANGSGEVOELIGHEID
De ingangsgevoeligheid kan aan elke autoradio of cassettedeck worden aangepast. Draai de volumeregelaar op gemiddeld volume en
stel dan de ingangsniveauregelaar (3) dusdanig in, dat er een gemiddelde geluidssterkte hoorbaar is. Bij deze instelling zijn over het
algemeen voldoende capaciteitsreserves bij een optimale ruisspanningsafstand gegarandeerd.
ATTENTIE: harde testsignalen slechts kortstondig weergeven om schade van de luidspreker te vermijden.
5.2 LAAGDOORLAATFILTER MET REGELBARE KANTELFREQUENTIE
Mochten de kanalen CH1/2 of CH3/4 als subwooferversterker worden gebruikt, zet dan de schakelaar (5) op „LPF“. Stel aan regelaar (4)
de gewenste kantelfrequentie in. Daarmee kan de filter worden aangepast aan de betreffende laagweergever. De hoge flanksteilheid van
de filter zorgt voor een exacte daling van gemiddelde en hoge frequentiebereiken.
5.3 HOOGDOORLAATFILTER MET REGELBARE KANTELFREQUENTIE
Als de versterker wordt gebruikt als versterker voor satellietluidsprekers (midden-/ hogetonenluidspreker), zet de schakelaar (5) dan op
„HPF“. Stel met de regelaar (4) de gewenste kantelfrequentie in. Op die wijze worden alleen frequenties boven de ingestelde
kantelfrequentie versterkt. Hierdoor kan vervorming door te grote membraanslag bij lage frequenties en kleine satellietluidsprekers
effectief wordt gereduceerd zonder dat dit een negatieve invloed heeft op het lagetoonniveau.
18
NL
5.4 BAS-BOOST
Met behulp van de bas-boost-functie wordt een opduw of correctie van de onderste basfrequenties bereikt. De sterkte van de hoogophaling
kan met de regelaar (6) traploos ingesteld worden.
5.5 UITGANGEN VOOR DE AANSLUITING VAN EXTRA VERSTERKERS
Het ingangssignaal van de INPUT aansluitingen CH3 en CH4 wordt direct doorgegeven aan de uitgangen OUTPUT. De OUTPUT
aansluitingen maken de aansluiting van extra versterkers zonder extra T-stukken en kabel mogelijk.
AFBEELDING 1 STROOMVOORZIENING- / AFSTANDSBEDIENINGSAANSLUITINGEN
(1) Aansluitklem GND voor de massa, naar de minpool van de accu
(2) Aansluitklem REM voor afstandsbediening
(3) Aansluitklem voor +12 V accuspanning
(4) Accu
(5) Kabelzekering
(6) Voor de aansluiting voor de automatische antenne van uw autoradio
Als uw autoradio niet is voorzien van een aansluiting voor de automatische antenne, wordt deze kabel met de plus-pool (+)
aangesloten op het contactslot. In dit geval dient er een in-/uitschakelaar tussen te worden geschakeld. Let er op dat deze schakelaar
uitgeschakeld wordt als de versterker niet wordt gebruikt.
AFBEELDING 2 4 KANAAL - BEDRIJF
Als de versterker door een autoradio met 4 uitgangskanalen wordt gestuurd en 4 luidsprekers moet bedrijven, dan dienen de aansluitingen
en instellingen overeenkomstig afbeelding 2 te worden doorgevoerd:
(1) Naar de autoradio, uitgang links voor
(2) Naar de autoradio, uitgang rechts voor
(3) Naar de autoradio, uitgang links achter
(4) Naar de autoradio, uitgang rechts achter
(5) Luidspreker links voor
(6) Luidspreker rechts voor
(7) Luidspreker links achter
(8) Luidspreker rechts achter
AFBEELDING 3/4 3 KANAAL - MODUS
In de 3-kanaal-modus wordt er gebruik gemaakt van de hoogdoorlaatfilter voor de kanalen 1/2 en de laagdoorlaatfilter voor de kanalen
3/4. Zie alinea 5 voor de toepassing hiervan.
AFBEELDING 3
Als de versterker door een autoradio met stereo-uitgang wordt gestuurd en stereo-satellietluidsprekers en een subwoofer moet bedrijven,
dan dienen de aansluitingen en instellingen overeenkomstig afbeelding 3 te worden doorgevoerd
(1) Naar de autoradio, uitgang links
(2) Naar de autoradio, uitgang rechts
(3) Satellietluidsprekers links
(4) Satellietluidsprekers rechts
(5) Subwoofer
AFBEELDING 4
Als de versterker door een autoradio met stereo-uitgang en een separate subwoofer-uitgang wordt gestuurd en stereo-satellietluidsprekers
en een subwoofer moet bedrijven, dan dienen de aansluitingen en instellingen overeenkomstig afbeelding 4 te worden doorgevoerd
(1) Naar de autoradio, uitgang links
(2) Naar de autoradio, uitgang rechts
(3) Naar de autoradio, subwoofer-uitgang
(4) Satellietluidsprekers links
(5) Satellietluidsprekers rechts
(6) Subwoofer
AFBEELDING 5 2 KANAAL - MODUS
Als de versterker voor het bedrijf van een tweede subwoofer een hoger vermogen moet bereiken, dan dienen de aansluitingen en
instellingen overeenkomstig afbeelding 5 te worden doorgevoerd. Het gebruik van de toegepaste laagdoorlaatfilter wordt in hoofdstuk 5
beschreven.
(1) Naar de autoradio, uitgang links
(2) Naar de autoradio, uitgang rechts
(3) Subwoofer
(4) Subwoofer
19
NL
AFBEELDING 6 GEBRUIK ALS VERSTERKER VOOR 4 SATELLIETLUIDSPREKERS EN EEN SUBWOOFER MET TOEPASSING
VAN EEN EXTRA 1-KANAAL VERSTERKER (EDITION MONO)
(1) Naar de autoradio, uitgang links voor
(2) Naar de autoradio, uitgang rechts voor
(3) Naar de autoradio, uitgang links achter
(4) Naar de autoradio, uitgang rechts achter
(5) Luidspreker links voor
(6) Luidspreker rechts voor
(7) Luidspreker links achter
(8) Luidspreker rechts achter
(9) Subwoofer
AFBEELDING 7 BEDIENINGSELEMENTEN EN EN-/UITGANGEN
(1) Laagniveau-ingang
(2) Kanaalmodus-keuzeschakelaar
(3) Ingangsniveauregelaar
(4) Overgangsfrequentieregelaar laagdoorlaat / hoogdoorlaat
(5) Keuzeschakelaar hoogdoorlaatfilter (HPF) / laagdoorlaatfilter (LPF) / lineair (FULL)
(6) Bass-Boost-regelaar
(7) Laagniveau-uitgangen (kanaal 3/4)

Documenttranscriptie

NL Geachte MAGNAT - klant, met uw nieuwe car hifi eindversterker EDITION FOUR / EDITION FOUR LIMITED kunt u op soevereine wijze beantwoorden aan uw hoge eisen aan de klankweergave in de auto. De EDITION FOUR / EDITION FOUR LIMITED biedt nieuwe kwaliteiten op het gebied van car hifi-weergave in de auto; door de indrukwekkende capaciteitsreserve voor lage bassen, de lage vervormingsfactor of de neutrale weergave. De versterker wordt gekenmerkt door een lage driverstroom, snelle schakeling en een uitmuntende thermische stabiliteit. Door de aaneenschakeling van steeds twee versterkerkanalen tot een versterker in brugbedrijf kan een verbeterde dynamiek worden bereikt in combinatie met een hoger uitgangsvermogen. Beleef hoe dit high tech apparaat op perfecte wijze een groots klankgevoel verleent. Daarmee wensen wij u veel genoegen. Lees de montageaanwijzing a.u.b. volledig door voordat u met de montage van de versterker begint en voordat u deze in bedrijf neemt. 1. TECHNISCHE GEGEVENS EDITION FOUR Stereo Max. uitgangsvermogen (1 kHz sinus burst 2:8, B+=14,4V) Nominaal uitgangsvermogen (DIN 45 324, B+=14,4V) Max. uitgangsvermogen (1 kHz sinus burst 2:8, B+=14,4V) Nominaal uitgangsvermogen (DIN 45 324, B+=14,4V) Luidsprekerimpedantie (stereo) Frequentiekarakteristiek Totale vervormingsfactor (DIN 45 403) Overspraakdemping (IEC 581 ) Ruisspanningsafstand (IEC A) Ingangsgevoeligheid LOW LEVEL INPUT Ingangsimpedantie LOW LEVEL INPUT Laagdoorlaatfilter Hoogdoorlaatfilter Bas boost Voeding Zekering Afmetingen (B x H x D) Gewicht / Gebrugd 4 x 140 W / 2 x 500 W aan 4 ohm 4 x 55 W / 2 x 150 W aan 4 ohm 4 x 250 W aan 2 ohm 4 x 75 W aan 2 ohm 2 – 8 ohm 5 – 50 000 Hz (-3 dB) < 0,08% (1 kHz) > 60 dB (1 kHz) > 100 dB 0,4 – 4 V 20 k ohm 40 – 300 Hz, 12 dB per octaaf 40 – 300 Hz, 12 dB per octaaf 0...12 dB bij 45 Hz +12 V (10 – 15 V), min aan massa 1 x 30 A 345 x 57 x 236 mm 3,1 kg EDITION FOUR LIMITED Stereo Max. uitgangsvermogen (1 kHz sinus burst 2:8, B+=14,4V) Nominaal uitgangsvermogen (DIN 45 324, B+=14,4V) Max. uitgangsvermogen (1 kHz sinus burst 2:8, B+=14,4V) Nominaal uitgangsvermogen (DIN 45 324, B+=14,4V) Luidsprekerimpedantie (stereo) Frequentiekarakteristiek Totale vervormingsfactor (DIN 45 403) Overspraakdemping (IEC 581 ) Ruisspanningsafstand (IEC A) Ingangsgevoeligheid LOW LEVEL INPUT Ingangsimpedantie LOW LEVEL INPUT Laagdoorlaatfilter Hoogdoorlaatfilter Bas boost Voeding Zekering Afmetingen (B x H x D) Gewicht / Gebrugd 4 x 200 W / 2 x 600 W aan 4 ohm 4 x 75 W / 2 x 220 W aan 4 ohm 4 x 300 W aan 2 ohm 4 x 110 W aan 2 ohm 2 – 8 ohm 5 – 50 000 Hz (-3 dB) < 0,08% (1 kHz) > 60 dB (1 kHz) > 100 dB 0,4 – 4 V 20 k ohm 40 – 300 Hz, 12 dB per octaaf 40 – 300 Hz, 12 dB per octaaf 0...12 dB bij 45 Hz +12 V (10 – 15 V), min aan massa 2 x 25 A 345 x 57 x 236 mm 3,2 kg TECHNISCHE WIJZIGINGEN VOORBEHOUDEN 2. BIJZONDERHEDEN · · · · · · · · · · · · · Complementaire balanseindtrap Automatische in-/uitschakeling via de autoradio Traploos instelbare laagdoorlaatfilter 40 – 300 Hz Traploos instelbare hoogdoorlaatfilters 40 – 300 Hz Traploos regelbare bascorrectie Instelbare ingangsgevoeligheid Brugbaar 4-/3-/2-kanaals bedrijf Tri-modus bedrijf Kanaalmodus-keuzeschakelaar Elektronische contactverbreker tegen kortsluiting, gelijkspannings-offset en boventemperatuur Mute-schakeling ter onderdrukking schakelklikken Laagniveau-uitgangen (cinch voetjes) voor de aansluiting van extra versterkers (kanaal 3 en 4) Bedrijfsindicatie (groene LED) en overbelastingsindicatie (rode LED) 16 NL 3. BELANGRIJKE INSTRUCTIES VOOR DE MONTAGE · · Dit apparaat is uitsluitend geschikt voor de aansluiting op een 12 volt systeem met negatieve massa. De warmte die wordt afgegeven bij de krachtafgifte vereist een plaat van montage met voldoende luchtcirculatie. Het is van groot belang dat de koelribben van de warmteafleider niet tegen een plaat of een oppervlak aanliggen waardoor de luchtcirculatie negatief zou kunnen worden beïnvloed. De versterker mag niet in kleine of ongeventileerde ruimten (bv. holte voor het reservewiel of onder de vloerbedekking van de auto) worden geïnstalleerd. De montage in de kofferbak verdient aanbeveling. Monteer de versterker dusdanig dat hij verreweg is beveiligd tegen schokken, vuil en stof. Let er op dat de in-/uitvoersnoeren ver genoeg van de stroomtoevoerkabels verwijderd zijn omdat er anders gevaar bestaat voor stoorinstraling. Let er op dat de zekering en de bedieningselementen na de montage toegankelijk zijn. Het vermogen en de betrouwbaarheid van de installatie is afhankelijk van de kwaliteit van de montage. Laat de montage bij voorkeur door een vakbedrijf doorvoeren. Dat geldt vooral voor een installatie met verschillende luidsprekers of voor een complex meerwegsysteem. · · · · 4. AANSLUITINGEN 4.1 STROOMVOORZIENING EN AUTOMATISCHE INSCHAKELING Belangrijke aanwijzing: scheid voordat u met de installatie begint de plusklem van de motoraccu. Zo voorkomt u kortsluiting. De elektrische leidingen die over het algemeen voor auto’s worden toegepast in boordnetten zijn niet voldoende voor de behoefte van een eindversterker. Let er op dat de elektrische leidingen naar GND en naar +12 V klem voldoende gemissioneerd zijn. Voor de verbinding van de accu naar de stroomklemmen van de versterker dient een kabeldoorsnede van ten minste 10 mm² te worden gebruikt. Maak eerst de verbinding tussen de GND-klem en de versterker en de minpool en de accu. Een goede verbinding is van groot belang. Verwijder vuil zorgvuldig van het aansluitingspunt van de accu. Een losse aansluiting kan storing, storend geluid of vervorming veroorzaken. De versterkeraansluiting +12 V wordt nu met een stroomkabel met geïntegreerde zekering met de plus-pool van de accu verbonden. De zekering moet zich in de buurt van de accu bevinden, de kabel van de pluspool van de accu naar de zekering mag uit veiligheidsoverwegingen niet langer zijn dan max. 60 cm. Plaats de zekering pas na afloop van alle installatiewerkzaamheden inclusief luidsprekeraansluitingen. Sluit nu de afstandsbedieningsleiding van de car hifi receiver aan op de besturingsbus REM van de versterker. Voor de verbinding tussen de REMOTE-aansluiting van de versterker en het bedieningsapparaat is een kabel met een dwarsdoorsnede van 0,75 mm² voldoende. 4.2 AUDIOKABEL Bij installatie van de audiokabel tussen de cinchuitgang van de autoradio en de cinchingang van de versterker in de auto dient er zo mogelijk voor gezorgd te worden dat de audiokabel en de voedingskabel niet aan dezelfde kant van de auto worden gelegd. Het verdient de voorkeur de kabels ruimtelijk gescheiden te installeren, d.w.z. de stroomkabel in de linkerkabelschacht en de audiokabel in de rechterkabelschacht of omgekeerd. Hierdoor wordt beïnvloeding van het audiosignaal door stroomstoringen voorkomen. 4.3 LUIDSPREKERAANSLUITINGEN · In de standaard bedrijfsmodus (dat betekent telkens een luidspreker aan elk afzonderlijk versterkerkanaal) bedraagt de kleinste afsluitweerstand 2 ohm per kanaal. In brugmodus (telkens twee versterkeruitgangen samen geschakeld) wordt de kleinste afsluitweerstand verdubbeld tot op 4 ohm. In Tri-modus mag de impedantie niet minder bedragen dan 2 ohm per kanaal. Sluit de luidspreker minklemmen nooit aan op het chassis van het voertuig. Verbind de +12 V voedingsspanning nooit met een luidsprekeruitgang. Hierdoor wordt de versterkeruitgangstrap verwoest. · · · · Indien de versterker met lagere afsluitwaarden of zoals boven beschreven fout wordt bedreven, kan hierdoor de versterker zelf en de luidspreker worden beschadigd. In dit geval vervalt de garantie. 5. BEDIENINGSELEMENTEN EN IN-/UITGANGEN 5.1 INSTELLING VAN DE INGANGSGEVOELIGHEID De ingangsgevoeligheid kan aan elke autoradio of cassettedeck worden aangepast. Draai de volumeregelaar op gemiddeld volume en stel dan de ingangsniveauregelaar (3) dusdanig in, dat er een gemiddelde geluidssterkte hoorbaar is. Bij deze instelling zijn over het algemeen voldoende capaciteitsreserves bij een optimale ruisspanningsafstand gegarandeerd. ATTENTIE: harde testsignalen slechts kortstondig weergeven om schade van de luidspreker te vermijden. 5.2 LAAGDOORLAATFILTER MET REGELBARE KANTELFREQUENTIE Mochten de kanalen CH1/2 of CH3/4 als subwooferversterker worden gebruikt, zet dan de schakelaar (5) op „LPF“. Stel aan regelaar (4) de gewenste kantelfrequentie in. Daarmee kan de filter worden aangepast aan de betreffende laagweergever. De hoge flanksteilheid van de filter zorgt voor een exacte daling van gemiddelde en hoge frequentiebereiken. 5.3 HOOGDOORLAATFILTER MET REGELBARE KANTELFREQUENTIE Als de versterker wordt gebruikt als versterker voor satellietluidsprekers (midden-/ hogetonenluidspreker), zet de schakelaar (5) dan op „HPF“. Stel met de regelaar (4) de gewenste kantelfrequentie in. Op die wijze worden alleen frequenties boven de ingestelde kantelfrequentie versterkt. Hierdoor kan vervorming door te grote membraanslag bij lage frequenties en kleine satellietluidsprekers effectief wordt gereduceerd zonder dat dit een negatieve invloed heeft op het lagetoonniveau. 17 NL 5.4 BAS-BOOST Met behulp van de bas-boost-functie wordt een opduw of correctie van de onderste basfrequenties bereikt. De sterkte van de hoogophaling kan met de regelaar (6) traploos ingesteld worden. 5.5 UITGANGEN VOOR DE AANSLUITING VAN EXTRA VERSTERKERS Het ingangssignaal van de INPUT aansluitingen CH3 en CH4 wordt direct doorgegeven aan de uitgangen OUTPUT. De OUTPUT aansluitingen maken de aansluiting van extra versterkers zonder extra T-stukken en kabel mogelijk. AFBEELDING 1 (1) (2) (3) (4) (5) (6) STROOMVOORZIENING- / AFSTANDSBEDIENINGSAANSLUITINGEN Aansluitklem GND voor de massa, naar de minpool van de accu Aansluitklem REM voor afstandsbediening Aansluitklem voor +12 V accuspanning Accu Kabelzekering Voor de aansluiting voor de automatische antenne van uw autoradio Als uw autoradio niet is voorzien van een aansluiting voor de automatische antenne, wordt deze kabel met de plus-pool (+) aangesloten op het contactslot. In dit geval dient er een in-/uitschakelaar tussen te worden geschakeld. Let er op dat deze schakelaar uitgeschakeld wordt als de versterker niet wordt gebruikt. AFBEELDING 2 4 KANAAL - BEDRIJF Als de versterker door een autoradio met 4 uitgangskanalen wordt gestuurd en 4 luidsprekers moet bedrijven, dan dienen de aansluitingen en instellingen overeenkomstig afbeelding 2 te worden doorgevoerd: (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) Naar de autoradio, uitgang links voor Naar de autoradio, uitgang rechts voor Naar de autoradio, uitgang links achter Naar de autoradio, uitgang rechts achter Luidspreker links voor Luidspreker rechts voor Luidspreker links achter Luidspreker rechts achter AFBEELDING 3/4 3 KANAAL - MODUS In de 3-kanaal-modus wordt er gebruik gemaakt van de hoogdoorlaatfilter voor de kanalen 1/2 en de laagdoorlaatfilter voor de kanalen 3/4. Zie alinea 5 voor de toepassing hiervan. AFBEELDING 3 Als de versterker door een autoradio met stereo-uitgang wordt gestuurd en stereo-satellietluidsprekers en een subwoofer moet bedrijven, dan dienen de aansluitingen en instellingen overeenkomstig afbeelding 3 te worden doorgevoerd (1) (2) (3) (4) (5) Naar de autoradio, uitgang links Naar de autoradio, uitgang rechts Satellietluidsprekers links Satellietluidsprekers rechts Subwoofer AFBEELDING 4 Als de versterker door een autoradio met stereo-uitgang en een separate subwoofer-uitgang wordt gestuurd en stereo-satellietluidsprekers en een subwoofer moet bedrijven, dan dienen de aansluitingen en instellingen overeenkomstig afbeelding 4 te worden doorgevoerd (1) (2) (3) (4) (5) (6) Naar de autoradio, uitgang links Naar de autoradio, uitgang rechts Naar de autoradio, subwoofer-uitgang Satellietluidsprekers links Satellietluidsprekers rechts Subwoofer AFBEELDING 5 2 KANAAL - MODUS Als de versterker voor het bedrijf van een tweede subwoofer een hoger vermogen moet bereiken, dan dienen de aansluitingen en instellingen overeenkomstig afbeelding 5 te worden doorgevoerd. Het gebruik van de toegepaste laagdoorlaatfilter wordt in hoofdstuk 5 beschreven. (1) (2) (3) (4) Naar de autoradio, uitgang links Naar de autoradio, uitgang rechts Subwoofer Subwoofer 18 NL AFBEELDING 6 (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) (9) Naar de autoradio, uitgang links voor Naar de autoradio, uitgang rechts voor Naar de autoradio, uitgang links achter Naar de autoradio, uitgang rechts achter Luidspreker links voor Luidspreker rechts voor Luidspreker links achter Luidspreker rechts achter Subwoofer AFBEELDING 7 (1) (2) (3) (4) (5) (6) (7) GEBRUIK ALS VERSTERKER VOOR 4 SATELLIETLUIDSPREKERS EN EEN SUBWOOFER MET TOEPASSING VAN EEN EXTRA 1-KANAAL VERSTERKER (EDITION MONO) BEDIENINGSELEMENTEN EN EN-/UITGANGEN Laagniveau-ingang Kanaalmodus-keuzeschakelaar Ingangsniveauregelaar Overgangsfrequentieregelaar laagdoorlaat / hoogdoorlaat Keuzeschakelaar hoogdoorlaatfilter (HPF) / laagdoorlaatfilter (LPF) / lineair (FULL) Bass-Boost-regelaar Laagniveau-uitgangen (kanaal 3/4) 19
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56

Magnat Audio EDITION FOUR de handleiding

Categorie
Audio versterkers
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor