Pag. 6 - Code van de handleiding: FA00131-NL ver. 2 02/2016 © CAME S.p.A.
ALGEMENE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE
Controles vooraf
⚠ Voordat u overgaat tot de installatie moet u de volgende
punten controleren:
• controleer of de plaats voor de installatie beveiligd is tegen
stoten, of de bevestigingsoppervlakken stevig genoeg zijn en
of de bevestiging gebeurt met degelijk materiaal (schroeven,
pluggen enz);
• zorg ervoor dat, conform de installatievoorschriften,
het voedingsnet voorzien is van een meerpolige
onderbrekingsschakelaar die beveiliging biedt bij
omstandigheden die gelden voor overspanningscategorie III
(ofwel met een afstand groter dan 3 mm tussen de contacten);
• controleer of de eventuele aansluitingen in de behuizing
(voor het verloop van het beveiligingscircuit) extra geïsoleerd
zijn t.o.v. de andere interne geleidende delen; zorg voor buizen
en goten voor het leggen van de elektrische kabels, zodat deze
laatste beschermd worden tegen mechanische beschadiging.
Kabelsoorten en minimale diktematen
Aansluiting Kabeltype Kabellengte
1 < 10 m
Voeding stuurkast 230 V H05RN-F 2 x 1,5 mm2
Voeding uitrustingen FROR CEI
20-22
CEI EN
50267-2-1
2 x 0,5 mm2
Bedieningen en
beveiligingen 2 x 0,5 mm2
Seriële bus met
communicatiestandaard
RS485
CAT5 1200 m
Als de kabels een andere lengte hebben dan de in de tabel
voorgeschreven lengte, bepaalt u hun doorsnede aan de hand
van de effectieve stroomopname door de aangesloten apparaten
en volgens de voorschriften van de norm CEI EN 60204-1.
INSTALLATIE 🅲
Bevestig de basis van de behuizing met geschikte
bevestigingselementen op een beschermde plek .
⚠ Let erop dat de kaart in de behuizing niet beschadigd raakt.
Boor zorgvuldig in de voorgevormde gaten van Ø 20 ❷. Plaats
de wartels met de ribbelbuizen voor de doorgang van de