26
Gebruiksaanwijzing
ZEER BELANGRIJK: METEEN LEZEN
• Volg de instructies voor de montage en de
installatie van het product nauwgezet. Laat
niemand het artikel gebruiken zonder eerst de
instructies te hebben gelezen.
• Bewaar deze handleiding voor eventuele latere
raadpleging.
• LET OP! Volgens de statistieken over ongelukken
is de achterbank van het voertuig veiliger dan de
voorzittingen: daarom wordt aangeraden het
autostoeltje op de achterbank te installeren. De
veiligste zitting is de middelste achterzitting, als
deze is uitgerust met een driepuntsgordel.
• LET OP! ERNSTIG GEVAAR! Gebruik dit auto-
stoeltje bij Groep 0+ (0-13 kg) nooit op een
voorzitting uitgerust met een frontale airbag.
Het stoeltje kan alleen op een voorzitting wor-
den geïnstalleerd, als de frontale airbag is uitge-
schakeld: controleer bij de autofabrikant, of in
de gebruiksaanwijzing van de auto, of de airbag
kan worden uitgeschakeld.
• Het wordt aanbevolen alle inzittenden te infor-
meren over hoe het kind in geval van nood kan
worden losgekoppeld.
• Als het autostoeltje bij Groep 1 (9-18 kg) op
de voorzitting met ingeschakelde airbag wordt
gezet, wordt voor een grotere veiligheid aange-
raden de zitting zover mogelijk naar achteren te
zetten, voor zover de aanwezigheid van andere
passagiers op de achterbank dit toestaat.
• Gebruik dit autostoeltje nooit op zittingen die
zijdelings of tegen de rijrichting in gedraaid zijn.
• Plaats dit autostoeltje alleen op zittingen, die
correct aan de structuur van de auto zijn beves-
tigd en die in de rijrichting staan. Kijk goed uit
dat inklapbare of draaiende autozittingen stevig
vastzitten, omdat deze bij een ongeluk een ge-
vaar kunnen inhouden.
• Let erop hoe het autostoeltje in de auto wordt
geïnstalleerd om te voorkomen dat een mobiele
zitting of het portier stoort.
• Bevestig het autostoeltje nooit op een autozit-
ting uitgerust met enkel een buikgordel (twee-
puntsgordel).
• Geen enkel autostoeltje kan de absolute vei-
ligheid van het kind in geval van een ongeluk
garanderen, maar het gebruik van dit artikel
vermindert het gevaar voor ernstig letsel of de
dood.
• Het gevaar voor ernstig letsel van het kind, en
niet alleen bij een ongeluk, maar ook in andere
omstandigheden (bijv. bij hard remmen, enz.)
wordt groter, als de aanwijzingen die in deze
handleiding worden beschreven niet nauwgezet
in acht worden genomen: controleer altijd dat
het autostoeltje correct aan de zitting is beves-
tigd.
• Indien het autostoeltje beschadigd, vervormd
of ernstig versleten mocht zijn, moet het wor-
den vervangen. Het kan de oorspronkelijke vei-
ligheidskenmerken hebben verloren.
• Verricht geen wijzigingen aan het artikel en
voeg er niets aan toe zonder toestemming van
de fabrikant.
• Breng geen niet door de fabrikant geleverde
accessoires, reserveonderdelen of onderdelen
aan.
• Laat het kind nooit en om geen enkele reden
zonder toezicht in het autostoeltje achter.
• Laat het autostoeltje nooit onbevestigd op de
autozitting. Het kan tegen andere passagiers
stoten en deze verwonden.
• Zet niets dat geen voor het artikel goedgekeurd
accessoire is tussen de autozitting en het auto-
stoeltje, of tussen het autostoeltje en het kind:
in geval van een ongeluk kan het dan gebeuren
dat het autostoeltje niet goed functioneert.
• Als de auto in de rechtstreekse zon wordt ach-
tergelaten, wordt aangeraden het autostoeltje
te bedekken.
• Ook na een niet ernstig ongeluk kan het auto-
stoeltje schade opgelopen hebben, die echter
niet altijd met het blote oog zichtbaar is: het
moet daarom worden vervangen.
• Gebruik geen tweedehands autostoeltjes: deze
kunnen voor het blote oog onzichtbare struc-
turele schade hebben opgelopen, die zodanig
is dat de veiligheid van het artikel niet langer
gewaarborgd wordt.
• De fi rma Artsana wijst elke vorm van aansprake-
lijkheid af voor een oneigenlijk gebruik van het
product.
• De hoes kan uitsluitend worden vervangen
met een door de fabrikant goedgekeurde hoes,
omdat deze integraal deel uitmaakt van het au-
tostoeltje. Het autostoeltje mag nooit zonder
hoes worden gebruikt, om de veiligheid van het
kind niet in het gedrang te brengen.
• Controleer dat de band van de gordel niet ver-
draaid zit en voorkom dat deze of een gedeelte
van het autostoeltje tussen de portieren komt
of over scherpe punten wrijft. Als de gordel
sneeën of rafels heeft, moet hij worden vervan-
gen.
• Controleer dat er geen voorwerpen of bagage,
in het bijzonder op de hoedenplank in het voer-
tuig worden vervoerd, die niet zijn vastgezet of
veilig zijn geplaatst: bij een ongeluk of bij hard
remmen kunnen deze de passagiers verwon-
den.
• Verzeker u ervan dat alle passagiers van het
voertuig hun eigen veiligheidsgordel gebruiken,
zowel voor de eigen veiligheid, als omdat zij tij-
dens de reis bij een ongeluk of bij hard remmen
het kind kunnen verwonden.
• Stop vaak tijdens lange reizen. Een kind is het al
gauw beu. Haal het kind om geen enkele reden
NL