Documenttranscriptie
GB Operating Instructions
D Bedienungsanleitung
F Manuel d’utilisation
I Manuale d’istruzione
E Instrucciones de manejo
NL Gebruiksaanwijzing
BABYPHONE PARIS
7.2 = Indicador de canal
7.3 = Indicador de emisión(Emisor)
7.3.1 Recepción ok (Receptor)
7.3.2 Recepción con interferencias (Receptor)
7.4 = Indicador de volumen (Receptor)/sensibilidad(Emisor)
7.5 = Botones de alarma desconectado(Receptor)
7.6 = Respuesta vocal desactivada(Receptor)
7.7 = Potencia de emisión HI/LO [Emisor)]
7.8 = Bloqueo del teclado activado(Receptor)
7.9 = Control de emisión/recepción
EMISOR/RECEPTOR:
1 = Toma del adaptador de red (Emisor)
2 = Compartimento de la pila (Emisor)
3 = Conmutador pila/batería (Emisor)
4 = Enchufe del conector del circuito biestable(Receptor)
5 = Mando de desplazamiento para desbloquear la clavija(Receptor)
6 = Interruptor activación/desactivación del bloqueo de teclado(Receptor
7 = Display LCD
8 = Control LED
9 = Selector de canales
10 = Interruptor de volumen(Receptor)/sensibilidad(Emisor)
11 = Antena de emisión
12 = Interruptor para luz nocturna(Emisor)
13 = Luz nocturna (Emisor)
14 = Toma para accesorios
15 = Indicador de nivel de ruido y alcance(Receptor)
16 = Activación/desactivación de respuesta vocal y de sonidos(Receptor)
17 = Antena receptora
NL Gebruiksaanwijzing
Wij danken u voor de aanschaf van de draadloze babysitter MODEL PARIS.
U heeft apparatuur aangeschaft die conform de nieuwste zendtechnieken ontworpen is en die talrijke
moderne en technische innovaties bevat. De apparaten zijn geproduceerd gebruik makend van de duurzame
SMD-techniek en zijn uitgerust met elektronische onverslijtbare tiptoetsen. De verschillende functies
worden middels overzichtelijke en eenvoudige symbolen in een LC-display weergegeven. Bovendien wordt
u, bijvoorbeeld met betrekking tot storingen, functies enzovoorts, middels gesproken woord geïnformeerd.
Om verzekerd te zijn van een jarenlange probleemloze werking, dient u de gebruiksaanwijzing vóór de
ingebruikname van het apparaat zorgvuldig te lezen.
1. ALGEMEEN
Dit apparaat is uitgerust met uitvoer in gesproken woord. Meer bijzonderheden hierover vindt u in
appendix A. De zender werkt op de meegeleverde netadapter, alsook op batterijen of normaal in de handel
verkrijgbare NiCd/NiMH-accu’s. De accu’s kunnen gewoon in de zender middels de netadapter opgeladen
worden. Een aan te sluiten nachtlicht kan naar keuze automatisch via het geluidsvolume of permanent
ingeschakeld worden. De ontvanger beschikt over een eigen lichtnetaansluiting met ingebouwde NiMHaccu’s en heeft dus geen separate netadapter nodig. De lichtnetstekker is verzonken aangebracht in de
achterzijde van het apparaat en kan voor het aansluiten op het lichtnet, terwijl tegelijkertijd de accu’s
worden opgeladen, vanuit de achterzijde naar buiten gedraaid worden. Daardoor is een grote flexibiliteit
en gebruiksmogelijkheid van de ontvanger gewaarborgd, zonder dat voortdurend een separate netadapter
of oplaadapparaat voor de accu’s meegenomen moet worden. De overdracht van signalen geschiedt in de
40 MHz band via 20 kanalen. Om storingen van andere zendapparatuur te onderdrukken, zijn de kanalen
1-18 voorzien van een digitale codering. De kanalen 19 en 20 hebben geen codering, opdat bij storingen
het opsporen van de storingsbron vergemakkelijkt wordt. De MODEL PARIS beschikt bovendien over een
permanente reikwijdtecontrole, die onmiddellijk, optisch, akoestisch en in gesproken woord, attendeert op
een storing van de signaaloverdracht. De reikwijdte bedraagt ca. 400 meter in open veld. Bij de werking op
batterijen of accu’s is de reikwijdte beperkt tot ca. 100 meter.
2. INGEBRUIKNAME VAN DE ZENDER
2.1 Aansluiten van de netadapter
Sluit de meegeleverde netadapter aan op de aansluitbus (1). Steek de adapter in het stopcontact. Zodoende
bent u van een duurzame werking op het lichtnet verzekerd.
2.2 Werking op batterijen/accu’s
Open het batterijcompartiment (2) door het terug drukken van de sluiting (2.1). In het batterijcompartiment
bevindt zich de schakelaar (3) voor het omschakelen voor de werking op batterijen of accu’s. Na het
plaatsen van de batterijen of accu’s is deze schakelaar niet langer toegankelijk. Zet de schakelaar »BATT/
ACCU« (3) in de juiste stand (werking op batterijen of accu’s). Dit is niet noodzakelijk wanneer u de zender
uitsluitend middels de netadapter gebruikt. Bij de werking op batterijen moet de schakelaar (3) op »BATT«
staan (belangrijk), omdat anders bij het aansluiten op het lichtnet de laadstroom de batterijen oververhit,
hetgeen tot beschadiging van het apparaat leidt. Bij de werking op accu’s moet de schakelaar in de stand
»ACCU« staan, omdat anders bij het aansluiten op het lichtnet de accu’s niet worden opgeladen. Let bij het
plaatsen van de batterijen of accu’s op de juiste polariteit »+/-«.
Aanwijzing:
Nieuwe accu’s dienen vóór de eerste ingebruikname minstens 10 tot 15 uur opgeladen te worden, omdat
nieuwe accu’s meestal ongeladen geleverd worden resp. door zelfontlading niet meer voldoende capaciteit
hebben. U kunt normaal in de handel verkrijgbare NiCd - of NiMH accu’s.
3. INGEBRUIKNAME VAN DE ONTVANGER
De ontvanger heeft een ingebouwde voeding met accu en heeft dus geen apart batterijvak of separate
netadapter nodig. De accu in de ontvanger dient eveneens vóór de eerste ingebruikname minstens 10
tot 15 uur opgeladen te worden, omdat de accu door zelfontlading mogelijk geen voldoende capaciteit
meer heeft.
3.1 Werking op lichtnet
In de achterzijde van het apparaat bevindt zich de ingebouwde netstekker (4). Door het terug drukken van
de ontgrendelingsknop (5) springt de stekker naar buiten. Nu kan het apparaat voor permanent gebruik op
het lichtnet en voor het gelijktijdig opladen van de accu’s in een stopcontact gestoken worden.
4. ZENDER EN ONTVANGER INSCHAKELEN EN FUNCTIES INSTELLEN
Belangrijke aanwijzing voor de zender:
De zender produceert geen pieptonen wanneer u op een van de toetsen drukt.
Belangrijke aanwijzing voor de ontvanger:
Tijdens de eerste keer dat u het apparaat in gebruik neemt en de accu leeg is, of nadat u het apparaat
langere tijd niet gebruikt heeft, kan het voorkomen, dat bij het inschakelen van de ontvanger, ook bij de
werking op het lichtnet, het opladen van de accu’s pas na ca. 5 minuten mogelijk is. Dat komt omdat de
accubedrijfsspanning nog niet voldoende is.
Aanwijzing:
Iedere keer dat u een toets aanraakt wordt de verlichting van de display gedurende 5 seconden
geactiveerd.
4.1 Inschakelen / uitschakelen
Druk op toets (6), totdat de indicaties in de display (7) verschijnen. Het controlelampje (8) knippert
»groen« en gelijktijdig hoort u een pieptoon. Het apparaat schakelt u uit door eveneens op toets (6) te
drukken, totdat de indicaties in de display doven en u een pieptoon hoort.
4.2 Batterij/accu capaciteitsindicatie
De capaciteit van de batterijen of accu’s wordt aangegeven door het batterijsymbool (7.1) en 3 balken:
3 balken = volle capaciteit, 1 balk = geringe capaciteit (batterij vervangen of accu opladen)
Tijdens het opladen van de accu’s lopen de balken van rechts naar links en geven daarmee het opladen
aan. De oplaadfunctie is tevens bij een uitgeschakeld apparaat in de display zichtbaar. De oplaadtoestand
van de accu’s wordt tijdens het opladen niet door het symbool aangegeven. Het overladen van de accu’s
bij permanent gebruik op het lichtnet is niet mogelijk. Omdat het capaciteitsgedrag en ‘memory-effect’
van een accu verschilt met dat van een batterij, wordt ook na een korte oplaadtijd altijd de volle capaciteit
weergegeven. Dit is echter geen juiste weergave van de feitelijke capaciteit van een accu. Daarom dient de
oplaadtijd altijd minstens 10 tot 15 uur te bedragen.
Capaciteit-waarschuwingssignalen
A. De capaciteits-waarschuwingsindicatie wordt weergegeven door het knipperen van de linker batterijbalk
en door het rood oplichtende controlelampje (8). Bovendien krijgt u ook een waarschuwing in gesproken
woord (appendix A).Tegelijkertijd wordt gedurende 5 seconden de verlichting van de display ingeschakeld
en klinkt er een lange pieptoon. De resterende gebruiksduur van het apparaat kan niet worden aangegeven.
Deze is afhankelijk van de kwaliteit van de gebruikte batterijen resp. accu’s en de functie van het apparaat.
Nu dient u de batterijen te vervangen of de accu’s op te laden.
B. Wanneer de capaciteit nog verder afneemt, dan dooft de batterijbalk en klinkt er een permanente
pieptoon. Het apparaat kan nu niet meer werken en schakelt na korte tijd op »UIT«.
LET OP:
Na het opnieuw inschakelen van het apparaat kunnen de instellingen gewijzigd zijn en is er geen
signaaloverdracht meer mogelijk. A.u.b. kanaal en gevoeligheid van de microfoon controleren (zie
volgende paragrafen).
4.3 Kanaal instellen
Door kort op toets (9) te drukken wordt een volgend kanaal gekozen. Door toets (9) ingedrukt te houden
wordt voortdurend naar een volgend kanaal geschakeld. Iedere keer dat er van kanaal gewisseld wordt
klinkt er een pieptoon. Wanneer het apparaat op kanaal 20 staat wordt naar kanaal 1 geschakeld. De
kanaalindicatie (7.2) toont steeds het zojuist gekozen kanaal. Voor het gebruik van de installatie is het niet
belangrijk, welk kanaal u selecteert. Het kan echter bij storingen of ontvangst van andere zendinstallaties
of draadloze babyfoons noodzakelijk zijn, om van kanaal te wisselen. Aangezien uitsluitend de kanalen
1-18 digitaal gecodeerd zijn, geniet het de voorkeur deze kanalen te gebruiken. Kanaal 19 en 20 hebben
geen digitale codering en zijn voor het lokaliseren van een eventuele storing bedoeld. Wanneer bijvoorbeeld
in de nabije omgeving een soortgelijk apparaat gebruikt wordt, is het mogelijk, dat de MODEL PARIS
met tussenpozen geen ontvangst meldt. In dat geval dient u het apparaat op kanaal 19 te schakelen en
gedurende een bepaalde tijd te controleren, of er signalen van een andere babyfoon door uw MODEL PARIS
ontvangen worden. Mocht dat niet het geval zijn, probeer dan hetzelfde nog eens op kanaal 20.
Aanwijzing:
Zender en ontvanger moeten altijd op hetzelfde kanaal (7.2) staan.
4.4 Gevoeligheid van microfoon instellen
Met de toetsen »+/-« (10) stelt u de aanspreekgevoeligheid van de zender in. Deze is in 9 stappen in te
stellen en wordt door de balken in de display (7.4) aangegeven:
1 balk = minimum, 9 balken = maximum
De instelling maakt het mogelijk, dat al naar gelang van het volume van een geluid (bijvoorbeeld het huilen
of schreeuwen van een kind) de zender geactiveerd wordt en het geluid naar de ontvanger overgedragen
wordt. De instelling verandert, door herhaald op de toets te drukken.
4.5 Zendindicatie
Tijdens de geluidsactivering van de zender wordt in de display het zendsymbool (7.3) weergegeven.
Vervolgens wordt het door de microfoon opgenomen geluid naar de ontvanger gezonden. Tezamen met de
geluidsoverdracht wordt ca. iedere 5 seconden een niet hoorbaar testsignaal overgedragen. Deze functie
wordt tevens door het knipperen van het zendsymbool (7.3) aangegeven. De ontvanger voert door middel
van dit gecodeerde signaal de reikwijdtecontrole uit.
4.6 Zendantenne
Trek de zendantenne (11) aan het vaantje uit de houder van het apparaat. De antenne komt dan in verticale
positie en dient in deze stand te blijven staan om een zo groot mogelijke reikwijdte te verkrijgen. Wanneer
u de zender verplaatst kunt u de antenne eventueel weer in de houder terugplaatsen.
4.7 Nachtlicht
De nachtlichtfunctie kan uitsluitend gebruikt worden wanneer het apparaat op het lichtnet aangesloten is.
Middels schakelaar (12) wordt het nachtlicht (13) ingeschakeld.
OFF – nachtlicht gedeactiveerd
ON - nachtlicht geactiveerd
SOUND - nachtlicht wordt automatisch door de geluidsactivering van de zender aan- en uitgeschakeld.
4.8 Aansluiting (door een rubberen dopje beschermd)
Op aansluitbus (14) kan een extra microfoon met bewegingsmelder worden aangesloten. Dit accessoire
kan worden gebruikt voor het toezicht op een kinderkamer of kan dienen als uitbreiding voor het toezicht
op een tweede kinderkamer. Zodoende is het niet noodzakelijk voor de tweede kinderkamer een extra
babyfooninstallatie aan te schaffen. Bovendien kan op een aansluitbus het bewegingscontroleapparat
worden aangesloten, dat een alarm afgeeft, zodra er langer dan 20 seconden geen bewegingen (ook
adembewegingen) geregistreerd worden.
4.9 Bevestigingsclip
Voor de bevestiging van de zender kan naar keuze de vastgeschroefde clip of het meegeleverde klittenband
gebruikt worden. Schroef hiertoe de clip los en voer het klittenband onder de cliphouder door.
5. ONTVANGER-FUNCTIES INSTELLEN
5.1 Volume instellen
Met de toetsen »+/-« (10) stelt u het volume van de ontvanger in. Deze is in 9 stappen in te stellen en
wordt door de balken in de display (7.4) aangegeven. De instelling verandert, door herhaald op de toets
te drukken.
1 balk = minimum, 9 balken = maximum
Er is altijd een minimum volume aanwezig; het volume kan dus niet op 0 ingesteld worden.
5.2 Lichtbalkindicatie
De lichtbalk (15) geeft een optische weergave van het volume van de overgedragen geluiden. »GROEN«
= laag geluidsniveau, »ROOD« = hoog geluidsniveau. Deze weergave is onafhankelijk van de instelling
van het volume.
5.3 Ontvangstindicatie en reikwijdtecontrole
A. Reikwijdte en ontvangst correct – indicatie aanwezig. In de display is het symbool OK (7.3) zichtbaar.
Ook wanneer de zender geen geluiden verzendt, is bij een correcte verbinding het symbool aanwezig en
geeft het aan dat er een verbinding tussen de zender en ontvanger aanwezig is.
B. Reikwijdte en ontvangst gestoord – indicatie knippert.
Wanneer de ontvanger buiten de reikwijdte van de zender terecht komt wordt in de display van de ontvanger
in plaats van »OK« (7.3) »NO« knipperend weergegeven. De rode lichtbalkindicatie (15) knippert en er is
een waarschuwingssignaal te horen. Bovendien is middels gesproken woord (appendix A) te horen, dat er
nu geen of een beperkte verbinding tussen de zender en ontvanger bestaat.
5.4 Toetsblokkering activeren/deactiveren
De toetsblokkering wordt door een korte druk op toets (6) geactiveerd, in de display verschijnt het symbool
(7.8), en u wordt middels gesproken woord erop gewezen dat de toetsen geblokkeerd zijn. Door opnieuw
kort op toets (6) te drukken wordt de toetsblokkering weer gedeactiveerd en het symbool (7.8) verdwijnt.
5.5 Toetsen en waarschuwingssignalen uitschakelen
Het uitschakelen van de toetsen en waarschuwingssignalen is vooral gedurende de nacht handig.
Zelden optredende korte storingen kunnen leiden tot een storingsmelding van de reikwijdtecontrole; de
ontvangst wordt daardoor echter niet permanent beperkt. Vooral gedurende de nacht wanneer andere
draadloze babyfoons of zendinstallaties door een te hoge reikwijdte storen, is het aan te bevelen om de
waarschuwingssignalen uit te schakelen, omdat de verbinding in de nabije omgeving (bijvoorbeeld de
eigen woning) toch gewaarborgd is. Druk kort op toets (16), het symbool (7.5) verschijnt. Alle toetsen
en waarschuwingssignalen zijn nu uitgeschakeld. Druk opnieuw kort op toets (16) om deze weer in te
schakelen, het symbool (7.5) verdwijnt.
5.6 Gesproken uitvoer activeren/deactiveren
De gesproken uitvoer kan – net als de toetsen en waarschuwingssignalen – uitgeschakeld worden.
Houd toets (16) ingedrukt, totdat het symbool (7.6) in de display verschijnt. De gesproken uitvoer is nu
gedeactiveerd. Om de gesproken uitvoer weer te activeren, houdt u de toets (16) nogmaals ingedrukt,
totdat het symbool (7.6) verdwijnt.
5.7 Ontvangstantenne
De ontvangstantenne (17) dient verticaal gepositioneerd te worden. Druk op de vergrendelingsknop (18) en
de antenne springt uit de behuizing. Draai vervolgens de antenne in verticale positie naar boven tot deze
vast klikt. Voor het inklappen van de antenne deze weer in de behuizing terug drukken. In de nabijheid
van de woning of in de woning zelf kan de antenne ook ingeklapt blijven. Dit dient u echter wel vooraf
te testen. Wanneer de reikwijdtecontrole vaker een waarschuwing geeft, dan dient u de antenne weer in
verticale positie te brengen.
5.8 Draagclip
Met de clip kan de ontvanger aan een riem of een tas bevestigd worden.
6. GEBRUIKS- EN VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Zorg ervoor dat de afstand tussen zender en kind minstens één meter bedraagt. Deze installatie kan het
persoonlijke toezicht van een kind of van een hulpbehoevende persoon niet vervangen, maar slechts
ondersteunen. Iedere vorm van aansprakelijkheid buiten de wettelijke garantievoorschriften is uitgesloten.
Dit geldt met name voor het niet voorziene medische gebruik van deze installatie.
CE conformiteit
Wij bevestigen de conformiteit van de apparatuur met de Europese richtlijn 89/336/EWG inzake
elektromagnetische straling, alsook met de richtlijn voor laagspanningsapparatuur 73/23/EWG. De
zendvergunning is conform de EC R&TTE richtlijn 1995/5/EC
Aanwijzingen met betrekking tot de CE conformiteit
Onder invloed van sterke statische, elektrische of hoogfrequente velden (ontladingen, draadloze telefoons,
zendinstallaties, mobiele telefoons, magnetrons) kan de werking van de apparatuur (het apparaat)
negatief beïnvloed worden.
Reiniging en onderhoud
Verbreek vóór het reinigen van de apparatuur de verbinding met het lichtnet (stekker uit het stopcontact
halen). De oppervlakte van de behuizing kan met een met zeepoplossing vochtig gemaakte zachte doek
gereinigd worden. Gebruik geen schuurmiddelen of chemicaliën.
Veiligheidsaanwijzingen
Bij beschadiging van behuizingen, stekkers, netsnoeren, of isolatie, de apparatuur onmiddellijk
uitschakelen en loskoppelen van het lichtnet.
STROOMSCHOK - LEVENSGEVAAR
De ontvanger is niet geïsoleerd van het lichtnet. Bij beschadiging van de behuizing, de antenne, de
netstekker of van enige isolatie, het apparaat onmiddellijk uitschakelen (stekker uit het stopcontact
halen). Laat een ontstane schade onmiddellijk, door het toesturen van het apparaat aan onze servicedienst,
herstellen. Probeer de apparatuur niet zelf te repareren!
APPENDIX A: GESPROKEN UITVOER
De MODEL PARIS heeft een extra functie, om storingen of bepaalde acties middels gesproken woord onder uw
aandacht te brengen en daarmee voor u de bediening te vergemakkelijken. De gesproken aanwijzingen zijn
tevoren geprogrammeerd en kunnen niet gewijzigd worden. De gesproken uitvoer is af fabriek geactiveerd.
Om de gesproken uitvoer te deactiveren, verwijzen wij u naar punt (5.6) van deze gebruiksaanwijzing. De
volgende tabel geeft aan, in welke situatie welke aanwijzing gesproken wordt.
SITUATIE / ACTIE – gesproken aanwijzing
TOETSBLOKKERING ACTIVEREN/TOETSDRUK BIJ GEACTIVEERDE TOETSBLOKKERING - Toetsen
zijn geblokkeerd
TOETSBLOKKERING DEACTIVEREN - Toetsblokkering is opgeheven
AKOESTISCHE REIKWIJDTECONTROLE UITSCHAKELEN - Akoestische reikwijdtealarm is uitgeschakeld
AKOESTISCHE REIKWIJDTECONTROLE INSCHAKELEN - Akoestische reikwijdtealarm is ingeschakeld
ONTVANGER WORDT IN EEN STOPCONTACT GESTOKEN - Accu wordt geladen
ACCU-ONTVANGER BIJNA LEEG - Let op, Accu leeg! A.u.b. stekker uitklappen en het apparaat via het
lichtnet laden
GESTOORDE ONTVANGST - Let op, signaaloverdracht gestoord, geen ontvangst
Taalkeuze
Door op toets (21) van de ontvanger te drukken heeft u de mogelijkheid te kiezen uit de volgende talen:
Duits, Engels, Italiaans, Frans, Deens of Nederlands. De gekozen taal verschijnt even in de display: dE voor
Duits, En voor Engels, iT voor Italiaans, Fr voor Frans, dA voor Deens, nL voor Nederlands.
APPENDIX B: RESETFUNCTIE
Reset = in geval van een storing het terugzetten van de instellingen naar de fabrieksinstelling.
De besturing van alle belangrijke functies geschiedt bij deze digitale babysitter middels een microprocessor.
Bij storingen aan het lichtnet of bij lege batterijen en ontladen accu’s kan de werking van het apparaat
eventueel negatief beïnvloed worden. Door middel van de resetfunctie kan de juiste werking weer hersteld
worden. Om deze reden werd een resetfunctie in het apparaat geïntegreerd. Op de ontvanger activeert u de
reset door op toets (19) te drukken (bijvoorbeeld met een dunne stift). Ook de zender heeft een dergelijke
resetfunctie. Ook hier activeert u de reset door op toets (19) te drukken.
LET OP:
Let erop, dat u niet per ongeluk op de reset drukt, omdat anders de door u individueel gekozen instellingen
voor kanaal en volume/gevoeligheid ook teruggezet worden naar de fabrieksinstellingen. Bij een
afwijkende kanaalinstelling van zender en ontvanger is er geen signaaloverdracht meer mogelijk.
APPENDIX C: ZENDCAPACITEIT WIJZIGEN
Aan de achterzijde van het apparaat bevindt zich, enigszins verzonken aangebracht, toets (20) voor
het instellen van de zendcapaciteit. Om de zendcapaciteit te wijzigen, dient u deze toets eenmaal
kort (bijvoorbeeld met een dunne stift) in te drukken. De gekozen zendcapaciteit wordt in de display
aangegeven middels de symbolen »HI« resp. »LO« (7.7). »HI« betekent een hoge zendcapaciteit, met een
reikwijdte van ca. 400 meter in open veld, en »LO« betekent een gereduceerde zendcapaciteit met een
reikwijdte van ca. 100 meter in open veld.
APPENDIX D: OPLOSSEN VAN STORINGEN
STORING - Mogelijke oplossing
APPARAAT KAN NIET WORDEN INGESCHAKELD - Accu’s laden, netvoeding van spanning voorzien.
GERINGE REIKWIJDTE - Instelling van de zendcapaciteit controleren, Antenne uitklappen. Het apparaat
op een andere plaats uitproberen, om storingen veroorzaakt door externe apparaten uit te sluiten.
DE ONTVANGER MELDT, DAT DE SIGNAALOVERDRACHT AFGEBROKEN IS - Kanaalinstelling van
zender en ontvanger controleren.
HET APPARAAT REAGEERT OP GEEN ENKELE TOETSDRUK - Controleer of de toetsblokkering
geactiveerd is. Eventueel een reset van het apparaat uitvoeren (appendix B).
7. TECHNISCHE GEGEVENS
Frequenties: 40,670 MHz / 40,690 MHz
Codering: digitaal op de kanalen 1-18
Gebruik op lichtnet (ZENDER): netadapter 230 volt / AC, ca. 3 watt sec. 9 volt / 250 mA
Batterijen: 4 x alkaline penlite (AA), 4 x NiCd of NiMH accu
Oplaadtijd: ca. 10 tot 15 uur
Afmetingen (b x h x d): 95 x 225 x 45 (incl. antenne)
Gewicht: 160 gram (zonder batterij of accu)
Gebruik op lichtnet (ONTVANGER): 230 volt / AC, ca. 2 tot 3 watt
Accupack ingebouwd: NiMH / 700 mAh (AAA)
Bedrijfsduur: ca. 10 tot 30 uur met accu
Oplaadtijd: ca. 10 tot 15 uur
Afmetingen (b x h x d): 80 x 162 x 45 (incl. antenne en zonder stekker)
Gewicht: 190 gram (incl. accupack)
Wijzigingen zonder vooraankondiging voorbehouden.
In het kader van productupdates en -optimalisering, kan de inhoud afwijken van de gegevens op de
verpakking.
8. Garantie
Op de Babyfoon krijgt u een garantie van 3 jaar, deze is alleen van toepassing als ze niet op onderstaande
lijst voorkomen. Via u winkel waar u Babyfoon heeft aangeschaft kunt u deze terug geven in ( originele
verpakking ) met de aankoopbon.
Let op!
Er wordt geen garantie gegeven bij de volgende zaken:
• Niet goed lezen van de gebruiksaanwijzing
• Lege batterijen of defecte oplaadbare batterijen
• Verkeerde channel selectie
• Storing bij andere radio installaties (e.g. mobile telefoons)
• Radio storing
• Bij beschadiging van Babyfoon
• Waterschade of vocht
• Geen aankoopbon
DISPLAY:
7.1= Batterij-indicatie
7.2= Kanaalindicatie
7.3= Zend- en ontvangstindicatie
7.4= Volume- en gevoeligheidsindicatie
7.5= Toetsen / waarschuwingssignalen uit
7.6= Gesproken uitvoer gedeactiveerd
7.7= Zendcapaciteit HI/LO
7.8= Toetsblokkering geactiveerd
7.9= Zend- en ontvangstcontrole
ZENDER/ONTVANGER:
1= Aansluitbus voor netadapter
2= Batterijcompartiment
3= Batterij/accu omschakelaar
4= Flip-plug stekker
5= Ontgrendelingsknop voor het naar buiten klappen van de stekker
6= Aan/uit toets, toetsblokkering
7= LC-display
8= Controle-LED
9= Toets voor kanaalkeuze
10= Volume/gevoeligheidstoetsen
11= Antenne zender
12= Schakelaar voor nachtlicht
13= Nachtlicht
14= Aansluitbus voor toebehoren
15= Volume- en reikwijdte-indicatie
16= Waarschuwingssignalen en gesproken uitvoer activeren/deactiveren
17= Antenne ontvanger
18= Vergrendelingsknop antenne
19= Resettoets
20= Toets voor instellen zendcapaciteit
21= Toets voor taalkeuze