Inleiding
Belangrijke informatie
10
Procedurelijsten
Procedures met handelingen die in een
bepaalde volgorde moeten worden uitgevoerd,
staan genummerd in het instructieboekje.
Wanneer er een reeks afbeeldingen bij een
stapsgewijze instructie bestaat, zijn de ver-
schillende stappen van de instructie op
dezelfde manier genummerd als de bijbe-
horende afbeeldingen.
Als voor de instructies bij een reeks afbeel-
dingen de onderlinge volgorde niet rele-
vant is, worden de instructies voorafge-
gaan door letters.
Er komen genummerde en ongenummerde
pijlen voor. Ze worden gebruikt om een
bepaalde beweging weer te geven.
Wanneer er geen reeks afbeeldingen bij een
stapsgewijze instructie bestaat, zijn de ver-
schillende stappen op de standaardmanier
genummerd met normale cijfers.
Positielijsten
Op overzichtsfiguren die de positie van
onderdelen aangeven worden rode cirkels
met daarin een cijfer gebruikt. Hetzelfde
cijfer wordt gehanteerd in de positielijst bij
de afbeelding, met een beschrijving van de
weergegeven objecten.
Opsommingslijsten
Bij opsommingen in het instructieboekje wordt
gebruik gemaakt van een opsommingslijst.
Bijvoorbeeld:
•
Koelvloeistof
•
Motorolie
Zie ommezijde
`
Dit symbool staat rechts onderaan wanneer
een hoofdstuk wordt voortgezet op de vol-
gende pagina.
Vastlegging van gegevens
Uw auto is voorzien van enkele computers met
als taak de werking en functionaliteit van de
auto continue te bewaken. Bepaalde compu-
ters leggen mogelijk ook gegevens vast bij
registratie van een storing tijdens normale rit-
ten. Bovendien worden er gegevens opgesla-
gen bij een aanrijding of bijna-aanrijding. Vast-
legging van de gegevens is enerzijds bedoeld
om technici te helpen bij het vaststellen en ver-
helpen van storingen in de auto en anderzijds
om ervoor te zorgen dat Volvo voldoet aan de
geldende wet- en regelgeving. Volvo gebruikt
de gegevens bovendien voor onderzoek ter
verbetering van de kwaliteit en veiligheid, daar
de gegevens kunnen bijdragen tot een groter
inzicht in de omstandigheden waarin ongeluk-
ken en/of letsel ontstaan. De gegevens kunnen
duidelijkheid geven over de status en werking
van verschillende autosystemen en -modulen
waaronder die voor de motor, gasklep, bestu-
ring en remmen. De gegevens kunnen infor-
matie bevatten over de rijstijl van de bestuur-
der, zoals de rijsnelheid, het gebruik van het
rem- of gaspedaal en de stuuruitslag en het wel
of niet dragen van de veiligheidsgordel door
bestuurder en eventuele passagier(s). De
gegevens kunnen om de eerder vermelde
redenen voor een begrensde tijd worden vast-
gelegd tijdens het rijden, tijdens een aanrijding
of bij een bijna-ongeluk. Volvo kan de gege-
vens opslaan zolang deze kunnen bijdragen tot
een verbetering en verdere verhoging van de
veiligheid en kwaliteit en zolang de wet- en
regelgeving waaraan Volvo gehouden is dit
voorschrijft.
Volvo zal de bovengenoemde gegevens niet
zonder de toestemming van de eigenaar van
de auto vrijgeven aan derden. Volvo Car Cor-
poration kan echter op last van de nationale
wet- en regelgeving gedwongen worden om
dergelijke gegevens te verstrekken aan instan-
ties, zoals de politie, of anderen die krachtens
de wet de gegevens kunnen opeisen.
Om de door de computers van de auto vast-
gelegde gegevens te kunnen uitlezen en inter-
preteren is speciale technische apparatuur ver-
eist die alleen beschikbaar is bij Volvo, en de
werkplaatsen die een contract hebben met