Coaire Split-type Room Air Conditioner de handleiding

Categorie
Split-systeem airconditioners
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

NL
Voor algemeen gebruik
Netsnoeren voor buitengebruik moeten minstens van het flexibele type met polychloropreenmantel (ontwerp H07RN-F) of van het type 245 IEC66 zijn
(1,5 mm
2
of meer). (Dient te worden geïnstalleerd conform de nationale voorschriften.)
VEILIGHEIDSVOORZORGEN
OPGELET
Dit toestel moet op het stroomnet zijn aangesloten met behulp van een stroomonderbreker of een schakelaar met een contactafstand van minstens 3 mm in
alle polen. Voor de voeding van deze airconditioner moet de installatiezekering (25A) worden gebruikt.
Het toestel loskoppelen van het stroomnet
OPGELET
• IN DEZE AIRCONDITIONING WERD HET NIEUW OZONVRIENDELIJK HFC KOELMIDDEL (R410A) GEBRUIKT.
Het koelmiddel R410A is heel gevoelig voor onzuiverheden zoals water, oxidatie en oliën, omdat de druk van het koelmiddel R410A ongeveer 1,6 van het
koelmiddel R22 is. Naast het gebruik van dit nieuw koelmiddel, werd ook de machineolie aangepast. Daarom moet u er tijdens de installatiewerken op letten
dat er geen water, stof, achtergebleven koelmiddel of machineolie in de koelcyclus kan belanden van een airconditioner die met het nieuw koelmiddel werkt.
Om te voorkomen dat het koelmiddel en de machineolie gemengd zouden worden, heeft het verbindingsstuk voor de vulling van het apparaat een andere
grootte dan het verbindingsstuk voor de vulling met het vroegere koelmiddel, en er moet ook gereedschap van een andere grootte gebruikt worden. Om de
leidingen te verbinden moet u nieuwe en propere leidingmaterialen gebruiken, die tegen hoge druk bestand zijn en die speciaal ontworpen zijn voor R410A
en moet u er zeker van zijn dat er geen water of stof kan binnendringen. Bovendien mag u nooit bestaande leidingen gebruiken, omdat het zou kunnen dat ze
niet tegen de hogere druk bestand zijn, en ook omdat er onzuiverheden zouden kunnen inzitten.
Installatie van een nieuw airconditionerkoelmiddel
RAPPORTERINGSPLICHT TEGENOVER LOKALE STROOMLEVERANCIER
Rapporteer de installatie van dit toestel aan de lokale stroomleverancier alvorens het te installeren. Bij problemen of wanneer de installatie niet wordt
aanvaard, kan de maatschappij tegenmaatregelen treffen.
Opmerking bij EMC Richtlijn 89/336/EEC
Om geknipper te voorkomen tijdens het starten van de compressor (technisch proces), dienen de volgende installatievoorwaarden te worden gerespecteerd.
1. De airconditioning dient te worden aangesloten op het hoofdstroomnet. Het net dient een bepaalde impedantie te hebben.
De vereiste impedantie wordt normaal behaald bij 32A. De zekering van de airconditioning mag max. 16A sterk zijn!
2. Het toestel mag niet samen met andere apparatuur zijn aangesloten op het stroomnet.
3. Raadpleeg uw stroomleverancier voor meer informatie en of de beperking geldt voor toestellen zoals wasmachines, airconditioners of elektrische ovens.
4. Meer details omtrent de voeding van de airconditioning vindt u op het kenplaatje.
GEVAAR
• DIT TOESTEL MAG ALLEEN WORDEN GEBRUIKT DOOR BEVOEGDE PERSONEN.
• ZET DE STROOM AF ALVORENS ELEKTRISCHE WERKZAAMHEDEN TE VERRICHTEN. ZORG ERVOOR DAT ALLE VOEDINGSSCHAKELAARS AF
STAAN. INDIEN DAT NIET HET GEVAL IS, BESTAAT ER ELEKTROCUTIEGEVAAR.
• SLUIT HET NETSNOER CORRECT AAN. INDIEN HET NETSNOER VERKEERD IS AANGESLOTEN, KUNNEN ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WORDEN BESCHADIGD.
• CONTROLEER OF DE AARDINGSDRAAD NIET STUK OF LOS IS VOOR HET INSTALLEREN.
• INSTALLEER HET TOESTEL NIET OP PLAATSEN MET EEN STERKE CONCENTRATIE VAN ONTVLAMBARE GASSEN OF GASDAMPEN.
INDIEN U DAT TOCH DOET, BESTAAT ER BRAND- OF EXPLOSIEGEVAAR.
• OM TE VOORKOMEN DAT DE BINNENMODULE OVERVERHIT RAAKT EN BRAND VEROORZAAKT, MOET HET TOESTEL UIT DE BUURT (MEER
DAN 2 M) VAN WARMTEBRONNEN ZOALS RADIATOREN, VERWARMINGSTOESTELLEN, OVENS, FORNUIZEN, ENZ. WORDEN GEPLAATST.
• WANNEER U DE AIRCONDITIONING NAAR EEN ANDERE RUIMTE VERPLAATST, MAG HET VOORGESCHREVEN KOELMIDDEL
(R410A) NIET MET ANDERE GASVORMIGE STOFFEN IN DE KOELCYCLUS TERECHTKOMEN. INDIEN ER LUCHT OF EEN ANDER GAS MET HET
KOELMIDDEL WORDT VERMENGD, LOOPT DE GASDRUK IN DE KOELCYCLUS ABNORMAAL HOOG OP WAARDOOR LEIDINGEN KUNNEN
SPRINGEN EN VERWONDINGEN VEROORZAKEN.
• INDIEN ER TIJDENS HET INSTALLEREN KOELGAS LEKT, MOET DE RUIMTE METEEN WORDEN VERLUCHT. WANNEER KOELGAS WORDT
VERWARMD DOOR BRAND OF DERGELIJKE, KOMEN ER GIFTIGE GASSEN VRIJ.
WAARSCHUWING
• Modificeer het toestel nooit door beveiligingen te verwijderen noch veiligheidsschakelaars te omzeilen.
• Installeer het toestel niet op een plaats die het gewicht van het toestel niet kan dragen.
Een vallend toestel kan verwondingen of schade veroorzaken.
• Bevestig een goedgekeurde stekker aan het netsnoer alvorens elektrische werkzaamheden te verrichten.
Zorg er ook voor dat het toestel correct is geaard.
• Het toestel dient te worden geïnstalleerd conform de nationale voorschriften.
Installeer geen beschadigd toestel. Neem contact op met Carrier.
OPGELET
• Indien het toestel voor het installeren bloot wordt gesteld aan water of ander vocht, ontstaat er elektrocutiegevaar.
Sla het niet op in een vochtige kelder en stel het evenmin bloot aan regen noch water.
• Controleer het toestel na het uitpakken zorgvuldig op mogelijke schade.
• Installeer het toestel niet op een plaats waar het blootstaat aan trillingen. Installeer het toestel niet op een plaats waar het veel lawaai maakt of waar het
lawaai en de afgevoerde lucht buren kunnen storen.
• Let op bij het behandelen van onderdelen met scherpe randen om verwondingen te vermijden.
• Lees deze installatiehandleiding aandachtig alvorens het toestel te installeren. Deze handleiding bevat belangrijke instructies voor een correcte installatie.
1
NL
NEDERLANDS
600 mm
90 mm
125 mm
115 mm
32,5 mm
73 mm
102 mm
310 mm
7 mm
3
0
500 mm
97 mm
60 mm
275 mm
Isoleer de koelmiddelleidingen
apart, niet samen.
6 mm dik, hittebestendig
polyethyleenschuim
INSTALLATIESCHEMA VOOR BINNEN- EN BUITENMODULES
Voor de leidingen achteraan
links en links
Plaats het kussen tussen
binnenmodule en muur, en
kantel de binnenmodule om de
bediening te vergemakkelijken.
• Bevestig de buitenmodule met behulp van bouten en moeren wanneer ze
blootstaat aan krachtige wind.
• Gebruik ankerbouten en –moeren van ∅8 mm of ∅10 mm.
• Om het dooiwater af te tappen, bevestigt u de aftapnippel 9 en de waterdichte
dop ! op de bodemplaat alvorens die te installeren.
Bevestigingsboutposities buitenmodule
Afvoer
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
38VYX025
Luchtinlaat
38VYX035, 38VYX045
Optionele Onderdelen
Muur
Onderdeelnaam
Koelleiding
Vloeistofzijde: ∅6,35 mm
Gaszijde : ∅9,52 mm
(42HQV025,
42HQV035)
: ∅12,70 mm
(42HQV045)
Leidingisolatiemateriaal
(polyethyleenschuim, 6 mm dik)
Kit, PVC-band
Aantal
Één
elk
1
Één
elk
Onderdeelcode
A
B
C
Luchtuitlaat
Afvoer
2
Leiding
Luchtfilter
H
aa
k
je
Haakje
(B
e
v
e
s
tig
en
o
p
h
e
t v
o
o
rp
a
n
e
e
l.)
65 mm of meer
170 mm
of meer
100 m
m of m
eer
600 mm of meer
B mm of meer
6
0
0
m
m
o
f
m
e
e
r
A mm of meer
1 Installatieplaat
Zadel
Afvoerverlengslang
(Niet beschikbaar,
aangeleverd door de
installateur)
1
7
0
m
m
o
f m
e
e
r
Vinyltape
Aanbrengen na het
verrichten van een
afvoertest.
5 Filter
6 Filter
2 Draadloze afstandsbediening
4 Afstandsbedieningshouder
8 Platte
houtschroef
38VYX025
38VYX035,
38VYX045
A 400 mm 600 mm
B 45 mm 100 mm
Opmerking :
• Detail accessoires en
installatieonderdelen: zie Overzicht
accessoires.
3 Batterijen
De hulpleiding kan links,
achteraan links, achteraan rechts,
rechts, onderaan rechts of
onderaan links.
Achteraan
links
links
Onderaan links
Rechts
Achteraan
rechts
Onderaan
rechts
Laat de afvoerslang niet slap
worden.
Zorg ervoor dat de afvoerslang
afloopt.
Snij de leiding
lichtjes schuin af.
NL
Wanneer de montageplaat rechtstreeks op de muur
wordt bevestigd
1.Maak de montageplaat stevig vast aan de muur door ze bovenaan en
onderaan vast te schroeven en er vervolgens de binnenmodule aan
vast te haken.
2.Als u de montageplaat met behulp van ankerbouten op een betonnen
muur wilt bevestigen, gebruikt u de hiervoor bestemde gaten (zie
onderstaande afbeelding).
3. Bevestig de montageplaat horizontaal in de muur.
OPGELET
Indien het toestel niet stevig wordt bevestigd, kan het vallen en
verwondingen of schade veroorzaken.
• Boor gaten met een diameter van 5 mm in muren van steen, beton en
dergelijke.
• Breng clipankers aan voor bevestigingsschroeven 7.
Uitsteek 15 mm
of minder
7 Bevestigingsschroef
∅4 x 25
ss
ss
s
Clipanker
(lokale onderdelen)
Gat van 5 mm diam.
Ankerbout
OPGELET
Maak bij het bevestigen van de montageplaat met een
bevestigingsschroef geen gebruik van een ankerboutgat. Indien u dat
toch doet, kan het toestel vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
OPMERKING
• Maak de vier hoeken en de onderkant van de montageplaat vast met
4 tot 6 bevestigingsschroeven.
Installatieplaat
(Hou deze horizontaal.)
1
Installatieplaat
Binnenmodule
Leidinggat
Leidinggat
Haakje
Haakje
2 m ofs meer van de vloer
Haakje
Verankeringsboutopeningen
5 m
5
m
45°
4
5
°
7
5
°
* 7 m
7 m
BINNENMODULE
Installatieplaats
• Een plaats met voldoende ruimte rond de binnenmodule, zoals
aangegeven in de afbeelding.
• Een plaats waar de luchtinlaat en –uitlaat niet wordt gehinderd.
• Een plaats waar de leiding makkelijk aan de buitenmodule kan worden
bevestigd.
• Een plaats waar het voorpaneel kan worden geopend.
• De binnenmodule moet zo zijn geïnstalleerd dat de bovenkant
minstens 2 m hoog zit. Plaats niets bovenop de binnenmodule.
OPGELET
• Directe zonnestraling op de draadloze ontvanger van de
binnenmodule moet worden vermeden.
• De microprocessor in de binnenmodule mag zich niet te dicht bij
RF ruisbronnen bevinden.
(Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer details.)
(Bovenaanzicht)
* : Axiale afstand
Ontvangstbereik
Ontvangstbereik
Afstandsbediening
Binnenmodule
Afstandsbediening
(Zijaanzicht)
Afstandsbediening
• Een plaats waar geen obstakels zoals bijvoorbeeld een gordijn het
signaal afkomstig van de binnenmodule kunnen hinderen.
• Leg de afstandsbediening niet op een plaats waar ze is blootgesteld
aan directe zonnestraling of dicht bij een warmtebron zoals
bijvoorbeeld een kachel.
• Hou de afstandsbediening minstens 1 m uit de buurt van een TV-
toestel of stereo installatie. (Dat is nodig om te voorkomen dat beeld
en/of geluid wordt gestoord.)
• De plaats van de afstandsbediening dient te worden bepaald zoals
hieronder afgebeeld.
Gat boren
Bij het installeren van koelleidingen aan de achterkant
Het midden van het leidinggat
zit boven het pijltje.
Gat Boren en Montageplaat
Bevestigen
OPMERKING
• Bij het boren in een muur die metalen latten, roosters of platen bevat,
moet u gebruik maken van een los verkrijgbare opzetring.
1.Nadat u de positie van het leidinggat op de montageplaat (A) hebt
bepaald, boort u het leidinggat (∅65 mm) lichtjes schuin omlaag naar
de buitenkant toe.
Montageplaat bevestigen
65 mm
100 mm
Leidinggat
Binnenmodule
62
85
82,5
170
Schroefdraad
Gewicht
7 Bevestigingsschroef
3
NL
Elektriciteit
1.De netspanning moet overeenstemmen met de nominale spanning
van de air conditioner.
2.Sluit alleen de air conditioner aan op het stopcontact.
OPGELET
• Dit toestel kan op de volgende twee manieren worden aangesloten
op het stroomnet.
(1) Aansluiting op vast bedrading:
Een schakelaar of stroomonderbreker die alle polen isoleert
en met een contactafstand van minstens 3 mm moet in de
vaste bedrading zijn geïntegreerd. Er dienen goedgekeurde
stroomonderbrekers of schakelaars te worden gebruikt.
(2) Aansluiting met een stekker:
Bevestig een stekker op het netsnoer en steek die in een
stopcontact. Netsnoer en stekker dienen te zijn goedgekeurd.
OPMERKING
• Draadtype : Meer dan H07RN-F of 245 IEC66
Verbindingskabel aansluiten
De verbindingskabel kan worden aangesloten zonder het
voorpaneel te verwijderen.
1.Verwijder het luchtinlaatrooster.
Open het luchtinlaatrooster naar boven en trek het naar u toe.
2.Verwijder het klemmendeksel en de snoerklem.
3.Steek de verbindingskabel (volgens de lokale snoeren) in het
leidinggat in de muur.
4.Trek de verbindingskabel door de gleuf in het achterpaneel zodat hij
vooraan ongeveer 15 cm uitsteekt.
5.Steek de verbindingskabel volledig in het klemmenblok en maak hem
stevig vast met schroeven.
6.Vastzetmoment : 1,2 N·m (0,12 kgf·m)
7.Maak de verbindingskabel vast met de snoerklem.
8.Bevestig het klemmendeksel, de achterplaatbus en het
luchtinlaatrooster op de binnenmodule.
OPGELET
• Raadpleeg het bedradingsschema op de binnenkant van het
voorpaneel.
• Controleer de lokale bedrading en eventuele instructies of
beperkingen inzake bedrading.
OPMERKING
• Gebruik alleen snoerdraad.
• Draadtype : H07RN-F of meer
Luchtinlaatrooster op de binnenmodule plaatsen
• Ga bij het bevestigen van het luchtinlaatrooster tewerk in omgekeerde
volgorde van het verwijderen.
OPMERKING
• De bedrading dient een voldoende hoge capaciteit te hebben.
Bedrading
4
Striplengte verbindingskabel
1
2
3
1
3
2
Klemmendeksel
Schroef
Snoerklem
Verbindingskabel
Schroef
Aardingsdraad
Schroef
Klemmenblok
10 mm
10 mm
50 mm
110 mm
ongeveer 15 cm
Aardingsdraad
Verbindingskabel
NL
Leidingen en Afvoerslang Installeren
Leidingen en afvoerslang aanpassen
* Dauw kan de werking van de machine verstoren, zodat beide
verbindingsleidingen moeten worden geïsoleerd. (Gebruik
polyethyleenschuim als isolatiemateriaal.)
1. Ponswerk gleuf in voorpaneel
Snij de gleuf links of rechts van het voorpaneel uit voor de linker of
rechter aansluiting en de gleuf onderaan links of rechts van het
voorpaneel uit voor de linker of rechter aansluiting met behulp van een
tang.
2. Afvoerslang vervangen
Voor aansluiting links, onderaan links en achteraan links moeten de
afvoerslang en –dop worden vervangen.
Afvoerdop verwijderen
Grijp de afvoerdop vast met een fijne tang en trek hem uit.
Afvoerslang installeren
Steek de afvoerslangkoppeling goed in tot u de isolatie raakt.
Afvoerdop aanbrengen
1) Steek een zeskantsleutel (4 mm) in een centrale kop.
2) Steek de afvoerdop goed in.
OPGELET
Breng de afvoerverlengslang en de afvoerdop degelijk aan; anders
kunnen er waterlekken ontstaan.
Warmte-isolator
Afvoerslang
Gebruik geen smeerolie (olie voor
koelinstallatie) wanneer u de afvoerdop
inbrengt. Het gebruik ervan veroorzaakt
schade en de stop zal beginnen lekken.
Gebruik een
zeskantsleutel (4 mm).
Geen opening
Achteraan rechts
Achteraan links
Ponswerk gleuf in
voorpaneel
Afvoerslang
vervangen
Leiding klaarmaken
Onderaan links
Links
Onderaan rechts
Rechts
4 mm
8
0
270 mm
170 mm
43 mm
Bij rechts of links onderaan
• Rits de groeven in het voorpaneel
door met een mes of pen en knip
ze door met een tang of
dergelijke.
Groef
Bij leidingen rechts of links
• Rits de groeven in het voorpaneel
door met een mes of pen en knip
ze door met een tang of
dergelijke.
Groef
Linkse aansluiting
Buig de verbindingsleiding zodat ze maximum 43 mm boven de muur zit.
Indien de verbindingsleiding meer dan 43 mm boven de muur zit, kan de
binnenmodule niet stabiel op de muur zitten. Gebruik een
veerbuigtoestel zodat u de leiding niet plet.
Buig de verbindingsleiding met een straal van 30 mm.
De leiding aansluiten nadat het toestel is geïnstalleerd (afbeelding)
OPGELET
• Omwikkel de hulpleidingen (twee) en de verbindingskabel stevig
met tape. Bij leidingen links en links achteraan, omwikkelt u alleen
de hulpleidingen (twee) met tape.
• Plaats leidingen zorgvuldig zodat ze niet uit de rugplaat van de
binnenmodule steken.
• Sluit hulpleidingen en verbindingsleidingen zorgvuldig op elkaar
aan en snij de isolatietape rond de verbindingsleiding af om te
voorkomen dat de verbinding dubbel is omwikkeld, en verzegel de
verbinding met vinyltape e.d.
• Dauw kan de werking van de machine verstoren, zodat beide
verbindingsleidingen moeten worden geïsoleerd. (Gebruik
polyethyleenschuim als isolatiemateriaal.)
• Let op dat u de leiding bij het buigen niet verplettert.
Hulpleidingen
Binnenmodule
Verbindingskabel
(Voorkant opruiming)
Vloeistofzijde
Buitenkant binnenmodule
Gebruik de handgreep van een schroevendraaier e.d.
Installatieplaat
Gaszijde
OPMERKING
Indien de leiding niet goed is gebogen kan de binnenmodule niet stevig
op de muur zitten.
Steek de verbindingsleiding door de het leidinggat, sluit de leiding aan
op de hulpleidingen en omwikkel ze met tape.
R 30 mm (Gebruik polisine (polyethyleenkern)
of dergelijke voor het buigen van de leiding.)
5
NL
1
2
Binnenmodule Bevestigen
1.Voer de leiding door de opening in de muur en haak de binnenmodule
vast aan de haken bovenaan de montageplaat.
2.Zwenk de binnenmodule naar rechts en naar links om na te gaan of
ze stevig op de montageplaat zit.
3.Druk de binnenmodule tegen de muur en haak ze vast onderaan de
montageplaat. Trek de binnenmodule naar u toe om te controleren of
ze goed is vastgehaakt aan de montageplaat.
• Om de binnenmodule los te maken van de montageplaat, trekt u ze
naar u toe terwijl u de onderkant op de aangegeven punten omhoog
duwt.
Drukken
(loshaken)
DrukkenDrukken
Haakje
1 Installatieplaat
Hier vasthaken.
Afvoer
1.Zorg ervoor dat de afvoerslang afloopt.
OPMERKING
• Het gat moet lichtjes schuin omlaag naar buiten toe zijn geboord.
2.Giet water in het afvoercarter en controleer of het water wordt
afgevoerd.
3.Wanneer u de afvoerverlengslang aansluit, moet u de verbinding
afschermen met een stuk leiding.
50 mm
of meer
Steek het uiteinde
van de afvoerslang
niet in water.
Plaats het uiteinde
van de afvoerslang
niet in het
afvoerkanaal.
Laat de
afvoerslang
niet golven.
Zorg ervoor dat
de afvoerslang
niet oploopt.
Afvoerverlengslang
Binnenshuis
Afvoerslang
Leiding
Muur
Afvoergeleider
OPGELET
Plaats de afvoerleiding zo dat de afvoer niet wordt belemmerd.
Een verkeerde afvoer kan resulteren in condensvorming.
Deze air conditioner is uitgerust
om condensvocht dat achteraan
op de binnenmodule wordt
gevormd op te vangen en naar
het afvoercarter te leiden.
Plaats het netsnoer en andere
onderdelen dan ook niet boven
de afvoergeleider.
Ruimte voor
leidingen
BUITENMODULE
Installatieplaats
• Een plaats met voldoende ruimte rond de binnenmodule, zoals
aangegeven in de afbeelding.
• Een plaats die het gewicht van de buitenmodule kan dragen en geen
lawaai noch trillingen versterkt.
• Een plaats waar het lawaai en de afvoerlucht de buren niet stoort.
• Een plaats die niet is blootgesteld aan krachtige wind.
• Een plaats waar geen ontvlambare gassen lekken.
• Een plaats waar het toestel de doorgang niet belemmert.
• Wanneer de buitenmodule verhoogd dient te worden geïnstalleerd,
moeten de voetjes worden verankerd.
• De maximaal toegelaten lengte van de verbindingsleiding is 10 m voor
de 38VYX025 en 15 m voor de 38VYX035, 38VYX045.
• De maximale hoogte is 8 m voor de 38VYX025 en 10 m voor de
38VYX035, 38VYX045.
• Een plaats waar het afvoerwater geen problemen geeft.
OPGELET
1.Installeer de buitenmodule zo dat de luchtafvoer niet wordt
belemmerd.
2.Wanneer de buitenmodule wordt geünstalleerd op een plaats die
steeds is blootgesteld aan krachtige wind, zoals bijvoorbeeld aan
de kust of op een hoge verdieping, moet de normale
ventilatorwerking worden beveiligd met een kanaal of windscherm.
3.Installeer het toestel op winderige plaatsen zo dat er geen wind in
kan blazen.
4.Installatie op de volgende plaatsen kan problemen geven.
Installeer het toestel niet op de volgende plaatsen.
• Een plaats die is bevuild met machineolie.
• Een zoute omgeving zoals bijvoorbeeld de kust.
• Een plaats met een hoge zwavelgasconcentratie.
• Een plaats waar hoogfrequente golven worden gegenereerd,
bijvoorbeeld door audio-apparatuur, lasapparatuur en medische
uitrusting.
Krachtige
wind
6
NL
Koelleidingsaansluiting
Buitendiam. Gereedschap Vroeger gebruikt
koperleiding gebruikt voor R410A gereedschap
6,35 0 tot 0,5 1,0 tot 1,5
9,52 0 tot 0,5 1,0 tot 1,5
12,70 0 tot 0,5 1,0 tot 1,5
Brits (vleugelmoer)
Schuin Ruw Boog
90
Mal Leiding
Verbinden
Breng het midden van de verbindingsleidingen tegenover elkaar en draai
de opruimmoer zover mogelijk aan met de hand. Draai de moer dan
verder aan met een sleutel en een momentsleutel zoals de afbeelding
laat zien.
OPGELET
Oefen niet teveel kracht uit. Indien u dat toch doet, kan de moer
breken.
Buitendiam. koperleiding R410A
6,35 1,5 tot 2,0
9,52 1,5 tot 2,0
12,70 2,0 tot 2,5
A
• Vastzetmoment van de opruimleidingsverbindingen
De werkingsdruk van de R410A is
hoger dan die van de R22 (ongeveer
1,6 keer). Het is dan ook noodzakelijk
de opruimleidingsverbindingen (die
de binnenmodule en de buitenmodule
verbinden) goed vast te maken tot
aan het voorgestelde vastzetmoment.
Slechte aansluitingen kunnen niet
alleen leiden tot een gaslek, maar
kunnen ook schade veroorzaken aan
de koelcyclus.
(Eenheid : N·m)
Buitendiam. koperleiding Vastzetmoment
∅6,35 mm 16 tot 18 (1,6 tot 1,8 kgf·m)
∅9,52 mm 30 tot 42 (3,0 tot 4,2 kgf·m)
∅12,70 mm 50 tot 62 (5,0 tot 6,2 kgf·m)
Vastzetten met een sleutel. Vastzetten met een momentsleutel.
Opruiming aan de kant
van de binnenmodule
Opruiming aan de kant
van de buitenmodule
Gestanste lijn
OpruimmoerHalfverbinding
Kant met inwendige
schroefdraad
Kant met uitwendige
schroefdraad
OPGELET
• HOU BIJ HET WERKEN AAN LEIDINGEN REKENING MET DE
VOLGENDE 4 BELANGRIJKE PUNTEN.
(1) Verwijder stof en vocht uit de leidingen.
(2) Bevestig leidingen stevig aan de module.
(3) Verwijder de lucht uit de aangesloten leidingen met een
VACUUMPOMP.
(4) Controleer de verbindingen op gaslekken.
Afvoeren
Nadat de leiding is aangesloten op de binnenmodule, kan het systeem
worden ontlucht.
ONTLUCHTEN
Ontlucht de verbindingsleidingen en de binnenmodule met behulp van
een vacuümpomp. Gebruik het koelmiddel in de buitenmodule niet.
Raadpleeg de handleiding van de vacuümpomp voor meer details.
Gebruik van een vacuümpomp
Gebruik een vacuümpomp met retourbeveiliging zodat de olie in de
pomp niet terug in de leidingen van de airconditioning kan lopen
wanneer de pomp stopt.
(Als olie van in de vacuümpomp in de airconditioning – die met R410A
werkt – geraakt, dan kan dit een slechte werking van de koelcyclus
veroorzaken.)
1.Sluit de vulleiding van de collectorklep aan op de onderhoudspoort
van de klep aan de gaszijde.
2.Sluit de vulslang aan
op de poort van de vacuümpomp.
3.Open de handle aan de lagedrukzijde van de collectorklep volledig.
4.Schakel de vacuümpomp aan om het ontluchten te starten. Ontlucht
gedurende ongeveer 15 minuten bij een leiding van 20 meter lang.
(15 minuten voor 20 meter) (op basis van een pompvermogen van 27
liter per minuut) Controleer dan of de compoundmanometer –101 kPa
(–76 cmHg) aangeeft.
5.Sluit de handle aan de lagedrukzijde van de collectorklep volledig.
6. Open de klepsteel van de stapelkleppen volledig (gas- en
vloeistofzijde).
7. Maak de vulslang los van de onderhoudspoort.
8. Draai de doppen op de stapelkleppen goed vast.
Opruimen
Leidingen vormen
1.Hoe leidingen vormen
Vorm de leidingen langs de
ingestanste lijn op de
buitenmodule.
2.Hoe leidingen positioneren
Plaats de uiteinden van de
leidingen op 85 mm van de
gestanste lijn.
1.Snij de leiding af met een buissnijder.
2.Steek een opruimmoer in de leiding en ruim de leiding op.
• Opruimuitsteekmarge : A (Eenheid : mm)
Vast (type koppeling)
Manometer
Collectorklep
–101 kPa
(–76 cmHg)
Kraan Lo
Compoundmanometer
Kraan Hi (volledig
gesloten houden)
Vulslang (enkel
voor R410A)
Vulslang (enkel
voor R410A)
Onderhoudspoort (Klepkern (Stelpen))
Stapelklep aan vloeistofzijde
Stapelklep aan gaszijde
Vacuümpomp
Verbindingsleiding
vacuümpompadapter
voor retourbeveiliging
(enkel voor R410A)
7
NL
4 m
m
Zeskantsleutel
vereist.
Voorzorgen bij het omgaan met stapelkleppen
• Open de klepsteel volledig maar niet voorbij de aanslag.
• Zet de klepsteeldop goed vast met het onderstaande moment:
Bedrading
1.Haal de kraandop van de buiteneenheid.
2.Sluit de verbindingskabel aan op het klemmenblok van de binnen- en
buitenmodule zoals de cijfers aangeven.
3.Maak bij het aansluiten van de verbindingskabel op de buitenmodule
een lus zoals afgebeeld in het installatieschema van de binnen- en
buitenmodule, om te voorkomen dat er water in de buitenmodule
terechtkomt.
4.Isoleer ongebruikte kabels (geleiders) van water die in de
buitenmodule terecht mocht komen. Zorg ervoor dat ze niet in contact
komen met elektrische of metalen onderdelen.
Striplengte verbindingskabel
OPGELET
• Bij een foutieve elektrische aansluiting kunnen sommige
onderdelen worden beschadigd.
• Zorg ervoor dat u voldoet aan de plaatselijke voorschriften met
betrekking tot de bekabeling tussen binnen- en buitenmodule
(kabelmaat en bedradingsmethode, enz.).
• Elke draad moet goed zijn aangesloten.
• Voor de voeding van deze airconditioner moet de installatiezekering
(25A) worden gebruikt.
•
Een verkeerde of onvolledige bedrading veroorzaakt brand of rook.
• Sluit alleen de air conditioner aan op het stopcontact.
• Dit toestel kan worden aangesloten op een stopcontact.
Aansluiting op vaste bedrading: de vaste bedrading moet zijn
voorzien van een schakelaar die alle polen bedient en met een
contactscheiding van minstens 3 mm.
OPMERKING : Verbindingskabel
• Draadtype : Meer dan H07RN-F of 245 IEC66
Gaszijde 50 tot 62 N·m
(∅12,70 mm) (5,0 tot 6,2 kgf·m)
Gaszijde 30 tot 42 N·m
(∅9,52 mm) (3,0 tot 4,2 kgf·m)
Vloeistofzijde 16 tot 18 N·m
(∅6,35 mm) (1,6 tot 1,8 kgf·m)
Onderhoudspoort
9 tot 10 N·m
(0,9 tot 1,0 kgf·m)
Gaslektest
• Controleer de opruimmoerverbindingen op gaslekken met behulp van
een gaslekdetector of zeepsop.
OVERIGE
Automatisch Herstarten instellen
• Hou de TEMPORARY knop ongeveer 3 seconden lang ingedrukt. Na
3 seconden weerklinken er drie korte pieptonen om aan te geven dat
Automatisch Herstarten is geselecteerd.
• Om Automatisch Herstarten af te zetten, gaat u tewerk zoals
beschreven onder Automatische Herstart in de gebruikershandleiding.
Automatische Herstart Instellen
Dit toestel is zo ontworpen dat het na een stroomuitval automatisch kan
herstarten in dezelfde stand als voor de stroomuitval.
Informatie
Dit product wordt geleverd met de Automatisch Herstarten-functie
uitgeschakeld. Schakel ze desgewenst aan.
Testwerking
Om de TEST RUN (COOL) mode te activeren, houdt u de TEMPORARY
10 seconden ingedrukt. (Er weerklinkt een korte pieptoon.)
TEMPORARY knop
Controleer de plaatsen voor
de buitenmodule.
10
10
10
10
30 30
40 40
L
N
1
2
3
Netsnoer
Klemmenblok
Verbindingskabel
Model 42HQV025 42HQV035, 42HQV045
Voeding 50/60Hz, 220 – 240 V enkelfazig
Maximum stroomsterkte 8A 11A
Stekker & zekering 25A
Netsnoer H07RN-F of 245 IEC66 (1,5 mm
2
of meer)
Aar dingsdraad
Verbindingskabel
Aardingsdraad
Netsnoer
Controleer de plaatsen
voor de binnenmodule.
Klep afdekkap
Deksel schakelkast
8

Documenttranscriptie

VEILIGHEIDSVOORZORGEN Voor algemeen gebruik Netsnoeren voor buitengebruik moeten minstens van het flexibele type met polychloropreenmantel (ontwerp H07RN-F) of van het type 245 IEC66 zijn (1,5 mm2 of meer). (Dient te worden geïnstalleerd conform de nationale voorschriften.) OPGELET Installatie van een nieuw airconditionerkoelmiddel • IN DEZE AIRCONDITIONING WERD HET NIEUW OZONVRIENDELIJK HFC KOELMIDDEL (R410A) GEBRUIKT. Het koelmiddel R410A is heel gevoelig voor onzuiverheden zoals water, oxidatie en oliën, omdat de druk van het koelmiddel R410A ongeveer 1,6 van het koelmiddel R22 is. Naast het gebruik van dit nieuw koelmiddel, werd ook de machineolie aangepast. Daarom moet u er tijdens de installatiewerken op letten dat er geen water, stof, achtergebleven koelmiddel of machineolie in de koelcyclus kan belanden van een airconditioner die met het nieuw koelmiddel werkt. Om te voorkomen dat het koelmiddel en de machineolie gemengd zouden worden, heeft het verbindingsstuk voor de vulling van het apparaat een andere grootte dan het verbindingsstuk voor de vulling met het vroegere koelmiddel, en er moet ook gereedschap van een andere grootte gebruikt worden. Om de leidingen te verbinden moet u nieuwe en propere leidingmaterialen gebruiken, die tegen hoge druk bestand zijn en die speciaal ontworpen zijn voor R410A en moet u er zeker van zijn dat er geen water of stof kan binnendringen. Bovendien mag u nooit bestaande leidingen gebruiken, omdat het zou kunnen dat ze niet tegen de hogere druk bestand zijn, en ook omdat er onzuiverheden zouden kunnen inzitten. Het toestel loskoppelen van het stroomnet OPGELET Dit toestel moet op het stroomnet zijn aangesloten met behulp van een stroomonderbreker of een schakelaar met een contactafstand van minstens 3 mm in alle polen. Voor de voeding van deze airconditioner moet de installatiezekering (25A) worden gebruikt. GEVAAR • DIT TOESTEL MAG ALLEEN WORDEN GEBRUIKT DOOR BEVOEGDE PERSONEN. • ZET DE STROOM AF ALVORENS ELEKTRISCHE WERKZAAMHEDEN TE VERRICHTEN. ZORG ERVOOR DAT ALLE VOEDINGSSCHAKELAARS AF STAAN. INDIEN DAT NIET HET GEVAL IS, BESTAAT ER ELEKTROCUTIEGEVAAR. • SLUIT HET NETSNOER CORRECT AAN. INDIEN HET NETSNOER VERKEERD IS AANGESLOTEN, KUNNEN ELEKTRISCHE ONDERDELEN WORDEN BESCHADIGD. • CONTROLEER OF DE AARDINGSDRAAD NIET STUK OF LOS IS VOOR HET INSTALLEREN. • INSTALLEER HET TOESTEL NIET OP PLAATSEN MET EEN STERKE CONCENTRATIE VAN ONTVLAMBARE GASSEN OF GASDAMPEN. INDIEN U DAT TOCH DOET, BESTAAT ER BRAND- OF EXPLOSIEGEVAAR. • OM TE VOORKOMEN DAT DE BINNENMODULE OVERVERHIT RAAKT EN BRAND VEROORZAAKT, MOET HET TOESTEL UIT DE BUURT (MEER DAN 2 M) VAN WARMTEBRONNEN ZOALS RADIATOREN, VERWARMINGSTOESTELLEN, OVENS, FORNUIZEN, ENZ. WORDEN GEPLAATST. • WANNEER U DE AIRCONDITIONING NAAR EEN ANDERE RUIMTE VERPLAATST, MAG HET VOORGESCHREVEN KOELMIDDEL (R410A) NIET MET ANDERE GASVORMIGE STOFFEN IN DE KOELCYCLUS TERECHTKOMEN. INDIEN ER LUCHT OF EEN ANDER GAS MET HET KOELMIDDEL WORDT VERMENGD, LOOPT DE GASDRUK IN DE KOELCYCLUS ABNORMAAL HOOG OP WAARDOOR LEIDINGEN KUNNEN SPRINGEN EN VERWONDINGEN VEROORZAKEN. • INDIEN ER TIJDENS HET INSTALLEREN KOELGAS LEKT, MOET DE RUIMTE METEEN WORDEN VERLUCHT. WANNEER KOELGAS WORDT VERWARMD DOOR BRAND OF DERGELIJKE, KOMEN ER GIFTIGE GASSEN VRIJ. WAARSCHUWING • Modificeer het toestel nooit door beveiligingen te verwijderen noch veiligheidsschakelaars te omzeilen. • Installeer het toestel niet op een plaats die het gewicht van het toestel niet kan dragen. Een vallend toestel kan verwondingen of schade veroorzaken. • Bevestig een goedgekeurde stekker aan het netsnoer alvorens elektrische werkzaamheden te verrichten. Zorg er ook voor dat het toestel correct is geaard. • Het toestel dient te worden geïnstalleerd conform de nationale voorschriften. Installeer geen beschadigd toestel. Neem contact op met Carrier. OPGELET • Indien het toestel voor het installeren bloot wordt gesteld aan water of ander vocht, ontstaat er elektrocutiegevaar. Sla het niet op in een vochtige kelder en stel het evenmin bloot aan regen noch water. • Controleer het toestel na het uitpakken zorgvuldig op mogelijke schade. • Installeer het toestel niet op een plaats waar het blootstaat aan trillingen. Installeer het toestel niet op een plaats waar het veel lawaai maakt of waar het lawaai en de afgevoerde lucht buren kunnen storen. • Let op bij het behandelen van onderdelen met scherpe randen om verwondingen te vermijden. • Lees deze installatiehandleiding aandachtig alvorens het toestel te installeren. Deze handleiding bevat belangrijke instructies voor een correcte installatie. RAPPORTERINGSPLICHT TEGENOVER LOKALE STROOMLEVERANCIER Rapporteer de installatie van dit toestel aan de lokale stroomleverancier alvorens het te installeren. Bij problemen of wanneer de installatie niet wordt aanvaard, kan de maatschappij tegenmaatregelen treffen. Opmerking bij EMC Richtlijn 89/336/EEC Om geknipper te voorkomen tijdens het starten van de compressor (technisch proces), dienen de volgende installatievoorwaarden te worden gerespecteerd. 1. De airconditioning dient te worden aangesloten op het hoofdstroomnet. Het net dient een bepaalde impedantie te hebben. De vereiste impedantie wordt normaal behaald bij 32A. De zekering van de airconditioning mag max. 16A sterk zijn! 2. Het toestel mag niet samen met andere apparatuur zijn aangesloten op het stroomnet. 3. Raadpleeg uw stroomleverancier voor meer informatie en of de beperking geldt voor toestellen zoals wasmachines, airconditioners of elektrische ovens. 4. Meer details omtrent de voeding van de airconditioning vindt u op het kenplaatje. NL 1 mm of m eer Voor de leidingen achteraan links en links Haakje 1 Installatieplaat Haa kje Luc htfi (Be ves tige n 5 Filter NEDERLANDS 170 65 mm of meer INSTALLATIESCHEMA VOOR BINNEN- EN BUITENMODULES Muur 170 mm of m eer Plaats het kussen tussen binnenmodule en muur, en kantel de binnenmodule om de bediening te vergemakkelijken. lter Laat de afvoerslang niet slap worden. op het voo rpa nee l.) Leiding Snij de leiding lichtjes schuin af. 6 Filter Zorg ervoor dat de afvoerslang afloopt. 3 Batterijen 8 Platte De hulpleiding kan links, achteraan links, achteraan rechts, rechts, onderaan rechts of onderaan links. 4 Afstandsbedieningshouder houtschroef Vinyltape Aanbrengen na het verrichten van een afvoertest. 600 mm of meer Rechts 2 Draadloze afstandsbediening 45 mm 100 mm Opmerking : • Detail accessoires en installatieonderdelen: zie Overzicht accessoires. m of m Am m B C Koelleiding Vloeistofzijde : ∅6,35 mm Gaszijde : ∅9,52 mm (42HQV025, 42HQV035) : ∅12,70 mm (42HQV045) Leidingisolatiemateriaal (polyethyleenschuim, 6 mm dik) Kit, PVC-band m of Afvoerverlengslang (Niet beschikbaar, aangeleverd door de installateur) eer 600 mm 6 mm dik, hittebestendig polyethyleenschuim of me er Bevestigingsboutposities buitenmodule Aantal • Bevestig de buitenmodule met behulp van bouten en moeren wanneer ze blootstaat aan krachtige wind. • Gebruik ankerbouten en –moeren van ∅8 mm of ∅10 mm. • Om het dooiwater af te tappen, bevestigt u de aftapnippel 9 en de waterdichte dop ! op de bodemplaat alvorens die te installeren. 115 mm 125 mm 32,5 mm Één elk 500 mm 97 mm 275 mm A Onderdeelnaam Isoleer de koelmiddelleidingen apart, niet samen. eer Optionele Onderdelen Onderdeelcode Zadel Luchtinlaat 1 Luchtinlaat 102 mm B 100 m eer 30 600 mm fm 73 mm 400 mm mo 310 mm A Bm 7 mm 38VYX035, 38VYX045 60 mm 38VYX025 Achteraan rechts links Onderaan Achteraan links rechts Onderaan links Luchtuitlaat 90 mm 600 mm Luchtuitlaat Één elk Afvoer 38VYX025 2 Afvoer 38VYX035, 38VYX045 NL BINNENMODULE Montageplaat bevestigen Installatieplaats • Een plaats met voldoende ruimte rond de binnenmodule, zoals aangegeven in de afbeelding. • Een plaats waar de luchtinlaat en –uitlaat niet wordt gehinderd. • Een plaats waar de leiding makkelijk aan de buitenmodule kan worden bevestigd. • Een plaats waar het voorpaneel kan worden geopend. • De binnenmodule moet zo zijn geïnstalleerd dat de bovenkant minstens 2 m hoog zit. Plaats niets bovenop de binnenmodule. Verankeringsboutopeningen 62 85 Maak bij het bevestigen van de montageplaat met een bevestigingsschroef geen gebruik van een ankerboutgat. Indien u dat toch doet, kan het toestel vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Installatieplaat (Hou deze horizontaal.) *7m Binnenmodule 45° ik re be st ng va nt O Ankerbout Afstandsbediening Ontvangstbereik OPGELET m 45° ° 75 7 Bevestigingsschroef 1. Maak de montageplaat stevig vast aan de muur door ze bovenaan en onderaan vast te schroeven en er vervolgens de binnenmodule aan vast te haken. 2. Als u de montageplaat met behulp van ankerbouten op een betonnen muur wilt bevestigen, gebruikt u de hiervoor bestemde gaten (zie onderstaande afbeelding). 3. Bevestig de montageplaat horizontaal in de muur. 5 m Gewicht Wanneer de montageplaat rechtstreeks op de muur wordt bevestigd (Bovenaanzicht) 5 Leidinggat Schroefdraad Binnenmodule Afstandsbediening Binnenmodule Installatieplaat Haakje Leidinggat • Een plaats waar geen obstakels zoals bijvoorbeeld een gordijn het signaal afkomstig van de binnenmodule kunnen hinderen. • Leg de afstandsbediening niet op een plaats waar ze is blootgesteld aan directe zonnestraling of dicht bij een warmtebron zoals bijvoorbeeld een kachel. • Hou de afstandsbediening minstens 1 m uit de buurt van een TVtoestel of stereo installatie. (Dat is nodig om te voorkomen dat beeld en/of geluid wordt gestoord.) • De plaats van de afstandsbediening dient te worden bepaald zoals hieronder afgebeeld. 7m 1 Haakje • Directe zonnestraling op de draadloze ontvanger van de binnenmodule moet worden vermeden. • De microprocessor in de binnenmodule mag zich niet te dicht bij RF ruisbronnen bevinden. (Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer details.) 2 m ofs meer van de vloer 170 OPGELET (Zijaanzicht) 82,5 Haakje Afstandsbediening * : Axiale afstand Uitsteek 15 mm of minder Gat van 5 mm diam. 7 Bevestigingsschroef Gat Boren en Montageplaat Bevestigen ∅4 x 25 s Clipanker (lokale onderdelen) Gat boren OPGELET Bij het installeren van koelleidingen aan de achterkant Indien het toestel niet stevig wordt bevestigd, kan het vallen en verwondingen of schade veroorzaken. • Boor gaten met een diameter van 5 mm in muren van steen, beton en dergelijke. • Breng clipankers aan voor bevestigingsschroeven 7. Leidinggat OPMERKING • Maak de vier hoeken en de onderkant van de montageplaat vast met 4 tot 6 bevestigingsschroeven. 65 mm Het midden van het leidinggat zit boven het pijltje. 100 mm 1. Nadat u de positie van het leidinggat op de montageplaat (A) hebt bepaald, boort u het leidinggat (∅65 mm) lichtjes schuin omlaag naar de buitenkant toe. OPMERKING • Bij het boren in een muur die metalen latten, roosters of platen bevat, moet u gebruik maken van een los verkrijgbare opzetring. NL 3 Bedrading Elektriciteit 1. De netspanning moet overeenstemmen met de nominale spanning van de air conditioner. 2. Sluit alleen de air conditioner aan op het stopcontact. Verbindingskabel aansluiten De verbindingskabel kan worden aangesloten zonder het voorpaneel te verwijderen. OPMERKING 1. Verwijder het luchtinlaatrooster. Open het luchtinlaatrooster naar boven en trek het naar u toe. 2. Verwijder het klemmendeksel en de snoerklem. 3. Steek de verbindingskabel (volgens de lokale snoeren) in het leidinggat in de muur. 4. Trek de verbindingskabel door de gleuf in het achterpaneel zodat hij vooraan ongeveer 15 cm uitsteekt. 5. Steek de verbindingskabel volledig in het klemmenblok en maak hem stevig vast met schroeven. 6. Vastzetmoment : 1,2 N·m (0,12 kgf·m) 7. Maak de verbindingskabel vast met de snoerklem. 8. Bevestig het klemmendeksel, de achterplaatbus en het luchtinlaatrooster op de binnenmodule. • Draadtype : Meer dan H07RN-F of 245 IEC66 OPGELET • Dit toestel kan op de volgende twee manieren worden aangesloten op het stroomnet. (1) Aansluiting op vast bedrading: Een schakelaar of stroomonderbreker die alle polen isoleert en met een contactafstand van minstens 3 mm moet in de vaste bedrading zijn geïntegreerd. Er dienen goedgekeurde stroomonderbrekers of schakelaars te worden gebruikt. (2) Aansluiting met een stekker: Bevestig een stekker op het netsnoer en steek die in een stopcontact. Netsnoer en stekker dienen te zijn goedgekeurd. OPGELET • Raadpleeg het bedradingsschema op de binnenkant van het voorpaneel. • Controleer de lokale bedrading en eventuele instructies of beperkingen inzake bedrading. OPMERKING • De bedrading dient een voldoende hoge capaciteit te hebben. Snoerklem Klemmenblok Klemmendeksel Schroef 1 2 1 3 2 3 Aardingsdraad Schroef Schroef Verbindingskabel 110 mm Aardingsdraad 10 mm Verbindingskabel ong eve er 1 5 cm 10 mm 50 mm Striplengte verbindingskabel OPMERKING • Gebruik alleen snoerdraad. • Draadtype : H07RN-F of meer Luchtinlaatrooster op de binnenmodule plaatsen • Ga bij het bevestigen van het luchtinlaatrooster tewerk in omgekeerde volgorde van het verwijderen. 4 NL Bij leidingen rechts of links Leidingen en Afvoerslang Installeren • Rits de groeven in het voorpaneel door met een mes of pen en knip ze door met een tang of dergelijke. Leidingen en afvoerslang aanpassen * Dauw kan de werking van de machine verstoren, zodat beide verbindingsleidingen moeten worden geïsoleerd. (Gebruik polyethyleenschuim als isolatiemateriaal.) Groef Achteraan rechts Onderaan rechts Rechts • Rits de groeven in het voorpaneel door met een mes of pen en knip ze door met een tang of dergelijke. Leiding klaarmaken Links Ponswerk gleuf in voorpaneel Onderaan links Afvoerslang vervangen Bij rechts of links onderaan Achteraan links Groef Linkse aansluiting Buig de verbindingsleiding zodat ze maximum 43 mm boven de muur zit. Indien de verbindingsleiding meer dan 43 mm boven de muur zit, kan de binnenmodule niet stabiel op de muur zitten. Gebruik een veerbuigtoestel zodat u de leiding niet plet. 1. Ponswerk gleuf in voorpaneel Snij de gleuf links of rechts van het voorpaneel uit voor de linker of rechter aansluiting en de gleuf onderaan links of rechts van het voorpaneel uit voor de linker of rechter aansluiting met behulp van een tang. Buig de verbindingsleiding met een straal van 30 mm. De leiding aansluiten nadat het toestel is geïnstalleerd (afbeelding) (Voorkant opruiming) 2. Afvoerslang vervangen Voor aansluiting links, onderaan links en achteraan links moeten de afvoerslang en –dop worden vervangen. 270 mm Vloeistofzijde 170 mm Gaszijde Afvoerdop verwijderen Grijp de afvoerdop vast met een fijne tang en trek hem uit. 43 mm Buitenkant binnenmodule R 30 mm (Gebruik polisine (polyethyleenkern) of dergelijke voor het buigen van de leiding.) 80 Afvoerslang installeren Gebruik de handgreep van een schroevendraaier e.d. OPMERKING Steek de afvoerslangkoppeling goed in tot u de isolatie raakt. Indien de leiding niet goed is gebogen kan de binnenmodule niet stevig op de muur zitten. Steek de verbindingsleiding door de het leidinggat, sluit de leiding aan op de hulpleidingen en omwikkel ze met tape. Warmte-isolator OPGELET Afvoerslang • Omwikkel de hulpleidingen (twee) en de verbindingskabel stevig met tape. Bij leidingen links en links achteraan, omwikkelt u alleen de hulpleidingen (twee) met tape. Afvoerdop aanbrengen 1) Steek een zeskantsleutel (4 mm) in een centrale kop. Binnenmodule 4 mm Hulpleidingen Verbindingskabel Installatieplaat 2) Steek de afvoerdop goed in. • Plaats leidingen zorgvuldig zodat ze niet uit de rugplaat van de binnenmodule steken. • Sluit hulpleidingen en verbindingsleidingen zorgvuldig op elkaar aan en snij de isolatietape rond de verbindingsleiding af om te voorkomen dat de verbinding dubbel is omwikkeld, en verzegel de verbinding met vinyltape e.d. • Dauw kan de werking van de machine verstoren, zodat beide verbindingsleidingen moeten worden geïsoleerd. (Gebruik polyethyleenschuim als isolatiemateriaal.) • Let op dat u de leiding bij het buigen niet verplettert. Geen opening Gebruik geen smeerolie (olie voor koelinstallatie) wanneer u de afvoerdop inbrengt. Het gebruik ervan veroorzaakt schade en de stop zal beginnen lekken. Gebruik een zeskantsleutel (4 mm). OPGELET Breng de afvoerverlengslang en de afvoerdop degelijk aan; anders kunnen er waterlekken ontstaan. NL 5 Binnenmodule Bevestigen Afvoer 1. Voer de leiding door de opening in de muur en haak de binnenmodule vast aan de haken bovenaan de montageplaat. 2. Zwenk de binnenmodule naar rechts en naar links om na te gaan of ze stevig op de montageplaat zit. 3. Druk de binnenmodule tegen de muur en haak ze vast onderaan de montageplaat. Trek de binnenmodule naar u toe om te controleren of ze goed is vastgehaakt aan de montageplaat. 1. Zorg ervoor dat de afvoerslang afloopt. OPMERKING • Het gat moet lichtjes schuin omlaag naar buiten toe zijn geboord. Zorg ervoor dat de afvoerslang niet oploopt. Laat de afvoerslang niet golven. Hier vasthaken. 1 1 Installatieplaat 50 mm of meer 2 Haakje Steek het uiteinde van de afvoerslang niet in water. Drukken (loshaken) • Om de binnenmodule los te maken van de montageplaat, trekt u ze naar u toe terwijl u de onderkant op de aangegeven punten omhoog duwt. Plaats het uiteinde van de afvoerslang niet in het afvoerkanaal. 2. Giet water in het afvoercarter en controleer of het water wordt afgevoerd. 3. Wanneer u de afvoerverlengslang aansluit, moet u de verbinding afschermen met een stuk leiding. Leiding Afvoerslang Drukken Drukken Binnenshuis Afvoerverlengslang OPGELET Plaats de afvoerleiding zo dat de afvoer niet wordt belemmerd. Een verkeerde afvoer kan resulteren in condensvorming. Deze air conditioner is uitgerust om condensvocht dat achteraan op de binnenmodule wordt gevormd op te vangen en naar het afvoercarter te leiden. Plaats het netsnoer en andere onderdelen dan ook niet boven de afvoergeleider. Muur Afvoergeleider Ruimte voor leidingen BUITENMODULE Installatieplaats OPGELET • Een plaats met voldoende ruimte rond de binnenmodule, zoals aangegeven in de afbeelding. • Een plaats die het gewicht van de buitenmodule kan dragen en geen lawaai noch trillingen versterkt. • Een plaats waar het lawaai en de afvoerlucht de buren niet stoort. • Een plaats die niet is blootgesteld aan krachtige wind. • Een plaats waar geen ontvlambare gassen lekken. • Een plaats waar het toestel de doorgang niet belemmert. • Wanneer de buitenmodule verhoogd dient te worden geïnstalleerd, moeten de voetjes worden verankerd. • De maximaal toegelaten lengte van de verbindingsleiding is 10 m voor de 38VYX025 en 15 m voor de 38VYX035, 38VYX045. • De maximale hoogte is 8 m voor de 38VYX025 en 10 m voor de 38VYX035, 38VYX045. • Een plaats waar het afvoerwater geen problemen geeft. 1. Installeer de buitenmodule zo dat de luchtafvoer niet wordt belemmerd. 2. Wanneer de buitenmodule wordt geünstalleerd op een plaats die steeds is blootgesteld aan krachtige wind, zoals bijvoorbeeld aan de kust of op een hoge verdieping, moet de normale ventilatorwerking worden beveiligd met een kanaal of windscherm. 3. Installeer het toestel op winderige plaatsen zo dat er geen wind in kan blazen. 4. Installatie op de volgende plaatsen kan problemen geven. Installeer het toestel niet op de volgende plaatsen. • Een plaats die is bevuild met machineolie. • Een zoute omgeving zoals bijvoorbeeld de kust. • Een plaats met een hoge zwavelgasconcentratie. • Een plaats waar hoogfrequente golven worden gegenereerd, bijvoorbeeld door audio-apparatuur, lasapparatuur en medische uitrusting. Krachtige wind 6 NL Koelleidingsaansluiting Afvoeren Nadat de leiding is aangesloten op de binnenmodule, kan het systeem worden ontlucht. Opruimen 1. Snij de leiding af met een buissnijder. Schuin 90 Ruw ONTLUCHTEN Ontlucht de verbindingsleidingen en de binnenmodule met behulp van een vacuümpomp. Gebruik het koelmiddel in de buitenmodule niet. Raadpleeg de handleiding van de vacuümpomp voor meer details. Boog Gebruik van een vacuümpomp 2.Steek een opruimmoer in de leiding en ruim de leiding op. • Opruimuitsteekmarge : A (Eenheid : mm) Gebruik een vacuümpomp met retourbeveiliging zodat de olie in de pomp niet terug in de leidingen van de airconditioning kan lopen wanneer de pomp stopt. (Als olie van in de vacuümpomp in de airconditioning – die met R410A werkt – geraakt, dan kan dit een slechte werking van de koelcyclus veroorzaken.) 1. Sluit de vulleiding van de collectorklep aan op de onderhoudspoort van de klep aan de gaszijde. 2. Sluit de vulslang aan op de poort van de vacuümpomp. 3. Open de handle aan de lagedrukzijde van de collectorklep volledig. 4. Schakel de vacuümpomp aan om het ontluchten te starten. Ontlucht gedurende ongeveer 15 minuten bij een leiding van 20 meter lang. (15 minuten voor 20 meter) (op basis van een pompvermogen van 27 liter per minuut) Controleer dan of de compoundmanometer –101 kPa (–76 cmHg) aangeeft. 5. Sluit de handle aan de lagedrukzijde van de collectorklep volledig. 6. Open de klepsteel van de stapelkleppen volledig (gas- en vloeistofzijde). 7. Maak de vulslang los van de onderhoudspoort. 8. Draai de doppen op de stapelkleppen goed vast. Vast (type koppeling) Buitendiam. koperleiding Gereedschap gebruikt voor R410A Vroeger gebruikt gereedschap 6,35 0 tot 0,5 1,0 tot 1,5 9,52 0 tot 0,5 1,0 tot 1,5 12,70 0 tot 0,5 1,0 tot 1,5 Brits (vleugelmoer) A Mal Buitendiam. koperleiding R410A 6,35 1,5 tot 2,0 9,52 1,5 tot 2,0 12,70 2,0 tot 2,5 Leiding Verbinden Breng het midden van de verbindingsleidingen tegenover elkaar en draai de opruimmoer zover mogelijk aan met de hand. Draai de moer dan verder aan met een sleutel en een momentsleutel zoals de afbeelding laat zien. Halfverbinding Compoundmanometer –101 kPa (–76 cmHg) Opruimmoer Kraan Lo Kant met uitwendige schroefdraad Vastzetten met een sleutel. Vulslang (enkel voor R410A) Kant met inwendige schroefdraad Vastzetten met een momentsleutel. Verbindingsleiding Manometer Collectorklep Kraan Hi (volledig gesloten houden) Vulslang (enkel voor R410A) vacuümpompadapter voor retourbeveiliging (enkel voor R410A) OPGELET Oefen niet teveel kracht uit. Indien u dat toch doet, kan de moer breken. Vacuümpomp Stapelklep aan vloeistofzijde (Eenheid : N·m) Buitendiam. koperleiding Vastzetmoment ∅6,35 mm 16 tot 18 (1,6 tot 1,8 kgf·m) ∅9,52 mm 30 tot 42 (3,0 tot 4,2 kgf·m) ∅12,70 mm 50 tot 62 (5,0 tot 6,2 kgf·m) Stapelklep aan gaszijde Onderhoudspoort (Klepkern (Stelpen)) OPGELET • HOU BIJ HET WERKEN AAN LEIDINGEN REKENING MET DE VOLGENDE 4 BELANGRIJKE PUNTEN. (1) Verwijder stof en vocht uit de leidingen. (2) Bevestig leidingen stevig aan de module. (3) Verwijder de lucht uit de aangesloten leidingen met een VACUUMPOMP. (4) Controleer de verbindingen op gaslekken. • Vastzetmoment van de opruimleidingsverbindingen De werkingsdruk van de R410A is hoger dan die van de R22 (ongeveer Opruiming aan de kant 1,6 keer). Het is dan ook noodzakelijk van de binnenmodule de opruimleidingsverbindingen (die de binnenmodule en de buitenmodule verbinden) goed vast te maken tot aan het voorgestelde vastzetmoment. Slechte aansluitingen kunnen niet alleen leiden tot een gaslek, maar kunnen ook schade veroorzaken aan Opruiming aan de kant de koelcyclus. van de buitenmodule Leidingen vormen 1. Hoe leidingen vormen Vorm de leidingen langs de ingestanste lijn op de buitenmodule. 2. Hoe leidingen positioneren Plaats de uiteinden van de leidingen op 85 mm van de gestanste lijn. NL Gestanste lijn 7 1 2 3 10 L N 10 • Open de klepsteel volledig maar niet voorbij de aanslag. • Zet de klepsteeldop goed vast met het onderstaande moment: 10 10 Voorzorgen bij het omgaan met stapelkleppen 40 30 Gaszijde (∅12,70 mm) 50 tot 62 N·m (5,0 tot 6,2 kgf·m) Gaszijde (∅9,52 mm) 30 tot 42 N·m (3,0 tot 4,2 kgf·m) Vloeistofzijde (∅6,35 mm) 16 tot 18 N·m (1,6 tot 1,8 kgf·m) Onderhoudspoort 9 tot 10 N·m (0,9 tot 1,0 kgf·m) Zeskantsleutel vereist. Aar dingsdraad 4m Aardingsdraad m Verbindingskabel Model Voeding Maximum stroomsterkte Netsnoer 42HQV025 Bedrading Netsnoer 1. Haal de kraandop van de buiteneenheid. 2. Sluit de verbindingskabel aan op het klemmenblok van de binnen- en buitenmodule zoals de cijfers aangeven. 3. Maak bij het aansluiten van de verbindingskabel op de buitenmodule een lus zoals afgebeeld in het installatieschema van de binnen- en buitenmodule, om te voorkomen dat er water in de buitenmodule terechtkomt. 4. Isoleer ongebruikte kabels (geleiders) van water die in de buitenmodule terecht mocht komen. Zorg ervoor dat ze niet in contact komen met elektrische of metalen onderdelen. 42HQV035, 42HQV045 50/60Hz, 220 – 240 V enkelfazig 8A Stekker & zekering 11A 25A H07RN-F of 245 IEC66 (1,5 mm2 of meer) OPGELET • Bij een foutieve elektrische aansluiting kunnen sommige onderdelen worden beschadigd. • Zorg ervoor dat u voldoet aan de plaatselijke voorschriften met betrekking tot de bekabeling tussen binnen- en buitenmodule (kabelmaat en bedradingsmethode, enz.). • Elke draad moet goed zijn aangesloten. • Voor de voeding van deze airconditioner moet de installatiezekering (25A) worden gebruikt. • Een verkeerde of onvolledige bedrading veroorzaakt brand of rook. • Sluit alleen de air conditioner aan op het stopcontact. • Dit toestel kan worden aangesloten op een stopcontact. Aansluiting op vaste bedrading: de vaste bedrading moet zijn voorzien van een schakelaar die alle polen bedient en met een contactscheiding van minstens 3 mm. Striplengte verbindingskabel Klemmenblok OPMERKING Verbindingskabel 40 30 : Verbindingskabel • Draadtype : Meer dan H07RN-F of 245 IEC66 Netsnoer OVERIGE Testwerking Gaslektest Om de TEST RUN (COOL) mode te activeren, houdt u de TEMPORARY 10 seconden ingedrukt. (Er weerklinkt een korte pieptoon.) Controleer de plaatsen voor de binnenmodule. Klep afdekkap Deksel schakelkast TEMPORARY knop Automatische Herstart Instellen Dit toestel is zo ontworpen dat het na een stroomuitval automatisch kan herstarten in dezelfde stand als voor de stroomuitval. Controleer de plaatsen voor de buitenmodule. Informatie • Controleer de opruimmoerverbindingen op gaslekken met behulp van een gaslekdetector of zeepsop. Dit product wordt geleverd met de Automatisch Herstarten-functie uitgeschakeld. Schakel ze desgewenst aan. Automatisch Herstarten instellen • Hou de TEMPORARY knop ongeveer 3 seconden lang ingedrukt. Na 3 seconden weerklinken er drie korte pieptonen om aan te geven dat Automatisch Herstarten is geselecteerd. • Om Automatisch Herstarten af te zetten, gaat u tewerk zoals beschreven onder Automatische Herstart in de gebruikershandleiding. 8 NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101

Coaire Split-type Room Air Conditioner de handleiding

Categorie
Split-systeem airconditioners
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor