Pottinger NOVAALPIN 221 B Handleiding

Type
Handleiding
Handleiding
NL
+ INSTRUCTIES VOOR DE OVERDRACHT VAN MACHINES . . . pagina 3
"Vertaling van de originele handleiding" Nr. 319.NL.80R.0
Schijvenmaaier
NOVAALPIN 301 B/T
(Type PSM 319 : + . . 01001)
NOVAALPIN 261 B/T
(Type PSM 316: + . . 01001)
NOVAALPIN 221 B/T
(Type PSM 315 : + . . 01001)
1500_NL-BLADZIJDE2
Productaansprakelijkheid, informatieplicht
De productaansprakelijkheid verplicht de producent en de dealer de handleiding bij de verkoop van machines beschikbaar te stellen.
Bovendien moet de gebruiker bij de machine worden geïnstrueerd omtrent bedienings-, veiligheids- en onderhoudsvoorschriften.
Het feit dat de machine en de handleiding volgens de voorschriften zijn afgeleverd, dient te worden bevestigd.
Hiervoor dient het
document Aondertekend te worden toegestuurd aan de firma Pöttinger of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
Document B blijft bij de dealer die de machine levert.
Document C is voor de klant.
Iedere landbouwkundige is ondernemer in de zin van de productaansprakelijkheidswet.
Materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is schade die door een machine wordt veroorzaakt, maar niet aan
de machine wordt veroorzaakt; voor de aansprakelijkheid is een eigen risico voorzien van euro 500,-
Zakelijke materiële schade in de zin van de productaansprakelijkheidswet is uitgesloten.
Attentie! Als de machine van eigenaar wisselt, dient de handleiding te worden doorgegeven. De nieuwe gebruiker moet volgens
de voorschriften worden geïnstrueerd.
Pöttinger - Vertrouwen binnen handbereik - sinds 1871
Kwaliteit is een waarde die rendeert. Daarom beschikken wij over de hoogste kwaliteitsstandaarden voor onze producten. Deze
worden door ons eigen kwaliteitsmanagement en door onze bedrijfsleiding permanent gecontroleerd. Want veiligheid, probleemloos
functioneren, hoogste kwaliteit en absolute betrouwbaarheid van onze machine tijdens het gebruik vormen onze kerncompetenties,
waarvoor wij staan.
Omdat wij permanent werken aan de ontwikkeling van onze producten, kan deze handleiding afwijken van het product. Er kunnen
daarom geen rechten worden ontleend aan de gegevens, afbeeldingen en beschrijvingen. Bindende informatie omtrent bepaalde
eigenschappen van de machine dient bij de service-dealer te worden opgevraagd.
Wij vragen om begrip voor het feit dat wijzigingen in de leveringsomvang, wat betreft de vorm, uitrusting en techniek mogelijk zijn.
Nadruk, vertaling en kopieën in welke vorm dan ook, ook als samenvatting, zijn alleen toegestaan met schriftelijke toestemming
van Pöttinger Landtechnik GmbH.
Alle auteursrechten blijven Alois Pöttinger Maschinenfabrik Ges.m.b.H. uitdrukkelijk voorbehouden.
© Pöttinger Landtechnik GmbH – 31 oktober 2012
Vind extra informatie over uw machine op PÖTPRO:
U bent op zoek naar passende onderdelen of accessoires voor uw machine? Geen probleem, hier vindt u alle benodigde informatie.
QR-code op het typeplaatje van de machine scannen of op www.poettinger.at/poetpro
Als u toch niet kunt vinden wat u nodig heeft, kunt u altijd terecht bij uw service-dealer. Hij adviseert u graag.
Document D
NL-0600 Dokum D Anbaugeräte - 3 -
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
Tel. 07248 / 600 -0
Telefax 07248 / 600-2511
Wij verzoeken U de volgende punten i.v.m. de wet op de productaansprakelijkheid te controleren.
NL
T Machine aan de hand van de pakbon gecontroleerd. Alle verpakte delen verwijderd en uitgepakt. Aftakas, veiligheidsinrichtingen en
handleidingen zijn aanwezig.
T De bediening, de inbedrijfsstelling en het onderhoud van de machine resp. werktuig aan de hand van de handleiding met de gebruiker
besproken en uitgelegd.
T Bandenspanning gecontroleerd
T Wielbouten en moeren op vastzitten gecontroleerd.
T Op het juiste toerental van de aftakas gewezen.
T Aanspanning aan de trekker gecontroleerd en eventueel aangepast: Driepuntsbevestiging
T Informatie verstrekt over lengtebepaling van de aftakas.
T Proefgedraaid met de machine en geen gebreken geconstateerd.
T Tijdens het proefdraaien de werking van de machine uitgelegd.
T Het zwenken in werk- en transportstand uitgelegd.
T Informatie verstrekt over extra leverbaar toebehoren.
T Gebruiker gewezen op het nut en de noodzaak om de handleiding goed te lezen.
Aankruisen hetgeen van toepassing is. X
INSTRUCTIES VOOR DE
OVER DRACHT VAN MACHINES
T
Ter controle van de juiste overdracht van de machine en de handleiding is het gewenst dat dit aan de fabrikant wordt bevestigd.
Hiertoe dient:
- Document A getekend naar de importeur c.q. naar de fabrikant te worden gezonden of via internet (www.poettinger.at) te worden verstuurd.
- Document B blijft bij de dealer en
- Document C is voor de gebruiker.
- 4 -
1700_NL-INHALT_319
INHOUDSOPGAVE NL
Veilig-
heids-
voor-
schriften
in aanhangsel A in
acht nemen
Inhoudsopgave
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
CE-kenmerk ............................................................... 5
Betekenis van de waarschuwing afbeeldingen .........5
PRESTATIEOMSCHRIJVING
Overzicht....................................................................6
Varianten ....................................................................6
TREKKER EISEN
Trekker ....................................................................... 7
Hefinrichting (driepuntskoppeling) .............................7
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen .................7
Noodzakelijke stroomaansluitingen ...........................7
AANBOUW AAN DE TREKKER
Machine aan de trekker aanbouwen (type B) ............8
Machine aan de trekker aanbouwen (type T) ..........10
Voor de aanbouw bij snelkoppeldriehoek (type T) op
het volgende letten! .................................................12
Cardanas aankoppelen............................................13
Hydraulische slangen aankoppelen .........................13
Ontlastingsveren inhangen ......................................14
Functies controleren (testloop) ................................15
RIJDEN OVER DE WEG
Transportrit ..............................................................16
GEBRUIK
Algemene werkzaamheden .....................................17
Veiligheidsafdekking ................................................ 17
Maaien .....................................................................18
Snijhoogte wijzigen ..................................................18
Wenden ...................................................................18
ZWADVORMER
Zwadvormer.............................................................19
AANRIJBEVEILIGING
Aanrijbeveiliging .......................................................20
Functie van de aanrijbeveiliging ..............................20
MAAIER AAN DE TREKKER AANPASSEN
Aanbouwadapter .....................................................21
Zijwaartse verschuiving ...........................................22
Transmissiepositie aan de maaier ...........................22
Aandrijftoerental ......................................................23
Draairichting wijzigen ...............................................23
Veiligheidsaanwijzingen ........................................... 24
Algemene onderhoudsaanwijzingen ........................24
Reinigen van machinedelen .....................................24
Parkeren in de open lucht........................................24
Winterklaar maken ...................................................24
Cardanassen............................................................24
Hydraulische installatie ............................................24
Oliepeilcontrole bij de maaibalk ............................25
Olie verversen maaibalk ..........................................26
Hoektransmissie .....................................................26
Montage van de messen ........................................27
V-snaarspanning ......................................................27
Compensatieplaat ...................................................27
Smering ...................................................................28
ONDERHOUD
Slijtagecontrole van de maaimeshouder .................29
Houder voor het snel wisselen van messen ............30
Controle van de bevestiging van de mesjes ...........30
Verwisselen van de messen ....................................31
Wegleggen van de hendel .......................................31
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens ..............................................32
Plaats van het typeplaatje .......................................32
Doelgericht gebruik van de machine .......................33
AANHANGSEL
Aftakas ..................................................................... 38
Smeermiddelen........................................................39
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig .........42
Reparaties aan het maaielement .............................44
TAPER SPANBUSSEN
Montageaanwijzing voor Taper spanbussen ...........45
- 5 -
9700_NL-Warnbilder_361
NL
WAARSCHUWINGS AFBEELDINGEN
Buiten het zwenkbereik van de machine blijven.
Voor het inschakelen van de aftakas, de beide zijdelen
neerklappen
Nooit in de machine grijpen, zolang zich daar nog delen
kunnen bewegen.
CE-kenmerk
Het door de fabrikant aan te brengen CE-kenmerk, geeft aan dat de machine beantwoord
aan de EG-richtlijnen.
EG conform verklaring (zie bijlage)
Met het ondertekenen van de EG conform-verklaring verklaart de fabrikant dat de afgeleverde
machine aan alle voorgeschreven veiligheids- en medische voorschriften beantwoordt.
Betekenis van de waarschuwing
afbeeldingen
Gevaar - rondslingerende delen. Houdt veilige afstand
bij een draaiende motor.
Raak nooit bewegende machinedelen aan. Wacht totdat
deze volledig tot stilstand zijn gekomen.
Houdt voldoende afstand tot de messen, als de
trekkermotor draait en de aftakas is aangesloten.
Voor onderhouds- en reparatie werk zaamheden,
de trekkermotor stopzetten en de contactsleutel
verwijderen.
Aanwijzingen voor
veilig werken
In deze handleiding
zijn alle plaatsen
die betrekking
hebben op de
veiligheid met dit
teken aangege-
ven.
bsb 447 410
495.167
1102-NL_UEBERSICHT_0319
NL
- 6 -
PRESTATIEOMSCHRIJVING
Overzicht
Varianten
Aanduiding Aanbouwtype Beschrijving
NOVAALPIN 301 B 3 punts aanbouwbok Werkbreedte: 3,04 m
T Aanbouwbok voor snelkoppeldriehoek Werkbreedte: 3,04 m
NOVAALPIN 261 B 3 punts aanbouwbok Werkbreedte: 2,64 m
T Aanbouwbok voor snelkoppeldriehoek Werkbreedte: 2,64 m
NOVAALPIN 221 B 3 punts aanbouwbok Werkbreedte: 2,20 m
T Aanbouwbok voor snelkoppeldriehoek Werkbreedte: 2,20 m
Aanduidingen:
(1) Zwenkbare zijwaartse bescherming (variant: mechanisch /
hydraulisch)
(2) Frontbescherming zwenkbaar
(3) 3 punts aanbouwbok (aanbouwtype B)
(4) Aanrijbeveiliging (alleen bij aanbouwtype B)
(5) Aanbouwbok voor snelkoppeldriehoek (aanbouwtype T)
(6) Aandrijving
(7) Waarschuwingsbordjes met verlichting (optie)
12
3
51 1
6
4
7
* niet verkrijgbaar voor NOVAALPIN 221 B/T
1300-NL_SCHLEPPER VORAUSSETZUNG_0319
NL
- 7 -
TREKKER EISEN
Trekker
Voor het gebruik van deze machine moet de trekker aan de volgende eisen voldoen:
- Trekkervermogen: tot 80kW/109PS
en max. 4000 kg eigengewicht
- Aanbouw: Hefarm cat. I / II of snelkoppeldriehoek cat. II
Hefinrichting met enkelvoudig werkende hydrauliek (voor gebruik van de machine moet de hefinrichting in zweefstand
worden geschakeld!)
- Aansluitingen: zie tabel ‘Noodzakelijke hydrauliek en stroomaansluitingen’
Hefinrichting (driepuntskoppeling)
- De hefinrichting (driepuntskoppeling) van de trekker moet berekend
zijn op de optredende belasting (zie Technische gegevens).
- De hefsteunen moeten middels de verstelinrichting op gelijke
lengte worden ingesteld (4). (Zie instructieboekje van de
trekkerproducent)
- Kunnen de hefsteunen aan de hefarmen in verschillende posities
worden gestoken, dan moet de achterste positie worden
gekozen.
Daardoor wordt de hydraulische installatie van de trekker ontlast.
- De begrenzingskettingen of stabilisatoren van de hefarmen (5)
moeten zo worden ingesteld dat geen zijdelingse bewegingen van
de aanbouwwerktuigen mogelijk zijn. (Veiligheidsmaatregel voor
transportritten)
Noodzakelijke hydraulische aansluitingen
Uitvoering Verbruiker
Enkelvoudig wer-
kende hydraulische
aansluiting
Dubbel werkende
hydraulische
aans-luiting
Aanduiding
(kant v.d. machine)
Standaard wegklapbare zijwaartse bescherming* (optie) X
Hydraulische zijwaartse verschuiving (optie) X
Bedrijfsdruk Let op!
Controleer de verdraagzaamheid van de hydraulische oliën, voordat de
machine aan de hydraulische installatie van de tractor wordt aangesloten.
Meng geen minerale oliën met bio-oliën!
Bedrijfsdruk minimaal 170 bar
Bedrijfsdruk maximaal 200 bar
Noodzakelijke stroomaansluitingen
Uitvoering Verbruiker Volt Stroomaansluiting
Standaard Verlichting* 12 VDC volgens DIN-ISO 1724
* niet verkrijgbaar voor NOVAALPIN 221 B/T
- 8 -
1200_NL-ANBAU_ANBAUTYP B_0319
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Machine aan de trekker aanbouwen
(type B)
Let op!
Kans op bekneld raken tussen trekker en
maaier bij bediening van de hefinrichting.
Controleer of zich geen personen rond de
maaier bevinden voordat de hefinrichting
in gebruik wordt genomen.
Bij gebruik van de buitenbediening van de
hefinrichting niet tussen trekker en maaier
komen.
AANWIJZING
Let op vrije toegankelijkheid.
Slangen, kabels en kettingen altijd buiten
het koppelbereik plaatsen.
Let op!
Bij fronthefinrichting met dubbelwerkend
hydraulisch circuit (kans op schade)!
Oplossing:
- Omschakelen van het regelventiel naar enkelvoudig
werkend
- Ombouwen van de fronthefinrichting naar enkelvoudig
werkende functie (bypass-leiding) door een
vakmonteur.
Als de maai-installatie aan de tractor
is aangebouwd, mag het hydraulische
regelventiel (ST) niet in positie "ZAKKEN"
worden gebracht.
1) De trekker voorzichting tegen het aanbouwframe rijden
en de hefarm aan de driepuntsaanbouw koppelen.
2) Trekker tegen wegrollen beveiligen.
3) De topstang (1) aan de driepuntsaanbouw koppelen.
4) De bouten met klapspiebout borgen.
Hefarmbouten (2) zonder speling vergrendelen
AANWIJZING
Bij aanbouwproblemen kan de maaier aan
de trekker worden aangepast.
Details zie hoofdstuk "Maaier aan trekker
aanpassen"
5) De hefarm zonder speling en in het midden fixeren, zodat
het werktuig niet naar de zijkant toe kan uitzwenken.
Let op!
Tussen de trekker
en het werktu-
ig mogen zich
geen personen
bevinden, als
de trekker niet
tegen wegrollen is
beveiligd door de
parkeerrem en/of
door wielblokken!
Verwijder personen
uit de gevarenzo-
ne tussen trekker
en werktuig.
Derden mogen
alleen op afstand
optreden en
dienen voldo-
ende afstand te
bewaren tot de
gevarenzone.
12
- 9 -
1200_NL-ANBAU_ANBAUTYP B_0319
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
6) De lengte van de topstang (16) zo instellen dat de
maaibalk horizontaal is of licht naar voren overhelt. Via
de hellingshoek kan de snijhoogte worden gewijzigd.
De maximale helling mag echter niet groter zijn dan
5°.
7) De maaier in transportpositie heffen.
Let op!
De steunpoot moet voor het gebruik van
het werktuig naar boven worden gezwenkt.
Anders kan de steunpoot beschadigd raken
of schade veroorzaken aan de maaibalk!
AANWIJZING
Om de steunpoot te kunnen bedienen
moet de voorste bescherming worden
geopend.
8) De steunpoot (1) ontgrendelen, 90° omhoog zwenken,
fixeren en vastzetten.
1
1
- 10 -
1200_NL-ANBAU_ANBAUTYP B_0319
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Machine aan de trekker aanbouwen
(type T)
Let op!
Kans op bekneld raken tussen trekker en
maaier bij bediening van de hefinrichting.
Controleer of zich geen personen rond de
maaier bevinden voordat de hefinrichting
in gebruik wordt genomen.
Bij gebruik van de buitenbediening van de
hefinrichting niet tussen trekker en maaier
komen.
AANWIJZING
Let op vrije toegankelijkheid.
Slangen, kabels en kettingen altijd buiten
het koppelbereik plaatsen.
1) De trekker voorzichting tegen het aanbouwframe rijden
om de snelkoppeldriehoek in de werktuigopname te
brengen.
2) De snelkoppeldriehoek heffen tot de vergrendelingshaak
vastklikt.
3) Trekker tegen wegrollen beveiligen.
4) Met een haarspeldveer de snelkoppeldriehoek in de
werktuigopname borgen.
5) De hefarm zonder speling en in het midden fixeren, zodat
het werktuig niet naar de zijkant toe kan uitzwenken.
6) De lengte van de topstang (16) zo instellen dat de
maaibalk horizontaal is of licht naar voren overhelt. Via
de hellingshoek kan de snijhoogte worden gewijzigd.
De maximale helling mag echter niet groter zijn dan
5°.
7) De maaier in transportpositie heffen.
Let op!
Tussen de trekker
en het werktu-
ig mogen zich
geen personen
bevinden, als
de trekker niet
tegen wegrollen is
beveiligd door de
parkeerrem en/of
door wielblokken!
Verwijder personen
uit de gevarenzo-
ne tussen trekker
en werktuig.
Derden mogen
alleen op afstand
optreden en
dienen voldo-
ende afstand te
bewaren tot de
gevarenzone.
- 11 -
1200_NL-ANBAU_ANBAUTYP B_0319
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Let op!
De steunpoot moet voor het gebruik van
het werktuig worden ingeschoven.
Anders kan de steunpoot beschadigd raken
of schade veroorzaken aan de maaibalk!
AANWIJZING
Om de steunpoot te kunnen bedienen
moet de voorste bescherming worden
geopend.
8) De steunpoot ontgrendelen, 90° omhoog zwenken,
fixeren en vastzetten.
1
1
- 12 -
1200_NL-ANBAU_ANBAUTYP B_0319
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Voor de aanbouw bij snelkoppeldriehoek
(type T) op het volgende letten!
Let op!
Bij fronthefinrichting met dubbelwerkend
hydraulisch circuit (kans op schade)!
Oplossing:
- Omschakelen van het regelventiel naar enkelvoudig
werkend
- Ombouwen van de fronthefinrichting naar enkelvoudig
werkende functie (bypass-leiding) door een
vakmonteur.
Als de maai-installatie aan de tractor
is aangebouwd, mag het hydraulische
regelventiel (ST) niet in positie "ZAKKEN"
worden gebracht.
Na een dergelijke foutieve bediening moet
de verstelbare plaat (P1) direct opnieuw
worden ingesteld. Beschadigde delen eerst
vervangen.
Bij een foutieve bediening kan het volgende
gebeuren:
- de positie van de plaat (P1) verandert in het langsgat,
de afstand tot de vergrendelingshaak (V) wordt daardoor
te groot,
- de vergrendelingshaak (V) breekt,
- de beide hendels van de ontlastingseenheid worden
beschadigd,
- de veren kunnen scheuren.
De verstelbare plaat (P1) opnieuw instellen
1. De schroefverbinding (SK) zo ver losmaken dat de
positie van de plaat (P1) met behulp van de stelschroef
(ST) kan worden gewijzigd.
2. De maai-installatie aan de hefinrichting van de tractor
koppelen
3. De verstelbare plaat (P1) zo positioneren dat de
vergrendelingshaak (V) nog kan worden ontgrendeld.
De afstand tot de haak moet zo klein mogelijk zijn.
4. De maai-installatie van de hefinrichting van de tractor
afkoppelen
5. De schroefverbinding (SK) met 65 Nm aanhalen.
Let op!
Bij dubbel wer-
kende trekker-
fronthefinstalla-
ties bestaat het
volgende gevaar:
de maximale
maai-installatie-
zakdiepte is met
veren ingesteld.
Daarom mag
het hydraulische
regelventiel aan
de tractor niet in
positie 'zakken'
worden ingesteld.
Dit kan leiden tot
het breken van
de veer of van de
splitpen!
Bovendien kun-
nen personen
die zich binnen
de gevarenzone
bevinden gewond
raken!
Vs
V
P1
ST
SK
- 13 -
1200_NL-ANBAU_ANBAUTYP B_0319
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Aanwijzing:
Milieu:
Let er bij werk-
zaamheden
aan en met de
hydrauliek op dat
er geen olie in
het milieu terecht
komt.
Cardanas aankoppelen
Let op!
Gevaar bij het gebruik van de cardanas
met ontbrekende of beschadigde
veiligheidsafdekkingen: door aanraken of
vastdraaiende kleding.
Voer alleen werkzaamheden uit bij een
volledig beschermde cardanas.
Daartoe behoren de beschermbuis van
de cardanas, de beschermplaat aan de
trekkerkant en de bescherming aan de
kant van het werktuig.
Beveilig de beschermingsafdekking van
de cardanas altijd tegen meelopen door
het inhangen van de vangkettingen.
Vangkettingen zo inhangen dat een
voldoende zwenkbereik van de cardanas
in alle bedrijfsposities gegarandeerd is.
De vangkettingen mogen niet blijven haken
aan de trekker of het werktuig.
Laat beschadigde of ontbrekende
onderdelen van de cardanas direct door
originele onderdelen vervangen.
Let erop dat alleen een vakmonteur een
cardanas mag repareren.
1) De aftakasaandrijving tegen onbedoeld inschakelen
beveiligen.
2) Trekker tegen wegrollen beveiligen.
3) De aftakasaansluiting reinigen en invetten.
4) De sluiting van de cardanas zover op de aftakas
schuiven, tot de sluiting merkbaar vastklikt.
Let op!
Zie voor het onderwerp 'Eerste montage
van de cardanas aan de trekker' altijd het
hoofdstuk 'Cardanas' in de bijlage van deze
handleiding.
5) De vangkettingen van de veiligheidsafdekking
bevestigen.
Hydraulische slangen aankoppelen
Let op!
Infectiegevaar, als onder hoge druk
uittredende hydraulische olie de huid
binnendringt.
Let erop dat het hydraulische systeem
drukloos is, zowel aan de kant van de
trekker als aan de kant van het werktuig.
De gekoppelde hydraulische slangen
moeten bij alle bewegingen en bij het
nemen van bochten zonder spannen,
knikken of wrijven gemakkelijk meebuigen.
Zij mogen niet schuren.
Bij verwondingen dient direct een arts te
worden geraadpleegd.
1) De aftakasaandrijving tegen onbedoeld inschakelen
beveiligen.
2) Trekker tegen wegrollen beveiligen.
3) Passende regelventielen kiezen.
4) Het regelventiel-bedieningselement in positie 'Neutraal'
(zweefstand) brengen.
5) De hydraulische stekker met een pluisvrije doek
reinigen.
6) De hydraulische stekker zover in de koppeling van
het regelventiel drukken tot de stekker merkbaar
vergrendelt.
- 14 -
1200_NL-ANBAU_ANBAUTYP B_0319
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Ontlastingsveren inhangen
Door de spankracht van de ontlastingveren wordt de
bodemdraagdruk bepaald. De maaier moet met een
totaalgewicht van ongeveer 150 kg op de bodem
rusten.
Aanwijzing:
Wanneer de trekker is voorzien van een
elektronische hefinstallatieregeling, dan
zijn ontlastingsveren niet nodig als de
draagdruk van de maaier daarmee op 150
kg kan worden geminimaliseerd!
1) De aftakasaandrijving tegen onbedoeld inschakelen
beveiligen.
2) De trekker tegen onbedoeld wegrollen beveiligen.
3) De maaier in transportpositie heffen om de
geringste afstand tussen de aanbouwpunten van de
ontlastingsveren te realiseren.
4) De veren aan de lijstgaten links en rechts aan de maaier
hangen en ten opzichte van de trekker (topstang, ogen
aan de zijkant van de trekker) in een hoek tussen 10...15°
spannen.
(Meer veerspanning = geringere draagdruk)
5) Het werktuig in arbeidspositie laten zakken.
6) De hoek van de veervoorspanning controleren. De hoek
moet zich tussen de 10° en 15° bevinden.
7) De draagdruk per werktuigkant controleren. Deze moet
ongeveer 75 kg bedragen.
(Bijv. met een weegapparaat of door een kant van het
werktuig op te tillen en het gewicht te schatten.)
Aanwijzing:
slangklemmen aan de veren monteren. De
instelling hoeft dan niet bij iedere aanbouw
opnieuw te worden gecontroleerd. Een
nieuwe instelling is dan alleen bij gebruik
van een andere trekker noodzakelijk.
- 15 -
1200_NL-ANBAU_ANBAUTYP B_0319
NL
AANBOUW AAN DE TREKKER
Let op!
Tijdens de testloop
mogen zich geen
personen binnen
de gevarenzone
van de maaier
bevinden.
Start de testloop
vanaf de bestuur-
derszitplaats van
de trekker.
Functies controleren (testloop)
Let op!
Gevaar wanneer maaischijven en/of
messen worden aangeraakt.
Tijdens de testloop mogen zich geen
personen binnen de gevarenzone van de
maaier bevinden.
Start de testloop vanaf de
bestuurderszitplaats van de trekker.
Bij bijzonderheden moet de
aftakasaandrijving direct worden
uitgeschakeld.
Trekker hefinrichting:
Controleer of bij grote stuuruitslag (1) in arbeids- en
transportpositie de trekkerwielen met de maaier in
aanraking komen.
Mocht dit het geval zijn en is met de meegeleverde
aanbouwconsole geen passende aanbouwpositie
mogelijk, dan moet een speciale hefarmconsole worden
gemonteerd. Neem hiervoor contact op met uw service-
vakspecialist.
Wanneer het werktuig is voorzien van een zijwaartse
verschuiving, dan moet met deze functie bij de testloop
rekening worden gehouden.
Aandrijving:
Vergelijk het nominale toerental dat op de maaier staat
aangegeven met het aftakastoerental van de trekker. De
maaier kan worden afgesteld op een aftakastoerental van
540 omw/min, 750 omw/min of 1000 omw/min.
Schakel de draairichting van de trekker-aftakas passend
voor de maaier om. (Draairichting van de maaier: zie
sticker op de maaier)
Indien de aftakasaandrijving van de trekker niet passend
kan worden omgesteld, kan de draairichting door ombouw
van de hoektransmissie aan de maaier worden aangepast.
Zie daarvoor „Draairichting wijzigen“ op blz. 23.
Verhoog het aftakastoerental vlot op het nominale toerental.
Controleer op ongewone geluiden en vibraties.
GW
max.
TD 37/96/4
1
Controleer de maximaal mogelijke cardanasbuiging
in transport- en arbeidspositie. Zie voor de maximaal
mogelijke buiging de handleiding van de cardanas. Deze
mag niet worden overschreden.
Aanwijzing:
Is het werktuig voorzien van de optie
'Hydraulische zijwaartse verschuiving',
dan moet bij deze test ook de zijwaartse
verschuiving worden gecontroleerd.
Hydraulische functies:
Is het werktuig voorzien van een hydraulische
zijwaartse verschuiving, dan moet deze functie worden
gecontroleerd!
Is het werktuig voorzien van een hydraulische zijwaartse
veiligheidszwenking, dan moet deze functie worden
gecontroleerd!
- 16 -
1102_NL_STRASSENTRANSPORT_0319
NL
RIJDEN OVER DE WEG
Transportrit
Transportritten zijn ritten van en naar de plek van gebruik.
Wanneer hiervoor over de openbare weg moet worden
gereden, dan moet het werktuig in een geschikte toestand
worden gebracht. De verlichting moet verticaal ten opzichte
van de rijbaan staan en deze moet functioneren. Eventueel
vuil dient te worden verwijderd.
Let op!
Voor iedere transportrit (behalve
NOVAALPIN 221 B/T):
Zwenk de zijdelingse bescherming
omhoog. De totaal breedte van de maaier
wordt daardoor gereduceerd tot minder
dan 3m.
1) Hef de maaier in transportpositie.
2) Bevestig de kabel voor de verlichtingseenheid aan de
trekker
Controleer of de verlichting goed functioneert
3) Hef de maaier in transportpositie.
4) Zwenk de linker en de rechter zijdelingse bescherming
omhoog en zet deze vast.
5) Wanneer de maaier als optie is voorzien van een
'hydraulische zijwaartse verschuiving', moet deze
zo worden ingesteld dat de maximaal toegestane
transportbreedte niet wordt overschreden. Beveilig
de hydraulische zijwaartse verschuiving tijdens
het transport over de weg met de mechanische
afsluitkraan.
Zijwaartse bescherming zwenken:
Handmatig
Druk met een stuk gereedschap tegen de vergrendeling
van de bescherming en zwenk vervolgens de
bescherming omhoog totdat deze in de houder
vastklikt.
Aanwijzing:
De voorste bescherming moet ook met een
stuk gereedschap worden ontgrendeld.
Om de steunpoot te kunnen inschuiven
moet de voorste bescherming omhoog
worden gezwenkt!
Hydraulisch (als optie)
Het regelventiel van de hydraulische opklapbare
zijwaartse bescherming bedienen totdat beide
beschermingen omhoog zijn gezwenkt. Regel de
opklapsnelheid als de hoeveelheid olie wordt gewijzigd.
Reduceer de hoeveelheid olie om het opklapbare
mechanisme te vertragen, zodat het materiaal zo min
mogelijk wordt belast.
005-11-17
- 17 -
1100_NL_EINSATZ_0319
NL
GEBRUIK
Algemene werkzaamheden
Voor uw veiligheid:
Controleer het werktuig en de trekker op
verkeers- en bedrijfsveiligheid, voordat met
de werkzaamheden wordt begonnen.
Trekker met het werktuig altijd alleen
bewegen als deze op de juiste manier zijn
gekoppeld!
Let er tijdens het manoeuvreren en rijden
op dat zich geen personen in het draai- en
zwenkbereik van het werktuig of binnen de
gevarenzone tussen trekker en werktuig
bevinden.
Het rijgedrag en het stuur- en remvermogen
worden beïnvloed door aangehangen
of aangebouwde werktuigen en
ballastgewichten.
Hou bij bochten rekening met de breedte
en de rotatiemassa van het werktuig en let
op voldoende stuur- en remvermogen.
Pas de snelheid en manier van rijden altijd
aan aan de omgevingsomstandigheden.
Vooral bij rijden in bergachtig terrein
en bij dwars rijden op hellingen moeten
plotselinge bochten worden voorkomen.
Er bestaat kantelgevaar!
Let op de afmetingen van het werktuig.
Vooral bij lage of nauwe doorgangen,
bruggen of stroomkabels, of andere
hindernissen.
Houd rekening met de wettelijk toegestane
transportafmetingen!
Verlaat tijdens de rit nooit de
bestuurderszitplaats!
Het is niet toegestaan om op het werktuig
mee te rijden!
Het werktuig moet direct worden stilgezet
als het zich anders begint te gedragen of
als de veiligheid niet gegarandeerd kan
worden!
Voordat de trekker wordt verlaten moet de
motor worden afgezet en de contactsleutel
worden verwijderd en meegenomen.
Tussen de trekker en het werktuig mogen
zich geen personen bevinden, als de trekker
niet tegen wegrollen is beveiligd door de
parkeerrem en/of door wielblokken!
AANWIJZING
Let tijdens maaiwerkzaamheden op
hindernissen als grotere stenen (bijv.
grensstenen) of takken / boomwortels.
Deze kunnen de maaier beschadigen. Rijd
altijd voldoende voorzichtig en langzaam
als niet zeker is of het te maaien oppervlak
vrij is van dergelijke hindernissen.
Bedenk vooraf hoe het te maaien oppervlak
het beste bewerkt kan worden.
Zo kan onnodig wenden met de trekker
worden vermeden.
Veiligheidsafdekking
Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, moeten
de veiligheidsafdekkingen worden gesloten.
Beschadigde beschermdoeken moeten worden
vervangen.
- 18 -
1100_NL_EINSATZ_0319
NL
GEBRUIK
Snijhoogte wijzigen
Let op!
Gevaar door in de maaimessen te
grijpen!
De topstang mag alleen worden bediend
als de aftakasaandrijving is uitgeschakeld
en de trekker is afgezet!
- De snijhoogte wordt ingesteld door de topstang te
verstellen (16).
Maaien
Let op!
Gevaar door wegslingerende voorwerpen
zoals bijv. stenen.
Klap de veiligheidsafdekkingen naar
beneden voordat met de werkzaamheden
wordt begonnen.
Let erop dat zich geen personen binnen
de gevarenzone van de maaier bevinden.
Grote oplettendheid is geboden op stenige
velden of in de omgeving van straten en
wegen.
Let op!
Gevaar door hoog geluidsniveau bij de
maaiwerkzaamheden.
Draag gehoorbescherming als het
geluidsniveau in de trekkercabine 90 dB(A)
of meer bereikt.
- Om te gaan maaien: schakel de aftakas buiten het
maaigoed langzaam in en breng de maaischijven op
volledig toerental.
- Door een gelijkmatig vlotte toerentalverhoging worden
geluiden in de aftakasvrijloop voorkomen.
- Pas de rijsnelheid aan aan de omstandigheden van het
terrein en het maaigoed.
Wenden
- Hef het werktuig voordat met wenden wordt begonnen.
De aftakasaandrijving kan daarbij ingeschakeld
blijven.
- 19 -
1200_NL_SCHWADFORMER_0319
NL
ZWADVORMER
Zwadvormer
Novaalpin 301 B/T:
De maaier is standaard uitgerust met steeds 2 cilinders
aan de buitenste maaischijven.
Deze 2 cilinders vormen een brede zwad.
Wanneer een smallere zwad gewenst is, moeten de
buitenste maaischijven links en rechts door maaicilinders
worden vervangen.
Voor meer informatie: raadpleeg de dealer.
Novaalpin 261 B/T:
De maaier Novaalpin 261 B/T is standaard uitgerust met
2 cilinders.
Wanneer een smallere zwad gewenst is, moeten de
buitenste maaischijven links en rechts door maaicilinders
worden vervangen.
Deze zijn als optie verkrijgbaar.
Novaalpin 221 B/T:
De maaier Novaalpin 221 B/T is standaard uitgerust met
2 maaicilinders.
Er zijn geen andere maaicilinders voorzien.
- 20 -
1100-NL Anfahrsicherung_319
NL
Functie van de aanrijbeveiliging
De veerbelaste bouten aan het draagraam laat
het maaielement naar achteren zwenken bij een
aanrijding.
Als u aansluitend iets achteruit rijdt, koppelt de bouten
weer in.
Afstelling
Als de beveiliging te licht staat afgesteld, kan de
spanning door de zeskantmoer versteld worden.
Instelafstand:
X = 95 mm
Aanrijbeveiliging
De aanrijbeveiliging is alleen voorzien voor aanbouwraam
type-B en niet voor het aanbouwraam met de
aankoppeldriehoek.
Bij het maaien kan het ondanks de nodige voorzichtigheid
tijdens het werken toch tot een aanraking met het objekt
komen. Om daarbij beschadigingen te voorkomen is er
een aanrijbeveiliging in de machine gebouwd.
veerbelaste bouten (2)
AANRIJBEVEILIGING
Attentie!
Het doel van deze
aanrijbeveiliging
is niet om bij volle
snelheid schade
aan de machine te
voorkomen.
Attentie!
Als u niet zeker
bent of het te
maaien perceel
werkelijk vrij is
van hindernissen,
rijdt dan overeen-
komstig lang-
zaam!
X
- 21 -
1200_NL-ANPASSEN_0319
NL
MAAIER AAN DE TREKKER AANPASSEN
Let op!
Tijdens aanpas-
singswerkzaam-
heden aan de
maaier moet deze
buiten werking
worden gesteld
en moet deze te-
gen wegrollen of
kantelen worden
beveiligd!
Wanneer de maaier
voor de werk-
zaamheden moet
worden geheven,
dan dient deze
tegen zakken te
worden beveiligd!
Aanbouwadapter
De aanbouwadapters (1) kunnen in verschillende posities
worden gemonteerd en kunnen aan de trekker worden
aangepast.
Adapter:
Adapter Opname Trekkerafstand
Standaard 1 Cat I / Breedte I
Cat II / Breedte II
Afstand (A) en (B)
(Zie tekening 1 en 2)
Optie 2 Cat II Kogel / breedte I
Cat II / breedte II
Afstand (A) en (B)
(Zie tekening 1 en 2)
Optie 3 Cat I / Breedte I
Cat II / Breedte II
Afstand (C)
(Zie tekening 3)
(Tekening 1)
005-11-64
425/390mm
A
A
73mm
A
1
3
2
(Tekening 2)
005-11-65
B
390mm
B
0mm
(Tekening 3)
005-11-
6
C
460/424mm
C
138mm
U kunt de maaier middels een aanbouwadapter en
transmissiepositie aan de trekker aanpassen.
Controleer in iedere positie van de
hefinrichting of de maaier (met de gekozen
aanbouwadapters) niet met delen van de
hefinrichting in aanraking komt.
- 22 -
1200_NL-ANPASSEN_0319
NL
MAAIER AAN DE TREKKER AANPASSEN
Let op!
Tijdens aanpas-
singswerkzaam-
heden aan de
maaier moet deze
buiten werking
worden gesteld
en moet deze te-
gen wegrollen of
kantelen worden
beveiligd!
Wanneer de maaier
voor de werk-
zaamheden moet
worden geheven,
dan dient deze
tegen zakken te
worden beveiligd!
Zijwaartse verschuiving
Voor de eerste gebruikname van de machine moet de
cardanaslengte worden gecontroleerd en indien nodig
worden aangepast. (zie ook hoofdstuk 'Aanpassen van
de cardanas' in bijlage B)
Met name bij de optie 'Zijwaartse verschuiving' of
'Zijwaartse verschuiving van het werktuig' moet de
cardanaslengte in iedere positie worden gecontroleerd:
Te controleren posities:
- max. zijwaartse verschuiving naar links en maaier in
arbeids- of transportpositie
- max. zijwaartse verschuiving naar rechts en maaier in
arbeids- of transportpositie
Transmissiepositie aan de maaier
De transmissie van de maaier kan in 2 verschillende
posities worden gemonteerd. Wanneer bij de standaard-
transmissiepositie een te sterke buiging van de cardanas
ontstaat, moet de transmissiepositie van H1 naar H2
worden gewisseld:
AANWIJZING
Let hierbij op de maximaal mogelijke
buiging. Zie hiervoor ook de aanwijzingen
in de meegeleverde handleiding van de
cardanasproducent.
H1
H2
H1
H2
156-03-08
- 23 -
1200_NL-ANPASSEN_0319
NL
MAAIER AAN DE TREKKER AANPASSEN
Aandrijftoerental
De machine kan met de meegeleverde V-snaarschijf aan
de aandrijftoerentallen 540 rpm en 1000 rpm worden
aangepast.
De V-snaarschijf met de ø 212 mm (1) en de V-snaarschijf
met de ø 160 mm (2) in de betreffende positie monteren
(zie voorbeelden).
Aandrijftoerental: 540 rpm
Aandrijftoerental: 1000 rpm
Aandrijftoerental: 750 rpm
Voor het aandrijftoerental 750 rpm zijn twee V-snaarschijven
met een ø 190 mm (1) nodig
1 2
2 1
1 1
Draairichting wijzigen
Als het niet mogelijk is om bij de trekker de draairichting
van de aftakas volgens de aanwijzingen op de sticker of
de uitrusting van de maai-installatie te schakelen, dan kan
de draairichting in de hoektransmissie worden aangepast.
1) Olie uit de hoektransmissie laten weglopen (details:
zie hoofdstuk 'Onderhoud')
2) De aandrijfas van de hoektransmissie demonteren
3) De aandrijfas van de hoektransmissie 180° gedraaid
monteren
Aanwijzing:
Als gevolg van deze actie dient ook de
asafdichtring (1) en de afsluitdeksel (2) van
de hoektransmissie te worden vervangen.
(Details: zie reserveonderdelenboek)
4) Na de montage moet het correcte oliepeil in de
hoektransmissie worden hersteld (details: zie hoofdstuk
'Onderhoud')
- 24 -
NL
1400_NL-ALLG WARTUNG_BA
Hydraulische installatie
Let op verwondings- en infectiegevaar!
Vloeistoffen die onder hoge druk uittreden kunnen
de huid binnendringen en zware verwondingen
veroorzaken. Raadpleeg in dat geval onmiddellijk een
arts!
Voordat de hydraulische leidingen worden aangesloten,
moet worden gecontroleerd of de hydraulische installatie
geschikt is voor de tractor.
Na de eerste 10 bedrijfsuren en alle volgende 50
bedrijfsuren
- Hydraulisch aggregaat en leidingen controleren op
lekkage en evt. schroefverbindingen aandraaien.
Voor iedere ingebruikname
- hydraulische slangen op slijtage controleren.
Versleten of beschadigde hydraulische slangen moeten
direct worden vervangen. De nieuwe slangen moeten
voldoen aan de techn. eisen van de producent.
Slangen zijn onderhevig aan een natuurlijke veroudering,
gebruiksduur niet langer dan 5-6 jaar.
Parkeren in de open lucht
Als de machine langere tijd in de open
lucht moet blijven staan, moe ten de
cylinderstangen worden ge rei nigd en
worden ingevet.
FETT
TD 49/93/2
Reinigen van machinedelen
Let op! Gebruik geen hogedrukreiniger voor het reinigen
van lagers en hydraulische delen.
- Kans op roestvorming!
- Na het reinigen de machine volgens het smeerschema
doorsmeren en de machine korte tijd laten draaien.
- Reinigen met te
hoge druk kan
beschadigingen
aan de lak
veroorzaken.
Veiligheidsaanwijzingen
Voor het verrichten van instel-, onderhouds- en reparatie-
werkzaamheden motor uitschakelen.
Winterklaar maken
- De machine voor de winter goed schoon maken.
- Beschermd tegen weersinvloeden wegzetten.
- Olie verversen of bijvullen
- Blanke delen tegen roest beschermen.
- Alle smeerpunten doorsmeren.
- Terminal losmaken, droog en vorstvrij bewaren.
Cardanassen
- zie ook de aanwijzingen in de bijlage
Voor het plegen van onderhoud in acht nemen!
In principe gelden de aanwijzingen die in de handleiding
worden gegeven.
Als hier geen speciale aanwijzingen worden gegeven,
gelden de aanwijzingen in de meegeleverde handleiding
van de betreffende cardanassenproducent.
Algemene onderhoudsaanwijzingen
Leef de volgende aanwijzingen na om
de machine gedurende langere tijd in
goede conditie te houden:
- Na de eerste gebruiksuren alle
bou ten en moeren natrekken.
Speciaal gecontroleerd moeten
worden:
Mesbouten bij maaiers
Bouten in de tandbevestiging van schudders en van
zwadharken
Reserve-onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken u er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde originele onderdelen en toebehoor ook niet
door ons zijn ge con tro leerd en vrijgegeven.
c. De inbouw en/of het gebruik van dergelijke producten
kan daarom de constructie en de eigenschappen van de
machine eventueel negatief veranderen of beïnvloeden.
Voor schade die ontstaat door het gebruik van niet-
originele onderdelen en toebehoor kan de fabrikant in
geen geval aansprakelijk worden gesteld.
d. Eigenhandig aangebrachte wijzigingen en het gebruik
van bouw- en aanbouwelementen aan de machine
vallen buiten de aansprakelijkheid van de producent!
ALGEMEEN ONDERHOUD
Veilig-
heidsaan-
wijzingen
• Voor instel-, on-
derhouds- en re-
paratiewerkzaam-
heden de motor
stopzetten en de
contactsleutel
verwijderen.
• Werkzaamheden
onder de machine
alleen uitvoeren,
wanneer de ma-
chine veilig staat
en goed wordt
ondersteund.
• Na de eerste
bedrijfsuren alle
bouten natrekken.
• Machine alleen
wegzetten op een
vlakke, stevige
ondergrond.
Reparatieaanwij-
zingen
Let op de repara-
tieaanwijzingen in
de bijlage (indien
beschikbaar).
Veilig-
heidsaan-
wijzingen
De koppelings-
stekkers van de
hydraulische
slangen en de
oliestekkerdozen
moeten worden
schoongemaakt,
iedere keer voor-
dat ze worden
aangekoppeld.
Controleer op slij-
tageplekken waar
de slangen heb-
ben geschuurd of
klemgezeten.
- 25 -
1601-D Onderhoud_319
ONDERHOUD EN REPARATIE NL
3. Olievulplug (63) uitnemen.
Oliepeil via de opening (63) meten.
Bij NOVAALPIN 301 B/T:
63
Bij NOVAALPIN 221 B/T, 261 B/T:
63
4. Oliepeil controleren
Belangrijk bij het meten van het oliepeil:
De lengte van de maaibalk wordt
opgevijzeld.
De breedte van de maaibalk moet zich
precies in horizontale positie bevinden.
(zie afbeelding).
Oliepeilcontrole bij de maaibalk
• De oliehoeveelheid moet, onder normale omstandigheden,
jaarlijks bijgevuld worden.
Let op
Reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden alleen
uitvoeren bij stilstaande machine en
neergelaten maai-units.
Aanwijzing:
Oliepeilcontrole uitvoeren als de olie op
bedrijfstemperatuur is.
De olie is in koude toestand niet voldoende vloeibaar.
Er blijft te veel olie aan de tandwielen kleven, het
meetresultaat zou dan verkeerd zijn.
1. Maaibalk aan één kant (ter grootte van X3)
heffen en steunen.
X3 = X2 + X1
X1 = afstand van de bodem tot de bovenzijde van de
kuip rechts
X2 = afstand van de bovenzijde van de kuip links tot de
bovenkant van de kuip rechts
X3
X2 X1
NOVAALPIN 301 B/T: X2 = 300 mm
NOVAALPIN 261 B/T: X2 = 175 mm
NOVAALPIN 221 B/T: X2 = 200 mm
De kant waar zich de olievulschroef bevindt, blijft
op de bodem.
De maaibalk aan de andere kant (X1) heffen en met
passende hulpmiddelen ondersteunen.
2. Maaibalk in deze positie ca. 15 minuten laten
staan.
Deze tijd is nodig, zodat alle olie onder in de maaibalk
zakt.
- 26 -
1601-D Onderhoud_319
ONDERHOUD EN REPARATIE NL
4.1 Oliepeilcontrole voor NOVAALPIN 221 B/T en
NOVAALPIN 261 B/T
Het oliepeil is correct als de transmissieolie
tot aan de onderkant van de vulschroef (63)
komt.
TD17/99/10
OIL LEVEL
4.2. Oliepeilcontrole voor NOVAALPIN 301 B/T
Het oliepeil is correct als x= 16 mm.
X is de oliediepte aan de onderrand van de olievulschroef
(63)
OIL LEVEL
x
169-16-06
x
5. Olie bijvullen
De ontbrekende hoeveelheid olie bijvullen.
Aanwijzingen
• Te veel olie leidt tijdens de werkzaamheden
tot oververhitting van de maaibalk.
• Te weinig olie brengt de benodigde
smering in gevaar.
Olie verversen maaibalk
Oliewissel
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren of op zijn
laatst na 100 hectare.
• Olie vervangen als deze op
bedrijfstemperatuur is.
• De olie is in koude toestand niet
voldoende vloeibaar. Er blijft dan teveel
oude olie aan de tandwielen hechten en
daardoor worden de aanwezige zwevende
deeltjes niet uit de aandrijving verwijderd.
• Het kan enige tijd duren voordat alle
afgewerkte olie is weggelopen.
NOVAALPIN 301 B/T: 3,0 Liter SAE 90
NOVAAPLIN 261 B/T: 2,6 liter SAE 90
NOVAAPLIN 221 B/T: 2,1 liter SAE 90
- Maaibalk aan de rechterkant opheffen.
- Olie-aftapplug (62) verwijderen, de afgewerkte olie weg
laten lopen en op een passende manier verwerken.
Hoektransmissie
- Olie verversen na de eerste 50 bedrijfsuren.
De oliehoeveelheid moet, onder normale omstandig-
heden, jaarlijks bijgevuld worden (OIL LEVEL).
- Olie verversen op zijn laatst na 100 hectare.
Hoeveelheid olie: 1,4 liter SAE 90
- 27 -
1601-D Onderhoud_319
ONDERHOUD EN REPARATIE NL
Montage van de messen
Let op!
De pijl op het mes geeft de draairichting
van de maaischijf aan.
Voor montage schroefoppervlak van lak
ontdoen.
239-11-01
NOVAALPIN 221
NOVAALPIN 261
239-11-06
005-11-18
NOVAALPIN 301
V-snaarspanning
- Bij een juist ingestelde V-snaarspanning bedraagt de
afstand tussen aanwijzer en de schijf ‘0 mm’.
- Wordt de afstand groter, dan moet de veer
dienovereenkomend worden nagespannen.
Aanwijzing:
Deze controle dient te worden uitgevoerd
bij iedere messenwissel!
Ten minste 2x/jaar!
0
Compensatieplaat
Compensatieplaat
De bijgeleverde compensatieplaten (2) monteren wanneer
de glijstukken (1) zijn versleten.
Aanwijzing:
Deze controle dient ten minste 2x/jaar te
worden uitgevoerd!
- 28 -
1601-D Onderhoud_319
ONDERHOUD EN REPARATIE NL
Smering
Smeerpunt
Aanwijzing:
Dit smeerpunt dient ten minste 2x/jaar te
worden gesmeerd!
Cardanas
- De cardankoppeling van de cardanas moet
iedere 25u worden gesmeerd.
- De glijring moet iedere 100h worden
gesmeerd.
- De cardanas moet worden schoongemaakt
en gesmeerd voordat de machine voor
langere tijd wordt weggezet.
- Bij gebruik in het winterseizoen moeten
de beschermbuizen worden ingevet, om
vastvriezen te voorkomen.
NL
- 29 -
1400-NL SICHTKONTROLLE (3776)
ONDERHOUD
Slijtagecontrole van de maaimeshouder
Let op!
Er bestaat ongevalsrisico als:
- de mesbout in het midden 15 mm is
afgesleten
- het gebied waar slijtage optreedt
(30a) tot aan de rand van de boring
is gekomen.
- de mesbout onderaan (30b) is
versleten
- de mesbout niet meer vast in de
houder zit
Als één of meerdere van deze
slijtageverschijnselen zich voordoen,
mag niet verder worden gewerkt.
De versleten onderdelen moeten direct
door originele Pöttinger-onderdelen
worden vervangen.
De mesbouten en de moeren met een
kracht van 120 Nm vastzetten.
Controleer de messenhouders op
slijtage en/of andere beschadigingen:
Telkens voor het in gebruik nemen van de machine.
Regelmatig tijdens het gebruik.
Direct nadat een vreemd voorwerp is geraakt
(bijvoorbeeld een steen, een stuk hout, metaal, ...).
* bij slepende geluiden uit de maaibalk
Let op!
Ongevalsrisico bij
versleten onder-
delen.
Als deze delen zijn
versleten, mogen
ze niet langer wor-
den gebruikt.
Er bestaat dan
risico dat de on-
derdelen worden
weggeslingerd
(bijv. mesjes,
afgebroken delen.
. .).
Slijtagedelen zijn:
Messenhouders (30)
Mesbouten (31)
Stappen – zichtcontrole
1. Messen verwijderen.
2. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (31).
- 30 -
1100-NL KLINGEN-SCHNELLW 3776
ONDERHOUD NL
Controle van de bevestiging van de
mesjes
- Normale controle elke 50 uren.
- Vaker controleren tijdens maaien op steenachtige velden
of tijdens maaien onder moeilijke omstandigheden.
- Direkt na het raken van een voorwerp controleren (bijv.
stenen, stukken hout enz.).
Controle als volgt
- zoals beschreven onder het hoofdstuk "messen
verwisselen"
Attentie!
Beschadigde, verbogen en sterk versleten
onderdelen niet verder gebruiken. (Gevaar
voor ongevallen).
Houder voor het snel wisselen van
messen
Attentie!
Voor uw veiligheid
Messen en hun bevestiging regelmatig
controleren!
- De messen aan de maaischijf, moeten
gelijkmatig slijten (gevaar voor onbalans).
Bij ongelijkmatige slijtage, paar-wijze
vervangen.
- Verbogen of beschadigde messen mogen
niet verder gebruikt worden.
Verbogen, beschadigde en/of versleten
meshouders mogen niet langer worden
gebruikt en dienen direct te worden
vervangen.
31
30
TD 17-99-16f
32
min.
15 mm
TD 17-99-16e
120 Nm
(12 kpm)
- 31 -
1101_NL-HEBEL_0319
ONDERHOUD NL
Verwisselen van de messen
1. Hefboom (H) van de linker- of de rechterkant
tot aan aanslag op de maaischijf "Pos. A"
schuiven
2. Hefboom van "Pos. A" naar "Pos. B" zwenken
en de bewegende houder (30) naar beneden
drukken.
3. Mes (M) verwijderen
Wegleggen van de hendel
- Hendel (H) na gebruik in de houder aan de aanbouwbok plaatsen en vastzetten.
- Messenbox met reservemessen (2)
5. Controleer
mesbouten (31) op beschadigingen, slijtage en of ze
goed vastzitten.
de houder (30) op beschadigingen, verbuiging
bus (32) op beschadigingen
- de zijkanten mogen niet verbogen zijn.
6. Mes monteren
7. Zichtcontrole! Controleer of het mes (M) juist
tussen de mesbout (31) en de houder (30) is
aangebracht (zie afbeelding).
Pos A
Pos B
4. Voerresten en vuil verwijderen
- rondom de bouten (30) en op de binnenkant van de
bus (32). 8. Hefboom (H) weer naar stand "A" zwenken en
verwijderen.
HH
2
- 32 -
1300-NL TECHN. DATEN_319
NL
Technische gegevens
1) Gewicht: afwijkingen mogelijk, al naar gelang de uitrusting
van de machine
TECHNISCHE GEGEVENS
Optioneel:
Hydr. zijwaartse verschuiving ................................. 5 kg
Hydr. zijwaartse zwenking .................................... 10 kg
Slijtage-glij-ijzers .................................................. 13 kg
Snijhoogte-glij-ijzers ............................................. 47 kg
Verlichting en waarschuwingsbordjes .................. 10 kg
Aanbouw-variant type B of type T
Plaats van het typeplaatje
Het chassisnummer is te vinden op het typeplaatje, zie
afbeelding hiernaast. Bij garantieclaims, vragen over de
machine en bestellingen van reserve-onderdelen dient het
chassisnummer altijd te worden vermeld.
Het verdient daarom aanbeveling om het chassisnummer
van het voertuig of de machine direct na aankoop op het
titelblad van de handleiding over te nemen.
Alle gegevens zijn vrijblijvend.
Aanduiding NOVAALPIN 301 B/T NOVAALPIN 261 B/T NOVAALPIN 221 B/T
Driepuntsaanbouw cat. I/II of snelkoppel cat. II cat. I/II of snelkoppel cat. II cat. I/II of snelkoppel cat. II
Werkbreedte 3,04 m 2,64m 2,20m
Aantal maaischijven 7 6 5
Aantal messen per schijf 2 2 2
Aftakastoerental 540 / 750 / 100 0 U/min 540 / 1000 U/min 540 / 1000 Min
Basisgewicht 1) 495 kg 400 kg 370 kg
Vermogensbehoefte 41 kW (55PS) 22 KW (30 PS) 19 (26 PS)
Gebruik met trekkers tot
max. 4000 kg 4000 kg 4000 kg
Permanent geluidsniveau  dB(A) dB(A) dB(A)
- 33 -
1300-NL TECHN. DATEN_319
TECHNISCHE GEGEVENS NL
Doelgericht gebruik van de machine
De maaiers zoals genoemd op de vorige bladzijde zijn uitsluitend bestemd voor het normale gebruik bij
landbouwwerkzaamheden.
Voor het maaien van weilanden en korthalmige veldgewassen.
Elke andere toepassing zal als oneigenlijk gebruik gelden.
Voor de daaruit voortkomende schade of beschadigingen is de fabrikant/leverancier niet aansprakelijk. Het risico
daarvan draagt alleen de gebruiker/eigenaar.
Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
onderhoudsaanwijzingen.
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
AANHANGSEL
NL-Anhang Titelblatt _BA-Allgemein
NL
U maakt de beslissing ‘Original’ of ‘namaak? De beslissing wordt vaak op grond van
de prijs genomen. Een ‘goedkope aanschaf’ kan echter zeer duur worden.
Let dus bij de aanschaf op het ‘Original’ teken met het
klaverblad!
Kwaliteit en nauwkeurige pas sing
- Bedrijfszekerheid
• Betrouwbaar functioneren
• Lagere levensduur
- Economisch werken
Beschikbaarheid van de onderdelen
Het werken gaat beter
met Originele Pöttinger
onderdelen
Het origineel laat zich niet vervalsen…
- 36 -
1200_NL-ANHANGA_SICHERHEIT
AANHANGSEL -A NL
Aanwijzingen voor veilig werken
Aanwijzingen voor veilig werken
In deze handleiding zijn alle plaatsen die
betrekking heb ben op de vei lig heid met dit teken
aan ge ge ven.
1.) Handleiding
a. De handleiding is een belangrijk onderdeel van de
machine.
Zorg ervoor dat de handleiding op de plaats waar de
machine wordt gebruikt altijd direct beschikbaar is.
b. Bewaar de handleiding zolang de machine in gebruik
is.
c. De handleiding moet bij verkoop of als van gebruiker
wordt gewisseld altijd samen met de machine worden
doorgegeven.
d. Zorg ervoor dat veiligheids- en gevarenaanwijzingen
aan de machine compleet zijn en dat zij leesbaar zijn.
De gevarenaanwijzingen zijn belangrijk voor veilig
gebruik van de machine en dienen dus uw eigen
veiligheid.
2.) Gekwalificeerd personeel
a. Alleen personen die de wettelijke minimumleeftijd
hebben bereikt, die fysiek en psychisch geschikt zijn
en die op de juiste manier zijn geschoold, mogen de
machine bedienen.
b. Personeel dat nog geschoold of geïnstrueerd moet
worden, of dat momenteel een algemene opleiding volgt,
mag de machine alleen bedienen onder permanent
toezicht van een ervaren persoon.
c. Test-, instel- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
worden uitgevoerd door geautoriseerd vakpersoneel.
3.) Uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden
a. In deze handleiding zijn alleen onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden beschreven die de bestuurder
zelfstandig mag uitvoeren.
Alle andere werkzaamheden mogen alleen door een
vakmonteur worden uitgevoerd.
b. Reparaties aan de elektrische of hydraulische installatie,
aan voorgespannen veren, aan drukreservoirs
enz. vereisen voldoende kennis, voorgeschreven
gereedschappen en beschermende kleding en mogen
daarom alleen in een vakgarage worden uitgevoerd.
4.) Doelgericht gebruik
a. Zie technische gegevens.
b. Tot een passend gebruik hoort ook het nakomen van
de door de fabrikant voorgeschreven gebruiks- en
on der houd saan wij zin gen.
5.) Onderdelen
a. Originele onderdelen en toebehoren zijn speciaal voor
deze ma chi nes en werk tui gen ont wik keld.
b. Wij maken U er uitdrukkelijk op attent dat niet door ons
geleverde onderdelen niet door ons ge con tro leerd en
vrijgegeven zijn.
c. Montage en gebruik hiervan kan on der bepaalde
om stan dig he den con struc tie ve eigenschappen van Uw
ma chi ne negatief bei nvloe den. De fa bri kant kan niet
aansprakelijk wor den gesteld voor scha de ont staan
door het gebruik van niet originele delen en toebehoren.
d. Zelfstandig wijzigingen aanbrengen of het monteren
van aan bouw de len o.i.d. sluiten elke aansprakelijkheid
van de fabrikant uit.
6.) Beschermkappen, -beugels en - doeken
a. Alle beschermkappen, -beugels en - doeken moeten
aan de machine gemonteerd zijn en ook intact zijn.
Re gel ma ti ge controle en ver van ging van versleten en
be scha dig de be scher min gen is noodzakelijk.
7.) Voor het in gebruik nemen
a. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt moet
de bestuurder zich met alle bedieningsvoorschriften
ver trou wd ma ken. Tijdens het werk is dit te laat!
b. Voor elke ingebruikname van het voertuig of machine
deze op verkeers- en bedrijfsveiligheid controleren.
8.) Asbest
a. Bepaalde toeleveringsdelen van
het voertuig of machine kunnen
om technische redenen asbest
bevatten. Let op ken te kens die op
de onderdelen staan.
- 37 -
1200_NL-ANHANGA_SICHERHEIT
AANHANGSEL -A NL
20%
Kg
9.) Meenemen van personen is verboden
a. Personen op of in de machine meenemen is niet
toe ge staan.
b. De machine mag alleen in de voorgeschreven
trans port stand over openbare wegen worden vervoerd.
10.) Wegverkeer (algemeen)
a. De trekker moet voor
en achter voldoende
van bal last ge wich ten
worden voorzien om
de bestuurbaarheid
en de remkracht te
waarborgen.
(Minstens 20% van
het leeggewicht van
het voertuig moet op
de vooras rusten).
b. De rijeigen schap pen worden door de weg en door
de machine beïnvloed. Rijstijl aan de omstandig heden
aanpassen.
c. Als er eveneens een volgwagen is aan gekoppeld, moet
bij het rijden van bo ch ten rekening gehouden worden met
de breedte van de machine en met eventueel uitslaan
van de machine.
d. Als met driepuntsmachines in bochten gereden wordt
op de uit ste ken de delen en op door de massakracht
doordraaiende delen letten!
11.) Algemeen
a. Voor het aankoppelen van machines in de
drie punts hefin richting de hendel van de hefinrichting
in een stand blokkeren, waarin ongecontroleerd heffen
of zakken is uitgesloten.
b. Bij het aankoppelen van machines aan de
drie punts hefin richting ontstaat beklemmingsgevaar.
c. In het bereik van de hefarmen bestaat een gevaar van
klemmen of knijpen.
d. Tijdens het gebruik van de bediening voor de
hefinrichting buiten de kabine, niet tussen trekker en
machine gaan staan.
e. Aftakas alleen aan- en afkoppelen als de trekkermotor
stil staat.
f. Tijdens het rijden met een geheven machine, moet
de hendel van de hefinrichting geblokkeerd zijn, om
ongecontroleerd zakken te vermijden.
g. Voor het verlaten van de trekker, moet de machine op
de grond worden gezet.
h. Er mag niemand tussen de trekker en de machine staan,
zonder dat het geheel tegen wegrollen is beveiligd.
(Door gebruik van de handrem en/of voorlegblokken.)
i. Bij zowel onderhouds-, schoonmaak- en reparatie-
werkzaamheden, de aandrijfmotor uitschakelen en de
aandrijfas afkoppelen.
12.) Het reinigen van de machine
a. Gebruik een hogedrukreiniger niet om gelagerde
on der de len te reinigen, ook het reinigen van hydraulische
delen met een hogedrukreiniger moet worden ontraden.
- B1 -
1200_ NL-Gelenkwelle_0319
NL
AFTAKAS
Aanhangsel - B
Tijdens het werk
Tijdens het werken met de machine mogen de
voorgeschreven toerentallen niet over schre den
worden.
- nadat de aftakas is uitgeschakeld kunnen som mi ge
ma chi nes noch lange tijd door blijven draa ien
door de massa van som mi ge onderdelen(maaiers,
hakselaars,persen etc.).Gedurende deze tijd niet dicht
bij de ma chi ne komen. Wanneer alle delen vol le dig
stilstaan kan pas aan de ma chi ne ge werkt worden.
- wanneer de machine wordt af ge kop peld moet de
aftakas volgens voor schrift af ge legd wor den resp.
door een ketting be ve stigd worden. Blok keer ket ting
(H) niet voor het ophangen van de aftakas benutten.
Groothoekkoppeling:
Maximale verdraaiing tij dens het werk en niet
ingeschakeld 70 graden.
Normale koppeling:
Maximale verdraaiing niet in ge scha keld 90 gra den,
tij dens het werk maximaal 35 graden.
ONDERHOUD
Versleten beschermdelen di rect
ver ni eu wen.
- Cardankoppelingen iedere 25 bedrijfsuren smeren met
kwaliteitsvet.
- Glijbescherming iedere 100 bedrijfsuren smeren met
kwaliteitsvet.
- gedurende langere rust pe rio des aftakas schoon ma ken
en doorsmeren.
Tijdenswinterwerkzaamheden de beschermbuizen
invetten om te voor komen dat ze vastvriezen.
Aftakas aanpassen
De juiste lengte wordt bepaald door de aftakas-helften
naast elkaar te houden.
Het afkorten
om de lengte aan te pas sen, de beide aftakashelften
in de positie van de kort ste af stand (L2)van de
aftakaseinden tov. elkaar, naast elkaar houden en
aftekenen.
Let op!
• lengte (L1) niet overschrijden
- Zo groot mogelijke overlapping (min. ½ X) nastreven.
binnenste- en buitenste- be scherm buis met ge lij ke
lengte in kor ten.
Slipkoppeling (2) aan de machinezijde mon te ren.
Voor elk gebruik de aftakas con tro le ren, of de gaf fels
goed vergrendeld zijn.
Blokkeerketting
- beschermbuis van de aftakas bor gen tegen mee draa ien.
Let erop dat de ketting vol doen de lengte heeft voor de
be we gin gen van de kruiskoppelingsas.
Let op!
Gebruik de meege-
leverde aftakas.
Monteer deze
met stilstaande
beschermbuizen.
Het gebruikva-
nandere aandri-
jfassen is niet
toegestaan.
25h
100h
FETT
FETT
- 39 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
NL
prestaties en levensduur van de machines zijn afhankelijk van een zorgvuldig onderhoud en het gebruik van goede smeermiddelen. Dit schema vergemakkelijkt de goede keuze van de juiste smeer-middelen.
Olie in aandrijvingen volgens de ge-bruiksaanwijzing verwisselen - echter tenminste 1 x jaarlijks.
- Aftapplug er uit nemen, de olie aftappen en milieuvriendelijk verwerken.
Voor het buiten gebruik stellen (win-terperiode) de olie-wissel uitvoeren en alle vetnippel smeerpunten doorsmeren. Blanke metaaldelen (koppelingen enz.) met een product uit groep "Iv" van de navolgende tabel
tegen corrosie beschermen.
Corrosiebescherming: FLUID 466
Smeermiddelen
Uitgave 2013
Smeermiddelen
code I
(II)
ÖL
III
(IV)
FETT
V VI VII
caratteristica richiesta di
qualità HYDRAULIKöL HLP
DIN 51524 Teil 2
Siehe Anmerkungen
*
**
***
Motorenöl SAE 30 gemäß API
CD/SF Getriebeöl SAE 90 bzw. SAE 85 W-140 gemäß
API-GL 4 oder API-GL 5 Li-Fett (DIN 51 502,
KP 2K) Getriebefließfett (DIN 51
502:GOH Komplexfett (DIN 51 502:
KP 1R) smeerolie SAE 90 of 85 W-140 volgens
API-GL 5
- 40 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
V VI VIII OPMERKINGEN
AGIP OSO 32/46/68
ARNICA 22/46
MOTOROIL HD 30
SIGMA MULTI 15W-40
SUPER TRACTOROIL UNIVERS. 15W-30
ROTRA HY 80W-90/85W-140
ROTRA MP 80W-90/85W-140 GR MU 2 GR SLL
GR LFO
- ROTRA MP 80W-90
ROTRA MP 85W-140
* B i j
gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische
oliën H LP-(D) +
HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
ARAL VITAM GF 32/46/68
VITAM HF 32/46
SUPER KOWAL 30 MULTI TURBORAL
SUPER TRAKTORAL 15W-30 GETRIEBEÖL EP 90 GETRIEBEÖL
HYP 85W-90 ARALUB HL 2 ARALUB FDP 00 ARALUB FK 2 GETRIEBEÖL HYP 90
AVIA AVILUB RL 32/46
AVILUB VG 32/46
MOTOROIL HD 30
MULTIGRADE HDC 15W-40 TRACTAVIA HF
SUPER 10 W-30
GETRIEBEÖL MZ 90 M MULTIHYP
85W-140 AVIA MEHRZWECKFETT
AVIA ABSCHMIERFETT
AVIA
GETRIEBEFLIESSFETT AVIALUB
SPEZIALFETT LD GETRIEBEÖL HYP 90
EP MULTIHYP 85W-
140 EP
BAYWA HYDRAULIKÖL HLP 32/46/68
SUPER 2000 CD-MC *
HYDRA HYDR. FLUID *
HYDRAULIKÖL MC 530 **
PLANTOHYD 40N ***
SUPER 2000 CD-MC
SUPER 2000 CD
HD SUPERIOR 20 W-30
HD SUPERIOR SAE 30
SUPER 8090 MC
HYPOID 80W-90
HYPOID 85W-140
MULTI FETT 2
SPEZIALFETT FLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
NLGI 0
RENOLIT DURAPLEX
EP 00 PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID 85W-140
BP ENERGOL SHF 32/46/68 VISCO 2000
ENERGOL HD 30
VANELLUS M 30
GEAR OIL 90 EP
HYPOGEAR 90 EP
ENERGREASE LS-EP 2 FLIESSFETT NO
ENERGREASE HTO
OLEX PR 9142 HYPOGEAR 90 EP
HYPOGEAR 85W-140
EP
CASTROL HYSPIN AWS 32/46/68 HYSPIN
AWH 32/46 RX SUPER DIESEL 15W-40 POWERTRANS EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
CASTROLGREASE LM IMPERVIA MMO CASTROLGREASE
LMX EPX 80W-90
HYPOY C 80W-140
ELAN HLP 32/46/68
HLP-M M32/M46
MOTORÖL 100 MS SAE 30 MOTORÖL 104
CM 15W-40 AUSTROTRAC 15W-30 GETRIEBEÖL MP 85W-
90 GETRIEBEÖL B 85W-90
GETRIEBEÖL C 85W-90
LORENA 46
LITORA 27
RHENOX 34 - GETRIEBEÖL B 85W-
90 GETRIEBEÖL C
85W-140
ELF OLNA 32/46/68
HYDRELF 46/68
PERFORMANCE 2 B SAE 30 8000 TOURS
20W-30 TRACTORELF ST 15W-30 TRANSELF TYP B 90 85W-140
TRANSELF EP 90 85W-140 EPEXA 2
ROLEXA 2
MULTI 2
GA O EP
POLY G O
MULTIMOTIVE 1 TRANSELF TYP B 90
85W-140 TRANSELF
TYP BLS 80 W-90
ESSO NUTO H 32/46/68
NUTO HP 32/46/68
PLUS MOTORÖL 20W-30 UNIFARM 15W-30 GEAROIL GP 80W-90 GEAROIL
GP 85W-140 MULTI PURPOSE
GREASE H FIBRAX EP 370 NEBULA EP 1
GP GREASE
GEAR OIL GX 80W-90
GEAR OIL GX 85W-140
EVVA ENAK HLP 32/46/68
ENAK MULTI 46/68
SUPER EVVAROL HD/B SAE 30 UNIVERSAL
TRACTOROIL SUPER HYPOID GA 90
HYPOID GB 90
HOCHDRUCKFETT LT/
SC 280 GETRIEBEFETT MO 370 EVVA CA 300 HYPOID GB 90
FINA HYDRAN 32/46/68 DELTA PLUS SAE 30
SUPER UNIVERSAL OIL
PONTONIC N 85W-90 PONTONIC
MP 85W-90 85W-140
SUPER UNIVERSAL OIL
MARSON EP L 2 NATRAN 00 MARSON AX 2 PONTONIC MP 85W-
140
FUCHS • TITAN HYD 1030
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• AGRIFARM UTTO MP
• PLANTOHYD 40N ***
• AGRIFARM STOU MC 10W-30
• TITAN UNIVERSAL HD
• AGRIFARM GEAR 80W90
• AGRIAFRM GEAR 85W-140
• AGRIFARM GEAR LS 90
• AGRIFARM HITEC 2
• AGRIFARM PROTEC 2
• RENOLIT MP
• RENOLIT FLM 2
• PLANTOGEL 2-N
• AGRIFARM FLOWTEC
000
• RENOLIT SO-GFO 35
• RENOLIT DURAPLEX
EP 00
• PLANTOGEL 00N
• RENOLIT
DURAPLEX EP 1 • AGRIFARM GEAR
8090
• AGRIFARM GEAR
85W-140
• AGRIFARM GEAR
LS90
GENOL HYDRAULIKÖL HLP/32/46/68
HYDRAMOT 1030 MC *
HYDRAULIKÖL 520 **
PLANTOHYD 40N ***
MULTI 2030
2000 TC
HYDRAMOT 15W-30 HYDRAMOT 1030 MC
GETRIEBEÖL MP 90
HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MEHRZWECKFETT
SPEZIALFETT GLM
PLANTOGEL 2 N
GETRIEBEFLIESSFETT
PLANTOGEL 00N
RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
HYPOID 85W-140
MOBIL DTE 22/24/25
DTE 13/15
HD 20W-20
DELVAC 1230
SUPER UNIVERSAL 15W-30
MOBILUBE GX 90
MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-140
MOBILGREASE MP MOBILUX EP 004 MOBILPLEX 47 MOBILUBE HD 90
MOBILUBE HD 85W-
140
RHG RENOLIN B 10/15/20 RENOLIN
B 32 HVI/46HVI EXTRA HD 30
SUPER HD 20 W-30
MEHRZWECKGETRIEBEÖlSAE90
HYPOID EW 90
MEHRZWECKFETT
RENOLIT MP
DURAPLEX EP
RENOSOD GFO 35 RENOPLEX EP 1 HYPOID EW 90
- 41 -
1400_NL-BETRIEBSSTOFFE
Firma Company
Société Societá
I
(II)
ÖL
III
V VI VIII OPMERKINGEN
SHELL TELLUS S32/S 46/S68 TELLUS
T 32/T46 AGROMA 15W-30
ROTELLA X 30
RIMULA X 15W-40
SPIRAX 90 EP
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85/140
RETINAX A
ALVANIA EP 2
SPEZ. GETRIEBEFETT
H SIMMNIA GREASE O AEROSHELL
GREASE 22
DOLIUM GREASE
R
SPIRAX HD 90
SPIRAX HD 85W-140
* Bij gecombineerde
werkzaamheden
met tractoren met
natte platenrem is
de internationale
specificatie J 20
A noodzakelijk
** Hydraulische oliën
H LP-(D) + HV
*** Hydraulische
oliën op basis
van plantaardige
olie HLP + HV
Biologisch
afbreekbaar,
daarom bijzonder
milieuvriendelijk
TOTAL AZOLLA ZS 32, 46, 68 EQUIVIS
ZS 32, 46, 68 RUBIA H 30
MULTAGRI TM 15W-20
TOTAL EP 85W-90
TOTAL EP B 85W-90
MULTIS EP 2 MULTIS EP 200 MULTIS HT 1 TOTAL EP B 85W-90
VALVOLINE ULTRAMAX HLP 32/46/68
SUPER TRAC FE 10W-30*
ULTRAMAX HVLP 32 **
ULTRAPLANT 40 ***
SUPER HPO 30
STOU 15W-30
SUPER TRAC FE 10W-30
ALL FLEET PLUS 15W-40
HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
TRANS GEAR OIL 80W-90
MULTILUBE EP 2
VAL-PLEX EP 2
PLANTOGEL 2 N
RENOLIT LZR 000
DEGRALUB ZSA 000
DURAPLEX EP 1 HP GEAR OIL 90
oder 85W-140
VEEDOL ANDARIN 32/46/68 HD PLUS SAE 30 M U LTIGRADE SAE 80/90
MULTIGEAR B 90
MULTIGEAR C SAE 85W-140
MULTIPURPOSE - - MULTIGEAR B 90
MULTI C SAE 85W-140
WIN TERS HALL WIOLAN HS (HG) 32/46/68
WIOLAN HVG 46 **
WIOLAN HR 32/46 ***
HYDROLFLUID *
MULTI-REKORD 15W-40
PRIMANOL
REKORD 30
HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MEHRZWECKGETRIEBEÖL
80W-90
WIOLUB LFP 2 WIOLUB GFW WIOLUB AFK 2 HYPOID-GETRIEBEÖL
80W-90, 85W-140
MOTOREX COREX HLP 32 46 68**
COREX HLPD 32 46 68**
COREX HV 32 46 68**
OEKOSYNT 32 46 68***
EXTRA SAE 30
FARMER TRAC 10W/30
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
FETT 176 GP
FETT 190 EP
FETT 3000
FETT 174 FETT 189 EP
FETT 190 EP
FETT 3000
GEAR OIL UNIVERSAL
80W/90
GEAR OIL UNIVERSAL
85W/140
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.42 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Zie gebruikershandleiding trekker
Zie prijslijst en/of gebruikershandleiding van de machines
Nameten
Driepuntsmachine of front-/driepuntscombinatie
1. Berekening van het minste frontballastgewicht GV min
Breng het berekende minste frontbalastgewicht, dat voor op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
Frontaanbouwmachine
2. Berekening van het minste ballastgewicht in de driepuntshefinrichting GH min
Breng het berekende minste ballastgewicht, dat achter op de trekker aanwezig moet zijn, over in de tabel.
TL [kg]
TV [kg]
TH [kg]
GH [kg]
GV [kg]
leeggewicht van de trekker
belasting van de voor-as bij een lege trekker
belasting van de achteras bij een lege trekker
hartafstand van de assen
totaalgewicht driepuntsmachine/driepuntsballastgewicht
totaalgewicht frontaanbouwmachine/ frontballast
afstand tussen zwaartepunt frontaanbouw
machine/frontballast en het hart van de
voor-as
afstand hart achteras tot hart hefkogel
afstand hart achteras tot hart hefkogel
hartafstand hefkogel en zwaartepunt
driepuntsmachine / driepuntsballast
a [m]
b [m]
c [m]
d [m]
2
3
1
1
1
1
1
2
2
2
3
3
1
3
2
Combinatie van trekker en aanbouwwerktuig
De combinatie van machines in de front en in de driepuntshefinrichting mag niet leiden tot een overschrijding van de toegestane
totaalgewichten, de toegestane asbelastingen en de maximale bandenbelasting van de trekker. De voor-as van de trekker moet altijd
met tenminste 20% van het ledige gewicht van de trekker belast blijven.
Overtuig u er van voor het aankopen van een machine, dat deze voorwaarden aanwezig zijn, door de volgende berekening uit te
voeren of de combinatie van trekker en werktuig(en) te wegen.
Berekening van het totaalgewicht, de asbelastingen en de belasting van de banden, als ook de minste
ballasttoevoeging
Voor de berekening hebt u de volgende gegevens nodig:
0000-NL ZUSINFO / BA-EL ALLG.
NL
- Z.43 -
BELANGRIJKE EXTRA-INFORMATIE VOOR UW VEILIGHEID
Minste ballastgewicht
front/driepuntshef
Totaalgewicht
Voor-as belasting
Achteras belasting
Daadwerkelijke waarde
vlg. berekening
Toegestane waarde vlg.
gebruikershandleiding
Dubbele toegestane
bandenbelasting
(twee banden)
Het minste ballastgewicht moet als aanbouwwerktuig of in de vorm van ballastgewichten op de trekker
worden aangebracht!
De berekende waarden moeten lager / gelijk () zijn aan de toegestane waarden!
3. Berekening van de daadwerkelijk voor-as belasting TV tat
(Als het minste frontballastgewicht (GV min) niet wordt bereikt door het gewicht van de machine (GV), moet het gewicht in het front worden
verhoogd tot de berekende waarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane voor-as belasting in de
tabel in.
4. Berekening van het daadwerkelijke totaalgewicht Gtat
(Als het minste ballastgewicht (GH min) niet wordt bereikt moet het gewicht van de driepunts-machine (GH) worden verhoogd tot minste
ballastgewichtswaarde)
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane totaal-belasting in de tabel in.
5. Berekening van de daadwerkelijke achteras belasting TH tat
Voer de berekende daadwerkelijke waarde en de in de gebruikershandleiding van de trekker aangegeven toegestane achteras belasting in de
tabel in.
6. Bandenbelasting
Voer de dubbele waarde (twee banden) van de toegestane bandenbelasting (zie bijv. gegevens van de bandenleverancier in de tabel in).
Tabel
- 44 -
1200-NL REP. HINWEISE_319
REPARATIE-AANWIJZING NL
Reparaties aan het maaielement
Markeringen op één lijn brengen (K1, K2)
Moer (M) pas dan vastschroeven wanneer de lengte
van schroef (L) voldoende is om beschadiging te
voorkomen.
Moer (M) tegen losdraaien borgen:
- met Loctite 242 of een gelijkwaardig product (Pos.
1, 2, 3, 4, 5)
- met Loctite 648 of een gelijkwaardig product (Pos.
6, 7)
- en door in te kerven (2x)
2 2 2 2 21 1
1
1
1
1
2
1
1
1
12
2
22
222
NL
0700-NL Taper Scheiben_Allg - 45 -
TAPER SPANBUSSEN
Montageaanwijzing voor Taper spanbussen
Montage
1. Alle blanke oppervlakken, zoals boring en kegelmantel van de Taper
spanbus als ook de kegelvormige boring in de schijf, reinigen en
invetten.
2. De Taper spanbus in de naaf zetten en alle aansluitboringen laten
aansluiten (halve boringen met schroefdraad moeten telkens
tegenover een halve, gladde boring staan).
3. Inbusbout of cilinderbout licht inoliën en inschroeven. Bouten nog
niet vastdraaien.
4. De as schoon maken en invetten. De schijf met de Taper spanbus
op de gewenste plaats op de as schuiven.
- Bij het gebruik van een inlegspie, deze eerst in de spiebaan
leggen. Tussen de inlegspie en de spiebaan moet een speling
aanwezig zijn.
- Middels schroevendraaier (DIN 911) de inbusbouten of
cilinderbouten gelijkmatig met de in de tabel aangegeven
draaimomenten aantrekken
Aanduiding van de spanbus Draaimoment [Nm]
2017 30
2517 49
- Na korte tijd (30 min. Tot 1 uur) het aandraaimoment van de
bouten controleren en eventueel corrigeren.
- Om indringen van vreemde voorwerpen te voorkomen, de niet
gebruikte boringen met vet vullen.
Démontage
1. Alle bouten losdraaien
Al naar gelang de grootte van de bus, één of twee bouten er
helemaal uitdraaien, inoliën en in de uitdrukopeningen indraaien
(pos 5.)
2. De bout of de bouten gelijkmatig onder spanning brengen en
houden tot de bus uit de naaf loslaat en de schijf vrij op de as is
te bewegen.
3. Schijf samen met de bus van de as nemen.
Firmanaam en adres van de producent:
PÖTTINGER Landtechnik GmbH
Industriegelände 1
AT - 4710 Grieskirchen
Machine (vervangbare uitrusting):
Maaier
Type
Serienummer
De producent verklaart uitdrukkelijk dat de machine overeenkomt met alle desbetreffende
bepalingen van de volgende EG-richtlijn:
Machines 2006/42/EG
Bovendien wordt de overeenstemming met de volgende andere EG-richtlijnen en/of
desbetreffende bepalingen verklaard
Vindplaats van de toegepaste geharmoniseerde normen:
EN ISO 12100 EN ISO 4254-1 EN ISO 4254-12
Vindplaats van de toegepaste overige technische normen en/of specificaties:
Documentatiegemachtigde:
Andreas Gadermayr
Industriegelände 1
A-4710 Grieskirchen
EG-conformiteitsverklaring
Originele conformiteitsverklaring
Markus Baldinger,
Bedrijfsleiding F&E
Grieskirchen,
01.08.2016
Jörg Lechner,
Bedrijfsleiding Productie
Novaalpin 221 B/T 261 B/T 301 B/T
315 316 319
A empresa PÖTTINGER Landtechnik GmbH
esforçase continuamente por melhorar os
seus produtos, adaptando-os à evolução
técnica.
Por este motivo, reservamonos o direito de modificar
as figuras e as descrições constantes no presente
manual, sem incorrer na obrigação de modificar
máquinas já fornecidas.
As características técnicas, as dimensões e os pesos
não são vinculativos.
A reprodução ou a tradução do presente manual de
instruções, seja ela total ou parcial, requer a autorização
por escrito da
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Todos os direitos estão protegidos pela lei da prop-
riedade intelectual.
Im Zuge der technischen Wei ter ent wick lung
arbeitet die PÖTTINGER Landtechnik
GmbH stän dig an der Verbesserung ih rer
Pro duk te.
Änderungen ge gen über den Ab bil dun gen und
Be schrei bun gen dieser Be triebs an lei tung müs sen wir
uns darum vorbehalten, ein Anspruch auf Än de run gen
an bereits aus ge lie fer ten Ma schi nen kann daraus nicht
ab ge lei tet werden.
Technische Angaben, Maße und Ge wich te sind
un ver bind lich. Irrtümer vor be hal ten.
Nachdruck oder Übersetzung, auch aus zugs wei se,
nur mit schriftlicher Ge neh mi gung der
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle Rechte nach dem Gesetz des Ur he ber recht
vor be hal ten.
La société PÖTTINGER Landtechnik GmbH
améliore constamment ses produits grâce
au progrès technique.
C'est pourquoi nous nous réser-vons le droit de
modifier descriptions et illustrations de cette notice
d'utilisation, sans qu'on en puisse faire découler un
droit à modifications sur des machines déjà livrées.
Caractéristiques techniques, dimensions et poids sont
sans engagement. Des erreurs sont possibles.
Copie ou traduction, même d'extraits, seulement avec
la permission écrite de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Tous droits réservés selon la réglementation des
droits d'auteurs.
Following the policy of the PÖTTINGER
Landtechnik GmbH to improve their products
as technical developments continue,
PÖTTINGER reserve the right to make alterations which
must not necessarily correspond to text and illustrations
contai-ned in this publication, and without incurring
obligation to alter any machines previously delivered.
Technical data, dimensions and weights are given as
an indication only. Responsibility for errors or omissions
not accepted.
Reproduction or translation of this publication, in whole
or part, is not permitted without the written consent of the
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
All rights under the provision of the copyright Act are
reserved.
PÖTTINGER Landtechnik GmbH werkt
permanent aan de verbetering van hun
producten in het kader van hun technische
ontwikkelingen. Daarom moeten wij ons
veranderingen van de afbeeldingen en beschrijvingen
van deze gebruiksaanwijzing voorbehouden, zonder
dat daaruit een aanspraak op veranderingen van reeds
geieverde machines kan worden afgeleid.
Technische gegevens, maten en gewichten zijn niet
bindend. Vergissingen voorbehouden.
Nadruk of vertaling, ook gedeeltelijk, slechts met
schriftelijke toestemming van
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Alle rechten naar de wet over het auteursrecht voor-
behouden.
La empresa PÖTTINGER Landtechnik
GmbH se esfuerza contínuamente en
la mejora constante de sus productos,
adaptándolos a la evolución técnica. Por ello
nos vemos obligados a reservarnos todos los derechos
de cualquier modificación de los productos con relación
a las ilustraciones y a los textos del presente manual,
sin que por ello pueda ser deducido derecho alguno a
la modificación de máquinas ya suministradas.
Los datos técnicos, las medidas y los pesos se
entienden sin compromiso alguno.
La reproducción o la traducción del presente manual
de instrucciones, aunque sea tan solo parcial, requiere
de la autorización por escrito de
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Todos los derechos están protegidos por la ley de la
propiedad industrial.
La PÖTTINGER Landtechnik GmbH è
costantemente al lavoro per migliorare i suoi
prodotti mantenendoli aggiornati rispetto allo
sviluppo della tecnica.
Per questo motivo siamo costretti a riservarci la facoltà
di apportare eventuali modifiche alle illustrazioni e alle
descrizioni di queste istruzioni per l·uso. Allo stesso
tempo ciò non comporta il diritto di fare apportare
modifiche a macchine già fornite.
I dati tecnici, le misure e i pesi non sono impegnativi. Non
rispondiamo di eventuali errori. Ristampa o traduzione,
anche solo parziale, solo dietro consenso scritto della
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen.
Ci riserviamo tutti i diritti previsti dalla legge sul diritto
d·autore.
GB
I
P
NL
D
E
F
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Servicecenter Landsberg
Spöttinger-Straße 24
Postfach 1561
D-86 899 LANDSBERG / LECH
Telefon:
Ersatzteildienst: +49 8191 9299 - 166 od. 169
Kundendienst: +49 8191 9299 - 130 od. 231
Telefax: +49 8191 59656
PÖTTINGER
Landtechnik GmbH
A-4710 Grieskirchen
Telefon: +43 7248 600-0
Telefax: +43 7248 600-2513
Internet: http://www.poettinger.at
PÖTTINGER Deutschland GmbH
Verkaufs- und Servicecenter Recke
Steinbecker Strasse 15
D-49509 Recke
Telefon: +49 5453 9114-0
Telefax: +49 5453 9114-14
PÖTTINGER France S.A.R.L.
129 b, la Chapelle
F-68650 Le Bonhomme
Tél.: +33 (0) 3 89 47 28 30
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Pottinger NOVAALPIN 221 B Handleiding

Type
Handleiding