Oleo-Mac BC 220 T de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

*
NL - Model niet beschikbaar voor de UE-markten
BC 22 - BC 24
(21.7 cm
3
) Euro 1* -
BC 220 - BC 240
(21.7 cm
3
) Euro 2
NL
GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING
NL
7
VERTALING VAN DE ORIGINELE INSTRUCTIES
INLEIDING
Om de machine correct te gebruiken en
ongelukken te voorkomen, niet beginnen te
werken zonder deze handleiding zorgvuldig te
hebben gelezen. Hierin vindt u uitleg over de
werking van de verschillende onderdelen plus
aanwijzingen voor noodzakelijke controles en het
bijbehorende onderhoud.
OPMERKING De beschrijvingen en illustraties
in deze handleiding zijn niet strikt bindend.
Het bedrijf behoudt zich het recht voor
eventuele wijzigingen aan te brengen.
Dergelijke wijzigingen verplichten het bedrijf
niet deze handleiding steeds opnieuw bij te
werken.
Naast de bedienings- en onderhoudsinstructies
bevat deze handleiding enkele paragrafen die uw
speciale aandacht vragen. Dergelijke paragrafen
zijn aangegeven met de hieronder beschreven
symbolen:
LET OP: wanneer er risico bestaat op ongelukken,
persoonlijk (dodelijk) letsel of ernstige schade.
VOORZICHTIG: wanneer er risico bestaat op
schade aan de machine of onderdelen ervan.
LET OP
GEVAAR VOOR GEHOORSCHADE
ONDER NORMALE
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN KAN DEZE
MACHINE DE BEDIENER BLOOTSTELLEN AAN
EEN DAGELIJKS PERSOONLIJK GELUIDSNIVEAU
DAT GELIJK IS AAN OF HOGER IS DAN
85 dB (A)
INHOUD
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
(bevat de voorschriften voor een veilig
gebruik van de machine)
7
2. VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN
(geeft informatie over de identificatie
van de machine en de betekenis van
de symbolen)
9
3. HOOFDONDERDELEN (illustreert de
plaats van de hoofdonderdelen van de
machine)
9
4. ASSEMBLAGE (beschrijft hoe de
verpakking moet worden verwijderd
en de losse onderdelen moeten
worden gemonteerd)
9
5. STARTEN 11
6. STOPPEN VAN DE MOTOR 14
7. GEBRUIK VAN DE MACHINE 14
8. TRANSPORT 17
9. ONDERHOUD (bevat alle informatie
om de machine in een goede staat te
houden)
18
10. OPSLAG 21
11. MILIEUBESCHERMING (Geeft enkele
adviezen voor een milieuvriendelijk
gebruik van de machine)
21
12. TECHNISCHE GEGEVENS (Geeft een
overzicht van de belangrijkste
kenmerken van de machine)
22
13. VERKLARING VAN
OVEREENSTEMMING
25
14. GARANTIEBEWIJS (Samenvatting van
de garantievoorwaarden)
25
15. HULP BIJ HET OPLOSSEN VAN
PROBLEMEN (Biedt hulp om eventue-
le problemen bij het gebruik snel op
te lossen)
26
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP
- Als de machine goed gebruikt wordt, is het
een snel, handig en effectief
werkinstrument; als het niet goed of zonder
de nodige voorzorgsmaatregelen gebruikt
wordt, zou het een gevaarlijk werktuig
kunnen worden. Neem daarom altijd de
hieronder en verderop in de handleiding
vermelde veiligheidsvoorschriften in acht,
om plezierig en veilig te kunnen werken.
- De blootstelling aan trillingen veroorzaakt
door het langdurig gebruik van
instrumenten die door een interne
verbrandingsmotor worden aangedreven,
kan letsels veroorzaken aan de bloedvaten
NL
8
7 - Voordat u de bosmaaier gebruikt dient u te
controleren of de schroef, die het maaiblad
bevestigt, stevig vast zit.
8 - Gebruik nooit een ander snijwerktuig of
-onderdeel, dat niet expliciet is aanbevolen
voor deze machine (zie pag. 23).
9 - De bosmaaier mag niet zonder
maaibladbeveiliging worden gebruikt.
10 - Voordat u de machine start, moet u ervoor
zorgen dat het maaiblad vrij kan draaien.
11 - Tijdens het werk moet u regelmatig het
maaiblad controleren (als de motor uit staat).
Gebruik de bosmaaier nooit als het maaiblad
kapot is of breuken vertoont: u dient dan het
maaiblad onmiddellijk te vervangen.
12 - Gebruik de machine alleen op goed
geventileerde plaatsen, gebruik de machine
niet in explosieve of ontvlambare ruimtes of
in gesloten ruimtes.
13 - Raak nimmer het maaiblad als de motor
loopt en pleeg ook geen onderhoud met
draaieinde motor.
14 - Het is verboden een andere rotor op de
stroomaansluiting van de machine aan te
brengen dan degene die door de fabrikant
geleverd is.
15 - Werk niet met een beschadigde, slecht
gerepareerde, slecht gemonteerde of
eigenhandig gewijzigde machine. Verwijder
geen veiligheidsvoorzieningen, beschadig hen
niet en stel hen niet buiten werking. Gebruik
alleen werktuigen die zijn aangegeven in de
tabel.
16 - Houd alle etiketten met gevaar- en
veiligheidssignaleringen in perfecte conditie.
Als ze beschadigd of onleesbaar worden,
moeten ze onmiddellijk worden vervangen
(Fig. 25).
17 - Gebruik de machine niet voor andere
doeleinden dan die in de handleiding
worden aangegeven (zie pag. 14).
18 - Laat het apparaat niet achter met draaiende
motor.
19 - U mag de motor nooit starten zonder
transmissiesteel.
20 - Controleer de bosmaaier dagelijks om er zeker
van te zijn dat alles juist functioneert en dat alle
veiligheidsvoorzieningen juist werken.
of de zenuwen van de vingers, handen en
polsen bij personen die lijden aan
bloedsomloopstoornissen of abnormale
zwellingen. Langdurig gebruik bij koud
weer is in verband gebracht met schade aan
de bloedvaten bij overigens gezonde
mensen. Als er symptomen optreden als
verstijving, pijn, verlies van kracht,
verandering in huidskleur of -weefsel of
verlies van gevoel in de vingers, handen of
polsen, stop dan het gebruik van dit
apparaat en ga naar een arts.
- Het ontstekingssysteem van uw apparaat
produceert een elektromagnetisch veld met
een zeer lage intensiteit. Dit veld kan
interferentie veroorzaken met bepaalde
pacemakers. Om het risico op ernstig letsel
of overlijden zo klein mogelijk te houden
moeten personen met een pacemaker hun
eigen arts en de fabrikant van de
pacemaker raadplegen voordat ze deze
machine gebruiken.
LET OP: Nationale voorschriften kunnen het
gebruik van de machine beperken.
1 - Gebruik de machine niet voordat u op
de hoogte bent van de specieke manier
waarop deze moet worden gebruikt. De
gebruiker dient eerst te oefenen met het
apparaat voordat hij of zij het in de praktijk
gaat gebruiken.
2 - De machine mag uitsluitend worden gebruikt
door volwassenen die in goede lichamelijke
conditie zijn en de gebruiksaanwijzingen
kennen.
3 - Gebruik de bosmaaier nooit als u vermoeid
bent of wanneer u alcohol, drugs of
medicijnen heeft gebruikt.
4 - Draag altijd gepaste stevige kleding en
veiligheidsuitrusting (schoenen, een lange
broek, handschoenen, oor-, oogbeschermig
en een helm). De kleding moet aangenaam
zitten, maar mag niet te los worden gedragen.
5 - Laat nooit een kind met de bosmaaier werken.
6 - De gebruiker moet erop letten, dat er zich
in een straal van 15 meter van de in werking
zijnde bosmaaier niemand anders bevindt.
NL
9
21 - Probeer geen reparaties te verrichten die buiten
het normale onderhoud vallen. Laat dit soort
werkzaamheden over aan uw dealer.
22 - Als de machine uit gebruik wordt genomen,
mag deze niet in het milieu worden
achtergelaten, maar moet deze worden
teruggebracht naar de Dealer, die voor de
juiste verwerking zal zorgen.
23 - Geef of leen de bosmaaier uitsluitend aan
ervaren personen die op de hoogte zijn van
de werking en het juiste gebruik van de
machine. Geef ook de handleiding met de
gebruiksaanwijzingen, die moet worden
gelezen alvorens het werk te beginnen.
24 - Zich altijd tot uw verkoper wenden voor
iedere verdere uitleg of noodzakelijke
ingreep.
25 - Deze Hendleiding zorgvuldig bewaren en
raadplegen voor ieder gebruik van de
machine.
LET OP
- Gebruik nooit een machine met defecte
veiligheidsfuncties. De veiligheidsuitrusting
van de machine moet gecontroleerd en
onderhouden worden zoals in dit deel
beschreven is. Als uw machine tekortschiet
bij een van de controles, neem dan contact
op met een erkend servicecentrum om hem
te laten repareren.
- Elk gebruik van de machine dat niet
uitdrukkelijk in deze handleiding is
beschreven moet beschouwd worden als
oneigenlijk en vormt dus een gevaar voor
mensen en voorwerpen.
2. VERKLARING VAN DE SYMBOLEN EN
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN (Fig. 25)
1 - Lees de gebruikshandleiding alvorens u met
de machine gaat werken.
2 - Draag ogg, -oor-en hoofdbescherming.
3 - Draag beschermende schoenen en
handschoenen wanneer u metalen of kunststof
schijven gebruikt.
4 - Let op wegspringende voorwerpen.
5 - Zorg ervoor dat er zich geen mensen binnen
een straal van 15 m in uw werkgebied bevinden.
6 - Het gebruik van de bosmaaier met de houten
maaischijf is verboden.
7 - Pas met name op voor het terugstooteect;
dit kan zeer gevaarlijk zijn.
8 - Op machines met gebogen aandrijfas is het
niet mogelijk willekeurig wat voor type schijf
te monteren; er kunnen uitsluitend koppen
met nylon draad gebruikt worden.
9 - Type machine: BOSMAAIER.
10 - Gegarandeerd acoustisch vermogensniveau.
11 - EG-conformiteitsmerk.
12 - Serienummer.
13 - Jaar van fabricage.
14 - Max. snelheid uitgaande as, TPM.
15 - Zuiveringsbolletje.
3. HOOFDONDERDELEN (Fig.1)
4 - Draagriemen
5 - Conisch paar
6 - Veiligheidsbeschermkap
7 - Nylon draadkop
8 - Brandstoftankdop
9 - Zuiveringsbolletje
10 - Afstelschroeven carburador
11 - Uitlaatklep
12 - Bougie
13 - Luchtlter
14 - Starthendel
15 - Chokehendel
16 - Gashendelblokkering
17 - Stop-knop
18 - Gashendel
19 - Draagriem ophangbeugel
20 - Handgreep
21 - Steel
22 - Koppelverbinding hulpstukken BC 240 D
4. ASSEMBLAGE
MONTAGE VAN DE NYLON DRAADKOP (Fig. 8)
Monteer de bovenring (F) op hun plaats op de
transmissie. Plaats de blokkeerpen (H) in het gat
(L) en schroef de draadkop (N) handvast tegen de
wijzers van de klok in.
MONTAGE VAN DE HANDGREEP (Fig. 2)
Plaats de handgreep op de steel en vergrendel
deze door schroeven (A). De handgreep positie
is berekend op normaal gebruiksgemak van de
gebruiker.
NL
10
MONTAGE VAN DE VEILIGHEIDSKAP (Fig. 7)
- Plaats de twee pinnen (E) van de bescherming in
de gaten (F).
- Monteer de kunststof of stalen beschermkap (A)
met de bouten op zodanige wijze aan de steel
dat deze een goede bescherming biedt (B).
OPMERKING: Gebruik de extra beschermrand
(C) alleen in combinatie met de nylon draadkop.
De beschermkap (C) moet met de schroef (D)
op de beschermkap (A) bevestigd worden.
MONTAGE VAN HET MAAIBLAD (Fig. 9)
Draai de bout (linkse draad) (A) met de klok mee los
en verwijder ringen (B) deksel (D) en onderring (E).
Monteer het maaimes (R) op de borgring (F) waarbij
u er op let, dat de draairichting goed is en dat deze
goed gepositioneerd is t.o.v. de houder. Monteer de
onderring (E), deksel (D), ringen (B) en schroefbout
(A) tegen de wijzers van de klok in vast.
Steek de meegeleverde blokkeerpen in het daarvoor
bestemde gat (L) om het maaiblad te blokkeren. Nnu
kan men bout (A, Fig. 2) op moment vastdraaien (2.5
kgm - 25 Nm).
LET OP – De buisklem (zie pijlen C, Fig.9) moet
in het montagegat van de maaischijf steken.
LET OP! - Deze machines mogen niet worden
gebruikt met een houtschijf (22-60-80 tanden) en
bijbehorende metalen bescherming.
LET OP: Controleer of alle componenten
goed gemonteerd zijn en dat alle schroeven
goed vastgedraaid zijn.
MONTAGE EN DEMONTAGE HULPSTUKKEN BC
240 D (FIG.5A)
Montage:
Draai de verbinding (E) los door de knop (C)
linksom te draaien;
Lijn het lipje van het hulpstuk (B) uit met de groef
(A) van de verbinding (E);
Plaats de buis van het hulpstuk (D) in de
verbinding (E) tot de stippellijn (F);
OPMERKING Om de handeling te
vergemakkelijken draait u het snijgereedschap
van het hulpstuk om de transmissieas op de
lasverbinding in te laten grijpen. Controleer of er
MONTAGE VEILIGHEIDSBARRIERE (Fig. 9A)
Wanneer er een schijf wordt gebruikt in plaats van
de kop met nylondraden moet de
“veiligheidsbarrière” worden gemonteerd.
Bevestig de barrière (A) onder de aansluiting (C)
van de handgreep (20B, Fig. 1) met behlup van de
schroeven (B), waarbij u erop moet letten of de
“veiligheidsbarrière” wel aan de linkerzijde van de
bosmaaier zit.
Montage van het stuur
BC 220 T (Fig.4)
- Zet het stuur (A) in de onderste klem (B1).
VOORZICHTIG: Het stuur (A) moet op de klem (B)
worden bevestigd binnen de twee markeringen
(C) op het stuur.
- Plaats de bovenste klem (B2) en haal de 4
schroeven (D) aan zonder ze volledig vast te
draaien.
- Lijn het stuur in een rechte hoek uit ten opzichte
van de steel.
- Haal de schroeven (D) stevig aan.
BC 240 T (verstelbaar stuur) (Fig.5)
- Draai de vleugelschroef (E) los en blijf draaien
totdat het stuur (F) linksom kan worden
gedraaid.
- Draai het stuur (F) 90° en draai daarna de
handgrepen omhoog.
- Haal de vleugelschroef (E) stevig aan.
Opslag- of transportstand (BC 240 T)
Voer bovenstaande beschrijvingen in omgekeerde
volgorde uit om de handgrepen omhoog te
draaien en het stuur rechtsom te draaien.
Montage van de bedieningshandgrepen (BC
220 T – BC 240 T) (Fig.6)
- Draai de schroef (G) los. De moer (H) blijft in de
bedieningshandgreep (L).
- Duw de bedieningshandgreep (L) (de gashendel
M moet naar de haakse overbrenging gericht
zijn) zodanig op het stuur (N) dat de gaten (P)
zijn uitgelijnd.
- Plaats de schroef (G) en haal hem stevig aan.
NL
11
omgeving waar geen vonken of vlammen zijn.
· Leg het apparaat op de grond, stop de motor
en laat het apparaat afkoelen voordat u
brandstof bijvult.
· Draai de dop van de brandstof langzaam los
om de druk vrij te geven en te voorkomen dat
er brandstof naar buiten komt.
· Draai de dop van de brandstoftank goed dicht
na het bijvullen. Trillingen kunnen ervoor
zorgen dat de dop losraakt en er brandstof naar
buiten komt.
· Veeg de brandstof die uit het apparaat is
gekomen af. Verplaats het apparaat 3 meter
van de plaats waarop u heeft bijgevuld voordat
u de motor start.
· Probeer onder geen beding brandstof te
verbranden die naar buiten is gekomen.
· Rook niet tijdens het hanteren van de brandstof
of tijdens het gebruik van de machine.
· Bewaar de brandstof op een koele, droge en
goedgeventileerde plaats.
· Bewaar de brandstof niet op plaatsen met
droge bladeren, hooi, papier etc.
· Bewaar het apparaat en de brandstof op
plaatsen waar de brandstofdampen niet in
contact kunnen komen met vonken of open
vlammen, geisers of boilers, elektrische
motoren of schakelaars, ovens etc.
· Haal de dop niet van de tank wanneer de motor
draait.
· Gebruik brandstof niet voor
schoonmaakwerkzaamheden.
· Let erop dat er geen brandstof op uw kleding
komt.
Dit product wordt aangedreven door een
tweetaktmotor waarbij er een voormenging moet
plaatsvinden van olie en benzine voor
geen vuil in de verbinding aanwezig is;
Haal de knop (C) stevig aan door rechtsom te
draaien.
Demontage:
Draai de koppeling los door de knop (C) linksom te
draaien en neem het hulpstuk weg.
Goedgekeurde accessoires (Fig. 19)
De volgende accessoires van Emak kunnen op de
basismachine worden gemonteerd:
EH 24 Heggenschaar (verstelbaar) (1) (2)
EH 48 Heggenschaar (verstelbaar) (1) (2)
EP 100 Hoogsnoeier (2)
Hulpstuk hoogsnoeier: D-PP (3)
Hulpstuk heggenschaar: D-HC (3)
Hulpstuk bladblazer: D-BV (3)
Hulpstuk verlengstuk (3)
(1) De veiligheidsafscherming (A, Fig.9A) moet
onder de enkele handgreep (loop) worden
gemonteerd.
(2) Niet goedgekeurd om met de modellen met
stuur te worden gebruikt (BC 220 T - BC 240 T).
(3) Goedgekeurd om te worden gebruikt met het
model BC 240 D.
5. STARTEN (Fig.10)
BRANDSTOF
WAARSCHUWING: benzine is een zeer
ontvlambare brandstof. Wees zeer
voorzichtig bij het hanteren van benzine
of een mengsel van brandstoffen. Rook
niet en breng geen vuur of vlammen in
de buurt van de brandstof of van de
machine.
· Ga zorgvuldig om met brandstof om het
risico op brand of brandwonden zo klein
mogelijk te houden. Deze is zeer
ontvlambaar.
· Schud de brandstof en doe deze in een houder
die goedgekeurd is voor de brandstof.
· Meng de brandstof in de open lucht, in een
OLAJ
2%-50 : 1
4%-25 : 1
1
5
10
15
20
25
BENZIN
l
0,04 (40)
0,20 (200)
0,40 (400)
0,60 (600)
0,80 (800)
1,00 (1000)
0,02 (20)
0,10 (100)
0,20 (200)
0,30 (300)
0,40 (400)
0,50 (500)
l (cm
3
) l (cm
3
)
A
NL
12
Alkylaatbenzine
VOORZICHTIG - Alkylaatbenzine heeft
niet dezelfde dichtheid als normale benzine.
Motoren die met normale benzine afgesteld
zijn vereisen mogelijk een andere afstelling van
de schroef H. Wend u voor deze afstelling tot
een erkend servicecentrum.
BIJVULLEN
Schud de jerrycan met het mengsel voordat u de
tank bijvult.
VOORBEREIDINGEN VOOR HET WERKEN
DRAAGRIEM
Een juiste afstelling van de draagriem geeft uw
bosmaaier de juiste balans en werkhoogte vanaf
de grond (Fig. 10).
- Hang de draagriem enkel of dubbel om.
- Haak de bosmaaier aan de draagriem d.m.v.
de sluiting (A, Fig. 10).
- Stel het ophangoog (19A, Fig. 1) zodanig af dat de
bosmaaier in goede balans hangt.
- Stel de draagriem (C, Fig. 11) zodanig af, dat de
bosmaaier op de juiste hoogte hangt.
Modellen BC 22 S – BC 220 S
Op deze modellen is de aansluiting van het
draagstel niet verstelbaar (19B, Fig. 1).
STARTEN
Voordat u de machine start, moet u ervoor
zorgen dat het maaiblad vrij kan draaien.
Het werktuig mag niet draaien als de
motor op het stationair toerental draait.
Anders contact opnemen met een
Authorized Service Center voor het
uitvoeren van een controle en het
probleem op te lossen.
WAARSCHUWING: Houd de bosmaaier
stevig met beide handen vast. Houd de
steel altijd aan de rechterkant van uw
lichaam. Houd de bosmaaier nooit met
gekruiste handen vast. Linkshandigen
tweetaktmotoren. Meng de loodvrije benzine en
de olie voor tweetaktmotoren voor in een schone
houder die goedgekeurd is voor benzine.
AANBEVOLEN BRANDSTOF: DEZE MOTOR IS
GECERTIFICEERD OM TE WERKEN MET LOODVRIJE
BENZINE VOOR AUTOGEBRUIK MET 89 OCTAAN
([R + M] / 2) OF MET EEN GROTER OCTAANGETAL.
Meng de olie voor tweetaktmotoren met benzine
volgens de instructies op de verpakking.
Wij adviseren om Oleo-Mac olie voor
tweetaktmotoren op 2% (1:50) te gebruiken, die
specifiek is samengesteld voor alle luchtgekoelde
Oleo-Mac tweetaktmotoren.
De juiste olie-/benzineverhoudingen die
aangegeven zijn in de tabel (Fig. A) zijn geschikt
als men Oleo-Mac PROSINT 2- en EUROSINT
2-olie gebruikt of een soortgelijke motorolie van
hoge kwaliteit (JASO FD- of ISO L-EGD-
specificaties). Als de specificaties van de olie
NIET equivalent of niet bekend zijn, gebruik dan
een mengverhouding olie/benzine van 4%
(1:25).
LET OP: GEBRUIK GEEN OLIE VOOR
AUTO’S OF OLIE VOOR TWEETAKT-
BUITENBOORDMOTOREN.
VOORZICHTIG:
- Koop alleen de hoeveelheid brandstof die u
nodig heeft; koop niet meer dan dat u in één
of twee maanden gebruikt;
- Bewaar de benzine in een hermetisch
gesloten tank op een koele en droge plaats.
VOORZICHTIG - Gebruik voor het
brandstofmengsel nooit een brandstof met
een ethanolpercentage van meer dan 10%;
gasohol (ethanol-benzinemengsel) is
acceptabel met een ethanolpercentage tot
10% of E10-brandstof.
OPMERKING - Bereid slechts de benodigde
hoeveelheid van het mengsel voor; laat het niet
lange tijd in de tank of de jerrycan zitten. Het
wordt aanbevolen om de brandstofstabilisator
van Emak ADDITIX 2000 code 001000972 te
gebruiken om het mengsel voor een periode van
30 dagen te bewaren.
NL
13
- Zet het gas helemaal open.
- Trek een paar keer aan het startkoord om de
verbrandingskamer leeg te maken.
- Zet de bougie terug op zijn plaats en sluit de
dop weer aan, druk hem stevig naar beneden.
- Zet de on/off-schakelaar op I, de startstand.
- Zet de chokehendel op stand OPEN – ook als de
motor koud is.
- Start de motor.
Startprocedure
1) Duw de primer 6 keer zacht in (9, Fig.1).
2) Zet de starthendel (15, Fig.1) in de stand CLOSE
(0) (A, Fig.13). Op deze manier wordt
automatisch ook de semi-versnelling
ingeschakeld.
3) Zet de bosmaaier in een stabiele stand op de
grond. Controleer of het snijgereedschap vrij is.
Houd de bosmaaier met één hand vast (Fig.12),
trek aan de startkabel (niet meer dan 3 keer)
totdat u de eerste plof van de motor hoort. Een
nieuwe machine kan een aantal extra pogingen
vereisen.
4) Zet de starthendel (15, Fig.1) in de stand OPEN
(I) (B, Fig.13).
5) Trek aan de startkabel om de motor te starten.
Laat de machine na de start enkele seconden
warmlopen zonder de gashendel aan te raken.
De machine kan er bij kou of op grote hoogte
wat langer over doen om op te warmen. Druk
ten slotte de gashendel (18, Fig. 1) in om de
automatische semi-versnelling uit te schakelen.
VOORZICHTIG:
- Wikkel de startkabel nooit om uw hand.
- Gebruik bij het trekken nooit de hele lengte
van de startkabel; hierdoor kan hij breken.
- Laat de startkabel niet plotseling los; houd
de starthandgreep (14, Fig.1) vast en laat de
kabel langzaam oprollen.
LET OP: als de motor warm is geen choke
gebruiken om te starten.
LET OP: Gebruik het semi-
versnellingsapparaatje uitsluitend bij de
startfase van de motor koud.
dienen deze instructies ook op te volgen.
Sta in een goede houding om te snoeien.
Blootstelling aan trillingen kan letsel
veroorzaken bij personen die lijden aan
bloedsomloopproblemen of
zenuwaandoeningen. Raadpleeg een
arts indien u fysieke symptomen heeft
zoals verstijving, gevoelloosheid,
vermindering van de normale kracht of
variaties in de kleur van de huid. Deze
symptomen doen zich doorgaans voor in
de vingers, handen of polsen.
Voordat u de machine start, dient u te controleren
of de gashendel vrij functioneert.
WAARSCHUWING: houd u aan de
veiligheidsinstructies voor het hanteren van de
brandstof. Zet altijd de motor uit voordat u de
tank bijvult. Vul nooit brandstof bij in een
apparaat met een draaiende of hete motor. Ga
minimaal 3 m van de plaats waar de bijvulling
heeft plaatsgevonden vandaan voordat u de
motor start. NIET ROKEN!
1. Maak het oppervlak rond de tankdop schoon
om verontreiniging te voorkomen.
2. Draai de tankdop langzaam los.
3. Giet het brandstofmengsel voorzichtig in de
tank. Voorkom morsen.
4. Voordat u de tankdop weer vastdraait dient u
de pakking schoon te maken en te controleren.
5. Plaats de tankdop onmiddellijk terug en draai
hem met de hand vast. Verwijder eventueel
gemorste brandstof.
WAARSCHUWING: controleer of er
brandstoflekken zijn, en los deze op voordat u
het apparaat gebruikt. Neem zo nodig contact
op met de klantenservice van uw leverancier.
Motor is verzopen
- Zet de on/off-schakelaar op STOP.
- Plaats een geschikt gereedschap in de dop van
de bougie.
- Wrik de dop van de bougie.
- Draai de bougie los en maak hem droog.
NL
14
bosmaaier andere hulpstukken te verbinden als
die door de fabrikant aangegeven worden.
WAARSCHUWING: Vermijd, bij het
gebruik van onbuigzame maaibladen,
snijwerkzaamheden vlakbij hekken, kanten
van gebouwen, boomstronken, stenen of
andere soortgelijke voorwerpen die tot kickout
van de bosmaaier kunnen leiden en schade aan
het maaiblad kunnen veroorzaken. Voor dit
soort werkzaamheden adviseren wij het
gebruik van de nylon draden. Bovendien dient
u in dergelijke omstandigheden alert te zijn op
afketsen.
WAARSCHUWING: Gebruik een
bosmaaier nooit boven het grondoppervlak of
met het snijwerktuig in verticale stand. Gebruik
de bosmaaier nooit als heggenschaar.
WAARSCHUWING: Als het maaiblad,
nadat het goed vastgezet is, los gaat zitten,
onmiddellijk stoppen met werken. De
borgmoer kan versleten zijn of beschadigd en
moet dan vervangen worden. Gebruik nooit
niet-geautoriseerde onderdelen om het
maaiblad vast te zetten. Als het maaiblad los
blijft zitten, contact opnemen met uw dealer.
Gebruik een bosmaaier nooit met een loszittend
maaiblad.
Voorzorgsmaatregelen voor het werkgebied
• Verricht snoeiwerkzaamheden altijd met beide
voeten op een stevige ondergrond om verlies
van evenwicht te voorkomen.
Zorg ervoor dat u kunt bewegen en veilig staan.
Controleer het gebied om u heen op mogelijke
obstakels (wortels, rotsen, takken, sloten, enz.)
voor het geval u plotseling moet bewegen.
Snoei niet boven borsthoogte, een bosmaaier is
moeilijk onder controle tegen kickout te houden
als u hem hoger houdt.
Werk niet in de buurt van elektriciteitskabels. Lat
dat werk over aan deskundigen.
Snoei alleen als zicht en licht voldoende zijn voor
u om duidelijk te kunnen zien.
INLOPEN VAN DE MOTOR
De motor bereikt het maximale vermogen na 5÷8
bedrijfsuren.
Om overmatige belasting te vermijden mag de motor
tijdens deze inloopperiode niet onbelast worden
gebruikt op het maximale toerental.
LET OP! - Tijdens de inloopperiode mag de
carburatie niet worden veranderd om het
vermogen te vergroten; de motor zou hierdoor
beschadigd kunnen raken.
OPMERKING: het is normaal dat een nieuwe
motor rook afgeeft tijdens het eerste gebruik.
6. STOPPEN VAN DE MOTOR
Laat de motor stationair lopen door gashendel (18,
Fig. 1) los te laten. Laat de motor even stationair
lopen om deze enigszins af te laten koelen. Zet de
motor uit door de aan/uit schakelaar (17) in de STOP
positie te zetten.
7. GEBRUIK VAN DE MACHINE
VERBODEN GEBRUIK
WAARSCHUWING: Vermijd kickout, dit
kan leiden tot ernstig letsel. Kickout is de
zijwaarste of plotselinge voorwaartse
beweging van de machine die ontstaat wanneer
het maaiblad in contact komt met een voorwerp
zoals een houtblok of een steen, of wanneer het
maaiblad vast komt te zitten in het hout. Het in
aanraking komen met een voorwerp kan ook
leiden tot verlies van controle over de
bosmaaier.
LET OP! - Altijd de veiligheidsvoorsschriften
volgen. De bosmaaier moet siechts gebruikt
worden voor het knippen van gras en kleine
heesters. Zaag hout alleen met een geschikte
zaagblad. Zaag geen metaal, kunststof,
metselwerk, of bouwmaterialen die niet van hout
zijn. Het is verboden ieder ander materiaal te
knippen. De bosmaaier niet gebruiken om
voorwerpen op te lichten, te verplaatsen, te
versplinteren. Niet blokkeren op een vaste steun.
Het is verboden om aan het hoofdcontact van de
NL
15
Vermijd alle gebruik waarvan u denkt dat het
buiten uw capaciteiten valt. U moet het verschil
begrijpen tussen bos uitdunnen, gras opruimen
en grasmaaien voordat u begint.
Fundamentele veiligheidsvoorschriften
1. Kijk om u heen:
Om ervoor te zorgen dat mensen, dieren of iets
anders uw controle over de machine niet kunnen
beïnvloeden.
Om ervoor te zorgen dat mensen, dieren, enz.,
niet in aanraking komen met het snijwerktuig of
losse voorwerpen die door het snijwerktuig
weggeslingerd kunnen worden.
WAARSCHUWING: Gebruik de machine
niet tenzij u in staat bent om hulp te roepen in
geval van een ongeluk.
2. Gebruik de machine niet bij slecht weer, zoals
dichte mist, hevige regen, sterke wind, intense
koude, enz. Werken bij slecht weer is vermoeiend
en brengt vaak extra risicos met zich mee, zoals
bevroren grond, enz.
3. Zorg ervoor dat u kunt bewegen en veilig staan.
Controleer het gebied om u heen op mogelijke
obstakels (wortels, rotsen, takken, sloten, enz.)
voor het geval u plotseling moet bewegen. Pas
extra goed op als u op een hellend terrein werkt.
4. Schakel de motor uit voordat u naar een ander
gebied loopt.
5. Zet de machine nooit op de grond met lopende
motor.
Gebruik altijd de juiste uitrusting.
Verzeker u ervan dat de uitrusting goed afgesteld
is.
Organiseer uw werk zorgvuldig.
Werk altijd vol gas wanneer u begint te snoeien
met het maaiblad.
Gebruik altijd scherpe maaibladen.
WAARSCHUWING: Noch de operator van
de machine noch iemand anders mag het
gesnoeide materiaal verwijderen terwijl de
motor loopt of het snijwerktuig draait, dit kan
tot ernstig letsel leiden. Stop de motor en het
snijwerktuig voordat u materiaal verwijdert dat
Snoei niet als u op een ladder staat, dit is
uiterst gevaarlijk.
Stop de bosmaaier als het maaiblad een vreemd
voorwerp raakt. Controleer het maaiblad en de
bosmaaier; herstel eventuele beschadigde
onderdelen.
• Houd het maaiblad vrij van vuil en zand. Zelfs
een kleine hoeveelheid vuil kan het maaiblad
bot maken en de kans op kickout vergroten.
Stop de motor voordat u de bosmaaier neer zet.
Wees bijzonder voorzichtig en alert tijdens het
dragen van gehoorbescherming want dergelijke
apparatuur kan uw vermogen om
waarschuwende geluiden (roepen, signalen,
waarschuwingen, enz.) belemmeren.
Wees uiterst voorzichtig bij het werken op
hellingen of ongelijkmatig terrein.
WAARSCHUWING: Gebruik nooit
onbuigzame maaibladen bij het snoeien in
gebieden met veel stenen. Weggeslingerde
voorwerpen of beschadigde maaibladen
kunnen leiden tot ernstig of dodelijk letsel bij
de operator of omstanders. Pas goed op voor
weggeslingerde voorwerpen. Draag altijd
goedgekeurde oogbescherming. Buig u nooit
over de beschermkap van het snijwerktuig.
Stenen, rommel, enz. kunnen naar boven
geslingerd worden en blindheid of ernstig
letsel veroorzaken. Houd onbevoegden op
afstand. Kinderen, dieren, nieuwsgierigen en
helpers moeten op 15 m afstand gehouden
worden. Zet de machine onmiddellijk uit als
iemand u benadert. Zwaai de machine nooit
rond voordat u gecontroleerd heeft wat er
achter u gebeurt om zeker te weten- dat er
niemand in de veiligheidszone staat.
Werktechnieken
Algemene werkinstructies
WAARSCHUWING:In dit deel worden de
fundamentele veiligheidsmaatregelen
beschreven voor het werken met kapzagen en
trimmers. Als u een situatie tegenkomt waarin
u niet zeker weet wat te doen dient u een
deskundige te raadplegen. Neem contact op
met uw dealer of onderhoudswerkplaats.
NL
16
Op hellend terrein moet u langs de helling
werken. Het is makkelijker om langs een helling
te werken dan van beneden naar boven.
U dient de strook te plannen om te voorkomen
dat u over sloten of andere obstakels op de
grond moet gaan. U dient ook de werkrichting te
bepalen om gebruik te kunnen maken van de
windrichting, zodat gesnoeide stengels op het
vrijgemaakte gebied vallen.
Grasmaaien met een grasmaaiblad
Gebruik grasmaaibladen en grassnijders niet
voor houtachtige stengels.
Een grasmaaiblad kan gebruikt worden voor alle
soorten lang of grof gras.
Het gras wordt met een zijdelingse, zwaaiende
beweging afgesneden, de beweging van rechts-
naar-links is de maaislag en de beweging van
links-naar-rechts is de retourslag. Laat de
linkerkant van het maaiblad (tussen 8 en 12 uur)
maaien.
Als het blad bij het grasmaaien naar links
gedraaid wordt, zal het gras op een rij verzameld
worden, dit maakt het verzamelen, bijv. met een
hark, makkelijker.
Probeer ritmisch te werk te gaan. Ga stevig staan
met uw voeten uit elkaar. Stap naar voren na de
retourslag en ga weer stevig staan.
Laat het steundeksel lichtjes op de grond rusten.
Dit zorgt ervoor dat het blad de grond niet raakt.
Verminder het risico van het omwikkelen van
materiaal rond de steel door de volgende
instructies op te volgen:
1. Werk altijd met vol gas.
2. Vermijd het eerder gemaaide materiaal tijdens
de retourslag.
Stop de motor, maak de machine los van het
draagstel los en leg hem op de grond voordat u
het gemaaide materiaal gaat verzamelen.
Grasmaaien met een snoeimes
VOORZICHTIG: Werk niet met een
maaidraad die langer is dan goed is voor de
beoogde diameter. Als de beschermkap goed is
gemonteerd, zal het ingebouwde mes de draad
automatisch op de juiste lengte afstellen. Te
lange draden leiden tot overbelasting van de
motor, hetgeen schade toebrengt aan het
zich rond het maaiblad heeft gewonden, anders
loopt u kans op letsel. Het kegelwiel kan tijdens
gebruik heet worden en nog een tijd heet
blijven. U kunt zich verbranden als u het
aanraakt.
WAARSCHUWING: Soms raken takken of
gras verstrikt tussen de beschermkap en het
snijwerktuig. Zet de motor altijd uit voordat u
dit schoonmaakt.
Controleer voordat u begint
Controleer het maaiblad op barsten aan de
onderkant van de tanden of in de buurt van het
gat in het midden. Gooi het maaiblad weg als u
barsten aantreft.
Controleer of de steunflens niet gebarsten is
door moeheid of doordat het te stevig is
vastgedraaid. Gooi de steunflens weg als hij
gebarsten is.
Verzeker u ervan dat de borgmoer goed werkt.
Het aanhaalkoppel van de borgmoer dient 25
Nm te zijn.
Controleer of de beschermkap van het maaiblad
niet beschadigd of gebarsten is. Vervang de
beschermkap als hij gebarsten is.
WAARSCHUWING: Gebruik de machine
nooit zonder beschermkap of met een defecte
beschermkap. Gebruik de machine nooit
zonder de transmissie-as.
Verwijderen van struikgewas
Controleer, voordat u met maaien begint, het
gebied waar u wilt werken, het soort terrein, de
helling, of er stenen, gaten zijn, enz.
• Begin daar waar het gebied het makkelijkst te
bewerken is, maak een open ruimte van waaruit
u kunt werken.
Werk systematisch van de ene kant naar de
andere, maak bij iedere stap een ruimte vrij van
ongeveer 4-5 m. Zodoende gebruikt u het
volledige bereik van de machine in beide
richtingen en zo krijgt de operator een gunstige
en gevarieerde werkpositie.
Maak een strook van ongeveer 75 m lengte vrij.
Beweeg de brandstoftank naar gelang het werk
vordert.
NL
17
koppelingsmechanisme en nabij gelegen
onderdelen.
Maaien
Houd de maaikop vlak boven de grond op zijn
kant. Het einde van de draad doet het werk. Laat
de draad in zijn eigen tempo werken. Duw de
draad nooit in het gebied dat gemaaid moet
worden.
De draad kan makkelijk gras en onkruid
verwijderen langs muren, hekken, bomen en
bermen, het kan echter ook schade toebrengen
aan gevoelig schors van bomen en struiken, en
palen van hekken beschadigen.
Verminder het risico van beschadiging aan
planten door de draad tot 10-12 cm korter te
maken en het motortoerental te verlagen.
Opruimen
De opruimtechniek verwijdert alle ongewenste
vegetatie. Houd de maaikop vlak boven de
grond op zijn kant. Laat het eind van de draad de
grond rond bomen, palen, beelden en dergelijke
raken.
VOORZICHTIG: Deze techniek versnelt de
slijtage van de draad.
De draad slijt sneller en moet vaker verlengd
worden als u tegen stenen, bakstenen, beton,
metalen hekken, enz., werkt, dan wanneer de
draad in contact komt met bomen en houten
hekken.
Bij het maaien en opruimen dient u met minder
ver geopend gas te werken zodat de draad
langer meegaat en slijtage van de maaikop
verminderd wordt.
Maaien
De trimmer is ideaal om gras te maaien dat
moeilijk bereikbaar is met een gewone
grasmaaier. Houd het koord tijdens het maaien
parallel met de grond. Duw de maaikop niet
tegen de grond want dit kan het gazon vernielen
en het gereedschap beschadigen. (Fig. 15).
Laat de maaikop niet steeds in contact komen
met de grond tijdens het normale maaien.
Dergelijk continu contact kan schade en slijtage
toebrengen aan de maaikop.
Vegen
Het ventilatie-effect van de draaiende draad kan
gebruikt worden om snel en makkelijk rommel
op te ruimen. Houd de draad parallel aan en
boven het gebied dat geveegd moet worden en
beweeg het gereedschap heen en weer (Fig.
16).
Bij het maaien en vegen dient u met volledig
geopend gas te werken om de beste resultaten
te behalen.
WAARSCHUWING: Maai nooit wanneer er
slecht zicht is of bij erg hoge of lage
temperaturen of wanneer het vriest.
8. TRANSPORT
TRANSPORT
Als u de bosmaaier vervoert, dan moet de motor
zijn uitgeschakeld en het blad zijn bedekt met de
maaibladbeveiliging (Fig. 3).
LET OP: Monteer bij transport of opslag de
beschermkap p.n. 4196086 van de maaischijf op de
bosmaaier zoals op de Fig. 3 is weergegeven.
x x
Koppelverbinding hulpstukken BC 240 D Smeren
9. ONDERHOUD
Let er alstublieft op dat de volgende onderhoudsintervals alleen van toepassing zijn op normale werkomstandigheden.
Als uw dagelijks werk meer tijd vergt dan normaal of als er sprake is van moeilijke maai-omstandigheden, dan moeten
de voorgestelde intervals dienovereenkomstig verkort worden
Complete Machine
Inspecteren (Lekkages, barsten, en slijtage)
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
Schoonmaken na afloop dagelijkse werkzaamhe
den
Werking controleren
Inspecteren (Lekkages, barsten, en slijtage)
Slijpen
Inspecteren (Schade, Slijtage en Smeerniveau)
Schoonmaken
Bedieningselementen (Stop-knop, Chokehendel, Gashendel,
Interlockstarter)
Brandstoftank
Brandstoffilter en leidingen
Snijwerktuigen
Kegelwiel
Beschermkap snijwerktuigen
Alle toegankelijke schroeven en moeren (Niet de afstelschroeven)
Luchtfilter
Vóór elk gebruik
Elke maand
Indien beschadigd of
defect
Zoals vereist
6 maanden of om de
50 uur
jaarlijks of elke
100 uur
Cilinderribben
Startsysteem ventilatiegaten
Bougie
Moeren en schroeven snijwerktuig
Spanning controleren
Vervangen
Inspecteren
Opnieuw aanhalen
Schoonmaken
Schoonmaken
Schoonmaken na afloop dagelijkse werkzaamheden
Inspecteren (Schade en Slijtage)
Vervangen
Controleer de opening van de elektrode
Controleer of de blokkeermoer van het
snijwerktuig goed vastzit
Vervangen
Controleer stationair toerental (snijwerktuig
mag niet draaien bij stationair toerental)
Vervangen
x
Startkoord
Carburateur
Trillingstandaards
Inspecteren
Schoonmaken, Filterelement vervangen
Inspecteren (Schade en Slijtage)
Inspecteren (Schade en Slijtage)
Inspecteren (Schade en Slijtage)
Door dealer laten vervangen
x
x
x
x
x
x x
x
x
Onderhoudstabel
NL
18
NL
19
BC 24 S – BC 24 T - BC 240 S - BC 240 T (Ø 130 mm):
snijd 8.5 m nylondraad Ø 2.4 mm.
1. Lijn de pijlen uit en steek de draad in de draadkop
(Fig. 20.1) totdat hij aan de andere kant naar
buiten komt (Fig. 20.2).
2. Verdeel de draad in twee gelijke delen (Fig. 20.3)
en wind de draadkop op door aan de knop te
draaien (Fig. 20.4).
LET OP! – Draag altijd veiligheidshand-
schoenen tijdens het plegen van onderhoud.
Verricht nooit onderhoud bij warme motor.
FILTER
Elke 8-10 werkuren dient u de kap te verwijderen (A,
Fig. 23). Reinig het lter (C).
BC 22 - 220: Reinigen met ontvetter van Emak codenr.
001101009, wassen met water, en met perslucht van
een afstand blazen.
BC 24 - 240: Reinigen met ontvetter van Emak
codenr. 001101009, wassen met water, en met
perslucht van een afstand van binnen naar buiten
blazen. Vervangen indien vervuild of beschadigd. De
motor loopt onregelmatig als het lter is vervuild.
De machine verbruikt dan meer brandstof en levert
minder vermogen.
BENZINEFILTER
Controleer het benzinelter regelmatig op vervuiling.
Een vuil lter veroorzaakt slecht starten en minder
vermogen. Om het lter te reinigen dient u als volgt
te werk te gaan. Verwijder het lter via de vulopening.
Vervang het indien het vuil is (Fig. 22).
MOTOR
Reinig de koelribben van de cilinder indien nodig
met een borstel op perslucht. Oververhitting kan
veroorzaakt worden door het niet tijdig reinigen
van de cilinder.
BOUGIE
Reinig de bougie indien nodig (Fig. 24) en controleer
de elektrode-afstand. Gebruik een NGK CMR7H
bougie of een bougie van een ander merk met een
equivalent thermisch bereik.
TANDWIELHUIS
Na elke 30 werkuren, de schroef (D, Fig. 8) verwijderen
SLIJPEN VAN MAAIMESSEN 234 TANDEN
1. De maaimessen kunnen worden omgekeerd:
wanneer een kant niet scherp meer is, kan het
mes worden omgekeerd om de andere kant te
gebruiken (Fig. 17).
2. De maaimessen worden geslepen met een platte
vijl met enkelvoudige snede (Fig. 17).
3. Om de uitbalancering te handhaven moeten alle
snijkanten gelijkmatig worden gevijld.
4. Als de messen niet goed geslepen zijn, kunnen ze
abnormale trillingen veroorzaken in de machine,
waardoor de messen zelf kapot zouden kunnen
gaan.
SLIJPEN VAN DE SCHIJF 8 TANDEN
Controleer altijd de algehele conditie van het
maaiblad. Een juiste scherpte van het blad geeft
maximale maaiprestaties van de bosmaaier. Om
het blad te slijpen dient men een vijl of slijpsteen
te gebruiken. Het blad dient met beleid te worden
geslepen waarbij u de hoeken en rondingen
aanhoudt zoals is aangegeven in Fig. 11A.
LET OP!Verkeerd snijgereedschap of een
verkeerd geslepen mes verhogen het gevaar voor
een terugslag. Controleer de maaimessen op
beschadigingen of barsten; als ze beschadigd zijn,
moeten ze worden vervangen.
WAARSCHUWING: Repareer beschadigde
snijwerktuigen nooit door ze te lassen, recht te
buigen of de vorm ervan te veranderen.
Hierdoor kunnen delen van het snijwerktuig
losraken en dit kan ernstig of dodelijk letsel
veroorzaken.
NYLON DRAADKOP
Gebruik alleen draad met dezelfde diameter om
overbelasting van de machine te voorkomen (Fig. 18).
Om het nylonsnoer te verlengen het uiteinde op de
grond slaan, terwijl men werkt.
N.B.: Het uiteinde niet op cement of plaveisel slaan:
dat kan gevaarlijk zijn.
Vervanging van de nylondraad van de LOAD&GO
draadkop (Fig.20)
BC 22 S – BC 22 T - BC 220 S - BC 220 T (Ø 110 mm):
snijd 4 m nylondraad Ø 2.4 mm.
NL
20
LET OP: Weersomstandigheden kunnen
invloed hebben op de carburateurafstelling.
UITLAAT (BC 220 - BC 240)
WAARSCHUWING! - Deze knalpot is uitgerust
met een katalysator, die ervoor zorgt dat de motor
voldoet aan de emissievereisten. U mag de
katalysator nooit wijzigen of verwijderen: indien u
dat wel doet, bent u wettelijk strafbaar.
WAARSCHUWING! - Knalpotten uitgerust
met een katalysator worden bij het gebruik zeer
heet en blijven dat ook lang nadat de motor is
stilgelegd. Dit is ook het geval wanneer de motor
stationair loopt. Bij aanraking kan de huid
brandwonden oplopen. Vergeet ook het
brandgevaar niet!
VOORZICHTIG! - Een beschadigde uitlaat
moet worden vervangen. Als de uitlaat vaak
verstopt is, kan dit betekenen dat de katalysator een
beperkt rendement heeft.
WAARSCHUWING: Werk niet met uw
bosmaaier als de demper beschadigd, afwezig
of gewijzigd is. Een onvoldoende onderhouden
demper verhoogt het risico op brand en
gehoorverlies.
BUITENGEWOON ONDERHOUD
Om de twee jaar, of bij intensief gebruik aan het
einde van elk seizoen, moet een algemene
controle op het apparaat worden uitgevoerd door
een gespecialiseerd technicus van het
assistentienetwerk.
LET OP: Alle niet in deze handleiding
beschreven onderhoudshandelingen moeten
door een geautoriseerde werkplaats uitgevoerd
worden. Om een constant en regelmatig
functioneren van de grasmaaier te garanderen,
denk eraan, dat eventuele vervanging van
onderdelen alleen moet gebeuren met ORIGINELE
RESERVE-ONDERDELEN.
Eventuele niet-geautoriseerde
en de hoeveelheid vet controleren. Gebruik niet meer
dan 10 gram. Gebruik een hoge kwaliteit molybdeen
disulde vet.
Geen brandstof (mengsel) gebruiken voor het
schoonmaken.
KOPPELVERBINDING HULPSTUKKEN BC 240 D
Om een constante en normale werking van de
machine te garanderen moet het hulpstuk (D, Fig.
5A) elke 30 bedrijfsuren worden gedemonteerd
en moeten de transmissieas in de verbinding
(E, Fig. 5A) en de transmissieas bij het uiteinde
van het hulpstuk (D, Fig. 5A) worden gesmeerd.
Gebruik molybdeenbisulfidevet. Controleer
telkens wanneer het hulpstuk wordt gewisseld de
smering van de verbinding.
CARBURATEUR
Voor het eventueel afstellen van de carburateur moet
het luchtlter schoon zijn (C, Fig. 23) en de motor
moet op bedrijfstemperatuur zijn. Deze motor is
ontworpen en gebouwd in overeenstemming met de
voorschriften van de richtlijnen 97/68/EG, 2002/88/
EG en 2004/26/EG. De carburateur (Fig. 21) is
zodaning ontworpen dat er alleen regelingen zijn
toegstaan op de schroeven L en H, van niet meer
dan een kwartslag. Het beperkte instellingsveld van
de schroeven L en H van een ± 1/8 is bij voorbaat door
de fabrikant bepaald, en kan niet worden gewijzigd.
LET OP: Forceer de schroeven niet voorbij
het toegestane instellingsveld!
Schroef T (stationairschroef) is dusdanig afgesteld
dat er een goede veiligheidsmarge is tussen het
stationair toerental en het aangrijptoerental van de
centrifugaalkoppeling.
Schroef L moet zo zijn afgesteld dat de motor goed
accelereert en ook goed stationair blijft draaien.
Schroef H moet zo zijn afgesteld dat de motor vol
vermogen geeft tijdens het maaien.
LET OP: Wanneer de motor stationair draait
(2800-3000 omwentelingen/min) mag het
maaiblad meedraaien. We raden u aan alle
brandstofafstellingen te laten uitvoeren door uw
dealer of erkende onderhoudswerkplaats.
NL
21
gescheiden en naar speciale verzamelcentra
worden gebracht, die de materialen zullen
recyclen.
Slopen en afdanken
Laat de machine na de buitenwerkingstelling niet
in het milieu achter, maar wend u tot een
afvalinzamelcentrum.
Een groot deel van de materialen die bij de bouw
van de machine gebruikt zijn, zijn recyclebaar: alle
metalen (staal, aluminium, messing) kunnen aan
een normale ijzerhandelaar worden gegeven.
Neem voor meer informatie contact op met de
normale afvalverwerkingsdienst in uw streek. Het
afval dat afkomstig is van de sloop van de
machine moet met respect voor het milieu
worden verwerkt zonder de bodem, de lucht en
het water te vervuilen.
In elk geval moeten de plaatselijk geldende
wetten op dit gebied in acht worden genomen.
wijzigingen en/of niet-originele wisselstukken
kunnen tot ernstig letsel leiden en zelfs tot de
dood van de operator of anderen.
10. OPSLAG
Wanneer het apparaat lange tijd niet gebruikt zal
worden:
- Ledig de brandstoftank en maak hem schoon
in een goed geventileerde ruimte. Om de
carburateur te ledigen moet de motor worden
gestart en moet u wachten tot de motor stopt
(als u het mengsel in de carburateur laat,
zouden de membranen beschadigd kunnen
worden).
- Na de winterstalling zijn de startprocedures
dezelfde als bij de normale start van de
machine (pag. 108).
- Volg alle onderhoudswerkzaamheden op zoals
hiervoor vermeld bij Onderhoud.
- Maak de bosmaaier geheel schoon en vet
alle metalen delen in met een dunne olie.
- Verwijder het maaiblad en maak het schoon. Vet
het licht in om roesten te voorkomen.
- Verwijder de bladmontageringen, maak het
tandwielhuis schoon en vet deze licht in.
- Maak de brandstoftank leeg en draai de dop er
weer op.
- Maak de koelsleuven en de luchtlter zorgvuldig
schoon (Fig. 23).
- Berg de maaier op op een droge plaats, vrij van
de vloer en niet in de buurt van hittebronnen.
11. MILIEUBESCHERMING
Tijdens het gebruik van de machine moet de
bescherming van het milieu een belangrijk aspect
vormen. Dit moet altijd prioriteit hebben ten
gunste van de samenleving en van de natuur
waarin we leven.
- Zorg ervoor dat u geen storende factor in de
buurt bent.
- Volg de plaatselijke voorschriften voor de
verwerking van het maaiafval nauwgezet op.
- Volg de plaatselijke voorschriften voor de
verwerking van verpakkingsmateriaal, olie,
benzine, accus, filters, versleten delen of elk
onderdeel dat een slechte invloed heeft op het
milieu nauwgezet op; dit afval mag niet bij het
huisvuil worden geworpen, maar moet worden
NL
22
EURO 2
EURO 1
cm
3
21.7
3000
11.900
39
kW
min
-1
cm
3
cm
kg
BC 22 S
BC 220 S
0.8 0.9
min
-1
8.500
min
-1
4.2
BC 22 T
BC 220 T
BC 24 S
BC 240 S
BC 24 T
BC 240 T
BC 240 D
4.8 4.5 5.2 4.7
400 (0.40 l)
12. TECHNISCHE GEGEVENS
Cylindrerinhoud
Vermogen
Maaibreedte
Motor
Minimum toerental/min.
Inhoud brandstoftank
Primer carburateur
Schwingungsdämpfung
Gewicht zonder snijwerktuig
en bescherming
2 takt EMAK
Ja
Toerental van de motor bij het
maximale toerental van de
uitgangsas
Maximaal toerental van de
uitgagsans
Ja
NL
23
WAARSCHUWING!!!
Het risico op ongevallen neemt toe wanneer verkeerde snijapparaten worden gebruikt!
Gebruik uitsluitend de aanbevolen snijapparaten en beschermingen, en respecteer de
instructies voor het slijpen.
Aanbevolen snijwerktuigen
Model Snijwerktuigen Beschermkappen
BC 22 - BC 220
BC 24 - BC 240
P.N. 63109002
P.N. 63129002
P.N. 61370263
BC 24 - BC 240 P.N. 4095673BR P.N. 61370263
*
BC 22 - BC 220
BC 24 - BC 240
P.N. 4095681R P.N. 61370263
*
BC 24 - BC 240 P.N. 4095563AR P.N. 61370263
*
BC 22 - BC 220
BC 24 - BC 240
P.N. 4095565AR
P.N. 4095065AR
P.N. 61370263
*
* bescherming onderdeelnr. 61372033 niet nodig
NL
24
BC 240 D
dB (A)
dB (A)
dB (A)
dB (A)
dB (A)
m/s
2
m/s
2
L
pA
av
EN 11806
EN 22868
2000/14/EC
EN 22868
EN ISO 3744
L
WA
2000/14/EC
EN 22868
EN ISO 3744
EN 11806
EN 22867
EN 12096
EN 12096
96.5 91.5 96.5 96.5 96.5 96.591.5 91.5 91.5 91.5
*
*
3.0 3.0 3.0 3.0 3.0 3.03.0 3.0 3.0 3.0
110.0 106.0 110.0 110.0 110.0 110.0106.0 106.0 106.0 106.0
2.0 2.0 2.0 2.0 2.02.0 2.0 2.0 2.02.0
112.0 108.0 112.0 108.0 112.0 112.0108.0 112.0 108.0 108.0
7.2 (sx)
4.6 (dx)
2.5 1.9 1.8 2.5 1.71.5 1.9 1.5
4.8 (sx)
4.6 (dx)
2.7 (sx)
2.7 (dx)
7.2 (sx)
4.6 (dx)
1.7 (sx)
3.1 (dx)
9.0 (sx)
7.3 (dx)
1.6 (sx)
3.2 (dx)
1.5 (sx)
2.5 (dx)
4.8 (sx)
4.6 (dx)
1.5 (sx)
2.5 (dx)
5.4 (sx)
5.4 (dx)
3.1 (sx)
3.1 (dx)
BC 22 S
BC 220 S
BC 22 T
BC 220 T
BC 24 S
BC 240 S
BC 24 T
BC 240 T
*
Geluidsdruck
Onnauwkeurigheid
Het
geluidsniveau
werd gemeten
Onnauwkeurigheid
Gegarangeerd
acoustisch
vermogensniveau
De
Trillingsintensiteit
Onnauwkeurigheid
Gewogen gemiddelde waarden: 1/2 minimum, 1/2 volle lading (draad) of 1/2 max. snelheid leeg (maaiblad).
NL
25
Dit apparaat is ontworpen en gerealiseerd met de modernste
productietechnieken. De fabrikant geeft een garantie van 24
maanden vanaf de aankoopdatum op de eigen producten
voor privé-/hobbygebruik. De garantie is beperkt tot 12
maanden bij professioneel gebruik.
Algemene garantievoorwaarden
1) De garantie geldt vanaf de aankoopdatum. De fabrikant
vervangt gratis de onderdelen met defecten in
materiaal, afwerking en productie via het
verkoopnetwerk en de technische servicedienst. De
garantie ontneemt de gebruiker niet de wettelijke
rechten van het burgerlijk wetboek tegen de
consequenties van de defecten of fouten veroorzaakt
door het verkochte voorwerp.
2) Het technische personeel zal de defecte onderdelen zo
snel als organisatorisch mogelijk is repareren.
3) Om een aanvraag tot technische assistentie onder
garantie in te dienen, dient u aan het bevoegde
personeel het onderstaande garantiecertificaat te
tonen, voorzien van het stempel van de leverancier,
volledig ingevuld en met de aankoopfactuur of bon
met de aankoopdatum aangehecht.
4) De garantie vervalt in de volgende gevallen:
- Duidelijk gebrek aan onderhoud,
- Onjuist gebruik van het product of geknoei aan het
product,
- Gebruik van ongeschikte smeermiddelen of brandstoffen,
- Gebruik van niet-originele reserveonderdelen of
accessoires,
- Reparaties die uitgevoerd zijn door onbevoegd personeel.
5) De fabrikant sluit verbruiksmaterialen en onderdelen
die aan normale werkingsslijtage onderhevig zijn, uit
van de garantie.
6) Onder de garantie vallen geen aanpassingen en
verbeteringen van het product.
7) Onder de garantie vallen geen afstellingen en
onderhoudswerkzaamheden die nodig zouden kunnen
zijn tijdens de garantieperiode.
8) Eventuele schade die veroorzaakt is tijdens het
transport moet onmiddellijk gemeld worden aan de
transporteur, anders vervalt de garantie.
9) Voor motoren van andere merken (Briggs & Stratton,
Subaru, Honda, Lombardini, Kohler, enz.) die
gemonteerd zijn op onze machines, geldt de garantie
die gegeven wordt door de fabrikant van de motor.
10) De garantie dekt geen eventuele directe of indirecte
schade, die veroorzaakt is bij personen of voorwerpen
door storingen in het apparaat of die voortvloeit uit het
langdurig niet gebruiken van het apparaat.
14. GARANTIEBEWIJS
13. VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
De ondergetekende, Emak spa via Fermi, 4 - 42011
Bagnolo in Piano (RE) ITALY verklaart onder eigen
verantwoordelijkheid dat de machine:
1. Type: bosmaaier
2. Merk Oleo-Mac, Type BC 22 S (Model enkel conform de
Euro 1-fase) - BC 22 T (Model enkel conform de Euro 1-fase) -
BC 24 S (Model enkel conform de Euro 1-fase) - BC 24 T
(Model enkel conform de Euro 1-fase) - BC 220 S - BC 220 T -
BC 240 S - BC 240 T - BC 240 D
3. Serienummer 918 XXX 0001 ÷ 918 XXX 9999 (BC 22) - 919
XXX 0001 ÷ 919 XXX 9999 (BC 24) - 920 XXX 0001 ÷ 920 XXX
9999 (BC 220) - 921 XXX 0001 ÷ 921 XXX 9999 (BC 240) - 933
XXX 0001 ÷ 933 XXX 9999 (BC 240 D )
voldoet aan de voorschriften van de richtlijnen:
2006/42/CE - 2000/14/CE - 2004/108/CE - 97/68/CE (Model
enkel conform de Euro 1-fase) - 2002/88/CE (Model enkel
conform de Euro 1-fase) - 2004/26/CE, è voldoet aan de
voorschriften van de volgende geharmoniseerde normen:
EN 55012 - EN ISO 11806
Gevolgde procedures voor de conformiteitsbeoordeling:
Annex V - 2000/14/CE
Gemeten geluidsvermogensniveau: 110.0 dB (A)
Gegarandeerd geluidsvermogensniveau:112.0 dB (A)
De technische documentatie staat ter beschikking in het
hoofdkantoor: Technisch bestuur
Geproduceerd in Bagnolo in Piano (RE) Italy - via Fermi, 4
Datum: 30/06/2012
Fausto Bellamico - President
s.p.a.
MODELL
KÄUFER GEKOCHT DOOR DHR./MEVR.
SERIENUMMER
DATUM
LEVERANCIER
Niet opsturen! Alleen een eventueel verzoek om technische garantie
aanhechten.
NL
26
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
WAARSCHUWING: zet het apparaat altijd uit en koppel de bougie los voordat u
de aanbevolen corrigerende maatregelen in onderstaande tabel uitvoert,
behalve als gevraagd wordt om het apparaat aan te zetten.
Als alle mogelijke oorzaken nagegaan zijn en het probleem nog steeds niet is opgelost, neem
dan contact op met een erkend reparatiecentrum. Als u een probleem heeft dat niet in deze
tabel staat, neem dan contact op met een erkend reparatiecentrum.
PROBLEEM
MOGELIJKE OORZAKEN
OPLOSSING
De motor start niet of
gaat na enkele seconden
na het starten weer uit.
De motor start, maar
versnelt niet voldoende
of werkt niet goed bij
hoge snelheid.
De motor bereikt de
volledige snelheid niet
en/of geeft zeer veel rook
af.
De motor start, draait en
versnelt, maar wil niet
stationair lopen.
1. Er is geen vonk
2. Motor is verzopen
De carburateur moet
worden afgesteld.
1. Controleer het olie-/
benzinemengsel.
2. Luchtlter is vuil.
3. De carburateur moet
worden afgesteld.
De carburateur moet
worden afgesteld
1. Koppeling, kegelwiel of
transmissiestang
beschadigd
2. Het hulpstuk is niet
correct gemonteerd
1. Controleer de vonk van de
bougie. Als er geen vonk is,
herhaal de test dan met een
nieuwe bougie (CMR7H).
2. Volg de procedure op pag. 13
Als de motor nog niet start,
herhaal de procedure dan met
een nieuwe bougie.
Neem contact op met een erkend
reparatiecentrum om de
carburateur te laten afstellen.
1. Gebruik verse benzine en een
olie die geschikt is voor
tweetaktmotoren.
2. Schoonmaken; zie de instructies in
het hoofdstuk Onderhoud van het
luchtfilter.
3. Neem contact op met een erkend
reparatiecentrum om de carburateur
te laten afstellen.
Stel de stationairstelschroef "T"
(Fig.21) naar links bij om de
snelheid te verhogen; zie het
hoofdstuk Onderhoud
carburateur.
1. Vervang ze indien nodig; neem
contact op met een Erkende
Hesteller
1. Monteer het hulpstuk
op correcte wijze (zie de
aanwijzingen in het hoofdstuk
ASSEMBLAGE)
De motor start en werkt,
maar het werktuig draait
niet
WAARSCHUWING:
Raak het
snijwerktuig
nooit aan als de
motor loopt.
LET OP: Probeer nooit reparaties uit te voeren als u niet over de middelen en de nodige
technische kennis beschikt. Slecht uitgevoerde werkzaamheden doet de garantie automatisch
vervallen en ontheft de fabrikant van e ontheft de fabrikant van elke aansprakelijkheid.
Mod. 61370379A rev.1 - Giu/2015
OLEO-MAC it’s an EMAK S.p.A. trademark
42011 Bagnolo in Piano (RE) Italy
Tel. +39 0522 956611 • Fax +39 0522 951555
service@emak.it • www.oleomac.it
NL
LET OP! - Dit handboek moet voor de gehele levensduur bij de machine blijven.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Oleo-Mac BC 220 T de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor