Garmin Vector Series User Vector Handleiding

Type
Handleiding
Vector snelstartgids
WAARSCHUWING
Lees alle instructies zorgvuldig voordat u het Vector systeem
installeert en gebruikt. Verkeerd gebruik kan leiden tot ernstig
letsel.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
KENNISGEVING
Ga naar www.garmin.com/vectorowner voor de nieuwste
informatie, zoals compatibiliteit, software-updates en
videohandleidingen.
Benodigd gereedschap
Pedaalsleutel (15 mm)
Fietsvet
Inbussleutel (3 mm)
Inbussleutel (4 mm)
Vector onderdelen installeren
De pedaalarmen voorbereiden
1
Controleer of uw fiets geschikt is op www.garmin.com
/vectorowner.
2
Verwijder de bestaande pedalen.
3
Reinig de schroefdraad en verwijder oud vet.
De afstand tot de pedaalsensor bepalen
KENNISGEVING
De pedaalsensor dient alleen contact te maken met de
pedaalarm op het bevestigingsvlak, omdat dit de belaste
verbinding is. Als de pedaalsensor op een andere plek contact
maakt met de pedaalarm, kan de pedaalsensor barsten
wanneer het pedaal wordt vastgedraaid.
Als het bevestigingsoppervlak
À
rond de opening met
schroefdraad in de pedaalarm verzonken is, gebruik dan een
of twee vulringen
Á
om de ruimte op te vullen.
OPMERKING: Gebruik niet meer dan twee vulringen.
Zorg ervoor dat het bevestigingsoppervlak
Â
van de
pedaalsensor contact maakt met de pedaalarm (of de vulring
die is gebruikt om de ruimte op te vullen).
Als het ergens anders contact maakt, gebruik dan een
andere vulring om de juiste hoeveelheid ruimte te creëren.
Als er weinig ruimte is, kunt u controleren of er voldoende
ruimte is door een stuk papier tussen de metalen beugel en
het oppervlak van de pedaalarm te schuiven.
Als het bevestigingsoppervlak van de pedaalarm uitsteekt,
gebruik dan geen vulringen.
De pedaalsensor en het pedaal installeren
OPMERKING: De linker- en rechterpedaalsensor zijn hetzelfde.
1
Installeer eerst het linkerpedaal.
2
Breng een dunne laag vet aan op de pedaalas
À
en de
pedaalsensor
Á
waar deze contact maakt met de pedaalas.
3
Plaats op de pedaalas de pedaalsensor en eventueel
vereiste vulringen
Â
.
TIP: Buig de kabel
Ã
voorzichtig opzij zodat deze niet in de
weg zit.
4
Plaats de as in de pedaalarm
Ä
.
5
Draai de as met de hand vast.
OPMERKING: De linkerpedaalas heeft een linkshandige
(omgekeerde) schroefdraad.
TIP: Berekeningen van vermogen en cadans worden niet
beïnvloed door de stand van de pedaalsensor. Garmin raadt
u aan de pedaalsensor te plaatsen op de voorrand van het
pedaal. Wanneer het pedaal naar voren wijst, dient de
pedaalsensor naar beneden te wijzen.
6
Draai de pedaalarm rond om de afstand te controleren.
De pedaalsensor mag geen andere onderdelen van de fiets
belemmeren.
7
Gebruik de pedaalsleutel om de as stevig vast te draaien.
OPMERKING: Garmin raadt een draaimoment van 34 tot 40
N-m (25 tot 30 lbf-ft) aan.
8
Steek de kabel stevig in de as.
9
Draai de pedaalarm rond om de afstand te controleren.
10
Herhaal stap 2–9 om het rechterpedaal te installeren.
OPMERKING: Als de kabel van de pedaalsensor tegen de
ketting aan schuurt, kunt u één of twee vulringen tussen de
pedaalsensor en de pedaalarm toevoegen om de ruimte
groter te maken.
De schoenplaatjes installeren
OPMERKING: Het linker- en rechterschoenplaatje zijn
hetzelfde.
1
Breng een dun laagje vet aan op de schroefdraad van de
schoenplaatjes.
2
Breng het schoenplaatje
À
, de vulringen
Á
en de bouten
Â
op één lijn.
14
3
Gebruik een inbussleutel van 4 mm om elke bout losjes te
bevestigen op de zool van de schoen.
4
Breng het schoenplaatje in de gewenste positie op de
schoen.
Deze positie kan worden aangepast na een testrit.
5
Bevestig het schoenplaatje stevig op de schoen.
OPMERKING: Garmin raadt een draaimoment van 5 tot 8 N-
m (4 tot 6 lbf-ft) aan.
De vrijmaakspanning instellen
KENNISGEVING
Draai de schroef voor de vrijmaakspanning aan de onderkant
van het pedaal niet te strak aan. De vrijmaakspanning moet
voor beide pedalen gelijk worden afgesteld.
Gebruik een inbussleutel van 3 mm om de vrijmaakspanning
van elk pedaal in te stellen.
Een opening aan de achterzijde van de pedaalbinding geeft
het toegestane bereik aan.
Vector koppelen met uw Edge 1000
Voordat u Vector gegevens op het Edge toestel kunt bekijken,
moet u de toestellen koppelen.
Koppelen is het verbinden van draadloze ANT+ sensors. Deze
procedure bevat instructies voor de Edge 1000. Als u een ander
compatibel toestel hebt, raadpleeg dan de
gebruikershandleiding bij uw toestel of ga naar
www.garmin.com/vectorowner.
1
Breng het Edge toestel binnen bereik (3 m) van de sensor.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m bij andere
ANT+ sensors vandaan bent tijdens het koppelen.
2
Schakel het Edge toestel in.
3
Selecteer in het startscherm > Sensors > Voeg sensor
toe > Aan/uit.
4
Draai de pedaalarm een paar keer rond.
Wanneer de sensor is gekoppeld met uw Edge toestel, is de
sensorstatus Verbonden. U kunt een gegevensveld aanpassen
om Vector gegevens weer te geven.
Uw eerste rit
Voordat u de eerste keer met uw Vector gaat fietsen, moet u de
pedaallengte invoeren, de installatiehoek van de sensors in de
pedalen instellen en de vaste nulreferentie kalibreren. U moet
het systeem ook kalibreren als u de Vector naar een andere
fiets overzet.
Deze procedures bevatten instructies voor de Edge 1000. Als u
een ander compatibel toestel hebt, raadpleeg dan de
gebruikershandleiding bij uw toestel of ga naar
www.garmin.com/vectorowner.
De pedaallengte invoeren
De pedaallengte is vaak vermeld op de pedaalarm.
1
Draai de pedalen een paar keer rond om de Vector te
activeren.
2
Selecteer in het startscherm > Sensors > >
Sensordetails > Pedaallengte.
3
Voer de pedaallengte in en selecteer .
De installatiehoek instellen
Voordat u de installatiehoeken instelt, moet u de Edge
gegevensvelden instellen om vermogen en cadans weer te
geven.
1
Maak een kort ritje op een trainingstoestel of op de weg.
2
Rijd totdat de cadans bijna 70 rpm is.
3
Versnel gelijkmatig tot circa 90 rpm.
Wanneer de installatiehoeken zijn ingesteld, verschijnt er
een bericht en worden gegevensvelden met
vermogensgegevens weergegeven op het Edge toestel.
Een vaste nulreferentie instellen
OPMERKING: Tijdens deze taak moet de fiets rechtop staan en
mag er geen contact zijn met de pedalen.
1
Selecteer in het startscherm de statusbalk of veeg omlaag
vanaf de bovenkant van het scherm.
De verbindingenpagina wordt weergegeven.
2
Selecteer > Kalibreer.
Wanneer de nulreferentie is bepaald, verschijnt er een
bericht op het Edge toestel.
De Vector kalibreren voor elke rit
Garmin raadt u aan de Vector aan het begin van elke rit te
kalibreren voor de beste resultaten.
1
Stel een vaste nulreferentie in.
2
Maak een rit.
Problemen oplossen
De gebruikershandleiding downloaden
U kunt de meest recente gebruikershandleiding downloaden op
internet.
1
Ga naar www.garmin.com/support.
2
Selecteer Handleidingen.
3
Volg de instructies op het scherm om uw product te
selecteren.
Opslag van de Vector
Als u uw fiets transporteert of Vector een tijd niet gebruikt, raadt
Garmin u aan de Vector te verwijderen en te bewaren in de
productdoos.
15

Documenttranscriptie

Vector™ snelstartgids WAARSCHUWING Lees alle instructies zorgvuldig voordat u het Vector systeem installeert en gebruikt.‍ Verkeerd gebruik kan leiden tot ernstig letsel.‍ Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.‍ • Als het bevestigingsoppervlak van de pedaalarm uitsteekt, gebruik dan geen vulringen.‍ De pedaalsensor en het pedaal installeren OPMERKING: De linker- en rechterpedaalsensor zijn hetzelfde.‍ 1 Installeer eerst het linkerpedaal.‍ 2 Breng een dunne laag vet aan op de pedaalas À en de pedaalsensor Á waar deze contact maakt met de pedaalas.‍ KENNISGEVING Ga naar www.garmin.com/‍vectorowner voor de nieuwste informatie, zoals compatibiliteit, software-updates en videohandleidingen.‍ Benodigd gereedschap • • • • Pedaalsleutel (15 mm) Fietsvet Inbussleutel (3 mm) Inbussleutel (4 mm) Vector onderdelen installeren De pedaalarmen voorbereiden 1 Controleer of uw fiets geschikt is op www.garmin.com /‍vectorowner.‍ 2 Verwijder de bestaande pedalen.‍ 3 Reinig de schroefdraad en verwijder oud vet.‍ De afstand tot de pedaalsensor bepalen KENNISGEVING De pedaalsensor dient alleen contact te maken met de pedaalarm op het bevestigingsvlak, omdat dit de belaste verbinding is.‍ Als de pedaalsensor op een andere plek contact maakt met de pedaalarm, kan de pedaalsensor barsten wanneer het pedaal wordt vastgedraaid.‍ • Als het bevestigingsoppervlak À rond de opening met schroefdraad in de pedaalarm verzonken is, gebruik dan een of twee vulringen Á om de ruimte op te vullen.‍ OPMERKING: Gebruik niet meer dan twee vulringen.‍ 3 Plaats op de pedaalas de pedaalsensor en eventueel vereiste vulringen Â.‍ TIP: Buig de kabel à voorzichtig opzij zodat deze niet in de weg zit.‍ 4 Plaats de as in de pedaalarm Ä.‍ 5 Draai de as met de hand vast.‍ OPMERKING: De linkerpedaalas heeft een linkshandige (omgekeerde) schroefdraad.‍ TIP: Berekeningen van vermogen en cadans worden niet beïnvloed door de stand van de pedaalsensor.‍ Garmin raadt u aan de pedaalsensor te plaatsen op de voorrand van het pedaal.‍ Wanneer het pedaal naar voren wijst, dient de pedaalsensor naar beneden te wijzen.‍ 6 Draai de pedaalarm rond om de afstand te controleren.‍ De pedaalsensor mag geen andere onderdelen van de fiets belemmeren.‍ 7 Gebruik de pedaalsleutel om de as stevig vast te draaien.‍ OPMERKING: Garmin raadt een draaimoment van 34 tot 40 N-m (25 tot 30 lbf-ft) aan.‍ 8 Steek de kabel stevig in de as.‍ 9 Draai de pedaalarm rond om de afstand te controleren.‍ 10 Herhaal stap 2–9 om het rechterpedaal te installeren.‍ OPMERKING: Als de kabel van de pedaalsensor tegen de ketting aan schuurt, kunt u één of twee vulringen tussen de pedaalsensor en de pedaalarm toevoegen om de ruimte groter te maken.‍ De schoenplaatjes installeren OPMERKING: Het linker- en rechterschoenplaatje zijn hetzelfde.‍ 1 Breng een dun laagje vet aan op de schroefdraad van de schoenplaatjes.‍ 2 Breng het schoenplaatje À, de vulringen Á en de bouten  op één lijn.‍ • Zorg ervoor dat het bevestigingsoppervlak  van de pedaalsensor contact maakt met de pedaalarm (of de vulring die is gebruikt om de ruimte op te vullen).‍ Als het ergens anders contact maakt, gebruik dan een andere vulring om de juiste hoeveelheid ruimte te creëren.‍ • Als er weinig ruimte is, kunt u controleren of er voldoende ruimte is door een stuk papier tussen de metalen beugel en het oppervlak van de pedaalarm te schuiven.‍ 14 3 Gebruik een inbussleutel van 4 mm om elke bout losjes te bevestigen op de zool van de schoen.‍ 4 Breng het schoenplaatje in de gewenste positie op de schoen.‍ Deze positie kan worden aangepast na een testrit.‍ 5 Bevestig het schoenplaatje stevig op de schoen.‍ OPMERKING: Garmin raadt een draaimoment van 5 tot 8 Nm (4 tot 6 lbf-ft) aan.‍ De vrijmaakspanning instellen KENNISGEVING Draai de schroef voor de vrijmaakspanning aan de onderkant van het pedaal niet te strak aan.‍ De vrijmaakspanning moet voor beide pedalen gelijk worden afgesteld.‍ Gebruik een inbussleutel van 3 mm om de vrijmaakspanning van elk pedaal in te stellen.‍ Een opening aan de achterzijde van de pedaalbinding geeft het toegestane bereik aan.‍ Wanneer de installatiehoeken zijn ingesteld, verschijnt er een bericht en worden gegevensvelden met vermogensgegevens weergegeven op het Edge toestel.‍ Een vaste nulreferentie instellen OPMERKING: Tijdens deze taak moet de fiets rechtop staan en mag er geen contact zijn met de pedalen.‍ 1 Selecteer in het startscherm de statusbalk of veeg omlaag vanaf de bovenkant van het scherm.‍ De verbindingenpagina wordt weergegeven.‍ 2 Selecteer > Kalibreer.‍ Wanneer de nulreferentie is bepaald, verschijnt er een bericht op het Edge toestel.‍ De Vector kalibreren voor elke rit Garmin raadt u aan de Vector aan het begin van elke rit te kalibreren voor de beste resultaten.‍ 1 Stel een vaste nulreferentie in.‍ 2 Maak een rit.‍ Vector koppelen met uw Edge 1000 Problemen oplossen Voordat u Vector gegevens op het Edge toestel kunt bekijken, moet u de toestellen koppelen.‍ Koppelen is het verbinden van draadloze ANT‍+ sensors.‍ Deze procedure bevat instructies voor de Edge 1000.‍ Als u een ander compatibel toestel hebt, raadpleeg dan de gebruikershandleiding bij uw toestel of ga naar www.garmin.com/‍vectorowner.‍ 1 Breng het Edge toestel binnen bereik (3 m) van de sensor.‍ OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m bij andere ANT‍+ sensors vandaan bent tijdens het koppelen.‍ 2 Schakel het Edge toestel in.‍ 3 Selecteer in het startscherm > Sensors > Voeg sensor toe > Aan/uit.‍ 4 Draai de pedaalarm een paar keer rond.‍ Wanneer de sensor is gekoppeld met uw Edge toestel, is de sensorstatus Verbonden.‍ U kunt een gegevensveld aanpassen om Vector gegevens weer te geven.‍ De gebruikershandleiding downloaden U kunt de meest recente gebruikershandleiding downloaden op internet.‍ 1 Ga naar www.garmin.com/‍support.‍ 2 Selecteer Handleidingen.‍ 3 Volg de instructies op het scherm om uw product te selecteren.‍ Opslag van de Vector Als u uw fiets transporteert of Vector een tijd niet gebruikt, raadt Garmin u aan de Vector te verwijderen en te bewaren in de productdoos.‍ Uw eerste rit Voordat u de eerste keer met uw Vector gaat fietsen, moet u de pedaallengte invoeren, de installatiehoek van de sensors in de pedalen instellen en de vaste nulreferentie kalibreren.‍ U moet het systeem ook kalibreren als u de Vector naar een andere fiets overzet.‍ Deze procedures bevatten instructies voor de Edge 1000.‍ Als u een ander compatibel toestel hebt, raadpleeg dan de gebruikershandleiding bij uw toestel of ga naar www.garmin.com/‍vectorowner.‍ De pedaallengte invoeren De pedaallengte is vaak vermeld op de pedaalarm.‍ 1 Draai de pedalen een paar keer rond om de Vector te activeren.‍ 2 Selecteer in het startscherm > Sensors > > Sensordetails > Pedaallengte.‍ 3 Voer de pedaallengte in en selecteer .‍ De installatiehoek instellen Voordat u de installatiehoeken instelt, moet u de Edge gegevensvelden instellen om vermogen en cadans weer te geven.‍ 1 Maak een kort ritje op een trainingstoestel of op de weg.‍ 2 Rijd totdat de cadans bijna 70 rpm is.‍ 3 Versnel gelijkmatig tot circa 90 rpm.‍ 15
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26

Garmin Vector Series User Vector Handleiding

Type
Handleiding